NEDERLANDS Gebruiksaanswijzing Pagina 3
2
INDEX
Hoofdstuk 1: INSTALLATIE .................................................................................................4
1.1. EEN APPARAAT INSTALLEREN .....................................................................................................................4
1.2. TWEE APPARATEN INSTALLEREN ...............................................................................................................4
1.3. DEUREN AFSTELLEN (indien beschikbaar) ................................................................................................4
Hoofdstuk 2: FUNCTIES .....................................................................................................5
2.1 ALARM DEUR OPEN .......................................................................................................................................5
2.2. SNEL KOELEN ................................................................................................................................................5
2.3. VENTILATOR ...................................................................................................................................................5
2.4. TEMPERATUURINSTELLING .........................................................................................................................5
2.5. IJSVRIJ KOELKASTCOMPARTIMENT ...........................................................................................................5
2.6. KOELKASTVERLICHTING ..............................................................................................................................5
Hoofdstuk 3: GEBRUIK .......................................................................................................6
3.1. OPMERKINGEN ..............................................................................................................................................6
Hoofdstuk 4: TIPS VOOR OPSLAG VAN LEVENSMIDDELEN...........................................6
4.1. VENTILATIE .....................................................................................................................................................6
4.2. OPSLAAN VAN VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN ...................................................................................6
4.3. DE JUISTE PLEK VOOR VERSE ETENSWAAR EN DRANKEN ....................................................................6
Hoofdstuk 5: FUNCTIONELE GELUIDEN ...........................................................................7
Hoofdstuk 6: AANBEVELINGEN WANNEER HET APPARAAT NIET WORDT GEBRUIKT ......... 8
6.1. AFWEZIGHEID/VAKANTIE .............................................................................................................................8
6.2. VERHUIZEN .....................................................................................................................................................8
6.3. STROOMUITVAL .............................................................................................................................................8
Hoofdstuk 7: ONDERHOUD EN REINIGING ......................................................................8
Hoofdstuk 8: HANDLEIDING VOOR PROBLEEMOPLOSSING ......................................... 9
8.1. VOORDAT U CONTACT OPNEEMT MET DE CONSUMENTENSERVICE .....................................................9
8.2. STORINGEN ....................................................................................................................................................9
Hoofdstuk 9: CONSUMENTENSERVICE ..........................................................................10
Overige:
SCHARNIERZIJDE DEUR OMKEREN................................................................................................................ 11
OPMERKING:
De instructies gelden voor verschillende modellen; er kunnen dus verschillen zijn. Hoofdstukken die
alleen gelden voor bepaalde apparaten worden aangegeven met een asterisk (*).
Functies die specifiek gelden voor het reeds aangeschafte productmodel vindt u in de BEKNOPTE
HANDLEIDING.
3
1. INSTALLATIE
1.1. EEN APPARAAT INSTALLEREN
Om voor voldoende ventilatie te zorgen dient er aan
beide zijkanten en aan de bovenkant van het apparaat
ruimte vrijgelaten te worden.
De afstand tussen de achterzijde van het apparaat en
de muur achter het apparaat dient minimaal 50 mm te
bedragen.
Bij minder ruimte aan de achterzijde neemt het
energieverbruik van het product toe.
1.2. TWEE APPARATEN INSTALLEREN
50mm
50mm
Tijdens het installeren zorgen de vriezer
2
de koelkast
samen dat de vriezer links en de
1
en
koelkast rechts wordt geplaatst (zie de afbeelding).
De linkerzijde van de koelkast is uitgerust met een
speciale voorziening om condensatieproblemen
tussen de apparaten te voorkomen.
Er wordt aanbevolen twee apparaten samen te
installeren met behulp van de verbindingsset
3
(zie
de afbeelding).
Deze kunt u aanschaffen bij de Consumentenservice.
1.3. DEUREN AFSTELLEN (indien beschikbaar)
Gebruik voor het nivelleren van de deuren het
verstelbare onderste scharnier
(selecteer modellen
Als de koelkastdeur lager is dan de vriezerdeur kan
de koelkastdeur worden verhoogd door de stelschroef
tegen de klok in te draaien met behulp van een M10
moersleutel.
max
5 mm
Als de vriezerdeur lager is dan de koelkastdeur kan
de vriezerdeur worden verhoogd door de stelschroef
tegen de klok in te draaien met behulp van een M10
moersleutel.
4
2. FUNCTIES
2.1 ALARM DEUR OPEN
Het alarm voor Geopende deur wordt geactiveerd als
de deur langer dan 5 minuten open blijft staan. Het
alarm wordt aangeduid door het knipperen van het
LED-lampje van de deur. Als de deur langer dan 8
minuten open blijft staan, wordt het LED-lampje van de
deur uitgeschakeld.
2.2. SNEL KOELEN
Het gebruik van deze functie wordt aanbevolen als
u zeer veel levensmiddelen in de koelkast plaatst.
Met de functie Snel koelen
in de koelkast te verhogen. Houd de ventilator
ingeschakeld voor maximale koelcapaciteit.
2.3. VENTILATOR
De ventilator verbetert de temperatuurverdeling in het
product, waardoor de etenswaar beter geconserveerd
wordt. De ventilator is standaard ingeschakeld.
Geadviseerd wordt de ventilator ingeschakeld te laten
wanneer de temperatuur van de omgevingslucht hoger
is dan 27 ÷ 28 °C, als u waterdruppels op de glasplaten
ziet of onder zeer vochtige omstandigheden. Vergeet
niet dat als de ventilator is ingeschakeld, deze niet
continu zal werken. De ventilator start/stopt met
werken afhankelijk van de temperatuur en/of de
vochtigheidsgraad in het product. Het is dus helemaal
normaal als de ventilator niet werkt, ook al is hij
ingeschakeld.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor het
inschakelen of uitschakelen van deze functie.
kan de koelcapaciteit
Opmerking:
Blokkeer het gebied van de luchtinlaat niet met
levensmiddelen.
Om ervoor te zorgen dat goede prestaties worden
geleverd bij een lagere omgevingstemperatuur (kouder
dan 18°C) en om het energieverbruik te optimaliseren,
dient u de ventilator uit te schakelen.
Als het apparaat is voorzien van de ventilator kan het
ook uitgerust worden met het antibacteriële filter.
Haal het filter uit de doos, die zich in de crisperlade
bevindt en plaats het in de afdekking van de ventilator.
De vervangingsprocedure is meegeleverd in de
filterdoos.
2.4. TEMPERATUURINSTELLING
Het apparaat wordt normaal in de fabriek ingesteld op
de aanbevolen medium temperatuur.
Zie de meegeleverde Beknopte handleiding voor meer
informatie de temperatuurinstelling.
Opmerking: De weergegeven temperatuurinstelling
komt overeen met de gemiddelde temperatuur in de
hele koelkast
2.5. IJSVRIJ KOELKASTCOMPARTIMENT
Het ontdooien van het koelvak vindt volledig
automatisch plaats.
Waterdruppels aan de achterwand in het
koelkastcompartiment duiden er op dat het
automatische ontdooien aan de gang is. Het ontdooide
water wordt automatisch afgevoerd naar een
afvoerslang en wordt verzameld in een container, waar
het verdampt.
2.6. KOELKASTVERLICHTING
Het verlichtingssysteem in het koelkastcompartiment
maakt gebruik van Led-verlichting voor een betere
verlichting en een zeer laag energieverbruik.
Als het systeem met ledverlichting niet werkt, contact
opnemen met de Consumentenservice om het te laten
vervangen.
Belangrijk:
De binnenverlichting van het koelkastcompartiment
gaat branden wanneer de deur van de koelkast
geopend wordt. Als de deur langer dan 8 minuten
geopend blijft, wordt de verlichting automatisch
uitgeschakeld.
* Alleen beschikbaar op bepaalde modellen. Controleer in de BEKNOPTE HANDLEIDING of deze functie beschikbaar is voor uw model.
5