Deze gebruiksaanwijzing is van toepassing op het volgende
model:
TS-570D: HF Zendontvanger
BIJGELEVERDE ACCESSOIRES
Pak de zendontvanger voorzichtig uit. Controleer of de
accessoires vermeld in de onderstaande lijst aanwezig zijn.
Het verdient aanbeveling de doos en het
verpakkingsmateriaal te bewaren voor het geval u de
zendontvanger in de toekomst nogmaals moet vervoeren.
Accessoire
Microfoon
Gelijkstroom-voedingskabel
7-polige DIN stekker
13-polige DIN stekker
Zekering (25 A)
Zekering (4 A)
Gebruiksaanwijzing
Schematisch diagram/
blokschema
(alleen voor de V.S. en
Canada)
1
Onderdeelnummer
T91-0352-XX
E30-3157-XX
E07-0751-XX
E07-1351-XX
F05-2531-XX
F06-4027-XX
B62-1547-XX
—
Aantal
1
1
1
1
1
1
1
1
Bij dit produkt zijn batterijen geleverd. Wanneer deze
leeg zijn, moet u ze niet weggooien maar inleveren
als KCA
Breng deze zender/ontvanger terug naar uw KENWOOD
dealer, zodat de lege lithium battery kan worden vervangen.
Wanneer de zender/ontvanger niet langer nodig is, breng
deze dan terug naar uw dealer zodat deze battery veilig kan
opruimen.
Garantiebewijs
(alleen voor Europa, de V.S.
en Canada)
1
Voor andere landen zijn de schematische diagrammen en
blokschema’s los verkrijgbaar.
Deze zendontvanger heeft een staaf aan de onderzijde om de
zendontvanger in de gewenste stand te draaien. Trek de staaf
helemaal naar voren, zoals afgebeeld:
—
1
HARTELIJK DANK
AanwijzingGa als volgt te werk
Druk op de TOETS en laat deze
los.
Houd TOETS1 ingedrukt en druk
daarbij tevens TOETS2 in. Waar
het om meer dan twee toetsen
gaat, houdt u alle genoemde
toetsen ingedrukt totdat u ook de
laatste toets hebt ingedrukt.
Druk TOETS1 even kort in, laat
TOETS1 los en druk vervolgens
TOETS2 in.
Met de zendontvanger
uitgeschakeld, houdt u de TOETS
ingedrukt en dan schakelt u de
zendontvanger in met een druk
op de
[ ] (STROOM)
schakelaar.
Druk op [TOETS].
Druk op
[TOETS1]+[TOETS2].
Druk op
[TOETS1], [TOETS2].
Druk op
[TOETS]+[ ].
Hartelijk dank voor uw keuze van de KENWOOD TS-570D.
Dit “Intelligent communicatiesysteem met digitalesignaalverwerkingsfuncties” werd ontwikkeld door ons
technisch team in een streven naar perfectie, en kwaliteit, dat
tot uiting komt bij alle vernieuwingen die KENWOOD
realiseert op het gebied van HF zendontvangers.
In deze zendontvanger is een 16-bit DSP digitale
signaalprocessor ondergebracht voor het verwerken van de
audiofrequenties. Volledig profijt trekkend van de DSP
technologie, introduceert de zendontvanger geavanceerde
interferentie-onderdrukkingsfuncties en een verbeterde
audiokwaliteit van het signaal dat u uitzendt. U beschikt over
een indrukwekkend technisch arsenaal in het komend
gevecht met de QRM en QRN effecten van de nieuwe
zonnevlekken-cyclus. Naarmate u vertrouwd raakt met het
gebruik van de zendontvanger, zult u ontdekken dat bij
KENWOOD een gebruikersvriendelijke bediening hoog in het
vaandel staat. Telkens wanneer u bijvoorbeeld bij gebruik van
de menufunctie het menu-nummer verandert, verschijnen in
het display meerdere meldingen die u vertellen wat u aan het
kiezen bent.
Maar ondanks het grote bedieningsgemak is en blijft deze
zendontvanger een technisch geavanceerd apparaat en het is
mogelijk dat diverse functies wellicht nieuw voor u zijn.
Beschouw deze gebruiksaanwijzing als een persoonlijke
introductie van het toestel door de ontwerpers ervan; volg de
tekst eerst stap voor stap in een leerproces en dan zult u deze
gebruiksaanwijzing in de toekomst alleen nog nodig hebben
om af en toe eens iets op te zoeken.
TOELICHTING BIJ HET GEBRUIK VAN DEZE
HANDLEIDING
Om de aanwijzingen in deze handleiding zo eenvoudig
mogelijk te houden en onnodige herhalingen te voorkomen, is
gekozen voor de hieronder aangegeven beknopte schrijfstijl.
Dit overzichtelijk formaat zal u als lezer tijd besparen bij het
vertrouwd raken met de bediening van het toestel. Het
voornaamste is dat u spoedig praktisch met het toestel leert
omgaan, zodat u de handleiding niet meer voortdurend hoeft
te raadplegen, en dit boek als naslagwerk achter de hand
kunt houden.
Belangrijke opmerkingen zijn als volgt in de tekst
aangegeven:
WAARSCHUWING!
LET OP:
Opmerking:
➡ Ter voorkoming van lichamelijk
letsel
➡ Ter voorkoming van schade aan het
toestel
➡ Belangrijke informatie of
bedieningsaanwijzing
KENMERKEN
De DSP technologie biedt u de volgende voorzieningen en
eigenschappen:
•Topprestatie ontvangst-filters.
•Verbeterde Beat Cancel zwevingsonderdrukking en Noise
Reducer ruisonderdrukking.
•Volledige bijregeling van het verzonden audiosignaal door
voorzieningen zoals de TX Equalizer.
•Mogelijkheid tot automatische Zero-beating voor de CW
mode.
Voor een vriendelijke bediening beschikt de zendontvanger
over:
•Een hulpfunctie, die bestaat uit meldingen die in het
display verschijnen en vertellen wat u kiest bij gebruik van
de menu’s.
•Een snel-toegangsgeheugen om de huidige instellingen
van de zendontvanger op snelle en gemakkelijke wijze in
een geheugenkanaal vast te leggen.
•Een groot, duidelijke afleesbaar LCD display.
Opmerking:
volgorde om u stap-voor-stap bij de bediening te begeleiden.
Aanvullende informatie die wel van belang is, maar niet essentieel
voor het volbrengen van de bedieningsprocedure, wordt na alle
stappen van de basisbediening puntsgewijs aangegeven.
De basisaanwijzingen zijn genummerd in de vereiste
N-i
INHOUDSOPGAVE
VOORZORGENIV
HOOFDSTUK 1INSTALLATIE1
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE ................................... 1
AANSLUITEN VAN EEN AARDING .................................. 2
INSTALLEREN VAN EEN BLIKSEMAFLEIDER ............... 2
OPLOSSEN VAN PROBLEMEN .................................... 65
SPECIFICATIES68
AANHANGSEL70
N-iii
VOORZORGEN
U wordt verzocht alle veiligheidsvoorschriften en
gebruiksaanwijzingen goed door te lezen alvorens u het
toestel in gebruik neemt. U kunt zondermeer een optimale
werking van het toestel verwachten als u de
veiligheidswenken en aanwijzingen in de handleiding goed
opvolgt. Bewaar de handleiding goed. U zult deze later vast
nogmaals willen raadplegen.
1 Gebruik alleen een voorgeschreven voedingsbron
Sluit dit toestel alleen aan op een voorgeschreven
voedingsbron welke is aangegeven in de
gebruiksaanwijzing of op het toestel zelf.
2Wees voorzichtig met de stroomsnoeren
Breng de stroomsnoeren op een veilige manier aan. Zorg
dat er niet op de snoeren gestaan wordt, en dat de
snoeren niet door voorwerpen worden afgeklemd. Let hier
in het bijzonder goed op in de buurt van het stopcontact,
een verloopstekker of op het punt waar de snoeren op het
toestel zijn aangesloten.
3Voorkom elektrische schokken
Pas op dat er geen voorwerpen of vloeistoffen via de
ventilatieroosters in het toestel terecht komen. Als er
metalen voorwerpen als haarspelden of naalden in het
inwendige van het toestel terecht komen, kan elektrische
sluiting worden veroorzaakt, hetgeen zal leiden tot een
gevaarlijke elektrische schok. Pas op dat kinderen geen
voorwerpen in het toestel steken.
4 Aarding en polarisatie
Negeer de in deze handleiding gevolgde methode voor
aarding en elektrische polarisatie niet. Dit geldt in het
bijzonder voor het stroomsnoer.
5 Aard de buitenantenne goed
De met dit toestel gebruikte buitenantenne’s dienen op
afdoende wijze te worden geaard. Een goede aarding zal
het systeem beschermen tegen spanningspieken zoals bij
onweer. Juiste aarding zal tevens de kans tot statische
ontladingen verminderen.
Voorbeeld aarden van antenne
Antenneaansluitdraad
Aardeklem
Antenneontlaadeenheid
Aarden van
geleiders
Elektrisch
onderhoudtoestel
Aardeklemmen
Spanning aarden van
elektrode systeem
6 Afstand van antenne tot elektriciteitsleidingen
De afstand van een buitenantenne tot een
elektriciteitsleiding dient tenminste anderhalf maal de
verticale hoogte van de antenne inclusief steunstructuur te
zijn. Mocht de antenne bij een dergelijke afstand
omvallen, dan kan met zekerheid worden aangenomen
dat de elektriciteitsleiding niet wordt geraakt.
7Ventilatie
Plaats het toestel zodanig dat een goede
luchtdoorstroming mogelijk is. Plaats geen boeken of
andere voorwerpen op het toestel die de ventilatie kunnen
belemmeren. Houd een minimale afstand van 10 cm
tussen de achterzijde van het toestel en de muur of de
kast aan.
8 Pas op voor water en vocht
Gebruik het toestel niet in de buurt van water of andere
vochtige plaatsen. Houd het toestel uit de buurt van een
doucheruimte, het aanrecht of het zwembad, en stel het
toestel niet op in een vochtige kelder of zolderkamer.
9Vreemde geur of rook
Schakel het toestel onmiddellijk uit als een vreemde geur
of rook wordt waargenomen. Neem zo spoedig mogeljk
contact op met een KENWOOD service-centrum of uw
dealer.
10 Vermijd hoge temperaturen
Houd het toestel uit de buurt van warmtebronnen als
verwarmingselementen, versterkers of andere apparaten
die veel warmte kunnen opwekken.
11 Reiniging
Gebruik geen vluchtige stoffen zoals alcohol, thinner of
wasbenzine om de behuizing van het toestel te reinigen.
Gebruik hiervoor een schone, zachte doek gedrenkt in
een oplossing van water met een mild
schoonmaakmiddel.
12 Als het toestel lang niet wordt gebruikt
Trek de stekker uit het stopcontact als u denkt het toestel
voor langere tijd niet te zullen gebruiken.
13 Onderhoud
Verwijder de ombouw van dit toestel alleen als dit voor
aansluiting van een accessoire of dergelijke in deze
handleiding of in aanverwante documentatie wordt
gevraagd. Volg de bijgeleverde aanwijzingen strikt op.
Indien u niet vertrouwd bent met dit soort
werkzaamheden, dan raden wij u aan de hulp van een
meer ervaren persoon in te schakelen, of de
werkzaamheden toe te vertrouwen aan een deskundig
vakman.
14 Beschadiging waarvoor service is vereist
Raadpleeg een deskundig vakman in de volgende
gevallen:
a) Als de stroomvoorziening of het netsnoer is
beschadigd.
b) Als er voorwerpen of vloeistoffen in het toestel terecht
zijn gekomen.
c) Als het toestel door regen nat is geworden.
d) Als het toestel abnormaal of zeer slecht werkt.
e) Als het toestel is gevallen of als de ombouw is
beschadigd.
N-iv
INSTALLATIE
1
Installeren en aansluiten van een
antennesysteem {zie blz. 1}.
Installeren van een aardingssysteem
dat voldoet aan de vereisten van
gelijkstroom- en RF-aarding {zie blz. 2}.
Inatalleren van een bliksemafleider ter
beveiliging van het antennesysteem,
uw persoon en uw bezittingen {zie blz. 2}.
AANSLUITEN VAN DE ANTENNE
Het gebruikte soort antennesysteem, bestaande uit de
antenne, het aardvlak en de voedingslijn, heeft grote invloed
op de kwaliteit van uw verbindingen. Gebruik een correct
afgeregelde 50Ω antenne van goede kwaliteit, opdat uw
zendontvanger maximale prestaties zal kunnen leveren.
Gebruik voor de 50 Ω coaxkabel en de coaxiale
aansluitstekker slechts materialen van de beste kwaliteit. Zorg
dat de aanpassing tussen de coaxkabel en de antenne
zodanig is dat de staande-golf verhouding (SWR) beter is dan
1,5:1. Alle verbindingen moeten degelijk en stevig
aangesloten worden.
Hoewel het beveiligingscircuit van de zendontvanger in
werking treedt wanneer de SWR groter wordt dan 2,5:1, mag
u dit niet beschouwen als een afdoende remedie voor een
slecht werkend antennesysteem. Door een hoge SWR
waarde zal het uitgangsvermogen van de zender afnemen.
Het kan tevens storing veroorzaken in radio-toestellen en
andere huiskamer-apparatuur zoals een TV-toestel en een
stereo-installatie. Het kan zelfs leiden tot HF-storingen in de
zendontvanger zelf. Rapporten dat uw signaal vervormd of
onverstaanbaar klinkt, met name bij maximale modulatie,
kunnen een aanwijzing vormen dat uw antennesysteem het
vermogen van de zender niet efficiënt uitstraalt in de ruimte.
Als u tijdens het moduleren een prikkelende tinteling voelt bij
het aanraken van de transceiver of metalen delen van de
microfoon, kunt u aannemen dat op z’n minst de coaxaansluiting aan de achterkant van de zendontvanger is
losgeraakt.
Sluit uw antenneleiding aan op ANT 1. Gebruikt u twee
antennes, sluit de tweede antenne dan aan op ANT 2.
LET OP:
◆
ALS U GAAT ZENDEN ZONDER EERST EEN ANTENNE OF
ANDERE BELASTING AAN TE SLUITEN, KAN ER SCHADE
AAN DE ZENDONTVANGER ONTSTAAN. ZORG VOOR HET
ZENDEN ALTIJD DAT ER EEN ANTENNE NAAR BEHOREN
OP DE ZENDONTVANGER IS AANGESLOTEN.
◆
SLUIT OOK ALTIJD EEN BLIKSEMAFLEIDER AAN, OM HET
GEVAAR VOOR BRAND, EEN ELEKTRISCHE SCHOK OF
SCHADE AAN DE ZENDONTVANGER TE VOORKOMEN.
Installeren en aansluiten van een gelijkstroomvoedingssysteem {zie blz. 2}.
Aansluiten van alle accessoires op de transceiver
{zie blz. 3 en 60}. Op deze zendontvanger kunt u de
volgende accessoires aansluiten:
• Microfoon
• Antennetuner
• CW seinsleutel
• Computer
• TNC/ Multimode
communicatie-processor
• Hoofdtelefoon
• Externe luidspreker
• RTTY radio-teletype
apparatuur
• Lineaire versterker
SIGNAALVERLIES (IN DB, BIJ BENADERING) PER
30 METER TRANSMISSIELIJN VAN 50 Ω MET JUISTE
AANPASSING
•Gebruik de onderstaande tabel slechts als algemene
richtlijn. De specificaties kunnen voor verschillende
merken nogal uiteenlopen.
Transmissielijn
RG-174, -174A
RG-58A, -58C
3D-2V
RG-58, -58B
RG-58 schuim
RG-8X
5D-2V
RG-8, -8A, -9, -9A, -9B,
-213, -214, -215
5D-FB
RG-8 schuim
8D-2V
10D-2V
9913
8D-FB
10D-FB
12D-FB
RG-17, -17A
13 mm harde kabel
20D-2V
19 mm harde kabel
22 mm harde kabel
NV: Niet verkrijgbaar
3,5 MHz
2,3
0,75
0,80
0,65
0,70
0,50
0,45
0,38
NV
0,29
0,29
0,24
0,24
NV
NV
NV
0,13
0,12
< 0,10
< 0,10
< 0,10
14 MHz30 MHz
4,3
1,6
1,5
1,5
1,4
1,0
0,93
0,80
0,80
0,60
0,60
0,50
0,48
0,48
0,37
0,33
0,29
0,26
0,25
0,21
0,16
6,4
2,6
2,3
2,3
2,1
2,0
1,4
1,2
1,0
0,90
0,90
0,72
0,70
0,68
0,54
0,45
0,48
0,40
0,39
0,32
0,26
N-1
1 INSTALLATIE
1
AANSLUITEN VAN EEN AARDING
Een goede aarding is een minimale vereiste om de gebruiker
te beschermen tegen eventuele elektrische schokken, en om
te voorkomen dat andere elektronische apparatuur in de
nabije omgeving door de zendontvanger kan worden
gestoord. Voor een echt optimaal communicatieresultaat (RF)
verbindt u best uw antenne met een goede hoogfrequent
aarding. Breng hiervoor een of meerdere aardstaven of
koperplaten aan onder de grond en verbind dezemet de GND
aansluiting van de transceiver. Gebruik voor de verbinding
een zo kort mogelijk stevig stuk draad of koperen strook. Let
op dat alle verbindingen zuiver zijn en stevig contact maken.
INSTALLEREN VAN EEN
BLIKSEMAFLEIDER
Ga zorgvuldig te werk bij het beveiligen van uw apparatuur en
uw woning tegen blikseminslag. Ook in gebieden waar maar
zelden onweer is, zal er toch enkele malen per jaar sprake
zijn van kans op onweer en blikseminslag. Neem het zekere
voor het onzekere, raadpleeg een expert of vraag officiële
informatie aan en bestudeer deze om de beste beveiliging
tegen blikseminslag voor uw installatie te bepalen.
Het installeren van een bliksemafleider is een goed begin,
maar er is meer dat u kunt doen. Zo kunt u bijvoorbeeld de
transmissielijnen van uw antennesysteem aansluiten op een
ingangspaneel dat u buitenshuis installeert. Zorg voor een
goede aarding van het ingangspaneel en sluit uw
zendontvanger dan met geschikte leidingen aan op dit paneel.
Als er dan onweer dreigt of losbarst, kunt u voor de beste
beveiliging de leidingen van het paneel op uw transceiver
losmaken.
LET OP:
MAKEN VAN EEN GASBUIS (HETGEEN UITERAARD
GEVAARLIJK IS), VAN EEN PLASTIC WATERLEIDINGSBUIS OF
DE RANDAARDE VAN HET ELEKTRICITEITSNET, DIE
VERBONDEN IS MET DE BEDRADING VAN DE GEHELE WONING
EN DERHALVE ALS ANTENNE KAN GAAN WERKEN.
PROBEER NIET OM VOOR AARDING GEBRUIK TE
Sluit eerst de gelijkstroomvoedingskabel aan op de
gelijkstroomvoedingsbron en controleer de polariteit
(rood:positief, zwart: negatief). Sluit vervolgens de stekker
van de gelijkstroomvoedingskabel aan op de “DC 13.8 V”
gelijkstroomingang op het achterpaneel van de
zendontvanger. Druk de gelijkstroomstekker stevig in de
aansluitbus van de zendontvanger tot het vergrendelnokje
vastklikt.
Zekeringhouders
Zwart
Gelijkstroomvoeding
Rood
TS-570
DC 13,8 V
VERVANGEN VAN ZEKERINGEN
Als er een zekering doorslaat, dient u de oorzaak daarvan op
te sporen en het probleem te verhelpen. Pas daarna mag u
de zekering door een nieuwe vervangen. Als er herhaaldelijk
zekeringen doorslaan, ontkoppel dan de voedingsstekker en
raadpleeg uw dealer of de dichtstbijzijnde onderhoudsdienst
voor technische bijstand.
Plaats van de zekering
TS-570
Bijgeleverde
gelijkstroom-voedingskabel
Stroomsterkte van de zekering
4 A
(Voor een externe antennetuner)
25 A
AANSLUITEN VAN DE
GELIJKSTROOMVOORZIENING
Voor gebruik van deze zendontvanger als een vast station
dient u een in de handel verkrijgbare 13,8 V gelijkstroomvoedingsbron aan te sluiten. Sluit de transceiver NIET
rechtstreeks op het lichtnet aan. Gebruik de bijgeleverde
gelijkstroom-voedingskabel om de zendontvanger op een
passende voedingsbron aan te sluiten. Vervang de kabel niet
door een snoer met kleinere diameter. De
stroomleveringscapaciteit van uw voedingsbron moet 20,5 A
of meer bedragen.
LET OP:
◆
ALVORENS DE VOEDING OP DE ZENDONTVANGER AAN TE
SLUITEN, DIENT U EERST ZOWEL DE VOEDING ALS DE
ZENDONTVANGER UIT TE SCHAKELEN.
◆
STEEK DE NETSNOERSTEKKER VAN DE
GELIJKSTROOMVOEDING PAS IN HET STOPCONTACT
NADAT ALLE AANSLUITINGEN TOT STAND ZIJN GEBRACHT.
LET OP:
DOOR EEN NIEUWE NADAT U DE OORZAAK VAN HET
DOORSLAAN HEBT OPGESPOORD EN VERHOLPEN. GEBRUIK
TER VERVANGING UITSLUITEND EEN NIEUWE ZEKERING VAN
HET AANGEGEVEN AMPERAGE.
VERVANG EEN DOORGESLAGEN ZEKERING PAS
N-2
AANSLUITEN VAN ACCESSOIRES
TS-570
+
VOORPANEEL
1 INSTALLATIE
1
■ HOOFDTELEFOON-AANSLUITING (PHONES)
Gebruik een hoofdtelefoon met een impedantie van 4 tot
32 Ω. U kunt ook een stereo hoofdtelefoon aansluiten.
Zodra u de hoofdtelefoon aansluit, zal de ingebouwde
luidspreker (en een optionele externe luidspreker) geen
geluid meer geven. Sluit een hoofdtelefoon aan met een
6,0 mm diameter 2-polige (mono) of 3-polige (stereo)
stekker.
■ MICROFOON-AANSLUITING (MIC)
Voor het voeren van gesprekken sluit u op de MIC
aansluiting een microfoon aan met een impedantie van
250 tot 600 Ω. Steek de stekker van uw microfoon stevig
in de aansluitbus en draai vervolgens de borgring vast.
Geschikte microfoons zijn bijvoorbeeld de modellen
MC-43S, MC-47, MC-60A, MC-80, MC-85 en MC-90.
Gebruik niet de modellen MC-44, MC-44DM, MC-45,
MC-45E, MC-45DM, MC-45DME, MC-52DM of
MC-53DM, want deze microfoons zijn niet geschikt.
ACHTERPANEEL
■ EXTERNE LUIDSPREKER-UITGANG (EXT SP)
Voor het aansluiten van een externe luidspreker dient u te
controleren of deze een impedantie van 8 Ω heeft.
Gebruik voor het aansluiten een 2-polige (mono)
ministekker met een diameter van 3,5 mm. Bij gebruik van
een externe luidspreker zal de ingebouwde luidspreker
geen geluid weergeven.
WAARSCHUWING!
GEEN HOOFDTELEFOON AAN. HET HOGE AUDIOUITGANGSVERMOGEN ZOU UW GEHOOR KUNNEN
BESCHADIGEN.
SLUIT OP DE LUIDSPREKERUITGANG
Hoofdtelefoon
DOWNe
Microfoon
Externe luidspreker
TS-570
iGND (STBY)
MICq
PTTw
UPr
MIC aansluiting (vooraanzicht)
uGND (MIC)
yNC
t
8 V
(max. 10 mA)
■ AANSLUITINGEN VOOR EEN SEINSLEUTEL EN
TOETSENBORD VOOR DE CW BEDIENING
(PADDLE EN KEY)
Voor de CW bediening met de interne elektronische
sleutel sluit u een “paddle” bedieningseenheid aan op de
PADDLE aansluitbus. Voor CW bediening zonder de
interne elektronische sleutel sluit u een gewone
seinsleutel, een halfautomatische sleutel (“Bug”), een
losse elektronische sleutel of de CW seinsleutel-uitgang
van een MCP multimode communicatie-processor aan op
de KEY aansluiting. Deze aansluitbussen zijn geschikt
voor resp. een 6,0 mm 3-polige stekker en een 3,5 mm
2-polige stekker. Een externe elektronische sleutel moet
positieve signalen kunnen leveren om geschikt te zijn voor
deze zendontvanger. Sluit de seinsleutel e.d. aan op de
zendontvanger met een afgeschermd snoer.
Opmerking:
elektronische sleutel, zult u wellicht besluiten dat het niet nodig is
zowel een “paddle” bedieningseenheid als een ander type sleutel
aan te sluiten, tenzij u speciaal een toetsenbord wilt gebruiken
voor de CW bediening. Het is aanbevolen dat u zich vertrouwd
maakt met de werking van de interne elektronische sleutel, door
het doorlezen van de beschrijving onder “ELEKTRONISCHE
SLEUTEL” {zie blz. 34}, alvorens u besluit een andere
bedieningseenheid aan te sluiten.
Dankzij de veelzijdige functionaliteit van de interne
Aarde
• Rechte sleutel• Paddle
• Bug
• Elektronische sleutel
• MCP CW uitgangssignaal
Aarde Strepen Punten
N-3
ro
2 UW EERSTE QSO
UW EERSTE QSO
ZENDEN
ti
we
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
SEND
AT TUNE
PHONES
MIC
CH1
CH22CH3
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
3
6
9
ENT
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
LSB
USB
PWR
CW
FSK
KEY
FM
AM
DELAY MENU 1MHz
Nadat u hebt afgestemd op enkele zenders, zoals
beschreven in de voorgaande paragraaf “ONTVANGST”,
kunt u proberen om zelf contact te leggen.
q Laten we aannemen dat u al heeft ingesteld op de juiste
afstemband en de juiste afstemmode (zie de stappen
1 t/m 7 in “ONTVANGST”), dan kunt u met de centrale
Afstemknop afstemmen op een zender of instellen op
een vrije frequentie.
w Druk even kort op de [AT TUNE] toets.
•De aanduiding “AT” verschijnt.
e Druk op de [AT TUNE] toets en houd de toets ingedrukt
om de ingebouwde antennetuner in te schakelen.
•De aanduiding “AT” knippert en de aanduiding “TX”
verschijnt.
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AFRF
46
28
010
IF SHIFTSQL
46
28
010
q
UP
DOWN
TF-SET
SPLIT
M/V
A=B
SCANM>VFOM.IN
A/B
CLEAR
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
MR
M.IN
RIT
XIT
RIT/XIT
+–
CH
u
r SSB: Druk op de [MIC] toets om de microfoon-
sterkteregeling in te schakelen.
•De aanduiding “MIC-50” verschijnt.
CW: Deze stap kan worden overgeslagen.
t Druk op de [SEND] toets.
•De aanduiding “TX” verschijnt.
y Nu kunt u in de microfoon spreken of voor de CW band
met uw seinsleutel gaan seinen.
u SSB: Terwijl u in de microfoon spreekt, stelt u de
MULTI/CH regelaar zodanig in dat de ALC meter uitslaat
overeenkomstig het niveau van uw stem.
•Het afstemmen hoort in minder dan 20 seconden
voltooid te zijn. De aanduiding “AT” stopt met
knipperen en de aanduiding “TX” verdwijnt.
•Als het afstemmen niet in ongeveer 20 seconden is
voltooid, hoort u pieptonen die u hierop attent
maken. Druk op de [AT TUNE] toets om de
pieptonen uit te schakelen en te stoppen met
afstemmen. Controleer vervolgens eerst uw
antennesysteem voordat u verder gaat.
Opmerking:
Na 60 seconden wordt automatisch met afstemmen
gestopt. De aanduiding “AT” zal dan doven en pieptonen stoppen.
CW: Deze stap kan worden overgeslagen.
i Druk nogmaals op de [SEND] toets wanneer u wilt
terugkeren naar ontvangst.
o Druk nogmaals op de [MIC] toets om de microfoon-
sterkteregeling uit te schakelen.
Hiermee is uw eerste kennismaking met de TS-570
compleet, maar natuurlijk is er nog enorm veel te ontdekken.
In het hoofdstuk “BASISBEDIENING” {zie blz. 13} en de
eropvolgende hoofdstukkken vindt u een volledige
beschrijving van alle functies van de zendontvanger, te
beginnen met de meest essentiële en meest gebruikte
functies.
N-5
2 UW EERSTE QSO
Nu u de TS-570 hebt geïnstalleerd, kunt u het toestel gaan uitproberen. De onderstaande aanwijzingen zijn zo kort mogelijk
gehouden en dienen slechts ter kennismaking met de functies. Als er iets niet geheel duidelijk is of niet naar wens verloopt,
maakt u zich geen zorgen, u zult de betreffende functie later weer tegenkomen in een veel uitgebreideer beschrijving.
ONTVANGST
tw
Opmerking:
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
AT TUNE
SEND
CH22CH3
MIC
CH1
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
PHONES
Hieronder worden alleen de toetsen en regelaars
3
6
9
ENT
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
LSB
USB
PWR
CW
FSK
KEY
FM
AM
DELAY MENU 1MHz
y
u
behandeld die nodig zijn voor een vluchtige eerste kennismaking
met de zendontvanger.
q Stel de volgende regelaars in als aangegeven:
•AF regelaar:geheel naar links
•RF regelaar:geheel naar rechts
•DSP SLOPE (HIGH) regelaar:
geheel naar rechts
•DSP SLOPE (LOW) regelaar:
geheel naar links
•IF SHIFT regelaar:middelste stand
•SQL regelaar:geheel naar links
w Schakel de gelijkstroomvoeding in en druk vervolgens
] (STROOM) schakelaar in en houd deze even
de [
ingedrukt.
•De zendontvanger zal nu inschakelen. De
aanduidingen en frequentiecijfers zullen in het
display oplichten.
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AFRF
46
28
010
IF SHIFTSQL
46
28
010
q
q
qr
q
q
q
UP
DOWN
SPLIT
TF-SET
M/V
A=B
SCANM>VFOM.IN
A/B
CLEAR
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
MR
M.IN
RIT
XIT
RIT/XIT
+–
CH
e
e VFO A moet nu ingesteld zijn voor zenden en ontvangen,
en u dient “tA” in het display te zien. Is dit niet het geval,
druk dan op de [A/B] toets.
r Draai nu de AF regelaar geleidelijk naar rechts tot u een
redelijk niveau van achtergrondruis hoort.
t Stel in op een amateurband door indrukken van de [UP]
of [DOWN] toets.
y Kies een afstemmode door indrukken van de
[LSB/USB] toets of de [CW/FSK] toets.
•Druk nogmaals op dezelfde toets om in te stellen op
de tweede functie van de toets. Door meermalen
indrukken van de [LSB/USB] toets bijvoorbeeld, kunt
u heen en weer schakelen tussen de onderste
zijband en de bovenste zijband.
u Draai aan de centrale Afstemknop om op een zender af
te stemmen.
•Als u geen zender kunt horen terwijl er wel een
antenne op de zendontvanger is aangesloten, staat
er wellicht ingesteld op de verkeerde antenneaansluiting. Door indrukken van de [ANT] toets
schakelt u over tussen de antenne 1 en de antenne 2
antenne-aansluiting.
•Als u de [ ] (STROOM) schakelaar langer dan
2seconden ingedrukt houdt, wordt de
zendontvanger weer uitgeschakeld.
UW EERSTE QSO
N-4
EERSTE VERKENNING
VOORPANEEL
q
w
r
y
e
t
i
u
o
!0
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
CH22CH3
CH1
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
3
6
9
ENT
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
LSB
USB
PWR
CW
FSK
KEY
FM
AM
DELAY MENU 1MHz
!1
qq
q (STROOM) aan/uit-schakelaar
qq
Druk deze schakelaar in en houd de knop even ingedrukt om
de zendontvanger in te schakelen. Nogmaals indrukken om
het toestel weer uit te schakelen {zie blz. 13}.
ww
w PF programmeerbare functietoets
ww
Zie “PROGRAMMEERBARE FUNCTIETOETSEN”
{op blz. 49} om een door u gewenste functie aan deze toets
toe te wijzen. De oorspronkelijk ingestelde functie voor de
toets is stem 1 {zie blz. 55}.
ee
e PRE-AMP voorversterkertoets
ee
Druk op deze toets om de ontvangst-voorversterker
{zie blz. 37} in of uit te schakelen.
rr
r AT T verzwakkingstoets
rr
Druk op deze toets om de ontvangst-verzwakkingsregeling
{zie blz. 37} in of uit te schakelen.
tt
t PROC spraakprocessortoets
tt
Druk op deze toets om de spraakprocessor voor zenden
{zie blz. 32} in of uit te schakelen.
yy
y VOX stemgeschakelde zendstarttoets
yy
Bij alle spraakmodes, dient deze toets voor het in- en
uitschakelen van de Voice-Operated Transmit (VOX) functie
om te beginnen met zenden wanneer u spreekt {zie blz. 31}.
In de CW mode dient de toets voor het in- en uitschakelen
van de Break-in functie {zie blz. 34}.
uu
u AT TUNE antennetuner-inschakeltoets
uu
Gebruik deze toets voor het inschakelen van de inwendige
antennetuner {zie blz. 52} of een externe antennetuner.
ii
i SEND zend/ontvangtoets
ii
Druk op deze toets om de transceiver over te schakelen
tussen zenden en ontvangen {zie blz. 15}.
oo
o PHONES hoofdtelefoon-aansluiting
oo
Sluit op deze stekkerbus een hoofdtelefoon aan. Bij het
insteken van de stekker in deze aansluitbus wordt het geluid
van de luidspreker automatisch uitgeschakeld {zie blz. 3}.
N-6
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AFRF
46
28
010
IF SHIFTSQL
46
28
010
UP
DOWN
SPLIT
M/V
SCANM>VFOM.IN
!0!0
!0 MIC microfoon-aansluiting
!0!0
TF-SET
A=B
A/B
CLEAR
MR
M.IN
RIT
XIT
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
RIT/XIT
+–
CH
Steek de stekker van een geschikte microfoon in deze
stekkerbus en draai dan de borgring van de stekker stevig
vast {zie blz. 3}.
!1!1
!1 Multifunctioneel cijfertoetsenpaneel
!1!1
Deze dubbele rij toetsen (in totaal 10 toetsen) links van de
Afstemknop dient onder andere voor het invoeren van
numerieke gegevens. De toetsen hebben daarnaast nog een
aantal andere functies.
•CH 1, CH 2, CH 3 toetsen
Gebruik deze toetsen voor de keuze van functies die te
maken hebben met de interne elektronische sleutel
{zie blz. 34} en de DRU-3A digitale opnamesysteem
{zie blz. 53}.
•ANT antennekeuzetoets
Druk op deze toets om te kiezen voor antenne 1 of
antenne 2, aangesloten op de ANT 1 of ANT 2 antenneaansluiting op het achterpaneel {zie blz. 1 en 48}.
•REC opnametoets
Druk op deze toets om de opnamefunctie voor het CW
berichtengeheugen {zie blz. 35} of voor de los verkrijgbare
DRU-3A digitale opnamesysteem in te schakelen
{zie blz. 53}.
•FINE fijnafstemtoets
Druk op deze toets om het afsteminterval van de
Afstemknop tot een-tiende van de standaardwaarde te
verminderen, voor een nauwkeuriger afstemming
{zie blz. 29}.
•NB stoorpuls-dempingstoets
Druk op deze toets om de analoge Noise Blanker
stoorpuls-onderdrukking in of uit te schakelen {zie blz. 36}.
•AGC/TONE toets
Druk op deze toets om de AGC automatische
gevoeligheid-tijdinstelling om te schakelen tussen ‘Traag’
en ‘Snel’ {zie blz. 30}. Deze toets dient ook voor het in- en
uitschakelen van de subtoon {zie blz. 24} of de CTCSS
functie {zie blz. 25}.
3 EERSTE VERKENNING
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
SEND
AT TUNE
PHONES
MIC
CH1
CH22CH3
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
3
6
9
ENT
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
LSB
USB
PWR
CW
FSK
KEY
FM
AM
DELAY MENU 1MHz
!4
!5
!2
!3
•REV omkeertoets
In de CW of FSK mode drukt u op deze toets voor het
kiezen van de bovenste of onderste zijband voor
ontvangst {zie blz. 21 en 26}.
•CLR annuleertoets
Druk op deze toets voor het verlaten, annuleren of
terugstellen van diverse functies. Tevens voor het wissen
van geheugenkanalen {zie blz. 43} of voor het uitsluiten
van geheugenkanalen van de scan-lijst {zie blz. 44}.
•F.LOCK frequentie-vergrendelingstoets
Druk op deze toets om de frequentievergrendelingsfunctie in of uit te schakelen {zie blz. 48}.
•ENT invoertoets
Druk op deze toets voor het invoeren van frequenties via
het toetsenpaneel {zie blz. 29}.
!2!2
!2 Insteltoetsen voor zenden
!2!2
Gebruik deze toetsen in combinatie met de MULTI/CH
regelaar voor het instellen van de diverse zendfuncties.
•MIC microfoon-sterkteregelaar
Voor het instellen van de gevoeligheid van de microfoon
{zie blz. 15}.
•PWR zendvermogentoets
Voor het instellen van het uitgangsvermogen {zie blz. 15}.
•KEY seinsnelheidsregelaar
Voor het instellen van de snelheid van de interne
elektrische sleutel {zie blz. 34}.
•DELAY vertragings-regelaar
Bij het gebruik van de VOX stemgeschakelde zendfunctie
of de CW Break-in functie stelt u hiermee de tijdsduur in
die de zendontvanger wacht, alvorens van het zenden
terug te schakelen naar ontvangst {zie blz. 31 en 34}.
!6
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AFRF
46
28
010
IF SHIFTSQL
46
28
010
UP
DOWN
SPLIT
M/V
SCANM>VFOM.IN
!3!3
!3 Mode toetsen
!3!3
TF-SET
A=B
MR
A/B
CLEAR
M.IN
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
RIT/XIT
+–
RIT
XIT
CH
Met deze toetsen kiest u de gewenste mode {zie blz.14}.
•LSB/USB zijband-keuzetoets
Druk op deze toets voor het kiezen van de onderste
zijband of de bovenste zijband voor de spraakfuncties of
de digitale bediening {zie blz. 20 en 27}.
•CW/FSK toets
Druk op deze toets om CW of frequentieverschuivingsinstelling {zie blz. 21 en 26} te kiezen.
•FM/AM toets
Druk op deze toets voor het kiezen van de FM of de AM
mode {zie blz. 22}.
!4!4
!4 MENU oproeptoets
!4!4
Voor het instellen op, of uitschakelen van het instelmenu
waarmee u een aantal ingebouwde functies kunt in- en
uitschakelen en naar wens instellen {zie blz. 16}.
!5!5
!5 1MHz instelkeuzetoets
!5!5
Druk op deze toets om over te schakelen tussen de 1 MHz
intervalfunctie en de amateurbandkeuze {zie blz. 29}.
!6!6
!6 Afstemknop
!6!6
Draai aan deze knop om de gewenste frequentie te kiezen
{zie blz. 14}. Door een vingertop in de uitholling te plaatsen
kunt u de knop continu doordraaien voor het zoeken over een
groter afstembereik.
Met het hendeltje achter de knop kunt u het draaimoment van
de knop instellen; draai het hendeltje volledig naar rechts voor
licht draaien en volledig naar links voor zwaar draaien.
N-7
3 EERSTE VERKENNING
@1
@2
@3@4@5
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
AT TUNE
SEND
PHONES
MIC
!7!7
!7 Frequentie-regeltoetsen
!7!7
CH22CH3
CH1
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
3
6
9
ENT
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
LSB
USB
PWR
CW
FSK
KEY
FM
AM
DELAY MENU 1MHz
Deze toetsen zijn voor het instellen van functies die
betrekking hebben op het kiezen van een, een VFO of een
geheugenkanaal.
•UP/DOWN instel/afstemtoetsen
Druk op deze toetsen om alle amateurbanden in volgorde
te doorlopen {zie blz. 13} of om de frequentie van de
zendontvanger in stappen van 1 MHz te verhogen of
verlagen {zie blz. 29}. Verder dienen deze toetsen voor het
maken van een keuze uit het Instelmenu {zie blz. 16} en
voor het controleren van de begin- en eindfrequenties
voor de scan-functie {zie blz. 43}.
•SPLIT gescheiden frequentie-toets
Druk op deze toets om op duplex-bediening in te stellen
voor gebruik van verschillende zend- en
ontvangstfrequenties {zie blz. 23}.
•M/V toets
Kies met deze toets voor de geheugen- of VFO mode
{zie blz. 40}.
•TF-SET zendfrequentie-insteltoets
Bij duplex-bediening met gescheiden frequenties drukt u
op deze toets om de zendfrequentie te controleren
{zie blz. 23}.
•A=B toets
Druk op deze toets om de gegevens in de op dat moment
gekozen VFO te kopiëren naar de andere VFO
{zie blz. 30}.
•A/B toets
Kies met deze toets VFO A of VFO B {zie blz. 13}. Bij
gebruik van het instelmenu kiest u met deze toets menu A
of menu B {zie blz. 16}.
•CLEAR terugsteltoets
Druk hierop om de RIT/XIT frequentieverschuiving op nul
terug te stellen {zie blz. 30 en 32}.
•RIT ontvangstfrequentietoets
Druk op deze toets om de Receive Incremental Tuning
functie in of uit te schakelen {zie blz. 30}.
•XIT zendfrequentietoets
Druk op deze toets om de Transmit Incremental Tuning
functie in of uit te schakelen {zie blz. 32}.
N-8
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AFRF
46
28
010
IF SHIFTSQL
46
28
010
UP
DOWN
SPLIT
TF-SET
M/V
A=B
SCANM>VFOM.IN
A/B
CLEAR
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
MR
M.IN
RIT
XIT
RIT/XIT
+–
CH
!7 ! 8!9@0
!8!8
!8 SCAN zoektoets
!8!8
Druk op deze toets voor het starten en stoppen van de Scanfuncties {zie blz. 46 en 47}.
!9!9
!9 M>VFO gegevensoverdrachttoets
!9!9
Druk op deze toets voor het overbrengen van gegevens van
een geheugenkanaal naar een VFO {zie blz. 42}.
@0@0
@0 M.IN geheugenvastlegtoets
@0@0
Voor het vastleggen van gegevens in de geheugenkanalen
{zie blz. 39} of het kiezen van de geheugendoorloopfunctie
{zie blz. 41}.
@1@1
@1 Snelgeheugentoetsen
@1@1
Gebruik deze toetsen voor de bediening van het
snelgeheugen {zie blz. 44}.
•M.IN snelgeheugen-vastlegtoets
Druk op deze toets voor het vastleggen van gegevens in
het snelle-toegangsgeheugen {zie blz. 44}.
•MR snelgeheugen-oproeptoets
Druk op deze toets voor het oproepen van gegevens uit
het snelle-toegangsgeheugen {zie blz. 45}.
@2@2
@2 FILTER keuzetoets
@2@2
Voor het kiezen van de ontvangstfilter-bandbreedte in de
SSB, CW, FSK of AM mode {zie blz. 36 en 38} of voor het
kiezen van de smalband of breedband zend-afwijking in de
FM mode {zie blz. 22}.
Opmerking
kunnen kiezen, hebt u het los verkrijgbare YK-88SN-1 filter
{zie blz. 36} nodig.
@3@3
@3 CW TUNE afstemfunctietoets
@3@3
Druk op deze toets voor het inschakelen van de automatische
Zero-beat functie voor de CW mode {zie blz. 21}.
@4@4
@4 B.C. zwevingsonderdrukkingstoets
@4@4
Druk op deze toets om de DSP Beat Cancel
zwevingsonderdrukking in of uit te schakelen {zie blz. 38}.
@5@5
@5 N.R. ruisonderdrukkingtoets
@5@5
Druk op deze toets voor het omschakelen tussen
ruisonderdrukking 1, ruisonderdrukking 2 en OFF {zie blz. 38}.
: Om de smalfilter-bandbreedte in de SSB mode te
3 EERSTE VERKENNING
@8
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
SEND
AT TUNE
CH1
PHONES
MIC
@6@6
@6 DSP SLOPE (HIGH) doorlaatbandregelaar
@6@6
CH22CH3
1
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
F.LOCK
CLR
0
HF TRANSCEIVER TS-570D
MIC
3
PWR
6
KEY
9
DELAY MENU 1MHz
ENT
LSB
USB
CW
FSK
FM
AM
In de SSB of AM mode gebruikt u deze regelaar om de
bovenste afsnijfrequentie van de ontvangst-doorlaatband te
veranderen. Gebruik de regelaar om de duidelijkheid van het
gewenste signaal te verbeteren wanneer er interferentie van
aangrenzende hogere frequenties is {zie blz. 37}.
@7@7
@7 DSP SLOPE (LOW) doorlaatbandregelaar
@7@7
In de SSB of AM mode gebruikt u deze regelaar om de
onderste afsnijfrequentie van de ontvangst-doorlaatband te
veranderen. Gebruik de regelaar om de duidelijkheid van het
gewenste signaal te verbeteren wanneer er interferentie van
aangrenzende lagere frequenties is {zie blz. 37}.
@8@8
@8 RIT/XIT frequentieregelaar
@8@8
Na inschakelen van de RIT of XIT, zendfrequentie- of
ontvangstfrequentie-regeling, draait u aan deze regelaar om
de gewenste verschuiving te kiezen {zie blz. 30 en 32}.
DSP SLOPE
HIGH
LOW
T
U
C
W
O
L
AFRF
46
28
010
IF SHIFTSQL
46
28
010
@6
@7
@9
#0
#1
#2
UP
DOWN
TF-SET
SPLIT
M/V
A=B
SCANM>VFOM.IN
A/B
CLEAR
N.R.
B.C.
CW TUNE
FILTER
MR
M.IN
RIT
XIT
RIT/XIT
+–
CH
#3
MICROFOON
qq
q UP/DWN toetsen
qq
Gebruik deze toetsen om de VFO frequentie hoger of
lager in te stellen, of om een hoger of lager
geheugenkanaal of menu-nummer te kiezen. De instelling
blijft voortdurend veranderen wanneer u de toets ingedrukt
houdt.
ww
w PTT (Push-To-Talk) praatschakelaar
ww
De zendontvanger blijft in de zendstand zolang u deze
schakelaar (die geen vaste klikstand heeft) ingedrukt
houdt. Bij loslaten van de schakelaar keert de
zendontvanger terug in de ontvangststand.
q
DWN UP
@9@9
@9 AF audio-sterkteregelaar
@9@9
Voor instellen van de audio-versterking of -gevoeligheid
{zie blz. 13}.
#0#0
#0 RF radiofrequentie-sterkteregelaar
#0#0
Voor instellen van de radiofrequentie-versterking of
gevoeligheid {zie blz. 13}.
#1#1
#1 IF SHIFT middenfrequentie-verschuivingsregelaar
#1#1
Gebruik deze regelaar om de ontvangst-doorlaatband naar
boven of beneden te verschuiven wanneer er interferentie van
aangrenzende frequenties aanwezig is {zie blz. 36}.
#2#2
#2 SQL squelch-regelaar
#2#2
De squelch-regelaar wordt gebruikt om de bandruis te
onderdrukken (“squelching”) {zie blz. 14}.
#3#3
#3 MULTI/CH kanaal/frequentie-regelaar
#3#3
In de VFO mode draait u aan deze regelaar om de frequentie
hoger of lager in te stellen {zie blz. 29}. Bij het gebruik van
geheugenkanalen kiest u met de regelaar het gewenste
geheugenkanaal {zie blz. 40}. Verder dient de regelaar voor
de keuze van menu-nummers bij gebruik van het Instelmenu
{zie blz. 16} en voor de keuze van instellingen van bepaalde
functies die geactiveerd worden met de toetsen op het
voorpaneel.
w
PTT
N-9
3 EERSTE VERKENNING
ACHTERPANEEL
q
ANT 2
COM
t
qq
q ANT 1 en ANT 2 antenne-aansluitingen
qq
Sluit de voedingslijnen van uw antennes aan op deze twee
aansluitingen. Zie voor nadere bijzonderheden blz. 1 en 48.
ww
w AT antennetuner-aansluiting
ww
Hierop past de stekker van de kabel die wordt bijgeleverd bij
de externe antennetuner. Raadpleeg voor nadere
bijzonderheden de gebruiksaanwijzing van de antennetuner.
ee
e DC 13.8 V gelijkstroom-voedingsingang
ee
Sluit hierop een 13,8 V gelijkstroomvoeding aan {zie blz. 2}.
Gebruik de bijgeleverde kabel met een DC voedingsbron.
ANT 1
KEY
PADDLE ACC 2
y
w
AT
u
e
DC 13.8V
GND
r
EXT.SP
REMOTE
8Ω
o
i
ii
i EXT SP luidspreker-aansluiting
ii
Geschikt voor een 3,5 mm, 2-polige (mono) stekker voor het
aansluiten van een externe luidspreker {zie blz. 3}. Overigens
wordt bij aansluiten van een externe luidspreker automatisch
de weergave via de ingebouwde luidspreker uitgeschakeld.
oo
o REMOTE aansluiting
oo
Hierop kunt u via een snoer met een 7-polige DIN penstekker
een lineaire versterker aansluiten {zie blz. 61}.
Alleen Europese modeluitvoeringen:
beschermkapjes voordat u de
ACC 2
Verwijder de
en
COM
aansluitingen gebruikt.
rr
r GND aansluiting
rr
Verbind deze aansluiting via een stevig stuk draad of een
koperen strook met het dichtstbijzijnde aardingspunt
{zie blz. 2}.
tt
t COM computer-aansluiting
tt
Geschikt voor een 9-polige RS-232C contrastekker, voor het
aansluiten van de seriële communicatiepoort van een
computer {zie blz. 60}. Ook dient deze aansluiting voor
gebruik van de Quick Data Transfer gegevensoverdrachtfunctie {zie blz. 60}.
yy
y PADDLE en KEY seinsleutel-aansluitingen
yy
De PADDLE aansluiting is geschikt voor een 6,0 mm 3-polige
stekker voor het aansluiten van een “paddle” voor de interne
elektronische Sleutel. De KEY aansluiting is geschikt voor een
3,5 mm 2-polige stekker voor het aansluiten van een externe
sleutel voor de CW bediening. Lees eerst de beschrijving
onder “AANSLUITINGEN VOOR EEN SEINSLEUTEL EN
TOETSENBORD VOOR DE CW BEDIENING” {op blz. 3}
alvorens u een aansluiting maakt op deze stekkerbussen.
uu
u ACC 2 accessoire-aansluiting
uu
Geschikt voor een 13-polige DIN penstekker, voor het
aansluiten van verschillende accessoires {zie blz. 61 en 62}.
N-10
DISPLAY
qw
e
rt y
!9
!8@0
u
i
o
!0
!1
3 EERSTE VERKENNING
!2
!6 !7
!5
!4
!3
qq
q METER
qq
Bij ontvangst dient deze als een S-meter voor het meten en
aangeven van de sterkte van het ontvangen signaal. Tijdens
het zenden dient de meter als geijkte vermogenmeter plus
ALC meter, SWR meter of compressiemeter voor de
spraakprocessor. De piek-vasthoudfunctie van de meter zorgt
ervoor dat elke hogere uitslag ca. 2,5 seconden wordt
vastgehouden.
ww
w
ww
Deze aanduiding licht op als de zendontvanger in de zendstand staat.
ee
e
ee
Deze aanduiding licht op als de squelch geopend is in de
ontvangst-stand.
rr
r
rr
Deze aanduiding licht op als de ingebouwde antennetuner
{zie blz. 52} of de externe antennetuner is ingeschakeld (de
tuner wordt niet gepasseerd).
tt
t
tt
De “ANT 1” of “ANT 2” aanduiding licht op afhankelijk van de
gekozen antenne: antenne 1 of antenne 2 {zie blz. 48}.
yy
y AT T
yy
Deze aanduiding licht op als de verzwakkingsregeling voor
het ontvangen signaal is ingeschakeld {zie blz. 37}.
uu
u PRE-AMP
uu
Deze aanduiding licht op als de ontvangst-voorversterker is
ingeschakeld {zie blz. 37}.
ii
i VOX
ii
Deze aanduiding licht op wanneer de Voice-Operated
Transmit functie is ingeschakeld, voor zenden wanneer u
spreekt {zie blz. 31}. In de CW mode licht deze aanduiding op
bij inschakelen van de Break-in functie {zie blz. 34}.
oo
o PROC
oo
Deze aanduiding licht op wanneer de spraakprocessor is
ingeschakeld {zie blz. 32}.
!0!0
!0 NB
!0!0
Deze aanduiding licht op wanneer de Noise Blanker
stoorpuls-demping is ingeschakeld {zie blz. 36}.
!1!1
!1 SPLIT
!1!1
Deze aanduiding licht op als de zendfrequentie verschilt van
de ontvangstfrequentie {zie blz. 23}.
!2!2
!2 F AST
!2!2
Deze aanduiding licht op als de ‘snelle’ tijdconstante is
ingesteld voor de AGC automatische gevoeligheidsregeling
{zie blz.30}.
!3!3
!3 RIT
!3!3
Deze aanduiding licht op wanneer de Receive Incremental
Tuning functie is ingeschakeld {zie blz. 30}.
!4!4
!4 XIT
!4!4
Deze aanduiding licht op wanneer de Transmit Incremental
Tuning functie is ingeschakeld {zie blz. 32}.
!5!5
!5 TX EQ.
!5!5
Deze aanduiding licht op als de TX Equalizer functie is
ingeschakeld {zie blz. 33}.
!6!6
!6
!6!6
De “N.R. 1” of “N.R. 2” aanduiding licht op afhankelijk van de
gekozen ruisonderdrukking: ruisonderdrukking 1 of
ruisonderdrukking 2 {zie blz. 38}.
!7!7
!7
!7!7
Deze aanduiding licht op als de Beat Cancel
zwevingsonderdrukking is ingeschakeld {zie blz. 38}.
!8!8
!8 MENU
!8!8
Deze aanduiding licht op wanneer de instelmenu-functie is
ingeschakeld {zie blz. 16}.
!9!9
!9 M. CH
!9!9
Deze aanduiding licht op wanneer de geheugenkanaaloproepfunctie of de geheugendoorloopfunctie is ingeschakeld
{zie blz. 40}.
@0@0
@0
@0@0
Hier wordt informatie bestaande uit twee cijfers aangegeven,
zoals het menu-nummer of het geheugenkanaalnummer.
N-11
3 EERSTE VERKENNING
@1
@3
@2
@4@5
@6
@7
@1@1
@1
@1@1
Hier wordt de afstemfrequentie aangegeven. Tevens worden
hier bij menu-instelling de menu-onderdelen aangegeven.
@2@2
@2
@2@2
De aanduiding “tA” of “As ” licht op wanneer VFO A wordt
gekozen {zie blz. 13}. “A” licht ook op wanneer men gebruik
maakt van menu A {zie blz. 16}.
@3@3
@3
@3@3
De aanduiding “tB” of “Bs” licht op wanneer VFO B wordt
gekozen {zie blz. 13}. “B” licht ook op wanneer men gebruik
maakt van menu B {zie blz. 16}.
@4@4
@4
@4@4
De aanduiding “tM” of “Ms” licht op wanneer een simplex
geheugenkanaal wordt gekozen {zie blz. 40}. “tMs”
verschijnt wanneer een duplex geheugenkanaal (gescheiden
frequenties) wordt gekozen {zie blz. 40}.
@5@5
@5
@5@5
Hier worden de menu-onderdelen aangegeven bij gebruik van
menu A of menu B. Tevens verschijnt hier de zendfrequentie
bij gebruik van gescheiden frequenties en de RIT/XIT
frequentie-verschuiving wanneer deze functies zijn
ingeschakeld.
@6@6
@6 M.SCR
@6@6
Deze aanduiding licht op als de geheugendoorloopfunctie
wordt gebruikt {zie blz. 41}.
@7@7
@7 LSB
@7@7
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de onderste zijband
mode {zie blz. 14}.
@8@8
@8 USB
@8@8
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de bovenste zijband
mode {zie blz. 14}.
@9@9
@9 CW
@9@9
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de CW mode
{zie blz. 14}.
@8
@9 #0
#8
#4
#5
#6
#7
#1
#3
#2
#0#0
#0 R
#0#0
Deze aanduiding licht op als de zijband wordt omgekeerd in de
CW mode {zie blz. 21}. De aanduiding licht tevens op wanneer
de mark- en space-frequenties worden omgekeerd in de FSK
mode {zie blz. 26}.
#1#1
#1 FSK
#1#1
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de FSK
(frequentieverschuiving) mode {zie blz. 26} of als u een van de
filters met digitale bediening kiest via menu-nummer 32 in de
SSB mode {zie blz. 27}.
#2#2
#2 FM
#2#2
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de FM mode
{zie blz. 14}.
#3#3
#3 AM
#3#3
Deze aanduiding licht op bij gebruik van de AM mode
{zie blz. 14}.
#4#4
#4 F.LOCK
#4#4
Deze aanduiding licht op wanneer de frequentievergrendeling
is ingeschakeld {zie blz. 48}.
#5#5
#5 FINE
#5#5
Deze aanduiding licht op wanneer de fijnafstemming is
ingeschakeld {zie blz. 29}.
#6#6
#6 1 MHz
#6#6
Deze aanduiding licht op wanneer de 1-MHz-Intervalfunctie is
ingeschakeld {zie blz. 29}.
#7#7
#7 T
#7#7
Deze aanduiding licht op wanneer de subtoonfunctie is
ingeschakeld {zie blz. 24}.
#8#8
#8 CTCSS
#8#8
Deze aanduiding licht op wanneer de CTCSS is ingeschakeld
{zie blz. 25}.
#9#9
#9 CTRL
#9#9
Deze aanduiding licht op wanneer de snelle
gegevensoverdracht-functie {zie blz. 50} of de computerbesturing {zie blz. 51} wordt gebruikt.
#9
N-12
BASISBEDIENING
IN/UITSCHAKELEN VAN DE SPANNING
Schakel de gelijkstroomvoeding in en druk dan de
[ ] (STROOM) schakelaar in en houd deze ingedrukt tot in
het display de begroeting “HELLO” wordt aangegeven. Laat
de [
] (STROOM) schakelaar los wanneer u “HELLO” ziet
verschijnen.
PF
ATT PRE-AMP
•Na de eerste “HELLO” begroeting verschijnen de
frequentiecijfers en de andere aanduidingen in het display.
Om de zendontvanger uit te schakelen drukt u weer op de
[ ] (STROOM) schakelaar.
•Nadat de zendontvanger eenmaal is ingeschakeld, kunt u
het apparaat ook uitschakelen met behulp van de aan/uitschakelaar van de gelijkstroomvoeding.
INSTELLEN VAN DE GELUIDSSTERKTE
RADIO-FREQUENTIE (RF) VERSTERKING
Gewoonlijk kunt u de RF sterkteregelaar geheel naar rechts
gedraaid laten staan. Als het gewenste signaal echter moeilijk
te horen is vanwege extreme atmosferische storing of
interferentie van andere zenders, kan het terugdraaien van de
radio-frequentie versterking wel eens uitkomst brengen.
Hiervoor let u op de piek-aanduiding van de S-meter voor het
gewenste signaal en dan draait u de RF sterkteregelaar naar
links totdat de S-meter deze piek-aanduiding aangeeft. De
signalen die zwakker doorkomen dan het niveau dat u hebt
ingesteld zullen verzwakt worden. De ontvangst van de
gewenste zender zal hierdoor minder problemen opleveren.
AFRF
46
2
010
Afhankelijk van het type en de gevoeligheid van uw antenne
en de omstandigheden op de afstemband kan het wel eens
aanbevolen zijn de RF sterkteregelaar niet geheel naar rechts
te laten staan, maar iets teruggedraaid. In de FM mode moet
de RF sterkteregelaar altijd volledig naar rechts gedraaid
worden.
8
QUICK MEMO
AUDIO-FREQUENTIE (AF) VERSTERKING
Draai de AF sterkteregelaar naar rechts om het geluidsniveau
hoger in te stellen en naar links om het geluidsniveau lager in
te stellen.
AFRF
46
QUICK MEMO
2
010
Opmerking:
De stand van de AF sterkteregelaar is niet van invloed
op de geluidssterkte van de pieptonen die klinken bij het indrukken
van de toetsen, evenmin als op de meeluister-zijtoon bij het CW
zenden. Ook het geluidsniveau bij het Packet-zenden is onafhankelijk
van de stand van de AF sterkteregelaar.
8
KIEZEN VAN VFO A OF VFO B
VFO A en VFO B zijn modes waarvoor u iedere willekeurige
frequentie in het frequentiebereik van de zendontvanger kunt
kiezen. VFO A en VFO B functioneren onafhankelijk van
elkaar, zodat u voor de beide VFO’s zowel verschillende als
dezelfde frequenties kunt kiezen.
Druk op de [A/B] toets voor het omschakelen tussen VFO A
en VFO B.
•De aanduiding “tA” of “tB” verschijnt om aan te geven
welke VFO gekozen is.
SPLIT
TF-SET
A/B
M/V
A=B
CLEAR
RIT
XIT
QUICK MEMO
KIEZEN VAN EEN BAND
UP
LSB
USB
CW
FSK
FM
AM
MENU 1MHz
DOWN
TF-SET
SPLIT
M/V
A=B
QUICK MEMO
1 Als de aanduiding “1MHz” in het display oplicht, drukt u
eerst op de [1MHz] toets om de 1 MHz intervalfunctie uit
te schakelen.
•De aanduiding “1MHz” verdwijnt.
2 Druk op de [UP] of [DOWN] toets.
•Bij langer ingedrukt houden van één van deze toetsen
zal de zendontvanger de beschikbare banden sneller
doorlopen.
N-13
4 BASISBEDIENING
KIEZEN VAN DE MODE
Druk op de [LSB/USB], [CW/FSK] of [FM/AM] toets
afhankelijk van de mode die u wilt gebruiken. De tweede
functie van iedere toets kunt u inschakelen door tweemaal op
die toets te drukken. Door bijvoorbeeld meermalen op de
[LSB/USB] toets te drukken wordt omgeschakeld tussen de
LSB en USB moden.
LSB
USB
CW
FSK
FM
AM
In de SSB mode zal de zendontvanger automatisch de LSB
onderste zijband kiezen voor frequenties onder de 9,5 MHz
en de USB bovenste zijband voor de 9,5 MHz en hogere
frequenties, als u de centrale Afstemknop, de MULTI/CH
regelaar of de [UP]/[DWN] toetsen van de microfoon gebruikt
voor het overschrijden van de 9,5 MHz. Hetzelfde geldt ook bij
gebruik van de [UP] of [DOWN] toets op het voorpaneel in de
1 MHz intervalstand.
INSTELLEN VAN DE SQUELCH
De squelch dient voor het onderdrukken van het geluid dat uit
de luidspreker komt wanneer er geen signaal wordt
ontvangen. Bij een juiste instelling van de squelch hoort u
alleen geluid wanneer er ook werkelijk een zender ontvangen
wordt. Het punt waarbij de achtergrondruis op een frequentie
net niet meer hoorbaar is (de squelch-drempel) hangt af van
de frequentie.
Draai de SQL regelaar naar rechts totdat de
achtergrondstoring net niet hoorbaar is wanneer er geen
signaal doorkomt. Veel radio-operators geven er de voorkeur
aan, de squelch regelaar geheel naar links te draaien en daar
te laten staan, behalve bij het gebruik van volledige-draaggolf
afstemming zoals voor FM of AM.
IF SHIFTSQL
46
QUICK MEMO
2
010
8
KIEZEN VAN EEN FREQUENTIE
Dit apparaat biedt twee methoden voor het kiezen van een
frequentie.
A Handmatige afstemming
Draai aan de Afstemknop of druk op de
[UP]/[DWN] toetsen van de microfoon voor het
nauwkeurig kiezen van de gewenste frequentie.
QUICK MEMO
B Directe frequentiekeuze (via het toetsenpaneel)
Druk op de [ENT] toets en voer dan de waarde van de
gewenste frequentie rechtstreeks in met de
nummertoetsen. Zie “DIRECTE FREQUENTIEKEUZE”
{op blz.29} voor nadere bijzonderheden.
CH11CH22CH3
ANT4REC5FINE
NB7AGC/TONE8REV
CLR
F.LOCK
0
3
6
9
ENT
VOORPANEEL METER
De multifunctionele meter dient voor het meten van de
parameters in de volgende tabel. De diverse meters worden
automatisch ingeschakeld afhankelijk van de bedrijfstoestand
van de zendontvanger. De piekwaarden voor de S-meter en
de ALC, SWR, COMP en PWR functies worden even
vastgehouden.
Schaal
S
Sterkte van het ontvangen
Aanduiding
signaal
PWR
ALC
Uitgangsvermogen bij zenden
Toestand automatische
niveauregeling
SWR
Staande-golfverhouding
antennesysteem
COMP
Spraakcompressie-niveau bij
gebruik van de
spraakprocessor {zie blz. 32}
Opmerking:
◆
De COMP meter zal alleen werken wanneer de spraakprocessor
is ingeschakeld bij de SSB, FM of AM mode. Als de COMP meter
verschijnt, zal de SWR meter verdwijnen.
◆
De piek-vasthoudfunctie van deze zendontvanger kan niet
worden uitgeschakeld.
Ingeschakelde
functies
Ontvangst
Zenden
Zenden
Zenden
Zenden plus
SSB/AM/FM mode
plus[PROC]
functie AAN
N-14
4 BASISBEDIENING
ZENDEN
De werkwijze voor het zenden verloopt als volgt:
•Druk op de [SEND] toets.
•Druk op de [PTT] schakelaar van de microfoon en houd
deze ingedrukt.
•Sluit een seinsleutel of “paddle” aan, kies de CW mode,
druk op de [VOX] toets om de Break-in functie in te
schakelen en druk op de seinsleutel of de “paddle”.
PF
ATT PRE-AMP
VOX PROC
SEND AT TUNE
Zie voor nadere bijzonderheden over het zenden de
beschrijving onder “VERBINDINGEN MAKEN” beginnend
op blz. 20.
Opmerking:
voor het zenden automatisch ingesteld overeenkomstig de gekozen
mode.
KIEZEN VAN HET ZENDVERMOGEN
Het is verstandig en bovendien bij de wet voorgeschreven,
om het laagste vermogen te kiezen dat nog een betrouwbare
communicatie mogelijk maakt. Door het beperkt houden van
het vermogen vermindert u het risico van interferentie met
anderen op dezelfde frequentie. Deze zendontvanger biedt de
mogelijkheid ook tijdens het zenden het uitgangsvermogen
nog aan te passen.
1 Druk op de [PWR] toets.
In de CW, FSK of AM mode wordt het draaggolf-niveau
•Het huidige zendvermogen wordt aangegeven.
MIC
3 Druk op de [PWR] toets om de procedure af te sluiten.
Opmerking:
Het zendvermogen voor de AM mode kan afzonderlijk
van de andere modes worden ingesteld.
MICROFOON-GEVOELIGHEID/ VERSTERKING
De microfoon-gevoeligheid kan nauwkeurig worden ingesteld
in de SSB of de AM mode. Er kan een apart niveau worden
ingesteld voor wanneer de spraakprocessor {zie blz. 32}
ingeschakeld is en wanneer de spraakprocessor
uitgeschakeld is.
1 Druk op de [MIC] toets.
•De huidige microfoon-gevoeligheid wordt aangegeven.
De standaardwaarde is 50.
MIC
PWR
KEY
DELAY
2 Druk op de [SEND] toets of houd de [PTT] schakelaar van
de microfoon ingedrukt.
•De aanduiding “TX” verschijnt.
3 SSB: Terwijl u in de microfoon spreekt, stelt u de
MUL TI/CH regelaar zodanig in dat de ALC meter uitslaat
overeenkomstig het niveau van uw stem.
AM: Spreek in de microfoon en stel dan de MUL TI/CH
regelaar zodanig in dat de geijkte vermogenmeter een
weinig overeenkomstig het niveau van uw stem uitslaat.
CH
QUICK MEMO
PWR
KEY
DELAY
2 Draai de MULTI/CH regelaar naar links om het
zendvermogen te verlagen en naar rechts om het
zendvermogen te verhogen.
•Het zendvermogen verandert zoals aangegeven.
CH
QUICK MEMO
•SSB/CW/FSK/FM: Het zendvermogen kan worden
ingesteld van 5 W t/m 100 W, in stappen van 5 W.
•AM: Het zendvermogen kan worden ingesteld van
5 W t/m 25 W, in stappen van 5 W.
4 Druk op de [SEND] toets of laat de [PTT] schakelaar van
de microfoon los.
•De aanduiding “TX” verdwijnt.
5 Druk nogmaals op de [MIC] toets.
De microfoon-gevoeligheid voor de FM mode wordt ingesteld
door menu-nummer 17 op te roepen {zie blz. 17} en dan de
“L” (laag) of “H” (hoog) instelling te kiezen.
Opmerking:
?
Bij gebruik van de los verkrijgbare MC-90 microfoon in de FM
mode dient de “H” (hoog) instelling te worden gekozen. De
microfoon-gevoeligheid is namelijk laag in de FM mode waardoor
de modulatie misschien niet voldoende is.
?
Bij gebruik van een microfoon met een ingebouwde versterker
dient u er goed op te letten dat het uitgangsniveau van de
versterker niet te hoog is.
N-15
MENU-INSTELLINGEN
WAARVOOR DIENEN DE MENU’S?
Diverse functies van deze zendontvanger worden gekozen of
bijgesteld via een eenvoudige programmering met behulp
van Instelmenu’s, in plaats van met toetsen op het paneel
van de zendontvanger. Wanneer u zich eenmaal vertrouwd
hebt gemaakt met de bediening via het Menusysteem, zult u
de veelzijdigheid ervan leren waarderen. Het aantal
mogelijkheden en de aanpassing ervan aan uw eisen is
immers niet langer gebonden aan de beperkingen van het
aantal toetsen en regelaars dat op het Voorpaneel van het
toestel past.
MENU A/ MENU B
Deze zendontvanger beschikt over twee afzonderlijke
menu’s, aangeduid als menu A en menu B. Deze beide
instelmenu’s omvatten precies dezelfde functies; ze zijn
echter geheel afzonderlijk in te stellen.
Stel dat u bijvoorbeeld uw zendontvanger het liefst gebruikt
voor twee verschillende activiteiten, waarvoor de
zendontvanger het best op een ander stel waarden kan
worden ingesteld. Dan kunt u voor menu A een configuratie
kiezen met bepaalde zendsignaal-karakteristieken, DSP
instellingen, programmeerbare toetsen, frequentieintervallen, enz. menu B stelt u voor de andere functie op
geheel andere eigenschappen en waarden in. Vervolgens
kunt u de zendontvanger overschakelen tussen menu A en
menu B, om zo onmiddellijk de configuratie te kiezen die het
best bij uw activiteit van dat moment past. Ook kunnen deze
dubbele instellingen bijzonder goed van pas komen als u de
zendontvanger met een ander deelt. Ieder heeft zijn of haar
eigen voorkeuren; u zult beiden tot volle tevredenheid met
het toestel kunnen werken met elk uw eigen menu, voor uw
persoonlijke configuratie.
Opmerking:
in menu-nummer 35 geldt voor menu A en menu B.
De instelling voor de COM communicatie-parameter
TOEGANG TOT DE MENU’S
Volg de onderstaande procedure voor het controleren of
veranderen van menu-instellingen.
1 Druk op de [MENU] toets.
•De aanduiding “MENU” verschijnt.
2 Druk op de [A/B] toets voor het omschakelen tussen
menu A en menu B.
•De aanduiding “A” of “B” licht op om aan te geven welk
menu gekozen is.
3 Draai aan de MULTI/CH regelaar om het gewenste menu-
nummer te kiezen.
•Telkens wanneer u een ander menu-nummer kiest,
verschijnt er een korte beschrijving van het gekozen
menu-nummer in het display.
4 Druk op de [UP] of [DOWN] toets op het voorpaneel of de
[UP] of [DWN] toets op de microfoon om de geldende
instellingen voor het gekozen menu-onderdeel te wijzigen.
5 Druk op de [MENU] of op de [CLR] toets om het
instelmenu te verlaten.
N-16
MENU-CONFIGURATIE
5 MENU-INSTELLINGEN
Groep
Gebruiker-
voorzieningen
Encorder
Geheugen-
kanaal
Scannen
Antennetuner
DSP
TX
CW
DRU
Menu-
nummer
00
01
02
03
04
05
06
07
08
09
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
Functie
Helderheid van display
d1: maximaal, d4: minimaal
Geluidssterkte van pieptonen
1: minimaal, 9: maximaal
Frequentiestap voor de [UP]/[DOWN] toetsen in de
1 MHz intervalstand
Frequentiestap voor de MULTI/CH regelaar voor de
SSB, CW, FSK of AM mode
Frequentiestap voor de MULTI/CH regelaar voor de
FM mode
Afronding van de VFO frequentiewaarden die
veranderd zijn door gebruik van de MULTI/CH
regelaar
Frequentiestap voor de MULTI/CH regelaar voor de
AM mode in de AM band
Geheugen-VFO duplex gebruik (gescheiden
frequenties)
Instelbare (ON) of vaste (OFF) geheugenkanaalfrequenties
Programma-scan hold
Scan hervattingsmethode
Bediening van de antennetuner tijdens de ontvangst
van signalen
Microfoon-gevoeligheid voor FM mode
L: laag, H: hoog
Onhoorbare subtoonfrequentie voor FM mode
Type subtoon voor FM mode
B: burst, C: continu
CW RX toonhoogte/ TX meeluistertoon-frequentie
TX meeluistertoon-geluidssterkte
Halfautomatische sleutel (“Bug”) functie
Herhaalde weergave
Tussentijd bij herhaalde weergave
Weergavevolume
1: minimaal, 9: maximaal
Keuzemogelijkheden
OFF/ d4/ d3/ d2/ d1
OFF, 1 t/m 9
100/ 500/ 1000 kHz
1/ 5/ 10 kHz
1/ 5/ 10/ 12,5/
20/ 25 kHz
ON/ OFF
9 kHz/ 10 kHz
ON/ OFF
ON/ OFF
ON/ OFF
Tijdsbepaald/
draaggolf-bepaald
ON/ OFF
7,5/ 20 ms
2,4/ 2,0 kHz
OFF/ Hb/ FP/ bb/ c
(U: nog niet beschikbaar)
0 t/m 25 dB, in stappen
van 5 dB
0 t/m 9
L/ H
Zie verwijzingsbladzijde
B/ C
400 t/m 1000 Hz,
stapjes van 50 Hz
OFF, 1 t/m 9
ON/ OFF
ON/ OFF
0 t/m 60 sec.
OFF, 1 t/m 9
Oorspronkelijke
stand
d2
4
1000 kHz
10 kHz
10 kHz
ON
Zie
verwijzings-
bladzijde
OFF
OFF
OFF
Tijds-
bepaald
OFF
20 ms
2,4 kHz
OFF
10 dB
4
L
88,5 Hz
Zie
verwijzings-
bladzijde
800 Hz
5
OFF
OFF
10 sec.
35 en 53
4
Zie
blz.
49
49
29
29
29
29
29
41
41
46
47
52
38
33
33
32
31
22
25
25
21
21
35
54
54
N-17
5 MENU-INSTELLINGEN
Groep
CW
Digitale
functies
Computerverbinding
Gegevens-
overdracht
TX
Transverter
PF
RX
Menu-
nummer
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
36
37
38
39
40
41
42
43
44
45
46
Functie
CW automatische gewichtsafstelling
CW omgekeerde automatische gewichtsafstelling
Sein-prioriteit boven weergave
FSK verschuiving
Sleuteltoets (ingedrukt) polariteit voor FSK mode
Toonfrequenties voor FSK mode
2125: 2125 Hz mark, 1275: 1275 Hz mark
Filter-bandbreedte voor digitale bediening
(alleen SSB en FM mode)
Audiofrequentie-ingangsniveau voor digitale
bediening (behalve CW en FSK mode)
0: minimaal, 2: maximaal
Audiofrequentie-uitgangsniveau voor digitale
bediening
0: minimaal, 9: maximaal
Communicatie-parameters voor COM aansluiting
Instelling Overdrachtsnelheid (bps) Stop-bits
12-1
24-1
48-1
48-2
96-1
192-1
384-1
576-1
1200
2400
4800
4800
9600
19200
38400
57600
1
1
1
2
1
1
1
1
Inschakelen van de gegevensoverdracht-functie
Methode van ontvangst voor overgebrachte
gegevens
ON: Overdracht naar VFO
OFF: Overdracht naar snelle-toegangsgeheugen
TX Inhibit (zendblokkering)
Stuurrelais van lineaire versterker
In/uitschakelen van de 50, 144 of 430 MHz
transverterfunctie
Programmeren van de [PF] toets op het voorpaneel.
Programmeren van de [PF1] toets van de microfoon.
Programmeren van de [PF2] toets van de microfoon.
Programmeren van de [PF3] toets van de microfoon.
Programmeren van de [PF4] toets van de microfoon.
IF filter-bandbreedte
Keuzemogelijkheden
ON/ OFF
ON/ OFF
ON/ OFF
170/ 200/ 425/ 850 Hz
ON (space)/
OFF (mark)
2125/ 1275 Hz
OFF/ 1200 bps/
300 bps/ PSK
0/ 1/ 2
0 t/m 9
12-1/ 24-1/ 48-1/ 48-2/
96-1/ 192-1/ 384-1/
576-1
Opmerking: Voor een
betrouwbare werking van
de 38400 en 57600 bps
overdrachtsnelheden moet
de seriële poort van uw
computer deze snelle
communicatie-parameters
ondersteunen.
ON/ OFF
ON/ OFF
ON/ OFF
ON/ OFF
OFF/ 50/ 144/ 430 MHz
Zie verwijzingsbladzijde
Zie verwijzingsbladzijde
Zie verwijzingsbladzijde
Zie verwijzingsbladzijde
Zie verwijzingsbladzijde
OFF/
1800/ 500/ 270 Hz
Oorspronkelijke
stand
ON
OFF
OFF
170 Hz
OFF
2125 Hz
OFF
2
4
96-1
OFF
OFF
OFF
OFF
OFF
51
(Stem 1)
64
([A/B])
62
([SPLIT])
65
([M/V])
50
(Monitor)
OFF
Zie
blz.
34
34
35
26
26
26
27
27
27
51
50
50
33
61
51
49
49
49
49
49
36
N-18
5 MENU-INSTELLINGEN
03
04
06
05
02
30
29
31
07
08
41
42
43
44
45
46
35
09
10
15
13
14
38
40
16
FREQUENTIESTAPPEN
MULTI/CH regelaar (SSB, CW, FSK, AM)
MULTI/CH regelaar (FM)
MULTI/CH regelaar (alleen voor AM en AM
uitzending)
MULTI/CH regelaar (afronding van frequenties)
[UP]/[DOWN] toetsen
FSK
Polariteit (space/mark)
Verschuiving
Toon
GEHEUGENKANALEN
Geheugen-VFO duplex gebruik (gescheiden frequenties)
Instelbare/vaste frequenties
PROGRAMMEERBARE TOETSEN
[PF] toets
[PF1] toets van microfoon
[PF2] toets van microfoon
[PF3] toets van microfoon
[PF4] toets van microfoon
Gebruik deze tabel om de functie op te zoeken die u wilt
controleren of veranderen. Raadpleeg “MENUCONFIGURATIE” {op blz. 17} voor nadere bijzonderheden
betreffende iedere functie.
Herhaalde weergave
Tussentijd bij herhaalde weergave
Weergavevolume
DIGITALE SIGNAALVERWERKING (DSP)
Tijdconstante voor ruisonderdrukking 2
Microfoon-gevoeligheid
Subtoonfrequentie
Type subtoon
ANTENNETUNER (AT)
PIEPTOON-FUNCTIES
CW
GEGEVENSOVERDRACHT
DIGITALE FUNCTIES
DISPLAY
FM
eitcnuFnedehkjilegomezueK
laangisnednozrevnavdiulegrotinomnavetkretssdiuleG
laamixam:9,laaminim:1
,gnikretsrev-gooh:bH,laartuen:FFO
,gnikretsrev-gaal:bb,taalrood-tnamrof:PF
Menu-
nummer
39
11
01
26
27
28
20
22
20
21
36
37
33
34
32
00
23
24
25
12
17
18
19
9m/t1,FFOFFO33
c/bb/PF/bH/FFO
)raabkihcsebteingon:U(
-eknorpsroO
dnatsekjil
FFO03
.zlbeiZ
N-19
VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP SSB
De SSB of enkele zijband vormt tegenwoordig de meest
populaire mode op de HF amateurbanden. Dit is niet zo
verwonderlijk, gezien de beperkte vereisten wat betreft
bandbreedte en de uitstekende geschiktheid voor langeafstands communicatie bij een minimaal zendvermogen,
vergeleken met andere spraak-modes. Om deze redenen,
plus het feit dat de hedendaagse amateur-zendontvangers
een zeer genietbare geluidskwaliteit leveren, is de SSB de
keuze van zeer velen op HF.
Zie tevens “BASISBEDIENING” vanaf blz. 13 voor een
algemene beschrijving van de ontvangst op de diverse
moden.
1 Kies de gewenste frequentie.
2 Druk op de [LSB/USB] toets om te kiezen voor de
onderste of bovenste zijband.
•De aanduiding “LSB” of “USB” licht op om aan te
geven welke zijband gekozen is.
6 Laat de [PTT] schakelaar van de microfoon los of druk
weer op de [SEND] toets wanneer u wilt terugschakelen
naar ontvangst.
•De aanduiding “TX” verdwijnt en “RX” licht op.
7 Druk nogmaals op de [MIC] toets om de microfoon-
sterkteregeling uit te schakelen.
Zie “NUTTIGE VOORZIENINGEN” vanaf blz. 29 voor nadere
bijzonderheden betreffende een aantal functies die de
bediening kunnen vergemakkelijken.
3 Druk op de [MIC] toets om de microfoon-sterkteregeling in
te schakelen.
•De huidige microfoon-gevoeligheid wordt aangegeven.
4 Houd de [PTT] schakelaar van de microfoon ingedrukt of
druk op de [SEND] toets.
•De aanduiding “RX” verdwijnt en “TX” licht op.
•Zie “VOX” {op blz. 31} voor nadere bijzonderheden
over het automatisch overschakelen tussen zenden en
ontvangen (TX/RX).
5 Terwijl u in de microfoon spreekt, stelt u de MULTI/CH
regelaar zodanig in dat de ALC meter uitslaat
overeenkomstig het niveau van uw stem.
•Spreek op normale toonhoogte en met normaal
stemvolume in de microfoon. Als u te luid of te dicht in
de microfoon spreekt, kan het geluid gaan vervormen,
waardoor de luisteraar aan de ontvangstkant u minder
goed zal kunnen volgen.
•Indien gewenst, kunt u de spraakprocessor gebruiken.
Zie “SPRAAKPROCESSOR” {op blz. 32} voor nadere
bijzonderheden.
N-20
6 VERBINDINGEN MAKEN
ZENDEN OP CW
De gebruikers van CW mode weten dat deze vorm van
communicatie ook onder de moeilijkste omstandigheden
prima blijft werken. En alhoewel de nieuwe digitale functies de
CW naar de kroon steken als betrouwbaar vervoermiddel bij
zwaar weer, hebben die digitale functies nog niet zo’n
jarenlange goede staat van dienst en evenaren ze ook het
simpele bedieningsgemak van de CW mode nog niet.
Deze zendontvanger is uitgerust met een interne
elektronische sleutel met talrijke functies. Zie
“ELEKTRONISCHE SLEUTEL” {op blz. 34} voor nadere
bijzonderheden betreffende het gebruik van deze functies.
Zie tevens “BASISBEDIENING” vanaf blz. 13 voor een
algemene beschrijving van de ontvangst op de diverse
modes.
1 Kies de gewenste frequentie.
2 Druk op de [CW/FSK] toets om de CW mode te kiezen.
•De aanduiding “CW” verschijnt.
•Gebruik Zero-beating om uw zendfrequentie precies
aan te passen aan de frequentie van het station dat u
ontvangt. Zie “AUTOMATISCHE ZERO-BEATING”.
•Indien gewenst, kunt u op de [REV] toets drukken om
de ontvangst over te schakelen van de bovenste
zijband (standaard instelling) naar de onderste zijband.
De aanduiding “R” licht op.
3 Druk op de [SEND] toets.
•De aanduiding “RX” verdwijnt en “TX” licht op.
•Instellen van het draaggolf-niveau voor het zenden is
niet nodig.
•Zie “CW BREAK-IN” {op blz. 34} voor nadere
bijzonderheden over het automatisch overschakelen
tussen zenden en ontvangen (TX/RX).
4 Begin met zenden.
•Bij het zenden hoort u een zijtoon aan de hand
waarvan u kunt meeluisteren naar hetgeen u uitzendt.
Zie “TX MEELUISTER-ZIJTOON/ RX
TOONHOOGTE-FREQUENTIE”.
5 Druk nogmaals op de [SEND] toets wanneer u wilt
terugkeren naar ontvangst.
•De aanduiding “TX” verdwijnt en “RX” licht op.
Opmerking:
werkt als er andere storende signalen op de frequentie aanwezig zijn.
Zie “NUTTIGE VOORZIENINGEN” vanaf blz. 29 voor nadere
bijzonderheden betreffende een aantal functies die de
bediening kunnen vergemakkelijken.
Het is mogelijk dat de automatische Zero-beating niet
AUTOMATISCHE ZERO-BEATING
Wanneer u op een CW zender moet afstemmen, gebruikt u
automatische Zero-beating alvorens u begint te zenden. Bij
gebruik van deze functie wordt uw zendfrequentie
automatisch precies aangepast aan de frequentie van het
station dat u ontvangt. Indien u dit niet doet, is de kans dat het
andere station u hoort kleiner.
1 Druk op de [CW TUNE] toets om de automatische Zero-
beating in te schakelen.
•De aanduiding “CW TUNE” verschijnt.
•Uw zendfrequentie wordt automatisch veranderd zodat
de toonhoogte van het ontvangen signaal precies
gelijk is aan de TX meeluister-zijtoon/RX toonhoogtefrequentie die u in de menu-configuratie van uw
zendontvanger heeft ingesteld. Zie “TX MEELUISTERZIJTOON/ RX TOONHOOGTE-FREQUENTIE”
hieronder voor verdere informatie.
•Wanneer de aanpassing is voltooid, verdwijnt de “CW
TUNE” aanduiding.
•Als de aanpassing niet met succes kan worden
uitgevoerd, wordt de vorige frequentie weer hersteld.
2 Om de automatische Zero-beating te onderbreken, drukt u
op de [CW TUNE] toets of de [CLR] toets.
Opmerking:
◆
Indien RIT {zie blz. 30} gebruikt wordt, kunt u menu-nummer 48
oproepen en de functie op ON zetten. De automatische Zerobeating zal dan de RIT-verschuivingsfrequentie aanpassen aan
de zender die u ontvangt. Als de functie op OFF staat, zal de
automatische Zero-beating de zendfrequentie wijzigen.
◆
De automatische Zero-beating kan niet worden ingeschakeld als
u 1,0 kHz of 2,0 kHz hebt gekozen voor de DSP filterbandbreedte.
◆
Bij gebruik van automatische Zero-beating is de aanpassingsfout
in de meeste gevallen binnen het ±50 Hz bereik.
◆
Het is mogelijk dat de automatisch Zero-beating niet werkt als de
seinsnelheid van de andere zender te langzaam is.
TX MEELUISTER-ZIJTOON/ RX TOONHOOGTEFREQUENTIE
De zijtoon bij het zenden is de monitor- of meeluistertoon die
uw zendontvanger laat horen terwijl u een CW uitzending
verzorgt. Natuurlijk is het van belang dat u hoort wat u
uitzendt. Bovendien kunt u hieraan controleren of uw
seinsleutel-contacten goed sluiten en of de ingebouwde
elektronische sleutel goed werkt. Ook kunt u zich in het
seinen oefenen zonder een signaal uit te zenden.
De ontvangsttoonhoogte is de frequentie van de CW toon die
u hoort na het afstemmen van uw zendontvanger op de
maximaal te ontvangen signaalsterkte.
Bij deze zendontvanger zijn de frequentie van de
meeluistertoon en de toonhoogte bij ontvangst gelijk en
samen instelbaar. Kies de frequentie die u het meest
comfortabel in de oren klinkt via menu-nummer 20.
Gebruik menu-nummer 21 om de geluidssterkte van de TX
zijtoon te veranderen. De mogelijke instellingen zijn OFF en
1t/m 9. De oorspronkelijke instelling is 4.
Opmerking:
de geluidssterkte van de TX zijtoon.
De instelling van de
AF
regelaar heeft geen invloed op
N-21
Loading...
+ 61 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.