Het reproduceren, aanpassen of vertalen
zonder voorafgaande schriftelijke
toestemming is verboden, behalve
voorzover toegestaan door de
copyrightwetgeving.
De informatie in deze publicatie kan zonder
voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd.
De enige garantie voor producten en
services van HP staat in de uitdrukkelijke
garantieverklaringen die bij die producten
en services worden geleverd. Niets in deze
publicatie mag worden beschouwd als
aanvullende garantie. HP aanvaardt geen
aansprakelijkheid voor technische fouten,
drukfouten of weglatingen in deze
publicatie
Handelsmerken
Microsoft
MS-DOS
handelsmerken van Microsoft Corporation.
Novell
handelsmerken van Novell Corporation.
Pentium
handelsmerk van Intel Corporation.
Adobe
handelsmerken van Adobe Systems
Incorporate.
®
, Windows®, Windows NT® en
®
zijn in de V.S. gedeponeerde
®
en NetWare® zijn gedeponeerde
®
is een gedeponeerd
®
en Acrobat® zijn gedeponeerde
Veiligheidsinformatie
Neem bij het gebruik van dit product altijd
de elementaire voorzorgsmaatregelen in
acht om de kans op letsel ten gevolge van
brand of elektrische schokken te beperken.
1Zorg dat u alle instructies in de
printerdocumentatie heeft gelezen en
begrepen.
2Sluit dit product uitsluitend aan op
een geaard stopcontact. Als u niet
zeker weet of een stopcontact
geaard is, kunt u advies inwinnen
bij een erkende elektricien.
3Neem alle op dit product vermelde
waarschuwingen en instructies
in acht.
4Haal het netsnoer uit het stopcontact
voordat u dit product reinigt.
5Plaats of gebruik dit product niet in
de buurt van water of wanneer u
nat bent.
6Zorg dat het product stevig op een
stabiel oppervlak staat.
7Zet het product op een veilige plaats
waar niemand op het netsnoer kan
trappen of erover kan struikelen en
het netsnoer niet wordt beschadigd.
8Als het product niet naar behoren
werkt, raadpleeg dan Onderhoud en
probleemoplossing.
9Dit product bevat geen onderdelen die
door de gebruiker kunnen worden
onderhouden. Laat
onderhoudswerkzaamheden over aan
erkende onderhoudsmonteurs.
Hartelijk dank voor het aanschaffen van deze printer. In deze handleiding vindt u informatie
over het gebruik van de printer en het oplossen van printer- en afdrukproblemen.
Andere bronnen met productinformatie zoeken
Voor productinformatie en hulpmiddelen voor he t oplossen van problemen die niet in deze
handleiding zijn opgenomen, zijn de volgende informatiebronnen beschikbaar:
BronBeschrijvingLocatie
InstallatieposterBevat geïllustreerde installatieaanwijzingen.Een gedrukte versie van dit
NaslaggidsBiedt instructies voor het instellen van de printer
en informatie over garantie en veiligheid.
Leesmijbestand en
release-info
Ingebouwde webserver (netwerkverbinding)
Werkset
(Microsoft
Windows
®
®
)
Deze bieden de laatste informatie en tips voor
het oplossen van problemen.
Hiermee kunt u statusinformatie bekijken,
instellingen wijzigen en de printer beheren vanaf
elke computer in het netwerk.
Zie Ingesloten webserver.
Biedt informatie over de status van printkoppen
en geeft toegang tot services voor
printeronderhoud.
Zie Werkset (Windows) voor meer informatie.
document is bij de printer
meegeleverd. De elektronische
versie van deze handleiding vindt
u in Adobe
Document Format (PDF)-indeling
op de Starter-CD.
Meegeleverd als gedrukte
handleiding in de doos van
de printer.
Staat op de Starter CD.
Beschikbaar via elke standaard
webbrowser.
Beschikbaar als u een
installatieoptie met Werkset kiest.
®
Acrobat® Portable
Help op het
scherm bij het
printerstuurprogra
mma (Windows)
NLWWAndere bronnen met productinformatie zoe ken 6
Geeft uitleg over de functies van het
printerstuurprogramma.
Beschikbaar via het
printerstuurprogramma.
BronBeschrijvingLocatie
HP Inkjet Werkset
(Mac OS)
HP Instant
Support
DisplayGeeft status-, fout- en waarschuwingsinformatie
Logs en rapporten Biedt informatie over gebeurtenissen die
Configuratiepagina Biedt informatie over de printerhardware
De HP Inkjet Werkset bevat hulpmiddelen voor
het kalibreren van de printer, het reinigen van
de printkoppen, het afdrukken van een
testpagina en het zoeken van ondersteunende
informatie op internet.
Zie HP Inkjet Werkset (Mac OS) voor meer
informatie.
Helpt u afdrukproblemen snel te identificeren,
analyseren en op te lossen.
Zie HP Instant Support voor meer informatie.
over de werking van de printer.
hebben plaatsgevonden.
(zoals de firmwareversie en het modelnummer),
de instellingen van de printer en geïnstalleerde
accessoires (zoals geheugen en lades).
Als de printer is aangesloten op
een netwerk, is een extra
Systeemtests en
afdrukken (zoals
het afdrukken van
de demopagina en
de papierbaantest)
netwerkconfiguratiepagina beschikbaar
Biedt informatie die van pas kan komen bij het
opsporen van problemen met het
afdrukmechanisme en de papierbaan.
Afdruk van demopagina
Papierbaantest
.
Beschikbaar op de computer.
Beschikbaar via elke
standaard-webbrowser of via de
Werkset (Windows).
Zie Informatie over de
printerlampjes.
Zie De printer controleren.
Zie De configuratiepagina.
Zie De printer beheren.
HP websites Biedt de meest recente printersoftware,
product- en ondersteuningsinformatie.
Telefonische
ondersteuning
van HP
Bevat contactinformatie van HP.
Gedurende de garantieperiode is deze
ondersteuning vaak kosteloos.
Zie voor meer informatie over de berichten op het bedieningspaneel Informatie over
de printerlampjes.
378
1
2456
10
1Knop Configuratiepagina
2 (Knop en lampje Aan/Uit)
3Printkoplampje
4Inktpatroonlampje
5Lampje voor Open deur
6Lampje voor Papier op
7 (Knop Annuleren)
8 (Knop en lampje Doorgaan)
9Lampje voor Papierstoring
10 Kleurenlampjes voor inktbenodigdheden
9
Achteraanzicht
1
2
6
5
1Netwerkconnector (HP Business Inkjet 1200dn/1200dtn/1200dtwn printer)
2USB-aansluiting
3Parallelle (IEEE 1284) aansluiting
4Stroomaansluiting
5Automatische duplex-eenheid (HP Business Inkjet 1200d/1200dn/1200dtn/
1200dtwn printer)
6Toegangspaneel aan de achterkant (HP Business Inkjet 1200 printer)
9 1 - Aan de slagNLWW
3
4
De printer gebruiken
2
Dit hoofdstuk bevat informatie over het gebruik van afdrukmateriaal voor de printer, het
wijzigen van afdrukinstellingen en het uitvoeren van gebruikelijke afdruktaken.
Papier selecteren
De printer is geschikt voor gebruik met de meeste soorten kantoorpapier. Wij raden u aan
om eerst een aantal soorten afdrukmateriaal uit te proberen voordat u grote hoeveelheden
aanschaft. Gebruik HP papier voor het beste afdrukresultaat. Zie HP benodigdheden en
accessoires.
Tips voor het selecteren van papier
Voor de beste resultaten moet u zich aan de volgende richtlijnen houden:
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de printerspecificaties. Z ie Informatie over
de specificaties van ondersteund papier.
Plaats slechts één papiersoort tegelijkertijd in een lade.
Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2 met de afdrukzijde naar beneden en tegen de
rechter- en achterkant van de lade . Zie Papier plaatsen.
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
Plaats niet te veel papier. Zie Informatie over de specificaties van ondersteund papier.
Om vastgelopen papier, een slechte afdrukkwaliteit en andere printerproblemen te
voorkomen, kunt u het volgende afdrukmateriaal het beste vermijden:
• Formulieren die uit meerdere delen bestaan
• Afdrukmateriaal dat is beschadigd, gekruld of verkreukeld
• Afdrukmateriaal met inkepingen of perforaties
• Afdrukmateriaal met een zware textuur of reliëf of afdrukmateriaal dat inkt niet goed
absorbeert
• Afdrukmateriaal dat te dun is of gemakkelijk kan worden uitgerekt
Kaarten en enveloppen
Gebruik geen en v eloppe n met een hele gladde afw erking, z elfkle vende randen, sluitingen
of vensters. Gebruik ook geen kaarten en enveloppen met dikke, onregelmatige of
gekrulde randen of enveloppen die gekreukt, gescheurd of anderszins beschadigd zijn.
Gebruik platte, strak gevouwen enveloppen.
Plaats enveloppen in de printer met de flappen naar boven.
NLWW 10
Fotopapier
Gebruik de modus Beste voor het afdrukken van foto’s. In deze modus neemt het
afdrukken meer tijd in beslag omdat meer computergeheugen vereist is.
Verwijder elk vel dat uit de printer komt en leg het weg om te drogen. Wanneer nat
afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen vlekken ontstaan.
Transparanten
Plaats transparanten met de ruwe kant naar beneden en de plakstrip wijzend naar de
achterzkant van de printer.
Gebruik de modus Beste om af te drukken op transparanten. D e dr oo g tijd in de ze
modus is langer. Daarom wordt de volgende pagina pas in de uitvoerbak uitgevoerd
wanneer de inkt helemaal droog is. Wanneer nat afdrukmateriaal zich opstapelt kunnen
vlekken ontstaan.
Speciaal papierformaat
Gebruik alleen speciaal papie rformaat dat wordt ondersteund door de printer.
Wanneer de toepassing speciaal papierformaat ondersteunt, stelt u het papierformaat
eerst in de toepassing in voordat u het document gaat afdrukken. Anders stelt u het
formaat in met behulp van het printerstuurprogramma. Mogelijk moet u de opmaak
van bestaande documenten aanpassen om deze correct te kunnen afdrukken op
speciaal papierformaat.
Informatie over de specificaties van ondersteund papier
In dit hoofdstuk wordt informatie gegeven over het formaat, de soort en het gewicht van het
papier dat door de printer wordt ondersteund. Er wordt ook informatie gegeven over de
capaciteit van de lades.
OpmerkingLade 2 is beschikbaar op de HP Business Inkjet 1200dtn en
HP Business Inkjet 1200dtwn printer.
Informatie over ondersteunde formaten
PapierformaatLade 1Lade 2Automatische
Standaard papierformaten
U.S. Letter*
(216 x 279 mm)
U.S. Legal*
(216 x 356 mm)
A4*
(210 x 297 mm)
U.S. Executive*
(184 x 267 mm)
U.S. Statement*
(140 x 216 mm)
ISO B5*
(176 x 250 mm)
duplex-eenheid
11 2 - De printer gebruikenNLWW
PapierformaatLade 1Lade 2Automatische
duplex-eenheid
A5*
(148 x 210 mm)
Enveloppen
U.S. #10 Envelop
(105 x 241 mm)
Monarch Envelop
(98 x 191 mm)
HP wenskaartenveloppen
(111 x 152 mm)
A2 Envelop
(111 x 146 mm)
DL Envelop
(110 x 220 mm)
C5 Envelop
(162 x 229 mm)
C6 Envelop
(114 x 162 mm)
Envelop Kaku #2
(240 x 333 mm)
Japanse Envelop Chou #3
(120 x 235 mm)
Japanse Envelop Chou #4
(90 x 205 mm)
Kaarten
Indexkaart*
(76,2 x 127 mm)
Indexkaart*
(102 x 152 mm)
Indexkaart*
(127 x 203 mm)
ISO A6-kaart*
(105 x 149 mm)
Hagaki*
(100 x 148 mm)
Ofuku Hagaki*
(148 x 200 mm)
Ander afdrukmateriaal
Afdrukmateriaal voor foto's*
(102 x 152 mm)
Bannerpapier
(max. 216 mm breed en 594,4 cm lang)
Speciaal papierformaat*
van 76,2 tot 216 mm breed en van 127 tot 356 mm
lang
* Dit afdrukmateriaal ondersteunt handmatig dubbelzijdig afdrukken. Zie Dubbelzijdig afdrukken
(duplexing).
NLWW 12
Informatie over ondersteunde papiersoorten en gewichten
LadeSoortGewichtCapaciteit
Lade 1Papier60 tot 135 g/m
Transparanten of etikettenMaximaal 30 vellen
Enveloppen75 tot 90 g/m
KaartenMaximaal 200 g/m
2
Maximaal 150 vel gewoon papier
(15 mm gestapeld)
(8 mm gestapeld)
2
Maximaal 22 vellen
(15 mm gestapeld)
2
Maximaal vijf kaarten
Lade 2Alleen gewoon papier60 tot 105 g/m
2
Maximaal 250 vel gewoon papier
(25 mm gestapeld)
Automatische
Papier60 tot 105 g/m
2
N.v.t.
duplex-eenheid
UitvoerbakAlle ondersteunde
afdrukmaterialen
Maximaal 150 vel gewoon papier
(tekst afdrukken)
De minimummarges instellen
De documentmarges moeten overeenkomen met (of groter zijn dan) deze ingestelde
minimummarges in de oriëntatie Staand.
Links
Boven
Onder
Rechts
Boven
Onder
RechtsLinks
13 2 - De printer gebruikenNLWW
AfdrukmateriaalLinkermarge Rechtermarge Marge boven Marge onder
U.S. Letter, U.S. Legal, A4, U.S.
Executive, U.S. Statement,
ISO B5, A5, kaarten, papier met
een speciaal formaat
Enveloppen11,7 mm
Afdrukmateriaal voor foto's (101,6
x 152,4 mm) met verwijderlipje
Bannerpapier 3,3 mm
*De boven- en ondermarges van bannerpapier verwijzen naar de ruimte tussen de afzonderlijke vellen
van het bannerpapier.
3,3 mm
(3,30 mm)
(11,68 mm)
3,0 mm
(3,05 mm)
(3,30 mm)
3.3 mm
(3,30 mm)
11,7 mm
(11,68 mm)
3,0 mm
(3,05 mm)
3,3 mm
(3,30 mm)
1,8 mm
(1,753 mm)
3,3 mm
(3,30 mm)
3,0 mm
(3,05 mm)
0,0 mm*
(0,00 mm)
11,7 mm
(11,68 mm)
3,3 mm
(3,30 mm)
3,0 mm
(3,05 mm)
0,0 mm*
(0,00 mm)
OpmerkingAls u de automatische dupl ex-eenheid gebruikt , moge n de minimu mmarges b oven en onde r
niet groter zijn dan 12,7 mm.
Papier plaatsen
Dit hoofdstuk bevat aanwijzingen voor het plaatsen van afdrukmateriaal in de printer.
Papier plaatsen in lade 1 of lade 2
1Pak de lade onder aan de voorkant vast en trek de lade uit de printer.
2Voor het vullen van lade 1 tilt u de uitvoerbak omhoog.
NLWW 14
3Als het afdrukmateriaal te lang is, duwt u de grendel aan de voorzijde van de bak naar
rechts en laat u de voorzijde zakken.
Letter/A4
4Druk de knop van de breedtegeleider in en schuif de geleider naar lin ks. Druk de knop van
de lengtegeleider in en schuif de geleider naar u toe.
5Plaats het afdrukmateriaal met de afdrukzijde naar beneden tegen de rechterkant van de
lade. Controleer of de stapel goed tegen de rechter- e n achterkant van de lade ligt en niet
over de rand hangt.
6Druk de knoppen van de geleiders in en schuif de geleiders naar de rand van het geladen
afdrukmateriaal. Als u de uitvoerbak omhoog hebt getild, laat u deze weer zakken.
7Plaats de lade voorzichtig terug in de printer.
LET OPAls u papier van Legal-formaat of langer hebt geplaatst, houdt u de voor kant van de lade naar
beneden. Wanneer u de voorkant van de lade omhoog brengt terwijl langer papier is geplaatst,
kunnen het papier en de printer beschadigd raken.
Legal
Lades instellen
Het afdrukmateriaal wordt standaard uit lade 1 ingevoerd. Als lade 1 leeg is, wordt het
afdrukmateriaal uit lade 2 gehaald (indien geïnstalleerd). U kunt deze standaardinstelling
wijzigen met de volgende functies in de ingesloten webserver of de Werkset (Windows).
Ladevergrendeling.Met de ladevergrendeling kunt u voorkomen dat speciaal pap ier,
zoals papier met een briefhoofd en v oorbedrukt papier, per ongeluk w ordt gebruikt. Als het
papier tijdens het afdrukken opraakt, w ordt geen papier uit een ver grendelde lade gebruikt
om de afdruktaak te voltooien.
Standaard lade. Met deze functie kunt u bepalen welke lade als eerste wordt gebruikt.
OpmerkingAls u de ladevergrendeling en standaard lade-instellingen wilt gebruiken, moet u de optie
voor automatische ladeselectie selecteren in de printersoftware. Als de printer is aangesloten
op een netwerk en u een standaardlade instelt, geldt deze instelling voor alle gebruikers van
de printer.
Lade 2 is uitsluitend geschikt voor normaal papier.
15 2 - De printer gebruikenNLWW
De lade configureren
1Zorg dat de printer is ingeschakeld.
2Vanuit de Werkset: open het tabblad Printerservice en klik op Geavanceerde
Configuratie.
Vanuit de ingesloten webserver: open het tabblad Instellingen en klik op
Papierverwerking in het linker deelvenster.
3Breng de gewenste wijzigingen aan de klik op OK of Toepassen.
De volgende tabel geeft een overzicht van de verschillende manieren waa rop u de
papierlades kunt gebruiken.
Ik wil…Voer de volgende stappen uit
In beide laden hetzelfde afdrukmateriaal plaatsen
en de printer laten overschakelen naar de tweede
lade als de eerste leeg is.
Zowel speciaal afdrukmateriaal (zoals
transparanten of briefpapier) als gewoon papier in
de lades plaatsen.
Afdrukmateriaal in beide lades plaatsen maar de
printer eerst afdrukmateriaal late n ha l e n ui t e en
specifieke lade.
Adrukinstellingen wijzigen
U kunt de afdrukinstellingen (zoals papierformaat of -soort) wijzigen vanuit een toepassing of
het printerstuurprogramma. Wijzigingen in een toe passing hebben voorrang boven wijzigingen
in het printerstuurprogramma. Als u toepassing hebt afgesloten, worden de
standaardinstellingen van het printerstuurpr ogramma echter hersteld.
1Plaats papier in lade 1 en lade 2.
Zie Papier plaatsen.
2Controleer of de ladevergrendeling is
uitgeschakeld.
1Plaats speciaal afdrukmateriaal in lade 1 en
gewoon papier in lade 2.
2Controleer of ladevergrendeling is ingesteld
voor lade 1.
1Plaats afdrukmateriaal in lade 1 en lade 2.
2Controleer of de gewenste lade de
standaardlade is.
OpmerkingAfdrukinstellingen die van toepassing zijn op alle afdruktaken moeten worden geselecteerd in
het printerstuurprogramma.
Voor meer informatie over de functies van het printerstuu rprogramma in Windows kunt u de
on line Help van het printerstuurprogramma raadplegen. Voor meer informatie over het
afdrukken vanuit een specifieke applicatie kunt u de documentatie van de betreffende
applicatie raadplegen.
De instellingen voor huidige taken aanpassen vanuit een
toepassing (Windows)
1Open het document dat u wilt afdrukken.
2Klik op Afdrukken en vervolgens op Instellingen of Eigenschappen in het
menu Bestand.
Specifieke opties kunnen afwijken, afhankelijk van de software die u gebruikt.
3Wijzig eventueel andere instellingen en klik op OK, Afdrukkenof een vergelijkbare optie.
NLWW 16
De standaardinstellingen aanpassen voor alle toekomstige
taken (Windows)
1Klik op Start, wijs Instellingen aan en klik op Printers of Printers en Faxapparaten.
2Klik met de rechtermuisknop op het pictogram van de printer en kies Eigenschappen,
Standaardinstellingen voor Document of Voorkeursinstellingen voor Afdrukken.
3Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
Instellingen wijzigen (Mac OS)
1Klik op Pagina-Instelling in het menu Bestand .
2Pas de gewenste instellingen aan en klik op OK.
3Klik op Afdrukken in het menu Bestand .
4Pas de gewenste instellingen aan en klik op Afdrukken.
Een afdruktaak annuleren
U kunt een afdruktaak op een van de volgende manieren annuleren:
Bedieningspaneel
Druk op de knop (Aan/Uit). Hiermee verwijdert u de taak die op dat moment wordt
uitgevoerd. Dit is niet van invloed op afdruktaken in de wachtrij.
Windows
Dubbelklik op het printerpictogram dat rechtsonder op het beeldscherm wordt
weergegeven. Selecteer de afdruktaak en druk op de knop Delete op het toetsenbord.
Mac OS 9 (9.1 en hoger)
Dubbelklik op het picotgram van de printer, selecteer de afdruktaak en klik op Prullenbak.
Mac OS X (10.1.5 en hoger)
Klik op het pictogram Afdrukcentrum en dubbelklik vervolgens op het picotgram van de
printer. Selecteer de afdruktaak en klik op Verwijderen.
17 2 - De printer gebruikenNLWW
Dubbelzijdig afdrukken (duplexing)
U kunt een vel dubbelzijdig afdrukken. Di kan automatisch met de automatische
duplex-eenheid of handmatig door het afdrukmateriaal om te draaien en opnieuw in de
printer in te voeren.
Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken
Gebruik altijd afdrukmateriaal dat voldoet aan de printerspecificaties. Z ie Informatie over
de specificaties van ondersteund papier.
Geef opties voor dubbelzijdig afdrukken op in uw toep assing of het
printerstuurprogramma.
U kunt niet dubbelzijdig afdrukken op transparanten, bannerpapier, enveloppen,
fotopapier, glanzend papier of papier dat lichter is dan 60 g/m
2
of zwaarder dan 90 g/m2.
Deze soorten afdrukmateriaal kunnen vastlopen.
Bij sommige papiersoorten moet voor dubbelzijdig afdrukken een specifieke oriëntatie
worden opgegeven, zoals papie r met een briefhoofd, voorbedrukt papier en papier met
een watermerk of perforatie s. Wanneer u afdrukt vanuit Windows, wordt de voorkant van
het afdrukmateriaal eerst afgedrukt. Wanneer u afdrukt vanuit Mac OS, wordt eerst de
achterkant afgedrukt. Plaats het afdrukmateriaal met de voorkant naar beneden.
Wanneer één kant van het afdrukmateriaal is afgedrukt, wordt het materiaal in de printer
vastgehouden om de inkt te laten drogen. Wanneer de inkt droog is, wordt het
afdrukmateriaal opnieuw ingevoerd in de printer en wordt de andere kant afgedrukt.
Wanneer beide zijden van het afdrukmateriaal zijn afgedrukt, wordt het papier uitgevoerd
in de uitvoerbak. Pak het afgedrukte materiaal pas nadat het afdrukken is voltooid.
U kunt de ondersteunde speciale papierformaten dubbelzijdig afdrukken met behulp
van de voorzieningen voor handmatig dubbelzijdig afdrukken. (Zie voor een lijst van
ondersteunde speciale papierformaten Informatie over de specificaties van
ondersteund papier.)
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Windows)
1Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en
Papier plaatsen.
2Open het af te drukken document, selecteer het menu Bestand , klik op Afdrukken en
vervolgens op Eigenschappen , Standaardinstellingen voor Document of
Voorkeursinstellingen voor Afdrukken.
3Klik op het tabblad Afwerking.
4Schakel het selectievakje Dubbelzijdig Afdrukken in.
5Controleer bij automatisch dubbelzijdig afdr u kken of Automatische duplex-eenheid
gebruiken is ingeschakeld.
Controleer bij handmatig dubbelzijdig afdrukken of deze optie is uitgeschakeld.
6Om het formaat van elke pagina automatisch te laten aanpassen aan de lay-out van
het document op het scherm, moet u het selectievakje Lay-out Behouden inschakelen.
Als u deze optie uitschakelt, kunnen pagina's op ongewenste plaatsen worden
afgebroken.
NLWW 18
7Schakel het selectievakje Voorkant Boven in of uit, afhankelijk van de bindrichting.
Zie de afbeeldingen in het printerstuurprogramma voor voorbeelden.
8Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
9Druk het document af.
OpmerkingAls u een computer met Windows NT 4.0 gebruikt, klikt u op Doorgaan in het
dialoogvenster dat verschijnt om het document af te drukken. Doet u dat niet, dan begint de
printer niet met afdrukken.
10 Bij handmatig dubbelzijdig afdrukken volgt u, nadat de eerste kant is afgedrukt,
de aanwijzingen op het scherm en plaatst u het papier terug in de lade om de
afdrukprocedure te voltooien.
Automatisch dubbelzijdig afdrukken (Mac OS)
1Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Richtlijnen voor dubbelzijdig afdrukken en
Papier plaatsen.
2Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
3Mac OS 9: open het scherm Lay-out.
Mac OS X: open het scherm Dubbelzijdig Afdrukken.
4Selecteer de optie voor dubbelzijdig afdrukken.
5Selecteer de gewenste inbindrichting door te klikken op het bijbehorende pictogram.
6Mac OS 9: selecteer Automatisch.
7Pas eventueel andere instellingen aan en klik op Afdrukken.
Handmatig dubbelzijdig afdrukken (Mac OS 9,
versie 9.1 en hoger)
OpmerkingHandmatig dubbelzijdig afdrukken is alleen beschikbaar in Mac OS 9 (9.1 en hoger).
1Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Papier plaatsen .
2Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
3Open het tabblad Lay-out.
4Selecteer de optie voor dubbelzijdig afdrukken.
5Selecteer Handmatig als de automatische duplex-eenheid is geïnstalleerd.
6Selecteer de gewenste inbindrichting door te klikken op het bijbehorende pictogram.
7Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK of Afdrukken.
8Volg de aanwijzingen op het scherm om het afdrukken te voltooien.
19 2 - De printer gebruikenNLWW
Afdrukken op speciaal afdrukmateriaal
Dit hoofdstuk bevat informatie over het afdrukken op afdrukmateriaal zoals enveloppen,
fotopapier, ansichtkaarten, transparanten en ander speciaal afdrukmateriaal.
Afdrukken op papier met een speciaal formaat (Windows)
1Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Papier plaatsen .
2Open het af te drukken document, selecteer het menu Bestand, klik op Afdrukken
en vervolgens op Instellingen of Eigenschappen.
3Klik op het tabblad Papier/Kwaliteit.
4Selecteer het soort afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Soort.
5Selecteer het formaat van het afdrukmateriaal in de vervolgkeuzelijst Formaat.
Of
Klik op Speciaal, geef de afmetingen van het afdrukmateriaal op en klik op OK.
6Pas eventueel andere instellingen aan en klik op OK.
7Druk het document af.
Afdrukken op papier met een speciaal formaat (Mac OS)
1Plaats het juiste afdrukmateriaal. Zie Papier plaatsen .
2Klik op Pagina-Instelling in het menu Bestand.
3Selecteer het papierformaat.
4Voer de volgende stappen uit om een speciaal papierformaat te selecteren:
a Mac OS 9: klik op Speciaal Papierformaat Bewerken in het vervolgkeuzemenu
Papierformaat.
Mac OS X: klik op Speciaal Papierformaat in het vervolgkeuzemenu Instellingen.
b Klik op Nieuw en voer een naam in voor het formaat bij Naam Papierformaat.
cVoer bij Breedte en Hoogte de afmetingen in.
Bij Mac OS X kunt u ook de marges instellen.
d Klik op Klaar of OK.
e Mac OS 9: klik op Klaar.
5Klik op Afdrukken in het menu Bestand.
6Mac OS 9: selecteer de bron van het afdrukmateriaal in het scherm Algemeen.
7Open het scherm P apiersoort/Kwaliteit .
8Mac OS 9: selecteer de bron, groep en het type afdrukmateriaal.
Mac OS X: open het tabblad Papier en selecteer het soort afdrukmateriaal.
9Pas eventueel andere instellingen aan en klik op Afdrukken.
NLWW 20
Onderhoud en
3
probleemoplossing
De inktpatronen vervangen
U kunt de inktniveaus controleren vanuit de Werkset (Windows), de HP Inkjet Werkset
(Mac OS) of de ingebouwde webserver. Zie Overzicht van hulpmiddelen voor het beheer
van printers voor informatie over deze hulpmiddelen.
Installeer de patroon direct nadat u deze uit de verpakking hebt verwijderd. Verwijder een
patroon niet voor langere tijd uit de printer.
LET OPEr mogen inktpatronen van een ander merk worden gebruikt, maar HP kan de kwaliteit of
betrouwbaarheid van deze inktpatronen niet garanderen. Reparatie of service als gevolg
van het gebruik van bijgevulde inktpatronen of patronen die niet van HP zijn, vallen niet
onder de garantie.
OpmerkingAls u wilt weten welke patronen bestemd zijn voor gebruik met uw printer, raadpleegt
u Benodigdheden.
Een inktpatroon vervangen
1Controleer of de printer is ingeschakeld.
2Open de klep van de inktpatroon door deze in te drukken en vervolgens los te laten.
21 3 - Onderhoud en probleemoplossingNLWW
3Pak de lege inktpatroon tussen uw duim en wijsvinger en trek de patroon stevig naar
u toe.
4Haal de nieuwe inktpatroon uit de verpakking.
5Plaats de inktpatroon in de sleuf met de kleurcode van de inktpatroon. Druk de patroon
goed op zijn plaats.
6Sluit de klep van de inktpatroon.
Onderhoud van de printkoppen
Als tekens onvolledig worden afgedrukt of punten of lijnen op de afdruk ontbreken, kan dit het
gevolg zijn van verstopte inktsproeiers. In dat geval moet u de printkoppen rein igen. Als u wilt
weten welke patronen bestemd zijn voor gebr uik met uw p rinter, r aadpleegt u Benodigdheden.
Als de kwaliteit van de afdruk afneemt, voert u de volgende stappen uit:
Controleer de status van de printkoppen.
Start de automatische reinigingsprocedure voor printkoppen.
Reinig de contacten van de printkoppen handmatig.
Vervang de printkoppen indien het probleem na het reinigen blijft bestaan.
LET OPHP kan niet aansprakelijk worden gesteld voor schade aan de printer die het gevolg is van
het wijzigen van de printkoppen.
De status van de printkoppen controleren
Configuratiepagina
1 Druk op de knop Configuratiepagina om de configuratiepagina af te drukken. Zie De
configuratiepagina.
2 Controleer het gedeelte over de status van de printkoppen op de configuratiepagina.
Als de status van een printkop slecht is, reinigt of vervangt u de printkop.
Ingebouwde webserver
1 Open de ingebouwde webserver. Zie De ingesloten webserver openen.
2 Klik op het tabblad Informatie.
3 Klik op Inktbenodigdheden in het linker deelvenster. Als de status van een printkop
slecht is, reinigt of vervangt u de printkop.
Werkset (Windows)
1 Open de Werkset. Zie De Werkset openen.
2 In het tabblad Informatie klikt u op Printkopconditie.
Als de status van een printkop slecht is, reinigt of vervangt u de printkop.
NLWW 22
Printkoppen automatisch reinigen
OpmerkingReinig de printkoppen alleen wanneer dat nodig is; het reinigen kost inkt en verkort de
levensduur van de printkoppen. U kunt kiezen uit drie reinigingsniveaus. Voer na het eerste
reinigingsniveau alleen het volgende niveau uit als de resultaten niet bevredigend zijn .
Bedieningspaneel
1 Druk op de knop (Aan/Uit) en houd deze ingedrukt.
2 Voer een van de volgende handelingen uit terwijl u de knop ingedrukt houdt: Voer het
volgende reinigingsniveau alleen uit als de resultaten van het vorige niveau niet
bevredigend zijn.
a Voor reinigingsniveau 1: druk tweemaal op de knop (Annuleren).
b Voor reinigingsniveau 2: druk tweemaal op de knop (Annuleren) en eenmaal op de
knop (Doorgaan).
c Voor reinigingsniveau 3: druk tweemaal op de knop (Annuleren) en tweemaal op de
knop (Doorgaan).
3 Laat de knop (Aan/Uit) los.
De printer begint met reinigen.
4 Drukt de configuratiepagina van de printer af. Zie De configuratiepagina.
Ingebouwde webserver
1 Open de ingebouwde webserver. Zie De ingesloten webserver openen.
2 Klik op het tabblad Instellingen.
3 Om de printkoppen te reinigen klikt u op Diagnostiek in het linker deelvenster.
Selecteer vervolgens het juiste reinigingsniveau uit de vervolgkeuzelijst in het
gedeelte Printkoppen.
Werkset (Windows)
1 Open de Werkset. Zie De Werkset openen.
2 Open het tabblad Printerservice, klik op Printkoppen Reinigen en volg de instructies
op het scherm.
HP Inkjet Werkset (Mac OS)
1 Open de HP Inkjet Werkset. Zie U opent de HP Inkjet Werkset als volgt
2 Klik op Reinigen en volg de aanwijzingen op het scherm.
De printkoppen uitlijnen
Nadat u een printkop hebt vervangen, lijnt de printer de printkoppen automatisch uit om een
optimale afdrukkwaliteit te garanderen. Als uit de afgedrukte pagina's echter blijkt dat de
printkoppen niet goed zijn uitgelijnd, kunt u deze handmatig uitlijnen.
Bedieningspaneel
Druk de knop (Aan/Uit) in en houd deze ingedrukt, druk driemaal op (Doorgaan) en
laat de knop (Aan/Uit) los.
23 3 - Onderhoud en probleemoplossingNLWW
Ingebouwde webserver
1 Open de ingebouwde webserver. Zie De ingesloten webserver openen.
2 Klik op het tabblad Instellingen.
3 Klik op Diagnostiek in het linker deelvenster.
4 Selecteer in het gedeelte Printkoppen de opti e voor het uitlijnen van printk oppen in de
vervolgkeuzelijst.
Werkset (Windows)
1 Open de Werkset. Zie De Werkset openen.
2 Open het tabblad Printerservice, klik op Printkoppen Uitlijnen en volg de instructies
op het scherm.
HP Inkjet Werkset (Mac OS)
1 Open de HP Inkjet Werkset. Zie U opent de HP Inkjet Werkset als volgt.
2 Klik op Kalibreren en volg de aanwijzingen op het scherm.
De printkoppen vervangen
OpmerkingVervang printkoppen pas na dat u hebt geprobeerd deze te reinigen. Zie Printkoppen
automatisch reinigen en De contacten van de printkop handmatig reinige n.
1Controleer of de printer is aangesloten en ingeschakeld.
2Open de bovenklep.
3Til de printkopgrendel omhoog om deze te openen.
4Til de hendel van de printkop omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf
te trekken.
5Verwijder de nieuwe printkop uit de verpakking en verwijder de beschermende tape.
6Plaats de printkop in de sleuf met de bijbehorende kleurcode. Druk de printkop met enige
kracht omlaag voor een goed contact .
7Sluit de printkopgrendel. Controleer of deze vergrendeld is.
8Sluit de bovenklep.
9Wacht terwijl de printer de printkoppen initialiseert en een uitlijnpagina afdrukt.
NLWW 24
De contacten van de printkop handmatig reinigen
Als u wilt weten welke printkoppen compatibel zijn met uw printer, raadpleegt u
Benodigdheden.
LET OPReinig de contacten van de printkoppen alleen nadat u geprobeerd hebt de printkoppen
automatisch te reinigen. Zie Printkoppen automatisch reinigen. De contacten van de
printkoppen bevatten gevoelige elektronische onderdelen die gemakkelijk kunnen
worden beschadigd.
1Controleer of de printer is aangesloten en ingeschakeld.
2Open de bovenklep.
3Wacht twee of drie seconden. Verwijder daarna de stekker van de printer uit
het stopcontact.
4Til de printkopgrendel omhoog om deze te openen.
5Til de hendel van een printkop omhoog en gebruik deze om de printkop uit de sleuf
te trekken.
6Verwijder eventuele inkt voorzichtig van de contacten op de printkop. Gebruik
hiervoor een droog wattenstokje of een zachte, droge doek zonder rafels die geen
vezels achterlaat.
LET OPRaak alleen de contacten aan. Als u de inktsproeiers (aan de onderkant van de printkop)
aanraakt, kan de printkop ernstig beschadigd raken.
7Als er nog inktresten achterblijven, bevochtigt u het wattenstokje met gedistilleerd,
gefilterd of gekookt water en blijft u inkt afnemen totdat de contacten schoon zijn.
LET OPGebruik geen drinkwater of alcohol, omdat u de printkoppen hiermee kunt beschadigen.
8Na het reinigen plaatst u de printkop op een vel papier of een papiere n servetje.
25 3 - Onderhoud en probleemoplossingNLWW
9Reinig de contacten van de printkopsleuven van de printer met een vochtig
wattenstokje. Laat alle elektrische contacten ten minste vijf minuten dr ogen voordat
u de printkoppen terugplaatst.
10 Sluit het netsnoer aan en zet de printer aan. Het bedieningspaneel moet nog steeds
aangeven dat er een printkop ontbreekt.
11 Als u een printkop vervangt, haalt u de nieuwe printkop uit de verpakkin g en verwijdert u
vervolgens de beschermende tape.
12 Plaats de printkop terug in de sleuf met de kleurcode van de printkop. Druk de print kop
goed op zijn plaats.
13 Sluit de printkopgrendel. Controleer of deze goed is vergrendeld.
14 Sluit de bovenste klep.
15 Herhaal de bovenstaande stappen, indien nodig, voor de andere printko ppen.
16 Wacht tot de initialisatie van de printkoppen is voltooid en de testpagina is afgedrukt
Als de printer geen uitlijnpagina afdrukt, vervangt u de printkop die u hebt gereinigd.
De kleur kalibreren
Nadat u een printkop hebt vervangen, kalib re e rt de printe r de kleu re n au to m at isch om
een optimale afdrukkwaliteit te garanderen. Als u niet tevreden bent met het kleurresultaat,
kunt u de kleuren ook handmatig kalibreren.
Werkset (Windows)
Klik op het tabblad Printerservice. Klik vervolgens op Kleur Kalibreren en volg de
aanwijzingen op het scherm.
HP Inkjet Werkset (Mac OS)
Klik op Kleur Kalibreren en volg de aanwijzingen op het scherm.
Tips en bronnen voor het oplossen van problemen
.
Gebruik de volgende tips en hulpmiddelen om afdrukproblemen op te lossen.
Zie Papierstoringen verhelpen voor informatie over papierstoringen.
Zie Papierinvoerproblemen oplossen voor informatie over papierinvoerproblemen zoals
een scheve of foutieve papierinvoer.
Sommige printerproblemen kunnen worden opgelost door de printer te resetten.
NLWW 26
De printer resetten
1Houd de knop Configuratiepagina ingedrukt en druk driemaal op de knop (Doorgaan).
2Wacht ongeveer 20 seconden en druk op de knop (Aan/uit) om de printer uit
te schakelen.
3Verwijder de stekker van de printer uit het stopcontact.
4Wacht ongeveer 20 seconden en steek de stekker weer in het stopcontact.
5Druk op de knop (Aan/uit) om de printer in te schakelen.
Algemene tips voor het oplossen van problemen
Voer de volgende controles uit:
Controleer of h et Aan/u it-lampje br andt ( niet knipp ert). Nadat de printer is aangezet , heef t
de printer ongeveer 45 seconden nodig om op te warmen.
Controleer of de printer gereed is voor gebruik. Wanneer er lampjes br anden of knipperen
raadpleegt u Informatie over de printerlampjes.
Zorg dat er geen foutberichten op het scherm worden weergegeven.
Zorg dat de voedingskabel en andere kabels functioneren en goed op de printer zijn
aangesloten. Zorg dat de printer goed is aangesloten op een werkend stopcontact en is
ingeschakeld. Zie Printerspecificaties voor spanningsvereisten.
Media moeten goed in de lade geplaatst zijn en niet in de printer zijn vastgelopen.
Printkoppen en inktcartridges moeten goed geplaatst zijn in de juiste met kleuren
gecodeerde slots. Druk de printkoppen en inktcartridges goed op hun plaats. Co ntroleer of
de tape van alle printkoppen is verwijderd.
De printkopgrendel en alle kleppen moeten gesloten zijn.
Het achterpaneel en de automatische duplexeenheid moeten stevig op hun plaats zitten.
Alle verpakkingstape en -materialen moeten van de printer zijn verwijderd.
Zorg dat de printer een configuratiepagina kan afdrukken. Zie De configuratiepagina.
Zorg dat de printer is ingesteld als huidige printer of standaardprinter.
Windows-gebruikers kunnen de printer als standaardprinter instellen in de map Printers.
Mac-gebruikers kunnen de printer in de Kiezer of in het Afdrukcen trum instellen als
standaardprinter. Raadpleeg de documentatie bij uw computer voor meer informatie.
Zorg dat Afdrukken Onderbreken niet is geselecteerd als u een computer met
Windows gebruikt.
Zorg dat er zijn niet te veel programma's actief zijn wanneer u een taak uitvoert. Sluit de
programma's die u niet gebruikt of start de computer opnieuw op voordat u de taak
opnieuw afdrukt.
27 3 - Onderhoud en probleemoplossingNLWW
Afdrukproblemen oplossen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u veelvoor komende afdrukproblemen kunt oplossen.
De printer wordt onverwacht uitgeschakeld
Controleer de netvoeding en aansluiting van het netsnoer
Controleer of de printer goed is aangesloten op een werkend stopcontact.
Zie Printerspecificaties voor spanningsvereisten.
Controleer de ventilatieopeningen van de printer
De ventilatieopeningen bevinden zich aan weerszijden van de printer. Als de
ventilatieopeningen worden geblokkeerd en de printer oververhit raakt, wordt de printer
automatisch uitgezet. Zorg dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd worden en de
printer in een koele, droge ruimte staat. Zie Printerspecificaties voor de
omgevingscondities die vereist zijn voor de printer.
Alle printerlampjes knipperen
Er is een fout opgetreden die niet kan worden hersteld
Reset de printer. Zie De printer resetten.
Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met HP. Zie Ondersteuning
en garantie.
De printer reageert niet (er wordt niets afgedrukt)
Controleer de printerinstelling
Zie Algemene tips voor het oplossen van problemen .
Controleer de initialisatie van de printkoppen
Na vervanging of installatie van printkoppen wordt er autom atisch een testpagina
afgedrukt om de printkoppen uit te lijnen. Deze pro cedure duurt ongevee r zeven minu ten.
Gedurende deze procedure kan alleen de automatische testpagina worden afgedrukt.
Controleer de installatie van de printersoftware
Als de printer tijdens het afdrukken wordt uitgeschakeld, moet er een
waarschuwingsbericht op het scherm verschijnen. Gebeurt dit niet, dan is de
printersoftware wellicht niet goed geïnstalleerd. Om dit op te lossen verwijdert
u de software van uw computer en installeert u deze vervolgens opnieuw.
Zie De printersoftware verwijderen.
NLWW 28
Controleer de kabelaansluitingen
Zorg dat beide uiteinden van de kabel (USB, para llel of netwerk) goed zijn aangesloten.
Als de printer is aangesloten op een netwerk, doet u het volgende:
• Controleer of het verbindingslampje aan de achterzijde van de printer brandt.
Zie De lampjes voor de netwerkaansluiting.
• Controleer of u niet een telefoonsnoer hebt gebruikt om de printer aan te sluiten.
• Controleer of de hub, schakelaar of router van het netwerk is ingeschakeld
en functioneert.
Controleer de printerinstelling voor een netwerkomgeving
Controleer of het juiste printerstuurprogramma en de juiste printerpoort worden gebruikt.
Voor meer informatie over netwerkverbindingen raadpleegt u De printer configureren
(Windows), De printer configureren (Mac OS) of de documentatie bij uw netwerk.
Controleer de eigen firewallsoftware die op de computer is geïnstalleerd
De persoonlijke firewall is een beveiligingsprogramma dat de computer beschermt tegen
indringers. De firewall kan echter ook de communicatie tussen computer en printer
blokkeren. Als u een communicatieprobleem met de pr inter hebt, kunt u proberen de
firewall tijdelijk uit te schakelen. Als het probleem zich blijft voordoen, is de firewall niet de
oorzaak van het communicatieprobleem. Sch ak el de firewall da n weer in.
Als de communicatie met de printer wordt hersteld wanneer u de firewall uitschakelt, kunt
u proberen een statisch IP-adres aan de printer toe te wijzen en de firewall weer in te
schakelen. Zie Netwerkopties configureren.
Controleer de instellingen voor draadloze communicatie
Controleer of de draadloze kaart van de computer is ingesteld op het juiste
draadloze profiel.
Een draadloos profiel is een verzameling netwerkinstellingen die uniek zijn voor een
bepaald netwerk. Een enkele draadloze kaart kan meerdere draadloze profielen hebben
(bijvoorbeeld een voor een privénetwerk en een voor een zakelijk netwerk).
Open het configuratieprogramma voor de netwerkkaart die op uw computer is
geïnstalleerd en controleer of het geselecteerde profiel het profiel van het netwerk van
de printer is.
Controleer of de instellingen van het printernetwerk overeenkomen met die van
uw netwerk.
1 Voer een van de volgende handelingen uit om de instellingen voor uw netwerk
te vinden:
• Infrastructuurmethode: open het configuratieprogramma voor het draadloze
toegangspunt van het netwerk (Wireless Access Point, WAP).
• Ad hoc-methode: open het configuratieprogramma voor de netwerkkaart die op uw
computer is geïnstalleerd.
29 3 - Onderhoud en probleemoplossingNLWW
Loading...
+ 81 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.