15
Introductie
A020202AUN
Biodiesel
Indien uw auto aan de EN 14214-norm of
vergelijkbaar voldoet, mag bij het
benzinestation verkrijgbare
biodieselmengsels met niet meer dan
5% biodiesel, algemeen bekend als "B5biodiesel" worden gebruikt. (EN staat
voor "European Norm").
Het gebruik van biobrandstoffen van
koolzaadmethylester (RME), vetzuur
methylester (FAME), plantaardige
methylester (VME), enz. of een
diesel/biodieselmengsel zal de slijtage
bespoedigen en kan de motor of het
brandstofsysteem beschadigen.
Reparatie of vervanging van versleten of
beschadigde onderdelen als gevolg van
het gebruik van niet-goedgekeurde
brandstoffen valt niet onder de
fabrieksgarantie.
A090000AEN
Een onjuiste bediening van de auto kan
ertoe leiden dat u de macht over het
stuur kwijtraakt, dat u betrokken raakt bij
een ongeval of dat de auto over de kop
slaat.
Door het specifieke ontwerp (grotere
bodemvrijheid, kleinere spoorbreedte,
enz.) ligt het zwaartepunt hoger dan bij
andere soorten personenauto's. Deze
auto is dus niet ontworpen om met
dezelfde snelheid als conventionele
auto's met tweewielaandrijving bochten
te nemen. Neem scherpe bochten
voorzichtig en voer geen abrupte
manoeuvres uit. Anders kunt u de macht
over het stuur kwijtraken of kan de auto
over de kop slaan. Lees de
aanwijzingen voor het rijden onder
"Verkleinen van de kans op over de
kop slaan" in hoofdstuk 5 van dit
instructieboekje.
A030000AUN
U hoeft de auto niet gedurende een
bepaalde periode in te rijden. U kunt
echter door het opvolgen van een paar
eenvoudige aanwijzingen gedurende de
eerste 1.000 km de prestaties, het
brandstofverbruik en de levensduur van
uw auto in positieve zin beïnvloeden.
• Voer het toerental van de motor niet te
hoog op.
• Houd tijdens het rijden het
motortoerental tussen de 2.000 - 4.000
omw/min.
• Rijd niet gedurende langere tijd met
een constante snelheid. Om de motor
goed in te rijden, moet het
motortoerental worden gevarieerd.
• Vermijd plotseling afremmen, behalve
in noodgevallen, om de onderdelen
van het remsysteem de gelegenheid te
geven op elkaar in te lopen.
• Laat de motor niet langer dan 3
minuten achtereen stationair draaien.
• Trek gedurende de eerste 2.000 km
met uw auto geen aanhanger.
INRIJPROCEDUREINSTRUCTIES VOOR HET
RIJDEN MET DE AUTO
OPMERKING
• Gebruik nooit brandstof, diesel of
B5-biodiesel, dat niet aan de
meest recente specificaties
voldoet.
• Gebruik nooit brandstoftoevoegingen en dergelijke die
niet door de fabrikant zijn
aanbevolen of goedgekeurd.