HP Color Laser 150nw User manual

Page 1
Gebruikershandleiding
HP Color Laser 150 series
Inhoudsopgave
www.hp.com/support/colorlaser150
Page 2
Auteursrecht en licentie
© Copyright 2019 HP Development Company, L. P.
Reproductie, aanpassing of vertaling zonder voorafgaande schriftelijke toestemming is verboden, behalve zoals toegestaan onder de wetten op het auteursrecht.
De informatie in dit document is onderhevig aan verandering zonder kennisgeving.
De enige garanties voor HP-producten en -diensten zijn vastgelegd in de garantieverklaringen bij de betreffende producten en diensten. Niets hierin mag worden opgevat als een aanvullende garantie. HP is niet aansprakelijk voor technische of redactionele fouten of weglatingen in dit document.
®
• Adobe
• Apple en het Apple-logo zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
• OS X is een handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
• AirPrint is een handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
• de iPad is een handelsmerk van Apple Inc., geregistreerd in de V.S. en andere landen.
• iPad, iPhone, iPod touch, Mac en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de V.S en andere landen.
• Microsoft
• Alle andere merk- of productnamen zijn handelsmerken van hun respectievelijke bedrijven of organisaties.
, Adobe Photoshop®, Acrobat® en PostScript® zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
®
en Windows® zijn in de V.S. geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation.
REV. 1.00
Auteursrecht en licentie | 2
Page 3

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave 1
Inleiding
De basisfuncties leren kennen
Een via een netwerk aangesloten apparaat
Belangrijkste voordelen 6 Functies per model 7 Nuttig om te weten 8 Informatie over deze gebruikershandleiding 9 Veiligheidsinformatie 10 Apparaatoverzicht 16 Overzicht van het bedieningspaneel 19 Het apparaat inschakelen 20 De software installeren 21
De standaardinstellingen van het apparaat 23 Afdrukmateriaal en lade 24
Instelling bekabeld netwerk 35 Installeren van een stuurprogramma over het netwerk
37
gebruiken
Afdrukken
Onderhoud
Draadloos netwerk instellen 38 HP Embedded Web Server gebruiken 45 HP Smart app 48
Standaard afdruk 51 Een afdruktaak annuleren 52 Voorkeursinstellingen openen 53 Voorkeursinstellingen gebruiken 54 Help gebruiken 55 Afdrukfuncties 56 HP Easy Printer Manger gebruiken 62 Printerstatus-programma's gebruiken 65
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 68 Beschikbare verbruiksartikelen 69 Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 71 De tonercassette bewaren 72
3
Page 4
Toner herverdelen 74 De tonercassette vervangen 75 De toneropvangeenheid vervangen 76 Vervang de beelddrum 77 Het apparaat reinigen 79
Problemen oplossen
Bijlage
Tips om papierstoringen te voorkomen 82 Papierstoringen verhelpen 83 Informatie over de LED's 85 Een bericht "Low Toner" of "Very Low Toner" wordt
weergegeven in het rapport informatie over benodigheden. 87 Problemen met papierinvoer 88
Problemen met de voeding en het netsnoer 89 Andere problemen oplossen 90 Oplossen van problemen met het draadloze netwerk
101
Algemene specificaties 105 Specificaties van de afdrukmedia 106 Systeemvereisten 108
4
Page 5

Inleiding

In dit hoofdstuk staat alle informatie die u moet weten voordat u het apparaat gebruikt.
• Belangrijkste voordelen 6
• Functies per model 7
• Nuttig om te weten 8
• Informatie over deze gebruikershandleiding 9
• Veiligheidsinformatie 10
• Apparaatoverzicht 16
• Overzicht van het bedieningspaneel 19
• Het apparaat inschakelen 20
• De software installeren 21
Page 6

Belangrijkste voordelen

Milieuvriendelijk

• Om papier te besparen kunt u meerdere pagina's printen op een enkel vel papier.
• Dit apparaat bespaart automatisch elektriciteit door het stroomverbruik aanzienlijk te beperken wanneer het apparaat niet wordt gebruikt.
• We raden aan kringlooppapier te gebruiken om energie te besparen.

Gemak

Als u toegang hebt tot internet, kunt u hulp, ondersteuningsapplicatie, besturingsprogramma's van de printer, handleidingen, en informatie bestellen van de HP website,
www.hp.com/support/colorlaser150.

Grote functionaliteit en brede ondersteuning van toepassingen.

• Ondersteunt verschillende papiermaten.
• Watermerken afdrukken: U kunt uw documenten aanpassen met woorden, zoals "CONFIDENTIAL".
• Posters afdrukken: De tekst en afbeeldingen op alle pagina's van uw document worden vergroot en afgedrukt over meerdere vellen papier, en deze kunnen vervolgens worden samengevoegd tot een poster.

Ondersteund verschillende instellingsmethoden voor draadloze netwerken.

• De (Draadloze) gebruiken
• De USB-kabel gebruiken
• Wi-Fi Direct gebruiken
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar.
- U kunt gemakkelijk verbinding maken met een draadloos netwerk met behulp van de
(Draadloze) knop op het apparaat en het toegangspunt (draadloze router).
- U kunt verbinding maken en verschillende instellingen voor het draadloze netwerk
configureren met behulp van een USB-kabel.
- U kunt eenvoudig vanaf uw mobiele apparaat afdrukken met Wi-Fi Direct.
Belangrijkste voordelen | 6
Page 7

Functies per model

Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land.

Besturingssysteem

Besturingssysteem HP Color Laser 150a HP Color Laser 150nw
Windows ●●
Mac
Linux
(●: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
●●

Software

Software HP Color Laser 150a HP Color Laser 150nw
Printerstuurprogramma ●●
Printerstatus ●●
HP Embedded Web Server
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)

Verschillende functies

functies
Hi-Speed USB 2.0 ●●
HP Color Laser
150a
HP Color Laser
150nw
Netwerkinterface Ethernet 10/100 Base TX bedraad LAN
Netwerkinterface 802.11b/g/n draadloos LAN
WPS (Wi-Fi Protected Setup™)
a.Draadloze netwerkinterfacekaarten (LAN-kaarten) zijn niet in alle landen verkrijgbaar. In sommige
landen kan alleen 802.11 b/g worden gebruikt. Neem contact op met uw lokale HP-dealer of de winkel waar u het apparaat heeft gekocht.
(: Ondersteund, leeg: niet ondersteund)
a
Functies per model | 7
Page 8

Nuttig om te weten

Waar kan ik het stuurprogramma van de printer downloaden?
• Bezoek printer te downloaden en te installeren op uw systeem.
Waar kan ik accessoires of verbruiksartikelen kopen?
• Informeer bij een HP-distributeur of uw winkelier.
• Bezoek
De meldings-LED knippert of blijft branden.
• Schakel het apparaat uit en weer in.
• Zoek de betekenis van de LED-indicatorlampjes in deze handleiding en los het probleem op (zie "Informatie over de LED's" op pagina 85).
Er is papier vastgelopen.
• Open de klep en sluit deze weer (zie "Voorkant" op pagina 17).
• Zoek de instructies voor het verwijderen van vastgelopen papier in deze handleiding en los het probleem op (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 83).
De afdrukken zijn vaag.
• Het toner is mogelijk op of ongelijk verdeeld. Schud de tonercassette heen en weer.
• Probeer een andere instelling voor afdrukkwaliteit.
• Vervang de tonercassette.
www.hp.com/support/colorlaser150 om de nieuwste stuurprogramma's van de
https://store.hp.com/. Kies uw land of regio voor productinformatie.
Het apparaat drukt niet af.
• Open de afdruklijst en verwijder het document uit de lijst (zie "Een afdruktaak annuleren" op pagina 52).
• Verwijder het stuurprogramma en installeer deze opnieuw (zie "De software installeren" op pagina 21).
• Selecteer uw printer als de standaardprinter in Windows.
Nuttig om te weten | 8
Page 9

Informatie over deze gebruikershandleiding

Deze gebruikershandleiding bevat basisinformatie over het apparaat en biedt tevens gedetailleerde informatie over de verschillende procedures die doorlopen moeten worden bij het gebruik van het apparaat.
• Gooi deze handleiding niet weg, maar bewaar deze ter referentie.
• Lees de veiligheidsinformatie voor u het apparaat in gebruik neemt.
• Raadpleeg het hoofdstuk over probleemoplossing als u problemen ondervindt bij gebruik van het apparaat.
• De termen die in deze gebruikershandleiding worden gebruikt, worden uitgelegd in het hoofdstuk met de woordenlijst.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met het door u gekochte apparaat.
• De schermafbeeldingen in deze gebruikershandleiding kunnen afwijken van de schermweergave van uw apparaat afhankelijk van de firmware-/stuurprogrammaversie.
• De procedures in deze gebruikershandleiding zijn voornamelijk gebaseerd op Windows 7.

Afspraken

Sommige in deze gebruikershandleiding gebruikte termen zijn verwisselbaar:
• Document is synoniem met origineel.
• Papier is synoniem met materiaal of afdrukmateriaal.
• Apparaat verwijst naar printer of multifunctionele printer.

Algemene pictogrammen

Pictogram Tekst Omschrijving
Biedt gebruikers informatie om het apparaat te
Opgepast
Waarschuwing
Opmerking
beschermen tegen mogelijke mechanische schade of defecten.
Gebruikt om gebruikers te waarschuwen voor de mogelijkheid op persoonlijk letsel.
Biedt aanvullende informatie of gedetailleerde uitleg over een functie of voorziening van het apparaat.
Informatie over deze gebruikershandleiding | 9
Page 10

Veiligheidsinformatie

Deze waarschuwingen en voorzorgen moeten eventuele beschadigingen aan uw apparaat en verwondingen aan uzelf of anderen voorkomen. Lees deze instructies aandachtig voor u het apparaat in gebruik neemt. Bewaar dit document goed nadat u het hebt gelezen.

Belangrijke veiligheidssymbolen

Verklaring van alle pictogrammen en symbolen in dit hoofdstuk
Waarschu
wing
Opgepast
NIET proberen.

Bedrijfsomgeving

Waarschuwing
Niet gebruiken als de stekker beschadigd is of als het stopcontact niet geaard is. Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gevaren of onveilige praktijken die ernstig letsel of de dood kunnen veroorzaken.
Gevaren of onveilige praktijken die een klein letsel of eigendomsschade kunnen veroorzaken.
Plaats niets op het apparaat (water, kleine metalen of zware voorwerpen, kaarsen, brandende sigaretten, enzovoort).
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Als het apparaat oververhit raakt, komt er rook uit, maakt het vreemde geluiden of verspreidt het vreemde geuren. Schakel onmiddellijk de stroomschakelaar uit en koppel het apparaat los.
• De gebruiker moet bij het stopcontact kunnen om in geval van nood de stekker uit het stopcontact te kunnen trekken.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Buig het netsnoer niet en plaats er geen zware voorwerpen op. Het trappen op of beknellen van het netsnoer door een zwaar voorwerp kan een
elektrische schok of brand veroorzaken.
Veiligheidsinformatie | 10
Page 11
Haal de stekker niet uit het stopcontact door aan het netsnoer te trekken; trek de stekker er niet uit met natte handen.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgepast
Haal de stekker uit het stopcontact tijdens onweer of als u het apparaat niet gebruikt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Opgelet, het papieruitvoergebied is heet. U kunt brandwonden oplopen.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing beschadigd lijkt, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Als het apparaat niet goed werkt nadat u deze instructies hebt uitgevoerd, koppelt u het apparaat volledig los en roept u de hulp in van een gekwalificeerd technicus.
Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Probeer de stekker niet in het stopcontact te forceren als hij er moeilijk ingaat. U riskeert een elektrische schok. Neem contact op met een elektricien om het
stopcontact te vervangen.
Voorkom dat huisdieren op het netsnoer, de telefoonkabel of de kabel naar de computer bijten.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken en/of uw huisdier verwonden.

Bedieningswijze

Opgepast
Trek het papier niet uit de printer tijdens het afdrukken. Dit kan het apparaat beschadigen.
Houd uw hand niet tussen het apparaat en de papierlade. U kunt letsel oplopen.
Veiligheidsinformatie | 11
Page 12
Wees voorzichtig wanneer u papier vervangt of vastgelopen papier verwijdert. Nieuw papier heeft scherpe randen die snijwonden kunnen veroorzaken.
Bij het afdrukken van grote hoeveelheden kan de onderzijde van het uitvoergebied heet worden. Houd kinderen uit de buurt.
Zij kunnen brandwonden oplopen.
Gebruik geen tang of scherpe metalen voorwerpen om vastgelopen papier te verwijderen.
Dit kan het apparaat beschadigen.
Vermijd het stapelen van te veel papier in de papieruitvoerlade. Dit kan het apparaat beschadigen.
Blokkeer de ventilatieopening niet of duw er geen voorwerpen in. Hierdoor kunnen onderdelen warm worden en kan er brand ontstaan of kan het
apparaat beschadigd raken.
Het gebruik van sturingen of instellingen of het uitvoeren van procedures die afwijken van deze hier vermeld kan resulteren in gevaarlijke blootstelling aan straling.
Het apparaat wordt gevoed via het netsnoer. Om de stroom uit te schakelen, trekt u het netsnoer uit het stopcontact.

Installatie/verplaatsen

Waarschuwing
Plaats het apparaat niet in een stoffige of vochtige ruimte of op een plek waar water lekt.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Plaats de machine in een omgeving die voldoet aan de gestelde specificaties voor werkingstemperatuur en vochtigheid.
Gebruik het apparaat niet bij vriestemperaturen of nadat het pas vanuit een plaats met vriestemperaturen werd verplaatst. Dit kan het apparaat beschadigen. Gebruik het apparaat alleen wanneer de interne apparaattemperatuur zich binnen de bedrijfstemperatuur- en vochtigheidsspecificaties bevindt.
Dit kan de afdrukkwaliteit negatief beïnvloeden en het apparaat beschadigen. Zie "Algemene specificaties" op pagina 105.
Veiligheidsinformatie | 12
Page 13
Opgepast
Schakel de stroom uit en maak alle kabels los voordat u het apparaat verplaatst. De onderstaande informatie bevat slechts aanbevelingen gebaseerd op het apparaatgewicht. Wanneer u vanwege uw medische conditie niet kunt tillen, til het apparaat dan niet op. Voor veilig tillen moet u anderen vragen om u te helpen en het apparaat altijd met het juiste aantal personen optillen.
Til vervolgens het apparaat op deze wijze op:
• Een apparaat dat minder dan 20 kg weegt, mag door één persoon worden opgetild.
• een apparaat dat 20 - 40 kg weegt, moet door twee personen worden opgetild.
• een apparaat dat meer dan 40 kg weegt, moet door vier of meer personen worden opgetild.
Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
Kies een locatie met een vlakke ondergrond en voldoende ventilatie voor het apparaat. Houd ook rekening met een ruimte die nodig is voor het deksel en de laden.
De ruimte moet goed geventileerd zijn en het apparaat mag niet worden blootgesteld aan direct zonlicht, hitte en vocht.
Wanneer u het apparaat langdurig gebruikt of een groot aantal pagina's in een niet-geventileerde ruimte afdrukt, kan de lucht vervuild raken en schadelijk worden voor uw gezondheid. Plaats het apparaat in een goed geventileerde ruimte of open regelmatig een raam om schonen lucht binnen te laten.
Plaats het apparaat niet op een onstabiel of schuin oppervlak. Het apparaat zou kunnen vallen en verwondingen of schade veroorzaken.
Gebruik alleen telefoondraad van Nr. 26 AWG telefoondraad.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken.
Sluit het netsnoer aan op een geaard stopcontact. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
Gebruik voor een veilige bediening het netsnoer dat met uw apparaat werd meegeleverd. Als u een snoer gebruikt dat langer is dan 2 meter voor een apparaat van 110V, moet het snoer minstens 16 AWG dik zijn.
Zo niet kan het apparaat beschadigd raken en een elektrische schok of brand veroorzaken.
a
of, indien nodig, een grotere
Dek het apparaat niet af en plaats het niet in een slecht geventileerde ruimte, zoals een kast.
Als het apparaat niet voldoende wordt geventileerd, kan er brand ontstaan.
Veiligheidsinformatie | 13
Page 14
Sluit niet te veel apparaten op hetzelfde stopcontact of verlengsnoer aan. Dit kan de prestaties verminderen en een elektrische schok of brand
veroorzaken.
Het apparaat moet aangesloten worden op een spanningsbron met hetzelfde energieniveau als op het label.
Als u niet zeker bent en het spanningsniveau wilt controleren, neemt u contact op met de elektriciteitsmaatschappij.
a.AWG: American Wire Gauge

Onderhoud/controle

Opgepast
Trek het netsnoer van het apparaat uit het stopcontact als u de binnenkant van het apparaat wilt reinigen. Reinig uw apparaat niet met benzeen, verdunningsmiddel of alcohol, en spuit geen water in het apparaat.
Dit kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
Zorg ervoor dat het apparaat niet werkt als u verbruiksartikelen in het apparaat vervangt of de binnenkant schoonmaakt.
U kunt letsel oplopen.
Houd reinigingsproducten uit de buurt van kinderen. Kinderen kunnen letsel oplopen.
U mag het apparaat niet zelf demonteren, herstellen of weer in elkaar steken. Dit kan het apparaat beschadigen. Neem contact op met een professioneel
technicus als het apparaat gerepareerd moet worden.
Volg de richtlijnen uit de gebruikershandleiding die met het apparaat werd meegeleverd om het apparaat te reinigen en te bedienen.
Zo niet, dan kunt u het apparaat beschadigen.
Houd het netsnoer en het contactoppervlak van de stekker stof- en watervrij. Zo niet kan dit een elektrische schok of brand veroorzaken.
• Verwijder geen kleppen of beveiligingselementen die vastgeschroefd zijn.
• Fixeereenheden mogen alleen worden hersteld door een gekwalificeerde servicemedewerker. Reparatie door niet-gekwalificeerde technici kan brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Het apparaat mag alleen worden hersteld door een HP-servicemedewerker.
Veiligheidsinformatie | 14
Page 15

Gebruik van verbruiksartikelen

Opgepast
Haal de tonercassette niet uit elkaar. Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Verbrand geen verbruiksartikelen zoals een tonercassette of fixeereenheid. Dit kan een explosie of onbeheersbare brand veroorzaken.
Houd kinderen uit de buurt van de plaats waar u verbruiksartikelen (bijvoorbeeld tonercassettes) bewaart.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen, zoals toner, kan het apparaat beschadigen.
Bij schade als gevolg van het gebruik van gerecycleerde verbruiksartikelen zullen er reparatiekosten worden aangerekend.
Voor verbruiksartikelen die tonerstof bevatten (tonercassettes, toneropvangeenheid, beeldeenheid, etc.) volg onderstaande instructies op.
• Volg de instructies voor verwijdering wanneer u de verbruiksartikelen weggooit. Raadpleeg de plaatselijke verkoper voor verwijderingsinstructies.
• De verbruiksartikelen mogen niet gewassen worden.
• Voor een toneropvangeenheid, deze mag niet opnieuw gebruikt worden na het legen van de fles.
Als u de bovenstaande instructies niet opvolgt, kan dit resulterende defecten in het apparaat of verontreiniging van het milieu. De garantie dekt geen kosten die zijn veroorzaakt door nalatigheid van de gebruiker.
Als er tonerstof op uw kleding terechtkomt, moet u geen warm water gebruiken. Door warm water hecht de toner zich aan de stof. Gebruik altijd koud water.
Zorg ervoor dat er geen tonerstof op uw lichaam of kledij terechtkomt bij het vervangen van de tonercassette of het verwijderen van vastgelopen papier.
Tonerstof kan gevaarlijk zijn bij inademing of opname.
Veiligheidsinformatie | 15
Page 16

Apparaatoverzicht

Onderdelen

Het werkelijke onderdeel kan verschillen van de onderstaande illustratie. Sommige onderdelen kunnen afhankelijk van de configuratie afwijken.
Apparaat
Installatiehandleiding en naslaghandleiding
Netsnoer
Div. accessoires
a.Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn verschillende
apparaattypes.
b.Diverse, bij uw printer geleverde accessoires kunnen verschillen per land van aankoop en specifiek
model.
a
b
Apparaatoverzicht | 16
Page 17

Voorkant

1 2 3
4
5
6
7
8
9
10
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
1 Uitvoerlade 6 Voorklep
2 Papieruitvoersteun 7 Ontgrendelknop van de voorklep
3 Bovenklep 8 Tonercassettes
4 Configuratiescherm 9 Toneropvangeenheid
5 Lade 10 Beeldeenheid
Apparaatoverzicht | 17
Page 18

Achter kant

1
2
3
4
• Deze afbeelding kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Functies per model" op pagina 7).
1 Achterklep
2 Aansluiting netsnoer
3 USB-poort
4 Netwerkpoort
Apparaatoverzicht | 18
Page 19

Overzicht van het bedieningspaneel

1
2
3
4
5
6
verschillende types bedieningspanelen.
1 Toner LED
Toont de status van de toner (zie "Toner-LED/ Draadloze LED/ Aan/Uit-LED" op pagina 85).
Hiermee kunt u de draadloze netwerkverbinding gemakkelijk
Dit bedieningspaneel kan afhankelijk van het model afwijken van uw apparaat. Er zijn
2 Draadloos
configureren zonder computer (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina 38).
Configuratiepagina en netwerkconfiguratiepagina
- Houd deze knop ongeveer 10 seconden ingedrukt totdat het macht LED langzaam knippert en laat los.
Drukt een informatierapport/foutrapport af met
gegevens over de verbruiksartikelen
3 Hervatten
- Houd deze knop ongeveer 15 seconden ingedrukt totdat het macht LED snel knippert en laat los.
Handmatig afdrukken
- Druk op deze knop om de andere kant van alle pagina’s af te drukken als u Dubbelzijdig afdrukken (handmatig) in uw stuurprogramma hebt geselecteerd.
4 Annuleren
U kunt op elk moment een taak onderbreken.
Afdrukken annuleren
- Druk op deze knop tijdens het afdrukken.
U kunt de stroom in- of uitschakelen.
5Aan/uit
Met deze knop kunt u het apparaat wakker maken uit de slaapstand.
6
Meldings­LED
Toont de status van uw printer (zie "Meldings-LED" op pagina
85).
Overzicht van het bedieningspaneel | 19
Page 20

Het apparaat inschakelen

1 Sluit de printer eerst op de netvoeding aan.
1
2
2 druk op de (Aan/Uit)-knop op het bedieningspaneel.
Als u de stroom wilt uitschakelen, druk op (Aan/uit) op het bedieningspaneel.
Het apparaat inschakelen | 20
Page 21

De software installeren

Installeer de printersoftware nadat u de printer hebt geïnstalleerd en op uw computer hebt aangesloten. U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren.
Vóór de installatie, controleer of uw computers besturingssysteem de software ondersteunt (zie "Besturingssysteem" op pagina 7).
Ga naar
www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's allesomvattende hulp.
Vindt de volgende ondersteuning:
• Installeren en configureren
• Leren en gebruiken
• Problemen oplossen
• Download software- en firmware-updates
• Meld u aan bij ondersteuningsfora
• Vindt informatie met betrekking tot garantie en regelgeving
Een lokale printer is een printer die via een kabel rechtstreeks op uw computer is aangesloten. Als uw apparaat op een netwerk is verbonden, slaat u de onderstaande stappen over en gaat u verder met de installatie van het stuurprogramma voor een netwerkapparaat (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina
37).
Gebruik alleen een USB-kabel die korter is dan 3 meter.
De software installeren | 21
Page 22

De basisfuncties leren kennen

Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven. Raadpleeg het volgende hoofdstuk om waarden in te stellen of te wijzigen.
• De standaardinstellingen van het apparaat 23
• Afdrukmateriaal en lade 24
Page 23

De standaardinstellingen van het apparaat

Nadat de installatie is voltooid, kunt u de standaardinstellingen van het apparaat opgeven.

Standaardinstellingen apparaat

U kunt de in het apparaat ingestelde apparaatinstellingen wijzigen vanaf HP Embedded Web Server. Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen instellen vanaf HP Embedded Web Server > tabblad Settings > Machine Settings (zie "HP Embedded Web Server gebruiken" op pagina 45).

Aanpassing aan luchtdruk of hoogte

De afdrukkwaliteit wordt beïnvloed door de atmosferische druk, die wordt bepaald door de hoogte boven zeeniveau waar het apparaat staat. De volgende informatie zal u helpen bij de instelling van uw apparaat voor de beste afdrukkwaliteit.
Ga na op welke hoogte u zich bevindt en stel de juiste luchtdruk in.
Normaal: 0 ~ 1.000 m
Hoog 1: 1.000 m ~ 2.000 m
Hoog 2: 2.000 m ~ 3.000 m
Hoog 3: 3.000 m ~ 4.000 m
Hoog 4: 4.000 m ~ 5.000 m
U kunt de hoogtewaarde instellen van HP Easy Printer Manager of HP Embedded Web Server.
• Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen instellen vanaf HP Easy Printer Manager > Advanced Setting > Device Settings (zie "HP Easy Printer Manger gebruiken" op pagina 62).
• Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen instellen vanaf HP Embedded Web Server > tabblad Settings > Machine Settings (zie "HP Embedded Web Server gebruiken" op pagina 45).
De standaardinstellingen van het apparaat | 23
Page 24

Afdrukmateriaal en lade

In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u afdrukmedia in uw apparaat plaatst.

Afdrukmateriaal selecteren

Gebruik altijd afdrukmedia die voldoen aan de richtlijnen voor gebruik met uw machine.
Richtlijnen om afdrukmedia te selecteren
Afdrukmedia die niet aan de richtlijnen uit de gebruikershandleiding voldoen kunnen de volgende problemen veroorzaken:
• Slechte afdrukkwaliteit.
• Meer papierstoringen
• Versnelde slijtage van het apparaat.
De eigenschappen van het papier, zoals gewicht, samenstelling, vezel- en vochtgehalte, zijn van grote invloed op de prestaties van het apparaat en de afdrukkwaliteit. Houd bij de keuze van afdrukmedia rekening met het volgende:
• Het type, formaat en gewicht van het afdrukmateriaal voor uw apparaat worden beschreven in de specificaties van afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).
• Gewenst resultaat: de afdrukmedia die u kiest moeten geschikt zijn voor het doel.
• Helderheid: sommige afdrukmaterialen zijn witter dan andere en leveren scherpere, helderdere en levendigere afbeeldingen op.
• Gladheid van het oppervlak: de gladheid van de afdrukmedia bepaalt hoe scherp de afdrukken er uitzien op papier.
• Het is mogelijk dat bepaalde afdrukmedia aan alle richtlijnen van deze gebruikershandleiding voldoen en toch geen bevredigende resultaten opleveren. Dit kan het gevolg zijn van eigenschappen van de vellen, een onjuiste bediening, een ongewenst temperatuur- en vochtigheidsniveau of andere variabele omstandigheden waarover men geen controle heeft.
• Voordat u grote hoeveelheden afdrukmedia koopt, controleert u of het papier voldoet aan de vereisten in deze handleiding.
Afdrukmateriaal en lade | 24
Page 25
1
2 3
4
• Wanneer u afdrukmateriaal gebruikt dat niet voldoet aan deze specificaties, kan dit problemen veroorzaken waarvoor reparatie vereist is. Dergelijke reparaties vallen niet onder de garantie- of serviceovereenkomsten van HP.
• Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).
• Zorg ervoor dat u geen fotopapier voor inkjetprinters gebruikt. Dit kan uw apparaat beschadigen.
• Gebruik van ontvlambaar afdrukmateriaal kan brand veroorzaken.
• Gebruik aangegeven afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
106).
printer kan oververhitting veroorzaken en in zeldzame gevallen brand.
Hoeveel papier u in de lade kunt plaatsen is afhankelijk van het gebruikte afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).

Lade overzicht

Om het formaat te wijzigen, moet u de papiergeleiders aanpassen.
1. Papierklep
2. Vergrendeling van de geleider
3. Papierlengtegeleider
4. Papierbreedtegeleider
Het gebruik van ontvlambaar materiaal of het achterblijven van vreemde materialen in de
Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt.
Afdrukmateriaal en lade | 25
Page 26

Papier in de lade plaatsen

1 Open de papierlade (zie "Lade overzicht" op pagina 25).
2 Open de papierklep.
3 Houd om het formaat te wijzigen de breedtegeleider en lengtegeleider ingedrukt om ze in
de sleuf te plaatsen met het papierformaat dat onderaan de lade wordt aangegeven.
2
4 Buig de papierstapel of waaier het papier uit, om de pagina's van elkaar te scheiden voor u
het papier in het apparaat plaatst.
Afdrukmateriaal en lade | 26
Page 27
5 Plaats het papier in de lade met de te bedrukken zijde naar boven.
1
2
Bij papier met een kleiner formaat dan Letter-formaat ontgrendelt u de geleider van de lade en duwt u de lade naar binnen. Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
Bij papier dat langer is dan A4-formaat (bijvoorbeeld 'Legal') ontgrendelt u de geleider van de lade en trekt u de lade naar buiten. Stel vervolgens de papierlengte- en papierbreedtegeleider in.
Afdrukmateriaal en lade | 27
Page 28
• Als u de geleiders niet aanpast, kan dit tot gevolg hebben dat de afdruk scheef of op de verkeerde plaats afgedrukt wordt, of dat het papier vastloopt.
• Druk de papierbreedtegeleider niet te hard tegen de rand van het papier, omdat het papier daardoor kan buigen.
• Als u de breedtegeleider niet aanpast, kan het papier vastlopen.
• Gebruik geen papier waarvan de voorste rand opgekruld is. Hierdoor kan het papier vastlopen of kreukelen.
6 Druk de papierbreedtegeleider samen en schuif hem tegen de papierstapel zonder deze
door te buigen.
7 Sluit de papierklep.
8 Plaats de papierlade.
Afdrukmateriaal en lade | 28
Page 29
9 Stel het papiertype en -formaat voor de lade in als u een document wilt afdrukken (zie
LTR
A4
"Papierformaat en papiertype instellen" op pagina 33).
De lade is standaard ingesteld op het papierformaat Letter of A4, afhankelijk van het land waar u de printer hebt gekocht. Als u de formaatinstelling wilt veranderen in A4 of Letter, moet u de hendel en de papierbreedtegeleider juist instellen.
1 Trek de lade uit het apparaat. Open de papierklep en verwijder indien nodig het papier uit de
lade.
2 Als u het formaat wilt wijzigen in Letter, draait u de hendel aan de achterkant van de lade
naar rechts. U kunt de hendel zien wanneer u de papierlengtegeleider naar het papier van het Legal-formaat verplaatst.
3 Knijp de papierbreedtegeleider samen en schuif deze tot tegen de hendel.
Afdrukmateriaal en lade | 29
Page 30
LTR
A4
draait u de hendel naar links. Forceer de hendel niet, anders kan de lade worden beschadigd.
Als u het formaat wilt wijzigen in A4, schuift u de papierbreedtegeleider naar links en

Afdrukken op speciale afdrukmedia

De onderstaande tabel toont de te gebruiken speciale afdrukmedia voor elke lade.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
te voeren (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106).
Zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina 106voor papiergewicht per vel.
Voor het gebruik van speciale afdrukmedia raden wij u aan om telkens een vel per keer in
Types Lade
a
Normaal papier
Zwaar 90-120 g
Licht 60-69 g
Bankpost
Gekleurd
X-Hvy 121-163
Etiketten
Voorbedrukt
Kringlooppapier
Afdrukmateriaal en lade | 30
Page 31
Types Lade
a
Glossy 111-130g
Glossy 131-175 g
Glossy 176-220 g
HP Matte 120 g
HP Matte 150 g
HP Matte 200 g
a.De beschikbare papiersoorten voor handmatige invoer in de lade.
(: ondersteund)
Etiketten
Om beschadigingen aan het apparaat te voorkomen, gebruikt u uitsluitend etiketten die speciaal zijn ontworpen voor laserprinters.
• Bij de keuze van etiketten dient u rekening te houden met de volgende factoren:
- Kleefstoffen: Bestand tegen de fixeertemperatuur van het apparaat. Controleer de specificaties van uw apparaat voor informatie over de fixeertemperatuur (ongeveer 170°C).
- Schikking: gebruik uitsluitend etiketvellen waarvan het rugvel tussen de etiketten niet blootligt. Bij etiketvellen met ruimte tussen de etiketten kunnen de etiketten loskomen van het rugvel. Dit kan ernstige papierstoringen tot gevolg hebben.
- Krullen: Moet plat liggen en in geen enkele richting meer dan 5 mm omkrullen.
- Toestand: gebruik geen etiketten die gekreukt zijn, blaasjes vertonen of loskomen van het rugvel.
• Let op dat er tussen de etiketten geen zelfklevend materiaal blootligt. Blootliggende delen kunnen ervoor zorgen dat etiketten tijdens het afdrukken loskomen, waardoor het papier kan vastlopen. Ook kunnen hierdoor onderdelen van het apparaat beschadigd raken.
• Plaats geen gebruikte etiketvellen in het apparaat. De klevende achterzijde mag slechts een keer door het apparaat worden gevoerd.
• Gebruik geen etiketten die loskomen van het rugvel, blaasjes vertonen, gekreukt of anderszins beschadigd zijn.
Afdrukmateriaal en lade | 31
Page 32
X-Hvy 121-163/ Aangepaste papierformaten
• Stel de marges in de softwaretoepassing in op ten minste 6,4mm van de zijkanten van de afdrukmedia.
Voorbedrukt papier
Bij het plaatsen van voorbedrukt papier moet de bedrukte zijde bovenaan liggen en mag de voorzijde niet gekruld zijn. Bij invoerproblemen draait u het papier om. Er zijn geen garanties wat de afdrukkwaliteit betreft.
• Briefhoofden moeten afgedrukt worden met hittebestendige inkt die niet smelt, verdampt of schadelijke gassen uitstoot als ze gedurende 0,1 seconde worden blootgesteld aan de fixeertemperatuur (ongeveer 170 °C) van het apparaat.
• De inkt op het voorbedrukt papier mag niet ontvlambaar zijn en mag de printerrollen niet beschadigen.
• Voor u voorbedrukt papier in de lade plaatst, controleert u of de inkt op het papier droog is. Natte inkt kan tijdens het fixeerproces loskomen van het voorbedrukt papier, waardoor de afdrukkwaliteit afneemt.
Afdrukmateriaal en lade | 32
Page 33

Papierformaat en papiertype instellen

Nadat u papier in de papierlade hebt geplaatst, stelt u het papierformaat en de papiersoort in. Als u wilt afdrukken vanaf een computer, selecteert u het papierformaat en de papiersoort in het toepassingsprogramma dat u op uw computer gebruikt.
Om de ingestelde papierinstelling in de machine te wijzigen, selecteert u in Voorkeursinstellingen voor afdrukken > het tabblad Papier > de optie Type (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
Aangepast op het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
• De papierinstelling van de machine en het stuurprogramma moeten overeenkomen om af te drukken zonder dat er een foutmelding voor verkeerd papier wordt gegeven. U verandert de papiereninstelling in het apparaat vanaf HP Easy Printer Manager of HP Embedded Web Server.
- Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen
instellen vanaf HP Easy Printer Manager > Advanced Setting > Device Settings (zie "HP Easy Printer Manger gebruiken" op pagina 62).
- Als uw apparaat op het netwerk is aangesloten, kunt u de apparaatinstellingen
instellen vanaf HP Embedded Web Server > tabblad Settings > Machine Settings (zie "HP Embedded Web Server gebruiken" op pagina 45).
• Als u een speciaal papierformaat wilt gebruiken, zoals factuurpapier, selecteert u
Afdrukmateriaal en lade | 33
Page 34

Een via een netwerk aangesloten apparaat gebruiken

In dit hoofdstuk wordt stap voor stap uitgelegd hoe u een apparaat instelt dat via het netwerk aangesloten is en hoe u de software instelt.
De ondersteunde optionele apparaten en functies kunnen van model tot model verschillen (zie "Functies per model" op pagina 7).
• Instelling bekabeld netwerk 35
• Installeren van een stuurprogramma over het netwerk 37
• Draadloos netwerk instellen 38
• HP Embedded Web Server gebruiken 45
• HP Smart app 48
Page 35

Instelling bekabeld netwerk

Een netwerkconfiguratierapport afdrukken

U kunt een netwerkconfiguratierapport afdrukken vanaf het bedieningspaneel van het apparaat, waarin de huidige netwerkinstellingen van uw apparaat worden weergegeven. Dit zal u helpen bij de installatie van een netwerk.
Druk ongeveer 10 seconden op de knop (Hervatten) op het bedieningspaneel.
In dit netwerkconfiguratierapport kunt u het MAC-adres en IP-adres van uw apparaat vinden.
Voorbeeld:
• MAC-adres: 00:15:99:41:A2:78
• IP-adres: 169.254.192.192

Het IP-adres instellen

Eerst moet u een IP-adres instellen voor het beheren van en afdrukken via het netwerk. In de meeste gevallen wordt een IP-adres automatisch toegewezen via een DHCP-server (Dynamic Host Configuration Protocol Server) die zich in het netwerk bevindt.
Als u het printerstuurprogramma installeert, moet u niet zowel IPv4 als IPv6 configureren. We raden u aan IPv4 óf IPv6 te configureren (zie "Installeren van een stuurprogramma over het netwerk" op pagina 37).
IPv4-configuratie
Ook kunt u de TCP/IPv4 vanaf Embedded Web Server instellen. Wanneer het venster Embedded Web Server wordt geopend, verplaatst u de muiscursor over de Settings van de bovenste menubalk, en klik vervolgens op Network Settings ("Het tabblad Settings" op pagina 46).
IPv6-configuratie
IPv6 wordt alleen juist ondersteund in Windows Vista of latere versies.
Het apparaat ondersteunt de volgende IPv6-adressen voor het afdrukken vanaf het netwerk en voor netwerkbeheer.
Link-local Address: zelfgeconfigureerde lokale IPv6-adressen (adres begint met FE80).
Stateless Address: automatisch door een netwerkrouter geconfigureerd IPv6-adres.
Stateful Address: Door een DHCPv6-server geconfigureerd IPv6-adres.
Manual Address: Door de gebruiker handmatig geconfigureerd IPv6-adres.
Volg in een IPv6-netwerkomgeving de volgende procedure om het IPv6-adres te gebruiken.
Instelling bekabeld netwerk | 35
Page 36
IPv6 activeren
1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer. Typ het IP-adres van het
apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2 Als u voor de eerste keer inlogt op HP Embedded Web Server, moet u zich aanmelden als
beheerder. Voer het onderstaande standaard ID (admin) in. Wij raden u aan om het standaard wachtwoord in te stellen vanwege veiligheidsredenen.
3 Wanneer het venster Embedded Web Server wordt geopend, verplaatst u de muiscursor
over de Settings van de bovenste menubalk, en klik vervolgens op Network Settings.
4 Klik op TCP/IPv6 in het linkerdeelvenster van de website.
5 Schakel het selectievakje IPv6 Protocol in om IPv6 te activeren.
6 Klik op de knop Apply.
7 Zet het apparaat uit en weer aan.
• U kunt ook DHCPv6 instellen.
• Ga als volgt te werk om het IPv6-adres handmatig in te stellen: Schakel het selectievakje Manual Address in. Vervolgens wordt het tekstvak
Address/Prefix geactiveerd. Voer de rest van het adres in (bijv. 3FFE:10:88:194::AAAA. "A" is de hexadecimaal 0 tot 9, A tot F).
Instelling bekabeld netwerk | 36
Page 37

Installeren van een stuurprogramma over het netwerk

• Vóór de installatie, controleer of uw computers besturingssysteem de software ondersteunt (zie "Besturingssysteem" op pagina 7).
• Wanneer het apparaat de netwerkinterface niet ondersteunt, kunt u deze functie niet gebruiken (zie "Achter kant" op pagina 18).
• U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren. Ga naar allesomvattende hulp.
www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's

Windows

De firewallsoftware blokkeert mogelijk de netwerkcommunicatie. Voordat u het apparaat aansluit op het netwerk, schakel de firewall van de computer uit.
1 Controleer of het apparaat met het netwerk is verbonden en ingeschakeld is. Het IP-adres
van uw apparaat moet reeds ingesteld zijn (zie "Het IP-adres instellen" op pagina 35).
2 Download het printerstuurprogramma van de HP website
www.hp.com/support/colorlaser150).
(
3 Schakel het apparaat in.
4 Pak het stuurprogrammapakket uit en voer de installatie van het stuurprogramma uit.
5 Volg de instructies in het installatievenster.
Installeren van een stuurprogramma over het netwerk | 37
Page 38

Draadloos netwerk instellen

"Functies per model" op pagina 7).
Draadloze netwerken vereisen een hoger beveiligingsniveau. Als u voor het eerst een toegangspunt installeert, worden een netwerknaam (SSID), een beveiligings-id en een Netwerkwachtwoord voor het netwerk gegenereerd. Vraag uw netwerkbeheerder om deze informatie voordat u verder gaat met de installatie van het apparaat.

Methoden voor het instellen van een draadloos netwerk

U kunt de instellingen van uw draadloze netwerk configureren vanaf het apparaat of de computer. Kies de instellingsmethode uit de onderstaande tabel.
Afhankelijk van het model is een draadloos netwerk mogelijk niet beschikbaar (zie
• Sommige installatiemethoden voor het draadloze netwerk zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van het model of land.
• Het wordt ten strengste aangeraden dat u het wachtwoord instelt op toegangspunten. Als u het wachtwoord niet instelt op toegangspunten kunnen onbekende apparaten, waaronder pc's, smartphones en printers, mogelijk illegaal toegang krijgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding toegangspunten voor de wachtwoordinstellingen.
Installatie
methode
Verbindingsmethode Beschrijving & Referentie
Via de computer
Met toegangsp unt
Vanaf het bedieningspaneel van het apparaat
Van de HP Smart-app
Wi-Fi Direct instellen
Zie "Instellen via USB-kabel" op pagina 40voor Windows.
Zie "Toegangspunt zonder USB-kabel" op pagina 41voor Windows.
Zie "Een netwerkkabel gebruiken" op pagina 42.
Zie "De WPS-instellingen gebruiken" op pagina 39.
Zie "Verbinden met gebruik van de HP Smart-app" op pagina 48.
Zie "Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen" op pagina 43.
Draadloos netwerk instellen | 38
Page 39

Herstellen van de instellingen van het draadloze netwerk

U kunt de standaard netwerkinstellingen terugzetten.
Druk op en houd de knop (Draadloos) op het bedieningspaneel gedurende ongeveer 20
seconden ingedrukt. Als de (Meldings)-LED en de (Aan/Uit)-LED samen beginnen te
knipperen, laat de knop (Draadloos) los.

De WPS-instellingen gebruiken

Als uw apparaat en toegangspunt (of draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunen, dan kunt u de instellingen van het draadloze netwerk eenvoudig configureren via
de menuknop (Draadloos) zonder dat u een computer nodig heeft.
Wat u nodig hebt
• Controleer of het toegangspunt (of de draadloze router) Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
• Controleer of uw apparaat Wi-Fi Protected Setup™ (WPS) ondersteunt.
1 Druk de knop (Draadloos) op het bedieningspaneel gedurende ten minste 3 seconden in
en laat de knop los.
Er wordt verbinding gemaakt met het draadloze netwerk.
2 Druk binnen 2 minuten op de knop WPS (PBC) op het toegangspunt (of de draadloze router).
a. Het apparaat is bezig verbinding te maken met het toegangspunt (of de draadloze router). b. Wanneer het apparaat succesvol s verbonden met het draadloze netwerk, blijft het
LED-lampje branden.
3 Ga door met het installeren van de software.
Draadloos netwerk instellen | 39
Page 40

Instellen met Windows

Instellen via USB-kabel
Wat u nodig hebt
• Toegangspunt
• Netwerkcomputer
• U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren. Ga naar
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
• USB-kabel
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's allesomvattende hulp.
1 Controleer of de USB-kabel op het apparaat is aangesloten.
2 Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
3 Download het printerstuurprogramma van de HP website
(
www.hp.com/support/colorlaser150).
4 Pak het stuurprogrammapakket uit en voer de installatie van het stuurprogramma uit. 5 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna
op Volgende.
6 Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
7 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het
draadloze netwerk voor mijn printer instellen. Klik daarna op Volgende. Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
8 Selecteer Een USB-kabel gebruiken op het scherm Selecteer de installatiemethode voor
een draadloze verbinding. Klik daarna op Volgende.
9 Na de zoekactie toont het venster de draadloze netwerkapparaten. Selecteer de naam (SSID)
van het toegangspunt dat u wilt gebruiken en klik op Volgende.
10Als het instellen van het draadloze netwerk is voltooid, verwijder dan de USB-kabel tussen
de computer en de printer. Klik op Next.
11 Selecteer de onderdelen die u wilt installeren.
12 Volg de instructies in het installatievenster.
Draadloos netwerk instellen | 40
Page 41
Toegangspunt zonder USB-kabel
Wat u nodig hebt
• PC met WiFi en Windows 7 of hoger en een toegangspunt (router)
• U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren. Ga naar
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's allesomvattende hulp.
Wanneer het draadloze netwerk wordt ingesteld, gebruikt het apparaat het draadloze LAN van de pc. U kunt mogelijk geen verbinding maken met internet.
Opzetten van de netwerkinfrastructuur
1 Zet de computer, het toegangspunt en het apparaat aan.
2 Download het printerstuurprogramma van de HP website
(
www.hp.com/support/colorlaser150).
3 Pak het stuurprogrammapakket uit en voer de installatie van het stuurprogramma uit.
4 Controleer en accepteer de installatie-overeenkomst in het installatievenster. Klik daarna
op Volgende.
5 Selecteer Draadloos in het scherm Type printerverbinding. Klik daarna op Volgende.
6 Selecteer in het scherm Stelt u uw printer voor de eerste keer in? de optie Ja, ik wil het
draadloze netwerk voor mijn printer instellen.. Klik vervolgens op Volgende.
Als uw printer al is verbonden met het netwerk, selecteert u Nee, mijn printer is al verbonden met mijn netwerk.
7 Selecteer Een directe, draadloze verbinding gebruikenin het scherm Selecteer de
installatiemethode voor een draadloze verbinding. Klik daarna op Volgende.
8 Wanneer het instellen van het draadloze netwerk voltooid is, klikt u op Volgende.
9 Volg de instructies in het installatievenster.
Draadloos netwerk instellen | 41
Page 42

Een netwerkkabel gebruiken

Uw apparaat is netwerkcompatibel. Om uw apparaat netwerkcompatibel te maken, moet u enkele configuratieprocedures doorlopen.
Neem contact op met uw netwerkbeheerder of de persoon die uw draadloos netwerk heeft ingesteld voor informatie over uw netwerkconfiguratie.
Wat u nodig hebt
• Toegangspunt
• Netwerkcomputer
• U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren. Ga naar
• Een apparaat met een daarop geïnstalleerde interface voor draadloze netwerken
• Netwerkkabel
www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's allesomvattende hulp.
Een netwerkconfiguratierapport afdrukken
U kunt bepalen welke netwerkinstellingen voor uw apparaat worden gebruikt door een netwerkconfiguratierapport af te drukken.
Zie "Een netwerkconfiguratierapport afdrukken" op pagina 35.
Het draadloze netwerk van het apparaat configureren
Voordat u begint, moet u de netwerknaam (SSID) van uw draadloze netwerk en de netwerksleutel (als deze is gecodeerd) weten. Deze gegevens zijn ingesteld toen het toegangspunt (of de draadloze router) werd geïnstalleerd. Raadpleeg uw netwerkbeheerder als u niet vertrouwd bent met de draadloze omgeving waarin u werkt.
Om draadloze parameters te configeren kunt u gebruik maken van HP Embedded Web Server.
HP Embedded Web Server gebruiken
Controleer de status van de kabelverbinding voor u begint met de configuratie van de parameters voor het draadloze netwerk.
1 Controleer of de netwerkkabel op de printer is aangesloten. Als dat niet het geval is, moet u
een standaardnetwerkkabel op het apparaat aansluiten.
2 Start een webbrowser als Internet Explorer, Safari of Firefox, en voer in het browservenster
het nieuwe IP-adres van uw apparaat in.
Voorbeeld:
3 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de HP Embedded Web Server-website.
Draadloos netwerk instellen | 42
Page 43
4 Als u voor de eerste keer inlogt op HP Embedded Web Server, moet u zich aanmelden als
beheerder. Voer het onderstaande standaard ID (admin) in. Wij raden u aan om het standaard wachtwoord in te stellen vanwege veiligheidsredenen.
5 Wanneer het scherm HP Embedded Web Server opent, klik op Network Settings.
6 Klik op Wi-Fi > Wizard.
7 Selecteer de Network Name(SSID) in de lijst.
8 Klik op Next.
Als het venster met beveiligingsinstellingen voor draadloze netwerken verschijnt, voert u het geregistreerde wachtwoord (netwerkwachtwoord) in en klikt u op Next.
9 Het bevestigingsvenster verschijnt. Controleer de instellingen van het draadloze netwerk.
Als de instellingen juist zijn, klikt u op Apply.

Wi-Fi Direct voor mobiel printen instellen

Wi-Fi Direct biedt een veilige en gebruiksvriendelijke peer-to-peerverbinding tussen een Wi-Fi Direct-printer en mobiel apparaat.
Met Wi-Fi Direct kunt u uw printer aansluiten op een Wi-Fi Direct-netwerk, terwijl deze ook verbonden is met een toegangspunt. U kunt ook tegelijkertijd gebruik maken van een bekabeld netwerk en een Wi-Fi Direct-netwerk, zodat meerdere gebruikers documenten kunnen openen en afdrukken via Wi-Fi Direct en het bekabelde netwerk.
Wi-Fi Direct installeren
Als uw printer wordt aangesloten via een netwerkkabel of een draadloos toegangspunt, kunt u Wi-Fi Direct inschakelen en configureren HP Embedded Web Server.
• U kunt geen verbinding maken met het internet via Wi-Fi Direct op uw printer.
• De lijst met ondersteunde protocollen kan verschillen per model. Wi-Fi Direct-netwerken ondersteunen NIET IPv6-, netwerkfilterings-, IPSec-, WINS- en SLP-diensten.
• Er kunnen maximaal 4 apparaten via Wi-Fi Direct worden aangesloten.
1 Open HP Embedded Web Server en selecteer Settings > Network Settings > Wi-Fi > Wi-Fi
Direct™.
2 Schakel Wi-Fi Direct™ in en stel andere opties in.
Draadloos netwerk instellen | 43
Page 44
Het mobiele apparaat instellen
• Raadpleeg de gebruikershandleiding voor het mobiele apparaat na het instellen van Wi-Fi Direct op uw printer om Wi-Fi Direct in te stellen op het mobiele apparaat.
• Na het inschakelen van Wi-Fi Direct moet u de toepassing voor mobiel afdrukken downloaden (bijvoorbeeld: HP Smart) om vanaf uw smartphone af te drukken.
mobiele apparaat, selecteert u de printer en gaat het LED-lampje op de printer branden. Druk op de knop Draadloos op de printer en het wordt verbonden met uw mobiele apparaat. Als u geen knop Draadloos heeft, druk op de optie die u wilt wanneer het scherm Wi-Fi-verbinding bevestigd verschijnt op het display en het wordt verbonden met op uw mobiele apparaat.
• Als uw mobiele apparaat geen ondersteuning voor Wi-Fi Direct biedt, moet u de "Netwerksleutel" van een printer invoeren in plaats van het indrukken van de knop Draadloos.
• Wanneer u de printer heeft gevonden waar u verbinding mee wilt leggen vanaf uw
Draadloos netwerk instellen | 44
Page 45

HP Embedded Web Server gebruiken

Er zijn verschillende programma’s voorhanden om in een netwerkomgeving de netwerkinstellingen op een eenvoudige manier in te voeren. Zo kan de netwerkbeheerder diverse apparaten in het netwerk beheren.
• Internet Explorer 8.0 of hoger is de minimale eis voor HP Embedded Web Server.
• Voordat u onderstaande programma’s gaat gebruiken moet u het IP-adres instellen.
• Sommige functies en optionele onderdelen zijn mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of land (zie "Verschillende functies" op pagina 7).

HP Embedded Web Server

De embedded web server op uw netwerkapparaat stelt u in staat de volgende taken uit te voeren:
• Informatie over en status van verbruiksartikelen opvragen.
• Apparaatinstellingen aanpassen.
• De noodzakelijke netwerkparameters voor het apparaat instellen, zodat u een verbinding kunt maken met diverse netwerkomgevingen.

Totegang tot HP Embedded Web Server

1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
Inloggen op HP Embedded Web Server
Voor het configureren van de opties in HP Embedded Web Server dient u in te loggen als beheerder. U kunt nog steeds gebruik maken van HP Embedded Web Server zonder in te loggen, maar heeft u geen toegang tot het tabblad Settings en het tabblad Security.
1 Klik op Login in de rechterbovenhoek van de HP Embedded Web Server-website.
2 Als u voor de eerste keer inlogt op HP Embedded Web Server, moet u zich aanmelden als
beheerder. Voer het onderstaande standaard ID (admin) in. Wij raden u aan om het standaard wachtwoord in te stellen vanwege veiligheidsredenen.
HP Embedded Web Server gebruiken | 45
Page 46

Overzicht HP Embedded Web Server

Het tabblad Information
Afhankelijk van uw model zullen sommige menu's mogelijk niet verschijnen.
Op dit tabblad wordt algemene informatie over het apparaat weergegeven. U kunt diverse gegevens controleren, waaronder de resterende hoeveelheid toner. U kunt ook rapporten afdrukken, zoals een foutenrapport.
Active Alerts: Toont de waarschuwingen die in het apparaat zijn gegenereerd en hun ernst.
Supplies: Toont hoeveel pagina´s zijn afgedrukt en hoeveel toner er nog in de cassette zit.
Usage Counters: Toont de gebruiksteller van het aantal vellen per type afdruk: enkelzijdig en dubbelzijdig.
Current Settings: Toont informatie of het apparaat en het netwerk.
Print information: Drukt rapporten af zoals systeemgerelateerde rapporten, e-mailadressen en lettertyperapporten.
Security Information: Geeft de beveiligingsinformatie van het apparaat weer.
Het tabblad Settings
Op dit tabblad kunt u de configuratie van uw apparaat en netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
Het tabblad Machine Settings: Stelt de door uw machine geleverde opties in.
Het tabblad Network Settings: Toont opties voor de netwerkomgeving. Stelt opties in zoals TCP/IP en netwerkprotocollen.
Het tabblad Security
Op dit tabblad kunt u de beveiligingsgegevens van uw systeem en van het netwerk instellen. U moet zich aanmelden als beheerder om dit tabblad weer te geven.
System Security: Stelt de gegevens van de systeembeheerder in en schakelt tevens de apparaatfuncties in- of uit.
Network Security: Hiermee kunt u instellen opgeven voor IPv4-/IPv6-filtering.
Het tabblad Maintenance
Op dit tabblad kunt u uw apparaat onderhouden door de firmware te upgraden en contactgegevens voor het versturen van e-mails in te stellen. U kunt ook een verbinding maken met de website van HP of stuurprogramma's downloaden het Link-menu te selecteren.
Firmware Upgrade: Bijwerken van de firmware van uw apparaat.
Contact Information: Contactgegevens tonen.
Link: Toont koppelingen naar nuttige sites waar u informatie kunt downloaden of lezen.
HP Embedded Web Server gebruiken | 46
Page 47

Informatie over de systeembeheerder instellen

Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
1 Open een webbrowser in Windows, zoals Internet Explorer.
Typ het IP-adres van het apparaat (http://xxx.xxx.xxx.xxx) in het adresveld en druk op de Enter-toets of klik op Ga naar.
2 De in het apparaat geïntegreerde website wordt geopend.
3 Selecteer op het tabblad Security System Security > System Administrator
4 Voer de naam van de beheerder, telefoonnummer en locatie in.
5 Klik op Apply.
HP Embedded Web Server gebruiken | 47
Page 48

HP Smart app

U kunt documenten en afbeeldingen delen via e-mail, sms-berichten en populaire cloud-en social media-diensten (zoals iCloud, Google Drive, Dropbox en Facebook). U kunt ook nieuwe HP-printers en monitoren instellen alsmede artikelen bestellen.
Het installeren van de HP Smart-app: Om de app op uw apparaat te installeren, ga naar
Aansluiten op een printer: Zorg ervoor dat de printer is ingeschakeld en is aangesloten op
Voor meer informatie over de HP Smart-app:
De HP Smart-app is mogelijk niet beschikbaar in alle talen. Sommige functies zijn mogelijk niet beschikbaar op alle printermodellen.
123.hp.com en volg de instructies op het scherm om toegang te krijgen tot de app store van uw apparaat.
hetzelfde netwerk als uw apparaat. Vervolgens detecteert HP Smart automatisch de printer.
- Zie "Afdrukken met behulp van de HP Smart-app" op pagina 49.
- Zie "Hulp krijgen van de HP Smart-app" op pagina 49.
Voor meer informatie over het gebruik van de HP Smart voor afdrukken, scannen, het openen van functies van de printer en het oplossen van problemen, ga naar:
- iOS/Android: www.hp.com/go/hpsmart-help

Verbinden met gebruik van de HP Smart-app

1 Zorg ervoor dat uw computer of mobiele apparaat is verbonden met uw draadloze netwerk
en u het wachtwoord van uw draadloze netwerk weet.
2 Controleer of de printer is in de installatiemodus Auto Wireless Connect (AWC).
Als dit de eerste keer is dat u de printer hebt ingesteld, is de printer gereed voor installatie nadat de printer is ingeschakeld. Het blijft zoeken naar de HP Smart-app om verbinding te maken binnen 2 uur, en stopt vervolgens met zoeken.
Om het bedieningspaneel op de installatiemodus Auto Wireless Connect (AWC) te zetten,
druk de knop (Draadloos) in en houdt deze ten minste 20 seconden vast totdat de
(Meldings) en de (Aan/Uit)-LED samen beginnen te knipperen.
3 Open de HP Smart app en voer een van de volgende handelingen uit:
iOS/Android: Op het startscherm, tik op het Plus-pictogram en selecteer vervolgens de printer. Als de printer niet in de lijst staat, tikt u op Een nieuwe printer toevoegen. Volg de instructies op het scherm om de printer toe te voegen aan uw netwerk.
HP Smart app | 48
Page 49

Wijzig de standaard printer me het instellen van de HP Smart-app

U kunt de printer instellen vanaf HP Smart app.
1 Open de HP Smart-app.
2 Tik op het Plus-pictogram als u een andere printer moet wijzigen of een nieuwe printer moet
toevoegen.
3 Tik op Printerinstellingen.
4 Selecteer de optie die u wilt, en wijzig vervolgens de instelling.

Afdrukken met behulp van de HP Smart-app

Afdrukken vanaf een Android- of iOS-apparaat
1 Open de HP Smart-app.
2 Tik op het Plus-pictogram als u een andere printer moet wijzigen of een nieuwe printer moet
toevoegen.
3 Tik op een afdrukoptie. 4 Selecteer de foto of het document dat u wilt afdrukken.
5 Tik op Afdrukken.

Hulp krijgen van de HP Smart-app

De HP Smart-app geeft waarschuwingen voor printerproblemen (storingen en andere problemen), koppelingen naar help-onderwerpen, en opties om contact op te nemen met support voor meer hulp.
HP Smart app | 49
Page 50

Afdrukken

In dit hoofdstuk staat informatie over de algemene afdrukopties. Dit onderdeel is vooral gebaseerd op Windows 7.
U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de printersoftware te installeren. Voor HP's alles omvattende hulp voor de printer, gaat u naar regio > uw product zoeken.
www.hp.com/support > kies uw land en
• Standaard afdruk 51
• Een afdruktaak annuleren 52
• Voorkeursinstellingen openen 53
• Voorkeursinstellingen gebruiken 54
• Help gebruiken 55
• Afdrukfuncties 56
• HP Easy Printer Manger gebruiken 62
• Printerstatus-programma's gebruiken 65
Page 51

Standaard afdruk

Het volgende scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken is voor Notepad in Windows 7. Uw scherm met Voorkeursinstellingen voor afdrukken kan hiervan afwijken, afhankelijk van het besturingssysteem of van het programma dat u gebruikt.
Vóór het afdrukken, controleer of uw computers besturingssysteem de software ondersteunt (zie "Besturingssysteem" op pagina 7).
1 Open het document dat u wilt afdrukken.
2 Selecteer Afdrukken in het menu Bestand.
3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4 De basisafdrukinstellingen, inclusief het aantal kopieën en het afdrukbereik, worden
geselecteerd in het venster Afdrukken.
Klik op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken om gebruik te maken van de geavanceerde afdrukopties. (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
5 Klik in het venster Afdrukken op OK of Afdrukken om de afdruktaak te starten.
Standaard afdruk | 51
Page 52

Een afdruktaak annuleren

Een afdruktaak die in een afdrukrij of afdrukspooler wacht om afgedrukt te worden, annuleert u op de volgende manier:
• U kunt toegang krijgen tot dit venster door te dubbelklikken op het pictogram van het apparaat
( ) in de taakbalk van Windows.
• U kunt de huidige taak ook annuleren door te drukken op (Annuleren) op het bedieningspaneel.
Een afdruktaak annuleren | 52
Page 53

Voorkeursinstellingen openen

• Het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken in deze gebruikshandleiding verschilt mogelijk van het venster dat u ziet omdat dit afhankelijk is van de gebruikte printer.
• Als u een optie selecteert in Voorkeursinstellingen voor afdrukken verschijnt er mogelijk een waarschuwingsteken, of . Een uitroepteken ( ) wil zeggen dat u
deze optie wel kunt selecteren maar dat dit niet wordt aanbevolen. Het teken wil zeggen dat u deze optie niet kunt selecteren vanwege de instellingen of omgeving van het apparaat.
1 Open het document dat u wilt afdrukken.
2 Kies Afdrukken in het menu Bestand. Het venster Afdrukken wordt weergegeven.
3 Selecteer uw printer in de lijst Printer selecteren.
4 Klik op Eigenschappen of op Voorkeuren. Klik of tik op de tabbladen in de printerdriver om
de beschikbare opties te configureren.
• In Windows 10, 8.1, en 8, hebben deze toepassingen een verschillende lay-out met verschillende functies uit wat hieronder beschreven is voor desktoptoepassingen. Om toegang te krijgen tot de afdrukfunctie vanaf een Startscherm van de app, voer de volgende stappen uit:
- Windows 10: Selecteer Afdrukken op en selecteer de printer.
- Windows 8.1 of 8: Selecteer Apparaten, selecteer Afdrukken en selecteer de
printer.
• U kunt de huidige status van het apparaat controleren door op de knop Printerstatus te drukken (zie "Printerstatus-programma's gebruiken" op pagina 65).
Voorkeursinstellingen openen | 53
Page 54

Voorkeursinstellingen gebruiken

De optie Favorieten, die u terugvindt op elk tabblad voorkeuren behalve voor het HP-tabblad, kunt u opslaan in de huidige voorkeuren voor toekomstig gebruik.
Volg deze stappen om een Favorieten-item op te slaan:
1 Stel op elk tabblad de gewenste instellingen in.
2 Typ in het invoervak Favorieten een naam voor deze instellingen.
3 Klik op Opslaan.
4 Voer een naam en beschrijving in en selecteer vervolgens de gewenste pictogram.
5 Klik op OK. Als u instellingen opslaat onder Favorieten worden alle huidige
stuurprogramma-instellingen opgeslagen.
Als u een opgeslagen instelling wilt gebruiken, kiest u deze op het tabblad Favorieten. Het apparaat is nu ingesteld om afdrukken te maken met de geselecteerde instellingen. Om een opgeslagen instelling te verwijderen, selecteert u deze uit de vervolgkeuzelijst Favorieten en klikt u op Wissen.
Voorkeursinstellingen gebruiken | 54
Page 55

Help gebruiken

Klik op de optie waarover u meer wilt weten op het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken en druk op F1 op uw toetsenbord.
Help gebruiken | 55
Page 56

Afdrukfuncties

onderdelen (zie "Functies per model" op pagina 7).
• U moet de software pakketten van de website van HP downloaden om de
• Deze functie is mogelijk niet beschikbaar afhankelijk van model of optionele
printersoftware te installeren. Ga naar
www.hp.com/support/colorlaser150 voor HP's
allesomvattende hulp.

Speciale afdrukfuncties verklaard

U kunt geavanceerde afdrukfuncties gebruiken voor uw printer.
Om de printerfuncties van uw printerstuurprogramma te gebruiken, klikt u op Eigenschappen of Voorkeuren in het venster Afdrukken van de toepassing om de afdrukinstellingen te wijzigen. De apparaatnaam die in het printereigenschappenvenster wordt weergegeven is afhankelijk van het gebruikte apparaat.
• Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
• Selecteer het menu Help, of klik op de knop uit het venster, of druk op F1 op uw toetsenbord, en klik op de optie waar u meer over wilt weten (zie "Help gebruiken" op pagina 55).
Item Omschrijving
Meerdere pagina’s per vel
U kunt het aantal pagina’s selecteren dat u op één vel wilt afdrukken. Als u meer dan één pagina per vel afdrukt worden de pagina’s verkleind en in de door u opgegeven volgorde gerangschikt. U kunt op één vel tot 16 pagina’s afdrukken.
Afdrukfuncties | 56
Page 57
Item Omschrijving
Poster afdrukken
Boekje afdrukken
U kunt een document van één enkele pagina op 4 (poster van 2x2), 9 (poster van 3x3) of 16 vellen (poster van 4x4) papier drukken om ze aan elkaar te plakken en er een poster van te maken.
Selecteer de waarde Posteroverlap. Geef de Posteroverlap op in millimeters of inches door het keuzerondje bovenaan rechts op het tabblad Basis te selecteren om de vellen gemakkelijker aan elkaar te kunnen plakken.
Met deze functie kunt u een document op beide zijden van het papier afdrukken en worden de pagina’s zo gerangschikt dat u het afgedrukte papier dubbel kunt vouwen om een boekje te maken.
papierformaten. Kies de Formaat-optie onder het tabblad Papier om te kijken welke papierformaten beschikbaar zijn.
• Als u een onbeschikbaar papierformaat selecteert, wordt deze optie mogelijk automatisch geannuleerd. Selecteer alleen beschikbaar papier (papier waarbij geen of staat).
• De optie Boekje afdrukken is niet beschikbaar voor alle
Afdrukfuncties | 57
Page 58
Item Omschrijving
CONFIDENTIAL
U kunt op beide zijden van een vel papier afdrukken (dubbelzijdig). Voor u afdrukt, moet u de gewenste afdrukstand van het document opgeven.
Dubbelzijdig afdrukken (handmatig)
afdruktaak handmatig uitvoeren. De printer drukt eerst elke andere pagina van het document af. Hierna verschijnt er een bericht op uw computer.
• De functie Blanco pagina's overslaan werkt niet als u de dubbelzijdige optie heeft ingeschakeld.
• Als uw printer geen duplexeenheid heeft, moet u de
Geen: Hiermee schakelt u deze functie uit.
Lange zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die bij boekbinden wordt gebruikt.
Korte zijde: Deze optie is de conventionele lay-out die voor kalenders wordt gebruikt.
Papieropties
Watermerk
Wijzigt de afmetingen van een document zodat deze kleiner of groter op het vel afgedrukt wordt, door een percentage in te voeren waarmee het document vergroot of verkleind wordt.
Met de optie Watermerk kunt u tekst afdrukken over een bestaand document. U gebruikt de optie bijvoorbeeld om in grote grijze letters "DRAFT" of "CONFIDENTIAL" diagonaal op de eerste pagina of op alle pagina’s van een document af te drukken.
Afdrukfuncties | 58
Page 59
Item Omschrijving
Watermerk (Een watermerk maken)
a. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
b. Op het tabblad Geavanceerd selecteert u Bewerken... in de
keuzelijst Watermerk.
c. Voer een tekst in het vak Tekst watermerk in. U kunt maximaal
256 tekens invoeren. Als u het selectievakje Alleen eerste pagina inschakelt, wordt het
watermerk alleen op de eerste pagina afgedrukt.
d. Watermerkopties selecteren.
U kunt de naam, stijl, kleur, grootte en grijswaarde van het lettertype selecteren in het gedeelte Tekenstijl, en de hoek van het watermerk instellen in het gedeelte Uitlijning en hoek van watermerk.
e. Klik op Toevoegen om het nieuwe watermerk aan de lijst Huidige
watermerken toe te voegen.
f. Wanneer u klaar bent met bewerken klikt u op OK of Afdrukken
tot u het menu Afdrukken verlaat.
Watermerk (Een watermerk
bewerken)
Watermerk (Een watermerk
verwijderen)
a. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
b. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
c. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u
wilt bewerken en wijzig de tekst van het watermerk en de opties.
d. Klik op Wijzigen als u de wijzigingen wilt opslaan. e. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
a. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken.
b. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Bewerken... in de
vervolgkeuzelijst Watermerk.
c. Selecteer in het vak Huidige watermerken het watermerk dat u
wilt verwijderen en klik op de knop Verwijderen.
d. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Afdrukfuncties | 59
Page 60
Overlay
Item Omschrijving
Een overlay is tekst en/of een afbeelding die op de harde schijf van de computer is opgeslagen in een speciale bestandsindeling en die in een willekeurig document kan worden afgedrukt. Overlays worden vaak gebruikt in plaats van voorgedrukte formulieren en papier met een briefhoofd. In plaats van een voorgedrukt briefhoofd kunt u een overlay samenstellen die precies dezelfde informatie bevat. Als u een brief met het briefhoofd van uw bedrijf wilt afdrukken, hoeft u geen voorbedrukt briefhoofdpapier in het apparaat te plaatsen. U drukt het briefhoofd gewoon als overlay op uw document af.
Als u een paginaoverlay wilt gebruiken, moet u een nieuwe paginaoverlay maken met uw logo of afbeelding.
Overlay (Het creëren van een
overlay)
als dat van de documenten die u met de overlay afdrukt. Maak geen overlay met een watermerk.
• De resolutie van het overlaydocument moet dezelfde zijn als die van het document waarop u de overlay wilt afdrukken.
• Het formaat van het overlaydocument moet hetzelfde zijn
a. Maak of open een document met de tekst of afbeelding die u voor
de overlay wilt gebruiken. Zorg ervoor dat de tekst of afbeelding precies op de plaats staat waar deze als overlay moet worden afgedrukt.
b. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor afdrukken als u het
document als een overlay wilt opslaan.
c. Klik op het tabblad Geavanceerd en selecteer Maken in de
vervolgkeuzelijst Overlay.
d. Typ een naam van maximaal acht tekens in het vak Opslaan als
in het venster Bestandsnaam. Selecteer indien nodig de map waarin u het overlaybestand wilt opslaan. Standaard is dit de map
C:\Formover. e. Klik op Opslaan. f. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja.
g. Het bestand wordt niet afgedrukt. Het wordt opgeslagen op de
harde schijf van uw computer.
Afdrukfuncties | 60
Page 61
Item Omschrijving
Overlay (Een paginaoverlay
gebruiken)
a. Maak of open het document dat u wilt afdrukken. b. Als u de afdrukinstellingen vanuit de softwaretoepassing wilt
wijzigen, opent u Voorkeursinstellingen voor afdrukken. c. Klik op het tabblad Geavanceerd. d. Selecteer Overlay afdrukken van de vervolgkeuzelijst Overlay. e. Als het overlaybestand dat u zoekt niet in de vervolgkeuzelijsten
Overlaybes. 1 of Overlaybes. 2, selecteer dan Laden van de
Overzicht overlays Selecteer het overlaybestand dat u wilt
gebruiken.
Als u het gewenste overlaybestand op een externe bron hebt
opgeslagen, kunt u het bestand ook laden vanuit het venster
Laden.
Klik op Openen als u het bestand hebt geladen. Het bestand
verschijnt in het vak Overzicht overlays en kan worden
afgedrukt. Selecteer de overlay in de vervolgkeuzelijst Overzicht
overlays.
f. Schakel indien nodig het selectievakje Overlay bevestigen voor
afdrukken in. Als dit selectievakje is ingeschakeld, verschijnt
telkens als u een document naar de printer verzendt een
berichtvenster waarin u gevraagd wordt om te bevestigen of u
een overlay op uw document wilt afdrukken.
Als dit selectievakje niet is ingeschakeld en er een overlay is
geselecteerd, wordt de overlay automatisch op uw document
afgedrukt.
Overlay (Een paginaoverlay
verwijderen)
g. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten.
De geselecteerde overlay wordt op uw document afgedrukt.
a. Klik in het venster Voorkeursinstellingen voor afdrukken op het
tabblad Geavanceerd. b. Selecteer Bewerken in de vervolgkeuzelijst Tekst. c. Selecteer in het vak Overzicht overlays de overlay die u wilt
verwijderen. d. Klik op Verwijderen. e. Als er een venster verschijnt waarin u om bevestiging wordt
gevraagd, klikt u op Ja. f. Klik op OK of Afdrukken tot het venster Afdrukken wordt
afgesloten. Paginaoverlays die u niet meer gebruikt, kunt u
verwijderen.
Afdrukfuncties | 61
Page 62

HP Easy Printer Manger gebruiken

Manager.
Voor Windows is Internet Explorer 6.0 of hoger de minimale eis voor HP Easy Printer Manager. HP Easy Printer Manager combineert apparaatinstellingen en printomgevingen,
-instellingen/-acties en starten. HP Easy Printer Manager combineert apparaatinstellingen en printomgevingen, -instellingen/-acties en starten. HP Easy Printer Manager combineert apparaatinstellingen en printomgevingen, -instellingen/-acties en starten. een basisinterface en een interface voor gevorderde gebruikers. Overschakelen tussen de twee interfaces is eenvoudig: klik gewoon op een knop.

HP Easy Printer Manager begrijpen

Openen van het programma:
Voor Windows:
Kies Start > Programma's of Alle programma's > HP Printers > HP Easy Printer Manager.
• Voor Windows 8 Vanaf de Charms, kies Zoeken > Apps > HP Printers > HP Printer Manager.
• Voor Windows 10/Windows Server 2016 Vanaf de taakbalk, type in HP Printers in het invoervakZoeken. Druk op de entertoest en kies
vervolgens HP Printer Manager. OF Vanaf hetStart( )-pictogram, kies Alle apps > HP Printers > HP Printer Manager.
Voor Windows is Internet Explorer 6.0 of hoger de minimale eis voor HP Easy Printer
of de opties.
HP Easy Printer Manger gebruiken | 62
De schermafbeelding kan verschillen, afhankelijk van het besturingssysteem, het model
Page 63
1 Printerlijst
De printerlijst toont de op uw computer geïnstalleerde printers en door netwerkontdekking toegevoegde netwerkprinters.
De interface voor gevorderde gebruikers is bedoeld voor de beheerder van het netwerk en de printers.
Geavanceerd
2
e instelling
Programma-i
3
nformatie
mogelijk niet op het display verschijnen. Als dit het geval is, zijn deze opties niet van toepassing op uw apparaat.
Afhankelijk van de opties of het model zullen sommige menu’s
Apparaatinstellingen: U kunt verschillende apparaatinstellingen zoals papier, indeling, emulatie, netwerk en afdrukinformatie instellen.
Als u uw aooaraat verbindt met een netwerk, wordt het pictogram HP Embedded Web Server geactiveerd.
Waarschuw.instelling: Dit menu bevat instellingen gerelateerd aan de waarschuwingen over fouten en storingen.
- Printerwaarschuwing: Levert instellingen met betrekking tot
wanneer waarschuwingen ontvangen worden.
- E-mailwaarschuwing: Levert opties met betrekking tot het
ontvangen van waarschuwingen via e-mail.
- Overzicht van waarschuwingen: Levert een geschiedenis met
betrekking tot waarschuwingen gerelateerd aan het apparaat en de toner.
Bevat koppelingen voor overschakelen naar vernieuwen, voorkeursinstelling, hulp en informatie over het programma.
HP Easy Printer Manger gebruiken | 63
Page 64
Printerinfor
4
matie
In dit kader staat algemene informatie over uw apparaat. U kunt deze informatie controleren, zoals de naam van het printermodel, het IP-adres (of poortnummer) en de printerstatus.
Snelkoppelin
5
gen
6Inhoud
Benodigdhed
7
en bestellen
Selecteer het menu Help in het venster en klik op de optie waar u meer over wilt weten.
Toont Snelkoppelingen naar printerspecifieke functies. Dit gedeelte bevat ook koppelingen naar toepassingen in de geavanceerde instellingen.
Toont informatie over de geselecteerde printer, het niveau van de toner en het papier. De informatie wijzigt naargelang de gekozen printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie.
Klik op de knop Bestellen in het deelvenster om verbruiksartikelen te bestellen. U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
HP Easy Printer Manger gebruiken | 64
Page 65

Printerstatus-programma's gebruiken

Printerstatus is een programma dat controleert en u informeert over de status van het apparaat.
• Het Printerstatus-venster en de inhoud ervan zoals weergegeven in deze handleiding kunnen verschillen, afhankelijk van het apparaat of gebruikte besturingssysteem.
• Controleer welke besturingssystemen compatibel zijn met uw apparaat (zie "Systeemvereisten" op pagina 108).
• Alleen beschikbaar voor gebruikers met Windows-besturingssystemen.

Overzicht Printerstatus

Als er een fout optreedt tijdens het gebruik, kunt u de fout controleren vanuit de Printerstatus. Printerstatus wordt automatisch geïnstalleerd tijdens de installatie van de apparaatsoftware.
U kunt Printerstatusook handmatig opstarten. Ga naar de Voorkeursinstellingen voor
afdrukken, klik op het tabblad behalve voor het HP-tabblad > knop Printerstatus. De optie Favorieten, die zichtbaar is op elke tabblad voorkeuren, met uitzondering van de HP tabblad
Deze pictogrammen verschijnen op de Windows-taakbalk:
Pictogram betekent Omschrijving
Normaal
Het apparaat staat klaar voor gebruik en er zijn geen fouten of waarschuwingen.
Het apparaat is in een toestand waarin er in de toekomst een
Waarschuwing
Fout Er is minstens één fout in het apparaat.
fout kan optreden. Dit is bijvoorbeeld als het niveau van de toner laag is, wat kan leiden tot de toner-leegstatus.
Printerstatus-programma's gebruiken | 65
Page 66
Apparaatinformatie
1
In deze omgeving kunt u de apparaatstatus, de modelnaam van de huidige printer en de naam van de verbonden poort zien.
Gebruikershandleidi ng
2
informatie over benodigdheden
3
Optie
4
Bestellen Verbruiksartikelen
5
Afdrukken annuleren
of
6
Sluiten
Gebruikershandleiding is uitgeschakeld. U kunt de gebruikershandleiding downloaden op
www.hp.com/support/colorlaser150.
U kunt het percentage resterende toner in de cassette(s) weergeven. Het apparaat en het aantal tonercassette(s) in het bovenstaande venster kunnen verschillen afhankelijk van de gebruikte printer. Niet alle apparaten beschikken over deze functie.
U kunt instellingen voor waarschuwingen gerelateerd aan afdruktaken opgeven.
U kunt online reservetonercassette(s) bestellen.
Afdrukken annuleren: Als er een afdruktaak in de afdrukwachtrij of printer staat, annuleert u alle printtaken van de gebruiker die in de afdrukwachtrij of printer staan.
Sluiten: Afhankelijk van de status van het apparaat of de ondersteunde functies kan de knop Sluiten mogelijk verschijnen om het statusscherm te sluiten.
Informatie
7
toner/papier
Dit knoppengebied voor informatie over toner en papier zijn afhankelijk van het apparaat beschikbaar.
Printerstatus-programma's gebruiken | 66
Page 67

Onderhoud

In dit hoofdstuk wordt beschreven hoe u verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor het onderhoud van uw apparaat kunt aankopen.
• Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen 68
• Beschikbare verbruiksartikelen 69
• Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud 71
• De tonercassette bewaren 72
• Toner herverdelen 74
• De tonercassette vervangen 75
• De toneropvangeenheid vervangen 76
• Vervang de beelddrum 77
• Het apparaat reinigen 79
Page 68

Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen

uw verkoper voor de lijst met beschikbare verbruiksartikelen en onderdelen.
Om door HP geautoriseerde verbruiksartikelen, accessoires en onderdelen voor onderhoud te bestellen, neemt u contact op met uw lokale HP-dealer of de winkel waar u het apparaat heeft
De verkrijgbare accessoires kunnen verschillen van land tot land. Neem contact op met
gekocht. U kunt ook een bezoek brengen aan
https://store.hp.com/, en selecteert vervolgens uw
land/regio voor het verkrijgen van de contactgegevens vor service.
Verbruiksartikelen en toebehoren bestellen | 68
Page 69

Beschikbare verbruiksartikelen

Als de verbruiksartikelen het einde van hun gebruiksduur naderen, kunt u de volgende verbruiksartikelen voor uw apparaat bestellen:
Item Productnaam
HP 116A originele laser tonercassette
HP 117A originele laser tonercassette
Tonercassette
HP 118A originele laser tonercassette
Cassettenum
mer
116A Zwart W2060A
116A Cyan W2061A
116A Geel W2062A
116A Magenta
117A Zwart W2070A
117A Cyan W2071A
117A Geel W2072A
117A Magenta W2073A
118A Zwart W2080A
118A Cyan W2081A
118A Geel W2082A
118A Magenta
119A Zwart W2090A
Product
nummer
W2063A
W2083A
a
Regio
Alleen voor gebruik in Noord-amerika, latijns-Amerika
Alleen voor gebruik in Europa, Rusland, het GOS, het Midden-Oosten en Afrika
Alleen voor gebruik in China
HP 119A originele laser tonercassette
HP 120A originele laser
Beeldeenheid
Toneropvangee nheid
a.Als u nieuwe tonercassettes of verbruiksartikelen aanschaft, doet u dit best in het land waar u het apparaat
hebt gekocht. Nieuwe tonercassettes of andere verbruiksartikelen zijn mogelijk niet compatibel met het apparaat omdat de configuratie van tonercassettes en andere verbruiksartikelen per land kunnen verschillen.
beelddrum
HP 132A originele laser beelddrum
HP laser toneropvangeenheid
119A Cyan W2091A
119A Geel W2092A
119A Magenta
120A W1120A
132A W1132A
W2093A
5KZ38A
5LX86A
Alleen voor gebruik in Azië/Pacific behalve China
Voor gebruik in alle landen behalve China
Alleen voor gebruik in China
Voor gebruik in alle landen behalve China
Alleen voor gebruik in China
Beschikbare verbruiksartikelen | 69
Page 70
De levensduur van de tonercassette kan variëren afhankelijk van de opties, het percentage afbeeldingen en de taakmodus.
HP adviseert het gebruik van niet-echte HP-tonercassettes zoals opnieuw gevulde of gereviseerds toners niet aan. HP kan de kwaliteit van niet-echte HP-tonercassetters niet garanderen. Onderhoud of reparatie vereist als gevolg van het gebruik van niet-echte HP-tonercasseters wordt niet gedekt onder de garantie van het apparaat.
Beschikbare verbruiksartikelen | 70
Page 71

Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud

U dient de onderhoudsgevoelige onderdelen regelmatig te vervangen om de machine in goede conditie te houden, en problemen met de afdrukkwaliteit en aanvoerstoringen als gevolg van versleten onderdelen te voorkomen. Onderhoudsgevoelige onderdelen zijn voornamelijk rollen, riemen en rubbermatten. De vervangingsperiode en betreffende onderdelen kunnen per model verschillen. Laat onderhoudsonderdelen alleen vervangen door een erkende servicemedewerker, de leverancier of personeel van de winkel waar u het apparaat hebt gekocht. Neem contact op met de oorspronkelijke leverancier van de machine voor aankoop van onderhoudsonderdelen. De vervangingsperiode voor de onderdelen voor het onderhoud worden bepaald door het "HP Printerstatus"-programma. Het kan ook op de gebruikersinterface worden aangegeven als uw apparaat een weergavescherm heeft. De vervangingsperiode kan afhangen van het gebruikte besturingssysteem, rekenprestaties, toepassingssoftware, verbindingsmethode, papiertype, papierformaat, en complexiteit van de taak.
Verkrijgbare onderdelen voor onderhoud | 71
Page 72

De tonercassette bewaren

Tonercassettes bevatten componenten die gevoelig zijn voor licht, temperatuur en vochtigheid. HP raadt gebruikt aan deze aanbevelingen op te volgen om te zorgen voor optimale prestaties, de hoogste kwaliteit en de langste levensduur van uw nieuwe HP-tonercassette.
Bewaar deze cassette op de plaats waar de printer wordt gebruikt. Idealiter in een omgeving met gecontroleerde temperatuur en vochtigheid. Haal de tonercassette pas uit haar originele, ongeopende verpakking op het moment dat u de cassette gaat installeren. Als de originele verpakking ontbreekt, moet u de bovenste opening van de cassette bedekken met papier en moet u de cassette in een donkere kast bewaren.
Door de verpakking van de cassette te openen voor u de cassette in gebruik neemt, zal de levensduur en bewaartijd van de cassette aanzienlijk verkorten. Bewaar tonercassetten niet op de grond. Volg de onderstaande procedures om een tonercassette die u uit de printer hebt verwijderd, te bewaren.
• Bewaar de cassette in de beschermhoes van de originele verpakking.
• Bewaar de tonercassette liggend (niet staand) met dezelfde kant boven als bij de installatie.
• Bewaar geen verbruiksartikelen onder de volgende omstandigheden:
- Temperatuur hoger dan 40 °C (104 °F))
- Vochtigheidsbereik van minder dan 20% en meer dan 80% %
- Een omgeving met extreme veranderingen in vochtigheid of temperatuur
- Direct zonlicht of kamerlicht
- Stoffige plaatsen
- Een auto voor een lange periode
- Een omgeving waar corrosieve gassen aanwezig zijn
- Een omgeving met zoute lucht

Behandelingsinstructies

• Raak het oppervlak van de fotogeleidende drum in de cassette niet aan.
• Stel de cassette niet bloot aan onnodige trillingen of schokken.
• Roteer de drum niet handmatig, vooral in de tegengestelde richting. Dit kan interne schade en een tonerlek veroorzaken.

Gebruik tonercassette

HP beveelt het gebruik van niet-merk HP-tonercassettes in uw printer niet aan, met inbegrip van generieke, winkelmerken, bijgevulde of gereviseerde tonercassettes.
HP's printergarantie dekt geen schade aan het apparaat veroorzaakt door het gebruik van een hervulde, gereviseerde, of niet-merk HP-tonercassettes.
De tonercassette bewaren | 72
Page 73

Geschatte levensduur van tonercassette

Geschatte levensduur van cassettes af van de hoeveelheid toner die de afdruktaken vereisen. De eigenlijke capaciteit kan variëren afhankelijk van de afdrukdichtheid van de pagina’s waarop u afdrukt, de omgeving, percentage afbeeldingen, de tijd tussen de afdruktaken, het type media en het mediaformaat. Als u bijvoorbeeld veel afbeeldingen afdrukt, wordt er meer toner verbruikt en moet de cassette waarschijnlijk vaker worden vervangen.
De tonercassette bewaren | 73
Page 74

Toner herverdelen

U kunt tijdelijk de afdrukkwaliteit verbeteren door de resterende toner in de cassette te herverdelen. Soms blijven die witte strepen of lichtere gebieden voorkomen, ook nadat de toner opnieuw is verdeeld.
• De afbeeldingen in deze gebruikershandleiding zijn afhankelijk van de opties en het model, en komen mogelijk niet helemaal overeen met uw apparaat. Controleer het type apparaat (zie "Voorkant" op pagina 17).
• Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.
• Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat.
Toner herverdelen | 74
Page 75

De tonercassette vervangen

1
2
Wanneer de tonercartridge moet worden vervangen, controleert u het type van de tonercartridge voor uw machine (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 69).
• Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
• Schud de tonercassette grondig. Dit verhoogt de afdrukkwaliteit in het begin.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de tonercassette te openen.
• Krijgt u per ongeluk toner op uw kleding, veeg de toner dan af met een droge doek en was de kleding in koud water. Door warm water hecht de toner zich aan de stof.
• Doorgaan met afdrukken wanneer u de melding over een lege tonercassette hebt gehad, kan leiden tot ernstige schade aan uw apparaat.
De tonercassette vervangen | 75
Page 76

De toneropvangeenheid vervangen

1
2
Wanneer de levensduur van de toneropvangeenheid is verstreken, moet de toneropvangeenheid worden vervangen. Anders stopt het apparaat met afdrukken.
apparaat beschadigd is. Neem contact op met de klantenservice als er zich problemen met de afdrukkwaliteit voordoen.
• Als u de toneropvangeenheid uit het apparaat haalt, beweeg de toneropvangeenheid voorzichtig om het niet uit je handen te laten vallen.
• Zorg ervoor dat u het de toneropvangeenheid op een vlakke ondergrond legt zodat de toner niet morst.
• Er kunnen tonerdeeltjes loskomen in het apparaat maar dit betekent niet dat het
De toneropvangeenheid niet kantelen of omdraaien.
Voor het bestellen van optionele accessoires zijn bestelgegevens beschikbaar (zie "Beschikbare verbruiksartikelen" op pagina 69).
De toneropvangeenheid vervangen | 76
Page 77

Vervang de beelddrum

Wanneer de levensduur van de beelddrum is verstreken, moet de beelddrum worden vervangen. Anders stopt het apparaat met afdrukken.
Als een beeldeenheid het einde van de levensduur bereikt heeft, stopt de printer met afdrukken. In dit geval kunt u kiezen om te stoppen of door te gaan met afdrukken vanaf de HP Embedded Web Server (Settings > Machine Settings > System > Setup > Supplies
Management > Imaging Unit Stop) of HP Easy Printer Manager (Apparaatinstellingen > Systeem > Voorraadbeheer > Imaging-eenheid stop). Door deze optie uit te schakelen en
door te gaan met afdrukken kan het systeem van het apparaat beschadigd raken.
De beeldgeïnstalleerd in het product wordt gedekt door de garantie van het product. Vervangende beelddrums hebben een beperkte garantie van één jaar vanaf de datum van
installatie. De datum van de installatie van de beelddrum wordt weergegeven op het leveringinformatierapport.
HP Premium Protection-garantie is alleen van toepassing op de printcassettes voor het product.
• Gebruik geen scherpe voorwerpen zoals een mes of een schaar om de verpakking van de beelddrum te openen. U kut het oppervlak van de beelddrum beschadigen.
• Wees voorzichtig dat u het oppervlak van de beelddrum niet bekrast.
• Om schade te voorkomen, stel de beelddrum niet langer dan een paar minuten bloot aan licht. Bedek de tonercassette indien nodig met een stuk papier om ze te beschermen.
• Controleer voordat u de voorklep sluit of alle tonercassettes goed zijn geplaatst.
Vervang de beelddrum | 77
Page 78
Vervang de beelddrum | 78
Page 79

Het apparaat reinigen

Als er zich problemen voordoen met de afdrukkwaliteit of als u uw apparaat in een stofrijke omgeving gebruikt, moet u uw apparaat regelmatig schoonmaken om de beste afdrukkwaliteit te blijven garanderen en de gebruiksduur van uw apparaat te verlengen.
• Als u de behuizing van het apparaat reinigt met reinigingsmiddelen die veel alcohol, oplosmiddelen of andere agressieve substanties bevatten, kan de behuizing verkleuren of vervormen.
• Als er toner in het apparaat of in de directe omgeving ervan is terecht gekomen, raden wij u aan om de toner te verwijderen met een zachte, met water bevochtigde doek of tissue. Als u een stofzuiger gebruikt, wordt de toner in de lucht geblazen. Dit kan schadelijk voor u zijn.
• Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen.

De buitenkant of het schermpje reinigen

Maak het apparaat aan de buitenkant en het schermpje van het display schoon met een zachte, pluisvrije doek. U kunt de doek enigszins bevochtigen met water, maar let erop dat er geen water op of in het apparaat terechtkomt.

De binnenkant reinigen

Tijdens het afdrukken kunnen zich in het apparaat papierresten, toner en stof verzamelen. Dit kan op een gegeven moment problemen met de afdrukkwaliteit veroorzaken, zoals tonervlekken of vegen. Deze problemen kunnen worden gereduceerd en verholpen door de binnenkant van het apparaat te reinigen.
• Gebruik een niet-pluizende doek om het apparaat te reinigen.
• Als uw apparaat een aan/uit-schakelaar heeft, zet u de aan/uit-schakelaar uit voordat u het apparaat reinigt.
• Voordat u de voorklep opent, moet u eerst de uitvoersteun sluiten.
Het apparaat reinigen | 79
Page 80
1
2
1
2
Het apparaat reinigen | 80
Page 81

Problemen oplossen

In dit hoofdstuk vindt u nuttige informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt.
In dit hoofdstuk staat informatie over wat u moet doen als er een probleem optreedt. Als uw apparaat een display heeft controleer dan eerst het bericht op dit scherm om de fout op te lossen.
• Tips om papierstoringen te voorkomen 82
• Papierstoringen verhelpen 83
• Informatie over de LED's 85
• Een bericht "Low Toner" of "Very Low Toner" wordt weergegeven in het rapport informatie over benodigheden.
87
• Problemen met papierinvoer 88
• Problemen met de voeding en het netsnoer 89
• Andere problemen oplossen 90
• Oplossen van problemen met het draadloze netwerk 101
Page 82

Tips om papierstoringen te voorkomen

U kunt de meeste papierstoringen voorkomen door het juiste type afdrukmedia te gebruiken. Zie de volgende tips om storingen met vastzittend papier te voorkomen:
• Zorg ervoor dat de verstelbare geleiders correct zijn ingesteld (zie "Lade overzicht" op pagina
25).
• Plaats niet te veel papier in de lade. Zorg dat de papierstapel niet boven de maximummarkering aan de binnenzijde van de lade uitkomt.
• Verwijder geen papier uit de papierlade tijdens het afdrukken.
• Buig het papier, waaier het uit en maak er een rechte stapel van voordat u het in de lade plaatst.
• Gebruik geen gekreukt, vochtig of sterk gekruld papier.
• Plaats geen verschillende soorten papier in een lade.
• Gebruik alleen aanbevolen afdrukmateriaal (zie "Specificaties van de afdrukmedia" op pagina
106).
• Gebruik geen papier met een krul aan de voorrand of golf, dit kan een papierstoring veroorzaken of het papier kan gekreukeld zijn. Draai de stapel papier in de lade om.
Tips om papierstoringen te voorkomen | 82
Page 83

Papierstoringen verhelpen

Trek het vastgelopen papier voorzichtig en langzaam naar buiten om te voorkomen dat het scheurt.

In de papierlade

Papierstoringen verhelpen | 83
Page 84

Binnenin het apparaat

apparaat verwijdert.
Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het

In het uitvoergebied

Het gebied rond de fixeereenheid is heet. Wees voorzichtig wanneer u papier uit het apparaat verwijdert.
Papierstoringen verhelpen | 84
Page 85

Informatie over de LED's

De kleur van de LED geeft het huidige gedrag van het apparaat aan.
• Afhankelijk van het model of land zijn enkele LED´s mogelijk niet beschikbaar.
• U kunt de storing oplossen met de richtlijn uit het programmavenster Printerstatus
• Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als het probleem zich blijft voordoen.

Meldings-LED

De kleur van de meldings-LED geeft de huidige status aan van het apparaat.
Status Omschrijving
Uit Het apparaat is offline of in normale status.
Het apparaat is gestopt als gevolg van een ernstige fout.
Het apparaat heeft gebruikers aandacht nodig:
• Er is een papierstoring opgetreden (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 83).
• De klep is geopend. Sluit de klep.
• De papierlade is leeg tijdens het ontvangen of afdrukken van gegevens. Plaats papier in de lade ("Papier in de lade plaatsen" op pagina 26).
(Meldings­LED)
Aan
Oranje
Knippert

Toner-LED/ Draadloze LED/ Aan/Uit-LED

Status Omschrijving
• Alle tonercassettes hebben een normale capaciteit.
• De tonercassette is bijna leeg. De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt. Bereid
(Toner LED)
Oranje
Uit
a
Op
Knippert
een nieuwe cassette voor ter vervanging van de oude. U kunt de afdrukkwaliteit tijdelijk verhogen door de toner te herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 74).
De tonercassette heeft de geschatte levensduur bijna bereikt.
te vervangen (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 75).
De tonercassette is niet geïnstalleerd of de verkeerde tonercassette is geïnstalleerd.
b
Het verdient aanbeveling de tonercassette
Informatie over de LED's | 85
Page 86
(Draadloze
c
LED)
(Aan/Uit-LED)
Status Omschrijving
Uit
De verbinding tussen het apparaat en het draadloze netwerk is verbroken.
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos
Blauw
Aan
netwerk (zie "Draadloos netwerk instellen" op pagina
38).
Knippert
Uit Aan
Het apparaat maakt verbinding met een draadloos netwerk.
Het apparaat is uitgeschakeld. De voeding van het apparaat is ingeschakeld.
• Wanneer het apparaat in de energiebesparingsmodus staat knipper de Aan/Uit-LED langzaam.
• Wanneer het apparaat gegevens afdrukt knippert de Aan/Uit-LED.
• Het configuratieblad apparaatafdrukken en
Wit
Knippert
configuratieblad netwerk.
- Houd deze (Hervatten)knop ongeveer 10
seconden ingedrukt totdat het Aan/Uit- LED langzaam knippert en laat los.
• Het apparaat drukt het informatierapport/storingenrapport af.
- Houd deze (Hervatten)knop ongeveer 15
seconden ingedrukt totdat het Aan/Uit- LED snel knippert en laat los.
a.De toner-LED knippert ongveveer 10 seconden en vervolgens gaat de toner-LED branden.
b.Geschatte levensduur van de cartridge betekent de verwachte of geschatte gebruiksduur van de
tonercartridge, die de gemiddelde capaciteit van afdrukken aangeeft en is ontworpen overeenkomstig ISO/IEC 19798. Het aantal pagina's kan worden beïnvloed door de werkomgeving, het afdrukinterval, afbeeldingen, mediatype en media grootte. Er kan wat toner achterblijven in de cassette, ook als de oranje LED brandt en de printer stopt met afdrukken.
c.Alleen voor draadloos model (zie "Functies per model" op pagina 7).
Informatie over de LED's | 86
Page 87

Een bericht "Low Toner" of "Very Low Toner" wordt weergegeven in het rapport informatie over benodigheden.

Low Toner: De printer geeft aan wanneer een tonercartridge bijna leeg is. Werkelijke resterende
levensduur van en cartridge kan variëren. Overweeg een vervangend exemplaat te plaatsen als de afdrukkwaliteit niet meer aanvaardbaar is. De cartridge hoeft niet nu vervangen te worden.
Very Low Toner: De printer geeft aan wanneer een tonercartridge zeer laag is. Werkelijke resterende levensduur van en cartridge kan variëren. Overweeg een vervangend exemplaat te plaatsen als de afdrukkwaliteit niet meer aanvaardbaar is. De cartridge hoeft niet te worden vervangen nu, tenzij de afdrukkwaliteit niet meer aanvaardbaar is.
Zodra een HP tonercassette Low Toner heeft bereikt bij standaard instellingen van HP Embedded
Web Server (EWS), is de HP’s Premium Protection garantie op die tonercassette beëindigd.
Naar het rapport informatie over benodigdheden:
Houd deze (Hervatten)knop ongeveer 15 seconden ingedrukt totdat het Aan/Uit- LED snel knippert en laat los. Het apparaat begint met afdrukken.
Een bericht "Low Toner" of "Very Low Toner" wordt weergegeven in het rapport informatie over benodigheden.
Page 88

Problemen met papierinvoer

Toestand Voorgestelde oplossing
Het papier loopt vast tijdens het afdrukken.
Papier kleeft aan elkaar.
Invoerprobleem met een aantal vellen tegelijk.
Afdrukpapier wordt niet ingevoerd.
Het papier blijft vastlopen.
Verwijder het vastgelopen papier.
• Controleer de maximale papiercapaciteit van de lade.
• Zorg dat u een geschikte papiersoort gebruikt.
• Haal het papier uit de lade en buig het of waaier het uit.
• In vochtige omstandigheden kunnen bepaalde papiersoorten aan elkaar blijven kleven.
Er kan niet meer dan één papiersoort tegelijk in de lade worden geplaatst. Plaats alleen papier van hetzelfde soort en hetzelfde formaat en gewicht.
• Verwijder vastgelopen papier in het apparaat.
• Het papier werd niet goed in de lade gelegd. Verwijder het papier en plaats het op de juiste manier in de lade.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier.
• Het papier is te dik. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
• Er ligt te veel papier in de lade. Verwijder het teveel aan papier. Als u op speciaal materiaal wilt afdrukken, moet u deze handmatig invoeren in de lade.
• U gebruikt een verkeerde papiersoort. Gebruik alleen papier dat voldoet aan de specificaties van het apparaat.
• Misschien zitten er materiaalresten in het apparaat. Open de voorklep en verwijder de resten.
Problemen met papierinvoer | 88
Page 89

Problemen met de voeding en het netsnoer

Start het apparaat opnieuw op. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum.
Toestand Voorgestelde oplossing
Het apparaat krijgt geen stroom,
of de verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.
• Sluit de machine eerst aan op het stopcontact en druk op de
knop (aan/uit) op het bedieningspaneel.
• Maak de kabel van het apparaat los en sluit deze opnieuw aan.
Problemen met de voeding en het netsnoer | 89
Page 90

Andere problemen oplossen

Afdrukproblemen

Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af.
Het apparaat krijgt geen stroom.
Het apparaat is niet als standaardprinter geselecteerd.
Controleer het volgende:
• De bovenklep is niet gesloten. Sluit de bovenklep.
• Er is een papierstoring opgetreden. Verwijder het vastgelopen papier (zie "Papierstoringen verhelpen" op pagina 83).
• De papierlade is leeg. Plaats papier (zie "Papier in de lade plaatsen" op pagina 26).
• Er is geen tonercassette geplaatst. Vervang de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 75).
• Zorg dat het beschermingsmateriaal is verwijderd van de tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 75).
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice als er een systeemfout optreedt.
De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is niet goed aangesloten.
Controleer of het netsnoer is aangesloten. Controleer de aan/uit-schakelaar en het stopcontact.
Selecteer uw printer als standaardprinter in Windows.
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan (zie "Achter kant" op pagina 18).
De verbindingskabel tussen de computer en het apparaat is mogelijk defect.
De poortinstelling is niet juist.
Het apparaat is mogelijk niet goed geconfigureerd.
Sluit de kabel indien mogelijk aan op een andere computer die naar behoren werkt en druk een document af. U kunt ook proberen om een andere kabel voor uw apparaat te gebruiken.
Controleer de printerinstellingen in Windows om vast te stellen of de afdruktaak naar de juiste poort wordt gestuurd. Als uw computer meerdere poorten heeft, controleert u of het apparaat op de juiste poort is aangesloten.
Controleer de Voorkeursinstellingen voor afdrukken om na te gaan of alle afdrukinstellingen correct zijn.
Andere problemen oplossen | 90
Page 91
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Het apparaat drukt niet af.
Het apparaat haalt papier uit de verkeerde invoer.
Mogelijk is het printerstuurprogramma niet goed geïnstalleerd.
Het apparaat werkt niet goed.
Het document is zo groot dat er niet voldoende ruimte op de harde schijf van de computer is om toegang te krijgen tot de afdruktaak.
De uitvoerlade is vol.
De papieroptie die in
Voorkeursinstellingen voor afdrukken is geselecteerd is
mogelijk onjuist.
Deïnstalleer het stuurprogramma van uw printer en installeer het programma opnieuw.
Kijk of het display van het bedieningspaneel een systeemfout aangeeft. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Maak extra ruimte op de harde schijf vrij en druk het document opnieuw af.
Wanneer het papier uit de uitvoerlade is verwijderd, gaat het apparaat door met afdrukken.
In veel softwaretoepassingen kunt u de papierbron instellen op het tabblad
Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen
openen" op pagina 53). Selecteer de juiste papierbron. Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 55).
Een afdruktaak wordt uiterst langzaam afgedrukt.
De helft van de pagina is blanco.
Mogelijk is de afdruktaak zeer complex.
Mogelijk is de afdrukstand verkeerd ingesteld.
Het ingestelde papierformaat stemt niet overeen met het formaat van het papier in de lade.
Maak de pagina minder complex of wijzig de instellingen voor de afdrukkwaliteit.
Wijzig de afdrukstand in het desbetreffende programma (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53). Raadpleeg Help bij het printerstuurprogramma (zie "Help gebruiken" op pagina 55).
Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier in de papierlade. Controleer of het papierformaat dat is ingesteld in het printerstuurprogramma overeenstemt met het papier dat is geselecteerd in het programma dat u gebruikt (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
Andere problemen oplossen | 91
Page 92
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
Maak de kabel van het apparaat los en sluit hem opnieuw aan. Druk een document af dat u eerder wel correct
De kabel van het apparaat zit los of is defect.
hebt kunnen afdrukken. Sluit de kabel en het apparaat indien mogelijk aan op een andere computer en druk een document af dat u eerder wel correct hebt kunnen afdrukken. Als dit alles niet helpt,
Het apparaat
probeert u een nieuwe printerkabel.
drukt wel af, maar de tekst is niet correct, vervormd of niet volledig.
Het verkeerde printControleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.erstuurprogramma is
Controleer in het afdrukmenu van de toepassing of u de juiste printer hebt geselecteerd.
geselecteerd.
Er worden blanco pagina’s afgedrukt.
Het apparaat drukt het PDF-bestand niet juist af. Sommige delen van afbeeldingen, tekst of illustraties ontbreken.
De softwaretoepassing werkt niet naar behoren.
Het besturingssysteem werkt niet naar behoren.
De tonercassette is leeg of beschadigd.
Mogelijk bevat het bestand blanco pagina’s.
Mogelijk is een onderdeel van het apparaat defect (bijvoorbeeld de controller of het moederbord).
Incompatibiliteit tussen het PDF-bestand en de Acrobat-producten.
Probeer een document af te drukken vanuit een andere toepassing.
Sluit Windows af en start de computer opnieuw op. Schakel het apparaat uit en weer in.
Herverdeel indien nodig het tonerpoeder. Vervang indien nodig de tonercassette.
• Zie "Toner herverdelen" op pagina 74.
• Zie "De tonercassette vervangen" op pagina 75.
Controleer of het bestand blanco pagina’s bevat.
Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Het bestand kan worden afgedrukt door het PDF-bestand af te drukken als een afbeelding. Schakel Afdrukken als afbeelding uit de afdrukopties van Acrobat in.
Een PDF-bestand als afbeelding afdrukken neemt meer tijd in beslag.
Andere problemen oplossen | 92
Page 93
Toestand Mogelijke oorzaak Voorgestelde oplossing
De afdrukkwaliteit van foto’s is niet goed. De afbeeldingen zijn niet duidelijk.
De resolutie van de foto is zeer laag.
Verklein de afmetingen van de foto. Als u de afmetingen van de foto in het programma vergroot, wordt de resolutie verlaagd.
Er komt voor het afdrukken ter hoogte van de uitvoerlade stoom uit het apparaat.
Het apparaat drukt geen speciaal papier zoals rekeningpapier af.
Het afgedrukte papier krult op.
Het gebruik van nat of vochtig papier kan damp veroorzaken tijdens het afdrukken.
Het papierformaat en de papierformaatinstelling komen niet overeen.
De instelling voor de papiersoort klopt niet.
Dit is geen probleem. U kunt gewoon doorgaan met afdrukken. Als u last hebt van de damp, kunt u het papier vervangen door nieuw papier uit een ongeopend pak.
Stel het juiste papierformaat in onder
Aangepast in het tabblad Papier in Voorkeursinstellingen voor afdrukken
(zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Zwaar 90-120 g (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
Andere problemen oplossen | 93
Page 94

Problemen met de afdrukkwaliteit

Vuil aan de binnenkant van het apparaat of verkeerd geplaatst papier kan leiden tot een verminderde afdrukkwaliteit. Raadpleeg de onderstaande tabel om het probleem te verhelpen.
Toestand Voorgestelde oplossing
• Als u een verticale witte strook of vaag gedeelte op de afdruk ziet, is de toner bijna op. Plaats een nieuwe tonercassette (zie "De tonercassette vervangen" op pagina 75).
• Als u nog steeds een verticale witte strook of vaag gedeelte op de pagina ziet zelfs als het apparaat nog voldoende toner heeft, opent en sluit u de voorklep 3 tot 4 keer achtereenvolgens (zie "Apparaatoverzicht" op
Lichte of vage afdrukken
pagina 16).
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties. Het papier kan bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Als de hele pagina te licht is, is de afdrukresolutie te laag ingesteld of is de tonerbespaarstand ingeschakeld. Wijzig de afdrukresolutie en schakel de energiebesparende modus uit. Raadpleeg de Help bij het printerstuurprogramma.
• Een combinatie van vage plekken en vegen kan erop wijzen dat de tonercassette moet worden gereinigd. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 79).
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
79). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
De bovenste helft van het papier is lichter bedrukt dan de rest van het papier.
Tonervlekken • Mogelijk voldoet het papier niet aan de specificaties. Het papier kan
De toner hecht mogelijk niet aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
bijvoorbeeld te vochtig of te ruw zijn.
• Mogelijk is de transportrol vuil. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 79).
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 79).
Andere problemen oplossen | 94
Page 95
Toestand Voorgestelde oplossing
Als op willekeurige plaatsen vage, doorgaans ronde, plekken verschijnen:
• Er zit mogelijk een slecht vel tussen het papier. Druk het document opnieuw af.
Onregelmatigh eden
• Het vochtgehalte van het papier is niet op alle plaatsen gelijk of het papier bevat vochtplekken. Probeer papier van een ander merk.
• Een hele partij papier is niet in orde. Problemen tijdens de productie kunnen ertoe leiden dat sommige delen toner afstoten. Probeer een ander soort of merk papier.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Zwaar 90-120 g (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Witte vlekken
Verticale strepen
Zwarte achtergrond
Er verschijnen witte vlekken op de pagina:
• Het papier is te ruw en er valt veel papierstof op de interne onderdelen van het apparaat, wat erop wijst dat de rol vuil kan zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 79).
• Het papierpad is mogelijk aan een reinigingsbeurt toe. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 79).
Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Als de pagina zwarte, verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak (drumgedeelte) van de beeldeenheid in het apparaat is waarschijnlijk bekrast. Verwijder de tonercassette en plaats een nieuwe (zie "Vervang de beelddrum" op pagina 77).
Als de pagina witte verticale strepen vertoont:
• Het oppervlak van het LSU-gedeelte in het apparaat kan vuil zijn. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina
79). Als het probleem hiermee niet kan worden opgelost, neemt u contact op met een medewerker van de klantenservice.
Als er in lichte gedeelten te veel toner wordt gebruikt (grijze achtergrond):
• Gebruik papier met een lager gewicht.
• Controleer de omgevingsvoorwaarden: bijzonder droge omstandigheden of een hoge luchtvochtigheid (meer dan 80% RV) kunnen aanleiding geven tot een grijzere achtergrond.
• Verwijder de oude beelddrum en installeer een nieuwe (zie "Vervang de beelddrum" op pagina 77).
• Herverdeel de toner grondig (zie "Toner herverdelen" op pagina 74).
Andere problemen oplossen | 95
Page 96
Toestand Voorgestelde oplossing
Tonervegen • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "De tonercassette vervangen"
op pagina 75).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de oude beelddrum en installeer een nieuwe (zie "Vervang de beelddrum" op pagina 77).
Verticaal terugkerende afwijkingen
Schaduwvlekk en
Als de bedrukte zijde van de pagina met gelijke intervallen afwijkingen vertoont:
• De beelddrum kan beschadigd zijn. Als u nog steeds hetzelfde probleem, verwijder de beeldrum en, installeer een nieuwe (zie "Vervang de beelddrum" op pagina 77).
• Er zit mogelijk toner op sommige onderdelen van het apparaat. Als de afwijkingen zich op de achterkant van de pagina bevinden zal het probleem waarschijnlijk na enkele pagina’s vanzelf verdwijnen.
• De fixeereenheid is mogelijk beschadigd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Schaduwvlekken worden veroorzaakt door kleine hoeveelheden toner die willekeurig verspreid op de afdruk voorkomen.
• Misschien is het papier te vochtig. Probeer af te drukken op papier van een andere partij. Maak een pak papier pas open op het moment dat u het gaat gebruiken zodat het papier niet te veel vocht opneemt.
• Als het gehele oppervlak van een afgedrukte pagina wordt bedekt met schaduwvlekken, kiest u een andere afdrukresolutie in het softwareprogramma of in de Voorkeursinstellingen voor afdrukken (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53). Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Zwaar 90-120 g wordt geselecteerd, maar Normaal daadwerkelijk wordt gebruikt, kan een overbelasting optreden waardoor dit kwaliteitsprobleem met kopiëren ontstaan.
• Als u een nieuwe tonercassette gebruikt, moet u de toner eerst herverdelen (zie "Toner herverdelen" op pagina 74).
Andere problemen oplossen | 96
Page 97
Toestand Voorgestelde oplossing
Er blijven tonerdeeltjes hangen rond vetgedrukte tekens of donkere foto’s.
De toner hecht mogelijk niet goed aan dit papiertype.
• Wijzig de instelling van de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het papiertype in op Kringlooppapier (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
• Controleer of u het juiste papiertype hebt geselecteerd. Voorbeeld: Als Zwaar 90-120 g wordt geselecteerd, maar Normaal daadwerkelijk wordt gebruikt, kan een overbelasting optreden waardoor dit kwaliteitsprobleem met kopiëren ontstaan.
Misvormde tekst
Papier schuin • Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
Gekruld of gegolfd
• Als tekst er vervormd uitziet ("uitgehold" effect) is het papier mogelijk te glad. Probeer een ander soort papier.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Let erop dat de geleiders niet te dicht en niet te ver af staan van de stapel papier.
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier. Papier kan krullen als de temperatuur of de vochtigheid te hoog is.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
Andere problemen oplossen | 97
Page 98
Toestand Voorgestelde oplossing
Vouwen of kreuken
Achterkant van afdrukken is vuil
Volledig gekleurde of zwarte pagina’s
• Plaats het papier op de juiste manier in de lade.
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
• Mogelijk lekt een tonercassette. Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op pagina 79).
• De beelddrum is mogelijk niet goed geïnstalleerd. Verwijder de beelddrum en installeer deze opnieuw.
• De beelddrum kan defect zijn. Verwijder de beelddrum en installeer een nieuwe (zie "Vervang de beelddrum" op pagina 77).
• Het apparaat moet mogelijk worden gerepareerd. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Losse toner • Reinig de binnenkant van het apparaat (zie "Het apparaat reinigen" op
pagina 79).
• Controleer de papiersoort en de kwaliteit van het papier.
• Verwijder de oude beelddrum en installeer een nieuwe (zie "Vervang de beelddrum" op pagina 77).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat mogelijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Andere problemen oplossen | 98
Page 99
Toestand Voorgestelde oplossing
Openingen in tekens
Letters worden onvolledig afgedrukt omdat er witte plekken verschijnen op plaatsen die zwart zouden moeten zijn:
• Misschien drukt u af op de verkeerde kant van het papier. Verwijder het papier en draai het om.
• Mogelijk voldoet het papier niet aan de papierspecificaties.
Horizontale strepen
Controleer bij horizontale zwarte strepen of vegen het volgende:
• De beelddrum is mogelijk niet goed geïnstalleerd. Verwijder de beelddrum en installeer deze opnieuw.
• De beelddrum kan defect zijn. Verwijder de beelddrum en installeer een nieuwe (zie "Vervang de beelddrum" op pagina 77).
Lost dit het probleem niet op, dan moet het apparaat waarschijnlijk worden hersteld. Neem contact op met een medewerker van de klantenservice.
Krullen
Op enkele
vellen verschijnt herhaaldelijk een onbekende afbeelding.
Losse toner
Vage afdruk
of vervuiling
Als het afgedrukte papier opkrult of als het papier niet wordt ingevoerd, doet u het volgende:
• Draai de stapel papier in de lade om. Probeer ook eens om het papier 180° te draaien in de lade.
• Wijzig de papierinstelling op de printer en probeer het opnieuw. Ga naar Voorkeursinstellingen voor afdrukken, klik op het tabblad Papier en stel het type in op Licht 60-69 g (zie "Voorkeursinstellingen openen" op pagina 53).
Uw apparaat wordt mogelijk gebruikt op een hoogte van 1.000 m of hoger. Een dergelijke hoogte kan de afdrukkwaliteit beïnvloeden (bijv. losse toner of een vage afdruk). Stel uw apparaat in op de juiste hoogte (zie "Aanpassing aan luchtdruk of hoogte" op pagina 23).
Andere problemen oplossen | 99
Page 100

Problemen met het besturingssysteem

Algemene Windows-problemen
Toestand Voorgestelde oplossing
Tijdens de installatie verschijnt het bericht "Bestand in gebruik".
Het bericht "Algemene beschermingsfout", "OE-uitzondering", "Spool 32" of "Ongeldige bewerking" verschijnt.
De berichten "Kan niet afdrukken" of "Er is een time-outfout in de printer opgetreden" verschijnen.
Apparaatgegevens worden niet weergegeven wanneer u op het apparaat in Apparaten en printers klikt.
Sluit alle softwaretoepassingen af. Verwijder alle software uit de opstartgroep en start vervolgens Windows weer op. Installeer het printerstuurprogramma opnieuw.
Sluit alle andere toepassingen af, start Windows opnieuw op en probeer opnieuw af te drukken.
Deze meldingen kunnen tijdens het afdrukken verschijnen. Wacht gewoon even tot het apparaat klaar is met afdrukken. Als het bericht verschijnt als de printer klaar staat voor gebruik of nadat de afdruk is voltooid, controleert u de aansluiting en gaat u na of er een fout is opgetreden.
Selecteer het selectievakje Eigenschappen van printer. Klik op de tab Poorten.
(Configuratiescherm > Apparaten en printers > Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van uw printer en selecteer Eigenschappen van printer)
Als de poort is ingesteld op Bestand of LPT, verwijdert u de selectiemarkering en selecteert u TCP/IP, USB of WSD.
geleverd voor meer informatie over foutmeldingen in Windows.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van Microsoft Windows die bij uw computer is
Andere problemen oplossen | 100
Loading...