Liebherr EK 2310 COMFORT, IK 2710 COMFORT, IKS 260 COMFORT, EK 1610 COMFORT, IKS 1610 COMFORT, EK 1614 COMFORT, IK 3510 COMFORT, IKS 250 COMFORT, EK 2314 COMFORT, IK 3514 COMFORT, IKS 1614 COMFORT User Manual [nl]
De fabrikant werkt voortdurend aan de verdere ontwikkeling
van alle typen en modellen. Daarom vragen wij om uw begrip
voor het feit dat wij wijzigingen in vorm, uitvoering en techniek
moeten voorbehouden.
Om alle voordelen van uw nieuwe apparaat te leren kennen, de
instructies in deze handleiding aandachtig doorlezen a.u.b.
De handleiding geldt voor meerdere modellen, afwijkingen zijn
mogelijk. Paragrafen die alleen voor bepaalde apparaten van
toepassing zijn, zijn gekenmerkt met een sterretje (*).
Gebruiksaanwijzingen zijn gekenmerkt met een ,
gebruiksresultaten met een .
Levensmiddelen zoals in de afbeelding getoond sorteren.
u
Zo werkt het apparaat energiebesparend.
Plateaus, schuifladen of manden zijn in de geleverde
u
toestand voor een optimale energie-efficiëntie ingedeeld.
(8) Plateau
1.2 Toepassingen van het apparaat
Het apparaat is alleen geschikt voor het koelen van levensmiddelen in huishoudelijke of soortgelijke omgeving. Hiertoe
behoort bijvoorbeeld het gebruik
in personeelskeukens, bed and breakfasts,
-
door gasten in landhuizen, hotels, motels, en andere onder-
-
komens,
voor catering en soortgelijke diensten in de groothandel
-
Gebruik het apparaat alleen voor huishoudelijke toepassingen.
Alle andere toepassingen zijn niet toegestaan. Het apparaat is
niet geschikt voor het bewaren en koelen van medicijnen,
bloedplasma, laboratoriumpreparaten en dergelijke stoffen en
producten als genoemd in de richtlijn inzake medische hulpmiddelen 2007/47/EG. Misbruik van het apparaat kan leiden tot
schade aan bewaarde producten of tot bederf ervan. Daarnaast is het apparaat niet geschikt voor gebruik op plaatsen
waar ontploffingsgevaar kan heersen.
2
Page 3
Algemene veiligheidsvoorschriften
Het apparaat is volgens de klimaatklasse gebouwd voor
gebruik bij bepaalde omgevingstemperaturen. De klimaatklasse van uw apparaat vindt u op het typeplaatje.
Aanwijzing
Respecteer de opgegeven omgevingstemperaturen, zoniet
u
vermindert de koelprestatie.
Klimaatklasse
SN10 °C tot 32 °C
N16 °C tot 32 °C
ST16 °C tot 38 °C
T16 °C tot 43 °C
voor omgevingstemperaturen van
1.3 Conformiteit
Het koelmiddelcircuit werd op lekkages gecontroleerd. Het
apparaat voldoet in de inbouwstaat aan de van toepassing
zijnde veiligheidsbepalingen en de EG-richtlijnen 2006/95/EG,
2004/108/EG, 2009/125/EG en 2010/30/EU.
1.4 Energie sparen
Zorg altijd voor een goede luchttoevoer en -afvoer. Ventila-
-
tieopeningen resp. -roosters niet afdekken.
Ventilatorluchtspleten altijd vrij houden.*
-
Stel het apparaat niet op in direct zonlicht en ook niet naast
-
een fornuis, verwarming of dergelijke.
Het energieverbruik is afhankelijk van opstellingsomstandig-
-
heden b.v. de omgevingstemperatuur (zie 1.2) .
Open het apparaat zo kort mogelijk.
-
Hoe lager de temperatuur wordt ingesteld, des te hoger is
-
het energieverbruik.
Zet de levensmiddelen soort bij soort. (zie Het apparaat in
-
vogelvlucht).
Alle levensmiddelen goed verpakt en afgedekt opslaan.
-
Rijpvorming wordt vermeden.
Levensmiddelen slechts zolang als nodig buiten het appa-
-
raat laten staat, zodat ze niet te warm worden.
Warme gerechten in de kast plaatsen: eerst laten afkoelen
-
tot kamertemperatuur.
Diepvriesproducten in de koelruimte laten ontdooien.*
-
Wanneer het apparaat een dikke rijplaag heeft: apparaat
-
ontdooien.*
2 Algemene veiligheidsvoorschriften
Gevaren voor de gebruiker:
-
Dit apparaat kan door kinderen vanaf 8 jaar
en ouder, evenals door personen met
beperkte fysische, sensorische of mentale
capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis
worden gebruikt, wanneer ze onder toezicht
staan of m.b.t. het veilige gebruik van het
apparaat instructies hebben gekregen en de
daaruit voortvloeiende gevaren begrijpen.
Kinderen mogen niet met het apparaat
spelen. Kinderen mogen het apparaat niet
zonder toezicht reinigen en onderhouden.
-
Als u het stroomsnoer van het apparaat uit
het stopcontact trekt, altijd bij de stekker
nemen. Niet aan het snoer trekken.
-
Trek, in geval van een storing, de stekker uit
het stopcontact of schakel de beveiliging uit.
-
Beschadig het netsnoer niet. Gebruik het
apparaat niet wanneer het netsnoer defect is.
-
Reparaties, aanpassingen aan het apparaat
en het vervangen van het netsnoer alleen
laten uitvoeren door de Technische Dienst of
ander daarvoor opgeleid vakpersoneel.
-
Het apparaat alleen conform de beschrijving
in de handleiding inbouwen, aansluiten en
afvoeren.
-
Het apparaat alleen in ingebouwde toestand
in gebruik nemen.
-
Bewaar deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
en geef hem eventueel aan de volgende eigenaar door.
-
De lampen voor speciale doeleinden (gloeilampen, led, TL-lampen) in het apparaat zijn
bedoeld om de binnenruimte te verlichten en
niet geschikt als kamerverlichting.
Brandgevaar:
-
Het gebruikte koelmiddel R 600a is milieuvriendelijk, maar brandbaar. Ontsnappend
koelmiddel kan vlam vatten.
•
De buisleidingen van het koelmiddelcircuit
niet beschadigen.
•
Binnenin het apparaat geen open vuur of
ontstekingsbronnen gebruiken.
•
Binnenin het apparaat geen elektrische
apparaten gebruiken (b.v. stoomreinigers,
verwarmingsapparatuur, ijsmachines enz.).
•
Wanneer er koelmiddel weglekt: Zorg dat
zich geen open vuur of ontstekingsbronnen
in de buurt van de lekkage bevinden.
Ruimte goed ventileren. Contact opnemen
met de Technische Dienst.
-
Geen explosieve stoffen of spuitbussen met
brandbare drijfgassen, zoals b.v. butaan,
propaan, pentaan enz. in het apparaat
bewaren. Zulke spuitbussen zijn herkenbaar
aan de op de verpakking vermelde inhoudsstoffen of een vlammensymbool. Eventueel
ontsnappende gassen kunnen door elektrische componenten vlam vatten.
-
Sterke alcohol alleen goed gesloten en
rechtop staand opslaan. Eventueel lekkende
alcohol kan door elektrische componenten
vlam vatten.
Gevaar voor vallen en omkiepen:
-
Plint, laden, deuren enz. niet als voetensteun
of om te leunen misbruiken. Dit geldt in het
bijzonder voor kinderen.
3
Page 4
Bedienings- en controle-elementen
Gevaar voor voedselvergiftiging:
-
Te lang opgeslagen levensmiddelen niet
meer nuttigen.
Gevaar voor bevriezingen, gevoelloosheid
en pijn:
-
Langdurig huidcontact met koude oppervlakken en gekoelde of ingevroren levensmiddelen vermijden of veiligheidsmaatregelen treffen, b.v. handschoenen dragen.
Consumptie-ijs, met name waterijs of
ijsblokjes niet onmiddellijk en niet te koud
consumeren.
Neem de specifieke aanwijzingen in de
overige hoofdstukken in acht:
GEVAARduidt een direct gevaar aan, die de
dood of ernstig lichamelijk letsel tot
gevolg kan hebben wanneer dit
gevaar niet vermeden wordt.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
LET OPduidt een gevaarlijke situatie aan,
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die de dood of ernstig lichamelijk
letsel tot gevolg kan hebben
wanneer dit gevaar niet vermeden
wordt.
duidt een gevaarlijke situatie aan,
die lichamelijk letsel tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
die materiële schade tot gevolg kan
hebben wanneer dit gevaar niet
vermeden wordt.
De volgende aanduidingen wijzen op een storing. Mogelijke
oorzaken en maatregelen voor het oplossen (zie Storingen).
-
F0 tot F9
4 In gebruik nemen
4.1 Apparaat inschakelen
Aan/uit-toets
u
Het temperatuurdisplay licht op. Bij het openen
w
van de deur gaat de binnenverlichting aan. Het
apparaat is ingeschakeld.
Fig. 2 (1)
indrukken.
4
Page 5
Bediening
Wanneer op het display "DEMO" wordt aange-
w
geven, is de demonstratiemodus geactiveerd. U
kunt contact opnemen met de Technische
Dienst.
5 Bediening
5.1 Kinderbeveiliging
Met de kinderbeveiliging zorgt u ervoor dat kinderen
bij het spelen het apparaat niet onbedoeld uitschakelen.
5.1.1 Kinderbeveiliging instellen
Instelmodus activeren:
Toets SuperCool
u
Op de display wordt het symbool Menu
w
geven.
w
Op de display knippert c.
Moet de functie worden ingeschakeld:
Met de toets SuperCool
u
w
Op het display wordt c1 weergegeven.
Met de toets SuperCool
u
Het symbool Kinderbeveiliging
w
display gaat branden.
w
Op de display knippert c.
De functie kinderbeveiliging is ingeschakeld.
w
Wanneer de functie moet worden uitgeschakeld:
Met de toets SuperCool
u
w
Op het display wordt c0 weergegeven.
Met de toets SuperCool
u
w
Op het display knippert c .
De functie Kinderbeveiliging is uitgeschakeld.
w
Instelmodus beëindigen:
De toets On/Off
u
Op de temperatuurdisplay wordt weer de temperatuur weer-
w
gegeven.
5.2 Koelgedeelte
Door de natuurlijke luchtcirculatie in het koelgedeelte ontstaan
er verschillende temperatuurbereiken. Direct boven de groentelades en tegen de achterkant is het het koudste. Voorin aan
de bovenkant en in de deur is het het warmste.
5.2.1 Levensmiddelen koelen
Aanwijzing*
Het energieverbruik stijgt en de koelprestatie vermindert bij
onvoldoende ventilatie.
Ventilatieluchtspleten altijd vrijlaten.
u
Bederfelijke etenswaren, bereide gerechten, vlees en vlees-
u
waren bewaart u in de koudste zone. In het bovengedeelte
en in de deur boter en conserven bewaren. (zie Het apparaat in vogelvlucht)
Gebruik om te verpakken herbruikbare dozen van kunststof,
u
metaal, aluminium, glas en vershoudfolie.
Levensmiddelen die gemakkelijk geur of smaak opnemen of
u
afgeven, zoals vloeistoffen, altijd in gesloten verpakking of
afgedekt bewaren.
Levensmiddelen die veel ethyleengas afgeven of daar
u
gevoelig voor zijn, zoals fruit, groenten en salades, altijd
apart bewaren of verpakken, om de bewaartijd niet te
verkorten; bijv. tomaten niet samen bewaren met kiwi's of
kool.
voor apparaten vanaf een hoogte van 1218 mm geldt:
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (1)
ca. 5 seconden indrukken.
Fig. 2 (8)
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (4)
kort indrukken.
kort bevestigen.
kort bevestigen.
Fig. 2 (9)
kort bevestigen.
kort bevestigen.
op de
weerge-
het gedeelte vooraan op de bodem van het koelgedeelte
u
alleen gebruiken om producten korte tijd neer te zetten, bijv.
bij het opruimen of sorteren. Levensmiddelen daar niet laten
liggen, ze kunnen bij het sluiten van de deur naar achter
worden geschoven of omvallen.
Leg de levensmiddelen niet te dicht bij elkaar, zodat de lucht
u
goed kan circuleren.
5.2.2 Temperatuur instellen
De temperatuur is afhankelijk van de volgende factoren:
hoe vaak de deur wordt geopend
-
de ruimtetemperatuur op de opstellocatie
-
de aard, temperatuur en hoeveelheid levensmiddelen
-
Aanbevolen temperatuurinstelling: 5 °C
In het vriesvak ontstaat dan een gemiddelde temperatuur van
ca. –18 °C.*
De temperatuur kan doorlopend worden veranderd. Is de
instelling 1 °C bereikt, wordt weer bij 9 °C begonnen.
Temperatuurfunctie oproepen: Druk de instel-
u
toets
Fig. 2 (3)
Op het temperatuurdisplay wordt de tot dan toe
w
ingestelde waarde knipperend aangegeven.
Temperatuur wijzigen in stappen van 1 °C: Druk
u
de insteltoets
gewenste temperatuur op het temperatuurdisplay oplicht.
Temperatuur doorlopend veranderen: insteltoets
u
ingedrukt houden.
Tijdens het instellen wordt de waarde knippe-
w
rend weergegeven.
Ca. 5 seconden nadat de toets voor de laatste keer werd
w
ingedrukt, wordt de nieuwe instelling overgenomen en de
ingestelde temperatuur weer aangegeven. De temperatuur
in de binnenruimte past zich langzaam aan de nieuwe instelling aan.
in.
Fig. 2 (3)
net zo vaak in totdat de
5.2.3 SuperCool
Met SuperCool schakelt u het hoogste afkoelvermogen in. Daarmee bereikt u lagere koeltemperaturen. Gebruik SuperCool om grote hoeveelheiden
levensmiddelen snel af te koelen.
Wanneer SuperCool is ingeschakeld, loopt de ventilator. Het
apparaat werkt met maximaal koelvermogen, daardoor kunnen
geluiden van de koelaggregaat tijdelijk luider zijn.
SuperCool heeft een iets hoger energieverbruik.
Met SuperCool koelen
Toets SuperCool
u
Het symbool SuperCool
w
De koeltemperatuur daalt tot op de koudste waarde. Super-
w
Cool is ingeschakeld.
SuperCool schakelt na 6 tot 12 uur automatisch uit. Het
w
apparaat werkt in de energiebesparende normale modus
verder.
SuperCool voortijdig uitschakelen
Toets SuperCool
u
Het symbool SuperCool
w
SuperCool is uitgeschakeld.
w
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (5)
Fig. 2 (4)
Fig. 2 (5)
kort indrukken.
is verlicht in de display.
kort indrukken.
in de display gaat uit.
5.2.4 Ventilator*
Met de ventilator kunt u grote hoeveelheden verse
levensmiddelen snel afkoelen of een relatief gelijkmatige temperatuurverdeling op alle schappen
bereiken.
De circulatiekoeling is aan te bevelen:
bij hoge kamertemperatuur (hoger dan 33 °C )
-
5
Page 6
Bediening
bij hoge luchtvochtigheid
-
De circulatiekoeling heeft een iets hoger energieverbruik. Om
energie te besparen, gaat de ventilator bij geopende deur automatisch uit.
Ventilator inschakelen*
Druk kort op de toets Ventilatie
u
Het symbool Ventilatie
w
Der ventilator is actief. Hij schakelt automatisch in, wanneer
w
de compressor draait.
Ventilator uitschakelen*
Druk kort op de toets Ventilatie
u
Het symbool Ventilatie
w
De ventilator is uitgeschakeld
w
Fig. 2 (7)
Fig. 2 (7)
5.2.5 Draagplateaus
Draagplateaus verplaatsen
De plateaus zijn door uittrekstops beveiligd tegen ongewild
uittrekken.
Til het draagplateau op en
u
trek het naar voren uit.
Draagplateau inschuiven,
u
met de aanslagrand aan de
achterzijde en naar boven
toe wijzend.
De levensmiddelen vriezen
w
niet aan de achterwand vast.
Fig. 2 (6)
brandt.
Fig. 2 (6)
gaat uit.
.
.
5.2.7 Opbergvakken
Opbergvakken in de deur verplaatsen*
Fig. 4
*
Fig. 5
*
Opbergvakken demonteren*
Draagplateaus demonteren
De draagplateaus kunnen
u
worden gedemonteerd om
te worden gereinigd
5.2.6 Deelbare draagplateau gebruiken*
Fig. 3
De glasplaat met aanslagrand (2) moet achteraan liggen.
u
De glasplaat (1) met de uittrekstoppers moet vooraan
u
liggen, zodat de stoppers (3) naar beneden wijzen.
Fig. 6
De opbergvakken kunnen worden gedemonteerd om te
u
worden gereinigd.
5.2.8 Flessenhouder gebruiken*
Om ervoor te zorgen dat de
u
flessen niet omvallen, moet
de flessenhouder worden
verschoven.
5.2.9 Groentelade*
Fig. 7
6
Page 7
Onderhoud
5.2.10 Groenteladen op rolplaten*
Fig. 8
De rolplaten kunnen worden verwijderd om te worden gerei-
u
nigd.
5.2.11 Groenteladen op telescooprails*
5.3.2 Bewaartijden*
Richtwaarden voor de houdbaarheid van verschillende
levensmiddelen in het vriesvak:
Consumptieijs2 tot 6 maanden
Worst, ham2 tot 6 maanden
Brood, bakkerijproducten2 tot 6 maanden
Wild, varkensvlees6 tot 10 maanden
Vette vis2 tot 6 maanden
Magere vis6 tot 12 maanden
Kaas2 tot 6 maanden
Pluimgedierte, rundvlees6 tot 12 maanden
Groente, fruit6 tot 12 maanden
De vermelde bewaartijden zijn richtwaarden.
5.3.3 Levensmiddelen ontdooien*
- in het koelgedeelte
- bij kamertemperatuur
- in een magnetron
- in een oven/heteluchtoven
Neem alleen zoveel levensmiddelen als u nodig heeft.
u
Ontdooide levensmiddelen zo snel mogelijk verwerken.
Ontdooide levensmiddelen alleen bij wijze van uitzondering
u
weer invriezen.
Fig. 9
5.3 Vriesvak*
In het vriesvak kunt u bij een temperatuur van -18 °C en lager
diepvriesproducten en ingevroren levensmiddelen meerdere
maanden bewaren, ijsblokjes maken en verse levensmiddelen
invriezen.
De luchttemperatuur in het vak, gemeten met een thermometer
of andere meetapparatuur, kan schommelen.
5.3.1 Levensmiddelen invriezen*
U kunt maximaal 2 kg verse levensmiddelen per 24 u invriezen.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding door glasscherven!
Flessen en blikjes drinken kunnen bij het invriezen springen.
Dit geldt met name voor koolzuurhoudend drinken.
Flessen en blikjes met drinken niet invriezen!
u
4 u voor het invriezen zet u de temperatuur op 5 °C of
u
kouder.
Om de levenmiddelen snel door en door te laten bevriezen,
mag u de volgende hoeveelheden per verpakking niet overschrijden:
- fruit, groente max. 1 kg
- vlees max. 2,5 kg
Verdeel de levensmiddelen in porties en doe ze in diepvries-
u
zakjes of in herbruikbare bakjes van kunststof, metaal of
aluminium.
Leg de levensmiddelen breed op de grond van het vak en
u
breng ze niet in aanraking met reeds bevroren producten,
zodat deze niet beginnen te dooien.
Stel de temperatuur 24 u na het invriezen opnieuw hoger in.
u
6 Onderhoud
6.1 Ontdooien
6.1.1 Koelgedeelte ontdooien
Het koelgedeelte ontdooit automatisch. Het dooiwater
verdampt. Waterdruppels op de achterwand zijn normaal en
wijzen niet op een storing.
Afvoeropening regelmatig reinigen, zodat het dooiwater kan
u
weglopen (zie 6.2) .
6.1.2 Vriesvak ontdooien*
In het vriesvak vormt zich na verloop van tijd een rijp- resp.
ijslaag. Dat is heel normaal. De rijp- resp. ijslaag wordt sneller
gevormd, indien de deur vaak wordt geopend of indien de ingelegde levensmiddelen warm zijn. Een dikke ijslaag doet echter
het energieverbruik stijgen. Daarom moet u het apparaat regelmatig ontdooien.
VOORZICHTIG
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Voor het ontdooien geen elektrische kacheltjes of stoomrei-
u
nigers, open vuur of ontdooispray gebruiken.
Gebruik geen scherpe voorwerpen om ijs te verwijderen.
u
Schakel het apparaat uit.
u
De temperatuurdisplay gaat uit.
w
Als de temperatuurdisplay niet uitgaat, is de kinderbeveili-
w
ging ingeschakeld (zie 5.1) .
Trek de stekker uit.
u
Wikkel de diepvriesproducten in krantenpapier of in een
u
deken en bewaar op een koele plek.
Laat de deur van het vak en van het apparaat open tijdens
u
het ontdooien.
Losgeraakte ijsstukken uitnemen.
u
Let erop, dat er geen dooiwater in de ombouw loopt.
u
7
Page 8
Storingen
Indien nodig neemt u het dooiwater enkele keren op met
u
een spons of doek.
Het vak reinigen (zie 6.2) .
u
6.2 Apparaat reinigen
6.3 Technische Dienst
Probeer eerst of u de storing zelf kunt verhelpen (zie
Storingen). Mocht dit niet het geval zijn, neem dan contact op
met de Technische Dienst. Het adres vindt u in het bijgevoegd
overzicht.
Gevaar voor verwonding en beschadiging door hete stoom!
Hete stoom kan de oppervlakken beschadigen en brandwonden veroorzaken.
u
LET OP
Verkeerd reinigen kan het apparaat beschadigen!
u
u
u
u
u
u
u
u
u
u
u
VOORZICHTIG
Gebruik geen stoomreinigers!
Gebruik reinigingsmiddelen niet in geconcentreerde vorm.
Gebruik geen schurende of krassende sponsjes of staalwol.
Geen bijtende, schurende, chloor- resp. oplosmiddelbevattende schoonmaakproducten gebruiken.
Gebruik geen chemische oplosmiddelen.
Beschadig of verwijder het typeplaatje aan de binnenkant
van het apparaat niet. Dit is belangrijk voor de Technische
Dienst.
Kabels of andere onderdelen niet afbreken, knikken of
beschadigen.
Laat geen reinigingswater in de afvoergoot, de ventilatieroosters en elektrische delen terecht komen.
Gebruik zachte poetsdoeken en een allesreiniger met een
neutrale pH-waarde.
Gebruik in de binnenruimte van het apparaat alleen levensmiddelenvriendelijke reinigings- en onderhoudsproducten.
Apparaat uitruimen.
Trek de stekker uit.
WAARSCHUWING
Gevaar voor verwonding door onvakkundige reparatie!
Reparaties en ingrepen aan het apparaat en de stroomaan-
u
sluiting die niet uitdrukkelijk genoemd worden (zie Onderhoud), uitsluitend door de Technische Dienst laten
uitvoeren.
Apparaataanduiding
u
Fig. 10 (1)
nr.
Fig. 10 (2)
serie-nr.
van het typeplaatje
aflezen. Het typeplaatje bevindt zich
aan de linkerkant
binnen in het apparaat.
Contact opnemen met de Technische Dienst en het
u
probleem, apparaataanduiding
Fig. 10 (2)
Dit maakt een snelle en doelgerichte service mogelijk.
w
Het apparaat gesloten laten, totdat de Technische Dienst
u
komt.
De levensmiddelen blijven langer koel.
w
Trek de stekker uit het stopcontact (daarbij niet aan het
u
snoer trekken) of de draai de zekering uit.
, service-
en
Fig. 10 (3)
en serie-nr.
Fig. 10 (3)
Fig. 10 (1)
mededelen.
, service-nr.
Fig. 10
Uit- en inwendige oppervlaktes van kunststof met lauw-
u
warm water en een beetje afwasmiddel met de hand
reinigen.
Afvoeropening reinigen: afzet-
u
tingen met een dun hulpmiddel, bijv.
een wattenstaafje verwijderen.
De meeste onderdelen kunnen worden gedemonteerd om
u
te worden gereinigd: zie het desbetreffende hoofdstuk.
Rolplaten van de groentelade in de vaatwasmachine
u
reinigen.*
Andere onderdelen met lauwwarm water en een beetje
u
afwasmiddel met de hand reinigen.
Na het reinigen:
Apparaat en onderdelen droogwrijven.
u
Apparaat weer aansluiten en inschakelen.
u
De levensmiddelen weer inleggen.
u
7 Storingen
Uw apparaat is zo ontworpen en gebouwd, dat een veilige
werking en lange levensduur gegarandeerd zijn. Mocht er
desondanks een storing optreden, dan svp eerst controleren of
de storing door een bedieningsfout werd veroorzaakt. In dit
geval moeten wij de ontstane kosten ook in de garantieperiode
in rekening brengen. Volgende storingen kunt u zelf verhelpen:
*
Het apparaat functioneert niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
→
Apparaat inschakelen.
u
De stekker zit niet goed in het stopcontact.
→
Stekker controleren.
u
De zekering van het stopcontact is niet in orde.
→
*
Zekering controleren.
u
De compressor blijft lopen.
De compressor schakelt bij een verminderde koudebe-
→
hoefte over op een lager toerental. Hoewel de looptijd daardoor langer is, wordt energie bespaard.
Dat is bij energiebesparende modellen normaal.
u
*
SuperCool is ingeschakeld.
→
Om de levensmiddelen snel af te koelen, draait de
u
compressor langer. Dit is normaal.
Een LED onder aan de achterkant van het apparaat (bij de
compressor) knippert regelmatig om de 5 seconden*.
Het betreft een storing.
→
Neem contact op met de Technische Dienst. (zie Onder-
u
houd).
Geluiden zijn te luid.
Op toerental gestuurde* compressoren kunnen naar aanlei-
→
ding van de verschillende draaisnelheden verschillende
geluiden veroorzaken.
8
Page 9
Uitzetten
Het geluid is normaal.
u
Een borrelen en klateren
Dit geluid komt van het koelmiddel, dat door het koelcircuit
→
stroomt.
Het geluid is normaal.
u
Een zacht klikken
Het geluid ontstaat bij het automatisch in- en uitschakelen
→
van het koelaggregaat (de motor).
Het geluid is normaal.
u
Een brommend geluid. Kan voor korte tijd iets luider zijn,
wanneer het koelaggregaat (de motor) inschakelt.
Bij ingeschakelde SuperCool, nieuw opgeslagen levens-
→
middelen of na lang geopende deur wordt het koelvermogen automatisch verhoogd.
Het geluid is normaal.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
→
Oplossing: (zie 1.2)
u
Een lage bromtoon.*
Het geluid ontstaat door luchtstromingsgeluiden van de
→
ventilator.
Het geluid is normaal.
u
Vibratiegeluiden.
Het apparaat staat niet stabiel op de grond. Door het draai-
→
ende koelaggregaat beginnen aangrenzende meubels en
voorwerpen te trillen.
Controleer de inbouw en stel het apparaat opnieuw af indien
u
nodig.
Flessen en containers uit elkaar zetten.
u
In de temperatuurdisplay wordt aangegeven: F0 tot F9
Het betreft een storing.
→
Contact opnemen met de Technische Dienst. (zie Onder-
u
houd).
In de temperatuurdisplay brandt DEMO.
De demonstratie-modus is geactiveerd.
→
Contact opnemen met de Technische Dienst. (zie Onder-
u
houd).
De buitenkant van het apparaat voelt warm aan.
De warmte van het koelmiddelcircuit wordt gebruikt om
→
condenswater te voorkomen.
Dit is normaal.
u
Temperatuur is niet laag genoeg.
De deur is niet goed gesloten.
→
Deur van het apparaat sluiten.
u
Niet voldoende be- en ontluchting.
→
Luchtrooster schoonmaken.
u
De omgevingstemperatuur is te hoog.
→
Oplossing: (zie 1.2) .
u
Het apparaat werd te vaak of te lang geopend.
→
Afwachten of de benodigde temperatuur weer vanzelf
u
wordt bereikt. Zo niet, contact opnemen met de Technische
Dienst. (zie Onderhoud).
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
→
Stel de temperatuur lager in en controleer deze na 24 uur.
u
Het apparaat staat te dicht bij een warmtebron (fornuis,
→
verwarming enz.).
Verander de standplaats van het apparaat of van de warm-
u
tebron.
Het apparaat werd niet juist in de nis ingebouwd.
→
Controleer of het apparaat juist is ingebouwd en de deur
u
goed sluit.
De binnenverlichting brandt niet.
Het apparaat is niet ingeschakeld.
→
Apparaat inschakelen.
u
De deur was langer dan 15 min. open.
→
De binnenverlichting schakelt bij geopende deur na
u
ca. 15 min. automatisch uit.
De led-verlichting is defect of de afdekking is beschadigd:
→
Gevaar voor verwonding door een elektrische schok!
Onder de afdekking bevinden zich stroomgeleidende delen.
u
Gevaar voor verwonding door laserstraling klasse 1M.
u
WAARSCHUWING
LED-binnenverlichting uitsluitend door de Technische
Dienst of daarvoor geschoold personeel laten vervangen of
repareren.
WAARSCHUWING
Kijk niet naar binnen als de afdekking open is.
8 Uitzetten
8.1 Apparaat uitschakelen
Druk de On/Off-toets
u
ca. 2 seconden.
Er klinkt een lange pieptoon. Het temperatuurdis-
w
play is uit. Het apparaat is uitgeschakeld.
Wanneer het apparaat niet kan worden uitge-
w
schakeld, is de kinderbeveiliging actief (zie 5.1) .
Fig. 2 (1)
in gedurende
8.2 Buiten werking stellen
Apparaat leegmaken.
u
Stekker uittrekken.
u
Apparaat reinigen (zie 6.2) .
u
Laat de deuren een stukje open staan zodat er geen onaan-
u
gename geuren kunnen ontstaan.
9 Apparaat afdanken
Het apparaat bevat nog waardevolle materialen en
mag niet met het gewoon huis- of grofvuil worden
meegegeven. Het recyclen van afgedankte apparaten moet vakkundig gebeuren overeenkomstig
de plaatselijk geldende voorschriften en wetten.
Let erop dat bij het afvoeren van het afgedankte apparaat het
koelmiddelcircuit niet wordt beschadigd, zodat het koelmiddel
(informatie op het typeplaatje) of de olie erin niet ongewild vrijkomen.
Apparaat onbruikbaar maken.
u
Trek de stekker uit.
u
Snijd het aansluitsnoer door.
u
9
Page 10
Apparaat afdanken
10
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.