Konica minolta MAGICOLOR 2400W User Manual [nl]

Page 1
®
magicolor 2400W gebruiksaanwijzing
4139-7733-02Q
1800767-013B
Page 2

Bedankt

Bedankt dat u een magicolor 2400W heeft gekocht. Dit was een uitstekende keuze. Uw magicolor 2400W is speciaal ontworpen voor optimale prestaties in Windows­omgevingen.

Handelsmerken

KONICA MINOLTA en het KONICA MINOLTA logo zijn handelsmerken of geregis­treerde handelsmerken van KONICA MINOLTA HOLDINGS, INC.
magicolor is een handelsmerk of geregistreerd handelsmerk van KONICA MINOLTA PRINTING SOLUTIONS U.S.A., INC.

Opmerking omtrent het copyright

Copyright © 2004 KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC., Marun­ouchi Center Building, 1-6-1 Marunouchi, Chiyoda-ku, Tokyo, 100-0005, Japan. Alle rechten voorbehouden. Dit document mag niet worden gekopieerd, geheel of gedeeltelijk, niet worden overgedragen op enig ander medium of worden vertaald in enige andere taal, zonder de schriftelijke toestemming van KONICA MINOLTA BUSI NESS TECHNOLOGIES, INC.

Opmerking

KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. behoudt zich het recht voor veranderingen in de gebruiksaanwijzing en aan de daarin beschreven apparatuur uit te voeren zonder aankondiging vooraf. Deze gebruiksaanwijzing is met de grootst mogelijke zorg samengesteld. Echter, KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLO GIES, INC. geeft geen enkele garantie, inclusief, maar niet beperkt tot, enige geïm­pliceerde garanties op verhandelbaarheid en geschiktheid voor een bepaald doel, m.b.t. deze gebruiksaanwijzing. KONICA MINOLTA BUSINESS TECHNOLOGIES, INC. is niet verantwoordelijk, of aansprakelijk voor, fouten in deze gebruiksaanwijzing of voor incidentele, speciale of gevolgschade die voortkomt uit de levering van deze gebruiksaanwijzing, of het gebruik van deze gebruiksaanwijzing bij het bedienen van de apparatuur, of in ver band met de prestaties van de apparatuur wanneer zodanig bediend.
-
-
-
Page 3
Inhoud
Bedankt 2 Handelsmerken 2 Opmerking omtrent het copyright 2 Opmerking 2
1 Inleiding ............................................................................................................. 1
Eerste kennismaking met uw printer 2
Benodigde ruimte 2 Onderdelen printer 3
Vooraanzicht 4
Over het bedieningspaneel 5
Informatie over de indicatielampjes 5
Statusmeldingen (Gereed-lampje, Fout-lampje) 6
Statusmeldingen (Toner-lampjes) 6 Informatie over de toets Toner draaien 7 Informatie over de toets Annuleren 7
Een printopdracht voortzetten na een foutmelding 7
Printopdracht annuleren 8
2 Software-installatie ...........................................................................................9
Inhoud
i
Page 4
Hulpprogramma's en documentatie CD-ROM 10
Drivers 10 Hulpprogramma's 10
Systeemeisen 11 Standaard driver-instellingen kiezen 11 Printer-driver deïnstalleren 12 Instellingen van printer-driver weergeven 12
Windows XP 12 Windows 2000/Me/98SE 13
Gebruik van de printer-driver 13
Algemene knoppen 13
OK 13 Annuleren 13 Toepassen 13 Help 13 Easy Set 14 Paginalayout 14
Printerafbeelding 14 Tabblad Setup 14 Tabblad Papier 14 Tabblad Kwaliteit 15
3 Gebruik van het Statusdisplay .......................................................................17
Werken met het Statusdisplay 18
Inleiding 18 Openen van het Statusdisplay en weergeven van de voorraadstatus 18 Veranderen van de afmetingen van het Statusdisplay-venster 18 Gebruik van het Statusdisplay 18
Herkennen van Statusdisplay-signaleringen 20 Herstellen van een Statusdisplay-signalering 20 Sluiten van het Statusdisplay 20
4 Medium gebruiken ...........................................................................................21
Mediumspecificaties 22 Mediumtype 23
Gewoon papier 23 Thick Stock 24 Enveloppen 25 Labels 26 Briefhoofd 27 Postkaarten 27 Transparanten 28 Glossy Stock 29 Wat is het gegarandeerde afdrukbare gebied? 30
Afdrukbaar gebied—enveloppen 30 Paginamarges 30
Inhoud ii
Page 5
Media plaatsen 31
Lade 1 (multifunctionele lade) 31
Gewoon papier plaatsen 32 Andere media 33 Enveloppen plaatsen 34 Labelvellen/postkaarten/Thick Stock/transparanten plaatsen 37
Handmatig dubbelzijdig afdrukken 39
Hoe druk ik handmatig dubbelzijdig af? 39
Uitvoerlade 40 Mediumopslag 40
5 Vervangen verbruiksartikelen ........................................................................ 41
Vervangen verbruiksartikelen 42
Opnieuw gevulde tonercartridges 42 Info tonercartridge 42
Vervangen van een tonercartridge 45
Drumcartridge vervangen 50
6 Onderhoud van de printer .............................................................................. 53
Onderhoud van de printer 54 De printer schoonmaken 56
Buitenkant 57 Binnenkant 58
De papiertoevoerrol en laserlens schoonmaken 58
Opbergen van de printer 61
7 Probleemoplossen .......................................................................................... 63
Inleiding 64 Voorkomen van storingen in het mediumtransport 65 Overzicht van de mediumroute 66 Meldingen 66
Foutmeldingen 66 Service-melding 68
Oplossen van storingen in het mediumtransport 69
Procedures voor het verwijderen van vastgelopen papier 70
Oplossen van problemen met storingen in het mediumtransport 74 Oplossen van andere problemen 76 Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen 79
8 Installeren van accessoires ...........................................................................87
Stofkap 88
Stofkap installeren 88 Papier in lade 1 plaatsen met geïnstalleerde stofkap 89
A Appendix .......................................................................................................... 91
Veiligheidsspecificaties 92
Inhoud
iii
Page 6
Technische specificaties 92
Printer 92 Verwachte levensduur verbuiksartikelen 94
Onze inspanning voor milieubescherming 94
Wat is een ENERGY STAR product? 94
Inhoud iv
Page 7

Inleiding

Page 8

Eerste kennismaking met uw printer

Benodigde ruimte

Houd de hieronder aangegeven vrije ruimte rondom de printer aan, om gemakkelijke bediening, bijvullen van verbruiksartikelen en onderhoud te waarborgen.
259 mm
(10,2")
600 mm (23,6")
31 mm
341 mm (13,4")
430 mm (16,9")
Vooraanzicht Zij-aanzicht
(1,2")
489 mm (19,3")
520 mm (20,5")
Eerste kennismaking met uw printer2
Page 9

Onderdelen printer

De afbeelding hierna toont de onderdelen van uw printer die in deze gebruiksaanwijzing regelmatig worden genoemd. Neem s.v.p. de tijd om deze te leren kennen.
Eerste kennismaking met uw printer
3
Page 10
Vooraanzicht
1—Uitvoerlade
2—Bedieningspaneel
3—Frontdeur
4—Lade 1 (multifunctionele lade)
5—Voedingsschakelaar
6—Bovenklep
7—Transfer belt eenheid
8—Fixeereenheid
9—Separatiehendels
10—Drumcartridge
11— Tonercartridgecarrousel (met 4
tonercartridges: C, M, Y en K)
12— USB poort
13—Toner cartridge
1
6
5
2
3
4
7
8
9
10
12
10
13
11
Eerste kennismaking met uw printer4
Page 11

Over het bedieningspaneel

12
3
1—Gereed-lampje
2—Fout-lampje
3—Toets Toner draaien
4—Toner-lampjes
5—Toets Annuleren
4

Informatie over de indicatielampjes

De indicatielampjes gebruiken vijf verschillende signalen:
Uit
Aan
Langzaam knipperen—1x knipperen per 2 seconden
Knipperen—1x knipperen per seconde
Snel knipperen—2x knipperen per seconde
5
Over het bedieningspaneel
5
Page 12
Statusmeldingen (Gereed-lampje, Fout-lampje)
Statusmeldingen geven de huidige toestand van de printer aan. De printersta­tus kan ook op het Statusdisplay gecontroleerd worden. (Raadpleeg “Werken met het Statusdisplay” op pagina 18.)
Gereed-lam pje (groen)
Uit Uit Spanning uit Geen
Aan Uit Gereed om af te druk-
Snel knippe­ren
Knipperen Uit Gegevens verwerken Geen
Aan Aan Initialiseren (spanning
Langzaam knipperen
Aan Langzaam
Aan Knipperen Drum verbruikt Vervang de drum-
Fout-lampje (oranje)
Uit Opwarmen Geen
Uit Spaarstandfunctie Geen
knipperen
Toestand Handeling
Geen
ken
Kalibreren
Afdrukken
Geen
aan)
Printopdracht annule­ren
Drum bijna aan het einde van zijn levens duur
Pak een nieuwe drumcartridge.
-
cartridge.
Statusmeldingen (Toner-lampjes)
De hoeveelheid resterende toner kan ook op het Statusdisplay gecontroleerd worden. (Raadpleeg “Werken met het Statusdisplay” op pagina 18.)
Toner-lampje (oranje)
Langzaam knippe­ren
Aan Toner op Vervang de tonercartridge.
Toestand Handeling
Toner bijna op Pak een nieuwe tonercar-
tridge.
Over het bedieningspaneel6
Page 13
Toner­lampje (oranje)
Snel knip­peren
Gereed­lampje (groen)
Aan Snel knippe-
Fout-lampje (oranje)
ren
Toestand Handeling
De geïnstal­leerde tonercar­tridge is van een fout type.
Installeer een KONICA MINOLTA toner cartridge.

Informatie over de toets Toner draaien

Eén keer drukken op de toets Toner draaien beweegt de cyaan tonercartridge zodat deze vervangen kan worden. Bij telkens opnieuw drukken op de toets Toner draaien beweegt de zwarte, gele en dan magenta tonercartridge zodat deze vervangen kunnen worden.

Informatie over de toets Annuleren

Met de toets Annuleren kunt u:
een printopdracht voortzetten na het afhandelen van een foutmelding
een printopdracht annuleren
de printer resetten na het vervangen van een tonercartridge
" Raadpleeg voor meer informatie over het resetten van de printer na
het vervangen van een tonercartridge tridge” op pagina 45.
het afdrukken op de achterkant van de pagina starten bij handmatig dub-
belzijdig afdrukken
“Vervangen van een tonercar-
-
" Raadpleeg voor meer informatie over handmatig dubbelzijdig afdruk-
ken “Hoe druk ik handmatig dubbelzijdig af?” op pagina 39.
Een printopdracht voortzetten na een foutmelding
U kunt een printopdracht voortzetten na het verhelpen van de volgende soort fouten:
Geen papier meer in de lade
Papier met een ander formaat dan ingesteld in de printer-driver werd in de
printer ingevoerd
" Raadpleeg voor meer informatie over de foutmeldingen “Meldingen”
op pagina 66.
1 Controleer of een van de bovenstaande fouten is opgetreden.
Over het bedieningspaneel
7
Page 14
2 Voer de corrigerende handeling uit. 3 Druk op de toets Annuleren (korter dan 5 seconden).
De printopdracht gaat verder.
Printopdracht annuleren
U kunt een printopdracht annuleren die momenteel verwerkt wordt.
1 Houd tijdens het verwerken of afdrukken van gegevens (het groene
“Gereed”-lampje knippert) de toets Annuleren gedurende langer dan 5 seconden ingedrukt.
2 Laat de toets Annuleren los nadat beide lampjes zijn gaan branden.
De huidige printopdracht is nu geannuleerd.
Over het bedieningspaneel8
Page 15

Software-installatie

Page 16
Hulpprogramma's en documentatie
CD-ROM

Drivers

Drivers Gebruik/voordeel
Printer-driver voor Windows XP/2000
Printer-driver voor Windows Me/ 98SE
Deze drivers geven u toegang tot alle printerfunctionaliteit, inclusief afwerken en geavanceerde layout. Zie
“Instellingen van printer-driver
ook weergeven” op pagina 12.
" Raadpleeg voor informatie over de installatie van de printer-drivers de
magicolor 2400W Installatiehandleiding.

Hulpprogramma's

Hulpprogramma's Gebruik/voordeel
Statusdisplay Met het statusdisplay kan de huidige
status van de printer worden gecontroleerd, zoals bijv. status verbruiksartikelen en foutinformatie.
Zie voor meer informatie “Werken met het Statusdisplay” op pagina 18.

Hulpprogramma's en documentatie CD-ROM10

Page 17

Systeemeisen

Personal computer
Celeron 333 MHz of hoger
Besturingssysteem
Microsoft Windows XP Home Edition/Professional, Windows 2000 Pro­fessional, Windows Me, Windows 98SE
Vrije ruimte harde schijf
Ca. 128 MB vrije ruimte op de harde schijf voor de printer-driver en het
Statusdisplay
Ca. 128 MB vrije ruimte op de harde schijf voor beeldverwerking
RAM
Meer dan OS-aanbeveling
CD-ROM/DVD station
I/O interface
USB 2.0 compliant poort
" Als de printer aangesloten is via USB 1.1, is afdrukken met 2400 x
600 dpi niet altijd mogelijk. Deze printer ondersteunt printen met 2400 x 600 dpi bij gebruik van een USB 2.0 interface.
" Deze printer kan niet als een gedeelde printer gebruikt worden.

Standaard driver-instellingen kiezen

Voordat u de printer gaat gebruiken, verdient het aanbeveling de standaard driver-instellingen te verifiëren/wijzigen.
1 Kies de instellingen van de driver als volgt:
(Windows XP)
Kies vanuit het Start menu, Printers en Faxen voor weergave van de directory Printers en faxen. Klik met de rechter muisknop op het KONICA MINOLTA magicolor 2400W printer pictogram en kies Voor
keursinstellingen voor afdrukken.
(Windows 2000)
Kies vanuit het Start menu, Instellingen en dan Printers voor weer­gave van de directory Printers. Klik met de rechter muisknop op het KONICA MINOLTA magicolor 2400W printer pictogram en kies Voor- keursinstellingen voor afdrukken.
Systeemeisen
-
11
Page 18
(Windows Me/98SE)
Kies vanuit het Start menu, Instellingen en dan Printers voor weer­gave van de directory Printers. Klik met de rechter muisknop op het KONICA MINOLTA magicolor 2400W printer pictogram en kies Eigen schappen. Kies de Printereigenschappen.
2 Kies het tabblad Papier. Kies de standaardinstellingen voor uw printer,
zoals het standaard papierformaat dat u gebruikt.
3 Klik op Toepassen. 4 Klik op OK om het dialoogvenster te verlaten.

Printer-driver deïnstalleren

Deze paragraaf beschrijft hoe de magicolor 2400W printer-driver moet wor­den gedeïnstalleerd wanneer dit nodig mocht zijn.
1 Kies vanuit het Start menu, Programma's (Windows XP/Server: Alle
programma's), KONICA MINOLTA magicolor 2400W hulppro gramma's, en dan KONICA MINOLTA magicolor 2400W deïnstalleren.
2 Kies in het venster Deïnstalleren de KONICA MINOLTA magicolor
2400W. Klik vervolgens op Deïnstalleren.
3 De magicolor 2400W driver wordt verwijderd van uw computer. 4 Herstart uw computer.
-
-

Instellingen van printer-driver weergeven

Windows XP

1 Kies vanuit het Start menu, Printers en faxen voor weergave van de
directory Printers en faxen.
2 Klik met de rechter muisknop op het KONICA MINOLTA magicolor 2400W
printer pictogram en kies Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
Printer-driver deïnstalleren12
Page 19

Windows 2000/Me/98SE

1 Kies het Start menu, wijs op Instellingen, en klik vervolgens op Printers
voor weergave van de directory Printers.
2 Weergave van de instellingen van de printer-driver:
Windows 2000—Klik met de rechter muisknop op het KONICA
MINOLTA magicolor 2400W printer pictogram en kies Voorkeursin stellingen voor afdrukken.
Windows Me/98SE—Klik met de rechter muisknop op het magicolor
2400W printer pictogram en kies Eigenschappen; kies daarna Appa
raatopties.

Gebruik van de printer-driver

Algemene knoppen

De hieronder beschreven knoppen verschijnen op ieder tabblad.
OK
Klik hierop om het dialoogvenster eigenschappen te verlaten en daarbij de uitgevoerde veranderingen op te slaan.
-
-
Annuleren
Klik hierop om het dialoogvenster eigenschappen te verlaten zonder de uitge­voerde veranderingen op te slaan.
Toepassen
Klik hierop om alle veranderingen op te slaan zonder dat het dialoogvenster eigenschappen wordt verlaten.
" Afhankelijk van de versie van het besturingssysteem, kan Toepassen
ook niet verschijnen.
Help
Klik hierop om de help te bekijken.
Gebruik van de printer-driver
13
Page 20
Easy Set
Om de huidige instellingen te bewaren, voert u een naam in en klikt u vervol­gens op Opslaan. Daarna kunnen de opgeslagen instellingen worden geko­zen uit de vervolgkeuzelijst.
Kies Standaard uit de vervolgkeuzelijst om de functies in alle tabbladen naar de standaard waarden te resetten.
Paginalayout
Met deze optieknop krijgt u een voorbeeld van de paginalayout in het afbeel­dingsgebied.
Printerafbeelding
Met deze optieknop krijgt u een beeld van de printer in het afbeeldingsge­bied.

Tabblad Setup

Met het tabblad setup kunt u
Verschillende pagina's van een document op dezelfde pagina afdrukken
(N-per-vel afdrukken)
Een watermerk toevoegen op afgedrukte documenten
Aangepaste watermerken ontwerpen
Dubbelzijdig en boekje afdrukken specificeren
De handleidingpagina voor handmatig dubbelzijdig afdrukken
Het aantal exemplaren specificeren
De sorteerfunctie van de printer in-/uitschakelen
Afdrukken met gebruik van een formulier-afbeelding
Aanmaken/bewerken van een formulier-afbeelding

Tabblad Papier

Met het tabblad papier kunt u
Het formaat van het originele document specificeren
Aangepaste papierformaten definiëren
Af te drukken documenten aanpassen op een gespecificeerd papierfor-
maat
Het uitvoerpapierformaat kiezen
Gebruik van de printer-driver14
Page 21
Documenten schalen (vergroten/verkleinen)
De afdrukstand specificeren
Het afdrukbeeld 180 graden draaien
Het mediumtype definiëren
De papierbron specificeren
De afdrukpositie wijzigen (afdrukken met beeldverschuiving)

Tabblad Kwaliteit

Met het tabblad kwaliteit kunt u
Omschakelen tussen kleur en monochroom afdrukken
Kleurvergelijking specificeren (afbeeldingen, grafisch figuur en tekst)
De resolutie voor het afdrukken specificeren
De tonen van een afbeelding instellen (contrast)
De donkerte van een afbeelding instellen (helderheid)
De kleurzuiverheid van een afbeelding instellen (verzadiging)
De duidelijkheid van een afbeelding instellen (scherpte)
Gebruik van de printer-driver
15
Page 22
Page 23
Gebruik van het
Statusdisplay
Page 24

Werken met het Statusdisplay

Inleiding

Het Statusdisplay toont informatie over de huidige status van de printer (en zijn verbruiksartikelen) en stelt u in staat om diverse instellingen vast te leg gen zoals de tijd die verstrijkt voordat de printer naar de spaarstandfunctie gaat.

Openen van het Statusdisplay en weergeven van de voorraadstatus

Ga op een van de volgende manieren te werk om het Statusdisplay te ope­nen:
Windows XP—Kies vanuit het Start menu Alle programma's, dan
KONICA KONICA
Windows 2000/Me/98SE—Kies vanuit het Start menu Programma's,
dan KONICA MINOLTA magicolor 2400W hulpprogramma's en dan
KONIICA

Veranderen van de afmetingen van het Statusdisplay-venster

Kies vanuit het Display-menu, Status (verkleinen) om de afmetingen van
het venster te verkleinen.
Kies vanuit het Display-menu, Status (vergroten) om de afmetingen van
het venster te vergroten.
MINOLTA magicolor 2400W hulpprogramma's en dan MINOLTA magicolor 2400W Status.
MINOLTA magicolor 2400W Status.
-

Gebruik van het Statusdisplay

Wanneer de achtergrond van de printerafbeelding groen is, staat de prin-
ter in de standby-modus of wordt een opdracht normaal afgedrukt.
Wanneer de achtergrond van de printerafbeelding rood of geel is, dan is
er een fout opgetreden en is de opdracht onderbroken. De printerstatus en de foutmelding worden in de dialoogvensters aan de linkerkant getoond.
De functiegebieden omvatten:
Printerstatus—toont tekstmeldingen die de huidige bedrijfsstatus van de
printer beschrijven.
Hoe te herstellen—geeft uitleg over wat u moet doen om problemen op
te lossen en fouten te herstellen.
Werken met het Statusdisplay18
Page 25
Waarschuwingsstatus—toont tekstmeldingen die wijzen op bepaalde
condities zoals toner bijna op.
Printerstatus figuur—geeft een grafische weergave van de printer en
geeft aan waar het probleem zit.
Afdrukstatus —toont de status van de huidige afdruktaak.
Popup Instelling—hiermee kiest u welke melding(en) u op de voorgrond
wilt laten verschijnen wanneer dit bepaalde situatie zich voordoet met de printer.
Kies printer—hiermee selecteert u de printer die wordt weergegeven in
het Statusdisplay, wanneer meerdere magicolor 2400W op één computer zijn aangesloten. Als het vakje Starten is geselecteerd, wordt het Statusdisplay bovendien automatisch gestart wanneer de computer wordt gestart.
Printerinformatie—mogelijkheid tot controle van uiteenlopende informa-
tie zoals het aantal afdrukken.
Voorraadstatus—toont de status (geschatte overblijvend percentage)
van iedere tonercartridge.
Modusinstelling—hiermee kunt u het volgende vastleggen:
z Automatisch verdergaan:als het vakje Automatisch verdergaan is
geselecteerd, kan het afdrukken doorgaan, zelfs als het papierformaat dat in de printer-driver is ingesteld anders is dan het formaat van het papier dat in de lade is geplaatst.
z Automatische tonervervanging:legt vast of het afdrukken wel of niet
stopt wanneer de toner op raakt. Als het vakje Automatische tonervervanging is geselecteerd, stopt het afdrukken wanneer de toner op raakt en beweegt de lege tonercartridge, zodat deze vervangen kan worden. Start de printer opnieuw na wijzigen van de instelling Automatische tonervervanging.
z Energiespaarfunctie: legt de tijd vast die verstrijkt voordat de printer
naar de spaarstandfunctie gaat.
Voedings test—voert een AIDC (Automatische Dichtheid Afbeeldings-
test) kalibrering uit.
Statuspagina afdrukken—drukt een lijst met statusmeldingen af die wor-
den aangegeven door de indicatielampjes op het bedieningspaneel, en een lijst met foutmeldingen.
Configuratiepagina afdrukken—drukt de configuratiepagina af.
Werken met het Statusdisplay
19
Page 26

Herkennen van Statusdisplay-signaleringen

Wanneer het statusdisplay een afdrukprobleem onderkent, verandert het pic­togram op de Windows-taakbalk van groen naar geel of rood, afhankelijk van de ernst van het probleem.

Herstellen van een Statusdisplay-signalering

Wanneer het statusdisplay een afdrukprobleem signaleert, dubbelklik dan op het pictogram op de Windows-taakbalk om het Statusdisplay te openen. Het Statusdisplay geeft aan welk type fout is opgetreden.

Sluiten van het Statusdisplay

Om het Statusdisplay te sluiten vanuit het Bestandsmenu kiest u Afsluiten.
" Wanneer u op de X knop in de rechterbovenhoek van het Statusdis-
play-venster klikt om het venster te sluiten, blijft het Statusdisplay daarna wel beschikbaar op de taakbalk rechtsonder. Dubbelklik op het pictogram op het Statusdisplay-venster weer te openen.
" Wacht tenminste 5 seconden voordat u de Statusdisplay weer opent,
nadat het gesloten is.
Herkennen van Statusdisplay-signaleringen20
Page 27
Medium
gebruiken
Page 28

Mediumspecificaties

Welke typen en formaten kan ik gebruiken?
Medium Mediumformaat
Inch Millimeter
Normaal papier
A4 transparant 8,2 x 11,7 210,0 x 297,0
Letter transparant 8,5 x 11,0 215,9 x 279,4
Japanse postkaart 3,9 x 5,8 100,0 x 148,0
Envelop C5 6,4 x 9,0 162,0 x 229,0
Envelop C6 4,5 x 6,4 114,0 x 162,0
Envelop #10 4,1 x 9,5 104,1 x 241,3
Envelop DL 4,3 x 8,7 110,0 x 220,0
Envelop Monarch 3,9 x 7,5 99,0 x 190,5
Thick Stock, Glossy —Alleen ondersteund voor letter, A4, of kleinere media.
Aangepast, minimum 3,6 x 7,2 92,0 x 184,0
Aangepast, maximum 8,5 x 11,7 216,0 x 297,0
A4 8,2 x 11,7 210,0 x 297,0
A5 5,9 x 8,3 148,0 x 210,0
B5 (JIS) 7,2 x 10,1 182,0 x 257,0
B5 (ISO) 6,9 x 9,8 176,0 x 250,0
Executive 7,25 x 10,5 184,0 x 267,0
Folio 8,3 x 13,0 210,0 x 330,0
Foolscap 8,0 x 13,0 203,2 x 330,2
Kai 16 7,3 x 10,2 185,0 x 260,0
Legal 8,5 x 14,0 215,9 x 355,6
Government Legal 8,5 x 13,0 216,0 x 330,0
Letter 8,5 x 11,0 215,9 x 279,4
Letter Plus 8,5 x 12,7 215,9 x 322,3
Statement 5,5 x 8,5 140,0 x 216,0
UK Quarto 8,0 x 10,0 203,2 x 254,0
Aangepast, minimum 3,6 x 7,8 92,0 x 198,0
Aangepast, maximum 8,5 x 14,0 216,0 x 356,0
" Voor aangepaste formaten, moet de printer-driver worden gebruikt om
de instellingen uit te voeren binnen de grenzen zoals in de boven staande tabel aangegeven.
Mediumspecificaties22
-
Page 29

Mediumtype

Voer een testafdruk uit voordat grote hoeveelheden speciaal medium worden aangeschaft en controleer de afdrukkwaliteit.
Bewaar het medium op een vlak, horizontaal oppervlak in de originele ver­pakking. Zie voor een lijst met goedgekeurde media printer.konicami­nolta.com.

Gewoon papier

Capaciteit Lade 1 Max. 200 vellen, afhankelijk van het gewicht
van het papier
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 60 tot 90 g/m² (16 tot 24 lb bond)
Gebruik gewoon papier dat
geschikt is voor gewoon papier laserprinters, zoals standaard kantoorpa-
pier.
Opmerking
Gebruik geen van de hierna opgesomde media. Deze kunnen slechte afdrukkwaliteit, toevoerstoringen of schade aan de printer veroorzaken.
Gewoon papier
Gebruik GEEN gewoon papier dat
is gecoat (zoals carbonpapier, digitaal glossy gecoate media en gekleurd,
behandeld papier)
is voorzien van een carbon achterkant
niet is goedgekeurd voor strijktoepassing (zoals hittegevoelig papier en
hitte-pers overdrachtspapier)
bedoeld is voor koudwateroverdracht
drukgevoelig is
speciaal is ontworpen voor inkjet-printers (zoals superfine-papier, glossy
papier en postkaarten)
al door een andere printer, fax of kopier is bedrukt.
stoffig is
nat (of vochtig) is
" Bewaar de media tussen 35% en 85% relatieve vochtigheid. De
toner hecht niet goed aan vochtig of nat papier.
Mediumtype
23
Page 30
gelaagd is
kleverig is
is gevouwen, gekruld of gekreukeld
is geperforeerd of gescheurd
te glad, te grof of te ruw is
verschilt qua ruwheid op achter- en voorzijde
te dun of te dik is
samenkleeft door statische elektriciteit
is samengesteld met folie, te reflecterend is.
warmtegevoelig is of niet bestand is tegen de fixeertemperatuur (180°C
[356°F])
onregelmatig is gevormd (niet rechthoekig)
is voorzien van lijm, tape, paperclips, nietjes, linten, haken of knopen
zuur is
niet is goedgekeurd

Thick Stock

Papier dikker dan 90 g/m2 (24 lb bond) wordt Thick Stock genoemd. Test alle Thick Stock om een acceptabel resultaat te waarborgen en ervoor te zorgen dat de afbeelding niet verschuift.
Capaciteit Lade 1 Tot maximaal 50 Thick Stock-vellen,
afhankelijk van de dikte.
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 91 tot 163 g/m² (25 tot 43 lb)
Gebruik geen Thick Stock die
Thick Stock (91...163 g/m2)
gemengd is met andere media in de lades (toevoerstoring zal ontstaan)
Mediumtype24
Page 31

Enveloppen

Alleen op de voorkant (adreskant) afdrukken. Sommige delen van de envelop bestaan uit drie lagen papier—de voorkant, de achterkant en de klep. Afdruk ken in deze gelaagde gebieden wordt afgeraden.
Capaciteit Lade 1 Maximaal 10 enveloppen, afhankelijk van de
dikte
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 91 tot 163 g/m² (25 tot 43 lb)
Gebruik enveloppen
Envelop
die zijn goedgekeurd voor laserprinters met diagonale verbindingen,
scherpe vouwen en randen en normaal plakstroken op de klep
" Omdat de enveloppen hete rollen passeren, kan de plakstrook op
de klep sluiten. Door gebruik te maken van enveloppen met lijm op emulsiebasis wordt dit probleem voorkomen.
die zijn goedgekeurd voor laserprinters
die droog zijn
Gebruik geen enveloppen die
kleverige kleppen hebben
tape-afdichting, metalen klemmen, papierclips, nietjes of afneembare
stroken hebben.
een venster hebben
een te ruw oppervlak hebben
materiaal bevatten dat kan smelten, verdampen, verkleuren of schadelijk
emissie kan veroorzaken.
al dicht zijn
-
Mediumtype
25
Page 32

Labels

Een vel labels bestaat uit een afdrukbaar vel (het afdrukoppervlak), de hecht­laag en een draagvel:
Het afdrukbare vel moet voldoen aan de specificaties voor gewoon
papier.
Het afdrukbare vel moet het gehele draagvel bedekken en er mag geen
hechtmiddel op het oppervlak aanwezig zijn.
U kunt continu afdrukken met labelvellen. Echter, dit kan de mediumtoevoer wel beïnvloeden afhankelijk van de mediumkwaliteit en de afdrukomgeving. Wanneer problemen ontstaan, stop dan het continue afdrukken en druk één vel per keer af.
Formatteer de labeldata binnen uw toepassing. Probeer eerst uw gegevens af te drukken op een vel gewoon papier om de plaatsing te controleren. Zie de documentatie van uw toepassing voor meer informatie over het afdrukken van labels.
Capaciteit Lade 1 Maximaal 50 labelvellen, afhankelijk van de
dikte
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 60 tot 163 g/m² (16 tot 43 lb)
Gebruik labelvellen die
zijn goedgekeurd voor laserprinters
Gebruik geen labelvellen die
labels bevatten die gemakkelijk zijn los te maken
met al (deels) verwijderde draagvel of met bloot liggende hechtmiddel.
Labels
" Labels kunnen blijven plakken aan de fixeereenheid, daardoor los-
laten en daardoor toevoerstoringen veroorzaken.
Mediumtype26
Page 33
zijn voorgesneden of geperforeerd
)
Niet gebruiken
Glimmend draagvel
Wel gebruiken
Full-page labels (niet voorgesneden

Briefhoofd

Formatteer de briefhoofd-gegevens binnen uw toepassing. Probeer eerst uw gegevens af te drukken op een vel gewoon papier om de plaatsing te contro leren.
Capaciteit Lade 1 Maximaal 200 vellen, afhankelijk van de dikte
en het formaat
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 60 tot 90 g/m² (16 tot 24 lb)
Briefhoofd
-

Postkaarten

Formatteer de postkaartgegevens binnen uw toepassing. Probeer eerst uw gegevens af te drukken op een vel gewoon papier om de plaatsing te contro leren.
Capaciteit Lade 1 Maximaal 50 postkaarten, afhankelijk van de
dikte
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver Gewicht 60 tot 163 g/m² (16 tot 43 lb)
Gebruik postkaarten die
Postkaart
zijn goedgekeurd voor laserprinters
Gebruik geen postkaarten die zijn
Mediumtype
-
27
Page 34
gecoat
ontworpen voor inkjet-printers
voorgesneden of geperforeerd
voorbedrukt of meerdere kleuren hebben (toevoer-
storingen)
" Wanneer de postkaart vervormd is, strijk deze
dan glad voordat de postkaart in lade 1 wordt geplaatst.
Gevouwen of gekreukeld

Transparanten

" Wapper niet met de transparanten voordat deze worden geplaatst. De
resulterende statische elektriciteit kan afdrukfouten veroorzaken.
" Wanneer u de afdrukbare zijde van de transparanten met blote han-
den aanraakt kan de afdrukkwaliteit daardoor negatief worden beïn­vloed.
" Houd de printer schoon. Transparanten zijn extra gevoelig voor een
vuile mediumroute. Wanneer schaduwen ontstaan aan de boven- of onderzijde van de vellen, zie dan printer” .
hoofdstuk 6, “Onderhoud van de
" Verwijder transparanten zo snel mogelijk uit de uitvoerlade om
opbouw van statische elektriciteit te voorkomen.
U kunt continu afdrukken met transparanten. Echter, dit kan de mediumtoe­voer wel beïnvloeden afhankelijk van de mediumkwaliteit, de opbouw van statische elektriciteit en de afdrukomgeving.
Formatteer de informatie die moet worden afgedrukt op de transparanten in uw toepassing. Probeer eerst uw gegevens af te drukken op een vel gewoon papier om de plaatsing te controleren.
Mediumtype28
Page 35
" Wanneer u problemen heeft met de toevoer van 50 vellen, probeer
dan slechts 1 - 10 vellen per keer. Plaatsen van een groot aantal transparanten in één keer kan opbouw van statische elektriciteit tot gevolg hebben, waardoor toevoerproblemen kunnen ontstaan.
Capaciteit Lade 1 Maximaal 50 transparanten, afhankelijk van
de dikte
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver
Gebruik transparanten
die zijn goedgekeurd voor laserprinters
Gebruik geen transparanten die
statisch elektrisch zijn waardoor deze aan elkaar plakken.
speciaal zijn bestemd voor inkjet-printers

Glossy

Test alle glossy om een acceptabel resultaat te waarborgen en ervoor te zor­gen dat de afbeelding niet verschuift.
Capaciteit Lade 1 Maximaal 50 glossy vellen, afhankelijk van
Afdrukstand Bedrukte zijde boven Mediumtype
driver
Transparant
de dikte
Glossy
Gebruik GEEN glossy die
gemengd is met andere media in de lades (toevoerstoring zal ontstaan)
speciaal is bestemd voor inkjet-printers
Mediumtype
29
Page 36

Wat is het gegarandeerde afdrukbare gebied?

Het afdrukbare gebied op alle papier­formaten is maximaal 4 mm (0,157") vanaf de randen van het medium.
Ieder mediumformaat heeft een speci­fiek afdrukbaar gebied, het maximale gebied waarbinnen de printer duidelijk en zonder verstoring af kan drukken.
Dit gebied wordt beïnvloed door zowel hardwaregrenzen (het fysische medi umformaat en de marges nodig door de printer) en de software-beperkin gen (hoeveelheid beschikbaar geheugen voor full-page frame buffer). Het gegarandeerde afdrukbare gebied voor alle mediumformaten is het pagina formaat min 4 mm (0,157") vanaf alle randen.
-
-
a
a
afdrukbaar
a
a = 4 mm (0,157")
a
gebied
-
" Bij afdrukken in kleur op papier van legal-formaat is de onderste
marge 10,4
mm (0,409").
" Bij afdrukken op glossy is de top margin 10 mm (0,394").
Afdrukbaar gebied—enveloppen
Enveloppen hebben een niet gegarandeerd afdrukbaar gebied dat afhankelijk is van het type envelop.
" De afdruk-
stand van de envelop wordt bepaald door uw toepassing.
Niet gegarandeerd
gebied
Gegarandeerd
gebied

Paginamarges

Marges worden in uw toepassing ingesteld. In bepaalde toepassingen kunt u aangepaste papierformaten en marges instellen terwijl in andere toepassin gen alleen uit standaard paginaformaten en marges kan worden gekozen. Wanneer u een standaard formaat kiest, kunt u een deel van uw afbeelding verliezen (vanwege beperkingen afdrukbaar gebied). Indien u het formaat van uw pagina kunt aanpassen in uw toepassing, gebruik dan deze formaten voor het afdrukbare gebied voor een optimaal resultaat.
Mediumtype30
-
Page 37
Media plaatsen
Hoe plaats ik media?
Verwijder het bovenste en onderste vel van een stapel papier. Neem een stapel van ca. 200 vel en wapper hiermee om opbouw van statische elektriciteit te voor komen voordat deze in de lade wordt geplaatst.
-
" Wapper niet met transparanten.
Opmerking
Alhoewel deze printer is ontworpen voor afdrukken op zeer veel verschillende mediatypen, is het niet de bedoeling uitsluitend op één bepaald mediumtype af te drukken met uitzondering van gewoon papier. Continu afdrukken op andere media (zoals enveloppen, labels, Thick Stock of transparanten) kan de afdrukkwaliteit nadelig beïnvloeden of de levensduur van de machine reduceren.
Wanneer medium wordt bijgevuld, moet eerst de lade worden leeggemaakt. Stapel oud en nieuw medium zorgvuldig op, en plaatst dan de gehele stapel in de lade.
Meng geen papier van verschillende soorten en formaten, aangezien dan het papier kan vastlopen.

Lade 1 (multifunctionele lade)

Voor informatie over de mediumtypen en -formaten die vanuit lade 1 kunnen worden bedrukt zie
“Mediumspecificaties” op pagina 22.

Media plaatsen

31
Page 38
Gewoon papier plaatsen
1 Open lade 1.
2 Schuif de geleiders uit elkaar
voor meer ruimte.
3 Plaats het papier met de bedruk-
bare zijde naar boven in de lade.
Media plaatsen32
Page 39
" Nooit papier vullen tot
boven de Maximaal 200 vel (80 g/
2
m kunnen in één keer in de lade worden geplaatst.
4 Schuif de geleiders terug tegen
de randen van het papier.
M
-markering.
[22 lb]) gewoon papier
Andere media
Bij het plaatsen van andere media dan gewoon papier, moet de mediummo­dus (bijvoorbeeld, Envelop, Label, Thick Stock 1, Thick Stock 2, of Transpa­rant) in de driver worden ingesteld voor optimale afdrukkwaliteit.
Media plaatsen
33
Page 40
Enveloppen plaatsen
1 Open lade 1.
2 Maak de lade leeg. 3 Schuif de geleiders uit elkaar
voor meer ruimte.
4 Plaats de enveloppen met de
klep naar beneden gericht in de lade.
" Voordat de enveloppen
worden geplaatst, moe ten deze worden samen­gedrukt om te waarborgen dat alle lucht is verdwenen. Zorg er ook voor dat de vouwen van de kleppen goed zijn aangedrukt omdat anders de enveloppen kunnen kreukelen en er storing in de toe voer kan ontstaan.
-
-
Media plaatsen34
Page 41
" Maximaal 10 enveloppen kunnen in één keer in de lade worden
geplaatst.
" Enveloppen met de klep
aan de lange zijde, moe ten met de klep naar de linkerkant van de printer worden geplaatst.
5 Schuif de geleiders terug tegen
de randen van de enveloppen.
-
Media plaatsen
35
Page 42
6 Trek aan de hendel en open de
bovenklep.
" Als er papier in de uit-
voerlade ligt, verwijder dit dan en vouw vervolgens de uitvoerlade in voordat de bovenklep wordt geo pend.
" Raak de transfer belt niet
aan.
7 Zet de separatiehendels op de
fixeereenheid omhoog.
-
Media plaatsen36
Page 43
8 Sluit de bovenklep zorgvuldig.
" Voordat er weer afge-
drukt wordt op andere media dan enveloppen, moet u de separatiehen dels op de fixeereenheid weer in de oorspronke lijke positie zetten.
Labelvellen/postkaarten/Thick Stock/transparanten plaatsen
1 Open lade 1.
-
-
2 Maak de lade leeg.
Media plaatsen
37
Page 44
3 Schuif de geleiders uit elkaar
voor meer ruimte.
4 Plaats het medium met de
bedrukbare zijde naar boven in de lade.
" Er kunnen maximaal 50
vellen in één keer in de lade worden geplaatst.
5 Schuif de geleiders terug tegen
de randen van het medium.
Media plaatsen38
Page 45

Handmatig dubbelzijdig afdrukken

Kies papier met een hoge ondoorschijnendheid voor dubbelzijdig (2-zijden) afdrukken. Voor de beste resultaten verdient het aanbeveling een kleine hoe veelheid af te drukken zodat kan worden gecontroleerd of de ondoorschij­nendheid voldoende is.
Alleen gewoon papier kan worden gebruikt voor handmatig dubbelzijdig afdrukken. Andere papiersoorten kunnen niet worden gebruikt.

Hoe druk ik handmatig dubbelzijdig af?

1 Kies in de printer-driver (tabblad Setup/Duplex/Boekje) de juiste instel-
ling: Korte zijde binden, Lange zijde binden, Boekje links binden of Boekje rechts binden.
" Om een leidraad voor handmatig dubbelzijdig afdrukken op de
eerste pagina af te drukken, kiest u het controlevakje Geleidepa pier en begint u met afdrukken.
2 Kies in het dialoogvenster Afdrukken van uw toepassing de noodzakelijke
instellingen en druk alle pagina's af.
3 Verwijder de enkelzijdige afdruk-
ken uit de uitvoerlade en plaats deze in lade 1, met de bedrukte kant omlaag.
" Lijn de randen van het uit
de uitvoerlade gehaalde papier uit en zorg ervoor, dat het papier vlak is bij het plaatsen in de lade. Het papier kan vastlopen, als de randen niet uitge lijnd zijn of het papier niet vlak is.
-
-
-
4 Klik op Doorgaan op het scherm van uw PC of druk op de toets Annuleren
(minder dan 5 seconden). Het afdrukken op de achterkant van het papier begint.
" Als het papier vastloopt tijdens het dubbelzijdig afdrukken, kan het
afdrukken niet verdergaan vanaf het punt waar dit werd gestopt, na het verwijderen van het vastgelopen papier. Herhaal de proce dure vanaf stap 2.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
-
39
Page 46

Uitvoerlade

Alle afgedrukte media wordt uitgevoerd naar de uitvoerlade bovenop de prin­ter. Deze lade heeft een capaciteit van ca. 200 vel (A4/Letter) van 80 g/m2 (22 lb) papier.
" Wanneer het medium te hoog wordt gestapeld in de uitvoerlade, kun-
nen toevoerproblemen, schade aan het medium of opbouw van stati­sche elektriciteit ontstaan.
" Verwijder transparanten zo snel mogelijk uit de uitvoerlade om
opbouw van statische elektriciteit te voorkomen.

Mediumopslag

Hoe sla ik media op?
Bewaar het medium op een vlak, horizontaal oppervlak in de originele
verpakking.
Medium dat langere tijd buiten de verpakking is opgeslagen kan te veel zijn uitgedroogd waardoor toevoerproblemen kunnen ontstaan.
Wanneer medium uit de verpakking is gehaald, plaats dit dan weer terug
in de originele verpakking en sla dit op in een koude, donkere ruimte op een vlak oppervlak.
Voorkom vocht, overmatige luchtvochtigheid, direct zonlicht, overmatige
hitte (meer dan 35°C [95°F]) en stof.
Voorkom contact met andere objecten en plaats het medium niet verti-
caal.
Voer een testafdruk uit ter controle van afdrukkwaliteit voordat opgeslagen medium gaat worden gebruikt.
Uitvoerlade40
Page 47
Vervangen
verbruiksartikelen
Page 48

Vervangen verbruiksartikelen

Opmerking
Door instructies in deze gebruiksaanwijzing niet aan te houden, kan de garantie komen te vervallen.

Opnieuw gevulde tonercartridges

Opmerking
Gebruik geen opnieuw gevulde tonercartridges. Schade aan de printer of kwaliteitsproblemen veroorzaakt door een hergebruikte tonercartridge vallen niet onder de garantie. Er wordt geen technische ondersteuning gegeven om deze problemen op te lossen.

Info tonercartridge

Uw printer gebruikt vier tonercartridges: zwart, geel, magenta en cyaan. Behandel de tonercartridges voorzichtig om morsen van toner in de printer of daarbuiten te voorkomen.
" Installeer uitsluitend nieuwe tonercartridges in uw printer. Als een
gebruikte tonercartridge wordt geïnstalleerd, verdwijnt de melding niet en de verbruiksmateriaal status in het Statusdisplay wordt niet bijge werkt.
-
" De toner is niet giftig. Wanneer u toner op de huid krijgt, was dit dan
met koud water en een milde zeep af. Wanneer u toner op uw kleren krijgt, veeg deze dan zo goed mogelijk weg. Wanneer resten toner op uw kleren achterblijven, gebruik dan koud, geen heet, water om de toner af te spoelen.
VOORZICHTIG
Wanneer u toner in uw ogen krijgt, was dit dan direct uit met koud water en raadpleeg een arts.
" Ga naar de volgende URL voor meer informatie.
US:http://printer.konicaminolta.net/products/recycle/index.asp Europa:http://www.minolta-qms.nl/nlen/frames/cleanplanet.htm
Vervangen verbruiksartikelen42
Page 49
Zie de volgende tabel wanneer een tonercartridge moet worden vervangen. Gebruik voor optimale afdrukkwaliteit en prestaties uitsluitend goedgekeurde KONICA MINOLTA tonercartridges voor uw specifieke printertype, zoals ver meld in onderstaande tabel. Uw printertype en de onderdeelnummers voor de tonercartridges zijn te vinden op het etiket met bestelinformatie voor ver
­bruiksartikelen, dat zich aan de binnenkant van de bovenklep van uw printer bevindt.
Printer­type
AM 5250220-100
EU
AP 5250220-350
JP 5250220-300
Printer onderdeel­nummer
5250220-200
5250220-400
Type tonercartridge Tonercartridge
Tonercartridge standaard capaciteit -geel (Y) 1710587-001
Tonercartridge standaard capaciteit -magenta (M)
Tonercartridge standaard capaciteit -cyaan (C) 1710587-003
Tonercartridge hoge capaciteit - zwart (K) 1710587-004
Tonercartridge hoge capaciteit -geel (Y) 1710587-005
Tonercartridge hoge capaciteit -magenta (M) 1710587-006
Tonercartridge hoge capaciteit -cyaan (C) 1710587-007
Tonercartridge standaard capaciteit -geel (Y) 1710589-001
Tonercartridge standaard capaciteit -magenta (M)
Tonercartridge standaard capaciteit -cyaan (C) 1710589-003
Tonercartridge hoge capaciteit - zwart (K) 1710589-004
Tonercartridge hoge capaciteit -geel (Y) 1710589-005
Tonercartridge hoge capaciteit -magenta (M) 1710589-006
Tonercartridge hoge capaciteit -cyaan (C) 1710589-007
Tonercartridge standaard capaciteit -geel (Y) 1710590-001
Tonercartridge standaard capaciteit -magenta (M)
Tonercartridge standaard capaciteit -cyaan (C) 1710590-003
Tonercartridge hoge capaciteit - zwart (K) 1710590-004
Tonercartridge hoge capaciteit -geel (Y) 1710590-005
Tonercartridge hoge capaciteit -magenta (M) 1710590-006
Tonercartridge hoge capaciteit -cyaan (C) 1710590-007
Tonercartridge standaard capaciteit -geel (Y) 1710588-001
Tonercartridge standaard capaciteit -magenta (M)
Tonercartridge standaard capaciteit -cyaan (C) 1710588-003
Tonercartridge hoge capaciteit - zwart (K) 1710588-004
Tonercartridge hoge capaciteit -geel (Y) 1710588-005
Tonercartridge hoge capaciteit -magenta (M) 1710588-006
Tonercartridge hoge capaciteit -cyaan (C) 1710588-007
onderdeelnummer
1710587-002
1710589-002
1710590-002
1710588-002
-
Vervangen verbruiksartikelen
43
Page 50
Bewaar tonercartridges:
in de originele verpakking tot deze moeten worden geïnstalleerd.
op een koude, droge plaats niet in zonlicht (vanwege opwarming).
De maximale opslagtemperatuur is 35° C (95° F) en de maximale relatieve vochtigheid voor opslag is 85% (niet condenserend). Wanneer de tonercartridge wordt verplaats vanuit een koude naar een warme, vochtige locatie kan condensatie optreden waardoor de afdrukkwaliteit afneemt. Neem 1 uur de tijd zodat de toner zich aan de omgeving kan aanpassen voordat deze wordt gebruikt.
tijdens hantering en opslag recht houden.
Houd of plaats cartridges niet op de zijkant of ondersteboven; de toner in de cartridge kan gaan aankoeken of ongelijk verdeeld worden.
niet in de buurt van zoute lucht en corrosieve gassen zoals aërosolen.
Vervangen verbruiksartikelen44
Page 51
Vervangen van een tonercartridge
Opmerking
Zorg ervoor dat geen toner wordt gemorst bij het vervangen van een tonercartridge. Wanneer toner wordt gemorst, veeg dit dan direct weg met een zachte, droge doek.
Wanneer de toner op is, gaat het toner-lampje branden. Volg de hieronder beschreven procedure voor het vervangen van de tonercartridge.
1 Controleer het bedieningspaneel om te zien welke kleur toner op is.
Bij wijze van voorbeeld wordt de procedure voor het vervangen van de cyaan tonercartridge hieronder beschreven.
" Als het controlevakje Automatische tonervervanging van Modusin-
stelling in het Statusdisplay werd geselecteerd, stopt het afdrukken wanneer de toner op is en de lege tonercartridge wordt verplaatst, zodat deze vervangen kan worden. Ga door met stap 3.
2 Druk op de toets Toner draaien.
Het verlichte lampje voor de cyaan toner gaat uit en de tonercartridgecar­rousel draait. Wanneer de cyan tonercartridge zodanig geplaatst is dat deze kan worden vervangen, gaat het lampje voor de cyaan toner weer branden.
" Druk één keer op de toets Toner draaien om de cyaan tonercar-
tridge te bewegen, zodat deze vervangen kan worden.Bij telkens opnieuw drukken op de toets Toner draaien beweegt de zwarte, gele en dan magenta tonercartridge zodat deze vervangen kunnen worden.Het lampje voor de tonercartridge die werd bewogen, zodat deze vervangen kan worden, gaat branden.
Vervangen verbruiksartikelen
45
Page 52
3 Trek aan de hendel en open de
bovenklep.
" Als er papier in de uit-
voerlade ligt, verwijder dit dan en vouw vervolgens de uitvoerlade in voordat de bovenklep wordt geo pend.
" Raak de transfer belt niet
aan.
4 Controleer of de te vervangen
tonercartridge naar voren ver plaatst is, en open vervolgens de frontdeur.
-
-
" U kunt de tonercartridge
herkennen aan de kleur van de hendel en aan de letter in de hendel: C (cyaan), M (magenta), Y (geel) en K (zwart).
Vervangen verbruiksartikelen46
Page 53
5 Trek de hendel op de tonercar-
tridge naar u toe, en trek vervol­gens de tonercartridge omhoog om deze te verwijderen.
" Draai de tonercartridge-
carrousel niet met de hand. Draai bovendien de carrousel niet met kracht, anders kan deze beschadigd raken.
Opmerking
Voer de lege tonercartridge af volgens de plaatselijke voorschriften.Verbrandt de tonercartridge niet.
6 Pak een nieuwe tonercartridge. 7 Schud de cartridge een aantal
malen om de toner goed te ver delen.
-
" Zorg ervoor, dat de
bescherming van de tonerrol goed vastzit voordat met de tonercar tridge wordt geschud.
-
Vervangen verbruiksartikelen
47
Page 54
8 Verwijder de bescherming van
de tonerrol.
" Raak de tonerrol niet aan
of bekras deze niet.
9 Lijn de as aan elk uiteinde van
de tonercartridge uit met de hou ders en plaats vervolgens de cartridge.
" Zorg er vóór het plaatsen
van de tonercartridge voor, dat de kleur van de te installeren tonercar tridge hetzelfde is als het etiket op de tonercar tridgecarrousel.
-
-
-
10 Druk de tonercartridge omlaag
totdat deze vastklikt.
Vervangen verbruiksartikelen48
Page 55
11 Sluit de frontdeur.
12 Sluit de bovenklep zorgvuldig.
" Wanneer de bovenklep is
gesloten, beweegt de zwarte tonercartridge automatisch, zodat deze vervangen kan worden. Bij telkens opnieuw druk ken op de toets Toner draaien beweegt de gele en dan magenta toner cartridge zodat deze ver­vangen kunnen worden.
-
-
" Indien de Auto Toner
Replace functie in Mode Setting in de Status Dis­play is geselecteerd, zal indien de bovenklep wordt gesloten na het vervangen van de tonercartidge, automa­tisch de volgende lege tonercartridge worden voorgedraaid. Indien er geen lege tonercartridges meer aanwezig zijn, zal de printer opwarmen en daarna automatisch resetten en klaar voor printen zijn.
13 Druk op de toets Annuleren om de printer te resetten en de melding te
wissen.
" Als gedurende 30 seconden na het sluiten van de bovenklep geen
handeling wordt verricht, wordt de printer automatisch gereset.
Vervangen verbruiksartikelen
49
Page 56
" De printer moet een kalibreringscyclus uitvoeren (minder dan 2
minuten) na het vervangen van een tonercartridge. Als u een klep opent, voordat de printer gereset is, stopt het kalibreren en begint weer opnieuw na het sluiten van de klep.

Drumcartridge vervangen

1 Trek aan de hendel en open de
bovenklep.
" Als er papier in de uit-
voerlade ligt, verwijder dit dan en vouw vervolgens de uitvoerlade in voordat de bovenklep wordt geo pend.
-
" Raak de transfer belt niet
aan.
Vervangen verbruiksartikelen50
Page 57
2 Trek de drumcartridge er voor-
zichtig uit.
Opmerking
Voer de gebruikte drumcartridge af volgens de plaatselijke voorschriften.Verbrand de drumcartridge niet.
3 Pak een nieuwe drumcartridge.
" Raak de PC-drum op de
drumcartridge niet aan.
4 Installeer de nieuwe drumcar-
tridge.
Vervangen verbruiksartikelen
51
Page 58
5 Sluit de bovenklep zorgvuldig.
" De printer moet een kalibreringscyclus uitvoeren (minder dan 2
minuten) na het vervangen van de drumcartridge. Als u een klep opent, voordat de printer gereset is, stopt het kalibreren en begint weer opnieuw na het sluiten van de klep.
Vervangen verbruiksartikelen52
Page 59
Onderhoud van
de printer
Page 60

Onderhoud van de printer

VOORZICHTIG
Lees zorgvuldig alle veiligheidsaanwijzingen en waarschuwingen op de labels, zodat u alle instructies goed naleeft. Deze labels bevinden zich aan de binnenkant van de kleppen van de printer en binnenin de printerbehuizing.
Ga voorzichtig om met de printer, zodat deze lang mee kan gaan. Verkeerd gebruik kan schade veroorzaken en leiden tot het vervallen van uw garan tie.Als er stof en stukjes papier aan de binnen- of buitenkant van de printer blijven zitten, kan dit de printerprestaties en afdrukkwaliteit nadelig beïnvloe den. Daarom moet de printer met regelmatige tussenpozen schoongemaakt worden. Houd rekening met de volgende richtlijnen.
WAARSCHUWING!
Schakel de printer uit, trek de stekker uit het stopcontact en koppel alle interfacekabels los, voordat u gaat schoonmaken. Mors geen water of schoonmaakmiddel in de printer; anders wordt de printer beschadigd en kan een elektrische schok het gevolg zijn.
VOORZICHTIG
De fixeereenheid is heet. Wanneer de rechterklep geopend is, daalt de temperatuur van de fixeereenheid geleidelijk (wachttijd van één uur).
-
-
Ga voorzichtig te werk bij het schoonmaken van de binnenkant van de
printer of het verwijderen van vastgelopen papier, aangezien de fixeer eenheid en andere interne onderdelen zeer heet kunnen zijn.
-
Plaats niets bovenop de printer.
Gebruik een zachte doek voor het schoonmaken van de printer.
Spuit nooit rechtstreeks een schoonmaakoplossing op het oppervlak van
de printer; de spray zou door de ventilatie-openingen van de printer kun nen dringen en de interne stroomkringen kunnen beschadigen.
Vermijd het gebruik van schurende of bijtende schoonmaakmiddelen of
schoonmaakmiddelen die oplosmiddelen bevatten (zoals alcohol en ben­zeen), voor het schoonmaken van de printer.
Test altijd alle schoonmaakmiddelen (zoals mild afwasmiddel) op een
klein onzichtbaar plekje op uw printer, om te controleren hoe de uitwer king ervan is.
-
Onderhoud van de printer54
-
Page 61
Gebruik nooit scherpe of ruwe hulpmiddelen, zoals staal- of schuurspons-
jes.
Sluit de kleppen van de printer altijd voorzichtig. Stel de printer nooit bloot
aan trillingen.
Dek de printer niet direct na gebruik af. Schakel de printer uit en wacht tot
deze afgekoeld is.
Laat de kleppen van de printer niet lang open staan, vooral in goed ver-
lichte ruimten; licht kan de drumcartridge beschadigen.
Open de printer niet tijdens het afdrukken.
Klop niet met papierstapels op de printer.
Smeer of demonteer de printer niet.
Kantel de printer niet.
Raak geen elektrische contacten, tandwielen of laserapparaten aan.
Gebeurt dit wel, dan kan de printer beschadigd worden, waardoor de afdrukkwaliteit slechter wordt.
Laat de mediastapel in de uitvoerlade niet te hoog worden. Als de media-
stapel te hoog wordt, kan het papier in uw printer vastlopen of kan het papier ernstig gaan krullen.
Houd de printer recht om het
morsen van toner te vermijden.
Pak de printer bij het optillen
vast bij de in de afbeelding getoonde gebieden.
Wanneer u toner op de huid krijgt, was dit dan met koud water en een
milde zeep af.
Onderhoud van de printer
55
Page 62
VOORZICHTIG
Wanneer u toner in uw ogen krijgt, was dit dan direct uit met koud water en raadpleeg een arts.
Zorg ervoor, dat onderdelen die bij het schoonmaken zijn verwijderd,
teruggeplaatst worden voordat u de stekker van de printer weer in het stopcontact steekt.

De printer schoonmaken

VOORZICHTIG
Zorg ervoor dat u de printer uitschakelt en de stekker uit het stopcontact trekt, voordat u deze gaat schoonmaken.
De printer schoonmaken56
Page 63

Buitenkant

Bedieningspaneel
Buitenkant printer
Ventilatie-openingen
Filter
De printer schoonmaken
57
Page 64

Binnenkant

De papiertoevoerrol en laserlens schoonmaken
1 Trek aan de hendel en open de
bovenklep.
" Als er papier in de uit-
voerlade ligt, verwijder dit dan en vouw vervolgens de uitvoerlade in voordat de bovenklep wordt geo pend.
-
" Raak de transfer belt niet
aan.
2 Trek de drumcartridge er lang-
zaam uit.
De printer schoonmaken58
Page 65
Opmerking
Plaats de verwijderde drumcartridge zoals getoond in de afbeelding rechts. Zorg ervoor, dat u de drumcartridge horizontaal houdt en zet deze ergens neer waar deze niet vuil kan worden. Laat de drumcartridge niet langer dan 15 minuten buiten de printer en plaats de verwijderde drumcartridge niet op een plek waar deze wordt blootgesteld aan direct licht (zoals zonlicht).
3 Maak de papiertoevoerrollen
schoon door deze met een zachte, droge doek af te vegen.
ONDER­KANT
De printer schoonmaken
59
Page 66
4 Maak de laserlens schoon door
deze met een zachte, droge doek af te vegen.
5 Installeer de drumcartridge weer.
ONDER­KANT
De printer schoonmaken60
Page 67
6 Sluit de bovenklep zorgvuldig.

Opbergen van de printer

Opmerking
Indien de printer gedurende een langere tijd niet wordt gebruikt, verdient het aanbeveling de printer op te bergen met de hendels op de fixeereenheid omhoog (in de envelop-stand).
Opbergen van de printer
61
Page 68
Opbergen van de printer62
Page 69

Probleemoplossen

Page 70

Inleiding

Dit hoofdstuk geeft informatie en hulp bij het oplossen van printerproblemen die kunnen optreden, en zal u de weg wijzen naar de juiste hulpbronnen.
Voorkomen van storingen in het mediumtransport pagina 65
Inzicht in de mediumroute pagina 66
Meldingen pagina 66
Oplossen van storingen in mediumtransport pagina 69
Oplossen van problemen met storingen in het mediumtransport pagina 73
Oplossen van andere problemen pagina 75
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen pagina 78
Inleiding64
Page 71

Voorkomen van storingen in het mediumtransport

Zorg ervoor dat...
Het medium past bij de printerspecificaties.
Het medium vlak is, vooral aan de bovenzijde.
De printer op een hard, vlak, horizontaal oppervlak staat.
De media worden opgeslagen op een droge plaats beschermd tegen vocht.
U transparanten direct na het afdrukken uit de uitvoerlade verwijdert om opbouw van statische elektriciteit te voorkomen.
U altijd de mediumgeleiders in lade 1 instelt, nadat het medium is geplaatst
(een geleider die niet correct is geplaatst kan slechte afdrukkwaliteit, storin gen in het mediumtransport en printerschade veroorzaken).
U het medium plaatst in de lade met de bedrukbare zijde boven (veel leve­ranciers plaatsen een pijl aan het uiteinde van de verpakking om de bedruk­bare zijde aan te geven).
Voor k o m . ..
Dat het medium is gevouwen, gekreukeld of overmatig gekruld.
Dubbele toevoer (neem het medium uit de lade en wapper hiermee—het kan zijn dat de vellen samenkleven).
Wapperen met transparanten omdat deze dan statisch worden.
Laden van meer dan één type/formaat/gewicht medium tegelijkertijd in één lade.
Te veel vullen van de lades.
Overvullen van de uitvoerlade (de uitvoerlade heeft een capaciteit van 200
vellen—storingen in het transport kunnen optreden wanneer u meer dan 200 vel tegelijkertijd in deze lade toestaat).
Vullen van de uitvoerlade met meer dan enkele transparanten.
-
Voorkomen van storingen in het mediumtransport
65
Page 72

Overzicht van de mediumroute

Inzicht in de mediumroute door de printer zal u helpen storingen in het mediumtransport te lokaliseren.
1 uitvoerlade
2 transfer belt eenheid
3 tonercartridgecarrousel
4 drumcartridge
5 lade 1
6 fixeereenheid
1
2
3
4
5

Meldingen

De lampjes op het bedieningspaneel (Gereed, Fout) geven informatie over uw printer en helpen u bij het opsporen van elk probleem.

Foutmeldingen

6
Deze meldingen geven fouten aan die u moet verhelpen, voordat een printop­dracht kan verdergaan of de printerstatus terugkeert naar “Gereed”.
Gereed­lampje (groen)
Knipperen Knipperen Communicatiefout Controleer de printer-
Fout­lampje (oranje)
Toe stand Handeling
kabel.
Print overloop Schakel de printer uit.
Schakel de printer na enkele seconden weer in. Wijzig naar een lagere resolutie.
Overzicht van de mediumroute66
Page 73
Gereed­lampje (groen)
Snel afwisselend knip­peren
Uit Knipperen Papier op
Uit Aan Frontdeur of bovenklep is
Fout­lampje (oranje)
Toestand Handeling
Het papier in de lade is op geraakt tijdens het afdrukken.
Er zit geen papier in de lade die in de printer-dri ver is ingesteld.
Mediumformaat fout
Als “Automatisch verder­gaan” in het Statusdis­play is geactiveerd, wordt het reeds ingevoerde vel automatisch na een voor ingestelde tijd uitgewor­pen.
Wachten op afdrukken op achterkant van papier bij handmatig dubbelzij dig afdrukken
Papier vastgelopen Verwijder het vastge-
De drumcartridge of tonercartridge is niet geïnstalleerd.
open.
-
Plaats papier in lade 1.
Plaats het juiste
-
mediumtype in lade 1.
Plaats het juiste medi­umformaat in lade 1.
-
Plaats het papier zodanig, dat op de achterkant worden afgedrukt, en druk vervolgens op de toets Annuleren (minder dan 5 seconden). Zie voor meer informatie “Handmatig dubbelzij­dig afdrukken” op pagina 39.
Plaats papier in lade 1.
lopen papier, sluit de kleppen en ga vervol gens verder met de printopdracht.
Installeer de drumcar­tridge en alle tonercar­tridges.
Sluit de frontdeur en bovenklep.
-
Meldingen
67
Page 74

Service-melding

Deze melding geeft een ernstigere storing aan, die alleen kan worden verhol­pen door een servicetechnicus.
Gereed-lam pje (groen)
Uit Snel knippe-
Fout-lampje (oranje)
ren
Toestand Handeling
Fatale fout Schakel de printer
uit en vervolgens weer in. Wanneer het probleem blijft bestaan, neem dan contact op met uw leveran cier of een geau­toriseerd servicebedrijf.
-
Meldingen68
Page 75

Oplossen van storingen in het mediumtransport

Verwijder vastgelopen medium altijd voorzichtig zonder dit te scheuren om schade te voorkomen. Mediumresten die achterblijven in de printer, klein of groot, kunnen de mediumroute blokkeren en nog meer storingen in het mediumtransport veroorzaken. Gebruik medium dat eenmaal is vastgelopen niet opnieuw.
Opmerking
De afbeelding is niet gefixeerd op het medium voor het fusing-proces. Wanneer u het bedrukte oppervlak aanraakt, kan de toner aan uw handen kleven. Wees dus voorzichtig en raak het bedrukte oppervlak van vastgelopen medium niet aan. Zorg ervoor dat er geen toner in de printer wordt gemorst.
VOORZICHTIG
Toner die nog niet langs de fixeereenheid is geweest kan uw handen, kleding en dergelijk vervuilen. Wanneer u per ongeluk toner op uw kleren krijgt, veeg deze dan zo goed mogelijk weg. Wanneer resten toner op uw kleren achterblijven, gebruik dan koud, geen heet, water om de toner af te spoelen. Wanneer u toner op de huid krijgt, was dit dan met koud water en een milde zeep af.
VOORZICHTIG
Wanneer u toner in uw ogen krijgt, was dit dan direct uit met koud water en raadpleeg een arts.
Wanneer na het oplossen van de storing in het mediumtransport de melding op het bedieningspaneel aanwezig blijft, moet u de panelen van de printer openen en sluiten. Hierdoor moet het bericht verdwijnen.
Oplossen van storingen in het mediumtransport
69
Page 76

Procedures voor het verwijderen van vastgelopen papier

1 Trek aan de hendel en open de
bovenklep.
" Als er papier in de uit-
voerlade ligt, verwijder dit dan en vouw vervolgens de uitvoerlade in voordat de bovenklep wordt geo pend.
-
" Raak de transfer belt niet
aan.
2 Trek de drumcartridge er lang-
zaam uit.
Oplossen van storingen in het mediumtransport70
Page 77
Opmerking
Plaats de verwijderde drumcartridge zoals getoond in de afbeelding rechts. Zorg ervoor, dat u de drumcartridge horizontaal houdt en zet deze ergens neer waar deze niet vuil kan worden. Laat de drumcartridge niet langer dan 15 minuten buiten de printer en plaats de verwijderde drumcartridge niet op een plek waar deze wordt blootgesteld aan direct licht (zoals zonlicht).
3 Verwijder eventueel vastgelo-
pen papier.
Oplossen van storingen in het mediumtransport
71
Page 78
4 Installeer de drumcartridge weer.
5 Sluit de bovenklep zorgvuldig.
Oplossen van storingen in het mediumtransport72
Page 79

Oplossen van problemen met storingen in het mediumtransport

" Regelmatige storingen in bepaalde gebieden betekent dat dit gebied
moet worden gecontroleerd, gerepareerd of gereinigd. Herhaaldelijke storingen kunnen ook optreden wanneer u niet-ondersteund medium gebruikt.
Symptoom Oorzaak Oplossing
Een aantal vellen wor den samen door de prin ter getrans­porteerd.
Bericht over storing medium transport blijft aanwe zig.
De randen van het
-
medium zijn niet gelijk.
­Het medium is voch-
tig door luchtvochtig­heid.
Te veel statische elektriciteit aanwezig.
Bovenklep moet wor­den geopend en weer
-
gesloten voor reset ten van de printer.
­Media is achtergeble-
ven in de printer.
Verwijder het medium en leg de voor­randen gelijk. Plaats het dan weer in de printer.
Verwijder het vochtige medium en ver­vang dit door nieuw, droog medium.
Wapper niet met transparanten.
Open en sluit de bovenklep van de printer weer.
-
Controleer de mediumroute opnieuw en waarborg dat al het vastgelopen medium is verwijderd.
Oplossen van problemen met storingen in het
73
Page 80
Symptoom Oorzaak Oplossing
Storingen in het medium­transport.
Storingen in het medium­transport.
Het medium is niet correct gepositio neerd in de lade.
Het aantal vellen in de lade overschrijdt het toegestane maxi mum.
De geleiders zijn niet juist ingesteld op het mediumformaat.
Vervormd of gekreu­keld medium in de lade.
Het medium is voch­tig door luchtvochtig­heid.
Het transparant of het label-vel ligt verkeerd om in lade 1.
Enveloppen liggen verkeerd om in lade
1.
Transparanten zijn elektrostatisch gela den in de lade.
Niet ondersteund medium (verkeerd formaat, dikte, type, enz.) wordt gebruikt.
De papiertoevoerrol is vuil.
-
-
Verwijder vastgelopen medium en positioneer het medium correct in de lade.
Verwijder een deel van het medium en vul het correcte aantal vellen in de
-
lade.
Stel de geleiders in lade 1 bij zodat deze overeenkomen met het medium formaat.
Verwijder dit medium, maak het glad en plaats het terug. Als storingen blij ven optreden, dit medium niet meer gebruiken.
Verwijder het vochtige medium en ver­vang dit door nieuw, droog medium.
Plaats de transparanten of label-vellen conform de instructies van de leveran cier.
Plaats de enveloppen in lade 1 zoda­nig dat de flappen naar beneden wij­zen.
Als de kleppen zich aan de lange zijde bevinden, plaats dan de enveloppen met de klep naar de linkerkant van de printer.
Verwijder de transparanten en plaats deze weer één voor één terug in lade
1. Wapper niet met de transparanten voordat deze worden geplaatst.
Gebruik door KONICA MINOLTA goed­gekeurd medium.
Zie “Mediumspecificaties” op pagina 22 voor ondersteunde formaten.
Maak de papiertoevoerrol schoon.
Zie voor meer informatie “Binnenkant” op pagina 58.
-
-
-
Oplossen van problemen met storingen in het 74
Page 81

Oplossen van andere problemen

" Ga voor het bestellen van goedgekeurde KONICA MINOLTA ver-
bruiksartikelen naar www.q-shop.com.
Symptoom Oorzaak Oplossing
De printer­voeding is uit.
Het afdruk­ken duurt te lang.
De voedingskabel zit niet goed in het stop contact.
Er is iets fout met het stopcontact waarop de printer is aange sloten.
De voedingsschake­laar is niet correct geschakeld (I-posi tie).
De printer is aange­sloten op een stop­contact met een spanning of frequen tie die niet overeen­komt met de printerspecificatie.
De printer is ingesteld op een langzame printmodus (bijvoor beeld thick stock of transparant).
De printer staat in de energiebesparings modus.
De taak is zeer com­plex.
Een tonercartridge voor een andere regio of een niet-goedgekeurde tonercartridge is geïnstalleerd.
-
-
-
-
Schakel de printer uit, zorg dat de voe-
-
dingskabel goed komt te zitten en schakel de printer weer aan.
Verbindt een ander elektrisch apparaat met het stopcontact en controleer of deze wel werkt.
Schakel de voedingsschakelaar uit (O-positie) en schakel dan weer terug naar aan (I-positie).
Gebruik een voedingsbron met de spe­cificaties zoals genoemd in appendix A "Technische specificaties.”
-
Afdrukken met speciale media duurt langer. Zorg ervoor wanneer gewoon papier wordt gebruikt, dat het medium type goed in de driver is ingesteld.
Het starten van het afdrukken duurt enige tijd in de energiebesparingsmo dus.
Wacht. Geen actie nodig.
Installeer een goedgekeurde KONICA MINOLTA Tonercartridge in uw printer.
-
-
Oplossen van andere problemen
75
Page 82
Symptoom Oorzaak Oplossing
Er worden blanco pagina's tij dens het afdrukken geprodu ceerd.
Niet alle pagina's zijn afgedrukt.
Printer reset of schakelt regelmatig uit.
Met N-per-vel op meerdere exemplaren, is de uitvoer onjuist.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect of leeg.
-
Het verkeerde medium wordt
­gebruikt.
De printer heeft het verkeerde type kabel of de printer is niet geconfigureerd voor de juiste kabel en poort.
De Cancel-toets was ingedrukt.
De lade is leeg. Controleer of de lades op de juiste
Een document wordt afgedrukt met een overlay-bestand die is gemaakt door een andere dan een magicolor 2400W dri ver.
De voedingskabel zit niet goed in het stop contact.
Er is een systeemfout opgetreden.
Zowel de driver als de applicatie zijn ingesteld op Sorte ren.
Controleer de tonercartridges. De afbeelding zal niet worden afgedrukt wanneer de cartridges leeg zijn.
Controleer of het in de driver ingestelde mediumtype overeenkomt met het medium in de printer.
Controleer uw kabel.
Waarborg dat niemand de Cancel-toets indrukt terwijl uw taak wordt afgedrukt.
wijze is gevuld met medium.
Druk het overlay-bestand af met een magicolor 2400W driver vanuit de magicolor 2400W hulpprogramma's en documentatie CD-ROM.
-
Schakel de printer uit, zorg dat de voe-
-
dingskabel goed komt te zitten en schakel de printer weer aan.
Neem contact op met de technische service met de foutinformatie.
Voor N-per-vel op meerdere exempla­ren moet u Sorteren alleen kiezen in
-
het Papier tabblad van de driver. Stel Sorteren niet in de applicatie in.
Oplossen van andere problemen76
Page 83
Symptoom Oorzaak Oplossing
U hoort ongebruike lijke gelui­den.
Het medium is gekreu keld.
De printer staat niet
-
horizontaal.
Er is een vreemd object in de printer terechtgekomen.
Het medium is voch-
-
tig door luchtvochtig­heid of doordat er water overheen is gemorst.
De papiertoevoerrol of fixeereenheid is defect.
Niet ondersteund medium (verkeerd formaat, dikte, type, enz.) wordt gebruikt.
Enveloppen worden afgedrukt terwijl de separatiehendels op de fixeereenheid in de ‘normaal papier’ stand zijn gezet.
Plaats de printer op een vlak, hard, horizontaal oppervlak met niet meer dan ±1° helling in alle richtingen.
Schakel de printer en verwijder het object. Neem contact op met de techni sche service wanneer u het object niet kunt verwijderen.
Verwijder het vochtige medium en ver­vang dit door nieuw, droog medium.
Controleer deze op schade. Neem indien nodig contact op met de techni sche service met de foutinformatie.
Gebruik door KONICA MINOLTA goed­gekeurd medium. Zie “Mediumspecifi­caties” op pagina 22 voor ondersteunde formaten en types. Zie voor een complete lijst met goedge keurde media printer.konicami­nolta.com.
Zorg er vóór het afdrukken van enve­loppen voor, dat de separatiehendels op de fixeereenheid in de stand ‘enve loppen’ gezet zijn.
-
-
-
-
Oplossen van andere problemen
77
Page 84

Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen

Symptoom Oorzaak Oplossing
Niets wordt afgedrukt, of er zijn blanco plekken op de afge drukte pagina.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect.
De printer-driver is
­niet correct ingesteld.
De drumcartridge is defect.
Het medium is voch­tig door luchtvochtig­heid.
Het in de driver inge­stelde mediumtype komt niet overeen met het medium in de printer.
De voedingsbron past niet op de speci ficaties van de printer.
Een aantal vellen worden tegelijkertijd ingevoerd.
Het medium is niet correct in de lade geplaatst.
De printer staat niet horizontaal.
Verwijder de tonercartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Kies de juiste instelling in de prin­ter-driver voor omschakeling van transparanten naar gewoon papier.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Pas de luchtvochtigheid op de opslag­plaats aan. Verwijder het vochtige medium en vervang dit door nieuw, droog medium.
Plaats het correcte medium in de prin­ter.
Gebruik een voedingsbron met de
-
juiste specificaties.
Verwijder het medium uit de lade en controleer deze op statische elektrici teit. Wapper met gewoon papier of andere media (uitgezonderd transpa ranten) en plaats deze weer in de lade.
Verwijder het medium, maak er een goede stapel van, plaats het weer in de lade en stel de geleiders goed in.
Plaats de printer op een vlak, hard, horizontaal oppervlak met niet meer dan ±1° helling in alle richtingen.
-
-
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen78
Page 85
Symptoom Oorzaak Oplossing
Het gehele vel wordt zwart of in een kleur afgedrukt.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect.
De drumcartridge is defect.
Verwijder de tonercartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Afbeelding is te licht, er is een lage afbeeldings dichtheid.
Afbeelding is te donker.
De laserlens is vuil. Reinig de laserlens.
Het medium is voch­tig door luchtvochtig-
­heid.
Er is niet voldoende toner over in de car tridge.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect.
Het mediumtype is onjuist ingesteld.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect.
De drumcartridge is defect.
Verwijder het vochtige medium en ver­vang dit door nieuw, droog medium.
Vervang de tonercartridge.
-
Verwijder de tonercartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Specificeer bij het afdrukken op enve­loppen, labels, postkaarten, thick stock of transparanten het juiste mediumtype in de printer-driver.
Verwijder de tonercartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
79
Page 86
Symptoom Oorzaak Oplossing
Afbeelding is wazig; de achtergrond is licht gevlekt; de afgedrukte afbeelding glimt onvol doende.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect.
De drumcartridge is defect.
-
Verwijder de tonercartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
De afdruk- of kleurdicht heid is onge­lijk.
-
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect of bijna leeg.
De drumcartridge is defect.
De printer staat niet horizontaal.
Installeer nieuwe tonercartridges.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Plaats de printer op een vlak, hard, horizontaal oppervlak met niet meer dan ±1° helling in alle richtingen.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen80
Page 87
Symptoom Oorzaak Oplossing
Onregelma­tige afdruk of gevlekte afbeelding verschijnt.
Er is onvol­doende fusing of de afbeelding laat los wan neer men hierover wrijft.
Het medium is voch­tig door luchtvochtig­heid.
Niet ondersteund medium (verkeerd formaat, dikte, type, enz.) wordt gebruikt.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect.
De drumcartridge is defect.
De separatiehendels staan in de stand ‘enveloppen’.
Het medium is voch­tig door luchtvochtig­heid.
Niet ondersteund
­medium (verkeerd
formaat, dikte, type, enz.) wordt gebruikt.
Het mediumtype is onjuist ingesteld.
De separatiehendels staan in de stand ‘enveloppen’.
Stel de vochtigheid in de opslagruimte bij. Verwijder het vochtige medium en ver­vang dit door nieuw, droog medium.
Gebruik door KONICA MINOLTA goed­gekeurd medium. Zie “Mediumspecifi­caties” op pagina 22 voor ondersteunde formaten.
Verwijder de tonercartridge en controleer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Zet de separatiehendels terug in de stand ‘normaal papier’.
Verwijder het vochtige medium en ver­vang dit door nieuw, droog medium.
Gebruik door KONICA MINOLTA goed­gekeurd medium. Zie “Mediumspecifi­caties” op pagina 22 voor ondersteunde formaten.
Specificeer bij het afdrukken op enve­loppen, labels, postkaarten, thick stock of transparanten het juiste mediumtype in de printer-driver.
Zet de separatiehendels terug in de stand ‘normaal papier’.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
81
Page 88
Symptoom Oorzaak Oplossing
Er zijn toner­vlekken of
-restanten op de afbeel ding aanwe­zig.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect of onjuist geïn
-
stalleerd.
De separatiehendels staan in de stand ‘enveloppen’.
Verwijder de tonercartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
-
Zet de separatiehendels terug in de stand ‘normaal papier’.
Er zijn toner­vlekken aan­wezig op de achterzijde van de pagina (of er nu wel of niet dubbelzijdig is afgedrukt).
Abnormale gebieden (wit, zwart of kleur) ver schijnen in een regelma tig patroon.
-
De medium transfer roller is vuil.
De mediumroute is vervuild met toner.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect.
De drumcartridge is defect.
De laserlens is vuil. Reinig de laserlens.
De tonercartridge is defect.
­De drumcartridge is
defect.
Reinig de medium transfer roller.
Wanneer u denkt dat de transfer roller vervangen moet worden, neem dan contact op met de Technische service met de foutinformatie.
Druk een aantal blanco pagina's af en de overtollige toner moet verdwijnen.
Verwijder de tonercartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Verwijder de tonercartridge met de kleur die de abnormale afbeelding ver oorzaakt. Vervang deze door een nieuwe tonercartridge.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
-
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen82
Page 89
Symptoom Oorzaak Oplossing
Afbeelding defect.
Laterale lij­nen of ban­den verschijnen op de afbeel ding.
De laserlens is vuil. Reinig de laserlens.
De tonercartridge lekt.
De tonercartridge is defect.
De drumcartridge is defect.
De printer staat niet horizontaal.
De mediumroute is
­vervuild met toner.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect.
De drumcartridge is defect.
Verwijder de tonercartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Verwijder de tonercartridge met de kleur die de abnormale afbeelding ver oorzaakt. Vervang deze door een nieuwe toner­cartridge.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Plaats de printer op een vlak, hard, horizontaal oppervlak met niet meer dan ±1° helling in alle richtingen.
Druk een aantal blanco pagina's af en de overtollige toner moet verdwijnen.
Verwijder de tonercartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
-
Kleuren zien er totaal ver keerd uit.
Eén of meer van de tonercartridges zijn
­defect.
Eén of meer van de tonercartridges zijn bijna leeg of leeg.
Verwijder de tonercartridges en contro­leer of de toner gelijkmatig wordt ver­deeld over iedere cartridge roller. Installeer de tonercartridges opnieuw.
Controleer het bedieningspaneel. Ver­vang indien nodig de gespecificeerde tonercartridge.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen
83
Page 90
Symptoom Oorzaak Oplossing
Kleuren wor­den niet goed weer gegeven; kleuren zijn gemengd of verschillen van pagina tot pagina.
Line art wordt niet in kleur afge drukt.
De kleur wordt slecht gereprodu ceerd of heeft een slechte kleurdicht heid.
De bovenklep is niet goed gesloten.
­De drumcartridge is
niet goed geïnstal leerd.
Eén of meer van de tonercartridges zijn defect.
Het medium is voch­tig door luchtvochtig­heid.
Voor de Line art instelling voor 2400 x
-
600 dpi moet Kleur vergelijking worden uitgeschakeld.
De drumcartridge is defect.
-
-
Zorg ervoor dat de bovenklep gesloten is.
Verwijder de drumcartridge en instal-
-
leer deze opnieuw.
Verwijder de tonercartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
Verwijder het vochtige medium en ver­vang dit door nieuw, droog medium.
Ga in de driver naar Eigenschappen/ Kwaliteit en kies Uit voor Kleurvergelij
-
king.
Indien u kleur wenst, verlaag dan de resolutie naar 1200 x 600 of 600 x 600 dpi.
Verwijder de drumcartridge en contro­leer deze op schade. Vervang deze indien beschadigd.
-
Indien het probleem niet is opgelost, zelfs nadat al het voornoemde is uitge­voerd neem dan contact op met de technische service met de foutinformatie.
Raadpleeg voor contactinformatie de Algemene informatiegids.
Problemen met de afdrukkwaliteit oplossen84
Page 91
Installeren van
accessoires
Page 92

Stofkap

De stofkap is een standaard printertoebehoren in Amerika, echter een optio­neel toebehoren in andere landen.
Neem contact op met uw verkoper of ga naar printer.konicaminolta.com voor meer informatie over de aanschaf ervan.
Wanneer de stofkap op lade 1 wordt bevestigd, wordt het papier beschermd tegen stof en het afdruklawaai wordt gereduceerd. Wij adviseren dat de stof kap bevestigd blijft, wanneer deze printer wordt gebruikt.
" Afhankelijk van de verkoopregio is de stofkap niet bij de levering van
deze printer inbegrepen. Koop indien nodig dit onderdeel bij uw leve rancier.

Stofkap installeren

1 Open lade 1.
-
-
2 Installeer de stofkap.
Stofkap88
Page 93
3 Bevestig het deksel aan de stof-
kap.

Papier in lade 1 plaatsen met geïnstalleerde stofkap

1 Verwijder het deksel van de stof-
kap en open vervolgens het frontpaneel van de stofkap.
2 Schuif de geleiders uit elkaar
voor meer ruimte.
Stofkap
89
Page 94
3 Plaats het medium met de
bedrukbare zijde naar boven in de lade.
" Niet vullen tot boven de
Nooit meer dan 10 enveloppen of 50 vellen labels, postkaarten, thick stock of transparanten tegelijkertijd laden.
4 Schuif de geleiders tegen de
randen van het medium.
5 Sluit het frontpaneel van de stof-
kap en bevestig vervolgens weer het deksel op de stofkap.
M
-markering.
Stofkap90
Page 95

Appendix

Page 96

Veiligheidsspecificaties

Printer

Veiligheidsnormen U.S. model UL 60950-1, CSA C22.2 No.
60950-1-03
Europees model EU richtlijn 73/23/EEC
EU richtlijn 93/68/EEC EN 60950-1 (IEC 60950-1)
China model GB 4943
EMC normen U.S. model FCC part 15 subpart B class B
ICES-003
Europees model EU richtlijn 89/336/EEC
EU richtlijn 93/68/EEC EN 55022 (CISPR pub. 22) class B EN 61000-3-2 EN 61000-3-3 EN 55024
China model GB 9254 class B, GB 17625.1
Australisch model AS/NZS CISPR22 class B

Technische specificaties

Printer
Type Desktop kleuren laser beam printer
Afdruksysteem Dubbele laserdioden en polygoonspiegel
Ontwikkelsysteem Monocomponent-ontwikkelsysteem
Resolutie 2400 dpi × 600 dpi,
1200 dpi × 600 dpi of 600 dpi × 600 dpi
Eerste afdruk Monochroom: 14,0 seconden voor A4, Letter
(gewoon papier)
Kleur: 23,0 seconden voor A4, Letter
(gewoon papier)
Afdruksnelheid Monochroom: 20,0 pagina's per minuut voor
A4, Letter (gewoon papier)
Kleur: 5,0 pagina's per minuut voor A4,
Letter (gewoon papier)
Veiligheidsspecificaties92
Page 97
Opwarmtijd 100 V/120 V: 45 seconden
220 tot 240 V: 49 seconden
Mediumformaten Papierbreedte: 92 ... 216 mm (3,6 ... 8,5")
Papierlengte: 148 ... 356 mm (5,9 ... 14,0")
Papier/media
Invoercapaciteit Gewoon papier:200 vellen
Uitvoercapaciteit Uitvoerlade: 200 vellen (A4, Letter)
Bedrijfstemperatuur 10 ... 35°C (50 ... 95°F)
Bedrijfsvochtigheid 15 ... 85%
Voedingsspanning 110 -127 V, 50 - 60 Hz
Opgenomen vermogen 100 - 120 V: 1100 W
Amperage 110 - 127 V: 11 A of minder
Akoestisch geluid Afdrukken: 53 dB of minder
Buitenafmetingen Hoogte: 341 mm (13,4")
Gewicht Printer: ca. 19,9 kg (43,9 lb) (exclusief de stof-
Interface USB 2.0 compliant
• Gewoon papier (60 ... 90 g/m2; 16 ... 24 lb)
• Transparant
• Envelop
• Thick Stock (91...163 g/m2)
•Postkaart
• Briefhoofd
• Label vel
• Glossy
Envelop: 10 enveloppen Label/Postkaart/Thick Stock/Transparant:
50 vellen
220 -127 V, 50 - 60 Hz
220 - 240 V: 1100 W
220 - 240 V: 7 A of minder
Standby: 35 dB of minder
Breedte: 430 mm (16,9") Diepte: 395 mm (15,6")
kap) Tonercartridge
Standaard cartridge in doos =
0,58 kg (1,28 lb) (Y, M, C, K) Vervangingscartridge (met tonerrolafdekking)= Standaardcapaciteit:
0,63 kg (1,39 lb) (Y, M, C) Hoge capaciteit:
0,70 kg (1,54 lb) (Y, M, C, K)
Technische specificaties
93
Page 98
CPU N4-chip
Standaard geheugen 32 MB

Verwachte levensduur verbuiksartikelen

Item Gemiddelde levensduurverwachting
Ton erc art ridg e Bij 5% dekking
Standaard cartridge in doos =
1.500 pagina's (Y, M, C, K)
Vervangingscartridge =
Standaardcapaciteit: 1.500 pagina's (Y, M, C) Hoge capaciteit: 4.500 pagina's (Y, M, C, K)
Drumcartridge Bij 5% dekking, bij gebruik van gewoon papier
(A4/Letter) Monochroom:
45.000 pagina's (continu)
10.000 pagina's (onderbroken)
Kleur:
11.250 pagina's (continu)
7.500 pagina's (onderbroken)

Onze inspanning voor milieubescherming

Als een ENERGY STAR® partner, hebben wij vastgesteld dat deze machine voldoet aan de ENERGY STAR richtlijnen voor energie-efficiency.

Wat is een ENERGY STAR product?

Een ENERGY STAR product heeft een speciale functie waardoor het product automatisch naar een “low-power" modus schakelt wanneer deze een bepaalde periode niet is gebruikt. Een ENERGY STAR product gebruikt ener gie efficiënter, bespaart u geld en helpt mee het milieu te sparen.
Onze inspanning voor milieubescherming94
-
Page 99
Index
A
afdrukbare gebied 30 Afdrukkwaliteit 79
B
Briefhoofd 27
E
Envelop 25
G
Gewoon papier 23 Glossy 29
H
Handmatig dubbelzijdig afdrukken 39
Index
I
Indicatielampje
Foutmeldingen 66 Servicemeldingen 68 Statusmelding 6
L
Labels 26
M
Media
afdrukbare gebied 30 Oplossen van storingen in het
mediumtransport Plaatsen 31 route 66 Voorkomen storingen 65
Media plaatsen 31 Mediapad 66
69
95
Page 100
Mediatype
Briefhoofd 27 Envelop 25 Gewoon papier 23 Glossy 29 Labels 26 Postkaart 27 Thick stock 24 Transparant 28
Mediumopslag 40
N
N-per-vel 77
O
Onderhoud 54 Overlay afdrukken 77
P
Paginamarges 30 Postkaart 27 Printer
Onderdelen 3
Printer-driver 13
Instelling 12 Tabblad Kwaliteit 15 Tabblad papier 14 Tabblad setup 14
Probleemoplossen 63
De printer reset 77 Er wordt niets afgedrukt 79 Storing mediumtransport 74
Problemen met het mediumtransport
74
Mediapad 66 Oplossen 69 Voorkomen 65
T
Tabblad Kwaliteit 15 Tabblad papier 14 Tabblad setup 14 Thick stock 24 Toebehoren
Stofkap 88
Transparant 28
U
Uitvoerlade 40
V
Verbruiksartikelen
Tonercartridge 42
Voorkomen van storingen in het
mediumtransport
65
S
Statusdisplay 18
Gebruik 18 Openen 18 Sluiten 20
Stofkap 88
Index96
Loading...