Kyocera KM-3035, KM-4035, KM-5035 User Manual [nl]

FAX-systeem (J)
Handleiding
Lees deze handleiding ALTIJD nauwgezet door alvorens het toestel te gebruiken. Bewaar ze daarna in goede staat samen met de handleiding van uw kopieermachine.
OPMERKING
Deze handleiding bevat informatie die betrekking heeft op zowel de inch-versie als de metrische versie van faxmachines die dit faxsysteem gebruiken. Aangezien de boodschappen en de terminologie voor toetsen en indicators op het bedieningspaneel voor deze twee versies verschillend zijn, hebben we omwille van de duidelijkheid en voor een beter begrip de namen voor BEIDE types van machine vermeld in het deel Namen van onderdelen. Wanneer echter in de hoofdtekst van deze handleiding het verschil in naam of boodschap slechts een kwestie van hoofdletters of kleine letters is, hebben we de informatie vermeld die specifiek bij de inch-versie van deze machine hoort. Wanneer er zelfs maar een klein verschil is in een boodschap, de naam van een toets/indicator of andere specificaties, hebben we de informatie voor de inch-versie vermeld, gevolgd door de overeenkomstige informatie voor de metrische versie tussen haakjes.
Informatie over handelsmerken
Microsoft, Windows, Windows NT en Internet Explorer zijn geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Windows ME en Windows XP zijn handelsmerken van Microsoft Corporation.
Ethernet is een geregistreerd handelsmerk van Xerox Corporation.
IBM en IBM PC-AT zijn handelsmerken van International Business Machines Corporation.
Adobe en Acrobat zijn geregistreerde handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
Alle andere bedrijfs- en productnamen in deze handleiding zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven. De aanduidingen ™ en ® worden in deze handleiding niet gebruikt.
Gelieve de handleiding te lezen alvorens de fax te gebruiken. Bewaar deze handleiding in de buurt van uw faxapparaat, zodat u deze altijd kunt raadplegen.
De delen van deze handleiding en onderdelen van de faxmachine die zijn gemarkeerd met symbolen, betreffen veiligheidswaarschuwingen die bedoeld zijn om de gebruiker, anderen en voorwerpen in de omgeving te beschermen, en om ervoor te zorgen dat de faxmachine op een juiste en veilige manier wordt gebruikt. De symbolen met de bijbehorende betekenissen vindt u hieronder.
GEVAARLIJK: Geeft aan dat wanneer er onjuist of onzorgvuldig wordt omgegaan met de bijbehorende punten, het risico op ernstig
letsel of zelfs overlijden zeer groot is.
WAARSCHUWING: Geeft aan dat wanneer er onjuist of onzorgvuldig wordt omgegaan met de bijbehorende punten, er een risico op
ernstig letsel of zelfs overlijden kan ontstaan.
LET OP: Geeft aan dat wanneer er onjuist of onzorgvuldig wordt omgegaan met de bijbehorende punten, er een risico op lichamelijk
letsel of mechanische schade kan ontstaan.
Symbolen
Het symbool U geeft aan dat de betreffende sectie veiligheidswaarschuwingen bevat. De specifieke aandachtspunten zijn afgebeeld in het symbool.
.......... [Algemene waarschuwing]
.......... [Waarschuwing voor gevaar van elektrische schokken]
.......... [Waarschuwing voor hoge temperatuur]
Het symbool afbeelding binnen het symbool.
geeft aan dat de betreffende sectie informatie bevat over verboden handelingen. Welke handeling dit is, ziet u aan de
.......... [Waarschuwing dat een bepaalde handeling verboden is]
.......... [Demontage is verboden]
Het symbool ziet u aan de afbeelding binnen het symbool.
Neem contact op met uw onderhoudsvertegenwoordiger om een nieuwe handleiding te bestellen als de veiligheidswaarschuwingen in de handleiding onleesbaar zijn geworden of in geval van verlies van de handleiding. (Hieraan zijn kosten verbonden.)
z geeft aan dat de betreffende sectie informatie bevat over handelingen die moeten worden uitgevoerd. Welke handeling vereist is,
.......... [Let op: vereiste handeling]
.......... [Verwijder de stekker uit het stopcontact]
.......... [Sluit de faxmachine altijd aan op een geaard stopcontact]
<Opmerking>
Door een voortdurende verbetering van de prestaties is de informatie in deze handleiding onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving.

Inhoudsopgave

Belangrijk! Leest u dit eerst. ........................................................................... iv
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE ......................................................... iv
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK .......................................................... iv
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken
en functies van deze fax) ............................................................................... 1-1
Namen van onderdelen ............................................................................................................1-1
Onderdelen van het hoofdtoestel en hun functies .................................................................................................................1-1
Elementen van het bedieningspaneel en hun functies ...........................................................................................................1-2
Basisfaxscherm op het aanraakpaneel ...................................................................................................................................1-3
Voorbereidingen .......................................................................................................................1-6
Het gebruikte type telefoonlijn opgeven (instelling Line Type) (alleen inch-versie) ...........................................................1-6
TTI-verzending inschakelen/uitschakelen (TTI-instelling) ..................................................................................................1-7
De identificatiegegevens van uw faxmachine vastleggen (instelling Location Info.) ..........................................................1-8
Huidige datum en tijd instellen (instelling Date & Time) .....................................................................................................1-9
Kenmerken en functies van deze fax ......................................................................................1-11
Omschakelen van de kopieerfunctie naar de faxfunctie.......................................................................................................1-11
Wat is de „startmodus”? ......................................................................................................................................................1-11
Wat er gebeurt als u op de Reset-toets drukt… ...................................................................................................................1-12
Automatisch inschakelen van de energiespaarstand (automatische uitschakelfunctie) ......................................................1-12
Rechtstreeks verzenden van een fax vanaf een netwerkcomputer (netwerkfaxfuncties [optie]) ........................................1-12
Roteren van het documentbeeld voor verzending (functie roteren & verzenden) ..............................................................1-13
Documenten ontvangen wanneer het papier op is (geheugenontvangstfunctie) .................................................................1-14
Roteren van ontvangen gegevens om ze passend te maken voor het beschikbare papier
(functie roteren van ontvangen gegevens) ..........................................................................................................................1-14
Geheugenbescherming tijdens een stroomuitval (reservefunctie van beeldgeheugen) .......................................................1-14
Ontvangen documenten afdrukken tijdens het kopiëren (faxvoorrang-afdrukfunctie) .......................................................1-15
Kopieën maken tijdens het afdrukken van een inkomende fax (kopievoorrang-afdrukfunctie) .........................................1-15
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik) ........................................................... 2-1
Documenten verzenden ............................................................................................................2-1
Documenten automatisch ontvangen (automatische faxontvangst) .........................................2-7
Communicatie annuleren ..........................................................................................................2-9
Geheugenverzending annuleren (tijdens het scannen) ......................................................................................................... 2-9
Geheugenverzending annuleren (tijdens de verzending) ......................................................................................................2-9
Rechtstreekse-invoerverzending annuleren ........................................................................................................................2-10
Ontvangst annuleren ............................................................................................................................................................2-10
Tekens invoeren .....................................................................................................................2-11
Hoe ziet het tekeninvoerscherm eruit? ................................................................................................................................2-11
Hoe tekens invoeren? ..........................................................................................................................................................2-12
De bestemming kiezen met één toets (one-touch toetsen) ....................................................2-13
Nieuwe one-touch toetsen registreren .................................................................................................................................2-13
Geregistreerde informatie wijzigen of verwijderen ............................................................................................................2-16
Een nummer kiezen met een one-touch toets ......................................................................................................................2-17
Een lijst van one-touch toetsen afdrukken ..........................................................................................................................2-18
Hetzelfde nummer opnieuw kiezen (functies voor opnieuw kiezen) .......................................2-19
Automatisch opnieuw kiezen ..............................................................................................................................................2-19
Handmatig opnieuw kiezen .................................................................................................................................................2-19
i
Inhoudsopgave
Sectie 3 Faxbediening (diverse functies) .....................................................3-1
Dubbelzijdige documenten verzenden (dubbelzijdige verzending) ..........................................3-1
De volgende documenten voorbereiden tijdens een andere communicatiesessie
(standby-verzending) ................................................................................................................ 3-3
Dezelfde documenten verzenden naar meerdere bestemmingen (rondzendfunctie) ............... 3-5
Belangrijke documenten verzenden vóór andere documenten (onderbroken verzending) ...... 3-7
Documenten verzenden op een ingesteld tijdstip
(communicatie met behulp van de timer) ................................................................................. 3-8
Informatie beheren voor een geplande communicatiesessie
(een in het geheugen opgeslagen communicatiesessie bewerken) ....................................... 3-10
Voorbeeldafdruk maken van documenten in de wachtrij ................................................................................................... 3-10
Een communicatiesessie in de wachtrij gedwongen starten ............................................................................................... 3-11
De communicatiesessie verwijderen .................................................................................................................................. 3-11
De inhoud van een communicatiesessie wijzigen .............................................................................................................. 3-12
Sectie 4 Problemen oplossen ........................................................................ 4-1
Wanneer de faxgegevensindicator brandt… ............................................................................ 4-1
WAARSCHUWINGEN voordat u het netsnoer uittrekt ...................................................................................................... 4-1
Als een stroomstoringsrapport wordt afgedrukt… ............................................................................................................... 4-1
Als er zich een fout voordoet… ................................................................................................4-2
Wanneer een van deze berichten verschijnt… ......................................................................... 4-3
Tabellen voor het oplossen van problemen .............................................................................. 4-5
Sectie 5 Informatie over uw faxcommunicatie beheren ..............................5-1
Het resultaat van elke communicatiesessie bekijken (weergave van communicatieresultaat)
Het resultaat van verzendingen bekijken .............................................................................................................................. 5-1
Het resultaat van ontvangsten bekijken ................................................................................................................................ 5-2
De verschillende beheerrapporten/lijsten afdrukken
(afdrukken van beheerrapporten/lijsten) ................................................................................... 5-4
Een activiteitenrapport afdrukken ........................................................................................................................................ 5-4
Een bevestigingsrapport afdrukken ...................................................................................................................................... 5-5
Een lijst eigen gegevens afdrukken ...................................................................................................................................... 5-6
..... 5-1
Sectie 6 Diverse instellingen en vastleggen van gegevens.........................6-1
Het afdrukken van elk rapport in-/uitschakelen (instelling Print Report) ................................... 6-1
Het documentformaat instellen voor scannen vanaf de documentverwerkingseenheid
(instelling Scan from DP) .......................................................................................................... 6-3
Het afdrukken van de ontvangstdatum & -tijd in-/uitschakelen (instelling RX Date/Time) ........ 6-4
De papierinvoerkeuzemodus kiezen (instelling Fax Paper Feeding Tray) ............................... 6-5
Dubbelzijdige ontvangst in-/uitschakelen (instelling Duplex RX) .............................................. 6-6
2-in-1-ontvangst in-/uitschakelen (instelling 2 in 1 RX) ............................................................ 6-7
Handmatige papierinvoer in-/uitschakelen (instelling „Bypass feeding”) .................................. 6-8
Faxen ontvangen met hetzelfde formaat of een verkleind formaat
(instelling „Reception size”) ...................................................................................................... 6-9
Sectie 7 Optionele apparatuur ........................................................................ 7-1
Optioneel geheugen ................................................................................................................. 7-1
ii
Inhoudsopgave
Sectie 8 Netwerkfaxinstellingen (optie)......................................................... 8-1
De installatieprocedure uitvoeren .............................................................................................8-2
Het faxapparaat en de computer op elkaar aansluiten ..............................................................8-3
De begininstellingen kiezen op het faxapparaat .......................................................................8-4
De instellingen voor netwerkfaxontvangst registreren .........................................................................................................8-4
De functie voor het opslaan van verzonden documenten in-/uitschakelen ...........................................................................8-5
Het bestandstype kiezen ........................................................................................................................................................8-6
De netwerkfaxinformatie registreren .........................................................................................8-7
Lijst van netwerkfaxinstellingen afdrukken ..............................................................................8-12
Sectie 9 Referentiegegevens ......................................................................... 9-1
Specificaties...............................................................................................................................9-1
Tekeninvoerschermen ..............................................................................................................9-2
Schema papierformaat en invoerprioriteit..................................................................................9-3
Stroomschema’s van de menu’s................................................................................................9-4
Tabellen met foutcodes .............................................................................................................9-6
Index .......................................................................................................................................9-10
iii

Belangrijk! Leest u dit eerst.

Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van de faxfuncties van deze machine. LEES OOK de handleiding van uw kopieermachine en bewaar beide handleidingen in de buurt van de machine. Raadpleeg tijdens het gebruik de handleiding van uw kopieermachine voor informatie over de rechts opgesomde secties.

VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE

Waarschuwingslabels
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE

VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK

Het bijvullen van papier Vervangen van het tonerpatroon en het toneropvangreservoir Wat te doen bij onjuiste papierinvoer Problemen oplossen De kopieermachine reinigen
Omgeving
Zorg dat u dit product niet installeert op plaatsen waar de bovenkant of het bovenste deel van de achterzijde van de machine wordt blootgesteld aan direct zonlicht. Door dergelijke omstandigheden is het mogelijk dat de machine fouten maakt bij het automatisch vaststellen van de juiste grootte van originelen en documenten. Als de keuze van een dergelijke omgeving onvermijdelijk is, plaats de machine dan in een andere richting zodat blootstelling aan direct zonlicht tot een minimum beperkt blijft.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK
LET OP
Laat de documentverwerkingseenheid NIET openstaan,
om gevaar voor lichamelijk letsel te vermijden............................
Stroomvoorziening/aarding van het product
Sluit dit product NIET aan op hetzelfde stopcontact als bijvoorbeeld een luchtreinigingsapparaat of kopieermachine.
Overige voorzorgsmaatregelen
Open het voorpaneel of het linkerdeksel niet, zet de spanningsschakelaar niet uit of trek de stekker niet uit het stopcontact tijdens het verzenden, ontvangen of kopiëren.
Dit product mag enkel worden gebruikt in het land van aankoop vanwege de verschillende veiligheids- en communicatienormen in elk land. (Communicatie tussen verschillende landen is mogelijk dankzij de internationale communicatienormen.)
Dit product werkt mogelijk niet in gebieden waar de kwaliteit van de telefoonlijnen of de communicatieomstandigheden slecht zijn.
„CALL WAITING” (wisselgesprek) of andere optionele diensten van het telefoonbedrijf die hoorbare tonen of klikken produceren, kunnen de faxcommunicatie verstoren of beëindigen.
Als het geluid van de motor in het apparaat hoorbaar is, ongeacht de status van het apparaat, mag u het voorpaneel of het linkerdeksel niet openen, noch de spanningsschakelaar uitzetten.
Lever de gebruikte accu in bij uw leverancier.
iv
v
Sectie 1 Faxbediening
(Namen van onderdelen/Voorbereidingen/
(Namen van onderdelen/Voorbereidin-
Kenmerken en functies van deze fax)
gen/Kenmerken en functies van deze fax)

Namen van onderdelen

Onderdelen van het hoofdtoestel en hun functies

De volgende sectie bevat informatie over de namen en functies van de onderdelen die vereist zijn wanneer deze machine wordt gebruikt als faxapparaat. Raadpleeg de handleiding van uw kopieermachine voor informatie over andere onderdelen van deze machine.
(8)
(12)
(11)
(1)
(1) Bedieningspaneel Gebruik het bedieningspaneel om de procedures uit te voeren die vereist zijn voor faxcommunicatie.
(2) Multi-handinvoer Het papier kan ook in de multi-handinvoer worden geplaatst. Als u de multi-handinvoer wilt gebruiken, moet u deze
inschakelen zoals beschreven in „Handmatige papierinvoer in-/uitschakelen (instelling „Bypass feeding”)” op bladzijde 6-8. Raadpleeg de handleiding van uw kopieermachine voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van de multi-handinvoer.
(3) Telefoonaansluiting (T) Gebruik deze aansluiting om een los gekochte telefoon aan te sluiten op de faxmachine.
(4) Lijnaansluiting (L) Gebruik deze aansluiting om de faxmachine aan te sluiten op een telefoonlijn met behulp van de modulaire telefoonkabel.
(5) Spanningsschakelaar Schakel deze in ( | ) als u fax- of kopieerhandelingen wilt uitvoeren. Het aanraakpaneel licht op en bediening is mogelijk.
(7)
(6)
(10)
(9)
(2)
(5)
(3)
(4)
z Documentverwerkingseenheid
Deze eenheid is een duplex-documentinvoer waarmee u zowel enkel- als dubbelzijdige originelen kunt faxen.
(6) Documenttafel Plaats de documenten die u wilt verzenden op deze tafel. Maximaal 100 vellen met een papierformaat tot 11" x 8 1/2"
[A4], of 70 vellen met een papierformaat van 8 1/2" x 14" of 11" x 17" [A3 of Folio], kunnen tegelijkertijd worden geplaatst.
(7) Documentinvoergeleiders Pas deze geleiders aan de breedte van de documenten aan.
(8) Omkeerdeksel van
documentverwerkingseenheid
(9) Documentuitwerpdeksel Hierop worden de documenten uitgeworpen nadat ze zijn gescand.
(10) Uitwerpgeleider Open deze geleider om grote formaten als 8 1/2" x 14" of 11" x 17" [A3 of Folio] te verzenden.
(11) Open-/sluithendel van
documentverwerkingseenheid
(12) Documentplaatsingsindicator Deze indicator geeft de status aan van de documenten die in de documentverwerkingseenheid zijn geplaatst. De
Open dit deksel als een document is vastgelopen.
Gebruik deze hendel om de documentverwerkingseenheid te openen en te sluiten.
documenten zijn correct geplaatst als het lampje groen is.
1-1
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)

Elementen van het bedieningspaneel en hun functies

In dit deel worden de namen en functies beschreven van de toetsen en indicatielampjes die van toepassing zijn wanneer deze machine als faxapparaat wordt gebruikt. Raadpleeg de handleiding van uw kopieermachine voor informatie over de toetsen en indicatielampjes die van toepassing zijn wanneer deze machine als kopieerapparaat wordt gebruikt.
(8) (9) (10)
(6)
(7)
(1)
(1) Aanraakpaneel Geeft bedieningsprocedures weer en meldt eveneens machineproblemen. Toetsen voor de bedieningsprocedures die op
het aanraakpaneel met hun naam worden weergegeven, zijn in dit handboek tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. (Bv.: Druk op de toets „xxx”.)
(2) Toetsenblok Gebruik het toetsenblok om faxnummers, enz. in te voeren.
* Zelfs als uw telefoondienst werkt met de pulskiesmethode, zal door op de toets met het sterretje (*) en vervolgens
op een willekeurige toets van het toetsenblok te drukken het desbetreffende toonsignaal uitgezonden worden. (Alleen voor inch-versie)
(3) Starttoets Druk op deze toets om een faxcommunicatie te starten.
(4) Faxtoets/faxindicator Druk op deze toets om te wisselen tussen de kopieer- en de faxmodus. De faxindicator brandt wanneer het apparaat
in de faxmodus staat.
(5) Faxgegevensindicator Deze indicator knippert tijdens een faxcommunicatie. Wanneer deze indicator brandt, zijn er ontvangen documenten
of te verzenden documenten, enz. opgeslagen in het geheugen.
(6) Reset-toets Druk op deze toets om een bewerking die aan de gang is te annuleren en om opnieuw de begininstellingen op het
aanraakpaneel te doen verschijnen.
(2) (3)(4)(5)
(7) Toets Stop/wissen Druk op deze toets om vastgelegde faxnummers of namen te wissen of om een bewerking die aan de gang is stop
(8) Taakwachtrijtoets Druk op deze toets om voorrang te geven aan het afdrukken van een ontvangen fax tijdens een kopieerbewerking.
(9) Standaardtoets Druk op deze toets om instellingen uit te voeren die betrekking hebben op de diverse standaardmodi voor de faxfuncties
(10) Onderbrekingstoets/
indicatie-lampje
te zetten.
(Zie bladzijde 1-15.)
van dit apparaat.
Druk op deze toets als u een faxontvangst wilt onderbreken om kopieën te maken. Het indicatielampje op de Onderbrekingstoets gaat branden wanneer het apparaat in de onderbrekingsmodus staat. (Zie bladzijde 1-15.)
1-2
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)

Basisfaxscherm op het aanraakpaneel

Het beginscherm dat op het aanraakpaneel verschijnt wanneer u tijdens een andere bedieningsmodus de faxtoets indrukt om over te schakelen naar de faxmodus, wordt het „basisfaxscherm” genoemd. Hierna volgt informatie over de basistoetsen die op dit scherm verschijnen en hun functies.
Inch
Metrisch
(1)
(2)
(3)
(1)
(2)
(3)
(4) (5) (6)
(4) (5) (6)
(7)
(7)
(1) Berichtenvenster In dit venster worden de huidige status, de volgende stap in een procedure en foutberichten weergegeven.
(2) Weergavegebied aantal
bestemmingen
(3) Snelkiestoetsen Toetsen die u hebt geregistreerd als one-touch toets, groepsgewijze inbeltoets (G), programmatoets (P) of gekoppelde
(4) Toets „Address book” Druk op deze toets om het adresboek te gebruiken.
(5) Toets „Abbrev.” Druk op deze toets als u het verkorte nummer wilt gebruiken waaronder een bestemmingsnummer is opgeslagen om dit
(6) Toets „TX setting” Druk op deze toets om instellingen uit te voeren die betrekking hebben op de verzending, bijvoorbeeld de grootte van
In dit gebied wordt het gekozen aantal bestemmingen weergegeven.
inbeltoets (C), worden hier weergegeven.
nummer te kiezen.
de te verzenden documenten, de beeldkwaliteit van deze documenten, het contrast waarmee u ze wilt verzenden en het tijdstip waarop ze moeten worden verzonden. Wanneer u op deze toets drukt, verschijnt het verzend-instelscherm.
(7) Cursortoetsen „T” en „S” Gebruik deze toetsen om andere dan de momenteel weergegeven snelkiestoetsen weer te geven.
1-3
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)
(13)
Inch
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(13)
Metrisch
(8)
(9)
(10)
(11)
(12)
(8) Toets „Dest. check” Druk op deze toets wanneer u meerdere bestemmingsfaxnummers hebt ingevoerd met de snelkiestoetsen, enz. en u de
lijst van nummers wilt bekijken.
(9) Toets „Re-dial” Druk op deze toets als u wilt dat de faxmachine het laatst gekozen nummer automatisch opnieuw kiest.
(10) Toets „On-hook” Als een los gekochte telefoon is aangesloten op deze faxmachine en u op deze toets drukt, kunt u een
bestemmingsnummer kiezen zonder de hoorn van de haak te nemen.
(11) Toets „Memory TX” / „Dir.
Feed Tx”
Met deze toets schakelt u tussen de functies geheugenverzending („Memory Tx”) en rechtstreekse-invoerverzending („Dir. Feed Tx.”).De functie verandert bij elke druk op deze toets.
(12) Ontvangstmodus-keuzetoets Druk op deze toets om een andere ontvangstmodus te kiezen. Het display verandert in het ontvangstmodus-keuzescherm.
(13) Geheugenbalk Geeft de hoeveelheid in het geheugen opgeslagen gegevens aan. Wanneer documenten worden opgeslagen, zal de balk
Hier kunt u de gewenste ontvangstmodus kiezen door op de toets „Auto RX”, „Manual RX” of „Answering Machine” te drukken, afhankelijk van uw keuze.
naar „100%” bewegen om aan te geven dat het aantal in het geheugen opgeslagen gegevens toeneemt. Zodra „100%” is bereikt, kunnen er geen documenten meer in het geheugen worden opgeslagen.
1-4
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)
(14)
Inch
(15) (16) (17) (18) (19)
(14)
Metrisch
(15) (16) (17) (18) (19)
(14) Faxnummerdisplay Hier wordt het ingevoerde nummer weergegeven.
(15) Toets „Basic” Druk op deze toets om terug te keren naar het basisfaxscherm.
(16) Toets „Application” Druk op deze toets als u een van de diverse functies van deze faxmachine, bijvoorbeeld polling, wilt gebruiken.
(17) Toets „Register” Druk op deze toets als u een van de diverse registratieprocedures van deze faxmachine wilt uitvoeren.
(18) Toets „Print Report” Druk op deze toets als u een van de diverse rapporten of lijsten van deze faxmachine wilt afdrukken.
(19) Toets „Status” [„Act status”] Deze toets wordt weergegeven tijdens het verzenden, ontvangen of afdrukken. Druk op deze toets als u de inhoud
van de bewerking wilt bekijken.
1-5
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)

Voorbereidingen

Wanneer u de faxfuncties van deze machine voor het eerst gebruikt na aankoop van uw faxsysteem, moet u de procedures uitvoeren zoals beschreven in „Het gebruikte type telefoonlijn opgeven” tot en met „Huidige datum en tijd instellen (instelling Date & Time)”. * Als uw onderhoudsvertegenwoordiger deze instellingen heeft uitgevoerd tijdens de installatie van uw faxsysteem, hoeft u deze procedures niet meer uit te voeren.

Het gebruikte type telefoonlijn opgeven (instelling Line Type) (alleen inch-versie)

Stel hier het type telefoonlijn in overeenkomstig de telefoondienst die u gebruikt. Zorg ervoor dat het type telefoonlijn dat u hier kiest JUIST is; bij verkeerde instelling is faxcommunicatie onmogelijk. * Controleer vóór de bediening het berichtenvenster om na te gaan of het
aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening staat. (Zie „Wat is de „startmodus”?” op bladzijde 1-11.)
* Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op
de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar het basiskopieerscherm.
Druk op de Standaardtoets. Het standaardinstelscherm verschijnt.
1
Druk op de toets „Tone Line (DTMF)” of „Pulse Line (10PPS)”,
4
afhankelijk van uw keuze.
Druk op de toets „Close”. Het berichtenvenster keert terug naar het
5
scherm dat werd weergegeven in stap 3.
Als u klaar bent met het kiezen van instellingen, drukt u op de
6
Reset-toets om terug te keren naar de startmodus.
Druk op de toets „FAX default”.
2
Controleer of „Line Type” is gemarkeerd en druk op de toets
3
„Change #”.
1-6
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)

TTI-verzending inschakelen/uitschakelen (TTI-instelling)

De TTI (Transmit Terminal Identifier) geeft informatie over de afzender (zoals de tijd van verzending, het aantal pagina’s, de naam van uw station en uw faxnummer) die automatisch wordt verstuurd naar de fax van de ontvangende partij en wordt afgedrukt op de ontvangen documenten. Met dit faxapparaat kunt u hier kiezen of u deze TTI-informatie al dan niet verzendt naar de fax van de ontvangende partij en – zo ja – of ze binnen of buiten de marge van de verzonden pagina wordt afgedrukt. * Controleer vóór de bediening het berichtenvenster om na te gaan of het
aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening staat. (Zie „Wat is de „startmodus”?” op bladzijde 1-11.)
* Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op
de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar het basiskopieerscherm.
Druk op de Standaardtoets. Het standaardinstelscherm verschijnt.
1
Als u uw TTI-informatie wilt versturen naar de andere partij, drukt
4
u op de plaats waar u de informatie wilt afdrukken. Als u de informatie NIET wilt versturen, drukt u op de toets „Not Printed”.
(Inch)
(Metrisch)
Druk op de toets „Close”. Het berichtenvenster keert terug naar het
5
scherm dat werd weergegeven in stap 3.
Druk op de toets „FAX default”.
2
3
(Inch)
(Metrisch)
Druk op de cursortoets „T” totdat „TTI” is gemarkeerd en druk dan op de toets „Change #”.
Als u klaar bent met het kiezen van instellingen, drukt u op de
6
Reset-toets om terug te keren naar de startmodus.
1-7
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)

De identificatiegegevens van uw faxmachine vastleggen (instelling Location Info.)

Als u hier informatie wilt vastleggen waarmee u uw station omschrijft (faxnummer, naam en ID van het station), kunt u deze versturen naar de fax van de ontvangende partij en afdrukken op de ontvangen documenten. Zo laat u de ontvanger weten wie de afzender van het faxbericht is.
* Volg de onderstaande procedure ook om reeds geregistreerde informatie
te wijzigen.
* Controleer vóór de bediening het berichtenvenster om na te gaan of het
aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening staat. (Zie „Wat is de „startmodus”?” op bladzijde 1-11.)
* Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt
uopde Reset-toets.
Druk op de toets „Register”. Het registratiekeuzescherm
1
verschijnt.
(Inch)
Druk op de toets „Location Info.”. De momenteel geregistreerde
2
informatie wordt weergegeven.
(Inch)
(Metrisch)
* Om uw faxnummer vast te leggen: druk op de toets „” en ga
naar stap 3. Om de naam van uw station vast te leggen: druk op de toets „Own Name” en ga rechtstreeks naar stap 5. Om de ID van uw station vast te leggen: druk op de toets „Own ID” en ga rechtstreeks naar stap 7.
(Inch)
(Metrisch)
(Metrisch)
z Uw faxnummer vastleggen
3
Gebruik het toetsenblok om uw faxnummer in te voeren. * Het faxnummer mag maximaal 20 cijfers lang zijn. * Als u het nummer dat nu wordt weergegeven wilt wissen uit het
berichtenvenster, drukt u op de toets Stop/wissen.
* Als u het ingevoerde nummer wilt wijzigen, drukt u op de
cursortoets „” of „” om de cursor te verplaatsen naar het nummer dat u wilt wijzigen. Druk vervolgens op de toets „Delete” om dat nummer te wissen en voer het juiste nummer in.
(Inch)
1-8
(Metrisch)
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)
Druk op de toets „OK”. Het berichtenvenster keert terug naar het
4
scherm dat werd weergegeven in stap 2.
z Naam station vastleggen
5
Voer de gewenste naam voor uw station in. (Zie „Tekens invoeren” op bladzijde 2-11.) * De naam van uw station mag maximaal 32 tekens lang zijn.
Druk op de toets „End” op het tekeninvoerscherm. Het berichten-
6
venster keert terug naar het scherm dat werd weergegeven in stap 2.
z ID van uw station vastleggen
7
Voer met behulp van het toetsenblok de gewenste station-ID in (4 cijfers). * Als u het weergegeven nummer wilt terugzetten op „0000”,
drukt u op de toets Stop/wissen.
* Als u het ingevoerde nummer wilt wijzigen, drukt u op de
cursortoets „” of „” om de cursor te verplaatsen naar het nummer dat u wilt wijzigen. Voer vervolgens het juiste nummer in.
(Inch)

Huidige datum en tijd instellen (instelling Date & Time)

Hier stelt u de datum en de tijd in die worden weergegeven in het berichten­venster. Zorg dat de datum en tijd die u hier instelt CORRECT zijn omdat deze dienen als basis voor alle vormen van faxcommunicatie waarvoor de timer wordt gebruikt. * Controleer vóór de bediening het berichtenvenster om na te gaan of het
bedieningspaneel in de startmodus voor faxbediening staat. (Zie „Wat is de „startmodus”?” op bladzijde 1-11.)
* Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt
uopde Reset-toets.
Druk op de toets „Register”. Het registratiekeuzescherm
1
verschijnt.
(Inch)
(Metrisch)
(Metrisch)
Druk op de toets „Confirm”. Het berichtenvenster keert terug naar
8
het scherm dat werd weergegeven in stap 2.
Als u klaar bent met het kiezen van instellingen, drukt u op de
9
Reset-toets om terug te keren naar de beginmodus.
Druk op de toets „Date & Time”. De momenteel geregistreerde
2
informatie wordt weergegeven.
(Inch)
(Metrisch)
1-9
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)
Gebruik het toetsenblok om de huidige datum in te voeren in de
3
volgorde maand, dag en jaar (dag, maand en jaar). * Gebruik de cursortoetsen „” of „” om de cursor naar wens
te verplaatsen.
(Inch)
(Metrisch)
Druk op de toets „Time” en voer vervolgens de huidige tijd in met
4
het toetsenblok. * De tijd moet worden ingevoerd op basis van het 24-urenstelsel
(00:00 - 23:59).
Druk op de toets „Confirm”. Het berichtenvenster keert terug naar
5
het scherm dat werd weergegeven in stap 2.
Als u klaar bent met het kiezen van instellingen, drukt u op de
6
Reset-toets om terug te keren naar de startmodus.
1-10
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)

Kenmerken en functies van deze fax

Dit deel bevat een beschrijving van de verschillende kenmerken en functies die u moet kennen als u deze machine wilt gebruiken als faxmachine.

Omschakelen van de kopieerfunctie naar de faxfunctie

Deze machine is feitelijk ontworpen voor gebruik als kopieermachine en de standaardinstelling is dan ook de kopieerfunctie. Daarom moet u de machine eerst omschakelen naar de faxfunctie voordat u een fax kunt versturen naar een andere partij. Het ontvangen van faxen is echter mogelijk aangezien automatische faxontvangst de standaardinstelling is. De documenten worden automatisch afgedrukt, ook als het apparaat in de kopieerfunctie staat. Wanneer het apparaat in de kopieerfunctie staat, brandt de COPY-indicator. Als u wilt omschakelen naar de faxfunctie, drukt u gewoon op de Faxtoets. Wanneer het apparaat in de faxfunctie staat, zal de faxindicator oplichten en toont het aanraakpaneel het basisfaxscherm.

Wat is de „startmodus”?

Het beginscherm dat op het aanraakpaneel verschijnt wanneer u de faxtoets indrukt en overschakelt naar de faxfunctie of dat normaliter verschijnt in de faxfunctie na een succesvolle faxverzending of -ontvangst, wordt het „basisfaxscherm” genoemd. De bijbehorende standaardinstellingen en bedieningsstand worden in één woord de „startmodus” genoemd. Wanneer het faxapparaat in de startmodus voor faxbediening staat, verschijnt „Ready for fax transmission” in het berichtenvenster. Controleer altijd of het aanraakpaneel in de startmodus staat en dit basisfaxscherm weergeeft VOORDAT u een faxbediening uitvoert. Het faxapparaat keert eveneens terug naar de startmodus wanneer de automatische annuleerfunctie wordt geactiveerd.
(Inch)
z Berichtenvenster wanneer beperkte toegang AAN staat...
Zelfs wanneer het faxapparaat in de startmodus voor faxbediening staat, zal een ander berichtenvenster verschijnen als de beperkte toegang AAN staat.
(Inch)
(Metrisch)
In dit geval moet u uw ID-code of het vastgelegde beheerdersnummer invoeren om de fax te kunnen gebruiken. Als een geldige ID-code of het vastgelegde beheerdersnummer wordt ingevoerd, verandert het aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening.
OPMERKING
Als beperkte toegang AAN staat, moet het vastgelegde beheerdersnummer worden ingevoerd op het aanmeldscherm voor beperkte toegang om toegang te krijgen tot de diverse instel- en registratieprocedures van deze fax. Zelfs als een geldige ID-code is ingevoerd die faxbediening mogelijk maakt, zullen de menu's van de instel- en registratieprocedures van deze fax die betrekking hebben op het beheer niet beschikbaar zijn. (Raadpleeg de handleiding van uw kopieermachine.)
(Metrisch)
1-11
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)

Wat er gebeurt als u op de Reset-toets drukt...

Als u een procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert automatisch terug naar de startmodus voor faxbediening. * Als er echter al documenten waren geplaatst wanneer u op de Reset-toets
drukt, blijft het weergegeven formaat van die documenten in het berichtenvenster aanwezig.
* Afhankelijk van de status van de bewerking, is het mogelijk dat er niets
gebeurt wanneer u op de Reset-toets drukt.
* Wanneer de automatische uitschakelfunctie in werking treedt, wordt de
spanningsschakelaar uitgeschakeld (O) en gaan alle indicaties op het bedieningspaneel uit. U moet de spanningsschakelaar dus opnieuw inschakelen ( | ) als u een fax wilt verzenden of andere faxbewerkingen wilt uitvoeren met deze machine.
* Als een fax binnenkomt terwijl de spanningsschakelaar is uitgeschakeld
(O), wordt de fax toch ontvangen en afgedrukt.
z Als u een fax ontvangt terwijl de automatische
uitschakelfunctie is ingeschakeld...
Ook als de automatische uitschakelfunctie is ingeschakeld, worden inkomende faxen ontvangen en afgedrukt.
Energiespaarmodus
Faxontvangst
Opwarmen
Faxafdruk
Rechtstreeks verzenden van een

Automatisch inschakelen van de energiespaarstand (automatische uitschakelfunctie)

Wanneer er gedurende een bepaalde tijd geen bediening of activiteit plaatsvindt op deze fax (er worden geen toetsen ingedrukt, er worden geen documenten geplaatst, er wordt niets afgedrukt, enz.), treedt de automatische uitschakelfunctie in werking om energie te sparen. De verwarming van het fixeergedeelte en de ventilator in de machine worden uitgeschakeld. Bij de meeste kopieer- of faxmachines is de wachttijd voordat een bediening begint doorgaans langer dan de duur van de kopieerbewerking of faxcommu­nicatie. Bijgevolg maakt de energie die gedurende die tijd wordt verbruikt een hoog percentage uit van het totale energieverbruik van de machine. Door het uitschakelen van de verwarming van het fixeergedeelte en de venti­lator worden energie en kosten bespaard en wordt onnodig energieverbruik in de wachtstand tot een minimum beperkt. * U kunt de tijd die verstrijkt voordat de automatische uitschakelfunctie in
werking treedt wijzigen (fabrieksinstelling: 60 minuten). Het verdient aanbeveling een langere tijdsduur in te stellen als de machine regelmatig wordt gebruikt tijdens de dag en een kortere tijdsduur als de machine met lange tussenpozen wordt gebruikt. (Raadpleeg de handleiding van uw kopieermachine.)
fax vanaf een netwerkcomputer (netwerkfaxfuncties [optie])
Door de optionele Printer/Scanner Kit te installeren, kunt u de netwerkfax­functies van dit apparaat gebruiken. Gebruik deze functies om een document dat is gemaakt op een netwerkcomputer te verzenden naar het andere fax­apparaat, of om een document van het andere faxapparaat te ontvangen op uw netwerkcomputer. De hoofdfuncties zijn de volgende.
z Verzending
Wanneer dit faxapparaat en een computer zijn aangesloten op hetzelfde netwerk, kunnen de beeldgegevens van een document dat is gemaakt op de computer via de Printer/Scanner Kit die is geïnstalleerd op het faxapparaat worden verzonden naar de andere fax, enz.
1-12
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)
z Ontvangst
Documenten die worden verzonden door het andere faxapparaat, enz., worden door deze fax ontvangen en via de Printer/Scanner Kit opgeslagen in een aangeduide map op de netwerkserver (de computer waarop de bijgeleverde Scanner File Utility is geïnstalleerd). In dit geval zal het ontvangen document worden opgeslagen als een PDF- of TIFF-bestand.

Roteren van het documentbeeld voor verzending (functie roteren & verzenden)

Als documenten van het formaat 11" x 8 1/2" [A4] (in de breedte) in de documentverwerkingseenheid of op de glasplaat worden geplaatst, worden met deze functie de gescande gegevens automatisch 90 ° in tegenwijzerzin geroteerd en verzonden als documenten van het formaat 8 1/2" x 11" [A4] (in de lengte). * Om de roteer- en verzendfunctie voor documenten in de documentverwer-
kingseenheid te activeren, kiest u „Standard size” wanneer u het documentformaat instelt voor het scannen van documenten in de documentverwerkingseenheid. (Zie „Het documentformaat instellen voor scannen vanaf de documentverwerkingseenheid (instelling Scan from DP)” op bladzijde 6-3.)
* De roteer- en verzendfunctie werkt alleen bij 11" x 8 1/2"
[A4]-documenten.
z Adresboek
Bestemmingsfaxnummers kunnen vooraf worden geregistreerd voor verzending. Groepen van maximaal 80 faxnummers kunnen worden geregistreerd in dit apparaat. Dit is handig voor rondzenden, enz. Daarnaast is het mogelijk om adresboeken in CSV-indeling die met andere toepassingen zijn gemaakt te importeren.
1-13
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)

Documenten ontvangen wanneer het papier op is (geheugenontvangstfunctie)

Als u niets kunt afdrukken omdat het papier op is of is vastgelopen, worden de gegevens voor alle ontvangen documenten tijdelijk opgeslagen in het geheugen en automatisch afgedrukt zodra dit weer mogelijk is. * Als om een of andere reden de stroomvoorziening naar de fax is
losgekoppeld of onderbroken, kunnen de in het geheugen opgeslagen gegevens verloren gaan. Vraag de andere partij om de documenten waarvan gegevens verloren zijn gegaan opnieuw te verzenden. (Zie bladzijde 4-1.)

Geheugenbescherming tijdens een stroomuitval (reservefunctie van beeldgeheugen)

Als om een of andere reden de stroomvoorziening naar de fax losgekoppeld of onderbroken is, beschermt de reserveaccu van dit apparaat alle gegevens over documenten die reeds werden ontvangen in het beeldgeheugen of die in de wachtrij voor verzending staan gedurende maximaal 60 minuten (8 MB optioneel geheugen moet geïnstalleerd zijn [zodat het totale geheugen van het apparaat 16 MB is]). Dit garandeert dat wanneer de stroomvoorziening naar de fax binnen die periode wordt hersteld, de geplande berichten die vóór de stroomuitval nog wachtten in het geheugen, volgens de planning worden verzonden. Als de stroomvoorziening naar de fax niet binnen die periode kan worden hersteld en er gegevens verloren gaan, wordt er zodra de stroomvoorziening weer is hersteld automatisch een stroomstoringsrapport afgedrukt. Hierin wordt vermeld welke informatie verloren is gegaan. * De feitelijke tijdsduur gedurende welke de reserveaccu de gegevens in het
geheugen bewaart, kan verschillen naar gelang de omstandigheden en de omgeving waarin deze machine wordt gebruikt.

Roteren van ontvangen gegevens om ze passend te maken voor het beschikbare papier (functie roteren van ontvangen gegevens)

Zelfs als de stand van de ontvangen documenten en die van het geplaatste papier verschillend is, worden dankzij deze functie de ontvangen gegevens 90° (tegen de richting van de klok in) gedraaid voordat deze worden afgedrukt, zolang het formaat maar hetzelfde is 11" x 8 1/2" [A4]. Er zijn geen speciale instellingen vereist voor het gebruik van deze functie. * Als papier van hetzelfde formaat in verschillende richtingen is geplaatst,
kan het zijn dat rotatie van de ontvangen gegevens niet mogelijk is, afhankelijk van het soort communicatie. Voor meer informatie over de papierrichting raadpleegt u het „Schema papierformaat en invoerprioriteit” op bladzijde 9-3.
* Als het faxapparaat is ingesteld om de TTI-informatie van de verzendende
partij af te drukken buiten de marge van de verzonden pagina, kunnen de ontvangen gegevens niet gedraaid worden en zal het ontvangen beeld iets verkleind worden zodat de nodige informatie kan worden afgedrukt.
1-14
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)

Ontvangen documenten afdrukken tijdens het kopiëren (faxvoorrang-afdrukfunctie)

Wanneer een fax binnenkomt terwijl meerdere kopieertaken zijn gepland, wordt de fax afgedrukt zodra de huidige kopieertaak is voltooid en voordat de volgende kopieertaak begint. Als u echter de huidige kopieertaak wilt onderbreken VOORDAT ze is voltooid om een dringende fax af te drukken, gaat u als volgt te werk.
(1) Wanneer een fax wordt ontvangen, licht de faxgegevensindicator op.
(2) Druk op de Taakwachtrijtoets. Het afdrukstatusscherm verschijnt.

Kopieën maken tijdens het afdrukken van een inkomende fax (kopievoorrang-afdrukfunctie)

U kunt het afdrukken van een inkomende fax onderbreken en kopieën maken zonder dat u hoeft te wachten totdat de huidige afdruktaak is voltooid.
(1) Druk op de Onderbrekingstoets. U kunt nu kopiëren.
(2) Wanneer u klaar bent met kopiëren, drukt u op de Onderbrekingstoets
om het afdrukken van de inkomende fax te hervatten.
(3) Druk op de cursortoets „T” en kies de faxtaak die u wilt afdrukken.
(Inch)
(Metrisch)
(4) Druk op de toets „Interrupt print”. De ontvangen fax wordt afgedrukt.
Zodra de ontvangen fax is afgedrukt, wordt de onderbroken kopieerbewerking automatisch hervat.
1-15
Sectie 1 Faxbediening (Namen van onderdelen/Voorbereidingen/Kenmerken en functies van deze fax)
1-16

Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik)

Documenten verzenden

In dit deel wordt de standaardmethode voor het verzenden van documenten beschreven. Lees alle informatie, bijvoorbeeld over geschikte documenten, door, zodat u de faxmachine op de juiste manier gebruikt.
Overschakelen naar de faxmodus
1
Kijk in het berichtenvenster om te zien of het aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening staat (het basisfaxscherm wordt getoond). Als het aanraakpaneel zich niet in de startmodus bevindt, drukt u op de Reset-toets.
(Inch)
Geheugenverzending (verzending vanaf de
z
documentverwerkingseenheid) Het bestemmingsfaxnummer wordt automatisch gekozen NADAT de documenten in de documentverwerkingseenheid geplaatst, gescand en in het geheugen ingevoerd zijn. Dit is een uiterst handige functie, aangezien uw documenten onmiddellijk opnieuw klaar zijn voor gebruik zonder dat u hoeft te wachten op het einde van de eigenlijke transmissie. Dit is de meest geschikte methode voor het verzenden van documenten van meerdere pagina’s.
<Verzendmodi>
(Metrisch)
Controleer de verzendmodus
2
Vergewis u ervan dat de faxmachine in de gewenste verzendmodus staat. * Er zijn twee verzendmodi beschikbaar bij deze fax:
Geheugenverzending en rechtstreekse-invoerverzending. (Zie <Verzendmodi>.) Geheugenverzending is de standaardinstelling van deze fax. Als deze modus is ingesteld, verschijnt „Memory TX”.
* Als u wilt omschakelen van de geheugenverzending naar de
rechtstreekse-invoerverzending, drukt u op de toets „Memory TX” totdat „Dir. Feed Tx” verschijnt.
(Inch)
(Metrisch)
z Geheugenverzending (verzending vanaf de glasplaat)
Deze functie is ideaal voor het verzenden van boeken en soortgelijke documenten die niet in de documentverwerkingseenheid kunnen worden geplaatst. Documenten worden één voor één rechtstreeks op de glasplaat geplaatst. Nadat eerst alle documenten zijn gescand en in het geheugen zijn geladen, wordt vervolgens het nummer van de bestemmingsfax gekozen. In deze modus moet u – nadat elke pagina is gescand – kiezen of u al dan niet nog een pagina wilt verzenden. (Zie <Documenten op de glasplaat geplaatst...> op bladzijde 2-6.)
z Rechtstreekse-invoerverzending (verzending vanaf de documentver-
werkingseenheid) Eerst wordt het nummer van de bestemmingsfax gekozen, en – zodra de verbinding met het andere faxapparaat tot stand is gebracht – begint het scannen van de documenten die in de documentverwerkingseen­heid zijn geplaatst en worden ze vervolgens verzonden. Als een document wordt verzonden dat uit meerdere pagina’s bestaat, wordt de tweede pagina gescand nadat de gegevens voor de eerste pagina zijn verzonden. * Om de verzending te onderbreken, drukt u op de toets Stop/wissen
en verwijdert u de resterende documenten van de documentverwer­kingseenheid.
z Rechtstreekse-invoerverzending (verzending vanaf de glasplaat)
Deze functie is ideaal voor het verzenden van boeken en soortgelijke documenten die niet in de documentverwerkingseenheid kunnen worden geplaatst. De documenten worden één voor één rechtstreeks op de glasplaat geplaatst. Daarna wordt eerst het nummer van de bestemmingsfax gekozen, en – zodra de verbinding met het andere faxapparaat tot stand is gebracht – begint het scannen van de documenten en wordt het document vervolgens verzonden. Deze procedure wordt uitgevoerd voor elke pagina die u wilt verzenden en het is nodig om na het scannen van elke pagina te kiezen of u al dan niet nog meer pagina’s wilt verzenden. (Zie <Documenten op de glasplaat geplaatst...> op bladzijde 2-6.)
2-1
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik)
De documenten plaatsen
3
z Geschikte documenten
> Documenten in de documentverwerkingseenheid
geplaatst...
Type...losse vellen
Grootte...5 1/2" x 8 1/2" - 11" x 17" [A5R - A3]
* Als u een document probeert te verzenden dat langer is dan
63" [1600 mm], zal in het berichtenvenster een bericht verschijnen dat aangeeft dat een papierstoring is opgetreden in de documentverwerkingseenheid.
Papiergewicht enkelzijdige documenten: 35 g/m Dubbelzijdige documenten: 50 g/m2 - 120 g/m
Aantal (gewoon papier)...onder 8 1/2" x 11" [A4]: 100 vel
> Documenten op de glasplaat geplaatst...
Maximumformaat: 11" x 17" [A3]
z Opmerkingen in verband met geschikte documenten
Als er documenten worden verzonden met afbeeldingen die erg weinig contrast of licht gekleurde tekst bevatten, worden deze soms niet goed leesbaar ontvangen door de andere partij.
Zorg dat documenten die bedrukt zijn met inkt, of die bijvoorbeeld lijmresten bevatten, helemaal DROOG zijn voordat u deze plaatst voor verzending.
Voordat u documenten in de documentverwerkingseenheid plaatst, moet u STEEDS eventuele paperclips en nietjes van de documenten verwijderen, want deze kunnen de machine beschadigen.
Documenten met afmetingen die buiten het voorgeschreven bereik vallen, worden niet altijd goed verstuurd.
Als u documenten met perforatiegaten in de documentverwerkingseenheid plaatst voor verzending, kunnen op de documenten die de andere partij ontvangt grijze strepen te zien zijn. Plaats in dat geval de documenten in een andere stand en verzend ze nogmaals.
2
- 80 g/m2)
(50 g/m 8 1/2" x 14" of 11" x 17" [B4, A3 of Folio]: 70 vel (50 g/m
2
80 g/m
)
2
- 160 g/m
2
(3) Plaats de documenten met de bedrukte zijde naar boven op
de documenttafel. * Als de documenten correct geplaatst zijn, licht
de documentplaatsingindicator groen op.
2
2
-
* Plaats NIET MEER documenten dan aangegeven door de
papiervolumestrepen aan de binnenkant van de achterste documentinvoergeleider. Als u meer dan de toegestane hoeveelheid documenten plaatst, kunnen de documenten hierdoor vastlopen.
* Raadpleeg de handleiding van uw kopieermachine voor meer
gedetailleerde informatie over de documentverwerkingseenheid.
* U kunt zowel de voorzijde als de achterzijde van dubbelzijdig
bedrukte documenten verzenden. (Zie bladzijde 3-1.)
<Documenten op de glasplaat plaatsen>
Documenten kunnen ook worden verzonden door de documentverwer­kingseenheid te openen en de pagina’s één voor één rechtstreeks op de glasplaat te plaatsen. Gebruik ALTIJD de glasplaat als u pagina’s van een boek en dergelijke wilt verzenden.
(1) Plaats het document met de bedrukte zijde naar onder en leg het
gelijk met de aanduidingen op de origineelschaal.
(1) Stel de documentinvoergeleiders in op de breedte van
de documenten die u wilt verzenden.
(2) Open de uitwerpgeleider wanneer u documenten met een
groot formaat, bv. B4 of A3, verzendt.
(2) SLUIT de documentverwerkingseenheid wanneer u documenten
van één pagina rechtstreeks vanaf de glasplaat verzendt.
LET OP
Laat de documentverwerkingseenheid NIET openstaan, om gevaar voor lichamelijk letsel te vermijden.
2-2
Het nummer van de bestemmingsfax kiezen
4
Gebruik het toetsenblok om het nummer van de bestemmingsfax in te voeren. * Het nummer van de bestemmingsfax mag maximaal 32 cijfers
lang zijn.
* Als u een fout maakt tijdens het invoeren van het faxnummer,
drukt u op de cursortoets „” of „” om de cursor te verplaatsen naar de gewenste positie en voert u het juiste nummer in of drukt u op de toets Stop/Wissen en voert u het volledige nummer opnieuw in.
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik)
(1) Als u de resolutie wilt wijzigen, drukt u op de toets „Orig
image quality” [„Image Quality”].
(Inch)
(Metrisch)
(Inch)
(Metrisch)
<Gebruik van de toets „Pause”>
Druk op deze toets om een pauze van 3 seconden in te voegen tij­dens het kiezen. Dit is bijvoorbeeld handig als u eerst een bepaald nummer moet kiezen en dan moet wachten op de verbinding met een buitenlijn voordat het eigenlijke bestemmingsnummer wordt gekozen.
<Kiesmethoden>
Naast de invoer van het nummer met het toetsenblok zijn de vol­gende methoden beschikbaar voor het invoeren van nummers.
Kiezen met een one-touch toets....Zie bladzijde 2-13.
Kiezen met verkorte nummers
Kiezen met een programmatoets
Kiezen met een groepsgewijze inbeltoets
Handmatig opnieuw kiezen....Zie bladzijde 2-19.
De resolutie kiezen
5
U kunt een resolutie kiezen uit 5 beschikbare instellingen.
Normal: voor het verzenden van documenten die lettertekens van normale grootte bevatten
Fine: voor het verzenden van documenten met relatief kleine lettertekens of dunne lijnen
Super fine: voor het verzenden van documenten met zeer fijne lijnen en lettertekens
Ultra fine: voor de best mogelijke reproductie bij het verzenden van documenten met zeer fijne lijnen en lettertekens
Half tone [Half-tone]: voor de best mogelijke reproductie bij het verzenden van documenten die zowel foto's als tekst bevatten
(2) Kies de gewenste resolutie uit de 5 beschikbare instellingen.
(Inch)
(Metrisch)
(3) Druk op de toets „Close”.
<Opmerkingen>
De resoluties Fine en Super fine verzenden de beelden met een hogere kwaliteit dan de resolutie Normal, maar de verzending zal langer duren.
De resolutie Half tone [Half-tone] geeft grijswaarden duidelijker weer, maar de verzending zal langer duren dan met de resoluties Normal of Fine.
Om documenten te verzenden met de resolutie Ultra fine, dient 8 MB optioneel geheugen te worden geïnstalleerd. Als het extra geheugen NIET geïnstalleerd is, is de resolutie Ultra fine niet beschikbaar.
Om te verzenden met de resoluties Super fine of Ultra fine, moet de ontvangende fax ook over dergelijke resolutiemogelijkheden beschikken om de voordelen ervan te kunnen benutten. Als de ontvangende fax niet beschikt over dergelijke resolutiemoge­lijkheden, wordt de verzending uitgevoerd in de Fine resolutie.
* De standaardinstelling is de Normal resolutie.
2-3
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik)
Het contrastniveau kiezen
6 7
U kunt een contrastniveau kiezen uit 3 beschikbare instellingen. Dark: om lichte documenten te verzenden met een donkerder contrast Regular: om een document te verzenden met een normaal contrast Light: om donkere documenten te verzenden met een lichter con­trast
* De standaardinstelling voor het contrast is Regular.
(1) Als u het contrast wilt wijzigen, drukt u op de toets
„Exposure mode”.
(Inch)
(Metrisch)
Het documentformaat aangeven
Wanneer u documenten voor verzending op de glasplaat plaatst, dient u het formaat van deze documenten aan te geven. Dit is niet nodig wanneer u documenten verzendt vanaf de docu­mentverwerkingseenheid. (1) Om het documentformaat aan te geven, drukt u op de toets
„Orig. size setting” [„Original setting”].
(Inch)
(Metrisch)
(2) Kies het juiste documentformaat.
(Inch)
(2) Kies het gewenste contrastniveau uit de 3 beschikbare
instellingen.
(Inch)
(Metrisch)
(3) Druk op de toets „Close”.
(Metrisch)
(3) Druk op de toets „Close”.
2-4
<Een document opslaan voor verzending
wanneer de optionele Printer/Scanner Kit (Scanner Kit)
is geïnstalleerd...>
Voer de volgende procedure uit om een document op te slaan voor verzending op de netwerkcomputer van de beheerder. Het document kan worden opgeslagen als een PDF-bestand of als een TIFF-bestand. * Om een document op te slaan voor verzending, moet het IP-adres
of de hostnaam geregistreerd zijn in de computer van de beheerder. (Zie bladzijde 8-8)
(1) Druk op de toets „Save Tx. original”.
(Inch)
(Metrisch)
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik)
De faxtransmissie starten
8
Druk op de Starttoets. De verzending start automatisch. * U kunt de resolutie of het contrast instellen of wijzigen tijdens
het scannen of het kiezen.
> De status van de transmissie controleren...
Druk op de toets „Status” [„Act status”] rechts onderaan op het aanraakpaneel. Het documentnummer en informatie over de andere partij worden getoond.
(Inch)
(2) Druk op de toets „On”.
(Inch)
(Metrisch)
(3) Kies het gewenste bestandstype door op de toets „PDF” of „TIFF”
te drukken.
(Inch)
(Metrisch)
> De transmissie annuleren
U kunt de huidige bewerking annuleren door op de toets „Stop” te drukken op het hierboven geopende bevestigingsscherm. * Druk op de toets „Close” om terug te keren naar het vorige
scherm.
(Inch)
(Metrisch)
(Metrisch)
(4) Druk op de toets „Close”.
2-5
Sectie 2 Faxbediening (basisgebruik)
<Documenten op de glasplaat geplaatst...>
Wanneer u de te verzenden documenten op de glasplaat plaatst, moet u de documentverwerkingseenheid sluiten opdat de machine het formaat van de documenten zou herkennen. Als u boeken of soortgelijke documenten verzendt die het sluiten van de documentverwerkingseenheid beletten, dient u het documentformaat handmatig in te stellen. (Zie bladzijde 2-4.) * Voorts verschijnt, telkens wanneer u documenten op de glasplaat plaatst
voor verzending, een menu zoals hieronder getoond in het berichten­venster zodra u op de Starttoets drukt en de documenten zijn gescand. Voer in dit geval de volgende procedure uit.
> Als u nog meer documenten wilt verzenden...
(1) Plaats de volgende te scannen pagina op de glasplaat.
* Het volgende document (de volgende documenten) kan (kunnen)
ook in de documentverwerkingseenheid worden geplaatst.
(2) Druk op de toets „Yes”.
(Inch)
(Metrisch)
(3) Druk op de Starttoets.
* Als u het document (de documenten) in de documentverwer-
kingseenheid plaatst, wordt het (worden ze) automatisch gescand en vervolgens verzonden.
* Herhaal stappen (1) tot en met (3) voor de resterende
documenten.
> Wanneer geen pagina’s meer moeten worden gescand...
(1) Druk op de toets „No”. De documenten worden automatisch
verzonden.
2-6
Loading...
+ 82 hidden pages