Bluetooth is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar en wordt door
Hewlett-Packard Company onder licentie
gebruikt. Intel is een handelsmerk van Intel
Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen. Microsoft en Windows zijn
in de Verenigde Staten gedeponeerde
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Het SD-logo is een handelsmerk van de
desbetreffende eigenaar.
De informatie in deze documentatie kan
zonder kennisgeving worden gewijzigd. De
enige garanties voor HP producten en
diensten staan vermeld in de expliciete
garantievoorwaarden bij de betreffende
producten en diensten. Aan de informatie in
deze handleiding kunnen geen aanvullende
rechten worden ontleend. HP aanvaardt
geen aansprakelijkheid voor technische
fouten, drukfouten of weglatingen in deze
publicatie.
Tweede editie, december 2010
Eerste editie, April 2010
Artikelnummer van document: 597853-332
Kennisgeving over het product
In deze gebruikershandleiding worden de
voorzieningen beschreven die op de
meeste modellen beschikbaar zijn. Mogelijk
zijn niet alle voorzieningen op de computer
beschikbaar.
Kennisgeving aangaande de veiligheid
WAARSCHUWING! U kunt het risico van letsel door verbranding of van oververhitting van de
computer beperken door de computer niet op schoot te nemen en de ventilatieopeningen van de
computer niet te blokkeren. Gebruik de computer alleen op een stevige, vlakke ondergrond. Zorg dat
de luchtcirculatie niet wordt geblokkeerd door een voorwerp van hard materiaal (zoals een optionele
printer naast de computer) of een voorwerp van zacht materiaal (zoals een kussen, een kleed of
kleding). Zorg ook dat de netvoedingsadapter niet in contact komt met de huid of een voorwerp van
zacht materiaal wanneer u met de computer werkt. De computer en de netvoedingsadapter voldoen
aan de temperatuurlimieten voor oppervlakken die voor de gebruiker toegankelijk zijn, zoals
gedefinieerd door de International Standard for Safety of Information Technology Equipment (IEC
Video .................................................................................................................................................. 39
Externe monitor of projector aansluiten ............................................................................. 39
Menu's van het setupprogramma ..................................................................................................... 107
Main (Hoofdmenu) ........................................................................................................... 107
Menu Security (Beveiliging) ............................................................................................. 107
ix
Menu System Configuration (Systeemconfiguratie) ........................................................ 108
Menu Diagnostics (Diagnostische gegevens) .................................................................. 108
Bijlage B Software-updates .......................................................................................................................... 110
Programma's en stuurprogramma's bijwerken ................................................................................. 112
Bijlage C Back-up en herstel ........................................................................................................................ 113
Herstelschijven maken ..................................................................................................................... 114
Back-up van uw gegevens maken ................................................................................................... 115
Windows Back-up maken and terugzetten ...................................................................... 116
Herstelactie uitvoeren vanaf de herstelschijven .............................................................. 117
Herstelactie uitvoeren vanaf de speciale herstelpartitie (alleen bepaalde modellen) ...... 117
Index ................................................................................................................................................................. 119
x
1Voorzieningen
Hardware herkennen
Ga als volgt te werk om een lijst weer te geven van hardware die op de computer is geïnstalleerd:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Systeem en beveiliging.
2.Klik in het veld Systeem op Apparaatbeheer.
Gebruik Apparaatbeheer om hardware toe te voegen of apparaatconfiguraties te wijzigen.
OPMERKING:Windows® bevat de functie Gebruikersaccountbeheer die de beveiliging van de
computer verbetert. Mogelijk wordt om uw toestemming of wachtwoord gevraagd bij taken als het
installeren van toepassingen, het uitvoeren van hulpprogramma's of het wijzigen van Windowsinstellingen. Raadpleeg Help en ondersteuning voor meer informatie.
Hardware herkennen1
Onderdelen
Onderdelen aan de bovenkant
Touchpad
OnderdeelFunctie
TouchpadHiermee kunt u de aanwijzer (cursor) verplaatsen en onderdelen op
het scherm selecteren of activeren.
Ga als volgt te werk om de voorkeuren voor cursorbesturing weer te geven of te wijzigen:
1.Selecteer Start > Apparaten en printers.
2.Klik met de rechtermuisknop op het apparaat dat de computer weergeeft.
3.Selecteer Muisinstellingen.
2Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Touchpadknoppen
ItemBeschrijvingFunctie
1
2Linkerknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de
3 Rechterknop van het touchpadDeze knop heeft dezelfde functie als de
Aan/uit-knop van het touchpadHiermee kunt u het touchpad aan- en uitzetten.
Houd de aan/uit-knop twee seconden ingedrukt
om het touchpad in of uit te schakelen.
linkerknop op een externe muis.
rechterknop op een externe muis.
Ga als volgt te werk om de voorkeuren voor cursorbesturing weer te geven of te wijzigen:
1.Selecteer Start > Apparaten en printers.
2.Klik met de rechtermuisknop op het apparaat dat uw computer weergeeft.
3.Selecteer Muisinstellingen.
Onderdelen3
Lampjes
ItemBeschrijvingFunctie
1Touchpad-lampjeOranje: het touchpad is uitgeschakeld.
2Caps Lock-lampjeAan: Caps Lock is ingeschakeld.
3Aan/uit-lampje
4Lampje Volume uitOranje: het geluid van de computer is uitgeschakeld.
5Lampje voor draadloze communicatie●Wit: een geïntegreerd apparaat voor draadloze
6Lampje voor vingerafdruklezer
Aan: de computer is ingeschakeld.
●
●Knipperen: de computer staat in de slaapstand.
Uit: de computer is uitgeschakeld of staat in de
●
hibernationstand.
communicatie, zoals een adapter voor draadloze
communicatie (WLAN) en/of een Bluetooth®apparaat, is gedetecteerd.
Oranje: er is geen enkel apparaat voor draadloze
●
communicatie gedetecteerd.
Wit: de vingerafdruk is gelezen.
●
●Oranje: de vingerafdruk is niet gelezen.
4Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Knoppen en vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen)
ItemBeschrijvingFunctie
1Aan/uit-knopDruk op de aan/uit-knop om het volgende te doen:
●De computer inschakelen.
Slaapstand activeren.
●
De slaapstand beëindigen.
●
●De hibernationstand beëindigen.
Als de computer niet meer reageert en de
afsluitprocedures van Windows geen resultaat hebben,
houdt u de aan/uit-knop minstens vijf seconden
ingedrukt om de computer uit te schakelen.
Selecteer Start>Configuratiescherm>Systeem enbeveiliging>Energiebeheer voor meer informatie over
de instellingen van energiebeheer.
2Vingerafdruklezer (alleen bepaalde modellen)Hiermee kunt u zich met een vingerafdruk bij Windows
aanmelden, in plaats van met een wachtwoord.
Zie Help en ondersteuning voor meer informatie over het wijzigen van de fabrieksinstellingen.
Onderdelen5
Toetsen
ItemBeschrijvingFunctie
1esc-toetsDruk tegelijkertijd op esc en fn om systeeminformatie
2Toets E-mailHiermee opent u een nieuw e-mailbericht in de
3Toets MediatoepassingHiermee start u de toepassing MediaSmart.
4Hotkey WebbrowserHiermee start u de standaardwebbrowser.
5Toets AfdrukkenHiermee stuurt u het actieve document naar de
6Toets RekenmachineHiermee start u de rekenmachine.
7fn-toetsDruk tegelijkertijd op fn en een functietoets of esc om
8Toets Windows-logoHiermee geeft u het menu Start van Windows weer.
9FunctietoetsenDruk tegelijkertijd op een functietoets en fn om
10Toets Windows-toepassingHiermee opent u een snelmenu voor items waarbij de
11QuickLock-toetsHiermee start u QuickLock.
12Toets VerlichtingHiermee schakelt u de toetsenbordverlichting in of uit.
weer te geven.
standaard-e-mailclient.
standaardprinter.
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
veelgebruikte systeemfuncties uit te voeren.
aanwijzer staat.
6Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Onderdelen aan de voorkant
BeschrijvingFunctie
LuidsprekersHiermee wordt het geluid van de computer weergegeven.
Onderdelen aan de rechterkant
ItemBeschrijvingFunctie
1USB-poorten (2)Hierop kunt u optionele USB-apparatuur aansluiten.
2OptischeschijfeenheidLeest optische schijven en schrijft (alleen bij bepaalde
modellen) naar optische schijven.
3Lampje van de optischeschijfeenheidKnipperen: er wordt geschreven naar of gelezen van de
optischeschijfeenheid.
4Lampje HibernationWit: de computer staat in de hibernationstand.
5Lampje Vaste schijf●Wit: de vaste schijf is actief.
Oranje: de vaste schijf is geparkeerd.
●
6Lampje van de netvoedingsadapter●Aan: de computer is aangesloten op een externe
7VoedingsconnectorHierop kunt u een netvoedingsadapter aansluiten.
8Bevestigingspunt voor beveiligingskabelHierop sluit u een optionele beveiligingskabel aan. Van
voedingsbron.
Uit: de computer is niet aangesloten op een externe
●
voedingsbron.
de beveiligingskabel moet op de eerste plaats een
ontmoedigingseffect uitgaan. Deze voorziening kan
echter niet voorkomen dat de computer verkeerd wordt
gebruikt of wordt gestolen.
Onderdelen7
Onderdelen aan de linkerkant
ItemBeschrijvingFunctie
1Ventilatieopeningen (2)Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
2Poort voor externe monitorHierop kunt u een optionele VGA-monitor of projector
3RJ-45-netwerkconnectorHierop kunt u een netwerkkabel aansluiten.
4HDMI-poortHiermee kunt u de computer aansluiten op een optioneel
5eSATA/USB-poort (alleen bepaalde modellen)Hierop sluit u een optionele hoogwaardige eSATA-
6USB-poortHierop kunt u een optioneel USB-apparaat aansluiten.
7Audio-ingang (microfoon)Hierop kunt u een optionele headsetmicrofoon,
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u
met de computer werkt.
aansluiten.
video- of audioapparaat, zoals een high-definition
televisie en andere compatibele digitale apparatuur of
audio-apparatuur.
component aan, zoals een eSATA externe vaste schijf,
of sluit u een optioneel USB-apparaat aan.
OPMERKING: Afhankelijk van het model van uw
computer heeft de computer mogelijk maar één USBpoort.
stereomicrofoonarray of monomicrofoon aansluiten.
8Audio-uitgang (hoofdtelefoon)Hierop kunt u een audioapparaat aansluiten, zoals
9SD-kaartlezerLeest sd-kaarten die in de lezer zijn geplaatst.
8Hoofdstuk 1 Voorzieningen
optionele stereoluidsprekers met eigen voeding, een
hoofdtelefoon, een oortelefoon, een headset of een
televisietoestel, om het computergeluid via dat apparaat
weer te geven.
Onderdelen aan de onderkant
ItemBeschrijvingFunctie
1AccuruimteHierin bevindt zich de accu.
2Ventilatieopeningen (6)Deze openingen zorgen voor luchtkoeling van de interne
3AccuvergrendelingHiermee ontgrendelt u de accu uit de accuruimte.
4Primaire vasteschijfruimteBiedt plaats aan de primaire vaste schijf, de
onderdelen.
OPMERKING: De ventilator van de computer start
automatisch om interne onderdelen te koelen en
oververhitting te voorkomen. Het is normaal dat de
interne ventilator automatisch aan- en uitgaat terwijl u
met de computer werkt.
geheugenmoduleslots en de WLAN-module (alleen
bepaalde modellen).
VOORZICHTIG: Vervang de module alleen door een
module die is goedgekeurd voor gebruik door de
overheidsinstantie die verantwoordelijk is voor de
regelgeving met betrekking tot apparatuur voor
draadloze communicatie in uw land/regio. Zo voorkomt u
dat het systeem niet meer reageert en er een
waarschuwing verschijnt. Als er na het vervangen van
de module een waarschuwing verschijnt, verwijdert u de
module om de functionaliteit van de computer te
herstellen. Neem vervolgens via Help en ondersteuning
contact op met de technische ondersteuningsdienst.
Onderdelen9
Onderdelen van het beeldscherm
ItemBeschrijvingFunctie
1Interne microfoons (2)Hiermee neemt u geluid op.
2Lampje van de webcamAan: de webcam is in gebruik.
3WebcamHiermee kunt u videobeelden vastleggen en foto's
maken.
10Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Antennes voor draadloze communicatie (alleen bepaalde modellen)
Bepaalde computermodellen zijn voorzien van minimaal twee antennes die signalen verzenden naar
en ontvangen van een of meer apparaten voor draadloze communicatie. Deze antennes zijn niet
zichtbaar aan de buitenkant van de computer.
OPMERKING:Voor een optimale verzending houdt u de directe omgeving van de antennes vrij.
Als u de voorschriften voor draadloze communicatie wilt bekijken, raadpleegt u het landspecifieke
gedeelte in het hoofdstuk Informatie over voorschriften, veiligheid en milieu in Help en ondersteuning.
Onderdelen11
Overige hardwareonderdelen
ItemBeschrijvingFunctie
1Netsnoer*Hiermee kunt u een netvoedingsadapter aansluiten op
2NetvoedingsadapterHiermee wordt netvoeding omgezet in gelijkstroom.
een stopcontact.
3Accu*Deze voorziet de computer van stroom wanneer de
computer niet is aangesloten op een externe
voedingsbron.
* Het uiterlijk van accu's en netsnoeren verschilt per regio en land.
12Hoofdstuk 1 Voorzieningen
Labels
De labels die zijn aangebracht op de computer, bieden informatie die u nodig kunt hebben bij het
oplossen van systeemproblemen of wanneer u de computer in het buitenland gebruikt.
Het servicelabel bevindt zich aan de onderkant van de computer. Houd deze gegevens bij de
hand wanneer u contact opneemt met de technische ondersteuning.
Certificaat van echtheid van Microsoft: bevat de productcode voor Windows. U hebt het
●
die uniek is voor elk product.
de computer weergegeven.
garantieperiode voor deze computer.
productidentificatienummer misschien nodig wanneer u het besturingssysteem wilt bijwerken of
problemen met het systeem wilt oplossen. Dit certificaat bevindt zich aan de onderkant van de
computer.
Label met kennisgevingen: bevat kennisgevingen betreffende het gebruik van de computer. Het
●
label met kennisgevingen bevindt zich in de accuruimte.
Label met keurmerken voor de modem: bevat voorschriften en keurmerken van instanties die
●
zijn vereist voor een aantal landen/regio's waarin de modem kan worden gebruikt. U hebt deze
informatie misschien nodig als u de computer in het buitenland wilt gebruiken. Het label met
keurmerken voor het modem bevindt zich aan de binnenkant van de vasteschijfruimte.
Certificeringslabel(s) voor draadloze communicatie (uitsluitend voor bepaalde modellen):
●
bevat(ten) informatie over optionele apparatuur voor draadloze communicatie en de keurmerken
van diverse landen waar de apparatuur is goedgekeurd en toegestaan voor gebruik. Een
optioneel apparaat kan een WLAN-adapter of een Bluetooth-apparaat zijn. Als het model
computer is voorzien van een of meer apparaten voor draadloze communicatie, is de computer
voorzien van een of meer certificeringslabels. U hebt deze informatie misschien nodig als u de
computer in het buitenland wilt gebruiken. Labels met keurmerk voor draadloze communicatie
bevinden zich aan de binnenkant van het compartiment voor de Mini Card.
SIM-label (Subscriber Identity Module, alleen bepaalde modellen): bevat de ICCID (Integrated
●
Circuit Card Identifier) van de SIM-kaart. Dit label bevindt zich in de accuruimte.
Label met serienummer van HP module voor mobiel breedband (alleen bepaalde modellen):
●
bevat het serienummer van de HP module voor mobiel breedband. Dit label bevindt zich in de
accuruimte.
Labels13
2Draadloos, LAN, en modem
Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken
Met technologie voor draadloze communicatie worden gegevens niet via kabels maar via radiogolven
doorgegeven. De computer is mogelijk voorzien van een of meer van de volgende apparaten voor
draadloze communicatie:
WLAN-apparaat (wireless local area network): Hiermee kunt u verbinding maken met draadloze
●
lokale netwerken (ook wel Wi-Fi-netwerken, draadloze LAN's of WLAN's genoemd) in
bedrijfsruimtes, bij u thuis en in openbare ruimtes, zoals vliegvelden, restaurants, café's, hotels
en universiteiten. In een WLAN communiceert elk mobiel apparaat met een draadloze router of
een draadloos toegangspunt.
Bluetooth-apparaat (alleen bepaalde modellen): hiermee kunt u een persoonlijk netwerk
●
(Personal Area Network, PAN) opzetten om verbinding te maken met andere voor Bluetooth
geschikte apparaten zoals computers, telefoons, printers, headsets, luidsprekers en camera's.
Binnen een PAN communiceert elk apparaat direct met andere apparaten en moeten apparaten
zich op relatief korte afstand (doorgaans 10 meter) van elkaar bevinden.
Computers met WLAN-apparaten ondersteunen een of meer van de volgende IEEE-industrienormen:
802.11b, de eerste populaire standaard, ondersteunt overdrachtssnelheden tot 11 Mbps en
●
werkt met een frequentie van 2,4 GHz.
802.11g ondersteunt gegevenssnelheden tot 54 Mbps en werkt bij een frequentie van 2,4 GHz.
●
Een 802.11g WLAN-apparaat is achterwaarts compatibel met 802.11b-apparaten, en kunnen
dus in hetzelfde netwerk worden gebruikt.
802.11a ondersteunt overdrachtssnelheden tot 54 Mbps en werkt met een frequentie van 5 GHz.
●
OPMERKING: 802.11a is niet compatibel met 802.11b en 802.11g.
●802.11n ondersteunt een gegevenssnelheid van maximaal 450 Mbps en kan werken op 2,4 GHz
of 5 GHz, waardoor deze norm achterwaarts compatibel is met 802.11a, b en g.
Raadpleeg de koppelingen naar informatie en websites in Help en ondersteuning voor meer
informatie over draadloze technologie.
14Hoofdstuk 2 Draadloos, LAN, en modem
Statuspictogrammen voor draadloze communicatie en netwerk herkennen
PictogramNaamBeschrijving
Draadloos (ingeschakeld)Geeft de locatie van het lampje en de toets voor draadloze
Bekabeld netwerk
(aangesloten)
Bekabeld netwerk
(gedeactiveerd/
losgekoppeld)
Netwerk (aangesloten)Hiermee wordt aangegeven dat een of meer
Netwerk (losgekoppeld)Hiermee wordt aangegeven dat een of meer
Netwerk (gedeactiveerd/
losgekoppeld)
communicatie op de computer aan. Hiermee wordt tevens de
software van HP Wireless Assistant op de computer herkend en
wordt aangegeven dat een of meer apparaten voor draadloze
communicatie zijn ingeschakeld.
Hiermee wordt aangegeven dat een of meer
netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd en dat een of meer
netwerkapparaten zijn aangesloten op een bekabeld netwerk.
Hiermee wordt aangegeven dat een of meer
netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd, maar dat er geen
netwerkapparaten zijn aangesloten (of dat alle netwerkapparaten
zijn uitgeschakeld in het Configuratiescherm van Windows).
netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd en dat een of meer
netwerkapparaten zijn aangesloten op een draadloos netwerk.
netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd en dat draadloze
verbindingen beschikbaar zijn, maar dat er geen
netwerkapparaten zijn aangesloten op een draadloos netwerk.
Hiermee wordt aangegeven dat een of meer
netwerkstuurprogramma's zijn geïnstalleerd, maar dat er geen
draadloze verbindingen beschikbaar zijn (of dat alle apparaten
voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld via de knop voor
draadloze communicatie of via de HP Wireless Assistant).
Bedieningselementen voor draadloze communicatie gebruiken
U kunt de apparaten voor draadloze communicatie als volgt besturen:
Actietoets of hotkey voor draadloze communicatie (fn+f12)
●
HP Wireless Assistant, software
●
HP Connection Manager software (alleen bepaalde modellen)
●
Voorzieningen van het besturingssysteem.
●
Toets voor draadloze communicatie gebruiken
De computer heeft een toets voor draadloze communicatie, een of meer draadloze apparaten en een
of twee lampjes voor draadloze communicatie, afhankelijk van het model. Standaard zijn alle
apparaten voor draadloze communicatie op de computer geactiveerd en brandt het lampje voor
draadloze communicatie wit wanneer u de computer aanzet.
Het lampje voor draadloze communicatie geeft niet de status van afzonderlijke apparaten voor
draadloze communicatie aan, maar de status van deze apparaten als groep. Als het lampje voor
draadloze communicatie wit is, is minimaal één apparaat voor draadloze communicatie ingeschakeld.
Wanneer het lampje voor draadloze communicatie is uitgeschakeld, zijn alle apparaten voor
draadloze communicatie uitgeschakeld.
Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken15
OPMERKING:Op bepaalde modellen is het lampje voor draadloze communicatie oranje wanneer
alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
Omdat alle apparaten voor draadloze communicatie standaard zijn geactiveerd, gebruikt u de toets
voor draadloze communicatie om alle apparaten voor draadloze communicatie tegelijk in of uit te
schakelen. De afzonderlijke apparaten voor draadloze communicatie kunt u besturen met HP
Wireless Assistant.
HP Wireless Assistant gebruiken
Een apparaat voor draadloze communicatie wordt met HP Wireless Assistant in- of uitgeschakeld. Als
een apparaat voor draadloze communicatie is gedeactiveerd in het Setupprogramma, moet het
opnieuw worden ingeschakeld via het Setupprogramma voordat het kan worden in- of uitgeschakeld
via Wireless Assistant.
OPMERKING:Als u een draadloos apparaat activeert of inschakelt betekent dit niet dat de
computer automatisch verbinding maakt met een netwerk of Bluetooth-apparaat.
U kunt de status van de apparaten voor draadloze communicatie weergeven door te klikken op het
pictogram Verborgen pictogrammen weergeven (de pijl aan de linkerkant van het systeemvak) en
de muisaanwijzer over het pictogram voor draadloze communicatie te bewegen.
Ga als volgt te werk als het pictogram voor draadloze communicatie niet wordt weergegeven in het
systeemvak:
1.Selecteer Start > Configuratiescherm > Hardware en geluiden > Windows
Mobiliteitscentrum.
2.Klik op het pictogram voor draadloze communicatie op de tegel Wireless Assistant. Deze bevindt
zich in de onderste rij van het Windows Mobiliteitscentrum. Wireless Assistant wordt
weergegeven.
3.Klik op Eigenschappen.
4.Schakel het selectievakje in naast het pictogram van HP Wireless Assistant in het systeemvak.
5.Klik op Toepassen.
6.Klik op Sluiten.
Raadpleeg de Help van de software van Wireless Assistant voor meer informatie. Ga als volgt te
werk om de Help-functie te openen:
1.Open Wireless Assistant door in het Windows Mobiliteitscentrum op het pictogram Draadloos te
klikken.
2.Klik op de knop Help.
Voorzieningen van het besturingssysteem gebruiken
Sommige besturingssystemen bieden de mogelijkheid om geïntegreerde apparaten voor draadloze
communicatie en de draadloze verbinding te beheren. Zo biedt Windows het Netwerkcentrum
waarmee u een verbinding of netwerk tot stand kunt brengen, verbinding kunt maken met een
netwerk, draadloze netwerken kunt beheren en netwerkproblemen kunt diagnosticeren en verhelpen.
U opent het Netwerkcentrum door te klikken op Start > Configuratiescherm > Netwerk eninternet>Netwerkcentrum.
16Hoofdstuk 2 Draadloos, LAN, en modem
Selecteer Start>Help en ondersteuning voor meer informatie.
Apparaten voor draadloze communicatie gebruiken17
WLAN gebruiken
Met een WLAN-apparaat hebt u toegang tot een draadloos LAN (WLAN). Dit is samengesteld uit
andere computers en randapparaten die aan elkaar zijn gekoppeld middels een draadloze router of
een draadloos toegangspunt.
OPMERKING:De termen draadloze router en draadloos toegangspunt worden dikwijls door elkaar
gebruikt.
Een grootschalig WLAN, zoals een bedrijfsnetwerk of openbaar netwerk, maakt doorgaans
●
gebruik van draadloze toegangspunten die een groot aantal computers en randapparaten
kunnen verbinden, en waarmee essentiële netwerkfuncties gescheiden kunnen worden.
●Een thuisnetwerk of kantoornetwerk maakt gebruik van een draadloze router, waarmee diverse
draadloze of bekabelde computers een internetverbinding, printer en bestanden kunnen delen
zonder dat extra hardware of software nodig is.
Als u het WLAN-apparaat in de computer wilt gebruiken, sluit u het aan op een WLAN-infrastructuur
(beschikbaar gesteld via een serviceprovider, openbaar netwerk of bedrijfsnetwerk).
Draadloos netwerk installeren
U hebt het volgende nodig om een WLAN in te stellen en verbinding te maken met internet:
een breedbandmodem (DSL- of kabelmodem) (1) en een internetservice met hoge snelheid via
●
een abonnement bij een internetprovider;
een draadloze router (afzonderlijk aan te schaffen) (2);
●
de computer met voorzieningen voor draadloze communicatie (3).
●
De volgende afbeelding laat een voorbeeld zien van een installatie van een draadloos netwerk dat is
verbonden met internet.
Naarmate uw netwerk groter wordt, kunnen extra draadloze en bekabelde computers op het netwerk
worden aangesloten voor toegang tot internet.
Voor hulp bij het instellen van uw WLAN raadpleegt u de informatie die is verstrekt door de fabrikant
van de router of door uw ISP.
18Hoofdstuk 2 Draadloos, LAN, en modem
Draadloos netwerk beveiligen
Aangezien de WLAN-standaard is ontwikkeld met slechts beperkte beveiligingsfuncties die niet zijn
opgewassen tegen krachtige aanvallen, is het van cruciaal belang dat u begrijpt dat draadloze
netwerken kwetsbaar zijn voor de welbekende veiligheidsrisico’s.
WLAN's in openbare gebieden, zogenaamde 'hotspots', bijvoorbeeld internetcafés en luchthavens,
zijn mogelijk niet beveiligd. Er worden nieuwe technologieën ontwikkeld door fabrikanten van
draadloze netwerken en serviceproviders van hotspots, om openbare omgevingen veiliger en
anoniem te maken. Als u zich zorgen maakt om de beveiliging van de computer in een hotspot,
beperkt u uw netwerkactiviteiten tot minder gevoelige e-mail en het opzoeken van gegevens op
internet.
Schakel altijd de beveiligingsfuncties in wanneer u een WLAN instelt of gebruik maakt van een
bestaand WLAN, om uw netwerk te beveiligen tegen ongeoorloofde toegang. De algemene
beveiligingsniveaus zijn WPA-toegang (Wi-Fi Protected Access), Persoonlijk en WEP (Wired
Equivalent Privacy). Omdat draadloze radiosignalen zich verspreiden buiten het netwerk, kunnen
andere WLAN-apparaten onbeschermde signalen oppikken en verbinding maken met uw netwerk
(ongeoorloofd) of informatie vastleggen die via het netwerk wordt verstuurd. Ga als volgt te werk om
het WLAN te beveiligen:
●Gebruik een draadloze zender met ingebouwde beveiliging
Veel draadloze basisstations, gateways of routers bevatten ingebouwde
beveiligingsvoorzieningen zoals protocollen voor beveiliging van draadloze communicatie en
firewalls. Met behulp van de juiste draadloze zender kunt u uw netwerk beschermen tegen de
meest voorkomende beveiligingsrisico’s van draadloze communicatie.
Gebruik een firewall
●
Een firewall is een barrière die zowel gegevens als verzoeken die naar uw netwerk worden
verzonden, controleert en verdachte items verwijdert. Er zijn allerlei soorten firewalls
verkrijgbaar, zowel software- als hardware-varianten. In sommige netwerken wordt een
combinatie van beide typen gebruikt.
Gebruik codering voor draadloze communicatie
●
Voor uw draadloze netwerken zijn diverse geavanceerde coderingsprotocollen beschikbaar.
Kies de oplossing die voor uw netwerkbeveiliging het geschiktst is:
WEP (Wired Equivalent Privacy) is een beveiligingsprotocol voor draadloze communicatie
◦
dat alle netwerkgegevens codeert of vercijfert voordat deze met een WEP-sleutel worden
verzonden. Het netwerk kent de WEP-sleutel toe, maar u kunt ook uw eigen sleutel
instellen, een andere sleutel genereren of andere geavanceerde opties kiezen. Zonder de
juiste sleutels hebben anderen geen toegang tot het WLAN.
WPA (Wi-Fi Protected Access) maakt net als WEP gebruik van beveiligingsinstellingen om
◦
gegevens te coderen en te decoderen die via het netwerk worden verzonden. In plaats van
één statische beveiligingssleutel voor coderingen te gebruiken, zoals bij WEP het geval is,
gebruikt WPA echter een TKIP (Temporal Key Integrity Protocol) om voor elk pakket
dynamisch een nieuwe sleutel te genereren. Bovendien wordt voor elke computer in het
netwerk een andere set sleutels gegenereerd.
WLAN gebruiken19
Verbinding maken met een draadloos netwerk (WLAN)
Ga als volgt te werk om verbinding te maken met het WLAN:
1.Controleer of het WLAN-apparaat is ingeschakeld. Als het apparaat is ingeschakeld, brandt het
lampje voor draadloze communicatie wit. Als het lampje voor draadloze communicatie niet
brandt, drukt u op de toets voor draadloze communicatie.
OPMERKING: Bij sommige modellen brandt het lampje voor draadloze communicatie oranje
wanneer alle apparaten voor draadloze communicatie zijn uitgeschakeld.
2.Klik op het netwerkpictogram in het systeemvak aan de rechterkant van de taakbalk.
3.Selecteer uw WLAN in de lijst.
4.Klik op Verbinding maken.
OPMERKING: Als er geen WLAN’s worden weergegeven, betekent dit dat u zich buiten het
bereik van een draadloze router of toegangspunt bevindt.
Als het netwerk een beveiligd WLAN is, voert u achter de prompt een
●
netwerkbeveiligingssleutel - een beveiligingscode - in, en klikt u op OK om de verbinding tot
stand te brengen.
Als het gewenste netwerk niet wordt weergegeven, klikt u op Netwerkcentrum openen en
●
vervolgens op Een nieuwe verbinding of een nieuw netwerk instellen. Een lijst met
opties wordt weergegeven. Zoeken naar en verbinding maken met een netwerk of een
nieuwe netwerkverbinding tot stand te brengen.
Nadat de verbinding is gemaakt, houdt u de muisaanwijzer boven het netwerkpictogram in het
systeemvak om de naam en status van de verbinding te controleren.
OPMERKING:Het effectieve bereik (de reikwijdte van de draadloze signalen) varieert al naar
gelang de WLAN-implementatie, het merk router en interferentie van andere elektronische apparaten
of verschillende typen wanden en vloeren.
Meer informatie over het gebruik van een WLAN is beschikbaar via de volgende bronnen:
●Uw ISP en de gebruikershandleidingen bij de draadloze router en andere WLAN-apparatuur.
Informatie in Help en ondersteuning en koppelingen naar websites.
●
Neem contact op met uw internetprovider of zoek op internet naar een overzicht van openbare
draadloze netwerken ("hotspots") bij u in de buurt. Ga naar de website van uw internetprovider of
zoek op internet met de zoekterm "hotspot". Informeer bij elke locatie met een openbaar draadloos
netwerk naar de kosten en de vereisten voor een verbinding.
Naar een ander netwerk roamen
Wanneer u de computer binnen het bereik van een ander WLAN plaatst, probeert Windows
verbinding te maken met dat netwerk. Als dit lukt, wordt de computer automatisch met het nieuwe
netwerk verbonden. Volg de instructies in 'Verbinding maken met een WLAN' als Windows het
nieuwe netwerk niet herkent.
20Hoofdstuk 2 Draadloos, LAN, en modem
Loading...
+ 104 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.