Kenwood TS-570D User Manual [de]

GEBRUIKSAANWIJZING
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
CH1
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
CLR
CH22CH3
F.LOCK
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
3
PWR
6
KEY
9
DELAY MENU
ENT
LSB USB
CW FSK
FM AM
1MHz
HF ZENDONTVANGER
TS-570D
UP
DOWN
SPLIT
TF-SET
M/V
A=B
SCAN M>VFO M.IN
CLEAR
DSP SLOPE
HIGH
U
C
W
O
L
A F R F
4 6
2
+
0 10
IF SHIFT SQL
4 6
2
0 10
LOW
8
8
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
MR
A/B
RIT/XIT
M.IN
RIT
XIT
CH
KENWOOD CORPORATION
© B62-1547-00 (E)(MC) 09 08 07 06 05 04 03 02 01 00
BESCHREVEN MODEL
Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op het volgende model:
TS-570D: HF Zendontvanger
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Pak de zendontvanger voorzichtig uit. Controleer of de accessoires vermeld in de onderstaande lijst aanwezig zijn. Het verdient aanbeveling de doos en het verpakkingsmateriaal te bewaren voor het geval u de zendontvanger in de toekomst nogmaals moet vervoeren.
Accessoire
Microfoon
Gelijkstroom-voedingskabel
7-polige DIN stekker
13-polige DIN stekker
Zekering (25 A)
Zekering (4 A)
Gebruiksaanwijzing
Schematisch diagram/ blokschema (alleen voor de V.S. en Canada)
1
Onderdeelnummer
T91-0352-XX
E30-3157-XX
E07-0751-XX
E07-1351-XX
F05-2531-XX
F06-4027-XX
B62-1547-XX
Aantal
1
1
1
1
1
1
1
1
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren als KCA
Breng deze zender/ontvanger terug naar uw KENWOOD dealer, zodat de lege lithium battery kan worden vervangen.
Wanneer de zender/ontvanger niet langer nodig is, breng deze dan terug naar uw dealer zodat deze battery veilig kan opruimen.
Garantiebewijs (alleen voor Europa, de V.S. en Canada)
1
Voor andere landen zijn de schematische diagrammen en blokschema’s los verkrijgbaar.
Deze zendontvanger heeft een staaf aan de onderzijde om de zendontvanger in de gewenste stand te draaien. Trek de staaf helemaal naar voren, zoals afgebeeld:
1
HARTELIJK DANK
Aanwijzing Ga als volgt te werk
Druk op de TOETS en laat deze los.
Houd TOETS1 ingedrukt en druk daarbij tevens TOETS2 in. Waar het om meer dan twee toetsen gaat, houdt u alle genoemde toetsen ingedrukt totdat u ook de laatste toets hebt ingedrukt.
Druk TOETS1 even kort in, laat
TOETS1 los en druk vervolgens TOETS2 in.
Met de zendontvanger uitgeschakeld, houdt u de TOETS ingedrukt en dan schakelt u de zendontvanger in met een druk op de
[ ] (STROOM)
schakelaar.
Druk op [TOETS].
Druk op [TOETS1]+[TOETS2].
Druk op [TOETS1], [TOETS2].
Druk op [TOETS]+[ ].
Hartelijk dank voor uw keuze van de KENWOOD TS-570D. Dit “Intelligent communicatiesysteem met digitale signaalverwerkingsfuncties” werd ontwikkeld door ons technisch team in een streven naar perfectie, en kwaliteit, dat tot uiting komt bij alle vernieuwingen die KENWOOD realiseert op het gebied van HF zendontvangers.
In deze zendontvanger is een 16-bit DSP digitale signaalprocessor ondergebracht voor het verwerken van de audiofrequenties. Volledig profijt trekkend van de DSP technologie, introduceert de zendontvanger geavanceerde interferentie-onderdrukkingsfuncties en een verbeterde audiokwaliteit van het signaal dat u uitzendt. U beschikt over een indrukwekkend technisch arsenaal in het komend gevecht met de QRM en QRN effecten van de nieuwe zonnevlekken-cyclus. Naarmate u vertrouwd raakt met het gebruik van de zendontvanger, zult u ontdekken dat bij KENWOOD een gebruikersvriendelijke bediening hoog in het vaandel staat. Telkens wanneer u bijvoorbeeld bij gebruik van de menufunctie het menu-nummer verandert, verschijnen in het display meerdere meldingen die u vertellen wat u aan het kiezen bent.
Maar ondanks het grote bedieningsgemak is en blijft deze zendontvanger een technisch geavanceerd apparaat en het is mogelijk dat diverse functies wellicht nieuw voor u zijn. Beschouw deze gebruiksaanwijzing als een persoonlijke introductie van het toestel door de ontwerpers ervan; volg de tekst eerst stap voor stap in een leerproces en dan zult u deze gebruiksaanwijzing in de toekomst alleen nog nodig hebben om af en toe eens iets op te zoeken.
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE HANDLEIDING
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig mogelijk te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is gekozen voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl. Dit overzichtelijk formaat zal u als lezer tijd besparen bij het vertrouwd raken met de bediening van het toestel. Het voornaamste is dat u spoedig praktisch met het toestel leert omgaan, zodat u de handleiding niet meer voortdurend hoeft te raadplegen, en dit boek als naslagwerk achter de hand kunt houden.
Belangrijke opmerkingen zijn als volgt in de tekst aangegeven:
WAARSCHUWING!
LET OP:
Opmerking:
Ter voorkoming van lichamelijk
letsel
Ter voorkoming van schade aan het
toestel
Belangrijke informatie of
bedieningsaanwijzing
KENMERKEN
De DSP technologie biedt u de volgende voorzieningen en eigenschappen:
•Topprestatie ontvangst-filters.
•Verbeterde Beat Cancel zwevingsonderdrukking en Noise Reducer ruisonderdrukking.
•Volledige bijregeling van het verzonden audiosignaal door voorzieningen zoals de TX Equalizer.
Mogelijkheid tot automatische Zero-beating voor de CW mode.
Voor een vriendelijke bediening beschikt de zendontvanger over:
Een hulpfunctie, die bestaat uit meldingen die in het display verschijnen en vertellen wat u kiest bij gebruik van de menu’s.
Een snel-toegangsgeheugen om de huidige instellingen van de zendontvanger op snelle en gemakkelijke wijze in een geheugenkanaal vast te leggen.
Een groot, duidelijke afleesbaar LCD display.
Opmerking:
volgorde om u stap-voor-stap bij de bediening te begeleiden. Aanvullende informatie die wel van belang is, maar niet essentieel voor het volbrengen van de bedieningsprocedure, wordt na alle stappen van de basisbediening puntsgewijs aangegeven.
De basisaanwijzingen zijn genummerd in de vereiste
N-i
INHOUDSOPGAVE
VOORZORGEN IV
HOOFDSTUK 1 INSTALLATIE 1
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE ................................... 1
AANSLUITEN VAN EEN AARDING .................................. 2
INSTALLEREN VAN EEN BLIKSEMAFLEIDER ............... 2
AANSLUITEN VAN DE
GELIJKSTROOMVOORZIENING .................................... 2
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN .............................. 2
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES ................................ 3
VOORPANEEL ............................................................ 3
HOOFDTELEFOON-AANSLUITING (PHONES) .... 3
MICROFOON-AANSLUITING (MIC) ...................... 3
ACHTERPANEEL ........................................................ 3
EXTERNE LUIDSPREKER-UITGANG (EXT SP) ... 3 AANSLUITINGEN VOOR EEN SEINSLEUTEL EN
TOETSENBORD VOOR DE CW BEDIENING
(PADDLE EN KEY) ................................................ 3
HOOFDSTUK 2 UW EERSTE QSO 4
ONTVANGST ................................................................... 4
ZENDEN .......................................................................... 5
HOOFDSTUK 3 EERSTE VERKENNING 6
VOORPANEEL................................................................. 6
MICROFOON ................................................................... 9
ACHTERPANEEL ........................................................... 10
DISPLAY ......................................................................... 11
HOOFDSTUK 4 BASISBEDIENING 13
IN/UITSCHAKELEN VAN DE SPANNING ...................... 13
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE ..................... 13
AUDIO-FREQUENTIE (AF) VERSTERKING ............. 13
RADIO-FREQUENTIE (RF) VERSTERKING ............. 13
KIEZEN VAN VFO A OF VFO B ..................................... 13
KIEZEN VAN EEN BAND ................................................13
KIEZEN VAN DE MODE.................................................. 14
INSTELLEN VAN DE SQUELCH.................................... 14
KIEZEN VAN EEN FREQUENTIE .................................. 14
VOORPANEEL METER .................................................. 14
ZENDEN ......................................................................... 15
KIEZEN VAN HET ZENDVERMOGEN ...................... 15
MICROFOON-GEVOELIGHEID/ VERSTERKING ..... 15
HOOFDSTUK 5 MENU-INSTELLINGEN 16
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S? ............................. 16
MENU A/ MENU B........................................................... 16
TOEGANG TOT DE MENU’S ..........................................16
MENU-CONFIGURATIE..................................................17
MENUFUNCTIES GERANGSCHIKT PER
ONDERWERP ................................................................19
HOOFDSTUK 6 VERBINDINGEN MAKEN 20
ZENDEN OP SSB ........................................................... 20
ZENDEN OP CW ............................................................ 21
AUTOMATISCHE ZERO-BEATING ........................... 21
TX MEELUISTER-ZIJTOON/ RX TOONHOOGTE-
FREQUENTIE ............................................................21
ZENDEN OP FM ............................................................. 22
KIEZEN VAN DE FM ZEND-AFWIJKING ................... 22
ZENDEN OP AM ............................................................. 22
HOOFDSTUK 7 SPECIALE COMMUNICATIEFUNCTIES 23
DUPLEX-BEDIENING
(GESCHEIDEN FREQUENTIES) ................................... 23
TF-SET (ZENDFREQUENTIE INSTELLEN) .............. 23
FM ZENDEN MET REPETEERZENDERS
(REPEATERS) ................................................................24
KIEZEN VAN DE SUBTOON-FREQUENTIE ............. 25
CONTINUE OF BURST SUBTOON?......................... 25
GEBRUIK VAN HET FM CTCSS SYSTEEM .................. 25
DIGITALE FUNCTIES .....................................................26
RTTY (SEINEN MET
FREQUENTIEVERSCHUIVING) ............................... 26
AMTOR/ PACKET/ PACTOR/ G-TOR™/ CLOVER .... 27
“SLOW SCAN TV”/ FACSIMILE ..................................... 28
SATELLIET-AFSTEMMING .............................................28
HOOFDSTUK 8 NUTTIGE VOORZIENINGEN 29
ONTVANGST .................................................................. 29
KIEZEN VAN DE GEWENSTE FREQUENTIE ........... 29
DIRECTE FREQUENTIEKEUZE .......................... 29
GEBRUIK VAN HET 1 MHz INTERVAL ................ 29
SNEL DOORLOPEN VAN FREQUENTIES .......... 29
FIJNAFSTEMMING ...............................................29
GELIJKSCHAKELEN VAN DE VFO
FREQUENTIES (A=B) ..........................................30
RIT (RECEIVE INCREMENTAL TUNING) ................. 30
AGC (AUTOMATISCHE GEVOELIGHEID-
TIJDINSTELLING) ...................................................... 30
RX ONTVANGST-EQUALIZER .................................. 30
ZENDEN ......................................................................... 31
VOX (STEMGESCHAKELD ZENDEN) ...................... 31
MICROFOON-INGANGSNIVEAU ........................ 31
WACHTTIJD VOOR HET TERUGSCHAKELEN ...
SPRAAKPROCESSOR .............................................. 32
XIT (TRANSMIT INCREMENTAL TUNING) ............... 32
AANPASSEN VAN UW ZENDSIGNAAL .................... 33
AANPASSEN VAN DE ZENDBANDBREEDTE
(SSB/AM) ..............................................................33
EQUALIZER VOOR HET VERZONDEN
AUDIOSIGNAAL (SSB/FM/AM) ........................... 33
MONITORFUNCTIE VOOR VERZONDEN SIGNAAL ....
ZENDBLOKKERING ................................................... 33
VERANDEREN VAN DE FREQUENTIE
TIJDENS HET ZENDEN .............................................33
CW BREAK-IN ................................................................ 34
GEBRUIK VAN SEMI BREAK-IN OF FULL BREAK-IN ...
ELEKTRONISCHE SLEUTEL ......................................... 34
VERANDEREN VAN DE SEINSNELHEID ................. 34
AUTOMATISCHE GEWICHTSAFSTELLING ............. 34
OMGEKEERDE GEWICHTSAFSTELLING .......... 34
WIJZIGEN VAN DE VERGRENDELDE
GEWICHTSAFSTELLING ........................................... 35
“BUG-KEY” FUNCTIE ................................................. 35
CW BERICHTENGEHEUGEN ................................... 35
VASTLEGGEN VAN EEN CW BERICHT ............. 35
CONTROLEREN VAN EEN CW BERICHT
ZONDER DIT TE VERZENDEN ........................... 35
VERZENDEN VAN EEN CW BERICHT ............... 35
HOOFDSTUK 9 ONDERDRUKKEN VAN INTERFERENTIE 36
IF FILTER ........................................................................36
VERANDEREN VAN DE IF FILTER-BANDBREEDTE ....
“IF SHIFT” MIDDENFREQUENTIE-VERSCHUIVING....
31
33
34
36 36
N-ii
NOISE BLANKER STOORPULS-ONDERDRUKKING ... 36
ATT VERZWAKKINGSREGELING ................................. 37
VOORVERSTERKER .....................................................37
DSP BEDIENINGSFUNCTIES ....................................... 37
AANPASSEN VAN DE ONTVANGST-
BANDBREEDTE ......................................................... 37
SSB/ FM/ AM MODE ............................................. 37
CW/ FSK MODE ................................................... 38
BEAT CANCEL ZWEVINGSONDERDRUKKING ....... 38
N.R. RUISONDERDRUKKING .................................. 38
WIJZIGEN VAN HET NR1 NIVEAU ...................... 38
INSTELLEN VAN DE TIJDCONSTANTE VOOR
RUISONDERDRUKKING 2 .................................. 38
HOOFDSTUK 10 GEHEUGENFUNCTIES 39
VOEDING VAN HET MICROPROCESSOR-GEHEUGEN ...
CONVENTIONEEL GEHEUGEN ................................... 39
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN DE
GEHEUGENKANALEN ..............................................39
SIMPLEX KANALEN .............................................39
DUPLEX KANALEN, VOOR GESCHEIDEN
FREQUENTIES ....................................................40
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT EEN GEHEUGENKANAAL, DOORLOPEN VAN HET
GEHEUGEN ...............................................................40
GEHEUGEN-OPROEPFUNCTIE ......................... 40
GEHEUGEN-DOORLOOPFUNCTIE ................... 41
TIJDELIJK VERANDEREN VAN DE
FREQUENTIE .......................................................41
GEHEUGEN-VFO DUPLEX GEBRUIK ................ 41
GEHEUGENGEGEVENS-OVERDRACHT ................ 42
GEHEUGEN VFO GEGEVENSOVERDRACHT ..
KANAAL KANAAL GEGEVENSOVERDRACHT ...
VASTLEGGEN VAN FREQUENTIEBEREIKEN ......... 43
CONTROLEREN VAN DE BEGIN/
EINDFREQUENTIES ............................................43
PROGRAMMEERBARE VFO .............................. 43
WISSEN VAN GEHEUGENKANALEN ....................... 43
VOLLEDIG TERUGSTELLEN VAN ALLE
GEHEUGENKANALEN (RESET) ......................... 43
OVERSLAAN VAN GEHEUGENKANALEN
(LOCKOUT) .......................................................... 44
SNEL TOEGANKELIJK GEHEUGEN ............................. 44
VASTLEGGEN VAN GEGEVENS IN HET
SNELLE-TOEGANGSGEHEUGEN ........................... 44
OPROEPEN VAN GEGEVENS UIT HET
SNELLE-TOEGANGSGEHEUGEN ........................... 45
TIJDELIJK VERANDEREN VAN DE FREQUENTIE ... SNELGEHEUGEN VFO
GEGEVENSOVERDRACHT ...................................... 45
HOOFDSTUK 11 SCAN DOORLOOPFUNCTIES 46
PROGRAMMA-SCAN ..................................................... 46
SCAN-ONDERBREKING ............................................ 46
GEHEUGEN-SCAN ........................................................ 47
ALLE-KANALEN SCANFUNCTIE .............................. 47
GROEPSSCAN .......................................................... 47
HOOFDSTUK 12 HANDIGE EXTRA FUNCTIES 48
TERUGSTELLEN VAN DE MICROPROCESSOR
(RESET) .......................................................................... 48
OORSPRONKELIJKE INSTELLINGEN ..................... 48
DEELS TERUGSTELLEN ........................................... 48
VOLLEDIG TERUGSTELLEN .................................... 48
39
42 42
45
OVERSCHAKELEN TUSSEN ANT 1 EN ANT 2 ............. 48
F.LOCK TOETSBLOKKEERFUNCTIE ........................... 48
PIEPTOONFUNCTIE ...................................................... 49
DIMMEN VAN DE DISPLAY-VERLICHTING .................. 49
PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN ................ 49
SNELLE GEGEVENSOVERDRACHT ............................ 50
OPSTELLEN ..............................................................50
VEREISTE APPARATUUR ................................... 50
AANSLUITINGEN ................................................. 50
GEBRUIK VAN DE SNELLE
GEGEVENSOVERDRACHT ...................................... 50
OVERBRENGEN VAN GEGEVENS .................... 50
ONTVANGST VAN GEGEVENS .......................... 50
COMPUTER-BESTURING .............................................. 51
OPSTELLEN ..............................................................51
VEREISTE APPARATUUR ................................... 51
AANSLUITINGEN ................................................. 51
COMMUNICATIE-PARAMETERS.............................. 51
GEBRUIK VAN EEN TRANSVERTER ............................ 51
AUTOMATISCHE ANTENNETUNER ............................. 52
VOORINSTELLEN VAN BANDEN ............................. 52
DRU-3A DIGITAAL OPNAMESYSTEEM
(LOS VERKRIJGBAAR) .................................................. 53
OPNEMEN VAN BERICHTEN ................................... 53
WEERGAVE VAN EEN BERICHT ............................. 53
CONTROLEREN VAN BERICHTEN .................... 53
VERZENDEN VAN BERICHTEN ......................... 54
VERANDEREN VAN DE PAUZE TUSSEN DE
BERICHTEN ......................................................... 54
VERANDEREN VAN DE GELUIDSSTERKTE ..... 54
VS-3 STEMSYNTHESIZER (LOS VERKRIJGBAAR) ..... 55
HOOFDSTUK 13 LOS VERKRIJGBARE ACCESSOIRES 56
HOOFDSTUK 14 INSTALLEREN VAN ACCESSOIRES 57
VERWIJDEREN VAN HET ONDERPANEEL .................. 57
DRU-3A DIGITALE OPNAME-EENHEID ........................ 57
VS-3 STEMSYNTHESIZER-EENHEID ........................... 58
YK-88C-1/ YK-88CN-1/ YK-88SN-1 FILTERS ................. 58
SO-2 TEMPERATUUR-GECOMPENSEERDE
KRISTAL-OSCILLATOR (TCXO) .................................... 59
HOOFDSTUK 15 AANSLUITEN VAN RANDAPPARATUUR 60
COMPUTER ...................................................................60
COMPATIBELE ZENDONTVANGER ............................. 60
RTTY APPARATUUR ......................................................61
LINEAIRE VERSTERKER ............................................... 61
ANTENNETUNER ........................................................... 61
MCP EN TNC ..................................................................62
HOOFDSTUK 16 ONDERHOUD 63
ALGEMENE INFORMATIE .............................................. 63
ONDERHOUD ............................................................63
BIJ TECHNISCHE VRAGEN ..................................... 63
REINIGING ................................................................. 63
INTERNE BIJSTELLINGEN ............................................ 64
IJKEN VAN DE REFERENTIE-FREQUENTIE ........... 64
VERVANGEN VAN DE INTERNE ZEKERING ........... 64
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN .................................... 65
SPECIFICATIES 68
AANHANGSEL 70
N-iii
VOORZORGEN
U wordt verzocht alle veiligheidsvoorschriften en gebruiksaanwijzingen goed door te lezen alvorens u het toestel in gebruik neemt. U kunt zondermeer een optimale werking van het toestel verwachten als u de veiligheidswenken en aanwijzingen in de handleiding goed opvolgt. Bewaar de handleiding goed. U zult deze later vast nogmaals willen raadplegen.
1 Gebruik alleen een voorgeschreven voedingsbron
Sluit dit toestel alleen aan op een voorgeschreven voedingsbron welke is aangegeven in de gebruiksaanwijzing of op het toestel zelf.
2Wees voorzichtig met de stroomsnoeren
Breng de stroomsnoeren op een veilige manier aan. Zorg dat er niet op de snoeren gestaan wordt, en dat de snoeren niet door voorwerpen worden afgeklemd. Let hier in het bijzonder goed op in de buurt van het stopcontact, een verloopstekker of op het punt waar de snoeren op het toestel zijn aangesloten.
3Voorkom elektrische schokken
Pas op dat er geen voorwerpen of vloeistoffen via de ventilatieroosters in het toestel terecht komen. Als er metalen voorwerpen als haarspelden of naalden in het inwendige van het toestel terecht komen, kan elektrische sluiting worden veroorzaakt, hetgeen zal leiden tot een gevaarlijke elektrische schok. Pas op dat kinderen geen voorwerpen in het toestel steken.
4 Aarding en polarisatie
Negeer de in deze handleiding gevolgde methode voor aarding en elektrische polarisatie niet. Dit geldt in het bijzonder voor het stroomsnoer.
5 Aard de buitenantenne goed
De met dit toestel gebruikte buitenantenne’s dienen op afdoende wijze te worden geaard. Een goede aarding zal het systeem beschermen tegen spanningspieken zoals bij onweer. Juiste aarding zal tevens de kans tot statische ontladingen verminderen.
Voorbeeld aarden van antenne
Antenne­aansluitdraad
Aardeklem
Antenne­ontlaadeenheid
Aarden van geleiders
Elektrisch onderhoudtoestel
Aardeklemmen
Spanning aarden van elektrode systeem
6 Afstand van antenne tot elektriciteitsleidingen
De afstand van een buitenantenne tot een elektriciteitsleiding dient tenminste anderhalf maal de verticale hoogte van de antenne inclusief steunstructuur te zijn. Mocht de antenne bij een dergelijke afstand omvallen, dan kan met zekerheid worden aangenomen dat de elektriciteitsleiding niet wordt geraakt.
7Ventilatie
Plaats het toestel zodanig dat een goede luchtdoorstroming mogelijk is. Plaats geen boeken of andere voorwerpen op het toestel die de ventilatie kunnen belemmeren. Houd een minimale afstand van 10 cm tussen de achterzijde van het toestel en de muur of de kast aan.
8 Pas op voor water en vocht
Gebruik het toestel niet in de buurt van water of andere vochtige plaatsen. Houd het toestel uit de buurt van een doucheruimte, het aanrecht of het zwembad, en stel het toestel niet op in een vochtige kelder of zolderkamer.
9Vreemde geur of rook
Schakel het toestel onmiddellijk uit als een vreemde geur of rook wordt waargenomen. Neem zo spoedig mogeljk contact op met een KENWOOD service-centrum of uw dealer.
10 Vermijd hoge temperaturen
Houd het toestel uit de buurt van warmtebronnen als verwarmingselementen, versterkers of andere apparaten die veel warmte kunnen opwekken.
11 Reiniging
Gebruik geen vluchtige stoffen zoals alcohol, thinner of wasbenzine om de behuizing van het toestel te reinigen. Gebruik hiervoor een schone, zachte doek gedrenkt in een oplossing van water met een mild schoonmaakmiddel.
12 Als het toestel lang niet wordt gebruikt
Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het toestel voor langere tijd niet te zullen gebruiken.
13 Onderhoud
Verwijder de ombouw van dit toestel alleen als dit voor aansluiting van een accessoire of dergelijke in deze handleiding of in aanverwante documentatie wordt gevraagd. Volg de bijgeleverde aanwijzingen strikt op. Indien u niet vertrouwd bent met dit soort werkzaamheden, dan raden wij u aan de hulp van een meer ervaren persoon in te schakelen, of de werkzaamheden toe te vertrouwen aan een deskundig vakman.
14 Beschadiging waarvoor service is vereist
Raadpleeg een deskundig vakman in de volgende gevallen:
a) Als de stroomvoorziening of het netsnoer is
beschadigd.
b) Als er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel terecht
zijn gekomen.
c) Als het toestel door regen nat is geworden.
d) Als het toestel abnormaal of zeer slecht werkt.
e) Als het toestel is gevallen of als de ombouw is
beschadigd.
N-iv
INSTALLATIE
1
Installeren en aansluiten van een antennesysteem {zie blz. 1}.
Installeren van een aardingssysteem dat voldoet aan de vereisten van gelijkstroom- en RF-aarding {zie blz. 2}.
Inatalleren van een bliksemafleider ter beveiliging van het antennesysteem, uw persoon en uw bezittingen {zie blz. 2}.
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE
Het gebruikte soort antennesysteem, bestaande uit de antenne, het aardvlak en de voedingslijn, heeft grote invloed op de kwaliteit van uw verbindingen. Gebruik een correct afgeregelde 50Ω antenne van goede kwaliteit, opdat uw zendontvanger maximale prestaties zal kunnen leveren. Gebruik voor de 50 coaxkabel en de coaxiale aansluitstekker slechts materialen van de beste kwaliteit. Zorg dat de aanpassing tussen de coaxkabel en de antenne zodanig is dat de staande-golf verhouding (SWR) beter is dan 1,5:1. Alle verbindingen moeten degelijk en stevig aangesloten worden.
Hoewel het beveiligingscircuit van de zendontvanger in werking treedt wanneer de SWR groter wordt dan 2,5:1, mag u dit niet beschouwen als een afdoende remedie voor een slecht werkend antennesysteem. Door een hoge SWR waarde zal het uitgangsvermogen van de zender afnemen. Het kan tevens storing veroorzaken in radio-toestellen en andere huiskamer-apparatuur zoals een TV-toestel en een stereo-installatie. Het kan zelfs leiden tot HF-storingen in de zendontvanger zelf. Rapporten dat uw signaal vervormd of onverstaanbaar klinkt, met name bij maximale modulatie, kunnen een aanwijzing vormen dat uw antennesysteem het vermogen van de zender niet efficiënt uitstraalt in de ruimte. Als u tijdens het moduleren een prikkelende tinteling voelt bij het aanraken van de transceiver of metalen delen van de microfoon, kunt u aannemen dat op z’n minst de coax­aansluiting aan de achterkant van de zendontvanger is losgeraakt.
Sluit uw antenneleiding aan op ANT 1. Gebruikt u twee antennes, sluit de tweede antenne dan aan op ANT 2.
LET OP:
ALS U GAAT ZENDEN ZONDER EERST EEN ANTENNE OF ANDERE BELASTING AAN TE SLUITEN, KAN ER SCHADE AAN DE ZENDONTVANGER ONTSTAAN. ZORG VOOR HET ZENDEN ALTIJD DAT ER EEN ANTENNE NAAR BEHOREN OP DE ZENDONTVANGER IS AANGESLOTEN.
SLUIT OOK ALTIJD EEN BLIKSEMAFLEIDER AAN, OM HET GEVAAR VOOR BRAND, EEN ELEKTRISCHE SCHOK OF SCHADE AAN DE ZENDONTVANGER TE VOORKOMEN.
Installeren en aansluiten van een gelijkstroom­voedingssysteem {zie blz. 2}.
Aansluiten van alle accessoires op de transceiver {zie blz. 3 en 60}. Op deze zendontvanger kunt u de volgende accessoires aansluiten:
• Microfoon
• Antennetuner
• CW seinsleutel
• Computer
• TNC/ Multimode communicatie-processor
• Hoofdtelefoon
• Externe luidspreker
• RTTY radio-teletype apparatuur
• Lineaire versterker
SIGNAALVERLIES (IN DB, BIJ BENADERING) PER 30 METER TRANSMISSIELIJN VAN 50 MET JUISTE AANPASSING
Gebruik de onderstaande tabel slechts als algemene richtlijn. De specificaties kunnen voor verschillende merken nogal uiteenlopen.
Transmissielijn
RG-174, -174A
RG-58A, -58C
3D-2V
RG-58, -58B
RG-58 schuim
RG-8X
5D-2V
RG-8, -8A, -9, -9A, -9B,
-213, -214, -215
5D-FB
RG-8 schuim
8D-2V
10D-2V
9913
8D-FB
10D-FB
12D-FB
RG-17, -17A
13 mm harde kabel
20D-2V
19 mm harde kabel
22 mm harde kabel
NV: Niet verkrijgbaar
3,5 MHz
2,3
0,75
0,80
0,65
0,70
0,50
0,45
0,38
NV
0,29
0,29
0,24
0,24
NV
NV
NV
0,13
0,12
< 0,10
< 0,10
< 0,10
14 MHz 30 MHz
4,3
1,6
1,5
1,5
1,4
1,0
0,93
0,80
0,80
0,60
0,60
0,50
0,48
0,48
0,37
0,33
0,29
0,26
0,25
0,21
0,16
6,4
2,6
2,3
2,3
2,1
2,0
1,4
1,2
1,0
0,90
0,90
0,72
0,70
0,68
0,54
0,45
0,48
0,40
0,39
0,32
0,26
N-1
1 INSTALLATIE
1
AANSLUITEN VAN EEN AARDING
Een goede aarding is een minimale vereiste om de gebruiker te beschermen tegen eventuele elektrische schokken, en om te voorkomen dat andere elektronische apparatuur in de nabije omgeving door de zendontvanger kan worden gestoord. Voor een echt optimaal communicatieresultaat (RF) verbindt u best uw antenne met een goede hoogfrequent aarding. Breng hiervoor een of meerdere aardstaven of koperplaten aan onder de grond en verbind dezemet de GND aansluiting van de transceiver. Gebruik voor de verbinding een zo kort mogelijk stevig stuk draad of koperen strook. Let op dat alle verbindingen zuiver zijn en stevig contact maken.
INSTALLEREN VAN EEN BLIKSEMAFLEIDER
Ga zorgvuldig te werk bij het beveiligen van uw apparatuur en uw woning tegen blikseminslag. Ook in gebieden waar maar zelden onweer is, zal er toch enkele malen per jaar sprake zijn van kans op onweer en blikseminslag. Neem het zekere voor het onzekere, raadpleeg een expert of vraag officiële informatie aan en bestudeer deze om de beste beveiliging tegen blikseminslag voor uw installatie te bepalen.
Het installeren van een bliksemafleider is een goed begin, maar er is meer dat u kunt doen. Zo kunt u bijvoorbeeld de transmissielijnen van uw antennesysteem aansluiten op een ingangspaneel dat u buitenshuis installeert. Zorg voor een goede aarding van het ingangspaneel en sluit uw zendontvanger dan met geschikte leidingen aan op dit paneel. Als er dan onweer dreigt of losbarst, kunt u voor de beste beveiliging de leidingen van het paneel op uw transceiver losmaken.
LET OP:
MAKEN VAN EEN GASBUIS (HETGEEN UITERAARD GEVAARLIJK IS), VAN EEN PLASTIC WATERLEIDINGSBUIS OF DE RANDAARDE VAN HET ELEKTRICITEITSNET, DIE VERBONDEN IS MET DE BEDRADING VAN DE GEHELE WONING EN DERHALVE ALS ANTENNE KAN GAAN WERKEN.
PROBEER NIET OM VOOR AARDING GEBRUIK TE
Sluit eerst de gelijkstroomvoedingskabel aan op de gelijkstroomvoedingsbron en controleer de polariteit (rood:positief, zwart: negatief). Sluit vervolgens de stekker van de gelijkstroomvoedingskabel aan op de “DC 13.8 V” gelijkstroomingang op het achterpaneel van de zendontvanger. Druk de gelijkstroomstekker stevig in de aansluitbus van de zendontvanger tot het vergrendelnokje vastklikt.
Zekeringhouders
Zwart
Gelijkstroomvoeding
Rood
TS-570
DC 13,8 V
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
Als er een zekering doorslaat, dient u de oorzaak daarvan op te sporen en het probleem te verhelpen. Pas daarna mag u de zekering door een nieuwe vervangen. Als er herhaaldelijk zekeringen doorslaan, ontkoppel dan de voedingsstekker en raadpleeg uw dealer of de dichtstbijzijnde onderhoudsdienst voor technische bijstand.
Plaats van de zekering
TS-570
Bijgeleverde
gelijkstroom-voedingskabel
Stroomsterkte van de zekering
4 A
(Voor een externe antennetuner)
25 A
AANSLUITEN VAN DE GELIJKSTROOMVOORZIENING
Voor gebruik van deze zendontvanger als een vast station dient u een in de handel verkrijgbare 13,8 V gelijkstroom­voedingsbron aan te sluiten. Sluit de transceiver NIET rechtstreeks op het lichtnet aan. Gebruik de bijgeleverde gelijkstroom-voedingskabel om de zendontvanger op een passende voedingsbron aan te sluiten. Vervang de kabel niet door een snoer met kleinere diameter. De stroomleveringscapaciteit van uw voedingsbron moet 20,5 A of meer bedragen.
LET OP:
ALVORENS DE VOEDING OP DE ZENDONTVANGER AAN TE SLUITEN, DIENT U EERST ZOWEL DE VOEDING ALS DE ZENDONTVANGER UIT TE SCHAKELEN.
STEEK DE NETSNOERSTEKKER VAN DE GELIJKSTROOMVOEDING PAS IN HET STOPCONTACT NADAT ALLE AANSLUITINGEN TOT STAND ZIJN GEBRACHT.
LET OP:
DOOR EEN NIEUWE NADAT U DE OORZAAK VAN HET DOORSLAAN HEBT OPGESPOORD EN VERHOLPEN. GEBRUIK TER VERVANGING UITSLUITEND EEN NIEUWE ZEKERING VAN HET AANGEGEVEN AMPERAGE.
VERVANG EEN DOORGESLAGEN ZEKERING PAS
N-2
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES
TS-570
+
VOORPANEEL
1 INSTALLATIE
1
HOOFDTELEFOON-AANSLUITING (PHONES)
Gebruik een hoofdtelefoon met een impedantie van 4 tot 32 . U kunt ook een stereo hoofdtelefoon aansluiten. Zodra u de hoofdtelefoon aansluit, zal de ingebouwde luidspreker (en een optionele externe luidspreker) geen geluid meer geven. Sluit een hoofdtelefoon aan met een 6,0 mm diameter 2-polige (mono) of 3-polige (stereo) stekker.
MICROFOON-AANSLUITING (MIC)
Voor het voeren van gesprekken sluit u op de MIC aansluiting een microfoon aan met een impedantie van 250 tot 600 . Steek de stekker van uw microfoon stevig in de aansluitbus en draai vervolgens de borgring vast. Geschikte microfoons zijn bijvoorbeeld de modellen MC-43S, MC-47, MC-60A, MC-80, MC-85 en MC-90. Gebruik niet de modellen MC-44, MC-44DM, MC-45, MC-45E, MC-45DM, MC-45DME, MC-52DM of MC-53DM, want deze microfoons zijn niet geschikt.
ACHTERPANEEL
EXTERNE LUIDSPREKER-UITGANG (EXT SP)
Voor het aansluiten van een externe luidspreker dient u te controleren of deze een impedantie van 8 heeft. Gebruik voor het aansluiten een 2-polige (mono) ministekker met een diameter van 3,5 mm. Bij gebruik van een externe luidspreker zal de ingebouwde luidspreker geen geluid weergeven.
WAARSCHUWING!
GEEN HOOFDTELEFOON AAN. HET HOGE AUDIO­UITGANGSVERMOGEN ZOU UW GEHOOR KUNNEN BESCHADIGEN.
SLUIT OP DE LUIDSPREKERUITGANG
Hoofdtelefoon
DOWNe
Microfoon
Externe luidspreker
TS-570
iGND (STBY)
MICq PTTw
UPr
MIC aansluiting (vooraanzicht)
uGND (MIC)
yNC
t
8 V (max. 10 mA)
AANSLUITINGEN VOOR EEN SEINSLEUTEL EN TOETSENBORD VOOR DE CW BEDIENING (PADDLE EN KEY)
Voor de CW bediening met de interne elektronische sleutel sluit u een “paddle” bedieningseenheid aan op de PADDLE aansluitbus. Voor CW bediening zonder de interne elektronische sleutel sluit u een gewone seinsleutel, een halfautomatische sleutel (“Bug”), een losse elektronische sleutel of de CW seinsleutel-uitgang van een MCP multimode communicatie-processor aan op de KEY aansluiting. Deze aansluitbussen zijn geschikt voor resp. een 6,0 mm 3-polige stekker en een 3,5 mm 2-polige stekker. Een externe elektronische sleutel moet positieve signalen kunnen leveren om geschikt te zijn voor deze zendontvanger. Sluit de seinsleutel e.d. aan op de zendontvanger met een afgeschermd snoer.
Opmerking:
elektronische sleutel, zult u wellicht besluiten dat het niet nodig is zowel een “paddle” bedieningseenheid als een ander type sleutel aan te sluiten, tenzij u speciaal een toetsenbord wilt gebruiken voor de CW bediening. Het is aanbevolen dat u zich vertrouwd maakt met de werking van de interne elektronische sleutel, door het doorlezen van de beschrijving onder “ELEKTRONISCHE SLEUTEL” {zie blz. 34}, alvorens u besluit een andere bedieningseenheid aan te sluiten.
Dankzij de veelzijdige functionaliteit van de interne
Aarde
• Rechte sleutel • Paddle
• Bug
• Elektronische sleutel
• MCP CW uitgangssignaal
Aarde Strepen Punten
N-3
ro
2 UW EERSTE QSO
UW EERSTE QSO
ZENDEN
ti we
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
SEND
AT TUNE
PHONES
MIC
CH1
CH22CH3
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
3
6
9
ENT
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
LSB USB
PWR
CW FSK
KEY
FM AM
DELAY MENU 1MHz
Nadat u hebt afgestemd op enkele zenders, zoals beschreven in de voorgaande paragraaf “ONTVANGST”, kunt u proberen om zelf contact te leggen.
q Laten we aannemen dat u al heeft ingesteld op de juiste
afstemband en de juiste afstemmode (zie de stappen 1 t/m 7 in “ONTVANGST”), dan kunt u met de centrale Afstemknop afstemmen op een zender of instellen op een vrije frequentie.
w Druk even kort op de [AT TUNE] toets.
De aanduiding “AT” verschijnt.
e Druk op de [AT TUNE] toets en houd de toets ingedrukt
om de ingebouwde antennetuner in te schakelen.
De aanduiding “AT” knippert en de aanduiding “TX”
verschijnt.
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AF RF
46
28
010
IF SHIFT SQL
46
28
010
q
UP
DOWN
TF-SET
SPLIT
M/V
A=B
SCAN M>VFO M.IN
A/B
CLEAR
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
MR
M.IN
RIT
XIT
RIT/XIT
+
CH
u
r SSB: Druk op de [MIC] toets om de microfoon-
sterkteregeling in te schakelen.
De aanduiding “MIC-50” verschijnt.
CW: Deze stap kan worden overgeslagen.
t Druk op de [SEND] toets.
De aanduiding “TX” verschijnt.
y Nu kunt u in de microfoon spreken of voor de CW band
met uw seinsleutel gaan seinen.
u SSB: Terwijl u in de microfoon spreekt, stelt u de
MULTI/CH regelaar zodanig in dat de ALC meter uitslaat overeenkomstig het niveau van uw stem.
Het afstemmen hoort in minder dan 20 seconden
voltooid te zijn. De aanduiding “AT” stopt met knipperen en de aanduiding “TX” verdwijnt.
Als het afstemmen niet in ongeveer 20 seconden is
voltooid, hoort u pieptonen die u hierop attent maken. Druk op de [AT TUNE] toets om de pieptonen uit te schakelen en te stoppen met afstemmen. Controleer vervolgens eerst uw antennesysteem voordat u verder gaat.
Opmerking:
Na 60 seconden wordt automatisch met afstemmen
gestopt. De aanduiding “AT” zal dan doven en pieptonen stoppen.
CW: Deze stap kan worden overgeslagen.
i Druk nogmaals op de [SEND] toets wanneer u wilt
terugkeren naar ontvangst.
o Druk nogmaals op de [MIC] toets om de microfoon-
sterkteregeling uit te schakelen.
Hiermee is uw eerste kennismaking met de TS-570 compleet, maar natuurlijk is er nog enorm veel te ontdekken. In het hoofdstuk “BASISBEDIENING” {zie blz. 13} en de eropvolgende hoofdstukkken vindt u een volledige beschrijving van alle functies van de zendontvanger, te beginnen met de meest essentiële en meest gebruikte functies.
N-5
2 UW EERSTE QSO
Nu u de TS-570 hebt geïnstalleerd, kunt u het toestel gaan uitproberen. De onderstaande aanwijzingen zijn zo kort mogelijk gehouden en dienen slechts ter kennismaking met de functies. Als er iets niet geheel duidelijk is of niet naar wens verloopt, maakt u zich geen zorgen, u zult de betreffende functie later weer tegenkomen in een veel uitgebreideer beschrijving.
ONTVANGST
tw
Opmerking:
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
AT TUNE
SEND
CH22CH3
MIC
CH1
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
PHONES
Hieronder worden alleen de toetsen en regelaars
3
6
9
ENT
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
LSB USB
PWR
CW FSK
KEY
FM AM
DELAY MENU 1MHz
y
u
behandeld die nodig zijn voor een vluchtige eerste kennismaking met de zendontvanger.
q Stel de volgende regelaars in als aangegeven:
AF regelaar: geheel naar links
RF regelaar: geheel naar rechts
DSP SLOPE (HIGH) regelaar:
geheel naar rechts
DSP SLOPE (LOW) regelaar:
geheel naar links
IF SHIFT regelaar: middelste stand
SQL regelaar: geheel naar links
w Schakel de gelijkstroomvoeding in en druk vervolgens
] (STROOM) schakelaar in en houd deze even
de [ ingedrukt.
De zendontvanger zal nu inschakelen. De aanduidingen en frequentiecijfers zullen in het display oplichten.
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AF RF
46
28
010
IF SHIFT SQL
46
28
010
q q
qr q
q q
UP
DOWN
SPLIT
TF-SET
M/V
A=B
SCAN M>VFO M.IN
A/B
CLEAR
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
MR
M.IN
RIT
XIT
RIT/XIT
+
CH
e
e VFO A moet nu ingesteld zijn voor zenden en ontvangen,
en u dient “tA” in het display te zien. Is dit niet het geval, druk dan op de [A/B] toets.
r Draai nu de AF regelaar geleidelijk naar rechts tot u een
redelijk niveau van achtergrondruis hoort.
t Stel in op een amateurband door indrukken van de [UP]
of [DOWN] toets.
y Kies een afstemmode door indrukken van de
[LSB/USB] toets of de [CW/FSK] toets.
Druk nogmaals op dezelfde toets om in te stellen op de tweede functie van de toets. Door meermalen indrukken van de [LSB/USB] toets bijvoorbeeld, kunt u heen en weer schakelen tussen de onderste zijband en de bovenste zijband.
u Draai aan de centrale Afstemknop om op een zender af
te stemmen.
Als u geen zender kunt horen terwijl er wel een antenne op de zendontvanger is aangesloten, staat er wellicht ingesteld op de verkeerde antenne­aansluiting. Door indrukken van de [ANT] toets schakelt u over tussen de antenne 1 en de antenne 2 antenne-aansluiting.
Als u de [ ] (STROOM) schakelaar langer dan
2seconden ingedrukt houdt, wordt de zendontvanger weer uitgeschakeld.
UW EERSTE QSO
N-4
EERSTE VERKENNING
VOORPANEEL
q
w
r y
e t
i u
o
!0
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
CH22CH3
CH1
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
3
6
9
ENT
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
LSB USB
PWR
CW FSK
KEY
FM AM
DELAY MENU 1MHz
!1
qq
q (STROOM) aan/uit-schakelaar
qq
Druk deze schakelaar in en houd de knop even ingedrukt om de zendontvanger in te schakelen. Nogmaals indrukken om het toestel weer uit te schakelen {zie blz. 13}.
ww
w PF programmeerbare functietoets
ww
Zie “PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN” {op blz. 49} om een door u gewenste functie aan deze toets toe te wijzen. De oorspronkelijk ingestelde functie voor de toets is stem 1 {zie blz. 55}.
ee
e PRE-AMP voorversterkertoets
ee
Druk op deze toets om de ontvangst-voorversterker {zie blz. 37} in of uit te schakelen.
rr
r AT T verzwakkingstoets
rr
Druk op deze toets om de ontvangst-verzwakkingsregeling {zie blz. 37} in of uit te schakelen.
tt
t PROC spraakprocessortoets
tt
Druk op deze toets om de spraakprocessor voor zenden {zie blz. 32} in of uit te schakelen.
yy
y VOX stemgeschakelde zendstarttoets
yy
Bij alle spraakmodes, dient deze toets voor het in- en uitschakelen van de Voice-Operated Transmit (VOX) functie om te beginnen met zenden wanneer u spreekt {zie blz. 31}. In de CW mode dient de toets voor het in- en uitschakelen van de Break-in functie {zie blz. 34}.
uu
u AT TUNE antennetuner-inschakeltoets
uu
Gebruik deze toets voor het inschakelen van de inwendige antennetuner {zie blz. 52} of een externe antennetuner.
ii
i SEND zend/ontvangtoets
ii
Druk op deze toets om de transceiver over te schakelen tussen zenden en ontvangen {zie blz. 15}.
oo
o PHONES hoofdtelefoon-aansluiting
oo
Sluit op deze stekkerbus een hoofdtelefoon aan. Bij het insteken van de stekker in deze aansluitbus wordt het geluid van de luidspreker automatisch uitgeschakeld {zie blz. 3}.
N-6
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AF RF
46
28
010
IF SHIFT SQL
46
28
010
UP
DOWN
SPLIT
M/V
SCAN M>VFO M.IN
!0!0
!0 MIC microfoon-aansluiting
!0!0
TF-SET
A=B
A/B
CLEAR
MR
M.IN
RIT
XIT
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
RIT/XIT
+
CH
Steek de stekker van een geschikte microfoon in deze stekkerbus en draai dan de borgring van de stekker stevig vast {zie blz. 3}.
!1!1
!1 Multifunctioneel cijfertoetsenpaneel
!1!1
Deze dubbele rij toetsen (in totaal 10 toetsen) links van de Afstemknop dient onder andere voor het invoeren van numerieke gegevens. De toetsen hebben daarnaast nog een aantal andere functies.
CH 1, CH 2, CH 3 toetsen
Gebruik deze toetsen voor de keuze van functies die te maken hebben met de interne elektronische sleutel {zie blz. 34} en de DRU-3A digitale opnamesysteem {zie blz. 53}.
ANT antennekeuzetoets
Druk op deze toets om te kiezen voor antenne 1 of antenne 2, aangesloten op de ANT 1 of ANT 2 antenne­aansluiting op het achterpaneel {zie blz. 1 en 48}.
REC opnametoets
Druk op deze toets om de opnamefunctie voor het CW berichtengeheugen {zie blz. 35} of voor de los verkrijgbare DRU-3A digitale opnamesysteem in te schakelen {zie blz. 53}.
FINE fijnafstemtoets
Druk op deze toets om het afsteminterval van de Afstemknop tot een-tiende van de standaardwaarde te verminderen, voor een nauwkeuriger afstemming {zie blz. 29}.
NB stoorpuls-dempingstoets
Druk op deze toets om de analoge Noise Blanker stoorpuls-onderdrukking in of uit te schakelen {zie blz. 36}.
AGC/TONE toets
Druk op deze toets om de AGC automatische gevoeligheid-tijdinstelling om te schakelen tussen ‘Traag’ en ‘Snel’ {zie blz. 30}. Deze toets dient ook voor het in- en uitschakelen van de subtoon {zie blz. 24} of de CTCSS functie {zie blz. 25}.
3 EERSTE VERKENNING
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
SEND
AT TUNE
PHONES
MIC
CH1
CH22CH3
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
3
6
9
ENT
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
LSB USB
PWR
CW FSK
KEY
FM AM
DELAY MENU 1MHz
!4
!5
!2
!3
REV omkeertoets
In de CW of FSK mode drukt u op deze toets voor het kiezen van de bovenste of onderste zijband voor ontvangst {zie blz. 21 en 26}.
CLR annuleertoets
Druk op deze toets voor het verlaten, annuleren of terugstellen van diverse functies. Tevens voor het wissen van geheugenkanalen {zie blz. 43} of voor het uitsluiten van geheugenkanalen van de scan-lijst {zie blz. 44}.
F.LOCK frequentie-vergrendelingstoets
Druk op deze toets om de frequentie­vergrendelingsfunctie in of uit te schakelen {zie blz. 48}.
ENT invoertoets
Druk op deze toets voor het invoeren van frequenties via het toetsenpaneel {zie blz. 29}.
!2!2
!2 Insteltoetsen voor zenden
!2!2
Gebruik deze toetsen in combinatie met de MULTI/CH regelaar voor het instellen van de diverse zendfuncties.
MIC microfoon-sterkteregelaar
Voor het instellen van de gevoeligheid van de microfoon {zie blz. 15}.
PWR zendvermogentoets
Voor het instellen van het uitgangsvermogen {zie blz. 15}.
KEY seinsnelheidsregelaar
Voor het instellen van de snelheid van de interne elektrische sleutel {zie blz. 34}.
DELAY vertragings-regelaar
Bij het gebruik van de VOX stemgeschakelde zendfunctie of de CW Break-in functie stelt u hiermee de tijdsduur in die de zendontvanger wacht, alvorens van het zenden terug te schakelen naar ontvangst {zie blz. 31 en 34}.
!6
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AF RF
46
28
010
IF SHIFT SQL
46
28
010
UP
DOWN
SPLIT
M/V
SCAN M>VFO M.IN
!3!3
!3 Mode toetsen
!3!3
TF-SET
A=B
MR
A/B
CLEAR
M.IN
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
RIT/XIT
+–
RIT
XIT
CH
Met deze toetsen kiest u de gewenste mode {zie blz.14}.
LSB/USB zijband-keuzetoets
Druk op deze toets voor het kiezen van de onderste zijband of de bovenste zijband voor de spraakfuncties of de digitale bediening {zie blz. 20 en 27}.
CW/FSK toets
Druk op deze toets om CW of frequentieverschuivings­instelling {zie blz. 21 en 26} te kiezen.
FM/AM toets
Druk op deze toets voor het kiezen van de FM of de AM mode {zie blz. 22}.
!4!4
!4 MENU oproeptoets
!4!4
Voor het instellen op, of uitschakelen van het instelmenu waarmee u een aantal ingebouwde functies kunt in- en uitschakelen en naar wens instellen {zie blz. 16}.
!5!5
!5 1MHz instelkeuzetoets
!5!5
Druk op deze toets om over te schakelen tussen de 1 MHz intervalfunctie en de amateurbandkeuze {zie blz. 29}.
!6!6
!6 Afstemknop
!6!6
Draai aan deze knop om de gewenste frequentie te kiezen {zie blz. 14}. Door een vingertop in de uitholling te plaatsen kunt u de knop continu doordraaien voor het zoeken over een groter afstembereik.
Met het hendeltje achter de knop kunt u het draaimoment van de knop instellen; draai het hendeltje volledig naar rechts voor licht draaien en volledig naar links voor zwaar draaien.
N-7
3 EERSTE VERKENNING
@1
@2
@3@4@5
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
!7!7
!7 Frequentie-regeltoetsen
!7!7
CH22CH3
CH1
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
3
6
9
ENT
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
LSB USB
PWR
CW
FSK
KEY
FM AM
DELAY MENU 1MHz
Deze toetsen zijn voor het instellen van functies die betrekking hebben op het kiezen van een, een VFO of een geheugenkanaal.
UP/DOWN instel/afstemtoetsen
Druk op deze toetsen om alle amateurbanden in volgorde te doorlopen {zie blz. 13} of om de frequentie van de zendontvanger in stappen van 1 MHz te verhogen of verlagen {zie blz. 29}. Verder dienen deze toetsen voor het maken van een keuze uit het Instelmenu {zie blz. 16} en voor het controleren van de begin- en eindfrequenties voor de scan-functie {zie blz. 43}.
SPLIT gescheiden frequentie-toets
Druk op deze toets om op duplex-bediening in te stellen voor gebruik van verschillende zend- en ontvangstfrequenties {zie blz. 23}.
M/V toets
Kies met deze toets voor de geheugen- of VFO mode {zie blz. 40}.
TF-SET zendfrequentie-insteltoets
Bij duplex-bediening met gescheiden frequenties drukt u op deze toets om de zendfrequentie te controleren {zie blz. 23}.
A=B toets
Druk op deze toets om de gegevens in de op dat moment gekozen VFO te kopiëren naar de andere VFO {zie blz. 30}.
A/B toets
Kies met deze toets VFO A of VFO B {zie blz. 13}. Bij gebruik van het instelmenu kiest u met deze toets menu A of menu B {zie blz. 16}.
CLEAR terugsteltoets
Druk hierop om de RIT/XIT frequentieverschuiving op nul terug te stellen {zie blz. 30 en 32}.
RIT ontvangstfrequentietoets
Druk op deze toets om de Receive Incremental Tuning functie in of uit te schakelen {zie blz. 30}.
XIT zendfrequentietoets
Druk op deze toets om de Transmit Incremental Tuning functie in of uit te schakelen {zie blz. 32}.
N-8
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AF RF
46
28
010
IF SHIFT SQL
46
28
010
UP
DOWN
SPLIT
TF-SET
M/V
A=B
SCAN M>VFO M.IN
A/B
CLEAR
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
MR
M.IN
RIT
XIT
RIT/XIT
+
CH
!7 ! 8 !9 @0
!8!8
!8 SCAN zoektoets
!8!8
Druk op deze toets voor het starten en stoppen van de Scan­functies {zie blz. 46 en 47}.
!9!9
!9 M>VFO gegevensoverdrachttoets
!9!9
Druk op deze toets voor het overbrengen van gegevens van een geheugenkanaal naar een VFO {zie blz. 42}.
@0@0
@0 M.IN geheugenvastlegtoets
@0@0
Voor het vastleggen van gegevens in de geheugenkanalen {zie blz. 39} of het kiezen van de geheugendoorloopfunctie {zie blz. 41}.
@1@1
@1 Snelgeheugentoetsen
@1@1
Gebruik deze toetsen voor de bediening van het snelgeheugen {zie blz. 44}.
M.IN snelgeheugen-vastlegtoets
Druk op deze toets voor het vastleggen van gegevens in het snelle-toegangsgeheugen {zie blz. 44}.
MR snelgeheugen-oproeptoets
Druk op deze toets voor het oproepen van gegevens uit het snelle-toegangsgeheugen {zie blz. 45}.
@2@2
@2 FILTER keuzetoets
@2@2
Voor het kiezen van de ontvangstfilter-bandbreedte in de SSB, CW, FSK of AM mode {zie blz. 36 en 38} of voor het kiezen van de smalband of breedband zend-afwijking in de FM mode {zie blz. 22}.
Opmerking
kunnen kiezen, hebt u het los verkrijgbare YK-88SN-1 filter {zie blz. 36} nodig.
@3@3
@3 CW TUNE afstemfunctietoets
@3@3
Druk op deze toets voor het inschakelen van de automatische Zero-beat functie voor de CW mode {zie blz. 21}.
@4@4
@4 B.C. zwevingsonderdrukkingstoets
@4@4
Druk op deze toets om de DSP Beat Cancel zwevingsonderdrukking in of uit te schakelen {zie blz. 38}.
@5@5
@5 N.R. ruisonderdrukkingtoets
@5@5
Druk op deze toets voor het omschakelen tussen ruisonderdrukking 1, ruisonderdrukking 2 en OFF {zie blz. 38}.
: Om de smalfilter-bandbreedte in de SSB mode te
3 EERSTE VERKENNING
@8
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
SEND
AT TUNE
CH1
PHONES
MIC
@6@6
@6 DSP SLOPE (HIGH) doorlaatbandregelaar
@6@6
CH22CH3
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
3
PWR
6
KEY
9
DELAY MENU 1MHz
ENT
LSB USB
CW FSK
FM AM
In de SSB of AM mode gebruikt u deze regelaar om de bovenste afsnijfrequentie van de ontvangst-doorlaatband te veranderen. Gebruik de regelaar om de duidelijkheid van het gewenste signaal te verbeteren wanneer er interferentie van aangrenzende hogere frequenties is {zie blz. 37}.
@7@7
@7 DSP SLOPE (LOW) doorlaatbandregelaar
@7@7
In de SSB of AM mode gebruikt u deze regelaar om de onderste afsnijfrequentie van de ontvangst-doorlaatband te veranderen. Gebruik de regelaar om de duidelijkheid van het gewenste signaal te verbeteren wanneer er interferentie van aangrenzende lagere frequenties is {zie blz. 37}.
@8@8
@8 RIT/XIT frequentieregelaar
@8@8
Na inschakelen van de RIT of XIT, zendfrequentie- of ontvangstfrequentie-regeling, draait u aan deze regelaar om de gewenste verschuiving te kiezen {zie blz. 30 en 32}.
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AF RF
46
28
010
IF SHIFT SQL
46
28
010
@6
@7
@9 #0
#1 #2
UP
DOWN
TF-SET
SPLIT
M/V
A=B
SCAN M>VFO M.IN
A/B
CLEAR
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
MR
M.IN
RIT
XIT
RIT/XIT
+
CH
#3
MICROFOON
qq
q UP/DWN toetsen
qq
Gebruik deze toetsen om de VFO frequentie hoger of lager in te stellen, of om een hoger of lager geheugenkanaal of menu-nummer te kiezen. De instelling blijft voortdurend veranderen wanneer u de toets ingedrukt houdt.
ww
w PTT (Push-To-Talk) praatschakelaar
ww
De zendontvanger blijft in de zendstand zolang u deze schakelaar (die geen vaste klikstand heeft) ingedrukt houdt. Bij loslaten van de schakelaar keert de zendontvanger terug in de ontvangststand.
q
DWN UP
@9@9
@9 AF audio-sterkteregelaar
@9@9
Voor instellen van de audio-versterking of -gevoeligheid {zie blz. 13}.
#0#0
#0 RF radiofrequentie-sterkteregelaar
#0#0
Voor instellen van de radiofrequentie-versterking of gevoeligheid {zie blz. 13}.
#1#1
#1 IF SHIFT middenfrequentie-verschuivingsregelaar
#1#1
Gebruik deze regelaar om de ontvangst-doorlaatband naar boven of beneden te verschuiven wanneer er interferentie van aangrenzende frequenties aanwezig is {zie blz. 36}.
#2#2
#2 SQL squelch-regelaar
#2#2
De squelch-regelaar wordt gebruikt om de bandruis te onderdrukken (“squelching”) {zie blz. 14}.
#3#3
#3 MULTI/CH kanaal/frequentie-regelaar
#3#3
In de VFO mode draait u aan deze regelaar om de frequentie hoger of lager in te stellen {zie blz. 29}. Bij het gebruik van geheugenkanalen kiest u met de regelaar het gewenste geheugenkanaal {zie blz. 40}. Verder dient de regelaar voor de keuze van menu-nummers bij gebruik van het Instelmenu {zie blz. 16} en voor de keuze van instellingen van bepaalde functies die geactiveerd worden met de toetsen op het voorpaneel.
w
PTT
N-9
3 EERSTE VERKENNING
ACHTERPANEEL
q
ANT 2
COM
t
qq
q ANT 1 en ANT 2 antenne-aansluitingen
qq
Sluit de voedingslijnen van uw antennes aan op deze twee aansluitingen. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 1 en 48.
ww
w AT antennetuner-aansluiting
ww
Hierop past de stekker van de kabel die wordt bijgeleverd bij de externe antennetuner. Raadpleeg voor nadere bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de antennetuner.
ee
e DC 13.8 V gelijkstroom-voedingsingang
ee
Sluit hierop een 13,8 V gelijkstroomvoeding aan {zie blz. 2}. Gebruik de bijgeleverde kabel met een DC voedingsbron.
ANT 1
KEY
PADDLE ACC 2
y
w
AT
u
e
DC 13.8V
GND
r
EXT.SP
REMOTE
8
o
i
ii
i EXT SP luidspreker-aansluiting
ii
Geschikt voor een 3,5 mm, 2-polige (mono) stekker voor het aansluiten van een externe luidspreker {zie blz. 3}. Overigens wordt bij aansluiten van een externe luidspreker automatisch de weergave via de ingebouwde luidspreker uitgeschakeld.
oo
o REMOTE aansluiting
oo
Hierop kunt u via een snoer met een 7-polige DIN penstekker een lineaire versterker aansluiten {zie blz. 61}.
Alleen Europese modeluitvoeringen:
beschermkapjes voordat u de
ACC 2
Verwijder de
en
COM
aansluitingen gebruikt.
rr
r GND aansluiting
rr
Verbind deze aansluiting via een stevig stuk draad of een koperen strook met het dichtstbijzijnde aardingspunt {zie blz. 2}.
tt
t COM computer-aansluiting
tt
Geschikt voor een 9-polige RS-232C contrastekker, voor het aansluiten van de seriële communicatiepoort van een computer {zie blz. 60}. Ook dient deze aansluiting voor gebruik van de Quick Data Transfer gegevensoverdracht­functie {zie blz. 60}.
yy
y PADDLE en KEY seinsleutel-aansluitingen
yy
De PADDLE aansluiting is geschikt voor een 6,0 mm 3-polige stekker voor het aansluiten van een “paddle” voor de interne elektronische Sleutel. De KEY aansluiting is geschikt voor een 3,5 mm 2-polige stekker voor het aansluiten van een externe sleutel voor de CW bediening. Lees eerst de beschrijving onder “AANSLUITINGEN VOOR EEN SEINSLEUTEL EN TOETSENBORD VOOR DE CW BEDIENING” {op blz. 3} alvorens u een aansluiting maakt op deze stekkerbussen.
uu
u ACC 2 accessoire-aansluiting
uu
Geschikt voor een 13-polige DIN penstekker, voor het aansluiten van verschillende accessoires {zie blz. 61 en 62}.
N-10
DISPLAY
qw
e
rt y
!9
!8@0
u
i
o
!0
!1
3 EERSTE VERKENNING
!2
!6 !7
!5
!4
!3
qq
q METER
qq
Bij ontvangst dient deze als een S-meter voor het meten en aangeven van de sterkte van het ontvangen signaal. Tijdens het zenden dient de meter als geijkte vermogenmeter plus ALC meter, SWR meter of compressiemeter voor de spraakprocessor. De piek-vasthoudfunctie van de meter zorgt ervoor dat elke hogere uitslag ca. 2,5 seconden wordt vastgehouden.
ww
w
ww
Deze aanduiding licht op als de zendontvanger in de zend­stand staat.
ee
e
ee
Deze aanduiding licht op als de squelch geopend is in de ontvangst-stand.
rr
r
rr
Deze aanduiding licht op als de ingebouwde antennetuner {zie blz. 52} of de externe antennetuner is ingeschakeld (de tuner wordt niet gepasseerd).
tt
t
tt
De “ANT 1” of “ANT 2” aanduiding licht op afhankelijk van de gekozen antenne: antenne 1 of antenne 2 {zie blz. 48}.
yy
y AT T
yy
Deze aanduiding licht op als de verzwakkingsregeling voor het ontvangen signaal is ingeschakeld {zie blz. 37}.
uu
u PRE-AMP
uu
Deze aanduiding licht op als de ontvangst-voorversterker is ingeschakeld {zie blz. 37}.
ii
i VOX
ii
Deze aanduiding licht op wanneer de Voice-Operated Transmit functie is ingeschakeld, voor zenden wanneer u spreekt {zie blz. 31}. In de CW mode licht deze aanduiding op bij inschakelen van de Break-in functie {zie blz. 34}.
oo
o PROC
oo
Deze aanduiding licht op wanneer de spraakprocessor is ingeschakeld {zie blz. 32}.
!0!0
!0 NB
!0!0
Deze aanduiding licht op wanneer de Noise Blanker stoorpuls-demping is ingeschakeld {zie blz. 36}.
!1!1
!1 SPLIT
!1!1
Deze aanduiding licht op als de zendfrequentie verschilt van de ontvangstfrequentie {zie blz. 23}.
!2!2
!2 F AST
!2!2
Deze aanduiding licht op als de ‘snelle’ tijdconstante is ingesteld voor de AGC automatische gevoeligheidsregeling {zie blz.30}.
!3!3
!3 RIT
!3!3
Deze aanduiding licht op wanneer de Receive Incremental Tuning functie is ingeschakeld {zie blz. 30}.
!4!4
!4 XIT
!4!4
Deze aanduiding licht op wanneer de Transmit Incremental Tuning functie is ingeschakeld {zie blz. 32}.
!5!5
!5 TX EQ.
!5!5
Deze aanduiding licht op als de TX Equalizer functie is ingeschakeld {zie blz. 33}.
!6!6
!6
!6!6
De “N.R. 1” of “N.R. 2” aanduiding licht op afhankelijk van de gekozen ruisonderdrukking: ruisonderdrukking 1 of ruisonderdrukking 2 {zie blz. 38}.
!7!7
!7
!7!7
Deze aanduiding licht op als de Beat Cancel zwevingsonderdrukking is ingeschakeld {zie blz. 38}.
!8!8
!8 MENU
!8!8
Deze aanduiding licht op wanneer de instelmenu-functie is ingeschakeld {zie blz. 16}.
!9!9
!9 M. CH
!9!9
Deze aanduiding licht op wanneer de geheugenkanaal­oproepfunctie of de geheugendoorloopfunctie is ingeschakeld {zie blz. 40}.
@0@0
@0
@0@0
Hier wordt informatie bestaande uit twee cijfers aangegeven, zoals het menu-nummer of het geheugenkanaalnummer.
N-11
3 EERSTE VERKENNING
@1
@3
@2
@4 @5
@6
@7
@1@1
@1
@1@1
Hier wordt de afstemfrequentie aangegeven. Tevens worden hier bij menu-instelling de menu-onderdelen aangegeven.
@2@2
@2
@2@2
De aanduiding “tA” of “As ” licht op wanneer VFO A wordt gekozen {zie blz. 13}. “A” licht ook op wanneer men gebruik maakt van menu A {zie blz. 16}.
@3@3
@3
@3@3
De aanduiding “tB” of “Bs” licht op wanneer VFO B wordt gekozen {zie blz. 13}. “B” licht ook op wanneer men gebruik maakt van menu B {zie blz. 16}.
@4@4
@4
@4@4
De aanduiding “tM” of “Ms” licht op wanneer een simplex geheugenkanaal wordt gekozen {zie blz. 40}. “tMs” verschijnt wanneer een duplex geheugenkanaal (gescheiden frequenties) wordt gekozen {zie blz. 40}.
@5@5
@5
@5@5
Hier worden de menu-onderdelen aangegeven bij gebruik van menu A of menu B. Tevens verschijnt hier de zendfrequentie bij gebruik van gescheiden frequenties en de RIT/XIT frequentie-verschuiving wanneer deze functies zijn ingeschakeld.
@6@6
@6 M.SCR
@6@6
Deze aanduiding licht op als de geheugendoorloopfunctie wordt gebruikt {zie blz. 41}.
@7@7
@7 LSB
@7@7
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de onderste zijband mode {zie blz. 14}.
@8@8
@8 USB
@8@8
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de bovenste zijband mode {zie blz. 14}.
@9@9
@9 CW
@9@9
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de CW mode {zie blz. 14}.
@8
@9 #0
#8
#4
#5
#6
#7
#1
#3
#2
#0#0
#0 R
#0#0
Deze aanduiding licht op als de zijband wordt omgekeerd in de CW mode {zie blz. 21}. De aanduiding licht tevens op wanneer de mark- en space-frequenties worden omgekeerd in de FSK mode {zie blz. 26}.
#1#1
#1 FSK
#1#1
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de FSK (frequentieverschuiving) mode {zie blz. 26} of als u een van de filters met digitale bediening kiest via menu-nummer 32 in de SSB mode {zie blz. 27}.
#2#2
#2 FM
#2#2
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de FM mode {zie blz. 14}.
#3#3
#3 AM
#3#3
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de AM mode {zie blz. 14}.
#4#4
#4 F.LOCK
#4#4
Deze aanduiding licht op wanneer de frequentievergrendeling is ingeschakeld {zie blz. 48}.
#5#5
#5 FINE
#5#5
Deze aanduiding licht op wanneer de fijnafstemming is ingeschakeld {zie blz. 29}.
#6#6
#6 1 MHz
#6#6
Deze aanduiding licht op wanneer de 1-MHz-Intervalfunctie is ingeschakeld {zie blz. 29}.
#7#7
#7 T
#7#7
Deze aanduiding licht op wanneer de subtoonfunctie is ingeschakeld {zie blz. 24}.
#8#8
#8 CTCSS
#8#8
Deze aanduiding licht op wanneer de CTCSS is ingeschakeld {zie blz. 25}.
#9#9
#9 CTRL
#9#9
Deze aanduiding licht op wanneer de snelle gegevensoverdracht-functie {zie blz. 50} of de computer­besturing {zie blz. 51} wordt gebruikt.
#9
N-12
BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE SPANNING
Schakel de gelijkstroomvoeding in en druk dan de [ ] (STROOM) schakelaar in en houd deze ingedrukt tot in het display de begroeting “HELLO” wordt aangegeven. Laat de [
] (STROOM) schakelaar los wanneer u “HELLO” ziet
verschijnen.
PF
ATT PRE-AMP
Na de eerste “HELLO” begroeting verschijnen de frequentiecijfers en de andere aanduidingen in het display.
Om de zendontvanger uit te schakelen drukt u weer op de [ ] (STROOM) schakelaar.
Nadat de zendontvanger eenmaal is ingeschakeld, kunt u het apparaat ook uitschakelen met behulp van de aan/uit­schakelaar van de gelijkstroomvoeding.
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE
RADIO-FREQUENTIE (RF) VERSTERKING
Gewoonlijk kunt u de RF sterkteregelaar geheel naar rechts gedraaid laten staan. Als het gewenste signaal echter moeilijk te horen is vanwege extreme atmosferische storing of interferentie van andere zenders, kan het terugdraaien van de radio-frequentie versterking wel eens uitkomst brengen.
Hiervoor let u op de piek-aanduiding van de S-meter voor het gewenste signaal en dan draait u de RF sterkteregelaar naar links totdat de S-meter deze piek-aanduiding aangeeft. De signalen die zwakker doorkomen dan het niveau dat u hebt ingesteld zullen verzwakt worden. De ontvangst van de gewenste zender zal hierdoor minder problemen opleveren.
AF RF
46
2
010
Afhankelijk van het type en de gevoeligheid van uw antenne en de omstandigheden op de afstemband kan het wel eens aanbevolen zijn de RF sterkteregelaar niet geheel naar rechts te laten staan, maar iets teruggedraaid. In de FM mode moet de RF sterkteregelaar altijd volledig naar rechts gedraaid worden.
8
QUICK MEMO
AUDIO-FREQUENTIE (AF) VERSTERKING
Draai de AF sterkteregelaar naar rechts om het geluidsniveau hoger in te stellen en naar links om het geluidsniveau lager in te stellen.
AF RF
46
QUICK MEMO
2
010
Opmerking:
De stand van de AF sterkteregelaar is niet van invloed op de geluidssterkte van de pieptonen die klinken bij het indrukken van de toetsen, evenmin als op de meeluister-zijtoon bij het CW zenden. Ook het geluidsniveau bij het Packet-zenden is onafhankelijk van de stand van de AF sterkteregelaar.
8
KIEZEN VAN VFO A OF VFO B
VFO A en VFO B zijn modes waarvoor u iedere willekeurige frequentie in het frequentiebereik van de zendontvanger kunt kiezen. VFO A en VFO B functioneren onafhankelijk van elkaar, zodat u voor de beide VFO’s zowel verschillende als dezelfde frequenties kunt kiezen.
Druk op de [A/B] toets voor het omschakelen tussen VFO A en VFO B.
De aanduiding “tA” of “tB” verschijnt om aan te geven
welke VFO gekozen is.
SPLIT
TF-SET
A/B
M/V
A=B
CLEAR
RIT
XIT
QUICK MEMO
KIEZEN VAN EEN BAND
UP
LSB USB
CW
FSK
FM AM
MENU 1MHz
DOWN
TF-SET
SPLIT
M/V
A=B
QUICK MEMO
1 Als de aanduiding “1MHz” in het display oplicht, drukt u
eerst op de [1MHz] toets om de 1 MHz intervalfunctie uit te schakelen.
De aanduiding “1MHz” verdwijnt.
2 Druk op de [UP] of [DOWN] toets.
Bij langer ingedrukt houden van één van deze toetsen zal de zendontvanger de beschikbare banden sneller doorlopen.
N-13
4 BASISBEDIENING
KIEZEN VAN DE MODE
Druk op de [LSB/USB], [CW/FSK] of [FM/AM] toets afhankelijk van de mode die u wilt gebruiken. De tweede functie van iedere toets kunt u inschakelen door tweemaal op die toets te drukken. Door bijvoorbeeld meermalen op de [LSB/USB] toets te drukken wordt omgeschakeld tussen de LSB en USB moden.
LSB USB
CW
FSK
FM AM
In de SSB mode zal de zendontvanger automatisch de LSB onderste zijband kiezen voor frequenties onder de 9,5 MHz en de USB bovenste zijband voor de 9,5 MHz en hogere frequenties, als u de centrale Afstemknop, de MULTI/CH regelaar of de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon gebruikt voor het overschrijden van de 9,5 MHz. Hetzelfde geldt ook bij gebruik van de [UP] of [DOWN] toets op het voorpaneel in de 1 MHz intervalstand.
INSTELLEN VAN DE SQUELCH
De squelch dient voor het onderdrukken van het geluid dat uit de luidspreker komt wanneer er geen signaal wordt ontvangen. Bij een juiste instelling van de squelch hoort u alleen geluid wanneer er ook werkelijk een zender ontvangen wordt. Het punt waarbij de achtergrondruis op een frequentie net niet meer hoorbaar is (de squelch-drempel) hangt af van de frequentie.
Draai de SQL regelaar naar rechts totdat de achtergrondstoring net niet hoorbaar is wanneer er geen signaal doorkomt. Veel radio-operators geven er de voorkeur aan, de squelch regelaar geheel naar links te draaien en daar te laten staan, behalve bij het gebruik van volledige-draaggolf afstemming zoals voor FM of AM.
IF SHIFT SQL
46
QUICK MEMO
2
010
8
KIEZEN VAN EEN FREQUENTIE
Dit apparaat biedt twee methoden voor het kiezen van een frequentie.
A Handmatige afstemming
Draai aan de Afstemknop of druk op de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon voor het nauwkeurig kiezen van de gewenste frequentie.
QUICK MEMO
B Directe frequentiekeuze (via het toetsenpaneel)
Druk op de [ENT] toets en voer dan de waarde van de gewenste frequentie rechtstreeks in met de nummertoetsen. Zie “DIRECTE FREQUENTIEKEUZE” {op blz.29} voor nadere bijzonderheden.
CH11CH22CH3
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
CLR
F.LOCK
0
3
6
9
ENT
VOORPANEEL METER
De multifunctionele meter dient voor het meten van de parameters in de volgende tabel. De diverse meters worden automatisch ingeschakeld afhankelijk van de bedrijfstoestand van de zendontvanger. De piekwaarden voor de S-meter en de ALC, SWR, COMP en PWR functies worden even vastgehouden.
Schaal
S
Sterkte van het ontvangen
Aanduiding
signaal
PWR
ALC
Uitgangsvermogen bij zenden
Toestand automatische niveauregeling
SWR
Staande-golfverhouding antennesysteem
COMP
Spraakcompressie-niveau bij gebruik van de spraakprocessor {zie blz. 32}
Opmerking:
De COMP meter zal alleen werken wanneer de spraakprocessor is ingeschakeld bij de SSB, FM of AM mode. Als de COMP meter verschijnt, zal de SWR meter verdwijnen.
De piek-vasthoudfunctie van deze zendontvanger kan niet worden uitgeschakeld.
Ingeschakelde
functies
Ontvangst
Zenden
Zenden
Zenden
Zenden plus SSB/AM/FM mode
plus[PROC]
functie AAN
N-14
4 BASISBEDIENING
ZENDEN
De werkwijze voor het zenden verloopt als volgt:
Druk op de [SEND] toets.
Druk op de [PTT] schakelaar van de microfoon en houd deze ingedrukt.
Sluit een seinsleutel of “paddle” aan, kies de CW mode, druk op de [VOX] toets om de Break-in functie in te schakelen en druk op de seinsleutel of de “paddle”.
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
SEND AT TUNE
Zie voor nadere bijzonderheden over het zenden de beschrijving onder “VERBINDINGEN MAKEN” beginnend op blz. 20.
Opmerking:
voor het zenden automatisch ingesteld overeenkomstig de gekozen mode.
KIEZEN VAN HET ZENDVERMOGEN
Het is verstandig en bovendien bij de wet voorgeschreven, om het laagste vermogen te kiezen dat nog een betrouwbare communicatie mogelijk maakt. Door het beperkt houden van het vermogen vermindert u het risico van interferentie met anderen op dezelfde frequentie. Deze zendontvanger biedt de mogelijkheid ook tijdens het zenden het uitgangsvermogen nog aan te passen.
1 Druk op de [PWR] toets.
In de CW, FSK of AM mode wordt het draaggolf-niveau
Het huidige zendvermogen wordt aangegeven.
MIC
3 Druk op de [PWR] toets om de procedure af te sluiten.
Opmerking:
Het zendvermogen voor de AM mode kan afzonderlijk
van de andere modes worden ingesteld.
MICROFOON-GEVOELIGHEID/ VERSTERKING
De microfoon-gevoeligheid kan nauwkeurig worden ingesteld in de SSB of de AM mode. Er kan een apart niveau worden ingesteld voor wanneer de spraakprocessor {zie blz. 32} ingeschakeld is en wanneer de spraakprocessor uitgeschakeld is.
1 Druk op de [MIC] toets.
De huidige microfoon-gevoeligheid wordt aangegeven. De standaardwaarde is 50.
MIC
PWR
KEY
DELAY
2 Druk op de [SEND] toets of houd de [PTT] schakelaar van
de microfoon ingedrukt.
De aanduiding “TX” verschijnt.
3 SSB: Terwijl u in de microfoon spreekt, stelt u de
MUL TI/CH regelaar zodanig in dat de ALC meter uitslaat
overeenkomstig het niveau van uw stem. AM: Spreek in de microfoon en stel dan de MUL TI/CH
regelaar zodanig in dat de geijkte vermogenmeter een weinig overeenkomstig het niveau van uw stem uitslaat.
CH
QUICK MEMO
PWR
KEY
DELAY
2 Draai de MULTI/CH regelaar naar links om het
zendvermogen te verlagen en naar rechts om het zendvermogen te verhogen.
Het zendvermogen verandert zoals aangegeven.
CH
QUICK MEMO
SSB/CW/FSK/FM: Het zendvermogen kan worden ingesteld van 5 W t/m 100 W, in stappen van 5 W.
AM: Het zendvermogen kan worden ingesteld van 5 W t/m 25 W, in stappen van 5 W.
4 Druk op de [SEND] toets of laat de [PTT] schakelaar van
de microfoon los.
De aanduiding “TX” verdwijnt. 5 Druk nogmaals op de [MIC] toets. De microfoon-gevoeligheid voor de FM mode wordt ingesteld
door menu-nummer 17 op te roepen {zie blz. 17} en dan de “L” (laag) of “H” (hoog) instelling te kiezen.
Opmerking:
?
Bij gebruik van de los verkrijgbare MC-90 microfoon in de FM mode dient de “H” (hoog) instelling te worden gekozen. De microfoon-gevoeligheid is namelijk laag in de FM mode waardoor de modulatie misschien niet voldoende is.
?
Bij gebruik van een microfoon met een ingebouwde versterker dient u er goed op te letten dat het uitgangsniveau van de versterker niet te hoog is.
N-15
MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S?
Diverse functies van deze zendontvanger worden gekozen of bijgesteld via een eenvoudige programmering met behulp van Instelmenu’s, in plaats van met toetsen op het paneel van de zendontvanger. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd hebt gemaakt met de bediening via het Menusysteem, zult u de veelzijdigheid ervan leren waarderen. Het aantal mogelijkheden en de aanpassing ervan aan uw eisen is immers niet langer gebonden aan de beperkingen van het aantal toetsen en regelaars dat op het Voorpaneel van het toestel past.
MENU A/ MENU B
Deze zendontvanger beschikt over twee afzonderlijke menu’s, aangeduid als menu A en menu B. Deze beide instelmenu’s omvatten precies dezelfde functies; ze zijn echter geheel afzonderlijk in te stellen.
Stel dat u bijvoorbeeld uw zendontvanger het liefst gebruikt voor twee verschillende activiteiten, waarvoor de zendontvanger het best op een ander stel waarden kan worden ingesteld. Dan kunt u voor menu A een configuratie kiezen met bepaalde zendsignaal-karakteristieken, DSP instellingen, programmeerbare toetsen, frequentie­intervallen, enz. menu B stelt u voor de andere functie op geheel andere eigenschappen en waarden in. Vervolgens kunt u de zendontvanger overschakelen tussen menu A en menu B, om zo onmiddellijk de configuratie te kiezen die het best bij uw activiteit van dat moment past. Ook kunnen deze dubbele instellingen bijzonder goed van pas komen als u de zendontvanger met een ander deelt. Ieder heeft zijn of haar eigen voorkeuren; u zult beiden tot volle tevredenheid met het toestel kunnen werken met elk uw eigen menu, voor uw persoonlijke configuratie.
Opmerking:
in menu-nummer 35 geldt voor menu A en menu B.
De instelling voor de COM communicatie-parameter
TOEGANG TOT DE MENU’S
Volg de onderstaande procedure voor het controleren of veranderen van menu-instellingen.
1 Druk op de [MENU] toets.
De aanduiding “MENU” verschijnt.
2 Druk op de [A/B] toets voor het omschakelen tussen
menu A en menu B.
De aanduiding “A” of “B” licht op om aan te geven welk
menu gekozen is.
3 Draai aan de MULTI/CH regelaar om het gewenste menu-
nummer te kiezen.
•Telkens wanneer u een ander menu-nummer kiest,
verschijnt er een korte beschrijving van het gekozen menu-nummer in het display.
4 Druk op de [UP] of [DOWN] toets op het voorpaneel of de
[UP] of [DWN] toets op de microfoon om de geldende
instellingen voor het gekozen menu-onderdeel te wijzigen.
5 Druk op de [MENU] of op de [CLR] toets om het
instelmenu te verlaten.
N-16
MENU-CONFIGURATIE
5 MENU-INSTELLINGEN
Groep
Gebruiker-
voorzieningen
Encorder
Geheugen-
kanaal
Scannen
Antennetuner
DSP
TX
CW
DRU
Menu-
nummer
00
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
Functie
Helderheid van display d1: maximaal, d4: minimaal
Geluidssterkte van pieptonen 1: minimaal, 9: maximaal
Frequentiestap voor de [UP]/[DOWN] toetsen in de 1 MHz intervalstand
Frequentiestap voor de MULTI/CH regelaar voor de SSB, CW, FSK of AM mode
Frequentiestap voor de MULTI/CH regelaar voor de FM mode
Afronding van de VFO frequentiewaarden die veranderd zijn door gebruik van de MULTI/CH regelaar
Frequentiestap voor de MULTI/CH regelaar voor de AM mode in de AM band
Geheugen-VFO duplex gebruik (gescheiden frequenties)
Instelbare (ON) of vaste (OFF) geheugenkanaal­frequenties
Programma-scan hold
Scan hervattingsmethode
Bediening van de antennetuner tijdens de ontvangst van signalen
Tijdconstante voor ruisonderdrukking 2
TX filter-bandbreedte voor SSB of AM mode
TX equalizer OFF: neutraal, Hb: hoog-versterking, FP: formant­doorlaat, bb: laag-versterking, c: conventioneel
Compressieniveau van de spraakprocessor
VOX gevoeligheid/versterking 0: minimaal, 9: maximaal
Microfoon-gevoeligheid voor FM mode L: laag, H: hoog
Onhoorbare subtoonfrequentie voor FM mode
Type subtoon voor FM mode B: burst, C: continu
CW RX toonhoogte/ TX meeluistertoon-frequentie
TX meeluistertoon-geluidssterkte
Halfautomatische sleutel (“Bug”) functie
Herhaalde weergave
Tussentijd bij herhaalde weergave
Weergavevolume 1: minimaal, 9: maximaal
Keuzemogelijkheden
OFF/ d4/ d3/ d2/ d1
OFF, 1 t/m 9
100/ 500/ 1000 kHz
1/ 5/ 10 kHz
1/ 5/ 10/ 12,5/
20/ 25 kHz
ON/ OFF
9 kHz/ 10 kHz
ON/ OFF
ON/ OFF
ON/ OFF
Tijdsbepaald/
draaggolf-bepaald
ON/ OFF
7,5/ 20 ms
2,4/ 2,0 kHz
OFF/ Hb/ FP/ bb/ c
(U: nog niet beschikbaar)
0 t/m 25 dB, in stappen
van 5 dB
0 t/m 9
L/ H
Zie verwijzingsbladzijde
B/ C
400 t/m 1000 Hz,
stapjes van 50 Hz
OFF, 1 t/m 9
ON/ OFF
ON/ OFF
0 t/m 60 sec.
OFF, 1 t/m 9
Oorspronkelijke
stand
d2
4
1000 kHz
10 kHz
10 kHz
ON
Zie
verwijzings-
bladzijde
OFF
OFF
OFF
Tijds-
bepaald
OFF
20 ms
2,4 kHz
OFF
10 dB
4
L
88,5 Hz
Zie
verwijzings-
bladzijde
800 Hz
5
OFF
OFF
10 sec.
35 en 53
4
Zie
blz.
49
49
29
29
29
29
29
41
41
46
47
52
38
33
33
32
31
22
25
25
21
21
35
54
54
N-17
5 MENU-INSTELLINGEN
Groep
CW
Digitale
functies
Computer­verbinding
Gegevens-
overdracht
TX
Transverter
PF
RX
Menu-
nummer
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
Functie
CW automatische gewichtsafstelling
CW omgekeerde automatische gewichtsafstelling
Sein-prioriteit boven weergave
FSK verschuiving
Sleuteltoets (ingedrukt) polariteit voor FSK mode
Toonfrequenties voor FSK mode 2125: 2125 Hz mark, 1275: 1275 Hz mark
Filter-bandbreedte voor digitale bediening (alleen SSB en FM mode)
Audiofrequentie-ingangsniveau voor digitale bediening (behalve CW en FSK mode) 0: minimaal, 2: maximaal
Audiofrequentie-uitgangsniveau voor digitale bediening 0: minimaal, 9: maximaal
Communicatie-parameters voor COM aansluiting
Instelling Overdrachtsnelheid (bps) Stop-bits
12-1 24-1 48-1 48-2
96-1 192-1 384-1 576-1
1200 2400 4800 4800
9600 19200 38400 57600
1 1 1 2 1 1 1 1
Inschakelen van de gegevensoverdracht-functie
Methode van ontvangst voor overgebrachte gegevens ON: Overdracht naar VFO OFF: Overdracht naar snelle-toegangsgeheugen
TX Inhibit (zendblokkering)
Stuurrelais van lineaire versterker
In/uitschakelen van de 50, 144 of 430 MHz transverterfunctie
Programmeren van de [PF] toets op het voorpaneel.
Programmeren van de [PF1] toets van de microfoon.
Programmeren van de [PF2] toets van de microfoon.
Programmeren van de [PF3] toets van de microfoon.
Programmeren van de [PF4] toets van de microfoon.
IF filter-bandbreedte
Keuzemogelijkheden
ON/ OFF
ON/ OFF
ON/ OFF
170/ 200/ 425/ 850 Hz
ON (space)/
OFF (mark)
2125/ 1275 Hz
OFF/ 1200 bps/
300 bps/ PSK
0/ 1/ 2
0 t/m 9
12-1/ 24-1/ 48-1/ 48-2/ 96-1/ 192-1/ 384-1/ 576-1
Opmerking: Voor een betrouwbare werking van de 38400 en 57600 bps overdrachtsnelheden moet de seriële poort van uw computer deze snelle communicatie-parameters ondersteunen.
ON/ OFF
ON/ OFF
ON/ OFF
ON/ OFF
OFF/ 50/ 144/ 430 MHz
Zie verwijzingsbladzijde
Zie verwijzingsbladzijde
Zie verwijzingsbladzijde
Zie verwijzingsbladzijde
Zie verwijzingsbladzijde
OFF/
1800/ 500/ 270 Hz
Oorspronkelijke
stand
ON
OFF
OFF
170 Hz
OFF
2125 Hz
OFF
2
4
96-1
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
51
(Stem 1)
64
([A/B])
62
([SPLIT])
65
([M/V])
50
(Monitor)
OFF
Zie
blz.
34
34
35
26
26
26
27
27
27
51
50
50
33
61
51
49
49
49
49
49
36
N-18
5 MENU-INSTELLINGEN
03 04 06
05 02
30 29 31
07 08
41 42 43 44 45
46
35
09 10
15
13 14 38
40
16
FREQUENTIESTAPPEN
MULTI/CH regelaar (SSB, CW, FSK, AM) MULTI/CH regelaar (FM) MULTI/CH regelaar (alleen voor AM en AM
uitzending)
MULTI/CH regelaar (afronding van frequenties) [UP]/[DOWN] toetsen
FSK
Polariteit (space/mark) Verschuiving Toon
GEHEUGENKANALEN
Geheugen-VFO duplex gebruik (gescheiden frequenties) Instelbare/vaste frequenties
PROGRAMMEERBARE TOETSEN
[PF] toets [PF1] toets van microfoon [PF2] toets van microfoon [PF3] toets van microfoon [PF4] toets van microfoon
ONTVANGST
IF filter-bandbreedte
ACHTERPANEEL
COM communicatie-parameters
SCANNEN
Scan-hold (programma-scan) Hervatten (tijdsbepaald/draaggolf-bepaald)
SPRAAKPROCESSOR
Compressieniveau
ZENDEN (TX)
Bandbreedte (SSB of AM) Equalizer Inhibit (zendblokkering)
TRANSVERTER
In/uitschakelen
VOX (STEMGESCHAKELDE ZENDFUNCTIE)
Gevoeligheid/versterking
Functie
Menu-
nummer
peorG
gnikretsreV
-uneM remmun
74
84TIRtemgnitaeb-oreZehcsitamotuAFFO/NOFFO12
94negizjiwletuelsniesnavgnilletsfasthciwegedlednergreV 1:0,4m/t1:5,21:0,353
rezilauqeXR
05
leenoitnevnoc:c
15negizjiw1gnikkurdrednosiurnavuaeviN 9m/t1,hcsitamotuAhcsitamotuA83
MENUFUNCTIES GERANGSCHIKT PER ONDERWERP
Gebruik deze tabel om de functie op te zoeken die u wilt controleren of veranderen. Raadpleeg “MENU­CONFIGURATIE” {op blz. 17} voor nadere bijzonderheden betreffende iedere functie.
Functie
VERSTERKER
Lineaire versterker relais
RX in/uitschakelen
Geluidssterkte van pieptonen
Automatische gewichtsafstelling Omgekeerde automatische gewichtsafstelling Sein-prioriteit boven weergave RX toonhoogte Halfautomatische sleutel (“Bug”) functie TX meeluistertoon-frequentie TX meeluistertoon-geluidssterkte
Inschakelen van gegevensoverdracht Overdrachtmethode
Audiofrequentie-ingangsniveau (MCP/TNC TX) Audiofrequentie-uitgangsniveau (MCP/TNC RX) Filter-bandbreedte
Helderheid van display
DRU-3A DIGITAAL OPNAMESYSTEEM (DRS)
Herhaalde weergave Tussentijd bij herhaalde weergave Weergavevolume
DIGITALE SIGNAALVERWERKING (DSP)
Tijdconstante voor ruisonderdrukking 2
Microfoon-gevoeligheid Subtoonfrequentie Type subtoon
ANTENNETUNER (AT)
PIEPTOON-FUNCTIES
CW
GEGEVENSOVERDRACHT
DIGITALE FUNCTIES
DISPLAY
FM
eitcnuF nedehkjilegomezueK
laangisnednozrevnavdiulegrotinomnavetkretssdiuleG
laamixam:9,laaminim:1
,gnikretsrev-gooh:bH,laartuen:FFO
,gnikretsrev-gaal:bb,taalrood-tnamrof:PF
Menu-
nummer
39
11
01
26 27 28 20 22 20 21
36 37
33 34 32
00
23 24 25
12
17 18 19
9m/t1,FFOFFO33
c/bb/PF/bH/FFO
)raabkihcsebteingon:U(
-eknorpsroO
dnatsekjil
FFO03
.zlbeiZ
N-19
VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP SSB
De SSB of enkele zijband vormt tegenwoordig de meest populaire mode op de HF amateurbanden. Dit is niet zo verwonderlijk, gezien de beperkte vereisten wat betreft bandbreedte en de uitstekende geschiktheid voor lange­afstands communicatie bij een minimaal zendvermogen, vergeleken met andere spraak-modes. Om deze redenen, plus het feit dat de hedendaagse amateur-zendontvangers een zeer genietbare geluidskwaliteit leveren, is de SSB de keuze van zeer velen op HF.
Zie tevens “BASISBEDIENING” vanaf blz. 13 voor een algemene beschrijving van de ontvangst op de diverse moden.
1 Kies de gewenste frequentie.
2 Druk op de [LSB/USB] toets om te kiezen voor de
onderste of bovenste zijband.
De aanduiding “LSB” of “USB” licht op om aan te geven welke zijband gekozen is.
6 Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los of druk
weer op de [SEND] toets wanneer u wilt terugschakelen naar ontvangst.
De aanduiding “TX” verdwijnt en “RX” licht op.
7 Druk nogmaals op de [MIC] toets om de microfoon-
sterkteregeling uit te schakelen.
Zie “NUTTIGE VOORZIENINGEN” vanaf blz. 29 voor nadere bijzonderheden betreffende een aantal functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
3 Druk op de [MIC] toets om de microfoon-sterkteregeling in
te schakelen.
De huidige microfoon-gevoeligheid wordt aangegeven.
4 Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt of
druk op de [SEND] toets.
De aanduiding “RX” verdwijnt en “TX” licht op.
Zie “VOX” {op blz. 31} voor nadere bijzonderheden over het automatisch overschakelen tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
5 Terwijl u in de microfoon spreekt, stelt u de MULTI/CH
regelaar zodanig in dat de ALC meter uitslaat overeenkomstig het niveau van uw stem.
Spreek op normale toonhoogte en met normaal stemvolume in de microfoon. Als u te luid of te dicht in de microfoon spreekt, kan het geluid gaan vervormen, waardoor de luisteraar aan de ontvangstkant u minder goed zal kunnen volgen.
Indien gewenst, kunt u de spraakprocessor gebruiken. Zie “SPRAAKPROCESSOR” {op blz. 32} voor nadere bijzonderheden.
N-20
6 VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP CW
De gebruikers van CW mode weten dat deze vorm van communicatie ook onder de moeilijkste omstandigheden prima blijft werken. En alhoewel de nieuwe digitale functies de CW naar de kroon steken als betrouwbaar vervoermiddel bij zwaar weer, hebben die digitale functies nog niet zo’n jarenlange goede staat van dienst en evenaren ze ook het simpele bedieningsgemak van de CW mode nog niet.
Deze zendontvanger is uitgerust met een interne elektronische sleutel met talrijke functies. Zie “ELEKTRONISCHE SLEUTEL” {op blz. 34} voor nadere bijzonderheden betreffende het gebruik van deze functies.
Zie tevens “BASISBEDIENING” vanaf blz. 13 voor een algemene beschrijving van de ontvangst op de diverse modes.
1 Kies de gewenste frequentie.
2 Druk op de [CW/FSK] toets om de CW mode te kiezen.
De aanduiding “CW” verschijnt.
Gebruik Zero-beating om uw zendfrequentie precies aan te passen aan de frequentie van het station dat u ontvangt. Zie “AUTOMATISCHE ZERO-BEATING”.
Indien gewenst, kunt u op de [REV] toets drukken om de ontvangst over te schakelen van de bovenste zijband (standaard instelling) naar de onderste zijband. De aanduiding “R” licht op.
3 Druk op de [SEND] toets.
De aanduiding “RX” verdwijnt en “TX” licht op.
Instellen van het draaggolf-niveau voor het zenden is niet nodig.
Zie “CW BREAK-IN” {op blz. 34} voor nadere bijzonderheden over het automatisch overschakelen tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
4 Begin met zenden.
Bij het zenden hoort u een zijtoon aan de hand waarvan u kunt meeluisteren naar hetgeen u uitzendt. Zie “TX MEELUISTER-ZIJTOON/ RX TOONHOOGTE-FREQUENTIE”.
5 Druk nogmaals op de [SEND] toets wanneer u wilt
terugkeren naar ontvangst.
De aanduiding “TX” verdwijnt en “RX” licht op.
Opmerking:
werkt als er andere storende signalen op de frequentie aanwezig zijn.
Zie “NUTTIGE VOORZIENINGEN” vanaf blz. 29 voor nadere bijzonderheden betreffende een aantal functies die de bediening kunnen vergemakkelijken.
Het is mogelijk dat de automatische Zero-beating niet
AUTOMATISCHE ZERO-BEATING
Wanneer u op een CW zender moet afstemmen, gebruikt u automatische Zero-beating alvorens u begint te zenden. Bij gebruik van deze functie wordt uw zendfrequentie automatisch precies aangepast aan de frequentie van het station dat u ontvangt. Indien u dit niet doet, is de kans dat het andere station u hoort kleiner.
1 Druk op de [CW TUNE] toets om de automatische Zero-
beating in te schakelen.
De aanduiding “CW TUNE” verschijnt.
Uw zendfrequentie wordt automatisch veranderd zodat de toonhoogte van het ontvangen signaal precies gelijk is aan de TX meeluister-zijtoon/RX toonhoogte­frequentie die u in de menu-configuratie van uw zendontvanger heeft ingesteld. Zie “TX MEELUISTER­ZIJTOON/ RX TOONHOOGTE-FREQUENTIE” hieronder voor verdere informatie.
•Wanneer de aanpassing is voltooid, verdwijnt de “CW TUNE” aanduiding.
Als de aanpassing niet met succes kan worden uitgevoerd, wordt de vorige frequentie weer hersteld.
2 Om de automatische Zero-beating te onderbreken, drukt u
op de [CW TUNE] toets of de [CLR] toets.
Opmerking:
Indien RIT {zie blz. 30} gebruikt wordt, kunt u menu-nummer 48 oproepen en de functie op ON zetten. De automatische Zero­beating zal dan de RIT-verschuivingsfrequentie aanpassen aan de zender die u ontvangt. Als de functie op OFF staat, zal de automatische Zero-beating de zendfrequentie wijzigen.
De automatische Zero-beating kan niet worden ingeschakeld als u 1,0 kHz of 2,0 kHz hebt gekozen voor de DSP filter­bandbreedte.
Bij gebruik van automatische Zero-beating is de aanpassingsfout in de meeste gevallen binnen het ±50 Hz bereik.
Het is mogelijk dat de automatisch Zero-beating niet werkt als de seinsnelheid van de andere zender te langzaam is.
TX MEELUISTER-ZIJTOON/ RX TOONHOOGTE­FREQUENTIE
De zijtoon bij het zenden is de monitor- of meeluistertoon die uw zendontvanger laat horen terwijl u een CW uitzending verzorgt. Natuurlijk is het van belang dat u hoort wat u uitzendt. Bovendien kunt u hieraan controleren of uw seinsleutel-contacten goed sluiten en of de ingebouwde elektronische sleutel goed werkt. Ook kunt u zich in het seinen oefenen zonder een signaal uit te zenden.
De ontvangsttoonhoogte is de frequentie van de CW toon die u hoort na het afstemmen van uw zendontvanger op de maximaal te ontvangen signaalsterkte.
Bij deze zendontvanger zijn de frequentie van de meeluistertoon en de toonhoogte bij ontvangst gelijk en samen instelbaar. Kies de frequentie die u het meest comfortabel in de oren klinkt via menu-nummer 20.
Gebruik menu-nummer 21 om de geluidssterkte van de TX zijtoon te veranderen. De mogelijke instellingen zijn OFF en 1t/m 9. De oorspronkelijke instelling is 4.
Opmerking:
de geluidssterkte van de TX zijtoon.
De instelling van de
AF
regelaar heeft geen invloed op
N-21
Loading...
+ 61 hidden pages