Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Microsoft en Windows zijn in de
Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Eerste editie, februari 2011
Artikelnummer van document: 635487-331
Kennisgeving over het product
In deze handleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de
meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk
zijn niet alle voorzieningen op uw computer
beschikbaar.
Softwarevoorwaarden
Door het installeren, kopiëren, downloaden
of anderszins gebruiken van een
softwareproduct dat vooraf op deze
computer is geïnstalleerd, bevestigt u dat u
gehouden bent aan de voorwaarden van de
HP EULA (End User License Agreement).
Als u niet akkoord gaat met deze
licentievoorwaarden, is uw enige
rechtsmogelijkheid om het volledige,
ongebruikte product (hardware en software)
binnen 14 dagen te retourneren en te
verzoeken om restitutie van het
aankoopbedrag op grond van het
restitutiebeleid dat op de plaats van
aankoop geldt.
Neem contact op met het lokale
verkooppunt (de verkoper) als u meer
informatie wilt of als u een verzoek om
volledige restitutie van het aankoopbedrag
van de computer wilt indienen.
Page 3
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de
computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat
de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele
printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of
kleding). Zorg er ook voor dat de netvoedingsadapter tijdens het gebruik niet in contact kan komen
met de huid of een voorwerp van zacht materiaal. De computer en de netvoedingsadapter voldoen
aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals
gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC
Index ................................................................................................................................................................... 52
vi
Page 7
1Welkom
Nieuwe functies
●
Informatie zoeken
●
Nadat u de computer gebruiksklaar hebt gemaakt en hebt geregistreerd, moet u de volgende stappen
uitvoeren:
Maak verbinding met internet: installeer uw bekabelde of draadloze netwerk, zodat u
●
verbinding kunt maken met internet. Raadpleeg
Update uw antivirussoftware: bescherm uw computer tegen schade door virussen. De
●
software is vooraf geïnstalleerd op de computer en bevat een beperkt abonnement voor gratis
updates. Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor meer informatie. Instructies
voor het opzoeken van deze handleiding vindt u in
Netwerk op pagina 19 voor meer informatie.
Informatie zoeken op pagina 3.
Raak vertrouwd met de computer: maak kennis met de voorzieningen van uw computer.
●
Raadpleeg
cursorbesturing op pagina 23 voor aanvullende informatie.
Maak herstelschijven of een herstel-flashdrive: herstel de fabrieksinstellingen van het
●
besturingssysteem en software wanneer het systeem instabiel wordt of niet meer werkt.
Raadpleeg
Zoek geïnstalleerde software: toegang tot een overzicht van de vooraf op de computer
●
geïnstalleerde software. Selecteer Start > Alle programma's. Raadpleeg de instructies van de
softwarefabrikant voor verdere informatie over het gebruik van de software die bij de computer is
geleverd. Deze instructies kunnen bij de software zijn verstrekt of kunnen op de website van de
fabrikant staan.
Vertrouwd raken met de computer op pagina 5 en Toetsenbord en
Back-up en herstel op pagina 40 voor instructies.
1
Page 8
Nieuwe functies
Beats Audio (alleen bepaalde modellen)
Beats Audio is een verbeterd audioprofiel dat zorgt voor diepe bastonen met behoud van een helder
geluid. Beats Audio is standaard ingeschakeld.
Om de basinstellingen van Beats Audio te verhogen of verlagen, drukt u op fn+b.
▲
U kunt de basinstellingen ook weergeven en regelen via het besturingssysteem Windows. Ga
als volgt te werk om de baseigenschappen weer te geven en in te stellen:
Selecteer Start>Alle programma's>Beats Audio Control Panel (Configuratiescherm
*De specifiek toegekende HP beperkte garantie die van toepassing is op uw product, kunt u vinden in de elektronische
handleidingen op de computer en/of op de cd/dvd die is meegeleverd in de doos. Voor sommige landen of regio's wordt een
gedrukte versie van de HP beperkte garantie meegeleverd in de doos. In landen of regio's waar de garantie niet in drukvorm
wordt verstrekt, kunt u een gedrukt exemplaar aanvragen via
schrijven naar:
●
●Europa, Midden-Oosten, Afrika: Hewlett-Packard, POD, Via G. Di Vittorio, 9, 20063, Cernusco s/Naviglio (MI), Italië
●
http://www.hp.com/go/orderdocuments.
Noord-Amerika: Hewlett-Packard, MS POD, 11311 Chinden Blvd, Boise, ID 83714, VS
Azië en Stille Oceaan: Hewlett-Packard, POD, P.O. Box 200, Alexandra Post Office, Singapore 911507
Garantiegegevens
http://www.hp.com/go/orderdocuments. U kunt ook een brief
Neem in uw brief het productnummer, de garantieperiode (deze vindt u op het label met het serienummer), uw naam en uw
adres op.
4Hoofdstuk 1 Welkom
Page 11
2Vertrouwd raken met de computer
Bovenkant
●
Voorkant
●
●
Rechterkant
Linkerkant
●
Beeldscherm
●
Achterkant
●
Onderkant
●
5
Page 12
Bovenkant
Touchpad
OnderdeelBeschrijving
(1) Touchpad uit-lampje
(2) Aan/uit-knop van het touchpadHiermee schakelt u het touchpad in en uit.
(3)Touchpadzone Hiermee kunt u de aanwijzer (ook wel "cursor" genoemd)
(4)Linkerknop van het touchpad Deze knop heeft dezelfde functie als de linkerknop op een
(5) Touchpad aan-lampje
(6)Rechterknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de rechterknop op een
Aan: het touchpad is uitgeschakeld.
●
Uit: het touchpad is ingeschakeld.
●
verplaatsen en onderdelen op het scherm selecteren of
activeren.
externe muis.
Aan: het touchpad is ingeschakeld.
●
●Uit: het touchpad is uitgeschakeld.
externe muis.
6Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 13
Lampjes
OnderdeelBeschrijving
(1) Caps Lock-lampjeAan: Caps Lock is ingeschakeld.
(2)
(3)
(4)
(5)Lampje van de vingerafdruklezer (alleen
Aan/uit-lampje●Wit: de computer is ingeschakeld.
Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand.
●
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
●
sluimerstand.
Lampje Geluid uit●Oranje: de geluidsweergave van de computer is
uitgeschakeld.
Uit: de geluidsweergave van de computer is
●
ingeschakeld.
Lampje voor draadloze communicatie●Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
communicatie, zoals een draadloosnetwerkmodule en/
of een Bluetooth®-apparaat, is ingeschakeld.
Oranje: alle apparatuur voor draadloze communicatie
●
is uitgeschakeld.
Wit: de vingerafdruk is gelezen.
●
bepaalde modellen)
Oranje: de vingerafdruk is niet gelezen.
●
Bovenkant
7
Page 14
Knoppen, luidsprekers en vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen)
OnderdeelBeschrijving
(1)
(2)Luidsprekers (2)Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
(3)
Aan/uit-knop●Als de computer is uitgeschakeld, drukt u op de aan/
uit-knop om de computer in te schakelen.
Als de computer is ingeschakeld, drukt u kort op de
●
aan/uit-knop om de slaapstand te activeren.
Als de computer in de slaapstand staat, drukt u kort op
●
de aan/uit-knop om de slaapstand te beëindigen.
Als de computer in de hibernationstand staat, drukt u
●
kort op de aan/uit-knop om de hibernationstand te
beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de afsluitprocedures
van Windows® geen resultaat hebben, houdt u de aan/uitknop minstens vijf seconden ingedrukt om de computer uit
te schakelen.
Selecteer Start>Configuratiescherm>Systeem en
beveiliging>Energiebeheer of raadpleeg de Naslaggids
voor HP notebookcomputer als u meer wilt weten over de
instellingen voor energiebeheer.
WebbrowserknopHiermee opent u de standaardwebbrowser.
(4) Vingerafdruklezer (alleen bepaalde
modellen)
8Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows
aanmelden, in plaats van met een wachtwoord.
Page 15
Toetsen
OnderdeelBeschrijving
(1)esc-toetsDruk op deze toets in combinatie met de fn-toets om
systeeminformatie weer te geven.
(2)fn-toetsDruk op deze toets in combinatie met de num lk-toets, de
b-toets of de esc-toets om veelgebruikte systeemfuncties
uit te voeren.
(3)
(4)b-toetsHiermee verhoogt of verlaagt u de basinstellingen van
Windows-logotoetsHiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
Beats Audio (alleen bepaalde modellen). Beats Audio is
een verbeterd audioprofiel dat zorgt voor diepe bastonen
met behoud van een helder geluid. Beats Audio is
standaard ingeschakeld.
U kunt de basinstellingen ook weergeven en regelen via
het besturingssysteem Windows. Ga als volgt te werk om
de baseigenschappen weer te geven en in te stellen:
Selecteer Start>Alle programma's>Beats Audio
●
Control Panel (Configuratiescherm Beats Audio) >
Listening Experience (Luisterervaring).
– of –
Selecteer Start>Configuratiescherm>Hardware
●
en geluiden > Beats Audio Control Panel
(Configuratiescherm Beats Audio) > Listening
Experience (Luisterervaring).
Bovenkant
9
Page 16
OnderdeelBeschrijving
(5)
(6)Geïntegreerd numeriek toetsenblokWanneer het toetsenblok is ingeschakeld, kunnen de
(7)num lk-toetsAls u op deze toets drukt in combinatie met de fn-toets,
(8)ActietoetsenHiermee voert u veelgebruikte systeemfuncties uit.
Windows-applicatietoetsHiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de
aanwijzer staat.
toetsen worden gebruikt als een extern numeriek
toetsenblok.
wordt het geïntegreerde numerieke toetsenbord in-/
uitgeschakeld.
10Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 17
Voorkant
OnderdeelBeschrijving
(1)DigitalemediaslotOndersteunt de volgende types digitale kaarten:
(2)Luidsprekers (2) (alleen bepaalde modellen)Hiermee wordt het computergeluid weergegeven.
●Secure Digital-geheugenkaart (SD)
Secure Digital Extended Capacity-geheugenkaart (SDxC)
●
Secure Digital High Capacity-geheugenkaart (SDHC)
●
●Ultra High Speed MultiMediaCard (UHS/MMC)
Voorkant
11
Page 18
Rechterkant
OnderdeelBeschrijving
(1) OptischeschijfeenheidLeest van en schrijft naar (alleen bepaalde modellen) een
optische schijf.
(2)Lampje van de optischeschijfeenheid
(3)Ejectknop voor de optischeschijfeenheidWanneer u hierop drukt, schuift de lade van de
(4)
(5)
(6)
(7)
Aan/uit-lampje
Schijfeenheidlampje
USB-poorten (2)Hierop kunt u optionele USB-apparaten aansluiten.
Bevestigingspunt voor een
beveiligingskabel
Groen: er wordt geschreven naar of gelezen van de
●
optischeschijfeenheid.
●Uit: de optischeschijfeenheid is inactief.
optischeschijfeenheid open.
Wit: de computer is ingeschakeld.
●
Knipperend wit: de computer staat in de slaapstand.
●
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
●
hibernationstand.
Knipperend wit: er wordt geschreven naar of gelezen
●
van de vaste schijf.
●Oranje: HP ProtectSmart Hard Drive Protection heeft
de vaste schijf tijdelijk geparkeerd.
OPMERKING: raadpleeg de Naslaggids voor HP
notebookcomputer voor informatie over HP
ProtectSmart Hard Drive Protection.
Hiermee bevestigt u een als optie verkrijgbare
beveiligingskabel aan de computer.
12Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
OPMERKING: van de beveiligingskabel moet in de
eerste plaats een ontmoedigingseffect uitgaan. Deze
voorziening kan echter niet voorkomen dat de computer
verkeerd wordt gebruikt of wordt gestolen.
Page 19
OnderdeelBeschrijving
(8) Acculampje
(9)
NetvoedingsconnectorHierop sluit u een netvoedingsadapter aan.
Wit: de computer is aangesloten op een externe
●
voedingsbron en de accu is volledig opgeladen.
●Oranje: er wordt een accu opgeladen.
Knipperend oranje: de accu is bijna leeg of heeft een
●
kritiek laag ladingsniveau bereikt, of er is een
accufout. Wanneer een accu een kritiek laag
ladingsniveau bereikt, begint het acculampje snel te
knipperen.
Rechterkant
13
Page 20
Linkerkant
OnderdeelBeschrijving
(1)VentilatieopeningDeze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: de ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de
computer werkt.
(2)
(3)
(4)
(5)
(6)
(7)
Poort voor externe monitorHierop sluit u een optionele VGA-monitor of projector aan.
HDMI-poortHiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel
video- of audioapparaat, zoals een high-definition televisie
en andere compatibele digitale apparatuur of
audioapparatuur.
RJ-45-netwerkconnectorHierop sluit u een netwerkkabel aan.
SuperSpeed USB-poorten (2)Hierop sluit u optionele USB 3.0-apparaten aan (alleen
bepaalde modellen). Deze poorten bieden hogere USBprestaties.
OPMERKING: de SuperSpeed USB-poorten zijn ook
compatibel met USB 1.0- en 2.0-apparaten.
Audio-ingang (microfoon) Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon,
stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten.
Audio-uitgangen (hoofdtelefoon) (2)Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals
optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een
hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een
televisietoestel, om het computergeluid via dat apparaat
weer te geven.
14Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
WAARSCHUWING! Zet het geluidsvolume laag voordat u
de hoofdtelefoon, oortelefoon of headset opzet. Zo beperkt
u het risico van gehoorbeschadiging. Raadpleeg Informatieover voorschriften, veiligheid en milieu voor aanvullende
informatie over veiligheid.
OPMERKING: wanneer u een extern audioapparaat
aansluit op de hoofdtelefoonuitgang, worden de
computerluidsprekers uitgeschakeld.
Page 21
Beeldscherm
OnderdeelBeschrijving
(1)WLAN-antennes (2)*Met deze antennes voor draadloze communicatie worden
draadloze signalen verzonden en ontvangen binnen een
draadloos lokaal netwerk (WLAN).
(2)Interne microfoons (2)Hiermee neemt u geluid op.
(3)Lampje van de webcamAan: de webcam is in gebruik.
(4)WebcamHiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's maken.
Om de webcam te gebruiken, selecteert u Start > Alle
programma's > CyberLink YouCam > CyberLink YouCam.
*De antennes zijn niet zichtbaar aan de buitenkant van de computer. voor een optimale signaaloverdracht houdt u de directe
omgeving van de antennes vrij. Voor informatie over de voorschriften voor draadloze communicatie raadpleegt u het
gedeelte over uw land of regio in Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu. Deze voorschriften vindt u in Help en
ondersteuning.
Beeldscherm
15
Page 22
Achterkant
OnderdeelBeschrijving
VentilatieopeningDeze opening zorgt voor luchtkoeling van de interne onderdelen.
OPMERKING: de ventilator van de computer start automatisch om interne
onderdelen te koelen en oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de computer werkt.
16Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 23
Onderkant
OnderdeelBeschrijving
(1)AccuruimteHierin bevindt zich de accu.
(2)
AccuvergrendelingHiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
Onderkant
17
Page 24
OnderdeelBeschrijving
(3)Ventilatieopeningen (6)Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
onderdelen.
OPMERKING: de ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de interne
ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u met de
computer werkt.
(4)
Vaste-schijfruimteBevat de vaste schijf, de WLAN-module en de slots voor de
geheugenmodules.
VOORZICHTIG: vervang de module voor draadloze
communicatie alleen door een module die is goedgekeurd
voor gebruik in de computer door de overheidsinstantie die
verantwoordelijk is voor de regelgeving met betrekking tot
apparatuur voor draadloze communicatie in uw land. Zo
voorkomt u dat het systeem niet meer reageert en er een
waarschuwing verschijnt. Als er na het vervangen van de
module een waarschuwing verschijnt, verwijdert u de
module om de functionaliteit van de computer te herstellen.
Neem vervolgens via Help en ondersteuning contact op
met de technische ondersteuningsdienst.
18Hoofdstuk 2 Vertrouwd raken met de computer
Page 25
3Netwerk
Gebruikmaken van een internetprovider
●
Verbinding maken met een draadloos netwerk
●
OPMERKING:de voorzieningen van internethardware en -software variëren, afhankelijk van het
computermodel en uw locatie.
Uw computer kan een van de volgende of beide onderstaande typen internettoegang ondersteunen:
Draadloos: voor mobiele internettoegang kunt u een draadloze verbinding gebruiken. Raadpleeg
●
Verbinding maken met een bestaand WLAN op pagina 21 of Nieuw WLAN instellen
op pagina 21.
●Bekabeld: u krijgt toegang tot internet door verbinding te maken met een bekabeld netwerk.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over verbinding maken
met een bekabeld netwerk.
19
Page 26
Gebruikmaken van een internetprovider
Om toegang te krijgen tot internet, moet u een account bij een internetprovider openen. Neem contact
op met een lokale internetprovider voor het aanschaffen van een internetservice en een modem. De
internetprovider helpt u bij het instellen van het modem, het installeren van een netwerkkabel
waarmee u de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie aansluit op het modem, en
het testen van de internetservice.
OPMERKING:van uw internetprovider ontvangt u een gebruikers-id en wachtwoord voor toegang
tot internet. Noteer deze gegevens en bewaar ze op een veilige plek.
Met de volgende voorzieningen kunt u een nieuwe internetaccount aanmaken of de computer
configureren voor gebruik van een bestaande account:
Internetservices en aanbiedingen (beschikbaar op sommige locaties): met dit
●
hulpprogramma kunt u zich aanmelden voor een nieuwe internetaccount en de computer
configureren voor het gebruik van een bestaande account. Selecteer Start > Alle
programma's > Online diensten > Ga online om deze toepassing te openen.
Pictogrammen van internetproviders (beschikbaar op sommige locaties): deze
●
pictogrammen worden mogelijk afzonderlijk weergegeven op het bureaublad van Windows of
gegroepeerd in een map op het bureaublad met de naam Online diensten. U kunt een nieuwe
internetaccount aanmaken of de computer configureren voor gebruik van een bestaande
account door te dubbelklikken op een pictogram en vervolgens de instructies op het scherm te
volgen.
Wizard Verbinding met internet maken van Windows: u kunt de wizard Verbinding met
●
internet maken van Windows gebruiken om een verbinding met internet tot stand te brengen in
de volgende situaties:
U beschikt al over een account bij een internetprovider.
◦
U hebt nog geen internetaccount en wilt een internetprovider selecteren in de lijst die wordt
◦
weergegeven in de wizard (de lijst met internetproviders is niet beschikbaar in alle landen/
regio's).
U hebt een internetprovider geselecteerd die niet voorkomt in de lijst en de internetprovider
◦
heeft u een specifiek IP-adres en POP3- en SMTP-instellingen verstrekt.
Om toegang te krijgen tot de wizard Verbinding met internet maken van Windows en tot
instructies voor het gebruik ervan, selecteert u Start > Configuratiescherm > Netwerk en
internet > Netwerkcentrum.
OPMERKING: als u in de wizard wordt gevraagd om te kiezen tussen het inschakelen of
uitschakelen van Windows Firewall, kiest u voor het inschakelen van de firewall.
20Hoofdstuk 3 Netwerk
Page 27
Verbinding maken met een draadloos netwerk
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. Uw computer kan zijn voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local area network)
●
HP module voor mobiel breedband, een WWAN-apparaat (WWAN: wireless wide area network)
●
Bluetooth-apparaat
●
Voor meer informatie over draadloze technologie en verbinding maken met een draadloos netwerk
raadpleegt u de Naslaggids voor HP notebookcomputer en informatie en koppelingen naar relevante
websites in Help en ondersteuning.
Verbinding maken met een bestaand WLAN
1.Schakel de computer in.
2.Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld.
3.Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
4.Selecteer een netwerk waarmee u verbinding wilt maken.
5.Klik op Verbinding maken.
6.Voer, indien vereist, de beveiligingssleutel in.
Nieuw WLAN instellen
Vereiste apparatuur:
●Een breedbandmodem (DSL of kabel) (1) en een snelle internetservice van een ISP (Internet
Service Provider)
Een draadloze router (afzonderlijk aangeschaft) (2)
●
De nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3)
●
OPMERKING:sommige modems hebben een ingebouwde draadloze router. Vraag bij uw
internetprovider na wat voor type modem u hebt.
De afbeelding laat een voorbeeld zien van een WLAN dat is verbonden met internet. Naarmate het
netwerk groeit, kunnen aanvullende draadloze en bekabelde computers op het netwerk worden
aangesloten om toegang tot internet te verkrijgen.
Verbinding maken met een draadloos netwerk
21
Page 28
Draadloze router configureren
Als u hulp nodig hebt bij het installeren van een draadloos netwerk, raadpleegt u de informatie die de
routerfabrikant of uw internetprovider heeft verstrekt.
Het besturingssysteem Windows biedt ook hulpprogramma's om u te helpen bij het installeren van
een draadloos netwerk. Als u de hulpmiddelen van Windows voor het instellen van het netwerk wilt
gebruiken, selecteert u Start > Configuratiecentrum > Netwerk en internet > Netwerkcentrum >Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen>Een nieuw netwerk instellen. Volg
daarna de instructies op het scherm.
OPMERKING:u wordt geadviseerd de nieuwe computer met voorzieningen voor draadloze
communicatie eerst aan te sluiten op de router, met behulp van de netwerkkabel die is geleverd bij de
router. Als de computer eenmaal verbinding heeft gemaakt met internet, kunt u de kabel loskoppelen
en toegang krijgen tot internet via uw draadloze netwerk.
Draadloos netwerk beveiligen
Wanneer u een draadloos netwerk installeert of verbinding maakt met een bestaand draadloos
netwerk, is het altijd belangrijk de beveiligingsvoorzieningen in te schakelen om het netwerk te
beveiligen tegen onbevoegde toegang.
Raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor informatie over het beveiligen van uw
WLAN.
22Hoofdstuk 3 Netwerk
Page 29
4Toetsenbord en cursorbesturing
Toetsenbord gebruiken
●
Cursorbesturing gebruiken
●
Toetsenbord gebruiken
Actietoetsen gebruiken
Actietoetsen zijn bepaalde toetsen boven aan het toetsenbord waaraan aangepaste acties zijn
toegewezen. De pictogrammen op de toetsen f1 tot en met f4 en f6 tot en met f12 geven de functies
van de actietoetsen weer.
Om een actietoets te gebruiken, houdt u de toets ingedrukt om de toegewezen functie te activeren.
OPMERKING:de actietoetsvoorziening is in de fabriek ingeschakeld. U kunt deze voorziening
uitschakelen in Setup Utility. Als deze voorziening is uitgeschakeld in Setup Utility, moet u op fn en
een actietoets drukken om de toegewezen functie te activeren.
PictogramToetsBeschrijving
f1Hiermee opent u Help en ondersteuning, dat informatie bevat over het
besturingssysteem Windows en de computer, antwoorden op vragen,
zelfstudieprogramma's en updates voor de computer.
Help en ondersteuning voorziet ook in geautomatiseerde probleemoplossing en
koppelingen naar ondersteuningsspecialisten.
f2Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verlaagd.
f3Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt de helderheid steeds verder verhoogd.
Toetsenbord gebruiken
23
Page 30
PictogramToetsBeschrijving
f4Hiermee schakelt u tussen de beeldschermen als er meerdere weergaveapparaten op
het systeem zijn aangesloten. Als bijvoorbeeld een monitor op de computer is
aangesloten, wordt de weergave iedere keer dat u op deze toets drukt,
overgeschakeld tussen het scherm van de computer, de monitor, en zowel het
computerscherm als de monitor.
De meeste externe monitoren maken gebruik van de externe-VGA-videostandaard
om videogegevens van de computer te ontvangen. Met de toets voor schakelen
tussen beeldschermen kan de weergave ook worden geschakeld van en naar andere
apparaten die weergavegegevens van de computer ontvangen.
f6Hiermee speelt u het vorige muziekstuk van een audio-cd of het vorige gedeelte van
een dvd of bd af.
f7Hiermee kunt u een muziekstuk van een audio-cd of een gedeelte van een dvd of bd
afspelen, het afspelen onderbreken of het afspelen hervatten.
f8Hiermee speelt u het volgende muziekstuk van een audio-cd of het volgende gedeelte
van een dvd of bd af.
f9Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder
verlaagd.
f10Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, wordt het geluidsvolume steeds verder
verhoogd.
Hotkeys gebruiken
Een hotkey is een combinatie van de fn-toets (1) en ofwel de esc-toets (2) ofwel de b-toets (3).
U gebruikt een hotkey als volgt:
Druk kort op de fn-toets en druk vervolgens kort op de tweede toets van de hotkeycombinatie.
▲
f11Hiermee schakelt u de geluidsweergave uit (en weer in).
f12Hiermee schakelt u de voorziening voor draadloze communicatie in of uit.
OPMERKING: met deze toets kunt u geen draadloze verbinding tot stand brengen.
Als u een draadloze verbinding tot stand wilt brengen, moet er ook een draadloos
netwerk zijn ingesteld.
24Hoofdstuk 4 Toetsenbord en cursorbesturing
Page 31
FunctieHotkeyBeschrijving
Systeeminformatie weergevenfn+escHiermee geeft u informatie weer over de hardwareonderdelen van het
De computer is voorzien van een geïntegreerd numeriek toetsenblok. Daarnaast ondersteunt de
computer een optioneel extern numeriek toetsenblok of een optioneel extern toetsenbord met een
numeriek toetsenblok.
fn+bHiermee verhoogt of verlaagt u de basinstellingen van Beats Audio
(alleen bepaalde modellen).
Beats Audio is een verbeterd audioprofiel dat zorgt voor diepe bastonen
met behoud van een helder geluid. Beats Audio is standaard
ingeschakeld.
U kunt de basinstellingen ook weergeven en regelen via het
besturingssysteem Windows. Ga als volgt te werk om de
baseigenschappen weer te geven en in te stellen:
●Selecteer Start > Alle programma's > Beats Audio Control Panel
(1)Num lk-toetsHiermee schakelt u tussen de navigatiefuncties en numerieke
functies op het geïntegreerde numerieke toetsenblok.
OPMERKING: de toetsenblokfunctie die actief is op het
moment dat de computer wordt uitgeschakeld, wordt opnieuw
actief wanneer de computer weer wordt ingeschakeld.
(2)Geïntegreerd numeriek toetsenblokDeze toetsen kunt u laten werken als een extern numeriek
toetsenblok.
Cursorbesturing gebruiken
OPMERKING:naast de bij de computer horende cursorbesturingen kunt u een (afzonderlijk aan te
schaffen) externe USB-muis gebruiken door deze aan te sluiten op een van de USB-poorten van de
computer.
Voorkeuren voor aanwijsapparaten instellen
Via de eigenschappen voor de muis in Windows® kunt u de instellingen voor aanwijsapparaten
aanpassen aan uw wensen. U kunt bijvoorbeeld de knopconfiguratie, kliksnelheid en opties voor de
aanwijzer instellen.
Selecteer Start>Apparaten en printers om Eigenschappen voor Muis te openen. Klik daarna met
de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer vertegenwoordigt, en selecteer
Muisinstellingen.
26Hoofdstuk 4 Toetsenbord en cursorbesturing
Page 33
Touchpad gebruiken
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt bewegen. Gebruik de linker- en rechterknop van het touchpad zoals u de knoppen op
een externe muis zou gebruiken.
Touchpad in- of uitschakelen
Om het touchpad uit en in te schakelen, tikt u twee keer snel achtereen op de aan/uit-knop van het
touchpad.
Navigeren
Als u de aanwijzer wilt verplaatsen, schuift u een vinger over het touchpad in de richting waarin u de
aanwijzer wilt bewegen.
Cursorbesturing gebruiken
27
Page 34
Selecteren
Gebruik de linker- en rechterknoppen van het touchpad zoals u de knoppen op een externe muis zou
gebruiken.
Touchpadbewegingen gebruiken
Het touchpad ondersteunt een aantal bewegingen. Om touchpadbewegingen te gebruiken, plaatst u
twee vingers gelijktijdig op het touchpad.
OPMERKING:touchpadbewegingen worden niet in alle programma's ondersteund.
U geeft als volgt een demonstratie van een beweging weer:
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Synaptics
rechterkant van de taakbalk en klik vervolgens op TouchPad Properties (Eigenschappen voor
touchpad).
2.Klik op een beweging om de demonstratie te activeren.
U schakelt de bewegingen als volgt in en uit:
1.
Klik met de rechtermuisknop op het pictogram Synaptics
rechterkant van de taakbalk en klik vervolgens op TouchPad Properties (Eigenschappen voor
touchpad).
2.Selecteer de beweging die u wilt in- of uitschakelen.
3.Klik op Toepassen en vervolgens op OK.
in het systeemvak aan de
in het systeemvak aan de
28Hoofdstuk 4 Toetsenbord en cursorbesturing
Page 35
Schuiven
Schuiven kan worden gebruikt om op een pagina of in een afbeelding omhoog, omlaag of opzij te
bewegen. Doe het volgende om te schuiven: plaats twee vingers enigszins uit elkaar op het touchpad
en sleep deze over het touchpad. Beweeg hierbij omhoog, omlaag, naar links of naar rechts.
OPMERKING:de schuifsnelheid wordt bepaald door de snelheid van uw vingers.
OPMERKING:schuiven met twee vingers is standaard ingeschakeld.
Knijpen/zoomen
Door te knijpen kunt u in- of uitzoomen op afbeeldingen of tekst.
Zoom in door twee vingers bij elkaar te houden op het touchpad en ze daarna van elkaar af te
●
bewegen.
Zoom uit door twee vingers uit elkaar te houden op het touchpad en ze daarna naar elkaar toe te
●
bewegen.
OPMERKING:knijpen/zoomen is standaard ingeschakeld.
Cursorbesturing gebruiken
29
Page 36
5Onderhoud
Accu plaatsen of verwijderen
●
Vaste schijf vervangen of upgraden
●
●
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
●
Accu plaatsen of verwijderen
OPMERKING:raadpleeg de Naslaggids voor HP notebookcomputer voor aanvullende informatie
over het gebruik van de accu.
U plaatst de accu als volgt:
1.Leg de computer ondersteboven op een vlak oppervlak neer, met de accuruimte naar u toe.
2.Breng de accu (1) op één lijn met de buitenrand van de accuruimte.
30Hoofdstuk 5 Onderhoud
Page 37
3.Draai de accu (2) in de accuruimte totdat deze op zijn plaats zit. De accuvergrendeling
vergrendelt de accu automatisch.
U verwijdert de accu als volgt:
VOORZICHTIG: bij het verwijderen van een accu die de enige beschikbare voedingsbron voor de
computer vormt, kunnen er gegevens verloren gaan. Sla uw werk op, activeer de hibernationstand of
schakel de computer uit voordat u een accu verwijdert die de enige voedingsbron is. Zo voorkomt u
dat er gegevens verloren gaan.
1.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
2.Verschuif de accuvergrendeling (1) om de accu los te koppelen.
OPMERKING: De accuvergrendeling gaat automatisch terug naar zijn oorspronkelijke positie.
Accu plaatsen of verwijderen
31
Page 38
3.Kantel de accu (2) omhoog en verwijder de accu uit de computer (3).
32Hoofdstuk 5 Onderhoud
Page 39
Vaste schijf vervangen of upgraden
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Sluit de computer af voordat u de vaste schijf uit de vasteschijfruimte verwijdert. Verwijder de vaste
schijf niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de sluimerstand staat.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan
door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
Vaste schijf verwijderen
1.Sla uw werk op en sluit de computer af.
2.Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
5.Verwijder de accu uit de computer.
OPMERKING: raadpleeg het voorgaande gedeelte, Accu plaatsen of verwijderen
op pagina 30, voor meer informatie.
6.Verwijder het afdekplaatje van de vaste schijf:
a.Verschuif de accuvergrendeling (1) om het afdekplaatje van de vaste schijf los te maken.
b.Duw het afdekplaatje van de vaste schijf weg (2).
7.Koppel de kabel van de vaste schijf (1) los van de computer.
8.Verwijder de vier schroeven van de vaste schijf (2).
Vaste schijf vervangen of upgraden
33
Page 40
9.Til de vaste schijf (3) uit de vasteschijfruimte.
Vaste schijf plaatsen
1.Plaats de vaste schijf (1) in de vasteschijfruimte.
2.Breng de vier schroeven van de vaste schijf (2) weer aan.
3.Sluit de kabel van de vaste schijf (3) aan op de computer.
34Hoofdstuk 5 Onderhoud
Page 41
4.Plaats het afdekplaatje van de vaste schijf terug:
a.Plaats het afdekplaatje van de vaste schijf (1), met de accuruimte naar u toe gericht, onder
een hoek van 45 graden ten opzichte van het oppervlak van de computer, zodat de nokjes
aan de onderkant van het afdekplaatje zich op één lijn bevinden met de bijpassende
sleuven op de computer.
b.Druk het afdekplaatje van de vaste schijf (2) voorzichtig naar beneden, waarbij u op de
linker- en rechterrand van het afdekplaatje drukt, totdat het vastklikt.
5.Plaats de accu terug.
6.Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe
apparaten weer aan.
7.Zet de computer aan.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
De computer heeft twee geheugenmoduleslots. De geheugenmoduleslots bevinden zich aan de
onderkant van de computer, onder het afdekplaatje van de vaste schijf. U kunt de geheugencapaciteit
van de computer vergroten door een geheugenmodule toe te voegen of door de bestaande
geheugenmodule in een van de geheugenmoduleslots te vervangen.
WAARSCHUWING! Koppel het netsnoer los en verwijder alle accu's voordat u een
geheugenmodule plaatst, om het risico van een elektrische schok of schade aan de apparatuur te
beperken.
VOORZICHTIG: door elektrostatische ontlading kunnen elektronische onderdelen beschadigd
raken. Zorg ervoor dat u vrij bent van statische elektriciteit door een goed geaard metalen voorwerp
aan te raken voordat u elektronische onderdelen hanteert.
Ga als volgt te werk om een geheugenmodule toe te voegen of te vervangen:
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
35
Page 42
VOORZICHTIG: neem de volgende richtlijnen in acht om te voorkomen dat gegevens verloren gaan
of het systeem vastloopt:
Zet de computer uit voordat u geheugenmodules toevoegt of vervangt. Verwijder een
geheugenmodule niet wanneer de computer aan staat of in de slaapstand of de sluimerstand staat.
Als u niet weet of de computer is uitgeschakeld of in de sluimerstand staat, zet u de computer aan
door op de aan/uit-knop te drukken. Sluit de computer vervolgens af via het besturingssysteem.
1.Sla uw werk op en sluit de computer af.
2.Ontkoppel alle randapparatuur die op de computer is aangesloten.
3.Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
4.Leg de computer ondersteboven op een vlakke ondergrond.
5.Verwijder de accu uit de computer.
OPMERKING: raadpleeg het gedeelte Accu plaatsen of verwijderen op pagina 30 voor meer
informatie.
6.Verwijder het afdekplaatje van de vaste schijf:
a.Verschuif de accuvergrendeling (1) om het afdekplaatje van de vaste schijf los te maken.
b.Duw het afdekplaatje van de vaste schijf weg (2).
7.Verwijder de huidige geheugenmodule als u de module wilt vervangen:
a.Trek de borgklemmetjes (1) aan beide zijden van de geheugenmodule weg.
De geheugenmodule komt omhoog.
36Hoofdstuk 5 Onderhoud
Page 43
b.Pak de geheugenmodule aan de rand vast (2) en trek de geheugenmodule voorzichtig uit
het geheugenmoduleslot.
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
Bewaar een verwijderde geheugenmodule in een antistatische verpakking om de module te
beschermen.
8.Plaats als volgt een nieuwe geheugenmodule:
VOORZICHTIG: houd de geheugenmodule alleen vast aan de randen, om schade aan de
module te voorkomen. Raak de onderdelen van de geheugenmodule niet aan.
a.Breng de inkeping (1) in de geheugenmodule op één lijn met het nokje in het
geheugenmoduleslot.
b.Druk de module onder een hoek van 45 graden ten opzichte van het
geheugenmodulecompartiment in het geheugenmoduleslot totdat de module goed op zijn
plaats zit (2).
c.Kantel de geheugenmodule (3) voorzichtig naar beneden, waarbij u op de linker- en
rechterrand van de module drukt, totdat de borgklemmetjes vastklikken.
VOORZICHTIG: zorg ervoor dat u de geheugenmodule niet buigt, om schade aan de
module te voorkomen.
Geheugenmodules toevoegen of vervangen
37
Page 44
9.Plaats het afdekplaatje van de vaste schijf terug:
a.Plaats het afdekplaatje van de vaste schijf (1), met de accuruimte naar u toe gericht, onder
een hoek van 45 graden ten opzichte van het oppervlak van de computer, zodat de nokjes
aan de onderkant van het afdekplaatje zich op één lijn bevinden met de bijpassende
sleuven op de computer.
b.Druk het afdekplaatje van de vaste schijf (2) voorzichtig naar beneden, waarbij u op de
linker- en rechterrand van het afdekplaatje drukt, totdat het vastklikt.
10. Plaats de accu terug.
11. Zet de computer weer rechtop en sluit vervolgens de externe voedingsbron en de externe
apparaten weer aan.
12. Zet de computer aan.
38Hoofdstuk 5 Onderhoud
Page 45
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
U wordt aangeraden regelmatig een update uit te voeren van uw programma's en stuurprogramma's.
Ga naar
aanmelden voor het ontvangen van automatische updateberichten wanneer nieuwe updates
beschikbaar komen.
http://www.hp.com/support om de recentste versies te downloaden. U kunt zich ook
Programma's en stuurprogramma's bijwerken
39
Page 46
6Back-up en herstel
Herstellen
●
Herstelmedia maken
●
●
Systeemherstelactie uitvoeren
Back-up maken en herstellen van uw gegevens
●
De computer is voorzien van hulpmiddelen die het besturingssysteem en HP bieden, om u te helpen
uw informatie te beschermen en indien nodig te herstellen.
De volgende onderwerpen komen in dit hoofdstuk aan bod:
Een set herstelschijven of een herstel-flashdrive maken (voorziening van Recovery Manager)
●
Het systeem herstellen (vanaf de partitie, vanaf herstelschijven of vanaf een herstel-flashdrive)
●
Een back-up maken van uw gegevens
●
Een programma of stuurprogramma herstellen
●
40Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
Page 47
Herstellen
Als de vaste schijf niet meer werkt, heeft u, om de fabrieksimage van het systeem te herstellen, een
set herstelschijven of een herstel-flashdrive nodig. Beide kunt u maken met HP Recovery Manager. U
wordt aangeraden om met behulp van deze software meteen na de software-installatie een set
herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken.
Als u om welke reden dan ook het systeem moet herstellen, kunt u dat doen middels de HP
herstelpartitie (alleen bepaalde modellen), zonder dat u herstelschijven of een herstel-flashdrive
nodig heeft. U controleert als volgt of er een herstelpartitie is: klik op Start, klik met de
rechtermuisknop op Computer, klik op Beheren en klik op Schijfbeheer. Als de herstelpartitie
aanwezig is, staat er een herstelschijfeenheid vermeld in het venster.
VOORZICHTIG: HP Recovery Manager (partitie of schijven/flashdrive) herstelt alleen software die
in de fabriek is geïnstalleerd. Software die niet bij deze computer is verstrekt, moet handmatig
opnieuw worden geïnstalleerd.
OPMERKING:als de computer geen herstelpartitie heeft, zijn er herstelschijven meegeleverd.
Herstelmedia maken
U wordt aangeraden om herstelschijven of een herstel-flashdrive te maken, om er zeker van te zijn
dat u de computer in zijn oorspronkelijke staat kunt herstellen als de vaste schijf niet meer werkt of
als u om welke reden dan ook niet kunt herstellen met de herstelpartitieprogramma's. Maak deze
schijven of de flashdrive nadat u de computer voor de eerste keer gebruiksklaar heeft gemaakt.
OPMERKING:met HP Recovery Manager kunt u slechts één set herstelschijven of één herstel-
flashdrive maken. Wees voorzichtig met deze schijven of de flashdrive en bewaar ze op een veilige
plaats.
OPMERKING:als de computer geen geïntegreerde optischeschijfeenheid heeft, kunt u een
(afzonderlijk aan te schaffen) optionele externe optischeschijfeenheid gebruiken om herstelschijven te
maken. U kunt ook herstelschijven voor de computer aanschaffen via de website van HP. Als u
gebruikmaakt van een externe optischeschijfeenheid, moet die worden aangesloten op een USBpoort van de computer, niet op een USB-poort van een ander extern apparaat, zoals een USB-hub.
Richtlijnen:
Gebruik uitsluitend dvd-r-, dvd+r-, dvd-r dl- of dvd+r dl-schijven van hoge kwaliteit.
●
OPMERKING: schijven die zowel gelezen als beschreven kunnen worden, zoals cd-rw-, dvd
±rw-, dubbellaags dvd±rw en bd-re-schijven (beschrijfbare Blu-ray), zijn niet compatibel met
Recovery Manager.
De computer moet tijdens deze procedure zijn aangesloten op een netvoedingsbron.
●
Per computer kan slechts één set herstelschijven of één flashdrive worden gemaakt.
●
Herstellen
41
Page 48
OPMERKING: als u herstelschijven maakt, nummert u de schijven voordat u ze in de
optischeschijfeenheid plaatst.
U kunt het programma eventueel afsluiten voordat u klaar bent met het maken van
●
herstelschijven of de herstel-flashdrive. De volgende keer dat u Recovery Manager opent, wordt
u verzocht door te gaan met het maken van de back-up.
U maakt als volgt een set herstelschijven of een herstel-flashdrive:
Met Recovery Manager herstelt u de computer in de oorspronkelijke fabriekstoestand. Recovery
Manager werkt vanaf herstelschijven, vanaf een herstel-flashdrive of vanaf een speciale
herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) op de vaste schijf.
OPMERKING:Een systeemherstelactie moet worden uitgevoerd als de vaste schijf van de
computer niet meer werkt of als alle pogingen om problemen met computerfuncties op te lossen
mislukken. Een systeemherstelactie moet worden gebruikt als laatste redmiddel om
computerproblemen op te lossen.
Houd bij het uitvoeren van een systeemherstelactie rekening met het volgende:
U kunt alleen een systeem herstellen waarvan u eerder een back-up heeft gemaakt. U wordt
●
aangeraden om met HP Recovery Manager een set herstelschijven of een herstel-flashdrive te
maken zodra u de computer gebruiksklaar heeft gemaakt.
●Windows heeft eigen ingebouwde reparatievoorzieningen, zoals Systeemherstel. Als u deze
voorzieningen nog niet hebt geprobeerd, probeert u deze voordat u Recovery Manager gebruikt.
Recovery Manager herstelt alleen software die vooraf in de fabriek is geïnstalleerd. Software die
●
niet bij deze computer is meegeleverd, moet worden gedownload van de website van de
fabrikant of opnieuw worden geïnstalleerd vanaf de schijf die door de fabrikant is geleverd.
Herstellen met behulp van de speciale herstelpartitie (alleen bepaalde
modellen)
Wanneer u gebruikmaakt van de speciale herstelpartitie, heeft u tijdens dit proces de mogelijkheid om
een back-up te maken van afbeeldingen, muziek en andere audio, video's en films, opgenomen tvprogramma's, documenten, spreadsheets en presentaties, e-mails en internetfavorieten en instellingen.
42Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
Page 49
U herstelt de computer als volgt vanaf de herstelpartitie:
1.Open Recovery Manager op een van de volgende manieren:
Zet de computer aan of start deze opnieuw op en druk op esc wanneer het bericht "Press
●
the ESC key for Startup Menu" (Druk op de ESC-toets voor menu Opstarten) onder aan het
scherm verschijnt. Druk op f11 terwijl "F11 (System Recovery)" (F11 Systeemherstel) op
het scherm wordt weergegeven.
2.Klik op Systeemherstel in het venster Recovery Manager.
3.Volg de instructies op het scherm.
Systeemherstelactie uitvoeren
43
Page 50
Herstellen met behulp van de herstelmedia
1.Maak indien mogelijk een back-up van al uw persoonlijke bestanden.
2.Plaats de eerste herstelschijf in de optische-schijfeenheid van de computer of in een optionele
externe optische-schijfeenheid en start de computer opnieuw op.
– of –
Plaats de herstel-flashdrive in een USB-poort van de computer en start de computer opnieuw
op.
OPMERKING: als de computer niet automatisch opnieuw opstart in Recovery Manager, moet
de opstartvolgorde van de computer worden gewijzigd.
3.Druk op f9 tijdens het opstarten van het systeem.
4.Selecteer de optischeschijfeenheid of de flashdrive.
5.Volg de instructies op het scherm.
44Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
Page 51
Opstartvolgorde van de computer wijzigen
U wijzigt als volgt de opstartvolgorde voor herstelschijven:
1.Start de computer opnieuw op.
2.Druk op esc terwijl de computer opnieuw opstart en druk daarna op f9 voor opstartopties.
3.Selecteer Interne cd/dvd-rom-drive in het venster met opstartopties.
U wijzigt als volgt de opstartvolgorde voor een herstel-flashdrive:
1.Plaats de flashdrive in een USB-poort.
2.Start de computer opnieuw op.
3.Druk op esc terwijl de computer opnieuw opstart en druk daarna op f9 voor opstartopties.
4.Selecteer de flashdrive in het venster met opstartopties.
Back-up maken en herstellen van uw gegevens
Het is zeer belangrijk om een back-up te maken van uw bestanden en om eventuele nieuwe software
op een veilige plaats te bewaren. Als u nieuwe software en gegevensbestanden toevoegt, blijf dan
periodiek back-ups maken.
Hoe volledig u het systeem kunt herstellen, hang af van de recentheid van uw laatste back-up.
OPMERKING:een herstelactie op basis van de recentste back-up moet worden uitgevoerd als de
computer is geïnfecteerd met een virus of als een belangrijke systeemcomponent niet meer werkt. Bij
computerproblemen moet eerst een herstelactie worden uitgevoerd voordat een systeemherstelactie
wordt uitgevoerd.
U kunt een back-up maken van uw gegevens op een optionele externe vaste schijf, op een
netwerkschijfeenheid of op schijven. Maak in de volgende situaties een back-up van het systeem:
periodiek, op basis van een back-upschema;
●
TIP: stel herinneringen in om periodiek een back-up te maken van uw informatie.
voordat de computer wordt gerepareerd of hersteld;
●
voordat u hardware of software toevoegt of wijzigt.
●
Back-up maken en herstellen van uw gegevens
45
Page 52
Richtlijnen:
Maak systeemherstelpunten met de voorziening Systeemherstel van Windows® en kopieer ze
●
op gezette tijden naar een optische schijf of een externe vaste-schijfeenheid. Raadpleeg
Windows-systeemherstelpunten gebruiken op pagina 47 voor meer informatie over het gebruik
van systeemherstelpunten.
Sla persoonlijke bestanden op in de map Documenten en maak periodiek een back-up van deze
●
map.
Sla aangepaste instellingen in een venster, werkbalk of menubalk op door een schermafdruk
●
van de instellingen te maken. Een schermafdruk kan veel tijd besparen als u uw voorkeuren
opnieuw moet instellen.
U maakt als volgt een schermafdruk:
1.Geef het scherm weer dat u wilt opslaan.
2.Kopieer de inhoud van het scherm:
Als u alleen het actieve venster wilt kopiëren, drukt u op alt+fn+prt sc.
Als u het volledige scherm wilt kopiëren, drukt u op fn+prt sc.
3.Open een tekstverwerkingsdocument en selecteer Bewerken >Plakken. De schermafdruk
wordt toegevoegd aan het document.
4.Sla het document op en druk het af.
Back-up en terugzetten van Windows gebruiken
Richtlijnen:
●Zorg dat de computer is aangesloten op een netvoedingsbron voordat u het back-upproces start.
Neem voldoende tijd om het back-upproces te voltooien. Afhankelijk van de grootte van de
●
bestanden kan dit meer dan een uur in beslag nemen.
U maakt als volgt een back-up:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Back-up en terugzetten.
2.Volg de instructies op het scherm om een back-up te plannen en te maken.
OPMERKING:Windows® bevat de functie Gebruikersaccountbeheer om de beveiliging van de
computer te verbeteren. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het
installeren van software, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windowsinstellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie.
46Hoofdstuk 6 Back-up en herstel
Page 53
Windows-systeemherstelpunten gebruiken
Met een systeemherstelpunt kunt u een 'momentopname' van de vaste schijf op een bepaald tijdstip
opslaan onder een specifieke naam. Als u wijzigingen die nadien zijn aangebracht ongedaan wilt
maken, kunt u het systeem herstellen zoals het op dat tijdstip was.
OPMERKING:als u een eerdere staat van het systeem herstelt, heeft dat geen invloed op
gegevensbestanden die zijn opgeslagen of e-mailberichten die zijn gemaakt sinds het laatste
herstelpunt.
U kunt ook extra herstelpunten maken om uw bestanden en instellingen extra te beschermen.
Wanneer maakt u herstelpunten
●voordat u software of hardware toevoegt of wijzigt;
op gezette tijden wanneer de computer optimaal functioneert.
●
OPMERKING:als u het systeem hebt hersteld naar een herstelpunt en van gedachten verandert,
kunt u de herstelactie ongedaan maken.
Systeemherstelpunt maken
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3.Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4.Volg de instructies op het scherm.
Terugkeren naar een herstelpunt van een bepaalde datum en tijd
U gaat als volgt terug naar een herstelpunt (gemaakt op een eerdere datum en tijd) waarop de
computer optimaal werkte:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging > Systeem.
2.Klik in het linkerdeelvenster op Systeembeveiliging.
3.Klik op het tabblad Systeembeveiliging.
4.Klik op Systeemherstel.
5.Volg de instructies op het scherm.
Back-up maken en herstellen van uw gegevens
47
Page 54
7Klantenondersteuning
Contact opnemen met de klantenondersteuning
●
Labels
●
Contact opnemen met de klantenondersteuning
Als de informatie in deze gebruikershandleiding, in de Naslaggids voor HP notebookcomputer of in
Help en ondersteuning geen antwoord geeft op uw vragen, kunt u contact opnemen met de
klantenondersteuning van HP op:
http://www.hp.com/go/contactHP
OPMERKING:klik voor wereldwijde ondersteuning op Neem contact op met HP wereldwijd aan
OPMERKING: wanneer technische ondersteuning niet beschikbaar is in een bepaalde taal, is
deze beschikbaar in het Engels.
een e-mail sturen naar de klantenondersteuning van HP;
●
telefoonnummers opzoeken van de klantenondersteuning van HP (wereldwijd);
●
een HP servicecentrum opzoeken.
●
48Hoofdstuk 7 Klantenondersteuning
Page 55
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben wanneer u
problemen met het systeem probeert op te lossen of wanneer u de computer in het buitenland
gebruikt.
●
Het serienummerlabel biedt belangrijke informatie, waaronder:
Onderdeel
(1)Productnaam
(2)Serienummer (s/n)
(3)Artikelnummer/productnummer (p/n)
(4)Garantieperiode
(5)Modelbeschrijving
Houd deze gegevens bij de hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
Het serienummerlabel bevindt zich aan de onderkant van de computer.
Certificaat van echtheid van Microsoft®: bevat de Windows-productsleutel. U kunt de
●
productsleutel nodig hebben wanneer u het besturingssysteem wilt bijwerken of problemen met
het systeem wilt oplossen. Het Certificaat van echtheid van Microsoft bevindt zich aan de
onderkant van de computer.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het
●
label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte.
Certificeringslabel(s) voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen): bevat(ten)
●
informatie over optionele apparatuur voor draadloze communicatie en de keurmerken van
diverse landen waar de apparatuur is goedgekeurd en toegestaan voor gebruik. Als uw model
computer is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de computer
voorzien van een of meer certificeringslabels. U kunt deze informatie nodig hebben wanneer u
de computer in het buitenland gebruikt. Labels met keurmerken voor apparatuur voor draadloze
communicatie bevinden zich aan de onderkant van de computer.
SIM-label (Subscriber Identity Module, alleen bepaalde modellen): bevat de ICCID (Integrated
●
Circuit Card Identifier) van de SIM-kaart. Dit label bevindt zich in de accuruimte.
Label met serienummer van breedbandmodule HP Mobiel (alleen bepaalde modellen): bevat het
●
serienummer van de breedbandmodule HP Mobiel. Dit label bevindt zich in de accuruimte.
Labels
49
Page 56
8Specificaties
Ingangsvermogen
●
Omgevingsvereisten
●
Ingangsvermogen
De gegevens over elektrische voeding in dit gedeelte kunnen van pas komen als u internationaal wilt
reizen met de computer.
De computer werkt op gelijkstroom, die kan worden geleverd via netvoeding of via een voedingsbron
voor gelijkstroom. De capaciteit van de netvoedingsbron moet 100–240 V en 50–60 Hz zijn. Hoewel
de computer kan worden gevoed via een aparte gelijkstroomvoedingsbron, wordt u ten zeerste
aangeraden de computer alleen aan te sluiten via een netvoedingsadapter of een gelijkstroombron
die door HP is geleverd en goedgekeurd voor gebruik met deze computer.
De computer is geschikt voor gelijkstroom binnen de volgende specificaties.
IngangsvermogenCapaciteit
Netspanning in bedrijf en werkstroom18,5 V gelijkstroom bij 3,5 A - 65 W; 19 V gelijkstroom bij 4,74 A - 90 W; of 18,5
V gelijkstroom bij 6,5 A - 120 W
OPMERKING:dit product is ontworpen voor IT-elektriciteitsnetten in Noorwegen met een fase-
fasespanning van maximaal 240 V wisselspanning.
OPMERKING:Informatie over de netspanning en de werkstroom van de computer vindt u op het
label met kennisgevingen over het systeem.
50Hoofdstuk 8 Specificaties
Page 57
Omgevingsvereisten
FactorMetrischVS
Temperatuur
In bedrijf (schrijven naar optische schijf) 5 °C tot 35 °C41 °F tot 95 °F
Buiten bedrijf-20 °C tot 60 °C-4 °F tot 140 °F
Relatieve luchtvochtigheid (zonder condensatie)
In bedrijf10% tot 90%10% tot 90%
Buiten bedrijf5% tot 95%5% tot 95%
Maximale hoogte (zonder drukcabine)
In bedrijf-15 m tot 3.048 m-50 ft tot 10.000 ft
Buiten bedrijf-15 m tot 12.192 m-50 ft tot 40.000 ft