Aanwijzingen ter bescherming van het
milieu
De verpakking ter bescherming van het apparaat en de losse on-
derdelen tijdens het transport bestaat uit recyclebaar materiaal.
– (golf)karton (voornamelijk van oud papier)
– gevormde delen van polystyreen (CFK-vrij geschuimd PS)
– folies en zakken van polyetheen (PE)
– spanbanden van polypropeen (PP)
● Breng het verpakkingsmateriaal a.u.b. naar de dichtstbijzijnde
inzamelplaats zodat de verschillende materialen zo goed mogelijk
kunnen worden hergebruikt en niet op de stortplaats terechtkomen.
Een afgedankte koel- of vrieskast bestaat nog uit waardevolle
materialen. Geef hem niet met het gewone of grofhuisvuil mee!
● Maak een afgedankte koel- of vrieskast onmiddellijk onklaar:
trek de stekker uit het stopcontact en snijd het netsnoer door.
Is de oude kast voorzien van een mechanische sluiting, verwijder deze dan of maak hem onklaar om te voorkomen dat kinderen zich tijdens hun spel in de kast opsluiten en stikken.
● Let erop dat tijdens het transport van de kast naar een inzamelplaats/herverwerkingsbedrijf het koelmiddelcircuit, met name de
leidingen aan de achterkant van de kast, niet beschadigd raakt.
Zo voorkomt u dat het koelmiddel in ons milieu terechtkomt.
– Inlichtingen over het gebruikte koelmiddel en het drijfgas voor
de isolatie vindt u op het typeplaatje.
– Informeer bij uw gemeente naar de dagen waarop uw afgedankte
kast kan worden opgehaald of waar zich een inzamelplaats bevindt.
Inhoud ................................................................................. pag.
Opstellen, Aansluiten ............................................................ 15
Tips om energie te besparen ................................................ 15
Kast in- en uitschakelen ....................................................... 15
Temperatuur instellen ........................................................... 15
Waarschuwingszoemer ......................................................... 15
Controle-elementen ............................................................... 16
Thermometer ......................................................................... 16
Invriezen, Bewaren ................................................................ 16
Aanwijzingen voor het invriezen en bewaren ..................... 17
Uitvoering ............................................................................... 17
Ontdooien, Reinigen ............................................................. 18
Storingen, Buiten werking stellen ........................................ 18
Deur ombouwen .................................................................... 19
Veiligheidsaanwijzingen en
waarschuwingen
● Voorkom blessures en beschadigingen: pak de kast altijd met
twee personen uit en stel hem samen op.
● Neem bij beschadiging van het apparaat onmiddellijk – nog vóór
het aansluiten – contact op met de leverancier.
● Stel de kast volgens de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
op en houd u aan de aansluitvoorschriften om zeker te zijn van
een goede werking.
● Koppel de kast bij storingen los van de netspanning: trek de
stekker uit het stopcontact of draai de zekering in de meterkast
eruit.
● Trek de stekker niet aan het netsnoer uit het stopcontact maar
pak de stekker vast.
● Laat reparaties en ingrepen aan de kast uitsluitend door
de technische dienst of een installateur uitvoeren, aangezien
anders grote gevaren voor uzelf en anderen kunnen ontstaan.
Hetzelfde geldt voor het vervangen van het netsnoer.
● Gebruik in de kast nooit open vuur of ontstekingsbronnen. Let
er daarom tijdens het vervoeren en reinigen van de kast goed op
dat het koelcircuit niet wordt beschadigd. Mocht het koelcircuit
desondanks beschadigd raken, houd de kast dan uit de buurt van
open vuur. Zorg voor goede ventilatie in het vertrek.
● Ga nooit op de sokkel, laden, deur enz. staan of leunen om
ergens bij te kunnen.
● De kast is geen speelgoed. Laat kinderen bijv. nooit in de diepvriesladen gaan zitten of aan de deur gaan hangen.
● Eet consumptieijs, met name waterijsjes of ijsblokjes, niet direct
op nadat u het uit de kast genomen hebt. Extreem lage temperaturen kunnen blaren aan uw handen of in uw mond veroorzaken.
● Consumeer geen levensmiddelen die al over de verbruiksdatum
heen zijn of te lang in de kast liggen aangezien u hierdoor een
voedselvergiftiging kunt oplopen.
● De diepvrieskast is bedoeld voor het invriezen en bewaren van
levensmiddelen en maken van ijs. Het apparaat werd ontworpen
voor huishoudelijk gebruik. Bij professioneel gebruik (in de horeca,
detailhandel enz.) moeten de op de betreffende bedrijfstak van
toepassing zijnde voorschriften worden opgevolgd.
● Bewaar geen explosieve stoffen of spuitbussen met brandbare
drijfgassen (bijv. butaan, propaan, pentaan) in de kast. Eventueel
vrijkomend gas kan door de elektrische componenten ontstoken
worden. U herkent dergelijke spuitbussen aan het waarschuwingssymbool bestaande uit enkele vlammen met eronder de tekst "Licht
ontvlambaar" dan wel aan de tekst op de spuitbus.
● Geen elektrische apparaten binnen het apparaat gebruiken.
Thermometer
Diepvriesladen
Typeplaatje
Dooiwaterafvoer
Lees alle informatie en aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing
aandachtig door. U vindt hierin belangrijke aanwijzingen voor de
veiligheid, het opstellen en het gebruik van uw kast. Bewaar deze
gebruiksaanwijzing zorgvuldig en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door. In deze gebruiksaanwijzing worden alle
mogelijke bedieningselementen en onderdelen van uw kast
beschreven. Houdt u er daarom a.u.b. rekening mee dat sommige
informatie in deze gebruiksaanwijzing niet van toepassing is op
uw kast.
De kast is ontworpen voor een bepaalde
klimaatklasse d.w.z. een maximale
temperatuur waarboven de kast niet gebruikt
mag worden. U vindt de klimaatklasse van
de kast op het typeplaatje. Hierbij worden de
volgende afkortingen gebruikt:
Klimaatklasse ontworpen voor
omgevingstemperaturen
SN, N tot +32 °C
ST tot +38 °C
T tot +43 °C
14
Stelpoten
Opstellen
● Plaats de kast bij voorkeur niet in direct zonlicht, naast het
fornuis, een radiator enz.
Een ideale plaats voor het apparaat is de kelder.
● De ondergrond moet vlak en waterpas zijn. Staat de kast niet
stabiel, verdraai dan met de bijgeleverde sleutel SW 22 één of
meer stelpoten. De achterkant van de kast mag direct tegen de
muur worden geplaatst.
● Dek de ventilatieopeningen nooit af. Zorg altijd voor een goede
luchttoevoer en -afvoer!
● Plaats geen apparaten die warmte afgeven op de diepvrieskast,
bijv. magnetron, broodrooster enz.
● De plaatsingsruimte van uw apparaat moet volgens de norm EN
378 pro 8 g koelmiddelmassa R 600a 1 kubieke m bezitten zodat er
in geval van een lekkage in het koelmiddelcircuit geen ontvlambare
gas-lucht-mengeling in de plaat-singsruimte van het apparaat kan
ontstaan. Informatie over de hoeveelheid koelmiddel vindt u op het
typeplaatje aan de binnenkant van het apparaat.
Aansluiten
Controleer op het typeplaatje of uw kast geschikt is voor
220/230 V 50 Hz. Het typeplaatje vindt u naast de bovenste diepvrieslade, links op de binnenwand. Laat uw installateur controleren of
het te gebruiken stopcontact randaarde heeft en door een zekering
van minimaal 10 ampère beveiligd is.
Laat het apparaat na het transport 1/2 à 1 uur staan om storingen
te voorkomen. Steek dan pas de stekker in het stopcontact.
Het stopcontact mag niet door de achterkant van de kast bedekt
worden en moet goed bereikbaar blijven.
Kast in- en uitschakelen
Wij adviseren u om de kast te reinigen voordat u hem in gebruik
neemt (zie verder onder `Reinigen´). Schakel het apparaat ongeveer
4 uur voordat u de eerste produkten erin plaatst in.
De kast is standaard voor normaal gebruik ingesteld (-18 °C) en
is bij aflevering reeds ingeschakeld. Meteen nadat u de stekker in
het stopcontact (met randaarde) gestoken hebt, begint de kast te
vriezen. Is dit niet het geval, ga dan als volgt te werk:
● Inschakelen: Draai met een muntstuk de pijl van de tempera-
tuurregelaar ➊ naar `1´ of hoger (afb. A).
– Het groene controlelampje ➋ brandt, ten teken dat de kast in
bedrijf is.
– Het rode waarschuwingslampje ➍ brandt.
– Is de waarschuwingszoemer (afhankelijk van uitvoering) geactiveerd dan produceert deze nu een zoemtoon. De kast is gereed
voor gebruik.
● Met een druk op de toets `Waarschuwingszoemer´ ➌ schakelt u
de zoemtoon uit. Meer informatie hierover vindt u onder het kopje
`Waarschuwingszoemer´.
– Het rode waarschuwingslampje gaat uit, zodra het koud genoeg
is in de kast. Meer informatie hierover vindt u hiernaast onder het
kopje `Het rode waarschuwingslampje´.
● Uitschakelen: Draai de pijl van de temperatuurreglaar ➊ naar
`0´ en
– De controlelampjes zijn uit, de kast is uitgeschakeld.
NL
Tips om energie te besparen
● Plaats de kast niet naast een radiator of fornuis en bescherm
het apparaat tegen direct zonlicht aangezien door hoge omgevingstemperaturen het energieverbruik onnodig stijgt.
● Zorg voor een goede ventilatie van het aggregaat.
● Laat de deur niet onnodig lang open staan.
● Leg de levensmiddelen soort bij soort in de diepvriesladen, houd
u aan de maximale bewaartijd.
● Laat warme gerechten eerst tot kamertemperatuur afkoelen
voordat u ze in in de kast plaatst.
● Ontdooi de kast zodra zich een laag ijs gevormd heeft. De kast
vriest dan beter èn zuiniger.
Afmetingen (mm)
A B C D E
GS 80.. 630 553 604 1123 591
GS 13.. 850 553 618 1123 591
GS 14.. 850 600 621 1171 640
GS 15.. 850 600 621 1171 640
GS 52.. 1708 753 720 1440 800
afb. A
Temperatuur instellen
Draai met een muntstuk de pijl van de temperatuurregelaar op een
stand tussen `1´ en `4´. Het temperatuurbereik loopt van:
Stand `1´ = minimale koeling, warmste stand
Stand `4´ = maximale koeling, koudste stand
● Kies bij voorkeur een stand tussen `1,5´ en `2´.
Wilt u de ingevroren levensmiddelen lang bewaren, dan moet de
temperatuur minimaal -18 °C bedragen. Houd er rekening mee dat de
temperatuur in de kast afhankelijk is van de omgevingstemperatuur
(plaatsing van de kast), het aantal malen dat de kastdeur geopend
wordt en de ingevroren levensmiddelen. Zet de temperatuurregelaar
indien nodig op een koudere (= hogere) stand.
Waarschuwingszoemer
(afhankelijk van uitvoering)
● Uitschakelen: Met een druk op de toets `Waarschuwingszoemer´
➌ schakelt u de zoemer uit.
De waarschuwingszoemer produceert een zoemtoon wanneer:
– de temperatuur in de kast niet laag genoeg is: temperatuuralarm.
Tegelijkertijd brandt het rode waarschuwingslampje ➍.
Dit is altijd het geval wanneer:
– de kast net in gebruik genomen is (zolang de temperatuur in de
kast nog hoger is dan de ingestelde temperatuur);
tijdens normaal gebruik de temperatuur te hoog is opgelopen
doordat:
– warme, verse levensmiddelen in de kast geplaatst werden;
– te veel warme lucht in de kast gestroomd is tijdens het plaatsen/
verplaatsen van levensmiddelen in de kast, het verwijderen van
levensmiddelen uit de kast. De zoemer stopt vanzelf, zodra de
temperatuur in de kast weer laag genoeg is.
– de temperatuurregelaar in één keer op een veel hogere
(= koudere) stand gezet werd;
– de stroom geruime tijd uitgevallen was; is dit het geval, kijk dan
of de levensmiddelen ontdooid zijn en verwerk ze evt. tot een
gerecht.
● Inschakelen: Let op! Druk, zodra de storing verholpen is, op
de toets `Waarschuwingszoemer´ ➌ om de temperatuurbewaking
weer in te schakelen.
15