Lees deze handleiding ALTIJD nauwgezet door alvorens het toestel
te gebruiken. Bewaar ze daarna in goede staat samen met de
handleiding van uw kopieermachine.
OPMERKING
Deze handleiding bevat informatie die betrekking heeft op zowel de inch-versie
als de metrische versie van faxmachines die dit faxsysteem gebruiken.
Aangezien de boodschappen en de terminologie voor toetsen en indicators op
het bedieningspaneel voor deze twee versies verschillend zijn, hebben we
omwille van de duidelijkheid en voor een beter begrip de namen voor BEIDE
types van machine vermeld in het deel Namen van onderdelen. Wanneer
evenwel het verschil in namen of boodschappen louter een verschil tussen
hoofd- en kleine letters betreft, hebben wij in deze handleiding de informatie
vermeld die specifiek betrekking heeft op de inch-versie van deze machine.
Wanneer er zelfs maar een klein verschil is in een boodschap, de naam van een
toets/indicator of andere specificaties, hebben we de informatie voor de inchversie vermeld, gevolgd door de overeenkomstige informatie voor de metrische
versie tussen haakjes.
Gelieve de handleiding te lezen alvorens de fax te gebruiken.
Bewaar deze handleiding in de buurt van uw faxapparaat, zodat u deze altijd
kunt raadplegen.
De delen van deze handleiding en onderdelen van de faxmachine die zijn gemarkeerd met
symbolen, betreffen veiligheidswaarschuwingen die bedoeld zijn om de gebruiker, anderen en
voorwerpen in de omgeving te beschermen, en om ervoor te zorgen dat de faxmachine op een
juiste en veilige manier wordt gebruikt. De symbolen met de bijbehorende betekenissen vindt u
hieronder.
GEVAARLIJK: Geeft aan dat wanneer er onjuist of onzorgvuldig wordt omgegaan met
de bijbehorende punten, het risico op ernstig letsel of zelfs overlijden
zeer groot is.
WAARSCHUWING: Geeft aan dat wanneer er onjuist of onzorgvuldig wordt omgegaan
met de bijbehorende punten, er een risico op ernstig letsel of zelfs
overlijden kan ontstaan.
LET OP: Geeft aan dat wanneer er onjuist of onzorgvuldig wordt omgegaan met de
bijbehorende punten, er een risico op lichamelijk letsel of mechanische schade
kan ontstaan.
Symbolen
Het symbool
De specifieke aandachtspunten zijn afgebeeld in het symbool.
Het symbool geeft aan dat de betreffende sectie informatie bevat over verboden
handelingen. Welke handeling dit is, ziet u aan de afbeelding binnen het symbool.
Het symbool ● geeft aan dat de betreffende sectie informatie bevat over handelingen
die moeten worden uitgevoerd. Welke handeling vereist is, ziet u aan de afbeelding
binnen het symbool.
geeft aan dat de betreffende sectie veiligheidswaarschuwingen bevat.
........ [Algemene waarschuwing]
........ [Waarschuwing voor gevaar van elektrische schokken]
........ [Waarschuwing voor hoge temperatuur]
........ [Waarschuwing dat een bepaalde handeling verboden is]
........ [Demontage is verboden]
........ [Let op: vereiste handeling]
........ [Verwijder de stekker uit het stopcontact]
........ [Sluit de faxmachine altijd aan op een geaard stopcontact]
Neem contact op met de leverancier om een vervangende handleiding te bestellen als
de veiligheidswaarschuwingen in dit exemplaar onleesbaar zijn of ontbreken. (Hieraan
zijn kosten verbonden.)
<Opmerking>
Door een voortdurende verbetering van de prestaties is de informatie in deze handleiding
onderhevig aan wijzigingen zonder voorafgaande kennisgeving.
Inhoudsopgave
Belangrijk! Leest u dit eerst. ................................iii
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE ..............iii
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK................ iii
Tabel met speciale tekens ..................................................... 7-2
Schema papierformaat en invoerprioriteit ........................... 7-3
Stroomschema’s van de menu’s .......................................... 7-4
Tabellen met foutcodes ......................................................... 7-6
Inhoudsopgave
ii
Belangrijk! Leest u dit eerst.
Deze handleiding bevat informatie over het gebruik van de
faxfuncties van deze machine. LEES OOK ook de handleiding
van uw kopieermachine en bewaar beide handboeken in goede
staat op een plaats dicht bij de machine.
Raadpleeg tijdens het gebruik de handleiding van uw
kopieermachine voor informatie over de rechts opgesomde
secties.
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE
Waarschuwingslabels
VOORZORGSMAATREGELEN BIJ INSTALLATIE
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK
Het bijvullen van papier
Vervangen van het tonerpatroon en het
toneropvangreservoir
Wat te doen bij onjuiste papierinvoer
Problemen oplossen
De kopieermachine reinigen
■ Omgeving■
• Zorg dat u dit product niet installeert op plaatsen waar de
bovenkant of het bovenste deel van de achterzijde van de
machine wordt blootgesteld aan direct zonlicht. Door
dergelijke omstandigheden is het mogelijk dat de machine
fouten maakt bij het automatisch vaststellen van de juiste
grootte van originelen en documenten. Als de keuze van een
dergelijke omgeving onvermijdelijk is, plaats de machine dan
in een andere richting zodat blootstelling aan direct zonlicht
tot een minimum beperkt blijft.
• Sluit dit product NIET aan op hetzelfde stopcontact als
bijvoorbeeld een luchtreinigingsapparaat of kopieermachine.
VOORZORGSMAATREGELEN VOOR GEBRUIK
LET OP
• Laat de documentverwerkingseenheid NIET
openstaan, om gevaar voor lichamelijk letsel te
vermijden. ……………………………………………
Overige voorzorgsmaatregelen
• Tijdens het verzenden, ontvangen of kopiëren mag u NOOIT
de klep aan de voorkant of de klep aan de zijkant openen,
de hoofdschakelaar uitzetten of de stekker uit het apparaat
trekken.
• Dit product mag alleen worden gebruikt in het land van
aankoop vanwege de afwijkende veiligheids- en
communicatievoorschriften in elk land. (Communicatie
tussen verschillende landen is mogelijk dankzij de
internationale communicatienormen.)
• Het is mogelijk dat dit product niet functioneert in gebieden
met slechte telefoonverbindingen of slechte
communicatieomstandigheden.
• Interruptiemeldingen die aangeven dat er een tweede beller
op de lijn zit of andere optionele diensten van het
telefoonbedrijf die hoorbare tonen of klikken produceren,
kunnen de faxberichten verstoren of beëindigen.
• Ongeacht de status van het apparaat, mag u, als het geluid
van de motor in het apparaat niet langer hoorbaar is, de klep
aan de voorzijde of aan de linkerzijde NOOIT openen, noch
de hoofdschakelaar uitzetten.
• Lever de gebruikte accu in bij uw leverancier.
Stroomvoorziening/aarding van het product
iii
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
Namen van onderdelen
(1) Onderdelen van het hoofdtoestel en hun functies
De volgende sectie bevat informatie over de namen en functies van de onderdelen die vereist zijn wanneer
deze machine wordt gebruikt als faxapparaat.
Raadpleeg de handleiding van uw kopieermachine voor informatie over andere onderdelen van deze machine.
1 Bedieningspaneel...Gebruik het bedieningspaneel om de proce-
dures uit te voeren die vereist zijn voor faxcommunicatie.
2 Faxopvang...Ontvangen documenten worden uitgeworpen en met
de beeldzijde naar onder opgevangen in de faxopvang. Deze kan
maximaal 250 vellen tegelijk opvangen.
3 Laden...Deze faxmachine wordt standaard geleverd met twee
geïnstalleerde laden. Elke lade kan maximaal 500 vellen
standaardpapier (60 g/m2 - 105 g/m2) bevatten. Raadpleeg de
handleiding van uw kopieermachine voor meer bijzonderheden
over het gebruik van de laden.
4 Handinvoer...U kunt eveneens papier plaatsen in de handinvoer.
Om de handinvoer te gebruiken, moet u “AAN” kiezen bij
“Handmatige papierinvoer AAN/UIT”. Raadpleeg de handleiding
van uw kopieermachine voor meer bijzonderheden over het
gebruik van de handinvoer.
5 Telefoonaansluiting (T)…Gebruik deze aansluiting om een apart
aangeschafte telefoon aan te sluiten op de fax.
6 Lijnaansluiting (L)…Gebruik deze aansluiting om de faxmachine
aan te sluiten op een telefoonlijn met behulp van de modulaire
telefoonkabel.
7 Hoofdschakelaar…Schakel deze in ( I ) als u fax- of kopieer-
handelingen wilt uitvoeren. Het aanraakpaneel licht op en
bediening is mogelijk.
Documentverwerkingseenheid
● Documentverwerkingseenheid
2 optionele documentinvoereenheden kunnen worden gebruikt met dit
apparaat: de documentverwerkingseenheid voor de invoer van
enkelzijdige documenten en de duplex-documentverwerkingseenheid
voor het invoeren van beide zijden van dubbelzijdige documenten.
* Zowel de documentverwerkingseenheid als de duplex-
documentverwerkingseenheid kunnen worden gebruikt met het
apparaat van 25 kopieën per minuut. Met het apparaat van 35
kopieën per minuut kan echter alleen de duplex-documentverwerkingseenheid gebruikt worden.
8 Documenttafel...Plaats de documenten die u wilt verzenden op
deze tafel. Maximaal 70 vellen met een papierformaat tot A4, of 50
vellen met een papierformaat van A3 of folio, kunnen tegelijkertijd
worden geplaatst.
9 Documentinvoergeleiders...Stel deze geleiders af op de breedte
van de documenten.
0 Omkeerdeksel van documentverwerkingseenheid...Open dit
deksel als een document is vastgelopen.
! Documentuitwerpdeksel...Documenten worden na het scannen op
dit deksel uitgevoerd.
@ Uitwerpgeleider...Open deze geleider om grote formaten als
A3 of folio te verzenden.
# Open-/sluithendel van documentverwerkingseenheid...Gebruik
deze hendel bij het openen en sluiten van de documentverwerkingseenheid.
$ Documentplaatsingindicator...Deze indicator geeft de status van de
in de documentverwerkingseenheid geplaatste documenten aan.
De documenten zijn correct geplaatst als het lampje groen is.
1-1
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
(2) Onderdelen van het bedieningspaneel en hun functies
In dit deel worden de namen en functies beschreven van de toetsen en indicatielampjes die van toepassing zijn
wanneer deze machine als faxapparaat wordt gebruikt. Raadpleeg de handleiding van uw kopieermachine voor
informatie over de toetsen en indicatielampjes die van toepassing zijn wanneer deze machine als
kopieerapparaat wordt gebruikt.
1 Aanraakpaneel...Geeft bedieningsprocedures weer en meldt eveneens machineproblemen. Toetsen voor de
bedieningsprocedures die op het aanraakpaneel met hun naam worden weergegeven, zijn in dit handboek
tussen dubbele aanhalingstekens geplaatst. Voorts wordt in instructies gezegd dat u de toetsen die op het
aanraakpaneel verschijnen moet “aanraken” en niet “indrukken”. (Bv.: raak de toets “xxx” aan.)
2 Toetsenblok…Gebruik het toetsenblok als u bijvoorbeeld faxnummers wilt invoeren.
* Zelfs als uw telefoondienst werkt met de pulskiesmethode, zal door op de toets met het sterretje (*) en
vervolgens op een willekeurige toets van het toetsenblok te drukken het desbetreffende toonsignaal
uitgezonden worden. (Alleen voor inch-versie)
3 Start-toets...Druk op deze toets om een faxcommunicatie te starten.
4 Faxtoets/faxindicator...Druk op deze toets om te schakelen tussen de kopieermodus en de faxmodus.
De faxindicator brandt wanneer het apparaat in de faxmodus staat.
5 Faxgegevensindicator...Wanneer ontvangen documenten of andere gegevens in het geheugen worden
opgeslagen, zal deze indicator eerst knipperen en vervolgens blijven branden.
6 Reset-toets...Druk op deze toets om een bewerking die aan de gang is te annuleren en om opnieuw de
begininstellingen op het aanraakpaneel te doen verschijnen.
7 Stop/wissen-toets...Druk op deze toets om vastgelegde faxnummers of namen te wissen of om een
bewerking die aan de gang is stop te zetten.
8 Faxprioriteitstoets...Druk op deze toets om voorrang te geven aan het afdrukken van een ontvangen fax
tijdens een kopieerbewerking.
9 Standaardtoets...Druk op deze toets om instellingen uit te voeren die betrekking hebben op de diverse
standaardmodi voor de faxfuncties van dit apparaat.
0 Onderbrekingstoets/-indicatielampje...Druk op deze toets als u de faxontvangst wilt onderbreken om
kopieën te maken. Het indicatielampje op de onderbrekingstoets gaat branden wanneer het apparaat
in de onderbrekingsmodus staat.
1-2
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
(3) Basisfaxscherm op het aanraakpaneel
Het beginscherm dat op het aanraakpaneel verschijnt wanneer u tijdens een andere bedieningsmodus de faxtoets indrukt om
over te schakelen naar de faxmodus, wordt het “basisfaxscherm” genoemd. Hierna volgt informatie over de basistoetsen die op
dit scherm verschijnen en hun functies.
(Inch)
(Metrisch)
1 Berichtenvenster...In dit venster worden de huidige status, de volgende stap in een procedure en foutberichten weergegeven.
2 Weergave van het aantal bestemmingen...In dit gebied verschijnt het aantal bestemmingen dat u hebt gekozen.
3 Snelkiestoetsen...Toetsen die u hebt vastgelegd als one-touch toets, groepsgewijze inbeltoets (G), programmatoets (P) of gekoppelde inbeltoets
(C), worden hier weergegeven.
4 Toets “Adress book”...Raak deze toets aan om het adresboek te gebruiken.
5 Toets “Abbrev.”...Raak deze toets aan om het verkorte nummer te gebruiken waaronder het nummer van een bestemming is vastgelegd om het
nummer te kiezen.
6 Toets “TX setting”...Raak deze toets aan om instellingen uit te voeren die betrekking hebben op de verzending, zoals het formaat van de te
verzenden documenten, de beeldkwaliteit van deze documenten, het contrast waarmee u ze wilt verzenden en het tijdstip waarop ze moeten
worden verzonden. Wanneer u op deze toets drukt, verschijnt het verzend-instelscherm.
7 “▼”- en “▲”-cursortoetsen...Gebruik deze toetsen om andere dan de momenteel weergegeven snelkiestoetsen weer te geven.
8 Toets “Dest. check”...Raak deze toets aan wanneer u meerdere bestemmingsfaxnummers hebt ingevoerd met de snelkiestoetsen, enz.,
en u de lijst van deze nummers wilt controleren.
9 Toets “Re-dial”...Raak deze toets aan wanneer u de fax automatisch het laatst gekozen nummer opnieuw wilt laten kiezen.
0 Toets “On-fook”...Wanneer een los gekochte telefoon op dit faxapparaat is aangesloten en u deze toets aanraakt, kunt u een
bestemmingsnummer kiezen zonder de hoorn van de haak te nemen.
! Toets “Memory TX”/“Dir. Feed Tx”...Om te schakelen tussen de geheugenverzendmodus (“Memory Tx”) en de rechtstreekse-
invoerverzendmodus (“Dir. Feed Tx”). De modus verandert telkens wanneer u de toets aanraakt.
@ Ontvangstmodustoets...Raak deze toets aan om een andere ontvangstmodus te kiezen. De modus verandert telkens wanneer u deze toets
aanraakt.
# Geheugenbalk...Geeft de hoeveelheid in het geheugen opgeslagen gegevens weer. Wanneer documenten worden opgeslagen, zal de balk naar
“100%” bewegen om aan te geven dat het aantal in het geheugen opgeslagen gegevens toeneemt. Zodra “100%” is bereikt, kunnen er geen
documenten meer in het geheugen worden opgeslagen.
$ Faxnummerdisplay...Hier verschijnt het ingevoerde nummer.
% Toets “Basis”...Raak deze toets aan om terug te keren naar het basisfaxscherm.
^ Toets “Application”...Raak deze toets aan om een van de diverse functies van dit faxapparaat te gebruiken, zoals polling, enz.
& Toets “Register” [“Registration”]...Raak deze toets aan om een van de diverse registratieprocedures van dit faxapparaat uit te voeren.
* Toets “Print Report”...Raak deze toets aan om een van de diverse rapporten of lijsten van dit faxapparaat af te drukken.
1-3
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
Voorbereidingen
Wanneer u voor het eerst na aankoop van uw faxsysteem de
faxfuncties van deze machine gebruikt, voert u de procedures uit
zoals beschreven in “(1) Het type telefoonlijn instellen” tot “(4) Datum
en tijd instellen”.
* Als uw onderhoudsvertegenwoordiger deze instellingen heeft
uitgevoerd tijdens de installatie van uw faxsysteem, hoeft u deze
procedures niet meer uit te voeren.
(1) Het type telefoonlijn instellen
(Uitsluitend voor inch-versie)
Stel hier het type telefoonlijn in overeenkomstig de telefoondienst die
u gebruikt. Zorg ervoor dat het type telefoonlijn dat u hier kiest JUIST
is; bij verkeerde instelling is faxcommunicatie onmogelijk.
* Controleer voor de bediening eerst het berichtenvenster om na te
gaan of het aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening
staat. (Zie “(2) Startmodus” op pagina 1-7.)
* Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken,
drukt u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar het
basiskopieerscherm.
Raak de toets “Tone Line (DTMF)” of de toets “Pulse Line
4
(10PPS)” aan, afhankelijk van uw keuze.
Raak de toets “Close” aan. Het berichtenvenster keert terug
5
naar het scherm dat werd weergegeven in stap 3.
Als u klaar bent met de instellingen, raakt u de toets “Close”
6
nog tweemaal aan.
Druk op de Standaardtoets. Het standaardinstelscherm
1
verschijnt.
(Inch)
Raak de toets “FAX default” aan.
2
(2) TTI-verzenden Aan/Uit zetten
De TTI (Transmit Terminal Identifier) geeft informatie over de afzender
(zoals de tijd van verzending, het aantal pagina’s, de naam van uw
station en uw faxnummer) die automatisch wordt verstuurd naar de
fax van de ontvangende partij en wordt afgedrukt op de ontvangen
documenten. Met dit faxapparaat kunt u hier kiezen of u deze TTIinformatie al dan niet verzendt naar de fax van de ontvangende partij
en – zo ja – of ze binnen of buiten de marge van de verzonden
pagina wordt afgedrukt.
* Controleer voor de bediening eerst het berichtenvenster om na te
gaan of het aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening
staat. (Zie “(2) Startmodus” op pagina 1-7.)
* Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken,
drukt u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert terug naar het
basiskopieerscherm.
Druk op de Standaardtoets. Het standaardinstelscherm
1
verschijnt.
(Inch)
Controleer of “Line Type” gemarkeerd is en raak de toets
“Change #” aan.
3
(Inch)
1-4
(Metrisch)
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
Raak de toets “FAX default” aan.
2
Raak de cursortoets “▼” aan tot “TTI” oplicht en raak
3
vervolgens de toets “Change #” aan.
(Inch)
(Metrisch)
(3) Eigen gegevens vastleggen
Als u hier informatie wilt vastleggen waarmee u uw station omschrijft
(faxnummer, naam en ID van het station), kunt u deze versturen naar
de fax van de ontvangende partij en afdrukken op de ontvangen
documenten. Zo laat u de ontvanger weten wie de afzender van het
faxbericht is.
* Volg de onderstaande procedure ook om reeds geregistreerde
informatie te wijzigen.
* Controleer voor de bediening eerst het berichtenvenster om na te
gaan of het aanraakpaneel in de startmodus voor faxbediening
staat. (Zie “(2) Startmodus” op pagina 1-7.)
* Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken,
drukt u op de Reset-toets.
Raak de toets “Register” [“Registration”] aan. Het
1
registratiekeuzescherm verschijnt.
(Inch)
Als u uw TTI-informatie naar de andere partij wilt verzenden,
4
raakt u de locatie aan waar u ze wenst af te drukken.
Als u ze NIET wilt verzenden, raakt u de toets “Not Printed”
aan.
Raak de toets “Close” aan. Het berichtenvenster keert terug
5
naar het scherm dat werd weergegeven in stap 3.
Als u klaar bent met de instellingen, raakt u de toets “Close”
nog tweemaal aan.
6
(Metrisch)
Raak de toets “Location Info.” aan. De momenteel
2
geregistreerde informatie wordt weergegeven.
* Om uw faxnummer vast te leggen: raak de toets “v” aan en
ga naar stap 3.
Om de naam van uw station vast te leggen: raak de toets
“Own Name” aan en ga rechtstreeks naar stap 5.
Om de ID van uw station vast te leggen: raak de toets “Own
ID” aan en ga rechtstreeks naar stap 7.
(Inch)
(Metrisch)
1-5
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
● Uw faxnummer vastleggen
3
Gebruik het toetsenblok om uw faxnummer in te voeren.
* Het faxnummer mag maximaal 20 cijfers lang zijn.
* Als u het nummer dat nu wordt weergegeven wilt wissen uit
het berichtenvenster, drukt u op de toets Stop/wissen.
* Als u het ingevoerde nummer wilt wijzigen, raakt u de
cursortoets “r” of “R” aan om de cursor te verplaatsen
naar het nummer dat u wilt wijzigen. Raak vervolgens de
toets “Delete” aan om dat nummer te wissen en voer het
juiste nummer in.
(Inch)
(Metrisch)
● ID van uw station vastleggen
7
Voer met behulp van het toetsenblok de gewenste station-ID
in (4 cijfers).
* Als u het weergegeven nummer wilt terugzetten op “0000”,
drukt u op de toets Stop/wissen.
* Als u het ingevoerde nummer wilt wijzigen, raakt u de
cursortoets “r” of “R” aan om de cursor te verplaatsen
naar het nummer dat u wilt wijzigen. Voer vervolgens het
juiste nummer in.
(Inch)
(Metrisch)
Raak de toets “OK” aan. Het berichtenvenster keert terug
naar het scherm dat werd weergegeven in stap 2.
4
● Naam station vastleggen
5
Voer de gewenste naam voor uw station in. (Zie “Tekens
invoeren” op pagina 1-19.)
* De naam van uw station mag maximaal 32 tekens lang zijn.
Raak op het tekeninvoerscherm de toets “OK” aan. Het
6
berichtenvenster keert terug naar het scherm dat werd
weergegeven in stap 2.
Raak de toets “OK” aan. Het berichtenvenster keert terug
8
naar het scherm dat werd weergegeven in stap 2.
Als u klaar bent met de instellingen, drukt u op de Reset-
9
toets.
(4) Datum en tijd instellen
Hier stelt u de datum en de tijd in die worden weergegeven in
het berichtenvenster. Zorg dat de datum en tijd die u hier instelt,
CORRECT zijn omdat deze dienen als basis voor alle vormen
van faxcommunicatie waarvoor de timer wordt gebruikt.
* Controleer voor de bediening eerst het berichtenvenster om na te
gaan of het bedieningspaneel in de startmodus voor faxbediening
staat. (Zie “(2) Startmodus” op pagina 1-7.)
* Als u deze procedure op een bepaald moment wilt onderbreken,
drukt u op de Reset-toets.
1-6
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
Raak de toets “Register” [“Registration”] aan. Het
1
registratiekeuzescherm verschijnt.
(Inch)
(Metrisch)
Raak de toets “Date & Time” aan. De momenteel
2
geregistreerde informatie wordt weergegeven.
(Inch)
Kenmerken en functies van deze fax
Dit deel bevat een beschrijving van de verschillende kenmerken en
functies die u moet kennen als u deze machine wilt gebruiken als
faxmachine.
(1) Omschakelen van de kopieerfunctie
naar de faxfunctie
Deze machine is feitelijk ontworpen voor gebruik als kopieermachine
en de standaardinstelling is dan ook de kopieermodus. Daarom moet
u de machine eerst omschakelen naar de faxfunctie, voordat u een
fax kunt versturen naar een andere partij.
Voor het ontvangen van een fax geldt evenwel het volgende.
Aangezien de automatisch faxontvangstmodus standaard is
ingesteld, is faxontvangst mogelijk en zullen de documenten
automatisch worden afgedrukt, zelfs wanneer het apparaat in de
kopieermodus staat.
Wanneer het apparaat in de kopieermodus staat, licht de KOPIEERindicator op. Om naar de faxmodus over te schakelen, drukt u
gewoon op de Faxtoets. Wanneer het apparaat in de faxmodus staat,
zal de faxindicator oplichten en toont het aanraakpaneel het
basisfaxscherm.
(Metrisch)
Gebruik het toetsenblok om de huidige datum in te voeren in
3
de volgorde jaar, maand en dag.
* Gebruik de cursortoetsen “r” of “R” om de cursor naar de
gewenste positie te verplaatsen.
Raak de toets “Time” aan en voer de huidige tijd in met
4
behulp van het toetsenblok.
* De tijd moet op basis van het 24-urensysteem worden
ingevoerd (00:00 - 23:59).
Raak de toets “OK” aan. Het berichtenvenster keert terug
5
naar het scherm dat werd weergegeven in stap 2.
(2) Startmodus
Het beginscherm dat op het aanraakpaneel verschijnt wanneer u op
de Faxtoets drukt en naar de faxmodus overschakelt, of dat normaal
verschijnt in de faxmodus na het succesvol verzenden of ontvangen
van een fax, noemt men het “basisfaxscherm”. De bijbehorende
standaardinstellingen en bedieningsstatus noemt men de
“startmodus”.
Wanneer het faxapparaat in de startmodus voor faxbediening staat,
verschijnt “Ready for fax transmission” in het berichtenvenster.
Controleer altijd of het aanraakpaneel in de startmodus staat en dit
basisfaxscherm weergeeft VOORDAT u een faxbediening uitvoert.
Het faxapparaat keert eveneens terug naar de startmodus wanneer
de automatische annuleerfunctie wordt geactiveerd.
(Inch)
(Metrisch)
Als u klaar bent met de instellingen, drukt u op de Resettoets.
6
1-7
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
● Berichtenvenster wanneer beperkte toegang AAN staat...
Zelfs wanneer het faxapparaat in de startmodus voor faxbediening
staat, zal een ander berichtenvenster verschijnen als de beperkte
toegang AAN staat.
(Inch)
(Metrisch)
In dat geval dient u uw toegangscode of het vastgelegde
beheerswachtwoord in te voeren om de fax te kunnen gebruiken.
Na het invoeren van een geldige toegangscode of het vastgelegde
beheerswachtwoord schakelt het aanraakpaneel over naar de
standaardstartmodus voor faxbediening.
LET OP
Wanneer de beperkte toegang AAN staat, moet u het vastgelegde
beheerswachtwoord invoeren op het aanmeldscherm voor beperkte
toegang om toegang te krijgen tot de diverse instel- en
registratieprocedures van deze fax. Zelfs wanneer u een geldige
toegangscode invoert die faxbediening mogelijk maakt, zijn de menu’s
voor de diverse instel- en registratieprocedures m.b.t. het beheer van
dit faxapparaat niet beschikbaar.
(4) Roteer- en verzendfunctie
Als documenten van het formaat A4 (in de breedte) in de
documentverwerkingseenheid of op de glasplaat worden geplaatst,
worden met deze functie de gescande gegevens automatisch 90˚ in
tegenwijzerzin geroteerd en verzonden als documenten van het
formaat A4 (in de lengte).
* Om de roteer- en verzendfunctie voor documenten in de
documentverwerkingseenheid te activeren, kiest u “Standard size”
wanneer u het documentformaat instelt voor het scannen van
documenten in de documentverwerkingseenheid. (Zie “Het
documentformaat instellen voor scannen vanaf de
documentverwerkingseenheid” op bladzijde 5-2.)
* De Roteer- en verzendfunctie werkt alleen bij A4-documenten.
(5) Geheugenontvangstfunctie
Als u niets kunt afdrukken omdat het papier op is of is vastgelopen,
worden de gegevens voor alle ontvangen documenten tijdelijk
opgeslagen in het geheugen en automatisch afgedrukt zodra dit weer
mogelijk is.
* Als om een of andere reden de stroomvoorziening naar de fax
losgekoppeld of onderbroken is, kunnen in het geheugen ontvangen
gegevens verloren gaan. Vraag de andere partij om de documenten
waarvan gegevens verloren zijn gegaan, opnieuw te verzenden.
(Zie bladzijde 1-15.)
(3) Wat er gebeurt als u op de Reset-toets
drukt...
Als u een procedure op een bepaald moment wilt onderbreken, drukt
u op de Reset-toets. Het aanraakpaneel keert automatisch terug naar
de startmodus voor faxbediening.
* Als er echter al documenten waren geplaatst wanneer u op de
Reset-toets drukt, blijft het weergegeven formaat van die
documenten in het berichtenvenster aanwezig.
* Afhankelijk van de status van de bewerking, is het mogelijk dat er
niets gebeurt wanneer u op de Reset-toets drukt.
1-8
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
(6) Ontvangen documenten roteren
Zelfs als de stand van de ontvangen documenten en die van het
geplaatste papier verschillend is, worden dankzij deze functie de
ontvangen gegevens 90° (tegen de richting van de klok in) gedraaid
voordat deze worden afgedrukt, zolang het formaat maar hetzelfde is
(A4). Er zijn geen speciale instellingen vereist voor het gebruik van
deze functie.
* Als papier van hetzelfde formaat in verschillende richtingen is
geplaatst, kan het zijn dat rotatie van de ontvangen gegevens niet
mogelijk is, afhankelijk van het soort communicatie. Voor meer
informatie over de papierrichting raadpleegt u de “Schema
papierformaat en invoerprioriteit” op bladzijde 7-3.
* Als het faxapparaat is ingesteld om de TTI-informatie van de
verzendende partij af te drukken buiten de marge van de verzonden
pagina, kunnen de ontvangen gegevens niet gedraaid worden en
zal het ontvangen beeld iets verkleind worden zodat de nodige
informatie kan worden afgedrukt.
(8) Faxprioriteitsafdruk
Het is mogelijk om faxen die tijdens het kopiëren worden ontvangen af
te drukken zonder dat u hoeft te wachten totdat de kopieerbewerking
is voltooid.
> Er is een fax ontvangen...
De faxgegevensindicator licht op.
> Afdrukken van deze fax...
(7) Bescherming van het beeldgeheugen
Als om een of andere reden de stroomvoorziening naar de fax
losgekoppeld of onderbroken is, beschermt de reserveaccu van dit
apparaat alle gegevens over documenten die reeds werden
ontvangen in het beeldgeheugen of die in de wachtrij voor verzending
staan gedurende maximaal 60 minuten (8 MB optioneel geheugen
moet geïnstalleerd zijn [zodat het totale geheugen van het apparaat
16 MB is]).
Dit garandeert dat wanneer de stroomvoorziening naar de fax binnen
die periode wordt hersteld, de geplande berichten die vóór de
stroomuitval nog wachtten in het geheugen, volgens de planning
worden verzonden.
Als de stroomvoorziening naar de fax niet binnen die periode kan
worden hersteld en er gegevens verloren gaan, wordt er zodra de
stroomvoorziening weer is hersteld automatisch een
stroomstoringsrapport afgedrukt. Hierin wordt vermeld welke
informatie verloren is gegaan.
* De feitelijke tijdsduur gedurende welke de reserveaccu de gegevens
in het geheugen bewaart, kan verschillen naar gelang de
omstandigheden en de omgeving waarin deze machine wordt
gebruikt.
Druk op de Faxprioriteitstoets. De kopieerbewerking wordt
hervat na het afdrukken van de faxdocumenten.
1-9
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
Documenten verzenden
In dit deel wordt de standaardmethode voor het verzenden van documenten beschreven.
Lees alle informatie, bijvoorbeeld over geschikte documenten door, zodat u de
faxmachine op de juiste manier gebruikt.
Overschakelen naar de faxmodus
1
Kijk in het berichtenvenster om te zien of het aanraakpaneel
in de startmodus voor faxbediening staat (het basisfaxscherm
wordt getoond). Als het aanraakpaneel zich niet in de
startmodus bevindt, drukt u op de Reset-toets.
(Inch)
(Metrisch)
Controleer de verzendmodus
2
Vergewis u ervan dat de faxmachine in de gewenste
verzendmodus staat.
* Er zijn twee verzendmodi beschikbaar bij deze fax:
Geheugenverzending en Rechtstreekse-invoerverzending.
Geheugenverzending is de standaardinstelling van deze
fax. Als deze modus is ingesteld, verschijnt “Memory TX”.
* Om over te schakelen van de geheugenverzending naar de
rechtstreekse-invoerverzending, raakt u de toets “Memory
TX” aan tot “Dir. Feed Tx” verschijnt.
(Inch)
(Metrisch)
1-10
<Verzendmodi>
● Geheugenverzending (verzending vanaf de
documentverwerkingseenheid)
Het nummer van de bestemmingsfax wordt automatisch gekozen
NADAT de documenten in de documentverwerkingseenheid geplaatst,
gescand en in het geheugen ingevoerd zijn. Dit is een uiterst handige
functie, aangezien uw documenten onmiddellijk opnieuw klaar zijn
voor gebruik zonder dat u hoeft te wachten op het einde van de
eigenlijke transmissie. Dit is de meest geschikte methode voor het
verzenden van documenten van meerdere pagina’s.
● Geheugenverzending (verzending vanaf de glasplaat)
Deze modus is ideaal voor het verzenden van boeken e.d., die niet
in de documentverwerkingseenheid kunnen worden geplaatst.
Documenten worden één voor één rechtstreeks op de glasplaat
geplaatst. Nadat eerst alle documenten zijn gescand en in het
geheugen zijn geladen, wordt vervolgens het nummer van de
bestemmingsfax gekozen. In deze modus moet u – nadat elke
pagina is gescand – kiezen of u al dan niet nog een pagina wilt
verzenden. (Zie <Documenten op de glasplaat geplaatst...> op
bladzijde 1-14.)
● Rechtstreekse-invoerverzending (verzending vanaf de
documentverwerkingseenheid)
Eerst wordt het nummer van de bestemmingsfax gekozen, en –
zodra de verbinding met het andere faxapparaat tot stand is
gebracht – worden de documenten die in de
documentverwerkingseenheid zijn geplaatst gescand en daarna
verzonden. Als een document wordt verzonden dat uit meerdere
pagina’s bestaat, wordt de tweede pagina gescand nadat de
gegevens voor de eerste pagina zijn verzonden.
* Om de verzending te onderbreken, drukt u op de toets Stop/
wissen en verwijdert u de resterende documenten van de
documentverwerkingseenheid.
● Rechtstreekse-invoerverzending (verzending vanaf de glasplaat)
Deze modus is ideaal voor het verzenden van boeken e.d., die niet
in de documentverwerkingseenheid kunnen worden geplaatst. De
documenten worden één voor één rechtstreeks op de glasplaat
geplaatst. Daarna wordt eerst het nummer van de bestemmingsfax
gekozen, en – zodra de verbinding met het andere faxapparaat tot
stand is gebracht – begint het scannen van de documenten en
wordt het document vervolgens verzonden.
Deze procedure wordt uitgevoerd voor elke pagina die u wilt
verzenden en het is nodig om na het scannen van elke pagina te
kiezen of u al dan niet nog meer pagina's wilt verzenden. (Zie
<Documenten op de glasplaat geplaatst...> op bladzijde 1-14.)
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
De documenten plaatsen
3
● Duplexdocumentverwerkingseenheid
1 Stel de document-
invoergeleiders in op de
breedte van de documenten
die u wilt verzenden.
2 Open de uitwerpgeleider
wanneer u documenten met
een groot formaat, bv. B4 of
A3, verzendt.
3 Plaats de documenten met
de bedrukte zijde naar boven
op de documenttafel.
* Als de documenten correct
geplaatst zijn, licht de
documentplaatsingindicator
groen op.
● Documentverwerkingseenheid
1 Stel de document-
invoergeleiders in op de
breedte van de documenten
die u wilt verzenden.
2 Plaats de documenten met de
bedrukte zijde naar boven op
de documenttafel.
● Geschikte documenten
> Documenten in de documentverwerkingseenheid
geplaatst...
• Type...losse vellen
• Grootte...A5R - A3
* Als u een document probeert te verzenden dat langer is
dan 1600 mm, zal in het berichtenvenster een bericht
verschijnen dat aangeeft dat een papierstoring is
opgetreden in de documentverwerkingseenheid.
• Aantal (gewoon papier)...Kleiner dan A4: 70 vellen
(documentverwerkingseenheid) of
100 vellen (duplex-documentverwerkingseenheid)
B4, A3 of folio: 50 vellen (documentverwerkingseenheid) of 70 vellen
(duplex- documentverwerkingseenheid)
> Documenten op de glasplaat geplaatst...
• Maximale grootte: A3
● Opmerkingen in verband met geschikte documenten
• Als er documenten worden verzonden met afbeeldingen die erg
weinig contrast of licht gekleurde tekst bevatten, worden deze
soms niet goed leesbaar ontvangen door de andere partij.
• Zorg dat documenten die bedrukt zijn met inkt, of die
bijvoorbeeld lijmresten bevatten, helemaal DROOG zijn
voordat u deze plaatst voor verzending.
• Voordat u documenten in de documentverwerkingseenheid
plaatst, moet u STEEDS eventuele paperclips en nietjes van
de documenten verwijderen, want deze kunnen de machine
beschadigen.
• Documenten met afmetingen die buiten het voorgeschreven
bereik vallen, worden niet altijd goed verstuurd.
• Als u documenten met perforatiegaten in de
documentverwerkingseenheid plaatst voor verzending,
kunnen op de documenten die de andere partij ontvangt grijze
strepen te zien zijn. Plaats in dat geval de documenten in een
andere stand en verzend ze nogmaals.
2
2
* Plaats NIET MEER
documenten dan aangegeven
door de papiervolumestrepen
aan de binnenkant van de
achterste documentinvoergeleider. Als u meer dan
de toegestane hoeveelheid
documenten plaatst, kunnen
de documenten hierdoor
vastlopen.
* Raadpleeg de handleiding van
uw duplex-documentverwerkingseenheid voor meer
gedetailleerde informatie over
het gebruik van de duplexdocumentverwerkingseenheid.
* Het is mogelijk om duplex
(dubbelzijdige) documenten te
plaatsen en zowel de voor- als
de achterkant van deze
documenten te verzenden.
(Zie bladzijde 2-1.)
* Plaats NIET MEER
documenten dan aangegeven
door de papiervolumestrepen
aan de binnenkant van de
achterste documentinvoergeleider. Als u meer dan
de toegestane hoeveelheid
documenten plaatst, kunnen
de documenten hierdoor
vastlopen.
* Raadpleeg de handleiding
van uw documentverwerkingseenheid voor meer
gedetailleerde informatie over
het gebruik van de
documentverwerkingseenheid.
<Documenten op de glasplaat plaatsen>
Documenten kunnen ook worden verzonden door de
documentverwerkingseenheid te openen en de
pagina’s één voor één rechtstreeks op de glasplaat te
plaatsen. Gebruik ALTIJD de glasplaat als u pagina’s
van een boek en dergelijke wilt verzenden.
1 Plaats het document met de bedrukte zijde
naar beneden en leg het gelijk met de
formaataanduidingen op de origineelschalen.
2 SLUIT de documentverwerkingseenheid
wanneer u documenten van één pagina
rechtstreeks vanaf de glasplaat verzendt.
LET OP
Laat de documentverwerkingseenheid NIET
openstaan, om gevaar voor lichamelijk letsel te
vermijden.
1-11
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
Het nummer van de bestemmingsfax kiezen
4
Gebruik het toetsenblok om het nummer van de
bestemmingsfax in te voeren.
* Het nummer van de bestemmingsfax mag maximaal
32 cijfers lang zijn.
* Als u tijdens het invoeren van een faxnummer een fout
maakt, raakt u de cursortoets “r” of “R” aan om de cursor
te verplaatsen naar de gewenste positie en voert u het juiste
cijfer in of drukt u op de toets Stop/wissen om het volledige
nummer opnieuw in te voeren vanaf het begin.
De resolutie kiezen
U kunt een resolutie kiezen uit 5 beschikbare instellingen.
5
* De standaardinstelling is de Normale resolutie.
1 Om de resolutie te veranderen, drukt u op de toets “Orig
image quality” [“Quality Original”].
(Inch)
(Metrisch)
2 Kies de gewenste resolutie uit de 5 beschikbare
instellingen.
● Resoluties
• Normal: voor het verzenden van documenten die lettertekens van
normale grootte bevatten
• Fine: voor het verzenden van documenten met relatief kleine
lettertekens of dunne lijnen
• Super fine: voor het verzenden van documenten met zeer fijne lijnen
en lettertekens
• Ultra fine: voor de best mogelijke reproductie bij het verzenden van
documenten met zeer fijne lijnen en lettertekens
• Half tone [Half-tone]: voor de best mogelijke reproductie bij het
verzenden van documenten die zowel foto's als tekst bevatten
<Opmerkingen>
• De resoluties Fine en Super fine verzenden de beelden met een
hogere kwaliteit dan de resolutie Normal, maar de verzending zal
langer duren.
• De resolutie Half tone [Half-tone] geeft grijswaarden duidelijker
weer, maar de verzending zal langer duren dan met de resoluties
Normal of Fine.
• Om documenten te verzenden met de resolutie Ultra fine, dient
8 MB optioneel geheugen te worden geïnstalleerd. Als het extra
geheugen NIET geïnstalleerd is, is de resolutie Ultra fine niet
beschikbaar.
• Om te verzenden met de resoluties Super fine of Ultra fine, moet
de ontvangende fax ook over dergelijke resolutiemogelijkheden
beschikken om de voordelen ervan te kunnen benutten. Als de
ontvangende fax niet beschikt over dergelijke
resolutiemogelijkheden, wordt de verzending uitgevoerd in de fijne
resolutie.
1-12
Het contrastniveau kiezen
6
U kunt een contrastniveau kiezen uit 3 beschikbare
instellingen.
* De standaardinstelling voor het contrast is Regular (gewoon).
1 Om het contrastniveau te veranderen, raakt u de toets
“Exposure mode” aan.
2 Kies het gewenste contrastniveau uit de 3 beschikbare
instellingen.
(Inch)
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
3
1
7
(Metrisch)
Het documentformaat aangeven
Wanneer u documenten voor verzending op de glasplaat
plaatst, dient u het formaat van deze documenten aan te
geven.
Dit is niet nodig wanneer u documenten verzendt vanaf de
documentverwerkingseenheid.
1 Om het documentformaat aan te geven, raakt u de toets
“Orig. size setting” [“Original setting”] aan.
2 Kies het juiste documentformaat.
2
4
5
(Inch)
(Metrisch)
1-13
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
De faxtransmissie starten
8
Druk op de Start-toets. De transmissie begint automatisch.
* U kunt de resolutie of het contrast instellen of wijzigen
tijdens het scannen of het kiezen.
> De status van de transmissie controleren...
(Inch)
<Documenten op de glasplaat geplaatst...>
Wanneer u de te verzenden documenten op de glasplaat
plaatst, moet u de documentverwerkingseenheid sluiten
opdat de machine het formaat van de documenten zou
herkennen. Als u boeken of soortgelijke documenten
verzendt die het sluiten van de documentverwerkingseenheid beletten, dient u het documentformaat handmatig in
te stellen. (Zie bladzijde 1-13.)
* Voorts verschijnt, telkens wanneer u documenten op de
glasplaat plaatst voor verzending, een menu zoals
hieronder getoond in het berichtenvenster zodra u op de
Start-toets drukt en de documenten zijn gescand. Voer in
dit geval de volgende procedure uit.
(Inch)
(Metrisch)
Raak de toets “Communicat” rechts onderaan op het
aanraakpaneel aan. Het documentnummer en informatie over
de andere partij worden getoond.
> De transmissie annuleren
(Inch)
(Metrisch)
(Metrisch)
> Als u nog meer documenten wilt verzenden...
1 Plaats de volgende te scannen pagina op de glasplaat.
* Het volgende document (de volgende documenten) kan
(kunnen) ook in de documentverwerkingseenheid worden
geplaatst.
2 Druk op de toets “Yes”.
3 Druk op de Start-toets.
* Als u het document (de documenten) in de
documentverwerkingseenheid plaatst, wordt het (worden
ze) automatisch gescand en vervolgens verzonden.
* Herhaal stappen 1 t/m 3 voor alle resterende
documenten.
U kunt de aan de gang zijnde bewerking annuleren door de
toets “Stop transmit” [“Stop Tx”] op het hierboven opgeroepen
bevestigingsscherm in te drukken.
* Raak de toets “Close” aan om terug te keren naar het vorige
scherm.
1-14
> Wanneer geen pagina’s meer moeten worden gescand...
1 Raak de toets “No” aan. De documenten worden
automatisch verzonden.
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
Documenten ontvangen (automatische faxontvangst)
Automatische faxontvangst is de standaardinstelling van deze
machine. Als u hiermee wilt werken, hoeft u geen speciale instellingen
te selecteren.
* Faxontvangst is ook mogelijk wanneer de hoofdschakelaar is
uitgeschakeld (O). Als een fax binnenkomt terwijl de
hoofdschakelaar is uitgeschakeld (O), wordt die fax toch ontvangen
en afgedrukt.
Een fax ontvangen
1
Wanneer er een fax binnenkomt, start de faxontvangst
automatisch nadat de tijd is verstreken die overeenkomt met
een bepaald aantal keren overgaan van de telefoon.
* Zodra de faxontvangst start, verschijnt de toets
“Communicat” rechts onderaan op het aanraakpaneel.
(Inch)
<Ontvangstmodi>
Deze faxmachine kan op 4 of 5 manieren (afhankelijk van de regio
waar ze wordt gebruikt) faxen ontvangen.
• Automatische faxontvangst
• Handmatige faxontvangst
• Automatische FAX/TEL-omschakeling
• TAD-ontvangst (antwoordapparaat)
• D.R.D.-ontvangst
● Kopieën maken tijdens ontvangst
Het is mogelijk om kopieën te maken tijdens een ontvangst, ook
wanneer de documenten rechtstreeks worden afgedrukt (wanneer de
documenten niet in het beeldgeheugen worden opgeslagen).
• Druk tijdens de ontvangst op de toets Onderbreken. De fax wordt
omgeschakeld naar Geheugenontvangst en kopiëren wordt
mogelijk.
● Geheugenontvangst
Als u niets kunt afdrukken omdat het papier op is of is vastgelopen,
worden de gegevens voor alle ontvangen documenten tijdelijk
opgeslagen in het geheugen en automatisch afgedrukt zodra dit weer
mogelijk is.
(Metrisch)
> De ontvangst annuleren
1 Raak de toets “Communicat” rechts onderaan op het
aanraakpaneel aan.
2 Raak de toets “Stop transmit” [“Stop Tx”] aan en de
ontvangst wordt geannuleerd.
(Inch)
(Metrisch)
* Als om een of andere reden de stroomvoorziening naar
de fax is losgekoppeld of onderbroken, kunnen de in het
geheugen opgeslagen gegevens verloren gaan. Vraag
de andere partij om de documenten waarvan gegevens
verloren zijn gegaan opnieuw te verzenden.
1-15
Sectie 1 Faxbediening (basisgebruik)
Ontvangen documenten afdrukken
2
Ontvangen documenten worden afgedrukt en met de
bedrukte zijde naar beneden uitgeworpen in het
opslaggedeelte voor kopieën.
* In het kopieopslaggedeelte kunnen maximaal 250 vellen tegelijk
worden opgeslagen. Als het maximale aantal vellen is bereikt, moet
u alle documenten uit het opslaggedeelte voor kopieën verwijderen.
* Zelfs als u niets kunt afdrukken omdat het papier op is of is
vastgelopen, is ontvangst nog steeds mogelijk (dankzij
Geheugenontvangst).
* Om de Ultrafijne resolutie te kunnen gebruiken, moet 8 MB
optioneel geheugen worden geïnstalleerd.
1-16
Loading...
+ 50 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.