Microsoft, Windows en Windows NT zijn handelsmerken van Microsoft Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen.
Intel en Pentium zijn handelsmerken van Intel Corporation in de Verenigde Staten en andere
landen.
UNIX is een handelsmerk van The Open Group in de Verenigde Staten en andere landen.
Hewlett-Packard Company aanvaardt geen aansprakelijkheid voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze publicatie. Aan de informatie in deze publicatie kan geen
enkele garantie worden ontleend. De informatie kan zonder voorafgaande kennisgeving
worden gewijzigd. De garanties voor HP producten worden gepubliceerd in de uitdrukkelijke
beperkte-garantieverklaringen bij dergelijke producten. Aan de informatie in dit document
kunnen geen rechten worden ontleend.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Eerste editie, september 2002
Artikelnummer 293974-331
Page 3
Inhoudsopgave
Over deze handleiding
Doelgroep .......................................................................................................................... ix
Belangrijke veiligheidsinformatie ..................................................................................... ix
Symbolen op de apparatuur............................................................................................... ix
Stabiliteit van het rack....................................................................................................... xi
Symbolen in de tekst ......................................................................................................... xi
Verwante documenten...................................................................................................... xii
Technische ondersteuning ................................................................................................ xii
Technische ondersteuning van HP............................................................................. xii
HP website ................................................................................................................ xiii
Geautoriseerde HP Business of Service Partner ....................................................... xiii
Opmerkingen van de lezer............................................................................................... xiii
Hoofdstuk 1
Planning van de installatie van de server
Voorzieningen van de HP ProLiant DL360 Generation 3 server.................................... 1-1
Overzicht van de installatie van de server....................................................................... 1-1
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding vii
Page 8
Deze handleiding bevat stapsgewijze installatie-instructies en is bedoeld als referentie
voor de bediening, het oplossen van problemen en het aanbrengen van toekomstige
upgrades voor de HP ProLiant DL360 Generation 3 server.
Doelgroep
Deze handleiding is bedoeld voor personen die een HP ProLiant DL360 Generation 3
server configureren. Er wordt aangenomen dat de lezer beschikt over gemiddelde
kennis van en ervaring met servers.
Over deze handleiding
Belangrijke veiligheidsinformatie
Lees voordat u met de installatie begint eerst het meegeleverde document Belangrijke
veiligheidsinformatie.
Symbolen op de apparatuur
De volgende symbolen kunt u aantreffen op gedeelten van de apparatuur die mogelijk
gevaar opleveren:
WAARSCHUWING: Dit symbool in combinatie met een van de volgende
symbolen wijst op een mogelijk gevaar. Er bestaat kans op persoonlijk letsel
als de waarschuwingen niet in acht worden genomen. Raadpleeg de
documentatie voor specifieke informatie.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding ix
Page 9
Over deze handleiding
Dit symbool geeft de aanwezigheid van gevaarlijke stroomcircuits of de kans
op een elektrische schok aan. Laat alle onderhoud aan een gekwalificeerde
onderhoudstechnicus over.
WAARSCHUWING: Open dit gedeelte niet, om het risico van letsel door
elektrische schokken te beperken. Laat alle onderhoud en upgrades aan een
gekwalificeerde onderhoudstechnicus over.
Dit symbool duidt op het risico van elektrische schokken. De ingesloten
gedeelten kunnen niet door de gebruiker worden onderhouden. Open deze
gedeelten dus nooit!
WAARSCHUWING: Open dit gedeelte niet, om het risico van letsel door
elektrische schokken te beperken.
Elke RJ-45-connector met dit symbool geeft een netwerkaansluiting aan.
WAARSCHUWING: Steek geen telefoon- of telecommunicatieconnectoren in
deze aansluiting, om het risico van letsel door elektrische schokken, brand of
schade aan apparatuur te beperken.
Dit symbool duidt op een heet oppervlak of een heet onderdeel. Aanraking van
dit oppervlak kan letsel veroorzaken.
WAARSCHUWING: Laat het oppervlak afkoelen voordat u het aanraakt, om het
risico van brandwonden te beperken.
Gewicht in kg
Deze symbolen op voedingseenheden of systemen duiden op
meerdere voedingsbronnen.
WAARSCHUWING: Koppel alle netsnoeren los om de voeding van
het systeem geheel uit te schakelen. Zo beperkt u het risico van
letsel door elektrische schokken.
Dit symbool geeft aan dat het onderdeel te zwaar is om door één persoon
te worden getild.
WAARSCHUWING: Om het risico van lichamelijk letsel of schade aan de
apparatuur te beperken, moet u zich houden aan de
veiligheidsvoorschriften en de instructies voor het omgaan met de
apparatuur.
x HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 10
Stabiliteit van het rack
WAARSCHUWING: Beperk het risico van persoonlijk letsel en schade aan de
apparatuur door ervoor te zorgen dat:
• De stelvoetjes van het rack op de grond staan;
• Het volle gewicht van het rack op de stelvoetjes rust;
• De stabilisatiesteunen aan het rack zijn bevestigd (bij installatie in een
enkel rack);
• De racks aan elkaar zijn gekoppeld (bij installatie van meerdere racks);
• Er maar één onderdeel tegelijk uit het rack is geschoven. Een rack kan
instabiel worden als meer dan één onderdeel is uitgeschoven.
Symbolen in de tekst
In de tekst van deze handleiding komen symbolen voor. Deze symbolen hebben de
volgende betekenis:
WAARSCHUWING: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit
leiden tot persoonlijk letsel of levensgevaar.
Over deze handleiding
VOORZICHTIG: Als u de aanwijzingen na dit kopje niet opvolgt, kan dit leiden tot
beschadiging van de apparatuur of verlies van gegevens.
BELANGRIJK: Na dit kopje vindt u aanvullende uitleg of specifieke instructies.
OPMERKING: Na dit kopje vindt u commentaar, aanvullende informatie of interessante
wetenswaardigheden.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding xi
Page 11
Over deze handleiding
Verwante documenten
Raadpleeg de volgende documentatie voor meer informatie over de onderwerpen die
in deze handleiding aan bod komen:
• HP ProLiant DL360 Generation 3 Server Maintenance and Service Guide
• Bekabelingstabel voor ProLiant servers: www.hp.com/servers/proliant/manage
• Poster HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Hardware installeren en
configureren
• Handleiding Servers - problemen oplossen:
www.hp.com/servers/proliant/manage
• White paper HP ProLiant DL360 Generation 3 Server High-Density Deployment
• Algemene online documentatie en specificaties vindt u op
www.hp.com/servers/proliant
Technische ondersteuning
Als u een probleem heeft en geen oplossing voor uw probleem in deze handleiding
kunt vinden, kunt u op de volgende manieren meer informatie en hulp krijgen.
Technische ondersteuning van HP
U kunt op twee manieren technische ondersteuning vragen: rechtstreeks bij HP of via
een geautoriseerde HP Business of Service Partner. Voor directe technische
ondersteuning kunt u contact opnemen met het HP Customer Service Center, tel.
0900-1681616 (€ 0,35/min). Aanvullende informatie vindt u op de HP website
www.hp.com. Raadpleeg de Amerikaanse HP website voor een lijst met
telefoonnummers voor wereldwijde ondersteuning door HP.
Raadpleeg voordat u belt de handleiding Servers - Problemen oplossen voor een
overzicht van de informatie die u bij de hand moet hebben.
Documentatie-cd of website
xii HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 12
HP website
Voor informatie over dit product en voor de meest recente stuurprogramma's en
flash-ROM-bestanden gaat u naar www.hp.com.
Geautoriseerde HP Business of Service Partner
U kunt ook technische ondersteuning vragen bij een geautoriseerde HP Business of
Service Partner. Als u de naam van een geautoriseerde HP Business of Service
Partner bij u in de buurt wilt weten, gaat u als volgt te werk:
• Bel 0182-565888.
Over deze handleiding
• Of raadpleeg
www.hp.com voor locaties en telefoonnummers.
Opmerkingen van de lezer
HP stelt uw opmerkingen over deze handleiding zeer op prijs. Stuur uw opmerkingen
en suggesties via e-mail naar ServerDocumentation@hp.com.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding xiii
Page 13
Planning van de installatie van de server
Als u meerdere servers in één rack wilt gebruiken en configureren, raadpleegt u de
white paper HP ProLiant DL360 Generation 3 Server High-Density Deployment op
www.compaq.com/products/servers
Voorzieningen van de HP ProLiant DL360
Generation 3 server
Voor een overzicht van de standaardvoorzieningen van de HP ProLiant DL360
Generation 3 server raadpleegt u
1
www.compaq.com/products/servers/proliantdl360
Het model van de gekochte server wordt aangegeven door de generatieaanduiding
(G3) op de voorzijde van de server. U heeft deze generatieaanduiding nodig om het
model te kunnen identificeren als u service of ondersteuning nodig heeft voor de
server.
Overzicht van de installatie van de server
Dit gedeelte bevat een overzicht van de benodigde procedures voor de installatie van
de server:
BELANGRIJK: Raadpleeg de handleiding Belangrijke veiligheidsinformatie die wordt
meegeleverd bij de server voordat u begint met de volgende procedures.
1. Selecteer een geschikte locatie voor het rack.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-1
Page 14
Planning van de installatie van de server
2. Haal de server en het montagemateriaal uit de verpakking.
3. Installeer PCI- of PCI-X-uitbreidingskaarten (optioneel).
4. Installeer eventuele andere opties.
Andere opties die u kunt installeren, zijn bijvoorbeeld extra geheugen, vaste
schijven, een tweede processor, een tweede hot-pluggable voedingseenheid en
externe opslageenheden. Raadpleeg hoofdstuk 2, "Hardwareopties installeren".
Installeer de hardwareopties voordat u het hulpprogramma System Configuration
(Systeemconfiguratie) uitvoert. Extra geheugen en de meeste PCI-kaarten kunt u
installeren nadat het hulpprogramma System Configuration
(Systeemconfiguratie) is uitgevoerd. Het hulpprogramma System Configuration
(Systeemconfiguratie) wordt uitgevoerd als onderdeel van SmartStart tijdens de
installatieprocedure.
BELANGRIJK: Wijzig de fabrieksinstellingen voor gereserveerde schakelaars niet. Bij
verkeerde instellingen kunnen de prestaties van het systeem sterk afnemen.
5. Stel, indien nodig, interne schakelaars in. Raadpleeg appendix E, "Lampjes,
schakelaars en jumpers", voor uitgebreide informatie over de schakelaars die u
kunt instellen.
6. Gebruik het racksjabloon om de juiste locatie voor de server te bepalen.
Raadpleeg "Positie bepalen met de sjabloon" in hoofdstuk 3, "Server installeren".
7. Installeer de universele rackrails. Raadpleeg "Universele rackrails installeren" in
hoofdstuk 3, "Server installeren".
8. Plaats de server in het rack. Raadpleeg "Server in het rack installeren" in
hoofdstuk 3, "Server installeren".
9. Installeer de vaste kabelgoot voor het beheer van kabels aan het achterpaneel van
de server.
Dit betreft kabels van het toetsenbord, de muis, de monitor, het netwerk en
netsnoeren. Raadpleeg "Vaste kabelgoot bevestigen" in hoofdstuk 3, "Server
installeren".
10. Sluit het netsnoer en de randapparatuur aan. Raadpleeg "Kabels van
randapparatuur en netsnoer aansluiten" in hoofdstuk 3, "Server installeren".
1-2 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 15
11. Maak het netsnoer en de kabels van de randapparatuur vast aan de vaste
kabelgoot. Raadpleeg "Kabels vastmaken in de vaste kabelgoot" in hoofdstuk 3,
"Server installeren".
Optimale omgeving
Als u de servers in een rack installeert, selecteert u een locatie die voldoet aan de
vereisten die in de volgende gedeelten worden beschreven.
Vereisten voor ruimte en luchtcirculatie
Om te zorgen voor voldoende ruimte voor luchtcirculatie en onderhoud moet u
rekening houden met de volgende vereisten voor de ruimte bij het installeren van een
rack van HP, Compaq, Telco of van een andere leverancier:
•
Laat minimaal een ruimte over van 63,5 cm aan de voorkant van het rack.
•
Laat minimaal een ruimte over van 76,2 cm aan de achterkant van het rack.
•
Laat minimaal een ruimte over van 121,9 cm van de achterkant van het rack tot
de achterkant van een volgend rack of een rij met racks.
Planning van de installatie van de server
De servers zuigen koele lucht aan via het voorpaneel van het rack en blazen de
warme lucht er via het achterpaneel van het rack uit. Daarom moeten er in de vooren achterpanelen van het rack voldoende ventilatiesleuven zijn om de lucht naar
binnen te laten aan de voorzijde van het rack en om de warme lucht het rack aan de
achterzijde te laten verlaten.
BELANGRIJK: Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
Racks uit de Compaq 9000 en 10000 Serie hebben ventilatieopeningen in het
voorpaneel en achterpaneel die voor voldoende ventilatie voor de servers zorgen.
Deze ventilatieopeningen beslaan 64 procent van het oppervlak van de panelen.
VOORZICHTIG: Als u een rack uit de Compaq 7000 Serie gebruikt, is het
noodzakelijk het goed ventilerende rackinzetstuk (artikelnummers 327281-B21 (42U)
en 157847-B21 (22U)) te installeren om te zorgen voor voldoende luchtcirculatie en
koeling van de voorkant naar de achterkant.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-3
Page 16
Planning van de installatie van de server
VOORZICHTIG: Wanneer u een rack uit de Compaq 7000 Serie gebruikt, is het
noodzakelijk een uitbreidingsset te installeren om te zorgen voor voldoende ruimte
voor kabels en kabelvoorzieningen aan de achterkant. Raadpleeg
www.compaq.com/quickspecs voor de artikelnummers en bestelinformatie.
VOORZICHTIG: Houd rekening met de volgende aanvullende minimumvereisten
als u een rack van een andere fabrikant gebruikt. Zo zorgt u voor een goede
luchtcirculatie en voorkomt u schade aan de apparatuur.
• Voor- en achterpaneel: Als het 42U-serverrack afsluitende voor- en
achterpanelen bevat, moet er 5.350 cm² aan gaatjes gelijkmatig verdeeld van
boven naar beneden vrij zijn om te zorgen voor voldoende luchtcirculatie. Dit
komt overeen met de vereiste 64 procent open ruimte voor ventilatie.
• Zijkant: Er moet minimaal 7 cm ruimte zijn tussen het geïnstalleerde
rackonderdeel en de zijpanelen van het rack.
VOORZICHTIG: Vul verticale lege ruimten in het rack altijd op met opvulpanelen.
Hierdoor wordt een goede luchtcirculatie gewaarborgd. Als het rack wordt gebruikt
zonder opvulpanelen, kan apparatuur beschadigd raken door oververhitting.
Temperatuur
Voor een blijvende veilige en betrouwbare werking plaatst u het systeem in een goed
geventileerde ruimte waar de temperatuur kan worden geregeld.
De door HP aanbevolen maximale omgevingstemperatuur (TMRA) voor de meeste
serverproducten is 35°C. Om die reden mag de temperatuur van de ruimte waarin het
rack zich bevindt, niet hoger dan 35°C
1-4 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
zijn.
Page 17
Voeding
De installatie van deze apparatuur moet overeenkomstig de plaatselijke regelgeving
ten aanzien van de installatie van elektrische apparatuur door bevoegde technici
worden uitgevoerd. Deze apparatuur is ontworpen voor installaties die vallen onder
de National Electric Code (NFPA-70, 1999) en de bepalingen ter bescherming van
elektronische computerapparatuur en gegevensverwerkende apparatuur (NFPA-75,
1992). Raadpleeg het productlabel of de gebruikershandleiding die bij de optie wordt
geleverd voor meer informatie over het stroomverbruik van de opties.
Als u meer dan één server installeert, kunnen extra stroomverdelingsapparaten zijn
vereist, zodat alle apparaten op een veilige manier van voeding worden voorzien.
Neem de volgende richtlijnen in acht:
• • De belasting moet evenredig worden verdeeld over de beschikbare
Planning van de installatie van de server
WAARSCHUWING: De spanningsgroep die de voeding voor het rack levert,
mag niet worden overbelast, om het risico van persoonlijk letsel, brand en
schade aan de apparatuur te beperken. Neem contact op met het
elektriciteitsbedrijf voor informatie over de juiste bedrading en installatie.
spanningsgroepen.
Het totale stroomverbruik voor het systeem mag niet hoger zijn dan 80 procent
van de capaciteit van de spanningsgroepen.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-5
Page 18
Planning van de installatie van de server
Aarding
Voor een goede werking en veiligheid moet de server goed worden geaard. In de
Verenigde Staten installeert u deze apparatuur in overeenstemming met artikel 250
van de National Electric Code (NFPA 70, 1999) en met de plaatselijke voorschriften.
In Canada installeert u de apparatuur in overeenstemming met de Canadian Electrical
Code van de Canadian Standards Association (CSA C22.1). De installatie moet
voldoen aan de plaatselijke of landelijke voorschriften voor elektrische apparatuur,
zoals de International Electrotechnical Commission (IEC) 364, artikel 1 tot en met 7.
Alle stroomverdelingselementen in de installatie, zoals bedrading, aansluitingen,
enzovoort, moeten goedgekeurd en geaard zijn.
Gezien de hoge aardlekstroom bij aansluiting van meerdere servers op dezelfde
voedingsbron, wordt u aangeraden om een stroomverdelingsapparaat (PDU, Power
Distribution Unit) te gebruiken dat is verbonden met de aardlekschakelaar van het
gebouw of dat is voorzien van een niet-afneembaar snoer dat is aangesloten op een
aardlekstekker. NEMA-stekkers en stekkers die voldoen aan de standaard IEC 60309,
zijn geschikt voor dit doel. U wordt aangeraden geen stekkerdozen te gebruiken bij
deze apparatuur.
Informatiebronnen voor rackplanning
Voor documentatie over het configuratiehulpprogramma Rack Builder Pro en over
rackproducten gaat u naar
www.compaq.com/rackbuilder
1-6HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 19
Planning van de installatie van de server
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen bij racks
Bestudeer de volgende waarschuwingen aandachtig voordat u een rack gaat
installeren.
WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het rack altijd goed stabiel staat voordat
u een onderdeel uit het rack schuift. Zo beperkt u het risico van persoonlijk
letsel en schade aan de apparatuur. Schuif slechts één onderdeel tegelijk uit
het rack. Een rack kan instabiel worden als meer dan één onderdeel is
uitgeschoven.
WAARSCHUWING: Beperk het risico van persoonlijk letsel en schade aan
de apparatuur door ervoor te zorgen dat:
• De stelvoetjes van het rack op de grond staan;
• Het volledige gewicht van het rack op de stelvoetjes rust;
• De stabilisatiesteunen aan het rack zijn bevestigd (bij installatie in een
enkel rack;
• De racks aan elkaar zijn gekoppeld (bij installatie van meerdere racks).
WAARSCHUWING: Wanneer u de server in een Telco-rack plaatst, controleert
u of het frame van het rack goed is bevestigd aan de vloer en zoldering van de
ruimte waarin het rack wordt geïnstalleerd.
WAARSCHUWING: U wordt aangeraden het rack met ten minste twee mensen
uit te laden om het risico van persoonlijk letsel en schade aan de apparatuur
te beperken. Een leeg 42U-rack kan wel 115 kilo wegen, kan meer dan 2 m
hoog zijn en kan instabiel worden als het op de zwenkwieltjes wordt
verplaatst.
Ga nooit voor het rack staan als u het van de pallet rolt. Pak het rack altijd aan
de zijkanten vast.
VOORZICHTIG: Plaats altijd het zwaarste onderdeel onder in het rack. Vul het rack
van beneden naar boven.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-7
Page 20
Planning van de installatie van de server
Waarschuwingen en voorzorgsmaatregelen
bij servers
Bestudeer de volgende waarschuwingen aandachtig voordat u de server gaat
installeren.
WAARSCHUWING: Laat de schijfeenheden en interne onderdelen afkoelen
voordat u deze aanraakt, om het risico van persoonlijk letsel door hete
oppervlakken te beperken.
WAARSCHUWING: Volg de onderstaande instructies op om het risico van
elektrische schokken of beschadiging van de apparatuur te beperken:
• Gebruik altijd een geaarde netsnoerstekker. De geaarde stekker is een
belangrijke veiligheidsvoorziening.
• Steek het netsnoer in een geaard stopcontact dat altijd makkelijk te
bereiken is.
• Koppel het netsnoer van de voedingseenheid los om de stroom naar de
apparatuur volledig uit te schakelen.
VOORZICHTIG: Bescherm de server tegen schommelingen in de spanning en
tijdelijke stroomstoringen door middel van een UPS (Uninterruptible Power Supply).
Dit apparaat beschermt de hardware tegen schade als gevolg van stroomstoten en
spanningspieken en houdt het systeem in werking tijdens een stroomstoring.
VOORZICHTIG: Gebruik de server niet gedurende langere tijd zonder het
toegangspaneel. Het gebruik zonder toegangspaneel leidt tot een verkeerde
luchtcirculatie en een onjuiste koeling zodat de server beschadigd kan raken door
oververhitting.
1-8 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 21
Inhoud van doos met server
Haal de server uit de doos en kijk of u de benodigde onderdelen en documentatie
heeft voor de installatie van de server. Al het montagemateriaal dat u nodig heeft om
de server in het rack te installeren, wordt bij het rack of de server geleverd.
Naast deze bij de server geleverde onderdelen heeft u mogelijk het volgende nodig:
•
diskettes met applicatiesoftware
•
opties die u wilt installeren
•
kruiskopschroevendraaier
Planning van de installatie van de server
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 1-9
Page 22
2
Hardwareopties installeren
Dit hoofdstuk bevat informatie en procedures voor de installatie van hardwareopties
in HP ProLiant DL360 Generation 3 servers. Voor aanvullende informatie raadpleegt
u de installatiedocumentatie bij de uitbreidingsset, de poster Hardware installeren en configureren die bij de server is geleverd en de labels aan de binnenkant van het
toegangspaneel van de server.
Om de installatie vlot te laten verlopen, leest u de installatie-instructies bij alle
hardwareopties en zoekt u vergelijkbare stappen in de diverse procedures voordat u
begint met het installeren van de onderdelen.
Nadat u alle hardwareopties heeft geïnstalleerd, gaat u verder met de
installatieprocedures voor de server in hoofdstuk 3, "Server installeren".
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-1
Page 23
Hardwareopties installeren
Toegang tot interne serveronderdelen
In dit gedeelte vindt u de standaardprocedures om toegang te krijgen tot de
binnenkant van de server. Wanneer de server zich in het rack bevindt en is
ingeschakeld, volgt u een andere procedure dan wanneer de server zich niet in het
rack bevindt.
Toegang tot interne onderdelen wanneer de server zich niet
in het rack bevindt
Als de server nog niet in het rack is geïnstalleerd, verwijdert u eerst het
toegangspaneel om toegang tot de interne onderdelen te krijgen.
Toegangspaneel verwijderen
WAARSCHUWING: Laat de interne systeemonderdelen afkoelen voordat
u ze aanraakt, om het risico van persoonlijk letsel te beperken.
VOORZICHTIG: Controleer of de server is uitgeschakeld en of het netsnoer is
losgekoppeld of de stekker uit het stopcontact is gehaald voordat u het
toegangspaneel verwijdert.
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen door ontlading van statische
elektriciteit worden beschadigd. Zorg voor een goede aarding voordat u met een
installatieprocedure begint.
Als u het toegangspaneel wilt verwijderen, haalt u de vergrendeling van de kap
omhoog, schuift u het paneel naar de achterkant van de server en verwijdert u het
paneel.
2-2 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 24
Toegang tot interne onderdelen wanneer
de server zich in het rack bevindt
Met behulp van de universele rackrail kunnen hetzij vaste, hetzij schuifrails worden
bevestigd. Met behulp van de schuifrail en kabelgoot (optie) kan de ProLiant DL360
Generation 3 server worden bevestigd op schuifrails die onderhoud in het rack
ondersteunen. Rackdiepten van 61 cm (24 inch) tot 91 cm (36 inch) worden
ondersteund. Dankzij de kabelgoot kunnen de kabels van de server op een geordende
en doeltreffende manier worden geleid.
U krijgt als volgt toegang tot de interne onderdelen:
1. Schakel de server uit.
a. Sluit het besturingssysteem op de gebruikelijke manier af.
VOORZICHTIG: Als u hardware installeert of onderhoudsprocedures uitvoert
waarvoor toegang tot interne onderdelen is vereist, wordt u aangeraden een
backup te maken van alle gegevens op de server, zodat er geen gegevens
verloren kunnen gaan.
b. Druk op de serveridentificatieknop op het voorpaneel van de server (1). Op
het voorpaneel en op het achterpaneel van de server gaat een blauw lampje
branden.
Hardwareopties installeren
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-3
Page 25
Hardwareopties installeren
c. Druk op de aan/standby-knop (2) van de server om de server uit te schakelen.
De kleur van het aan/uit-lampje (2) verandert van groen in oranje om aan te
geven dat de server in de standbystand staat.
Afbeelding 2-1: Serveridentificatielampje aan de
voorkant activeren en de server uitschakelen
2. Als de server van een schuifrail is voorzien, gaat u als volgt te werk:
a. Draai de schroeven los waarmee de server aan het rack is bevestigd.
b. Schuif de server uit het rack totdat de vergrendelingen van de rails worden
gesloten.
c. Koppel het netsnoer los.
d. Verwijder het toegangspaneel. Zie het gedeelte "Toegangspaneel
verwijderen" eerder in dit hoofdstuk.
2-4HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 26
Hardwareopties installeren
3. Als de server van universele rails is voorzien, gaat u als volgt te werk:
a. Koppel het netsnoer en de kabels los van de achterkant van de server
(waaronder de kabels die op uitbreidingskaarten zijn aangesloten). Werk
hierbij van links naar rechts.
b. Draai de schroeven los waarmee de kabelgoot aan de universele rackrail en
aan de server is bevestigd (1) en verwijder de kabelgoot van de server (2).
Afbeelding 2-2: Kabelgoot van de server verwijderen
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-5
Page 27
Hardwareopties installeren
c. Ga naar de voorkant van het rack en draai de schroeven los waarmee de
server aan het rack is bevestigd (1).
d. Pak de schroeven van het voorpaneel vast en schuif de server uit het rack. De
kabels blijven vastzitten in de kabelgoot. De vergrendeling van de rails zorgt
ervoor dat u de server niet helemaal uit het rack kunt schuiven.
e. Druk de vergrendeling van de rails (2) in en houd deze ingedrukt.
f. Houd de vergrendeling van de rails ingedrukt en schuif de server naar buiten.
g. Trek de server helemaal uit het rack en plaats deze op een vlakke
ondergrond (3).
Afbeelding 2-3: Server uit het rack verwijderen
h. Verwijder het toegangspaneel. Zie het gedeelte "Toegangspaneel
verwijderen" eerder in dit hoofdstuk.
2-6 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 28
Onderdelen van de systeemkaart
Aan de hand van de volgende afbeelding en tabel kunt u de locatie bepalen van de
systeemkaart en van de connectoren en onderdelen van de systeemkaart waarmee u
werkt bij het installeren of onderhouden van opties.
Afbeelding 2-4: Onderdelen van de systeemkaart
Hardwareopties installeren
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-7
Page 29
Hardwareopties installeren
Tabel 2-1: Connectoren en onderdelen van de systeemkaart
Item Beschrijving Item Beschrijving
1 Connector van PCI-riserkaartslot 1 10 Netvoedings-/signaalkabelconnector
2 Batterij 11 Connector voor systeemvoeding
3 DIMM-slots (vier) 12 PVM-voetje 2
4
5
6 Voetje voor processor 2 15
7 Connector voor ventilatorkaart 16 Connector van PCI-riserkaartslot 2
Voetje voor processor 1 (met
processor/koelelement geïnstalleerd)
Signaalkabelconnector voor kaart voor
optische schijfeenheid/diskettedrive
13 Smart Array 5i-geheugenconnector
14
Schakelaargroep voor debuglampjes
(SW3)
Schakelaargroep voor redundante
voedingseenheid/PCI (SW1)
Schakelaar voor systeemonderhoud
(SW2)
Extra geheugen installeren
U kunt het geheugen van de server uitbreiden door DDR SDRAM (Double Data Rate
Synchronous DRAM) te installeren. Het systeem biedt ruimte aan maximaal vier
PC2100 ECC registered DDR SDRAM DIMM's (Dual Inline Memory Modules), die
worden geïnstalleerd in de vier voetjes op de systeemkaart. Geheugen dient met twee
identieke modules tegelijk te worden toegevoegd.
Raadpleeg Afbeelding 2-4 en Tabel 2-1 voor de locatie van de DIMM-slots en de
nummers van de voetjes. U vindt deze informatie ook op het label op de kap. Als u
geheugen installeert, begint u bij het DIMM-voetje met het laagste nummer en
eindigt u bij het DIMM-voetje met het hoogste nummer.
Het is noodzakelijk om de volgende richtlijnen op te volgen wanneer extra geheugen
wordt geïnstalleerd:
• DIMM's voor de server moeten voldoen aan de volgende specificaties: PC2100
registered DDR SDRAM, 3,3 volt, 64-bit breed en ECC.
2-8HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 30
Hardwareopties installeren
• Alle DIMM's moeten dezelfde snelheid hebben. Installeer geen DIMM-modules
die verschillende snelheden ondersteunen. Installeer bijvoorbeeld geen DIMMmodules bij elkaar die snelheden van 266 MHz en 200 MHz ondersteunen.
• • De installatie van extra DIMM's is eenvoudiger als u de DIMM's in oplopende
volgorde installeert, waarbij u begint bij DIMM-voetje 1A.
DIMM's worden geïnstalleerd in banken van twee DIMM's per bank. Bank A
bestaat uit DIMM's 1 en 2, en bank B bestaat uit DIMM's 3 en 4.
VOORZICHTIG: Gebruik alleen DIMM’s van HP. DIMM's van andere leveranciers
kunnen een negatief effect op de integriteit van de gegevens hebben.
Raadpleeg www.compaq.com/quickspecs voor DIMM-uitbreidingssets.
VOORZICHTIG: Elektronische onderdelen kunnen door ontlading van statische
elektriciteit worden beschadigd. Zorg voor een goede aarding voordat u met een
installatieprocedure begint. Raadpleeg appendix B, "Elektrostatische ontlading", voor
meer informatie.
U installeert als volgt een DIMM op de systeemkaart:
1. Verschaf u toegang tot de interne serveronderdelen. Raadpleeg het gedeelte
"Toegang tot interne serveronderdelen" eerder in dit hoofdstuk.
2. Open de vergrendelingen van het DIMM-voetje.
3. Houd de uitsparing in de onderrand van de DIMM recht boven het nokje in het
DIMM-voetje.
4. Houd de DIMM recht boven het DIMM-voetje op de systeemkaart. De
vergrendelingen sluiten wanneer de DIMM in het voetje wordt geplaatst.
BELANGRIJK: Wanneer DIMM's niet goed worden uitgelijnd, maken ze niet goed
contact.
5. Duw de DIMM stevig vast terwijl u de vergrendelingen naar binnen duwt, totdat
de vergrendelingen vastklikken.
6. Voer de procedures in het gedeelte "Toegang tot interne serveronderdelen" eerder
in dit hoofdstuk in omgekeerde volgorde uit.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-9
Page 31
Hardwareopties installeren
Uitbreidingskaart vervangen
Als u een uitbreidingskaart wilt installeren, voert u de procedures in de volgende
gedeelten uit.
Uitbreidingskaart verwijderen
Als u een uitbreidingskaart wilt vervangen, verwijdert u eerst de uitbreidingskaart en
de PCI-riserkaarthouder.
VOORZICHTIG: Koppel alle netsnoeren los voordat u uitbreidingskaarten installeert
of verwijdert. Zo voorkomt u schade aan het systeem en de uitbreidingskaarten. Als
de aan/uit-knop op het voorpaneel op OFF (UIT) staat, staat er nog spanning op het
PCI-uitbreidingsslot, waardoor de kaart beschadigd kan raken.
1. Verschaf u toegang tot de interne serveronderdelen. Raadpleeg het gedeelte
"Toegang tot interne serveronderdelen" eerder in dit hoofdstuk.
2. Koppel alle kabels los waarmee de bestaande uitbreidingskaarten zijn
aangesloten op de systeemkaart.
2-10HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 32
Hardwareopties installeren
3. Draai de schroef van de PCI-riserkaarthouder los (1).
4. Til de voorkant van de houder op (2) en trek de houder uit het PCI-slot in het
chassis van de server (3).
Afbeelding 2-5: PCI-riserkaarthouder en uitbreidingskaart
verwijderen uit PCI-uitbreidingsslot 1
5. Verwijder de uitbreidingskaart uit de PCI-riserkaarthouder.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-11
Page 33
Hardwareopties installeren
Uitbreidingskaart in PCI-riserkaarthouder plaatsen
U installeert een uitbreidingskaart als volgt:
VOORZICHTIG: Gooi het afdekplaatje van het uitbreidingsslot niet weg. Als u de
PCI-uitbreidingskaart in de toekomst verwijdert, moet het afdekplaatje opnieuw
worden geïnstalleerd om voor voldoende koeling te zorgen.
OPMERKING: In de PCI-slots kunt u alleen PCI-uitbreidingskaarten van 3,3 volt of universele
PCI-uitbreidingskaarten plaatsen. Uitbreidingskaarten van 5 volt kunnen niet worden gebruikt
in deze server.
1. Verwijder het afdekplaatje van het uitbreidingsslot uit de PCIriserkaarthouder (1).
2. Lijn de uitbreidingskaart precies uit met de geleidingsgroef.
3. Schuif de uitbreidingskaart in het slot totdat de kaart goed vastzit (2).
Afbeelding 2-6: Uitbreidingskaart installeren in de
PCI-riserkaart
2-12HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 34
Hardwareopties installeren
BELANGRIJK: Als de uitbreidingskaart wordt geleverd met een extenderbeugel, verwijdert
u deze van de uitbreidingskaart voordat u de kaart in het uitbreidingsslot van de
PCI-riserkaarthouder plaatst.
4. Plaats de PCI-riserkaarthouder als volgt terug:
a. Plaats de PCI-riserkaarthouder in het chassis.
b. Plaats de achterrand van de houder in het PCI-slot (1).
c. Duw de houder boven het uitbreidingsslot stevig naar beneden totdat de
houder vastzit in het uitbreidingsslot (2).
VOORZICHTIG: De server start niet op als de PCI-riserkaarthouder niet goed is geplaatst.
d. Draai de schroef van de PCI-riserkaarthouder aan (3).
Afbeelding 2-7: PCI-riserkaarthouder installeren
OPMERKING: U kunt de bovenstaande procedures ook gebruiken om een uitbreidingskaart
in PCI-uitbreidingsslot 2 te installeren.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-13
Page 35
Hardwareopties installeren
Optische schijfeenheid installeren of vervangen
U installeert als volgt een optische schijfeenheid:
1. Druk op de ejectknop van de optische schijfeenheid (1) om de optische
schijfeenheid naar buiten te schuiven (2).
OPMERKING: De ejectknop is niet gemakkelijk te bereiken, zodat de knop niet per
ongeluk kan worden ingedrukt. Druk de ejectknop in met een klein plat voorwerp, zoals
een sleutel of pen, om de optische schijfeenheid naar buiten te schuiven.
Afbeelding 2-8: Optische schijfeenheid naar buiten schuiven
2-14 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 36
2. Installeer de optische schijfeenheid in de lege positie.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-15
Page 37
Hardwareopties installeren
Hot-pluggable vaste schijven installeren
U installeert een hot-pluggable vaste schijf als volgt:
BELANGRIJK: De ProLiant DL360 Generation 3 server ondersteunt alleen universele
U320-schijven van HP. De hot-pluggable Ultra3-schijven van Compaq of de hot-pluggable
U160-schijven van HP worden niet ondersteund.
OPMERKING: Als de opvuleenheid voor de vaste schijf is geïnstalleerd, verwijdert u de
opvuleenheid uit de server.
1. Schuif de vaste schijf in de lege vaste-schijfpositie (1).
2. Sluit de vergrendeling om de vaste schijf vast te zetten in de server (2).
2-16 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 38
Tweede processor en PVM
(processorvoedingsmodule) installeren
U installeert als volgt een tweede processor en PVM:
1. Open de klemmen van het koelelement (1).
2. Open de vergrendelingshendel van het processorvoetje (2).
BELANGRIJK: De processor is zo ontworpen, dat deze slechts op één manier in het voetje
past. Houd de onderkant van de processor precies boven het processorvoetje om de
processor stevig vast te zetten in het voetje.
VOORZICHTIG: Processor 2 is 180 graden gedraaid ten opzichte van processor 1.
Lijn de processor zorgvuldig uit voordat u deze installeert, om beschadiging van de
hardware te voorkomen.
Hardwareopties installeren
Afbeelding 2-11: Klemmen van het koelelement en
vergrendelingshendel van het processorvoetje openen
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-17
Page 39
Hardwareopties installeren
3. Installeer de processor in het voetje (1) en sluit de vergrendelingshendel van het
processorvoetje (2).
Afbeelding 2-12:Processor installeren
4. Verwijder de beschermingsstrook van het nieuwe koelelement.
Afbeelding 2-13: Beschermingsstrook van het
koelelement verwijderen
2-18HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 40
Hardwareopties installeren
VOORZICHTIG: Als u een bestaande processor met koelelement vervangt,
gooit u het oude koelelement weg. Het koelelement is niet geschikt voor
hergebruik.
5. Installeer het koelelement met de klevende kant naar beneden (1).
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat de vergrendelingshendel van het
processorvoetje is gesloten voordat u de klem van het koelelement sluit. Forceer
de hendel niet bij het sluiten. De hendel moet zonder weerstand kunnen worden
gesloten. Als u de hendel forceert, kan het processorvoetje worden beschadigd,
met als gevolg dat de systeemkaart moet worden vervangen.
6. Sluit de klemmen van het koelelement (2).
Afbeelding 2-14: Koelelement installeren
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-19
Page 41
Hardwareopties installeren
7. Installeer de processorvoedingsmodule in voetje 2 (1) en sluit de
vergrendelingen (2).
OPMERKING: Als de server gebruikmaakt van twee hot-pluggable redundante
voedingseenheden, wordt er slechts één PCI-slot ondersteund.
Aan de hand van de informatie in dit gedeelte kunt u een hot-pluggable redundante
voedingseenheid installeren.
2-20HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 42
Hardwareopties installeren
Configuratie van hot-pluggable voedingseenheden
De server kan worden geconfigureerd met één hot-pluggable net- of
gelijkstroomvoedingseenheid, of met twee hot-pluggable netvoedingseenheden of
twee hot-pluggable gelijkstroomvoedingseenheden. Als er twee hot-pluggable
voedingseenheden zijn geïnstalleerd, beschikt de server over voedingsredundantie.
De procedures voor het installeren of vervangen van de voedingseenheden zijn
afhankelijk van de configuratie van de server:
• • Als u één hot-pluggable voedingseenheid vervangt, of als u hot-pluggable
netvoedingseenheden door gelijkstroomvoedingseenheden of
gelijkstroomvoedingseenheden door netvoedingseenheden vervangt, schakelt u
de server uit voordat u de hot-pluggable voedingseenheid vervangt.
Als u een tweede voedingseenheid toevoegt, configureert u eerst de server voor
hot-pluggable voedingsredundantie door de PCI-riserkaart uit PCI-slot 2 te
verwijderen. Raadpleeg het volgende gedeelte en de documentatie bij de server.
Positie 2 voor de hot-pluggable voedingseenheid aanpassen
WAARSCHUWING: Laat de voedingseenheid of de opvuleenheid voor de
voedingseenheid afkoelen voordat u deze aanraakt, om het risico van
brandwonden te beperken.
VOORZICHTIG: Gebruik de server alleen als alle posities zijn gevuld met een
onderdeel of een opvuleenheid. Zo voorkomt u dat er apparatuur beschadigd raakt
door oververhitting.
1. Schakel de server uit, verwijder de server uit het rack en verwijder het
toegangspaneel. Raadpleeg hiervoor de documentatie die bij de server is
geleverd.
2. Koppel alle kabels van een uitbreidingskaart in PCI-riserkaart 2 los en verwijder
de uitbreidingskaart en de uitbreidingskaarthouder. Zie de vorige procedure.
OPMERKING: U kunt de PCI-riserkaart die u uit PCI-slot 2 verwijdert en een eventueel
aanwezige uitbreidingskaart bewaren voor toekomstig gebruik.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-21
Page 43
Hardwareopties installeren
3. Draai de schroeven (1) los en verwijder de opvuleenheid voor de
voedingseenheid (2).
Afbeelding 2-16: Opvuleenheid voor de voedingseenheid verwijderen
4. Installeer de PCI-opvuleenheid in het chassis door het lipje aan de achterkant
van de PCI-opvuleenheid in de opening op het chassis te plaatsen (1), de PCIopvuleenheid omlaag te duwen totdat deze vastzit (2) en de schroef vast te
draaien (3).
Afbeelding 2-17: PCI-opvuleenheid in het chassis installeren
2-22HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 44
Hardwareopties installeren
5. Installeer de geleideplaat van de ventilator van de voedingseenheid op de
behuizing van de voedingsconverter door te drukken totdat de lipjes op de
geleideplaat vastklikken in de behuizing.
Afbeelding 2-18: Geleideplaat van de ventilator van de
voedingseenheid installeren
6. Zet de schakelaar voor de redundante voedingseenheid op On (Aan). Raadpleeg
de instellingen voor SW1 in appendix E, "Lampjes, schakelaars en jumpers".
7. Plaats het toegangspaneel terug op de server, installeer de server in een rack en
start de server op. Raadpleeg hiervoor de documentatie die bij de server is
geleverd.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-23
BELANGRIJK: Voer deze procedure alleen uit als de server is geconfigureerd voor hot-
pluggable redundante voedingseenheden.
1. Als u een bestaande voedingseenheid vervangt, verwijdert u de voedingseenheid
door de greep vast te pakken en te drukken op de ejectknop van de
voedingseenheid boven de greep aan de rechterkant.
WAARSCHUWING:
het oppervak heet zijn als de voedingseenheid pas is verwijderd.
Houd de voedingseenheid alleen vast bij de greep en andere
plaatsen die worden aangegeven, om het risico van brandwonden
te beperken.
OPMERKING: Als de hot-pluggable voedingseenheid wordt geïnstalleerd of vervangen in
positie 1 voor de voedingseenheid en de schuifrail is geïnstalleerd, verwijdert u de
kabelarm van de vaste rackrail door de schroef van de kabelarm los te draaien en de
kabelarm naar achteren te duwen, weg van het chassis van de server en weg van de
rackrail.
Wanneer u een voedingseenheid vervangt, kan
2-24HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 46
Hardwareopties installeren
2. Schuif de redundante voedingseenheid in de positie voor de voedingseenheid
Bekabeling van een hot-pluggable gelijkstroomvoedingseenheid
Als er een hot-pluggable gelijkstroomvoedingseenheid is geïnstalleerd, controleert u
het volgende:
1. Controleer of het losse uiteinde van de gelijkstroomkabel is aangesloten op een
stroomverdelingsapparaat of een andere geschikte gelijkstroombron.
BELANGRIJK: Als de voedingseenheid niet werkt, is het mogelijk dat de blauwe draad en de
zwarte draad verkeerd zijn aangesloten. Als deze draden goed zijn aangesloten, moet de
zwarte draad een hogere potentiaal (hogere positieve spanning) hebben dan de blauwe draad.
De voedingseenheid heeft een beveiligingsvoorziening voor tegengestelde polariteit, zodat er
geen schade kan ontstaan als de voedingseenheid verkeerd wordt aangesloten.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-25
Page 47
Hardwareopties installeren
2. Controleer of het losse uiteinde van de groene/gele veiligheidsdraad is
aangesloten op een betrouwbare aardverbinding.
Van voedingsnet
-48 V gelijkstroom
48 V retourstroom
Groen/geel
Van voedingseenheid
Terminalblok rackchassis
Van voedingseenheid
Blauw
Van voedingseenheid
Zwart
Afbeelding 2-20: Bekabeling van een redundante
gelijkstroomvoedingseenheid en een
stroomverdelingsapparaat controleren
3. Als er een hot-pluggable netvoedingseenheid is geïnstalleerd, sluit u het netsnoer
aan op de voedingsbron.
4. Sluit het netsnoer aan op de voedingseenheid.
5. Controleer of het lampje van de voedingseenheid groen is.
6. Controleer of het lampje voor de externe systeemconditie op het voorpaneel
groen is.
7. Als u de kabelarm heeft verwijderd, bevestigt u de kabelarm weer aan de vaste
rackrail.
8. Open de kabelbandjes in de kabelgoot, leid het netsnoer door de kabelbandjes en
sluit de kabelbandjes.
2-26HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 48
Hardwareopties installeren
Write-cache enabler met batterijvoeding installeren
1. Verschaf u toegang tot de interne serveronderdelen. Raadpleeg het gedeelte
"Toegang tot interne serveronderdelen" eerder in dit hoofdstuk.
2. Lijn de pijlen op de bovenkant van de batterijmodule uit met de markeringen
voor de spoelen op het chassis (1). Schuif de batterijmodule op de spoelen en
schuif de module naar de achterkant van het chassis om deze te vergrendelen (2).
Afbeelding 2-21: Write-cache enabler met
batterijvoeding installeren
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 2-27
Page 49
Hardwareopties installeren
3. Sluit de kabel van de batterijmodule aan op de batterij van de write-cache enabler
met batterijvoeding (1) en op de Smart Array 5i-geheugenconnector op de
systeemkaart (2).
4. Leid de kabel van de batterijmodule door de kabelklem voor de write-cache
enabler met batterijvoeding op de systeemkaart (3).
OPMERKING: Verwijder indien nodig de PCI-riserkaarthouder om toegang tot de
kabelklem te krijgen. Raadpleeg “Uitbreidingskaart verwijderen” in dit hoofdstuk voor meer
informatie.
Afbeelding 2-22: Kabel van de write-cache enabler met
batterijvoeding leiden en aansluiten (voor de
duidelijkheid is PCI-riserkaart 1 verwijderd)
5. Plaats de PCI-riserkaarthouder in slot 1 weer terug.
6. Voer de procedures in het gedeelte "Toegang tot interne serveronderdelen" eerder
in dit hoofdstuk in omgekeerde volgorde uit.
2-28 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 50
Server installeren
Procedures voor de installatie van de server
De installatie van de rackserver in een Compaq rack omvat de procedures die in de
volgende gedeelten worden toegelicht.
Positie bepalen met de sjabloon
BELANGRIJK: Bepaal waar u de server wilt plaatsen voordat u de universele rackrails
bevestigt. Raadpleeg het Rack Builder-rapport dat is afgedrukt tijdens het plannen van de
rackconfiguratie.
BELANGRIJK: De sjabloon heeft een voor- en achterkant en is voorzien van pijlen die
aangeven waar de onderdelen moeten worden aangebracht, zowel voor de universele
rackrails als voor de schroeven waarmee de voorplaat van de server aan de voorkant van het
rack wordt vastgezet.
3
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-1
Page 51
Server installeren
1. Bevestig de voorkant van de sjabloon op de voorkant van het rack door op de
twee lipjes te drukken. Begin hierbij onder aan het rack of direct boven een reeds
geïnstalleerd onderdeel. Zorg ervoor dat de op de sjabloon aangebrachte
markeringen voor de gaten samenvallen met de gaten in de verticale rails van het
rack.
Afbeelding 3-1: Positie bepalen met de sjabloon
Sjabloon
2. Maak de sjabloon zo vast dat de zijkanten van de sjabloon evenwijdig lopen met
de zijkanten van het rack. Aan de hand van de markeringen op de verticale rails
kunt u controleren of de sjabloon goed is geplaatst en bepalen waar de verticale
ruimten zich bevinden.
3-2HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 52
Server installeren
3. Markeer met een potlood de locaties op het rack waar de nokken van de
universele rackrail moeten worden geplaatst (1).
4. Markeer de posities van de boven- en onderrand van de sjabloon op het rack (2).
Deze markeringen komen van pas wanneer u de sjabloon moet plaatsen voor het
volgende onderdeel.
2
Afbeelding 3-2: Markeringen aanbrengen op het rack
voor de installatie van de server
1
Sjabloon
5. Herhaal stap 1 tot en met 4 met de achterkant van de sjabloon op de achterkant
van het rack.
6. Verwijder de sjabloon nadat u de voor- en achterkant van het rack heeft
gemarkeerd. Bevestig de universele rackrails aan het rack. Raadpleeg het
gedeelte "Universele rackrails installeren" in dit hoofdstuk.
Universele rackrails installeren
U installeert de universele rackrails als volgt aan het rack:
1
2
1. Bepaal de positie met de sjabloon. Raadpleeg het gedeelte "Positie bepalen met
de sjabloon" eerder in dit hoofdstuk.
2. Zoek vanaf de achterkant van het rack de binnenste voorgaten waarmee de
voorste nokken van de universele rackrail worden bevestigd.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-3
Page 53
Server installeren
BELANGRIJK: Controleer of de binnenschuif van de universele rackrail (railgeleider)
naar de binnenkant van het rack is gericht.
3. Lijn de twee nokken aan de voorkant van de universele rackrail zorgvuldig uit
met de gemarkeerde gaten aan de voorkant van het rack.
4. Steek de voorste nokken van de universele rackrail in het rack.
Afbeelding 3-3: Universele rackrail uitlijnen en plaatsen
5. Schuif de universele rackrail in naar de voorkant van het rack, totdat de achterste
nokken van de rail zijn uitgelijnd met de binnenste gaten aan de achterkant van
het rack.
OPMERKING: Pas de diepte van de rackrail aan het rackmodel aan met behulp van de
rackdiepte-indicatoren op de rail.
6. Steek de achterste nokken in de gaten aan de achterkant van het rack en laat de
rail los. De rail moet nu op zijn plaats vastklikken.
7. Herhaal stap 2 tot en met 6 voor de tweede universele rackrail.
3-4 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 54
Server in het rack installeren
VOORZICHTIG: Installeer servers van onder naar boven in het rack. Zo voorkomt
u dat het rack instabiel wordt.
VOORZICHTIG: Plaats altijd het zwaarste onderdeel onder in het rack en werk van
beneden naar boven.
U installeert de server als volgt in het rack:
1. Lijn de achterkant van de vaste serverrails (1) uit met de voorkant van de
universele rackrails (2).
WAARSCHUWING: Uw vingers kunnen bekneld raken in de vergrendeling.
2. Druk de vergrendeling van de rails in en schuif de server langzaam in het rack.
Server installeren
Afbeelding 3-4: Achterkant van de vaste serverrails
uitlijnen met de voorkant van de universele rackrails
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-5
Page 55
Server installeren
3. Plaats de server in het rack. Zorg ervoor dat de vaste serverrails in de universele
rackrails worden geschoven.
4. Schuif de server volledig in het rack.
5. Maak de schroeven op het voorpaneel vast door ze naar rechts te draaien om de
server aan het rack te bevestigen.
6. Draai aan de achterkant van het rack de schroeven aan waarmee de kabelgoot
wordt bevestigd aan de universele rackrail.
VOORZICHTIG: Houd de server horizontaal wanneer u de vaste serverrails in de
rackrails schuift. Als u de server schuin houdt, kunnen de rails beschadigd raken.
3-6 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 56
Kabelgoot bevestigen
U bevestigt de kabelgoot als volgt:
1. Ga naar de achterkant van het rack.
2. Plaats de kabelgoot op de juiste positie op de server (1) en bevestig de kabelgoot
aan de server en de rackrail door de schroeven van de server en de
vergrendelingsbeugel van de vaste rail aan te draaien (2).
OPMERKING: Er bevinden zich twee schroeven op de railbeugel van de kabelgoot. De
schroef van de vergrendelingsbeugel van de vaste rail, die zich het verst van de server
bevindt, en de schroef van de kabelgoot voor de schuifrail, die zich het dichtst bij de
server bevindt. De kabelgoot bevat standaard de schroef van de vergrendelingsbeugel
van de vaste rail, die alleen wordt gebruikt voor universele vaste rackrails.
Server installeren
Afbeelding 3-5: Kabelgoot bevestigen met behulp van
de vergrendelingsbeugel van de vaste rail
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-7
Page 57
Server installeren
3. Bevestig het railkabelbandje (1) en draai de schroef aan (2).
Afbeelding 3-6: Railkabelbandje bevestigen (voor de
duidelijkheid zijn de kabelgoot en de server verwijderd)
Kabels van randapparatuur en netsnoer aansluiten
WAARSCHUWING: Steek geen telefoon- of telecommunicatieconnectoren
in de connectoren voor de netwerkadapters, om het risico van elektrische
schokken of brand te beperken.
Aan de hand van de volgende afbeelding en tabel kunt u de locatie van de
connectoren bepalen. Sluit het netsnoer als laatste aan.
3-8HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 58
Server installeren
Afbeelding 3-7: Connectoren op het achterpaneel van de server
Tabel 3-1: Connectoren op het achterpaneel
Locatie Connector
1 PCI-uitbreidingsslot 1
2 Videopoort
3 Twee USB-poorten
4 PCI-uitbreidingsslot 2
5 Hot-pluggable voedingseenheid 1
6 iLO-beheerpoort
7 Twee 10/100/1000-netwerkadapterpoorten
8 Seriële poort
9 Muisconnector
10 Toetsenbordconnector
11 Serveridentificatieknop/-lampje
VOORZICHTIG: Sluit het netsnoer als laatste aan, om beschadiging van de
randapparatuur te voorkomen.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-9
Page 59
Server installeren
Kabels vastmaken in de kabelgoot
Nadat u de kabelgoot en de kabelbeugel heeft bevestigd en de randapparatuur en het
netsnoer heeft aangesloten, maakt u alle kabels vast.
U maakt de kabels als volgt vast in de kabelgoot:
1. Open de kabelbandjes.
Afbeelding 3-8: Kabelbandjes openen
(voor de duidelijkheid zijn de kabels verwijderd)
3-10HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 60
Server installeren
2. Installeer de kabels. Bevestig het netsnoer als laatste.
3. Leid alle kabels en snoeren door de kabelbandjes zoals wordt aangegeven in
Afbeelding 3-9. Begin met de kabels van de randapparatuur aan de linkerkant.
4. Sluit de kabelbandjes als u alle kabels door de bandjes heeft geleid.
Afbeelding 3-9: Kabelbandjes sluiten om kabels vast te
maken
5. Leid de kabels naar de zijkant van het rack.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-11
Page 61
Server installeren
6. Leid alle kabels van alle servers in het rack naar de zijkant. Raadpleeg
Afbeelding 3-10.
Afbeelding 3-10: Kabels van meerdere servers in een
Compaq rack naar de juiste positie geleid
Server inschakelen
Nadat u de kabels op de server heeft aangesloten en de server in het rack heeft
geïnstalleerd, kunt u de server inschakelen.
U schakelt de server als volgt in:
1. Druk op de aan/uit-schakelaar.
2. Controleer of de opstartprocedure zonder fouten is uitgevoerd door te controleren
of het aan/uit-lampje groen of oranje is. Raadpleeg appendix E, "Lampjes,
schakelaars en jumpers".
Als de server is opgestart, begint u met het configureren. Raadpleeg hoofdstuk 4,
"Serverconfiguratie en hulpprogramma's".
Als de server niet goed opstart of als een fout wordt aangegeven, raadpleegt u
appendix D, "Problemen oplossen".
3-12 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 62
Installatieprocedure
VOORZICHTIG: Als u een besturingssysteem op de server installeert, volgt u de
installatie-instructies in het volgende gedeelte. Als het besturingssysteem in de
fabriek is geïnstalleerd, volgt u de instructies in het gedeelte "Vooraf geconfigureerd
besturingssysteem" verderop in dit hoofdstuk.
Apart aangeschaft besturingssysteem
Als het besturingssysteem apart is aangeschaft, installeert u het besturingssysteem
aan de hand van de instructies op de cd met SmartStart en ondersteunende software.
Raadpleeg het Server Setup and Management pakket voor informatie over het
gebruik van SmartStart.
De server configureert u voor de eerste keer als volgt:
BELANGRIJK: Voltooi het installatieproces door de procedures verderop in dit hoofdstuk te
volgen, om het risico van beschadiging van de server te beperken. Als u andere
hardwareopties installeert tijdens de installatie van de server, volgt u alle procedures die
worden beschreven in hoofdstuk 2, “Hardwareopties installeren”.
Server installeren
1. Schakel de server in. Raadpleeg het gedeelte "Server inschakelen" eerder in dit
hoofdstuk.
BELANGRIJK: Bepaalde voorzieningen van het systeem kunnen worden geconfigureerd met
SmartStart en het ROM-Based Setup Utility (RBSU).
Stap 2 geldt alleen als de server wordt geconfigureerd met de cd met SmartStart en
ondersteunende software.
Als u SmartStart wilt gebruiken, moeten de optische-schijfeenheid/houder-combinaties zijn
geïnstalleerd.
2. Voer het ROM-Based Setup Utility (RBSU) uit door op F9 te drukken wanneer
het desbetreffende bericht verschijnt. Gebruik RBSU om het type
besturingssysteem te identificeren en om de datum en tijd in te stellen. Raadpleeg
hoofdstuk 4, "Serverconfiguratie en hulpprogramma's", voor informatie over hoe
u andere servervoorzieningen configureert met RBSU.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-13
Page 63
Server installeren
3. Plaats de cd met SmartStart en ondersteunende software in de optische
schijfeenheid en start de server op. Volg de instructies op het scherm om de
initialisatie van de server te voltooien. Raadpleeg het meegeleverde Server Setup
and Management pakket of hoofdstuk 4, "Serverconfiguratie en
hulpprogramma's", voor informatie over initialisatieprocedures die worden
uitgevoerd met de cd met SmartStart en ondersteunende software.
4. Installeer het besturingssysteem.
5. Installeer Insight Manager om de server te beheren. Raadpleeg het meegeleverde
Server Setup and Management pakket voor de initialisatieprocedures van de
Management cd.
BELANGRIJK: Alleen als Insight Manager is geïnstalleerd, heeft u recht op de
Prefailure-garantie op processoren, vaste schijven en geheugenmodules.
6. Installeer de benodigde applicatiesoftware.
7. Registreer de server. Raadpleeg het gedeelte "Server registreren" verderop in dit
hoofdstuk.
Vooraf geconfigureerd besturingssysteem
WAARSCHUWING: Volg de onderstaande instructies op om het risico van
elektrische schokken of beschadiging van de apparatuur te beperken:
• Gebruik altijd een geaarde netsnoerstekker. De geaarde stekker is een
belangrijke veiligheidsvoorziening.
• Steek het netsnoer in een geaard stopcontact dat altijd makkelijk te
bereiken is.
• Schakel de voeding naar de server uit door het netsnoer uit het stopcontact
of uit de server te halen.
• Plaats geen voorwerpen op de netsnoeren of kabels. Leg kabels zo neer dat
niemand erop kan gaan staan of erover kan struikelen. Trek nooit aan
snoeren of kabels. Pak het netsnoer bij de stekker vast als u de stekker uit
het stopcontact haalt.
VOORZICHTIG: Gebruik de cd met SmartStart alleen als herstelsoftware. Als u de
server opstart vanaf de cd met SmartStart, wordt het systeem opnieuw
geconfigureerd en gaan alle gegevens op de server verloren.
3-14HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 64
Server installeren
Als u een server heeft besteld waarop in de fabriek een besturingssysteem is
geïnstalleerd, zijn alle onderdelen voor de installatie van het besturingssysteem op de
server aanwezig. Raadpleeg de stappen in de HP Factory-Installed Operating System Software User Guide voor meer informatie over het gebruik van het
besturingssysteem.
U voltooit als volgt het installatieproces van een vooraf geconfigureerd
besturingssysteem:
1. Schakel de server in. Raadpleeg het gedeelte "Server inschakelen" eerder in dit
hoofdstuk.
2. Volg de instructies op het scherm om de initialisatieprocedure voor het in de
fabriek geïnstalleerde besturingssysteem te voltooien. Na de initialisatie wordt
automatisch de POST uitgevoerd.
3. Installeer de HP Management Agents op de server. Zie hoofdstuk 4,
"Serverconfiguratie en hulpprogramma's", en de HP Management cd voor
informatie over het installeren van de HP Management Agents voor het
besturingssysteem dat op de server is geïnstalleerd.
4. Nadat de server is geconfigureerd, maakt u een backup van de server.
5. Installeer applicatiesoftware.
6. Registreer de server. Raadpleeg "Server registreren".
Server registreren
Raadpleeg het meegeleverde Server Setup and Management pakket voor informatie
over het registreren van de server of registreer de HP server online op:
www.hp.com/servers/proliant/manage
Als u de server met SmartStart configureert, gebruikt u de Server Profile Diskette om
de server te registreren nadat u de configuratie heeft uitgevoerd. Volg de instructies
op de HP website en plaats de Server Profile Diskette in de diskettedrive wanneer
daarom wordt gevraagd.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 3-15
Page 65
Server installeren
Onderhoud
Raadpleeg de HP ProLiant DL360 Generation 3 Server Maintenance and Service
Guide voor meer informatie over het onderhoud en de voorzorgsmaatregelen met
betrekking tot de server.
Optionele installatieservice
HP biedt een optionele installatieservice voor de installatie van rackproducten. De
service kan volledig aan de wensen van de klant worden aangepast, maar is ook
beschikbaar als CarePaq. De service omvat de volledige hardware-installatie, van het
uitpakken van de onderdelen tot het wegwerken van kabels en het uitvoeren van een
systeemtest.
De hardware-installatieservice is beschikbaar in alle landen waar HP direct of
indirect is vertegenwoordigd. De servicewerkzaamheden worden verricht door een
geautoriseerde HP Business of Service Partner. Deze services kunnen worden besteld
bij en direct worden geleverd door een geautoriseerde HP Business of Service
Partner.
3-16 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 66
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
In dit hoofdstuk worden de hulpprogramma's en ondersteuningshulpmiddelen
beschreven die worden geleverd bij de ProLiant DL360 Generation 3 server.
ROM-Based Setup Utility
Met het ROM-Based Setup Utility (RBSU) kunt u een groot aantal configuratietaken
uitvoeren, waaronder:
•
De systeemapparatuur en de geïnstalleerde opties configureren
4
•
Systeeminformatie weergeven
•
Het besturingssysteem selecteren
•
De primaire opstartcontroller selecteren
Raadpleeg de ROM-Based Setup Utility User Guide op de documentatie-cd voor
meer informatie over RBSU.
Ondersteuning van redundant ROM
De gebruiker kan het ROM veilig upgraden en configureren dankzij de
voorziening voor redundant ROM. De server heeft een 2-MB ROM dat als twee
afzonderlijke 1-MB ROM's fungeert. Bij de standaardimplementatie wordt in het
ene gedeelte van het ROM de huidige versie van het ROM opgeslagen, terwijl het
andere gedeelte van het ROM de backupversie bevat.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 4-1
Page 67
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
Veiligheids- en beveiligingsvoordelen
Wanneer de gebruiker het systeem-ROM flasht, wordt het reserve-ROM
overschreven en wordt het huidige ROM als backup opgeslagen, waardoor de
gebruiker eenvoudig kan overschakelen op de bestaande ROM-versie als het
nieuwe ROM om wat voor reden dan ook beschadigd raakt. Hierdoor wordt de
vorige ROM-versie beveiligd, ook als zich een stroomstoring voordoet terwijl
het ROM wordt geflasht.
Instellingen voor redundant ROM
U schakelt als volgt heen en weer tussen ROM-images:
1. Open RBSU door op F9 te drukken wanneer het desbetreffende bericht
verschijnt.
2. Selecteer Redundant ROM in het menu Advanced Options
(Geavanceerde opties) van RBSU.
3. Selecteer een van de ROM-banken als het systeem-ROM.
4. Druk op Enter.
5. Druk op Esc om het huidige menu te verlaten of druk op F10 om RBSU af te
sluiten.
6. Start de server opnieuw.
Wanneer de server opstart, wordt automatisch gecontroleerd of de huidige ROMbank beschadigd is. Als er een beschadigd ROM wordt aangetroffen, wordt het
systeem opgestart vanaf het reserve-ROM en wordt de gebruiker er via de Power-On
Self-Test (POST) op geattendeerd dat de ROM-bank beschadigd is.
Als u wilt overschakelen naar een andere ROM-image terwijl RBSU niet
toegankelijk is, kunt u de instellingen van de systeemconfiguratieschakelaar wijzigen.
Raadpleeg appendix E, "Lampjes, schakelaars en jumpers", voor meer informatie.
4-2 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 68
Calamiteitenherstel
Als beide versies van het ROM beschadigd zijn, doet u het volgende:
1. Maak een nieuwe ROMPaq diskette door de meest recente versie van het
hulpprogramma ROMPaq te downloaden van
BELANGRIJK: Als het ROM beschadigd is door een ROMPaq onderbreking, kan de inhoud
van de originele diskette bij de eerste ROMPaq poging zijn gewijzigd.
2. Schakel de server uit.
3. Plaats de ROMPaq diskette in de diskettedrive.
4. Schakel de server in.
De server produceert een lange pieptoon en twee korte om aan te geven dat de
modus voor calamiteitenherstel is ingeschakeld. Het toetsenbord, de muis en het
beeldscherm zijn niet actief.
Op de diskette wordt nu gezocht naar de meest recente ROM-image. Als de
diskette niet in de diskettedrive is geplaatst, blijft u geluidssignalen horen totdat
u een geldige ROMPaq diskette in de drive heeft geplaatst.
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
www.hp.com.
De ROMPaq diskette flasht vervolgens beide systeem-ROM-images.
Nadat dit proces is voltooid, hoort u een reeks geluidssignalen met een steeds
hogere toon. Als het geheugen niet kan worden geflasht, hoort u een reeks
geluidssignalen met een steeds lagere toon.
5. Nadat dit proces is voltooid, handelt u als volgt:
a. Schakel de server uit.
b. Verwijder de ROMPaq diskette uit de drive.
c. Start de server op de gebruikelijke wijze op.
Als de ROMPaq upgradeprocedure niet is gelukt, schakelt u de server uit en herhaalt
u het hierboven beschreven proces.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 4-3
Page 69
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
ROMPaq
Met het flash-ROM in HP servers kunt u een upgrade van de firmware (BIOS) met
behulp van systeem-ROMPaq's of optie-ROMPaq's uitvoeren. Als u het BIOS wilt
upgraden, plaatst u een ROMPaq diskette in de diskettedrive, schakelt u het systeem
uit en start u het systeem vervolgens opnieuw op.
Vervolgens wordt het systeem met het hulpprogramma ROMPaq gecontroleerd en
wordt een overzicht gegenereerd van de ROM-versies (indien er verschillende versies
beschikbaar zijn) waarmee het systeem kan worden bijgewerkt. Deze procedure geldt
zowel voor systeem-ROMPaq's als voor optie-ROMPaq's.
WAARSCHUWING: Schakel de stroom tijdens het uitvoeren van een firmwareupgrade niet uit. Een stroomstoring tijdens de upgrade kan de firmware beschadigen
waardoor het systeem niet meer kan opstarten.
SmartStart software
Met behulp van de SmartStart software kunt u systeemsoftware vanaf een cd op één
server installeren. Op die manier verkrijgt u een goed geïntegreerde server met
maximale betrouwbaarheid en betere ondersteuning. De cd met SmartStart bevat
hulpprogramma's waarmee u problemen met de server kunt vaststellen, de
opslagarray kunt configureren en het systeem-ROM kunt updaten.
Met de SmartStart software kunt u het volgende doen:
•
Gangbare besturingssystemen installeren met behulp van product-cd's.
•
De meest recente geoptimaliseerde stuurprogramma's installeren.
•
Standaardscripts voor de serverconfiguratie maken en kopiëren met behulp van
de Scripting Toolkit en het hulpprogramma Configuration Replication.
•
De hardware van de server testen met behulp van het nieuwe hulpprogramma
Enterprise Diagnostics LX32.
•
Het meest recente systeem- of optie-ROM updaten met behulp van het
hulpprogramma ROM Update.
4-4HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 70
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
•
Stuurprogramma's rechtstreeks vanaf de cd installeren. Als het systeem een
Internet-verbinding heeft, kunt u via Autorun van SmartStart toegang krijgen tot
de complete lijst met ProLiant systeemsoftware op de website.
Voor meer informatie over SmartStart software raadpleegt u
www.hp.com/servers/smartstart
U installeert als volgt software met de SmartStart cd:
1. Druk op de toets F9 om RBSU uit te voeren en configureer het primaire
besturingssysteem.
2. Zoek de cd met SmartStart in het ProLiant Essentials Foundation pakket.
3. Nadat u de server heeft opgestart, drukt u op de ejectknop van de optische
schijfeenheid.
4. Plaats de SmartStart cd met het label naar boven in de optische schijfeenheid.
Als het lampje van de optische schijfeenheid groen wordt, wordt de SmartStart
procedure gestart.
Raadpleeg de meegeleverde documentatie bij SmartStart voor informatie over het
installeren van het besturingssysteem, het updaten van stuurprogramma's en het
uitvoeren van upgradeprogramma's.
Menu Autorun van SmartStart
Op systemen met een Microsoft Windows-besturingssysteem kunt u via het menu
Autorun van SmartStart rechtstreeks vanuit het besturingssysteem toegang krijgen tot
de meest recente systeemsoftware. U hoeft alleen de cd met SmartStart in een
geconfigureerd systeem te plaatsen. Via het menu Autorun kan de gebruiker het
volgende doen:
•
De meest recente Support Packs installeren.
•
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 4-5
Diskettes met software voor bepaalde programma's maken.
Page 71
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
SmartStart Scripting Toolkit
De SmartStart Scripting Toolkit is een set MS-DOS-hulpprogramma's waarmee de
gebruiker servers kan configureren en inzetten in een aangepaste, voorspelbare
omgeving, zonder toezicht. Deze hulpprogramma's maken via scripts replicatie
mogelijk van servers en arrays, zodat een groot aantal servers kan worden ingezet.
De configuratie van een bronserver wordt gedupliceerd naar doelsystemen, waarbij
nauwelijks interactie met de gebruiker plaatsvindt.
Het hulpprogramma Configuration Replication is een stand-alone MS-DOSprogramma waarmee de instellingen van een werkende, met RBSU geconfigureerde
server kunnen worden gekopieerd door de configuratie van de server op te slaan in
een scriptbestand. U kunt instellingen in het scriptbestand op subsetniveau bewerken
en wijzigen. U kunt bijvoorbeeld de ASR-2-instellingen wijzigen zonder de
instellingen voor de volgorde van de opstartcontrollers te hoeven wijzigen.
Als u de SmartStart Scripting Toolkit wilt downloaden, gaat u naar
www.hp.com/servers/sstoolkit
Insight Manager
Insight Manager is een applicatie waarmee u op een eenvoudige manier
netwerkapparaten kunt beheren. Insight Manager biedt een intelligente manier
om het systeem te bewaken en waarschuwingen te genereren. Daarnaast is deze
applicatie een visueel hulpmiddel voor de besturing van apparatuur. Insight
Manager bevat de volgende functies:
•
Waarschuwingen en fouten van de server doorsturen.
•
Fouten en prestaties van de server bewaken.
•
Beveiliging en configuratie van de server regelen.
•
Server op afstand besturen.
•
Rapid Recovery Services starten.
4-6 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 72
Documentatie over Insight Manager is te vinden op de HP Management cd. Plaats de
Management cd in de optische schijfeenheid en accepteer de licentieovereenkomst.
Selecteer Insight Manager 7 in de verticale balk aan de linkerkant en klik
vervolgens op Documentation (Documentatie) in het rechterkader. Er verschijnt een
overzicht van de documentatie over Insight Manager 7.
BELANGRIJK: Alleen als u Insight Manager installeert en gebruikt, heeft u recht op de
Prefailure-garantie op processoren, vaste schijven en geheugenmodules.
Hulpprogramma Survey
Het hulpprogramma Survey is een online agent die beschikbaar is voor de
besturingssystemen Microsoft Windows, Novell NetWare en Linux. Dit
hulpprogramma verzamelt essentiële informatie over hardware en software uit
diverse bronnen. Als bij het verzamelen van de gegevens blijkt dat zich sinds de
laatste keer een belangrijke wijziging heeft voorgedaan, wordt de oude informatie
gemarkeerd en wordt het gegevensbestand overschreven met de laatste configuratie
en wijzigingen. Zo krijgt de gebruiker een historisch overzicht van de wijzigingen in
de hardware en software van de server.
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
Het hulpprogramma Survey wordt automatisch uitgevoerd als de server wordt
opgestart, alsook op de daarvoor ingestelde tijden. De gebruiker kan het tijdstip voor
het verzamelen van de gegevens wijzigen door de opdrachtregelparameters te
veranderen.
Voor meer informatie over het hulpprogramma Survey, inclusief de installatie- en
toepassingsprocedures, raadpleegt u de Survey Utility Online Help User Guide, die u
kunt bekijken op
www.compaq.com/support/files/server/us/
Zoek naar "Survey Utility" en volg vervolgens de desbetreffende koppeling.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 4-7
Page 73
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
Hulpprogramma Enterprise Diagnostics LX32
Met het hulpprogramma Enterprise Diagnostics LX32 kunt u informatie over de
hardware van de server weergeven en het systeem testen om te controleren of het
goed werkt. Het hulpprogramma Enterprise Diagnostics LX32 is beschikbaar op
de cd met SmartStart of kan worden gedownload vanaf
www.compaq.com/support/files
Option ROM Configuration for Smart Arrays
Voordat u een besturingssysteem installeert, kunt u met het hulpprogramma Option
ROM Configuration for Arrays (ORCA) de eerste logische schijfeenheid maken en
RAID-niveaus toewijzen.
Dit hulpprogramma biedt ondersteuning voor de volgende functies:
•
Een of meer logische schijfeenheden configureren, waarbij gebruik wordt
gemaakt van fysieke schijfeenheden op een of meer SCSI-bussen.
•
De huidige configuratie van logische schijfeenheden weergeven.
•
Een configuratie van logische schijfeenheden verwijderen.
Als u het hulpprogramma niet gebruikt, stelt ORCA de standaardconfiguratie in.
Raadpleeg de Smart Array 5i Plus Controller and Battery-Backed Write Cache Enabler User Guide of de ROM-Based Setup Utility User Guide op de
documentatie-cd voor meer informatie over de configuratie van arraycontrollers.
4-8 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 74
Automatic Server Recovery
(Automatisch serverherstel)
Automatic Server Recovery (ASR) is een voorziening van deze servers die ervoor
zorgt dat het systeem opnieuw wordt opgestart bij een ernstige fout van het
besturingssysteem, zoals een blauw scherm, een ABEND (abnormaal einde) of een
andere kritieke fout. Een FailSafe-timer van het systeem, de ASR-timer, wordt
gestart wanneer het stuurprogramma System Management, ook wel het
stuurprogramma Health genoemd, wordt geladen. De timer wordt bij normaal
gebruik van het besturingssysteem periodiek op nul gezet, maar bij een fout in het
besturingssysteem loopt de timer af en wordt de server opnieuw gestart. ASR
verhoogt de beschikbaarheid van de server doordat de server, zodra deze niet meer
reageert, binnen een bepaalde tijdsduur opnieuw wordt opgestart. Via de console van
Insight Manager wordt de gebruiker gewaarschuwd wanneer de server door ASR
opnieuw wordt opgestart. De gebruiker kan ASR uitschakelen vanaf de console van
Insight Manager.
BELANGRIJK: ASR werkt alleen als het stuurprogramma System Management is
geïnstalleerd.
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
Power-On Self-Test
POST is een serie diagnostische tests voor de controle van firmware en assemblages
om ervoor te zorgen dat het systeem goed functioneert. Dit hulpprogramma wordt
automatisch uitgevoerd wanneer de server wordt ingeschakeld.
Raadpleeg appendix D, "Problemen oplossen", voor de normale opstartvolgorde en
de diagnose van problemen die tijdens een POST (Power-On Self-Test) worden
aangetroffen.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 4-9
Page 75
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
System Firmware Update
Smart Components voor System Firmware Update stelt systeembeheerders van de
besturingssystemen Microsoft Windows NT 4.0, Windows 2000, Linux en NetWare
in staat systeem- en arraycontroller-ROM's efficiënt te upgraden en te beheren.
Dit hulpprogramma levert de volgende voorzieningen:
•
U kunt offline en online werken.
•
Het is geïntegreerd met andere HP hulpprogramma's voor softwareonderhoud,
installatie en besturingssystemen.
•
Het zorgt voor een automatische controle van afhankelijkheden van hardware,
firmware en besturingssystemen en zorgt ervoor dat alleen die ROM-upgrades
worden geïnstalleerd die op de doelserver nodig zijn.
Automatische configuratie
De automatische configuratie wordt uitgevoerd wanneer de gebruiker de server voor
het eerst opstart. Tijdens de opstartprocedure wordt het systeem automatisch door het
systeem-ROM geconfigureerd met standaardinstellingen, zonder dat u iets hoeft te
doen. Bij de automatische configuratie wordt het systeem geconfigureerd voor het
besturingssysteem Microsoft Windows 2000. Als u standaardinstellingen van de
automatische configuratie wilt wijzigen (bijvoorbeeld de taal, het besturingssysteem
en de primaire opstartcontroller), start u RBSU door op F9 te drukken. Nadat u de
gewenste instellingen heeft geselecteerd, sluit u RBSU af en start u de server
opnieuw op. Raadpleeg hoofdstuk 3 in de ROM-Based Setup Utility User Guide voor
meer informatie over dit proces.
4-10HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 76
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
Opstartopties
Als de automatische configuratie is voltooid of als de server opnieuw is opgestart
nadat RBSU is afgesloten, wordt de POST-procedure uitgevoerd. Vervolgens wordt
het scherm met opstartopties weergegeven. Dit scherm wordt enkele seconden
weergegeven voordat het systeem probeert op te starten vanaf een opstart-cd, een
opstartdiskette of de vaste schijf. Via het menu op het scherm kan de gebruiker de
configuratie van de server wijzigen in RBSU of het menu System Maintenance
(Systeemonderhoud) weergeven. Raadpleeg de ROM-Based Setup Utility User Guide
op de documentatie-cd voor meer informatie over deze opties.
Menu System Maintenance (Systeemonderhoud)
Via het menu System Maintenance (Systeemonderhoud) krijgt u toegang tot
geïntegreerde diagnostische gegevens van de server en RBSU.
U opent het menu System Maintenance (Systeemonderhoud) door op F10 te drukken
wanneer het desbetreffende bericht wordt weergegeven in het scherm met
opstartopties. Raadpleeg de ROM-Based Setup Utility User Guide voor meer
informatie over de voorzieningen in het menu System Maintenance
(Systeemonderhoud).
Integrated Management Log
In het Integrated Management Log (IML) worden honderden systeemgebeurtenissen
vastgelegd en opgeslagen in een eenvoudig te bekijken vorm. Elke gebeurtenis wordt
opgeslagen met een tijdaanduiding die tot op de minuut nauwkeurig is.
U kunt een gebeurtenis in het Integrated Management Log op verschillende manieren
bekijken:
• • Vanuit Insight Manager
Vanuit het hulpprogramma Survey
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding 4-11
Page 77
Serverconfiguratie en hulpprogramma's
• Vanuit de IML-viewer van het besturingssysteem:
— Voor Windows: Logboeken of IML-Viewer
— Voor Linux: IML Viewer Application
— Voor Netware: IML Viewer Application
Raadpleeg de handleiding Servers – Problemen oplossen op de documentatie-cd of
de Management cd in het ProLiant Essentials Foundation Pack voor meer
informatie.
Configuratie van geïntegreerde netwerkadapters
De twee geïntegreerde netwerkadapters die bij deze server zijn geleverd, zijn
Broadcom 10/100/1000 Ethernet-netwerkadapters met WOL-ondersteuning (Wake
On Lan) en PXE-ondersteuning (Preboot eXecution Environment). Met het
hulpprogramma Network Teaming and Configuration kunnen de geïntegreerde
netwerkadapters worden gecombineerd met een willekeurige andere standup
netwerkadapter uit de NC-serie voor netwerkfouttolerantie en Adaptive Load
Balancing. De teamingsoftware kan worden gedownload van de HP website:
www.hp.com/servers/proliant/manage
Configuratie van Integrated Lights-Out
Voor informatie over het installeren en configureren van de voorziening Integrated
Lights-Out (iLO) raadpleegt u de documentatie-cd of de website
www.hp.com/servers/lights-out.
4-12 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 78
Internationale kennisgevingen
Voorgeschreven identificatienummers
Ten behoeve van voorgeschreven certificatie en identificatie heeft de HP ProLiant
DL360 Generation 3 server een uniek HP productnummer. Het HP nummer voor dit
product is: Series ES1032. Het productnummer van deze server staat vermeld op het
productlabel, samen met de vereiste keurmerken en verdere informatie. Vermeld
altijd dit nummer wanneer u voor dit product informatie over keurmerken opvraagt.
Het productnummer is niet hetzelfde als de merknaam of het modelnummer van de
HP ProLiant DL360 Generation 3 server.
A
Federal Communications Commission Notice
Part 15 of the Federal Communications Commission (FCC) Rules and Regulations
has established Radio Frequency (RF) emission limits to provide an interference-free
radio frequency spectrum. Many electronic devices, including computers, generate
RF energy incidental to their intended function and are, therefore, covered by these
rules. These rules place computers and related peripheral devices into two classes, A
and B, depending upon their intended installation. Class A devices are those that may
reasonably be expected to be installed in a business or commercial environment.
Class B devices are those that may reasonably be expected to be installed in a
residential environment (i.e., personal computers). The FCC requires devices in both
classes to bear a label indicating the interference potential of the device as well as
additional operating instructions for the user.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding A-1
Page 79
Internationale kennisgevingen
The rating label on the device shows which class (A or B) the equipment falls into.
Class B devices have an FCC logo or FCC ID on the label. Class A devices do not
have a FCC ID or logo on the label. Once the class of the device is determined, refer
to the following corresponding statement.
Class A Equipment
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class A
digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to
provide reasonable protection against harmful interference when the equipment is
operated in a commercial environment. This equipment generates, uses, and can
radiate radio frequency energy and, if not installed and used in accordance with the
instructions, may cause harmful interference to radio communications. Operation of
this equipment in a residential area is likely to cause harmful interference, in which
case the user will be required to correct the interference at personal expense.
Class B Equipment
This equipment has been tested and found to comply with the limits for a Class B
digital device, pursuant to Part 15 of the FCC Rules. These limits are designed to
provide reasonable protection against harmful interference in a residential
installation. This equipment generates, uses, and can radiate radio frequency energy
and, if not installed and used in accordance with the instructions, may cause harmful
interference to radio communications. However, there is no guarantee that
interference will not occur in a particular installation. If this equipment does cause
harmful interference to radio or television reception, which can be determined by
turning the equipment off and on, the user is encouraged to try to correct the
interference by one or more of the following measures:
•
Reorient or relocate the receiving antenna.
•
Increase the separation between the equipment and receiver.
•
Connect the equipment into an outlet on a circuit different from that to which the
receiver is connected.
•
Consult the dealer or an experienced radio or television technician for help.
A-2 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 80
Declaration of Conformity for Products Marked
with the FCC Logo – United States Only
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the
following two conditions: (1) this device may not cause harmful interference, and (2)
this device must accept any interference received, including interference that may
cause undesired operation.
For questions regarding this server, contact:
Hewlett-Packard Company
P. O. Box 692000, Mail Stop 530113
Houston, Texas 77269-2000
or call 1-800-652-6672. (For continuous quality improvement, calls may be recorded
or monitored.)
For questions regarding this FCC declaration, contact:
Hewlett-Packard Company
P. O. Box 692000, Mail Stop 510101
Houston, Texas 77269-2000
Internationale kennisgevingen
or call 281-514-3333.
To identify this product, refer to the part, series, or model number found on the
product.
Modifications
The FCC requires the user to be notified that any changes or modifications made to
this device that are not expressly approved by the Hewlett-Packard Company may
void the user's authority to operate the equipment.
Cables
Connections to this device must be made with shielded cables with metallic RFI/EMI
connector hoods in order to maintain compliance with FCC Rules and Regulations.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding A-3
Page 81
Internationale kennisgevingen
Canadian Notice (Avis Canadien)
Class A Equipment
This Class A digital apparatus meets all requirements of the Canadian InterferenceCausing Equipment Regulations.
Cet appareil numérique de la classe A respecte toutes les exigences du Règlement sur
le matériel brouilleur du Canada.
Class B Equipment
This Class B digital apparatus meets all requirements of the Canadian
Interference-Causing Equipment Regulations.
Cet appareil numérique de la classe B respecte toutes les exigences du Règlement sur
le matériel brouilleur du Canada.
Kennisgeving van de Europese Unie
Producten met CE-keurmerk voldoen zowel aan de EMC-richtlijn (89/336/EEC) als
de Laagspanningsrichtlijn (73/23/EEC) van de Commissie van de Europese
Gemeenschap. Indien het product telecommunicatievoorzieningen heeft, voldoet het
product ook aan de R&TTE-richtlijn (1999/5/EC).
Hiermee wordt voldaan aan de volgende Europese normen of regels (tussen haakjes
staan de overeenkomstige internationale normen en regels):
EN61000-3-3 (IEC61000-3-3) – Flikkering van elektrische energie
•
EN60950 (IEC 60950) – Productveiligheid
A-4 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 82
Japanese Notice July 14, 1998 Shigeru Joraku
Taiwanese Notice
Internationale kennisgevingen
Kennisgeving over laserapparatuur
Alle HP systemen die zijn uitgerust met laserproducten voldoen aan de van
toepassing zijnde veiligheidsnormen, waaronder IEC (International Electrotechnical
Commission) 825. De apparatuur, en met name de laser, voldoet aan de standaard
die overheidsinstellingen hebben gesteld aan de prestaties van laserproducten uit
klasse 1. De apparatuur straalt geen gevaarlijk licht uit, aangezien de straal volledig
is ingesloten tijdens alle bewerkingen en onderhoudswerkzaamheden die de klant
uitvoert.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding A-5
Page 83
Internationale kennisgevingen
Waarschuwingen met betrekking tot de veiligheid van de laser
WAARSCHUWING: U beperkt als volgt het risico van blootstelling aan
gevaarlijke straling:
• Probeer niet de behuizing van de laserapparatuur te openen. U mag zelf
geen onderdelen repareren.
• U mag geen functies gebruiken of aanpassingen of procedures uitvoeren
aan de laserapparatuur dan die welke in deze handleiding worden
beschreven.
• Laat alleen een geautoriseerde HP Business of Service Partner reparaties
aan de laserapparatuur uitvoeren.
Compliance with CDRH Regulations
The Center for Devices and Radiological Health (CDRH) of the U.S. Food and Drug
Administration implemented regulations for laser products on August 2, 1976. These
regulations apply to laser products manufactured from August 1, 1976. Compliance is
mandatory for products marketed in the United States.
Internationale regels
Alle HP systemen die zijn uitgerust met laserproducten voldoen aan de van
toepassing zijnde veiligheidsnormen, waaronder IEC (International Electrotechnical
Commission) 825.
Label op laserproducten
Het volgende label of gelijkwaardige informatie bevindt zich op HP laserproducten.
Dit label geeft aan dat het product is
geclassificeerd als een LASERPRODUCT
UIT KLASSE 1. U vindt dit label op een
laserapparaat dat is geïnstalleerd in de
server.
A-6 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 84
Laserspecificaties
Lasertype Halfgeleider GaAIAs
Golflengte 780 nm +/- 35 nm
Divergentiehoek 53,5 graden +/- 0,5 graad
Uitgangsvermogen Minder dan 0,2 mW of 10.869 W
Polarisatie Circulair 0,25
Numerieke opening 0,45 inch +/- 0,04 inch
Kennisgeving over accu's en batterijen
De server bevat een interne lithiumbatterij of -accu. Als u niet op de juiste manier
omgaat met deze batterij of accu, kan dit leiden tot explosiegevaar en persoonlijk
letsel. Laat de batterij of accu alleen vervangen door een geautoriseerde HP Business
of Service Partner. Deze vervangt de batterij of accu door een voor dit product
aanbevolen reserve-exemplaar.
Internationale kennisgevingen
-2
·m
sr-1
Neem contact op met een geautoriseerde HP Business of Service Partner voor meer
informatie over vervanging of verwijdering van de batterij of accu.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding A-7
Page 85
Internationale kennisgevingen
WAARSCHUWING: Deze server bevat een interne lithiummangaandioxide-,
een vanadiumpentoxide- of een alkalinebatterij of -accu. Als u niet op de juiste
manier omgaat met de batterij of accu, kan er brand ontstaan en kunt u
brandwonden oplopen. Voorkom lichamelijk letsel als volgt:
• Probeer de batterij/accu niet op te laden.
• Stel de batterij/accu niet bloot aan temperaturen boven 60°C.
• Probeer de batterij/accu niet uit elkaar te halen, te pletten of te doorboren.
• Laat de batterij/accu alleen vervangen door een HP batterij/accu die voor
dit product wordt aanbevolen.
Batterijen, accu's en accumulators mogen niet worden gedeponeerd bij
het normale huishoudelijke afval. Als u batterijen en accu's wilt inleveren
voor hergebruik of op de juiste manier wilt vernietigen, kunt u gebruik
maken van het openbare inzamelingssysteem voor klein chemisch afval
of de batterijen of accu's terugsturen naar HP of een geautoriseerde HP
Business of Service Partner.
Vereisten voor het netsnoer
Het netsnoer dat bij de server wordt geleverd, voldoet aan de vereisten die gelden in
het land waar de apparatuur is aangeschaft. Als u de server in een ander land wilt
gebruiken, moet u een netsnoer kopen dat is goedgekeurd voor gebruik in dat land.
Het netsnoer moet geschikt zijn voor het product en de netspanning en het
stroomverbruik die zijn aangegeven op het label met deze gegevens op het apparaat.
De netspanning en capaciteit van het snoer moeten groter zijn dan de netspanning en
het stroomverbruik die worden aangegeven op het apparaat. Daarnaast moet het snoer
een aderdikte hebben van ten minste 1,00 mm
1,8 m en 3,6 m lang zijn. Neem contact op met een geautoriseerde HP Business of
Service Partner voor meer informatie over de vereisten voor netsnoeren.
VOORZICHTIG: Zorg ervoor dat niemand per ongeluk op het netsnoer kan gaan staan en dat
het snoer niet bekneld kan raken door voorwerpen die er op of tegenaan worden geplaatst.
Let goed op de stekker, het stopcontact en het punt waar het snoer uit de server komt.
A-8 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
2
of 18 AWG, en moet het snoer tussen
Page 86
Mouse Compliance Statement
This device complies with Part 15 of the FCC Rules. Operation is subject to the
following two conditions: (1) this device may not cause harmful interference, and (2)
this device must accept any interference received, including interference that may
cause undesired operation.
Internationale kennisgevingen
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding A-9
Page 87
Elektrostatische ontlading
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht wanneer u het systeem configureert
of onderdelen vastpakt. Zo voorkomt u schade aan het systeem. Een ontlading van
statische elektriciteit via vingers of andere geleiders kan de systeemkaarten of andere
onderdelen die gevoelig zijn voor elektrostatische ontlading, beschadigen. Dit soort
schade kan de levensduur van het apparaat bekorten.
Schade ten gevolge van elektrostatische ontlading
voorkomen
B
U voorkomt als volgt schade ten gevolge van elektrostatische ontlading:
•
Raak onderdelen zo weinig mogelijk met de handen aan door deze in de
antistatische verpakking te vervoeren en te bewaren.
•
Bewaar onderdelen in de antistatische verpakking zolang deze zich niet op een
plek bevinden die vrij is van statische elektriciteit.
•
Leg onderdelen op een geaard oppervlak voordat u ze uit de verpakking haalt.
•
Raak geen pinnen, voedingsdraden of circuits aan.
•
Zorg ervoor dat u niet statisch geladen bent als u een onderdeel of eenheid
aanraakt die gevoelig is voor statische elektriciteit.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding B-1
Page 88
Elektrostatische ontlading
Aardingsmethoden
Er zijn verschillende methoden waarmee u voor aarding kunt zorgen. Ga als volgt te
werk wanneer u omgaat met onderdelen die gevoelig zijn voor statische elektriciteit
of wanneer u dergelijke onderdelen installeert:
•
Gebruik een polsbandje dat met een aardedraad is verbonden met een geaard
werkstation of computerchassis. Polsbanden zijn flexibele aardingsbandjes met
een minimale weerstand van 1 MOhm ± 10 procent in de aardedraden. Draag
voor een juiste aarding de bandjes strak tegen de huid.
•
Gebruik hiel-, teen- of schoenbandjes bij staande werkstations. Draag de bandjes
om beide voeten wanneer u op een geleidende vloer of dissiperende vloermat
staat.
•
Gebruik geleidend gereedschap.
•
Gebruik een draagbare gereedschapskist met een opvouwbare dissiperende
werkmat.
Als u niet beschikt over de aanbevolen hulpmiddelen voor de juiste aarding, laat u
een geautoriseerde HP Business of Service Partner het onderdeel installeren.
OPMERKING: Neem contact op met een geautoriseerde HP Business of Service Partner
voor meer informatie over statische elektriciteit of hulp bij de installatie van het product.
B-2 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 89
C
Serverfoutberichten
Raadpleeg de handleiding Servers - Problemen oplossen op deze documentatie-cd
voor een volledig overzicht van de foutberichten.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding C-1
Page 90
D
Problemen oplossen
In deze appendix vindt u specifieke informatie over het oplossen van problemen die
zich kunnen voordoen met de HP ProLiant DL360 Generation 3 server. Raadpleeg
deze appendix voor informatie over fouten bij het opstarten en het installeren.
Raadpleeg appendix E, "Lampjes, schakelaars en jumpers", voor informatie over
lampjes, schakelaarinstellingen en jumpers.
Raadpleeg de handleiding Servers – Problemen oplossen bij de
gebruikersdocumentatie voor meer informatie over algemene technieken voor het
oplossen van problemen, diagnoseprogramma's, preventief onderhoud en een
volledige lijst met foutberichten.
Deze appendix bevat de volgende onderwerpen:
• • Server start niet op: Hier vindt u stapsgewijze instructies en aanvullende
informatiebronnen voor het oplossen van de meest gangbare problemen die u
kunt tegenkomen tijdens de eerste Power-On Self-Test (POST). Voor een
succesvolle opstartprocedure is het noodzakelijk dat telkens wanneer het systeem
opstart, eerst deze test wordt voltooid. Pas daarna kan het besturingssysteem
worden geladen en kunnen applicaties worden gestart.
Diagnose stellen: Hier vindt u stapsgewijze instructies om vast te stellen welke
tabel met problemen en mogelijke oplossingen u moet gebruiken om het
probleem te evalueren en op te lossen.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding D-1
Page 91
Problemen oplossen
• • Problemen na eerste keer opstarten: Nadat de server de Power-On Self-Test
(POST) heeft voltooid, kunnen er nog fouten optreden, zoals problemen bij het
opstarten van het besturingssysteem. Hier vindt u instructies en aanvullende
informatiebronnen voor het oplossen van problemen die zich kunnen voordoen
nadat de server de Power-On Self-Test (POST) heeft voltooid.
Aanvullende informatiebronnen: In dit gedeelte vindt u een overzicht van
informatiebronnen voor het oplossen van problemen die buiten het bestek van
deze handleiding vallen.
Server start niet op
In dit gedeelte vindt u stapsgewijze instructies voor het oplossen van de meest
gangbare problemen die u kunt tegenkomen tijdens de eerste Power-On Self-Test
(POST). Telkens wanneer de server opstart, moet eerst de POST worden voltooid.
Pas daarna kan het besturingssysteem worden geladen en kunnen applicaties worden
gestart.
Als de Power-On Self-Test wordt voltooid, maar het besturingssysteem niet wordt
geladen, raadpleegt u "Problemen na eerste keer opstarten" in deze appendix.
WAARSCHUWING: Er is kans op persoonlijk letsel door gevaarlijk hoge
spanningsniveaus. De installatie van opties en het onderhoud en de reparatie
van dit product moeten worden uitgevoerd door personen die op de hoogte
zijn van de procedures, voorzorgsmaatregelen en gevaren die samenhangen
met apparatuur die gevaarlijk hoge spanningsniveaus kan genereren.
Als de server niet opstart, handelt u als volgt:
1. Controleer of de server en de monitor op een goed werkend stopcontact zijn
aangesloten.
2. Controleer of de voedingsbron goed werkt:
— Controleer de status aan de hand van het aan/standby-lampje.
— Raadpleeg "Systeemkaartlampjes" in appendix E voor de locatie en de status
van het aan/standby-lampje.
— Controleer of u de aan/standby-knop goed heeft ingedrukt.
D-2HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 92
Problemen oplossen
— Raadpleeg de handleiding Servers - Problemen oplossen voor informatie
over andere onderdelen die u kunt evalueren.
3. Raadpleeg de handleiding Servers - Problemen oplossen als POST niet volledig
wordt uitgevoerd, of als POST wel volledig wordt uitgevoerd maar het
besturingssysteem niet wordt geladen.
OPMERKING: Als de server steeds wordt uit- en ingeschakeld, controleert u of er sprake is
van een ander probleem waardoor het systeem telkens opnieuw door Automatic Server
Recovery (ASR) wordt opgestart. Raadpleeg Insight Manager voor een bericht over deze
gebeurtenis. Raadpleeg de handleiding Servers – Problemen oplossen voor meer informatie.
4. Start de server opnieuw.
5. Ga na of de normale opstartvolgorde is aangehouden om te controleren of het
systeem aan de minimale hardwarevereisten voldoet en onder normale
omstandigheden wordt opgestart. Het systeem is goed opgestart als het volgende
gebeurt:
a. Het aan/standby-lampje op het voorpaneel is groen.
b. De ventilatoren worden gestart.
c. Op de monitor worden berichten over de initialisatie van de server
weergegeven in de onderstaande volgorde:
Initialisatie van de video—Het initialisatiescherm wordt weergegeven
Initialisatie van de processoren
Test van het geheugen
Initialisatie van het geheugen
Diskettedrive
SCSI-eenheden (indien van toepassing)
Optie-ROM
d. Als laatste stap in de opstartprocedure wordt het besturingssysteem geladen.
Lees het gedeelte "Diagnose stellen" in deze appendix als het probleem hiermee niet
is verholpen.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding D-3
Page 93
Problemen oplossen
Diagnose stellen
Als de server niet opstart of als de server wel opstart maar de Power-On Self-Test
(POST) niet volledig uitvoert, bepaalt u aan de hand van de vragen in tabel D-1
welke stappen u kunt nemen. Op basis van de antwoorden die u geeft, wordt u
verwezen naar een andere tabel in deze appendix. In die tabel vindt u mogelijke
oorzaken voor het probleem, beschikbare hulpmiddelen om de juiste diagnose te
stellen, mogelijke oplossingen en verwijzingen naar andere informatiebronnen.
Tabel D-1: Diagnose stellen
Vraag De volgende stap
Vraag 1: Brandt of knippert het
groene aan/standby-lampje op het
voorpaneel?
Vraag 2: Is het lampje voor de
interne systeemconditie op het
voorpaneel rood?
Vraag 3: Geven een of meer
systeemkaartlampjes een storing of
fout aan?
Raadpleeg appendix E, “Lampjes,
schakelaars en jumpers”, voor
informatie over de locatie en status
van alle systeemkaartlampjes.
Nee: Ga naar Tabel D-2, en ga vervolgens
verder met vraag 2 als het probleem niet is
opgelost.
Ja: Ga verder met vraag 4.
Nee: Ga naar Tabel D-2, en ga vervolgens
verder met vraag 3 als het probleem niet is
opgelost.
Ja: Ga verder met vraag 4.
Nee: Ga verder met vraag 4.
Ja:
1. Zorg dat het desbetreffende onderdeel
goed op zijn plaats zit en start de server
vervolgens opnieuw op.
2. Als het goed plaatsen van het onderdeel
het probleem niet verhelpt, vervangt u
het onderdeel door een onderdeel
waarvan u weet dat het werkt, en start u
vervolgens de server opnieuw.
Neem contact op met een
geautoriseerde HP Business of Service
Partner als de stappen 1 en 2 het
probleem niet verhelpen.
Zie volgende pagina
D-4HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 94
Tabel D-1: Diagnose stellen vervolg
Vraag De volgende stap
Problemen oplossen
Vraag 4: Wordt er iets op de monitor
weergegeven?
OPMERKING: Als het besturingssysteem niet wordt geladen, raadpleegt
u "Problemen na eerste keer opstarten" in deze appendix.
Nee: ga naar Tabel D-3.
Ja: Het beeldscherm is beschikbaar
voor diagnosedoeleinden. Bepaal
welke stappen u moet nemen door
de voortgang en de foutberichten
van de Power-On Self-Test (POST)
te bekijken. Raadpleeg de
handleiding Servers – Problemen oplossen voor een volledig overzicht
en een beschrijving van alle POSTfoutberichten.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding D-5
Page 95
Problemen oplossen
Tabel D-2: Aan/standby-lampje op het voorpaneel brandt niet
WAARSCHUWING: Om het risico van letsel door elektrische schokken of schade
aan de apparatuur te beperken, schakelt u de server uit en koppelt u vervolgens
het netsnoer los, voordat u toegangspanelen opent om onderdelen te plaatsen.
Opmerking: Raadpleeg appendix E, “Lampjes, schakelaars en jumpers”, voor informatie over de
locatie en functie van lampjes.
Mogelijke oorzaken De volgende stap
De server is niet aangesloten op de
netvoeding.
De aan/uit-knop is niet goed ingedrukt.
De connectorkabel van de aan/uit-knop is
niet goed aangesloten op de systeemkaart.
Een processor is defect of is verkeerd
geplaatst.
De voedingseenheid werkt niet of is niet
aangesloten.
1. Controleer of de voedingskabels goed zijn
aangesloten.
2. Druk op de aan/uit-knop.
3. Controleer of de voedingsbron werkt.
Raadpleeg de handleiding Servers - Problemen oplossen voor meer mogelijkheden.
4. Sluit de kabel van de aan/uit-knop weer aan op
de systeemkaart.
Raadpleeg hoofdstuk 2, “Hardwareopties
installeren", voor de locatie van de connector
voor de aan/uit-knop.
5. Schakel de server uit. Installeer alle
uitbreidingskaarten, DIMM's, processoren en
processorvoedingsmodules opnieuw en
controleer of alle kabels goed zijn aangesloten.
Raadpleeg hoofdstuk 2, "Hardwareopties
installeren", voor uitgebreide informatie over
deze procedures.
Raadpleeg de handleiding Servers - Problemen oplossen voor tips voor de juiste procedure.
6. Controleer de diagnoselampjes op de
systeemkaart om storingen op te sporen.
Als met deze stappen het probleem niet wordt
verholpen, ligt de oorzaak zeer waarschijnlijk bij
het voedingssubsysteem of bij een processor.
Neem contact op met een geautoriseerde HP
Business of Service Partner voor verdere
technische ondersteuning.
Raadpleeg de handleiding Servers – Problemen oplossen voor een lijst van geautoriseerde HP
Business of Service Partners.
D-6HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 96
Problemen oplossen
Tabel D-3: Server heeft geen beeld
WAARSCHUWING: Om het risico van letsel door elektrische schokken of schade
aan de apparatuur te beperken, schakelt u de server uit en koppelt u vervolgens
het netsnoer los, voordat u toegangspanelen opent om onderdelen te plaatsen.
Opmerking: Raadpleeg appendix E, “Lampjes, schakelaars en jumpers”, voor informatie over de
locatie en functie van lampjes en over schakelaarinstellingen.
Mogelijke oorzaken De volgende stap
De videokaart is niet goed aangesloten.
De schakelaars op de systeemkaart staan niet
in de juiste stand.
Als er een optionele videokaart is geïnstalleerd,
is de monitorkaart wellicht niet goed
aangesloten.
De monitor is op de verkeerde videoconnector
aangesloten.
Uitbreidingskaarten of DIMM's zijn wellicht niet
goed aangesloten of geplaatst.
1. Controleer of de monitor stroom heeft en of
de monitorkabel goed is aangesloten. Als
er meerdere video-adapters zijn
geïnstalleerd, controleert u of de monitor op
de juiste videokaart is aangesloten.
2. Controleer of de monitor in orde is door
deze aan te sluiten op een server waarvan
u weet dat die goed werkt.
3. Controleer of de schakelaars op de
systeemkaart in de juiste stand staan.
4. Schakel de server uit. Installeer alle
uitbreidingskaarten en DIMM's opnieuw en
sluit vervolgens alle kabels opnieuw aan.
5. Start de server opnieuw.
Zie volgende pagina
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding D-7
Page 97
Problemen oplossen
Tabel D-3: Server heeft geen beeld vervolg
Mogelijke oorzaken De volgende stap
6. Luister of u geluidssignalen hoort. Een
reeks geluidssignalen geeft aan dat er een
POST-foutbericht is.
Raadpleeg de handleiding Servers – Problemen oplossen voor een volledig
overzicht van POST-foutberichten.
7. Controleer de diagnoselampjes op de
systeemkaart om storingen op te sporen.
8. Raadpleeg de handleiding Servers - Problemen oplossen voor meer informatie
over videoproblemen.
Als het probleem hiermee niet is verholpen,
neemt u contact op met een geautoriseerde
HP Business of Service Partner.
D-8 HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 98
Problemen na eerste keer opstarten
Nadat de server de Power-On Self-Test (POST) heeft voltooid, kunnen er nog fouten
optreden, zoals problemen bij het opstarten van het besturingssysteem. Tabel D-4
geeft mogelijke oplossingen voor problemen met de installatie van de server die zich
kunnen voordoen nadat het eerste gedeelte van de opstartprocedure is voltooid.
Voor de meest recente informatie over ondersteunde besturingssystemen raadpleegt
u appendix F, "Serverspecificaties", of gaat u naar
www.compaq.com/products/servers/platforms/
OPMERKING: Als de server steeds wordt uit- en ingeschakeld, controleert u of er sprake is
van een ander probleem waardoor het systeem telkens opnieuw door Automatic Server
Recovery (ASR) wordt opgestart. Raadpleeg Insight Manager voor een bericht over deze
gebeurtenis. Raadpleeg de handleiding Servers – Problemen oplossen voor meer informatie.
Raadpleeg de handleiding Servers – Problemen oplossen voor de volgende
informatie:
•
Informatie die u nodig heeft om een diagnose te stellen bij softwareproblemen en
die u nodig heeft als u contact opneemt met de technische ondersteuning van HP.
Problemen oplossen
•
Instructies voor het upgraden van het besturingssysteem en de bijbehorende
stuurprogramma's.
•
Informatie over beschikbare herstelopties en advies over het minimaliseren van
uitvaltijd.
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding D-9
Page 99
Problemen oplossen
Tabel D-4: Problemen na eerste keer opstarten
Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
SmartStart wordt
niet geladen.
De houder voor de
De verkeerde versie
van SmartStart wordt
geïnstalleerd.
optische
schijfeenheid/diskettedrive is niet ingesteld
als eenheid waarvan
kan worden opgestart.
De houder voor de
optische
schijfeenheid/diskettedrive is niet
geïnstalleerd of is niet
goed aangesloten.
1. Raadpleeg de release-info en gebruikersdocumentatie bij SmartStart.
2. Raadpleeg de HP website om de versie van
SmartStart te controleren.
3. Druk op F9 om het hulpprogramma
ROM-Based Setup (RBSU) uit te voeren.
4. Laad de standaardinstellingen en sluit het
hulpprogramma af.
5. Voer RBSU opnieuw uit om de
systeemconfiguratie te controleren.
Raadpleeg hoofdstuk 4, “Serverconfiguratie en
hulpprogramma's”, of de ROM-Based Setup Utility User Guide voor volledige instructies over
het gebruik van RBSU.
6. Schakel de server uit.
7. Controleer of de houder voor de optischeschijfeenheid/diskettedrive is geïnstalleerd.
8. Verwijder de houder voor de optische
schijfeenheid/diskettedrive en installeer
deze opnieuw.
9. Controleer of de kabel tussen de backplane
en de houder voor de optische
schijfeenheid/diskettedrive goed is
aangesloten.
Raadpleeg de HP ProLiant DL360
Generation 3 server Maintenance and
Service Guide voor informatie over
aansluitingen.
Als het probleem niet door de kabel wordt
veroorzaakt, raadpleegt u de handleiding
Servers - Problemen oplossen voor andere
mogelijkheden.
Zie volgende pagina
D-10HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding
Page 100
Tabel D-4: Problemen na eerste keer opstarten vervolg
Probleem Mogelijke oorzaak Mogelijke oplossing
SmartStart wordt
niet uitgevoerd
tijdens de
installatie.
Tijdens de installatie
VOORZICHTIG: Wanneer u het hulpprogramma System Erase gebruikt, gaan alle
configuratiegegevens en de gegevens op alle gekoppelde vaste schijven verloren. Lees
eerst het gedeelte "Hulpprogramma System Erase” en de bijbehorende
waarschuwingen in de handleiding Servers - Problemen oplossen.
Er bevindt zich een
diskette in de houder
voor de optische
schijfeenheid/diskettedrive.
Er is geen besturingssysteem geselecteerd.
doet zich een fout voor.
Verwijder de diskette uit de drive.
10. Druk op F9 om RBSU uit te voeren.
11. Selecteer het primaire besturingssysteem.
Raadpleeg de verstrekte foutinformatie. Als het
nodig is de installatie opnieuw uit te voeren, start
u eerst het hulpprogramma System Erase.
Raadpleeg de handleiding Servers – Problemen
oplossen.
Problemen oplossen
Het besturingssysteem kan niet
worden geladen.
Er doet zich een
De primaire vaste-
HP ProLiant DL360 Generation 3 server - Setup- en installatiehandleiding D-11
Een vereiste stap voor
het besturingssysteem
is niet uitgevoerd.
probleem voor bij de
installatie.
schijfcontroller is niet
goed geïnstalleerd.
Voer de volgende stappen uit:
12. Kijk in welke fase het probleem met het
besturingssysteem optreedt.
13. Verwijder de geladen onderdelen van het
besturingssysteem.
14. Raadpleeg de documentatie bij het
besturingssysteem.
15. Voer de installatieprocedures opnieuw uit.
Raadpleeg de documentatie bij het
besturingssysteem en de SmartStart
releaseberichten.
Voer RBSU uit door op de toets F9 te drukken en
corrigeer dit probleem.
Zie volgende pagina
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.