Page 1
Page 2
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Volg bij het gebruik van elektrische apparatuur altijd de elementaire veiligheidsvoorzieningen met inbegrip
van het volgende:
Voordat dit apparaat wordt gebruikt dienen alle aanwijzingen gelezen te worden.
GEVAAR – Om het risico van elektrische schok te verminderen:
1. Mag een apparaat nooit alleen gelaten worden als de stekker in het stopcontact is. Moet de stroom naar
de naaimachine na gebruik en vóór het reinigen altijd onmiddellijk uitgeschakeld worden.
2. Moet de stekker altijd uit het stopcontact worden gehaald voordat een lampje in de naaimachine wordt
vervangen. Vervang het lampje met een lampje van hetzelfde type 12V, 5W.
WAARSCHUWING – Om het risico van verbranding, brand, elektrische schok of persoonlijk
letsel te voorkomen dient het volgende in acht te worden genomen:
1. Laat de machine niet als speelgoed gebruiken. Zorg dat er toezicht is wanneer de naaimachine gebruikt
wordt door of in de buurt van kinderen is.
2. Gebruik dit apparaat alleen voor het doel waarvoor het bestemd is en zoals dit in de handleiding is
beschreven.
Gebruik alleen accessoires die door de fabrikant worden aanbevolen en zoals in de handleiding staat
aangegeven.
3. Gebruik deze naaimachine nooit als het snoer of de stekker zijn beschadigd, als hij niet goed werkt, als
hij gevallen of beschadigd is of in water is terechtgekomen.
Breng deze naaimachine terug naar uw dichtstbijzijnde Janome winkel of het servicecentrum om
nagekeken te worden, voor reparatie of om elektrisch of mechanisch afgesteld te worden.
4. Gebruik dit apparaat nooit als er ventilatieopeningen geblokkeerd zijn. Houd de ventilatieopeningen van
deze naaimachine en de voetpedaal vrij van pluisjes, stof en restjes stof.
5. Zorg dat er geen voorwerpen in openingen vallen of worden geplaatst.
6. Gebruik de machine niet buiten.
7. Gebruik de machine niet in de buurt van sprays of plaatsen waar zuurstof wordt toegediend.
8. Om de machine af te sluiten dienen alle regelknoppen in de uit (“0”)-stand te staan en haal daarna de
stekker uit het stopcontact.
9. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het snoer te trekken. Pak, om de stekker uit het
stopcontact te halen, de stekker beet en niet het snoer.
10. Houd vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees altijd voorzichtig in de buurt van de
naaimachinenaald.
11. Gebruik altijd de juiste naaldplaat. Als u een verkeerde naaldplaat gebruikt kan dit de naald breken.
12. Gebruik geen kromme naalden.
13. Trek tijdens het naaien niet aan de stof en houd deze niet tegen. Hierdoor kan de naald buigen en als
gevolg hiervan breken.
14. Schakel de naaimachine uit (“0”) als er in de buurt van de naald afstellingen worden gemaakt zoals de
draad in de naald doen, de naald vervangen, het spoeltje winden of het persvoetje vervangen en
dergelijke.
15. Haal altijd de stekker van de naaimachine uit het stopcontact als kappen moeten worden verwijderd, de
machine moet worden gesmeerd of andere afstellingen die in deze handleiding worden vermeld moeten
worden uitgevoerd.
BEWAAR DEZE AANWIJZINGEN
Page 3
CONSIGNES DE SÉCURITÉ IMPORTANTES
Pour utiliser un appareil électrique, il faut toujours respecter les consignes de sécurité fondamentales, notamment les
consignes suivantes : Avant d’utiliser cet appareil, lisez toutes ces instructions.
DANGER : Pour réduire les risques d’électrocution.
1. Il ne faut jamais laisser un appareil sans surveillance lorsqu’il est branché. Il faut toujours débrancher cette machine à
coudre de la prise électrique murale, après son utilisation ou avant de la nettoyer.
2. Il faut toujours débrancher la machine avant de remplacer une ampoule électrique. Remplacez l’ampoule par une
ampoule du même type de 12V, 5W.
AVERTISSEMENT : Afin de réduire les risques de brûlures, incendie, électrocution ou blessures corporelles:
1. Il ne faut pas se servir de la machine comme d’un jouet. Il faut faire très attention lorsque cette machine à coudre est
utilisée par des enfants ou à proximité de ceux-ci.
2. Utilisez cette machine uniquement pour les utilisations prévues, telles qu’elles sont décrites dans le manuel de la
machine à coudre.
Utilisez uniquement les accessoires recommandés par le fabricant tels qu’ils sont indiqué dans le manuel de la
machine à coudre.
3. Il ne faut jamais faire fonctionner la machine à coudre si le câble ou la prise est endommagé (e), si elle ne fonctionne
pas correctement, si on l’a laissé tomber, si elle est endommagée ou si elle est tombée dans l’eau.
Retournez la machine à coudre au magasin ou au centre de réparation Janome le plus proche, afin de la faire
examiner, réparer ou d’effectuer des réglages électriques ou mécaniques.
4. Il ne faut jamais faire fonctionner cette machine si les orifices d’aération sont colmatés. Tenir les orifices d’aération
de cette machine à coudre et le curseur d’escamotage du pied-de-biche exempts de toute accumu lation de peluches,
poussières et de morceaux de chiffon.
5. Il ne faut jamais laisser tomber ou introduire d’objet dans les orifices.
6. Il ne faut pas l’utiliser en plein air.
7. Il ne faut pas la faire fonctionner si des produits en aérosol (vaporisateur) sont utilisés où s’il y a une installation
d’oxygène.
8. Pour la débrancher, tourner le commutateur à la position Arrêt (“0”), puis retirez la prise de la douille.
9. Ne débranchez pas la machine en tirant sur le câble. Pour la débrancher, saisissez la prise, et non pas le câble
électrique.
10. Tenez les doigts à l’écart de toutes les pièces mobiles. Il faut faire particulièrement attention dans la zone proche de
l’aiguille de la machine à coudre.
11. Il faut toujours utiliser la plaque d’aiguille correcte. Si la plaque d’aiguille ne convient pas, l’aiguille risqué de se briser.
12. N’utilisez pas d’aiguilles courbées.
13. Ne tirez ni ne poussez pas le tissu pendant les piqûres. Cela risque de faire dévier l’aiguille et provoquer sa cassure.
14. Avant de faire des réglages dans la zone de l’aiguille tels qu’enfiler l’aiguille, changer l’aiguille, enfiler la canette ou
changer le pied-de-biche, etc., mettez le commutateur de la machine à coudre sur Arrêt (“0”).
15. Débranchez toujours la machine à coudre de la douille électrique avant de retirer les capots, de la graisser ou de faire
tous autres réglages mentionnés dans le manuel de la machine à coudre.
CONSERVEZ CETTE NOTICE
Page 4
WICHTIGE SICHERHEITSHINWEISE
Bei der Benutzung eines elektrischen Geräts sind immer grundlegende Sicherheitsanweisungen einzuhalten,
einschließlich Folgendes:
Lesen Sie alle Anweisungen, bevor Sie diese Maschine in Gebrauch nehmen.
GEFAHR – Vermeidung eines Stromschlags:
1. Lassen Sie die Maschine niemals unbeaufsichtigt, wenn sie an das Stromnetz angeschlossen ist. Ziehen
Sie unmittelbar nach dem Gebrauch und vor der Durchführung von Reinigungen immer den Netzstecker
dieser Nähmaschine ab.
2. Ziehen Sie immer den Netzstecker ab, bevor die Glühbirne ausgewechselt wird. Ersetzen Sie die Birne
mit einer Birne der gleichen Nennleistung (12V, 5W).
WARNUNG – Vermeidung von Verbrennungen, Brand, Stromschlag oder Personenschäden:
1. Benutzen Sie diese Maschine nicht als Spielzeug. Beim Gebrauch dieser Maschine durch oder in der
Nähe von Kindern ist besondere Aufmerksamkeit erforderlich.
2. Benutzen Sie diese Maschine nur für ihren vorgesehenen Zweck gemäß der Beschreibungen in diesem
Handbuch.
Benutzen Sie nur Zubehör, das vom Hersteller empfohlen wird, wie in diesem Handbuch beschrieben.
3. Nehmen Sie diese Nähmaschine niemals in Betrieb, wenn ihr Netzstecker oder Stromkabel schadhaft
sind, wenn sie nicht vorschriftsmäßig funktioniert, wenn sie fallen gelassen oder beschädigt wurde oder
in Wasser gefallen ist.
Bringen Sie diese Nähmaschine zu Ihrem nächsten Janome Händler und Kundendienst zwecks Prüfung,
Reparatur, elektrischer oder mechanischer Einstellung.
4. Nehmen Sie das Gerät niemals in Betrieb, wenn eine Luftöffnung blockiert ist. Sorgen Sie dafür, dass
sich in den Luftöffnungen dieser Maschine und der Fußsteuerung keine Fusel, Staub und Stoffreste
ansammeln.
5. Sorgen Sie dafür, dass keine Gegenstände in die Öffnungen gelangen.
6. Benutzen Sie die Maschine nicht im Freien.
7. Benutzen Sie diese Maschine nicht, wenn Aerosole (Sprays) verwendet oder Sauerstoff zugeführt wird.
8. Stellen Sie beim Abschalten der Maschine alle Schalter auf AUS (“ 0 ”) und ziehen Sie dann den
Netzstecker ab.
9. Ziehen Sie den Netzstecker nicht ab, indem Sie am Kabel ziehen. Halten Sie den Stecker fest, nicht das
Kabel.
10. Halten Sie Ihre Finger von allen beweglichen Teilen fern. Gehen Sie im Bereich der Nähnadel mit
besonderer Vorsicht vor.
11. Benutzen Sie immer die richtige Nadelplatte. Die falsche Platte kann dazu führen, dass die Nadel
abbricht.
12. Benutzen Sie keine verbogenen Nadeln.
13. Schieben oder ziehen Sie das Nähgut nicht beim Nähen, da so die Nadel verbogen werden und
abbrechen kann.
14. Stellen Sie diese Nähmaschine auf AUS (“ 0 ”), bevor Sie Justierungen im Bereich der Nadel vornehmen,
wie zum Beispiel Einfädeln der Nadel, Auswechseln der Nadel, Einfädeln der Spule oder Auswechseln
des Nähfußes, etc.
15. Ziehen Sie immer den Netzstecker dieser Maschine ab, bevor Sie Abdeckungen entfernen, die Maschine
schmieren oder andere in diesem Handbuch aufgeführte Einstellungen vornehmen.
BEWAHREN SIE DIESE ANWEISUNGEN AUF
Page 5
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSAANWIJZINGEN
Volg bij het gebruik van elektrische apparatuur altijd de elementaire veiligheidsvoorzieningen met inbegrip
van het volgende:
Voordat dit apparaat wordt gebruikt dienen alle aanwijzingen gelezen te worden.
GEVAAR – Om het risico van elektrische schok te verminderen:
1. Mag een apparaat nooit alleen gelaten worden als de stekker in het stopcontact is. Moet de stroom naar
de naaimachine na gebruik en vóór het reinigen altijd onmiddellijk uitgeschakeld worden.
2. Moet de stekker altijd uit het stopcontact worden gehaald voordat een lampje in de naaimachine wordt
vervangen. Vervang het lampje met een lampje van hetzelfde type 12V, 5W.
WAARSCHUWING – Om het risico van verbranding, brand, elektrische schok of persoonlijk
letsel te voorkomen dient het volgende in acht te worden genomen:
1. Laat de machine niet als speelgoed gebruiken. Zorg dat er toezicht is wanneer de naaimachine gebruikt
wordt door of in de buurt van kinderen is.
2. Gebruik dit apparaat alleen voor het doel waarvoor het bestemd is en zoals dit in de handleiding is
beschreven.
Gebruik alleen accessoires die door de fabrikant worden aanbevolen en zoals in de handleiding staat
aangegeven.
3. Gebruik deze naaimachine nooit als het snoer of de stekker zijn beschadigd, als hij niet goed werkt, als
hij gevallen of beschadigd is of in water is terechtgekomen.
Breng deze naaimachine terug naar uw dichtstbijzijnde Janome winkel of het servicecentrum om
nagekeken te worden, voor reparatie of om elektrisch of mechanisch afgesteld te worden.
4. Gebruik dit apparaat nooit als er ventilatieopeningen geblokkeerd zijn. Houd de ventilatieopeningen van
deze naaimachine en de voetpedaal vrij van pluisjes, stof en restjes stof.
5. Zorg dat er geen voorwerpen in openingen vallen of worden geplaatst.
6. Gebruik de machine niet buiten.
7. Gebruik de machine niet in de buurt van sprays of plaatsen waar zuurstof wordt toegediend.
8. Om de machine af te sluiten dienen alle regelknoppen in de uit (“0”)-stand te staan en haal daarna de
stekker uit het stopcontact.
9. Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het snoer te trekken. Pak, om de stekker uit het
stopcontact te halen, de stekker beet en niet het snoer.
10. Houd vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees altijd voorzichtig in de buurt van de
naaimachinenaald.
11. Gebruik altijd de juiste naaldplaat. Als u een verkeerde naaldplaat gebruikt kan dit de naald breken.
12. Gebruik geen kromme naalden.
13. Trek tijdens het naaien niet aan de stof en houd deze niet tegen. Hierdoor kan de naald buigen en als
gevolg hiervan breken.
14. Schakel de naaimachine uit (“0”) als er in de buurt van de naald afstellingen worden gemaakt zoals de
draad in de naald doen, de naald vervangen, het spoeltje winden of het persvoetje vervangen en
dergelijke.
15. Haal altijd de stekker van de naaimachine uit het stopcontact als kappen moeten worden verwijderd, de
machine moet worden gesmeerd of andere afstellingen die in deze handleiding worden vermeld moeten
worden uitgevoerd.
BEWAAR DEZE AANWIJZINGEN
Page 6
CONSIGNES DE SÉCURITÉ IMPORTANTES
Pour utiliser un appareil électrique, il faut toujours respecter les consignes de sécurité fondamentales, notamment les
consignes suivantes : Avant d’utiliser cet appareil, lisez toutes ces instructions.
DANGER : Pour réduire les risques d’électrocution.
1. Il ne faut jamais laisser un appareil sans surveillance lorsqu’il est branché. Il faut toujours débrancher cette machine à
coudre de la prise électrique murale, après son utilisation ou avant de la nettoyer.
2. Il faut toujours débrancher la machine avant de remplacer une ampoule électrique. Remplacez l’ampoule par une
ampoule du même type de 12V, 5W.
AVERTISSEMENT : Afin de réduire les risques de brûlures, incendie, électrocution ou blessures corporelles:
1. Il ne faut pas se servir de la machine comme d’un jouet. Il faut faire très attention lorsque cette machine à coudre est
utilisée par des enfants ou à proximité de ceux-ci.
2. Utilisez cette machine uniquement pour les utilisations prévues, telles qu’elles sont décrites dans le manuel de la
machine à coudre.
Utilisez uniquement les accessoires recommandés par le fabricant tels qu’ils sont indiqué dans le manuel de la
machine à coudre.
3. Il ne faut jamais faire fonctionner la machine à coudre si le câble ou la prise est endommagé (e), si elle ne fonctionne
pas correctement, si on l’a laissé tomber, si elle est endommagée ou si elle est tombée dans l’eau.
Retournez la machine à coudre au magasin ou au centre de réparation Janome le plus proche, afin de la faire
examiner, réparer ou d’effectuer des réglages électriques ou mécaniques.
4. Il ne faut jamais faire fonctionner cette machine si les orifices d’aération sont colmatés. Tenir les orifices d’aération
de cette machine à coudre et le curseur d’escamotage du pied-de-biche exempts de toute accumu lation de peluches,
poussières et de morceaux de chiffon.
5. Il ne faut jamais laisser tomber ou introduire d’objet dans les orifices.
6. Il ne faut pas l’utiliser en plein air.
7. Il ne faut pas la faire fonctionner si des produits en aérosol (vaporisateur) sont utilisés où s’il y a une installation
d’oxygène.
8. Pour la débrancher, tourner le commutateur à la position Arrêt (“0”), puis retirez la prise de la douille.
9. Ne débranchez pas la machine en tirant sur le câble. Pour la débrancher, saisissez la prise, et non pas le câble
électrique.
10. Tenez les doigts à l’écart de toutes les pièces mobiles. Il faut faire particulièrement attention dans la zone proche de
l’aiguille de la machine à coudre.
11. Il faut toujours utiliser la plaque d’aiguille correcte. Si la plaque d’aiguille ne convient pas, l’aiguille risqué de se briser.
12. N’utilisez pas d’aiguilles courbées.
13. Ne tirez ni ne poussez pas le tissu pendant les piqûres. Cela risque de faire dévier l’aiguille et provoquer sa cassure.
14. Avant de faire des réglages dans la zone de l’aiguille tels qu’enfiler l’aiguille, changer l’aiguille, enfiler la canette ou
changer le pied-de-biche, etc., mettez le commutateur de la machine à coudre sur Arrêt (“0”).
15. Débranchez toujours la machine à coudre de la douille électrique avant de retirer les capots, de la graisser ou de faire
tous autres réglages mentionnés dans le manuel de la machine à coudre.
CONSERVEZ CETTE NOTICE
Page 7
WICHTIGE SICHERHEITSHINWEISE
Bei der Benutzung eines elektrischen Geräts sind immer grundlegende Sicherheitsanweisungen einzuhalten,
einschließlich Folgendes:
Lesen Sie alle Anweisungen, bevor Sie diese Maschine in Gebrauch nehmen.
GEFAHR – Vermeidung eines Stromschlags:
1. Lassen Sie die Maschine niemals unbeaufsichtigt, wenn sie an das Stromnetz angeschlossen ist. Ziehen
Sie unmittelbar nach dem Gebrauch und vor der Durchführung von Reinigungen immer den Netzstecker
dieser Nähmaschine ab.
2. Ziehen Sie immer den Netzstecker ab, bevor die Glühbirne ausgewechselt wird. Ersetzen Sie die Birne
mit einer Birne der gleichen Nennleistung (12V, 5W).
WARNUNG – Vermeidung von Verbrennungen, Brand, Stromschlag oder Personenschäden:
1. Benutzen Sie diese Maschine nicht als Spielzeug. Beim Gebrauch dieser Maschine durch oder in der
Nähe von Kindern ist besondere Aufmerksamkeit erforderlich.
2. Benutzen Sie diese Maschine nur für ihren vorgesehenen Zweck gemäß der Beschreibungen in diesem
Handbuch.
Benutzen Sie nur Zubehör, das vom Hersteller empfohlen wird, wie in diesem Handbuch beschrieben.
3. Nehmen Sie diese Nähmaschine niemals in Betrieb, wenn ihr Netzstecker oder Stromkabel schadhaft
sind, wenn sie nicht vorschriftsmäßig funktioniert, wenn sie fallen gelassen oder beschädigt wurde oder
in Wasser gefallen ist.
Bringen Sie diese Nähmaschine zu Ihrem nächsten Janome Händler und Kundendienst zwecks Prüfung,
Reparatur, elektrischer oder mechanischer Einstellung.
4. Nehmen Sie das Gerät niemals in Betrieb, wenn eine Luftöffnung blockiert ist. Sorgen Sie dafür, dass
sich in den Luftöffnungen dieser Maschine und der Fußsteuerung keine Fusel, Staub und Stoffreste
ansammeln.
5. Sorgen Sie dafür, dass keine Gegenstände in die Öffnungen gelangen.
6. Benutzen Sie die Maschine nicht im Freien.
7. Benutzen Sie diese Maschine nicht, wenn Aerosole (Sprays) verwendet oder Sauerstoff zugeführt wird.
8. Stellen Sie beim Abschalten der Maschine alle Schalter auf AUS (“ 0 ”) und ziehen Sie dann den
Netzstecker ab.
9. Ziehen Sie den Netzstecker nicht ab, indem Sie am Kabel ziehen. Halten Sie den Stecker fest, nicht das
Kabel.
10. Halten Sie Ihre Finger von allen beweglichen Teilen fern. Gehen Sie im Bereich der Nähnadel mit
besonderer Vorsicht vor.
11. Benutzen Sie immer die richtige Nadelplatte. Die falsche Platte kann dazu führen, dass die Nadel
abbricht.
12. Benutzen Sie keine verbogenen Nadeln.
13. Schieben oder ziehen Sie das Nähgut nicht beim Nähen, da so die Nadel verbogen werden und
abbrechen kann.
14. Stellen Sie diese Nähmaschine auf AUS (“ 0 ”), bevor Sie Justierungen im Bereich der Nadel vornehmen,
wie zum Beispiel Einfädeln der Nadel, Auswechseln der Nadel, Einfädeln der Spule oder Auswechseln
des Nähfußes, etc.
15. Ziehen Sie immer den Netzstecker dieser Maschine ab, bevor Sie Abdeckungen entfernen, die Maschine
schmieren oder andere in diesem Handbuch aufgeführte Einstellungen vornehmen.
BEWAHREN SIE DIESE ANWEISUNGEN AUF
Page 8
INHOUDSOPGAVE
ONDERDELEN
Benaming van de onderdelen ......................................... 8
Standaardaccessoires................................................... 10
Verlengtafel ................................................................... 12
Ta fel verwijderen ........................................................... 12
Ta fel bevestigen ............................................................ 12
VOORBEREIDINGEN
Machine aansluiten op elektriciteitsnet ......................... 14
De start/stopknop gebruiken ......................................... 14
Het voetpedaal gebruiken ............................................. 14
Snelheidsregeling.......................................................... 16
Voetpedaal .................................................................... 16
Functieknoppen
Start/stopknop ............................................................... 18
Achteruitknop ................................................................ 18
Automatische-afhechtingsknop ..................................... 18
Naald-omhoog/omlaagknop .......................................... 18
Afstelknop voor schermhelderheid ................................ 20
Functieknop................................................................... 20
Monogramknop ............................................................. 20
Opslaan/ophalenknop ................................................... 20
Tw eelingnaaldknop........................................................ 20
Verlengknop .................................................................. 20
Spiegelbeeldknop.......................................................... 20
Bewerkknop .................................................................. 20
Helpknop ....................................................................... 20
Aanpassingsknop steekbreedte .................................... 22
Aanpassingknop steeklengte ........................................ 22
Functietoetsenblok ........................................................ 22
Wisknop ........................................................................ 22
Geheugenknop.............................................................. 22
Functiekeuze ................................................................. 24
Patroonkeuze ................................................................ 26
Machine-instellingen aanpassen ................................... 28
Hervattingsinstelling ...................................................... 28
Geluidsinstelling ............................................................ 28
Taalinstelling .................................................................. 28
Tijdinstelling schermweergave ...................................... 28
Tr ansporteur omhoog of omlaag zetten ........................ 30
Drukregelknop ............................................................... 30
Persvoethendel ............................................................. 30
Persvoet verwisselen .................................................... 32
Persvoethouder verwijderen en bevestigen .................. 32
Kniehevel....................................................................... 32
Naald verwisselen ......................................................... 34
Overzicht stoffen, draad en naald ................................. 36
Spoel opwinden....................................................... 38–40
Spoel plaatsen .............................................................. 42
Machine inrijgen ............................................................ 44
Ingebouwde naaldinrijger .............................................. 46
Onderdraad ophalen ..................................................... 48
Draadspanning afstellen ............................................... 50
BASISSTEKEN (MODE 1)
Rechte steek ................................................................. 52
De naairichting veranderen ........................................... 52
Naad afhechten ............................................................. 52
Stofgeleiderlijnen op naaldplaat gebruiken ................... 54
Vierkante hoek naaien .................................................. 54
Quiltgeleider gebruiken ................................................. 54
Zware stof naaien.......................................................... 54
Helpknop ....................................................................... 56
Naaldposities afstellen .................................................. 58
Steeklengte afstellen ..................................................... 58
Vooraf ingestelde waarden voor steeklengte
en –breedte aanpassen ................................................ 60
Oorspronkelijke instellingen herstellen.......................... 60
Rijgsteek ....................................................................... 62
Automatisch-afhechtensteek ......................................... 64
Drievoudige stretchsteek............................................... 64
Stretchsteek .................................................................. 64
Afhechtsteek ................................................................. 66
Zadelsteek..................................................................... 66
Nieuwe ribbelsteek ........................................................ 66
Siersteek ....................................................................... 68
Frans knoopje ................................................................ 68
Zigzagsteek ................................................................... 70
Typen afwerk steken ............................................... 72–74
Afwerk steken met zigzagsteek..................................... 72
Meervoudige zigzagsteek (tricotsteek) ......................... 72
Afwerk steek.................................................................. 72
Breiwerksteek................................................................ 74
Dubbele overlock-steek................................................. 74
Overlocksteek ............................................................... 74
Knopen aanzetten ......................................................... 76
Knoopsgatvariaties........................................................ 78
Vierkant knoopsgat ................................................. 80–82
Knoopsgat met dubbele laag ........................................ 86
Cordonknoopsgat .......................................................... 86
Knoopsgatbreedte aanpassen ...................................... 88
Steekdichtheid aanpassen ............................................ 88
Afgerond knoopsgat (18)............................................... 90
Sleutelgatknoopsgat (20) .............................................. 90
Knoopsgatbreedte aanpassen op patroon 18 ............... 90
Knoopsgatbreedte aanpassen op patroon 20 ............... 90
Gebreide-stofknoopsgat (24) ........................................ 92
Knoopsgat met semi-kettingsteek (25).......................... 92
Met voering verstevigd knoopsgat........................... 94–98
Nestel gaatjes maken.................................................. 100
Ritsen inzetten .................................................... 102–106
Stopwerk naaien ................................................. 108–110
Tr ensjes naaien ........................................................... 112
Blinde zoom ................................................................ 114
SIER STEKEN
Paspel ......................................................................... 116
Quilten ......................................................................... 116
Schelprijgsteek ............................................................ 118
Applicatie..................................................................... 118
Smokwerk ................................................................... 120
Ajourwerk .................................................................... 120
Schelpsteek (A) ........................................................... 122
Schelpsteek (B) ........................................................... 122
Patchwork ................................................................... 124
Satijnsteek................................................................... 124
Rolzoom ...................................................................... 126
Koord opnaaien ........................................................... 126
Kruissteek ................................................................... 128
Siersteek ..................................................................... 128
2
Page 9
INHOUDSOPGAVE
Naaien met tweelingnaald ........................................... 130
PATRONEN PROGRAMMEREN
Patrooncombinatie 1 ................................................... 132
Patrooncombinatie 2 ................................................... 134
Combinaties voor spiegelbeeld ................................... 136
Patroon verlengen ....................................................... 138
Patrooncombinatie programmeren met
verlengd patroon ......................................................... 138
Verlengingssteken ....................................................... 140
Quiltsteken uit de vrije hand ........................................ 142
Programma bewerken ......................................... 144–146
Aangepaste steekafstelling ......................................... 148
Monogram programmeren .................................. 150–152
Formaat van monogram verkleinen............................. 154
Lange tekst weergeven ............................................... 156
Geprogrammeerde patronen bewerken .............. 156–158
Letter (teken) verwijderen ........................................... 156
Letter (teken) invoegen ............................................... 158
Patroon kopiëren ......................................................... 158
Combinaties van patronen opslaan en ophalen .......... 160
Opgeslagen combinatie overschrijven ........................ 160
Opgeslagen combinatie ophalen................................. 162
Opgeslagen combinatie verwijderen ........................... 162
Vervormde patronen corrigeren .................................. 164
VERZORGING EN ONDERHOUD
Grijperbaan en transporteur reinigen .......................... 166
Spoelhuis plaatsen ...................................................... 166
Naailampje vervangen ................................................ 168
Naailampje aan onderzijde van naaiarm
vervangen ................................................................... 168
Waarschuwingsmeldingen .................................. 170–171
Hoorbare signalen ....................................................... 171
Problemen oplossen ................................................... 176
3
Page 10
TABLE DES MATIÈRES
DÉNOMINATION DES COMPOSANTS
Dénomination des composants ........................................ 9
Accessoires standard ..................................................... 11
Ta ble rallonge ................................................................. 13
Dépose de la table rallonge ........................................... 13
Pose de la table rallonge ................................................ 13
PRÉPARATION DU TRAVAIL DE COUTURE
Raccordement de la machine au secteur....................... 15
Pour utiliser la touche de marche/arrêt .......................... 15
Pour utiliser la pédale..................................................... 15
Curseur de réglage de la vitesse ................................... 17
Pédale ............................................................................ 17
TOUCHES DE FONCTION
Touche de marche/arrêt ................................................. 19
Touche de point arrière .................................................. 19
Bouton d’arrêt automatique ............................................ 19
Bouton de position d’aiguille Haute/Basse ..................... 19
Cadran de réglage de la luminosité de l'écran ............... 21
Touche Mode.................................................................. 21
Touche broderie monogramme ...................................... 21
Touche Enregistrer/Rappeler ......................................... 21
Touche Aiguille jumelée ................................................. 21
To uche Allongement....................................................... 21
Touche de mémorisation de motif inversé ...................... 21
Touche Édition ................................................................ 21
Touche Aide ................................................................... 21
Touche de réglage de la largeur de point ....................... 23
Touche de réglage de la longueur de point .................... 23
Ta blette tactile de fonction .............................................. 23
Touche Supprimer .......................................................... 23
Touche de mémorisation ................................................ 23
Sélection du mode ......................................................... 25
Sélection de motifs ......................................................... 27
Adaptation des réglages de la machine ......................... 29
Fonction de reprise ........................................................ 29
Réglage du son .............................................................. 29
Réglage de la langue ..................................................... 29
Réglage du temps d’affichage de la fenêtre................... 29
Réglage de la griffe d’entraînement ............................... 31
Cadran de pression ........................................................ 31
Relève-presseur ............................................................. 31
Changement de pied presseur ....................................... 33
Dépose et installation du porte-pied .............................. 33
Genouillère ..................................................................... 33
Changement d’aiguille.................................................... 35
Ta bleau des tissus et des aiguilles ................................. 37
Bobinage de canette ................................................ 39–41
Introduction de la canette ............................................... 43
Enfilage de la machine ................................................... 45
Enfile-aiguille intégré ...................................................... 47
Installation du fil de la canette ........................................ 49
Équilibrage de la tension de fil ....................................... 51
POINTS DE BASE (MODE 1)
Point droit ....................................................................... 53
Changement du sens de couture ................................... 53
Arrêt d’une couture......................................................... 53
Utilisation des lignes guides de couture situées sur la
plaque à aiguille ............................................................. 55
Tourner un angle vif ....................................................... 55
Utilisation du guide ouateur............................................ 55
Couture de tissus épais.................................................. 55
Touche Aide ................................................................... 57
Ajustement de la position de piqûre de l’aiguille ............ 59
Réglage de la longueur de point .................................... 59
Personnalisation des valeurs prédéfinies pour la
longueur et la largeur de point ....................................... 61
Restauration du paramètres d'origine ............................ 61
Bâti ................................................................................. 63
Point Lock-a-Matic.......................................................... 65
Tr iple point stretch .......................................................... 65
Point stretch ................................................................... 65
Point noué ...................................................................... 67
Point sellier..................................................................... 67
Nouveau point sculpture ................................................ 67
Point fantaisie ................................................................. 69
Point de nœud................................................................ 69
Point zigzag.................................................................... 71
Différents points de surfilage.................................... 73–75
Surfilage avec le point zigzag ........................................ 73
Point zigzag multiple (point pour tissu-tricot) ................. 73
Point de surfilage............................................................ 73
Point tricot ...................................................................... 75
Point surjet double .......................................................... 75
Point de surjeteuse......................................................... 75
Couture de boutons........................................................ 77
Divers types de boutonnière .......................................... 79
Boutonnière carrée................................................... 81–85
Boutonnière double couche ........................................... 87
Boutonnière cordonnet ................................................... 87
Réglage de la largeur de boutonnière ............................ 89
Ajustement de la densité du point .................................. 89
Boutonnières arrondies (n° 18) ...................................... 91
Boutonnières à œillet (n° 20) ......................................... 91
Ajustement de la largeur des boutonnières sur
le motif de points n° 18 .................................................. 91
Ajustement de la largeur des boutonnières sur
le motif de points n° 20 .................................................. 91
Boutonnière tissu de tricot (n° 24) .................................. 93
Boutonnière fausse chaînette (n° 25)............................. 93
Boutonnière passepoilée.......................................... 95–99
Œillet ............................................................................ 101
Couture de fermetures à glissière ........................ 103–107
Reprise ................................................................. 109–111
Faufilure ....................................................................... 113
Ourlet à points cachés ................................................. 115
POINTS DÉCORATIFS
Nervures ...................................................................... 117
Matelassage ................................................................. 117
Point coquille ................................................................ 119
Appliqué ....................................................................... 119
Smocks ........................................................................ 121
Entre-deux.................................................................... 121
Coquille (A) .................................................................. 123
Coquille (B) .................................................................. 123
Patchwork .................................................................... 125
Point plumetis............................................................... 125
Ourlet roulé .................................................................. 127
Ganse........................................................................... 127
Point de croix ................................................................ 129
Point fantaisie ............................................................... 129
Couture avec une aiguille jumelée ............................... 131
4
Page 11
TABLE DES MATIÈRES
PROGRAMMATION DES MOTIFS
Combinaison de motifs 1.............................................. 133
Combinaison de motifs 2.............................................. 135
Combinaison pour la réalisation d’une image miroir .... 137
Allongement de motif ................................................... 139
Programmation d’une combinaison de motifs
avec un motif allongé ................................................... 139
Points d’extension ........................................................ 141
Matelassage en mouvement libre ................................ 143
Édition d’un programme ....................................... 145–147
Personnalisation des tailles de points .......................... 149
Programmation d’un monogramme...................... 151–153
Réduction de la taille d’un monogramme ..................... 155
Visualisation d’un texte long......................................... 157
Modification de motifs programmés ..................... 157–159
Suppression d’une lettre (caractère) ............................ 157
Insertion d’une lettre (caractère) .................................. 159
Duplication d’un motif ................................................... 159
Enregistrement et rappel des combinaisons de
motifs de points ............................................................ 161
Remplacement d’une combinaison enregistrée ........... 161
Rappel d’une combinaison enregistrée ........................ 163
Suppression d’une combinaison enregistrée ............... 163
Correction des motifs de points déformés.................... 165
SOINS ET ENTRETIEN
Nettoyage du logement du crochet et de la griffe
d’entraînement ............................................................. 167
Insertion du porte-canette ............................................ 167
Remplacement de l’ampoule........................................ 169
Remplacement de l’ampoule située sous le bras
sous le bras .................................................................. 169
Messages d’avertissement................................... 172–173
Signaux sonores .......................................................... 173
Dépistage des pannes ................................................. 177
5
Page 12
INHALTSVERZEICHNIS
TEILEBEZEICHNUNGEN
Teilebezeichnungen ........................................................ 9
Serienmäßiges Zubehör ............................................... 11
Anschiebetisch .............................................................. 13
Abnehmen des Tisches................................................. 13
Anbringen des Tisches.................................................. 13
VORBEREITUNGEN VOR DEM NÄHEN
Anschluss an den Netzstrom ........................................ 15
Benutzen der Start-/Stopp-Taste ................................... 15
Benutzen des Fußanlassers ......................................... 15
Geschwindigkeitsbegrenzer .......................................... 17
Fußanlasser .................................................................. 17
FUNKTIONSTASTEN
Start-/Stopp-Taste ......................................................... 19
Rückwärtstaste ............................................................. 19
Taste Automatisches Vernähen ..................................... 19
Taste Nadel Hoch/Tief ................................................... 19
Kontrastregler................................................................ 21
Modustaste.................................................................... 21
Schriftart-Taste.............................................................. 21
Speicher-/Abruftaste ..................................................... 21
Zwillingsnadeltaste ........................................................ 21
Dehnungstaste .............................................................. 21
Umkehr-Speichertaste .................................................. 21
Bearbeitungstaste ......................................................... 21
Hilfetaste ....................................................................... 21
Stichbreiten-Einstelltaste............................................... 23
Stichlängen-Einstelltaste ............................................... 23
Funktionstastenfeld ....................................................... 23
Löschtaste ..................................................................... 23
Speichertaste ................................................................ 23
Modusauswahl .............................................................. 25
Musterauswahl .............................................................. 27
Bevorzugte Maschineneinstellungen............................. 29
Einstellung der Nähwiederaufnahme ............................ 29
Tonregelung .................................................................. 29
Spracheinstellung.......................................................... 29
Einstellung der Fenster-Anzeigezeit.............................. 29
Heben und Senken des Transporteurs .......................... 31
Druckregler.................................................................... 31
Stoffdrückerstange ........................................................ 31
Auswechseln des Nähfußes .......................................... 33
Entfernen und Anbringen des Fußhalters ..................... 33
Kniehebel ...................................................................... 33
Auswechseln der Nadel ................................................. 35
Stoff- und Nadeltabelle.................................................. 37
Spulen ..................................................................... 39–41
Einsetzen der Spule ...................................................... 43
Einfädeln der Maschine................................................. 45
Eingebauter Einfädler.................................................... 47
Heraufholen des Unterfadens ....................................... 49
Einstellung der Fadenspannung.................................... 51
GRUNDSTICHE (MODUS 1)
Geradstich ..................................................................... 53
Änderung der Nährichtung ............................................ 53
Vernähen einer Naht ..................................................... 53
Verwendung der Führungslinien ................................... 55
Ändern der Nährichtung um 90° ................................... 55
Verwenden des Kantenlineal ......................................... 55
Nähen schwerer Stoffe.................................................. 55
Hilfetaste ....................................................................... 57
Einstellen der Nadelposition.......................................... 59
Einstellen der Stichlänge............................................... 59
Ändern des Vorgabewerte für Stichlänge und -breite ... 61
Zurückstellen auf Originaleinstellungen ........................ 61
Heften............................................................................ 63
Lock-a-Matic-Stich ........................................................ 65
Dreifacher Stretchstich .................................................. 65
Stretchstich ................................................................... 65
Vernähstich ................................................................... 67
Sattlerstich .................................................................... 67
Quiltstich normal ........................................................... 67
Quiltstich lang................................................................ 69
Französischer Knotenstich ............................................ 69
Zich-Zack-Stich ............................................................. 71
Verschiedene Überwendlichstiche .......................... 73–75
Überwendlichnähen mit Zick-Zack-Stich ....................... 73
Mehrfach-Zick-Zack-Stich (Trikotstich) .......................... 73
Überwendlichstich ......................................................... 73
Sicherheitsnaht ............................................................. 75
Doppelter Überwendlich ................................................ 75
Overlock-Stich ............................................................... 75
Annähen von Knöpfen................................................... 77
Verschiedene Knopflöcher ............................................ 79
Eckiges Knopfloch................................................... 81–85
Doppellagiges Knopfloch .............................................. 87
Knopfloch mit Einlauffaden ........................................... 87
Justieren der Knopflochbreite ....................................... 89
Justieren der Stichdichte ............................................... 89
Runde Knopflöcher (Nr. 18) ........................................... 91
Augenknopflöcher (Nr. 20) ............................................ 91
Justieren der Knopflochbreite bei Knopfloch Nr. 18 ...... 91
Justieren der Knopflochbreite bei Knopfloch Nr. 20 ...... 91
Elastik-Knopfloch (Nr. 24).............................................. 93
Antikknopfloch (Nr. 25) .................................................. 93
Paspel-Knopfloch .................................................... 95–99
Öse.............................................................................. 101
Einnähen von Reißverschlüssen......................... 103–107
Stopfen ................................................................ 109–111
Verriegeln .................................................................... 113
Blindsaum ................................................................... 115
ZIERSTICHE
Nadelbiesen ................................................................ 117
Steppen ....................................................................... 117
Muschelsaum .............................................................. 119
Applikation................................................................... 119
Smoken ....................................................................... 121
Entre-deux-Stich ......................................................... 121
Bogenstich (A)............................................................. 123
Bogenstich (B)............................................................. 123
Patchwork ................................................................... 125
Satinstich..................................................................... 125
Rollsaum ..................................................................... 127
Kordonnähte ................................................................ 127
Kreuzstich ................................................................... 129
Zierstich....................................................................... 129
Nähen mit der Zwillingsnadel ...................................... 131
6
Page 13
INHALTSVERZEICHNIS
PROGRAMMIEREN VON MUSTERN
Musterkombination 1 ................................................... 133
Musterkombination 2 ................................................... 135
Kombinationen für ein Spiegelbild............................... 137
Musterdehnung ........................................................... 139
Programmieren einer Musterkombination mit
gedehntem Muster ...................................................... 139
Dehnstiche .................................................................. 141
"Free-motion quilting" (freihändig, d.h. mit gesenktem
Tr ansporteur)............................................................... 143
Änderungsprogramm .......................................... 145–147
Individuelle Sticheinstellung ........................................ 149
Programmieren eines Monogramms ................... 151–153
Verkleinern des Monogramms .................................... 155
Einsehen eines langen Textes..................................... 157
Ändern programmierter Muster ........................... 157–159
Löschen eines Buchstabens (Zeichens) ..................... 157
Einfügen eines Buchstabens (Zeichens)..................... 159
Kopieren eines Musters .............................................. 159
Speichern und Abrufen von
Stichmuster-Kombinationen ........................................ 161
Überschreiben einer gespeicherten Kombination ....... 161
Abrufen einer gespeicherten Kombination .................. 163
Löschen einer gespeicherten Kombination ................. 163
Stichlängenbalance ..................................................... 165
PFLEGE UND WARTUNG
Reinigen von Greifer und Transporteur ....................... 167
Einsetzen des Spulenhalters....................................... 167
Auswechseln der Glühbirne am Nähkopf .................... 169
Auswechseln der Glühbirne an der
Unterseite des Näharms ............................................. 169
Warnhinweise...................................................... 174–175
Akustische Signale ...................................................... 175
Problemlösungen ........................................................ 178
7
Page 14
!1
!3
!4
!2
!5
!6
#3
#2
!0
START
STOP
o
@2
i
@3
#1
@4
!7
@5
!8
@6
u
@7
y
!9
t
@0
@9
#5
r
e
#0
@8
w
#8
#7
#6
ONDERDELEN
Benaming van de onderdelen
q Functietoetsen
w LCD-scherm
e Afstelknop voor schermhelderheid
r Spoelopwinderstopper
t Spoelopwinderas
y Gat voor extra garenpen
u Garenpen
q
i Grote garenkap
o Draadspanningsknop
!0 Overzichtsdiagram
!1 Drukregelknop persvoet
!2 Afdekkap
!3 Draadafsnijder
!4 Naaldinrijger
!5 Naaldplaat
@1
!6 Ver lengtafel (accessoirevak)
!7 Spoelhuisdeksel
!8 Ontgrendelingsknop spoelhuisdeksel
!9 Invoerbalansknop
@0 Snelheidsregeling
@1 Kniehevelfitting
@2 Start/stopknop
@3 Achteruitknop
@4 Automatische-afhechtingsknop
@5 Naald-omhoog/omlaagknop
@6 Persvoethouder
@7 Vingerschroef
@8 Persvoet
@9 Naald
#0 Naaldklemschroef
#1 Draaghandvat
#2 Handwiel
#3 Aan/uitschakelaar
#4 Voedingsaansluitingen
#5 Tr ansporteurhendel
#6 Vrije arm
#7 Knoopsgathendel
#8 Persvoethendel
#9 Netsnoer
$0 Voetpedaal
#4
#9
$0
8
Page 15
DÉNOMINATION DES COMPOSANTS
Dénomination des composants
q To uches de fonction
w Écran à cristaux liquides
e Cadran de réglage de la netteté de l'écran
r Butée d'enroulement de canette
t Axe d'enroulement de canette
y Trou pour tige porte-bobine supplémentaire
u Tige porte-bobine
i Maintien de bobine grand modèle
o Cadran de tension du fil
!0 Ta bleau de référence
!1 Cadran de pression du pied
!2 Plaque frontale
!3 Coupe-fil
!4 Enfile-aiguille
!5 Plaque à aiguille
!6 Ta ble rallonge (boîte de rangement d’accessoires)
!7 Plaque de recouvrement du crochet
!8 Bouton d’ouverture du couvercle à crochet
!9 Cadran d'équilibrage d'avancement
@0 Curseur de réglage de la vitesse
@1 Emboîture de genouillère
@2 Touche de marche/arrêt
@3 Touche de point arrière
@4 Bouton d’arrêt automatique
@5 Bouton de position d'aiguille Haute/Basse
@6 Porte-pied presseur
@7 Vis de fixation
@8 Pied presseur
@9 Aiguille
#0 Vis de pince-aiguille
#1 Poignée de transport
#2 Volant
#3 Interrupteur d’alimentation
#4 Prises de la machine
#5 Levier d’escamotage de la griffe d’entraînement
#6 Bras libre
#7 Levier de boutonnière
#8 Relève-presseur
#9 Cordon d’alimentation
$0 Pédale
TEILEBEZEICHNUNGEN
Teilebezeichnungen
q Funktionstasten
w Flüssigkristallanzeige
e Kontrastregler
r Spuleranschlag
t Spuler
y Loch für zusätzliche Spulspindel
u Garnrollenträger
i GroßeFadenabziehscheibe
o Fadenspannungsregler
!0 Übersichtstabelle
!1 Fußdruckregler
!2 Kopfdeckel
!3 Fadenabschneider
!4 Nadeleinfädler
!5 Stichplatte
!6 Anschiebetisch (Zubehörfach)
!7 Greiferabdeckung
!8 Auslöseknopf für Greiferabdeckung
!9 Balanceregler
@0 Geschwindigkeitsbegrenzer
@1 Kniehebelbuchse
@2 Start-/Stopp-Taste
@3 Rückwärtstaste
@4 Ta ste Automatisches Vernähen
@5 Taste Nadel Hoch/Tief
@6 Nähfußhalter
@7 Rändelschraube
@8 Nähfuß
@9 Nadel
#0 Nadelklemmschraube
#1 Tr agegriff
#2 Handrad
#3 Netzschalter
#4 Maschinensteckdosen
#5 Schieber zum Versenken des Transporteurs
#6 Freiarm
#7 Knopflochhebel
#8 Stoffdrückerstange
#9 Netzkabel
$0 Fußanlasser
9
Page 16
q
Standaardaccessoires
!4
!5
!6
!7
y
we
r
t
u
q Diverse naalden
w L: quiltstang
e G: blindzoomvoet
r F: satijnsteekvoet
t D: zoomvoet
y C: lock-voet
u E: ritsvoet
i A: zigzagvoet (bevestigd aan de machine)
Deze accessoires kunnen worden bewaard in het vak
onder het bovendeksel.
i
o M: overhandse-steekvoet
!0 H: draadopnaaivoet
!1 R: automatische-knoopsgatvoet
!2 T: knoopbevestigingsvoet
!3 P: stopvoet
!4 Spoelen
!5 Schroevendraaier
!6 Grote kloskap (bevestigd aan de machine)
!7 Kleine kloskap
!8 Vilt
!9 Kloshouder
@0 Kniehevel
@1 To r nmesje/pons
@2 Extra klospin
@3 Borsteltje
@4 Gelijkmatige-doorvoervoet en quiltstang
@5 Patchworkvoet (6 mm)
@1
@2
@3
@0
o
!0
!1
!2
!3
!8
!9
@4
@5
* De naaiaccessoires worden bewaard in de uitklaptafel. U
opent de tafel door het deksel naar u toe te tillen (zie
afbeelding).
q Uitklaptafel
q
10
Page 17
Accessoires standard
Serienmäßiges Zubehör
q Assortiment d'aiguilles
w L : Barre de matelassage
e G : Pied pour ourlet invisible
r F : Pied pour point passé
t D : Pied d'ourlet
y C : Pied pour point de surjet
u E : Pied ganseur
i A : Pied zigzag (fixé à de la machine)
Ces accessoires peuvent être rangés dans le
compartiment situé sous le couvercle supérieur.
o M : Pied de surfilage
!0 H : Pied pour ganse
!1 R : Pied de boutonnière automatique
!2 T : Pied pour boutons
!3 P : Pied à repriser
!4 Canettes
!5 Tournevis
!6 Maintien de bobine grand modèle (rendu solidaire de la
machine)
!7 Maintien de bobine petit modèle
!8 Feutre
!9 Porte-bobine
@0 Genouillère
@1 Découseur / Ouvre-boutonnières
@2 Tige porte-bobine supplémentaire
@3 Brosse
@4 Pied alternatif et barre de matelassage
@5 Pied couture 0,6 cm
q Nadelsortiment
w L: Kantenlineal
e G: Blindstitchfuß
r F: Satinstitchfuß
t D: Rollsaumfuß
y C: Kantennähfuß
u E: Reißverschlussfuß
i A: Zick-Zack-Fuß (an der Maschine befestigt)
Dieses Zubehör kann im Fach unter der oberen
Abdeckung untergebracht werden.
o M: Overlockfuß
!0 H: Kordelnähfuß
!1 R: Automatik-Knopflochfuß
!2 T: Knopfannähfuß
!3 P: Stopffuß
!4 Spulen
!5 Schraubendreher
!6 Große Fadenabziehscheibe (an der Maschine befestigt)
!7 Kleine Fadenabziehscheibe
!8 Filz
!9 Garnrollenteller
@0 Kniehebel
@1 Nahttrenner
@2 Zusätzlicher Garnrollenhalter
@3 Reinigungspinsel
@4 Obertransportfu0 mit Lineal
@5 1/4˝-Saumfuß
* Les accessoires de couture sont rangés dans la table
rallonge. Pour l’ouvrir, tirez le couvercle vers vous comme
illustré.
q Ta ble rallonge
* Das Nähzubehör ist im Anstecktisch untergebracht. Öffnen
Sie das Fach, indem Sie den Deckel auf sich zu ziehen (siehe
Abbildung).
q Anstecktisch
11
Page 18
Verlengtafel
De verlengtafel zorgt voor extra werkoppervlak voor het naaien van
omvangrijke materialen en kan worden verwijderd voor naaien met
de vrije arm.
Tafel verwijderen
Trek de tafel weg van de machine (zie afbeelding).
Naaien met de vrije arm is handig voor:
het naaien van mouwen, broek-/rokbanden, broekspijpen of
cilindervormige stukken, het stoppen van sokken of knieën,
ellebogen of kinderkleding.
q
Tafel bevestigen
Duw tegen de verlengtafel totdat deze in de machine vastklikt.
w
q Pin
w Gat
12
Page 19
Table rallonge
La table rallonge procure une surface de couture supplémentaire
pour les étoffes volumineuses et est escamotable pour la couture
en bras libre.
Anschiebetisch
Der Anschiebetisch bietet eine zusätzliche Nähoberfläche, um
dicke Stoffe besser bewegen zu können, und kann zum
Freiarmnähen leicht abgenommen werden.
Dépose de la table rallonge
Écartez la table de la machine, comme illustré.
Le bras libre peut servir à:
coudre les manches, les ceintures, les jambes de pantalons et
toute partie de vêtement de forme circulaire, repriser les
chaussettes ou réparer les genoux, les coudes ou les points
d'usure de vêtements d'enfants.
Pose de la table rallonge
PPoussez sur la table rallonge jusqu’à ce qu’elle s’enclenche dans
la machine.
Abnehmen des Tisches
Ziehen Sie den Tisch von der Maschine ab (siehe Abbildung).
Freiarmnähen eignet sich:
Zum Nähen von Ärmeln, Bündchen, Hosenbeinen oder anderen
röhrenförmigen Kleidungsstücken wie auch zum Stopfen von
Socken und Ausbessern von Knien, Ellbogen und Kinderkleidung.
Anbringen des Tisches
Schieben Sie den Anschiebetisch ein, bis er in die Maschine
einrastet.
q Charnière
w Ouverture
q Stift
w Loch
13
Page 20
VOORBEREIDINGEN
Machine aansluiten op elektriciteitsnet
r
PAS OP
Zet altijd de aan/uitschakelaar uit en haal het netsnoer uit het
stopcontact wanneer u de machine niet gebruikt.
De start/stopknop gebruiken
Zet de aan/uitschakelaar uit, steek de voedingsaansluiting in de
machine en de netstekker in het stopcontact. Zet de aan/
uitschakelaar aan.
we
q
Het voetpedaal gebruiken
Zet de aan/uitschakelaar uit, steek de voetpedaalaansluiting en de
voedingsaansluiting in de machine en steek vervolgens de
netstekker in het wandstopcontact. Houd deze volgorde aan.
r
Zet de aan/uitschakelaar aan.
N.B.
U kunt de start/stopknop niet gebruiken wanneer het voetpedaal
op de machine is aangesloten.
u
t
y
w
q
e
q Netsnoer
w Voedingsaansluiting voor netsnoer
e Stopcontact
r Aan/uitschakelaar
t Voedingsaansluiting voor voetpedaalstekker
y Voetpedaalstekker
u Voetpedaal
14
Page 21
PRÉPARATION DU TRAVAIL DE
COUTURE
Raccordement de la machine au secteur
ATTENTION
Veillez toujours à couper l'interrupteur d'alimentation et à
débrancher la machine à coudre de la prise électrique lorsque la
machine n'est pas utilisée.
VORBEREITUNGEN VOR DEM NÄHEN
Anschluss an den Netzstrom
VORSICHT
Schalten Sie die Nähmaschine immer aus und ziehen Sie den
Netzstecker ab, wenn die Maschine nicht benutzt wird.
Pour utiliser la touche de marche/arrêt
Coupez l'interrupteur d'alimentation, puis introduisez la fiche de la
machine dans la machine et la fiche d'alimentation dans la prise
murale. Mettez l'interrupteur d'alimentation en position de marche.
Pour utiliser la pédale
En respectant l’ordre suivant, coupez l'alimentation de la machine,
branchez la fiche de la pédale et de la machine sur la machine,
puis insérez la fiche d’alimentation dans la prise murale.
Mettez l'interrupteur d'alimentation en position de marche.
REMARQUE:
La touche de marche/arrêt n'est pas opérationnelle lorsque la
pédale est raccordée à la machine.
q Cordon d’alimentation
w Prise pour cordon d'alimentation
e Prise de courant
r Interrupteur d’alimentation
t Prise pour fiche de pédale
y Fiche de la pédale
u Pédale
Benutzen der Start-/Stopp-Taste
Schalten Sie die Maschine aus, schließen Sie den
Maschinenstecker an die Maschine an und stecken Sie den
Netzstecker in die Netzsteckdose. Schalten Sie den Netzschalter
ein.
Benutzen des Fußanlassers
Schalten Sie die Maschine am Netzschalter aus und schließen Sie
den Fußanlasser-Stecker und den Maschinenstecker an die
Maschine und dann den Netzstecker an die Steckdose an. Halten
Sie diese Reihenfolge ein.
Schalten Sie den Netzschalter ein.
HINWEIS:
Die Start-/Stopp-Taste kann nicht benutzt werden, wenn der
Fußanlasser an der Maschine angeschlossen ist.
q Netzkabel
w Maschinenbuchse für das Netzkabel
e Steckdose
r Netzschalter
t Maschinensteckdose für den Fußanlasserstecker
y Fußanlasser-Stecker
u Fußanlasser
15
Page 22
Snelheidsregeling
Met de snelheidsregeling kunt u de naaisnelheid aanpassen.
q Als u sneller wilt naaien, schuift u de regelaar naar rechts.
w Als u langzamer wilt naaien, schuift u de regelaar naar links.
qw
Voetpedaal
Met het voetpedaal kunt u de naaisnelheid regelen.
Hoe harder u het voetpedaal indrukt, hoe sneller de machine werkt.
Wanneer u het voetpedaal geheel indrukt, werkt de machine op de
maximale snelheid die u hebt ingesteld met de snelheidregeling.
Bedieningsinstructies:
Het symbool “O” van een schakelaar geeft de “uit”-stand van die
schakelaar aan.
Voor apparaten met een gepolariseerde stekker (de ene poot
breder dan de andere): deze stekker past slechts op één manier
in het gepolariseerde stopcontact om het risico van een
elektrische schok te verkleinen. Wanneer de stekker niet volledig
in het stopcontact past, draait u de stekker om. Past de stekker
nog niet, vraag dan een erkend elektricien om een geschikt
stopcontact te installeren. Verander zelf niets aan de stekker.
* Voetpedaalmodel 21371 wordt gebruikt met model MC 4900.
16
Page 23
Curseur de réglage de la vitesse
La vitesse de couture peut être ajustée selon vos besoins avec le
curseur de réglage de la vitesse.
q Pour accroître la vitesse de couture, déplacez le curseur vers la
droite.
w Pour décroître la vitesse de couture, déplacez le curseur vers la
gauche.
Geschwindigkeitsbegrenzer
Die Nähgeschwindigkeit kann je nach Ihren Nähanforderungen
über den Geschwindigkeitsbegrenzer geregelt werden.
q Schieben Sie den Begrenzer nach rechts, um die
Geschwindigkeit zu erhöhen.
w Schieben Sie den Begrenzer nach links, um die
Geschwindigkeit zu verringern.
Pédale
La pression exercée sur la pédale fait varier la vitesse de couture.
Plus vous enfoncez la pédale, plus la machine tourne rapidement.
La machine tourne à la vitesse maximum définie par le curseur de
réglage de la vitesse lorsque la pédale est enfoncée à fond.
Instructions d’utilisation:
Le symbole "O" du commutateur indique la position Arrêt.
Pour les machines dotées d’une fiche polarisée (une lame plus
large que l’autre) : afin de réduire les risques d’électrocution,
cette fiche ne peut être introduite dans une prise polarisée que
d’une seule façon. Si la fiche n’entre pas dans la prise,
retournez-la. Si elle n’entre toujours pas, contactez un électricien
compétent qui installera une prise appropriée. Ne modifiez en
aucune façon la fiche.
* La pédale modèle 21371 est utilisée avec la machine modèle
MC 4900.
Fußanlasser
Die Nähgeschwindigkeit wird mit dem Fußanlasser gesteuert.
Je stärker Sie auf den Fußanlasser drücken, um so schneller läuft
die Maschine.
Die Maschine läuft mit der über den Geschwindigkeitsbegrenzer
eingestellten Höchstgeschwindigkeit, wenn der Fußanlasser ganz
durchgedrückt wird.
Bedienungshinweise:
Auf einem Schalter bedeutet das Symbol "0" die "AUS"-Stellung
des Schalters.
Sollten die elektrischen Stecker sich nicht einwandfrei und leicht
stecken lassen, nehmen Sie auf keinen Fall Veränderungen an
den Steckern vor. Wenden Sie sich in disem Fall an lhren
Janome Fachhändler oder einen qualifizierten Elektriker.
* Das Fußanlasser-Modell 21371 wird für das
Nähmaschinenmodell MC 4900 benutzt.
17
Page 24
q
START
STOP
(A)
START
STOP
q
w
e
r
FUNCTIEKNOPPEN
qq
q Start/stopknop
qq
Druk op deze knop om de machine te starten. De machine start
langzaam met de eerste paar steken. Daarna naait de machine op
de snelheid die is ingesteld met de snelheidsregeling.
N.B.
•U kunt de start/stopknop niet gebruiken wanneer het
voetpedaal op de machine is aangesloten.
• Als u de machine start met de persvoet in de bovenstand,
wordt op het LCD-scherm aangegeven dat u de voet omlaag
moet zetten.
Zet de voet in de benedenstand en start de machine opnieuw.
w
e
r
ww
w Achteruitknop
ww
Wanneer de steken (Mode 1) of (Mode 2)
zijn geselecteerd, naait de machine achteruit zolang u de
achteruitknop ingedrukt houdt.
Wanneer u op de achteruitknop drukt bij het naaien van een
ander patroon, naait de machine direct afhechtsteken en stopt
vervolgens automatisch.
ee
e Automatische-afhechtingsknop
ee
Wanneer de steken (Mode 1) of (Mode 2)
zijn geselecteerd, naait de machine direct afhechtsteken en stopt
vervolgens automatisch wanneer u op de automatischeafhechtingsknop drukt. Wanneer u een ander patroon naait, naait
de machine afhechtsteken aan het eind van het huidige patroon en
stopt vervolgens automatisch.
rr
r Naald-omhoog/omlaagknop
rr
Wanneer u op deze knop drukt, zet u de naald omhoog of
omlaag. De machine stopt met de naald in de beneden- of
bovenstand, afhankelijk van de naaldpositie die met deze knop is
bepaald.
N.B.
De naald stopt altijd in de bovenstand na het naaien van
knoopsgaten, trens, gaatjes en stopwerk.
18
Page 25
TOUCHES DE FONCTION FUNKTIONSTASTEN
qq
q Touche de marche/arrêt (Start/Stop)
qq
Cette touche sert à démarrer ou à arrêter la machine. La machine
démarre doucement pour les premiers points, puis avance à la
vitesse sélectionnée à l’aide du curseur de réglage de la vitesse.
REMARQUE :
• La touche de marche/arrêt n'est pas opérationnelle lorsque la
pédale est raccordée à la machine.
• Si vous démarrez la machine lorsque le pied est relevé, un
message vous disant d’abaisser le pied s’affiche sur l’écran à
cristaux liquides.
Abaissez le pied, puis redémarrez la machine.
ww
w Touche de point arrière
ww
Quand les points (mode 1) (mode 2)
sont sélectionnés, la machine coud en marche arrière si la touche
de point arrière est sélectionnée.
Si vous appuyez sur la touche de point arrière pour tous les
autres points, la machine coud des points noués sur-le-champ,
puis s'arrête automatiquement.
qq
q Start-/Stopp-Taste
qq
Drücken Sie diese Taste, um die Maschine zu starten oder
anzuhalten. Die Maschine näht die ersten Stiche langsam, bevor
sie auf die über den Geschwindigkeitsbegrenzer eingestellte
Geschwindigkeit übergeht
HINWEIS:
• Die Start-/Stopp-Taste kann nicht benutzt werden, wenn der
Fußanlasser an der Maschine angeschlossen ist.
• Wird die Maschine mit hochgestelltem Nähfuß in Betrieb
genommen, erhalten Sie auf der Flüssigkristallanzeige die
Anweisung, den Fuß herabzusenken.
Senken Sie den Fuß herab und starten Sie die Maschine
erneut.
ww
w Rückwärtstaste
ww
Wenn die Stiche (Modus 1) (Modus 2)
ausgewählt wurden, näht die Maschine rückwärts, solange die
Rückwärtstaste gedrückt wird.
Beim Drücken der Rückwärtstaste bei allen anderen Stichen, näht
die Maschine sofort Vernähstiche und hält dann automatisch an.
ee
e Bouton d’arrêt automatique
ee
Quand les points (mode 1) (mode 2)
sont sélectionnés, la machine coud des points noués sur le champ
si le bouton d'arrêt automatique est enclenché, puis s'arrête
automatiquement. Pour tous les autres points, la machine coud
des points noués à la fin du motif en cours, puis s'arrête
automatiquement.
rr
r Bouton de position d'aiguille Haute/Basse
rr
Ce bouton sert à relever ou abaisser l’aiguille. La machine peut
s’arrêter avec l’aiguille en position relevée ou abaissée selon la
position d'aiguille déterminée par ce bouton.
REMARQUE:
L'aiguille s'arrête toujours en position relevée après la couture de
boutonnières, d'arrêts de couture, d'œillets et de reprises.
ee
e Taste Automatisches Vernähen
ee
Wenn die Stiche (Modus 1) (Modus 2)
ausgewählt wurden, näht die Maschine sofort Vernähstiche, wenn
die Taste Automatisches Vernähen gedrückt wird, und hält dann
automatisch an. Beim Nähen aller anderen Muster näht die
Maschine am Ende des gegenwärtigen Musters Vernähstiche und
hält dann automatisch an.
rr
r Taste Nadel Hoch/Tief
rr
Drücken Sie diese Taste, um die Nadel zu heben oder zu senken.
Die Maschine wird, je nach der über diese Taste eingestellten
Nadelposition, mit hochgestellter oder herabgelassener Nadel
anhalten.
HINWEIS:
Die Maschine hält immer mit gehobener Nadel an, nachdem
Knopflöcher, Riegel, Augenknopflöcher und Stopfarbeiten genäht
wurden.
19
Page 26
t
t
y
u
ui o
y
!1 !2 !3
!0
tt
t Afstelknop voor schermhelderheid
tt
Met deze knop stelt u de helderheid af van het LCD-scherm. Als
het scherm niet goed is af te lezen, kunt u de helderheid met deze
knop aanpassen.
yy
y Functieknop (zie pagina 24)
yy
Wanneer de aan/uitschakelaar wordt aangezet, wordt de directe
patroonkeuze (Mode 1) automatisch ingesteld.
Druk op de functieknop om de functie te veranderen.
uu
u Monogramknop (zie pagina 24)
uu
Druk op deze knop om het lettertype van het monogram te
wijzigen.
i
o
!0
!1
!2
ii
i Opslaan/ophalenknop (zie pagina 60, 160)
ii
Wanneer u op de opslaan/ophalenknop drukt na het in het
geheugen zetten of bewerken van patronen, wordt de
patrooncombinatie opgeslagen. U kunt opgeslagen patronen ook
weer terughalen door op de opslaan/ophalenknop te drukken.
oo
o Tweelingnaaldknop (zie pagina 130)
oo
Druk op deze knop als u met twee naalden wilt naaien.
!0!0
!0 Verlengknop (zie pagina 138)
!0!0
Satijnsteken kunnen met deze knop tot vijf keer de oorspronkelijke
lengte worden verlengd.
!1!1
!1 Spiegelbeeldknop (zie pagina 136, 138)
!1!1
Er wordt een spiegelbeeld van het geselecteerde patroon
opgeslagen.
* Geprogrammeerde letters of cijfers worden tot 2/3 van de
oorspronkelijk grootte verkleind wanneer u op de
spiegelbeeldknop drukt.
!2!2
!2 Bewerkknop (zie pagina 148, 156)
!2!2
Met deze knop kunt u combinaties en monogrammen wijzigen
voordat u deze gaat naaien. In de bewerkfunctie gebruikt u deze
knop om de cursor naar links te verplaatsen.
!3
!3!3
!3 Helpknop (zie pagina 56, 156)
!3!3
Druk op deze knop om alternatieve toepassingen van bepaalde
steken weer te geven. In de bewerkfunctie gebruikt u deze knop om
de cursor naar rechts te verplaatsen.
20
Page 27
tt
t Cadran de réglage de la luminosité de l’écran
tt
Ce cadran sert à ajuster la luminosité de l'écran à cristaux liquides.
Si l'écran est mal réglé, ajustez la luminosité en utilisant ce cadran.
yy
y Touche Mode (voir en page 25)
yy
Lorsque l'interrupteur d'alimentation est allumé, la sélection directe
de motifs (mode 1) est configurée automatiquement.
Appuyez sur la touche Mode pour modifier le mode.
uu
u Touche broderie monogramme (voir en page 25)
uu
Appuyez sur cette touche pour modifier la police de monogramme.
ii
i Touche Enregistrer/Rappeler (voir en pages 61,
ii
161)
Lorsque vous appuyez sur la touche Enregistrer/Rappeler après
avoir modifié ou mis les motifs en mémoire, la combinaison de
motifs sera stockée. Vous pouvez également rappeler les motifs
stockés en appuyant sur la touche Enregistrer/Rappeler.
tt
t Kontrastregler
tt
Benutzen Sie diesen Regler, um die Helligkeit der
Flüssigkristallanzeige zu justieren. Sind die Angaben auf der
Anzeige nicht gut lesbar, justieren Sie mit diesem Regler die
Helligkeit.
yy
y Modustaste (siehe Seite 25)
yy
Beim Einschaltern der Maschine wird automatisch der
Direktwahlmodus (Modus 1) eingestellt.
Drücken Sie die Modustaste, um den Modus zu ändern.
uu
u Schriftart-Taste (siehe Seite 25)
uu
Drücken Sie diese Taste, um die Monogramm-Schriftart zu
ändern.
ii
i Speicher-/Abruftaste (siehe Seite 61, 161)
ii
Wird nach Speichern oder Bearbeiten von Mustern die Speicher-/
Abruftaste gedrückt, wird die Musterkombination gespeichert.
Durch Drücken der Speicher-/Abruftaste können Sie auch
gespeicherte Muster wieder abrufen.
oo
o Touche Aiguille jumelée (voir en page 131)
oo
Appuyez sur cette touche pour coudre avec une aiguille jumelée.
!0!0
!0 Touche Allongement (voir en page 139)
!0!0
Les points plumetis peuvent être allongés jusqu'à cinq fois leur
longueur d'origine en appuyant sur cette touche.
!1!1
!1 Touche de mémorisation de motif inversé (voir
!1!1
en pages 137, 139)
Une image miroir du motif sélectionné sera mémorisée.
* Les lettres ou chiffres programmés sont réduits au 2/3 de leur
taille d'origine lorsque vous appuyez sur la touche de mémorisation
de motif inversé.
!2!2
!2 Touche Édition (voir en pages 149, 157)
!2!2
Cette touche sert à modifier les combinaisons et les
monogrammes avant la couture. En mode Édition, cette touche
déplace le curseur vers la gauche.
!3!3
!3 Touche Aide (voir en pages 57, 157)
!3!3
Cette touche sert à consulter d’autres applications pour un point
précis. En mode Édition, cette touche déplace le curseur vers la
droite.
oo
o Zwillingsnadeltaste (siehe Seite 131)
oo
Drücken Sie diese Taste, wenn Sie mit der Zwillingsnadel nähen
möchten.
!0!0
!0 Dehnungstaste (siehe Seite 139)
!0!0
Durch Drücken dieser Taste können Satinstiche bis auf das
Fünffache ihrer ursprünglichen Länge gedehnt werden.
!1!1
!1 Umkehr-Speichertaste (siehe Seite 137, 139)
!1!1
Ein Spiegelbild des ausgewählten Musters wird gespeichert.
* Einprogrammierte Buchstaben oder Zahlen werden auf 2/3 ihrer
ursprünglichen Größe reduziert, wenn die Umkehr-Speichertaste
gedrückt wird.
!2!2
!2 Bearbeitungstaste (siehe Seite 149, 157)
!2!2
Anhand dieser Taste können vor Nähbeginn Kombinationen und
Monogramme geändert werden. Im Änderungsmodus dient diese
Taste dazu, den Cursor nach links zu bewegen.
!3!3
!3 Hilfetaste (siehe Seite 57, 157)
!3!3
Drücken Sie diese Taste, um alternative Anwendungsweisen für
bestimmte Stiche anzuzeigen. Im Änderungsmodus dient diese
Ta ste dazu, den Cursor nach rechts zu bewegen.
21
Page 28
!5
!4
!6
!7 !8
!4!4
!4 Aanpassingsknop steekbreedte
!4!4
(zie pagina 58, 60, 70)
Druk op ‘+’ of ‘–’ om de steekbreedte te wijzigen.
!5!5
!5 Aanpassingknop steeklengte
!5!5
(zie pagina 58, 60, 70)
Druk op ‘+’ of ‘–’ om de steeklengte te wijzigen.
21 3
4
65
987
!6!6
!6 Functietoetsenblok (zie pagina 26)
!6!6
• Directe patroonkeuze
U kunt de patronen van q—o rechtstreeks kiezen in
Mode 1 (directe patroonkeuze).
• Cijfertoetsen
Voer het tweecijferig patroonnummer in om het gewenste
patroon te selecteren in Mode 2, 3 en monogrammen.
0
!7!7
!7 Wisknop (zie pagina 156)
!7!7
Wanneer u op deze knop drukt, wordt de laatst
opgeslagen steek of de steek boven de cursor
verwijderd.
Houd deze knop ingedrukt om de gehele patrooncombinatie
te wissen.
Als u op deze knop drukt nadat u een patrooncombinatie
hebt genaaid, wordt de volgorde gewist.
!8!8
!8 Geheugenknop (zie pagina 60, 132, 136)
!8!8
Met de geheugenknop slaat u uw patroonkeuze op.
Druk op deze knop nadat u het patroon hebt geselecteerd.
(U kunt maximaal 50 patronen in het geheugen opslaan.)
22
Page 29
!4!4
!4 Touche de réglage de la largeur de point
!4!4
(voir en pages 59, 61, 71)
Appuyez sur “+” ou “–” pour modifier la largeur de point.
!5!5
!5 Touche de réglage de la longueur de point
!5!5
(voir en pages 59, 61, 71)
Appuyez sur “+” ou “–” pour modifier la longueur de point.
!6!6
!6 Tablette tactile de fonction (voir en page 27)
!6!6
• Sélection directe de motifs
Vous pouvez sélectionnez les motifs de points depuis q
jusqu’à o directement dans le mode 1 (mode de sélection
directe de motifs).
•Touches numériques
Entrez le numéro du motif à 2 chiffres pour sélectionner le
motif de points souhaité dans le mode 2, 3 et broderie
monogramme.
!7!7
!7 Touche Supprimer (voir en page 157)
!7!7
Lorsque cette touche est enfoncée, le dernier point mis en
mémoire ou le point qui se trouve au-dessus du curseur
sera supprimé.
Appuyez sur la touche “C” et maintenez-la enfoncée pour
effacer intégralement la combinaison de motifs.
Si cette touche est enfoncée après la couture d'une
combinaison de motifs, la séquence sera supprimée.
!4!4
!4 Stichbreiten-Einstelltaste
!4!4
(siehe Seite 59, 61, 71)
Drücken Sie “+” oder “–”, um die Stichbreite zu ändern.
!5!5
!5 Stichlängen-Einstelltaste
!5!5
(siehe Seite 59, 61, 71)
Drücken Sie “+” oder “–”, um die Stichlänge zu ändern.
!6!6
!6 Funktionstastenfeld (siehe Seite 27)
!6!6
• Muster-Direktwähltasten
Sie können die Stichmuster von q bis o direkt in Modus 1
auswählen (Direktwahlmodus).
• Zahlentasten
Geben Sie die zweistellige Musternummer ein, um das
gewünschte Stichmuster in Modus 2, Modus 3 und MonogrammStickerei auszuwählen.
!7!7
!7 Löschtaste (siehe Seite 157)
!7!7
Wenn Sie diese Taste drücken, wird der zuletzt gespeicherte
Stich oder der Stich über dem Cursor gelöscht.
Drücken und halten Sie die Taste “C” nieder, um die ganze
Musterkombination zu löschen.
Wird diese Taste nach Nähen einer Musterkombination
gedrückt, wird die Musterfolge gelöscht.
!8!8
!8 Touche de mémorisation
!8!8
(voir en pages 61, 133, 137)
La touche de mémorisation mettra votre sélection de motifs
en mémoire.
Appuyez sur la touche de mémorisation après avoir
sélectionné le motif de points. (Vous pouvez programmer
jusqu'à 50 motifs dans la mémoire.)
!8!8
!8 Speichertaste (siehe Seite 61, 133, 137)
!8!8
Über die Speichertaste wird Ihre Musterauswahl gesichert.
Drücken Sie die Speichertaste nach Auswahl des Stichmusters.
(Sie können bis zu 50 Muster im Speicher programmieren.)
23
Page 30
z
x
y
q
wert
u
Functiekeuze
Wanneer u de machine aanzet, wordt de directepatroonkeuzefunctie (Mode 1) geactiveerd. Druk op de
functieknop om de functie te veranderen.
zz
z Mode 1
zz
Schermaanduiding
U kunt 10 van de meest gebruikte patronen kiezen door op de
patroontoetsen te drukken.
Het LCD-scherm geeft de volgende informatie weer:
q Patroonnummer en weergave van de geselecteerde steek.
w Aanbevolen instelling voor spanning van de bovendraad.
e Aanbevolen persvoet.
r Steekbreedte of naaldstand.
t Steeklengte.
y Aanbevolen persvoetdruk.
u Tw eelingnaald of enkele naald (zie pagina 130).
xx
x Mode 2 en 3
xx
U kunt patronen kiezen van 01–99.
De patronen 01–10 in Mode 2 kunnen worden geprogrammeerd,
net als de patronen in Mode 1.
c
q
w
e
r
t
cc
c Monogramfunctie
cc
Druk op deze knop om het lettertype van het monogram te
wijzigen.
q Stijl Block
w Stijl Block met Europese accenttekens
e Stijl Script
r Stijl Script met Europese accenttekens
t Stijl Broadway
y Stijl Broadway met Europese accenttekens
y
24
Page 31
Sélection du mode
Lorsque vous mettez la machine sous tension, le mode de
sélection directe (mode 1) est activé. Appuyez sur la touche Mode
pour modifier le mode.
zz
z Mode 1
zz
Modusauswahl
Beim Einschalten der Maschine wird der Direktwahlmodus (Modus
1) aktiviert. Drücken Sie die Modustaste, um den Modus zu
ändern.
zz
z Modus 1
zz
Indication d'écran
Vous pouvez directement sélectionner les 10 motifs parmi les plus
fréquemment utilisés en appuyant sur les touches de motifs.
L'écran à cristaux liquides affichera l'information suivante :
q Le numéro du motif et l'image du point sélectionné.
w Le réglage recommandé pour la tension du fil d'aiguille.
e Le pied presseur recommandé.
r La largeur de point ou la position de piqûre de l'aiguille.
t La longueur de point.
y La pression de pied recommandée.
u Le type d'aiguille : jumelée ou simple (voir en page 131).
xx
x Mode 2 et 3
xx
Vous pouvez sélectionner les motifs de points allant du n° 01 au
n° 99.
Les motifs allant du n° 01 au n° 10 dans le mode 2 sont des motifs
programmables équivalents aux motifs du mode 1.
Bildschirmanzeige
Durch Drücken der Mustertasten können Sie 10 der am häufigsten
benutzten Stichmuster direkt auswählen.
Auf der Flüssigkristallanzeige erscheinen folgende Informationen:
q Musternummer und Abbildung des ausgewählten Stiches
w Empfohlene Einstellung der Oberfadenspannung
e Empfohlener Nähfuß
r Stichbreite oder Nadelsenkposition
t Stichlänge
y Empfohlener Fußdruck
u Einfache Nadel oder Zwillingsnadel (siehe Seite 131)
xx
x Modus 2 und 3
xx
Sie können die Stichmuster 01 bis 99 auswählen.
Die Stichmuster 01 bis 10 in Modus 2 sind programmierbare
Muster, die den Mustern in Modus 1 entsprechen.
cc
c Mode broderie monogramme
cc
Appuyez sur cette touche pour modifier la police de monogramme.
q Lettres bâtons
w Lettres bâtons européennes
e Lettres cursives
r Lettres cursives européennes
t Lettres style Broadway
y Lettres européennes style Broadway
cc
c Monogrammmodus
cc
Drücken Sie diese Taste, um die Monogramm-Schriftart zu
ändern.
q Block-Buchstaben
w Block-Buchstaben / Sonderzeichen
e Skript-Buchstaben
r Skript-Buchstaben / Sonderzeichen
t Broadway-Buchstaben
y Broadway-Buchstaben / Sonderzeichen
25
Page 32
z
21 3
Patroonkeuze
zz
z Mode 1
zz
Patroonkeuze en schermaanduiding
U kunt de onderstaande patronen direct selecteren
door op de patroontoetsen te drukken.
x
4
4
0
21 3
0
65
987
xx
x Mode 2, 3 en monogrammen
xx
q
65
w
987
e
Als u een patroon wilt selecteren, voert u met de cijfertoetsen
het tweecijferige getal in van het gewenste patroon.
Op het LCD-scherm worden het patroonnummer, de
steekafbeelding en vervolgens het hoofdvenster voor het
geselecteerde patroon weergegeven.
Voorbeeld: patroon 48
q Patroonnummer
w Steekafbeelding
e Hoofdvenster
* Zie pagina 132 voor patrooncombinaties.
26
Page 33
Sélection de motifs
Musterauswahl
z Mode 1
Sélection de motifs et indication d'écran
Vous pouvez sélectionner les motifs de points ci-dessous
directement en appuyant sur les touches de motifs.
xx
x Mode 2, 3 et broderie monogramme
xx
Pour sélectionner un motif, entrez le nombre à 2 chiffres
correspondant au motif de points souhaité à l'aide des touches
numériques.
Le numéro du motif, l'image du point, puis la fenêtre principale
correspondant au motif sélectionné, s'affichent à l'écran à
cristaux liquide.
Exemple : motif de points n
q Numéro du motif
w Image du point
e Fenêtre principale
*Voir en page 133 les combinaisons de motif de points.
° 48
z Modus 1
Musterauswahl und Bildschirmanzeige
Die folgenden Stichmuster können Sie direkt durch Drücken
der Mustertasten auswählen.
xx
x Modus 2, Modus 3 und Monogramm-Stickerei
xx
Um ein Muster auszuwählen, geben Sie über die Zahlentasten
die zweistellige Nummer des gewünschten Stichmusters ein.
Auf der Flüssigkristallanzeige erscheint die Musternummer, die
Stichabbildung und dann das Hauptdisplay für den
ausgewählten Stich.
Beispiel: Stichmuster 48
q Musternummer
w Stichabbildung
e Hauptanzeige
* Für Stichmusterkombinationen siehe Seite 133.
27
Page 34
q
Machine-instellingen aanpassen
U kunt de machine-instellingen aanpassen aan uw behoeften. Zet
de aan/uitschakelaar w aan terwijl u op de geheugenknop q
drukt. Het machine-instellingenvenster wordt weergegeven.
q Geheugenknop
w Aan/uitschakelaar
e Machine-instellingenvenster
w
e
Hervattingsinstelling
Wanneer de instelling Hervatten (Resumption) is geselecteerd,
wordt het laatste patroon dat werd geborduurd voordat u de aan/
uitschakelaar uitzette, opgehaald wanneer u de aan/uitschakelaar
weer aanzet.
zx
1
c
q
z
w
x
e
2
r
c
z Druk op de knop om de instelling Normaal of Hervatten te
selecteren.
x Druk op de bewerkknop of de helpknop om de instelling
Normaal of Hervatten te selecteren.
c Druk op de geheugenknop om de instelling te activeren.
Geluidsinstelling
U kunt het volume van de zoemer instellen.
z Druk op de knop . Het LCD-scherm geeft de
geluidsinstellingsfunctie weer.
x Druk op de bewerkknop of de helpknop om de geluidsinstelling
te selecteren.
c Druk op de geheugenknop om de instelling te activeren.
q Uitschakelen
w Minimaal
e Normaal
r Maximaal
Taalinstelling
U kunt kiezen uit 10 talen.
1
2
xz
3
c
1 Engels 2 Spaans 3 Fins 4 Frans
5 Duits 6 Italiaans 7 Nederlands 8 Portugees
9 Russisch 10 Zweeds
z Druk op de knop . Het LCD-scherm geeft de
taalinstellingsfunctie weer.
x Druk op de bewerkknop of de helpknop om de gewenste taal
te selecteren.
c Druk op de geheugenknop om de taal in te stellen.
3
Tijdinstelling schermweergave
Er wordt een scherm weergegeven wanneer u een patroon
selecteert of de steeklengte of –breedte wijzigt.
U kunt instellen hoe lang dit scherm wordt weergegeven.
De standaardinstelling is 2 x 1,0 (2 seconden).
q
w
4
e
r
q Venster
w x 0,5........1 seconde
e x 1,0........2 seconden
r x 1,5........3 seconden
z Druk op de knop . Het LCD-scherm geeft weer hoe lang
het venster wordt weergegeven.
x Druk op de bewerkknop of de helpknop om duur te selecteren.
c Druk op de geheugenknop om de instelling te activeren.
l Het venster dat vervolgens wordt weergegeven, toont de
instellingen die u hebt opgegeven.
4
28
Page 35
Adaptation des réglages de la machine
Vous pouvez adapter les réglages de la machine selon vos
préférences. Mettez l’interrupteur d’alimentation w en position de
marche tout en appuyant sur la touche de mémorisation q. La
fenêtre contenant les réglages de la machine apparaît.
q Touche de mémorisation
w Interrupteur d’alimentation
e Fenêtre contenant les réglages de la machine
Bevorzugte Maschineneinstellungen
Sie können die Einstellung Ihrer Maschine auf Ihre bevorzugten
Werte einrichten. Stellen Sie den Netzschalter 2 auf "Ein" und
drücken Sie gleichzeitig die Speichertaste. Das
Maschineneinstellungsfenster erscheint.
q Speichertaste
w Netzschalter
e Maschineneinstellungsfenster
Fonction de reprise
Le dernier motif réalisé avant la mise hors tension de la machine
est rappelé lors de la prochaine mise sous tension.
z Appuyez sur la touche pour sélectionner le mode de
1
réglage Normal/Reprise.
x Appuyez sur la touche Édition ou Aide pour sélectionner le
paramètre Normal ou Reprise.
c Appuyez sur la touche de mémorisation pour enregistrer le
réglage.
Réglage du son
Vous pouvez régler l'intensité de l'avertisseur sonore.
z Appuyez sur la touche . L'écran à cristaux liquides affichera
le mode de réglage du son.
x Appuyez sur la touche Édition ou Aide pour sélectionner le
réglage du son.
c Appuyez sur la touche de mémorisation pour enregistrer le
réglage.
q Muet
w Minimum
e Normal
r Maximum
2
Réglage de la langue
Vous avez le choix entre 10 langues pour l'affichage à l'écran.
1 Anglais 2 Espagnol 3 Finlandais 4 Français
5 Allemand 6 Italien 7 Hollandais 8 Portugais
9 Russe 10 Suédois
z Appuyez sur la touche . L'écran à cristaux liquides affichera
le mode de réglage de la langue.
x Appuyez sur la touche Édition ou Aide pour sélectionner une
langue.
c Appuyez sur la touche de mémorisation pour définir la langue.
3
Einstellung der Nähwiederaufnahme
Das vor dem Ausschalten der Maschine zuletzt genähte Muster
wird abgerufen, wenn die Maschine wieder eingeschaltet wird.
z Drücken Sie die Taste , um den Einstellungsmodus Nähen
1
/ Nähwiederaufnahme auszuwählen.
x Drücken Sie die Bearbeitung- oder Hilfetaste, um normales
Nähen oder Nähwiederaufnahme auszuwählen.
c Drücken Sie die Speichertaste, um die Einstellung zu
aktivieren.
Tonregelung
Die Summerlautstärke kann eingestellt werden.
z Drücken Sie die Taste . Auf der Flüssigkristallanzeige
erscheint der Tonregelungsmodus.
x Drücken Sie die Bearbeitungs- oder Hilfetaste, um die
Tonregelung auszuwählen.
c Drücken Sie die Speichertaste, um die Einstellung zu
aktivieren.
q Stumm
w Minimum
e Normal
r Maximum
2
Spracheinstellung
Sie können eine von zehn Sprachen für die Anzeige auswählen.
1 Englisch 2 Spanisch 3 Finnisch 4 Französisch
5 Deutsch 6 Italienisch 7 Niederländisch 8 Portugiesisch
9 Russisch 10 Schwedisch
z Drücken Sie die Taste . Auf der Flüssigkristallanzeige
erscheint der Spracheinstellungsmodus.
x Drücken Sie die Bearbeitungs- oder Hilfetaste, um eine
Sprache auszuwählen.
c Drücken Sie die Speichertaste, um die Sprache einzustellen.
3
Réglage du temps d’affichage de la fenêtre
Une fenêtre s’affiche lors de la sélection des motifs, ou la modification de la longueur ou de la largeur des points.
La durée d’affichage de la fenêtre peut être définie.
Le paramètre par défaut est 2 x1,0 (2 secondes).
q Fenêtre
w x 0,5 .................... 1 seconde
e x 1,0 .................. 2 secondes
r x 1,5 .................. 3 secondes
z Appuyez sur la touche . L’écran à cristaux liquide affiche la
fenêtre de réglage du temps d'affichage de la fenêtre.
x Appuyez sur la touche Édition ou Aide pour sélectionner la
durée.
c Appuyez sur la touche de mémorisation pour enregistrer le
réglage.
l La fenêtre qui s’ouvre indique les réglages personnalisés que
vous avez effectués.
4
Einstellung der Fenster-Anzeigezeit
Bei der Auswahl von Mustern und beim Ändern der Stichlänge
oder -breite erscheint ein Fenster.
Wie lange dieses Fenster angezeigt wird, kann eingestellt werden.
Die Vorgabeeinstellung ist 2 x 1,0 (2 Sekunden).
q Fenster
w x 0,5 .................... 1 Sekunde
e x 1,0 .................. 2 Sekunden
r x 1,5 .................. 3 Sekunden
z Drücken Sie die Taste . Auf der Flüssigkristallanzeige wird
die Fenster-Anzeigezeit angegeben.
x Drücken Sie die Bearbeitungs- oder Hilfetaste, um die Dauer
auszuwählen.
c Drücken Sie die Speichertaste, um die Einstellung zu
aktivieren.
l In dem Fenster, das jetzt erscheint, werden die jeweiligen
Einstellungen, die Sie vorgenommen haben, angegeben.
29
4
Page 36
q
Transporteur omhoog of omlaag zetten
q Tr ansporteurhendel
w Tr ansporteur omlaag zetten
e Tr ansporteur omhoog zetten
De transporteurhendel bevindt zich onder de vrije arm aan de
achterzijde van de machine.
• Duw de hendel in de richting van pijl w (zie afbeelding) om de
transporteur omlaag te zetten.
w
q
w
e
e
• Duw de hendel in de richting van pijl e (zie afbeelding) om de
transporteur omhoog te zetten. De transporteur moet bij normaal
gebruik in de bovenstand staan.
Drukregelknop
q Drukregelknop
w Markering
e Instelling drukregelknop
Voor normaal naaien zet u de drukregelknop op “3”.
Voor applicaties, sneewerk, ajour, rijgen en borduren zet u de
drukregelknop op “2”.
Voor chiffon, kant, mousseline en andere fijne stoffen zet u de
drukregelknop op “1”.
Ook voor velours en gebreide stoffen met een sterke rek is stand
“1” wellicht gewenst.
Draai de drukregelknop q zo dat de gewenste waarde op de
markering w staat.
q
e
w
Persvoethendel
q Persvoethendel
w Normale stand (omhoog)
e Hoogste stand
Met de persvoethendel q zet u de persvoet omhoog en omlaag.
U kunt de persvoet ongeveer 0,6 cm hoger dan de normale stand
(omhoog) w zetten om de persvoet eenvoudig te kunnen
verwijderen of om dik materiaal onder de voet te plaatsen.
30
Page 37
Réglage de la griffe d'entraînement
q Levier d’escamotage de la griffe d’entraînement
w Pour abaisser la griffe d’entraînement
e Pour relever la griffe d’entraînement
Le levier d’escamotage de la griffe d’entraînement est situé sous
le bâti du bras libre sur la face arrière de la machine.
Heben und Senken des Transporteurs
q Schieber zum Versenken des Transporteurs
w Versenken des Transporteurs
e Anheben des Transporteurs
Der Schieber zum Versenken des Transporteurs befindet sich an
der Rückseite des Freiarms der Mschine.
•Pour abaisser la griffe d’entraînement, positionnez le levier dans
la direction de la flèche w, comme illustré.
•Pour relever la griffe d’entraînement, positionnez le levier dans la
direction de la flèche e, comme illustré, puis tournez le volant
vers vous. La griffe d’entraînement doit se trouver en position
relevée pour une couture normale.
Cadran de pression
q Cadran de pression
w Repère de réglage
e Réglage du cadran de pression
Le cadran de pression doit être réglé sur “3” pour un ouvrage de
couture normal.
Réduisez la pression à “2” pour les appliqués, les découpages, les
motifs dessinés, le faufilage et la broderie.
Réglez la pression sur “1” pour coudre des chiffons, de la dentelle,
de l’organdi et d'autres tissus délicats.
Les velours et les tricots fortement extensibles peuvent eux aussi
exiger un réglage sur “1”.
Tournez le cadran de pression q jusqu'au repère de réglage w.
• Senken Sie den Transporteur herab, indem Sie den Schieber in
Richtung des Pfeils w bewegen (siehe Abbildung).
• Stellen Sie den Transporteur hoch, indem Sie den Schieber in
Richtung des Pfeils e bewegen (siehe Abbildung) und das
Handrad auf sich zu drehen. Der Transporteur muss beim
normalen Nähen in der angehobenen Position sein.
Druckregler
q Druckregler
w Einstellmarke
e Einstellung des Druckreglers
Der Druckreglers sollte beim normalen Nähen auf “3” stehen.
Verringern Sie den Druck auf “2” für Applikationen,
Durchbruchstickerei, Hohlsaumarbeit, Heften und Stickerei.
Stellen Sie beim Nähen von Chiffon, Spitze, Organdy und anderen
feinen Stoffen den Druck auf “1” ein.
Für Velours und Maschenware, die sich stark dehnen, muss
möglicherweise die Einstellung “1” verwendet werden.
Drehen Sie den Druckregler q und stellen Sie an der
Einstellmarke w die gewünschte Nummer ein.
Relève-presseur
q Relève-presseur
w Position relevée normale
e Position relevée la plus haute
Le relève-presseur q sert à relever et à abaisser le pied presseur.
Vous pouvez le relever à environ 0.6 cm au-dessus de la position
relevée normale w pour pouvoir retirer facilement le pied
presseur, ou pour vous aider à placer une étoffe épaisse sous le
pied.
Stoffdrückerstange
q Stoffdrückerstange
w Normale gehobene Stellung
e Höchste Stellung
Die Stoffdrückerstange q hebt und senkt den Nähfuß.
Sie können den Fuß etwa 0,6 cm über die normale gehobene
Stellung w heben, damit der Nähfuß leichter entfernt werden kann
oder wenn Sie dicken Stoff unter den Fuß legen wollen.
31
Page 38
q
w
w
e
e
Persvoet verwisselen
q Kliksluiting (rode knop)
w Groef
e Pin
PAS OP:
Zet de aan/uitschakelaar uit voordat u de voet verwisselt. Gebruik
altijd de juiste voet voor het geselecteerde patroon. Als u de
verkeerde voet gebruikt, kan de naald breken.
•Verwijderen:
Zet de naald in de hoogste stand door het handwiel linksom te
draaien. Zet de persvoet omhoog en druk op de rode knop q
aan de achterzijde van de persvoethouder.
•Bevestigen:
Plaats de geselecteerde persvoet zo dat pin e op de voet zich
net onder de groef w in de persvoethouder bevindt. Zet de
persvoetstang omlaag om de voet te vergrendelen.
Persvoethouder verwijderen en bevestigen
q Vingerschroef
w Persvoethouder
e Persvoetstang
q
e
w
•Verwijderen:
Verwijder de vingerschroef q door deze linksom te draaien met
een schroevendraaier.
•Bevestigen:
Lijn het gat in de persvoethouder w uit met het getapte gat in de
persvoetstang e en plaats de vingerschroef q in het gat. Draai
de schroef q vast door deze rechtsom te draaien met een
schroevendraaier.
Kniehevel
De kniehevel is zeer handig wanneer u applicaties, patchwork en
quilts maakt. U hebt uw handen vrij voor de stof, terwijl u met uw
knie de persvoet regelt.
Houd de uitstulpingen op de kniehevel tegenover de gleuven op
de kniehevelfitting en plaats de knieheffer in de fitting.
q Kniehevel
w Uitstulpingen
e Gleuven
Duw met uw knie tegen de kniehevel om de persvoet omhoog en
omlaag te zetten.
q
N.B.
Raak de kniehevel niet aan tijdens het naaien, anders wordt de
stof niet soepel doorgevoerd.
32
Page 39
Changement de pied presseur
q Bouton pression (bouton rouge)
w Échancrure
e Charnière
Auswechseln des Nähfußes
q Einrasttaste (rote Taste)
w Nut
e Stift
ATTENTION:
Mettez l'interrupteur d'alimentation en position d'arrêt avant de
changer le pied. Utilisez toujours le pied approprié pour le motif
sélectionné. Un mauvais pied peut casser l’aiguille.
•Pour le déposer:
Relevez l'aiguille à sa position la plus haute en tournant le
volant dans le sens opposé des aiguilles d'une montre. Relevez
le pied presseur, et appuyez sur le bouton rouge q à l'arrière du
porte-pied.
•Pour l'installer:
Placez le pied presseur sélectionné de façon à ce que la
charnière e du pied se trouve juste sous l’échancrure w du
porte-pied. Abaissez la barre d'appui pour verrouiller le pied en
position.
Dépose et installation du porte-pied
q Vis de fixation
w Porte-pied
e Barre d’appui
•Pour le déposer:
Enlevez la vis de fixation q avec un tournevis en la tournant
dans le sens opposé des aiguilles d'une montre.
VORSICHT:
Schalten Sie den Netzschalter aus, bevor Sie den Fuß
auswechseln. Verwenden Sie stets den richtigen Fuß für das
gewählte Muster. Beim Einsatz des falschen Fußes kann die
Nadel brechen.
• Entfernen:
Bringen Sie die Nadel in ihre höchste Stellung, indem Sie das
Handrad gegen den Uhrzeigersinn drehen. Stellen Sie den
Nähfuß hoch und drücken Sie die rote Taste q an der Rückseite
des Fußhalters.
• Anbringen:
Positionieren Sie den ausgewählten Nähfuß so, dass sich der
Stift e am Fuß direkt unter dem Nut w des Fußhalters befindet.
Senken Sie die Stoffdrückerstange ab, um den Fuß in dieser
Stellung zu sichern.
Entfernen und Anbringen des Fußhalters
q Befestigungsschraube
w Nähfußhalter
e Stoffdrückerstange
• Entfernen:
Entfernen Sie die Befestigungsschraube q, indem Sie sie mit
einem Schraubenzieher gegen den Uhrzeigersinn drehen.
•Pour l'installer:
Faites correspondre le trou dans le porte-pied w avec le trou
fileté situé sur la barre de presseur e. Insérez la vis de
fixation q dans le trou. Serrez la vis q avec un tournevis en la
tournant dans le sens des aiguilles d'une montre.
Genouillère
La genouillère est extrêmement utile pour réaliser des appliqués,
du patchwork et du matelassage car elle permet de manier le tissu
pendant que le genou contrôle le pied.
Faites correspondre les ailettes situées sur la genouillère avec les
encoches de l'emboîture prévue pour la genouillère, puis
introduisez cette dernière.
q Genouillère
w Ailettes
e Encoches
Poussez la genouillère avec le genou pour relever et abaisser le
pied.
REMARQUE:
Ne touchez pas la genouillère pendant que vous cousez ou le
tissu risque de ne pas avancer régulièrement.
• Anbringen:
Richten Sie das Loch im Fußhalter w auf das Gewindeloch in
der Stoffdrückerstange e aus und führen Sie die
Befestigungssschraube q durch das Loch. Ziehen Sie die
Befestigungssschraube q an, indem Sie sie mit einem
Schraubenzieher im Uhrzeigersinn drehen.
Kniehebel
Der Kniehebel ist besonders dann nützlich, wenn Sie an
Applikationen, Patchwork, Bettdecken, etc. arbeiten, da Sie den
Stoff handhaben können, während Sie den Nähfuß mit Ihrem Knie
betätigen.
Richten Sie die Führungen auf dem Kniehebel auf die Kerben in
der Knieheberbuchse aus und stecken Sie den Knieheber ein.
q Kniehebel
w Führungen
e Kerben
Drücken Sie mit dem Knie gegen den Kniehebel, um den Nähfuß
anzuheben oder herabzusenken.
HINWEIS:
Berühren Sie den Kniehebel nicht während des Nähvorgangs, da
sich der Stoff sonst nicht gleichmäßig führen lässt.
33
Page 40
Naald verwisselen
q Naaldklemschroef
w Naaldklem
zx
q
w
c
PAS OP
Zet altijd de aan/uitschakelaar uit en
haal de netstekker uit het stopcontact voordat u
de naald verwisselt.
z Zet de aan/uitschakelaar uit.
Zet de naald in de hoogste stand door het handwiel rechtsom
te draaien en de persvoet omlaag te zetten. Draai de
naaldklemschroef q los (linksom). Neem de naald uit de
naaldklem w.
x Plaats een nieuwe naald in de naaldklem w met de vlakke
kant van de naald naar achteren. Duw de naald zo ver mogelijk
naar boven in de naaldklem w. Draai de naaldklemschroef q
stevig vast (rechtsom).
c Plaats de vlakke kant van de naald op een vlakke ondergrond
(een naaldplaat, stuk glas, enzovoort) om te controleren of de
naald mogelijk ondeugdelijk is. De naald moet parallel zijn aan
de vlakke ondergrond. Gebruik nooit een verbogen of stompe
naald.
Een beschadigde naald kan blijvende haken of ladders in
gebreide stoffen, fijne zijde en zijdeachtige stoffen
veroorzaken.
34
Page 41
Changement d’aiguille
q Vis de pince-aiguille
w Pince-aiguille
Auswechseln der Nadel
q Nadelklemmschraube
w Nadelklemme
ATTENTION
Veillez toujours à couper l'interrupteur d'alimentation et
à débrancher la machine du secteur avant
de changer l'aiguille.
z Mettez l'interrupteur d'alimentation en position d'arrêt.
Relevez l'aiguille à sa position la plus haute en tournant le
volant dans le sens opposé des aiguilles d'une montre, et en
abaissant le pied presseur. Desserrez la vis du pince-aiguille q
en la tournant dans le sens opposé des aiguilles d’une montre.
Déposez l’aiguille du pince-aiguille w.
x Introduisez une nouvelle aiguille dans le pince-aiguille w, le
côté plat orienté vers l’arrière. En insérant l'aiguille dans le
pince-aiguille w, enfoncez-la aussi loin que possible. Serrez
fermement la vis du pince-aiguille q en la tournant dans le
sens des aiguilles d’une montre.
c Pour vérifier si l'aiguille est en bon état, placez le côté plat de
l'aiguille sur une surface plane (une plaque à aiguille, un
morceau de verre, etc.). L’espace entre l’aiguille et la surface
plane doit être le même partout. N’utilisez jamais une aiguille
émoussée ou déformée.
Une aiguille endommagée peut provoquer un accroc ou
le filochement permanent des tissus à mailles, des soies fines
et des étoffes de soie artificielle.
VORSICHT
Schalten Sie die Maschine immer am Netzschalter aus und
ziehen Sie den Stecker ab, bevor Sie die Nadel auswechseln.
z Schalten Sie den Netzschalter aus.
Bringen Sie die Nadel in ihre höchste Stellung, indem Sie das
Handrad gegen den Uhrzeigersinn drehen und den Nähfuß
absenken. Lösen Sie die Nadelklemmschraube q, indem Sie
diese gegen den Uhrzeigersinn drehen. Nehmen Sie die Nadel
aus der Nadelklemme w.
x Setzen Sie eine neue Nadel in die Nadelklemme w ein. Dabei
muss die flache Seite nach hinten zeigen. Achten Sie beim
Einsetzen der Nadel in die Nadelklemme w darauf, dass sie
bis zum Anschlag hochgedrückt wird. Ziehen Sie die
Nadelklemmschraube q fest an, indem Sie sie im
Uhrzeigersinn drehen.
c Um festzustellen, ob eine Nadel schadhaft ist, legen Sie die
flache Seite der Nadel auf einen flachen Gegenstand (eine
Stichplatte, ein Stück Glas, etc.). Der Abstand zwischen der
Nadel und der flachen Stelle sollte durchgehend gleich sein.
Verwenden Sie niemals eine verbogene oder stumpfe Nadel.
Eine schadhafte Nadel kann auf Maschenware, feinen Seiden
und seidenartigen Stoffen permanente Zieher oder
Laufmaschen verursachen.
35
Page 42
Overzicht stoffen, draad en naald
GEWICHT
Zeer licht
Licht
STOF
Chiffon, crêpe georgette, fijne kant, mousseline,
tule
Batist, voile, linon, pure zijde, crêpe de Chine,
doorzichtig crêpe, cambric, vlaslinnen,
gingang, challis, perkaline, wollen crêpe, natuurzijde,
tafzijde, satijn, surah, met satijn gevoerd crêpe, qiana
SOORT NAALD
Universeel
Ballpointnaald
Blauwgepunte
naald
Universeel
FORMAAT NAALD
9 (65)
9 (65)
11 (75)
11 (75)
12 (80)
Middel
zwaar
Zwaar
Zeer zwaar
Enkelvoudig gebreide stoffen, jersey, zwemkleding en tricot
Leer, suède
Flanel, velours, fluweel, neteldoek, katoenfluweel,
popeline, ribfluweel, gekeperd laken, linnen, chintz,
gabardine, vilt, badstof, jute, quiltstoffen
Dubbel gebreide stoffen, (synthetisch en natuurlijk)
stretchvelours, stretchbadstof, sweaterstof
Leer, vinyl, suède
Denim, zeildoek, tijk
Dubbelzijdige wol, zware jasstof, namaakbont,
gordijnstof
Leer, suède
Canvas, tentdoek, meubelstof
Verstevigingssteken voor speciale afwerking
Blauwgepunte naald
Ballpointnaald
Wigpunt
Leernaald
Universeel
Ballpointnaald
Wigpunt
Leernaald
Denimnaald
Universeel
Wigpunt
Leernaald
Universeel
Speciale naald voor
verstevigingssteken
11 (75)
11 (75)
11 (75)
14 (90)
14 (90)
14 (90)
16 (100)
16 (100)
16 (100)
18 (110)
16 (100)
14 (90)
36
Page 43
Tableau des tissus et des aiguilles
ÉPAISSEUR
Très fin
TISSU
Chiffon, georgette, dentelle fine, organdi,
tulle
TYPE D'AIGUILLE
Universelle
Pointe bille
TAILLE DE
L'AIGUILLE
9 (65)
9 (65)
Fin
Moyenne
ment
épais
Épais
Très épais
Batiste, voile, linon, soie pure, crêpe de Chine,
crêpe diaphane, chambrai, lin de mouchoir,
guingan, challis, percale, crêpe de laine, peau de soie, taffetas, satin, surah, crêpe doublé, qiana
Tr icots simples, jersey, vêtements de bain et tissu-tricot
Cuir, suédine
Moyennement épais Flanelle, velours, mousseline, veloutine,
popeline, velours côtelé, popeline fine, lin, chintz,
gabardine, feutre, tissu éponge, toile, tissus piqués
T'ricots doubles (synthétiques et naturels), velour
extensible, tissu éponge extensible, vestes extensibles
Cuir, vinyle, suédine
Épais Jean, toile à voiles, coutil pour literie
Laine double, recouvrement épais, fausse fourrure,
draperies
Cuir, suédine
Toile, coutil, tissus d'ameublement
Surpiqûres pour finitions spéciales
Aiguille à tête bleue
Universelle
Aiguille à tête bleue
Pointe bille
Pointe palette
Aiguille spéciale cuir
Universelle
Pointe bille
Pointe palette
Aiguille spéciale cuir
Aiguille spéciale jean
Universelle
Pointe palette
Aiguille spéciale cuir
Universelle
Aiguille spéciale
surpiqûres
11 (75)
11 (75)
12 (80)
11 (75)
11 (75)
11 (75)
14 (90)
14 (90)
14 (90)
16 (100)
16 (100)
16 (100)
18 (110)
16 (100)
14 (90)
Stoff -und Nadeltabelle
GEWICHT
Sehr leicht
Leicht
Mittel
Schwer
STOFF
Chiffon, Georgette, Spitzengewebe, Organdy
Organdy, Tüll
Batist, Voile, Linon, reine Seide, Crèpe de Chine,
durchscheinender Crèpe, Chambray, Taschentuchleinen,
Gingham, Challis, Perkal, Wollkrepp, reinseidene Atlasware,
Taft, Baumwollsatin, Surahseide, mit Baumwollsatin
verstärkter Crèpe, Qiana
Einfache Maschenware, Jersey, Badebekleidung und Trikot
Wildleder
Flanell, Velours, Samt, Musselin, Velvetine, Popeline, Kord,
Wolltuch, Leinen, Chintz, Gabardine, Filz, Frottierware,
Bauernleinen, Steppstoffe
Doppelte Maschenware (synthetisch und natur),
Stretchvelours, Stretch-Frottierware, Schweißwollstoffe
Leder, Wildleder
Denim, Segeltuch, Drell
Doppelseitige Wolle, schweres Manteltuch, Pelzimitation,
Tuchware
NADELART
Universal
Kugelspitze
Nadel mit blauer
Spitze (Universal)
Nadel mit blauer
Spitze
Kugelspitze
Keilspitze
Ledernadel
Universal
Kugelspitze
Keilspitze
Ledernadel
Denimnadel
Universal
NADELGRÖSSE
9 (65)
9 (65)
11 (75)
11 (75)
12 (80)
11 (75)
11 (75)
11 (75)
14 (90)
14 (90)
14 (90)
16 (100)
16 (100)
Sehr schwer
Leer, suède
Sackleinen, Duck, Polsterstoffe
Übersteppen für Sonderfinishs
37
Keilspitze
Ledernadel
Universal
Top-Stitch-Nadel
16 (100)
18 (110)
16 (100)
14 (90)
Page 44
e
q
Spoel opwinden
• Spoel verwijderen
q Ontgrendelingsknop spoelhuisdeksel
w Spoelhuisdeksel
e Spoel
Schuif de ontgrendeling van het spoelhuisdeksel q naar rechts
en verwijder het spoelhuisdeksel w.
w
Neem de spoel e uit het spoelhuis.
w
w
e
r
q
q
• Garenklos plaatsen
q Garenpen
w Grote garenkap
e Kleine garenkap
r Garenschotel
Til de garenkap q op. Plaats een draadklos zo op de klospin dat
de draad uit de spoel komt (zie afbeelding).
Bevestig de grote kloskap w en druk deze stevig tegen de
draadklos.
De kleine garenkap e gebruikt u voor smalle of kleine
draadklossen.
Als de draad van de spoel afglijdt en vast komt te zitten rond de
garenpen, gebruikt u de kloshouder r.
q
38
Page 45
Bobinage de canette
• Retrait de la canette
q Bouton d’ouverture de la plaque de recouvrement du crochet
w Plaque de recouvrement du crochet
e Canette
Faites glisser le bouton d'ouverture de la plaque de
recouvrement du crochet q vers la droite, puis retirez la plaque
de recouvrement w.
Spulen
• Entnahme der Spule
q Auslöseknopf, Greiferabdeckung
w Greiferabdeckung
e Spule
Schieben Sie den Knopf zum Freistellen der Greiferabdeckung
q nach rechts und entfernen Sie Abdeckplatte w.
Soulevez la canette e pour la sortir du porte-canette.
• Réglage de la bobine de fil
q Tige porte-bobine
w Maintien de bobine grand modèle
e Maintien de bobine petit modèle
r Porte-bobine
Relevez la tige porte-bobine q. Placez la bobine de fil sur la tige
porte-bobine, avec le fil positionné comme illustré.
Installez le disque fixe-bobine grand modèle w, et appuyez
fermement dessus pour qu'il colle à la bobine.
Le disque fixe-bobine petit modèle e s'utilise avec des bobines
de fil étroites ou de petit format.
Heben Sie die Spule e heraus.
• Einsetzen der Garnrolle
q Garnrollenhalter
w Große Fadenabziehscheibe
e Kleine Fadenabziehscheibe
r Garnrollenträger
Heben Sie den Garnrollenhalter q an. Stecken Sie die Garnrolle
auf den Garnrollenhalter, wobei der Faden wie dargestellt abläuft.
Bringen Sie die große Fadenabziehscheibe w an und drücken Sie
diese fest gegen die Garnrolle.
Die kleine Fadenabziehscheibe e eignet sich für schmale oder
kleiner Garnrollen.
Si le fil s'échappe de la bobine et s'emmêle autour de la tige
porte-bobine, utilisez le porte-bobine r.
Rutscht der Faden von der Spule und verheddert er sich um die
Spulspindel, benutzen Sie den Garnrollenträger r.
39
Page 46
w
v
e
x
q
A
t
z
c
!0
r
Spoel opwinden
N.B.
Stel de snelheidsregeling in de snelste stand voor het opwinden
van de spoel.
q Bovenste draadgeleider (A)
w Bovenste draadgeleider (B)
e Spanningsschijf spoelopwinder
r Spoelopwinderas
t Spoelopwinderstopper
z Trek de draad uit de klos.
x Leid de draad rond de bovenste draadgeleider (A) q, de
bovenste draadgeleider (B) w en de spanningsschijf van de
spoelopwinder e.
c Leid de draad van binnen naar buiten door het gat in de spoel.
Plaats de spoel op de spoelopwinderas r.
v Duw de spoelopwinderas r naar rechts. Het LCD-scherm
geeft A weer.
b Houd het vrije uiteinde van de draad in uw hand en trap het
voetpedaal in. Stop de machine nadat de spoel enkele slagen
heeft gemaakt en knip de draad af dicht bij het gat in de spoel.
b
n
y
i
u
o
n Tr ap het voetpedaal opnieuw in. Wanneer de spoel volledig is
opgewonden, stopt deze automatisch. Plaats de spoel in de
oorspronkelijke positie door de spoelwinderas naar links te
zetten en knip de draad af (zie afbeelding).
• Extra garenpen
y Garenklos
u Extra garenpen
i Garenpenviltje
o Garenkloshouder
!0 Gat voor garenpen
De extra garenpen u is voor het opwinden van de spoel, zonder
de draad uit de machine te halen, en voor naaien met de
tweelingnaald.
Plaats de extra garenpen u in de garenkloshouder o en het
gat !0. Plaats het vilt i en een klos y op de pin (zie
afbeelding).
!0
40
Page 47
Bobinage de canette
Spulen
REMARQUE:
Réglez le curseur de réglage de vitesse sur sa position la plus
rapide pour enrouler la canette.
q Guide-fil supérieur (A)
w Guide-fil supérieur (B)
e Disque de tension de bobinage de canette
r Axe d'enroulement de canette
t Butée d’enroulement de canette
z Tirez le fil de la bobine.
x Guidez le fil autour du guide-fil supérieur (A) q, du guide-fil
supérieur (B) w, et du disque de tension de bobinage de
canette e.
c Introduisez le fil à travers le trou de la canette, en l’enfilant de
l’intérieur vers l’extérieur. Placez la canette sur l'axe
d’enroulement de canette r.
v Poussez l'axe d’enroulement de canette r vers la droite.
L'écran à cristaux liquide affiche A.
b En tenant l’extrémité libre du fil dans la main, appuyez sur la
pédale. Arrêtez la machine lorsque la canette a fait quelques
tours, puis coupez le fil tout près de l’orifice de la canette.
HINWEIS:
Stellen Sie den Geschwindigkeitsbegrenzer zum Spulen auf
seine schnellste Position ein.
q Obere Fadenführung (A)
w Obere Fadenführung (B)
e Spulerspannungsscheibe
r Spuler
t Spuleranschlag
z Ziehen Sie Faden von der Garnrolle.
x Führen Sie den Faden um die obere Fadenführung (A) q, die
obere Fadenführung (B) w und die
Spulerspannungsscheibe e.
c Führen Sie den Faden durch das Loch in der Spule und fädeln
Sie ihn von innen nach außen ein. Stecken Sie die Spule auf
den Spuler r.
v Drücken Sie den Spuler r nach rechts. Auf der
Flüssigkristallanzeige wird A angegeben.
b Treten Sie auf den Fußanlasser, während Sie das lose
Garnende mit der Hand festhalten. Halten Sie die Maschine an,
wenn die Spule einige Umdrehungen gemacht hat und
schneiden Sie den Faden direkt am Loch an der Spule ab.
n Appuyez à nouveau sur la pédale. Quand la canette est
complètement enroulée, elle s’arrête automatiquement. Pour
remettre la canette à sa position initiale, déplacez la tige vers la
gauche et coupez le fil comme illustré.
• Tige porte-bobine supplémentaire
y Canette
u Tige porte-bobine supplémentaire
i Feutre pour tige porte-bobine
o Porte-bobine
!0 Trou pour tige porte-bobine
La tige porte-bobine supplémentaire u s'utilise pour le bobinage
de canette, sans désenfiler la machine, et pour la couture avec
une aiguille jumelée.
Insérez la tige porte-bobine supplémentaire u dans le portebobine o et le trou !0.
Disposez le feutre i et une bobine y sur la tige comme illustré.
n Treten Sie erneut auf den Fußanlasser. Wenn die Spule voll ist,
hält die Maschine automatisch an. Bringen Sie die Spule in die
Ausgangsposition zurück, indem Sie den Spuler nach links
bewegen und den Faden wie dargestellt abschneiden.
• Zusätzlicher Garnrollenhalter
y Spule
u Zusätzlicher Garnrollenhalter
i Garnrollenhalterfilz
o Garnrollenträger
!0 Loch für den Garnrollenhalter
Der zusätzliche Garnrollenhalter u eignet sich zum Spulen ohne
Ausfädeln der Maschine und zum Nähen mit der Zwillingsnadel.
Setzen Sie den zusätzlichen Garnrollenhalter u in den
Garnrollenträger o und das Loch !0 ein.
Setzen Sie das Filzstück i und eine Spule y auf den Halter
(siehe Abbildung).
41
Page 48
Spoel plaatsen
z
x
q
z Plaats de spoel in het spoelhuis met de draad
tegen de klok in aflopend.
q Draad
w Spoelhuis
w
x Leid de draad in het gleufje (A) op de voorkant van het
spoelhuis.
(A)
c
v
c Trek de draad naar links en trek de draad tussen de
spanningsveren.
v Blijf zachtjes aan de draad trekken totdat deze in het zijgleufje
(B) schiet.
(B)
b
e
b Trek ongeveer 10 cm draad naar achteren.
Zie het inrijgdiagram op het spoelhuisdeksel. Bevestig het
spoelhuisdeksel.
e Inrijgdiagram
42
Page 49
Introduction de la canette
Einsetzen der Spule
z Placez la canette dans le logement de la canette avec le fil
tournant dans le sens opposé des aiguilles d'une montre.
q Fil
w Porte-canette
x Guidez le fil dans l'encoche (A) située sur le devant du porte-
canette.
z Legen Sie die Spule in den Spulenhalter ein, wobei das Garn
gegen den Uhrzeigersinn abläuft.
q Garn
w Spulenhalter
x Führen Sie den Faden durch den Schlitz (A) an der Vorderseite
des Spulenhalters.
c Tirez le fil vers la gauche, en le faisant glisser entre les lames
de tension.
v Continuez à tirer sur le fil avec précaution jusqu’à ce qu’il
s’engage dans l’encoche latérale (B).
c Ziehen Sie den Faden nach links und schieben Sie ihn
zwischen die Spannfedern.
v Ziehen Sie den Faden leicht weiter, bis er im Seitenschlitz (B)
liegt.
b Tirez environ 10 cm de fil vers l’arrière.
Référez-vous au schéma d’enfilage se trouvant sur le
couvercle de crochet. Installez la plaque de recouvrement du
crochet.
e Schéma d’enfilage
b Ziehen Sie ca. 10 cm des Fadens nach hinten heraus.
Siehe hierzu die Einfädeltabelle auf der Greiferabdeckung.
Bringen Sie die Greiferabdeckung an.
e Einfädeltabelle
43
Page 50
Machine inrijgen
n
m
,
c
b
e
w
c
v
v
z Zet de persvoethendel omhoog.
x Zet de aan/uitschakelaar aan. Druk tweemaal op de naald-
omhoog/omlaagknop om de naald omhoog te zetten. Het
inrijglampje gaat branden.
q Inrijglampje
N.B.
Als u het handwiel wilt gebruiken om de naald in de bovenstand
te zetten, moet u controleren of het inrijglampje brandt tijdens
het inrijgen. Als dit niet brandt, zal het inrijgen niet goed
plaatsvinden.
q
z
x
c Trek de draad rond de bovenste draadgeleider (A) w en de
bovenste draadgeleider (B) e.
w Bovenste draadgeleider (A)
e Bovenste draadgeleider (B)
v Trek de draad omlaag langs het rechterdraadpad. Trek de
draad vervolgens omlaag langs de onderkant van de
geleiderplaat r.
r Geleiderplaat
u
t
i
r
b Trek de draad stevig omhoog langs het middendraadpad naar
de draadgeleider t. Terwijl u de draad vasthoudt met uw
rechterhand achter de bovenste draadgeleider (A), trekt u de
draad van rechts naar links over de draadgeleider t en
omlaag langs het zigzaggedeelte van het draadpad y.
t Draadgeleider
y Zigzaggedeelte draadpad
y
n Trek de draad vervolgens omlaag door de onderste
draadgeleider u.
u Onderste draadgeleider
m Schuif de draad achter de draadgeleider op de naaldstang i
links. Rijg de naald van voor naar achteren in of gebruik de
naaldinrijger.
i Draadgeleider op naaldstang
44
Page 51
Enfilage de la machine
Einfädeln der Maschine
z Relevez le relève-pied.
x Mettez l'interrupteur d'alimentation en position de marche.
Appuyez sur le bouton de position d'aiguille Haute/Basse à
deux reprises afin de relever celle-ci. Le voyant d'enfilage
s'allume.
q Voyant d'enfilage
REMARQUE:
Si vous désirez utiliser le volant pour relever l'aiguille, vérifiez
que le voyant d'enfilage est allumé pendant l'enfilage. Sinon la
machine risque de ne pas être correctement enfilée.
c Tirez le fil autour du guide-fil supérieur (A) w et du guide-fil
supérieur (B) e.
w Guide-fil supérieur (A)
e Guide-fil supérieur (B)
v Longez le conduit droit avec le fil vers le bas. Puis autour de la
partie inférieure de la plaque guide-fil r.
r Plaque guide-fil
z Heben Sie die Stoffdrückerstange an.
x Schalten Sie den Netzschalter ein. Drücken Sie zweimal die
Taste Nadel Hoch/Tief, um die Nadel hochzustellen. Die
Einfädellampe leuchtet auf.
q Einfädellampe
HINWEIS:
Soll die Nadel durch Betätigung des Handrads hochgestellt
werden, achten Sie darauf, dass beim Einfädeln die
Einfädellampe aufleuchtet. Ist dies nicht der Fall, lässt sich die
Maschine nicht vorschriftsmäßig einfädeln.
c Führen Sie den Faden um die obere Fadenführung (A) w und
die obere Fadenführung (B) e.
w Obere Fadenführung (A)
e Obere Fadenführung (B)
v Ziehen Sie den Faden durch den rechten Kanal nach unten
und dann um die Unterseite der Führungsplatte r.
r Führungsplatte
b Tirez fermement pour remonter le fil le long du conduit central
vers le guide-fil t. Tout en maintenant le fil de la main droite
derrière le guide-fil supérieur (A), tirez fermement sur le fil de la
droite vers la gauche par dessus le guide-fil t et vers le bas
dans la chicane y.
t Guide-fil
y Chicane
n Faites ensuite passer le fil dans le guide-fil inférieur u.
u Guide-fil inférieur
m Faites glisser le fil derrière le guide-fil de la barre d’aiguille i
sur la gauche. Enfilez l'aiguille depuis l'avant vers l'arrière ou
utilisez l'enfile-aiguille.
i Guide-fil de la barre d’aiguille
b Ziehen Sie den Faden fest nach oben um den mittleren Kanal
zur Fadenführung t. Halten Sie den Faden mit Ihrer rechten
Hand hinter der oberen Fadenführung (A) und ziehen Sie ihn
gleichzeitig fest von rechts nach links über die Fadenführung t
und nach unten in die Schikane y.
t Fadenführung
y Schikane
n Führen Sie den Faden dann durch die untere Fadenführung u.
u Untere Fadenführung
m Schieben Sie den Faden hinter die
Nadelstangen-Fadenführung i auf der linken Seite. Fädeln
Sie die Nadel von vorne nach hinten ein oder benutzen Sie den
Nadeleinfädler.
i Nadelstangen-Fadenführung
45
Page 52
z
Ingebouwde naaldinrijger
N.B.
De naaldinrijger kan worden gebruikt met naaldnummers 11– 16
of blauwgepunte naald, nummer 11.
Draadnummer 50 – 90 wordt aanbevolen.
z Zet de persvoet omhoog. Zet de naald in de hoogste stand.
Duw de naaldinrijgerknop q zo ver mogelijk omlaag.
De haak komt van achteren door het oog van de naald.
q Knop
w Haak
q
x
c
w
x Tr ek de draad rond de draadgeleider en onder de haak w.
w
c Laat de knop langzaam los terwijl u het uiteinde van de draad
met uw hand vasthoudt.
v
q
v Een lus draad wordt omhooggetrokken door het oog van de
naald.
46
Page 53
Enfile-aiguille intégré
REMARQUE:
L’ enfile-aiguille peut être utilisé avec une aiguille n° 1 à n° 16 ou
une aiguille n° 11 à pointe bleue.
La taille de fil 50 à 90 est recommandée.
Eingebauter Einfädler
HINWEIS:
Der Nadeleinfädler kann mit Nadeln der Stärke Nr. 11 bis Nr. 16
oder mit einer Nadel Nr. 11 mit blauer Spitze verwendet werden.
Garnstärken 50 bis 90 werden empfohlen.
z Relevez le pied presseur. Relevez l’aiguille à sa position la plus
haute. Appuyez à fond sur le bouton d’enfilage de l’aiguille q.
Le crochet sort de l’aiguille par l’arrière.
q Bouton
w Crochet
x Tirez le fil autour du guide d’enfilage et sous le crochet w.
z Heben Sie den Nähfuß an. Bringen Sie die Nadel in ihre
höchste Stellung. Drücken Sie den Nadeleinfädler ganz nach
unten.
Der Haken schiebt sich von hinten durch das Nadelöhr.
q Knopf
w Haken
x Ziehen Sie den Faden um die Fadenführung und unter dem
Haken w durch.
c Relâchez lentement le bouton d’enfilage tout en maintenant
l’extrémité du fil d’une main.
v Une boucle se forme au travers du chas de l’aiguille.
c Lassen Sie den Nadeleinfädler langsam los, während Sie das
Fadenende mit der Hand festhalten.
v Ziehen Sie dann eine Schlinge des Fadens durch das
Nadelöhr.
47
Page 54
Onderdraad ophalen
z
x
START
STOP
z Zet de persvoet omhoog. Houd de bovendraad 1 losjes vast in
uw linkerhand.
x Druk tweemaal op de naald-omhoog/omlaagknop 1 om de
naald omlaag en omhoog te zetten om de onderdraad 3 op te
halen.
q Naald-omhoog/omlaagknop
w Naaldinrijger
e Onderdraad
q
c
w
e
c Trek beide draden 10 tot 15 cm onder de persvoet door naar
achteren.
48
Page 55
Installation du fil de la canette
Heraufholen des Unterfadens
z Relevez le pied presseur. Tenez le fil d'aiguille avec précaution
dans la main gauche.
x Appuyez sur le bouton de position d'aiguille Haute/Basse à
deux reprises pour abaisser et relever l'aiguille afin de saisir le
fil de la canette e.
q Bouton de position d'aiguille Haute/Basse
w Fil d’aiguille
e Fil de canette
z Heben Sie den Nähfuß an. Halten Sie den Oberfaden leicht in
der linken Hand.
x Drücken Sie zweimal die Taste Nadel Hoch/ Tief q, um die
Nadel hochzustellen und herabzusenken und den
Unterfaden e hochzuholen.
q Taste Nadel Hoch/Tief
w Oberfaden
e Unterfaden
c Tirez les deux fils en laissant 10 à 15 cm de fil dépasser sous
et derrière le pied presseur.
c Ziehen Sie beide Fäden 10 bis 15 cm unter und hinter den
Nähfuß.
49
Page 56
Draadspanning afstellen
z
r
w
e
x
q
c
•Automatische draadspanning
Wanneer de draadspanningsknop op AUTO is gezet voor
automatische draadspanning, brandt het groene lampje. Zet de
draadspanningsknop op AUTO voor algemeen naaien, geschikt
voor vele naaisituaties.
z Lijn de markering AUTO op de draadspanningsknop uit met
de markering erboven.
x Het groene lampje brandt.
c Het scherm geeft “AUTO” weer.
•Wanneer de draadspanning goed is
Bij het naaien van rechte steken, komen de boven- en
onderdraad samen in het midden van de stof.
Bij het naaien van zigzagsteken, is de bovendraad iets
zichtbaar aan de achterkant van de stof.
q Achterkant van de stof
w Voorkant van de stof
e Onderdraad
r Bovendraad
r
r
w
w
e
e
q
q
q
w
t
t
•Draadspanning handmatig afstellen
U moet de draadspanning handmatig afstellen als het groene
lampje q knippert wanneer een specifieke steek wordt
geselecteerd. Het scherm geeft de aanbevolen
spanningsinstelling w weer voor de geselecteerde steek.
q Groen lampje
w Aanbevolen draadspanning
Als de bovendraadspanning te hoog is, is de onderdraad
zichtbaar aan de bovenkant van de stof.
q Achterkant van de stof
w Voorkant van de stof
e Onderdraad
r Bovendraad
t Draadspanningsknop
Draai de draadspanningsknop in de richting van de pijl om de
draadspanning te verlagen.
Als de bovendraadspanning te laag is, ontstaan met de
bovendraad lussen aan de achterkant van de stof.
q Achterkant van de stof
w Voorkant van de stof
e Onderdraad
r Bovendraad
t Draadspanningsknop
Draai de draadspanningsknop in de richting van de pijl om de
draadspanning te verhogen.
50
Page 57
Équilibrage de la tension de fil
•Tension de fil automatique
Lorsque le cadran de tension du fil est réglé sur AUTO pour une
tension automatique, le voyant vert s'allume. Réglez le cadran
de tension sur AUTO pour des conditions de couture ordinaire
ce qui correspond à un large éventail de conditions de couture.
Einstellung der Fadenspannung
•Automatische Fadenspannung
Steht der Fadenspannungsregler auf AUTO, d.h. ist die
automatische Fadenspannung aktiviert, leuchtet die grüne
Lampe auf. Stellen Sie für normale Näharbeiten den
Fadenspannungsregler, der sich für viele verschiedene
Bedingungen beim Nähen eignet, auf AUTO.
z Alignez le repère AUTO du cadran de tension du fil avec la
ligne indicatrice.
x Le voyant vert est allumé.
c L'écran affiche "AUTO".
•Tension de fil équilibrée
Dans le cas d'un point droit, les fils d'aiguille et de canette se
rejoignent au milieu du tissu.
Dans le cas d'un point zigzag, le fil d'aiguille ressort légèrement
sur l’envers du tissu.
q Envers du tissu
w Endroit du tissu
e Fil de canette
r Fil d’aiguille (fil supérieur)
z Richten Sie die Markierung AUTO des Fadenspannungsreglers
auf die Kennzeichnungslinie aus.
x Die grüne Lampe leuchtet auf.
c Auf der Anzeige erscheint "AUTO".
•Ausgeglichene Fadenspannung
Beim Nähen mit Geradstichen treffen Ober- und Unterfäden in
der Stoffmitte zusammen.
Bei Zick-Zack-Stichen erscheint der Oberfaden leicht auf der
linken Stoffseite.
q Linke Stoffseite
w Rechte Stoffseite
e Unterfaden
r Oberfaden
• Réglage manuel de la tension
Vous pouvez ajuster la tension manuellement si le voyant vert q
clignote lorsqu'un point spécifique est sélectionné. L'écran
affiche la tension recommandée w pour le point sélectionné.
q Voyant vert
w Tension recommandée
Si le fil d'aiguille est trop tendu, le fil de la canette est visible à
l'endroit du tissu.
q Envers du tissu
w Endroit du tissu
e Fil de canette
r Fil d’aiguille (fil supérieur)
t Cadran de tension
Tournez le cadran de tension du fil dans la direction de la flèche
pour diminuer la tension du fil.
Si le fil d'aiguille n'est pas assez tendu, il a tendance à former
des boucles à l'envers du tissu.
q Envers du tissu
w Endroit du tissu
e Fil de canette
r Fil d’aiguille (fil supérieur)
t Cadran de tension
Tournez le cadran de tension du fil dans la direction de la flèche
pour augmenter la tension du fil.
• Manuelle Spannungseinstellung
Blinkt bei Auswahl eines bestimmten Stiches die grüne Lampe
q auf, muss die Fadenspannung manuell eingestellt werden.
Auf der Anzeige erscheint die empfohlene
Fadenspannungseinstellung w für den ausgewählten Stich.
q Grüne Lampe
w Empfohlene Fadenspannungseinstellung
Ist die Oberfadenspannung zu stark, erscheint der Unterfaden
auf der rechten Stoffseite.
q Linke Stoffseite
w Rechte Stoffseite
e Unterfaden
r Oberfaden
t Fadenspannungsregler
Drehen Sie den Fadenspannungsregler in Pfeilrichtung, um die
Fadenspannung zu verringern.
Ist die Oberfadenspannung zu locker, wirft der Oberfaden auf
der linken Stoffseite Schlingen.
q Linke Stoffseite
w Rechte Stoffseite
e Unterfaden
r Oberfaden
t Fadenspannungsregler
Drehen Sie den Fadenspannungsregler in Pfeilrichtung, um die
Fadenspannung zu erhöhen.
51
Page 58
BASISSTEKEN (MODE 1)
qw e
1
2
Rechte steek
Machine-instellingen
q Patroon: 1 of 2 (Mode 1)
w Persvoet: zigzagvoet A
e Draadspanning: AUTO
Naaien
Zet de persvoet omhoog en plaats de stof naast de naadrichtlijn
op de naaldplaat. Zet de naald omlaag op het punt waar u wilt
beginnen.
Tr ek de naald en de onderdraden naar achteren.
Zet de persvoet omlaag.
Tr ap het voetpedaal in om te naaien. Leid de stof rustig langs de
naadrichtlijn en laat de stof langzaam doorvoeren.
w
q
De naairichting veranderen
Stop de machine en zet de naald omlaag in de stof door op de
naald-omhoog/omlaagknop te drukken.
Zet de persvoet omhoog.
Draai de stof rond de naald in de gewenste naairichting. Zet de
persvoet omlaag.
q Naald-omhoog/omlaagknop
w Persvoethendel
Naad afhechten
U kunt het einde van de naad verstevigen door te drukken op de
achteruitknop en enkele steken achteruit te naaien.
De machine naait achteruit zolang u de achteruitknop ingedrukt
houdt.
Druk eenmaal op de achteruitknop wanneer u automatische
afhechtsteken (patroon 3) of afhechtsteken (patroon 4) naait
zodat de machine de steek afhecht en automatisch stopt.
3
Snijd de draad af met de draadafsnijder.
De draden worden afgesneden op de juiste lengte om de
volgende naad te naaien.
e Draadafsnijder
4
e
52
Page 59
POINTS DE BASE (MODE 1)
GRUNDSTICHE (MODUS 1)
Point droit
Réglages de la machine
q Motif : 1 ou 2 (mode 1)
w Pied presseur : Pied de point zigzag A
e Tension du fil : AUTO
Pour coudre
Relevez le pied, puis positionnez le tissu à côté d'une ligne guide
de couture située sur la plaque à aiguille. Abaissez l’aiguille là où
vous voulez commencer.
Tirez les fils d'aiguille et de canette vers l'arrière.
Abaissez le pied presseur.
Appuyez sur la pédale pour commencer à coudre. Guidez le tissu
avec douceur le long de la ligne guide de couture et laissez
avancer le tissu par lui-même.
Geradstich
Maschineneinstellungen
q Muster: 1 oder 2 (Modus 1)
w Nähfuß: Zick-Zack-Fuß A
e Fadenspannung: AUTO
Nähen
Heben Sie den Nähfuß an und legen Sie den Stoff neben eine
Nahtführungslinie auf der Stichplatte. Senken Sie die Nadel dort
auf den Stoff, wo Sie beginnen wollen.
Ziehen Sie die Ober- und Unterfäden nach hinten.
Senken Sie den Nähfuß.
Tr eten Sie auf den Fußanlasser, um mit dem Nähen zu beginnen.
Führen Sie den Stoff vorsichtig an der Nahtführungslinie entlang
und lassen Sie den Stoff dabei frei laufen.
Changement du sens de couture
Arrêtez la machine et abaissez l’aiguille dans le tissu en appuyant
sur le bouton de position d'aiguille Haute/Basse.
Relevez le pied presseur.
Faites pivoter le tissu autour de l’aiguille afin de changer le sens
de couture selon le besoin. Abaissez le pied presseur.
q Bouton de position d'aiguille Haute/Basse
w Relève-presseur
Arrêt d’une couture
Pour fixer les extrémités des coutures, appuyez sur la touche de
point arrière et cousez plusieurs points arrière.
La machine continue de coudre des points arrière tant que vous
maintenez la touche de point arrière enfoncée.
Appuyez une fois sur la touche de point arrière lorsque vous
cousez des points Lock-a-Matic (motif n° 3) ou des points
noués (motif n° 4), afin que la machine verrouille le point avant
4
de s'arrêter automatiquement.
Coupez le fil à l'aide du coupe-fil.
Les fils sont coupés à la bonne longueur pour entamer la couture
suivante.
e Coupe-fil
3
Änderung der Nährichtung
Halten Sie die Maschine an und senken Sie die Nadel in den
Stoff, indem Sie die Taste Nadel Hoch/Tief drücken.
Heben Sie den Nähfuß an.
Drehen Sie den Stoff um die Nadel, um die Nährichtung nach
Bedarf zu ändern. Senken Sie den Nähfuß.
q Taste zum Hochstellen / Senken der Nadel
w Stoffdrückerstange
Vernähen einer Naht
Drücken Sie zum Vernähen der Nahtenden die Rückwärtstaste
und nähen Sie mehrere Rückwärtsstiche.
Die Maschine näht rückwärts, so lange Sie die Rückwärtstaste
drücken.
Drücken Sie die Rückwärtstaste beim Nähen eines Lock-a-MaticStiches (Muster 3) oder Vernähstiches (Muster 4) einmal,
damit die Maschine die Stiche vernäht und dann automatisch
anhält.
Schneiden Sie die Fäden mit dem Fadenabschneider.
Die Fäden werden in der richtigen Länge abgeschnitten, um die
nächste Naht zu beginnen.
e Fadenabschneider
3
4
53
Page 60
q
e
w
w
Stofgeleiderlijnen op naaldplaat gebruiken
q Naaldstand
w Rand van de stof
e Naaldplaatgeleiderlijnen op naaldplaat
Aan de hand van de op de naaldplaat gegraveerde
stofgeleiderlijnen kunt u de naadbreedte meten. Het getal op de
naaldplaat geeft de afstand aan tussen de middelste naaldstand
en de rand van de stof. De lijnen liggen 0,3 cm uit elkaar en zijn
gegraveerd op 0,9, 1,2, 1,5 en 1,8 cm. De lijnen in millimeters
liggen 5 mm uit elkaar en zijn gegraveerd op 10 mm, 15 mm and
20 mm.
Vierkante hoek naaien
q Horizontale geleidingsstrepen
w Naald-omhoog/omlaagknop
e Persvoethendel
Gebruik de hoekgeleider op de naaldplaat om een marge van 1,5
cm aan te houden tijdens het naaien van een van een vierkante
hoek.
1. Stop met naaien wanneer de voorste rand van de stof de
hoekgeleiderlijn q bereikt.
2. Zet de naald omlaag door op de naald-omhoog/omlaagknop
w te drukken.
3. Zet de persvoet e omhoog en draai de stof 90° tegen de klok
in.
4. Zet de persvoet omlaag en naai in de nieuwe richting.
q
q
q
w
e
w
e
Quiltgeleider gebruiken
q Quiltstangschroef
w Quiltstang
e Naadrichtlijnen
Gebruik de naadrichtlijnen op de naaldplaat en de vrije arm om
de afstand tussen quiltsteken te bepalen. De quiltstang zorgt dat
u de naden parallel en op regelmatige afstand houdt.
z Draai de quiltstangschroef q aan de achterkant van de
persvoet los (zie afbeelding).
x Schuif de quiltstang w in het gat onder de schroef op de
gewenste afstand van de quiltsteken.
c Draai de schroef q aan.
v Leid de quiltstang tijdens het naaien over de vorige rij steken.
Zie pagina 116 voor instructies voor het maken van quiltsteken.
Zware stof naaien
q Stof
w Zwarte knop
Met de zwarte knop op persvoet A vergrendelt u de voet in de
horizontaal stand als u deze indrukt voordat u de persvoet
omlaag zet.
Dit maakt gelijkmatige doorvoer mogelijk vanaf het begin van
naden en is handig bij het naaien van vele lagen stof, zoals het
naaien van boordsel of het zomen van spijkerbroeken.
Wanneer u bij een dik stuk aankomt, zet u de naald omlaag en de
persvoet omhoog. Druk op de teen van de persvoet, druk de
zwarte knop in, zet de persvoet omlaag en naai verder. De knop
wordt na enkele steken vrijgegeven.
54
Page 61
Utilisation des lignes guides de couture situées
sur la plaque à aiguille
q Position de piqûre de l’aiguille
w Bord du tissu
e Lignes guides de couture de la plaque à aiguille
Les lignes guides de couture situées sur la plaque à aiguille sont
gravées pour vous aider à mesurer la largeur des coutures. Le
chiffre sur la plaque à aiguille indique la distance entre la position
centrale de l’aiguille et le bord du tissu. Les lignes sont espacées
de 1/8 de pouce (0,3 cm), et gravées à 3/8, 4/8, 5/8 et 6/8 de
pouce. Les lignes graduées en millimètres sont espacées de 5
mm, et sont gravées à 10, 15 et 20 mm.
Tourner un angle vif
q Guide de couture des angles
w Bouton de position d'aiguille Haute/Basse
e Relève-presseur
Pour garantir un rentré de couture de 1,5 cm après avoir cousu
un angle vif, utilisez le guide de couture des angles de la plaque
à aiguille.
1. Arrêtez de coudre lorsque le bord avant du tissu atteint les
lignes guides de couture des angles q.
2. Abaissez l'aiguille en appuyant sur le bouton de position
d'aiguille Haute/Basse w.
3. Relevez le pied presseur e et tournez le tissu à 90° dans le
sens opposé des aiguilles d'une montre.
4. Abaissez le pied presseur et commencez à piquer dans le
nouveau sens.
Verwendung der Führungslinien
q Nadelposition
w Stoffkante
e Führungslinien auf der Stichplatte
Die Führungslinien auf der Stichplatte sind eingraviert, um es
Ihnen zu erleichtern, die Saumbreite zu messen. Die Zahlen auf
der Stichplatte zeigen den Abstand zwischen der zentralen
Nadelstellung und der Stoffkante an. Der Abstand zwischen den
Linien beträgt jeweils 1/8 Zoll (3 mm). Die Linien sind bei 9 mm,
12 mm, 15 mm und 18 mm eingraviert. Der Abstand zwischen
den Linien in Millimetern beträgt 5 mm. Diese Linien sind bei 10
mm, 15 mm und 20 mm eingraviert.
Ändern der Nährichtung um 90°
q Eckennähführung
w Taste zum Hochstellen / Senken der Nadel
e Stoffdrückerstange
Benutzen Sie die Eckennähführung auf der Stichplatte, um nach
Nähen einer Ecke von 90° einen Saumabstand von 15 mm
beizubehalten.
1. Halten Sie die Maschine an, wenn die vordere Stoffkante die
Eckennähführungslinie q erreicht.
2. Senken Sie die Nadel, indem Sie die Taste zum Hochstellen /
Senken der Nadel w drücken.
3. Stellen Sie den Nähfuß e hoch und drehen Sie den Stoff
um 90°.
4. Senken Sie den Nähfuß und nähen Sie in der neuen Richtung
weiter.
Utilisation du guide ouateur
q Vis de maintien de la barre de matelassage
w Barre de matelassage
e Ligne guide de couture
Utilisez les lignes guides de couture sur la plaque à aiguille, et le
bras libre, pour vous aider à mesurer la distance entre les points
de matelassage. La barre de matelassage vous permettra de
conserver des lignes de couture parallèles et régulièrement
espacées.
z Dévissez la vis de maintien de la barre de matelassage q à
l'arrière du pied presseur comme illustré.
x Faites glisser la barre de matelassage w dans le trou situé
sous la vis vers l'espace des points de matelassage que vous
souhaitez.
c Resserrez la vis q.
v Piquez tout en guidant la barre par-dessus la rangée de
points précédente.
Voyez en page 117 les instructions concernant le point de
matelassage.
Couture de tissus épais
q Tissu
w Bouton noir
Le bouton noir situé sur le pied A verrouille le pied en position
horizontale si vous l'enfoncez avant de rabaisser le pied presseur.
Ceci assure un avancement régulier au début des coutures et
facilite la couture de plusieurs couches de tissus comme les
coutures passepoilées pour les ourlets de jeans.
Lorsque vous atteignez un endroit où l'épaisseur est plus
importante, abaissez l'aiguille et soulevez le pied presseur.
Appuyez sur l’embout du pied et enfoncez le bouton noir, puis
abaissez le pied et continuez de coudre. Le bouton se libère
après avoir fait quelques points.
Verwenden des Kantenlineal
q Feststellschraube des Kantenlineals
w Kantenlineal
e Nahtführungslinie
Benutzen Sie das Kantenlineal auf der Stichplatte und dem
Freiarm, um zwischen den Steppnähten den richtigen Abstand zu
wahren. Das Kantenlineal sorgt dafür, dass die Nahtlinien parallel
und in gleichmäßigen Abständen verlaufen.
z Lösen Sie die Feststellschraube q des Kantenlineals an
der Rückseite des Nähfußes (siehe Abbildung).
x Schieben Sie das Kantenlineal w in das Loch unter der
Schraube, um die Steppnähte auf den gewünschten Abstand
einzustellen.
c Ziehen Sie die Schraube q an.
v Nähen Sie die Stepplinien parallel zueinader. Führen Sie das
Kantenlinial an der letzten Stepplinie entlang.
Für Anleitungen zum Nähen von Steppstichen siehe Seite 117.
Nähen schwerer Stoffe
q Stoff
w Schwarzer Knopf
Der schwarze Knopf am Nähfuß A stellt den Fuß in einer
horizontalen Position fest, wenn Sie ihn vor Herabsenken des
Nähfußes drücken.
Dies gewährleistet einen gleichmäßigen Stofftransport beim
Nähanfang und erleichtert das Nähen mehrerer Stofflagen wie
z.B. bei Paspelierungen oder beim Säumen von Jeans.
Wenn Sie eine Stelle erreichen, an welcher der Stoff dicker ist,
senken Sie die Nadel und heben Sie den Nähfuß an. Drücken Sie
auf die Spitze des Nähfußes und dann die schwarze Taste.
Senken Sie anschließend den Nähfuß und nähen Sie weiter. Die
Ta ste wird freigegeben, nachdem mehrere Stiche genäht wurden.
55
Page 62
Helpknop
Wanneer u op deze knop drukt, worden alternatieve toepassingen
weergegeven van het geselecteerde patroon als 0, 1, 8, 9 (Mode
1) of 11, 12, 13, 14, 15, 27, 32 (Mode 2) zijn geselecteerd.
Voorbeeld: wanneer u patroon 1 hebt geselecteerd.
Elke keer als u drukt op de helpknop, wordt het volgende LCDscherm weergegeven:
z
x
c
z De zigzagvoet en de quiltstang om te quilten worden
weergegeven.
x De rolzoomvoet voor rolzomen wordt weergegeven.
c De ritsvoet voor het inzetten van ritsen wordt weergegeven.
56
Page 63
Touche Aide
Hilfetaste
Si vous appuyez sur ce bouton, les autres applications du motif
sélectionné s'affichent lorsque les motifs 0, 1, 8, 9 (mode 1) ou
11, 12, 13, 14, 15, 27, 32 (mode 2) sont sélectionnés.
Exemple: Supposons que le motif 1 ait été sélectionné.
À chaque pression sur la touche Aide, on peut lire ce qui suit sur
l'écran à cristaux liquides :
z Le pied de point zigzag et la barre de matelassage pour
réaliser le mattelassage seront indiqués.
x Le pied d'ourlet roulé pour les ourlets roulés.
c Le pied ganseur pour la pose de fermetures à glissière.
Durch Drücken dieser Taste werden alternative Anwendungen für
das ausgewählte Muster angezeigt, wenn die Muster 0, 1, 8, 9
(Modus 1) oder 11, 12, 13, 14, 15, 27, 32 (Modus 2) ausgewählt
wurden.
Beispiel: Das Muster 1 wurde ausgewählt.
Jedes Mal, wenn die Hilfetaste gedrückt wird, erscheint auf der
Flüssigkristallanzeige Folgendes:
z Der Zick-Zack-Fuß und das Kantenlineal zum Steppen
x Der Rollsaumfuß für den Rollsaum
c Der Reißverschlussfuß zum Einnähen eines Reißverschlusses
57
Page 64
0.0
Naaldposities afstellen
U kunt de naaldposities wijzigen door te drukken op de
aanpassingsknop voor steekbreedte.
Druk op de rechterkant van de knop (plusteken) om de
naaldstang naar rechts te verplaatsen.
Druk op de linkerkant van de knop (minteken) om de naaldstang
7.03.5
naar links te verplaatsen.
1.0 5.0
Steeklengte afstellen
U kunt de steeklengte wijzigen door te drukken op de
aanpassingsknop voor steeklengte.
Telkens als u drukt op de knop, wijzigt de steeklengteaanduiding.
Druk op de rechterkant van de knop (plusteken) om de
steeklengte te vergroten.
Druk op de linkerkant van de knop (minteken) om de steeklengte
te verkleinen.
58
Page 65
Ajustement de la position de piqûre de l’aiguille
Einstellen der Nadelposition
Vous pouvez modifier la position de piqûre de l’aiguille en
appuyant sur la touche de réglage de la largeur de point.
Appuyez sur le côté droit de la touche (signe +) pour déplacer la
barre d'aiguille vers la droite.
Appuyez sur le côté gauche de la touche (signe –) pour déplacer
la barre d'aiguille vers la gauche.
Die Nadelposition kann durch Drücken der Einstellungstaste für
die Stichbreite geändert werden.
Drücken Sie die rechte Taste (+ Zeichen), um die Nadelstange
nach rechts zu verschieben.
Drücken Sie die linke Taste (– Zeichen), um die Nadelstange
nach links zu verschieben.
Réglage de la longueur de point
La longueur de point peut être réglée en appuyant sur la touche
de réglage de la longueur de point.
L'indication de longueur change à chaque pression sur la touche.
Appuyez sur le côté droit de la touche (signe +) pour augmenter
la longueur de point.
Appuyez sur le côté gauche de la touche (signe –) pour diminuer
la longueur de point.
Einstellen der Stichlänge
Die Stichlänge kann durch Drücken der
Stichlängen-Einstelltaste geändert werden.
Wenn Sie die Taste drücken, ändert sich die Stichlängenanzeige
entsprechend.
Drücken Sie die rechte Tastenseite (+ Zeichen), um die
Stichlänge zu erhöhen.
Drücken Sie die linke Tastenseite (– Zeichen), um die Stichlänge
zu verringern.
59
Page 66
Vooraf ingestelde waarden voor steeklengte en –
breedte aanpassen
De patronen in de directe-patroonkeuzefunctie (Mode 1) en voor
knoopsgaten, gaatjes, stopwerk, afwerken en rijgen hebben hun
eigen oorspronkelijke instellingen voor steeklengte en –breedte.
Deze oorspronkelijke instellingen zijn vooraf ingestelde waarden.
U kunt deze vooraf ingestelde waarden aanpassen en opslaan,
zodat u de wijzigingen niet telkens weer hoeft in te voeren nadat
u de machine hebt aangezet.
Voorbeeld: De vooraf ingestelde waarde voor steeklengte
wijzigen
Selecteer het patroon waarvan u de vooraf ingestelde waarde wilt
wijzigen.
Druk op “+” of “–”om de steeklengte te wijzigen.
Druk op “–” om de steeklengte te verkleinen.
Druk op “+” om de steeklengte te vergroten.
Druk op de opslaan/ophalenknop.
q
Druk op de geheugenknop (M) om uw persoonlijke instelling op te
slaan.
Een symbool “C” q wordt weergegeven in het LCD-scherm om
aan te geven dat de standaardinstellingen van de steek zijn
gewijzigd.
q Symbool “C”
Oorspronkelijke instellingen herstellen
Selecteer het patroon waarvan u de instellingen hebt gewijzigd.
Druk op de opslaan/ophalenknop. Het LCD-scherm geeft de
huidige instellingen weer.
Druk op de toets “C”. Het symbool “C” verdwijnt en de vooraf
ingestelde waarden worden teruggezet naar de oorspronkelijke
instellingen (de instellingen bij aankoop van de machine).
60
Page 67
Personnalisation des valeurs prédéfinies pour la
longueur et la largeur de point
Les motifs de points en mode direct (mode 1), et pour les
boutonnières, les œillets, les reprises, les arrêts de couture et le
faufilage ont leurs propres réglages d'origine correspondant à la
longueur et à la largeur de point.
Ces réglages d'origine sont appelées valeurs prédéfinies.
Vous pouvez modifier et sauvegarder ces valeurs prédéfinies de
façon à ce que vous n'ayez pas à modifier le réglage chaque fois
que vous allumez l'interrupteur d'alimentation.
Ändern des Vorgabewerte für Stichlänge und breite
Für Stichmuster im direkten Modus (Modus 1) wie auch für
Knopflöcher, Augenknopflöcher, Stopfen, Riegel und Heftstiche
sind spezifische Grundeinstellungen für Stichlänge und -breite
vorgesehen.
Diese Grundeinstellungen werden Vorgabewerte genannt.
Diese Werte können verändert und gespeichert werden, damit
Sie die Einstellungen nicht jedes Mal ändern müssen, wenn Sie
die Maschine einschalten.
Exemple : Modification de la valeur prédéfinie pour la
longueur de point
Sélectionnez le motif de points dont vous voulez modifier la
valeur prédéfinie.
Appuyez sur “–” ou “+” pour modifier la longueur de point.
Pour diminuer la longueur de point, appuyez sur “–”.
Pour augmenter la longueur de point appuyez sur “+”.
Appuyez sur la touche Enregistrer/Rappeler.
Appuyez sur la touche de mémorisation pour sauvegarder votre
réglage personnel.
Un symbole “C” q appraît sur l'écran à cristaux liquide pour
indiquer que le point a été modifié par rapport aux paramètres
par défaut programmés en usine.
q Symbole “C”
Restauration des paramètres d’origine
Beispiel: Ändern des Vorgabewertes für die Stichlänge
Wählen Sie das Stichmuster aus, dessen Vorgabewert Sie
ändern möchten.
Drücken Sie “+” oder “–”, um die Stichlänge zu ändern.
Soll die Stichlänge verkürzt werden, drücken Sie “–”.
Soll die Sticklänge erhöht werden, drücken Sie “+”.
Drücken Sie die Speicher-/Abruftaste.
Drücken Sie die Speichertaste, um Ihre persönliche Einstellung
zu speichern.
Auf der Flüssigkristallanzeige erscheint das Symbol “C” q, um
anzuzeigen, dass der die Werkeinstellungen des Stiches
geändert wurden.
q Symbol “C”
Zurückstellen auf Originaleinstellungen
Sélectionnez le motif dont vous avez modifié la valeur.
Appuyez sur la touche Enregistrer/Rappeler. L'écran à cristaux
liquides affiche les paramètres actuels.
Appuyez sur la touche “C”. Le symbole “C” disparaît et les valeurs
prédéfinies reviendront aux paramètres initiaux (les paramètres
de la machine au moment de l'achat).
Wählen Sie das Muster aus, dessen Einstellungen Sie geändert
haben.
Drücken Sie die Speicher-/Abruftaste. Auf der
Flüssigkristallanzeige werden die aktuellen Einstellungen
angegeben.
Drücken Sie die Taste “C”. Das Symbol “C” verschwindet und die
Vorgabewerte werden wieder auf die Grundeinstellungen (d.h. die
Einstellungen, die beim Kauf der Maschine galten) zurückgestellt.
61
Page 68
qw e
7
w
e
Rijgsteek
Machine-instellingen
q Patroon: 7 (Mode 1)
w Persvoet: stopvoet P
e Draadspanning: 1–3
*Transporteur: omlaag
Gebruik de rijgsteek om lagen stof tijdens het passen bijeen te
houden.
Stopvoet P bevestigen
Draai de vingerschroef los en verwijder de persvoethouder.
Bevestig stopvoet P aan de persvoetstang, waarbij u de pin in de
naaldklemschroef zet.
Draai de vingerschroef stevig aan met de schroevendraaier.
q Vingerschroef
w Pin
e Naaldklemschroef
q
Naaien:
Zet de transporteur omlaag.
Trek zowel de bovendraad als de onderdraad naar achteren.
Tr ap het voetpedaal in. De machine naait een steek en stopt
automatisch.
Laat het voetpedaal los.
Houd de stof strak en schuif de stof naar de plaats waar u de
volgende steek wilt.
PAS OP:
Tr ek tijdens het naaien niet aan de stof. Hierdoor kan de naald
verbuigen en breken.
62
Page 69
Bâti
Réglages de la machine
q Motif : 7 (mode 1)
w Pied presseur : Pied à repriser P
e Tension du fil : 1-3
Heften
Maschineneinstellungen
q Muster: 7 (Modus 1)
w Nähfuß: Stopffuß P
e Fadenspannung: 1–3
*Griffe d’entraînement : Abaissée
Le point de bâti sert à maintenir plusieurs épaisseurs de tissu
ensemble pour des essayages.
Installation du pied à repriser P
Desserrez la vis de fixation et retirez le porte-pied.
Installez le pied à repriser P sur la barre d'appui en positionnant
la charnière sur la vis du pince-aiguille.
Resserrez fermement la vis avec un tournevis.
q Vis à serrage à main
w Charnière
e Vis de pince-aiguille
*Transporteur: gesenkt
Der Heftstich dient dazu, Stofflagen bei der Anprobe
zusammenzuhalten.
Anbringen des Stopffußes P
Lösen Sie die Befestigungsschraube und entfernen Sie den
Fußhalter.
Bringen Sie den Stopffuß P an der Stoffdrückerstange an und
setzen Sie den Stift auf die Nadelklemmschraube.
Ziehen Sie die Befestigungsschraube mit dem Schraubenzieher
fest an.
q Befestigungsschraube
w Stift
e Nadelklemmschraube
Pour coudre:
Abaissez la griffe d'entraînement.
Tirez le fil de l'aiguille et le fil de canette vers l'arrière.
Appuyez sur la pédale. La machine effectue un point, puis
s’arrête automatiquement.
Relâchez la pédale.
Maintenez le tissu tendu et faites-le glisser jusqu'à l'endroit où
doit être le prochain point.
ATTENTION:
Ne tirez pas sur le tissu pendant que la machine coud. Cela
pourrait dévier l'aiguille et la rompre.
Nähen:
Senken Sie den Transporteur.
Ziehen Sie den Unter- und den Oberfaden nach hinten.
Treten Sie auf den Fußanlasser. Die Maschine näht einen Stich
und hält dann automatisch an.
Nehmen Sie den Fuß vom Fußanlasser.
Spannen Sie den Stoff und bringen Sie ihn in die Position, wo der
nächste Stich genäht werden soll.
VORSICHT:
Der Stoff darf während des Nähens nicht stramm gezogen
werden. Die Nadel könnte sich sonst biegen und abbrechen.
63
Page 70
qw e
3
qw e
5
Automatisch-afhechtensteek
Machine-instellingen
q Patroon: 3 (Mode 1)
w Persvoet: zigzagvoet A
e Draadspanning: AUTO
Gebruik deze steek om vlakken zoals naden in het kruis en de
oksels te verstevigen.
Kies deze steek ook om stukken zoals rugzakken extra stevig te
maken.
Wanneer u het einde van de naad bereikt, drukt u eenmaal op de
achteruitknop.
De machine naait vier steken achteruit, vier steken vooruit en
stopt vervolgens automatisch.
Drievoudige stretchsteek
Machine-instellingen
q Patroon: 5 (Mode 1)
w Persvoet: zigzagvoet A
e Draadspanning: AUTO
qw e
6
Deze sterke, duurzame steek is aan te raden voor vlakken waar
elasticiteit en sterkte nodig zijn met het oog op comfort en
duurzaamheid.
Gebruik deze steek om vlakken zoals naden in het kruis en de
oksels te verstevigen.
Kies deze steek ook om stukken zoals rugzakken extra stevig te
maken.
Stretchsteek
Machine-instellingen
q Patroon: 6 (Mode 1)
w Persvoet: zigzagvoet A
e Draadspanning: AUTO
Dit is een smalle stretchsteek om oprimpelen bij gebreide stoffen
en diagonale naden te voorkomen, terwijl de naad toch geheel
open en vlak kan worden geperst.
64
Page 71
Point Lock-a-Matic
Réglages de la machine
q Motif : 3 (mode 1)
w Pied presseur : Pied de point zigzag A
e Tension du fil : AUTO
Lock-a-Matic-Stich
Maschineneinstellungen
q Muster: 3 (Modus 1)
w Nähfuß: Zick-Zack-Fuß A
e Fadenspannung: AUTO
Il peut servir à renforcer des zones telles que les coutures
d'entrejambes et d'emmanchures.
Il peut également être utilisé dans les travaux de réalisation de
sacs à dos, pour renforcer leur solidité.
Lorsque vous atteignez l'extrémité d'une couture, appuyez une
fois sur la touche de point arrière.
La machine coud quatre points arrière, quatre points avant, puis
s'arrête automatiquement.
Triple point stretch
Réglages de la machine
q Motif : 5 (mode 1)
w Pied presseur : Pied de point zigzag A
e Tension du fil : AUTO
Ce point solide et durable est conseillé pour les travaux exigeant
une élasticité et une solidité pour assurer un confort et une
durabilité.
Il peut servir à renforcer des zones telles que les entrejambes et
les emmanchures.
Il peut également être utilisé dans les travaux de réalisation de
sacs à dos, pour renforcer leur solidité.
Benutzen Sie ihn, um Bereiche wie Schritt- und Ärmellochnähte
zu verstärken. Er ist auch beim Nähen von Teilen wie Rucksäcke
empfehlenswert, da er zusätzliche Stärke verleiht.
Wenn Sie das Ende der Naht erreicht haben, betätigen Sie die
Rückwärtstaste einmal.
Die Maschine näht vier Rückwärtsstiche, vier Vorwärtsstiche und
hält dann automatisch an.
Dreifacher Stretchstich
Maschineneinstellungen
q Muster: 5 (Modus 1)
w Nähfuß: Zick-Zack-Fuß A
e Fadenspannung: AUTO
Dieser starke, haltbare Stich ist dann zu empfehlen, wenn
Elastizität und Stabilität erforderlich sind, um Komfort und
Haltbarkeit zu gewährleisten.
Benutzen Sie ihn, um Bereiche wie Schritt- und Ärmellochnähte
zu verstärken.
Er ist auch beim Nähen von Teilen wie Rucksäcke
empfehlenswert, da er zusätzliche Stärke verleiht.
Point stretch
Réglages de la machine
q Motif: 6 (mode 1)
w Pied presseur: Pied de point zigzag A
e Tension du fil: AUTO
Ce point stretch étroit sert à empêcher les tricots de froncer et de
coudre en biais, tout en permettant une couture totalement
ouverte et plate.
Stretchstich
Maschineneinstellungen
q Muster: 6 (Modus 1)
w Nähfuß: Zick-Zack-Fuß A
e Fadenspannung: AUTO
Dieser schmale Stretchstich verhindert, dass Wirkwaren und
Schrägnähte sich kräuseln, und ermöglicht gleichzeitig, dass die
Naht vollkommen geöffnet und flach gedrückt wird.
65
Page 72
qw e
4
Afhechtsteek
Machine-instellingen
q Patroon: 4 (Mode 1)
w Persvoet: zigzagvoet A
e Draadspanning: AUTO
Kies deze unieke steek wanneer u onzichtbaar wilt afhechten.
Zet de naald dicht bij de voorrand van de stof omlaag.
De machine naait enkele afhechtsteken op de plaats en naait
vervolgens verder vooruit.
Wanneer u aan het einde van de naad op de achteruitknop drukt,
naait de machine enkele afhechtsteken op één plaats en stopt
vervolgens automatisch.
qw e
57
qw e
55
Zadelsteek
Machine-instellingen
q Patroon: 57 (Mode 2)
w Persvoet: zigzagvoet A
e Draadspanning: AUTO
Deze zadelsteek wordt gevormd door een steek vooruit, twee
steken achteruit en een vierde steek vooruit te naaien.
Met de zadelsteek lijken pakken, blazers, jumpers en denim
pakken met de hand te zijn doorgestikt.
Nieuwe ribbelsteek
Machine-instellingen
q Patroon: 55 (Mode 2)
w Persvoet: satijnsteekvoet F
e Draadspanning: AUTO
Deze siersteek geeft een driedimensionaal effect wanneer u er
ontwerpen mee omtrekt.
66
Page 73
Point noué
Réglages de la machine
q Motif : 4 (mode 1)
w Pied presseur : Pied de point zigzag A
e Tension du fil : AUTO
Vernähstich
Maschineneinstellungen
q Muster: 4 (Modus 1)
w Nähfuß: Zick-Zack-Fuß A
e Fadenspannung: AUTO
Ce point spécial est utile lorsqu'il y a besoin d'un point noué
invisible.
Abaissez l'aiguille à proximité du bord avant du tissu.
La machine coud plusieurs points noués sur place, puis continue
de coudre vers l'avant.
Lorsque vous appuyez sur la touche de point arrière à la fin de la
couture, la machine coud plusieurs points noués sur place, puis
s'arrête automatiquement.
Point sellier
Réglages de la machine
q Motif : 57 (mode 2)
w Pied presseur : Pied de point zigzag A
e Tension du fil : AUTO
Ce point s'exécute en cousant un point en avant, deux points en
arrière et un quatrième point en avant.
Vous pouvez réaliser de beaux ouvrages qui paraissent avoir été
exécutés à la main en utilisant le point sellier pour surpiquer des
costumes, des blazers, des salopettes et des vêtements en jean.
Dieser einzigartige Stich wird benutzt, wenn ein unsichtbarer
Vernähstich benötigt wird.
Senken Sie die Nadel nahe an der vorderen Stoffkante.
Die Maschine näht mehrere Vernähstiche auf der Stelle und näht
dann weiter vorwärts.
Wird nach Fertigstellen einer Naht die Rückwärtstaste gedrückt,
näht die Maschine mehrere Vernähstiche auf der Stelle und hält
dann automatisch an.
Sattlerstich
Maschineneinstellungen
q Muster: 57 (Modus 2)
w Nähfuß: Zickzack-Nähfuß A
e Fadenspannung: AUTO
Dieser Sattelstich entsteht durch einen Vorwärtsstich, zwei
Rückwärtsstiche und einen vierten Vorwärtsstich.
Durch Übersteppen mit dem Sattelstich können Sie Anzügen,
Blazern, Pullovern und Denimstücken ein attraktives
handgearbeitetes Aussehen verleihen.
Nouveau point sculpture
Réglages de la machine
q Motif : 55 (mode 2)
w Pied presseur : Pied pour point passé F
e Tension du fil : AUTO
Ce point décoratif ajoute un effet à trois dimensions en mettant
les dessins en relief.
Quiltstich normal
Maschineneinstellungen
q Muster: 55 (Modus 2)
w Nähfuß: Satinstitchfuß F
e Fadenspannung: AUTO
Mit diesem Quiltstich erhalten Sie Quiltnähte in Handoptik oder
als Ziernaht genutzt, einen plastischen Effekt.
67
Page 74
qw e
56
Siersteek
Machine-instellingen
q Patroon: 56 (Mode 2)
w Persvoet: satijnsteekvoet F
e Draadspanning: AUTO
*U kunt ook patroon 58 (Mode 2) gebruiken. Gebruik deze steek
voor quiltwerk of om decoratieve steken te naaien.
qw e
54
z
45
x
c
5
0
#50
Frans knoopje
Machine-instellingen
q Patroon: 54 (Mode 2)
w Persvoet: satijnsteekvoet F
e Draadspanning: 5–8
Franse knoopjes programmeren
Voorbeeld: combinatie van patroon 54 en 50
z Selecteer patroon 54 (Mode 2).
x Druk op de geheugenknop.
c Selecteer patroon 50 (Mode 2).
v
#50
v Druk op de geheugenknop.
Er worden drie rechte steken genaaid tussen de knoopjes.
68
Page 75
Point fantaisie
Réglages de la machine
q Motif : 56 (mode 2)
w Pied presseur : Pied pour point passé F
e Tension du fil : AUTO
*Vous pouvez également utiliser le motif de points n° 58
(mode 2). Utilisez ce point pour le matelassage ou les coutures
décoratives.
Quiltstich lang
Maschineneinstellungen
q Muster: 56 (Modus 2)
w Nähfuß: Satinstichfuß F
e Fadenspannung: AUTO
* Stichmuster 58 (Modus 2) kann ebenfalls benutzt werden.
Benutzen Sie diese Stiche zum Steppen, für Quilts oder als
Zierstiche.
Point de nœud
Réglages de la machine
q Motif : 54 (mode 2)
w Pied presseur : Pied pour point passé
e Tension du fil : 5 à 8
Programmation de points de nœud
Exemple : Combinaison des motifs 54 et 50
z Sélectionnez le motif de points n° 54 (mode 2).
x Appuyez sur la touche de mémorisation.
c Sélectionnez le motif de points n° 50 (mode 2).
Französischer Knotenstich
Maschineneinstellungen
q Muster: 54 (Modus 2)
w Nähfuß: Satinstichfuß F
e Fadenspannung: 5 bis 8
Stickknötchen mit längerem Abstand
Beispiel: Verbinden der Muster 54 und 50
z Wählen Sie Stichmuster 54 (Modus 2) aus.
x Drücken Sie die Speichertaste.
c Wählen Sie Stichmuster 50 (Modus 2) aus.
v Appuyez sur la touche de mémorisation.
Trois décomptes de points droits seront insérés entre les
nœuds.
v Drücken Sie die Speichertaste.
Zwischen den Knoten werden drei Geradstiche genäht.
69
Page 76
qw e
8
Zigzagsteek
Machine-instellingen
q Patroon: 8 (Mode 1)
w Persvoet: zigzagvoet A
e Draadspanning: AUTO
Deze steek is geschikt voor vele doeleinden, inclusief afwerk
steken. U kunt deze steek op de meeste geweven stoffen
toepassen.
Steekbreedte afstellen
Druk op de rechterkant van de knop (plusteken) om de
steekbreedte te vergroten.
2.0 7.0
Druk op de linkerkant van de knop (minteken) om de
steekbreedte te verkleinen.
q Steekbreedte
q
Steeklengte afstellen
1.0 5.0
w
Druk op de rechterkant van de knop (plusteken) om de
steeklengte te vergroten.
Druk op de linkerkant van de knop (minteken) om de steeklengte
te verkleinen.
w Steeklengte
N.B.
U kunt tijdens het naaien de steeklengte en -breedte wijzigen.
70
Page 77
Point zigzag
Réglages de la machine
q Motif : 8 (mode 1)
w Pied presseur : Pied de point zigzag A
e Tension du fil : AUTO
Le point zigzag peut être utilisé dans diverses applications, dont
le surfilage. Il peut être utilisé sur la plupart des étoffes tissées.
Zick-Zack-Stich
Maschineneinstellungen
q Muster: 8 (Modus 1)
w Nähfuß: Zickzack-Nähfuß A
e Fadenspannung: AUTO
Der Zick-Zack-Stich eignet sich für verschiedene Näharbeiten,
u.a. Überwendlichnähen. Er eignet sich für die meisten Webstoffe.
Réglage de la largeur de point
Appuyez sur le côté droit de la touche (signe +) pour augmenter
la largeur de point.
Appuyez sur le côté gauche de la touche (signe –) pour diminuer
la largeur de point.
q Largeur de point
Einstellen der Stichbreite
Drücken Sie die rechte Tastenseite (+ Zeichen), um die
Stichbreite zu erhöhen.
Drücken Sie die linke Tastenseite (– Zeichen), um die Stichbreite
zu verringern.
q Stichbreite
Réglage de la longueur de point
Appuyez sur le côté droit de la touche (signe +) pour augmenter
la longueur de point.
Appuyez sur le côté gauche de la touche (signe –) pour diminuer
la longueur de point.
w Longueur de point
REMARQUE:
La longueur et la largeur de point peuvent être modifiées pendant
que la machine coud.
Einstellen der Stichlänge
Drücken Sie die rechte Tastenseite (+ Zeichen), um die
Stichlänge zu erhöhen.
Drücken Sie die linke Tastenseite (– Zeichen), um die Stichlänge
zu verringern.
w Stichlänge
HINWEIS:
Die Stichlänge und -breite können während des Nähens geändert
werden.
71
Page 78
qw
8
e
e
w
q
Typen afwerk steken
Afwerk steken met zigzagsteek
Machine-instellingen
q Patroon: 8 (Mode 1)
w Persvoet: lock-voet C
e Draadspanning: AUTO
Plaats de rand van de stof langs de geleider van de voet en begin
met naaien.
q Rand van de stof
w Geleider
e Voetdraden
PAS OP:
Wanneer u de lock-voet C gebruikt, moet u de zigzagbreedte
instellen op 5,0 of breder om te voorkomen dat de naald de
voetdraden raakt.
qw
e
9
qw
e
0
Meervoudige zigzagsteek (tricotsteek)
Machine-instellingen
q Patroon: 9 (Mode 1)
w Persvoet: zigzagvoet A
e Draadspanning: AUTO
Deze steek wordt gebruikt om de onafgewerkte rand af te werken
van synthetische stoffen en andere stretchstoffen die gemakkelijk
oprimpelen.
Naai langs de rand van de stof. Zorg voor voldoende marge.
Nadat het naaien is voltooid, knipt u de marge dicht bij de steken
af.
Afwerk steek
Machine-instellingen
q Patroon: 0 (Mode 1)
w Persvoet: lock-voet C
e Draadspanning: AUTO
q
e
w
Met deze steek kunt u tegelijkertijd een naad en afwerk steken
naaien op randen van stoffen.
Gebruik deze steek wanneer u naden niet open en vlak hoeft te
persen.
Plaats de rand van de stof langs de geleider van de voet en begin
met naaien.
q Rand van de stof
w Geleider
e Voetdraden
PAS OP:
Wanneer u de lock-voet C gebruikt, moet u de zigzagbreedte
instellen op 5,0 of breder om te voorkomen dat de naald de
voetdraden raakt.
72
Page 79
Différents points de surfilage
Verschiedene Überwendlichstiche
Surfilage avec le point zigzag
Réglages de la machine
q Motif : 8 (mode 1)
w Pied presseur : Pied de point surjet C
e Tension du fil : AUTO
Positionnez le bord du tissu à côté du guide du pied, puis
commencez à coudre.
q Bord du tissu
w Guide
e Câbles du pied
ATTENTION:
Lorsque le pied de point surjet C est utilisé, la largeur du point
zigzag doit être de 5,0 ou plus, afin d'empêcher l'aiguille de
heurter les câbles du pied.
Point zigzag multiple (point pour tissu-tricot)
Réglages de la machine
q Motif : 9 (mode 1)
w Pied presseur : Pied de point zigzag A
e Tension du fil : AUTO
Überwendlichnähen mit Zick-Zack-Stich
Maschineneinstellungen
q Muster: 8 (Modus 1)
w Nähfuß: Kantennähfuß C
e Fadenspannung: AUTO
Legen Sie die Stoffkante neben die Führung des Fußes und
nähen Sie.
q Stoffkante
w Führung
e Drähte am Fuß
VORSICHT:
Bei der Verwendung des Kantennähfußes C müssen Sie die ZickZack-Breite auf 5,0 oder breiter einstellen, um zu verhindern,
dass die Nadel gegen die Drähte am Fuß stößt.
Mehrfach-Zick-Zack-Stich (Trikotstich)
Maschineneinstellungen
q Muster: 9 (Modus 1)
w Nähfuß: Zick-Zack-Fuß A
e Fadenspannung: AUTO
Ce point sert à finir le bord brut de tissus synthétiques et d'autres
tissus extensibles qui ont tendance à froncer.
Piquez le long du bord du tissu en laissant un rentré de couture
suffisant.
Après la couture, coupez le rentré de couture près des points.
Point de surfilage
Réglages de la machine
q Motif : 0 (mode 1)
w Pied presseur : Pied de point surjet C
e Tension du fil : AUTO
Ce point peut être utilisé pour coudre et en même temps surfiler
les bords d'un tissu.
Utilisez ce point lorsque vous n'avez pas besoin d'ouvrir deux
épaisseurs à plat.
Positionnez le bord du tissu à côté du guide du pied, puis
commencez à coudre.
q Bord du tissu
w Guide
e Câbles du pied
ATTENTION:
Lorsque le pied de point surjet C est utilisé, la largeur du point
zigzag doit être de 5,0 ou plus, afin d'empêcher l'aiguille de
heurter les câbles du pied.
Dieser Stich wird zum Bearbeiten der Schnittkanten von
Synthetik- und anderen Stretchstoffen benutzt, die leicht Falten
werfen.
Nähen Sie am Stoffrand entlang und belassen eine ausreichend
große Nahtzugabe.
Schneiden Sie die Nahtzugabe nach dem Nähen nahe an den
Stichen ab.
Überwendlichstich
Maschineneinstellungen
q Muster: 0 (Modus 1)
w Nähfuß: Kantennähfuß C
e Fadenspannung: AUTO
Dieser Stich eignet sich für das gleichzeitige Nähen von Säumen
und Umstechen von Stoffkanten.
Benutzen Sie diesen Stich, wenn die Nähte nicht geöffnet und
flach gedrückt werden müssen.
Legen Sie die Stoffkante neben die Führung des Fußes und
nähen Sie.
q Stoffkante
w Führung
e Drähte am Fuß
VORSICHT:
Bei der Verwendung des Kantennähfußes C müssen Sie die ZickZack-Breite auf 5,0 oder breiter einstellen, um zu verhindern,
dass die Nadel gegen die Drähte am Fuß stößt.
73
Page 80
qw
e
11
qw
e
12
Breiwerksteek
Machine-instellingen
q Patroon: 11 (Mode 2)
w Persvoet: zigzagvoet A
e Draadspanning: AUTO
Deze steek wordt aanbevolen voor het naaien van stoffen zoals
synthetische gebreide stoffen en stretchvelours. Deze steek biedt
de grootste elasticiteit en sterkte.
Naai langs de rand van de stof. Zorg voor voldoende marge.
Nadat het naaien is voltooid, knipt u de marge dicht bij de steken
af.
Dubbele overlock-steek
Machine-instellingen
q Patroon: 12 (Mode 2)
w Persvoet: lock-voet C
e Draadspanning: AUTO
Deze steek is met name geschikt voor stoffen die gemakkelijk
rafelen, zoals linnen en gabardine.
Er worden twee rijen zigzagsteken gelijktijdig genaaid over de
rand van de stof om rafelen te voorkomen.
Plaats de rand van de stof langs de geleider van de voet en begin
met naaien.
w
q
qw
e
13
e
q Rand van de stof
w Geleider
PAS OP:
Wanneer u de overedge-voet C gebruikt, moet u de
zigzagbreedte instellen op 5,0 of breder om te voorkomen dat de
naald de voetdraden raakt.
Overlocksteek
Machine-instellingen
q Patroon: 13 (Mode 2)
w Persvoet: afwerk-steekvoet M
e Draadspanning: 6 – 8
Met deze steek werkt u de rand van de stof af zoals met een
professionele overlockmachine.
Plaats de rand van de stof langs de geleider van de voet en begin
met naaien.
PAS OP:
Wanneer u de afwerk-steekvoet M gebruikt, moet u de
zigzagbreedte instellen op 5,0 of breder om te voorkomen dat de
naald de voetdraden raakt.
q Rand van de stof
w Geleider
e Voetdraden
q
w
74
Page 81
Point tricot
Réglages de la machine
q Motif : 11 (mode 2)
w Pied presseur : Pied de point zigzag A
e Tension du fil : AUTO
Sicherheitsnaht
Maschineneinstellungen
q Muster: 11 (Modus 2)
w Nähfuß: Zick-Zack-Fuß A
e Fadenspannung: AUTO
Ce point est conseillé pour coudre des tissus comme les tricots
synthétiques et le velours extensible car il offre une grande
élasticité et solidité.
Piquez le long du bord du tissu en laissant un rentré de couture
suffisant.
Après la couture, coupez le rentré de couture près des points.
Point surjet double
Réglages de la machine
q Motif : 12 (mode 2)
w Pied presseur : Pied de point surjet C
e Tension du fil : AUTO
Ce point est idéal pour les tissus qui ont tendance à s'effilocher
facilement, comme le lin et la gabardine.
Deux rangées de points zigzag sont cousues simultanément pardessus la bordure du tissu pour l'empêcher de s'effilocher.
Positionnez le bord du tissu à côté du guide du pied, puis
commencez à coudre.
q Bord du tissu
w Guide
ATTENTION:
Lorsque le pied de point surjet C est utilisé, la largeur du point
zigzag doit être de 5,0 ou plus, afin d'empêcher l'aiguille de
heurter les câbles du pied.
Dieser Stich wird zum Nähen von Stoffen wie synthetische
Maschenware und Stretch-Velours empfohlen, da er
größtmögliche Elastizität und Stärke bietet.
Nähen Sie am Stoffrand entlang und belassen eine ausreichend
große Nahtzugabe.
Schneiden Sie die Nahtzugabe nach dem Nähen nahe an den
Stichen ab.
Doppelter Überwendlich
Maschineneinstellungen
q Muster: 12 (Modus 2)
w Nähfuß: Kantennähfuß C
e Fadenspannung: AUTO
Dies ist ein ausgezeichneter Stich zum Versäubern von
Stoffkanten, die stark ausfransen, wie zum Beispiel Leinen und
Gabardine.
Zwei Reihen Zick-Zack-Stiche werden gleichzeitig über die Kante
genäht, um sicherzustellen, dass der Stoff nicht ausfasert.
Legen Sie die Stoffkante neben die Führung des Fußes und
nähen Sie.
q Stoffkante
w Führung
VORSICHT:
Bei der Verwendung des Kantennähfußes C müssen Sie die ZickZack-Breite auf 5,0 oder breiter einstellen, um zu verhindern,
dass die Nadel gegen die Drähte am Fuß stößt.
Point de surjeteuse
Réglages de la machine
q Motif : 13 (mode 2)
w Pied presseur : Pied de surfilage M
e Tension du fil : 6 à 8
Ce point offre une finition de bordure professionnelle, similaire à
celle que l'on obtient avec une surjeteuse commerciale.
Positionnez le bord du tissu à côté du guide du pied, puis
commencez à coudre.
ATTENTION:
Lorsque le pied de surfilage M est utilisé, la largeur du point
zigzag doit être de 5,0 ou plus, afin d'empêcher l'aiguille de
heurter les câbles du pied.
q Bord du tissu
w Guide
e Câbles du pied
Overlock-Stich
Maschineneinstellungen
q Muster: 13 (Modus 2)
w Nähfuß: Overlockfuß M
e Fadenspannung: 6 bis 8
Dieser Stich schließt die Kanten von Stoffen wie eine
kommerzielle Overlock-Nähmaschine ab und erzielt so eine
professionell aussehende Näharbeit.
Legen Sie die Stoffkante neben die Führung des Fußes und
nähen Sie.
VORSICHT:
Bei der Verwendung des Überwendlichnähfußes M müssen Sie
die Zick-Zack-Breite auf 5,0 oder breiter einstellen, um zu
verhindern, dass die Nadel gegen die Drähte am Fuß stößt.
q Stoffkante
w Führung
e Drähte am Fuß
75
Page 82
qw
w
q
e
Knopen aanzetten
Machine-instellingen
q Patroon: 27 (Mode 2)
w Persvoet: knoopbevestigingsvoet T
e Draadspanning: AUTO
* Zet de transporteur omlaag (zie pagina 30)
Knoopbevestigingsvoet T bevestigen
Steek de achterste pin op de voet in de groef op de
persvoethouder.
Zet de persvoethendel langzaam omlaag terwijl u de voet met uw
vingers vasthoudt.
q Achterste pin
w Groef op persvoethouder
q
Naaien
z Plaats een knoop op de stof en zet de naald omlaag door het
handwiel te draaien met uw hand, zodat de naald het linkergat
van de knoop in gaat.
x Houd de knoop in de juiste stand en zet de
knoopbevestigingsvoet T omlaag om de knoop op zijn plaats
te houden.
c Druk op de naald-omhoog/omlaagknop om de naald in de
hoogste stand te zetten. Pas de steekbreedte aan, zodat de
zigzagbreedte overeenkomt met de afstand tussen de gaten
van de knoop.
v Druk op de start/stopknop om te gaan naaien. De machine
stopt automatisch.
b Knip de bovendraad af aan het begin.
q Bovendraad aan het begin
n Trek aan de onderdraad om de bovendraad naar de
achterkant van de stof te trekken.
w Bovendraad
e Onderdraad
m Knoop beide draden aan elkaar.
* Zet de transporteur omhoog na het naaien.
e
w
76
Page 83
Couture de boutons
Réglages de la machine
q Motif : 27 (mode 2)
w Pied presseur : Pied pour boutons T
e Tension du fil : AUTO
* Abaissez la griffe d'entraînement (voir en page 31)
Annähen von Knöpfen
Maschineneinstellungen
q Muster: 27 (Modus 2)
w Nähfuß: Knopfannähfuß T
e Fadenspannung: AUTO
* Senken Sie den Transporteur herab (siehe Seite 31)
Pose du pied pour boutons T
Insérez la charnière arrière du pied dans l'échancrure du portepied.
Abaissez doucement le relève-pied, tout en maintenant le pied
avec les doigts.
q Charnière arrière
w Échancrure du porte-pied
Pour coudre
z Placez un bouton sur le tissu et abaissez l'aiguille
manuellement à l'aide du volant, afin que l'aiguille pénètre
dans le trou gauche du bouton.
x Alignez le sens du bouton et abaissez le pied pour boutons T
pour maintenir le bouton en place.
c Appuyez sur le bouton de position d'aiguille Haute/Basse afin
de relever celle-ci le plus haut possible. Ajustez la largeur de
point afin que la largeur du point zigzag corresponde
exactement à l'écart entre les trous du bouton.
Anbringen des Knopfannähfußes T
Setzen Sie den hinteren Stift am Fuß in die Rille des Fußhalters
ein.
Senken Sie die Stoffdrückerstange vorsichtig und halten Sie den
Fuß dabei mit den Fingern fest.
q Hinterer Stift
w Rille auf Fußhalter
Nähen
z Legen Sie einen Knopf auf den Stoff und senken Sie die
Nadel, indem Sie das Handrad manuell drehen, sodass die
Nadel durch das linke Loch im Knopf sticht.
x Richten Sie die Position des Knopfes aus und senken Sie den
Knopfannähfuß T, damit der Knopf nicht verrutschen kann.
c Drücken Sie die Taste Nadel Hoch/Tief, um die Nadel bis zum
Anschlag zu heben. Justieren Sie die Stichbreite, sodass die
Zick-Zack-Breite dem Abstand der Löcher im Knopf entspricht.
v Appuyez sur la touche de marche/arrêt pour coudre, après
quoi la machine s’arrête automatiquement.
b Coupez le fil de l'aiguille au début.
q Fil de l'aiguille au début
n Tirez le fil de canette pour faire apparaître le fil d'aiguille sur
l'envers du tissu.
w Fil d’aiguille
e Fil de canette
m Nouez les fils.
*Relevez la griffe d'entraînement une fois la couture terminée.
v Drücken Sie die Start-/Stopp-Taste, um mit dem Nähen zu
beginnen. Die Maschine hört automatisch auf zu nähen.
b Schneiden Sie den Oberfaden am Anfang ab.
q Oberfaden am Anfang
n Ziehen Sie am Unterfaden, um den Oberfaden zur linken
Stoffseite zu bringen.
w Oberfaden
e Unterfaden
m Ve rknoten Sie die beiden Fäden.
*Stellen Sie nach dem Nähen den Transporteur hoch.
77
Page 84
Knoopsgatvariaties
17
18
19
Vierkant knoopsgat
Dit vierkante knoopsgat wordt met name gebruikt op middelzware tot zware
stoffen. Het formaat van het knoopsgat wordt automatisch bepaald wanneer u een
knoop in de voet plaatst.
Afgerond knoopsgat
Dit knoopsgat gebruikt u op lichte tot middelzware stoffen en is met name geschikt voor
blouses en kinderkleding.
Fijne-stofknoopsgat
Dit knoopsgat is aan beide uiteinden afgerond en is geschikt voor lichte, tere stoffen,
zoals fijne zijde.
Sleutelgatknoopsgat
Dit knoopsgat wordt met name gebruikt op middelzware tot zware stoffen. Het is ook
geschikt voor grote en dikke knopen.
20
21
22
23
Afgerond sleutelgatknoopsgat
Een variatie op het klassieke knoopsgat.
Op maat gemaakt knoopsgat
Dit knoopsgat is ideaal voor zware stoffen en grote, dikke knopen.
Stretchknoopsgat
Dit knoopsgat is geschikt voor stretchstoffen.
U kunt het ook gebruiken als sierknoopsgat.
Gebreide-stofknoopsgat
Dit knoopsgat is geschikt voor gebreide stoffen.
U kunt het gebruiken als sierknoopsgat.
24
25
26
Knoopsgat met semi-kettingsteek
Lijkt op een met de hand gemaakt knoopsgat. Ideaal voor fijne stoffen voor traditioneel
naaiwerk (heirloom) en voor modeontwerpen.
Met voering verstevigd knoopsgat
Gemaakt door het kledingstuk en de steunstof voordat het beleg wordt aangebracht. Dit
resulteert in afgewerkte randen en geeft de indruk van maatwerk. Wordt veel gebruikt op
kleding gemaakt van natuurlijke vezels.
78
Page 85
Divers types de boutonnière
Verschiedene Knopflöcher
Boutonnière carrée
Cette boutonnière carrée est très utilisée sur les tissus
moyennement épais à épais. La taille de la boutonnière est
automatiquement déterminée en plaçant un bouton dans le pied.
Boutonnière arrondie
Ce type de boutonnière est utilisé sur les tissus fins à
moyennement épais, notamment les chemisiers et vêtements
pour enfants.
Boutonnière pour tissus fins
Cette boutonnière est arrondie aux deux bouts, et est idéale pour
les tissus délicats et fins comme la soie fine.
Boutonnière à œillet
La boutonnière à œillet est très utilisée sur les tissus
moyennement épais à épais. Elle convient également aux grands
boutons et aux boutons épais.
Eckiges Knopfloch
Das eckige Knopfloch eignet sich vornehmlich für mittelschwere
bis schwere Stoffe. Die Knopflochgröße wird durch Platzieren
eines Knopfes in den Fuß automatisch bestimmt.
Rundes Knopfloch
Dieses Knopfloch eignet sich für feine bis mittelschwere Stoffe,
insbesondere für Blusen und Kinderbekleidung.
Knopfloch in feinen Stoffen
Dieses Knopfloch ist an beiden Enden abgerundet und eignet
sich für feine, empfindliche Stoffe wie feine Seide.
Augenknopfloch
Das Augenknopfloch eignet sich vornehmlich für mittelschwere
bis schwere Stoffe. Es wird auch für große und dicke Knöpfe
verwendet.
Boutonnière à œillet arrondie
Une variante de la boutonnière classique.
Boutonnière passe poilée
Cette boutonnière est idéale pour les tissus épais ainsi que pour
les grands boutons et les boutons épais.
Boutonnière pour tissus extensibles
Cette boutonnière peut être utilisée sur les tissus extensibles.
Mais elle peut également servir de boutonnière fantaisie.
Boutonnière pour tricot
Cette boutonnière est spécialement adaptée aux tricots. Mais elle
peut également servir de boutonnière fantaisie.
Rundes Augenknopfloch
Eine Variation des klassischen Knopfloches
Schneiderknopfloch
Dieses Knopflock ist ideal für schwere Stoffe und große, dicke
Knöpfe. Die Riegelnaht und das abgerundete Ende sind verstärkt,
wodurch sich dieses professionell aussehende Knopfloch durch
hohe Haltbarkeit auszeichnet.
Stretch-Knopfloch
Dieses Knopflock ist ideal für schwere Stoffe und große, dicke
Knöpfe. Die Riegelnaht und das abgerundete Ende sind verstärkt,
wodurch sich dieses professionell aussehende Knopfloch durch
hohe Haltbarkeit auszeichnet.
Elastik-Knopfloch
Dieses Knopfloch eignet sich für Maschenware. Es kann als
Zierknopfloch verwendet werden.
Boutonnière fausse chaînette
Ressemble à une boutonnière exécutée à la main. Idéale pour les
tissus fins utilisés dans la couture à l'ancienne ou pour la haute
couture.
Boutonnière tailleur
Exécutée à travers le vêtement et l’entoilage avant l’application
de la parementure, avec pour résultat des bords finis donnant à
l'ouvrage un aspect de confection personnalisée. Souvent
rencontrée sur les vêtements fabriqués à partir de fibres
naturelles.
Antikknopfloch
Ähnelt einem “handgearbeiteten” Knopfloch. Ideal für feine Stoffe,
z.B. bei Antik-Näharbeiten oder für modische Kleidung.
Paspel-Knopfloch
Dieses Knopfloch wird in das Kleidungsstück und die Einlage
eingenäht, bevor die Paspel angebracht wird. Das Ergebnis sind
eingefasste Kanten, die dem Kleidungsstück ein
handgeschneidertes Aussehen verleihen. Oftmals für
Kleidungsstücke aus Naturfasern oder in Trachten verwendet.
79
Page 86
qw
17
e
Vierkant knoopsgat
Machine-instellingen
q Patroon: 17 (Mode 2)
w Persvoet: automatische-knoopsgatvoet R
e Draadspanning: 1 – 5
N.B.
Het formaat knoopsgat wordt automatisch ingesteld wanneer u
een knoop achter in de automatische-knoopsgatvoet R plaatst.
In de knoophouder op de voet passen knopen met een doorsnee
tussen 0,5 cm en 2,5 cm.
Soms moet u het knoopsgatformaat aanpassen bij zware of
specifieke stoffen en draden.
Maak een proefknoopsgat op een apart stuk stof om uw
instellingen te controleren.
De vooraf ingestelde knoopsgatbreedte is geschikt voor gewone
knopen.
Breng steunstof aan op stretchstoffen en fijne stoffen.
z
x
q
Naaien
z Druk op de naald-omhoog/omlaagknop om de naald omhoog
te zetten.
Bevestig de automatische-knoopsgatvoet R door de pin in de
groef van de voethouder te zetten.
q Groef
w Pin
w
x Trek de knoophouder naar achteren en plaats de knoop. Duw
deze strak tegen de knoop aan.
N.B.
Als de knoop zeer dik is, maakt u een proefknoopsgat op een
apart stuk stof.
Als de knoop moeilijk door het proefknoopsgat gaat, kunt u het
knoopsgat langer maken door de knoophouder iets naar achteren
te trekken. Hierdoor wordt het knoopsgat verlengd.
e Knoophouder
e
80
Page 87
Boutonnière carrée
Réglages de la machine
q Motif : 17 (Mode 2)
w Pied presseur : Pied de boutonnière automatique R
e Tension du fil : 1 à 5
Eckiges Knopfloch
Maschineneinstellungen
q Muster: 17 (Modus 2)
w Nähfuß: Automatik-Knopflochfuß R
e Fadenspannung: 1 bis 5
REMARQUE :
La dimension de la boutonnière est automatiquement déterminée
en plaçant le bouton à l’arrière du pied de boutonnière
automatique R.
Le porte-bouton du pied accepte les boutons de 0,5 cm à 2,5 cm
de diamètre.
Il est parfois nécessaire de modifier la taille de la boutonnière
lorsqu'on utilise certains tissus et fils lourds ou particuliers.
Réalisez d'abord un échantillon de boutonnière en utilisant un
morceau de votre tissu, afin de vérifier vos réglages.
La largeur prédéfinie de la boutonnière convient aux boutons
ordinaires.
Utilisez un entoilage pour sur les tissus extensibles ou fins.
Pour coudre
z Appuyez sur le bouton de position d'aiguille Haute/Basse afin
de relever celle-ci.
Installez le pied de boutonnière automatique R en enclenchant
la charnière dans l'échancrure du porte-pied.
q Échancrure
w Charnière
HINWEIS:
Die Größe des Knopfloches wird automatisch eingestellt, indem
ein Knopf hinten in den Automatik-Knopflochfuß R gelegt wird.
Der Knopfhalter am Fuß nimmt Knöpfe mit einem Durchmesser
von 0,5 cm bis 2,5 cm auf.
Es ist mitunter erforderlich, für bestimmte schwere oder
spezifische Stoffe und Garne die Knopflochgröße zu ändern.
Nähen Sie auf einem Probestoffstück ein Knopfloch, um Ihre
Einstellungen zu prüfen.
Die voreingestellte Knopflochbreite eignet sich für normale
Knöpfe.
Verwenden Sie bei Stretchstoffen und feinen Stoffen eine Einlage.
Nähen
z Drücken Sie die Taste Nadel Hoch/Tief, um die Nadel
hochzustellen.
Montieren Sie den Automatik-Knopflochfuß R und rasten
Sie den Stift in die Rille des Fußhalters ein.
q Rille
w Stift
x Tirez le porte-bouton vers l’arrière et placez-y le bouton.
Resserrez le porte-bouton sur le bouton.
REMARQUE :
Si le bouton est extrêmement épais, réalisez un échantillon de
boutonnière sur une chute du tissu que vous utilisez.
Si le bouton entre difficilement dans l'échantillon de boutonnière,
vous pouvez augmenter la longueur de la boutonnière en tirant un
peu le porte-bouton vers l'arrière. Ceci permet d'augmenter la
longueur de la boutonnière.
e Porte-bouton
x Ziehen Sie den Knopfhalter nach hinten und legen Sie den
Knopf in den Halter. Schieben Sie ihn fest an den Knopf.
HINWEIS:
Ist der Knopf sehr dick, nähen Sie auf einem Stoffstück ein
Knopfloch zur Probe.
Lässt sich der Knopf nur schwer durch das Probeknopfloch
führen, können Sie das Knopfloch verlängern, indem Sie den
Knopfhalter ein wenig zurückziehen. So wird das Knopfloch
verlängert.
e Knopfhalter
81
Page 88
c
c Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
q Knoopsgathendel
q
N.B.
Als u gaat naaien zonder dat u de knoopsgathendel omlaag
brengt, wordt een waarschuwing weergegeven op het LCDscherm en stopt de machine na enkele steken. Breng de
knoopsgathendel omlaag en start de machine opnieuw.
v
w
v Plaats de hoek van de stof onder de voet. Druk tweemaal op
de naald-omhoog/omlaagknop.
Verwijder de stof naar links om de bovendraad door het gat
van de voet te trekken.
Plaats de stof onder de voet en zet de naald omlaag bij het
beginpunt van de knoopsgatmarkering.
Zet vervolgens de automatische-knoopsgatvoet R omlaag.
w Knoopsgatmarkering
e Bovendraad
r Onderdraad
t Beginpunt
e
r
t
t
u
N.B.
Zorg dat er geen ruimte is tussen de schuif en de voorste stopper,
anders verschilt de linkerlengte van de rechterlengte.
y Schuif
u Voorste stopper
i Naairuimte
y
i
82
Page 89
c Abaissez à fond le levier de boutonnière.
q Levier de boutonnière
c Ziehen Sie den Knopflochhebel so weit wie möglich nach
unten.
q Knopflochhebel
REMARQUE :
Si vous commencez à coudre sans abaisser le levier de
boutonnière, un avertissement apparaît sur l'écran à cristaux
liquides et la machine s'arrête au bout de quelques points.
Abaissez le levier de boutonnière et redémarrez la machine.
v Insérez le coin du tissu sous le pied. Appuyez deux fois sur le
bouton de position d'aiguille Haute/Basse.
Retirez le tissu vers la gauche pour tirer le fil de l'aiguille par le
trou du pied.
Placez le tissu sous le pied, puis abaissez l’aiguille au point de
départ de la marque de boutonnière.
Abaissez ensuite le pied de boutonnière automatique R.
w Repère de boutonnière
e Fil d’aiguille
r Fil de canette
t Point de départ
HINWEIS:
Wenn Sie zu nähen beginnen, ohne den Knopflochhebel
herabzuziehen, erscheint auf der Flüssigkristallanzeige eine
Warnung und die Maschine hält nach einigen Stichen an. Senken
Sie dann Knopflochhebel und starten Sie die Maschine erneut.
v Führen Sie die Ecke des Stoffes unter den Fuß. Drücken Sie
zweimal die Taste Nadel Hoch/Tlef. Entfernen Sie den Stoff
nach links, um den Oberfaden durch das Loch des Nähfußes
zu ziehen.
Legen Sie Stoff unter den Fuß und senken Sie die Nadel am
Ausgangspunkt der Knopflochmarkierung.
Senken Sie dann den automatischen Knopflochfuß R.
w Knopflochmarkierung
e Oberfaden
r Unterfaden
t Ausgangspunkt
REMARQUE:
Vérifiez que l'espace entre le coulisseau et la butée avant est nul,
sinon la longueur de gauche et celle de droite seront différentes.
y Coulisseau
u Butée avant
i Espace de couture
HINWEIS:
Sorgen Sie dafür, dass zwischen dem Schieber und dem
vorderen Anschlag keine Lücke besteht, da sonst die Längen der
linken und rechten Knopflochseite unterschiedlich sind
y Schieber
u Vorderer Anschlag
i Nählücke
83
Page 90
b
b Start de machine om de knoopsgaten te maken.
Het knoopsgat wordt automatisch gemaakt.
n
m
o
n Wanneer u klaar bent met het maken van knoopsgaten, duwt
u de knoopsgathendel zo ver mogelijk omhoog.
m Verwijder de stof en plaats een speld net onder de trens
aan beide einden om te voorkomen dat u per ongeluk steken
doorsnijdt. Snijd het knoopsgat open met het tornmesje.
Gebruik een pons als u een sleutelgatknoopsgat wilt openen.
o To r nmesje
!0 Pons
!0
84
Page 91
b Démarrez la machine pour coudre la boutonnière.
La couture de la boutonnière se fait automatiquement.
b Starten Sie die Maschine, um das Knopfloch zu nähen zu
beginnen.
Das Knopfloch wird automatisch genäht.
n Lorsque la couture de la boutonnière est terminée, relevez à
fond le levier de boutonnière.
m Retirez le tissu et placez une épingle juste sous l'arrêt de
couture à chaque extrémité, afin d'éviter de couper
accidentellement les fils. Coupez la fente à l’aide du
découseur.
Utilisez un poinçon à perforer pour ouvrir une boutonnière à
œillet.
o Découseur
!0 Poinçon à perforer
n Nachdem das Knopfloch genäht ist, schieben Sie den
Knopflochhebel so weit wie möglich nach oben.
m Entfernen Sie den Stoff und bringen Sie an jedem Ende direkt
vor dem Riegel eine Stecknadel an, damit die Fäden nicht
versehentlich durchgeschnitten werden. Schneiden Sie die
Öffnung mit einem Nahttrenner.
Das Augenknopfloch muss mit einem Pfriem geöffnet werden.
o Nahttrenner
!0 Pfriem
85
Page 92
z
Knoopsgat met dubbele laag
U kunt een stevig en duurzaam knoopsgat maken door over de
vorige steken een tweede laag knoopsgatsteken te maken.
Als het knoopsgat klaar is, start u de machine nogmaals.
Zet de persvoet of de knoopsgathendel niet omhoog.
De machine naait een knoopsgat in de volgende volgorde en
stopt automatisch wanneer dit klaar is.
x
c
v
qw
17
e
z Stap 1: er worden rechte steken achteruit gemaakt om
terug te gaan naar het beginpunt.
x Stap 2: de voorste trens en de linkerrij worden genaaid.
c Stap 3: de rechterrij wordt genaaid.
v Stap 4: de achterste trens wordt genaaid en aan het
einde worden afhechtsteken genaaid.
Cordonknoopsgat
Machine-instellingen
q Patroon: 17 (Mode 2)
w Persvoet: automatische-knoopsgatvoet R
e Draadspanning: AUTO
Voor een cordonknoopsgat volgt u dezelfde procedure als voor
een recht knoopsgat.
z Met de automatische-knoopsgatvoet R in de bovenstand haakt
u het vulkoord op de punt aan de achterkant van de
knoopsgatvoet.
q
w
x Haal de uiteinden van het koord naar u toe, onder de
knoopsgatvoet door, zodat de voorkant vrij is.
c Haak de uiteinden van het vulkoord in de vorken aan de
voorkant van de knoopsgatvoet zodat deze strak staan.
q Punt
w Vo rken
v Zet de naald omlaag in de stof waar het knoopsgat
moet beginnen en zet de voet omlaag.
b Zet de knoopsgathendel en de knoopsgatvoet omlaag. Start
de machine en naai het knoopsgat over het vulkoord.
De machine stopt automatisch wanneer het knoopsgat klaar
is.
n Verwijder de stof van de machine en knip de naaidraden
af.
m Trek het linker uiteinde van het vulkoord strak.
Rijg het uiteinde van het koord door een stopnaald, trek het
naar de achterkant van de stof en knip het af.
N.B.
Stel de steekbreedte in op de dikte van het gebruikte vulkoord.
Zie pagina 84 voor informatie over het opensnijden van het
knoopsgat.
86
Page 93
Boutonnière double couche
Pour faire une boutonnière solide et résistante, cousez une autre
couche de boutonnière par-dessus la couche précédente.
Lorsque la boutonnière est terminée, il suffit de redémarrer la
machine.
Ne relevez pas le pied ou le levier de boutonnière.
La machine coud une autre boutonnière selon les étapes
suivantes, puis s’arrête automatiquement lorsqu'elle a terminé :
z Étape 1 : Piqûre droite en marche arrière pour revenir au
point de départ.
x Étape 2 : Arrêt de couture avant et rangée de gauche.
c Étape 3 : Rangée de droite.
v Étape 4 : Arrêt de couture arrière et points noués à
l’extrémité.
Doppellagiges Knopfloch
Um ein festes, robustes Knopfloch zu nähen, sollte eine zweite
Knopflochlage über die vorherigen Stiche genäht werden.
Wenn das Knopfloch fertig ist, starten Sie die Maschine einfach
wieder.
Stellen Sie nicht den Nähfuß oder den Knopflochhebel hoch.
Die Maschine näht nun in der folgenden Reihenfolge das
Knopfloch noch einmal und hält automatisch an, wenn es fertig
gestellt ist:
z Schritt 1: Näht mit Geradstichen, um zum
Ausgangspunkt zurückzukehren.
x Schritt 2: Vorderer Riegel und linke Raupe
c Schritt 3: Rechte Raupe
v Schritt 4: Hinterer Riegel und Vernähstiche am Ende
Knopflöcher mit Einlauffaden
Boutonnière cordonnet
Réglages de la machine
q Motif : 17 (mode 2)
w Pied presseur : Pied de boutonnière automatique R
e Tension du fil : AUTO
Pour coudre une boutonnière cordonnet, suivez les mêmes
étapes que pour la boutonnière carrée.
z Le pied de boutonnière automatique R étant relevé, accrochez
le cordonnet de remplissage sur l'ergot se trouvant à l'arrière
du pied de boutonnière.
x Placez les extrémités du cordonnet vers vous, sous le
pied de boutonnière, en dégageant la partie avant.
c Accrochez les extrémités du cordonnet de remplissage dans
la fourchette à l'avant du pied de boutonnière pour les
maintenir.
q Ergot
w Fourchette
v Piquez l'aiguille dans le vêtement au point où la boutonnière
doit commencer, puis abaissez le pied.
b Abaissez le levier de boutonnière et le pied. Démarrez la
machine et cousez la boutonnière par-dessus le cordonnet de
remplissage.
La machine s'arrête automatiquement lorsqu'elle a terminé.
Knopfloch mit Einlauffaden
Maschineneinstellungen
q Muster: 17 (Modus 2)
w Nähfuß: Automatik-Knopflochfuß R
e Fadenspannung: AUTO
Befolgen Sie beim Nähen eines Knopfloches mit Einlauffaden das
gleiche Verfahren wie bei einem eckigen Knopfloch.
z Stellen Sie den automatischen Knopflochfuß R hoch und
haken Sie den Einlauffaden auf die Führung an der Rückseite
des Knopflochfußes.
x Ziehen Sie beide Enden des Einlauffadens unter dem
Knopflochfuß auf sich zu, sodass sie unter dem vorderen
Fußende herausragen.
c Haken Sie die Enden des Einlauffadens in die Gabeln an der
Vorderseite des Knopflochfußes ein, um sie festzuhalten.
q Führung
w Gabel
v Senken Sie die Nadel in den Stoff, wo das Knopfloch
beginnen soll, und den stellen Sie den Fuß herab.
b Senken Sie den Knopflochhebel und den Knopflochfuß.
Starten Sie die Maschine und nähen Sie das Knopfloch über
den Einlauffaden. Die Maschine hält automatisch an, wenn
das Knopfloch fertig genäht ist.
n Retirez le tissu de la machine et coupez les fils de couture.
m Tirez sur l’extrémité gauche du cordonnet pour le tendre.
Enfilez l'extrémité du cordonnet au travers d'une aiguille à
repriser, tirez-le vers l'envers du tissu et coupez.
REMARQUE:
Réglez la largeur de point en fonction de l’épaisseur du cordonnet
utilisé.
Pour couper l’ouverture de boutonnière, référez-vous à la page
85.
n Nehmen Sie den Stoff aus der Maschine und schneiden Sie
die Nähfäden ab.
m Ziehen Sie am linken Ende des Einlauffadens, um diesen zu
spannen.
Fädeln Sie das Ende des Einlauffadens in eine Stopfnadel ein,
ziehen Sie es auf die linke Stoffseite und schneiden Sie es ab.
HINWEIS:
Stellen Sie die Stichbreite je nach Stärke des verwendeten
Einlauffadens ein.
Anleitungen zum Aufschneiden der Knopflochöffnung finden Sie
auf Seite 85.
87
Page 94
q
we
Knoopsgatbreedte aanpassen
Druk op de aanpassingsknop voor steekbreedte. Het
aanpassingsvenster wordt weergegeven.
Druk op “+” om de knoopsgatbreedte te vergroten.
Druk op “–” om de knoopsgatbreedte te verkleinen.
q Aanpassingsknop steekbreedte
w Smaller knoopsgat
e Breder knoopsgat
r
ty
Steekdichtheid aanpassen
Druk op de aanpassingsknop voor steeklengte. Het
aanpassingsvenster wordt weergegeven.
Druk op “+” om de knoopsgatsteken minder dicht te maken.
Druk op “–” om de knoopsgatsteken dichter te maken.
r Aanpassingknop steeklengte
t Dichter knoopsgat
y Minder dicht knoopsgat
N.B.
Als u de knoopsgatbreedte en de dichtheid wilt wijzigen tijdens
het naaien van een proefknoopsgat, stopt u de machine bij de
linker- of rechterrij van het knoopsgat om de steekbreedte en de
dichtheid af te stellen en de juiste instelling te vinden.
Druk op de geheugenknop om een knoopsgat te naaien met de
nieuwe instellingen.
De instelling wordt teruggezet op de vooraf ingestelde waarde
wanneer u de aan/uitschakelaar uitzet of een andere steek
selecteert.
88
Page 95
Réglage de la largeur de boutonnière
Justieren der Knopflochbreite
Appuyez sur la touche de réglage de la largeur de point : la
fenêtre correspondante s'ouvre.
Appuyez sur “+” pour augmenter la largeur de la boutonnière.
Appuyez sur “–” pour diminuer la largeur de la boutonnière.
q Touche de réglage de la largeur de point
w Boutonnière plus étroite
e Boutonnière plus large
Drücken Sie die Einstellungstaste für die Stichbreite. Das
Justierungsfenster erscheint.
Drücken Sie die Taste “+”, um die Knopflochbreite zu erhöhen.
Drücken Sie die Taste “–”, um die Knopflochbreite zu verringern.
q Stichbreiten-Einstelltaste
w Schmaleres Knopfloch
e Breiteres Knopfloch
Ajustement de la densité du point
Appuyez sur la touche de réglage de la longueur de point : la
fenêtre correspondante s'ouvre.
Appuyez sur “+” pour obtenir des points de boutonnière plus
amples.
Appuyez sur “–” pour obtenir des points de boutonnière plus
serrés.
r Touche de réglage de la longueur de point
t Boutonnière plus dense
y Boutonnière plus ample
REMARQUE:
Pour modifier la largeur et la densité d'une boutonnière tout en
cousant un échantillon de boutonnière, arrêtez la machine au
niveau de la rangée de gauche ou de droite de la boutonnière,
puis ajustez la largeur et la densité du point jusqu'à ce que vous
trouviez le bon réglage.
Appuyez sur la touche de mémorisation pour que les nouveaux
paramètres de boutonnière soient pris en compte.
Les réglages retrouvent leurs valeurs prédéfinies lors de la mise
hors tension de la machine ou si vous sélectionnez un autre
point.
Justieren der Stichdichte
Drücken Sie die Einstellungstaste für die Stichlänge. Das
Justierungsfenster erscheint.
Drücken Sie die Taste “+”, um den Knopflochstich gröber zu
nähen.
Drücken Sie die Taste “–”, um den Knopflochstich dichter zu
nähen.
r Stichlängen-Einstelltaste
t Dichteres Knopfloch
y Gröberes Knopfloch
HINWEIS:
Die Breite und Dichte des Knopfloches kann beim Nähen eines
Probeknopflochs geändert werden. Halten Sie die Maschine dazu
an der linken oder rechten Raupe des Knopfloches an und
justieren Sie die Stichbreite und -dichte, bis die Einstellungen
Ihren Wünschen entsprechen.
Die Einstellung kehrt zu den Standardwerten zurück, wenn die
Maschine ausgeschaltet oder ein anderer Stich ausgewählt wird.
Sie können die Werte auch vorübergehend speichern, um diese
Einstellungen für weitere Knopflöcher zu einem späteren
Zeitpunkt zu nutzen. Sehen Sie dazu Seite 61.
89
Page 96
qw
18
e
Afgerond knoopsgat (18)
Machine-instellingen
q Patroon: 18 (Mode 2)
w Persvoet: automatische-knoopsgatvoet R
e Draadspanning: AUTO
* De procedure is gelijk aan die voor knoopsgat 17
(zie pagina 80 t/m 82).
qw
20
e
Sleutelgatknoopsgat (20)
Machine-instellingen
q Patroon: 20 (Mode 2)
w Persvoet: automatische-knoopsgatvoet R
e Draadspanning: AUTO
* Dezelfde volgorde van handelingen (knoopsgat 18 en 20) is van
toepassing op knoopsgat 19, 21 en 22
Knoopsgatbreedte aanpassen op patroon 18
Druk op de aanpassingsknop voor steekbreedte. Het
aanpassingsvenster wordt weergegeven.
Druk op “+” om het knoopsgat breder te maken.
Druk op “–” om het knoopsgat smaller te maken.
q Steekbreedte 2,5
w Steekbreedte 4,0
e Steekbreedte 5,5
qwe
qwe
* De steekbreedte moet worden ingesteld op een waarde tussen
5,5 en 7,0.
Knoopsgatbreedte aanpassen op patroon 20
Druk op de aanpassingsknop voor steekbreedte. Het
aanpassingsvenster wordt weergegeven.
Druk op “+” om het knoopsgat breder te maken.
Druk op “–” om het knoopsgat smaller te maken.
q Steekbreedte 5,5
w Steekbreedte 6,5
e Steekbreedte 7,0
* De steekbreedte moet worden ingesteld op een waarde tussen
5,5 en 7,0.
90
Page 97
Boutonnières arrondies (n° 18)
Réglages de la machine
q Motif : 18 (mode 2)
w Pied presseur : Pied de boutonnière automatique R
e Tension du fil : AUTO
Runde Knopflöcher (Nr. 18)
Maschineneinstellungen
q Muster: 18 (Modus 2)
w Nähfuß: Automatik-Knopflochfuß R
e Fadenspannung: AUTO
* Les étapes de coutures sont les mêmes que celle de la
boutonnière n° 17 (voir en pages 81 à 83).
Boutonnières à œillet (n° 20)
Réglages de la machine
q Motif : 20 (Mode 2)
w Pied presseur : Pied de boutonnière automatique R
e Tension du fil : AUTO
* La même séquence de couture (boutonnières 18 et 20)
s'applique aux boutonnières 19, 21 et 22.
* Das Nähverfahren ist das gleiche wie für Knopfloch Nr. 17
(siehe Seite 81 bis 83).
Augenknopflöcher (Nr. 20)
Maschineneinstellungen
q Muster: 20 (Modus 2)
w Nähfuß: Automatik-Knopflochfuß R
e Fadenspannung: AUTO
* Die gleiche Nähfolge (Knopflöcher 18 und 20) trifft auf die
Knopflöcher 19, 21 und 22 zu.
Ajustement de la largeur des boutonnières sur le
motif de points n
Appuyez sur la touche de réglage de la largeur de point : la
fenêtre correspondante s'ouvre.
Appuyez sur “+” pour élargir la boutonnière.
Appuyez sur “–” pour rétrécir la boutonnière.
q Largeur de point 2,5
w Largeur de point 4,0
e Largeur de point 5,5
* La largeur de point doit être modifiée de 5,5 à 7,0.
° 18
Ajustement de la largeur des boutonnières sur le
motif de points n
Appuyez sur la touche de réglage de la largeur de point : la
fenêtre correspondante s'ouvre.
Appuyez sur “+” pour élargir la boutonnière.
Appuyez sur “–” pour rétrécir la boutonnière.
q Largeur de point 5,5
w Largeur de point 6,5
e Largeur de point 7,0
* La largeur de point doit être modifiée de 5,5 à 7,0.
° 20
Justieren der Knopflochbreite bei Knopfloch
Nr. 18
Drücken Sie die Einstellungstaste für die Stichbreite. Das
Justierungsfenster erscheint.
Drücken Sie die Taste “+”, um den Knopflochstich breiter zu
nähen.
Drücken Sie die Taste “–”, um den Knopflochstich schmaler zu
nähen.
q Stichbreite 2,5
w Stichbreite 4,0
e Stichbreite 5,5
* Die Stichbreite muss zwischen 5,5 und 7,0 eingestellt werden.
Justieren der Knopflochbreite bei Knopfloch
Nr. 20
Drücken Sie die Einstellungstaste für die Stichbreite. Das
Justierungsfenster erscheint.
Drücken Sie die Taste “+”, um den Knopflochstich breiter zu
nähen.
Drücken Sie die Taste “–”, um den Knopflochstich schmaler zu
nähen.
q Stichbreite 5,5
w Stichbreite 6,5
e Stichbreite 7,0
* Die Stichbreite muss zwischen 5,5 und 7,0 eingestellt werden.
91
Page 98
qw
24
z
x
Gebreide-stofknoopsgat (24)
Machine-instellingen
q Patroon: 24 (Mode 2)
w Persvoet: automatische-knoopsgatvoet R
e Draadspanning: AUTO
e
z Naai de linkerrij.
x Naai de voorste trens.
c
qw
25
zx
c Naai de achterste trens en de rechterrij. De machine stopt
automatisch wanneer het knoopsgat af is.
N.B.
Als de laatste steken van de rechterrij voorbij de trens komen,
kunt u de steeklengte verkleinen om dit te corrigeren.
Knoopsgat met semi-kettingsteek (25)
Machine-instellingen
q Patroon: 25 (Mode 2)
w Persvoet: automatische-knoopsgatvoet R
e Draadspanning: AUTO
e
z Naai de voorste trens en de linkerrij.
x Naai de achterste trens en de rechterrij.
N.B.
Als de laatste steken van de rechterrij voorbij de trens komen,
kunt u de steeklengte verkleinen om dit te corrigeren.
92
Page 99
Boutonnière tissu de tricot (n° 24)
Réglages de la machine
q Motif : 24 (mode 2)
w Pied presseur : Pied de boutonnière automatique R
e Tension du fil : AUTO
Elastik-Knopfloch (Nr. 24)
Maschineneinstellungen
q Muster: 24 (Modus 2)
w Nähfuß: Automatik-Knopflochfuß R
e Fadenspannung: AUTO
z Cousez la rangée de gauche.
x Cousez l'arrêt de couture avant.
c Cousez l'arrêt de couture arrière et la rangée de droite. La
machine s'arrête automatiquement lorsque la couture de la
boutonnière est terminée.
REMARQUE:
Si les quelques derniers points de la rangée de droite
dépassent de l'arrêt de couture, diminuez la longueur de point
pour corriger l'anomalie.
Boutonnière fausse chaînette (n° 25)
Réglages de la machine
q Motif : 25 (mode 2)
w Pied presseur : Pied de boutonnière automatique R
e Tension du fil : AUTO
z Nähen Sie die linke Raupe.
x Nähen Sie den vorderen Knopflochriegel.
c Nähen Sie den hinteren Knopflochriegel und die rechte
Raupe. Die Maschine hält automatisch an, wenn das
Knopfloch fertig gestellt ist.
HINWEIS:
Gehen die letzten Stiche der rechten Raupe über den
Knopflochriegel hinaus, verkürzen Sie die Stichlänge, um dies
zu berichtigen.
Antikknopfloch (Nr. 25)
Maschineneinstellungen
q Muster: 25 (Modus 2)
w Nähfuß: Automatik-Knopflochfuß R
e Fadenspannung: AUTO
z Cousez l'arrêt de couture avant et la rangée de gauche.
x Cousez l'arrêt de couture arrière et la rangée de droite.
REMARQUE:
Si les quelques derniers points de la rangée de droite
dépassent de l'arrêt de couture, diminuez la longueur de point
pour corriger l'anomalie.
z Nähen Sie den vorderen Knopflochriegel und die linke Raupe.
x Nähen Sie den hinteren Knopflochriegel und die rechte
Raupe.
HINWEIS:
Gehen die letzten Stiche der rechten Raupe über den
Knopflochriegel hinaus, verkürzen Sie die Stichlänge, um dies
zu berichtigen.
93
Page 100
qw
26
Met voering verstevigd knoopsgat
Machine-instellingen
q Patroon: 26 (Mode 2)
w Persvoet: automatische-knoopsgatvoet R
e Draadspanning: AUTO
e
U maakt een met voering verstevigd knoopsgat door een strook
of lapje stof aan het knoopsgat te naaien.
Met voering verstevigde knoopsgaten zijn bijzonder geschikt voor
maatkleding, maar niet aan te bevelen voor dunne of tere stoffen
waar de voering door de stof zichtbaar is of het geheel te zwaar
maakt.
z
x
q
w
z Rijg een lapje tegen de kledingstof met de voorkanten tegen
elkaar.
q Achterkant van lapje
w Voorkant van kledingstof
x Selecteer patroon 26. Naai de met voering verstevigd
knoopsgat op beide stukken stof (de naaiprocedure staat
beschreven op pagina 39 t/m 41).
c
v
w
e
e
c Snijd het knoopsgat open (zie afbeelding). Trek vervolgens het
lapje door de spleet aan de andere kant naar buiten.
q Achterkant van lapje
w Voorkant van kledingstof
e Voorkant van lapje
q
v Trek aan het lapje tot de voorkant ervan zichtbaar is. Pers met
een strijkbout beide hoekuiteinden totdat deze een rechthoek
vormen.
e Voorkant van lapje
r Achterkant van kledingstof
r
94
Loading...