JVC KD-LX50R Instruction Manual [nl]

CD RECEIVER
CD-RECEIVER RECEPTEUR CD CD-RECEIVER
ENGLISH
DEUTSCH
KD-LX50R
/I
VCR
For installation and connections, refer to the separate manual. Angaben zu Einbau und Verkabelung entnehmen Sie bitte der gesonderten Anleitung. Pour l’installation et les raccordements, se référer au manuel séparé. Zie de afzonderlijke handleiding voor details aangaande het installeren en verbinden van het toestel.
INSTRUCTIONS
BEDIENUNGSANLEITUNG
MANUEL D’INSTRUCTIONS
GEBRUIKSAANWIJZING
ATT
MODE
DISP
SOURCE
S S M
KD-LX50R
INTLOCALMONOSCM
BBE
RPT RND
BAND
10789 11 12
OFFSEL
For Customer Use:
Enter below the password you have entered for your security lock. Retain this password for future reference.
PASSWORD:
FRANÇAIS
NEDERLANDS
LVT0497-001A
[E]
Plaats en afbeelding van labels
Onderpaneel van het hoofdtoestel
DANGER: Invisible laser radiation when open and interlock failed or defeated. AVOID DIRECT EXPOSURE TO BEAM. (e )
ADVARSEL: Usynlig laser­stråling ved åbning, når sikkerhedsafbrydere er ude af funkti on. Undgåudsæt­telse for stråling. (d)
VARNING: Osynlig laser­strålning när denna del är öppnad och spärren är urkopplad. Betrakta ej strålen. (s)
VARO : Avattaessa ja suo­jalukitus ohitettaessa olet alttiina näkymättömälle lasersäteilylle. Älä katso säteeseen. (f)
Benaming/Spanningslabel
CLASS LASER
Let op:
Caution:
Dit toestel heeft een laserkomponent met een
This product contains a laser component
hogere klasse laserstraal dan Klasse 1.
of higher laser class than Class 1.
1
PRODUCT
NEDERLANDS
LASERPRODUKTEN
Voorzorgen:
1. KLASSE 1 LASERPRODUKT
2. GEVAAR: Onzichtbare laserstralen wanneer open en interlock uitgeschakeld of defekt. Voorkom direkte blootstelling aan de straal.
3. LET OP: Open de bovenafdekking niet. Het toestel bevat geen door de gebruiker te repareren onderdelen. Laat onderhoud en reparatie over aan erkend onderthoudspersoneel.
4. LET OP: Deze CD-speler gebruikt onzichtbare laserstralen maar is echter voorzien van veiligheidsschakelaars die uitstraling dienen te stoppen bij het verwijderen van CD’s. Het is uitermate gevaarlijk deze schakelaars uit te schakelen.
5. LET OP: Het gebruik van regelaars en het maken van instellingen ander dan in deze gebruiksaanwijzing aangegeven resulteert mogelijk in blootstelling aan gevaarlijke straling.
Het apparaat terugstellen
Druk met een balpen of een ander dun, langwerpig voorwerp op de Reset-knop, die zich aan de voorzijde van de eenheid op het bedieningspaneel bevindt. De ingebouwde microcomputer wordt hierdoor teruggesteld.
Opmerking:
De geheugeninstellingen — zoals de voorkeurzenders en de geluidsinstellingen — zullen eveneens gewist worden.
BELANGRIJK VOOR
Opmerking:
Voor de veiligheid is een genummerde identificatiekaart bij het toestel geleverd. Het identificatienummer is tevens op de behuizing van het toestel gedrukt. Bewaar de kaart op een veilige plaats. Deze kaart is belangrijk voor identificatie indien het toestel is gestolen.
ALVORENS HET APPARAAT TE GEBRUIKEN
* Denk aan de veiligheid....
• Zet het volume onder het rijden niet te hard. Dit is gevaarlijk , omdat u de geluiden buiten de auto niet meer hoort.
• Zet de auto stil voordat u ingewikkelde handelingen met het apparaat gaat verrichten.
* Temperatuur binnen de auto....
Als de auto gedurende lange tijd in de kou of in de warmte heeft gestaan, mag u het apparaat pas gebruiken nadat de temperatuur in de auto weer normaal waarden heet bereikt.
2
WAARSCHUWING
• Installeer GEEN enkele eenheid op een plaats waar; – dit een gevaar vormt v oor het bedienen
van het stuur of de versnelling, aangezien elke belemmering van de juiste werking van het stuur en de versnelling tot een ongeluk kan lijden.
– dit een gevaar vormt voor de airbag,
aangezien elke belemmering van de werking van de airbag tot een dodelijk ongeluk kan lijden.
– dit het uitzicht belemmert.
• Bedien GEEN enkele eenheid terwijl u uw handen aan het stuur nodig hebt, aangezien dit anders tot een ongeluk kan lijden.
• Leg GEEN enkele spraakgestuurde opdracht vast terwijl u aan het rijden bent, aangezien dit tot een ongeluk kan lijden.
• Als u de eenheid wilt bedienen terwijl u aan het rijden bent, is het zaak dat u eerst de weg voor u verkent, aangezien dit anders tot een ongeluk kan lijden.
LET OP bij het instellen van het volume
Bij CD’s is in verg elijking tot andere geluidsdrag ers nauwelijks sprake van achter grondruis. W anneer het volume van bijvoorbeeld de tuner wordt aangepast, kan het gebeur en dat de luidspr eker s door de plotselinge toename van het geluid beschadigd raken. Draai het volume daarom voordat u een CD afspeelt eerst terug en pas het geluid daarna aan uw wensen aan.
NEDERLANDS
De display-demonstratie activeren
Druk terwijl de DISP-toets is ingedrukt op ¢ tot de vermelding DEMO in het onderste gedeelte van de display wordt weergegeven. Er worden diverse functies en display-verlichtingsmodi die voor deze eenheid zijn ontwikkeld getoond. Tijdens de display-demonstratie knippert de vermelding “DEMO” linksonder op de display.
Druk als u de display-demonstratie wilt beeindigen nogmaals enkele seconden op ¢ terwijl u de DISP-toets ingedruckt houdt.
• Als u niets doet, wordt de display-demonstratie na een uur automatisch uitgeschakeld.
Hoe u de cijfertoetsen gebruikt:
Nadat u op de toets MODE BAND hebt gedrukt, werken de cijfertoetsen als andere functietoetsen (de vermelding “MODE” blijft op de display staan).
Als u deze toetsen als cijfertoetsen wilt gebruiken nadat u op de toets MODE BAND hebt gedrukt, moet u 5 seconden wachten zonder op een toets te drukken zodat de vermelding
“MODE” van de display verdwijnt.
• Ook als u nogmaals op de toets drukt, verdwijnt de vermelding “MODE” van de display.
3
STOP PLAY
Hartelijk dank voor de aanschaf van dit JVC-product! Wij verzoeken u de gebruiksaanwijzing goed door te lezen voordat u het apparaat gaat gebruiken. Zo krijgt u een volledig inzicht in de functies van het apparaat en kunt u de mogelijkheden optimaal benutten.
INHOUDSOPGAVE
Het apparaat terugstellen ..............................................................2
BASISBEDIENING ........................................................ 6
BASISBEDIENING VAN DE RADIO ............................... 7
Naar de radio luisteren ..................................................................7
Automatisch naar een station zoeken: Auto Search.................... 7
Handmatig naar een station zoeken: Manual Search.................. 8
Radiozenders in het geheugen vastleggen .................................... 9
Automatisch vasteleggen van FM-zenders: SSM........................ 9
Handmatig vastleggen van zenders...........................................10
Afstemmen op een voorkeuzezender...........................................11
HET GEBRUIK VAN RDS ............................................. 12
Wat u kunt doen met RDS EON .................................................12
Eén en hetzelfde programma blijven volgen
(De netwerkfunctie) ........................................................... 12
Het gebruik van standby-ontvangst ...........................................14
Een PTY-code invoeren voor de standby-ontvangst van een
programmagenre ................................................................15
Uw favoriete programmagenre opzoeken..................................15
NEDERLANDS
Andere nuttige RDS-functies en het maken van aanpassingen... 18
Automatische selectie van een station bij gebruik van
de cijfertoetsen ...................................................................18
De weergave op de display wijzigen terwijl u naar een
FM-station luistert .............................................................. 19
Het volumeniveau voor verkeersinformatie instellen ................. 19
Automatisch aanpassen van de klok .........................................19
GEBRUIK VAN DE CD-SPELER .....................................20
Een CD afspelen............................................................................20
De tekst van een CD met CD Text weergeven ............................ 21
Een muziekstuk of een bepaald punt op de CD zoeken ............22
Afspeelmodus selecteren .............................................................. 23
Voorkomen dat de CD terugspringt............................................24
GELUID REGELEN ......................................................25
Geluid aanpassen .......................................................................... 25
Werken met aangepaste geluidsmodi (Advanced SCM) ...........27
De geluidsmodi selecteren en opslaan ......................................27
De geluidsmodi oproepen ......................................................... 28
Geluidsweergave aanpassen en opslaan ..................................... 29
DE WERKING VAN SPRAAKOPDRACHTEN ................. 30
Wat is het spraakbesturingssysteem?......................................... 30
Voordat u met spraakgestuurde opdrachten gaat werken............31
Spraakopdrachten met uw stem vastleggen...............................33
Uw eigen stem voor de bedieningsopdrachten vastleggen ....... 33
Standaardopdrachten als toegangsopdrachten instellen...........37
De ontvanger met behulp van spraakopdrachten bedienen ...........42
Kennismaken met het spraakherkenningssysteem....................45
Andere handige functies van het spraakherkenningssysteem .... 46
4
ANDERE HOOFDFUNCTIES .........................................48
Klok instellen ................................................................................48
Het volume automatisch laten aanpassen aan de rijsnelheid
(Audio Cruise)......................................................................... 49
De algemene instellingen wijzigen (PSM)...................................51
Namen aan bronnen toekennen...................................................56
Werken met de vergrendeling......................................................59
Het wachtwoord registeren ........................................................59
AFSTANDSBEDIENING...............................................62
De batterij plaatsen ...................................................................... 62
Gebruik van de afstandbediening ...............................................63
GEBRUIK VAN DE CD-WISSELAAR ............................. 64
CD’s afspelen.................................................................................64
Kiezen van de weergavefunctie.................................................... 66
BEDIENING VAN EXTERNE APPARATEN ..................... 68
Werken met een extern apparaat ................................................68
Werken met een subwoofer..........................................................69
BEDIENING VAN DE DAB-TUNER .............................. 70
Afstemmen op een ensemble en op een van de services ............ 70
DAB-frequenties in het geheugen opslaan..................................72
Afstemmen op een opgeslagen DAB-service .............................. 74
Wat u nog meer met DAB kunt doen ..........................................75
Hetzelfde programma automatisch volgen
(alternatieve ontvangst) .......................................................75
ONDERHOUD ...........................................................76
Omgaan met CD’s ........................................................................76
NEDERLANDS
PROBLEMEN OPLOSSEN ...........................................77
SPECIFICATIES ........................................................... 79
5
BASISBEDIENING
1
3
2
Opmerkingen:
• Wanneer u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, moet u de ingebouwde klok op de juiste wijze instellen (zie bladzijde 48).
• Voor de bediening van het spraakherkenningssysteem verwijzen we u naar de informatie op bladzijde 30 – 47.
1
2
NEDERLANDS
Opmerkingen:
* Als er zich geen CD in de CD-lade bevindt, is het niet mogelijk om de CD-speler als
afspeelbron te selecteren.
** Als er geen CD-wisselaar en/of DAB-tuner is aangesloten, kunt u deze apparaten niet als
afspeelbron selecteren.
3
Schakel de spanning in.
De display wordt verlicht en het bedieningspaneel komt naar buiten.
Start de weergave van de geluidsbron.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd en wel in deze volgorde:
= FM = DAB-tuner** = CD* = CD-wisselaar** = Extern apparaat = AM = (terug naar het begin)
Voor gebruik van de radio (FM of AM), zie bladzijde 7 – 19. Voor gebruik van de CD-speler, zie bladzijde 20 – 24. Voor gebruik van de CD-wisselaar, zie bladzijde 64 – 67. Voor instructies over de bediening van een extern apparaat, zie bladzijde
68 – 69.
Voor gebruik van de DAB-tuner, zie bladzijde 70 – 75.
Regel het volume.
Volumeniveau-indicatie
4
Stel het geluid in zoals u zelf wilt (zie bladzijde 25 – 29).
Volume in een oogwenk zachter zetten
Druk terwijl u naar een afspeelbron luistert gedurende minimaal 1 seconde op de toets SOURCE (ATT). U ziet de vermelding “ATT” op de display verschijnen en het volume zal korte tijd afnemen. Druk om terug te keren naar het vorige geluidsniveau nogmaals gedurende minimaal 1 seconde op de toets.
Spanning uitschakelen
Druk op de toets OFF/0 en houd deze tot de vermelding “SEE YOU” op de display verschijnt.
6
BASISBEDIENING VAN DE RADIO
Naar de radio luisteren
Om op een bepaalde zender af te stemmen kunt u kiezen tussen automatisch zoeken en handmatig zoeken.
Automatisch naar een station zoeken: Auto Search
1
1
LOCAL
2
1-
2
MODE BAND
1-
1
2
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE (A TT) als u AM of FM als afspeelbron
wilt selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op de MODE BAND-toets en
houd deze ingedrukt om een FM-bandnummer te selecteren (FM1, FM2 of FM3). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere FM-golfband geselecteerd (zie links):
FM1 FM2 FM3
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1, FM2 en FM3). U kunt elk van deze banden kiezen om naar FM-stations te luisteren.
2
Stations met een hogere frequentie zoeken
Stations met een lagere frequentie zoeken
De geselecteerde omroepband wordt weergegeven.
Zoek een station.
Wanneer een station wordt ontvangen, stopt het zoeken.
NEDERLANDS
Druk nogmaals op dezelfde toets wanneer u het zoeken wilt stoppen voordat op een zender is afgestemd.
Als u alleen wilt afstemmen op FM-zenders met een sterk signaal
Deze functie werkt alleen wanneer u naar FM-zenders zoekt, onder andere bij de methode voor het automatisch instellen van de zes sterkste FM-zenders (SSM). (Zie bladzijde 9.) 1 Druk op de toets MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op de toets LOCAL terwijl de vermelding “MODE” nog op de display wordt weergegeven,
zodat de indicator LOCAL op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, knippert de indicator LOCAL op de display.
7
Handmatig naar een station zoeken: Manual Search
1
MONO
1
Opmerking:
Deze ontvanger heeft drie FM-banden (FM1, FM2 en FM3). U kunt elk van deze banden kiezen om naar FM-stations te luisteren.
2
1-
MODE BAND
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE (ATT) als u AM of FM als afspeelbron
wilt selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op de MODE BAND-toets en
houd deze ingedrukt om een FM-bandnummer te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
1-
2
1
2,3
2
Druk op de toets ¢ of 4 en houd deze
NEDERLANDS
3
Als een FM-stereo-uitzending slecht te ontvangen is: 1 Druk terwijl u in de FM-omroepband naar een stereo-uitzending luistert op de toets MODE
BAND (de indicator ST licht op wanneer er een stereo-uitzending wordt ontvangen). De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op de toets MONO terwijl de vermelding “MODE” nog op de display wordt weergegeven,
zodat de indicator MO op de display oplicht. Het geluid dat nu ten gehore wordt gebracht, is in mono, maar de kwaliteit van het ontvangen signaal is beter (de indicator ST op de display gaat uit). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, schakelt u de indicator MO aan of uit.
8
ingedrukt tot de vermelding “M” (voor “manual”: handmatig zoeken) op de display begint te knipperen.
Afstemmen op een station met een hogere frequentie
Afstemmen op een station met een lagere frequentie
Stem af op het station van uw keuze. U kunt dit doen zolang de vermelding “M” op de display knippert.
• Als u de toets loslaat, wordt de handmatige modus na 5 seconden automatisch uitgeschakeld.
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de frequentie veranderen (bij FM steeds met 50 kHz en bij AM steeds met 9 kHz – MW/LW) totdat u de toets loslaat.
Radiozenders in het geheugen vastleggen
U kunt één van de volgende twee methoden gebruiken om de radiozenders in het geheugen vastteleggen.
• Automatisch vasteleggen van FM-zenders: SSM (Strong-station Sequential Memory)
• Handmatig vasteleggen van FM en AM-zenders
Automatisch vasteleggen van FM-zenders: SSM
U kunt 6 lokale FM-stations instellen voor elke FM-golfband (FM1, FM2 en FM3).
1-
2
1-
2
1
1
1
2
Selecteer het nummer van de FM-golfband (FM1, FM2 of FM3) waarop u FM-zenders wilt vasteleggen.
1 Druk op SOURCE (ATT) als u FM als afspeelbron
wilt selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op de MODE BAND-toets
en houd deze ingedrukt om een FM-bandnummer te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
FM1 FM2 FM3
2
Druk op beide toetsen en houd ze langer dan 2 seconden ingedrukt.
De tekst “SSM” verschijnt op het afleesvenster en verdwijnt wanneer het automatisch instellen van radiozenders is beëindigd.
Lokale FM-zenders met de sterkste signalen worden opgezocht en automatisch voor de gekozen golfband (FM1, FM2 of FM3) onder de cijfertoetsen vastgelegd — nummer 1 (laagste frequentie) t/m nummer 6 (hoogste frequentie). De voorkeuzezender die onder cijfertoets 1 is vastgelegd wordt na het automatisch vastleggen van de zenders opgeroepen.
NEDERLANDS
9
Handmatig vastleggen van zenders
U kunt handmatig maximaal 6 zenders voor iedere golfband (FM1, FM2, FM3 en AM vastleggen). VOORBEELD: Een FM-zender op 88,3 MHz vastleggen onder nummer 1 van FM1.
1-
2
1-
1
23
1
1
2
NEDERLANDS
3
Het nummer van de geselecteerde FM-band en de vermelding “MEMO” verschijnen gedurende korte tijd beurtelings op de display.
2
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE (ATT) als u FM als afspeelbron wilt
selecteren.
2 Druk op de toets MODE BAND en houd deze om de
vermelding FM1 te selecteren.
Stem af op een zender op 88,3 MHz.
Zie bladzijde 7 voor het afstemmen op een zender.
Druk op de cijfertoets (in dit voorbeeld cijfertoets 1) en houd deze langer dan 2 seconden ingedrukt.
4
Herhaal bovenstaande procedure om andere zenders onder andere nummers op te slaan.
Opmerkingen:
• Een eerder vastgelegde zender wordt gewist wanneer een hieuwe zender wordt opgeslagen onder hetzelfde nummer.
• Ingestelde zenders worden gewist wanneer de spannings toevoer naar het geheugen wordt onderbroken (bijvoorbeeld bij het vervangen van de accu). Als dit gebeurt, moeten de zenders opnieuw worden ingesteld.
10
Afstemmen op een voorkeuzezender
U kunt in een handomdraai afstemmen op een vastgelegde voorkeuzezender. Denk eraan dat u de zenders eerst moet vastleggen! Zie bladzijde 9 en 10, als u dat nog niet hebt gedaan.
1-
2
1
1-
2 2
1
1
2
Selecteer de omroepband.
1 Druk op SOURCE (A TT) als u AM of FM als afspeelbron
wilt selecteren.
2 Druk indien noodzakelijk op de MODE BAND-toets en
houd deze ingedrukt om een FM-bandnummer te selecteren (FM1, FM2 of FM3).
2
Selecteer het nummer (1 – 6) van de gewenste zender.
Als de geluidskwaliteit afneemt en het stereo-effect verloren gaat terwijl u naar een FM-station luistert
In bepaalde streken kunnen naburige zenders de ontvangst van andere zenders verstoren. In dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander geluid. Deze eenheid kan zodanig worden ingesteld dat dergelijke storingen automatisch worden verminderd. (Bij het verlaten van de fabriek is de eenheid standaard ingesteld op deze functie). In dergelijke gevallen neemt de geluidskwaliteit echter af en gaat het stereo-effect verloren. Als u het niet erg vindt dat de geluidskwaliteit afneemt en het stereo-effect verloren gaat, en de invloed van de storende bron liever wegneemt, verwijzen we u naarde paragraaf “De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen” op bladzijde 55.
NEDERLANDS
11
HET GEBRUIK VAN RDS
Wat u kunt doen met RDS EON
RDS (Radio Data System) is een voorziening waarmee FM-zenders een extra signaal aan hun regulier programmasignaal toevoegen. Zo kan een FM-zender bijvoorbeeld de naam van het station met het programma en informatie over de aard of het genre van het programma meezenden, bijvoorbeeld of het uitgezonden programma over sport gaat of een muziekprogramma is. Een andere functie van de voorziening RDS is “EON (Enhanced Other Networks)”. De EON-indicator licht op zodra er een FM-zender wordt ontvangen die EON­gegevens uitzendt. Met behulp van de EON-gegevens die door het station worden verstuurd, kunt u op een andere zender van een ander netwerk afstemmen dat uw favoriete programma of verkeersinformatie uitzendt, terwijl u ondertussen naar een ander programma of een andere afspeelbron, zoals het CD, luistert.
Met de ontvangst van RDS-gegevens kan deze eenheid:
• Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De Netwerkfunctie)
• Standby staan voor de ontvangst van verkeersinformatie (TA – “Traffic Announcement”) of uw favoriete programma
• Zoeken naar een bepaald programmagenre (PTY – “Programme Type”)
• Zoeken naar verkeersinformatie (TP – “Traffic Programme”)
• En er zijn nog enkele andere functies waarover u bij de ontvangst van RDS-signalen kunt beschikken.
NEDERLANDS
Eén en hetzelfde programma blijven volgen (De netwerkfunctie)
Als u in een gebied rijdt waarin de ontvangst van FM-signalen te wensen overlaat, zal de tuner die in deze eenheid is ingebouwd automatisch overschakelen naar een andere RDS­zender van hetzelfde station dat hetzelfde programma uitzendt, maar dan met een sterker uitzendsignaal. Op die manier kunt u dus naar uw favoriete programma blijven luisteren en bent u verzekerd van de best mogelijke ontvangst, ongeacht waar in het ontvangstgebied u rijdt (zie de afbeelding op de volgende bladzijde). Er zijn twee soorten RDS-gegevens die ervoor zorgen dat u uw favoriete programma tijdens uw rit kunt blijven volgen: de PI (Programme Identification) gegevens, en de AF (Alternative Frequency) gegevens. Alleen als de ontvangst van allebei deze signalen van een RDS-station goed zijn, kunt u uw favoriete programma blijven volgen. Als een of beide signalen niet goed worden ontvangen, werkt deze voorziening niet.
12
Om de netwerkfunctie in te schakelen, drukt u minimaal 1 seconde op de TP RDS-toets (Traffic Programme/Radio Data System). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de modus van deze functie en wel als volgt:
Modus 1
Mode 1 Mode 2 Mode 3
Modus 2 Modus 3
AF-indicator
REG-indicator
Modus 1
De AF-indicator licht op, maar de REG-indicator licht niet op. De netwerkfunctie is ingeschakeld en Regionalisatie is uitgeschakeld (“off”). In deze modus schakelt de ontvanger over naar een andere zender van hetzelfde station als het signaal van de geselecteerde zender te zwak wordt.
Opmerking:
In deze modus kan het voorkomen dat het nieuw te ontvangen prog r amma anders is dan het programma dat u daarvoor ontving.
Modus 2
Zowel de AF-indicator als de REG-indicator lichten op. De netwerkfunctie is ingeschakeld en ook Regionalisatie is ingeschakeld (“on”). In deze modus schakelt de ontvanger over naar een andere zender van hetzelfde station dat hetzelfde programma uitzendt als het signaal van de geselecteerde zender te zwak wordt.
Modus 3
De AF-indicator en de REG-indicator lichten allebei niet op. De netwerkfunctie is uitgeschakeld.
Opmerking:
Als er een DAB-tuner is aangesloten en alternatieve ontvangst (voor D AB-services) is ingesc hakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld. De netwerkfunctie kan ec hter niet worden uitgeschak eld zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen. (Zie bladzijde 75.)
NEDERLANDS
In deze afbeelding ziet u hoe hetzelfde programma via verschillende frequenties kan worden ontvangen.
Programma 1 op frequentie A
Programma 1 op frequentie B
Programma 1 op frequentie C
Programma 1 op frequentie E
Programma 1 op frequentie D
13
Het gebruik van standby-ontvangst
Met standby-ontvangst kunt u tijdelijk overschakelen naar uw favoriete programmagenre (PTY) of verkeersinformatie (T A) uitzendt, terwijl u naar de door u geselecteerde afspeelbron luistert (zoals een FM-station, CD of een andere aangesloten afspeelbron).
Opmerking:
Standby-ontvangst is niet mogelijk wanneer u naar een AM-zender luistert.
Standby-ontvangst van verkeersinformatie met de TP RDS-toets
• Als u op de toets TP RDS drukt terwijl u naar een FM-station luistert, licht de indicator TP op wanneer u een zender ontvangt die het TP-signaal uitzendt (Verkeersinformatie) en wanneer de ontvanger in TA-standby-modus staat.
Opmerking:
NEDERLANDS
Als het station dat u ontvangt geen TP-signaal uitzendt, gaat de indicator TP op de display knipperen. Druk De vermelding “SEARCH” verschijnt nu op de display en de ontvanger gaat op zoek naar een station dat wel een TP-signaal uitzendt. Zodra er zo’n station wordt g ev onden, gaat de indicator TP op de display continu branden.
• Als u naar een CD aan het luisteren bent, en naar een station wilt luisteren dat een TP-signaal uitzendt, moet u op de toets TP RDS drukken om de ontvanger in de T A-standby-modus te zetten. (De indicator TP op de display licht op.)
Als er verkeersinformatie wordt uitgezonden terwijl de TA-standby-modus is ingeschakeld, verschijnt de vermelding “TRAFFIC” op de display en schakelt de afspeelbron over naar de FM-band. Het volume neemt toe tot het vooraf ingestelde TA-volumeniveau en u hoort de uitgezonden verkeersinformatie (zie bladzijde
19).
Druk nogmaals op TP RDS om de TA-standbyfunctie uit te schakelen.
¢ of 4 om de ontvanger in de T A-standby-modus te zetten.
Standby-ontvangst van een programmagenre met de PTY-toets
• Als u op de toets PTY drukt terwijl u naar een FM-station luistert, licht de indicator PTY op wanneer u een zender ontvangt die het PTY -signaal uitzendt en wanneer de ontvanger in PTY-standby-modus staat. De geselecteerde PTY-naam, die op bladzijde 15 wordt opgeslagen, knippert gedurende 5 seconden.
Opmerking:
Als het station dat u ontvangt geen PTY-signaal uitzendt, gaat de indicator PTY op de display knipperen. Druk te zetten. De vermelding “SEARCH” verschijnt nu op de display en de ontvanger gaat op zoek naar een station dat wel een PTY-signaal uitzendt. Zodra er zo’n station wordt gevonden, gaat de indicator PTY op de display continu branden.
• Als u naar een CD aan het luisteren bent, en naar een station wilt luisteren dat een PTY -signaal uitzendt, moet u op de toets PTY drukken om de ontvanger in de PTY -standby-modus te zetten. (De indicator PTY op de display licht op.)
Als het geselecteerde PTY -programma wordt uitgezonden terwijl de PTY -standby­modus is ingeschakeld, verschijnt de geselecteerde PTY -naam op de display en schakelt de afspeelbron over naar de FM-band. Het geselecteerde PTY­programma wordt nu ten gehore gebracht.
Druk nogmaals op PTY om de PTY-standbyfunctie uit te schakelen.
14
¢ of 4 om de ontvanger in de PTY -standby-modus
Een PTY-code invoeren voor de standby-ontvangst van een programmagenre
Het is mogelijk om het programmagenre waar u het liefst naar luistert in de vorm van een PTY -code in het geheugen van de eenheid in te voeren zodat u hier naar kunt luisteren zodra er zich zo’n programma aandient. Standaard staat de eenheid voor de standby-ontvangst van een programmagenre op de PTY-code “NEWS” ingesteld.
1,4
3
2
1
Druk op de SEL-toets (selecteren) en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt om de modus met voorkeursinstellingen (PSM) op te roepen (zie bladzijde 51).
2
Selecteer de vermelding “PTY STANDBY” als deze niet al meteen op de display wordt weergegeven.
3
Selecteer een van de 29 PTY-codes die beschikbaar zijn. (Zie bladzijde 18.)
De naam van de PTY-code die u selecteert, wordt op de display weergegeven en in het geheugen opgeslagen.
4
Het instellen van de PTY-code is voltooid.
Uw favoriete programmagenre opzoeken
Het is mogelijk om naar één van maximaal zes in het geheugen opgeslagen programmagenres te zoeken. Standaard liggen de volgende zes programmagenres achter de cijfertoetsen (1 t/m 6) opgeslagen.
Uw favoriete programmagenres in het geheugen opslaan, zie bladzijde 16. Een programmagenre opzoeken, zie bladzijde 17.
1
POP M
2
ROCK M
3
EASY M
4
CLASSICS
5
AFFAIRS
6
VARIED
NEDERLANDS
15
Uw favoriete programmagenres in het geheugen opslaan
1
2
NEDERLANDS
3
4
3
1,5
4 4
Druk op de SEL-toets (selecteren) en houd deze minimaal 2 seconden ingedrukt om de modus met algemene instellingen (PSM) op te roepen (zie bladzijde 51).
Selecteer de vermelding “PTY SEARCH” als deze niet al meteen op de display wordt weergegeven.
Selecteer een van de 29 PTY-codes die beschikbaar zijn. (Zie bladzijde 18.)
De naam van de PTY -code die u selecteert, wordt op de display weergegeven.
• Als u de code selecteert die al in het geheugen ligt opgeslagen, wordt die knipperend op de display weergegeven.
2
16
Druk de gewenste cijfertoets in en houd deze minimaal 2 seconden vast om de geselecteerde PTY -code op te slaan onder de cijfertoets van uw keuze.
Het nummer van de cijfertoets verschijnt, en de naam van de PTY-code en de vermelding “MEMORY” wisselen elkaar op de display af.
5
Het instellen van de PTY-code is voltooid.
Een programmagenre opzoeken
1
2
2
1
2
Druk op de toets PTY en houd deze ten minste 1 seconde ingedrukt terwijl u naar een FM-station luistert.
De PTY -code en het nummer van de cijfertoets die als laatste zijn geselecteerd, worden op de display weergegeven.
Selecteer een van de PTY-codes die onder de zes cijfertoetsen (1 t/m 6) liggen opgeslagen.
Een voorbeeld: Indien “ROCK M” wordt opgeslagen onder
voorkeurtoets 2.
NEDERLANDS
De PTY-zoekopdracht naar uw favoriete programma begint na 5 seconden.
• Als er een station is dat een programma uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt dat overeenkomt met de PTY-code die u hebt geselecteerd, stemt de eenheid automatisch op dat station af.
• Als er geen station is dat een programma uitzendt en daarbij een PTY-signaal meezendt dat overeenkomt met de PTY -code die u hebt geselecteerd, blijft de eenheid afgestemd op het station dat al was geselecteerd.
Opmerking:
In sommige gebieden werkt het zoeken met PTY-codes niet goed.
17
Andere nuttige RDS-functies en het maken van aanpassingen
Automatische selectie van een station bij gebruik van de cijfertoetsen
Normaliter zal de eenheid wanneer u op een van de cijfertoetsen drukt automatisch afstemmen op de vooraf ingestelde voorkeurzender. Als deze zender een RDS-station is, gebeurt er echter iets anders. Als het ontvangen signaal niet sterk genoeg is, gaat de eenheid op basis van de AF-gegevens namelijk automatisch op zoek naar een andere, sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt als de voorkeurzender die u hebt gekozen. Indien er niet op een andere zender wordt afgestemd, kunt u alle frequenties afzoeken naar het gewenste programma (dit wordt Programma zoeken genoemd). Hoe u deze voorziening activeert, wordt hieronder uitgelegd.
• Het zoeken van een programma kost enige tijd.
• Zie ook “De algemene instellingen wijzigen (PSM)”, op bladzijde 51.
1. Druk de toets SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2. Druk op
3. Druk op + om de vermelding “SEARCH ON” te selecteren. De voorziening Programma zoeken is nu ingeschakeld.
Als u het zoeken naar een programma wilt beëindigen, moet u de procedure herhalen, maar in stap 3 de vermelding “SEARCH OFF” selecteren door op de toets – te drukken.
NEDERLANDS
PTY-codes
NEWS: Nieuws AFFAIRS: Actualiteiten en achtergrond
INFO: Informatieve programma's over SPORT: Sportverslagen
EDUCATE: Educatieve programma’s DRAMA: Radio-hoorspelen CULTURE: Programma’s aangaande
SCIENCE: Wetenschappelijke en technische VARIED: Overige programma’s,
POP M: Popmuziek ROCK M: Rockmuziek EASY M: Easy-listening muziek LIGHT M: Lichte muziek CLASSICS: Klassieke muziek OTHER M: Overige muziek WEATHER: W eerberichten FINANCE: Programma’s aangaande handel
CHILDREN: Amusement voor kinderen
¢ of 4 om de vermelding “P (Programma) -SEARCH” te selecteren.
informatie aangaande het nieuws diverse verscillende onderwerpen
nationale of regionale cultuur programma’s bijvoorbeeld ceremonies en
comedies
en de beurs en beursberichten, etc.
SOCIAL: Programma’s over sociale RELIGION: Programma’s over aspecten van
PHONE IN: Programma’s waarin mensen
TRAVEL: Programma’s over reizen en
LEISURE: Programma’s over recreatieve
JAZZ: Jazz-muziek COUNTRY: Country-muziek NATION M: Huidige populaire muziek van een
OLDIES: Gouwe-Ouwe FOLK M: Folk-muziek DOCUMENT: Programma’s over feitelijke
activiteiten geloof en religie, aangaande het
bestaan en ethiek via de telefoon of een publiek
forum hun meningen kunnen uiten
bestemmingen, georganiseerde reizen en ideeën en mogelijkheden voor vacanties
bezigheden, bijvoorbeeld tuinieren, koken, vissen, etc.
bepaald land of gebied in de taal van het land of gebied
gebeurtenissen, vaak gepresenteerd in een onderzoekende stijl
18
De weergave op de display wijzigen terwijl u naar een FM-station luistert
Tijdens de ontvangst van een FM-zender die RDS-signalen uitzendt, kunt u de weergave op de display wijzigen. U kunt kiezen of u de naam van het station (PS NAME) of de frequentie van de zender (FREQUENCY) wilt weergeven.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)” op bladzijde 51.
1. Druk de toets SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2. Druk op selecteren.
3. Druk op + of – om de gewenste weergave in te stellen (“PS NAME” of “FREQUENCY”).
Opmerking:
Door op de toets DISP te drukken kunt u de weergave op de display ook wijzigen wanneer u naar een FM-station luistert dat RDS-signalen uitzendt. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, ver schijnt de volg ende informatie in het bo venste gedeelte van de display:
* Na enkele seconden keert de display terug naar de oorspronkelijke weergave.
¢ of 4 om de vermelding “TUNER DISP (Display van de tuner)” te
PS (Stationsnaam)
Station FrequencyPS (Station name) PTY (Programme type)
Frequentie station
PTY (Programmagenre)
Het volumeniveau voor verkeersinformatie instellen
Het is mogelijk om voor de standby-ontvangst van verkeersinformatie op te geven met welk geluidsvolume u deze informatie wilt horen. In dat geval zal het geluid zodra er verkeersinformatie wordt ontvangen, worden aangepast aan het volume dat u hebt ingesteld.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)” op bladzijde 51.
1. Druk de toets SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2. Druk op
3. Druk op + of – om het gewenste volume te selecteren.
¢ of 4 om de vermelding “TA VOLUME” te selecteren.
NEDERLANDS
Automatisch aanpassen van de klok
De tijd die de klok weergeeft die in deze eenheid is ingebouwd wordt automatisch aangepast aan de tijdgegevens (CT – Clock Time) die met het RDS-signaal van een zender worden meegezonden. Als u wilt dat de klok niet automatisch wordt aangepast, moet u de onderstaande procedure volgen.
• Zie ook de paragraaf “De algemene instellingen wijzigen (PSM)” op bladzijde 51.
1. Druk de toets SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2. Druk op
3. Druk op – om de vermelding “ADJUST OFF” te selecteren. U hebt het automatisch aanpassen van de klok nu uitgeschakeld.
Als u het aanpassen van de klok opnieuw wilt activeren
maar in stap 3 de vermelding “ADJUST ON” selecteren door op de toets + te drukken.
Opmerking:
Het automatisch aanpassen van de tijd bij de ontvangst van nieuwe tijdgege vens duurt circa 2 minuten. De weergave van de klok wor dt dus pas v er anderd nadat u minimaal 2 minuten op het desbetref fende station hebt afgestemd.
¢ of 4 om de vermelding “AUTO ADJUST” te selecteren.
,
moet u de procedure herhalen,
19
GEBRUIK VAN DE CD-SPELER
Een CD afspelen
1
4
¢
1
2
Totaal aantal muziekstukken op de CD die in de CD-lade is geplaatst
Zum Öffnen des Bedienteils.
Het bedieningspaneel komt naar beneden en de laadopening verschijnt.
Plaats een disc in de lade.
De eenheid trekt de CD naar binnen, het bedieningspaneel beweegt naar boven en de CD wordt automatisch afgespeeld.
Totale afspeeltijd van de CD die in de CD-lade is geplaatst
Huidige muziekstuk
Verstreken afspeeltijd
NEDERLANDS
Opmerkingen:
• Wanneer er zich een CD in de laadopening bevindt en u “CD” als afspeelbron selecteert door op de
toets SOURCE (ATT) te drukken, wordt de CD afgespeeld.
• Als een CD ondersteboven wor dt geplaatst, ver sc hijnt de vermelding “DISC EJECT” op de display
en wordt de CD-speler automatisch geopend.
• Als u de CD Text afspeelt, worden op de display de titel van de CD en de naam van de uitvoerende
artiest weergegeven. Vervolgens wordt het nummer van het muziekstuk en de verstreken speeltijd weerge geven. Zie ook de par agraaf “De tekst van een CD met CD Text weergeven” (bladzijde 21) en de paragraaf “De modus voor lopende tekst selecteren” (bladzijde 54). Als er op een CD met CD Text veel informatie staat, kan het zijn dat niet de hele tekst op de display wordt weergegeven.
• Wanneer u een andere afspeelbron selecteert, stopt het afspelen van de CD (alleen nu zonder dat de
CD uit de laadopening naar voren komt).
Stoppen met afspelen en de CD terug laten springen
Druk kort op de toets OFF/0. Het afspelen van de CD wordt beëindigd, het bedieningspaneel komt naar beneden en de CD komt uit de laadopening naar voren.
Druk om het bedieningspaneel te sluiten op LET OP:Steek NOOIT uw vingers tussen de display en
de eenheid omdat u het gevaar loopt vast te komen zitten.
¢ of 4 .
Opmerking:
Als de teruggesprongen CD niet binnen ongeveer 15 seconden uit de CD-lade wordt verwijderd, wordt de CD automatisch opnieuw in de CD-lade geplaatst, zodat hij niet stoffig wordt. (Deze keer wordt niet automatisch met afspelen begonnen.)
20
De tekst van een CD met CD Text weergeven
Op een CD met CD Text is informatie opgenomen zoals de titel van de CD, de naam van de uitvoerende artiest en de titel van de tracks. Het is mogelijk om deze informatie op de display weer te geven.
DISP
Selecteer tijdens het afspelen van een CD met CD Text de afspeelmodus die tekst kan weergegeven.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verandert de weergave op de display en wel als volgt:
Titel van de CD / Artiest
Disc Title / Performer
Current track no.
Nummer huidige track
and Elapsed playing time
en verstreken speeltijd
Opmerkingen:
• Op de display kunnen maximaal 12 tekens tegelijk worden weergegeven. Als de informatie uit meer
dan 12 tekens bestaat, loopt de tekst automatisch van rechts naar links over de display. Zie ook de paragraaf “De modus voor lopende tekst selecteren” op bladzijde 54.
Wanneer u op de toets DISP drukt terwijl u naar een gewone CD luistert, verschijnt de vermelding “NO NAME” op de display voor de titel/artiest van de CD en de titel van het muziekstuk.
Titel van het
Track Title
muziekstuk
NEDERLANDS
21
Een muziekstuk of een bepaald punt op de CD zoeken
¢
4
Cijfertoetsen 1(7) t/m 3 (9)
Cijfertoetsen
4 (10) t/m 6 (12)
Het muziekstuk versneld vooruit afspelen of achteruit afspelen
Druk tijdens het afspelen van een CD op ¢ en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van een CD op 4
en houd deze toets
ingedrukt om het muziekstuk achteruit af te spelen.
Naar de volgende of vorige tracks gaan
NEDERLANDS
Druk tijdens het afspelen van een CD kort op de toets ¢ om naar het begin van de volgende track te gaan. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt het begin van de volgende track opgezocht, geselecteerd en ten gehore gebracht.
Druk tijdens het afspelen van een CD kort op de toets 4
om terug te keren naar het begin van de huidige track. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt het begin van de vorige track opgezocht, geselecteerd en ten gehore gebracht.
Direct naar een bepaald muziekstuk gaan
22
Druk op de cijfertoets die bij een bepaald muziekstuk hoort, om het afspelen van dat muziekstuk te laten beginnen.
• Om een muziekstuk met nummer 1 – 6 te selecteren: Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Om een muziekstuk met nummer 7 – 12 te selecteren: Druk op 1 (7) – 6 (12) en houd de cijfertoets langer dan 1 seconde ingedrukt.
Afspeelmodus selecteren
MODE BAND
INT
RPT
RND
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (Random Play)
Het is mogelijk om alle tracks van een CD in een volstrekt willekeurige volgorde af te spelen.
1 Druk op de toets MODE BAND terwijl er een CD wordt afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op de toets RND terwijl de vermelding “MODE” nog op de display
wordt weergegeven zodat de indicator RND op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de modus voor het in willekeurige volgorde afspelen van tracks in- of uitgeschakeld. Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de indicator RND op de display op en wordt er een willekeurige track afgespeeld.
Tracks herhaaldelijk afspelen (Repeat Play)
Het is mogelijk om een geselecteerde track van een CD meerdere malen achter elkaar af te spelen.
1 Druk op de toets MODE BAND terwijl er een CD wordt afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op de toets RPT terwijl de vermelding “MODE” nog op de display
wordt weergegeven zodat de indicator RPT op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de modus voor het herhaald afspelen van een track in- of uitgeschakeld. Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de indicator RPT op de display op en wordt de geselecteerde track bij herhaling afgespeeld.
Nummer van het muziekstuk dat wordt afgespeeld
NEDERLANDS
23
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
Het is mogelijk om van alle tracks alleen de eerste 15 seconden af te spelen, zodat u de intro’s kunt beluisteren.
1 Druk op de toets MODE BAND terwijl er een CD wordt afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk op de toets INT (Intro) terwijl de vermelding “MODE” nog op de
display wordt weergegeven. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de modus voor het afspelen van intro’s in- of uitgeschakeld. Wanneer deze functie is ingeschakeld, wordt gedurende 5 seconden de vermelding “INTRO” op de display weergegeven en begint het tracknummer te knipperen.
Opnamenummer van de op dat moment afgespeelde opname
Voorkomen dat de CD terugspringt
NEDERLANDS
SOURCE (ATT)
U kunt voorkomen dat de CD uit de lade springt door deze in de lade te vergrendelen. Druk wanneer u op de toets SOURCE (ATT) drukt tevens op de toets OFF/0 en houd de
toetsen gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt. De vermelding “NO EJECT” zal gedurende circa 5 seconden op de display knipperen en de CD wordt vergrendeld. De CD kan nu niet meer uit de laadopening worden gehaald.
Opmerking:
Als u op OFF/0 drukt terwijl het uitwerpen van CD’s niet is toegestaan, komt het bedieningspaneel weliswaar naar beneden geschoven, maar kan er geen CD wor den uitg enomen. (de vermelding “NO EJECT” wordt op de display weergegeven.) Druk als u het bedieningspaneel omhoog wilt verplaatsen op
Als u de vergrendeling ongedaan wilt maken en de CD weer toegankelijk wilt maken,
moet u de toets OFF/0 gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt houden terwijl u op de toets SOURCE (A TT) drukt. Vervolgens knippert de vermelding “EJECT OK” gedurende circa 5 seconden op de display . De laadopening is nu ontgrendeld en de CD is weer toegankelijk.
24
OFF/0
¢ of 4 .
GELUID REGELEN
Geluid aanpassen
U kunt de geluidskarakteristieken naar wens instellen.
12
1
Selecteer de functie die u wilt aanpassen.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt de aanpasbare tijd als volgt gewijzigd:
BAS
(bas)
(bass)
VOLUME
Indicatie Doel: Bereik
BAS Bastonen aanpassen. –06 (min.) — +06 (max.) TRE Treble aanpassen. –06 (min.) — +06 (max.) FADER* Evenwicht tussen voor- en R06 (Alleen achterin) —
BALANCE Evenwicht tussen linker- en L06 (Alleen links) —
BBE Zie de paragraaf “Wat is BBEII?” BBE OFF, BBE 1, BBE 2, BBE 3
WOOFER Het uitvoerniveau van de 00 (min.) — 08 (max.)
VOLUME Het volume aanpassen. 00 (min.) — 50 (max.)
Opmerking:
* Als u een systeem met twee speakers gebruikt moet u FADER op “00” zetten.
achterspeakers aanpassen. F06 (Alleen voorin)
rechterspeaker aanpassen. R06 (Alleen rechts)
op de volgende bladzijde.
subwoofer aanpassen.
TRE
(treble)
FADER BALANCE
WOOFER
BBE
2
Pas het niveau aan.
Het patroon op de indicator voor de equalizer verandert wanneer u de weergave van lage of hoge tonen aanpast.
NEDERLANDS
Opmerking:
Standaard wordt met de toets + / – het volume afgesteld. Het is dus niet nodig om eerst de vermelding “VOLUME” te selecteren als u het volume wilt aanpassen.
25
Wat is BBEII?
De functie BBEII* herstelt de oorspronkelijke glans en helderheid van live-opnames, opnames van radio-uitzendingen, enzovoorts. Een luidspreker die geluid weergeeft, krijgt te maken met een verschijnsel dat frequentie­afhankelijke faseverschuivingen wordt genoemd. Dit betekent dat geluiden met een hoge frequentie er langer over doen om het menselijke gehoor te bereiken dan lage frequenties. De functie BBE de weergave van lagere frequenties een vertragingstijd toe te kennen. Hoe lager de frequentie, hoe groter de vertragingstijd. Het resultaat van deze functie is dat alle frequenties het gehoor van de luisteraar op het juiste tijdstip bereiken. Bovendien versterkt de functie BBE over het algemeen minder efficiënt zijn in het weergeven van deze tonen. Dit gebeurt door een technologie toe te passen die dynamische, programma-aangestuurde verrijking wordt genoemd. Samen met de eerdergenoemde correctie voor faseverschuivingen zorgt deze voorziening ervoor dat geluid helder wordt weergegeven en bij de luisteraar een echte “live­ervaring” teweeg brengt.
Elke keer wanneer u in stap 2 op de vorige pagina op + of – drukt, wordt de BBE volgt gewijzigd:
II
corrigeert dit faseverschil tussen lage, middelhoge en hoge tonen door aan
II
de lage en middelhoge frequenties, omdat luidsprekers
II
-
functie als
BBE 1 BBE 2 BBE 3 BBE OFF
NEDERLANDS
Hoe hoger het getal, hoe sterker de BBE Bij het verlaten van de fabriek is de BBE
Als u de BBE
II
-functie wilt uitschakelen, moet u de vermelding “BBE OFF” selecteren.
* Onder licentie van BBE Sound, Inc.
is een handelsmerk van BBE Sound, Inc.
R
26
II
-
functie.
II
-
functie standaard ingesteld op “BBE 2”.
Werken met aangepaste geluidsmodi (Advanced SCM)
U kunt voor elke afspeelbron een aangepaste geluidsmodus selecteren en vastleggen. Dit is mogelijk dankzij de voorziening met de naam “Advanced SCM” (Sound Control Memory).
De geluidsmodi selecteren en opslaan
Als u een geluidsmodus hebt geselecteerd, wordt deze in het geheugen opgeslagen en wordt de modus elke keer weer opgeroepen wanneer u dezelfde geluidsbron selecteert. Voor elk van de volgende geluidsbronnen kan een geluidsmodus worden opgeslagen: FM1, FM2, FM3, AM, CD en voor externe geluidsbronnen.
• Als u de geluidsmodus van uw keuze niet voor elke geluidsbron apart wilt instellen, maar wel elke geluidsbron dezelfde geluidsmodus wilt toekennen, verwijzen we u naar de instructies in de paragraaf “Advanced SCM annuleren” op bladzijde 53.
Link-indicator
12
1
Zorg dat de vermelding “MODE” in het onderste gedeelte van de display oplicht.
De cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
Binnen
5 seconden
2
De geluidsmodus van uw keuze selecteren.
Elke keer wanneer u op de toets drukt, verandert de geluidsmodus en wel als volgt:
• Als de “Link”-indicator op de display aan gaat (en voor “SCM LINK” de instelling “SCM LINK ON” is gekozen — zie bladzijde 53), kan de geselecteerde geluidsmodus voor de desbetreffende afspeelbron in het geheugen worden opgeslagen. Het effect is meteen op de afspeelbron van toepassing.
• Als de “Link”-indicator op de display NIET is aan is (en “SCM LINK” is ingesteld op “SCM LINK OFF”), is de geselecteerde geluidsmodus op elke willekeurige afspeelbron van toepassing.
Indicatie Voor: Vooraf ingestelde waarden
OFF (Vlak geluid) 00 00 BBE 2 BEAT Rock- of discoritme +02 00 BBE 2 SOFT Rustige achtergrondmuziek +01 –03 Uit POP Lichte muziek +04 +01 Uit
BEAT SOFT POP OFF
Bas Treble BBE
NEDERLANDS
II
27
De geluidsmodi oproepen
Selecteer de afspeelbron van uw keuze terwijl de “Link-indicator” op de display wordt weergegeven.
De “Link”- indicator begint te knipperen en de geluidsmodus die voor de geselecteerde afspeelbron in het geheugen ligt opgeslagen, wordt uit het geheugen opgeroepen (en wordt korte tijd op de display weergegeven).
NEDERLANDS
SOURCE (ATT)
Opmerkingen:
• U kunt de vooraf ingestelde geluidsweergave wijzigen en in het geheugen opslaan. Meer bijzonderheden over het aanpassen en opslaan van uw eigen geluidsinstellingen tr eft u aan in de paragraaf “Geluidsweergave aanpassen en opslaan” op bladzijde 29.
• Als u de versterking van lage of hoge tonen wilt aanpassen, of de BBE uitschakelen, verwijzen we u naar bladzijde 25 en 26. (De aanpassingen die u hebt aangebracht, worden geannuleerd zodra u een andere geluidsbron selecteert.)
• Door de vermelding “CLOCK DISP” in te stellen op “CLK DISP OFF” (zie bladzijde 53), kunt u altijd wanneer de eenheid is ingeschakeld de actuele instelling van de geluidsmodus weergeven.
28
II
-
functie tijdelijk wilt
Geluidsweergave aanpassen en opslaan
Het is mogelijk om de geluidskarakteristieken (BEAT, SOFT, POP, zie bladzijde 27) aan uw eigen wensen aan te passen en in het geheugen op te slaan.
1
2
3
4
5
4
3
12,5
Zorg dat de vermelding “MODE” in het onderste gedeelte van de display oplicht.
De cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
LET OP eraan dat u de onderstaande stappen uitvoert zolang de vermelding “MODE” op de display wordt weergegeven, anders wordt de instelling geannuleerd.
Selecteer de geluidsmodus van uw keuze.
Zie bladzijde 27 voor meer informatie.
Selecteer het item dat u wilt aanpassen (BAS, TRE of BBEII).
Pas het geselecteerde item aan uw persoonlijke wensen aan.
Druk op de SCM-toets en houd deze toets ingedrukt tot de geluidmodus van uw keuze knipperend op de display wordt weergegeven.
De wijziging van de geselecteerde geluidsbesturingsmodus wordt nu in het geheugen opgeslagen.
NEDERLANDS
6
Herhaal dezelfde procedures als u andere geluidsmodi wilt aanpassen.
De fabrieksinstellingen herstellen
Herhaal dezelfde procedure en ken de waarden toe die in de tabel op bladzijde 27 staan vermeld.
29
STOP
DE WERKING VAN SPRAAKOPDRACHTEN
PLAY
Wat is het spraakbesturingssysteem?
Het spraakbesturingssysteem stelt u in staat om de eenheid door middel van gesproken opdrachten een bepaalde handeling te laten verrichten — “spreek uw opdracht uit en deze wordt voor u uitgevoerd”. Door het uitspreken van woorden kunt u de eenheid op een eenvoudige en veilige manier bedienen. U hoeft dus niet langer meer tijdens het rijden op zoek naar de juiste knoppen of toetsen.
Het spraakherkenningssysteem kent twee bedieningsmodi — gebruikerswoordmodus en de standaardwoordmodus (voor demonstratiedoeleinden). In de gebruikerswoordmodus kunt u twee soorten opdrachten gebruiken: bedieningsopdrachten en toegangsopdrachten. De bedieningsopdrachten (hier zijn er in totaal 13 van) zijn standaard bij het verlaten van de fabriek in de eenheid ingesteld en omvatten de elementaire opdrachten zoals “stroomtoevoer uitschakelen” en “CD uitwerpen” (zie de lijst met vooraf gedefinieerde bedieningsopdrachten op bladzijde 32). De toegangsopdrachten dient u echter zelf in te stellen: u dient de opdrachten te registreren, d.w.z. met uw eigen stem vastleggen in het geheugen van het systeem. U kunt bijvoorbeeld de toegangsopdracht “popmuziek” vastleggen en bepalen dat er dan een CD in de CD­wisselaar wordt gekozen. Het spraakherkenningssysteem reageert op uw opdracht en geeft u direct toegang tot de desbetreffende CD. V oor toegangsopdrachten dient u dus niet alleen een opdracht in te spreken maar ook te bepalen wat er moet gebeuren als u die spraakopdracht
NEDERLANDS
uitspreekt. In de gebruikerswoordmodus zijn zowel de bedieningsopdrachten als de toegangsopdrachten spreker-afhankelijk. U kunt uw spraakopdrachten in elke gewenste taal geven (Nederlands, Engels, of zelfs Japans) zolang u de opdracht maar als zodanig met uw stem hebt vastgelegd. Hierdoor wordt gegarandeerd dat alleen uw stem en niet die van iemand anders de eenheid met spraakopdrachten kan bedienen.
Ten behoeve van de demonstratie (zie de demonstratie voor spraakopdrachten op bladzijde
45) zijn er enkele standaardwoorden in het Engels in het geheugen vastgelegd. In de
standaardwoordmodus kunt u niet meer dan 13 bedieningsopdrachten opgeven. De bedieningsopdrachten in de standaardwoordmodus zijn spreker-onafhankelijk. Het systeem herkent dus elke bedieningsopdracht die in het Engels wordt uitgesproken — door wie dan ook.
JVC Spraakherkenningssysteem
Gebruikerswoordmodus
Mogelijkheden:
• Registratie van uw stem vereist voor gebruik.
• Meer opdrachten beschikbaar (13 bedieningsopdrachten en 12 toegangsopdrachten).
• Alleen uw stem kan worden herkend.
• Elke taal kan worden herkend.
30
Standaardwoordmodus
(voor demonstraties)
Mogelijkheden:
• Geen registratie van uw stem vereist voor gebruik.
• Alleen 13 bedieningsopdrachten beschikbaar.
• Elke stem kan worden herkend.
• Alleen Engels kan worden herkend.
STOP PLAY
Voordat u met spraakgestuurde opdrachten gaat werken
Lees eerst de onderstaande aanwijzingen aandachtig door.
Voordat u begint...
• Zorg ervoor dat de spraakbesturingseenheid, de afstandsbediening van de spraakbesturingseenheid en de microfoon op de juiste wijze zijn aangesloten. (Raadpleeg hiertoe de apart meegeleverde Handleiding voor installatie/aansluiting.)
• Stel “VOICE/BEEP” in op “VOICE”, en “VOICE LANG” op de taal die u het beste beheerst (zie bladzijde 47). U kunt de onderstaande instructies dan beter volgen en uitvoeren.
Waar u bij het vastleggen van uw stem op moet letten:
Woorden die u beter niet kunt gebruiken:
Woorden met dezelfde klank: Als u spraakopdrachten vastlegt die vrijwel hetzelfde
klinken maar een andere handeling moeten uitvoeren, zal het spraakherkenningssysteem geen onderscheid kunnen maken en uw opdracht waarschijnlijk niet goed herkennen.
– Te korte of te lange woorden: T e korte of te lange woorden laten zich moeilijk vastleggen.
Gebruik woorden met de juiste lengte (maximaal 3 seconden).
W aar u woorden vastlegt: Opdrachten kunnen het beste worden geregistreerd in een zo rustig mogelijke omgeving met alle ramen gesloten.
Tijdstip van inspreken: Uw stem wordt pas geaccepteerd als de aanwijzingen “Please speak now” (nu inspreken), “Please repeat” (herhalen) of “Please speak again” (nogmaals) volledig ten gehore is gebracht. – Spreek alleen woorden als “SPEAK” of “REPEA T” op de display wordt weergegeven. – Spreek de woorden luid en duidelijk in.
Laat de autosleutels in de contactstand tijdens het vastleggen van uw stem: Schakel het contact niet in of uit.
NEDERLANDS
Waar u bij het uitspreken van spraakopdrachten op moet letten:
• U spraakopdrachten worden in de volgende situaties waarschijnlijk niet goed herkend en uitgevoerd: – Bij slechte wegomstandigheden (ruw terrein). – Als de ramen zijn geopend en er veel achtergrondlawaai is.
In de gebruikerswoordmodus: Als er een andere opdracht wordt uitgevoerd als u hebt opgegeven of als uw opdracht vaak wordt genegeerd, kunt u het beste proberen om de opdracht opnieuw te registreren of een ander woord voor die opdracht vast te leggen.
In de standaardwoordmodus (voor demonstraties): Omdat ieders stem anders is, kan het gebeuren dat het spraakherkenningssysteem de bedieningsopdrachten die u geeft niet herkent en niet goed uitvoert. Mocht dit gebeuren, kies dan voor de gebruikerswoordmodus.
31
STOP PLAY
Lijst met vooraf gedefinieerde bedieningsopdrachten
Spraakopdrachten
Opdrachtnummer.
1 POWER OFF De ontvanger wordt uitgeschakeld.
2 ¢ SEEK • Tijdens het afspelen van een CD wordt het
3 4 SEEK • T ijdens het afspelen van een CD wordt het vorige
4 EJECT (Eject) De CD, indien aanwezig, wordt uitgeworpen. 5 NEXT (Next) • Tijdens het afspelen van een CD in de CD-
6 BACK (Back) • Tijdens het afspelen van een CD in de CD-
NEDERLANDS
7 CD (CD) De CD-speler wordt als afspeelbron geselecteerd. 8 CHANGER De CD-wisselaar wordt als afspeelbron geselecteerd
9 LINE-IN (Line in) Het externe apparaat wordt als afspeelbron
10 FM (FM) De FM-band van de ontvanger wordt geselecteerd. 11 AM (AM) De AM-band van de ontvanger wordt geselecteerd. 12 VCR PLAY (Play)* Het afspelen van de video-afspeler (KV-V10) wordt
13 VCR STOP (Stop)* Het afspelen van de video-afspeler (KV-V10) wordt
(woorden die u inspreekt bij de demonstratie)
Wat er gebeurt
(Power off)
(Up) volgende tracknummer geselecteerd.
• Tijdens het beluisteren van de radio wordt er op een hogere frequentie afgestemd.
(Down) tracknummer geselecteerd.
• Tijdens het beluisteren van de radio wordt er op een lagere frequentie afgestemd.
wisselaar (niet meegeleverd) wordt de volgende CD geselecteerd.
• Tijdens het beluisteren van de radio wordt een hogere voorkeurzender geselecteerd.
wisselaar (niet meegeleverd) wordt de vorige CD geselecteerd.
• Tijdens het beluisteren van de radio wordt een lagere voorkeurzender geselecteerd.
(Changer) (indien deze is aangesloten).
geselecteerd.
gestart (indien aangesloten).
gestopt (indien aangesloten).
* Wordt alleen gebruikt als het externe apparaat als afspeelbron is gekozen.
32
STOP PLAY
Spraakopdrachten met uw stem vastleggen
In de gebruikerswoordmodus (“DEMO OFF” — standaardinstelling bij het verlaten van de fabriek) kunt u 13 vooraf gedefinieerde bedieningsopdrachten en 12 toegangsopdrachten gebruiken. Om deze spraakopdrachten in de gebruikerswoordmodus te kunnen gebruiken, moet u het volgende doen:
Voor de bedieningsopdrachten:
1 Selecteer de gebruikerswoordmodus (“DEMO OFF”). (Volg stap 1 t/m 4 op bladzijde 34.) 2 Registreer uw stem voor elke bedieningsopdracht. (Volg stap 5 t/m 11 op bladzijde 34 t/m
36.)
Voor de toegangsopdrachten:
1 Selecteer de gebruikerswoordmodus (“DEMO OFF”). (Volg stap 1 op bladzijde 37.) 2 Selecteer een handeling die u als toegangsopdracht wilt vastleggen (zie bladzijde 37 voor
een overzicht van de opdrachten die u kunt laten uitvoeren).
3 Registreer uw stem voor elke toegangsopdracht. (Zie bladzijde 38 t/m 41.)
Uw eigen stem voor de bedieningsopdrachten vastleggen
U kunt de bedieningsopdrachten (zie bladzijde 32) in uw eigen taal vastleggen door deze in uw eigen taal in te spreken. Deze eenheid zal de woorden die u als bedieningsopdrachten hebt vastgelegd accepteren en herkennen.
NEDERLANDS
Voordat u begint...
Verander “VOICE DEMO” in “DEMO OFF”. Als u niet voor “DEMO OFF” kiest, kunt u geen opdrachten met uw stem vastleggen.
• Let op het volgende: – U kunt alleen de bedieningsopdracht gebruiken waarvoor u uw stem hebt geregistreerd. – U kunt elk woord voor de opdracht vastleggen, maar als het woord te kort is
(bijvoorbeeld “pop”), kan het zijn dat het systeem de opdracht niet herkent.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
33
STOP PLAY
Registratie
VOORBEELD: Het vastleggen van de opdracht “uitschakelen” met uw eigen stem als bedieningsopdracht 01.
5,11
6
1,4 3 2
1
Druk gedurende minimaal 2 seconden op de toets SEL (selecteren) zodat een van de PSM-items op de
NEDERLANDS
display verschijnt. (Zie bladzijde 52.)
2
Selecteer de vermelding “VOICE DEMO”.
3
Kies voor “DEMO OFF”.
• Zie bladzijde 47 voor meer informatie.
4
Voltooi het instellen.
7
afstandsbediening van de spraakbesturingseenheid
34
5
Druk op de toets VOICE en houd deze ingedrukt tot de toegangsopdracht (VOICE 14) op de display wordt weergegeven.
STOP PLAY
6
7
8
Selecteer het spraakopdrachtnummer (VOICE 01) van uw keuze.
Druk op de toets STR (ATT) om het systeem voor te bereiden op het opnemen van uw stem.
De vermelding “SPEAK” gaat op de display knipperen nadat de spraaknavigator “Please speak now” ten gehore heeft gebracht.
Spreek het woord of de woorden die u wilt vastleggen terwijl de vermelding “SPEAK” op de display knippert. (Spreek in dit voorbeeld de opdracht “uitschakelen” in.)
NEDERLANDS
• Zodra het systeem uw woord(en) heeft herkend, begint de vermelding “REPEAT” op de display te knipperen, nadat de navigatiestem “Please repeat” ten gehore is gebracht.
• Als het systeem uw woord(en) niet herkend, wordt u gevraagd deze nogmaals uit te spreken. Spreek het woord of de woorden in dat geval nog een keer.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
35
STOP PLAY
9
Spreek hetzelfde woord of dezelfde woorden nog een keer in terwijl de vermelding “REPEA T” op de display knippert. (Spreek in dit voorbeeld nogmaals de opdracht “uitschakelen” in.)
NEDERLANDS
Als het opnemen mislukt
U hoort een pieptoon en het display keert terug naar de weergave van stap 6.
De vermelding “CHECK” wordt op de display weergegeven terwijl uw spraakopdracht wordt opgenomen.
De vermelding “OK” wordt op de display weergegeven als de opname is voltooid.
Of er verschijnt een sterretje ( ) om aan te geven dat uw eigen stem voor deze spraakopdracht is vastgelegd.
10
Herhaal stap 6 t/m 9 om uw eigen stem voor andere voorgedefinieerde bedieningsopdrachten op te nemen (VOICE 02 t/m VOICE 13).
11
Druk nogmaals op de VOICE-toets en houd deze ingedrukt om het opnemen af te sluiten.
Uw stem uit de bedieningsopdrachten wissen
Zie de paragraaf “Spraakopdrachten wissen” op bladzijde 45.
36
STOP PLAY
Standaardopdrachten als toegangsopdrachten instellen
Het is mogelijk om opdrachten die u vaak gebruikt als toegangsopdrachten vast te leggen en uw eigen stem te registreren zodat het systeem deze toegangsopdrachten uitvoert.
• U kunt de volgende handelingen als toegangsopdrachten vastleggen: – CD-speler of extern apparaat als afspeelbron selecteren. – Frequentie selecteren. (FM en AM) – Omroepband en voorkeurzender (DAB) selecteren. – Een CD in de CD-wisselaar selecteren.
Voordat u begint...
Verander “VOICE DEMO” in “DEMO OFF”. Als u niet voor “DEMO OFF” kiest, kunt u geen toegangsopdrachten met uw stem vastleggen.
• Let op het volgende: – U kunt maximaal 12 toegangsopdrachten (12 handelingen en daarmee verbonden
spraakopdrachten) vastleggen. – Elke spraakopdracht mag niet langer zijn dan 3 seconden. – U kunt elk woord voor de opdracht vastleggen, maar als het woord te kort is
(bijvoorbeeld “pop”), kan het zijn dat het systeem de opdracht niet herkent.
Registratie (voor de eerste toegangsopdracht)
VOORBEELD: De handeling “selecteer FM-station op 89,5 MHz” vastleggen met de spraakopdracht “Jazz 89” als toegangsopdracht 14.
NEDERLANDS
3,7
4
1-
1, -
4
1
Selecteer de gebruikerswoordmodus door stap 1 t/m 4 op
1-
3
1-
2
afstandsbediening van de spraakbesturingseenheid
bladzijde 34 te selecteren.
1 Druk gedurende minimaal 2 seconden op de toets SEL (selecteren) zodat een
van de PSM-items op de display verschijnt.
2 Druk net zo vaak op
display verschijnt.
3 Druk op – om de vermelding “DEMO OFF” te selecteren. 4 Druk nogmaals op de toets SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
¢ of 4 tot de vermelding “VOICE DEMO” op de
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
37
STOP PLAY
2
Selecteer de handeling die u als toegangsopdracht wilt vastleggen. (Selecteer in dit voorbeeld de frequentie “FM 89,5 MHz”.)
Als u tevens de geluidsmodus wilt vastleggen
Selecteer de geluidsmodus van uw keuze (zie bladzijde 27).
Opmerkingen:
• Het nummer van de voorkeurzender (FM en AM) kan niet, maar de frequentie van de voorkeurzender kan wel in het geheugen worden toegangsopdracht.
• Als u een DAB-service als toegangsopdracht wilt opslaan, moet u een vooraf ingestelde DAB-service selecteren. (Zie bladzijde 72 –74.)
3
NEDERLANDS
4
5
Spreek het woord of de woorden die u wilt vastleggen terwijl de vermelding “SPEAK” op de display knippert. (Spreek in dit voorbeeld de opdracht “Jazz 89” in.)
• Zodra het systeem uw woord(en) heeft herkend, begint de vermelding “REPEAT” op de display te knipperen, nadat de navigatiestem “Please repeat” ten gehore is gebracht.
Druk op de toets VOICE en houd deze ingedrukt tot de toegangsopdracht (VOICE 14) op de display wordt weergegeven.
Druk op de toets STR (ATT) om het systeem voor te bereiden op het opnemen van uw stem.
De vermelding “SPEAK” gaat op de display knipperen nadat de spraaknavigator “Please speak now” ten gehore heeft gebracht.
38
• Als het systeem uw woord(en) niet herkend, wordt u gevraagd deze nogmaals uit te spreken. Spreek het woord of de woorden in dat geval nog een keer.
STOP PLAY
6
7
Spreek hetzelfde woord of dezelfde woorden nog een keer in terwijl de vermelding “REPEA T” op de display knippert. (Spreek in dit voorbeeld nogmaals de opdracht “Jazz 89” in.)
De vermelding “CHECK” wordt op de display weergegeven terwijl uw spraakopdracht wordt opgenomen.
De vermelding “OK” wordt op de display weergegeven als de opname is voltooid.
NEDERLANDS
Druk nogmaals op de VOICE-toets en houd deze
ingedrukt om het opnemen af te sluiten.
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
39
STOP PLAY
Registratie (voor de tweede toegangsopdracht als u eerst de procedure voor de eerste opdracht hebt gevolgd)
VOORBEELD: De handeling “selecteer CD-nr 01 in de CD-wisselaar” vastleggen met de spraakopdracht “Klassiek” als toegangsopdracht 15.
2,6
1
Selecteer de handeling die u als toegangsopdracht wilt vastleggen. (In dit voorbeeld selecteert u “CD-nr 01 in de CD-
NEDERLANDS
wisselaar”.)
2
3
3
afstandsbediening van de spraakbesturingseenheid
Druk op de toets VOICE en houd deze ingedrukt tot de toegangsopdracht (VOICE 15) op de display wordt weergegeven.
Druk op de toets STR (ATT) om het systeem voor te bereiden op het opnemen van uw stem.
De vermelding “SPEAK” gaat op de display knipperen nadat de spraaknavigator “Please speak now” ten gehore heeft gebracht.
40
4
Spreek het woord of de woorden die u wilt vastleggen terwijl de vermelding “SPEAK” op de display knippert. (Spreek in dit voorbeeld de opdracht “Klassiek” in.)
• Zodra het systeem uw woord(en) heeft herkend, begint de vermelding “REPEAT” op de display te knipperen, nadat de navigatiestem “Please repeat” ten gehore is gebracht.
• Als het systeem uw woord(en) niet herkend, wordt u gevraagd deze nogmaals uit te spreken. Spreek het woord of de woorden in dat geval nog een keer.
5
Spreek hetzelfde woord of dezelfde woorden nog een keer in terwijl de vermelding “REPEA T” op de display knippert. (Spreek in dit voorbeeld nogmaals de opdracht “Klassiek” in.)
STOP PLAY
NEDERLANDS
De vermelding “CHECK” wordt op de display weergegeven terwijl uw spraakopdracht wordt opgenomen.
De vermelding “OK” wordt op de display weergegeven als de opname is voltooid.
6
Druk nogmaals op de VOICE-toets en houd deze ingedrukt om het opnemen af te sluiten.
7
Herhaal de bovenstaande procedure om andere toegangsopdrachten op te slaan.
41
STOP PLAY
De ontvanger met behulp van spraakopdrachten bedienen
Basisprocedure
1,2
4
* ATT is de afkorting van
ATT/STR*
afstandsbediening van de spraakbesturingseenheid
Attenuator (versterken/ verzwakken) en STR is de afkorting van Store (opslaan).
1
NEDERLANDS
2
3
Spreek een van de spraakopdrachten in de microfoon terwijl
“SPEAK” op de display knippert.
Als uw spraakopdracht of stem niet wordt herkend
U wordt gevraagd de opdracht nogmaals uit te spreken tot de vermelding “V.COMMAND” van de display verdwijnt. Als uw opdracht niet kan worden uitgevoerd en de vermelding “V.COMMAND” verdwijnt, moet u de procedure vanaf stap 2 herhalen.
42
Schakel de stroomtoevoer in.
De verlichting van de display gaat aan en het bedieningspaneel komt naar buiten geschoven.
Activeer het spraakherkenningssysteem.
De vermelding “SPEAK” begint op de display te knipperen nadat de spraaknavigator “Please speak now” ten gehore heeft gebracht (of u hoort een pieptoon).
De ontvanger voert uw opdracht uit (in dit voorbeeld ziet u wat er gebeurt als u de opdracht “Jazz 89” inspreekt).
STOP PLAY
4
Regel het volume.
Volume in een oogwenk zachter zetten
Druk terwijl u naar een afspeelbron luistert op de toets A TT (STR). U ziet de vermelding “A TT” op de display verschijnen en het volume zal korte tijd afnemen. Druk om terug te keren naar het vorige geluidsniveau nogmaals op de toets.
De vastgelegde stem en opgeslagen handelingen controleren
Volg de onderstaande procedure. 1 Druk op de toets VOICE en houd deze ingedrukt tot een van de toegangsopdrachten op
de display wordt weergegeven.
2 Druk op + of – om de inhoud van de opdracht te bevestigen.
• Elke keer wanneer u op + of – drukt, wordt er een opdracht op de display weergegeven. U kunt de opdrachten op de display controleren.
VOORBEELD: Een station op 89,5 MHz is als toegangsopdracht 14 opgeslagen (met de geluidsmodus “SOFT”)
VOORBEELD: CD-nr. 1 in de CD­wisselaar is als toegangsopdracht 15 opgeslagen (zonder een geluidsmodus)
Tevens wordt de opgeslagen spraakopdracht ten gehore gebracht.
Als u de opgeslagen spraakopdracht nogmaals wilt horen
Druk op de toets VOICE als het spraakopdrachtnummer dat u wilt controleren is geselecteerd.
NEDERLANDS
3 Druk nogmaals op de toets VOICE en houd deze ingedrukt om de controle te beëindigen.
43
STOP PLAY
De inhoud van een toegangsopdracht wijzigen
Van een toegangsopdracht kunt u het volgende veranderen: – Vastgelegde woorden (b.v. de naam van een CD of een frequentie) – Vastgelegde woorden en bijbehorende handeling (b.v. CD-nr 01 van de CD-wisselaar =
CD-nr 03 van de CD-wisselaar, CD-wisselaar = FM 89,5 MHz). Als u de inhoud van een toegangsopdracht wilt wijzigen, moet u de onderstaande procedure volgen. Zorg ervoor dat u weet welke nieuwe bron u wilt opslaan voordat u begint.
VOORBEELD: Als u de CD met de naam “klassieke muziek” (CD-nr 01 in de CD-wisselaar)
vervangt door een CD met de naam “populaire muziek”. In dit voorbeeld wilt u de spraakopdracht “Klassiek” die u eerder voor de eerste CD als toegangsopdracht 15 had vastgelegd, vervangen door de spraakopdracht “populair”.
1 Selecteer de nieuwe bron die u wilt opslaan. (In dit voorbeeld selecteert u CD-nr 01 in de
CD-wisselaar).
2 Druk op de toets VOICE en houd deze ingedrukt tot een van de toegangsopdrachten op
de display wordt weergegeven.
3 Druk op + of – om de toegangsopdracht waarvan u de spraakopdracht wilt wijzigen op de
NEDERLANDS
display wordt weergegeven. (In dit voorbeeld selecteert u toegangsopdracht 15.)
4 Druk op de toets STR (ATT) om het systeem voor te bereiden op het opnemen van uw stem.
De vermelding “SPEAK” gaat op de display knipperen nadat de spraaknavigator “Please speak now” ten gehore heeft gebracht.
5 Spreek het woord of de woorden die u wilt vastleggen terwijl de vermelding “SPEAK” op
de display knippert. (Spreek in dit voorbeeld de opdracht “populair” in.) De vermelding “REPEAT” gaat op de display knipperen nadat de spraaknavigator “Please repeat” ten gehore heeft gebracht.
6 Spreek hetzelfde woord of dezelfde woorden nog een keer in terwijl de vermelding
“REPEA T” op de display knippert. (Spreek in dit voorbeeld nogmaals de opdracht “populair” in.) De vermelding “CHECK” wordt weergegeven en daarna “OK” als de opname klaar is.
7 Druk nogmaals op de VOICE-toets en houd deze ingedrukt om het opnemen af te sluiten.
44
STOP PLAY
Spraakopdrachten wissen
Als u de toegangsopdrachten (VOICE 14 t/m VOICE 25) die zijn opgeslagen uit het geheugen wilt verwijderen, of als u de geregistreerde stem voor de bedieningsopdrachten (VOICE 01 t/ m VOICE 13) wilt wissen, moet u de onderstaande procedure volgen.
• Bedieningsopdracht kunnen zelf niet worden gewist. Alleen de stem kan worden gewist. 1 Druk op de toets VOICE en houd deze ingedrukt tot een van de toegangsopdrachten op
de display wordt weergegeven.
2 Druk op + of – tot de spraakopdracht die u wilt verwijderen op de display verschijnt. (In dit
voorbeeld selecteert u toegangsopdracht 15.)
3 Druk op de STR (ATT)-toets en houd deze ingedrukt tot het volgende bericht op de display
wordt weergegeven.
4 Druk op + als u de persoonlijke spraakopdracht wilt wissen.
Als u niets wilt wissen, moet u op – drukken.
5 Druk nogmaals op de VOICE-toets en houd deze ingedrukt om het wissen te voltooien.
NEDERLANDS
Kennismaken met het spraakherkenningssysteem
U kunt het spraakherkenningssysteem leren gebruiken in de standaardwoor dmodus (voice demo).
Als u de demonstratie van de spraakopdrachten wilt inschakelen, dient u “VOICE DEMO” in te stellen op “DEMO ON”. Volg hiertoe de stappen die staan beschreven op bladzijde 46 en 47.
Door spraakopdrachten voor de bedieningsopdrachten in het Engels in te spreken, krijgt u een idee van hoe het spraakherkenningssysteem werkt. Een lijst met woorden treft u aan op bladzijde 32.
De bediening
Zie de paragraaf “Basisprocedure” op bladzijde 42.
Uitspraak van woorden voor de standaardwoordmodus (voice demo)
`
Power off [pɑ2 ɔ:f]
´
Up [Ãp] Down [dɑn] Eject [Dékt] Next [nékst]
´
´
Back [b{k] CD [sí:dì:] Changer [TénTD2] Line in [lɑn ìn] FM [éfèm]
´
´
AM [éèm] Play [plé] Stop [stɑp]
´
45
STOP PLAY
Andere handige functies van het spraakherkenningssysteem
Op de volgende bladzijde staan nog enkele nuttige functies van het spraakherkenningssysteem die u kunt gebruiken.
Basisprocedure
1,4 3 2
1
NEDERLANDS
2
3
4
Druk gedurende minimaal 2 seconden op de toets SEL (selecteren) zodat een van de PSM-items op de display verschijnt. (Zie bladzijde 52.)
Selecteer de functie die u wilt instellen of aanpassen — VOICE LANG, VOICE/BEEP, VOICE DEMO of VOICE VOL.
Stel de geselecteerde functie in of pas deze aan.
Voltooi het instellen.
46
STOP PLAY
De taal van de spraaknavigator selecteren — VOICE LANG
Als de spraakbesturingseenheid op de ontvanger is aangesloten, kunt u tijdens het registreren van spraakopdrachten de taal selecteren waarin de stem van de spraaknavigator u aanspreekt. Bij het verlaten van de fabriek werd de taal van de spraaknavigator standaard op Engels (“English”) ingesteld.
• English: U hoort een Engelstalige navigator wanneer u uw opdrachten inspreekt.
• German: U hoort een Duitstalige navigator wanneer u uw opdrachten inspreekt.
• French: U hoort een Franstalige navigator wanneer u uw opdrachten inspreekt.
• Spanish: U hoort een Spaanstalige navigator wanneer u uw opdrachten inspreekt.
Opmerking:
Als “VOICE/BEEP” is ingesteld op “BEEP” kunt u de navigatiestem niet horen (zie hieronder).
Spraaknavigator of pieptoon selecteren — VOICE/BEEP
Als de spraakbedieningseenheid op de ontvanger is aangesloten, kunt u kiezen voor een navigatiestem (zie hierboven) of een pieptoon ter bevestiging van door u gegeven opdrachten. Standaard is bij het verlaten van de fabriek voor een navigatiestem gekozen (de instelling “VOICE”).
• VOICE: U hoort een navigatiestem in het Engels, Duits, Frans of Spaans (u selecteert de stem in de paragraaf “De taal van de spraaknavigator selecteren — VOICE LANG”, zie hierboven) in antwoord op uw spraakopdrachten.
• BEEP: U hoort een pieptoon als antwoord op uw spraakopdrachten.
De demonstratie van spraakopdrachten activeren — VOICE DEMO
Als de spraakbesturingseenheid op de ontvanger is aangesloten, kunt u in de demonstratie zien hoe het spraakherkenningssysteem werkt. U kunt ook de bedieningsopdrachten gebruiken (in de standaardwoordmodus). De lijst met woorden die u (in het Engels) kunt inspreken, staat op bladzijde 32 en 45. Bij het verlaten van de fabriek werd de demonstratiefunctie uitgeschakeld (“DEMO OFF”).
• DEMO ON: De demonstratie van de spraakopdrachten is ingeschakeld. Door de
trefwoorden in het Engels in te spreken, kunt u het spraakherkenningssysteem uitproberen.
• DEMO OFF: De demonstratie van de spraakopdrachten is uitgeschakeld.
NEDERLANDS
Het volume van de spraaknavigator aanpassen — VOICE VOL
Als de spraakbesturingseenheid op de ontvanger is aangesloten, is het mogelijk om het volumeniveau van de spraaknavigator te regelen (00 – 50). Bij het verlaten van de fabriek is het volumeniveau van de spraaknavigator standaard ingesteld op 15.
47
ANDERE HOOFDFUNCTIES
Klok instellen
Het is ook mogelijk de klok in te stellen op een 24-uurs of een 12-uurs aanduiding.
1,5 2,3,4 2,3,4
1
1
2
NEDERLANDS
1
3
4
1
Druk gedurende minimaal 2 seconden op de toets SEL (selecteren) zodat een van de PSM-items op de display verschijnt.
2
2
2
Stel het uur in. 1 Selecteer de vermelding “CLOCK
HOUR” als deze al niet meteen op de display wordt weergegeven.
2 Pas het uur aan. Stel de minuten in.
1 Selecteer de vermelding “CLOCK
MINUTE”.
2 Pas de minuten aan. Stel de uuraanduiding in.
1 Selecteer de vermelding
“CLOCK24H/12H”.
2 Selecteer de vermelding
“CLOCK 24HOUR” of “CLOCK 12HOUR”.
5
Als u wilt weten hoe laat het is terwijl de eenheid is uitgeschakeld, drukt u op de toets + of –. De stroom wordt vervolgens ingeschakeld en gedurende 5 seconden wordt de tijd van de klok weergegeven. Daarna wordt de stroomtoevoer weer uitgeschakeld.
48
V oltooi het instellen.
Het volume automatisch laten aanpassen aan de rijsnelheid (Audio Cruise)
U kunt het volumeniveau automatisch laten aanpassen aan de snelheid waarmee u in uw auto rijdt. Dankzij een voorziening in de eenheid die Audio Cruise wordt genoemd, kunt u het volumeniveau automatisch laten aanpassen aan de snelheid waarmee u rijdt. Deze voorziening kent drie stappen. Als u van deze voorziening gebruik wilt maken, moet u de onderstaande procedure volgen.
Bij het verlaten van de fabriek werd deze voorziening uitgeschakeld (“CRUISE OFF”).
• CRUISE 1: Selecteer deze instelling wanneer uw auto relatief rustig is.
• CRUISE 2: Selecteer deze instelling wanneer uw auto relatief veel geluid maakt.
• CRUISE OFF: Hiermee schakelt u de voorziening Audio Cruise uit.
De snelheid waarmee het volume bij deze instelling toeneemt, is twee keer zo hoog als bij de instelling CRUISE 1.
1
2
3
4
1,4 3 2
Druk gedurende minimaal 2 seconden op de toets SEL (selecteren) zodat een van de PSM-items op de display verschijnt.
Selecteer de vermelding “CRUISE MODE”.
Selecteer de gewenste instelling.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere aan de rijsnelheid aangepaste geluidsweergave weergegeven, en wel in deze volgorde:
CRUISE 1 CRUISE 2
CRUISE OFF
V oltooi het instellen.
NEDERLANDS
49
Wanneer deze functie is ingeschakeld (de CRUISE-indicator op de display licht op), wordt automatisch op basis van de rijsnelheid het juiste volumeniveau geselecteerd (Deze voorziening kent drie stappen). Het geselecteerde niveau wordt op de display weergegeven.
Wanneer de rijsnelheid toeneemt.
Wanneer de rijsnelheid afneemt.
De toenamesnelheid van het volume aanpassen
Als u vindt dat het volume bij het veranderen van de rijsnelheid te veel of te weinig toeneemt of afneemt, kunt u de toenamesnelheid van het volume aanpassen door deze te wijzigen. Volg hiertoe de onderstaande procedure.
1 Druk gedurende minimaal 2 seconden op de toets SEL (selecteren) zodat een van de
PSM-items op de display verschijnt.
2 Druk herhaaldelijk op de toets
¢ of 4 tot de vermelding “CRUISE MODE” op de
display verschijnt.
3 Druk op de toets + of – om de vermelding “CRUISE 1” of “CRUISE 2” te selecteren. 4 Druk op de toets
¢ (of 4 ) om de vermelding “BOOST” te selecteren.
Tevens wordt het huidige versterkingsniveau op de display weergegeven.
5 Druk op de toets + of – om het gewenste versterkingsniveau (van 01 t/m 15) te selecteren.
NEDERLANDS
6 Druk nogmaals op de toets SEL om het instellen te voltooien. Indien de voorziening Audio Cruise niet goed functioneert
Voor het goed functioneren van Audio Cruise kan het zijn dat u in verband met het omgevingsgeluid moet opgeven wanneer uw auto stilstaat.
OPMERKING Merk op dat er verschillende factoren zijn die bijdragen aan het omgevingsgeluid in uw auto. Hierdoor kan het zijn dat de voorziening Audio Cruise niet goed functioneert. Te denken valt hierbij aan achtergrondgeluid dat wordt veroorzaakt door ruitenwissers, elektrisch te openen en te sluiten zijramen, luchtkoeling en andere apparatuur die achtergrondgeluiden voortbrengen. Als dergelijke geluiden de hoofdoorzaak vormen van het niet functioneren van Audio Cruise raden we u aan de reserve-aardingskabel van het geheugen (geel van kleur) rechtstreeks op de accu van auto aan te sluiten. Op die manier voorkomt u dat de genoemde geluiden de werking van Audio Cruise nadelig kunnen beïnvloeden.
1 Start de motor en laat deze warmdraaien. 2 Druk gedurende minimaal 2 seconden op de toets SEL (selecteren) zodat een van de
PSM-items op de display verschijnt.
3 Druk herhaaldelijk op de toets
¢ of 4 tot de vermelding “CRUISE MODE” op de
display verschijnt.
4 Druk op de toets + of – om de vermelding “CRUISE 1” of “CRUISE 2” te selecteren. 5 Druk op de toets
¢ (of 4 ) om de vermelding “+OR– RPM SET” te selecteren.
6 Druk op de toets + of – om de gewenste stationaire snelheid te selecteren. 7 Druk nogmaals op de toets SEL om het instellen te voltooien.
Nadat u het instellen hebt voltooid, controleert de eenheid meteen of de functies van
Audio Cruise goed werken onder de nieuwe instelling. Als dat niet het geval is, wordt Audio Cruise automatisch geannuleerd en vervalt de instelling die u hebt gemaakt.
• Mocht dit gebeuren, dan verwijzen we u naar de OPMERKING hierboven.
50
De algemene instellingen wijzigen (PSM)
Het is mogelijk om de instellingen voor de items die op de volgende bladzijde staan vermeld te wijzigen.
Basisprocedure
1,4 3 2
1
2
3
4
Druk gedurende minimaal 2 seconden op de toets SEL (selecteren) zodat een van de PSM-items op de display verschijnt.
NEDERLANDS
Selecteer het item waarvan u de instelling wilt wijzigen. (Zie bladzijde 52.)
Wijzig het PSM-item dat u hierboven hebt geselecteerd.
Voltooi het instellen.
51
PSM-onderdelen
Beschrijving van de PSM-onderdelenPSM-onderdelen Zie bladzijde
CLOCK HOUR Instellen van het uur 48 CLOCK MINUTE SCM LINK CLOCK24H/12H 24/12-uur aanduiding voor de klok 48 AUTO ADJUST Automatische instellen van de klok 19 CLOCK DISP Weergave van de klok 53 TUNER DISP Weergavemodus van de tuner 19 PTY STANDBY PTY-standby 15 PTY SEARCH PTY-zoeken 16 T A VOLUME Volume voor verkeersinformatie 19 P-SEARCH Programme zoeken 18 DAB AF* Zoeken naar alternatieve frequenties 75 LEVEL METER Niveaudisplay 53 DIMMER MODE CRUISE MODE Geluidsweergave aanpassen aan rijsnelheid 49 +OR– RPM SET** Stationair 50 BOOST** Versterkingsniveau 50 TELEPHONE Audiodemping voor cellulaire telefoonsystemen 53 BEEP SWITCH Pieptoon bij toetsbediening 54
NEDERLANDS
P. AMP SWITCH Schakellar voor ingebouwde versterker 54 CONTRAST Contrast van de display 54 SCROLL MODE Modus voor lopende tekst 54 WOOFER FREQ Afbreekfrequentie van de subwoofer 69 LINE ADJ Aanpassen van het ingangsniveau 54 VOICE LANG*** Spreektaal 47 VOICE/BEEP*** Stem/pieptoon 47 VOICE DEMO*** Demonstratie van spraakopdrachten 47 VOICE V OL*** FLAT PANEL Plat paneel 55 IF FILTER Intermediate Frequency-filter 55
* Wordt alleen weergegeven indien de DAB-tuner is aangesloten. ** Als u voor CRUISE MODE “CR UISE 1” of “CRUISE 2” selecteert, kunt u deze instelling wijzigen. *** Deze vermeldingen worden alleen weergegeven indien de spraakbesturingseenheid op de
ontvanger is aangesloten.
Instellen van de minuten Koppeling met het geheugen voor geluidsmodi
Dimmermodus
Stemvolume 47
48 53
53
52
Advanced SCM annuleren — SCM LINK
Het is mogelijk om de voorziening Advanced SCM (Sound Control Memory) te annuleren en de aangebrachte koppeling tussen de geluidsmodi en afspeelbronnen weer op te heffen. Standaard kan voor elke afspeelbron een eigen, aangepaste geluidsmodus in het geheugen worden opgeslagen. In de praktijk kunt u dus een andere geluidsmodus te horen krijgen als u een andere afspeelbron selecteert.
• SCM LINK ON: De voorziening Advanced SCM is ingeschakeld (voor elke
afspeelbron een andere geluidsmodus)
• SCM LINK OFF: De voorziening Advanced SCM is uitgeschakeld (voor elke
afspeelbron geldt een en dezelfde geluidsbron)
Weergave van de klok selecteren — CLOCK DISP
Het is mogelijk om de klok in het onderste deel van de display weer te geven of juist niet weer te geven wanneer de eenheid is ingeschakeld. Bij het verlaten van de fabriek is de klok standaard ingesteld om op de display te worden weergegeven.
• CLK DISP ON: Weergave van de klok op de display is ingeschakeld.
• CLK DISP OFF: Weergave van de klok op de display is uitgeschakeld. Als de vermelding
“CLK DISP OFF” is geselecteerd, wordt de actuele instelling van de geluidsmodus (zie bladzijde 28) in het bovenste deel van de display weergegeven.
De niveau-indicator selecteren — LEVEL METER
U kunt zelf bepalen welke niveau-indicator u op de display wilt weergeven. Bij het verlaten van de fabriek is deze standaard ingesteld op “NORMAL”.
• NORMAL: Normale audioniveaumeter (verlichting van beneden naar boven).
• REVERSE: Verlichting van de niveaumeter van boven naar beneden.
• WIDE: Verlichting van de niveaumeter vanuit het midden naar links en rechts.
• RACE: De niveau-indicator licht op als in een autorace.
• LEVEL OFF: De niveau-indicator blijft verlicht en verandert niet.
• ALL OFF: De niveau-indicator is uitgeschakeld.
NEDERLANDS
De instelling voor de dimmerfunctie selecteren — DIMMER MODE
Bij het inschakelen van de koplampen van de auto wordt de verlichting van de display automatisch gedimd (de functie Auto Dimmer).
Bij het verlaten van de fabriek is de functie Auto Dimmer van de eenheid standaard ingeschakeld.
• DIMMER AUTO: De functie Auto Dimmer is ingeschakeld.
• DIMMER OFF: De functie Auto Dimmer is uitgeschakeld.
• DIMMER ON: De display wordt gedimd.
Opmerking over de functie Auto Dimmer:
Het kan zijn dat de dimmerfunctie van deze eenheid bij bepaalde voertuigen niet goed werkt, vooral niet bij voertuigen met een bedieningsfunctie voor de dimmer. In dergelijke gevallen moet u de dimmerfunctie op “DIMMER ON” of “DIMMER OFF” instellen.
Audiodemping voor mobiele telefoongesprekken selecteren
— TELEPHONE
Deze modus wordt gebruikt wanneer er een cellulair telefoonsysteem is aangesloten. Selecteer afhankelijk van het telefoonsysteem dat u gebruikt “MUTING 1” of “MUTING 2”. Welke dempingsmogelijkheid u kiest, hangt af van de vraag welke instelling het geluid het beste dempt. Bij het verlaten van de fabriek is deze modus standaard uitgeschakeld.
• MUTING 1: Selecteer deze modus als u hiermee het geluid kunt dempen.
• MUTING 2: Selecteer deze modus als u hiermee het geluid kunt dempen.
• MUTING OFF: Hiermee wordt de audiodemping voor telefoongesprekken uitgeschakeld.
53
Geluid bij het aanraken van de toetsen in- en uitschakelen
— BEEP SWITCH
Het is mogelijk om het geluid dat u hoort bij het aanraken van de toetsen uit te schakelen als u deze geluiden storend vindt. Bij het verlaten van de fabriek is de functie voor het weergeven van geluid bij het aanraken van de toetsen echter ingeschakeld.
• BEEP ON: Hiermee schakelt u het geluid bij het aanraken van de toetsen in.
• BEEP OFF: Hiermee schakelt u het geluid bij het aanraken van de toetsen uit.
Schakelaar voor ingebouwde versterker in- en uitzetten
— P.AMP SWITCH
U kunt ervoor kiezen om de ingebouwde versterker uit te schakelen en de audiosignalen alleen naar de externe versterker(s) te sturen om zo een helderder geluid ten gehore te brengen en te voorkomen dat er zich in de eenheid een te grote hoeveelheid warmte opbouwt. Bij het verlaten van de fabriek is de schakelaar voor de ingebouwde versterker aangezet, zodat de ingebouwde versterker is ingeschakeld.
• P. AMP ON: Selecteer deze stand als u niet met een externe versterker werkt.
• P. AMP OFF: Selecteer deze stand als u met een of meerdere externe versterkers werkt.
Het contrast van de display aanpassen — CONTRAST
Het is mogelijk om het contrast van de display aan uw wensen aan te passen. U kunt kiezen uit niveau 01 t/m 10. Niveau 01 is extreem donker en niveau 10 extreem licht. Bij het verlaten van de fabriek staat het contrast standaard ingesteld op niveau 05.
NEDERLANDS
De modus voor lopende tekst selecteren — SCROL MODE
Wanneer de informatie van een CD uit meer dan 12 tekens bestaat, is het handig om dit als lopende tekst op de display weer te geven. Deze functie wordt Scroll Mode genoemd. Bij het verlaten van de fabriek staat deze functie standaard ingesteld op “SCROLL ONCE”, waardoor informatie éénmaal als lopende tekst op de display wordt weergegeven.
• SCROLL ONCE: De lopende tekst wordt slechts één keer weergegeven.
• SCROLL AUTO: De lopende tekst wordt nóg een keer weergegeven (Met tussenpozen
• SCROLL OFF: De functie Scroll Mode staat uit.
van 5 seconden).
Opmerking:
Ook wanneer de modus voor lopende tekst is uitgeschakeld (“SCR OLL OFF”) is het mogelijk tekst lopend op de display weer te geven door de toets DISP gedurende ten minste 1 seconde in te drukk en.
Het lijningangsniveau aanpassen — LINE ADJ
Als er een extern apparaat op de LINE IN-ingang is aangesloten, moet u het ingangsniveau goed afstellen. Bij het verlaten van de fabriek wordt het niveau standaard ingesteld op 00. Indien het ingangsniveau van het aangesloten apparaat niet hoog genoeg is, moet u dit aanpassen. Doet u dit niet, kunt u als u van het externe apparaat overschakelt op een andere afspeelbron plotseling een hard geluid horen.
54
Het bedieningspaneel een plat uiterlijk geven (paneel verbergen)
Als u de ontvanger met de afstandsbediening bedient, kunt u het bedieningspaneel aan de voorzijde verbergen zodat deze een strak en plat uiterlijk heeft. Bij het verlaten van de fabriek is deze functie ingesteld op “FLAT OFF”. Dit zijn de beschikbare instellingen:
• FLAT ON: Het bedieningspaneel komt niet naar buiten wanneer u de eenheid inschakelt
• FLAT OFF: U kunt het bedieningspaneel gewoon gebruiken.
Opmerking:
Als de vermelding “FLAT ON” is geselecteerd, kunt u CD’s uitwerpen door op 4
— FLAT PANEL
of nadat u een CD hebt geplaatst. Als u het bedineingspaneel nodig hebt, drukt u op 4 plaatsgevonden, schuift het paneel automatisch terug de ontvanger in.
. Als er gedurende een bepaalde periode geen bediening heeft
te drukken.
De selectiviteit van de FM-tuner wijzigen — IF FILTER
In bepaalde streken kunnen naburige zenders de ontvangst van andere zenders verstoren. In dergelijke gevallen ontvangt u ruis of ander geluid. Deze eenheid kan zodanig worden ingesteld dat dergelijke storingen worden verminderd. Bij het verlaten van de fabriek is de eenheid standaard ingesteld op deze functie (“AUTO”).
• AUTO: Wanneer dergelijke storingen worden waargenomen, verhoogt de eenheid
• WIDE: De eenheid is gevoelig voor storingen van naburige zenders, maar de
automatisch de selectiviteit van de tuner zodat de invloed van de storing naar de achtergrond wordt gedrukt. (Het stereo-effect gaat hierbij echter verloren).
geluidskwaliteit gaat niet verloren en het stereo-effect blijft behouden.
NEDERLANDS
55
Namen aan bronnen toekennen
Het is mogelijk om een CD en het externe apparaat dat op de ingang LINE IN is aangesloten een naam te geven. De naam die u toekent, wordt vervolgens op de display weergegeven wanneer u het desbetreffende apparaat selecteert.
Bronnen Maximaal aantal tekens
CD* en CD-wisselaar Extern apparaat 12 tekens
* Het is niet mogelijk een naam toe te kennen aan een CD met CD Text.
* 32 tekens (maximaal 40 CD’s)
NEDERLANDS
1
Selecteer een bron waaraan u een naam wilt toekennen.
2
Indien u een CD als bron selecteert:
Als u het externe apparaat dat is aangesloten op LINE IN als de afspeelbron selecteert:
4 2,7
Druk minimaal 2 seconden op SEL (selecteren) terwijl u DISP ingedrukt houdt.
2,3
5
56
3
Selecteer de tekenset die u wilt gebruiken zolang “ ” op de display knippert.
Elke keer dat u op deze toets drukt, selecteert u een andere tekenset. De beschikbare tekensets worden in deze volgorde op de display aan u aangeboden:
Capital letter ( )
Hoofdletters
Numbers and symbols ( )
Cijfers en symbolen
Small letter ( )
Kleine letters
4
Selecteer het gewenste teken.
Meer informatie over de beschikbare tekens treft u aan op bladzijde 58.
5
V erplaats de cursor naar de positie voor het volgende of het vorige teken.
6
Herhaal stap 3 t/m 5 tot u de volledige naam die u wilde invoeren hebt opgegeven.
7
De ingevoerde tekens verwijderen
Volg de bovenstaande procedure en voer nu in plaats van tekens spaties in.
Druk op de knop wanneer het laatste teken dat u wilde selecteren nog op de display knippert.
De naam die u hebt opgegeven, wordt nu in zijn geheel in het geheugen
opgeslagen.
NEDERLANDS
57
Beschikbare tekens
Hoofdletters
A B C D E F G H I J K L M N O P Q R S T
space
U V W X Y Z
Kleine letters
spatie
a b c d e f g h i j k l m n o p q r s t
spatie
u v w x y z
Cijfers en symbolen
space
NEDERLANDS
58
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
! # $ % & ( )
+ , . / : ; < =
spatie
? @ _ `
Opmerkingen:
• Als u pr obeert een naam toe te kennen aan een 41e CD, verschijnt de vermelding “N AME FULL” op de display om aan te geven dat u geen naam kunt toekennen. (Verwijder in dit geval namen die u niet wilt.)
• Wanneer er een CD-wisselaar is aangesloten, kunt u ook namen toekennen aan CD’s in de CD­wisselaar. De namen kunnen ook op de display worden weergegeven als u de CD’s in deze eenheid plaatst.
space
*
>
Werken met de vergrendeling
U kunt het gebruik van deze eenheid voor onbevoegden onmogelijk maken. Als u de vergrendeling wilt gebruiken, moet u eerst een wachtwoord instellen. Wanneer u dit hebt gedaan, wordt u bij het inschakelen van de eenheid gevraagd het wachtwoord in te voeren.
LET OP: Denk eraan dat u het ingestelde wachtwoord niet vergeet. Als dit gebeurt, kunt u de eenheid namelijk niet meer gebruiken. Onthoud het wachtwoord dus en indien nodig op papier. U kunt uw wachtwoord noteren in de daarvoor bestemde ruimte op het voorblad.
Het wachtwoord registeren
Een wachtwoord bestaat uit 4 tekens. U kunt voor uw wachtwoord kiezen uit de volgende tekens: hoofdletters (A t/m Z), kleine letters (a t/m z) en cijfers (0 t/m 9).
schrijf het
NEDERLANDS
1
2
1,3
6 2
1,4
Druk op beide toetsen en houd deze gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt.
De eenheid is nu gereed voor het invoeren van een wachtwoord.
Selecteer de tekenset die u wilt gebruiken.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere tekenset gekozen, en wel in deze volgorde:
Hoofdletters
Capital letters
Numerals
Cijfers
Kleine letters
Small letters
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
59
3
Selecteer een letter.
4
V erplaats de cursor voor het invoeren van tekens naar de positie voor het volgende teken.
5
Herhaal stap 2 t/m 4 tot u alle vier de tekens hebt ingevoerd.
NEDERLANDS
6
Voltooi het instellen.
Het wachtwoord knippert gedurende korte tijd op de display en vervolgens keert de eenheid terug naar de normale bedieningsmodus.
Hoe u de meegeleverde CODE-sticker gebruikt
Plak de meegeleverde CODE-sticker op een in het oog vallende plaats van de auto om anderen erop te wijzen dat deze eenheid is uitgerust met een beveiligingsfunctie en dat onbevoegd gebruik onmogelijk is.
60
Wanneer werkt de beveiligingsfunctie?
Wanneer u het wachtwoord eenmaal hebt geregistreerd, verschijnt de vermelding “ ” op de display en wordt u in de volgende situaties naar het wachtwoord gevraagd:
• Wanneer u de eenheid voor de eerste keer inschakelt nadat u de eenheid opnieuw hebt geïnstalleerd.
• Wanneer u de eenheid voor de eerste keer inschakelt, nadat u de accu van de auto hebt verwisseld – omdat die volledig is verbruikt.
U kunt deze eenheid gebruiken nadat u volgens de onderstaande procedure het wachtwoord hebt ingevoerd.
1 Druk op de toets DISP om de tekenset van uw keuze te selecteren. 2 Druk op de toets + of – om een teken in te voeren. 3 Druk op de toets 4 Herhaal stap 1 tot en met 3 om het hele wachtwoord (4 letters) correct in te voeren en druk
vervolgens op de toets SEL (selecteren).
• Nadat u het juiste wachtwoord hebt ingevoerd, wordt de beveiliging ontgrendeld en kunt u de eenheid gewoon gebruiken.
• In de volgende gevallen wordt de beveiligingsfunctie niet geannuleerd (de vermelding “NOT ACCEPT” verschijnt dan op de display) en daarna schakelt de eenheid zichzelf uit. (De eenheid zal niet meer zijn in te schakelen, tenzij u op de voorzijde op de Reset-knop drukt. Zie bladzijde 2). – Wanneer er een verkeerd wachtwoord wordt ingevoerd en op de toets SEL (selecteren)
wordt gedrukt.
– Wanneer het correcte wachtwoord niet binnen 30 seconden wordt ingevoerd.
¢ of 4 om de cursor voor het invoeren van tekens te verplaatsen.
NEDERLANDS
Als u bij het opgeven van het wachtwoord een verkeerd teken invoert
Druk op de toets 4 verkeerde teken staat en vervolgens op de toets + of de toets – drukken om het juiste teken te selecter en.
om de cursor voor het invoer en van tekens terug te plaatsen zodat deze op het
Het wachtwoord wijzigen
Als u het wachtwoord wilt wijzigen nadat u dit hebt geregistreerd, gaat u als volgt te werk. 1 Druk gedurende minimaal 2 seconden tegelijkertijd op zowel de toets + en ¢.
De vermelding “
2 Voer het huidige wachtwoord correct in en druk op SEL (selecteren).
De eenheid is nu klaar om een nieuw wachtwoord op te slaan.
3 Voer een nieuw wachtwoord naar keuze in en druk op de toets SEL (selecteren).
Het wachtwoord knippert korte tijd op de display en de eenheid keert daarna terug naar de normale bedieningsmodus.
• Meer informatie over het registreren van een wachtwoord treft u aan op bladzijde 59.
” verschijnt op de display.
61
AFSTANDSBEDIENING
Afstandssensor
Alvorens gebruik van de afstandbediening:
Richt de afstandsbediening recht naar de afstandssensor
op het hoofdtoestel. Controleer dat er geen obstakels in het pad liggen.
Zorg dat er geen direct fel licht (zonlicht of van een schelle
lamp) op de sensor valt.
De batterij plaatsen
Wanneer u merkt dat het bereik van de afstandsbediening afneemt, moet u de batterij vervangen.
(Achterkant)
1)
NEDERLANDS
62
Lithium knoopcelbatterij (Productnummer: CR2025)
(Achterkant)
Gebruikke batterijen:
WAARSCHUWING:
• Bewaar batterijen op een plek waar kinderen geen toegang toe hebben. Mocht een kind een knoopcelbatterij inslikken, waarschuw dan onmiddellijk een arts.
• Laad de batterij niet opnieuw op, vermijd kortsluiting, haal ze niet uit elkaar, verhit ze niet en gooi geen batterijen in het vuur. Elk van deze handelingen kan leiden tot oververhitting, een explosie of een steekvlam.
• Zorg ervoor dat de batterij niet in contact komt met andere metalen. Dit kan leiden tot oververhitting, een explosie of een steekvlam.
• Bescherm gebruikte batterijen door deze met plakband af te plakken. Als u dit niet doet, kan de batterij hitte vrijgeven, gaan lekken of brand veroorzaken.
• Probeer de batterijen nooit met bijvoorbeeld een naald of mes open te maken. Als u dit doet, kan de batterij hitte vrijgeven, gaan lekken of brand veroorzaken.
1. De batterijhouder verwijderen.
1) Druk de batterijhouder met behulp van een balpen
2)
of een soortgelijk voorwerp in de richting van de pijl die in de afbeelding staat aangegeven.
2) Verwijder de batterijhouder.
2. Plaats de batterij in de houder.
Laat de batterij met de pluszijde (+) naar boven in de houder zakken zodat deze vast komt te liggen.
3. Plaats de batterijhouder terug in positie.
Druk de batterijhouder terug tot u een ‘klik’ hoort.
Gebruik van de afstandbediening
5
1
2
3
4
1 • Schakelt de eenheid aan indien de toets
kort wordt ingedrukt.
• Schakelt de eenheid uit indien u de toets ingedrukt houdt tot de vermelding “SEE YOU” op de display verschijnt.
• Vermindert het volume in één keer als u de toets kort indrukt. Als u nogmaals op de toets drukt, keert het oude volumeniveau weer terug.
2 • Functioneert hetzelfde als de BAND
toets tijdens het luisteren naar de radio (of de DAB-tuner). De golfband verandert door iedere druk op deze toets.
• Functioneert als DISC + toets tijdens het luisteren naar de CD-wisselaar. Door iedere druk op de toets verhoogt het CD-nummer en start de weergave van de gekozen CD.
• Functioneert niet als PROG toets.
3 • Fungeert als de toets PRESET wanneer
u naar de radio (of de DAB-tuner) luistert. Door iedere druk op de toets verhoogt het voorkeuzezendernummer en wordt op de gekozen zender afgestemd.
• Functioneert als DISC – toets tijdens het luisteren naar de CD-wisselaar. Door iedere druk op de toets verlaagt het CD-nummer en start de weergave van de gekozen CD.
6
7
8
4 Deze toets heeft dezelfde functie als de
toets +/– op de hoofdcomponent.
Opmerking: Deze toets werkt niet voor het
aanpassen van algemene instellingen.
5 Voor het selecteren van de geluidsmodus.
Elke keer wanneer u op SCM (Sound Control Memory) drukt, wordt er een andere geluidsmodus geselecteerd.
6 Voor het kiezen van de bron.
De bron verandert door iedere druk op de FUNC (Functie) toets.
7 • Voor het opzoeken van een zender
tijdens het luisteren naar de radio.
• Selecteert services terwijl u naar de DAB-tuner luistert, indien kort ingedrukt.
• Selecteert ensembles terwijl u naar de DAB-tuner luistert, indien langer dan 1 seconde ingedrukt.
• Voor versnelde weergave van een fragment in voor- en achterwaartse richting wanneer u tijdens weergave van een CD de toets ingedrukt houdt.
• Voor het verspringen naar het begin van het volgende fragment of het spelende (of voorgaande) fragment wanneer u tijdens weergave van een CD kort op de toets drukt.
8 Bedieningstoetsen van de video-afspeler
(KV-V10)
: Hiermee schakelt u de video-
afspeler in/uit.
7 : Hiermee stopt u het afspelen.
1 : Hiermee wordt de band
teruggespoeld als u de toets tijdens het bekijken van een videoband ingedrukt houdt.
3 : Hiermee start u het afspelen.
¡ : Hiermee wordt de band snel
vooruitgespoeld als u de toets tijdens het bekijken van een videoband ingedrukt houdt.
NEDERLANDS
63
GEBRUIK VAN DE CD-WISSELAAR
We raden u aan bij uw eenheid alleen gebruik te maken van de CH-X-serie (b.v. CH-X1200). Als u een andere automatische CD-wisselaar in uw bezit hebt, raden we u aan contact op te nemen met uw JVC-dealer in auto-accessoires voor meer informatie over de juiste aansluitingen.
• Voorbeeld: Als u een CD-wisselaar uit de KD-MK serie hebt, hebt u een kabel (KS-U15K) nodig om deze met het apparaat te verbinden.
Alvorens uw automatische CD-wisselaar te gebruiken:
• Lees de instructies door die bij uw CD-wisselaar zijn geleverd.
• Als er geen CD’s in de houder van de CD-wisselaar aanwezig zijn of wanneer de CD’s ondersteboven in de houder zitten, verschijnt op het afleesvenster de tekst “NO DISC”. Als dit gebeurt, moet u de houder verwijderen en de CD’s op de juiste wijze in de houder plaatsen.
• Als op het afleesvenster de tekst “RESET 1 - RESET 8” verschijnt, is er iets fout met de verbinding tussen dit apparaat en de CD-wisselaar. Als dit gebeurt, moet u de verbinding controleren, de verbindingskabel(s) indien nodig stevig vastmaken en dan op de resetknop van de CD-wisselaar drukken.
CD’s afspelen
¢
4
NEDERLANDS
Cijfertoetsen
1 (7) t/m 3 (9)
SOURCE
(ATT)
Cijfertoetsen
4 (10) t/m 6 (12)
Selecteer de automatische CD-wisselaar.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd (zie bladzijde 6).
Het afspelen begint bij de eerste track van de eerste CD. Alle tracks van alle CD’s worden afgespeeld.
Nummer van het muziekstuk
Het CD-nummer verschijnt.
Opmerking:
Wanneer er zich een CD in de CD-wisselaar bevindt en u deze met de toets SOURCE (ATT) als afspeelbron selecteert, begint het afspelen automatisch.
64
Verstreken speeltijd
Versneld vooruit afspelen en achteruit afspelen van het muziekstuk
Druk tijdens het afspelen van een CD op ¢ en houd deze toets ingedrukt om het muziekstuk versneld vooruit af te spelen.
Druk tijdens het afspelen van een CD op 4 ingedrukt om het muziekstuk achteruit af te spelen.
en houd deze toets
Vorige of volgende tracks selecteren
Druk terwijl u een CD afspeelt korte tijd op de toets ¢ om naar het begin van de volgende track te gaan. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, gaat u naar de volgende track, die vervolgens ten gehore wordt gebracht.
Druk terwijl u een CD afspeelt korte tijd op de toets 4 begin van de huidige track te gaan. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, gaat u naar de vorige track, die vervolgens ten gehore wordt gebracht.
om naar het
Direct naar een bepaalde CD gaan
Druk op de nummertoets die correspondeert met het nummer van de CD om het afspelen te laten beginnen (tijdens weergave van de CD-wisselaar).
• Nummer 1 – 6 selecteren: Druk kort op 1 (7) – 6 (12).
• Nummer 7 – 12 selecteren: Druk kort op 1 (7) – 6 (12) en houd deze toets langer dan 1 seconde ingedrukt.
NEDERLANDS
Voorbeeld: Wanneer CD nummer 3 wordt geselecteerd
Nummer van het muziekstuk
Nummer van de CD
De tekst van een CD met CD Text weergeven
U kunt alleen informatie van CD’s met CD Text weergeven wanneer er een automatisch CD­wisselaar van JVC is aangesloten die is uitgerust met de mogelijkheid om CD Text te lezen. Zie de paragraaf “De tekst van een CD met CD Text weergeven” op bladzijde 21 voor meer informatie.
65
Kiezen van de weergavefunctie
MODE BAND
INT
RPT
RND
Tracks in willekeurige volgorde afspelen (Random Play)
1 Druk op de toets MODE BAND terwijl er een CD wordt afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display , en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de display wordt weergegeven
op de toets RND zodat de indicator RND op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere modus voor het in willekeurige volgorde afspelen van tracks geselecteerd, en wel in deze volgorde:
RANDOM1 RANDOM2
NEDERLANDS
Uit, geen
Canceled
aanduiding
Functie RND-indicator Afspelen in willekeurige volgorde
RANDOM1 Licht op Alle muziekstukken van de huidige CD, daarna de
RANDOM2 Knippert Alle muziekstukken van alle CD’s in de CD-houder.
muziekstukken van de volgende CD enzovoorts.
Tracks herhaaldelijk afspelen (Repeat Play)
1 Druk op de toets MODE BAND terwijl er een CD wordt afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display , en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de display wordt weergegeven
op de toets RPT zodat de indicator RPT op de display oplicht. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere modus voor het herhaald afspelen van tracks geselecteerd, en wel in deze volgorde:
Functie RPT-indicator Herhaling van...
REPEAT1 Licht op Het spelende (of ingestelde) fragment. REPEAT2 Knippert Alle fragmenten van de spelende (of ingestelde) disc.
66
REPEAT1 REPEAT2
Uit, geen
Canceled
aanduiding
Alleen intro’s afspelen (Intro Scan)
1 Druk op de toets MODE BAND terwijl er een CD wordt afgespeeld.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display , en de cijfertoetsen doen nu dienst als functietoetsen.
2 Druk zolang de vermelding “MODE” nog op de display wordt weergegeven
op de toets INT (intro). Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere modus voor het afspelen van intro’s geselecteerd, en wel in deze volgorde:
INTRO 1 INTRO 2
Uit, geen
Canceled
aanduiding
Functie Indicatie Speelt het begin (15seconden)
INTRO 1 V a n alle opnames op alle ingebrachte discs.
INTRO 2 V a n d e eerste opname op iedere ingebrachte disc.
Opnamenummer flikkert
Het CD-nummer knippert (wanneer die op de display wordt weergegeven).
NEDERLANDS
67
BEDIENING VAN EXTERNE APPARATEN
Werken met een extern apparaat
Als er een extern apparaat zoals een video-afspeler (KV-V10) op de ingang met de aanduiding LINE IN (achterzijde van de eenheid) wordt aangesloten, kunt u dat apparaat op de eenheid als afspeelbron selecteren. Het is ook mogelijk een TV op deze eenheid aan te sluiten.
1
NEDERLANDS
2
Bedien het externe apparaat.
Als de KV-V10 als extern apparaat is aangesloten, kunt u dit apparaat met de volgende toetsen op de afstandsbediening of de eenheid bedienen.
2
1
2
Selecteer het externe apparaat.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd, en wel in de volgorde zoals die op bladzijde 6 staat beschreven.
: Hiermee schakelt u de video-afspeler in/uit.
7 : Hiermee stopt u het afspelen. 1 : Hiermee wordt de band teruggespoeld als
u de toets tijdens het bekijken van een videoband ingedrukt houdt.
3 : Hiermee start u het afspelen. ¡ : Hiermee wordt de band snel vooruitgespoeld
als u de toets tijdens het bekijken van een videoband ingedrukt houdt.
Opmerkingen:
• Zie voor het aansluiten van het externe apparaat Handleiding voor installatie/aansluiting (afzonderlijke publicatie).
• Zie ook de paragraaf “Namen aan bronnen toekennen” op bladzijde 56 als u wilt dat de naam op de display overeenkomt met de naam van het aangesloten apparaat.
68
Werken met een subwoofer
Wanneer u aan de achterkant van de eenheid een subwoofer hebt aangesloten op de aansluiting met de markering SUBWOOFER OUT, kunt u in uw auto genieten van een voller basgeluid en een realistischere theater-weergave.
• Raadpleeg hiervoor de instructies die bij de subwoofer werden meegeleverd. Om de begrensende frequentie van de subwoofer in te stellen, gaat u als volgt te werk.
Wanneer er een subwoofer op deze eenheid is aangesloten, dient u een geschikte afbreekfrequentie te kiezen. Bij het verlaten van de fabriek is de afbreekfrequentie standaard ingesteld op “MID”.
• FREQ LOW: Frequenties boven 50 Hz worden niet door de subwoofer weergegeven.
• FREQ MID: Frequenties boven 80 Hz worden niet door de subwoofer weergegeven.
• FREQ HIGH: Frequenties boven 120 Hz worden niet door de subwoofer weergegeven. 1 Druk gedurende minimaal 2 seconden op de toets SEL zodat een van de PSM-items op
de display verschijnt.
2 Druk herhaaldelijk op de toets
de display verschijnt.
3 Druk op + of – om de gewenste begrenzingsfrequentie te selecteren. 4 Druk nogmaals op de toets SEL om het instellen te voltooien.
Voor het aanpassen van het uitvoervolume van de subwoofer, verwijzen we u naar de
paragraaf “Geluid aanpassen” op bladzijde 25.
¢ of 4 tot de vermelding “WOOFER FREQ” op
NEDERLANDS
69
BEDIENING VAN DE DAB-TUNER
We raden u aan om in combinatie met deze eenheid DAB-tuner KT-DB1500 te gebruiken. Neem contact op met de JVC-dealer in auto-accessoires als u een andere DAB-tuner hebt.
• Zie ook de instructies die bij de DAB-tuner werden geleverd.
Wat is het DAB-system?
DAB is een van de digitale radiozendsystemen die momenteel in gebruik zijn. Met deze technologie is het mogelijk CD’s af te spelen met hoge geluidskwaliteit zonder storingen en signaalvervorming. U kunt er zelfs tekst, afbeeldingen en gegevens mee versturen. In tegenstelling tot FM-uitzendingen, waarbij elk programma op een aparte frequentie wordt uitgezonden, worden bij DAB verschillende programma’s (die ‘services’ worden genoemd) met elkaar gecombineerd tot een ‘ensemble’. Alleen wanneer u een DAB-tuner op deze eenheid aansluit, kunt u van deze DAB-services gebruik maken.
Afstemmen op een ensemble en op een van de services
Een ensemble bestaat doorgaans uit 6 of meer programma’s (services) die tegelijkertijd worden uitgezonden. Nadat u op een ensemble hebt afgestemd, kunt u kiezen naar welke service u wilt luisteren.
NEDERLANDS
70
1
2
2,4-
1
1
3,4-
2
Selecteer de DAB-tuner.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd, en wel in de volgorde zoals die op bladzijde 6 staat beschreven.
Selecteer de DAB-band (DAB1, DAB2 of DAB3).
U kunt elk van de drie DAB-banden selecteren om op een ensemble af te stemmen. Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere DAB-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DB 1 DB 2
(DAB 1) (DAB 2) (DAB 3)
DB 3
3
Ensembles op hogere frequenties zoeken
Ensembles op lagere frequenties zoeken
Zoek een ensemble op.
Zodra er een ensemble wordt gevonden, wordt het zoeken gestaakt.
4
1
Als u het zoeken wilt stoppen nog voordat er een ensemble is gevonden, moet u de toets die u hebt ingedrukt om het zoeken in gang te zetten nogmaals indrukken.
2
Selecteer de service waarnaar u wilt luisteren.
1 Druk op de toets MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display .
2 Druk op de toets
uw keuze te selecteren zolang de vermelding “MODE” op de display staat.
¢ of op 4 om de service van
De informatie op de display wijzigen wanneer u op een ensemble afstemt
Normaliter wordt de naam van de service in het bovenste gedeelte van de display weergegeven. Druk op de toets DISP (Display) als u wilt weten wat de naam van het ensemble of de frequentie ervan is. Elke keer wanneer u op deze toets drukt, verschijnt de volgende informatie gedurende een korte tijd in het bovenste gedeelte van de display .
Naam van de service
Naam van het
Ensemble nameService name
ensemble
Kanaalnummer
Channel number Frequency
Frequentie
Zonder zoeken afstemmen op een bepaald ensemble:
1 Druk op de toets SOURCE (ATT) om de DAB-tuner als afspeelbron te selecteren. 2 Druk herhaaldelijk op de toets MODE BAND om een DAB-band te selecteren (DAB1, DAB2
of DAB3).
3 Druk op de toets 4 Druk herhaaldelijk op de toets
• Als u de toets ingedrukt houdt, blijft de frequentie veranderen tot u de toets weer loslaat.
¢ of 4 en houd deze gedurende minimaal 1 seconde ingedrukt.
¢ of 4 tot u het ensemble van uw keuze bereikt.
NEDERLANDS
71
DAB-frequenties in het geheugen opslaan
Er kunnen maximaal 6 DAB-services voor elke DAB-band (DAB1, DAB2 en DAB3) handmatig in het geheugen worden opgeslagen.
1
2
NEDERLANDS
3
4
1
2
2,4-
5 5
1
1
3,4-
2
Selecteer de DAB-tuner .
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd, en wel in de volgorde zoals die op bladzijde 6 staat beschreven.
Selecteer de DAB-band (DAB1, DAB2 of DAB3) van uw keuze.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere DAB-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DB 1 DB 2
(DAB 1) (DAB 2) (DAB 3)
DB 3
Stem af op het ensemble van uw keuze.
Selecteer de service van het ensemble.
1 Druk op de toets MODE BAND.
De vermelding “MODE” verschijnt in het onderste gedeelte van de display.
2 Druk op de toets
keuze te selecteren zolang de vermelding “MODE” op de display staat.
¢ of 4 om de service van uw
72
5
Druk op de cijfertoets waaronder u de geselecteerde service wilt opslaan en houd deze toets gedurende minimaal 2 seconden ingedrukt.
Bandnummer en de vermelding “MEMO” knipperen gedurende enige tijd beurtelings op de display.
6
Herhaal de bovenstaande procedure als u nog andere DAB­services achter voorkeuzetoetsen wilt opslaan.
Opmerkingen:
• Een reeds opgeslagen DAB-service verdwijnt uit het geheugen wanneer u aan de desbetreffende voorkeuzetoets een nieuwe DAB-service toekent.
• Opgeslagen D AB-services verdwijnen uit het g eheugen wanneer de stroomtoe voer naar het geheugen wordt onderbr oken (bijvoorbeeld wanneer u de batterijen vervangt). Als dit ge beurt, zult u de DAB­services opnieuw moeten instellen.
NEDERLANDS
73
Afstemmen op een opgeslagen DAB-service
Het is heel eenvoudig om af te stemmen op een DAB-service die u in het geheugen hebt opgeslagen. Onthoud dat u de service hiervoor eerst in het geheugen moet opslaan en aan een voorkeuzetoets moet toekennen. Hoe dit moet, leest u op bladzijde 72 en 73.
1
3
2
3
1
NEDERLANDS
2
3
Selecteer de DAB-tuner .
Elke keer wanneer u op deze toets drukt, wordt er een andere afspeelbron geselecteerd, en wel in de volgorde zoals die op bladzijde 6 staat beschreven.
Selecteer de DAB-band (DAB1, DAB2 of DAB3) van uw keuze.
Elke keer wanneer u op deze toets drukt en houd, wordt er een andere DAB-band geselecteerd, en wel in deze volgorde:
DB 1 DB 2
(DAB 1) (DAB 2) (DAB 3)
DB 3
Selecteer de voorkeuzetoets (1 t/m 6) voor de DAB-service die u wilt beluisteren.
74
Wat u nog meer met DAB kunt doen
Hetzelfde programma automatisch volgen (alternatieve ontvangst)
Het is mogelijk om naar een programma te blijven luisteren
Terwijl u een DAB-service ontvangt: Als u in een streek rijdt waar u een service niet kunt ontvangen, zal deze eenheid automatisch afstemmen op een ander ensemble of een FM RDS-zender die hetzelfde programma uitzendt.
Terwijl u een FM RDS-station ontvangt: Als u in een gebied rijdt waar een DAB-service hetzelfde programma uitzendt als een FM RDS-zender, stemt deze eenheid automatisch op de DAB-service af.
Opmerking:
Bij het overschakelen van DAB naar FM en andersom kan het weergaveniveau van het volume onaangenaam toenemen of afnemen. Dat het geluidsniveau toeneemt of afneemt, heeft niets met uw
ontvanger te maken, maar met de aansturing bij de zender. Er is dus niets mis met uw ontvanger.
Werken met alternatieve ontvangst
Bij het verlaten van de fabriek zijn standaard alle alternatieve-ontvangstmogelijkheden ingeschakeld.
1 Druk de toets SEL (selecteren) in en houd deze ten minste 2 seconden ingedrukt, zodat
een van de PSM-vermeldingen op de display wordt weergegeven.
2 Druk op
op de display wordt weergegeven.
3 Druk op + of – om de gewenste modus te selecteren.
• AF ON: Het programma wordt gevolgd tussen het aanbod van DAB-services en FM
• AF OFF: Alternatieve ontvangst is uitgeschakeld.
¢ of 4 om de vermelding “DAB AF” te selecteren indien deze nog niet
RDS-zenders — alternatieve ontvangst. De AF-indicator op de display licht op (zie bladzijde 12).
NEDERLANDS
Opmerking:
Als alternatieve ontvangst (voor DAB-services) is ingesc hakeld, is automatisch ook de netwerkfunctie ingeschakeld (zie bladzijde 12 voor RDS-zenders). De netwerkfunctie kan echter niet worden uitgeschakeld zonder de alternatieve ontvangst uit te schakelen.
4 Druk nogmaals op de toets SEL (selecteren) om het instellen te voltooien.
75
ONDERHOUD
Omgaan met CD’s
Dit apparaat is ontworpen voor het afspelen van CD’s met het en symbool. Andere CD’s kunnen niet worden afgespeeld.
De manier waarop u met CD’s moet omgaan
Wanneer u een CD uit het opbergdoosje haalt, moet u het rondje in het midden van de doos naar beneden duwen en de CD uit het doosje halen terwijl u hem aan de rand vasthoudt.
• Houd de CD altijd aan de randen vast. Kom niet aan vlak met de opnames. Wanneer u de CD wilt opbergen, leg deze dan zachtjes om het rondje in het
midden (bedrukte vlak naar boven).
• Berg de CD’s na gebruik altijd op in het doosje.
CD’s schoonhouden
Het geluid kan verkeerd worden weergegeven als de CD vuil is. Als een CD vuil wordt, moet u hem afvegen met een zachte doek door de doek in een rechte lijn van het midden naar de rand te bewegen.
Nieuwe CD’s afspelen
Sommige nieuwe CD’s hebben oneffenheden langs de binnen- of buitenrand. Soms worden dergelijke CD’s door het apparaat geweigerd. U kunt deze oneffenheden verwijderen door de randen glad te wrijven met een potlood, ballpoint enz.
Condensvorming
In onderstaande gevallen kan zich condens vormen op de lens in de CD-speler:
NEDERLANDS
• Nadat de verwarming in de auto is aangezet.
• Wanneer het erg vochtig wordt in de auto. Soms zal de CD-speler hierdoor niet meer goed werken. In dat geval moet u de CD uit de CD-lade halen en moet u het apparaat een paar uur aan laten staan totdat het vocht is verdampt.
LET OP:
• Plaats geen 8-cm CD’s (CD-singles) in de CD-lade. (Deze CD’s kunnen niet terugspringen.)
• Plaats geen CD’s met een ongewone vorm (bijvoorbeeld hartvormig) in de CD-lade; dit zal problemen veroorzaken.
• Stel CD’s niet bloot aan dir ect zonlicht of een andere warmtebron en le g z e niet neer op plaatsen waar het zeer warm of vochtig is.
• Gebruik geen oplosmiddelen (zoals reinigingsmiddelen voor gewone platen, spray, verdunningsmiddelen, wasbenzine, enz.) om CD’s te reinigen.
COMPACT
DIGITAL AUDIO
Rondje in het midden
Wanneer u een CD-R (Recordable) afspeelt
Op deze ontvanger kunt u uw originele CD-R’s afspelen.
• Lees alvorens een CD-R af te spelen eerst de instructies en waarschuwingen aandachtig door.
• Sommige CD-R’s die op CD-recorders zijn opgenomen kunnen niet op deze ontvanger worden afgespeeld vanwege bepaalde kenmerken die deze CD-R’s hebben. Andere oorzaken van afspeelproblemen zijn: – Beschadigingen of vuil op de CD. – Vocht of condensatie op de lens van de CD-speler. – Vuil op de lens van de laser in de speler .
• Speel alleen CD-R’s af die volledig zijn afgewerkt (
• CD-RW’s (Rewritables of herschrijfbare CD’s) kunnen niet op deze ontvanger worden afgespeeld.
• Gebruik geen CD-R’s waarop stickers of labels zijn geplakt. Deze schijven kunnen tot storingen leiden.
finilized
).
Haperingen:
De CD kan haperen wanneer u op hobbelige wegen rijdt. Het apparaat en de CD worden hierdoor niet beschadigd, maar het is wel storend. Wij adviseren u om het afspelen te beëindigen wanneer u op dergelijke wegen rijdt.
76
PROBLEMEN OPLOSSEN
Een probleem hoeft niet altijd ernstig te zijn. Voordat u hulp inroept van een dienstverlenende instantie, moet u eerst de volgende punten controleren.
Symptomen
• CD kan niet worden afgespeeld.
• Geluid van de CD wordt soms onderbroken.
• Er komt geen geluid uit de speakers.
• Automatisch instellen van zenders – SSM (Strong­station Sequential Memory) – functioneert niet.
• U hoort ruis terwijl u naar de radio luistert.
• Op het afleesvenster verschijnt de tekst “NO DISC”.
• Op het afleesvenster verschijnt de tekst “RESET 8”.
• Op het afleesvenster verschijnt de tekst “RESET 1 ­RESET 7”.
• De vermelding “EJECT ERROR” verschijnt op de display en de CD kan niet worden verwijderd.
• Er verschijnt geen bericht op de display, maar de CD kan niet worden verwijderd.
Oorzaken
CD zit ondersteboven in het apparaat.
U rijdt op een hobbelige weg.
Er zitten krassen op de CD. Verkeerde verbindingen.
Het volume is ingesteld op het minimale niveau.
Verkeerde verbindingen.
De signalen zijn te zwak.
De antenne zit niet goed vast.
Er bevindt zich geen CD in de CD-lade.
Het apparaat is niet op de juiste manier met de CD-wisselaar verbonden.
Misschien werkt de CD-speler niet goed meer.
Oplossingen
Plaats de CD op de juiste manier in CD-lade.
Stop met afspelen op hobbelige wegen.
Gebruik een andere CD. Controleer kabels en
aansluitingen. Pas het geluid aan totdat het
optimale niveau is bereikt. Controleer de bedrading en de
verbindingen. Leg de zenders handmatig vast.
Zorg dat de antenne stevig vast zit.
Plaats een CD.
Verbind het apparaat en de CD­wisselaar op de juiste manier met elkaar en druk op de resetknop van de CD-wisselaar.
Druk op de resetknop van de CD-wisselaar.
Druk gedurende minimaal 5 seconden op de – van de toets +/–.
Druk terwijl u op de toets ¢ drukt tevens op de Reset-knop. Laat de Reset-knop los en laat daarna de toets ¢ los. (Pas op dat u de CD niet laat vallen wanneer deze wordt verwijderd.)
NEDERLANDS
VERVOLG, ZIE OMMEZIJDE
77
Symptomen
Oorzaken
Oplossingen
• Uw spraakopdrachten (bedieningsopdrachten of toegangsopdrachten) werken niet om de ontvanger te bedienen.
• U kunt niet alle bedieningsopdrachten gebruiken
• U kunt geen eigen opdrachten vastleggen.
NEDERLANDS
• De vermelding “ ” verschijnt op de display.
• Het apparaat werkt helemaal niet.
• De CD-wisselaar werkt niet.
De microfoon is niet aangesloten. De spraakbesturingseenheid is
niet aangesloten. Uw stem wordt niet door de
microfoon gehoord.
De instelling “DEMO OFF” is voor “VOICE DEMO” ingesteld. In dit geval kunt u alleen de bedieningsopdrachten gebruiken die u met uw eigen stem hebt vastgelegd.
De instelling “DEMO ON” is voor “VOICE DEMO” ingesteld.
Geluid afkomstig van binnen of buiten de auto verstoren de opnamefunctie.
De vergrendelingsvoorziening is in gebruik.
Soms functioneert de ingebouwde microcomputer niet goed ten gevolge van lawaai, enzovoorts.
Sluit deze op de juiste wijze aan. Sluit deze op de juiste wijze aan.
Bevestig de microfoon op de plaats die wordt aangeraden in de Handleiding voor installatie/ aansluiting (aparte uitgave).
Leg alle bedieningsopdrachten met uw eigen stem vast.
Selecteer de vermelding “DEMO OFF” voor “VOICE DEMO” (zie bladzijde 47).
Bevestig de microfoon op een andere plaats of neem de oorzaak van de verstorende invloed weg.
Voer het wachtwoord in (zie bladzijde 59).
Druk op het bedieningspaneel aan de voorzijde van de eenheid op de Reset-knop (zie bladzijde 2).
78
SPECIFICATIES
GELUIDSVERSTERKER
Maximum uitgangsvermogen:
Voorin: 45 W per kanaal Achterin: 45 W per kanaal
Ononderbroken uitgangsvermogen (RMS):
Voorin: 17 W per kanaal in 4 , 40 Hz tot
20.000 Hz met niet meer dan 0,8 % totale harmonische vervorming van het geluid.
Achterin:17 W per kanaal in 4 Ω, 40 Hz tot
20.000 Hz met niet meer dan 0,8 % totale harmonische vervorming van het geluid.
Belastingsimpedantie: 4 (speling 4 tot
8 Ω)
Regelbereik tonen:
Bas: ±10 dB bij 100 Hz
Treble: ±10 dB bij 10 kHz Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 20.000 Hz Signaal/ruisverhouding: 70 dB Ingangsvermogen/Impedantie:
1,5 V/20 kbelasting Uitgangsvermogen/Impedantie:
4,0 V/20 kbelasting (maximaal
vermogen) Uitgangsimpedantie: 1 k
RADIO
Frequentiebereik:
FM: 87,5 MHz tot 108,0 MHz
AM: (MW) 522 kHz tot 1.620 kHz
(LW) 144 kHz tot 279 kHz
[FM-zenders]
Gevoeligheid bij normaal bedrijf:
11,3 dBf (1,0 µV/75 )
Gevoeligheid bij 50 dB geluidsdemping:
16,3 dBf (1,8 µV/75 Ω)
Selectiviteit alternatief kanaal (400 kHz):
65 dB Weergavekarakteristiek: 40 Hz tot 15.000 Hz Stereo-scheiding: 30 dB Vangbereik: 1,5 dB
CD-SPELER
Type: CD-speler Signaaldetectiesysteem: Pickup-lens
(halfgeleider-laser) Aantal kanalen: 2 kanalen (stereo) Weergavekarakteristiek: 5 Hz tot 20.000 Hz Dynamisch vermogen: 96 dB Signaal/ruisverhouding: 98 dB Zweving: Minder dan de meetbare limiet
ALGEMEEN
Voeding:
Werkspanning: Gelijkstroom 14,4 V
(speling 1 1 V tot 16 V) Aardingssysteem: Negatieve aarding Bedrijfstemperatuur: 0°C tot +40°C
Hoofdtoestel
Afmetingen (breedte x hoogte x diepte):
Afmetingen apparaat (ten behoeve van
installatie):
182 mm x 52 mm x 160 mm
Afmetingen paneel:
188 mm x 58 mm x 8 mm
Gewicht: 1,7 kg (excl. accessoires)
Spraakbesturingseenheid
Afmetingen (breedte x hoogte x diepte):
122 mm x 34 mm x 73 mm
Gewicht: 310 g
Ontwerp en specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
NEDERLANDS
[MW-zenders]
Gevoeligheid: 20 µV Selectiviteit: 35 dB
[LW-zenders]
Gevoeligheid: 50 µV
79
Having TROUBLE with operation?
Please reset your unit
Refer to page of How to reset your unit
Haben Sie PROBLEME mit dem Betrieb?
Bitte setzen Sie Ihr Gerät zurück
Siehe Seite Zurücksetzen des Geräts
Vous avez des PROBLÈMES de fonctionnement?
Réinitialisez votre appareil
Référez-vous à la page intitulée Comment réinitialiser votre appareil
Hebt u PROBLEMEN met de bediening?
Stel het apparaat terug
Zie de pagina met de paragraaf Het apparaat terugstellen
VICTOR COMPANY OF JAPAN, LIMITED
0300MNMMDWJEINEN, GE, FR, NL
Loading...