Verveelvoudiging, bewerking en vertaling
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming zijn verboden, behalve zoals
toegestaan door het auteursrecht.
De informatie in dit document kan zonder
vooraankondiging worden gewijzigd.
De enige garantie voor producten en
services van HP wordt uiteengezet in de
garantieverklaring die bij dergelijke
producten en services wordt geleverd. Niets
in deze verklaring mag worden opgevat als
een aanvullende garantie. HP is niet
aansprakelijk voor technische of
redactionele fouten of weglatingen in deze
verklaring.
Onderdeelnummer: CE538-90923
Edition 1, 9/2010
Handelsmerken
®
, Acrobat® en PostScript® zijn
Adobe
handelsmerken van Adobe Systems
Incorporated.
Intel® Core™ is een handelsmerk van Intel
Corporation in de Verenigde Staten en
andere landen/regio's.
Java™ is een handelsmerk van Sun
Microsystems, Inc. in de Verenigde Staten.
Microsoft®, Windows®, Windows® XP en
Windows Vista® zijn in de Verenigde
Staten gedeponeerde handelsmerken van
Microsoft Corporation.
®
is een gedeponeerd handelsmerk
UNIX
van The Open Group.
ENERGY STAR en het ENERGY STARlogo zijn in de Verenigde Staten
gedeponeerde merken.
Symbolen in deze handleiding
TIP: Bij Tip vindt u handige tips of sneltoetsen.
OPMERKING: Bij Opmerking vindt u belangrijke informatie, zoals een toelichting bij een concept of
uitleg van een taak.
VOORZICHTIG: Dit geeft aan dat u bepaalde procedures moet volgen om te voorkomen dat
gegevens verloren gaan of het apparaat wordt beschadigd.
WAARSCHUWING! Waarschuwingen geven aan dat u bepaalde procedures moet volgen om te
voorkomen dat letsel ontstaat, gegevens onherroepelijk verloren gaan of het apparaat zwaar wordt
beschadigd.
NLWWiii
iv Symbolen in deze handleidingNLWW
Inhoudsopgave
1 Informatie over het product ........................................................................................................................... 1
Functies van het apparaat .................................................................................................................... 2
3 Software voor Windows ............................................................................................................................... 23
Ondersteunde besturingssystemen voor Windows ............................................................................ 24
Ondersteunde printerdrivers voor Windows ....................................................................................... 25
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows .................................................................................. 26
Instellingen van een afdruktaak wijzigen ............................................................................................ 27
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows .................................................................... 28
De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het softwareprogramma wordt
Het product opnieuw verpakken ....................................................................................................... 268
Bijlage C Apparaatspecificaties ................................................................................................................... 269
Industry Canada CS-03 requirements ............................................................................. 285
Index ................................................................................................................................................................. 287
xiiNLWW
1Informatie over het product
●Functies van het apparaat
Milieuvriendelijke functies
●
Toegankelijkheidsfuncties
●
Apparaatweergaven
●
NLWW1
Functies van het apparaat
Dit apparaat heeft de volgende kenmerken:
HP LaserJet M1536dnf-MFP
●Drukt pagina's in Letter-formaat af met een snelheid van maximaal 26 pagina's per minuut (ppm) en pagina's in A4-
formaat met een snelheid van maximaal 25 ppm.
PCL 5- en PCL 6-printerdrivers en HP PostScript Level 3-emulatie.
●
●Voorrangsinvoerlade kan maximaal 10 vel afdrukmateriaal bevatten.
●Lade 1 kan maximaal 250 vel afdrukmateriaal of 10 enveloppen bevatten.
Hi-Speed USB 2.0-poort en 10/100 Base-T-netwerkpoort.
●
●64 MB RAM-geheugen.
●Flatbedscanner met documentinvoer voor 35 pagina's.
V.34-fax
●
●Twee RJ-11-lijnaansluitingen voor faxtelefoon.
●Automatisch dubbelzijdig afdrukken
2Hoofdstuk 1 Informatie over het productNLWW
Milieuvriendelijke functies
DuplexBespaar papier door dubbelzijdig afdrukken als de standaardinstelling voor afdruktaken te
Meerdere pagina's per vel
afdrukken
RecyclingVerminder afval door gerecycled papier te gebruiken.
gebruiken.
Bespaar papier door twee of meer pagina's van een document naast elkaar op één vel
papier af te drukken. U kunt deze functie gebruiken via de printerdriver.
Recycle printcartridges via de procedure voor retourzending van HP.
NLWWMilieuvriendelijke functies3
Toegankelijkheidsfuncties
Het apparaat beschikt over verschillende functies die gebruikers hulp bieden bij toegangsproblemen.
On line gebruikershandleiding die compatibel is met reader-programma's.
●
●Printcartridges kunnen met één hand worden geïnstalleerd en verwijderd.
●Alle kleppen en deksels kunnen met één hand worden geopend.
4Hoofdstuk 1 Informatie over het productNLWW
Apparaatweergaven
Vooraanzicht
1
8
1Bedieningspaneel
2Invoerlade documentinvoer
3Uitvoerbak documentinvoer
4Scannerklep
2
3
4
5
6
7
5Uitvoerbak
6Voorrangsinvoerlade
7Lade 1
8Aan-uitknop
NLWWApparaatweergaven5
Achteraanzicht
1
1Kensington-beveiligingsslot
2
3
4
2Achterklep voor toegang bij storing
3Interfacepoorten
4Voedingsaansluiting
Interfacepoorten
Het apparaat is voorzien van een 10/100 Base-T-netwerkpoort (RJ-45), een Hi-Speed USB 2.0-poort
en faxpoorten.
1
2
3
4
1USB 2.0-poort voor hoge snelheid
2Netwerkpoort
3
"Lijn"-faxpoort
4
"Telefoon"-faxpoort
6Hoofdstuk 1 Informatie over het productNLWW
Locatie van serienummer en modelnummer
Het etiket met het serienummer en het productmodelnummer bevindt zich aan de achterzijde van het
product.
Layout bedieningspaneel
213
1Snelkiestoetsen. Met de snelkiestoetsen kunt u met één druk op de knop documenten faxen naar veelgebruikte
bestemmingen.
2Knop Telefoonboek Gebruik de knop Telefoonboek
apparaat zijn ingesteld.
3
Knop Faxmenu Gebruik de knop Faxmenu
4Alfanumerieke knoppen. Met de alfanumerieke knoppen voert u gegevens in op het bedieningspaneel van het
apparaat en kiest u telefoonnummers voor het faxen.
5LCD-scherm. Gebruik het LCD-scherm om de menustructuur te doorlopen en de status van het apparaat te volgen.
6
Knop Terug: Gebruik de knop Terug
terug te keren naar de status Gereed.
5469 10 11
1816151417
om de nummers in het telefoonboek te openen die voor het
om het menu met faxinstellingen te openen.
om terug te keren naar een vorig menu of om de menu's af te sluiten en
7
8
12201913
7Pijlknoppen. Gebruik de pijlknoppen om door de menu's te navigeren en bepaalde instellingen aan te passen.
8Knop OK. Gebruik de knop OK om een instelling te bevestigen of om akkoord te gaan met een uit te voeren actie.
9
Knop Lichter/donkerder. Gebruik de knop Lichter/donkerder
hebben.
om aan te geven hoe licht of donker u een kopie wilt
NLWWApparaatweergaven7
10
Knop Verkleinen/vergroten Gebruik de knop Verkleinen/vergroten
te verkleinen.
om het formaat van een kopie te vergroten of
11
Knop Menu Kopiëren. Gebruik de knop Menu Kopiërengebruik van de functie Id's kopiëren drukt u herhaaldelijk op deze knop tot ID-kopie wordt weergegeven.
12
Knop Kopie starten. Gebruik de knop Kopie starten
13
Knop Aantal. Gebruik de knop Aantal
14
Knop Annuleren. Gebruik de knop Annuleren
15
Knop Instellingen. Gebruik de knop Instellingen
16
Tonerlampje
17
Waarschuwingslampje
een bericht wordt weergegeven.
18
Klaar-lampje
19
Knop Faxen starten. Gebruik de knop Faxen starten
20
Knop Opnieuw kiezen. Gebruik de knop Opnieuw kiezen
opnieuw te kiezen.
. Dit lampje geeft aan dat het niveau van de printcartridge laag is.
. Dit lampje geeft aan dat er een probleem is met het apparaat. Kijk op het lcd-display of er
. Het lampje geeft aan dat het apparaat gereed is of een taak uitvoert.
om het gewenste aantal kopieën voor de huidige kopieertaak in te stellen.
om de huidige taak te annuleren.
om het menu met kopieerinstellingen te openen. Voor
om een kopieeropdracht te starten.
om de opties van het hoofdmenu te openen.
om een faxopdracht te starten.
om het faxnummer dat voor de vorige faxtaak is gebruikt,
8Hoofdstuk 1 Informatie over het productNLWW
2Menu's van het bedieningspaneel
●Menu Instellingen
Menu's met specifieke functies
●
NLWW9
Menu Instellingen
Gebruik de knop Instellingen om dit menu te openen. De volgende submenu's zijn beschikbaar:
Snelformulieren
●
●Rapporten
●Faxinstellingen
●Systeeminstellingen
Service
●
Netwerkinstellingen
●
Menu Snelformulieren
MenuoptieSubmenu-itemBeschrijving
KladblokpapierSmalle liniaal
Grafiekpapier1/8 inch
Checklist1-kolom
MuziekpapierStaand
Menu Rapporten
MenuoptieBeschrijving
DemopaginaEen pagina afdrukken ter illustratie van de afdrukkwaliteit.
MenustructuurIndeling van de menu's op het bedieningspaneel afdrukken. De actieve instellingen voor elk
Config-rapportEen lijst afdrukken met alle instellingen van het product. Bevat netwerkgegevens als het
Drukt pagina's af met voorgedrukte lijnen
Brede liniaal
Kinderliniaal
Drukt pagina's af met voorgedrukte ruitjes
5 mm
Drukt pagina's af met voorgedrukte lijnen en selectievakjes
2-kolom
Drukt pagina's af met voorgedrukte lijnen voor muzieknoten
Liggend
menu worden weergegeven. Hiermee wordt ook een overzicht van het faxmenu afgedrukt.
product is aangesloten op het netwerk.
Status benodigdhedenDe status van de printcartridge afdrukken. Deze informatie bevat de volgende gegevens:
●Geschatte aantal resterende pagina's
●Serienummer
●Aantal afgedrukte pagina's
10Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneelNLWW
MenuoptieBeschrijving
NetwerkoverzichtStatus weergeven voor:
●Netwerkhardwareconfiguratie
●Ingeschakelde functies
●TCP/IP- en SNMP-gegevens
●Netwerkstatistieken
GebruikspaginaHet aantal pagina's weergeven die met het product zijn afgedrukt, gefaxt, gekopieerd en
PCL-lettert.lstEen lijst afdrukken met alle geïnstalleerde PCL5-lettertypen.
PS-lettert.lstEen lijst met alle geïnstalleerde PS-lettertypen afdrukken.
PCL6-lettert.lstEen lijst afdrukken met alle geïnstalleerde PCL6-lettertypen.
ServicepaginaDe ondersteunde papiertypen, kopieerinstellingen en diverse productinstellingen
gescand.
weergeven.
NLWWMenu Instellingen11
Faxinstellingen
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
Basisinstell.Tijd/datum(Instellingen voor
tijdnotatie, huidige
tijd, datumnotatie
en huidige datum)
FaxkopUw faxnummer
Bedrijfsnaam
AntwoordmodusAutomatisch
Handmatig
TAM
Fax/Tel
De tijd en datum voor het apparaat instellen.
De gegevens instellen waaraan het ontvangende apparaat
u kan herkennen.
De antwoordmodus instellen. De volgende opties zijn
beschikbaar:
Automatisch: het apparaat beantwoordt automatisch
●
een inkomende oproep na het ingestelde aantal
belsignalen.
TAM: er is een antwoordapparaat (TAM) aangesloten
●
op de Aux-aansluiting van het apparaat. Het apparaat
beantwoordt inkomende oproepen niet, maar kijkt
alleen of er faxtonen hoorbaar zijn nadat het
antwoordapparaat de oproep heeft beantwoord.
●Fax/Tel: het apparaat moet automatisch een oproep
beantwoorden en bepalen of de oproep een
telefoongesprek of een faxoproep betreft. Als het om
een faxoproep gaat, behandelt het apparaat de
oproep op de gebruikelijke manier. Gaat het om een
telefoongesprek, dan waarschuwt een hoorbare
beltoon de gebruiker dat er een inkomend
telefoongesprek is.
Keer overg. v.
antw.
Basisinstell.Aparte beltoonAlle beltonen
PrefixAan
(bereik: 1-9)Instellen na hoeveel belsignalen de faxmodem reageert.
Eén keer
Twee keer
Drie keer
Twee/drie keer
Uit
●Handmatig: de gebruiker moet op de knop Faxen
starten
om het binnenkomende gesprek te beantwoorden.
Biedt de gebruiker een service voor onderscheidende
beltonen waarmee kan worden ingesteld welke oproepen
door het faxapparaat moeten worden beantwoord.
●Alle beltonen: het apparaat beantwoordt alle
oproepen die via de telefoonlijn binnenkomen.
●Eén keer: het apparaat beantwoordt alle oproepen
met een enkelvoudig belpatroon.
●Twee keer: het apparaat beantwoordt alle oproepen
met een dubbel belpatroon.
Drie keer: het apparaat beantwoordt alle oproepen
●
met een drievoudig belpatroon.
●Twee/drie keer: het apparaat beantwoordt alle
oproepen met een dubbel of drievoudig belpatroon.
De instelling Aan geeft aan dat er automatisch een
voorkiesnummer wordt gebruikt bij het verzenden van
faxen via het apparaat.
drukken of een extra toestel gebruiken
12Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneelNLWW
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
Geav. instell.FaxresolutieStandaard
Fijn
Zeer fijn
Foto
Licht/donkrDe donkerheid instellen voor uitgaande faxen. Deze
Aan pg. aanp.Aan
Uit
Formaat glasplaatLetter
A4
KiesmodusToon
Puls
Opnemen als
bezet
Aan
Uit
De resolutie instellen voor het verzenden van
documenten. Afbeeldingen met een hogere resolutie
bevatten meer dpi (dots per inch), dus de afbeelding wordt
gedetailleerder weergegeven. Afbeeldingen met een
lagere resolutie bevatten minder dpi en worden minder
gedetailleerd weergegeven, maar de bestanden zijn
minder groot.
instelling heeft een bereik van 1 tot 11. Als u de
schuifregelaar instelt op 6 (de standaardinstelling)
verandert dit niets aan de donkerheid van de gefaxte
kopie.
Hiermee worden faxen die groter zijn dan Letter- of A4formaat verkleind, zodat ze op een pagina van Letter- of
A4-formaat passen. AIs deze functie ingesteld op Uit, dan
worden faxen die groter zijn dan Letter- of A4-formaat
afgedrukt op meerdere pagina's.
Het standaardpapierformaat instellen voor de documenten
die u scant vanaf de flatbedscanner.
Instellen of het apparaat toon- of pulskiezen gebruikt.
Instellen of het apparaat opnieuw moet proberen te kiezen
als het faxnummer van de ontvanger bezet is.
Opn. als gn antwAan
Uit
Opn.bij com.foutAan
Uit
Kiestoon
detecteren
Geav. instell.
(vervolg)
DoorschakelenAan
Faxen stempelenUit
FactuurcodesUit
Aan
Uit
Aan
Uit
Aan
Instellen of het apparaat moet proberen te kiezen als het
faxnummer van ontvanger niet reageert.
Instellen of het apparaat opnieuw moet proberen het
faxnummer van de ontvanger te kiezen als er een
communicatiefout optreedt.
Instellen of het apparaat moet controleren of er een
kiestoon is vóór het verzenden van een fax.
Indien ingesteld op Aan, kunnen factuurcodes worden
gebruikt. De gebruiker wordt gevraagd een factuurcode in
te voeren voor een uitgaande fax.
Als deze functie is ingeschakeld, kan de gebruiker op de
knoppen 1-2-3 drukken op het extra toestel om het
apparaat een inkomende faxoproep te laten
beantwoorden.
Het apparaat zodanig instellen dat de datum, de tijd, het
telefoonnummer van de afzender en het paginanummer
worden toegevoegd aan iedere pagina van de faxen die dit
apparaat ontvangt.
NLWWMenu Instellingen13
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
Privé ontvangenAan
Uit
Faxen afdrukkenOpgeslagen faxen afdrukken als de functie voor privé
Bevestig faxnr.Aan
Uit
Opn. afdr. toestAan
Uit
Als Privé ontvangen is ingesteld op Aan, dan dient u
vooraf een beveiligingswachtwoord in te stellen voor het
apparaat. Nadat het wachtwoord is ingesteld, worden de
volgende opties ingesteld:
●Privé ontvangen is ingeschakeld.
●Alle oude faxen worden uit het geheugen verwijderd.
De opties Fax doorsturen en Ontvangen op pc zijn
●
ingesteld op Aan en kunnen niet worden ingesteld.
●Alle inkomende faxen worden opgeslagen in het
geheugen.
ontvangen is ingeschakeld. Deze menuoptie wordt alleen
weergegeven als de functie voor privé ontvangen is
ingeschakeld.
Instellen of u voor een uitgaande fax het nummer moet
bevestigen waar u de fax naartoe zendt. Deze functie is
handig als u zeker wilt weten dat faxberichten die
gevoelige informatie bevatten naar de juiste bestemming
gaan.
Instellen of alle ontvangen faxen die in het beschikbare
geheugen zijn opgeslagen opnieuw mogen worden
afgedrukt.
Beltijd F/T(Een bereik dat
Dbblz. afdrukkenUit
FaxsnelheidSnel(V.34)
Menu Systeeminstellingen
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
Taal(lijst met
beschikbare talen
voor het
bedieningspaneel)
afhankelijk is van
het land/de regio
waarin het
apparaat wordt
gebruikt)
Aan
Gemiddeld(V.17)
Langzaam(V.29)
De taal instellen waarin berichten en productrapporten op
Instellen hoeveel belsignalen het apparaat moet laten
horen om de gebruiker te waarschuwen dat er een
telefoongesprek binnenkomt in de Fax/Tel.
Instellen of ontvangen faxen worden afgedrukt op beide
zijden van het papier.
De toegestane communicatiesnelheid voor faxen
verhogen of verlagen.
het bedieningspaneel worden weergegeven.
14Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneelNLWW
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
Papierinstell.St. -papierfrm.Letter
A4
Legal
St. -papiersoortBeschikbare
materiaalsoorten
weergeven.
Lade 1Papiersoort
Papierformaat
Actie na pap. opBlijf wachten
Annuleren
Negeren
De grootte instellen voor het afdrukken van interne
rapporten of voor afdruktaken waarvoor geen grootte is
opgegeven.
De soort instellen voor het afdrukken van interne
rapporten of voor afdruktaken waarvoor geen papiersoort
is opgegeven.
Het standaardformaat en de standaardsoort instellen voor
lade 1.
Bepalen hoe het product reageert wanneer een afdruktaak
een formaat of soort afdrukmateriaal vereist dat niet
beschikbaar is of wanneer een opgegeven lade leeg is.
●Selecteer Blijf wachten zodat het apparaat wacht tot
het juiste materiaal is geplaatst.
Selecteer Negeren om na een opgegeven vertraging
●
af te drukken op een ander papierformaat.
●Selecteer Annuleren om de afdruktaak automatisch
te annuleren na een opgegeven vertraging.
●Als u Negeren of Annuleren hebt gekozen, wordt u
gevraagd om het aantal seconden voor de vertraging
op te geven. Gebruik de pijlknoppen om de tijd in te
korten of uit te breiden tot een maximum van 3600
seconden.
Afdrukdichtheid(bereik: 1-5)Instellen hoeveel toner het product moet gebruiken om
Vol.-instellingenAlarmvolume
Belvolume.
Toetsindrukvolume
Vol. telefoonl.
Tijd/datum(Instellingen voor
tijdnotatie, huidige
tijd, datumnotatie
en huidige datum)
Productbeveilig.Aan
Uit
Fax uitschakelenAan
Uit
Laag
Gemiddeld
Hoog
Uit
De tijd en datum voor het product instellen.
De beveiligingsfunctie voor het apparaat instellen. Als u
De faxfuncties van het apparaat uitschakelen. Als er bij
dikkere lijnen en randen af te drukken.
De geluidsniveaus voor het apparaat instellen. Elk
geluidstype heeft dezelfde vier volume-instellingen.
deze functie instelt op Aan, dient u een pincode op te
geven.
Productbeveilig. een wachtwoord is ingesteld, moet u dit
wachtwoord opgeven om de faxfuncties uit te schakelen.
Als er geen wachtwoord is ingesteld, wordt u gevraagd er
een te maken.
NLWWMenu Instellingen15
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
Indien zeer laagZwarte
Gebr.bep. BijnaopZwart(bereik: 1-20)Het percentage instellen waarbij er een bericht op het
Lettert. CourierStandaard
Stille modusAan
Menu Service
MenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
FaxserviceWis opgsl. faxenAlle faxen in het geheugen wissen. Dit zijn onder
printcassette
Donker
Uit
Stoppen/
Vervangen
Prompt
Doorgaan
Courier-lettertypen instellen.
De stille modus voor het apparaat instellen.
Instellen hoe het apparaat reageert wanneer wordt
vastgesteld dat de printcartridge leeg is.
bedieningspaneel verschijnt dat de toner bijna op is.
andere alle ontvangen faxen (zoals niet-afgedrukte,
niet-verzonden PC upload, en niet-doorgestuurde
faxen), niet-verzonden faxen (zoals vertraagde
faxen), en alle afgedrukte faxen die nog in het
geheugen aanwezig zijn. Verwijderde faxen kunnen
niet worden hersteld. Telkens wanneer een item
wordt verwijderd, wordt de faxactiviteitenlog
bijgewerkt.
Faxtest uitvoerenEen faxtest uitvoeren om te controleren of de
Afdrukken T.30
Trace
FoutcorrectieDankzij de foutcorrectiemodus kan het
Log faxserviceDe faxservice drukt de laatste 40 vermeldingen in
Nooit
Bij fout
Einde oproep
Nu
telefoon op de juiste aansluiting is aangesloten en
of er een signaal is op de telefoonlijn. Een
faxtestrapport met resultaten wordt afgedrukt.
Een rapport afdrukken of plannen voor het oplossen
van transmissieproblemen bij het faxen.
verzendapparaat opnieuw gegevens verzenden als
het een foutsignaal detecteert. De
standaardinstelling is Aan.
het faxlogbestand af.
16Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneelNLWW
MenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
ReinigingspaginaHet product reinigen wanneer een afdruk spatten of
andere vlekken bevat. Bij het reinigingsproces
worden stof en overtollige toner uit de papierbaan
verwijderd.
Als deze optie is geselecteerd, vraagt het apparaat
u gewoon papier van het formaat Letter of A4 in
lade 1 te plaatsen. Druk op de knop OK om het
reinigen te starten. Wacht tot het proces is voltooid.
Gooi de afgedrukte pagina weg.
USB-snelheidHoog
Minder omkrullenAan
Archief afdr.Aan
Datum firmwareDe datumcode van de huidige firmware weergeven.
Standaardwaarden De standaardwaarden van alle instellingen
Menu Netwerkinstellingen
MenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
TCP/IP-config.Automatisch
Handmatig
Volledig
Uit
Uit
De USB-snelheid instellen. De instelling Hoog is de
standaardinstelling.
Als afgedrukte pagina's voortdurend gekruld zijn,
kunt u met deze optie het product instellen op een
modus waardoor het krullen wordt beperkt.
De standaardinstelling is Uit.
Als afgedrukte pagina's langere tijd worden
bewaard, kunt u het product met deze optie instellen
op een modus waarmee tonervlekken en stof
worden beperkt.
De standaardinstelling is Uit.
herstellen.
Als u Automatisch selecteert, worden alle TCP/IP-instellingen
automatisch geconfigureerd via DHCP, BootP of AutoIP.
Als u Handmatig selecteert, moet u het IP-adres, het
subnetmasker en de standaardgateway handmatig configureren.
U wordt gevraagd om voor elk adresgedeelte waarden op te
geven. Gebruik de pijlknoppen om een hogere of lagere waarde
te selecteren. Druk op de knop OK om de waarde te accepteren
en de cursor naar het volgende veld te verplaatsen.
Na het invoeren van ieder adres, wordt u gevraagd om het adres
te bevestigen voordat u naar het volgende gaat. Als de drie
adressen zijn ingesteld, wordt het product automatisch opnieuw
opgestart.
Auto-crossoverAan
Uit
NetwerkservicesIPv4
IPv6
De auto-crossover-functie instellen.
Instellen of het product het IPv4- of het IPv6-protocol gebruikt.
NLWWMenu Instellingen17
MenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
IP-adres tonenJa
Nee
VerbindingssnelheidAutomatisch
10T Vol
10T Half
100TX Vol
100TX Half
StandaardwaardenDe fabrieksinstellingen van de netwerkconfiguraties herstellen.
Instellen of het product het IP-adres weergeeft op het
bedieningspaneel.
De verbindingssnelheid handmatig instellen, indien nodig.
Als de verbindingssnelheid is ingesteld, wordt het apparaat
automatisch opnieuw opgestart.
18Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneelNLWW
Menu's met specifieke functies
Het apparaat bevat functiespecifieke menu's voor kopiëren en faxen. Om deze menu's te openen,
raakt u de desbetreffende knop op het bedieningspaneel aan.
Kopie
MenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
AantalHet standaardaantal exemplaren instellen voor
ID-kopieBeide kanten van een identiteitsbewijs of kleine
Verkl./vergr.Origineel=100%
Legal > Letter=78%
Legal > A4=83%
A4 > Ltr=94%
Letter naar A4=97%
Voll. pag.=91%
Aan pg. aanp.
2 pagina's per vel
4 pagina's per vel
Aangep: 25 tot 400%
Licht/donkrHet contrast van kopieën instellen.
OptimaliserenAuto
Gemengd
afdruktaken.
documenten afdrukken op dezelfde zijde van een vel
papier.
Het standaardpercentage instellen voor het verkleinen of
vergroten van een gekopieerd document.
De kopieerkwaliteitinstellingen aanpassen om de kwaliteit
van het originele document zo goed mogelijk te
benaderen.
Afbeelding
Foto
Tekst
PapierPapierformaat
Papiersoort
Meer pag. kopiërenAan
Uit
SorteringAan
Uit
Selectie ladeAut. selectie
Lade 1
Het papierformaat en de papiersoort voor de afdrukken
instellen.
De standaardoptie voor flatbedkopieën van meerdere
pagina's instellen.
De standaardinstelling voor sorteren instellen.
De invoerlade instellen van waaruit het apparaat papier
haalt bij het afdrukken van een kopie.
NLWWMenu's met specifieke functies19
MenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
Fax
DubbelzijdigEnkelz. naar enkelz.
Enkelz. naar dubblz.
ConceptmodusAan
Uit
Inst. als nwe standaardDe wijzigingen die u in dit menu hebt aangebracht opslaan
StandaardwaardenDe standaardinstellingen van alle aangepaste
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
FaxrapportenFaxbevestigingNooit
Alleen fax
Fax ontvangen
Elke fax
Ook eerste pag.Aan
Uit
Opties voor dubbelzijdig afdrukken instellen voor het
origineel en de gekopieerde documenten.
De afdrukkwaliteit van kopieën instellen op de
conceptmodus.
als de nieuwe standaardinstellingen.
kopieerinstellingen worden hersteld.
Instellen of het apparaat al dan niet een
bevestigingsrapport moet afdrukken na het verzenden of
ontvangen van een taak.
Instellen of het apparaat al dan niet een
miniatuurafbeelding van de eerste pagina van de fax op
het rapport moet afdrukken.
Foutenrapport faxElke fout
Verzendfout
Ontvangstfout
Nooit
Rapport laatste
oproep
Faxactiv.logbest.Log nu afdr.
TelefoonbkEen lijst afdrukken met de snelkiescodes die zijn ingesteld
Lijst ongewenste
faxen
FactuuroverzichtEen lijst afdrukken met factuurcodes die zijn gebruikt voor
Een gedetailleerd rapport afdrukken van de laatst
Log autom. afdr.
Een lijst afdrukken met telefoonnummers die zijn
Instellen of het apparaat al dan niet een rapport moet
afdrukken nadat het verzenden of ontvangen van een taak
is mislukt.
verzonden of ontvangen fax.
Log nu afdr.: hiermee drukt u een lijst af van de faxen die
zijn verzonden of ontvangen door dit apparaat.
Log autom. afdr.: selecteer Aan om na elke faxtaak
automatisch een rapport te laten afdrukken. Selecteer Uit
om de functie voor automatisch afdrukken uit te
schakelen.
voor dit apparaat.
geblokkeerd voor het verzenden van faxen naar dit
apparaat.
uitgaande faxen. Dit rapport geeft weer hoeveel faxen zijn
gefactureerd naar iedere code. Deze menuoptie wordt
alleen weergegeven als de functie voor factuurcodes is
ingeschakeld.
20Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneelNLWW
MenuoptieSubmenuoptieSubmenuoptieBeschrijving
Alle faxrapportenHiermee worden alle faxgerelateerde rapporten afgedrukt.
VerzendoptiesEen fax verzenden FaxnummerFaxen worden vanaf het apparaat verzonden.
Fax later verz.Verzendtijd
Verzenddatum
Faxnummer
Status faxtaakLijsten weergeven van faxtaken die in de wachtrij staan
FaxresolutieStandaard
Fijn
Zeer fijn
Foto
OntvangstoptiesFaxen afdrukkenFaxtaken afdrukken die waren opgeslagen voor
Ongew.fax.blokk.Nummer
toevoegen
Nummer
verwijderen
Alles wissen
Lijst ongewenste
faxen
Een uitgestelde fax wordt verzonden op het tijdstip en de
datum en naar het faxnummer dat u bij het apparaat
opgeeft.
om te worden verzonden, doorgestuurd of afgedrukt.
De resolutie instellen voor het verzenden van
documenten. Afbeeldingen met een hogere resolutie
bevatten meer dpi (dots per inch), dus de afbeelding wordt
gedetailleerder weergegeven. Afbeeldingen met een
lagere resolutie bevatten minder dpi en worden minder
gedetailleerd weergegeven, maar de bestanden zijn
minder groot.
privéontvangst door een bepaalde ontvanger. Deze
menuoptie wordt alleen weergegeven als de instelling
Privé ontvangen is ingeschakeld. U moet het wachtwoord
invoeren om privéfaxen te kunnen afdrukken.
De lijst met geblokkeerde faxen wijzigen. De lijst met
geblokkeerde faxnummers kan maximaal 30 nummers
bevatten. Als het apparaat een oproep ontvangt van een
van de geblokkeerde faxnummers, wordt de inkomende
fax verwijderd. De geblokkeerde fax wordt ook
opgenomen in het logbestand, samen met de
taakaccountinggegevens.
Faxen opn. afdr.Faxen opnieuw afdrukken die eerder al door het apparaat
Fax doorsturenUit
Aan
Ontvangst
afroepen
Tel.-boekinst.Indiv. instellingenToev./bew.
Groepsinstellingen
Alles wissen
Rapport nu afdr.Rapport van het telefoonboek afdrukken.
Hiermee kan het apparaat een ander faxtoestel bellen als
Verwijderen
Groep toev./bew.
Groep wissen
Wis nr. in grp
waren ontvangen. Deze menuoptie wordt alleen
weergegeven als de instelling Opn. afdr. toest is
ingeschakeld.
Instellen dat het apparaat alle ontvangen faxen doorstuurt
naar een ander faxapparaat.
het navragen van faxen op dit toestel is ingeschakeld.
De snelkiesitems uit het faxtelefoonboek en de
groepskiescodes bewerken. Het apparaat ondersteunt
maximaal 120 telefoonboekvermeldigen. Dit kunnen zowel
afzonderlijke vermeldingen als groepskiescodes zijn.
NLWWMenu's met specifieke functies21
22Hoofdstuk 2 Menu's van het bedieningspaneelNLWW
3Software voor Windows
●Ondersteunde besturingssystemen voor Windows
Ondersteunde printerdrivers voor Windows
●
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows
●
Instellingen van een afdruktaak wijzigen
●
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows
●
Software verwijderen voor Windows
●
Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows
●
Software voor andere besturingssystemen
●
NLWW23
Ondersteunde besturingssystemen voor Windows
De volgende Windows-besturingssystemen worden door het product ondersteund:
Aanbevolen software-installatie
●Windows XP (32-bits, Service Pack 2)
●Windows Vista (32-bits en 64-bits)
Windows 7 (32-bits en 64-bits)
●
Alleen drivers voor afdrukken en scannen
●Windows Server 2003 (32-bits, Service Pack 3)
●Windows Server 2008
24Hoofdstuk 3 Software voor WindowsNLWW
Ondersteunde printerdrivers voor Windows
HP PCL 6 (dit is de standaardprinterdriver)
●
HP Universal Print Driver voor Windows Postcript
●
●HP Universal Print Driver voor PCL 5
De printerdrivers hebben een online Help met aanwijzingen voor veelvoorkomende afdruktaken en
een beschrijving van de knoppen, selectievakjes en vervolgkeuzelijsten van de printerdriver.
OPMERKING: Zie www.hp.com/go/upd voor meer informatie over de UPD.
NLWWOndersteunde printerdrivers voor Windows25
Selecteer de juiste printerdriver voor Windows
Printerdrivers bieden toegang tot de functies van een product en geven de computer toestemming om
met het product te communiceren (via een printertaal). Zie de installatie-instructies en de Leesmijbestanden op de cd-rom van het product voor extra software en talen.
Beschrijving van de HP PCL 6-driver
Wordt geïnstalleerd via de wizard Printer toevoegen
●
Wordt meegeleverd als de standaarddriver
●
Aanbevolen voor afdrukken in alle ondersteunde Windows-omgevingen
●
●Biedt over het geheel genomen de beste snelheid, afdrukkwaliteit en ondersteuning voor de
functies van het product voor de meeste gebruikers
Ontwikkeld voor samenwerking met de Windows Graphic Device Interface (GDI) voor de beste
●
snelheid in Windows-omgevingen
Mogelijk niet volledig compatibel met software van derden en aangepaste software op basis van
●
PCL 5
Omschrijving HP UPD PS-driver
Te downloaden van internet op
●
●
Aanbevolen voor afdrukken met Adobe
met veel graphics
●Biedt ondersteuning voor afdrukken via postscript-emulatie en voor postscript flash-lettertypen
Omschrijving HP UPD PCL 5-driver
●Te downloaden van internet op
●Compatibel met eerdere PCL-versies en oudere HP LaserJet-producten
●De beste keuze voor afdrukken via aangepaste softwareprogramma's of softwareprogramma's
van derden
●Ontworpen voor Windows-omgevingen in bedrijven om één driver te bieden die u voor meerdere
printermodellen kunt gebruiken
●Aanbevolen wanneer u naar meerdere printermodellen kopieert vanaf een mobiele Windows-
computer
www.hp.com/go/ljm1530series_software
®
-softwareprogramma's of andere softwareprogramma's
www.hp.com/go/ljm1530series_software
26Hoofdstuk 3 Software voor WindowsNLWW
Instellingen van een afdruktaak wijzigen
Hulpmiddel voor het wijzigen
van de instellingen
Instellingen softwareprogramma Klik in het menu Bestand van
Printereigenschappen in het
softwareprogramma
Standaardinstellingen
printerdriver
Methode voor het wijzigen
van de instellingen
het softwareprogramma op
Pagina-instelling of een
gelijkwaardige optie.
De stappen zijn voor elk
softwareprogramma anders.
Deze procedure is het meest
algemeen.
1.Kies Afdrukken in het
menu Bestand van het
softwareprogramma.
2.Selecteer het apparaat en
klik op Eigenschappen of
Voorkeuren.
3.Wijzig de instellingen op de
verschillende tabbladen.
1.Open de lijst met printers
op uw computer en
selecteer dit apparaat.
OPMERKING: Deze stap
varieert voor elk
besturingssysteem.
2.Klik op Printer en klik
vervolgens op
Afdrukvoorkeuren.
Duur van de wijzigingenPrioriteitsvolgorde van de
Deze instellingen zijn alleen van
toepassing op de huidige
afdruktaak.
Deze instellingen zijn van
toepassing op de huidige sessie
van het softwareprogramma.
Deze instellingen blijven van
kracht totdat u ze nogmaals
wijzigt.
OPMERKING: Deze methode
wijzigt de standaardinstellingen
voor de printerdriver van alle
softwareprogramma's.
wijzigingen
Als u hier wijzigingen aanbrengt,
worden alle gewijzigde
instellingen ergens anders teniet
gedaan.
Als u hier wijzigingen aanbrengt,
hebben deze instellingen
voorrang op de
standaardinstellingen van de
printerdriver en het apparaat.
U kunt deze instellingen teniet
doen door de instellingen in het
softwareprogramma te wijzigen.
3.Wijzig de instellingen op de
verschillende tabbladen.
Standaardinstellingen apparaatWijzig de apparaatinstellingen
op het bedieningspaneel of in de
apparaatbeheersoftware die bij
uw apparaat is geleverd.
Deze instellingen blijven van
kracht totdat u ze nogmaals
wijzigt.
U kunt deze instellingen teniet
doen door wijzigingen aan te
brengen met een ander
hulpmiddel.
NLWWInstellingen van een afdruktaak wijzigen27
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Windows
De instellingen voor alle afdruktaken wijzigen totdat het
softwareprogramma wordt gesloten
1.Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer de driver en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
De stappen kunnen variëren. Dit is de meeste voorkomende procedure.
De standaardinstellingen voor alle afdruktaken wijzigen
1.Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en
faxapparaten.
Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
klassieke weergave van het menu Start): klik op Start, Instellingen en vervolgens op
Printers.
Windows Vista: klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens in de categorie Hardware en
geluiden op Printer.
Windows 7: Klik op Start en klik op Apparaten en printers.
2.Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de driver en selecteer vervolgens
Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
De configuratie-instellingen van het product wijzigen
1.Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
standaardweergave van het menu Start): klik op Start en vervolgens op Printers en
faxapparaten.
Windows XP, Windows Server 2003 en Windows Server 2008 (te beginnen vanuit de
klassieke weergave van het menu Start): klik op Start, Instellingen en vervolgens op
Printers.
Windows Vista: klik op Start, Configuratiescherm en vervolgens in de categorie Hardware en
geluiden op Printer.
Windows 7: Klik op Start en klik op Apparaten en printers.
2.Klik met de rechtermuisknop op het driverpictogram en selecteer Eigenschappen of
Printereigenschappen.
3.Klik op het tabblad Apparaatinstellingen.
28Hoofdstuk 3 Software voor WindowsNLWW
Software verwijderen voor Windows
Windows XP
1.Klik op Start en vervolgens op Programma's.
2.Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam.
3.Klik op Verwijderen en volg de instructies op het scherm voor het verwijderen van de software.
Windows Vista en Windows 7
1.Klik op Start en op Alle programma’s.
2.Klik achtereenvolgens op HP en op de apparaatnaam.
3.Klik op Verwijderen en volg de instructies op het scherm voor het verwijderen van de software.
NLWWSoftware verwijderen voor Windows29
Ondersteunde hulpprogramma's voor Windows
HP Web Jetadmin
●
geïntegreerde webserver van HP
●
●HP ToolboxFX
Overige onderdelen en hulpprogramma's van Windows
Een programma voor het automatisch installeren van het afdruksysteem
●
Online webregistratie
●
HP LaserJet Scan
●
Pc-faxverzending
●
30Hoofdstuk 3 Software voor WindowsNLWW
Software voor andere besturingssystemen
BesturingssysteemSoftware
UNIXVoor HP-UX- en Solaris-netwerken, gaat u naar
de HP Jetdirect printer installer voor UNIX te downloaden.
LinuxGa voor informatie naar
www.hp.com/go/linuxprinting.
www.hp.com/support/net_printing om
NLWWSoftware voor andere besturingssystemen31
32Hoofdstuk 3 Software voor WindowsNLWW
4Het apparaat gebruiken met Mac
●Software voor Mac
Afdrukken met Mac
●
Faxen met Mac
●
Scannen met Mac
●
NLWW33
Software voor Mac
Ondersteunde besturingssystemen voor Mac
De volgende Mac-besturingssystemen worden door het apparaat ondersteund:
Mac OS X 10.5, 10.6 en hoger
●
OPMERKING: Voor Mac OS X 10.5 en hoger worden Mac-computers met een PPC- of Intel®
Core™-processor ondersteund. Voor Mac OS X 10.6 worden Mac-computers met een Intel Coreprocessor ondersteund.
Ondersteunde printerdrivers voor Mac
Het installatieprogramma voor de HP LaserJet-software bevat onder meer PPD-bestanden
(PostScript
PPD- en PDE-bestanden voor de HP-printer, in combinatie met de geïntegreerde Apple PostScriptprinterdrivers, zorgen voor volledige afdrukfunctionaliteit en toegang tot specifieke HP-printerfuncties.
®
Printer Description) en PDE's (Printer Dialog Extensions) voor Mac OS X-computers. De
Software installeren op Mac-besturingssystemen
Software installeren op Mac-computers waarop het apparaat rechtstreeks is
aangesloten
Het apparaat ondersteunt een USB 2.0-aansluiting. Gebruik een USB-kabel van het type A-naar-B.
HP raadt aan een USB-kabel van maximaal 2 m te gebruiken.
1.Sluit de USB-kabel aan op het apparaat en de computer.
2.Installeer de software vanaf de cd.
3.Klik op het pictogram van het installatieprogramma van HP en volg de instructies op het scherm.
4.Klik in het scherm Gefeliciteerd op de knop Sluiten.
5.Druk een pagina af vanuit een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de
afdruksoftware juist is geïnstalleerd.
34Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met MacNLWW
Software installeren op Mac-computers in een bekabeld netwerk
Het IP-adres configureren
Het IP-adres van het apparaat kan handmatig worden ingesteld of het kan automatisch worden
geconfigureerd via DHCP, BootP of AutoIP.
Handmatige configuratie
Alleen het IPv4-protocol kan handmatig worden ingesteld.
1.Druk op de knop Instellingen
2.Gebruik de pijlknoppen om de optie Netwerkinstellingen te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
3.Gebruik de pijlknoppen om de optie TCP/IP-config. te selecteren en druk vervolgens op de
knop OK.
4.Gebruik de pijlknoppen om de optie Handmatig te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
5.Voer het IP-adres in met de alfanumerieke knoppen en druk vervolgens op de knop OK.
6.Als het IP-adres onjuist is, selecteert u met de pijlknoppen de optie Nee en drukt u vervolgens
op de knop OK. Herhaal stap 5 met het juiste IP-adres en herhaal stap 5 vervolgens om het
subnetmasker en de standaardgateway in te stellen.
Automatische configuratie
1.Druk op de knop Instellingen
2.Gebruik de pijlknoppen om de optie Netwerkinstellingen te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
3.Gebruik de pijlknoppen om de optie TCP/IP-config. te selecteren en druk vervolgens op de
knop OK.
op het bedieningspaneel.
op het bedieningspaneel.
4.Gebruik de pijlknoppen om de optie Automatisch te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
Het kan enige minuten duren voordat het automatische IP-adres gereed voor gebruik is.
OPMERKING: Als u bepaalde automatische IP-modi (zoals BOOTP, DHCP, of AutoIP) wilt in- of
uitschakelen, kunnen deze instellingen alleen worden veranderd met de geïntegreerde webserver of
HP ToolboxFX.
De software installeren
1.Sluit alle programma's op de computer af.
2.Installeer de software vanaf de cd.
3.Klik op het pictogram van het installatieprogramma van HP en volg de instructies op het scherm.
4.Klik in het scherm Gefeliciteerd op de knop Sluiten.
5.Druk een pagina af vanuit een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de
afdruksoftware juist is geïnstalleerd.
NLWWSoftware voor Mac35
Software verwijderen uit Mac-besturingssystemen
U moet beschikken over beheerdersrechten om de software te verwijderen.
1.Koppel het apparaat los van de computer.
2.Open Programma's.
3.Selecteer Hewlett Packard.
4.Selecteer het verwijderprogramma van HP.
5.Selecteer het apparaat in de lijst met apparaten en klik vervolgens op de knop Verwijderen.
6.Nadat de software is verwijderd, start u de computer opnieuw op en leegt u de Prullenmand.
Instellingen van de printerdriver wijzigen voor Mac
De instellingen voor alle afdruktaken
wijzigen totdat het
softwareprogramma wordt gesloten
1.Klik in het menu Bestand op de
knop Afdrukken.
2.Wijzig de gewenste instellingen in
de verschillende menu's.
Software voor Mac-computers
HP Utility voor Mac
Gebruik de HP Utility om productfuncties in te stellen die niet beschikbaar zijn in de printerdriver.
De standaardinstellingen voor alle
afdruktaken wijzigen
1.Klik in het menu Bestand op de
knop Afdrukken.
2.Wijzig de gewenste instellingen in
de verschillende menu's.
3.Klik in het menu Voorinstellingen
op de optie Opslaan als... en typ
een naam voor de voorinstelling.
Deze instellingen worden in het menu
Voorinstellingen opgeslagen. Als u de
nieuwe instellingen wilt gebruiken, moet
u de opgeslagen voorinstelling
selecteren wanneer u een programma
opent en wilt afdrukken.
De configuratie-instellingen van het
product wijzigen
Mac OS X 10.5 en 10.6
1.
Klik in het menu Apple
menu Systeemvoorkeuren en klik
vervolgens op het pictogram
Afdrukken en faxen.
2.Selecteer het apparaat aan de
linkerzijde van het scherm.
3.Klik op de knop Opties en
benodigdheden.
4.Klik op het tabblad Driver.
5.Configureer de geïnstalleerde
opties.
op het
U kunt gebruikmaken van de HP Utility als het product beschikt over een USB-kabel (Universal Serial
Bus) of als het is aangesloten op een TCP/IP-netwerk.
HP Utility openen
Klik in het dock op HP Utility.
▲
-of-
Klik bij Programma's op Hewlett Packard en vervolgens op HP Utility.
36Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met MacNLWW
Functies van HP Utility
Gebruik de software HP Utility om de volgende taken uit te voeren:
Informatie verkrijgen over de status van benodigdheden.
●
Informatie verkrijgen over het apparaat, zoals de firmwareversie en het serienummer.
●
Een configuratiepagina afdrukken.
●
Voor apparaten die op een IP-netwerk zijn aangesloten: netwerkinformatie verkrijgen en de
●
geïntegreerde webserver van HP openen.
De papiersoort en het papierformaat voor de lade configureren.
●
Bestanden overbrengen van de computer naar het apparaat.
●
De firmware van het apparaat bijwerken.
●
De standaardfaxinstellingen configureren.
●
Ondersteunde hulpprogramma's voor Mac
Geïntegreerde webserver van HP
Het apparaat beschikt over een geïntegreerde webserver, die toegang geeft tot informatie over
apparaat- en netwerkactiviteiten.
NLWWSoftware voor Mac37
Afdrukken met Mac
Een afdruktaak annuleren met een Mac
Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren te drukken op het
bedieningspaneel van het apparaat.
OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt,
gewist. Als u op Annuleren
bijvoorbeeld een document afgedrukt terwijl er een fax wordt ontvangen), dan wordt het proces
gewist dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij.
Als u een afdruktaak direct wilt onderbreken, moet u het resterende afdrukmateriaal uit de lade van
het product halen. Nadat het afdrukken is onderbroken, beschikt u over de volgende opties:
Bedieningspaneel van het apparaat: Als u de afdruktaak wilt annuleren, drukt u op de knop
●
Annuleren
op het bedieningspaneel van het apparaat.
drukt terwijl er meerdere processen worden uitgevoerd (er wordt
Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm
●
weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
●Mac-afdrukwachtrij: open de afdrukwachtrij door te dubbelklikken op het pictogram van het
apparaat in het Dock. Selecteer de afdruktaak en klik vervolgens op Verwijder.
De papiersoort en het papierformaat wijzigen op de Mac
1.Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op de optie Afdrukken.
2.Klik in het menu Exemplaren & pagina's op de knop Pagina-instelling.
3.Selecteer een formaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaat en klik op de knop OK.
4.Open het menu Afwerking.
5.Selecteer een soort in de vervolgkeuzelijst Soort afdrukmateriaal.
6.Klik op de knop Afdrukken.
Voorinstellingen voor afdrukken maken op de Mac
Gebruik voorinstellingen voor afdrukken om de huidige instellingen van de printerdriver op te slaan,
zodat u deze later opnieuw kunt gebruiken.
Een voorinstelling voor afdrukken maken
1.Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2.Selecteer de driver.
3.Selecteer de afdrukinstellingen die u wilt opslaan zodat u deze opnieuw kunt gebruiken.
4.Klik in het menu Voorinstellingen op de optie Opslaan als... en typ een naam voor de
voorinstelling.
5.Klik op de knop OK.
38Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met MacNLWW
Voorinstellingen voor afdrukken gebruiken
1.Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2.Selecteer de driver.
3.Selecteer in het menu Voorinstellingen de voorinstelling voor afdrukken.
OPMERKING: Selecteer de optie Standaard om de standaardinstellingen van de printerdriver te
gebruiken.
Het documentformaat wijzigen of een aangepast papierformaat afdrukken
op de Mac
Mac OS X 10.5 en 10.6
Gebruik een van deze methoden.
1.Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2.Klik op de knop Pagina-instelling.
3.Selecteer het product en selecteer de juiste instellingen voor de optie
Papierformaat en Afdrukrichting.
1.Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2.Open het menu Papierverwerking.
3.Klik in het gebied Doelpapierformaat op het vak Aanpassen aan
papierformaat en selecteer het formaat in de vervolgkeuzelijst.
Een voorbeeld afdrukken op de Mac
1.Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2.Selecteer de driver.
3.Open het menu Voorblad en selecteer waar u het voorblad wilt afdrukken. Klik op de knop Vóór
document of Achter document.
4.Selecteer in het menu Type voorblad het bericht dat u op het voorblad wilt afdrukken.
OPMERKING: Selecteer de optie Standaard in het menu Type voorblad als u een leeg
voorblad wilt afdrukken.
Watermerken gebruiken op de Mac
1.Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2.Open het menu Watermerken.
3.Selecteer in het menu Modus het soort watermerk dat u wilt gebruiken. Selecteer de optie
Watermerk als u een halftransparant bericht wilt afdrukken. Selecteer de optie Overlay als u
een bericht wilt afdrukken dat niet transparant is.
4.Selecteer in het menu Pagina's of u het watermerk wilt afdrukken op alle pagina's of alleen op
de eerste pagina.
NLWWAfdrukken met Mac39
5.Selecteer in het menu Tekst een van de standaardberichten of selecteer de optie Aangepast en
typ in het vak een nieuw bericht.
6.Selecteer opties voor de overige instellingen.
Meerdere pagina's op één vel papier afdrukken in Mac
1.Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2.Selecteer de driver.
3.Open het menu Lay-out.
4.Selecteer in het menu Pagina's per vel het aantal pagina's dat u per vel wilt afdrukken (1, 2, 4,
6, 9 of 16).
5.Selecteer in het gebied Lay-outrichting de volgorde en positie van de pagina's op het vel.
6.Selecteer in het menu Randen het soort rand dat u rond elke pagina op het vel wilt afdrukken.
Afdrukken op beide zijden van het papier (duplex) in Mac
Automatisch dubbelzijdig afdrukken gebruiken
1.Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken.
2.Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
3.Open het menu Lay-out.
4.Selecteer in het menu Tweezijdig een bindoptie.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken
1.Plaats voldoende papier in een van de laden om de taak te kunnen afdrukken.
2.Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
3.Open het menu Afwerking en klik op het tabblad Handmatige duplex of open het menu
Handmatige duplex.
4.Klik op het vak Handmatige duplex en selecteer een bindoptie.
5.Klik op de knop Afdrukken. Volg de instructies in het pop-upvenster dat op het computerscherm
verschijnt voordat u de uitgevoerde stapel weer in lade 1 plaatst voor het afdrukken van de
tweede zijde.
6.Ga naar het apparaat en verwijder alle lege vellen uit lade 1.
40Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met MacNLWW
7.Plaats de afgedrukte stapel met de bedrukte zijde omhoog en de onderrand eerst in lade 1. U
moet de tweede kant afdrukken vanuit lade 1.
8.Druk desgevraagd op de juiste toets op het bedieningspaneel om door te gaan.
Het menu Services gebruiken op de Mac
Als het product is aangesloten op een netwerk, kunt u via het menu Services de gegevens over het
product en de status van de benodigdheden bekijken.
1.Klik in het menu Bestand op de optie Afdrukken.
2.Open het menu Service.
3.Wilt u de geïntegreerde webserver openen en een onderhoudstaak uitvoeren, ga dan als volgt te
werk:
a.Selecteer het tabblad Apparaatonderhoud.
b.Selecteer een taak in de vervolgkeuzelijst.
c.Klik op de knop Starten.
4.Ga als volgt te werk om naar de verschillende ondersteuningswebsites voor dit product te gaan:
a.Selecteer het tabblad Services op het web.
b.Selecteer in het menu een optie.
c.Klik op de knop Openen!.
NLWWAfdrukken met Mac41
Faxen met Mac
Voer de volgende stappen uit als u een fax wilt verzenden door deze af te drukken naar een
faxstuurprogramma:
1.Open het document dat u wilt faxen.
2.Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
3.Gebruik het pop-upmenu Printer om de gewenste afdrukwachtrij voor faxberichten te
selecteren.
4.Pas zo nodig in het veld Exemplaren het aantal exemplaren aan.
5.Pas zo nodig in het pop-upmenu Papierformaat het papierformaat aan.
6.Typ in het gebied Faxgegevens het faxnummer van een of meer ontvangers.
OPMERKING: Als u vóór het nummer een voorkiescode moet gebruiken, typt u deze in het
veld Toegangsnummer.
7.Klik op Faxen.
42Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met MacNLWW
Scannen met Mac
Met de HP Scan-software kunt u afbeeldingen scannen naar een Mac-computer.
1.Plaats het document op de glasplaat van de scanner of in de documentinvoer.
2.Open de map Programma's en klik vervolgens op Hewlett-Packard. Dubbelklik op HP Scan.
3.Open het menu HP Scan en klik op Voorkeuren. Selecteer in het menu Scanner dit apparaat in
de lijst en klik op Doorgaan.
4.Als u de standaardvoorkeursinstellingen wilt gebruiken, waarmee acceptabele resultaten worden
bereikt voor afbeeldingen en tekst, klikt u op de knop Scannen.
Als u voorkeurinstellingen wilt gebruiken die zijn geoptimaliseerd voor afbeeldingen of
tekstdocumenten, selecteert u een voorkeursinstelling in het pop-upmenu Scanvoorkeuren. Als
u de instellingen wilt aanpassen, klikt u op de knop Bewerken. Wanneer u klaar bent om te
gaan scannen, klikt u op de knop Scannen.
5.Als u meer pagina's wilt scannen, plaatst u de volgende pagina op de glasplaat en klikt u op
Scannen. Klik op Toevoegen aan lijst om de nieuwe pagina's toe te voegen aan de huidige
lijst. Herhaal dit totdat u alle pagina's hebt gescand.
6.Klik op de knop Opslaan en blader vervolgens naar de map op uw computer waar u het bestand
wilt opslaan.
OPMERKING: Als u de gescande pagina's wilt afdrukken, klikt u op de knop Afdrukken.
NLWWScannen met Mac43
44Hoofdstuk 4 Het apparaat gebruiken met MacNLWW
5Het apparaat aansluiten
●Ondersteunde netwerkbesturingssystemen
Disclaimer voor printer delen
●
Verbinden met USB
●
Aansluiten op een netwerk
●
NLWW45
Ondersteunde netwerkbesturingssystemen
De volgende besturingssystemen ondersteunen afdrukken via het netwerk:
Aanbevolen softwareinstallatie
●Windows XP (32-bits, Service
Pack 2)
●Windows Vista (32-bits en 64-
bits)
●Windows 7 (32-bits en 64-bits)
Driver voor afdrukken en
scannen
●Windows Server 2003 (32-bits,
Service Pack 3)
●Windows Server 2008
Disclaimer voor printer delen
HP ondersteunt geen peer-to-peer netwerken, aangezien dit een functie is van Microsoftbesturingssystemen en niet van de printerdrivers van HP. Ga naar Microsoft op
Verbinden met USB
OPMERKING: Sluit de USB-kabel van het product pas aan op de computer als het
installatieprogramma u hiervoor opdracht geeft.
1.Plaats de cd van het product in uw computer. Als het installatieprogramma van de software niet
wordt gestart, ga dan naar het bestand setup.exe op de cd en dubbelklik erop.
2.Volg de instructies van het installatieprogramma op.
Alleen printerdriver
●Linux (alleen Internet)
●UNIX modelscripts (alleen Internet)
www.microsoft.com.
3.Wacht tot de installatie gereed is en start de computer vervolgens opnieuw op om te voltooien.
46Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluitenNLWW
Aansluiten op een netwerk
Ondersteunde netwerkprotocollen
U hebt een netwerk nodig dat een of meerdere van de volgende protocollen gebruikt om een
apparaat met netwerkfunctionaliteit aan te sluiten op een netwerk.
TCP/IP (IPv4 of IPv6)
●
Port 9100
●
LPR
●
DHCP
●
AutoIP
●
SNMP
●
Bonjour
●
SLP
●
WSD
●
NBNS
●
LLMNR
●
Het apparaat installeren op een bekabeld netwerk
Het IP-adres configureren
Het IP-adres van het apparaat kan handmatig worden ingesteld of het kan automatisch worden
geconfigureerd via DHCP, BootP of AutoIP.
Handmatige configuratie
Alleen het IPv4-protocol kan handmatig worden ingesteld.
1.Druk op de knop Instellingen
2.Gebruik de pijlknoppen om de optie Netwerkinstellingen te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
3.Gebruik de pijlknoppen om de optie TCP/IP-config. te selecteren en druk vervolgens op de
knop OK.
op het bedieningspaneel.
4.Gebruik de pijlknoppen om de optie Handmatig te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
5.Voer het IP-adres in met de alfanumerieke knoppen en druk vervolgens op de knop OK.
6.Als het IP-adres onjuist is, selecteert u met de pijlknoppen de optie Nee en drukt u vervolgens
op de knop OK. Herhaal stap 5 met het juiste IP-adres en herhaal stap 5 vervolgens om het
subnetmasker en de standaardgateway in te stellen.
NLWWAansluiten op een netwerk47
Automatische configuratie
1.Druk op de knop Instellingen
2.Gebruik de pijlknoppen om de optie Netwerkinstellingen te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
3.Gebruik de pijlknoppen om de optie TCP/IP-config. te selecteren en druk vervolgens op de
knop OK.
4.Gebruik de pijlknoppen om de optie Automatisch te selecteren en druk vervolgens op de knop
OK.
Het kan enige minuten duren voordat het automatische IP-adres gereed voor gebruik is.
OPMERKING: Als u bepaalde automatische IP-modi (zoals BOOTP, DHCP, of AutoIP) wilt in- of
uitschakelen, kunnen deze instellingen alleen worden veranderd met de geïntegreerde webserver of
HP ToolboxFX.
De software installeren
1.Sluit alle programma's op de computer af.
2.Installeer de software vanaf de cd.
3.Volg de instructies op het scherm.
4.Selecteer wanneer u daarom wordt gevraagd de optie Verbinding maken via een bekabeld
netwerk en klik vervolgens op de knop Volgende.
op het bedieningspaneel.
5.Selecteer in de lijst met beschikbare printers de printer met het juiste IP-adres.
6.Klik op de knop Voltooien.
7.In het scherm Meer opties kunt u ervoor kiezen meer software te installeren. U kunt ook op de
knop Voltooien klikken.
8.Druk een pagina af vanuit een willekeurig softwareprogramma om te controleren of de
afdruksoftware juist is geïnstalleerd.
Netwerkinstellingen configureren
Netwerkinstellingen weergeven of wijzigen
U kunt de IP-configuratie-instellingen weergeven of wijzigen via de geïntegreerde webserver.
1.Druk een configuratiepagina af en zoek het IP-adres.
Als u IPv4 gebruikt, bevat het IP-adres alleen cijfers. Het adres heeft dan de volgende
●
indeling:
xxx.xxx.xxx.xxx
Als u IPv6 gebruikt, bestaat het IP-adres uit een hexadecimale combinatie van tekens en
●
cijfers. De indeling is als volgt:
48Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluitenNLWW
xxxx::xxxx:xxxx:xxxx:xxxx
2.Open de geïntegreerde webserver van HP door het IP-adres (IPv4) in te voeren op de
adresregel van uw webbrowser. Gebruik voor IPv6 het protocol dat door de webbrowser is
vastgesteld voor het invoeren van IPv6-adressen.
3.Klik op het tabblad Netwerk voor informatie over het netwerk. U kunt naar behoeven instellingen
wijzigen.
Het wachtwoord van het apparaat instellen of wijzigen
Gebruik de geïntegreerde webserver van HP om een wachtwoord in te stellen of om een bestaand
wachtwoord voor een apparaat in een netwerk te wijzigen.
1.Voer het IP-adres van het apparaat in de adresregel van een webbrowser in. Klik op het tabblad
Netwerk en klik vervolgens op de koppeling Beveilig..
OPMERKING: Als er eerder een wachtwoord is ingesteld, krijgt u het verzoek dit wachtwoord
in te voeren. Typ het wachtwoord en klik op de knop Toepassen.
2.Typ het nieuwe wachtwoord in het vak Nieuw wachtwoord en het vak Controleer het
wachtwoord.
3.Klik onder aan het venster op de knop Toepassen om het wachtwoord op te slaan.
Verbindingssnelheid instellen
OPMERKING: Als u onjuiste instellingen opgeeft voor de verbindingssnelheid, kan het product
mogelijk niet meer communiceren met andere netwerkapparaten. In de meeste situaties moet de
automatische modus van het product ingeschakeld blijven. Bij eventuele wijzigingen is het mogelijk
dat het product uit- en weer inschakelt. U moet alleen wijzigingen opgeven als het product inactief is.
1.Druk op de knop Instellingen op het bedieningspaneel.
2.Gebruik de pijlknoppen om de optie Netwerkinstellingen te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
3.Gebruik de pijlknoppen om de optie Verbindingssnelheid te selecteren en druk vervolgens op
de knop OK.
4.Selecteer met de pijlknoppen één van de volgende instellingen.
●Automatisch
●10T Vol
●10T Half
●100TX Vol
●100TX Half
OPMERKING: De instelling moet overeenkomen met de instelling van het netwerkproduct dat
wordt aangesloten (een netwerkhub, switch, gateway, router of computer).
5.Druk op OK. Het apparaat wordt uit- en weer ingeschakeld.
NLWWAansluiten op een netwerk49
50Hoofdstuk 5 Het apparaat aansluitenNLWW
6Papier en afdrukmateriaal
●Papiergebruik begrijpen
De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het papierformaat
●
Ondersteunde papierformaten
●
Ondersteunde papiersoorten en ladecapaciteit
●
Papierladen vullen
●
De documentinvoer vullen
●
Laden configureren
●
NLWW51
Papiergebruik begrijpen
Dit apparaat ondersteunt verschillende papiersoorten en andere afdrukmaterialen die voldoen aan de
richtlijnen in deze gebruikershandleiding. Papier of afdrukmateriaal dat niet aan deze richtlijnen
voldoet, kan een slechte afdrukkwaliteit, meer papierstoringen en vroegtijdige slijtage van het product
tot gevolg hebben.
Gebruik voor de beste resultaten alleen papier en afdrukmateriaal van HP dat is ontworpen voor
laserprinters of multifunctioneel gebruik. Gebruik geen papier of afdrukmateriaal dat is gemaakt voor
inkjetprinters. Hewlett-Packard Company kan geen aanbevelingen doen voor het gebruik van andere
merken afdrukmateriaal omdat HP geen invloed heeft op de kwaliteit hiervan.
Het is mogelijk dat papier aan alle richtlijnen in deze gebruikershandleiding voldoet en u toch niet
tevreden bent over de afdrukkwaliteit. Dit kan een gevolg zijn van het onjuist gebruik van het
materiaal, een onaanvaardbaar temperatuur- en/of vochtigheidsniveau of van andere
omstandigheden waarop Hewlett-Packard geen invloed heeft.
VOORZICHTIG: Het gebruik van papier of afdrukmateriaal dat niet voldoet aan de specificaties van
Hewlett-Packard kan problemen met het product veroorzaken waardoor reparatie noodzakelijk is.
Deze reparatie valt niet onder de garantie- of serviceovereenkomsten van Hewlett-Packard.
Richtlijnen voor speciaal papier
Dit apparaat ondersteunt afdrukken op speciaal afdrukmateriaal. Houd u aan de volgende richtlijnen
als u een bevredigend resultaat wilt krijgen. Voor de beste resultaten moet u eerst de papiersoort en
het papierformaat instellen in de printerdriver wanneer u speciaal papier of afdrukmateriaal gebruikt.
VOORZICHTIG: HP LaserJet-producten gebruiken een fuser om droge tonerdeeltjes in zeer
precieze puntjes op het papier te fixeren. HP-laserpapier is bestand tegen deze extreme hitte. Het
gebruik van inkjetpapier kan het apparaat beschadigen.
MateriaalsoortDoenNiet doen
Enveloppen●Bewaar de enveloppen plat.
●
●
Etiketten
●
Zorg dat de naden helemaal
doorlopen tot de hoek van de
envelop.
Gebruik enveloppen met een
plakstrip die zijn goedgekeurd voor
gebruik in laserprinters.
Gebruik alleen etiketbladen
waarvan het beschermblad niet
zichtbaar is tussen de etiketten.
●Gebruik geen enveloppen die
gekreukeld, ingekeept, aan elkaar
kleven of anderszins beschadigd
zijn.
Gebruik geen enveloppen met
●
klemmen, binddraad, vensters of
met reliëfopdruk.
Gebruik geen zelfklevende
●
middelen of andere synthetische
materialen.
Gebruik geen etiketten met
●
kreukels of luchtbellen of die zijn
beschadigd.
Gebruik etiketten die plat liggen.
●
●Gebruik alleen volle vellen
etiketten.
Druk geen vellen etiketten die niet
●
volledig zijn.
52Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaalNLWW
MateriaalsoortDoenNiet doen
Transparanten
Briefpapier of voorbedrukte formulieren
Zwaar papier
Glanzend papier of papier met een
coating
Gebruik uitsluitend transparanten
●
die zijn goedgekeurd voor gebruik
in kleurenlaserprinters.
●Leg de transparanten op een glad
oppervlak nadat u ze uit het
product heeft verwijderd.
Gebruik alleen briefpapier of
●
voorbedrukte formulieren die zijn
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters.
Gebruik alleen zwaar papier dat is
●
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters en voldoet aan de
gewichtspecificaties voor dit
product.
Gebruik alleen glanzend papier of
●
papier met een coating dat is
goedgekeurd voor gebruik in
laserprinters.
Gebruik geen transparant
●
afdrukmateriaal dat niet is
goedgekeurd voor laserprinters.
Gebruik geen briefpapier met reliëf
●
of metaalachtig briefpapier.
Gebruik geen papier dat zwaarder
●
is dan de aanbevolen specificaties
voor afdrukmateriaal voor dit
product, tenzij het HP-papier is dat
is goedgekeurd voor gebruik in dit
product.
Gebruik geen glanzend papier of
●
papier met een coating dat is
bestemd voor gebruik in
inkjetproducten.
NLWWPapiergebruik begrijpen53
De printerdriver aanpassen aan de papiersoort en het
papierformaat
OPMERKING: Als u de pagina-instellingen wijzigt in het softwareprogramma, hebben deze
instellingen voorrang op andere instellingen in de printerdriver.
1.Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaten .
5.Selecteer een papiersoort in de vervolgkeuzelijst Papiersoort.
6.Klik op de knop OK.
Ondersteunde papierformaten
OPMERKING: Voor de beste afdrukresultaten selecteert u het juiste papierformaat en de juiste
papiersoort in de printerdriver voordat u gaat afdrukken.
Het printerstuurprogramma ondersteunt alleen bepaalde formaten afdrukmateriaal voor automatisch
afdrukken. Gebruik de functie voor handmatig afdrukken voor formaten afdrukmateriaal die niet
beschikbaar zijn in het printerstuurprogramma.
Tabel 6-1 Ondersteunde formaten voor papier en afdrukmateriaal
FormaatAfmetingenLade 1Voorrangsinvoersleuf
Letter216 x 279 mm
Legal216 x 356 mm
A4210 x 297 mm
Executive184 x 267 mm
8,5 x 13216 x 330 mm
A5148 x 210 mm
A6105 x 148 mm
B5 (JIS)182 x 257 mm
16K184 x 260 mm
195 x 270 mm
197 x 273 mm
AangepastMinimum: 76 x 127 mm
Maximum: 216 x 356 mm
54Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaalNLWW
Tabel 6-2 Ondersteunde enveloppen en briefkaarten
FormaatAfmetingenLade 1Voorrangsinvoersleuf
Envelop #10105 x 241 mm
Envelop DL110 x 220 mm
Envelop C5162 x 229 mm
Envelop B5176 x 250 mm
Envelop Monarch 98 x 191 mm
Japanse
briefkaart
Dubbele Japanse
briefkaart
gedraaid
100 x 148 mm
148 x 200 mm
Ondersteunde papiersoorten en ladecapaciteit
Ga naar www.hp.com/support/ljm1530series voor een compleet overzicht van specifieke HPpapiersoorten die dit apparaat ondersteunt.
TransparantenMinimaal 0,13 mm dikMaximaal 125 transparanten
VoorrangsinvoersleufPapierBereik:
Bankpost van 60 g/m
bankpost van 163 g/m
TransparantenMinimaal 0,13 mm dikMaximum stapelhoogte: 1 mm
UitvoerbakPapierBereik:
Bankpost van 60 g/m
bankpost van 163 g/m
TransparantenMinimaal 0,13 mm dikMaximaal 75 transparanten
EnveloppenBankpost van minder dan 60 g/
2
m
Afdrukstand voor het vullen van laden
2
tot
2
tot bankpost van 90 g/m
2
tot
2
2
tot
2
tot bankpost van 90 g/m
250 vellen bankpost van 75 g/m
Maximaal 10 enveloppen
2
Gelijk aan 10 vel bankpost van
2
75 g/m
Maximaal 125 vel bankpost van
2
75 g/m
Maximaal 10 enveloppen
2
2
Gebruik alleen papier dat speciaal bestemd is voor laserprinters.
Als u papier gebruikt dat een specifieke afdrukrichting vereist, moet u dit volgens de informatie in de
volgende tabel laden.
PapiersoortPapier plaatsen
Voorbedrukt of briefhoofdpapier●Naar boven
Bovenrand eerst in het product
●
Geperforeerd●Naar boven
●Gaten aan de linkerkant van het product
Envelop●Naar boven
Korte linkerrand eerst in het product
●
56Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaalNLWW
OPMERKING: Gebruik de voorrangsinvoersleuf om op één envelop of ander speciaal
afdrukmateriaal af te drukken. Gebruik lade 1 om op meerdere enveloppen of ander speciaal
afdrukmateriaal af te drukken.
NLWWOndersteunde papiersoorten en ladecapaciteit57
Papierladen vullen
De voorrangsinvoersleuf vullen
De voorrangsinvoersleuf kan maximaal tien vellen papier bevatten of één envelop, transparant, kaart
of vel met etiketten.
1.Voer het papier in met de bovenrand naar
voren en de afdrukzijde omhoog.
2.Stel de papiergeleiders altijd in voordat u
papier invoert, om te voorkomen dat het
papier vastloopt of scheeftrekt.
Lade 1 vullen
In lade 1 passen 250 vellen bankpost van 60-90 g/m2 .
OPMERKING: Wanneer u nieuw papier toevoegt, verwijdert u al het papier uit de invoerlade en legt
u de stapel met nieuw papier recht. Waaier het papier niet uit. Zo voorkomt u dat meerdere vellen
papier tegelijkertijd in het apparaat worden ingevoerd en loopt u minder risico dat papier vastloopt.
58Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaalNLWW
1.Plaats het papier met de afdrukzijde naar
boven in de invoerlade.
2.Schuif de geleiders goed tegen het papier
aan.
NLWWPapierladen vullen59
De documentinvoer vullen
OPMERKING: Wanneer u nieuw papier toevoegt, verwijdert u al het papier uit de invoerlade en legt
u de stapel met nieuw papier recht. Waaier het afdrukmateriaal niet uit. Zo voorkomt u dat meerdere
vellen papier tegelijkertijd in het apparaat worden ingevoerd en loopt u minder risico dat papier
vastloopt.
VOORZICHTIG: gebruik geen originelen met correctietape, correctievloeistof, paperclips of nietjes
om schade aan het apparaat te voorkomen. Plaats ook geen foto's en kleine of dunne originelen in de
documentinvoer.
In de documentinvoer passen 35 vellen bankpost van 60-90 g/m2 .
1.Plaats de originelen met de bedrukte zijde
naar boven in de documentinvoer.
2.Schuif de geleiders goed tegen het papier
aan.
60Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaalNLWW
Laden configureren
Het apparaat haalt standaard papier uit de voorrangsinvoersleuf. Wanneer de voorrangsinvoersleuf
leeg is, haalt het apparaat papier uit lade 1. Wanneer u lade 1 van dit apparaat configureert, worden
de warmte- en snelheidsinstellingen gewijzigd voor de beste afdrukresultaten voor de gebruikte
papiersoort. Als u speciaal papier voor alle of bijna alle afdruktaken op dit apparaat gebruikt, wijzig
dan deze standaardinstelling.
In de volgende tabel vindt u verschillende manieren waarop u de lade-instellingen aan uw
afdrukwensen kunt aanpassen.
PapierverbruikHet apparaat configurerenAfdrukken
Beide laden met hetzelfde soort papier
vullen en het apparaat papier uit een
lade laten gebruiken wanneer de
andere lade leeg is.
Af en toe speciaal papier, zoals zwaar
papier of briefhoofdpapier, gebruiken uit
een lade waarin normaal gesproken
standaardpapier is geplaatst.
Regelmatig speciaal papier, zoals
zwaar papier of briefhoofdpapier,
gebruiken vanuit één lade.
De lade configureren
1.Controleer of het apparaat aan staat.
Plaats papier in de
●
voorrangsinvoerlade of lade 1.
Configuratie is niet nodig indien de
standaardinstellingen voor het
formaat en de papiersoort niet zijn
gewijzigd.
Plaats speciaal papier in lade 1.Kies voor u de afdruktaak start in het
●
●Plaats speciaal papier in lade 1 en
configureer de lade voor de
papiersoort.
Druk de taak af vanuit het
softwareprogramma.
afdrukdialoogvenster van het
softwareprogramma de papiersoort die
overeenkomt met het in de lade
geplaatste speciale papier en selecteer
lade 1 als papierbron. Zorg ervoor dat
er zich geen papier in de
voorrangsinvoersleuf bevindt.
Kies voor u de afdruktaak start in het
afdrukdialoogvenster van het
softwareprogramma de papiersoort die
overeenkomt met het in de lade
geplaatste speciale papier en selecteer
lade 1 als papierbron. Zorg ervoor dat
er zich geen papier in de
voorrangsinvoersleuf bevindt.
2.Voer een van de volgende taken uit:
●Bedieningspaneel: open de menu's Systeeminstellingen en Papierinstell.. Selecteer de
lade die u wilt configureren.
●Geïntegreerde webserver: klik op het tabblad Instellingen en klik vervolgens in het
linkerdeelvenster op Papierverwerking.
3.Wijzig de gewenste lade-instelling en druk vervolgens op de knop OK of klik op de knop
Toepassen.
NLWWLaden configureren61
62Hoofdstuk 6 Papier en afdrukmateriaalNLWW
7Afdruktaken
In dit gedeelte vindt u informatie over algemene afdruktaken.
Een afdruktaak annuleren
●
Basistaken afdrukken in Windows
●
Geavanceerde taken afdrukken in Windows
●
NLWW63
Een afdruktaak annuleren
Als er een taak wordt afgedrukt, kunt u deze onderbreken door op Annuleren te drukken op het
bedieningspaneel van het apparaat.
OPMERKING: Als u op Annuleren drukt, wordt de taak die op dat moment wordt afgedrukt,
gewist. Als u op Annuleren
bijvoorbeeld een document afgedrukt terwijl er een fax wordt ontvangen), dan wordt het proces
gewist dat wordt weergegeven op het bedieningspaneel.
U kunt ook een afdruktaak annuleren vanuit een softwareprogramma of een afdrukwachtrij.
Als u een afdruktaak direct wilt onderbreken, moet u het resterende afdrukmateriaal uit de lade van
het product halen. Nadat het afdrukken is onderbroken, beschikt u over de volgende opties:
Bedieningspaneel van het apparaat: Als u de afdruktaak wilt annuleren, drukt u op de knop
●
Annuleren
Softwareprogramma: doorgaans wordt er korte tijd een dialoogvenster op het scherm
●
weergegeven waarin u de afdruktaak kunt annuleren.
op het bedieningspaneel van het apparaat.
drukt terwijl er meerdere processen worden uitgevoerd (er wordt
Afdrukwachtrij van Windows: als een afdruktaak in een afdrukwachtrij (computergeheugen) of
●
printerspooler staat, kunt u de taak daar wissen.
Windows XP: klik op Start, klik op Instellingen en klik vervolgens op Printers en
◦
faxapparaten. Dubbelklik op het pictogram van het product om het venster te openen, klik
met de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt annuleren en klik op Annuleren.
Windows Vista: klik op Start, klik op Configuratiescherm en klik vervolgens onder
◦
Hardware en geluiden op Printer. Dubbelklik op het pictogram van het product om het
venster te openen, klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak die u wilt annuleren en
klik op Annuleren.
Windows 7: Klik op Start en klik op Apparaten en printers. Dubbelklik op het pictogram
◦
van het apparaat om het venster te openen, klik met de rechtermuisknop op de afdruktaak
die u wilt annuleren en klik op Annuleren.
64Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
Basistaken afdrukken in Windows
De manier om het afdrukdialoogvenster van een programma te openen, kan afwijken. In de volgende
procedures is een veelvoorkomende manier gebruikt. Sommige programma's hebben geen menu
Bestand. Raadpleeg de documentatie van uw programma voor informatie over het openen van het
afdrukdialoogvenster.
De printerdriver openen met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
Hulp krijgen bij een afdrukoptie met Windows
1.Klik op de knop Help om de online-Help te
openen.
NLWWBasistaken afdrukken in Windows65
Het aantal af te drukken exemplaren wijzigen met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en vervolgens het aantal exemplaren.
Aangepaste afdrukinstellingen opslaan die u opnieuw wilt gebruiken met
Windows
Een afdruksnelkoppeling gebruiken met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
66Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
3.Klik op het tabblad Snelkoppelingen.
4.Selecteer één van de snelkoppelingen en klik
vervolgens op de knop OK.
OPMERKING: Wanneer u een
snelkoppeling selecteert, worden de
bijbehorende instellingen op de overige
tabbladen in de printerdriver gewijzigd.
Afdruksnelkoppelingen maken
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
NLWWBasistaken afdrukken in Windows67
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Snelkoppelingen.
4.Selecteer een bestaande snelkoppeling als
basis.
OPMERKING: Selecteer altijd eerst een
snelkoppeling voordat u een van de
instellingen aan de rechterkant van het
scherm aanpast. Als u de instellingen wijzigt
en vervolgens een snelkoppeling selecteert,
of als u een andere snelkoppeling selecteert,
gaan al uw wijzigingen verloren.
68Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
5.Selecteer de afdrukopties voor de nieuwe
snelkoppeling.
OPMERKING: U kunt de afdrukopties op
elk tabblad van de printerdriver selecteren.
Nadat u opties hebt geselecteerd op een
ander tabblad, dient u terug te keren naar het
tabblad Snelkoppelingen voordat u
verdergaat met de volgende stap.
6.Klik op de knop Opslaan als.
7.Geef een naam op voor de snelkoppeling en
klik vervolgens op de knop OK.
De afdrukkwaliteit verbeteren met Windows
Het papierformaat selecteren met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
NLWWBasistaken afdrukken in Windows69
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.Selecteer een papierformaat in de vervolgkeuzelijst Papierformaten .
Een aangepast papierformaat selecteren met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.Klik op de knop Aangepast.
5.Voer een naam voor het aangepaste formaat in en geef de afmetingen op.
●De breedte is de korte zijde van het papier.
●De lengte is de lange zijde van het papier.
OPMERKING: Plaats het papier altijd met de korte zijde naar voren in de laden.
6.Klik op de knop OK en dan op de knop OK op het tabblad Papier/Kwaliteit. De volgende keer
dat u de printerdriver opent, wordt het aangepaste paginaformaat in de lijst met papierformaten
weergegeven.
De papiersoort selecteren met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op de optie Meer....
5.Vouw de lijst Type is uit.
6.Vouw de categorie met papiersoorten uit die het best overeenkomt met het papier en klik
vervolgens op de papiersoort die u gebruikt.
De papierlade selecteren met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.Selecteer een lade in de vervolgkeuzelijst Papierbron.
Dubbelzijdig afdrukken (duplex) met Windows
De volgende papiersoorten voor automatisch dubbelzijdig afdrukken worden door het apparaat
ondersteund:
●Gewoon
Licht
●
70Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
●Briefhoofd
●Voorbedrukt
Kleur
●
Bankpost
●
Ruw
●
De volgende papierformaten voor automatisch dubbelzijdig afdrukken worden door het apparaat
ondersteund:
Letter
●
●Legal
●A4
●216 x 330 mm
Als op het papierformaat of type niet automatisch dubbelzijdig kan worden afgedrukt, kunt u dit
handmatig dubbelzijdig afdrukken.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
NLWWBasistaken afdrukken in Windows71
3.Klik op het tabblad Afwerking.
4.Schakel het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken in. Klik op de knop OK om de taak
af te drukken.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
72Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Afwerking.
4.Schakel het selectievakje Dubbelzijdig
afdrukken (handmatig) in. Klik op OK om de
eerste zijde van de taak af te drukken.
NLWWBasistaken afdrukken in Windows73
5.Wanneer hierom wordt gevraagd door de
instructies op het bedieningspaneel, neemt u
de bedrukte stapel papier uit de uitvoerlade
en legt u deze in lade 1. Let er hierbij op dat u
de richting van de stapel niet verandert.
6.Druk op het bedieningspaneel op OK om de
tweede zijde van de taak af te drukken.
Meerdere pagina's per vel afdrukken met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
74Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
3.Klik op het tabblad Afwerking.
4.Selecteer het aantal pagina's per vel in het
vervolgkeuzemenu Pagina's per vel.
5.Selecteer de juiste opties voor Paginaranden
afdrukken, Paginavolgorde en
Afdrukrichting.
NLWWBasistaken afdrukken in Windows75
De afdrukstand selecteren met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
76Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
3.Klik op het tabblad Afwerking.
4.Selecteer in het gebied Afdrukrichting de
optie Staand of Liggend.
Als u het paginabeeld ondersteboven wilt
afdrukken, selecteert u 180 graden draaien.
NLWWBasistaken afdrukken in Windows77
Geavanceerde taken afdrukken in Windows
Afdrukken op voorbedrukt briefpapier of voorbedrukte formulieren met
Windows
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
78Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
4.Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op de
optie Meer....
5.Vouw de lijst Type is uit.
NLWWGeavanceerde taken afdrukken in Windows79
6.Vouw de lijst Overig uit.
7.Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik
vervolgens op de knop OK.
Afdrukken op speciaal papier, etiketten of transparanten
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
80Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
de knop Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.Klik in de vervolgkeuzelijst Papiersoort op
Meer....
NLWWGeavanceerde taken afdrukken in Windows81
5.Vouw de lijst Type is uit.
82Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
6.Vouw de categorie met papiersoorten uit die
het best overeenkomt met het papier dat u
gebruikt.
OPMERKING: Etiketten en transparanten
staan in de lijst Overig.
7.Selecteer de papiersoort die u gebruikt en klik
vervolgens op de knop OK.
De eerste of laatste pagina op ander papier drukken met Windows
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
NLWWGeavanceerde taken afdrukken in Windows83
2.Selecteer het apparaat en klik vervolgens op
Eigenschappen of Voorkeuren.
3.Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4.klik in het gedeelte Speciale pagina's op de
optie Pagina's op ander papier afdrukken
en vervolgens op de knop Instellingen.
84Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
5.Selecteer in het gebied Pagina's in
document de optie Eerste of Laatste.
6.Selecteer de juiste opties in de
vervolgkeuzelijsten Papierbron en
Papiersoort. Klik op de knop Toevoegen.
NLWWGeavanceerde taken afdrukken in Windows85
7.Als u zowel de eerste als de laatste pagina op
ander papier wilt afdrukken, herhaalt u stap 5
en 6 en selecteert u de opties voor de andere
pagina.
8.Klik op de knop OK.
De schaal van een document aanpassen aan het papierformaat
1.Klik in het menu Bestand van het
softwareprogramma op Afdrukken.
86Hoofdstuk 7 AfdruktakenNLWW
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.