Garmin MARQ Aviator User manual [nl]

Page 1
MARQ® AVIATOR
Gebruikershandleiding
Page 2
© 2019 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Approach®, Auto Lap®, Auto Pause®, Connext®, Edge®, inReach®, MARQ®, QuickFit®, TracBack®, VIRB®, Virtual Partner® en Xero® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Body Battery™, Connect IQ™, Garmin Connect™, Garmin Express™, Garmin Golf™, Garmin Move IQ™, Garmin Pay™, Garmin Pilot™, HRM-Pro™, HRM-Run™, HRM-Tri™, HRM-Swim™, tempe™, TruSwing™, TrueUp™, Varia™, Varia Vision™ en Vector™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple®, iPhone®, iTunes® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Di2™ is een handelsmerk van Shimano, Inc. Shimano® is een geregistreerd handelsmerk van Shimano, Inc. iOS® is een geregistreerd handelsmerk van Cisco Systems, Inc. voor het gebruik waarvan Apple Inc. een licentie heeft verkregen. Op de Spotify® software zijn licenties van derden van toepassing, die u hier kunt vinden:
https://developer.spotify.com/legal/third-party-licenses. STRAVA en Strava™ zijn handelsmerken van Strava, Inc. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Training Stress Score™ (TSS),
Intensity Factor™ (IF) en Normalized Power™ (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. WiFi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Zwift™ is een geregistreerd handelsmerk van Zwift Inc. Andere handelsmerken en merknamen zijn eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Page 3

Inhoudsopgave

Inleiding........................................................................... 1
Overzicht.....................................................................................1
Alternatieve tijdzones toevoegen aan de watch face............. 1
Het bedieningsmenu weergeven........................................... 1
Widgets weergeven............................................................... 1
Het toestel opladen..................................................................... 1
De luchtvaartdatabase bijwerken............................................... 1
Uw smartphone koppelen met uw toestel................................... 2
Productupdates...........................................................................2
Garmin Express instellen....................................................... 2
Vliegen............................................................................. 2
De hoogtewaarschuwing instellen.............................................. 2
De barometerdruk handmatig instellen....................................... 2
NEXRAD weerradar weergeven................................................. 2
Vliegactiviteit............................................................................... 2
De waarde voor Auto Fly instellen......................................... 2
Een vlucht starten.................................................................. 3
Uw SpO2-waarden bekijken tijdens de vlucht....................... 3
Navigeren naar het dichtstbijzijnde vliegveld......................... 3
Dichtstbijzijnde vliegveld................................................... 3
Navigeren naar een via-punt voor luchtvaart op de
identificatie ervan................................................................... 3
Via-punt-informatie weergeven.............................................. 3
Horizontal Situation Indicator................................................. 4
Stoppen met navigeren.......................................................... 4
De automatische vluchttimer uitschakelen.............................4
Routes en vluchtplannen............................................................ 4
Een via-punt zoeken.............................................................. 4
Een vluchtplan maken op uw toestel..................................... 4
Verbinding maken met de Garmin Pilot app..................... 4
Een vluchtplan volgen............................................................ 4
Een vluchtplan op de kaart weergeven.................................. 4
Een vluchtplan omkeren en volgen........................................ 4
Een vluchtplan bewerken....................................................... 4
Een vluchtplan verwijderen.................................................... 5
Activiteiten en apps....................................................... 5
Een activiteit starten................................................................... 5
Tips voor het vastleggen van activiteiten............................... 5
De vermogensmodus wijzigen............................................... 5
Een activiteit stoppen..................................................................5
Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderen....................... 5
Een aangepaste activiteit maken................................................ 5
Binnenactiviteiten........................................................................6
Virtueel hardlopen.................................................................. 6
De loopbandafstand kalibreren.............................................. 6
Een krachttraining vastleggen............................................... 6
Een ANT+® indoortrainer gebruiken................................. 6
Buitenactiviteiten.........................................................................7
Hardlopen op de baan........................................................... 7
Tips voor het registreren van een hardloopsessie............ 7
Uw afdalingen weergeven......................................................7
Een off-piste ski-activiteit vastleggen..................................... 7
Vermogensgegevens voor langlaufen................................... 7
De metronoom gebruiken...................................................... 7
Audiomeldingen afspelen tijdens een activiteit...................... 8
Jumpmaster........................................................................... 8
Multisport.................................................................................... 8
Een multisportactiviteit maken............................................... 8
Tips voor triatlontraining en het gebruik van
multisportactitiveiten.............................................................. 8
Zwemmen................................................................................... 8
Zwemtermen.......................................................................... 8
Slagtypen............................................................................... 8
Tips voor zwemactiviteiten
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad........................... 9
Auto Rust............................................................................... 9
Training met het trainingslog..................................................9
Polshartslagmeting uitschakelen tijdens zwemmen.............. 9
Golfen......................................................................................... 9
Golfen.................................................................................... 9
Hole-informatie.......................................................................9
Grote cijfers....................................................................... 9
Afstand meten met Knop-targeting...................................... 10
Holes wijzigen...................................................................... 10
De green wijzigen................................................................ 10
De vlag verplaatsen............................................................. 10
Gemeten slagen weergeven................................................ 10
Layup- en dogleg-afstanden weergeven............................. 10
Aangepaste doelen opslaan........................................... 10
Score bijhouden................................................................... 10
Een score bijwerken........................................................ 10
De scoringsmethode instellen......................................... 10
Uw handicap instellen..................................................... 11
Statistieken bijhouden inschakelen................................. 11
TruSwing™.......................................................................... 11
De golfafstandteller gebruiken............................................. 11
PlaysLike-afstand bekijken.................................................. 11
De richting naar de pinlocatie bekijken................................ 11
Clubstatistieken weergeven................................................. 11
Klimsporten............................................................................... 11
Een indoor klimactiviteit vastleggen..................................... 11
Een boulderactiviteit registreren.......................................... 12
..................................................... 9
Connected functies...................................................... 12
Bluetooth meldingen inschakelen............................................. 12
Meldingen weergeven.......................................................... 12
Een inkomende oproep ontvangen...................................... 12
Een sms-bericht beantwoorden........................................... 13
Meldingen beheren.............................................................. 13
De Bluetooth smartphone-verbinding uitschakelen.................. 13
Smartphone-verbindingswaarschuwingen in- en
uitschakelen.............................................................................. 13
Een verloren mobiel toestel lokaliseren.................................... 13
Garmin Connect........................................................................13
De software bijwerken met de Garmin Connect app........... 13
De software bijwerken via Garmin Express......................... 14
Garmin Connect op uw computer gebruiken.................. 14
Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin
Connect................................................................................14
Garmin Golf™ app............................................................... 14
Connext.................................................................................... 14
Verbinding maken met de Garmin Pilot app........................ 14
Een Connext toestel koppelen............................................. 14
Veiligheids- en trackingfuncties................................. 14
Contacten voor noodgevallen toevoegen................................. 15
Contactpersonen toevoegen.................................................... 15
Ongevaldetectie in- en uitschakelen......................................... 15
Hulp vragen.............................................................................. 15
Een GroupTrack sessie starten................................................ 15
Tips voor GroupTrack sessies............................................. 15
GroupTrack instellingen....................................................... 15
WiFi connected functies............................................. 15
Verbinding maken met een WiFi netwerk................................ 16
Connect IQ functies..................................................... 16
Connect IQ functies downloaden.............................................. 16
Connect IQ functies downloaden via uw computer.................. 16
Garmin Pay................................................................... 16
Uw Garmin Pay portemonnee instellen.................................... 16
Inhoudsopgave i
Page 4
Een aankoop betalen via uw horloge....................................... 16
Een kaart toevoegen aan uw Garmin Pay portemonnee.......... 16
Uw Garmin Pay kaarten beheren.........................................16
Uw Garmin Pay pincode wijzigen............................................. 17
Muziek........................................................................... 17
Verbinding maken met een externe provider............................ 17
Audiocontent van een externe provider downloaden........... 17
Audio-inhoud downloaden van Spotify®.............................. 17
De muziekprovider wijzigen................................................. 17
Loskoppelen van een externe provider................................ 17
Persoonlijke audiocontent downloaden.................................... 17
Luisteren naar muziek.............................................................. 18
Bediening voor afspelen van muziek........................................ 18
Een Bluetooth hoofdtelefoon aansluiten................................... 18
De audiomodus wijzigen........................................................... 18
Hartslagmeetfuncties................................................... 18
Hartslagmeter aan de pols........................................................18
Het toestel dragen................................................................18
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens......................... 18
De hartslagwidget gebruiken............................................... 18
Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen......... 18
Hartslaggegevens tijdens een activiteit verzenden......... 19
Abnormale-hartslagwaarschuwingen instellen.................... 19
De polshartslagmeter uitschakelen...................................... 19
Hardloopdynamiek.................................................................... 19
Trainen met hardloopdynamiek........................................... 19
Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens................... 19
Gegevens over grondcontacttijd-balans......................... 20
Verticale oscillatie en verticale ratio gegevens............... 20
Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens...... 20
Prestatiemetingen..................................................................... 20
Prestatiemeldingen uitschakelen......................................... 21
Prestatiemetingen automatisch detecteren......................... 21
Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren............... 21
Over VO2 max. indicaties.................................................... 21
Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven......... 21
Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven................... 21
Voorspelde racetijden weergeven....................................... 22
Training Effect...................................................................... 22
Hartslagvariaties en stressniveau........................................ 22
Hartslagvariaties en stressniveau weergeven................ 22
Prestatieconditie.................................................................. 22
Uw prestatieconditie weergeven..................................... 22
Lactaatdrempel.................................................................... 23
Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te
bepalen........................................................................... 23
Uw FTP-waarde schatten.................................................... 23
Een FTP-test uitvoeren................................................... 23
Trainingsstatus......................................................................... 23
Trainingsstatusniveaus........................................................ 24
Tips voor het verkrijgen van uw trainingsstatus.............. 24
Hartslag- en hoogteacclimatisatie........................................ 24
Trainingsbelasting................................................................ 24
Focus trainingsbelasting...................................................... 24
Hersteltijd............................................................................. 25
Uw hersteltijd weergeven................................................ 25
Herstelhartslag................................................................ 25
Body Battery™..........................................................................25
De Body Battery widget bekijken......................................... 25
Tips voor betere Body Battery gegevens............................. 25
Pulse Ox meter............................................................. 25
Pulse Ox metingen verkrijgen................................................... 26
Metingen van de Pulse Ox meter gedurende de hele dag
inschakelen............................................................................... 26
Automatische Pulse Ox metingen uitschakelen....................... 26
Slaap bijhouden van Pulse Ox meter inschakelen
Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens............................. 26
................... 26
Training......................................................................... 26
Uw gebruikersprofiel instellen................................................... 26
Fitnessdoelstellingen........................................................... 26
Hartslagzones...................................................................... 26
Uw hartslagzones instellen............................................. 26
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel........... 27
Berekeningen van hartslagzones.................................... 27
Uw vermogenszones instellen............................................. 27
Activiteiten volgen..................................................................... 27
Automatisch doel................................................................. 27
De bewegingswaarschuwing gebruiken.............................. 28
Slaap bijhouden................................................................... 28
Uw slaap automatisch bijhouden.................................... 28
De modus Niet storen gebruiken.....................................28
Minuten intensieve training.................................................. 28
Minuten intensieve training opbouwen............................ 28
Garmin Move IQ™............................................................... 28
Instellingen voor activiteiten volgen..................................... 28
Activiteiten volgen uitschakelen...................................... 28
Workouts...................................................................................28
Een workout vanuit Garmin Connect volgen....................... 29
Een aangepaste workout maken op Garmin Connect......... 29
Een aangepaste workout naar uw toestel verzenden..... 29
Een workout beginnen......................................................... 29
Een dagelijkse voorgestelde workout volgen....................... 29
Aanwijzingen voor dagelijkse aanbevolen workouts in- en
uitschakelen.................................................................... 29
Een zwembadworkout volgen.............................................. 29
Een kritische zwemsnelheidstest vastleggen.................. 29
Het resultaat van uw kritische zwemsnelheid
bewerken.........................................................................30
De trainingsagenda.............................................................. 30
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken.................. 30
Aangepaste trainingsplannen......................................... 30
Intervalworkouts........................................................................30
Een intervalworkout maken..................................................30
Een intervalworkout starten................................................. 30
Een intervalworkout stoppen............................................... 30
PacePro training....................................................................... 30
Een PacePro plan downloaden van Garmin Connect......... 31
Een PacePro plan starten.................................................... 31
Een PacePro plan stoppen............................................. 31
Een PacePro plan maken op uw smartwatch................. 31
Segmenten............................................................................... 31
Strava™ segmenten............................................................ 31
Segmentgegevens weergeven............................................ 31
Tegen een segment racen................................................... 31
Een segment instellen op automatisch aanpassen............. 31
Virtual Partner® gebruiken....................................................... 32
Een trainingsdoel instellen........................................................ 32
Een trainingsdoel annuleren................................................ 32
Racen tegen een eerder voltooide activiteit............................. 32
Persoonlijke records................................................................. 32
Uw persoonlijke records weergeven.................................... 32
Een persoonlijk record herstellen........................................ 32
Een persoonlijk record verwijderen...................................... 32
Alle persoonlijke records verwijderen.................................. 32
Uw trainingsstatus pauzeren.................................................... 33
Uw gepauzeerde trainingsstatus hervatten......................... 33
Klokken......................................................................... 33
Een alarm instellen................................................................... 33
Een alarm wijzigen............................................................... 33
De afteltimer instellen............................................................... 33
Een timer verwijderen.......................................................... 33
ii Inhoudsopgave
Page 5
De stopwatch gebruiken........................................................... 33
Andere tijdzones toevoegen..................................................... 33
Een andere tijdzone wijzigen............................................... 34
Navigatie....................................................................... 34
Uw locatie bewaren.................................................................. 34
Uw opgeslagen locaties verwijderen................................... 34
Een waypoint projecteren......................................................... 34
Navigeren naar een bestemming............................................. 34
Naar een nuttig punt navigeren................................................ 34
Nuttige punten......................................................................34
Een koers maken en volgen op uw toestel............................... 34
Een rondrit maken.................................................................... 34
Navigeren met Peil en ga......................................................... 35
Tijdens een activiteit navigeren naar uw vertrekpunt............... 35
Routeaanwijzingen weergeven............................................ 35
Navigeren naar het vertrekpunt van een opgeslagen
activiteit..................................................................................... 35
Stoppen met navigeren............................................................ 35
Kaart......................................................................................... 35
De kaart weergeven............................................................. 35
Naar een locatie op de kaart navigeren of een locatie
opslaan................................................................................ 35
Navigeren met de functie Om me heen............................... 36
Het kaartthema wijzigen.......................................................36
Kompas.....................................................................................36
De kompaskoers instellen.................................................... 36
Hoogtemeter en barometer.......................................................36
Metingen op de hoogtemeter............................................... 36
Geschiedenis................................................................ 36
Werken met de geschiedenis................................................... 37
Multisportgeschiedenis........................................................ 37
Tijd in elke hartslagzone weergeven................................... 37
Gegevenstotalen weergeven.................................................... 37
De afstandteller gebruiker.........................................................37
Geschiedenis verwijderen.........................................................37
Uw toestel aanpassen.................................................. 37
Luchtvaartinstellingen............................................................... 37
Instellingen van activiteiten en apps......................................... 37
Gegevensschermen aanpassen.......................................... 39
Een kaart aan een activiteit toevoegen................................ 39
Waarschuwingen................................................................. 39
Een waarschuwing instellen............................................ 39
Instellingen van activiteitkaart.............................................. 40
Route-instellingen................................................................ 40
Auto Lap...............................................................................40
Ronden op afstand markeren......................................... 40
Auto Pause inschakelen...................................................... 40
Automatisch klimmen inschakelen....................................... 41
3D-snelheid en -afstand....................................................... 41
De Lap-knop in- en uitschakelen......................................... 41
Auto Scroll gebruiken........................................................... 41
De GPS-instelling wijzigen................................................... 41
GPS en andere satellietsystemen................................... 41
UltraTrac......................................................................... 41
Time-outinstellingen voor de spaarstand............................. 41
De volgorde van een activiteit wijzigen in de lijst met apps...... 42
Widgets..................................................................................... 42
De widgetlijst aanpassen..................................................... 42
Hoogtemeter........................................................................ 43
Temperatuur........................................................................ 43
METAR................................................................................ 43
inReach afstandsbediening................................................. 43
De inReach afstandsbediening gebruiken...................... 43
VIRB afstandsbediening...................................................... 43
Een VIRB actiecamera bedienen.................................... 43
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit
De stressniveauwidget gebruiken........................................ 44
De widget My Day aanpassen............................................. 44
Het bedieningsmenu aanpassen.............................................. 44
Wijzerplaatinstellingen.............................................................. 44
Standaard wijzerplaat.......................................................... 44
De watch face aanpassen................................................... 44
Sensorinstellingen.................................................................... 45
Kompasinstellingen.............................................................. 45
Het kompas handmatig kalibreren.................................. 45
De noordreferentie instellen............................................ 45
Hoogtemeterinstellingen...................................................... 45
De barometrische hoogtemeter kalibreren...................... 45
Barometerinstellingen.......................................................... 45
De barometer kalibreren................................................. 45
Hoogte-instellingen.............................................................. 45
Xero laserlocatie-instellingen............................................... 46
Kaartinstellingen....................................................................... 46
Kaartthema's........................................................................ 46
Instellingen waterkaart......................................................... 46
Kaartgegevens weergeven of verbergen............................. 46
Navigatie-instellingen................................................................46
Kaartfuncties aanpassen..................................................... 46
Een koersindicator instellen................................................. 46
Navigatiewaarschuwingen instellen..................................... 46
Instellingen voor energiebeheer............................................... 47
De batterijspaarstand aanpassen........................................ 47
Energiemodi aanpassen...................................................... 47
Een energiemodus herstellen.............................................. 47
Systeeminstellingen.................................................................. 47
Tijdinstellingen..................................................................... 48
Tijdwaarschuwingen instellen......................................... 48
De tijd synchroniseren.....................................................48
De schermverlichtingsinstellingen wijzigen.......................... 48
De sneltoetsen aanpassen.................................................. 48
De maateenheden wijzigen................................................. 48
Toestelgegevens weergeven.................................................... 48
Informatie over regelgeving en compliance op e-labels
weergeven........................................................................... 48
... 43
Draadloze sensoren..................................................... 48
De draadloze sensoren koppelen............................................. 48
HRM-Pro................................................................................... 49
Modus Extra scherm................................................................. 49
Een optionele fietssnelheids- of fietscadanssensor
gebruiken.................................................................................. 49
Trainen met vermogensmeters................................................. 49
Elektronische schakelsystemen gebruiken............................... 49
Omgevingsbewustzijn............................................................... 49
Voetsensor................................................................................49
Kalibratie van de voetsensor verbeteren............................. 49
Uw voetsensor handmatig kalibreren.................................. 49
Snelheid en afstand van voetsensor instellen..................... 49
tempe........................................................................................ 50
Clubsensoren............................................................................50
Toestelinformatie......................................................... 50
Specificaties..............................................................................50
Batterijgegevens.................................................................. 50
Gegevensbeheer...................................................................... 50
Bestanden verwijderen........................................................ 50
Onderhoud van het toestel.......................................... 50
Toestelonderhoud..................................................................... 50
Het toestel schoonmaken.................................................... 50
Geïntegreerde QuickFit® accessoires vervangen.................... 50
Tips voor het aanpassen van de metalen armband................. 51
Problemen oplossen.................................................... 51
Inhoudsopgave iii
Page 6
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt...................... 51
Is mijn smartphone compatibel met mijn toestel?..................... 51
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel.................... 51
Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken bij mijn horloge?........ 51
Ik kan mijn hoofdtelefoon niet koppelen met het toestel........... 52
Mijn muziek valt weg of mijn hoofdtelefoons blijven niet
verbonden................................................................................. 52
Uw toestel opnieuw opstarten.................................................. 52
Alle standaardinstellingen herstellen........................................ 52
Satellietsignalen ontvangen...................................................... 52
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren....................... 52
De temperatuurmeting is niet nauwkeurig................................ 52
De levensduur van de batterij verlengen.................................. 52
Activiteiten volgen..................................................................... 53
Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven....... 53
Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn.................... 53
De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect
account komen niet overeen................................................ 53
Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen............... 53
Meer informatie......................................................................... 53
Appendix....................................................................... 53
Gegevensvelden....................................................................... 53
Standaardwaarden VO2 Max................................................... 58
FTP-waarden............................................................................ 58
Wielmaat en omvang................................................................ 58
Symbooldefinities......................................................................59
Index.............................................................................. 60
iv Inhoudsopgave
Page 7

Inleiding

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.
Dit apparaat is niet bedoeld om primaire vluchtinformatie te verstrekken en dient alleen voor back-updoeleinden te worden gebruikt.

Overzicht

Druk hierop om de watch in te schakelen.
LIGHT
UP MENU
DOWN
START STOP
BACK LAP
Druk in om de schermverlichting in of uit te schakelen. Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
Druk hier om door de widgets en menu's te bladeren. Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
Druk hier om door de widgets en menu's te bladeren. Houd ingedrukt om de muziekbediening weer te geven.
Druk in om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit te starten of stoppen.
Druk in om een optie te kiezen in een menu. Houd ingedrukt om te navigeren naar een waypoint voor de
luchtvaart op de identificatie ervan.
Druk in om terug te keren naar het vorige scherm. Druk in om een ronde, rustpauze of overgang vast te leggen
tijdens een multisportactiviteit. Houd ingedrukt om te navigeren naar het dichtstbijzijnde
vliegveld.
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 44).
Houd LIGHT ingedrukt in een scherm.
1
Druk op UP of DOWN om door de opties te bladeren.
2

Widgets weergeven

Uw toestel wordt geleverd met diverse, vooraf geïnstalleerde widgets en als u uw toestel koppelt met een smartphone zijn er nog meer widgets beschikbaar.
• Druk op UP of DOWN.
Het toestel bladert door de widgetlijst en geeft samenvattingsgegevens voor elke widget weer.
• Druk op START om de details van de widget weer te geven. TIP: U kunt op DOWN drukken om extra schermen voor een
widget weer te geven of u kunt op START drukken om extra opties en functies voor een widget weer te geven.
• Als u een activiteit vastlegt, drukt u op BACK om terug te keren naar de pagina's met activiteitgegevens.

Het toestel opladen

WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer. Raadpleeg de instructies voor reiniging (Toestelonderhoud,
pagina 50).
Breng de contactpunten aan de achterzijde van het toestel op
1
één lijn met de oplaadcontacten en sluit de laadclip aan op het toestel.

Alternatieve tijdzones toevoegen aan de watch face

Tijdens de eerste installatie kunt u twee alternatieve tijdzones selecteren die op de watch face worden weergegeven.
Selecteer een optie:
1
• Selecteer Gbr ident. vliegv om naar een tijdzone te
zoeken door de alfanumerieke identificatie van een waypoint voor de luchtvaart in te voeren.
• Selecteer Kaart gebruiken om een tijdzone voor een
geografische locatie te kiezen.
Selecteer indien nodig Ja om de naam van de tijdzone te
2
wijzigen. De huidige tijd in de geselecteerde tijdzones verschijnt op de
watch face.

Het bedieningsmenu weergeven

In het bedieningsmenu staan opties om bijvoorbeeld de stealth­modus in te schakelen, de knoppen te vergrendelen of het toestel uit te schakelen. U kunt ook de Garmin Pay portemonnee openen.
Inleiding 1
Sluit de USB-kabel aan op een USB-oplaadpoort.
2
Laad het toestel volledig op.
3
Druk op om de oplader te verwijderen.
4

De luchtvaartdatabase bijwerken

Voordat u de luchtvaartdatabase kunt bijwerken, moet u een Garmin® account maken en uw toestel toevoegen. U kunt uw toestel-id weergeven op het scherm met toestelinformatie (Toestelgegevens weergeven, pagina 48).
Page 8
De luchtvaartdatabase is steeds 28 dagen geldig en bevat vliegveldlocaties, navigatiehulpmiddelen en kruispuntgegevens voor de hele wereld.
Ga naar www.flyGarmin.com.
1
Meld u aan bij uw Garmin account.
2
Selecteer een optie:
3
• Sluit het toestel met de meegeleverde USB-kabel aan op een computer.
• Verbind het toestel met een WiFi® draadloos netwerk.
Volg de instructies op het scherm om de luchtvaartdatabase
4
bij te werken.
Wanneer uw toestel is verbonden met een WiFi draadloos netwerk, worden database-updates 's nachts automatisch gedownload.

Uw smartphone koppelen met uw toestel

Om gebruik te maken van de connected functies van het MARQ toestel moet het rechtsreeks via de Garmin Connect™ app worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth® instellingen op uw smartphone.
U kunt de Garmin Connect app via de app store op uw
1
telefoon installeren en openen. Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Druk op LIGHT om het toestel in te schakelen.
3
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, is de koppelmodus ingeschakeld.
TIP: U kunt LIGHT ingedrukt houden en selecteren om handmatig naar de koppelmodus te gaan.
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
4
Garmin Connect account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin Connect app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin Connect app, selecteert u in het menu of Garmin toestellen > Voeg toestel toe, en volgt u de instructies op het scherm.

De hoogtewaarschuwing instellen

U kunt een waarschuwing instellen waardoor het toestel gaat trillen wanneer u een opgegeven hoogte bereikt.
OPMERKING: De hoogtewaarschuwing is niet beschikbaar in horlogemodus.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Luchtvaart > Instell/wrsch. hoogtemeter >
2
Hoogtewaarschuwing > Status > Aan. Selecteer Hoogte.
3
Selecteer UP om een hoogte te selecteren.
4

De barometerdruk handmatig instellen

U kunt de huidige barometerdruk handmatig instellen. Hiermee kunt u de precisie van de drukhoogteaflezing verbeteren.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Luchtvaart > Instell/wrsch. hoogtemeter >
2
Barometer > Handmatig. Selecteer UP of DOWN om de huidige barometerdruk in te
3
stellen.

NEXRAD weerradar weergeven

Voordat u de NEXRAD weerradar kunt weergeven, moet u uw toestel koppelen met uw smartphone (Uw smartphone koppelen
met uw toestel, pagina 2).
U kunt het weerradarbeeld weergeven dat is gekoppeld aan uw huidige locatie.
OPMERKING: U kunt de optie NEXRAD tegels aanpassen in de Luchtvaart-instellingen om extra weerradarbeelden te downloaden op basis van een richting vanaf uw huidige locatie (Luchtvaartinstellingen, pagina 37).
Houd DOWN en START tegelijkertijd ingedrukt.
1
Het toestel downloadt een met magenta omrand vierkant met radargegevens voor uw huidige GPS-positie. De radargegevens blijven 5 minuten actief.

Productupdates

Installeer Garmin Express™ (www.garmin.com/express) op uw computer. Installeer de Garmin Connect app op uw smartphone.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de volgende diensten voor Garmin toestellen:
• Software-updates
• Kaartupdates
• Baanupdates
• Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
• Productregistratie

Garmin Express instellen

Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Vliegen

WAARSCHUWING
Gebruik dit toestel niet als uw primaire navigatiemiddel. Lees vóór gebruik de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
OPMERKING: Als u nabij de rand van het vierkant bent, ziet u mogelijk niet alle relevante radargegevens.
Houd zo nodig DOWN en START ingedrukt om nieuwe
2
gegevens te downloaden.

Vliegactiviteit

Een vliegactiviteit wordt automatisch gestart wanneer de klimsnelheid de waarde overschrijdt die u hebt ingesteld in de instellingen voor automatisch vliegen. De standaardwaarde voor automatisch vliegen is 500 fpm.
U kunt uw MARQ toestel zo instellen dat het automatisch verbinding maakt met een gekoppeld Connext® toestel wanneer een vliegactiviteit start. Hierdoor kan uw MARQ toestel vliegtuiginformatie weergeven.

De waarde voor Auto Fly instellen

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps > Vliegen.
2
Selecteer de activiteitinstellingen.
3
Selecteer Autom. vliegact..
4
2 Vliegen
Page 9
Selecteer de waarde voor Auto Fly.
5
Een vliegactiviteit wordt automatisch gestart wanneer de klimsnelheid een bepaalde waarde overschrijdt.

Een vlucht starten

Druk op START op de watch face.
1
Selecteer Vliegen.
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden. Druk op START om de vluchttimer te starten.
4
OPMERKING: Uw activiteitgegevens worden alleen
geregistreerd wanneer de vluchttimer is ingeschakeld. Start de activiteit.
5
Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en
6
selecteert u Sla op.

Uw SpO2-waarden bekijken tijdens de vlucht

Dichtstbijzijnde vliegveld
Afstand tot het dichtstbijzijnde vliegveld
Identificatie van het dichtstbijzijnde vliegveld
Koers naar het dichtstbijzijnde vliegveld
Koers naar het op één na dichtstbijzijnde vliegveld
Identificatie van het op één na dichtstbijzijnde vliegveld
VOORZICHTIG
De SpO2-waarden zijn uitsluitend bedoeld als back­upinformatie. Ga altijd in de eerste plaats af op de door de vluchtinstrumenten verstrekte informatie.
Het MARQ toestel beschikt over een pulse oxymeter op de pols om de zuurstofsaturatie in uw bloed (SpO2) te meten. Tijdens een vlucht neemt het toestel automatisch vaker pulse oximeterwaarden op, zodat u uw SpO2-percentage kunt bewaken.
TIP: U kunt de nauwkeurigheid van uw SpO2-metingen verbeteren door de modus On All-Day Acclimation in te schakelen in de widget-instellingen van de pulse oximeter (Metingen van de Pulse Ox meter gedurende de hele dag
inschakelen, pagina 26).
Tijdens de vlucht scrolt u omhoog of omlaag om naar het scherm met SpO2-gegevens te gaan.
Uw meest recente meting verschijnt als een zuurstofsaturatiepercentage en -positie op de kleurenbalk.
OPMERKING: Als u te actief bent, kan het toestel uw zuurstofsaturatie niet bepalen en wordt er een bericht weergegeven in plaats van een percentage. U moet maximaal 30 seconden stilzitten terwijl het apparaat de zuurstofsaturatie van uw bloed meet.

Navigeren naar het dichtstbijzijnde vliegveld

Houd BACK ingedrukt.
1
Er wordt een lijst weergegeven met de dichtstbijzijnde vliegvelden.
Selecteer een luchthaven.
2
Selecteer Direct naar om met navigeren te beginnen.
3

Navigeren naar een via-punt voor luchtvaart op de identificatie ervan

U kunt direct naar een via-punt voor de luchtvaart navigeren door te zoeken naar een alfanumerieke identificatie.
Houd ingedrukt.
1
Voer de alfanumerieke identificatie geheel of gedeeltelijk in.
2
Selecteer .
3
Er wordt een lijst met alle overeenkomende via-punten weergegeven.
Selecteer het via-punt.
4
Selecteer Direct naar om met navigeren te beginnen.
5

Via-punt-informatie weergeven

U kunt locatie-informatie weergeven uit de lijst met de dichtstbijzijnde vliegvelden, uit de lijst met via-punten voor de luchtvaart of uit de lijst met via-punten in een vluchtplan.
Selecteer een optie om een lijst met via-punten weer te
1
geven:
• Houd BACK (Navigeren naar het dichtstbijzijnde vliegveld,
pagina 3).
• Houd STARTingedrukt om een lijst met via-punten voor
de luchtvaart weer te geven en voer de alfanumerieke identificatie geheel of gedeeltelijk in (Navigeren naar een
via-punt voor luchtvaart op de identificatie ervan, pagina 3).
• Als u naar een via-punt wilt zoeken, selecteert u START > Vliegen, houdt u MENU ingedrukt, selecteert u Navigatie > Vlucht plannen > Zoek waypoint en kiest u een optie (Een via-punt zoeken, pagina 4).
Selecteer een via-punt.
2
Selecteer een optie:
3
OPMERKING: De opties wisselen al naar gelang het
geselecteerde type via-punt.
• Om rechtstreeks naar de geselecteerde locatie te navigeren, selecteert u Direct naar.
• Als u het NEXRAD weerradarbeeld wilt downloaden dat aan de geselecteerde locatie is gekoppeld, selecteert u NEXRAD (NEXRAD weerradar weergeven, pagina 2).
• Selecteer Toon kaart om het via-punt op de kaart weer te geven.
• Selecteer Algemene informatie om algemene informatie weer te geven, zoals de afstand en koers vanaf uw huidige locatie.
• Selecteer Frequenties om radiofrequenties weer te geven.
Vliegen 3
Page 10
• Selecteer Startbanen om startbaangegevens weer te
geven, zoals de lengte en het oppervlakmateriaal van de startbaan.
• Selecteer METARs/TAFs om METAR- en TAF-informatie
weer te geven.

Horizontal Situation Indicator

Configureerbaar navigatiegegevensveld.
Koersafwijkingsindicator (CDI). Geeft de locatie van gewenste koerslijn aan met betrekking tot uw locatie.
Naar-en-van-indicator. Geeft aan of u naar het via-punt toe navigeert, of er vandaan.
Afstandsschaal koersafwijking.
Koers naar het dichtstbijzijnde vliegveld.
Afstand koersafwijking. De stippen geven aan hoe ver u van uw koers afwijkt.

Stoppen met navigeren

Houd MENU ingedrukt en selecteer Navigatie stoppen.

De automatische vluchttimer uitschakelen

U kunt de automatische vluchttimer uitschakelen zodat uw toestel vluchtgegevens niet automatisch vastlegt wanneer uw grondsnelheid hoger is dan 30 kn.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps > Vliegen.
2
Selecteer de activiteitinstellingen.
3
Selecteer Vluchttimer > Handmatig.
4

Routes en vluchtplannen

Een route bestaat uit een serie via-punten of locaties die u naar uw bestemming leidt. Vluchtplannen zijn routes die directe routebepaling gebruiken die is geoptimaliseerd voor de luchtvaart. Vluchtplannen maakt u op uw toestel of door de Garmin Pilot™ app voor mobiele toestellen te gebruiken.

Een via-punt zoeken

Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Zoek waypoint.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Zoek op id om op naam te zoeken naar een
via-punt.
• Selecteer Dichtstbijzijnde vliegvelden om te kiezen uit
een lijst met de dichtstbijzijnde vliegvelden.
• Selecteer Dichtstbijzijnde navigatiepunten om te kiezen
uit een lijst met de dichtstbijzijnde navigatiesymbolen.
• Selecteer Dichtstbijzijnde kruispunt om te kiezen uit een
lijst met de dichtstbijzijnde kruispunten.
Selecteer een locatie.
5
Selecteer zo nodig een optie om meer informatie over via-
6
punten weer te geven (Via-punt-informatie weergeven,
pagina 3).

Een vluchtplan maken op uw toestel

Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen > Maak nieuw.
Voer de naam van het vluchtplan in.
4
Selecteer .
5
Selecteer Voeg locatie toe.
6
Selecteer een categorie.
7
Selecteer het eerste punt op de route.
8
Herhaal stap 6 tot en met 8 tot de route is voltooid.
9
Selecteer OK om de route op te slaan.
10
Verbinding maken met de Garmin Pilot app
Met de Garmin Pilot app maakt u vluchtplannen en verzendt u deze naar uw MARQ toestel. De Garmin Pilot app is beschikbaar voor sommige mobiele toestellen. Raadpleeg de app store voor uw mobiele toestel voor meer informatie over de beschikbaarheid en compatibiliteit van de app.
Uw MARQ toestel maakt verbinding met de Garmin Pilot app via Bluetooth technologie. Ga naar www.garmin.com/ble voor informatie over compatibiliteit.
Koppel uw smartphone met uw MARQ toestel (Uw
1
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 2).
U kunt de Garmin Pilot app via de app store op uw telefoon
2
installeren en openen. Meld u aan bij de Garmin Pilot app met uw Garmin
3
accountaanmeldingsgegevens. Selecteer in de Garmin Pilot app, Connext > Alle toestellen,
4
en selecteer uw toestel.

Een vluchtplan volgen

Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen.
Selecteer een vluchtplan.
4
Selecteer Stel als actief in om te beginnen met het volgen
5
van het vluchtplan.

Een vluchtplan op de kaart weergeven

Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen.
Selecteer een vluchtplan.
4
Selecteer Kaart.
5

Een vluchtplan omkeren en volgen

Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen.
Selecteer een vluchtplan.
4
Selecteer Kopie omkeren en opslaan om de route om te
5
keren en op te slaan als een kopie van het oorspronkelijke vluchtplan.
Selecteer de kopie van het vluchtplan.
6
Selecteer Stel als actief in om te beginnen met het volgen
7
van het vluchtplan.

Een vluchtplan bewerken

Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen.
4 Vliegen
Page 11
Selecteer een vluchtplan.
4
Selecteer Wijzig.
5
Selecteer een optie:
6
• Als u gedetailleerde informatie over een locatie wilt
weergeven, selecteert u de locatie en vervolgens Details.
• Als u de volgorde van een locatie in de route wilt wijzigen,
selecteert u de locatie en vervolgens Omhoog of Omlaag.
• Als u de naam van een locatie wilt bewerken, selecteert u
de locatie en vervolgens Naam.
• Als u een locatie uit de route wilt verwijderen, selecteert u
de locatie en vervolgens Verwijder.
• Als u een locatie aan de route wilt toevoegen, selecteert u
Voeg locatie toe.

Een vluchtplan verwijderen

Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen.
Selecteer een vluchtplan.
4
Selecteer Verwijder > Ja.
5

Activiteiten en apps

Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect community.
U kunt ook Connect IQ™ activiteiten en apps aan uw toestel toevoegen via de Connect IQ app (Connect IQ functies,
pagina 16).
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.

Een activiteit starten

Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld (indien vereist).
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer een activiteit uit uw lijst met favorieten.
• Selecteer en selecteer een activiteit uit de lange activiteitenlijst.
Ga naar buiten naar een plek met vrij zicht op de lucht tijdens
3
activiteiten waarvoor u een GPS-signaal nodig hebt, en wacht tot het toestel klaar is.
Het toestel is klaar als het uw hartslag weergeeft, GPS­signalen ontvangt (indien nodig) en verbinding maakt met uw draadloze sensoren (indien nodig).
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4
Het toestel legt alleen activiteitgegevens vast als de activiteitentimer loopt.

Tips voor het vastleggen van activiteiten

• Laad het toestel op voordat u aan de activiteit begint (Het
toestel opladen, pagina 1).
• Druk op LAP om ronden vast te leggen, een nieuwe set of een nieuwe pose te starten of door te gaan naar de volgende workoutstap.
• Druk op UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te geven.

De vermogensmodus wijzigen

U kunt de vermogensmodus wijzigen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen.
Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Energiemodus.
2
Selecteer een optie.
3
Het horloge laat zien hoeveel uur de batterij mee zal gaan met de geselecteerde vermogensmodus.

Een activiteit stoppen

Druk op STOP.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op > OK.
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,
selecteert u Hervat later.
• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.
• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de
afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Selecteer Terug naar start > Route om via het meest
directe pad naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Als u het verschil tussen uw hartslag aan het einde van de activiteit en uw hartslag twee minuten later wilt meten, selecteert u Herstel-HS en wacht u terwijl de timer aftelt.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar horlogemodus, selecteert u Gooi weg > Ja.
OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze na 30 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.

Een favoriete activiteit toevoegen of verwijderen

De lijst met uw favoriete activiteiten wordt weergegeven wanneer u op de wijzerplaat op START drukt. Hiermee kunt u snel naar de activiteiten gaan die u het meest gebruikt. U kunt op elk gewenst moment favoriete activiteiten toevoegen of verwijderen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Uw favoriete activiteiten worden bovenaan de lijst weergegeven.
Selecteer een optie:
3
• Als u een favoriete activiteit wilt toevoegen, selecteert u de activiteit en selecteert u Stel als favoriet in.
• Als u een favoriete activiteit wilt verwijderen, selecteert u de activiteit en selecteert u Verwijder uit favorieten.

Een aangepaste activiteit maken

Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Voeg toe.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit te maken op basis van een van uw opgeslagen activiteiten.
• Selecteer Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te maken.
Activiteiten en apps 5
Page 12
Selecteer indien nodig een activiteittype.
4
Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
5
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer, bijvoorbeeld: Fiets(2).
Selecteer een optie:
6
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld de gegevensschermen of automatische functies aanpassen.
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
7
voegen.

Binnenactiviteiten

Het MARQ toestel kan worden gebruikt voor training binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een home- of indoortrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld. (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina 37).
Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de versnellingsmeter in het toestel. De versnellingsmeter voert automatisch een kalibratie uit. De nauwkeurigheid van de snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal hardloopsessies of wandelingen in de buitenlucht met behulp van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de nauwkeurigheid omlaag. U kunt gebruikmaken van een optionele voetsensor om uw tempo, afstand en cadans vast te leggen.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt, zoals een snelheids- of cadanssensor.

Virtueel hardlopen

U kunt uw MARQ toestel koppelen met een compatibele app van derden om tempo-, hartslag- of cadansgegevens te verzenden.
Selecteer START > Virt hardlopen.
1
Open de Zwift™ app of een andere virtuele trainingsapp op
2
uw tablet, laptop of smartphone. Volg de instructies op het scherm om een hardloopactiviteit
3
te starten en de toestellen te koppelen. Selecteer START om de timer te starten.
4
Nadat u klaar bent met hardlopen, selecteert u STOP om de
5
activiteitstimer te stoppen.

De loopbandafstand kalibreren

Als u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de loopband wilt vastleggen, kalibreert u de loopbandafstand nadat u minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u verschillende loopbanden gebruikt, kunt u de loopbandafstand handmatig kalibreren op elke loopband of na elke hardloopsessie.
Begin een loopbandactiviteit (Een activiteit starten, pagina 5).
1
Laat de loopband draaien totdat uw MARQ toestel ten minste
2
1,5 km (1 mijl) heeft opgenomen. Druk op STOP nadat u uw hardloopsessie hebt voltooid.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt kalibreren, selecteert u Sla op.
U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te voltooien.
• Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie
handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/ opslaan > Ja.
Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en
5
voer de afstand in op uw toestel.

Een krachttraining vastleggen

U kunt tijdens een krachttraining sets vastleggen. Een set bestaat uit meerdere herhalingen van één enkele beweging.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Kracht.
2
De eerste keer dat u een krachttrainingactiviteit vastlegt, selecteert u aan welke pols u uw smartwatch draagt.
Druk op START om de set-timer te starten.
3
Start uw eerste set.
4
Het toestel telt uw herhalingen. Het aantal herhalingen wordt weergegeven als u ten minste vier sets hebt voltooid.
TIP: Het toestel kan alleen herhalingen van een enkele beweging voor elke set tellen. Wanneer u andere bewegingen wilt doen, moet u eerst de set voltooien en vervolgens een nieuwe starten.
Druk op LAP om de set te voltooien.
5
Op de smartwatch wordt het totale aantal herhalingen voor de set weergegeven. Na enkele seconden wordt de rusttimer weergegeven.
Druk indien nodig op DOWN en bewerk het aantal
6
herhalingen. TIP: U kunt ook het voor de set gebruikte gewicht toevoegen. Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw
7
volgende set te starten. Herhaal dit voor elke krachttrainingsset tot uw activiteit is
8
voltooid. Druk na de laatste set op START om de set-timer te stoppen.
9
Selecteer Sla op.
10
Een ANT+® indoortrainer gebruiken
Voordat u een compatibele ANT+ indoortrainer kunt gebruiken, moet u uw fiets op de trainer installeren en deze koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 48).
U kunt uw toestel met een indoortrainer gebruiken om weerstand te simuleren terwijl u een koers, rit of workout volgt. GPS is automatisch uitgeschakeld, als u een indoortrainer gebruikt.
Druk op START op de watch face.
1
Selecteer Fiets binnen.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Smart Trainer opties.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Gratis rit om een rit te maken.
• Selecteer Volg koers om een opgeslagen koers te volgen
(Een koers maken en volgen op uw toestel, pagina 34).
• Selecteer Volg workout om een opgeslagen workout te
volgen (Workouts, pagina 28).
• Selecteer Stel vermogen in om het gewenste
doelvermogen in te stellen.
• Selecteer Stel hellings% in om de gesimuleerde waarde
in te stellen.
• Selecteer Stel weerstand in om het weerstandsniveau
van de trainer in te stellen.
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
6
De trainer verhoogt of verlaagt de weerstand op basis van de hoogtegegevens van de koers of rit.
6 Activiteiten en apps
Page 13

Buitenactiviteiten

Het MARQ toestel wordt geleverd met een aantal vooraf geladen apps voor buitenactiviteiten, zoals hardlopen en fietsen. Bij buitenactiviteiten wordt GPS ingeschakeld. U kunt nieuwe activiteiten toevoegen op basis van standaardactiviteiten, zoals wandelen of roeien. U kunt ook aangepaste activiteiten aan uw toestel toevoegen (Een aangepaste activiteit maken, pagina 5).

Hardlopen op de baan

Voordat u een hardloopsessie gaat doen, moet u ervoor zorgen dat u op een standaard 400 m-baan loopt.
U kunt de Hardlopen op de baan activiteit gebruiken om uw outdoor baangegevens te registreren, waaronder de afstand in meters en rondetijden.
Ga op de baan staan.
1
Druk op START op de watch face.
2
Selecteer Hardlopen op de baan.
3
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
4
Als u in baan 1 loopt, gaat u verder met stap 10.
5
Houd MENU ingedrukt.
6
Selecteer de activiteitinstellingen.
7
Selecteer Baannummer.
8
Selecteer een baannummer.
9
Selecteer twee keer BACK om terug te keren naar de
10
activiteitentimer. Druk op START om de activiteitentimer te starten.
11
Ga hardlopen op de baan.
12
Nadat u een paar ronden hebt voltooid, registreert uw toestel de baanafmetingen en kalibreert het uw baanafstand.
Nadat u klaar bent met hardlopen, drukt u op STOP om de
13
activiteitentimer te stoppen. Selecteer Sla op.
14
Tips voor het registreren van een hardloopsessie
• Wacht tot de GPS-statusindicator groen wordt voordat u een hardloopsessie start.
• Tijdens de eerste hardloopsessie op een onbekende baan moet u minimaal 4 ronden lopen om uw baanafstand te kalibreren.
U moet iets voorbij uw vertrekpunt lopen om de ronde te voltooien.
• Loop iedere ronde in dezelfde baan. OPMERKING: De standaard Auto Lap® afstand is 1600 m, of
4 rondes de baan rond.
• Als u in een andere baan loopt dan in baan 1, stelt u het baannummer in de activiteiteninstellingen in.

Uw afdalingen weergeven

Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën of snowboarden vast met de automatische functie voor afdalingen. Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor afdalingen tijdens het skiën en snowboarden. De nieuwe afdalingen worden automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De timer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de pauzestand staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling vervolgen om de timer weer te starten. U kunt de gegevens over de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer loopt.
Start een ski- of snowboardactiviteit.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Bekijk afdalingen.
3
Druk op UP en DOWN om details over uw laatste afdaling,
4
over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken.
Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand, maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling weergegeven.

Een off-piste ski-activiteit vastleggen

Met de off-piste ski-activiteit kunt u handmatig schakelen tussen klimmen en afdalen, zodat u uw gegevens nauwkeurig kunt bijhouden.
Druk op START op de watch face.
1
Selecteer Off-piste skiën.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u uw activiteit op een helling start, selecteert u
Klimmen.
• Selecteer Afdalen als u uw activiteit start met een
afdaling.
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4
Druk op LAP om te schakelen tussen de volgmodi voor
5
klimmen en dalen. Nadat uw activiteit is voltooid, drukt u op START om de timer
6
te stoppen. Selecteer Sla op.
7

Vermogensgegevens voor langlaufen

U kunt uw compatibele MARQ toestel gekoppeld met het HRM­Pro™ accessoire gebruiken om real-time feedback te geven over uw langlaufen.
OPMERKING: Het HRM-Pro accessoire moet met het MARQ toestel worden gekoppeld met behulp van ANT® technologie.
Vermogen is de kracht die u tijdens het skiën opwekt. Het uitgangsvermogen wordt gemeten in watt. Factoren die van invloed zijn op het vermogen zijn onder andere uw snelheid, hoogteveranderingen, wind en sneeuw. U kunt het uitgangsvermogen gebruiken om uw ski-prestaties te meten en te verbeteren.
OPMERKING: De waarden voor het skivermogen zijn over het algemeen lager dan de vermogenswaarden voor fietsen. Dit is normaal en wordt veroorzaakt doordat mensen minder efficiënt zijn tijdens het skiën dan tijdens het fietsen. Het is gebruikelijk dat de vermogenswaarden bij skiën 30 tot 40 procent lager liggen dan die bij fietsen bij dezelfde trainingsintensiteit.

De metronoom gebruiken

De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of vaste cadans.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Metronoom > Status > Aan.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op
basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuw.freq. om de frequentie van de
tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de
metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te
7
beluisteren voordat u gaat hardlopen. Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 5).
8
De metronoom wordt automatisch gestart.
Activiteiten en apps 7
Page 14
Druk op UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
9
metronoomscherm weer te geven. Houd zo nodig MENU ingedrukt om de
10
metronoominstellingen te wijzigen.

Audiomeldingen afspelen tijdens een activiteit

U kunt het MARQ toestel zodanig instellen dat er tijdens het hardlopen of een andere activiteit motiverende statusmeldingen worden afgespeeld. Indien beschikbaar, worden audiomeldingen op uw verbonden hoofdtelefoon afgespeeld met Bluetooth technologie. Anders worden audiomeldingen op uw smartphone gekoppeld met behulp van de Garmin Connect app. Tijdens een audiomelding dempt het toestel of de smartphone de primaire audio om de aankondiging af te spelen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Audiomeldingen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Rondewaarschuwing om een melding voor
elke ronde af te spelen. OPMERKING: De audiomelding Rondewaarschuwing is
standaard ingeschakeld.
• Als u meldingen wilt aanpassen aan uw tempo en
snelheid, selecteert u Tempo-/snelheidswaarsch..
• Als u meldingen wilt aanpassen aan uw hartslag,
selecteert u Hartslagwaarschuwing.
• Selecteer Vermogenswaarschuwing om meldingen aan
te passen aan energiegegevens.
• Als u meldingen wilt horen wanneer u de timer start of
stopt, waaronder de functie Auto Pause®, selecteert u Timergebeurtenissen.
• Als u activiteitenwaarschuwingen wilt horen als
audiomelding, selecteert u Activiteitswaarschuwingen.
• Selecteer Audiotonen als u een geluid wilt afspelen vlak
voor een audiowaarschuwing of prompt.
• Selecteer Dialect om de taal of het dialect van de
gesproken meldingen te wijzigen.

Jumpmaster

WAARSCHUWING
De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet te worden gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet de juiste spronginformatie invoert, kan dat leiden tot ernstige verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het berekenen van het "high altitude release point" (HARP). Het toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en begint de navigatie naar het "desired impact point" (DIP) met behulp van de barometer en het elektronische kompas.

Multisport

Triatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van gecombineerde sporten zoals Triatlon of Zwemloop kunnen de modus voor multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een multisportactiviteit kunt u schakelen tussen activiteiten en uw totale tijd bekijken. U kunt tijdens de multisportactiviteit bijvoorbeeld overschakelen van fietsen naar hardlopen, en de totale tijd voor fietsen en hardlopen bekijken.
U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de standaard triatlon-activiteit gebruiken voor een standaard triatlon.

Een multisportactiviteit maken

Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Voeg toe > Multisport.
2
Selecteer een type multisportactiviteit of voer een
3
aangepaste naam in. Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een nummer.
Bijvoorbeeld Triatlon(2). Selecteer twee of meer activiteiten.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld selecteren of overgangen moeten worden meegerekend.
• Selecteer OK om de multisportactiviteit op te slaan en te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
6
voegen.
Tips voor triatlontraining en het gebruik van multi­sportactitiveiten
• Selecteer START om uw eerste activiteit te starten.
• Selecteer LAP om over te gaan naar de volgende activiteit.
Als u overgangen hebt ingeschakeld, dan wordt de overgangstijd afzonderlijk van de duur van de activiteit vastgelegd.
• Selecteer indien nodig LAP om de volgende activiteit te
starten.
• Selecteer UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te
geven.

Zwemmen

LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.

Zwemtermen

Baan: Eén keer de lengte van het zwembad. Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Er wordt een slag geteld elke keer dat uw arm
waaraan het toestel is bevestigd een volledige cyclus voltooit.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30 seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over 25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en, net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.
Kritieke zwemsnelheid (CSS): Uw CSS is de theoretische
snelheid die u zonder uitputting continu kunt aanhouden. U kunt uw CSS gebruiken om uw trainingstempo te bepalen en uw verbetering bij te houden.

Slagtypen

Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind van een baan weergegeven. Slagtypen worden weergegeven in uw zwemgeschiedenis en in uw Garmin Connect account. U kunt ook een slagtype selecteren als een aangepast gegevensveld (Gegevensschermen aanpassen, pagina 39).
Vrij Vrije slag
Rug Rugslag
School Borstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Voor het vastleggen van oefeningen (Training met het trai-
ningslog, pagina 9)
8 Activiteiten en apps
Page 15

Tips voor zwemactiviteiten

• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in te voeren voordat u een zwemactiviteit start.
Als u weer een zwemactiviteit in een zwembad start, gebruikt het toestel de grootte van dit zwembad. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Grootte van bad selecteren om de grootte te wijzigen.
• Druk op LAP om een rustpauze vast te leggen tijdens het zwemmen in een zwembad.
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen voor zwemmen in een zwembad vast.
• Druk op LAP om interval vast te leggen tijdens het zwemmen in open water.

Rusten tijdens zwemmen in een zwembad

Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen zwemgegevens vastgelegd.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit LAP om een rustperiode
1
te starten. De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven. Druk tijdens een rustperiode op UP of DOWN om andere
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel). Druk op LAP en ga verder met zwemmen.
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4

Auto Rust

De auto rust-functie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Uw toestel detecteert automatisch wanneer u rust en het rustscherm wordt weergegeven. Als u langer dan 15 seconden rust, maakt het toestel automatisch een rustinterval. Wanneer u weer gaat zwemmen, start het toestel automatisch een nieuw zweminterval. U kunt de automatische rustfunctie inschakelen in de activiteitsopties (Instellingen van activiteiten
en apps, pagina 37).
TIP: Voor de beste resultaten met de automatische rustfunctie minimaliseert u uw armbewegingen tijdens het rusten.
Als u de automatische rustfunctie niet wilt gebruiken, kunt u LAP selecteren om handmatig het begin en einde van elk rustinterval aan te geven.

Training met het trainingslog

De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick set­oefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier belangrijkste zwemslagen.
Druk tijdens uw zwemactiviteit op UP of DOWN om het
1
oefeninglogscherm weer te geven. Druk op LAP om de oefeningstimer te starten.
2
Druk op LAP na afloop van uw oefeninginterval.
3
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de hele zwemsessie vastleggen.
Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
4
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.
Selecteer een optie:
5
• Druk op LAP als u een andere oefeninginterval wilt
starten.
• Druk op UP of DOWN om terug te keren naar de
zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.

Polshartslagmeting uitschakelen tijdens zwemmen

Polshartslagmeting is standaard ingeschakeld voor zwemactiviteiten. Het toestel is compatibel met het HRM-Pro accessoire en het HRM-Swim™ accessoire. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de borsthartslag beschikbaar zijn, gebruikt uw toestel de borsthartslaggegevens.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
OPMERKING: U moet mogelijk de widget toevoegen aan uw
widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 42). Selecteer Hartslagopties > Tijdens zwemmen > Uit.
2

Golfen

Golfen

Voordat u gaat golfen, moet u ervoor zorgen dat het toestel is opgeladen (Het toestel opladen, pagina 1).
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Golfen.
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden. Selecteer een baan in de lijst met beschikbare golfbanen.
4
Stel indien nodig de driverafstand in.
5
Selecteer Ja om de score bij te houden.
6
Selecteer een tee box.
7
Nadat u de ronde hebt voltooid, drukt u op START en
8
selecteert u Einde van ronde.

Hole-informatie

Het toestel geeft de hole weer die u nu speelt, en schakelt automatisch over naar de volgende hole wanneer u naar een nieuwe hole gaat.
OPMERKING: Omdat pinlocaties veranderen, berekent het toestel de afstand tot het begin, midden en einde van de green, maar niet de pinlocatie zelf.
Nummer van huidige hole
Afstand tot het einde van de green
Afstand tot het midden van de green
Afstand tot het begin van de green
Par voor de hole
Kaart van de green
Afstand van de driver tot de tee box
Grote cijfers
U kunt de grootte van de getallen in de hole-informatiewijzigen. Houd MENU ingedrukt, selecteer de activiteitinstellingen en
selecteer Grote cijfers.
Activiteiten en apps 9
Page 16
De afstand tot de achterkant van de green
De afstand tot het midden van de green of de geselecteerde pinpo­sitie
De afstand tot de voorkant van de green
Het nummer van de huidige hole
De par voor de huidige hole

Afstand meten met Knop-targeting

Vanuit het hole-informatiescherm kunt u Knop-targeting gebruiken om de afstand naar een punt op de kaart te meten.
Druk op UP of DOWN om de afstand tot het doel te meten.
1
Selecteer indien nodig of om in of uit te zoomen.
2

Holes wijzigen

U kunt holes handmatig wijzigen in het hole-weergavescherm.
Druk tijdens het golfen op START.
1
Selecteer Hole wijzigen.
2
Selecteer een hole.
3

De green wijzigen

Als u een hole speelt met meerdere greens, kunt u de green wijzigen.
Druk tijdens het golfen op START.
1
Selecteer Wijzig green.
2
Selecteer een green.
3

De vlag verplaatsen

U kunt de green in meer detail bekijken en de pinlocatie verplaatsen.
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer Verplaats vlag.
2
Druk op UP of DOWN om de pinlocatie te verplaatsen.
3
Druk op START.
4
De afstanden op het hole-weergavescherm worden bijgewerkt met de nieuwe pinlocatie. De pinlocatie wordt alleen opgeslagen voor de huidige ronde.

Gemeten slagen weergeven

Voordat het toestel automatisch slagen kan detecteren en meten, moet u het bijhouden van de score inschakelen.
Uw toestel beschikt over een functie voor het automatische detecteren en vastleggen van slagen. Telkens wanneer u tegen de bal slaat op de fairway, legt het toestel uw slagafstand vast, zodat u deze later kunt bekijken.
TIP: Automatische detectie werkt het beste wanneer u het toestel op uw belangrijke pols draagt en goed contact maakt met de bal. Putts worden niet gedetecteerd.
Druk tijdens het golfen op START.
1
Selecteer Shot meten.
2
Uw laatste slagafstand wordt weergegeven. OPMERKING: De afstand wordt automatisch hersteld
wanneer u de bal opnieuw raakt, putt op de green, of naar de volgende hole gaat.
Druk op DOWN.
3
Selecteer Vorige slagen om alle vastgelegde shot-afstanden
4
weer te geven.

Layup- en dogleg-afstanden weergeven

U kunt een lijst met layup- en dogleg-afstanden weergeven voor par 4- en 5-holes. Opgeslagen doelen worden ook in deze lijst weergegeven.
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer Layups.
2
Elke layup en de afstand tot elke layup worden op het scherm weergegeven.
OPMERKING: Afstanden worden uit de lijst verwijderd wanneer u deze passeert.
Aangepaste doelen opslaan
Tijdens het spelen van een ronde kunt u maximaal vijf doelen voor elke hole opslaan. Een doel opslaan is handig om voorwerpen of obstakels te registreren die niet op de kaart worden weergegeven. U kunt de afstanden tot deze doelen bekijken op het layup- en dogleg-scherm (Layup- en dogleg-
afstanden weergeven, pagina 10).
Ga naar het doel dat u wilt opslaan.
1
OPMERKING: U kunt geen doel opslaan dat ver bij de
momenteel geselecteerde hole vandaan ligt. Druk in het hole-weergavescherm op START.
2
Selecteer Aangepaste doelen.
3
Selecteer een doeltype.
4

Score bijhouden

Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer Scorekaart.
2
De scorekaart wordt weergegeven wanneer u op de green staat.
Druk op UP of DOWN om door de holes te bladeren.
3
Druk op START om een locatie op te selecteren.
4
Druk op UP of DOWN om de score in te stellen.
5
Uw totale score wordt bijgewerkt.
Een score bijwerken
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer Scorekaart.
2
Druk op UP of DOWN om door de holes te bladeren.
3
Druk op START om een locatie op te selecteren.
4
Druk op UP of DOWN om de score voor die hole te wijzigen.
5
Uw totale score wordt bijgewerkt.
De scoringsmethode instellen
U kunt de methode wijzigen die het toestel gebruikt om de score bij te houden.
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer de activiteitinstellingen.
2
Selecteer Scoremethode.
3
Selecteer een scoringsmethode.
4
Stableford-scoring
Wanneer u de Stableford-scoringsmethode selecteert (De
scoringsmethode instellen, pagina 10), worden punten
toegekend op basis van het aantal slagen ten opzichte van par. Aan het einde van een ronde wint de hoogste score. Het toestel kent punten toe zoals gespecificeerd door de United States Golf Association.
De scorekaart voor een game met Stableford-score toont punten in plaats van slagen.
10 Activiteiten en apps
Page 17
Punten Gespeelde slagen ten opzichte van par
0 2 of meer boven
1 1 boven
2 Par
3 1 onder
4 2 onder
5 3 onder
Uw handicap instellen
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer de activiteitinstellingen.
2
Selecteer Handicapscore.
3
Selecteer een scoringsoptie voor handicaps:
4
• Selecteer Exact Handicap als u het aantal slagen wilt
invoeren dat wordt afgetrokken van uw totale score.
• Selecteer Index/Slope als u de handicapindex van de
speler en de slope rating van de baan wilt invoeren om uw baanhandicap te berekenen.
Stel uw handicap in.
5
Statistieken bijhouden inschakelen
De functie Statistieken houdt gedetailleerde statistieken tijdens het golfen bij.
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer de activiteitinstellingen.
2
Selecteer Statistieken om het bijhouden van statistieken in
3
te schakelen.
Statistieken vastleggen
Voordat u gegevens kunt vastleggen, moet u het bijhouden van gegevens inschakelen (Statistieken bijhouden inschakelen,
pagina 11).
Selecteer een hole vanaf de scorekaart.
1
Voer het totale aantal gespeelde slagen, inclusief putts, in en
2
druk op START. Stel het aantal gespeelde putts in en druk op START.
3
OPMERKING: Het aantal gespeelde putts wordt alleen
gebruikt voor het bijhouden van statistieken en verhoogt uw score niet.
Selecteer indien nodig een optie:
4
OPMERKING: Als u zich op een hole met par 3 bevindt,
wordt er geen fairway-informatie weergegeven.
• Als uw bal de fairway raakt, selecteert u Op fairway.
• Als uw bal de fairway heeft gemist, selecteert u Gemist -
rechts of Gemist - links.
Voer indien nodig het aantal penaltyslagen in.
5
TruSwing
Het toestel is compatibel met de TruSwing sensor. U kunt de TruSwing app op uw watch gebruiken om de swingstatistieken weer te geven die zijn vastgelegd met uw TruSwing sensor. Raadpleeg de handleiding van de TruSwing sensor voor meer informatiewww.garmin.com/manuals/truswing.

De golfafstandteller gebruiken

U kunt de afstandteller gebruiken om de afgelegde afstand, het aantal stappen en de tijd vast te leggen. De afstandteller start en stopt automatisch wanneer u een ronde start of stopt.
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer Kilometerteller.
2
Selecteer indien nodig Herstel om de afstandteller weer op
3
nul te zetten.

PlaysLike-afstand bekijken

De 'Speelt als'-afstand houdt rekening met hoogteverschillen op de baan door de aangepaste afstand tot de green weer te geven.
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer de activiteitinstellingen.
2
Selecteer PlaysLike.
3
Naast elke afstand wordt een pictogram weergegeven.
Speelafstand langer dan verwacht vanwege een wijziging in de hoogte.
Speelafstand zoals verwacht.
Speelafstand korter dan verwacht vanwege een wijziging in de hoogte.

De richting naar de pinlocatie bekijken

De functie PinPointer is een kompas dat de richting aangeeft wanneer u de green niet kunt zien. Met deze functie kunt u de richting van een shot plannen, zelfs als u tussen bomen of struiken of in een diepe zandbunker staat.
OPMERKING: Gebruik de functie PinPointer niet terwijl u in een golfkar zit. Interferentie van de golfkar kan de nauwkeurigheid van het kompas beïnvloeden.
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer PinPointer.
2
De pijl wijst naar de pinlocatie.

Clubstatistieken weergeven

Voordat u uw clubstatistieken, zoals informatie over afstand en nauwkeurigheid, kunt bekijken, moet u het toestel koppelen met Approach® CT10 golfclubsensoren (Clubsensoren, pagina 50), of de Clubmelding (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina 37).
Druk tijdens het golfen op START.
1
Selecteer Clubgegevens.
2
Selecteer een club.
3

Klimsporten

Een indoor klimactiviteit vastleggen

U kunt routes vastleggen tijdens een indoor klimactiviteit. Een route is een klimroute over een indoor klimwand.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Indoor klim.
2
Selecteer Ja om routestatistieken vast te leggen.
3
Selecteer een graderingssysteem.
4
OPMERKING: Als u in de toekomst weer een indoor
klimactiviteit start, gebruikt het toestel dit graderingssysteem. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Graderingssysteem selecteren om de grootte te wijzigen.
Selecteer de moeilijkheidsgraad voor de route.
5
Selecteer START.
6
Start uw eerste route.
7
OPMERKING: Wanneer de routetimer loopt, worden de
knoppen automatisch vergrendeld om te voorkomen dat er per ongeluk op een knop wordt gedrukt. U kunt een willekeurige knop ingedrukt houden om de watch te ontgrendelen.
Wanneer u de route hebt voltooid, daalt u af naar de grond.
8
De rusttimer start automatisch wanneer u op de grond staat. OPMERKING: Druk indien nodig op LAP om de route te
voltooien.
Activiteiten en apps 11
Page 18
Selecteer een optie:
9
• Selecteer Voltooid om een geslaagde route op te slaan.
• Selecteer Pogingen om een niet-geslaagde route op te
slaan.
• Selecteer Gooi weg om de route te verwijderen. Voer het aantal vallen voor de route in.
10
Wanneer u klaar bent met rusten, begint u aan uw volgende
11
route. Herhaal deze procedure voor elke route totdat uw activiteit is
12
voltooid. Druk op STOP.
13
Selecteer Sla op.
14

Een boulderactiviteit registreren

U kunt routes vastleggen tijdens een boulderactiviteit. Een route is een klimroute over een rotsblok of kleine rotsformatie.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Boulderen.
2
Selecteer een graderingssysteem.
3
OPMERKING: Als u in de toekomst weer een
boulderactiviteit start, gebruikt het toestel dit graderingssysteem. U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en Graderingssysteem selecteren om de grootte te wijzigen.
Selecteer de moeilijkheidsgraad voor de route.
4
Druk op START om de routetimer te starten.
5
Start uw eerste route.
6
Druk op LAP om de route te voltooien.
7
Selecteer een optie:
8
• Selecteer Voltooid om een geslaagde route op te slaan.
• Selecteer Pogingen om een niet-geslaagde route op te
slaan.
• Selecteer Gooi weg om de route te verwijderen. De rusttimer wordt weergegeven. Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw
9
volgende route te starten. Herhaal deze procedure voor elke route totdat uw activiteit is
10
voltooid. Druk na de laatste route op STOP om de routetimer te
11
stoppen. Selecteer Sla op.
12

Connected functies

Connected functies zijn beschikbaar voor uw MARQ toestel als u het toestel verbindt met een compatibele smartphone via Bluetooth technologie. Voor sommige functies moet u de Garmin Connect app op de verbonden smartphone installeren. Ga naar www.garmin.com/apps voor meer informatie. Sommige functies zijn ook beschikbaar als u uw toestel verbindt met een draadloos netwerk.
Telefoonmeldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten
weer op uw MARQ toestel.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw
races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. U kunt volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina kunnen zien.
GroupTrack: Hiermee kunt u uw connecties die LiveTrack
gebruiken, direct op het scherm en in real-time volgen.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit
wordt automatisch naar uw Garmin Connect account
verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Connect IQ: Hiermee kunt u de toestelfuncties uitbreiden met
nieuwe watch faces, widgets, apps en gegevensvelden.
Software-updates: Hiermee kunt u de toestelsoftware
bijwerken.
Weer: Hiermee kunt u actuele weersomstandigheden en
weersverwachtingen weergeven. U kunt ook een weerradar op de kaart bekijken.
Bluetooth sensoren: Hiermee kunt u Bluetooth compatibele
sensoren koppelen, bijvoorbeeld een hartslagmeter.
Vind mijn telefoon: Hiermee kunt u een kwijtgeraakte
smartphone terugvinden die is gekoppeld met uw MARQ toestel en momenteel binnen bereik is.
Zoek mijn toestel: Hiermee kunt u uw kwijtgeraakte MARQ
toestel terugvinden dat is gekoppeld met uw smartphone en momenteel binnen bereik is.

Bluetooth meldingen inschakelen

Voordat u meldingen kunt inschakelen, moet u het MARQ toestel koppelen met een compatibel mobiel toestel (Uw
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 2).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Telefoon > Smartphone meldingen > Status >
2
Aan. Selecteer Tijdens activiteit.
3
Selecteer een meldingsvoorkeur.
4
Selecteer een geluidsvoorkeur.
5
Selecteer Niet tijdens activiteit.
6
Selecteer een meldingsvoorkeur.
7
Selecteer een geluidsvoorkeur.
8
Selecteer Privacy.
9
Selecteer een privacyvoorkeur.
10
Selecteer Time-out.
11
Selecteer hoe lang de waarschuwing voor een nieuwe
12
melding op het scherm wordt weergegeven. Selecteer Handtekening om een handtekening toe te
13
voegen aan uw tekstberichten.

Meldingen weergeven

Druk op de watch face op UP of DOWN om de
1
meldingwidget weer te geven. Selecteer START.
2
Selecteer een melding.
3
Druk op START voor meer opties.
4
Druk op BACK om terug te keren naar het vorige scherm.
5

Een inkomende oproep ontvangen

Wanneer u een telefoonoproep ontvangt op uw verbonden smartphone, wordt op het MARQ toestel de naam of het telefoonnummer van de beller weergegeven.
• Als u de oproep wilt accepteren, selecteert u Accepteer. OPMERKING: Om met beller te praten gebruikt u uw
verbonden smartphone.
• Als u de oproep wilt weigeren, selecteert u Weiger.
• Als u de oproep wilt weigeren en onmiddellijk daarna wilt antwoorden via een tekstbericht, selecteert u Antwoord en selecteert u vervolgens een bericht uit de lijst.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar als uw toestel is verbonden met een Android™ smartphone.
12 Connected functies
Page 19

Een sms-bericht beantwoorden

OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
smartphones met Android. Wanneer u op uw MARQ toestel een melding voor een sms-
bericht ontvangt, kunt u een snel antwoord verzenden door dit uit een lijst met berichten te selecteren. U kunt uw berichten aanpassen in de Garmin Connect app.
OPMERKING: Met deze functie verzendt u sms-berichten via uw telefoon. De reguliere limieten voor sms-berichten zijn van toepassing en afhankelijk van uw provider en abonnement worden er mogelijk kosten in rekening gebracht. Neem contact op met uw mobiele provider voor meer informatie over kosten of limieten voor sms-berichten.
Druk op de watch face op UP of DOWN om de
1
meldingwidget weer te geven. Druk op START en selecteer een melding voor een sms-
2
bericht. Selecteer START.
3
Selecteer Antwoord.
4
Selecteer een bericht in de lijst.
5
Uw telefoon verzendt het geselecteerde bericht als een sms­bericht.

Meldingen beheren

U kunt meldingen die op uw MARQ toestel worden weergegeven, beheren vanaf uw compatibele smartphone.
Selecteer een optie:
• Als u een iPhone® toestel gebruikt, kunt u via de iOS meldingsinstellingen de items selecteren die u op het toestel wilt weergeven.
• Als u een Android smartphone gebruikt, selecteert u in de Garmin Connect app, Instellingen > Meldingen.
®

De Bluetooth smartphone-verbinding uitschakelen

U kunt de Bluetooth verbinding met de smartphone uitschakelen via het bedieningsmenu.
OPMERKING: U kunt opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 44).
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven. Selecteer om de Bluetooth smartphone-verbinding op uw
2
MARQ toestel uit te schakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor uw mobiele toestel
om Bluetooth technologie uit te schakelen op uw mobiele toestel.
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven. Selecteer .
2
Het MARQ toestel begint nu met zoeken naar uw gekoppelde mobiele toestel. U hoort een waarschuwing op uw mobiele toestel en de signaalsterkte van Bluetooth wordt weergegeven op het MARQ toestelscherm. De Bluetooth signaalsterkte wordt hoger naarmate u dichter bij uw mobiele toestel komt.
Druk op BACK om te stoppen met zoeken.
3

Garmin Connect

Met uw Garmin Connect account kunt u uw prestaties volgen en contact houden met uw vrienden. Het biedt u de hulpmiddelen om te volgen, te analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. U kunt de prestaties van uw actieve levensstijl vastleggen, zoals hardloopsessies, wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, golfresultaten en meer.
U kunt uw gratis Garmin Connect account maken wanneer u uw toestel met uw telefoon koppelt met behulp van de Garmin Connect app. U kunt ook een account maken wanneer u de Garmin Express toepassing instelt (www.garmin.com/express).
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met tijdmeting
met uw toestel hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit uploaden naar uw Garmin Connect account en zo lang bewaren als u wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde
informatie over uw fitness- en buitensportactiviteiten weergeven, zoals tijd, afstand, hartslag, verbrande calorieën, cadans, een bovenaanzicht van de kaart en tempo- en snelheidsgrafieken. U kunt meer gedetailleerde informatie over uw golfprestaties weergeven, zoals scorekaarten, statistieken en baaninformatie. U kunt ook instelbare rapporten weergeven.
OPMERKING: U moet een optionele draadloze sensor met uw toestel koppelen om bepaalde gegevens te kunnen bekijken (De draadloze sensoren koppelen, pagina 48).
Smartphone-verbindingswaarschuwingen in­en uitschakelen
U kunt instellen dat het MARQ toestel u waarschuwt wanneer uw gekoppelde smartphone een verbinding maakt of deze verbreekt via Bluetooth technologie.
OPMERKING: Smartphone-verbindingswaarschuwingen zijn standaard uitgeschakeld.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Telefoon > Waarschuwingen.
2

Een verloren mobiel toestel lokaliseren

U kunt deze functie gebruiken om een verloren mobiel toestel te lokaliseren dat is gekoppeld met Bluetooth technologie en momenteel binnen bereik is.
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 44).
Connected functies 13
Uw voortgang volgen: U kunt uw dagelijkse aantal stappen
bijhouden, uzelf vergelijken met uw connecties en uw doelen behalen.
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en
elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw activiteiten plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Uw instellingen beheren: U kunt uw toestel- en
gebruikersinstellingen aanpassen via uw Garmin Connect account.

De software bijwerken met de Garmin Connect app

Voordat u de software op uw toestel kunt bijwerken via de Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect account hebben en het toestel koppelen met een compatibele smartphone (Uw smartphone koppelen met uw toestel,
pagina 2).
Page 20
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app (Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect,
pagina 14).
Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Connect app deze update automatisch naar uw toestel.

De software bijwerken via Garmin Express

Voordat u uw toestelsoftware kunt bijwerken, moet u eerst de Garmin Express toepassing downloaden en installeren en vervolgens uw toestel toevoegen (Garmin Connect op uw
computer gebruiken, pagina 14).
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Express toepassing deze naar uw toestel.
Nadat de Garmin Express toepassing het verzenden van de
2
update heeft voltooid, ontkoppelt u het toestel van uw computer.
De update wordt op het toestel geïnstalleerd.
Garmin Connect op uw computer gebruiken
De Garmin Express toepassing maakt verbinding tussen uw toestel en uw Garmin Connect account met behulp van een computer. U kunt de Garmin Express toepassing gebruiken om uw activiteitgegevens te uploaden naar uw Garmin Connect account en gegevens zoals workouts en trainingsschema's van de Garmin Connect website naar uw toestel te verzenden. U kunt ook software-updates voor uw toestel installeren en uw Connect IQ apps beheren.
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Download en installeer de Garmin Express toepassing.
3
Open de Garmin Express toepassing en selecteer Voeg
4
toestel toe.
Volg de instructies op het scherm.
5

Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect

OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het
bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 44).
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven. Selecteer .
2
Garmin Golf™ app
Met de Garmin Golf app kunt u scorekaarten vanaf uw compatibele Garmin toestel uploaden om gedetailleerde statistische gegevens en slaganalysen weer te geven. Golfers kunnen het op verschillende banen tegen elkaar opnemen met behulp van de Garmin Golf app. Meer dan 41.000 banen bevatten een klassement waaraan iedereen kan deelnemen. U kunt een toernooi maken en spelers uitnodigen om mee te doen.
De Garmin Golf app synchroniseert uw gegevens met uw Garmin Connect account. U kunt de Garmin Golf app ook uit de App Store naar uw smartphone downloaden.

Connext

Connext toestellen bieden verbindingsoplossing in de cockpit. U kunt draadloos databases en vluchtplannen uploaden van uw mobiele toestel naar uw Connext toestel, en uw toestel koppelen aan uw horloge om in één oogopslag vliegtuiginformatie te kunnen bekijken.
Garmin Pilot app: Met de Garmin Pilot app kunt u
vluchtplannen maken en deze naar uw horloge verzenden (Verbinding maken met de Garmin Pilot app, pagina 4).
Connext toestellen: U kunt uw horloge koppelen met
compatibele Connext toestellen, zoals het Flight Stream 510
toestel, om gegevens van uw luchtvaartapparatuur op uw horloge weer te geven. Bijvoorbeeld het weer, GPS­positiegegevens en back-up informatie over de hoogte (Een
Connext toestel koppelen, pagina 14).

Verbinding maken met de Garmin Pilot app

Met de Garmin Pilot app maakt u vluchtplannen en verzendt u deze naar uw MARQ toestel. De Garmin Pilot app is beschikbaar voor sommige mobiele toestellen. Raadpleeg de app store voor uw mobiele toestel voor meer informatie over de beschikbaarheid en compatibiliteit van de app.
Uw MARQ toestel maakt verbinding met de Garmin Pilot app via Bluetooth technologie. Ga naar www.garmin.com/ble voor informatie over compatibiliteit.
Koppel uw smartphone met uw MARQ toestel (Uw
1
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 2).
U kunt de Garmin Pilot app via de app store op uw telefoon
2
installeren en openen. Meld u aan bij de Garmin Pilot app met uw Garmin
3
accountaanmeldingsgegevens. Selecteer in de Garmin Pilot app, Connext > Alle toestellen,
4
en selecteer uw toestel.

Een Connext toestel koppelen

De eerste keer dat u met uw MARQ horloge verbinding maakt met een compatibel Connext toestel, moet u deze koppelen met behulp van Bluetooth technologie.
Ga naar de koppelmodus op uw Connext toestel.
1
Houd uw horloge binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Luchtvaart > Connext > Koppelen > Status >
4
Aan.
Er verschijnt een melding op uw Connext toestel. Als het horloge is gekoppeld met uw toestel, wordt er een bericht weergegeven. Vliegtuiginformatie van het Connext apparaat wordt weergegeven in de reeks gegevensschermen of in zelf aangepaste gegevensvelden.
Selecteer Start (optioneel).
5
Uw Connext toestel maakt automatisch verbinding wanneer u een vliegactiviteit start op het horloge en het toestel actief en binnen bereik is.

Veiligheids- en trackingfuncties

VOORZICHTIG
Ongevaldetectie en hulp is een aanvullende functie en dient niet te worden beschouwd als primaire methode voor het verkrijgen van hulp bij ongelukken. De Garmin Connect app neemt geen contact op met hulpdiensten namens u.
Het MARQ toestel beschikt over veiligheids- en trackingfuncties die moeten worden ingesteld met de Garmin Connect app.
LET OP
Als u deze functies wilt gebruiken, moet u met de Garmin Connect app verbonden zijn via Bluetooth technologie. U kunt noodcontacten in uw Garmin Connect account invoeren.
Ga voor meer informatie over incidentdetectie en -ondersteuning naar garmin.com/safety.
Hulp: Hiermee kunt u een automatisch bericht met uw naam,
LiveTrack-koppeling en GPS-locatie naar uw contactpersonen voor noodgevallen verzenden.
Ongevaldetectie: Wanneer het MARQ toestel een incident
detecteert tijdens een outdoor loopactiviteit, hardloopactiviteit of fietsactiviteit, verzendt het toestel een automatisch bericht, LiveTrack-koppeling en GPS-locatie naar uw contactpersonen voor noodgevallen.
14 Veiligheids- en trackingfuncties
Page 21
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw
races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. U kunt volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina kunnen zien.
Live Event Sharing: Hiermee kunt u tijdens een evenement
berichten naar vrienden en familie sturen, met realtime updates.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar als uw toestel is verbonden met een Android smartphone.
GroupTrack: Hiermee kunt u uw connecties die LiveTrack
gebruiken, direct op het scherm en in real-time volgen.

Contacten voor noodgevallen toevoegen

Telefoonnummers van contactpersonen voor noodgevallen worden gebruikt voor het detecteren van incidenten en voor assistentie.
Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Veiligheid en tracking > Ongevaldetectie &
2
assistentie > Voeg contact voor noodgevallen toe.
Volg de instructies op het scherm.
3

Contactpersonen toevoegen

U kunt maximaal 50 contactpersonen toevoegen aan de Garmin Connect app. E-mailadressen van contactpersonen kunnen worden gebruikt bij de LiveTrack functie. Drie van deze contactpersonen kunnen worden gebruikt als contacten voor noodgevallen (Contacten voor noodgevallen toevoegen,
pagina 15).
Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Contacten.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Nadat u contactpersonen hebt toegevoegd, moet u uw gegevens synchroniseren om de wijzigingen toe te passen op uw MARQ toestel (Gegevens handmatig synchroniseren met
Garmin Connect, pagina 14).

Ongevaldetectie in- en uitschakelen

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Veiligh. & tracking > Ongevaldetectie.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Ongevallendetectie is alleen beschikbaar voor
de buitenactiviteiten wandelen, hardlopen en fietsen.
Als door uw MARQ toestel met GPS een ongeval wordt gedetecteerd, kan de Garmin Connect app automatisch een sms- en e-mailbericht met uw naam en GPS-locaties verzenden naar uw contacten voor noodgevallen. Er wordt een bericht weergegeven met de mededeling dat uw contacten na 30 seconden zullen worden gewaarschuwd. U kunt Annuleer selecteren voordat de afteltijd is verstreken als u het bericht wilt annuleren.

Hulp vragen

Voordat u hulp kunt aanvragen, moet u contactpersonen voor noodgevallen instellen (Contacten voor noodgevallen
toevoegen, pagina 15).
Houd de knop LIGHT ingedrukt.
1
Wanneer u drie trillingen voelt, laat u de knop los om de
2
hulpfunctie te activeren. Het aftelscherm wordt weergegeven. TIP: U kunt Annuleer selecteren voordat de afteltijd is
verstreken als u het bericht wilt annuleren.

Een GroupTrack sessie starten

Voordat u een GroupTrack sessie kunt starten, moet u beschikken over een Garmin Connect account, een compatibele smartphone en de Garmin Connect app.
Deze instructies gelden voor het starten van een GroupTrack sessie met MARQ een toestel. Als uw connecties andere compatibele toestellen hebben, kunt u deze op de kaart zien. Op de andere toestellen kunnen GroupTrack fietsers mogelijk niet worden weergegeven op de kaart.
Ga naar buiten en schakel het MARQ toestel in.
1
Koppel uw smartphone met het MARQ toestel (Uw
2
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 2).
Houd op het MARQ toestel MENU ingedrukt en selecteer
3
Veiligh. & tracking > GroupTrack > Toon op kaart als u de
weergave van connecties op het kaartscherm wilt inschakelen.
In het instellingmenu van de Garmin Connect app selecteert
4
u Veiligheid en tracking > LiveTrack > GroupTrack. Als u meerdere compatibele toestellen hebt, selecteert u een
5
toestel voor de GroupTrack sessie. Selecteer Zichtbaar voor > Alle connecties.
6
Selecteer Start LiveTrack.
7
Start een activiteit op het MARQ toestel.
8
Blader naar de kaart om uw connecties weer te geven.
9
TIP: Op de kaart kunt u MENU ingedrukt houden en Nabije connecties selecteren om de afstand, de richting en het
tempo of de snelheid weer te geven van andere connecties in de GroupTrack sessie.

Tips voor GroupTrack sessies

Met de functie GroupTrack kunt u andere connecties in uw groep die LiveTrack gebruiken, direct op het scherm volgen. Alle leden van de groep moeten connecties van u zijn in uw Garmin Connect account.
• Start uw activiteit buiten met GPS.
• Koppel uw MARQ toestel met uw smartphone via Bluetooth technologie.
• Selecteer in het instellingenmenu van de Garmin Connect app Connecties om de lijst met connecties voor uw GroupTrack sessie bij te werken.
• Zorg dat al uw connecties zijn gekoppeld met hun smartphones en start een LiveTrack sessie in de Garmin Connect app.
• Zorg dat al uw connecties binnen bereik zijn (40 km of 25 mijl).
• Blader tijdens een GroupTrack sessie, naar de kaart om uw connecties te bekijken (Een kaart aan een activiteit
toevoegen, pagina 39).

GroupTrack instellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Veiligh. & tracking > GroupTrack.
Toon op kaart: Hiermee kunt u connecties weergegeven op het
kaartscherm tijdens een GroupTrack sessie.
Activiteittypen: Hiermee kunt u selecteren welke activiteittypen
op het kaartscherm worden weergegeven tijdens een GroupTrack sessie.

WiFi connected functies

Activiteiten uploaden naar uw Garmin Connect account: Uw
activiteit wordt automatisch naar uw Garmin Connect account verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
WiFi connected functies 15
Page 22
Audiocontent: Hiermee kunt u audiocontent van externe
providers synchroniseren.
Software-updates: Uw toestel downloadt en installeert de
nieuwste software-update automatisch als er een WiFi verbinding beschikbaar is.
Workouts en trainingsplannen: U kunt workouts en
trainingsplannen zoeken en selecteren op de Garmin Connect site. De volgende keer dat uw toestel een WiFi verbinding heeft, worden de bestanden draadloos naar uw toestel verzonden.

Verbinding maken met een WiFi netwerk

U moet met uw toestel verbinding maken met de Garmin Connect app op uw smartphone of met de Garmin Express applicatie op uw computer voordat u verbinding kunt maken met een WiFi netwerk.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Wi-Fi > Mijn netwerken > Voeg netwerk toe.
2
Een lijst met WiFi netwerken in de directe omgeving wordt weergegeven.
Selecteer een netwerk.
3
Geef zo nodig het wachtwoord op voor het netwerk.
4
Het toestel maakt verbinding met het netwerk en het netwerk wordt toegevoegd aan de lijst met opgeslagen netwerken. Het toestel maakt automatisch opnieuw verbinding met dit netwerk, als het binnen bereik is.

Connect IQ functies

U kunt aan uw watch Connect IQ functies toevoegen van Garmin en andere leveranciers via de Connect IQ app. U kunt uw toestel aanpassen met watch faces, gegevensvelden, widgets en apps.
Watch Faces: Hiermee kunt u de stijl van de klok aanpassen. Gegevensvelden: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden
downloaden die sensors, activiteiten en historische gegevens op andere manieren presenteren. U kunt Connect IQ gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde functies en pagina's.
Widgets: Hiermee kunt u direct informatie bekijken, zoals
sensorgegevens en meldingen.
Apps: Voeg interactieve functies toe aan uw horloge, zoals
nieuwe soorten buiten- en fitnessactiviteiten.

Connect IQ functies downloaden

Voordat u functies kunt downloaden via de Connect IQ app, moet u uw MARQ toestel met uw smartphone koppelen (Uw
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 2).
U kunt de Connect IQ app via de app store op uw telefoon
1
installeren en openen. Selecteer zo nodig uw toestel.
2
Selecteer een Connect IQ functie.
3
Volg de instructies op het scherm.
4

Connect IQ functies downloaden via uw computer

Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar apps.garmin.com en meld u aan.
2
Selecteer een Connect IQ functie en download deze.
3
Volg de instructies op het scherm.
4

Garmin Pay

Met de functie Garmin Pay kunt u met uw horloge aankopen betalen bij deelnemende winkels door een creditcard of bankpas te gebruiken die is uitgegeven door een deelnemende financiële instelling.

Uw Garmin Pay portemonnee instellen

U kunt een of meer deelnemende creditcards of bankpassen aan uw Garmin Pay portemonnee toevoegen. Ga naar
garmin.com/garminpay/banks en ontdek welke financiële
instellingen meedoen.
Selecteer in de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Garmin Pay > Aan de slag.
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Een aankoop betalen via uw horloge

Voordat u met uw horloge aankopen kunt betalen, moet u minimaal één betaalkaart instellen.
U kunt met uw horloge aankopen betalen in een deelnemende winkel.
Houd LIGHT ingedrukt.
1
Selecteer .
2
Voer uw pincode van vier cijfers in.
3
OPMERKING: Als u uw pincode drie keer onjuist invoert,
wordt uw portemonnee vergrendeld en moet u uw pincode opnieuw instellen in de Garmin Connect app.
Uw laatst gebruikte betaalkaart wordt weergegeven.
Als u meerdere kaarten hebt toegevoegd aan uw Garmin Pay
4
portemonnee, selecteert u DOWN om een andere kaart te gebruiken (optioneel).
Houd uw horloge binnen 60 seconden bij de lezer, met het
5
scherm in de richting van de lezer. Het horloge trilt en u ziet een vinkje op het scherm wanneer
de communicatie met de lezer is voltooid. Volg de instructies op de kaartlezer, indien nodig, om de
6
transactie te voltooien.
TIP: Nadat u de juiste pincode hebt ingevoerd, kunt u gedurende 24 uur betalingen doen zonder pincode zolang u het horloge draagt. Als u het horloge afdoet of als u de hartslagmeting uitschakelt, moet u de pincode opnieuw invoeren om een betaling te doen.

Een kaart toevoegen aan uw Garmin Pay portemonnee

U kunt maximaal 10 creditcards of bankpassen toevoegen aan uw Garmin Pay portemonnee.
Selecteer in de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Garmin Pay > > Voeg kaart toe.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Nadat de kaart is toegevoegd, kunt u de kaart selecteren op uw horloge wanneer u een betaling doet.

Uw Garmin Pay kaarten beheren

U kunt een kaart tijdelijk opschorten of verwijderen.
16 Connect IQ functies
Page 23
OPMERKING: In sommige landen zijn de Garmin Pay functies mogelijk beperkt door de deelnemende financiële instellingen.
Selecteer in de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Garmin Pay.
2
Selecteer een kaart.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Blokkeer kaart om de kaart tijdelijk op te
schorten of de opschorting op te heffen. De kaart moet actief zijn om aankopen te kunnen doen
met uw MARQ toestel.
• Selecteer om de kaart te verwijderen.

Uw Garmin Pay pincode wijzigen

U dient uw huidige pincode te weten om deze te kunnen wijzigen. Als u uw wachtwoord bent vergeten, moet u de Garmin Pay functie voor uw MARQ toestel opnieuw instellen, een nieuwe pincode maken en uw kaartgegevens opnieuw invoeren.
Selecteer op de pagina van het MARQ toestel in de Garmin
1
Connect app de optie Garmin Pay > Wijzig pincode. Volg de instructies op het scherm.
2
De volgende keer dat u betaalt met uw MARQ toestel, moet u de nieuwe pincode invoeren.

Muziek

U kunt audiocontent downloaden naar uw toestel, zodat u muziek kunt luisteren als u uw smartphone niet binnen handbereik hebt. Met de Garmin Connect app en Garmin Express toepassing kunt u audiocontent downloaden van een externe leverancier of uw computer.
U kunt de muziekbediening gebruiken om de muziek op uw smartphone te bedienen of om muziek af te spelen die op uw toestel is opgeslagen. Om audiocontent te beluisteren dat op uw toestel is opgeslagen, moet u een hoofdtelefoon met Bluetooth technologie aansluiten.

Verbinding maken met een externe provider

Voordat u muziek of andere audiobestanden van een ondersteunde externe provider kunt downloaden naar een compatibel horloge, moet u verbinding maken met de provider met de Garmin Connect app.
Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Garmin toestellen en selecteer vervolgens uw
2
toestel. Selecteer Muziek.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u verbinding wilt maken met een geïnstalleerde provider, selecteert u de provider en volgt u de instructies op het scherm.
• Wanneer u verbinding wilt maken met een nieuwe provider selecteer Muziekapps downloaden. Zoek vervolgens een provider en volg de instructies op het scherm.

Audiocontent van een externe provider downloaden

Voordat u audiocontent van een externe provider kunt downloaden, moet u verbonden zijn met een WiFi netwerk (Verbinding maken met een Wi‑Fi netwerk, pagina 16).
Houd DOWN ingedrukt vanaf een willekeurig scherm om de
1
muziekbediening te openen. Houd het MENU ingedrukt.
2
Selecteer Muziekproviders.
3
Selecteer een verbonden provider.
4
Selecteer een afspeellijst of ander item om naar het toestel te
5
downloaden. Selecteer indien nodig BACK totdat u wordt gevraagd om te
6
synchroniseren met de service.
OPMERKING: Door het downloaden van audio-inhoud kan de batterij snel leegraken. Mogelijk dient u het toestel aan te sluiten op een externe voedingsbron als de batterij bijna leeg is.
Audio-inhoud downloaden van Spotify
Voordat u audiocontent van Spotify kunt downloaden, moet u verbonden zijn met een WiFi netwerk (Verbinding maken met
een Wi‑Fi netwerk, pagina 16).
Houd DOWN ingedrukt vanaf een willekeurig scherm om de
1
muziekbediening te openen. Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Muziekproviders > Spotify.
3
Selecteer Voeg muziek en podcasts toe.
4
Selecteer een afspeellijst of ander item om naar het toestel te
5
downloaden. OPMERKING: Door het downloaden van audio-inhoud kan
de batterij snel leegraken. Mogelijk dient u het toestel aan te sluiten op een externe voedingsbron als de resterende batterijduur onvoldoende is.
De geselecteerde afspeellijsten en andere items worden naar het toestel gedownload.
®

De muziekprovider wijzigen

Houd DOWN ingedrukt vanaf een willekeurig scherm om de
1
muziekbediening te openen. Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Muziekproviders.
3
Selecteer een verbonden provider.
4

Loskoppelen van een externe provider

Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Garmin toestellen en selecteer vervolgens uw
2
toestel. Selecteer Muziek.
3
Selecteer een geïnstalleerde externe provider en volg de
4
instructies op het scherm om de externe provider los te koppelen van uw toestel.

Persoonlijke audiocontent downloaden

Voordat u persoonlijke muziek naar uw toestel kunt verzenden, moet u de Garmin Express app op uw computer installeren (www.garmin.com/express).
U kunt uw persoonlijke audiobestanden, zoals .mp3- en .m4a­bestanden, naar een MARQ toestel laden vanaf uw computer. Ga voor meer informatie naar garmin.com/musicfiles.
Sluit het toestel met de meegeleverde USB-kabel aan op uw
1
computer. Open de app Garmin Express op uw computer, selecteer uw
2
toestel en selecteer Muziek. TIP: Bij Windows® computers, kunt u selecteren en naar
de map met uw audiobestanden bladeren. Bij Apple computers, maakt de Garmin Express app gebruik van uw iTunes® bibliotheek.
Selecteer in de lijst Mijn muziek of iTunes Library, een
3
audiobestandscategorie, zoals nummers of afspeellijsten. Schakel de selectievakjes in voor de audiobestanden, en
4
selecteer Verzend naar toestel. Selecteer indien nodig in de lijst MARQ een categorie,
5
schakel de selectievakjes in en selecteer Verwijder van toestel om audiobestanden te verwijderen.
®
Muziek 17
Page 24

Luisteren naar muziek

Houd DOWN ingedrukt vanaf een willekeurig scherm om de
1
muziekbediening te openen. Sluit uw hoofdtelefoon met Bluetooth technologie aan (Een
2
Bluetooth hoofdtelefoon aansluiten, pagina 18).
Houd het MENU ingedrukt.
3
Selecteer Muziekproviders, en selecteer een optie:
4
• Als u vanaf uw computer naar de watch gedownloade muziek wilt luisteren, selecteert u Mijn muziek (Persoonlijke audiocontent downloaden, pagina 17).
• Als u het afspelen van muziek op uw smartphone wilt bedienen, selecteert u Tel. bedienen.
• Selecteer de naam van de provider om naar muziek van derden te luisteren.
Selecteer om de bediening voor het afspelen van muziek te
5
openen.

Bediening voor afspelen van muziek

Selecteer om content van sommige externe providers te beheren.
Selecteer om naar de audiobestanden en afspeellijsten te bladeren voor de geselecteerde bron.
Selecteer om het volume aan te passen.
Selecteer om het huidige audiobestand af te spelen en te pauzeren.
Selecteer om naar het volgende audiobestand in de afspeellijst te gaan.
Houd ingedrukt om het huidige audiobestand vooruit te spoelen.
Selecteer om het huidige audiobestand opnieuw te starten. Selecteer twee keer om naar het vorige audiobestand in de
afspeellijst te gaan. Houd ingedrukt om het huidige audiobestand terug te spoelen.
Selecteer om de herhaalmodus te wijzigen.
Selecteer om de shuffle-modus te wijzigen.

Een Bluetooth hoofdtelefoon aansluiten

Om muziek te luisteren die op uw MARQ toestel is geladen, moet u een hoofdtelefoon met Bluetooth technologie aansluiten.
Houd uw hoofdtelefoon binnen 2 m (6,6 ft.) van uw toestel.
1
Schakel de koppelingstatus in op de hoofdtelefoon.
2
Houd het MENU ingedrukt.
3
Selecteer Muziek > Hoofdtelefoon > Voeg nieuw toe.
4
Selecteer uw hoofdtelefoon om het koppelen te voltooien.
5

De audiomodus wijzigen

U kunt de muziekafspeelmodus wijzigen van stereo naar mono.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Muziek > Audio.
2
Selecteer een optie.
3
OPMERKING: Het toestel dient stevig vast te zitten, maar
niet te strak. Voor een nauwkeurigere hartslagmeting, mag het toestel tijdens het hardlopen of de training niet bewegen. Voor pulse oxymeterwaarden moet u bewegingloos blijven.
OPMERKING: De optische sensor bevindt zich aan de achterkant van het toestel.
• Raadpleeg Tips voor onregelmatige hartslaggegevens,
pagina 18 voor meer informatie over de hartslag aan de
pols.
• Zie Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens, pagina 26 voor meer informatie over de pulse oxymetersensor.
• Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over nauwkeurigheid.
• Ga voor meer informatie over onderhoud en ondersteuning voor uw toestel naar www.garmin.com/fitandcare.

Tips voor onregelmatige hartslaggegevens

Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u het toestel omdoet.
• Zorg dat de huid onder het toestel niet is ingesmeerd met zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende middelen.
• Zorg dat de hartslagsensor aan de achterkant van het toestel niet wordt bekrast.
• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht. Het toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
• Wacht tot het pictogram constant brandt voordat u aan uw activiteit begint.
• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit en meet uw hartslag voordat u aan uw workout begint.
OPMERKING: Voer bij koud weer de warming-up binnen uit.
• Spoel het toestel na elke training af met schoon water.

De hartslagwidget gebruiken

Selecteer op de watch face UP of DOWN om de
1
hartslagwidget weer te geven. OPMERKING: U moet mogelijk de widget toevoegen aan uw
widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 42). Press START om huidige hartslag in slagen per minuut
2
(bpm) en een grafiek van uw hartslag gedurende de afgelopen 4 uur weer te geven.

Hartslagmeetfuncties

Dit MARQ toestel heeft een polshartslagmeter en is ook compatibel met borsthartslagmeters zoals het HRM-Pro accessoire. In de hartslagwidget kunt u hartslaggegevens bekijken. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de borsthartslag beschikbaar zijn zodra u een activiteit start, gebruikt uw toestel de borsthartslaggegevens. Raadpleeg de instructies voor uw hartslagmeter op de borst voor meer informatie.

Hartslagmeter aan de pols

Het toestel dragen

• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht.
18 Hartslagmeetfuncties
Druk op DOWN om de gemiddelde waarden van uw hartslag
3
in rust in de afgelopen 7 dagen weer te geven.

Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen

U kunt uw hartslaggegevens verzenden vanaf uw MARQ toestel en bekijken op gekoppelde Garmin toestellen.
Page 25
OPMERKING: Het verzenden van hartslaggegevens verkort de levensduur van batterij.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Hartslagopties > Deel hartslag.
2
Selecteer START.
3
Het MARQ toestel begint uw hartslaggegevens te verzenden en wordt weergegeven.
Koppel uw MARQ toestel met uw Garmin ANT+ compatibele
4
toestel. OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen
verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel. Raadpleeg uw gebruikershandleiding.
TIP: Als u het uitzenden van uw hartslaggegevens wilt stoppen, drukt u op STOP op het scherm voor het uitzenden van hartslaggegevens.
Hartslaggegevens tijdens een activiteit verzenden
U kunt uw MARQ toestel zo instellen dat uw hartslaggegevens automatisch worden verzonden zodra u een activiteit begint. U kunt bijvoorbeeld uw hartslaggegevens verzenden naar een Edge® toestel tijdens het fietsen of naar een VIRB® actiecamera tijdens een activiteit.
OPMERKING: Het verzenden van hartslaggegevens verkort de levensduur van batterij.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Hartslagopties > Zend uit tijdens activiteit.
2
Begin een activiteit (Een activiteit starten, pagina 5).
3
Het MARQ toestel begint uw hartslaggegevens op de achtergrond te verzenden.
OPMERKING: Er is geen indicatie dat het toestel uw hartslaggegevens tijdens een activiteit verzendt.
Koppel uw MARQ toestel met uw Garmin ANT+ compatibele
4
toestel. OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen
verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel. Raadpleeg uw gebruikershandleiding.
TIP: Om het verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen, stopt u de activiteit (Een activiteit stoppen, pagina 5).

Abnormale-hartslagwaarschuwingen instellen

VOORZICHTIG
Deze functie waarschuwt u alleen wanneer uw hartslag na een periode van inactiviteit een bepaald aantal slagen per minuut overschrijdt of daalt, zoals geselecteerd door de gebruiker. Deze functie waarschuwt u niet voor een mogelijke hartaandoening en is niet bedoeld om een medische aandoening of ziekte te behandelen of te diagnosticeren. Neem bij hartproblemen altijd contact op met uw zorgverlener.
U kunt de drempelwaarde voor de hartslag instellen.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Hartslagopties > Abnormale-hartslagwaarsch..
2
Selecteer Melding Hoog of Melding Laag.
3
Stel de drempelwaarde voor de hartslag in.
4
Zodra uw hartslag boven of onder de drempelwaarde komt, wordt een bericht weergegeven en trilt het toestel.

De polshartslagmeter uitschakelen

De standaardwaarde voor de instelling Polshartslag is Automatisch. Het toestel gebruikt automatisch de polshartslagmeter, tenzij u een ANT+ hartslagmeter koppelt met het toestel.
OPMERKING: Als u de polshartslagmeter uitschakelt, wordt ook de polssensor van de pulse oxymeter uitgeschakeld. U kunt een handmatige meting uitvoeren vanuit de pulse oxymeterwidget.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Hartslagopties > Status > Uit.
2

Hardloopdynamiek

U kunt uw compatibele MARQ toestel gekoppeld met het HRM­Pro accessoire of ander accessoire voor hardloopdynamica gebruiken voor real-time feedback over uw hardloopvorm.
Het accessoire voor hardloopdynamica beschikt over een versnellingsmeter die bewegingen van het bovenlichaam meet voor het berekenen van zes hardloopgegevens.
Cadans: Cadans is het aantal stappen per minuut. Het totale
aantal stappen wordt weergegeven (links en rechts samen).
Verticale oscillatie: Verticale oscillatie is de op-en-
neerbeweging tijdens het hardlopen. De verticale beweging van uw bovenlichaam wordt in centimeters weergegeven.
Grondcontacttijd: Grondcontacttijd is de hoeveelheid tijd voor
iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er contact is met de grond. Dit wordt gemeten in milliseconden.
OPMERKING: Grondcontacttijd en balans zijn niet beschikbaar wanneer u wandelt.
Grondcontacttijd-balans: Grondcontacttijd-balans geeft de
links/rechts-balans van uw grondcontacttijd weer tijdens het hardlopen. Deze balans wordt weergegeven als percentage. Bijvoorbeeld 53,2 met een pijl naar links of naar rechts.
Staplengte: Staplengte is de afstand tussen de plekken waar u
uw ene voet en uw andere voet neerzet. Deze lengte wordt gemeten in meters.
Verticale ratio: Verticale ratio is de verhouding tussen verticale
oscillatie en staplengte. Deze balans wordt weergegeven als percentage. Een lagere ratio duidt meestal op een betere hardloopconditie.

Trainen met hardloopdynamiek

Voordat u uw hardloopdynamiek kunt bekijken, moet u een accessoire met hardloopdynamiek, bijvoorbeeld het HRM-Pro accessoire, omdoen en koppelen met uw toestel (De draadloze
sensoren koppelen, pagina 48).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe.
5
Selecteer een scherm met hardloopdynamiekgegevens.
6
OPMERKING: De hardloopdynamiekschermen zijn niet
beschikbaar voor alle activiteiten. Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 5).
7
Selecteer UP of DOWN om uw gegevens te bekijken op een
8
hardloopdynamiekscherm.

Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens

De hardloopdynamiekschermen tonen een kleurenbalk voor de primaire meetwaarde. U kunt de cadans, verticale oscillatie, grondcontacttijd, grondcontacttijd-balans of verticale ratio weergeven als de primaire meetwaarde. De kleurenbalk zet uw hardloopdynamiekgegevens af tegen de gegevens van andere hardlopers. De kleurenzones zijn gebaseerd op percentielen.
Garmin heeft veel hardlopers op verschillende niveaus onderzocht. De gegevenswaarden in de rode of oranje zones kenmerken de onervaren of langzamere hardlopers. De gegevenswaarden in de groene, blauwe of paarse zones kenmerken de meer ervaren of snellere hardlopers. Ervaren hardlopers hebben over het algemeen een kortere grondcontacttijd, lagere verticale oscillatie, een
Hartslagmeetfuncties 19
Page 26
lagere verticale ratio en een hogere cadans dan minder ervaren hardlopers. Grotere hardlopers hebben echter meestal een iets lagere cadans, langere passen en een iets hogere verticale oscillatie. Verticale ratio wordt berekend door uw verticale oscillatie te delen door uw staplengte. Deze verhoudt zich niet tot uw lengte.
Ga naar www.garmin.com/runningdynamics voor meer informatie over hardloopdynamiek. Voor aanvullende inzichten en interpretaties van hardloopdynamiekgegevens kunt u toonaangevende hardlooppublicaties en -websites raadplegen.
Kleurzone Percentiel in zone Cadansbereik Bereik grondcontacttijd
Paars >95 >183 spm <218 ms
Blauw 70–95 174-183 spm 218-248 ms
Groen 30-69 164-173 spm 249-277 ms
Oranje 5-29 153-163 spm 278-308 ms
Rood <5 <153 spm >308 ms
Gegevens over grondcontacttijd-balans
De grondcontacttijd-balans meet uw hardloopsymmetrie en wordt vermeld als een percentage van uw totale grondcontacttijd. 51,3% met een naar links wijzende pijl geeft bijvoorbeeld aan dat de linkervoet van hardloper langer contact heeft met de grond. Als beide aantallen op uw gegevensscherm worden weergegeven, bijvoorbeeld 48–52, verwijst 48% naar uw linkervoet en 52% naar uw rechtervoet.
Kleurzone Rood Oranje Groen Oranje Rood
Symmetrie Slecht Redelijk Goed Redelijk Slecht
Percentage van andere hardlopers 5% 25% 40% 25% 5%
Grondcontacttijd-balans >52,2% L 50,8-52,2% L 50,7% L–50,7% R 50,8-52,2% R >52,2% R
Tijdens het ontwikkelen en testen van de hardloopdynamiek vond het Garmin team bij bepaalde hardlopers een verband tussen blessures en een hogere onbalans. Voor de meeste hardlopers wijkt de grondcontacttijd-balans verder af van 50–50 wanneer ze heuvel op of heuvel af lopen. De meeste hardlooptrainers zijn het erover eens dat symmetrie bij het hardlopen gewenst is. De beste hardlopers hebben vaak een snelle en evenwichtige stap.
U kunt de kleurenbalk of het gegevensveld bekijken tijdens het hardlopen of na afloop het overzicht in uw Garmin Connect account bekijken. Net als de andere hardloopdynamiekgegevens is de grondcontacttijd-balans een kwantitatieve meetwaarde die u meer informatie verschaft over uw hardloopconditie.
Verticale oscillatie en verticale ratio gegevens
Het gegevensbereik voor verticale oscillatie en dat voor verticale ratio verschillen enigszins, afhankelijk van de sensor en of deze is geplaatst op uw borst (HRM-Pro, HRM-Run™, of HRM-Tri™ accessoires) of bij uw middel (Running Dynamics Pod accessoire).
Kleurzone Percentiel in zone Bereik verticale oscillatie
op borst
Paars >95 <6,4 cm <6,8 cm <6,1% <6,5%
Blauw 70–95 6,4-8,1 cm 6,8-8,9 cm 6,1-7,4% 6,5-8,3%
Groen 30-69 8,2-9,7 cm 9,0-10,9 cm 7,5-8,6% 8,4-10,0%
Oranje 5-29 9,8-11,5 cm 11,0-13,0 cm 8,7-10,1% 10,1-11,9%
Rood <5 >11,5 cm >13,0 cm >10,1% >11,9%
Bereik verticale oscillatie bij middel
Verticale ratio op borst Verticale ratio bij middel
Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens
Als de hardloopdynamiekgegevens niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Zorg ervoor dat u een accessoire voor hardloopdynamiek, zoals het HRM-Pro accessoire, hebt.
Accessoires met hardloopdynamiek herkent u aan voorop de module.
• Koppel het accessoire voor hardloopdynamiek nogmaals met uw MARQ toestel volgens de instructies.
• Als u het HRM-Pro accessoire gebruikt, koppelt u het met uw MARQ toestel via ANT+ technologie in plaats van Bluetooth technologie.
• Als de hardloopdynamiekgegevens in nullen worden weergegeven, controleer dan of het accessoire op de juiste manier wordt gedragen.
OPMERKING: De grondcontacttijd en balans worden alleen weergegeven tijdens het hardlopen. Deze worden niet berekend als u wandelt.

Prestatiemetingen

Deze prestatiemetingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties te volgen en te analyseren. Voor deze metingen zijn enkele activiteiten met
20 Hartslagmeetfuncties
polshartslagmeting of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Voor fietsprestatiemetingen is een hartslagmeter en een vermogensmeter vereist.
Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat. Ga voor meer informatie naar garmin.com/performance-data
/running.
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in
milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning.
Voorspelde racetijden: Uw toestel gebruikt uw geschat VO2
max. en uw trainingsgeschiedenis om een doel-racetijd te voorspellen op basis van uw huidige conditie.
HSV stresstest: De HSV stresstest (hartslagvariaties) vereist
een Garmin hartslagmeter met borstband. Het toestel registreert uw hartslagvariaties terwijl u 3 minuten stilstaat. Het geeft uw algehele stressniveau aan. De schaal loopt van 1 tot 100 en een lagere score geeft een lager stressniveau aan.
Prestatieconditie: Uw prestatieconditie is een real-time
conditiemeting die wordt vastgelegd na 6 tot 20 minuten van activiteit. De meting kan worden toegevoegd als een
Page 27
gegevensveld, zodat u uw prestatieconditie tijdens de rest van uw activiteit kunt bekijken. Bij het meten van uw prestatieconditie wordt uw real-time conditie vergeleken met uw gemiddelde fitnessniveau.
FTP (Functional Threshold Power): Het toestel gebruikt uw
gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw FTP te schatten. Voor een nauwkeuriger schatting kunt u een FTP­test uitvoeren.
Lactaatdrempel: Lactaatdrempel vereist een hartslagmeter
rond de borst. Uw lactaatdrempel is het punt waarop uw spieren snel vermoeid beginnen te raken. Uw toestel meet uw lactaatdrempelniveau op basis van hartslaggegevens en tempo.

Prestatiemeldingen uitschakelen

Sommige prestatiemeldingen worden weergegeven na voltooiing van uw activiteit. Sommige prestatiemeldingen worden weergegeven tijdens een activiteit of wanneer u een nieuwe prestatiemeting hebt bereikt, zoals een nieuwe VO2 max. drempel. U kunt de prestatieconditiefunctie uitschakelen om een aantal van deze meldingen te voorkomen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Fysiologische meetwaarden > Prestatie
2
Conditie.

Prestatiemetingen automatisch detecteren

De functie Automatische detectie is standaard ingeschakeld. Het toestel kan uw maximumhartslag en lactaatdrempel automatisch detecteren tijdens een activiteit. Indien het toestel wordt gekoppeld met een compatibele vermogensmeter, kan het uw FTP (Functional Threshold Power) tijdens een activiteit automatisch detecteren.
OPMERKING: Het toestel detecteert alleen een maximumhartslag als uw hartslag hoger is dan de in uw gebruikersprofiel ingestelde waarde.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Fysiologische meetwaarden > Automatische
2
detectie.
Selecteer een optie.
3

Activiteiten en prestatiemetingen synchroniseren

U kunt activiteiten en prestatiemetingen van andere Garmin toestellen naar uw MARQ toestel synchroniseren met behulp van uw Garmin Connect account. Zo kan uw toestel uw trainingsstatus en fitness nauwkeuriger weergeven. U kunt bijvoorbeeld een rit met een Edge toestel vastleggen en uw activiteitgegevens en algemene trainingsbelasting op uw MARQ toestel bekijken.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Fysiologische meetwaarden > TrueUp.
2
Wanneer u uw toestel synchroniseert met uw smartphone, verschijnen recente activiteiten en prestatiemetingen van uw andere Garmin toestellen op uw MARQ toestel.
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max. is een indicatie van atletische prestaties, die meegroeit met uw fitnessniveau. Het MARQ toestel vereist hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband om uw VO2 max. indicatie te kunnen weergeven. Het toestel biedt afzonderlijke VO2 max. indicaties voor hardlopen en fietsen. Voor een nauwkeurige schatting van uw VO2 max. moet u een paar minuten buiten gaan hardlopen met GPS of fietsen met een compatibele vermogensmeter bij een gemiddeld inspanningsniveau.
Op het toestel wordt uw geschatte VO2 max. weergegeven met een getal, beschrijving en positie op de kleurenbalk.. Op uw
Garmin Connect account kunt u meer gegevens over uw geschatte VO2 max. bekijken, zoals uw fitnessleeftijd. Uw fitnessleeftijd geeft een indicatie van uw fitnessniveau vergeleken met een persoon van hetzelfde geslacht en een andere leeftijd. Door te oefenen kan uw fitnessleeftijd na verloop van tijd afnemen.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Slecht
Gegevens over uw VO2 max. worden geleverd door FirstBeat. De analyse van VO2 max. wordt geleverd met toestemming van The Cooper Institute®. Raadpleeg de appendix (Standaardwaarden VO2 Max., pagina 58), en ga naar
www.CooperInstitute.org voor meer informatie.
Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven
Voor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Als u een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren koppelen,
pagina 48).
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 26) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 26) voor de meest nauwkeurige schattingen.
In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een aantal keer gebruiken zodat het uw hardloopprestaties leert begrijpen.
Ga ten minste 10 minuten buiten hardlopen.
1
Selecteer na het hardlopen Sla op.
2
Selecteer UP of DOWN om door de prestatiemetingen te
3
bladeren. TIP: U kunt START selecteren om extra informatie weer te
geven.
Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven
Voor deze functies zijn een vermogensmeter en hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. De vermogensmeter moet zijn gekoppeld met uw MARQ toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 48). Als u een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen met uw toestel.
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 26) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen, pagina 26) in voor de meest nauwkeurige schattingen. In
eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
Fiets ten minste 20 minuten met constante, hoge inspanning.
1
Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
2
Selecteer UP of DOWN om door de prestatiemetingen te
3
bladeren. TIP: U kunt START selecteren om extra informatie weer te
geven.
Hartslagmeetfuncties 21
Page 28

Voorspelde racetijden weergeven

Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 26) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 26) voor de meest nauwkeurige schattingen.
Uw toestel gebruikt uw geschat VO2 max. (Over VO2 max.
indicaties, pagina 21) en informatie uit uw trainingsgeschiedenis
om een doeltijd voor de wedstrijd te bepalen. Het toestel analyseert uw trainingsgegevens van enkele weken om de geschatte wedstrijdtijd te verfijnen.
TIP: Als u meer dan één Garmin apparaat hebt, kunt u de functie Physio TrueUp™ inschakelen, waarmee uw toestel activiteiten, geschiedenis en gegevens van andere apparaten kan synchroniseren (Activiteiten en prestatiemetingen
synchroniseren, pagina 21).
Selecteer op de wijzerplaat UP of DOWN om de
1
prestatiewidget weer te geven. Selecteer START om door de prestatiemetingen te bladeren.
2
U ontvangt voorspelde racetijden voor 5 km, 10 km, halve marathon en marathon.
OPMERKING: In eerste instantie lijken de voorspellingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een aantal keer gebruiken zodat het uw hardloopprestaties leert begrijpen.

Training Effect

Training Effect meet de gevolgen van een activiteit op uw aerobe en anaerobe conditie. Training Effect neemt tijdens de activiteit toe. Naarmate de activiteit vordert, neemt de waarde Training Effect toe. Training Effect wordt berekend op basis van de gegevens in uw gebruikersprofiel en trainingsgeschiedenis, uw hartslag, en de duur en intensiteit van de activiteit. Er zijn zeven verschillende Training Effect labels om het belangrijkste voordeel van uw activiteit te beschrijven. Elk label is voorzien van een kleurcode en komt overeen met uw trainingsbelastingfocus (Focus trainingsbelasting, pagina 24). Elke feedbackzin, bijvoorbeeld "Grote impact op VO2 Max.", bevat een bijbehorende beschrijving in uw Garmin Connect activiteitgegevens.
Aeroob Training Effect maakt gebruik van uw hartslag om de samengestelde intensiteit van de training op uw aerobe conditie te meten en geeft aan of de workout uw fitnessniveau behoudt of verbetert. Uw verhoogd zuurstofgebruik na inspanning (EPOC) die ontstaat tijdens het trainen, wordt meegenomen in de verschillende waarden waaruit uw conditie en trainingsgewoonten bestaan. Regelmatige workouts met gemiddelde inspanning of workouts met langere intervals (> 180 seconden) hebben een positieve impact op uw aeroob metabolisme en zorgen daardoor voor een verbeterd aeroob Training Effect.
Anaeroob Training Effect gebruikt de hartslag en snelheid (of vermogen) om te bepalen hoe de workout uw mogelijkheid om te presteren op zeer hoge intensiteit beïnvloed. U krijgt een waarde gebaseerd op de anaerobe bijdrage aan EPOC en het soort activiteit. Herhaaldelijke intervallen met hoge intensiteit van 10 tot 120 seconden hebben een zeer voordelige impact op uw anaeroob vermogen en zorgen daardoor voor een verbeterd anaeroob Training Effect.
U kunt Aeroob trainingseffect en Anaeroob trainingseffect als een gegevensveld toevoegen aan een van uw trainingsschermen om uw gegevens tijdens de activiteit in de gaten te houden.
Training Effect Aeroob voordeel Anaeroob voordeel
Tussen 0,0 en 0,9 Geen voordeel. Geen voordeel.
Tussen 1,0 en 1,9 Licht voordeel. Licht voordeel.
Tussen 2,0 en 2,9 Handhaaft uw aerobe
conditie.
Tussen 3,0 en 3,9 Heeft impact op uw
aerobe conditie.
Handhaaft uw anaerobe conditie.
Heeft impact op uw anaerobe conditie.
Training Effect Aeroob voordeel Anaeroob voordeel
Tussen 4,0 en 4,9 Heeft hoge impact op uw
aerobe conditie.
5,0 Te veel en mogelijk
schadelijk zonder genoeg hersteltijd.
Heeft hoge impact op uw anaerobe conditie.
Te veel en mogelijk schadelijk zonder genoeg hersteltijd.
Training Effect technologie wordt geleverd en ondersteund door Firstbeat Technologies Ltd. Ga voor meer informatie naar
www.firstbeat.com.

Hartslagvariaties en stressniveau

Het stressniveau is het resultaat van een test van drie minuten die wordt uitgevoerd als u stilstaat en waarbij het MARQ toestel de hartslagvariaties analyseert om uw algemene stressniveau te bepalen. Training, slaap, voeding en algemene stress beïnvloeden allemaal de prestaties van een hardloper. Het stressniveau wordt aangegeven op een schaal van 1 tot 100, waarbij 1 staat voor bijzonder weinig stress en 100 voor bijzonder veel stress. Als u uw stressniveau weet, kunt u beter beslissen of uw lichaam klaar is voor een zware hardlooptraining of yogasessie.
Hartslagvariaties en stressniveau weergeven
Voor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband vereist. Voordat u het stressniveau van uw hartslagvariaties (HSV) kunt weergeven, moet u een hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 48).
TIP: Garmin raadt u aan uw stressniveau elke dag om ongeveer dezelfde tijd en onder dezelfde omstandigheden te meten.
Selecteer zo nodig START, en Voeg toe > HSV stress om
1
de stress-app aan uw lijst met apps toe te voegen. Selecteer Ja om de app aan uw lijst met favorieten toe te
2
voegen. Druk op de watch face op START, selecteer HSV stress, en
3
druk op START. Sta stil en rust 3 minuten.
4

Prestatieconditie

Zodra u een activiteit, zoals hardlopen of fietsen, hebt voltooid, analyseert de functie Prestatieconditie uw tempo, hartslag en uw hartslagwisselingen om een real-time meting uit te voeren van uw prestatieniveau in vergelijking met uw gemiddelde fitnessniveau. Dit is ongeveer het percentage dat u in real-time afwijkt van uw geschatte VO2 max. basiswaarde.
Prestatieconditiewaarden liggen tussen -20 en +20. Na de eerste 6 tot 20 minuten van uw activiteit, wordt de score van uw prestatieconditie op uw toestel weergegeven. Een score van +5 betekent bijvoorbeeld dat u fit en uitgerust bent en dat u de activiteit moet kunnen doorstaan. U kunt de prestatieconditie als een gegevensveld toevoegen aan een van uw trainingsschermen om uw prestaties tijdens de activiteit in de gaten te houden. De prestatieconditie kan ook een indicator van het vermoeidheidsniveau zijn, vooral aan het einde van een lange hardloopsessies of fietsritten.
OPMERKING: Het toestel vereist een aantal hardloopsessies of fietsritten met een hartslagmeter om een nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen en informatie te verzamelen over uw hardloop- of fietsprestaties (Over VO2 max. indicaties,
pagina 21).
Uw prestatieconditie weergeven
Voor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist.
Voeg Prestatieconditie toe aan een gegevensscherm
1
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 39). Ga een stuk hardlopen of fietsen.
2
Na 6 tot 20 minuten wordt uw prestatieconditie weergegeven.
22 Hartslagmeetfuncties
Page 29
Blader naar het gegevensscherm om uw prestatieconditie
3
tijdens de volledige hardloopsessie of fietsrit te bekijken.

Lactaatdrempel

De lactaatdrempel is de trainingsintensiteit waarbij lactaat (melkzuur) zich begint op te hopen in de bloedbaan. Voor hardlopen is de lactaatdrempel een indicatie voor het inspannings- of temponiveau. Wanneer een hardloper deze drempel overschrijdt, begint de vermoeidheid sneller toe te nemen. Bij ervaren hardlopers ligt deze drempel op ongeveer 90% van de maximale hartslag en op het tempo tussen een race van 10 kilometer en een halve marathon. Bij minder ervaren hardlopers ligt de lactaatdrempel vaak ver onder 90% van de maximale hartslag. Kennis van uw lactaatdrempel kan u helpen te bepalen hoe hard u moet trainen of wanneer u tijdens een wedstrijd een beetje extra moet geven.
Als u de waarde voor uw lactaatdrempelhartslag al kent, kunt u deze invoeren in uw gebruikersprofielinstellingen (Uw
hartslagzones instellen, pagina 26).
Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te bepalen
Voor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband vereist. Voordat u de begeleide test kunt uitvoeren, moet u een hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 48).
Het toestel gebruikt informatie van uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen en uw geschat VO2 max. om uw lactaatdrempel te schatten. Het toestel detecteert uw lactaatdrempel automatisch tijdens hardlopen bij een constante, hoge intensiteit met hartslagmeter.
TIP: Dit toestel vereist een aantal hardloopsessies met een hartslagmeter met borstband om een nauwkeurige waarde voor maximale hartslag en een nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen. Als u geen schatting van uw lactaatdrempel kunt krijgen, probeer dan uw maximale hartslagwaarde handmatig te verlagen.
Selecteer op de wijzerplaat START.
1
Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
2
U hebt GPS nodig om de test uit te voeren. Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Lactaatdrempel-test.
4
Start de timer en volg de instructies op het scherm.
5
Zodra u aan de hardloopsessie begint, geeft het toestel de duur van elke stap, het doel en de huidige hartslaggegevens weer. Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Na de begeleide test stopt u de timer en slaat u de activiteit
6
op. Als dit uw eerste lactaatdrempelschatting is, vraagt het
toestel u om uw hartslagzones bij te werken op basis van uw lactaatdrempelhartslag. Bij elke volgende lactaatdrempelschatting vraagt het toestel u om de schatting te accepteren of te weigeren.

Uw FTP-waarde schatten

Voordat u een schatting van uw functionele drempelvermogen (FTP) kunt verkrijgen, moet u een hartslagmeter om de borst en een vermogensmeter met uw toestel koppelen (De draadloze
sensoren koppelen, pagina 48) en moet u uw geschat VO2
max. verkrijgen (Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven,
pagina 21).
Het toestel gebruikt informatie van uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen en uw geschat VO2 max. om uw FTP te schatten. Het toestel detecteert uw FTP automatisch tijdens fietsen bij een constante, hoge intensiteit met hartslag- en vermogensmeter.
Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te
1
geven.
Selecteer START om door de prestatiemetingen te bladeren.
2
Uw geschatte FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Ongetraind
Raadpleeg de appendix (FTP-waarden, pagina 58) voor meer informatie.
OPMERKING: Als een prestatiemelding een nieuwe FTP meldt, kunt u Accepteer selecteren om de nieuwe FTP op te slaan of Weiger om uw huidige FTP te behouden.
Een FTP-test uitvoeren
Voordat u een test kunt doen om uw Functional Threshold Power (FTP) te bepalen, moet u een hartslagmeter om de borst en een vermogensmeter met uw toestel koppelen (De draadloze
sensoren koppelen, pagina 48) en moet u uw geschat VO2
max. verkrijgen (Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven,
pagina 21).
OPMERKING: De FTP-test is een veeleisende workout van ongeveer 30 minuten. Kies een praktische en doorgaans vlakke fietsroute waarop u snelheid geleidelijk kunt opvoeren, zoals in een tijdrit.
Selecteer op de wijzerplaat START.
1
Selecteer een fietsactiviteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > FTP-test.
4
Volg de instructies op het scherm.
5
Zodra u aan de rit begint, geeft het toestel de duur van elke stap, het doel en de huidige vermogensgegevens weer. Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Na de begeleide test doorloopt u de cooldown, stopt u de
6
timer en slaat u de activiteit op. Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde
gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Accepteer om de nieuwe FTP-waarde op te
slaan.
• Selecteer Weiger om uw huidige FTP-waarde te
behouden.

Trainingsstatus

Deze metingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten te volgen en te analyseren. Voor deze metingen zijn enkele activiteiten met polshartslagmeting of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Voor fietsprestatiemetingen is een hartslagmeter en een vermogensmeter vereist.
Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat. Ga voor meer informatie naar garmin.com/performance-data
/running.
Hartslagmeetfuncties 23
Page 30
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
Trainingsstatus: Trainingsstatus geeft het effect van uw
training op uw fitness en prestaties aan. Uw trainingsstatus is gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in
milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning. Uw toestel geeft voor warmte en hoogte gecorrigeerde VO2 max.­waarden aan wanneer u acclimatiseert in zeer warme omgevingen of op grote hoogte.
Trainingsbelasting: Trainingsbelasting is het totaal van uw
extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Post­exercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen 7 dagen. EPOC is een schatting van de hoeveelheid energie die uw lichaam nog heeft om te herstellen na een inspanning.
Focus trainingsbelasting: Uw toestel analyseert en verdeelt
uw trainingsbelasting in verschillende categorieën op basis van de intensiteit en structuur van elke vastgelegde activiteit. De focus trainingsbelasting omvat de totale verzamelde belasting per categorie en de focus van de training. Uw toestel geeft de verdeling van uw belasting over de laatste 4 weken weer.
Hersteltijd: Hersteltijd geeft aan hoeveel tijd u nodig hebt om
volledig te herstellen en te kunnen beginnen aan uw volgende hardlooptraining.

Trainingsstatusniveaus

Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw fitnessniveau en prestaties aan. Uw trainingsstatus is gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd. Met behulp van uw trainingsstatus kunt u toekomstige trainingen plannen en uw fitnessniveau blijven verbeteren.
Piek: Pieken betekent dat uw wedstrijdconditie optimaal is. Door
de onlangs verlaagde trainingsbelasting kan uw lichaam zich herstellen en eerdere trainingen volledig verwerken. U moet vooruit plannen, want u kunt deze piekstatus maar kort handhaven.
Productief: Met de huidige trainingsbelasting gaan uw
fitnessniveau en prestaties de goede kant op. U moet herstelperioden inlassen in uw training om uw fitnessniveau te handhaven.
Aanhouden: Uw huidige trainingsniveau is voldoende om uw
fitnessniveau te handhaven. Als u verbetering wilt zien, moet u proberen meer variatie aan te brengen in uw workouts of uw trainingsvolume te verhogen.
Herstel: Door de lichtere trainingsbelasting kan uw lichaam zich
herstellen, wat essentieel is tijdens lange perioden waarin u hard traint. U kunt de trainingsbelasting weer verhogen wanneer u voelt dat u er klaar voor bent.
Niet productief: Uw trainingsbelasting is in orde, maar uw
fitnessniveau daalt. Mogelijk lukt het uw lichaam niet om te herstellen. Daarom is het aan te raden uw algemene gezondheid (stress, voeding en rust) in de gaten te houden.
Onttrainen: Er is sprake van onttraining wanneer u gedurende
een week of langer veel minder traint dan gebruikelijk en dit invloed heeft op uw fitnessniveau. U kunt proberen uw trainingsbelasting te verhogen om de situatie te verbeteren.
Te intensief: Uw trainingsbelasting is zeer hoog en werkt
averechts. Uw lichaam heeft rust nodig. Gun uzelf de tijd om te herstellen door lichtere trainingen toe te voegen aan uw schema.
Geen status: Het toestel heeft een of twee weken aan
trainingshistorie nodig, inclusief activiteiten met VO2 max.
resultaten van hardlopen of fietsen, om uw trainingsstatus te bepalen.
Tips voor het verkrijgen van uw trainingsstatus
De trainingsstatus is afhankelijk van de bijgewerkte beoordelingen van uw fitnessniveau, met minimaal twee VO2 max. metingen per week. Uw VO2 max. schatting wordt bijgewerkt na krachtige outdoor hardloop- of fietssessies waarin uw hartslag ten minste 70% van uw maximale hartslag heeft bereikt gedurende enkele minuten. Trail runs en indoor hardloopactiviteiten genereren geen VO2 max. schatting om de nauwkeurigheid van de metingen van uw fitnessniveau te behouden.
Volg deze tips om de functies Trainingsstatus optimaal te benutten.
• Ga ten minste twee keer per week buiten hardlopen of fietsen met een vermogensmeter, waarbij u een hartslag hoger dan 70% van uw maximale hartslag bereikt gedurende ten minste 10 minuten.
Als u het toestel een week lang hebt gebruikt, moet u kunnen beschikken over uw trainingsstatus.
• Registreer al uw fitnessactiviteiten op dit toestel of schakel de Physio TrueUp functie in, waarmee uw toestel meer over uw prestaties kan leren (Activiteiten en prestatiemetingen
synchroniseren, pagina 21).

Hartslag- en hoogteacclimatisatie

Omgevingsfactoren zoals hoge temperaturen en hoogte zijn van invloed op uw training en prestaties. Hoogtetraining kan bijvoorbeeld een positief effect hebben op uw conditie, maar op grote hoogtes kan uw VO2 max tijdelijk dalen. Uw MARQ toestel geeft meldingen en correcties van uw geschatte VO2 max. en trainingsstatus wanneer de temperatuur hoger is dan 22 °C (72 °F) en wanneer u zich op een hoogte boven 800 m (2625 ft.) bevindt. U kunt uw warmte- en hoogteacclimatisatie bijhouden in de Training status widget.
OPMERKING: De functie warmte-acclimatisering is alleen beschikbaar voor GPS-activiteiten en vereist weergegevens van uw verbonden smartphone.

Trainingsbelasting

Trainingsbelasting is een meting van uw trainingsvolume gedurende de afgelopen zeven dagen. Dit is het totaal van een meting van extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Post-exercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen zeven dagen. De meter geeft aan of uw huidige belasting laag, hoog of binnen het optimale bereik ligt om uw conditie te behouden of verbeteren. Het optimale bereik wordt gebaseerd op uw individuele conditie en trainingsgeschiedenis. Het bereik past zich aan naarmate uw trainingstijd en intensiteit toeneemt of afneemt.

Focus trainingsbelasting

Om uw prestaties en de voordelen voor uw conditie te maximaliseren moet de training worden verdeeld in drie categorieën: laag aerobe, hoog aerobe en anaerobe. De focus van de trainingsbelasting geeft aan welk deel van uw training momenteel in welke categorie valt, en welke trainingsdoelen daarbij kunnen horen. U moet minimaal 7 dagen getraind hebben voordat bepaald kan worden of uw trainingsbelasting laag, optimaal of hoog is. Na 4 weken trainen bevat de geschiedenis van uw trainingsbelasting meer gedetailleerde doelinformatie waarmee u uw trainingsactiviteiten in balans kunt brengen.
Onder doel: Uw trainingsbelasting is in alle
intensiteitscategorieën lager dan optimaal. Probeer de duur of frequentie van uw workouts te verhogen.
Te weinig laag aerobe activiteiten: Probeer meer laag aerobe
activiteiten toe te voegen om te herstellen en tegenwicht te bieden aan uw activiteiten met een hogere intensiteit.
24 Hartslagmeetfuncties
Page 31
Te weinig hoog aerobe activiteiten: Probeer meer hoog
aerobe activiteiten toe te voegen om uw lactaatdrempel en VO2 max. langzaam te verbeteren.
Te weinig aerobe activiteiten: Probeer een paar intensieve,
anaerobe activiteiten toe te voegen om uw snelheid en anaerobe capaciteit langzaam te verbeteren.
Evenwichtig: Uw trainingsbelasting is in balans en biedt
uitgebreide conditievoordelen terwijl u verder traint.
Lage aerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit
laag aerobe activiteiten. Dit biedt een stevige basis en bereidt u voor op intensievere workouts.
Hoge aerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit
hoog aerobe activiteiten. Deze activiteiten helpen bij het verbeteren van de lactaatdrempel, VO2 max en uithoudingsvermogen.
Anaerobe focus: Uw trainingsbelasting bestaat vooral uit
intensieve activiteiten. Dit leidt tot snelle opbouw van conditie, maar moet in evenwicht worden gebracht met laag aerobe activiteiten.
Boven doel: Uw trainingsbelasting is hoger dan optimaal en u
moet overwegen om de duur en frequentie van uw workouts terug te brengen.

Hersteltijd

U kunt uw Garmin toestel gebruiken met hartslagmeting aan de pols of met een compatibele hartslagmeter met borstband om de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent hersteld en klaar bent voor uw volgende intensieve workout.
OPMERKING: De aanbevolen hersteltijd is gebaseerd op uw geschatte VO2 max. en lijkt aanvankelijk misschien onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een activiteit. De tijd loopt af naar het optimale moment voor een nieuwe intensieve workout. Het toestel werkt uw hersteltijd gedurende de dag bij op basis van veranderingen in slaap, stress, ontspanning en fysieke activiteit.
Uw hersteltijd weergeven
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 26) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 26) voor de meest nauwkeurige schattingen.
Ga hardlopen.
1
Selecteer na het hardlopen Sla op.
2
De hersteltijd wordt weergegeven. De maximale tijd is 4 dagen.
OPMERKING: Selecteer UP of DOWN op de wijzerplaat om de Training status widget weer te geven en selecteer START om door de metingen te bladeren en uw hersteltijd te bekijken.
Herstelhartslag
Als u traint met een hartslagmeter aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband, kunt u uw herstelhartslag controleren na elke activiteit. Uw herstelhartslag is het verschil tussen uw hartslag tijdens de training en uw hartslag twee minuten na het einde van de training. Voorbeeld: Na een normale training stopt u de timer. Uw hartslag is 140 bpm. Na twee minuten rust of coolingdown is uw hartslag 90 bpm. Uw herstelhartslag is dan 50 bpm (140 min 90). Onderzoek heeft uitgewezen dat er een verband is tussen herstelhartslag en hartconditie. In het algemeen geldt dat hoe hoger de herstelhartslagwaarde is, hoe gezonder het hart.
TIP: De beste resultaten worden verkregen wanneer u gedurende twee minuten stopt met bewegen, terwijl het toestel uw herstelhartslagwaarde berekent.
Body Battery
Uw toestel analyseert de variatie in uw hartslag, uw stressniveau, slaapkwaliteit en activiteitsgegevens om uw algemene Body Battery niveau te bepalen. Net als een brandstofmeter van een auto, geeft het de hoeveelheid beschikbare reserve-energie aan. Het Body Battery niveaubereik ligt tussen 0 tot 100, waarbij 0 tot 25 staat voor een lage energiereserve, 26 tot 50 voor een gemiddelde energiereserve, 51 tot 75 voor een hoge energiereserve, en 76 tot 100 voor een zeer hoge energiereserve.
U kunt uw toestel synchroniseren met uw Garmin Connect account om uw meest actuele Body Battery niveau, trends op lange termijn en extra details te bekijken (Tips voor betere Body
Battery gegevens, pagina 25).

De Body Battery widget bekijken

De Body Battery widget geeft uw huidige Body Battery niveau weer en een grafiek van uw Body Battery niveau gedurende de laatste paar uur.
Druk op UP of DOWN om de Body Battery widget weer te
1
geven. OPMERKING: U moet mogelijk de widget toevoegen aan uw
widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 42). Druk op START om een grafiek te bekijken van uw body
2
battery-niveau sinds middernacht. Druk op DOWN om een gecombineerde grafiek van uw Body
3
Battery en stressniveaus weer te geven. Met blauwe balken worden rustperioden weergegeven. De
oranje balken geven stressperioden weer. De grijze balken geven de momenten aan waarop u te actief was om uw stressniveau te bepalen.

Tips voor betere Body Battery gegevens

• Uw Body Battery niveau wordt bijgewerkt wanneer u uw toestel met uw Garmin Connect account synchroniseert.
• Draag het toestel tijdens het slapen voor nauwkeurigere resultaten.
• U kunt uw Body Battery aanvullen met rust en slaap.
• Inspannende activiteiten, veel stress en een slechte nachtrust kunnen een negatief effect op uw Body Battery hebben.
• Voedselinname, inclusief pepmiddelen zoals cafeïne, heeft geen invloed op uw Body Battery.

Pulse Ox meter

Het MARQ toestel beschikt over een Pulse Ox meter op de pols om de zuurstofsaturatie in uw bloed (SpO2) te meten. Als u uw zuurstofsaturatie weet, kunt u bepalen hoe uw lichaam zich aanpast aan grote hoogtes. Naarmate uw hoogte toeneemt, kan het zuurstofgehalte in uw bloed afnemen. Wanneer u de pulse oxymeter-widget bekijkt terwijl u niet beweegt, analyseert uw toestel uw zuurstofsaturatie en uw hoogte. Het hoogteprofiel geeft aan hoe uw Pulse Ox meterwaarden veranderen in verhouding tot uw hoogte. Tijdens een vlucht neemt het toestel automatisch vaker Pulse Ox meterwaarden op, zodat u uw SpO2-percentage kunt bewaken (Uw SpO2-waarden bekijken
tijdens de vlucht, pagina 3).
Op het toestel wordt uw Pulse Ox meterwaarde als zuurstofsaturatiepercentage en een kleur in de grafiek weergegeven. In uw Garmin Connect account kunt u extra gegevens over uw Pulse Ox meterwaarden bekijken, inclusief trends over meerdere dagen.
Pulse Ox meter 25
Page 32
De hoogteschaal.
Een grafiek met uw gemiddelde zuurstofsaturatiewaarden van de laatste 24 uur.
Uw meest recente zuurstofsaturatie.
De percentageschaal van de zuurstofsaturatie.
Een grafiek met uw hoogtewaarden van de laatste 24 uur.

Pulse Ox metingen verkrijgen

U kunt op elk gewenst moment handmatig een Pulse Ox meting starten door de Pulse Ox meterwidget te bekijken. De widget geeft uw meest recente bloed zuurstofsaturatiepercentage, een grafiek met uw uurgemiddelden voor de laatste 24 uur, en een grafiek met uw hoogte voor de laatste 24 uur.
OPMERKING: De eerste keer dat u de Pulse Ox meterwidget opent, moet het toestel satellietsignalen ontvangen om de hoogte te bepalen. Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft gevonden.
Druk terwijl u zit of inactief bent op UP of DOWN om de Pulse
1
Ox meterwidget weer te geven. Druk op START om de details van de widget weer te geven
2
en een Pulse Ox meting te starten. Beweeg niet gedurende maximaal 30 seconden.
3
OPMERKING: Als u te actief bent, kan de smartwatch uw
zuurstofsaturatie niet bepalen en wordt er een bericht weergegeven in plaats van een percentage. Na enkele minuten inactiviteit kunt u uw zuurstofsaturatie opnieuw controleren. Voor het beste resultaat, houdt u de arm waaraan u het toestel draagt ter hoogte van uw hart terwijl het toestel de zuurstofsaturatie van uw bloed leest.
Druk op DOWN om een grafiek van uw Pulse Ox
4
meterwaarden voor de laatste zeven dagen weer te geven.

Metingen van de Pulse Ox meter gedurende de hele dag inschakelen

Houd MENU ingedrukt vanuit de Pulse Ox meterwidget.
1
Selecteer Opties > Pulse Ox modus > Gehele dag.
2
Het toestel analyseert automatisch uw zuurstofsaturatie gedurende de dag, wanneer u niet beweegt.
OPMERKING: Het inschakelen modus Hele dag verkort de levensduur van de batterij.

Automatische Pulse Ox metingen uitschakelen

Houd MENU ingedrukt vanuit de Pulse Ox meterwidget.
1
Selecteer Opties > Pulse Ox modus > Uit.
2
Het toestel schakelt automatische metingen van de Pulse Ox meter uit. Het toestel begint uw zuurstofsaturatie te meten wanneer u de Pulse Ox meterwidget bekijkt.

Slaap bijhouden van Pulse Ox meter inschakelen

U kunt uw toestel zo instellen dat uw zuurstofsaturatie van het bloed continu wordt gemeten terwijl u slaapt.
OPMERKING: Ongebruikelijke slaapposities kunnen een abnormaal lage SpO2-meting tijdens de slaaptijd veroorzaken.
Houd MENU ingedrukt vanuit de Pulse Ox meterwidget.
1
Selecteer Opties > Pulse Ox modus > In slaapstand.
2

Tips voor grillige pulse oxymeter-gegevens

Als pulse oxymeter-gegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Beweeg niet terwijl het toestel de zuurstofsaturatie van uw bloed leest.
• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht. Het toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
• Houd de arm waaraan u het toestel draagt op de hoogte van uw hart terwijl het toestel de zuurstofsaturatie van uw bloed leest.
• Gebruik een silicone band.
• Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u het toestel omdoet.
• Zorg dat de huid onder het toestel niet is ingesmeerd met zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende middelen.
• Zorg dat de optische sensor aan de achterkant van het toestel niet wordt bekrast.
• Spoel het toestel na elke training af met schoon water.

Training

Uw gebruikersprofiel instellen

U kunt uw persoonlijke gegevens instellen, zoals geslacht, geboortejaar, lengte, gewicht, hartslagzone en vermogenszone. Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige trainingsgegevens te berekenen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
3

Fitnessdoelstellingen

Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe te passen.
• Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw training.
• Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones, pagina 27) gebruiken om de beste
hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden. Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is 220 min uw leeftijd.

Hartslagzones

Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones berekend op basis van de percentages van uw maximale hartslag.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw standaard hartslagzones te bepalen. U kunt afzonderlijke hartslagzones voor verschillende sportprofielen instellen, zoals
26 Training
Page 33
hardlopen, fietsen en zwemmen. Stel uw maximale hartslag in voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens uw activiteit. U kunt ook iedere hartslagzone en uw hartslag in rust handmatig opgeven. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin Connect account.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Gebruikersprofiel > Hartslag > Hartslag.
2
Selecteer Maximum hartslag en voer uw maximale hartslag
3
in. U kunt de functie Automatische detectie gebruiken om uw
maximumhartslag tijdens een activiteit automatisch op te nemen (Prestatiemetingen automatisch detecteren,
pagina 21).
Selecteer LDHS > Voer handmatig in en voer uw
4
lactaatdrempelhartslag in. U kunt een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel in
te schatten (Lactaatdrempel, pagina 23). U kunt de functie Automatische detectie gebruiken om uw lactaatdrempel tijdens een activiteit automatisch op te nemen (Prestatiemetingen automatisch detecteren, pagina 21).
Selecteer Rust HS en geef uw hartslag in rust op.
5
U kunt de gemiddelde hartslag in rust op basis van uw toestel gebruiken, of u kunt een aangepaste hartslag in rust instellen.
Selecteer Zones > Op basis van.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per
minuut weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer % Max. HS om de zones als een percentage
van uw maximale hartslag weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer %HSR om de zones als een percentage van uw
hartslagreserve weer te geven en te wijzigen (maximale hartslag min hartslag in rust).
• Selecteer %LDHS om de zones als een percentage van
uw lactaatdrempelhartslag weer te geven en te wijzigen.
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
8
Selecteer Voeg sporthartslag toe en selecteer een
9
sportprofiel om een afzonderlijke hartslagzone in te stellen (optioneel).
Herhaal stap om sporthartslagzones toe te voegen
10
(optioneel).
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel
Met de standaardinstellingen kan het toestel uw maximale hartslag detecteren en uw hartslagzones instellen als een percentage van uw maximale hartslag.
• Controleer of uw gebruikersprofielinstellingen correct zijn (Uw
gebruikersprofiel instellen, pagina 26).
• Ga vaak hardlopen met de hartslagmeter rond de borst of pols.
• Probeer een aantal van de hartslagtrainingsplannen die beschikbaar zijn in uw Garmin Connect account.
• Bekijk uw hartslagtrends en -tijden in zones via uw Garmin Connect account.
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van
maximale hartslag
1 50–60% Ontspannen, comfortabel
2 60–70% Comfortabel tempo, iets
3 70–80% Gematigd tempo, gesprek
4 80–90% Hoog tempo en enigszins
5 90–100% Sprinttempo, kan niet lang
Waargenomen inspanning
tempo, regelmatige adem­haling
diepere ademhaling, gesprek voeren is mogelijk
voeren iets lastiger
oncomfortabel; zware ademhaling
worden volgehouden; ademhaling zwaar
Voordelen
Aerobische training voor beginners, verlaagt het stressni­veau
Standaardcardiovas­culaire training; korte herstelperiode
Verbeterde aerobi­sche capaciteit, optimale cardiovascu­laire training
Verbeterde anaerobi­sche capaciteit en drempel, hogere snelheid
Anaerobisch en musculair uithou­dingsvermogen; meer kracht

Uw vermogenszones instellen

De waarden voor de zones zijn standaardwaarden op basis van geslacht, gewicht en gemiddelde vaardigheid en komen mogelijk niet overeen met uw persoonlijke vaardigheden. Als u weet wat uw FTP-waarde (Functional Threshold Power) is, kunt u deze opgeven zodat de software automatisch uw vermogenszones kan berekenen. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin Connect account.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Gebruikersprofiel > Vermogenszones > Op
2
basis van.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Watt om de zones in watt weer te geven en te
wijzigen.
• Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw
FTP-waarde (Functional Threshold Power) weer te geven en te wijzigen.
Selecteer FTP en voer uw FTP-waarde in.
4
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
5
Selecteer zo nodig Minimum en voer een minimale
6
vermogenswaarde in.

Activiteiten volgen

De functie voor het volgen van activiteiten houdt uw dagelijkse stappentelling, afgelegde afstand, minuten intensieve training, opgelopen trappen, verbrande calorieën en slaapstatistieken bij voor elke vastgelegde dag. Uw verbrande calorieën omvatten uw gewone stofwisseling plus door activiteiten verbrande calorieën.
Het aantal stappen dat u gedurende de dag hebt gezet, wordt weergegeven in de stappenwidget. Het aantal stappen wordt regelmatig bijgewerkt.
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.

Automatisch doel

Uw toestel maakt automatisch een dagelijks stapdoel dat is gebaseerd op uw voorgaande activiteitenniveaus. Wanneer u tijdens de dag beweegt, toont het toestel hoe u het aantal
stappen van uw stapdoel nadert .
Training 27
Page 34
Als u de functie Automatisch doel niet wilt gebruiken, kunt u een persoonlijk stapdoel instellen via uw Garmin Connect account.

De bewegingswaarschuwing gebruiken

Langdurig zitten kan leiden tot ongewenste veranderingen in uw metabolisme. De bewegingswaarschuwingen sporen u aan om te blijven bewegen. Na een uur inactiviteit worden Beweeg! en de rode balk weergegeven. Vervolgens verschijnen extra segmenten in de balk na elke volgende 15 minuten inactiviteit. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen,
pagina 47).
Maak een korte wandeling (minimaal enkele minuten) om de waarschuwing te verwijderen.

Slaap bijhouden

Het toestel detecteert automatisch uw slaap wanneer u slaapt en het houdt uw bewegingen bij gedurende uw normale slaaptijden. U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. Slaapstatistieken omvatten het totale aantal uren slaap, slaapniveaus en perioden van beweging tijdens de slaap. U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
OPMERKING: Dutjes worden niet aan uw slaapstatistieken toegevoegd. U kunt de modus Niet storen gebruiken om de meldingen en waarschuwingen uit te schakelen; alarmen worden hierdoor niet uitgeschakeld (De modus Niet storen
gebruiken, pagina 28).
Uw slaap automatisch bijhouden
Draag het toestel terwijl u slaapt.
1
Upload uw slaapgegevens naar de Garmin Connect site
2
(Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect,
pagina 14).
U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
De modus Niet storen gebruiken
U kunt de modus Niet storen gebruiken om de schermverlichting, geluidssignalen en trilsignalen uit te schakelen. U kunt deze modus bijvoorbeeld gebruiken als u slaapt of naar een film kijkt.
OPMERKING: U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. U kunt de optie In slaapstand inschakelen in de systeeminstellingen om de modus Niet storen automatisch te activeren tijdens uw normale slaaptijden (Systeeminstellingen, pagina 47).
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 44).
Houd LIGHT ingedrukt.
1
Selecteer .
2

Minuten intensieve training

Om uw gezondheid te verbeteren, adviseren organisaties als de World Health Organization, ten minste 150 minuten activiteit per week met gemiddelde inspanning, zoals wandelen met verende tred, of 75 minuten activiteit per week met intensieve inspanning, zoals hardlopen.
Het toestel registreert de intensiviteit van uw activiteit en de tijd die u besteedt aan activiteiten van gemiddelde tot hoge
intensiviteit (hartslaggegevens zijn vereist om hoge intensiviteit te kwantificeren). Om het aantal minuten dat u per week wilt besteden aan een intensieve activiteit te behalen, moet u deelnemen aan ten minste 10 opeenvolgende activiteiten van gemiddelde tot hoge intensiviteit. Het toestel telt het aantal minuten gemiddelde intensiviteit op bij het aantal minuten hoge intensiviteit. Na optelling is het totale aantal minuten hoge intensiviteit verdubbeld.
Minuten intensieve training opbouwen
Uw MARQ toestel berekent het aantal minuten intensieve training door uw hartslaggegevens te vergelijken met uw gemiddelde hartslag in rust. Als de hartslag is uitgeschakeld, berekent het toestel het aantal minuten gemiddelde inspanning door het aantal stappen per minuut te analyseren.
• Begin een activiteit met tijdmeting voor de meest nauwkeurige berekening van het aantal minuten intensieve training.
• Sport minimaal 10 minuten bij een gemiddeld of inspannend intensiteitsniveau.
• Draag uw toestel dag en nacht om uw hartslag in rust zo nauwkeurig mogelijk te meten.
Garmin Move IQ
Als u in een regelmatig patroon beweegt, detecteert de functie Move IQ de activiteit automatisch en wordt deze in uw tijdlijn weergegeven. De Move IQ activiteiten geven het type activiteit en de duur weer, maar deze worden niet weergegeven in uw activiteitenlijst of nieuwsfeed. U kunt een activiteit met tijdmeting vastleggen op uw toestel als u meer details en nauwkeurigheid wenst.

Instellingen voor activiteiten volgen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Activiteiten volgen. Status: Hiermee worden de functies voor het volgen van
activiteiten uitgeschakeld.
Bewegingsmelding: Geeft een bericht en de bewegingsbalk
weer op de digitale watch face en het stappenscherm. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen, pagina 47).
Doelwaarschuwingen: Hiermee kunt u doelwaarschuwingen
aan- en uitzetten of ze alleen uitzetten tijdens activiteiten. Doelwaarschuwingen worden weergegeven voor uw dagelijkse stappendoel, het doel voor het dagelijkse aantal opgelopen trappen en het doel voor het wekelijkse aantal minuten intensieve training.
Move IQ: Hiermee kunt u Move IQ gebeurtenissen in- en
uitschakelen.
Pulse Ox modus: Hiermee stelt u in dat uw toestel Pulse Ox
meterwaarden registreert terwijl u overdag niet actief bent of continu terwijl u slaapt.
Activiteiten volgen uitschakelen
Als u het volgen van activiteiten uitschakelt, worden het aantal stappen, het aantal opgelopen trappen, het aantal minuten intensieve training, uw slaaptijd en Move IQ gebeurtenissen niet vastgelegd.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten volgen > Status > Uit.
2

Workouts

U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden en calorieën. Tijdens uw activiteit kunt u workoutspecifieke gegevensschermen bekijken die informatie over workoutstappen bevatten, zoals de afstand van de workoutstap of het gemiddelde staptempo.
Uw toestel bevat verschillende vooraf geladen workouts voor meerdere activiteiten. U kunt workouts maken en meer workouts
28 Training
Page 35
zoeken met Garmin Connect of een trainingsplan selecteren met ingebouwde workouts en deze overzetten naar uw toestel.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan in het toestel.

Een workout vanuit Garmin Connect volgen

Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 13).
Selecteer een optie:
1
• Open de Garmin Connect app.
• Ga naar connect.garmin.com. Selecteer Training > Workouts.
2
Zoek een workout of maak een nieuwe workout en sla deze
3
op. Selecteer of Verzend naar toestel.
4
Volg de instructies op het scherm.
5

Een aangepaste workout maken op Garmin Connect

Voordat u een workout kunt maken met de Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect account hebben (Garmin
Connect, pagina 13).
Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Training > Workouts > Maak een workout.
2
Selecteer een activiteit.
3
Maak uw aangepaste workout.
4
Selecteer Sla op.
5
Geef een naam op voor de workout en selecteer Sla op.
6
De nieuwe workout wordt weergegeven in uw lijst met workouts.
OPMERKING: U kunt deze workout naar uw toestel verzenden (Een aangepaste workout naar uw toestel
verzenden, pagina 29).
Een aangepaste workout naar uw toestel verzenden
U kunt een aangepaste workout die u met de Garmin Connect app hebt gemaakt, naar uw toestel verzenden (Een aangepaste
workout maken op Garmin Connect, pagina 29).
Selecteer in de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Training > Workouts.
2
Selecteer een workout in de lijst.
3
Selecteer .
4
Selecteer uw compatibele toestel.
5
Volg de instructies op het scherm.
6

Een workout beginnen

Uw toestel kan u door de diverse stappen van een workout leiden.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Workouts.
4
Selecteer een workout.
5
OPMERKING: Alleen workouts die compatibel zijn met de
geselecteerde activiteit worden in de lijst weergegeven. Selecteer Bekijk om een lijst met workoutstappen weer te
6
geven (optioneel). TIP: Terwijl u workoutstappen bekijkt, kunt u op START
drukken om een animatie van de geselecteerde oefening te bekijken, indien beschikbaar.
Selecteer Start workout.
7
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
8
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende onderdelen van de workout, stapnotities (optioneel), het doel (optioneel) en de huidige workoutgegevens weer. Er wordt een animatie weergegeven voor kracht-, yoga-, cardio- of pilatesactiviteiten.

Een dagelijkse voorgestelde workout volgen

Voordat het toestel een dagelijkse workout kan voorstellen, moet u over een trainingsstatus en geschat VO2 max. (Trainingsstatus, pagina 23).
Selecteer op de watch face START.
1
Selecteer Hardlopen of Fietsen.
2
De dagelijkse voorgestelde workout wordt weergegeven. Selecteer START en selecteer een optie:
3
• Als u de workout wilt gaan doen, selecteert u Start
workout.
• Selecteer Negeer om de workout weg te gooien.
• Selecteer Stappen om een voorbeeld van de
workoutstappen weer te geven.
• Selecteer Type doel om de instelling voor het
workoutdoel bij te werken.
• Als u meldingen voor toekomstige workouts wilt
uitschakelen, selecteert u Prompt uitschakelen.
De aanbevolen workout wordt automatisch bijgewerkt naar wijzigingen in trainingsgewoonten, hersteltijd en VO2 max.
Aanwijzingen voor dagelijkse aanbevolen workouts in- en uitschakelen
Dagelijkse aanbevolen workouts worden aanbevolen op basis van uw vorige activiteiten die zijn opgeslagen in uw Garmin Connect account.
Selecteer op de watch face START.
1
Selecteer Hardlopen of Fietsen.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Workouts > Suggestie van vandaag.
4
Selecteer START om aanwijzingen in of uit te schakelen.
5

Een zwembadworkout volgen

Uw toestel kan u door de diverse stappen van een zwembadworkout leiden. Het maken en verzenden van een zwembadworkout is vergelijkbaar met Workouts, pagina 28 en
Een workout vanuit Garmin Connect volgen, pagina 29.
Selecteer op de watch face START > Zwembad > Opties >
1
Training.
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Workouts om workouts te doen die zijn
gedownload van Garmin Connect.
• Selecteer Trainingsagenda om uw geplande workouts te
doen of te bekijken.
Volg de instructies op het scherm.
3
Een kritische zwemsnelheidstest vastleggen
De waarde van uw kritieke zwemsnelheid (CSS) komt voort uit een test op basis van tijdtraining. Uw CSS is de theoretische snelheid die u zonder uitputting continu kunt aanhouden. U kunt uw CSS gebruiken om uw trainingstempo te bepalen en uw verbetering bij te houden.
Druk op START op de watch face.
1
Selecteer Zwembad.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Kritische zwemsnelheid > Doe een
4
kritische zwemsnelheidstest. Druk op DOWN om een voorbeeld van de workoutstappen
5
weer te geven. Selecteer OK.
6
Training 29
Page 36
Selecteer START.
7
Volg de instructies op het scherm.
8
Het resultaat van uw kritische zwemsnelheid bewerken
U kunt handmatig de tijd bewerken of een nieuwe tijd voor uw CSS-waarde invoeren.
Druk op START op de watch face.
1
Selecteer Zwembad.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Kritische zwemsnelheid > Kritische
4
zwemsnelheid.
Voer de minuten in.
5
Voer de seconden in.
6

De trainingsagenda

De trainingsagenda op uw toestel is een uitbreiding van de trainingsagenda of het trainingsschema dat u hebt ingesteld in Garmin Connect. Nadat u workouts hebt toegevoegd aan de Garmin Connect agenda kunt u ze naar uw toestel verzenden. Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden, worden weergegeven in de agenda-widget. Wanneer u een dag selecteert in de agenda, kunt u de workout weergeven of uitvoeren. De geplande workout blijft aanwezig op uw toestel, ongeacht of u deze voltooit of overslaat. Als u geplande workouts verzendt vanaf Garmin Connect, wordt de bestaande trainingsagenda overschreven.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden en gebruiken vanaf Garmin Connect, moet u over een Garmin Connect account beschikken (Garmin Connect, pagina 13), en moet u het MARQ toestel met een compatibele smartphone koppelen.
Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Training > Trainingsplannen.
2
Selecteer en plan een trainingsplan.
3
Volg de instructies op het scherm.
4
Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
5
Aangepaste trainingsplannen
Uw Garmin Connect account bevat een aangepast trainingsplan en Garmin coach die bij uw trainingsdoelen passen. U kunt bijvoorbeeld een paar vragen beantwoorden en een plan vinden om u te helpen een 5 km race te voltooien. Het plan past zich aan uw huidige fitnessniveau, coachings- en planningsvoorkeuren en de racedatum aan. Wanneer u een plan start, wordt de Garmin Coach widget aan de op uw MARQ toestel weergegeven widgets toegevoegd.
Workout van vandaag starten
Nadat u een Garmin Coach trainingsplan naar uw toestel hebt verzonden, wordt de Garmin Coach widget in uw widgetlijst weergegeven.
Selecteer op de watch face UP of DOWN om de Garmin
1
Coach widget weer te geven. Als een workout voor deze activiteit gepland is voor vandaag,
wordt op het toestel de naam van de workout weergegeven en wordt u gevraagd deze workout te starten.
Selecteer START.
2
Selecteer Bekijk om de workoutstappen weer te geven
3
(optioneel). Selecteer Start workout.
4
Volg de instructies op het scherm.
5

Intervalworkouts

U kunt intervalworkouts maken op basis van afstand of tijd. Het toestel slaat uw aangepaste intervalworkouts op totdat u een nieuwe intervalworkout maakt. U kunt een interval met een open
einde gebruiken voor het vastleggen van uw workoutgegevens wanneer u een bekende afstand aflegt.

Een intervalworkout maken

Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Intervallen > Wijzig > Interval > Type.
4
Selecteer Afstand, Tijd of Open.
5
TIP: U kunt een interval met een open einde maken door het
type in te stellen op Open. Selecteer indien nodig Duur, voer een afstands- of
6
tijdsintervalwaarde voor de workout in en selecteer het . Druk op BACK.
7
Selecteer Rust > Type.
8
Selecteer Afstand, Tijd of Open.
9
Voer indien nodig een waarde in voor de afstand of tijd van
10
het rustinterval en selecteer het . Druk op BACK.
11
Selecteer een of meer opties:
12
• Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.
• Selecteer Warm-up > Aan om een warming-up met een
open einde toe te voegen aan uw workout.
• Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een
open einde toe te voegen aan uw workout.

Een intervalworkout starten

Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Intervallen > Start workout.
4
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
5
Als uw intervalworkout een warming-up heeft, drukt u op LAP
6
om aan het eerste interval te beginnen. Volg de instructies op het scherm.
7
Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, wordt een bericht weergegeven.

Een intervalworkout stoppen

• U kunt op elk moment LAP selecteren om de huidige interval of rustperiode te stoppen en naar de volgende interval of rustperiode te gaan.
• Nadat alle intervallen en rustperioden zijn voltooid, selecteert u LAP om de intervalworkout te beëindigen en over te schakelen naar een timer die kan worden gebruikt voor een cooling-down.
• U kunt op elk gewenst moment STOP selecteren om de activiteitentimer te stoppen. U kunt de timer weer starten of de intervalworkout beëindigen.

PacePro training

Veel hardlopers dragen graag een tempoband tijdens een race om hun racedoel te bereiken. Met de PacePro functie kunt u een aangepaste tempoband maken op basis van afstand, tempo of afstand en tijd. U kunt ook een tempoband maken voor een bekende koers om uw tempo-inspanning te optimaliseren op basis van hoogteveranderingen.
U kunt een PacePro plan maken met de Garmin Connect app. U kunt een voorbeeld van de tussentijden en de hoogtegrafiek bekijken voordat u de koers loopt.
30 Training
Page 37

Een PacePro plan downloaden van Garmin Connect

Voordat u een PacePro plan kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin Connect, pagina 13).
Selecteer een optie:
1
• Open de Garmin Connect app en selecteer of .
• Ga naar connect.garmin.com. Selecteer Training > PacePro tempostrategieën.
2
Volg de aanwijzingen op het scherm om een PacePro plan te
3
maken en op te slaan. Selecteer of Verzend naar toestel.
4

Een PacePro plan starten

Voordat u een PacePro plan kunt beginnen, moet u een workout downloaden van uw Garmin Connect account.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > PacePro plannen.
4
Selecteer een plan.
5
TIP: U kunt op DOWN drukken en Toon tussentijden
selecteren om de tussentijden weer te geven. Druk op START om het plan te starten.
6
Selecteer indien nodig Ja om koersnavigatie in te schakelen.
7
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
8
Tussentijds doeltempo
Huidig tussentijds tempo
Voortgang van de tussentijd voltooid
Resterende afstand in de tussentijd
Totale tijd voor of achter uw doeltijd
Een PacePro plan stoppen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer PacePro stoppen > Ja.
2
Het toestel stopt het PacePro plan. De activiteitentimer blijft actief.
Een PacePro plan maken op uw smartwatch
Voordat u een PacePro plan op uw smartwatch kunt maken, moet u een koers maken (Een koers maken en volgen op uw
toestel, pagina 34).
Selecteer START op de watch face.
1
Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Koersen.
4
Selecteer een koers.
5
Selecteer PacePro > Maak nieuw.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Doeltempo en voer uw doeltempo in.
• Selecteer Doeltijd en voer uw doeltijd in. Het toestel geeft uw aangepaste tempoband weer.
TIP: U kunt op DOWN drukken en Toon tussentijden selecteren om de tussentijden weer te geven.
Selecteer START om het plan te starten.
8
Selecteer indien nodig Ja om koersnavigatie in te schakelen.
9
Selecteer START om de timer te starten.
10

Segmenten

U kunt hardloop- of fietssegmenten vanuit uw Garmin Connect account naar uw toestel verzenden. Nadat een segment is opgeslagen op uw toestel, kunt u een segment racen en proberen om uw persoonlijke record of andere deelnemers die het segment hebben gereden te evenaren of te overtreffen.
OPMERKING: Als u een route downloadt via uw Garmin Connect account, kunt u alle beschikbare segmenten op die route downloaden.
Strava™ segmenten
U kunt Strava segmenten downloaden op uw MARQ toestel. Volg Strava segmenten om uw prestaties te vergelijken met uw prestaties in vorige ritten en die van vrienden en profs die hetzelfde segment hebben gereden.
Als u zich wilt aanmelden voor Strava lidmaatschap, gaat u naar de widget Segmenten in uw Garmin Connect account. Ga voor meer informatie naar www.strava.com.
De informatie in deze handleiding is van toepassing op zowel Garmin Connect segmenten als Strava segmenten.

Segmentgegevens weergeven

Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Segmenten.
4
Selecteer een segment.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Racetijd om de tijd en de gemiddelde snelheid
of het gemiddelde tempo van de segmentleider weer te geven.
• Selecteer Kaart om het segment op de kaart weer te
geven.
• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van het
segment weer te geven.

Tegen een segment racen

Segmenten zijn virtuele parcoursen. U kunt racen tegen een segment en uw prestaties vergelijken met uw eerdere prestaties, of met die van andere deelnemers, connecties in uw Garmin Connect account of andere leden van de hardloop- of fietscommunity. U kunt uw activiteitgegevens uploaden naar uw Garmin Connect om uw segmentpositie te bekijken.
OPMERKING: Als uw Garmin Connect account en Strava account zijn gekoppeld, wordt uw activiteit automatisch verzonden naar uw Strava account, zodat u uw segmentpositie kunt bekijken.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Ga een stuk hardlopen of fietsen.
3
Als u een segment nadert, wordt een bericht weergegeven en kunt u tegen het segment racen.
Start met racen tegen het segment.
4
Als het segment is voltooid, wordt een bericht weergegeven.

Een segment instellen op automatisch aanpassen

U kunt uw toestel instellen om de voorspelde racetijden van een segment automatisch aan te passen op basis van uw prestatiemeting tijdens het segment.
Training 31
Page 38
OPMERKING: Deze instelling is standaard ingeschakeld voor alle segmenten.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Segmenten > Automatische
4
inspanning.
Virtual Partner® gebruiken
Uw Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het bereiken van uw trainingsdoelen. U kunt een tempo voor uw Virtual Partner instellen en daartegen racen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Virtual
5
Partner.
Voer een waarde in voor de snelheid of het tempo.
6
Druk op UP of DOWN om de locatie van het Virtual Partner
7
scherm te wijzigen (optioneel). Begin uw activiteit (Een activiteit starten, pagina 5).
8
Druk op UP of DOWN om naar het Virtual Partner scherm te
9
bladeren en te zien wie er aan kop ligt.

Een trainingsdoel instellen

De trainingsdoelfunctie werkt samen met de Virtual Partner functie , zodat u een trainingsdoel kunt instellen voor afstand, afstand en tijd, afstand en tempo of afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft het toestel u real-time feedback over uw vordering ten aanzien van het bereiken van uw trainingsdoel.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Stel een doel in.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde
afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand in.
• Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te
selecteren.
• Selecteer Afstand en tempo of Afstand en snelheid om
uw afstands- en tempodoel of uw afstands- en snelheidsdoel in te stellen.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is gebaseerd op uw huidige prestaties en de resterende tijd.
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
6

Een trainingsdoel annuleren

Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Annuleer doel > Ja.
2

Racen tegen een eerder voltooide activiteit

U kunt racen tegen een eerder vastgelegde of gedownloade activiteit. Deze functie werkt samen met de Virtual Partner functie, zodat u tijdens de activiteit kunt zien hoe ver u voor of achter ligt.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Race een activiteit.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Uit geschiedenis om een eerder op uw toestel
geregistreerde activiteit te selecteren.
• Selecteer Gedownload om een activiteit te selecteren die
u via uw Garmin Connect account hebt gedownload.
Selecteer de activiteit.
6
Het Virtual Partner scherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd.
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
7
Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en
8
selecteert u Sla op.

Persoonlijke records

Bij het voltooien van een activiteit worden op het toestel eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven die u tijdens deze activiteit hebt gevestigd. Tot de persoonlijke records behoren uw snelste tijd over verschillende standaardloopafstanden, en de langste hardloopsessie, rit of zwemafstand.
OPMERKING: Tot de persoonlijke records bij fietsen behoren ook grootste stijging en beste vermogen (vermogensmeter vereist).

Uw persoonlijke records weergeven

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record.
4
Selecteer Bekijk record.
5

Een persoonlijk record herstellen

U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record om te herstellen.
4
Selecteer Vorige > Ja.
5
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

Een persoonlijk record verwijderen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record om te verwijderen.
4
Selecteer Wis record > Ja.
5
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

Alle persoonlijke records verwijderen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer Wis alle records > Ja.
4
Alleen de records voor die sport worden verwijderd. OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.
32 Training
Page 39

Uw trainingsstatus pauzeren

Als u geblesseerd of ziek bent, kunt u uw trainingsstatus onderbreken. U kunt doorgaan met het vastleggen van fitnessactiviteiten, maar uw trainingsstatus, de focus op de trainingsbelasting, herstelfeedback en aanbevelingen voor workouts zijn tijdelijk uitgeschakeld.
Selecteer een optie:
• Houd in de widget Trainingsstatus MENU ingedrukt en selecteer Opties > Onderbreek Trainingsstatus.
• Selecteer in uw Garmin Connect instellingen,
Prestatiestatistieken > Trainingsstatus > > Onderbreek Trainingsstatus.
TIP: U moet uw toestel synchroniseren met uw Garmin Connect
account.

Uw gepauzeerde trainingsstatus hervatten

U kunt uw trainingsstatus hervatten wanneer u klaar bent om de training opnieuw te starten. Voor de beste resultaten hebt u elke week minimaal twee VO2 max.-metingen nodig (Over VO2 max.
indicaties, pagina 21).
Selecteer een optie:
• Houd in de widget Trainingsstatus MENU ingedrukt en selecteer Opties > Trainingsstatus hervatten.
• Selecteer in uw Garmin Connect instellingen,
Prestatiestatistieken > Trainingsstatus > > Trainingsstatus hervatten.
TIP: U moet uw toestel synchroniseren met uw Garmin Connect
account.
• Als u extra afteltimers wilt instellen en opslaan, selecteert
u Voeg timer toe en voert u de tijd in.
• Als u een afteltimer wilt instellen zonder deze op te slaan,
selecteert u Snelle timer en voert u de tijd in.
Houd indien nodig MENU ingedrukt en selecteer een optie:
4
• Selecteer Tijd om de timer te wijzigen.
• Selecteer Start opnieuw > Aan om de timer automatisch
opnieuw te starten als deze is verlopen.
• Selecteer Geluiden en vervolgens een type melding. Druk op START om de timer te starten.
5

Een timer verwijderen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klokken > TIMERS > Wijzig.
2
Selecteer een timer.
3
Selecteer Verwijder.
4

De stopwatch gebruiken

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klokken > STOPWATCH.
2
Druk op START om de timer te starten.
3
Druk op LAP om de rondetimer opnieuw te starten.
4

Klokken

Een alarm instellen

U kunt meerdere alarmen instellen.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klokken > ALARMEN > Voeg alarm toe.
2
Voer de wektijd in.
3

Een alarm wijzigen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klokken > ALARMEN > Wijzig.
2
Selecteer een alarm.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Status om het alarm in of uit te schakelen.
• Als u de alarmtijd wilt wijzigen, selecteert u Tijd.
• Als u het alarm regelmatig wilt laten herhalen, selecteert u Herhaal en selecteert u wanneer het alarm moet worden herhaald.
• Selecteer Geluiden om het type alarmmelding te selecteren.
• Als u de schermverlichting met het alarm wilt in- of uitschakelen, selecteert u Schermverlichting.
• Selecteer Label om een beschrijving voor het alarm te selecteren.
• Selecteer Verwijder om het alarm te verwijderen.

De afteltimer instellen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klokken > TIMERS.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u een afteltimer voor de eerste keer wilt instellen en opslaan, voert u de tijd in, drukt u op MENU en selecteert u Timer opslaan.
De totale stopwatchtijd blijft lopen. Druk op STOP om beide timers stil te zetten.
5
Selecteer een optie:
6
• Druk op DOWN om beide timers te resetten.
• Als u de stopwatch-tijd wilt opslaan als een activiteit, drukt
u op MENU en selecteert u Sla activiteit op.
• Als u de timers opnieuw wilt instellen en de stopwatch wilt
afsluiten, drukt u op MENU en selecteert u OK.
• Als u de rondetimers wilt bekijken, drukt u op MENU en selecteert u Bekijk.
OPMERKING: De optie Bekijk wordt alleen weergegeven als er meerdere ronden zijn geweest.
• Als u wilt terugkeren naar de watch face zonder de timers opnieuw in te stellen, drukt u op MENU en selecteert u Ga naar Watchface.
• Druk op MENU en selecteer Ronde-toets om ronderegistratie in of uit te schakelen.

Andere tijdzones toevoegen

U kunt het huidige tijdstip van de dag in extra tijdzones weergeven in de widget Andere tijdzones. U kunt maximaal vier andere tijdzones toevoegen.
OPMERKING: U moet mogelijk de andere tijdzones toevoegen aan de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 42).
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klokken > ANDERE TIJDZONES > Tijdzone
2
toevoegen.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Gbr ident. vliegv om naar een tijdzone te zoeken door de alfanumerieke identificatie van een waypoint voor de luchtvaart in te voeren.
Klokken 33
Page 40
• Selecteer Kaart gebruiken om een tijdzone voor een
geografische locatie te kiezen.
Kies een tijdzone.
4
Wijzig indien nodig de naam van de zone.
5

Een andere tijdzone wijzigen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klokken > ANDERE TIJDZONES > Wijzig.
2
Kies een tijdzone.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u een andere naam voor de tijdzone wilt invoeren,
selecteert u Hernoem zone.
• U kunt de tijdzone wijzigen door Wijzig zone te
selecteren.
• Als u de locatie van de tijdzone in de widget wilt wijzigen,
selecteert u Zone opnieuw ordenen.
• U kunt de tijdzone verwijderen door Verwijder zone te
selecteren.

Navigatie

Uw locatie bewaren

U kunt uw huidige locatie opslaan om er later naartoe terug te kunnen navigeren.
OPMERKING: U kunt opties toevoegen aan het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 44).
Houd LIGHT ingedrukt.
1
Selecteer .
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Uw opgeslagen locaties verwijderen

U kunt een opgeslagen locatie verwijderen of de naam en de hoogte- en positiegegevens ervan wijzigen.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Navigeer > Opgeslagen locaties.
2
Selecteer een opgeslagen locatie.
3
Selecteer een optie om de locatie te bewerken.
4

Een waypoint projecteren

U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te projecteren vanaf uw huidige locatie naar een nieuwe locatie.
OPMERKING: Mogelijk moet u de app Projec. wayp toevoegen aan de lijst met activiteiten en apps.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Projec. wayp.
2
Druk op UP of DOWN om de koers in te stellen.
3
Druk op START.
4
Druk op DOWN om een meeteenheid te selecteren.
5
Druk op UP om de afstand in te voeren.
6
Druk op START om op te slaan.
7
Het geprojecteerde waypoint wordt opgeslagen onder een standaardnaam.

Navigeren naar een bestemming

U kunt uw toestel gebruiken om naar een bestemming te navigeren of om een koers te volgen.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie.
4
Selecteer een categorie.
5
Kies een bestemming door de vragen op het scherm te
6
beantwoorden. Selecteer Ga.
7
Navigatie-informatie wordt weergegeven. Druk op START om de navigatie te starten.
8

Naar een nuttig punt navigeren

Als de op uw toestel geïnstalleerde kaartgegevens nuttige punten omvatten, kunt daar naartoe navigeren.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Nuttige punten en selecteer
4
vervolgens een categorie. Een lijst van nuttige punten in de buurt van uw locatie wordt
weergegeven. Selecteer indien nodig een optie:
5
• Als u in de buurt van een andere locatie wilt zoeken, selecteert u Zoek nabij en vervolgens een locatie.
• Als u op naam naar een nuttig punt wilt zoeken, selecteert u Spelzoeken en voert u een naam in. Selecteer daarna Zoek nabij en tot slot een locatie.
Selecteer een van de nuttige punten in de zoekresultaten.
6
Selecteer Ga.
7
Navigatie-informatie wordt weergegeven. Druk op START om de navigatie te starten.
8

Nuttige punten

Een nuttig punt is een plek met een voor u nuttige of interessante functie. Nuttige punten worden gegroepeerd in categorieën en omvatten bekende reisdoelen als tankstations, restaurants, hotels en entertainmentcentra.

Een koers maken en volgen op uw toestel

Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Koersen > Maak nieuw.
4
Geef een naam op voor de koers en selecteer .
5
Selecteer Voeg locatie toe.
6
Selecteer een optie.
7
Herhaal indien nodig de stappen 6 en 7.
8
Selecteer OK > Start koers.
9
Er wordt navigatie-informatie weergegeven. Druk op START om te beginnen met navigeren.
10

Een rondrit maken

Het toestel kan een rondrit maken op basis van de opgegeven afstand en de navigatierichting.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Hardlopen of Fietsen.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Rondrit.
4
Voer de totale afstand voor de koers in.
5
Selecteer een richting.
6
Er worden maximaal drie koersen gemaakt. Druk op DOWN als u de koersen wilt weergeven.
Druk op START om een locatie op te selecteren.
7
34 Navigatie
Page 41
Selecteer een optie:
8
• Selecteer Ga om te beginnen met navigeren.
• Selecteer Kaart als u de koers op de kaart wilt weergeven
en wilt schuiven of in- of uitzoomen op de kaart.
• Selecteer Afslag-voor-afslag als u een lijst met afslagen
in de koers wilt weergeven.
• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de
koers weer te geven.
• Selecteer Sla op om de koers op te slaan.
• Selecteer Categorieën bekijken als u een lijst met
stijgingen in de koers wilt weergeven.

Navigeren met Peil en ga

U kunt het toestel op een object in de verte richten, bijvoorbeeld een watertoren, de richting vergrendelen en dan naar het object navigeren.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Peil en ga.
4
Wijs met de bovenkant van de smartwatch naar een object
5
en druk op START. Er wordt navigatie-informatie weergegeven. Druk op START om te beginnen met navigeren.
6

Tijdens een activiteit navigeren naar uw vertrekpunt

U kunt in een rechte lijn of langs de afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw huidige activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Druk tijdens een activiteit op STOP.
1
Selecteer Terug naar start en selecteer een optie:
2
• Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Als u niet over een ondersteunde kaart beschikt of als u
directe routebepaling gebruikt, selecteert u Route om in een rechte lijn naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Als u directe routebepaling niet gebruikt, selecteert u
Route om met behulp van een uitgebreide routebeschrijving naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Uw huidige locatie , het te volgen spoor en uw bestemming worden op de kaart weergegeven.

Routeaanwijzingen weergeven

U kunt een lijst van afslag-voor-afslag aanwijzingen weergeven voor uw route.
Houd tijdens het navigeren MENU ingedrukt.
1
Selecteer Afslag-voor-afslag.
2
Er wordt een lijst met afslag-voor-afslag aanwijzingen weergegeven.
Druk op DOWN om meer richtingen weer te geven.
3

Navigeren naar het vertrekpunt van een opgeslagen activiteit

U kunt in een rechte lijn of langs de door u afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Navigatie > Activiteiten.
4
Selecteer een activiteit.
5
Selecteer Terug naar start en selecteer een optie:
6
• Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Als u niet over een ondersteunde kaart beschikt of als u directe routebepaling gebruikt, selecteert u Route om in een rechte lijn naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Als u directe routebepaling niet gebruikt, selecteert u Route om met behulp van een uitgebreide routebeschrijving naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
Gesproken afslag-voor-afslag aanwijzingen zijn handig om te navigeren naar het vertrekpunt van uw laatst opgeslagen activiteit als u een ondersteunde kaart hebt of directe routebepaling gebruikt. Op de kaart wordt een lijn weergegeven vanaf uw huidige locatie naar het vertrekpunt van de laatst opgeslagen activiteit als u directe routebepaling niet gebruikt.
OPMERKING: U kunt de timer starten om te voorkomen dat het toestel terugkeert naar horlogemodus.
Druk op DOWN om het kompas weer te geven (optioneel).
7
De pijl wijst naar het startpunt.

Stoppen met navigeren

Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Navigatie stoppen.
2

Kaart

Uw toestel wordt geleverd met vooraf geladen kaarten en kan verschillende typen Garmin kaartgegevens weergeven, inclusief topografische contouren, nabijgelegen nuttige punten, kaarten van skiresorts en golfbanen.
Ga voor het aanschaffen van extra kaartgegevens en meer informatie over compatibiliteit naar garmin.com/maps.
geeft uw positie op de kaart aan. Als u naar een bestemming
navigeert, wordt de route met een lijn op de kaart gemarkeerd.

De kaart weergeven

Een buitenactiviteit starten.
1
Druk op UP of DOWN om door het kaartscherm te bladeren.
2
Houd MENU ingedrukt en selecteer een optie:
3
• Selecteer Pan/Zoom als u wilt schuiven of in- of uitzoomen op de kaart.
TIP: Druk op START om te schakelen tussen naar boven en naar beneden schuiven, naar links en naar rechts schuiven, of zoomen. Houd START ingedrukt om het punt te selecteren dat wordt aangeduid door het dradenkruis.
• Selecteer Om me heen als u nabij gelegen nuttige punten en via-punten wilt weergeven.

Naar een locatie op de kaart navigeren of een locatie opslaan

U kunt elke locatie op de kaart selecteren. U kunt de locatie opslaan of er naartoe navigeren.
Navigatie 35
Page 42
Houd MENU ingedrukt op de kaartpagina.
1
Selecteer Pan/Zoom.
2
Op de kaart worden besturingselementen en een dradenkruis weergegeven.
• Selecteer Ga om naar de locatie te navigeren.
• Selecteer Kaart om de locatie op de kaart weer te geven.
• Selecteer Locatie opslaan om de locatie op te slaan.
• Selecteer Bekijk om informatie over de locatie weer te geven.

Het kaartthema wijzigen

U kunt het kaartthema wijzigen om kaartgegevens weer te geven die zijn geoptimaliseerd voor uw activiteitstype. Kaartthema's met hoog contrast bieden bijvoorbeeld een betere zichtbaarheid in uitdagende omgevingen, en activiteitspecifieke kaartthema's geven de belangrijkste kaartgegevens in één oogopslag weer.
Een buitenactiviteit starten.
Verschuif (pan) en zoom de kaart om de locatie in het
3
midden van het dradenkruis te plaatsen. Houd START ingedrukt om het punt te selecteren dat wordt
4
aangeduid door het dradenkruis. Selecteer zo nodig een nabij gelegen nuttig punt.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Toon NEXRAD (NEXRAD weerradar
weergeven, pagina 2) om de weerradarbeelden van de
geselecteerde locatie te downloaden.
• Selecteer Ga om naar de locatie te navigeren.
• Selecteer Locatie opslaan om de locatie op te slaan.
• Selecteer Bekijk om informatie over de locatie weer te
geven.

Navigeren met de functie Om me heen

Met de functie Om me heen kunt u navigeren naar nabij gelegen nuttige punten en waypoints.
OPMERKING: De op uw toestel geïnstalleerde kaartgegevens moeten nuttige punten bevatten om daar naartoe te kunnen navigeren.
Houd MENU ingedrukt op de kaartpagina.
1
Selecteer Om me heen.
2
Op de kaart worden pictogrammen weergegeven die nuttige punten of waypoints aanduiden.
Druk op UP of DOWN om een gedeelte van de kaart te
3
markeren. Druk op STOP.
4
In het gemarkeerde gedeelte van de kaart wordt een lijst met nuttige punten en waypoints weergegeven.
Selecteer een locatie.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Toon NEXRAD (NEXRAD weerradar
weergeven, pagina 2) om de weerradarbeelden van de
geselecteerde locatie te downloaden.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer de activiteitinstellingen.
3
Selecteer Kaart > Kaartthema.
4
Selecteer een optie.
5

Kompas

Het toestel is voorzien van een kompas met drie assen en automatische kalibratie. De kompasfuncties en -weergave veranderen op basis van uw activiteit, of GPS is ingeschakeld en of u naar een bestemming navigeert. U kunt de kompasinstellingen handmatig wijzigen (Kompasinstellingen,
pagina 45). Als u de kompasinstellingen snel wilt openen,
selecteert u START in de kompaswidget.

De kompaskoers instellen

Druk in de kompaswidget op START.
1
Selecteer Koers vergrendelen.
2
Richt de bovenkant van de smartwatch in uw richting en druk
3
op START. Wanneer u van de voorliggende koers afwijkt, geeft het
kompas de richting ten opzichte van de koers en de deviatie in graden weer.

Hoogtemeter en barometer

Het toestel is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en barometer. Het toestel verzamelt voortdurend hoogte- en luchtdrukgegevens, ook in de lage-energiemodus. Op de hoogtemeter wordt uw geschatte hoogte weergegeven op basis van luchtdrukverschillen. Op de barometer worden gegevens over omgevingsluchtdruk weergegeven op basis van de vaste hoogte waarop de hoogtemeter voor het laatst is gekalibreerd (Hoogtemeterinstellingen, pagina 45). U kunt op START drukken in de hoogtemeter- of barometer-widget om de hoogtemeter- of barometerinstellingen snel te openen.

Metingen op de hoogtemeter

Hoe de hoogtemeter werkt, is afhankelijk van de vaste of variabele instellingen. U kunt de instellingen van de hoogtemeter wijzigen door MENU ingedrukt te houden en Activiteiten en apps > Vliegen te
selecteren. Selecteer vervolgens de activiteiteninstellingen en selecteer Hoogtemeter.
Sensor Vast Variabel
Hoogtemeter met GPS aan Hoogte is gelijk aan GPS-hoogte. De hoogte weerspiegelt veranderingen in omge-
Hoogtemeter met GPS uit De hoogte blijft constant. De hoogte weerspiegelt veranderingen in omge-
vingsdruk (plaatselijke luchtdruk) en GPS­positie.
vingsdruk.

Geschiedenis

Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën, gemiddeld tempo of gemiddelde snelheid, rondegegevens en optionele sensorgegevens.
36 Geschiedenis
OPMERKING: Als het geheugen van toestel vol is, worden de oudste gegevens overschreven.
Page 43

Werken met de geschiedenis

De geschiedenis bevat voorgaande activiteiten die u op het toestel hebt opgeslagen.
Het toestel heeft een geschiedeniswidget voor snelle toegang tot uw activiteitgegevens (Widgets, pagina 42).
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer START.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Alle statistieken om extra informatie over de
activiteit weer te geven.
• Selecteer Training Effect (Training Effect, pagina 22) om
het effect van de activiteit op uw aerobe en anaerobe fitness weer te geven.
• Selecteer Hartslag (Tijd in elke hartslagzone weergeven,
pagina 37) om uw tijd in elke hartslagzone weer te
geven.
• Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra
informatie weer te geven over elke ronde.
• Selecteer Runs om een ski- of snowboardafdaling te
selecteren en aanvullende informatie over elke afdaling weer te geven.
• Selecteer Sets om een oefeningenset te selecteren en
extra informatie weer te geven over elke set.
• Selecteer Kaart om de activiteit op de kaart weer te
geven.
• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de
activiteit weer te geven.
• Selecteer Verwijder om de geselecteerde activiteit te
verwijderen.

Multisportgeschiedenis

Op uw toestel worden de algehele gegevens van uw multisportactiviteiten opgeslagen, inclusief totale afstand, tijd, calorieën en optionele aanvullende gegevens. Op uw toestel worden ook per sportsegment en overgang de activiteitgegevens gescheiden, zodat u soortgelijke trainingsactiviteiten kunt vergelijken en kunt zien hoe snel u de overgangen doorloopt. De overgangsgeschiedenis omvat afstand, tijd, gemiddelde snelheid en calorieën.

Tijd in elke hartslagzone weergeven

Het bekijken van uw tijd in elke hartslagzone kan u helpen bij het aanpassen van uw trainingsintensiteit.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer Hartslag.
4

Gegevenstotalen weergeven

U kunt gegevens over de totaal afgelegde afstand en totaal verstreken tijd weergeven die zijn opgeslagen op uw toestel.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Totalen.
2
Selecteer indien nodig een activiteit.
3
Selecteer een optie om uw wekelijkse of maandelijkse totalen
4
weer te geven.

De afstandteller gebruiker

De afstandteller houdt automatisch de in totaal afgelegde afstand, het bereikte hoogteverschil en de tijd bij tijdens activiteiten.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Totalen > Kilometerteller.
2
Druk op UP of DOWN om de totalen van de afstandteller
3
weer te geven.

Geschiedenis verwijderen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Opties.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Wis alle activiteiten om alle activiteiten uit de geschiedenis te verwijderen.
• Selecteer Herstel totalen om alle totalen voor afstand en tijd te herstellen.
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze manier niet gewist.

Uw toestel aanpassen

Luchtvaartinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Luchtvaart. Luchtvaarteenheden: Hiermee kunt u de voor
luchtvaartgegevens gebruikte meeteenheden instellen.
Luchthaven zoeken: Hiermee stelt u de luchthavenopties in die
worden weergegeven bij het zoeken naar luchthavens. U kunt bijvoorbeeld de minimumlengte van de startbaan en het oppervlaktemateriaal instellen, en aangeven of privéluchthavens en helipads in de zoekresultaten worden getoond.
Eigen schip: Hiermee stelt u het type luchtvaartuig in op
helikopter of vliegtuig.
Instell/wrsch. hoogtemeter: Hiermee kunt u de
hoogtemeterinstellingen aanpassen (Hoogtemeterinstellingen, pagina 45).
NEXRAD tegels: Hiermee kunt u een enkele patch met
NEXRAD-gegevens weergeven of aanvullende NEXRAD­gegevenspatches weergeven op basis van een richting vanaf uw huidige locatie.
NEXRAD vibratie: Hiermee stelt u in dat het apparaat trilt
wanneer het downloaden van een NEXRAD-patch is voltooid.
Connext: Hiermee kunt u een Connext apparaat koppelen om
vliegtuiginformatie weer te geven (Een Connext toestel
koppelen, pagina 14). U kunt uw GPS-positie ook ontvangen
en verzenden vanaf een gekoppeld toestel.
Waarsch. krsafw.: Hiermee stelt u in dat het toestel trilt
wanneer u een bepaalde afstand van uw koers bent afgeweken. U kunt de optie Vibratiepatroon gebruiken om een voorbeeld van de trilpatronen te bekijken voordat u gaat vliegen.
Brandstoftankherinnering: Hiermee stelt u een alarm in dat na
een bepaald aantal minuten afgaat of trilt en een bericht weergeeft waarin u wordt gevraagd om de meters van de brandstoftank te controleren. U kunt de optie Vibratiepatroon gebruiken om een voorbeeld van de trilpatronen te bekijken voordat u gaat vliegen.

Instellingen van activiteiten en apps

Met deze instellingen kunt u elke vooraf geïnstalleerde activiteiten-app naar wens aanpassen. U kunt bijvoorbeeld gegevenspagina's aanpassen en waarschuwingen en trainingsfuncties inschakelen. Niet alle instellingen zijn beschikbaar voor alle soorten activiteiten.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de activiteitinstellingen.
Uw toestel aanpassen 37
Page 44
3D-afstand: Berekent de door u afgelegde afstand via zowel uw
hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond.
3D-snelheid: Berekent uw snelheid via zowel uw
hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond (3D-snelheid en -afstand, pagina 41).
Accentkleur: Hiermee stelt u de accentkleur van elke activiteit
in, waaraan u kunt zien welke activiteit actief is.
Waarschuwingen: Hiermee kunt u de trainings- of
navigatiewaarschuwingen voor de activiteit instellen.
Hoogtemeter: Geeft de drukhoogte (of GPS-hoogte) weer als
het toestel via GPS zijn positie bepaalt.
Automatisch klimmen: Hiermee kan het toestel
hoogteverschillen automatisch detecteren met de ingebouwde hoogtemeter.
Autom. vliegact.: Hiermee kan in de horlogemodus
automatisch een vliegactiviteit worden gestart als de klimsnelheid een bepaalde waarde overschrijdt. Deze activiteit stopt weer als de grondsnelheid voor een bepaalde periode daalt tot onder 30 kn.
Auto Lap: Hiermee kunt u de opties voor de Auto Lap functie
instellen (Auto Lap, pagina 40).
Auto Pause: Hiermee kan het toestel zo worden ingesteld dat
de gegevensopslag wordt gestopt zodra u stopt met bewegen of wanneer u onder een bepaalde snelheid komt (Auto Pause inschakelen, pagina 40).
Auto Rust: Hiermee kan het toestel automatisch detecteren
wanneer u rust tijdens een zwembadsessie en een rustinterval maken (Auto Rust, pagina 9).
Automatische afdaling: Hiermee kan het toestel ski-afdalingen
automatisch detecteren met de ingebouwde versnellingsmeter.
Auto Scroll: Hiermee kunt u alle schermen met
activiteitgegevens doorlopen terwijl de timer loopt (Auto
Scroll gebruiken, pagina 41).
Automatisch instellen: Hiermee stelt u in dat uw toestel
oefeningensets tijdens een krachttrainingsactiviteit automatisch start en stopt.
Achtergrondkleur: Hiermee stelt u de achtergrondkleur van
elke activiteit in op zwart of wit.
Grote cijfers: Hiermee wijzigt u de grootte van de getallen in de
hole-weergave tijdens het golfen.
ClimbPro: Geeft stijgingsplanning en monitoringschermen weer
tijdens het navigeren.
Clubmelding: Geeft een prompt weer waarmee u na elke
gedetecteerde slag kunt invoeren welke club u hebt gebruikt tijdens het golfen.
Aftellen starten: Hiermee wordt een afteltimer ingeschakeld
voor zwemintervallen in het zwembad.
Gegevensschermen: Hiermee kunt u gegevensschermen
aanpassen en nieuwe gegevensschermen toevoegen voor de activiteit (Gegevensschermen aanpassen, pagina 39).
Driver-afstand: Hiermee stelt u de gemiddelde afstand in die de
bal aflegt tijdens uw drive bij het golfen.
Wijzig routes: Hiermee kunt u de moeilijkheidsgraad en de
status van de route tijdens een rotsklimactiviteit bewerken.
Bewerk gewicht: Hiermee kunt u het gewicht toevoegen dat
wordt gebruikt voor een trainingsset tijdens een krachttraining of cardioactiviteit.
Vluchttimer: Vanuit de Vliegen app kan hiermee de vluchttimer
automatisch starten en stoppen als uw grondsnelheid hoger is dan de waarde die is ingesteld bij de optie Vluchttimerdrempel.
Vluchttimerdrempel: Vanuit de Vliegen app kan de vluchttimer
automatisch starten en stoppen als uw grondsnelheid hoger is dan deze waarde. Bijvoorbeeld 30 kn.
Golfafstand: Hiermee kunt u de gebruikte meeteenheden
instellen tijdens het golfen.
GPS: Hiermee kan de modus voor de GPS-antenne worden
ingesteld (De GPS-instelling wijzigen, pagina 41).
Graderingssysteem: Hiermee stelt u het graderingssysteem in
voor het beoordelen van de moeilijkheidsgraad van de route voor rotsklimactiviteiten.
Handicapscore: Hiermee schakelt u handicapscores in tijdens
het golfen. Met de optie Exact Handicap kunt u het aantal slagen instellen dat wordt afgetrokken van uw totale score. Met de optie Index/Slope kunt u uw handicap en de hellingsgraad van de baan invoeren, zodat het toestel uw handicap voor de baan kan berekenen. Wanneer u de scoringsoptie voor handicaps inschakelt, kunt u de waarde voor uw handicap aanpassen.
Gegevens: Hiermee kunt u het configureerbare gegevensveld
op de horizontale statusindicator aanpassen. U kunt een waarde voor afstand of snelheid weergeven.
Baannummer: Hiermee stelt u het baannummer in voor
hardlopen op de baan.
Ronde-toets: Hiermee kunt u een ronde of rustpauze
vastleggen tijdens de activiteit.
Vergrendel knoppen: Hiermee vergrendelt u de knoppen
tijdens multisportactiviteiten om te voorkomen dat u per ongeluk op een knop drukt.
Kaart: Hiermee stelt u de weergavevoorkeuren in voor het
kaartgegevensscherm voor de activiteit (Instellingen van
activiteitkaart, pagina 40).
Metronoom: De metronoomfunctie laat met een regelmatig
ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of meer consistente cadans (De metronoom gebruiken, pagina 7).
Grootte van bad: Hiermee kunt u de lengte van het bad
instellen voor zwemmen in een zwembad.
Vermogen middelen: Bepaalt of het toestel nulwaarden voor
vermogensgegevens meetelt, die optreden wanneer de pedalen niet bewegen.
Energiemodus: Hiermee stelt u de standaard energiemodus
voor de activiteit in.
Time-out spaarstand: Hiermee stelt u de time-outopties van de
spaarstand voor de activiteit in (Time-outinstellingen voor de
spaarstand, pagina 41).
Record Activity: Hiermee kunt u het vastleggen van FIT-
bestanden voor golfactiviteiten inschakelen. FIT-bestanden worden gebruikt om fitnessinformatie vast te leggen die is afgestemd op Garmin Connect.
Wijzig naam: Hiermee stelt u de naam van de activiteit in. Herhaal: Hiermee schakelt u de optie Herhaal voor
multisportactiviteiten in. U kunt deze optie bijvoorbeeld gebruiken voor activiteiten die meerdere overgangen bevatten, zoals een zwemloop.
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u de activiteitinstellingen
opnieuw definiëren.
Routegegevens: Hiermee kunt u het bijhouden van
routestatistieken voor binnenklimactiviteiten inschakelen.
Routebepaling: Hiermee kunt u de voorkeuren voor het
berekenen van routes voor de activiteit instellen (Route-
instellingen, pagina 40).
Score: Hiermee schakelt u het automatisch bijhouden van de
scores bij het begin van een ronde golf in of uit. De optie Vraag altijd vraagt u of de score moet worden bijgehouden als u een ronde start.
38 Uw toestel aanpassen
Page 45
Scoremethode: Hiermee stelt u de scoremethode in voor het
afspelen van strokeplay of Stableford-scoring tijdens het golfen.
Segmentwaarschuwingen: Hiermee schakelt u aanwijzingen in
die u waarschuwen als u segmenten nadert.
Statistieken: Hiermee schakelt u het bijhouden van statistieken
tijdens het golfen in.
Slagdetectie: Hiermee wordt de slagdetectie ingeschakeld voor
het zwemmen in een zwembad.
Zwemloop Auto Sport Wijzigen: Hiermee kunt u automatisch
overschakelen tussen het zwem- en hardlooponderdeel van een zwemloopmultisportactiviteit.
Toernooimodus: Schakelt functies uit die niet mogen worden
gebruikt tijdens officiële toernooien.
Overgangen: Hiermee schakelt u overgangen in voor
multisportactiviteiten.
Trilsignalen: Hiermee worden meldingen ingeschakeld die u
waarschuwen om in of uit te ademen tijdens activiteiten voor ademhaling.
Workoutvideo's: Hiermee kunt u workouts met animatie en
instructies gebruiken voor een kracht-, cardio-, yoga- of Pilates-activiteit. Animaties zijn beschikbaar voor vooraf geïnstalleerde workouts en workouts die zijn gedownload via Garmin Connect.

Gegevensschermen aanpassen

U kunt voor elke activiteit de lay-out en inhoud van gegevensschermen weergeven, verbergen of wijzigen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen.
5
Selecteer een gegevensscherm dat u wilt aanpassen.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het
gegevensscherm te wijzigen.
• Selecteer Gegevensvelden en selecteer een
gegevensveld om het type gegevens in het veld te wijzigen.
• Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm
in de lijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te
verwijderen.
Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om een
8
gegevensscherm aan de lijst toe te voegen. U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een
van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen selecteren.

Een kaart aan een activiteit toevoegen

U kunt de kaart toevoegen aan de reeks gegevensschermen voor een activiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Kaart.
5

Waarschuwingen

U kunt waarschuwingen instellen voor elke activiteit om u te helpen specifieke doelen te bereiken, uw omgevingsbewustzijn te vergroten of naar uw bestemming te navigeren. Sommige waarschuwingen zijn alleen beschikbaar voor specifieke activiteiten. Er zijn drie typen waarschuwingen:
Gebeurteniswaarschuwingen, bereikwaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen.
Gebeurteniswaarschuwing: Een gebeurteniswaarschuwing
wordt eenmaal afgegeven. De gebeurtenis is een specifieke waarde. U kunt het toestel bijvoorbeeld instellen om u te waarschuwen wanneer u een bepaalde hoogte bereikt.
Bereikwaarschuwing: Een bereikwaarschuwing wordt telkens
afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven of onder een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw hartslag lager is dan 60 bpm (slagen per minuut) of hoger dan 210 bpm.
Terugkerende waarschuwing: Een terugkerende
waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten waarschuwt.
Waarschu­wingsnaam
Cadans Bereik U kunt minimale en maximale
Calorieën Gebeurtenis,
Aangepast Gebeurtenis,
Afstand Terugkerend U kunt een afstandsinterval
Hoogte Bereik U kunt minimale en maximale
Hartslag Bereik U kunt minimale en maximale
Tempo Bereik U kunt minimale en maximale
Tempo Terugkerend U kunt een doeltempo voor
Aan/uit Bereik U kunt het hoge of lage vermo-
Gevarenzone Gebeurtenis U kunt een straal instellen vanaf
Ren/Loop Terugkerend U kunt regelmatige looppauzes
Snelheid Bereik U kunt minimale en maximale snel-
Slagsnelheid Bereik U kunt een hoog of laag aantal
Tijd Gebeurtenis,
Tracktimer Terugkerend U kunt een baantijdsinterval in
Waarschu­wingstype
terugkerend
terugkerend
terugkerend
Beschrijving
cadanswaarden instellen.
U kunt het aantal calorieën instellen.
U kunt een bestaand bericht selec­teren of een aangepast bericht maken en een waarschuwingstype selecteren.
instellen.
hoogtewaarden instellen.
waarden voor de hartslag instellen of zonewijzigingen selecteren. Zie
Hartslagzones, pagina 26 en Bere­keningen van hartslagzones,
pagina 27.
tempowaarden instellen.
zwemmen instellen.
gensniveau instellen.
een opgeslagen locatie.
inlassen.
heidswaarden instellen.
slagen per minuut instellen.
U kunt een tijdsinterval instellen.
seconden instellen.
Een waarschuwing instellen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Waarschuwingen.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Voeg nieuw toe om een nieuwe waarschuwing toe te voegen voor de activiteit.
Uw toestel aanpassen 39
Page 46
• Selecteer de naam van de waarschuwing om een bestaande waarschuwing te wijzigen.
Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.
7
Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden
8
in of voer een aangepaste waarde in voor de waarschuwing. Schakel indien nodig de waarschuwing in.
9
Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).

Instellingen van activiteitkaart

U kunt voor elke activiteit de weergave van het kaartgegevensscherm aanpassen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de activiteitinstellingen en
Kaart. Configureer kaarten: Hiermee worden gegevens uit
geïnstalleerde kaartproducten weergegeven of verborgen.
Kaartthema: Stelt de kaart zo in dat de weergegeven gegevens
zijn geoptimaliseerd voor uw activiteittype. De optie Systeem gebruikt de voorkeuren uit de systeemkaartinstellingen (Kaartthema's, pagina 46).
Gebruik syst.inst.: Hiermee stelt u in dat de voorkeuren uit de
systeemkaartinstellingen worden gebruikt.
Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op
de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de
kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.
Spoorlog: Hiermee wordt het spoorlog, of de route die u hebt
afgelegd, in de vorm van een gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.
Spoorkleur: Hiermee wijzigt u de spoorlogkleur. Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden
weergegeven. Door het weergeven van meer details is het mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de
waterkaartmodus weer te geven (Instellingen waterkaart,
pagina 46).
Segmenten tekenen: Hiermee worden segmenten als een
gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.
Contouren tekenen: Hiermee worden contourlijnen op de kaart
weergegeven of verborgen.

Route-instellingen

U kunt de route-instellingen wijzigen om de routeberekening voor elke activiteit aan te passen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit, de activiteitinstellingen en
Routebepaling. Activiteit: Stelt een activiteit voor routebepaling in. Het toestel
berekent routes die zijn geoptimaliseerd voor het huidige type activiteit.
Trendline™ popularity routing: Berekent routes op basis van
de populairste hardloopsessies en ritten van Garmin Connect.
Koersen: Hiermee stelt u in hoe u met het toestel koersen volgt.
Gebruik de optie Volg koers om zonder herberekening een koers precies zo te volgen als deze wordt weergegeven. Met de optie Kaart gebruiken kunt u aan de hand van kaarten een koers volgen en de route opnieuw berekenen als u hiervan bent afgeweken.
Berekeningswijze: Hiermee stelt u de berekeningswijze in op
het minimaliseren van tijd, afstand of stijging in routes.
Te vermijden: Hiermee stelt u in welke typen wegen of
transportmiddelen in routes moeten worden vermeden.
Type: Hiermee stelt u het gedrag van de wijzer in die wordt
weergegeven tijdens directe routebepaling.

Auto Lap

Ronden op afstand markeren
U kunt Auto Lap gebruiken om een ronde bij een bepaalde afstand automatisch te markeren. Dit is handig als u uw prestaties tijdens verschillende gedeelten van een activiteit wilt vergelijken (bijvoorbeeld elke 1 mijl of 5 km).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Lap.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Auto Lap om Auto Lap in of uit te schakelen.
• Selecteer Automatische afstand om de afstand voor elke
ronde automatisch in te stellen.
Telkens wanneer u een ronde voltooit, wordt er een bericht weergegeven met de rondetijd. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen, pagina 47).
De rondewaarschuwing wijzigen
U kunt enkele gegevensvelden wijzigen die worden weergegeven in de rondewaarschuwing.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Lap > Rondewaarschuwing.
5
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
6
Selecteer Bekijk (optioneel).
7

Auto Pause inschakelen

U kunt de functie Auto Pause gebruiken om de timer automatisch te pauzeren wanneer u stopt met bewegen. Dit is handig als in uw activiteit verkeerslichten of andere plaatsen waar u moet stoppen, voorkomen.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer de timer is gestopt of gepauzeerd.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Pause.
5
40 Uw toestel aanpassen
Page 47
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Zodra gestopt als u de timer automatisch wilt laten stoppen als u stopt.
• Selecteer Aangepast als u de timer automatisch wilt laten stoppen zodra uw tempo of snelheid onder een bepaalde waarde komt.

Automatisch klimmen inschakelen

U kunt de functie Automatisch klimmen gebruiken om automatisch hoogteverschillen te detecteren. U kunt deze functie gebruiken tijdens activiteiten zoals klimmen, hiken, hardlopen of fietsen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Automatisch klimmen > Status.
5
Selecteer Altijd of Indien geen navigatie.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Hardloopscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens hardlopen.
• Selecteer Klimscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens klimmen.
• Selecteer Keer kleuren om om de schermkleuren om te keren bij wijziging van de modus.
• Selecteer Verticale snelheid om de stijgsnelheid over tijd in te stellen.
• Selecteer Modusschakelaar om in te stellen hoe snel het toestel van modus wisselt.
OPMERKING: Met de optie Huidig scherm kunt u automatisch overschakelen naar het laatste scherm dat u hebt bekeken voordat de overgang naar automatisch klimmen plaatsvond.

3D-snelheid en -afstand

U kunt de 3D-snelheid en -afstand instellen om uw snelheid of afstand te meten via zowel uw hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond. U kunt deze functie gebruiken tijdens activiteiten zoals skiën, klimmen, navigeren, hiken, hardlopen of fietsen.

De Lap-knop in- en uitschakelen

U kunt de Ronde-toets instelling inschakelen om een ronde of rustpauze tijdens een activiteit vast te leggen met LAP. U kunt de Ronde-toets instelling uitschakelen als u wilt voorkomen dat u een ronde vastlegt door per ongeluk op de Lap-knop te drukken tijdens een activiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Ronde-toets.
5
De Lap-knopstatus verandert in Aan of Uit op basis van de huidige instelling.

Auto Scroll gebruiken

Met deze functie voor automatisch bladeren doorloopt u automatisch alle schermen met activiteitgegevens terwijl de timer loopt.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Scroll.
5
Selecteer een weergavesnelheid.
6

De GPS-instelling wijzigen

Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com
/aboutGPS.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer GPS.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Uit om GPS uit te schakelen voor de activiteit.
• Selecteer Alleen GPS om het GPS-satellietsysteem in te
schakelen.
• Selecteer GPS + GLONASS (Russisch satellietsysteem)
voor nauwkeurigere positiegegevens in situaties met slecht zicht op de lucht.
• Selecteer GPS + GALILEO (satellietsysteem van de
Europese Unie) voor nauwkeurigere positiegegevens in situaties met slecht zicht op de lucht.
• Selecteer UltraTrac om minder vaak spoorpunten en
sensorgegevens vast te leggen (UltraTrac, pagina 41).
OPMERKING: Door GPS en een ander satellietsysteem tegelijk te gebruiken, kan de levensduur van de batterij sneller afnemen dan wanneer alleen GPS wordt gebruikt. (GPS en andere satellietsystemen, pagina 41).
GPS en andere satellietsystemen
Als u tegelijkertijd GPS en een ander satellietsysteem gebruikt, krijgt u betere prestaties in moeilijke omgevingen en kunt u sneller uw positie bepalen dan met alleen GPS. Als u meerdere systemen gebruikt, kan de levensduur van de batterij sneller afnemen dan alleen met GPS.
Uw toestel kan deze Global Navigation Satellite Systems (GNSS) gebruiken.
GPS: Een satellietsysteem geproduceerd door de Verenigde
Staten.
GLONASS: Een satellietsysteem geproduceerd door Rusland. GALILEO: Een satellietsysteem geproduceerd door de
European Space Agency.
UltraTrac
De UltraTrac functie is een GPS-instelling waarmee spoorpunten en sensorgegevens minder vaak worden geregistreerd. Door de UltraTrac functie in te schakelen, wordt de batterijduur verlengd, maar neemt de kwaliteit van de vastgelegde activiteiten af. U kunt de UltraTrac functie gebruiken voor activiteiten die een langere levensduur van de batterij vereisen en waarvoor regelmatige updates van de sensorgegevens minder belangrijk zijn.

Time-outinstellingen voor de spaarstand

De time-outinstellingen bepalen hoe lang uw toestel in de trainingsmodus blijft wanneer u bijvoorbeeld wacht op de start van een wedstrijd. Houd MENU ingedrukt en selecteer Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de activiteitinstellingen. Selecteer Time-out spaarstand om de time-outinstellingen voor de activiteit aan te passen.
Normaal: Hiermee stelt u in dat het toestel na 5 minuten van
inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende horlogemodus.
Uw toestel aanpassen 41
Page 48
Verlengd: Hiermee stelt u in dat het toestel na 25 minuten van
inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende horlogemodus. De verlengde modus kan de batterijduur tussen het opladen verkorten.

De volgorde van een activiteit wijzigen in de lijst met apps

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer Sorteer.
4
Druk op UP of DOWN om de positie van de activiteit te
5
wijzigen in de lijst met apps.

Widgets

Uw toestel wordt geleverd met vooraf geïnstalleerde widgets die u direct informatie geven. Voor sommige widgets is een Bluetooth verbinding met een compatibele smartphone vereist.
Sommige widgets zijn standaard niet zichtbaar. U kunt deze handmatig toevoegen aan de widgetlijst (De widgetlijst
aanpassen, pagina 42).
ABC: Geeft gecombineerde hoogtemeter-, barometer- en
kompasgegevens weer.
Andere tijdzones: Geeft het huidige tijdstip van de dag in extra
tijdzones weer.
Hoogte-acclimatisering: Op hoogtes boven 800 m (2625 ft.)
worden grafieken weergegeven met voor de hoogte gecorrigeerde waarden van de gemiddelde Pulse Ox meterwaarde, ademhalingsfrequentie en hartfrequentie in rust voor de afgelopen zeven dagen.
Hoogtemeter: Geeft de waarschuwingsdrempel voor de hoogte,
de drukhoogte en de barometerdrukcorrectie weer.
Body Battery: Geeft uw huidige Body Battery niveau weer en
een grafiek van uw niveau gedurende de laatste paar uur, als u het de hele dag draagt.
Agenda: Geeft de in uw smartphone agenda geplande
afspraken weer.
Calorieën: Geeft uw caloriegegevens weer voor de huidige dag. Honden volgen: Geeft de locatie-informatie van uw hond weer
als u een compatibel hondenvolgtoestel hebt gekoppeld met uw MARQ toestel.
Geklommen etages: Volgt het aantal etages dat u hebt
geklommen en uw vorderingen bij het bereiken van uw doel.
Garmin coach: Geeft geplande trainingen weer wanneer u een
Garmin coachtrainingsplan selecteert in uw Garmin Connect account.
Golf: Geeft golfscores en statistieken weer voor uw laatste
ronde.
Gezondheidsstatistieken: Geeft een dynamisch overzicht van
uw huidige gezondheidsstatistieken. De metingen omvatten hartslag, Body Battery niveau, stress en meer.
Hartslag: Geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm)
en een grafiek van uw gemiddelde hartslag in rust (HSR) weer.
Geschiedenis: Geeft uw activiteitengeschiedenis en een grafiek
van uw geregistreerde activiteiten weer.
Minuten intensieve training: Houdt de tijd bij die u besteedt
aan activiteiten bij gemiddelde tot intensieve inspanning, het aantal minuten dat u wekelijks wilt besteden aan intensieve activiteiten en uw vorderingen om dat doel te halen.
inReach® bedieningselementen: Hiermee kunt u berichten
verzenden op uw gekoppelde inReach toestel.
Laatste activiteit: Geeft een kort overzicht weer van uw laatst
vastgelegde activiteit, zoals een hardloop-, fiets- of zwemsessie.
Laatste sport: Toont een kort overzicht van uw laatst
vastgelegde sport.
METAR: Weerrapport met informatie over de huidige bewolking,
weersomstandigheden, zichtafstand, temperatuur, dauwpunt, barometerdruk, windinformatie, TAF-gegevens en NEXRAD­weergegevens op een kaart.
Muziekbediening: Hiermee kunt u de muziekspeler op uw
smartphone of toestel bedienen.
Mijn dag: Geeft een dynamisch overzicht van uw activiteiten
van vandaag. Hierin staan uw getimede activiteiten, minuten intensieve training, geklommen etages, stappentelling, verbrande calorieën en meer.
Meldingen: Waarschuwt u bij inkomende oproepen, sms-
berichten, updates van sociale netwerken en meer volgens de meldingsinstellingen op uw smartphone.
Prestaties: Deze prestatiemetingen helpen u om uw
trainingsactiviteiten en hardloopprestaties te volgen en te analyseren.
Pulse oxymeter: Hiermee kunt u een handmatige Pulse Ox
meting uitvoeren.
Ademhaling: Uw huidige ademhalingssnelheid in ademhalingen
per minuut en het gemiddelde van zeven dagen. U kunt een ademhalingsactiviteit doen om u te helpen ontspannen.
Sensorinformatie: Geeft gegevens weer van een interne
sensor of een aangesloten draadloze sensor.
Stappen: Houdt uw dagelijkse aantal stappen, het stappendoel
en de gegevens van de afgelopen dagen bij.
Stress: Geeft uw huidige stressniveau en een grafiek van uw
stressniveau weer. U kunt een ademhalingsactiviteit doen om u te helpen ontspannen.
Zonsopgang en -ondergang: Geeft zonsopkomst,
zonsondergang en schemering weer.
Trainingsstatus: Geeft uw huidige trainingsstatus en
trainingsbelasting weer, waaraan u kunt zien hoe uw training uw conditieniveau en prestaties beïnvloedt.
VIRB bedieningselementen: Hiermee kunt u de camera
bedienen als u een VIRB toestel hebt gekoppeld met uw MARQ toestel.
Weer: Geeft de huidige temperatuur en weersverwachting weer. Xero® toestel: Hiermee wordt de laserlocatie-informatie
weergegeven als u een compatibel Xero toestel met uw MARQ toestel hebt gekoppeld.

De widgetlijst aanpassen

U kunt de volgorde van widgets in de widgetlijst wijzigen, widgets verwijderen en nieuwe widgets toevoegen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Widgets.
2
Selecteer Widgetweergaven om widgetoverzichten in of uit
3
te schakelen. OPMERKING: In widgetoverzichten worden
overzichtsgegevens voor meerdere widgets op één scherm weergegeven.
Selecteer Wijzig.
4
Selecteer een widget.
5
Selecteer een optie:
6
• Druk op UP of DOWN om de locatie van de widget in de
widgetlijst te wijzigen.
• Selecteer om de widget uit de widgetlijst te verwijderen. Selecteer Voeg toe.
7
Selecteer een widget.
8
42 Uw toestel aanpassen
Page 49
De widget wordt toegevoegd aan de widgetlijst.

Hoogtemeter

Hoogtewaarschuwing
Drukhoogte
Barometerdruk

Temperatuur

Analoge temperatuur
Digitale temperatuur
Dichtheidshoogte van een compatibele temperatuursensor zoals de tempe™ sensor

METAR

Vliegveldidentificatie
Vluchtcategorie luchtvaart
Windrichting, -snelheid en -stoten
Zicht in landmijlen
Bewolking
Weersomstandigheden

inReach afstandsbediening

Met de inReach afstandsbediening kunt u uw inReach toestel bedienen met behulp van uw MARQ toestel. Ga naar
buy.garmin.com om een compatibel inReach toestel aan te
schaffen.
De inReach afstandsbediening gebruiken
Voordat u de inReach afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de inReach widget toevoegen aan de widgetlijst (De widgetlijst
aanpassen, pagina 42).
Schakel het inReach toestel in.
1
Druk op de watch face van uw MARQ smartwatch op UP of
2
DOWN om de inReach widget weer te geven. Druk op START om uw inReach toestel te zoeken.
3
Druk op START om uw inReach toestel te koppelen.
4
Druk op START en selecteer een optie:
5
• Als u een SOS-bericht wilt verzenden, selecteert u SOS starten.
OPMERKING: U dient de SOS-functie alleen te gebruiken
in een werkelijke noodsituatie.
• Als u een sms-bericht wilt verzenden, selecteert u Berichten > Nieuw bericht, selecteert u de contactpersonen en voert u de berichttekst in of selecteert u een snelbericht.
• Als u een vooraf ingesteld bericht wilt verzenden, selecteert u Verzend voorinstelling en selecteert u een bericht in de lijst.
• Als u de timer en de afgelegde afstand tijdens een activiteit wilt weergeven, selecteert u Volgen.

VIRB afstandsbediening

Met de VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen met uw toestel. Ga naar www.garmin.com
/VIRB om een VIRB actiecamera te kopen.
Een VIRB actiecamera bedienen
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de VIRB serie voor meer informatie.
Schakel uw VIRB camera in.
1
Koppel uw VIRB camera met uw MARQ smartwatch (De
2
draadloze sensoren koppelen, pagina 48).
De VIRB widget wordt automatisch toegevoegd aan de widgetlijst.
Druk op de watch face op UP of DOWN om de VIRB widget
3
weer te geven. Wacht tot uw smartwatch verbinding maakt met uw camera.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Start opnemen om een video-opname te starten.
De opnametijd wordt weergegeven op het MARQ scherm.
• Druk op DOWN om tijdens een video-opname een foto te maken.
• Druk op STOP om een video-opname te stoppen.
• Selecteer Maak foto om een foto te maken.
• Als u meerdere foto's wilt maken in de burst-modus, selecteert u Neem burst.
• Als u de camera in de slaapstand wilt zetten, selecteert u Slaapmodus camera.
• Als u de camera uit de slaapstand wilt halen, selecteert u Actieve modus camera.
• Selecteer Instellingen om de video- en foto-instellingen te wijzigen.
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de VIRB serie voor meer informatie.
Schakel uw VIRB camera in.
1
Koppel uw VIRB camera met uw MARQ smartwatch (De
2
draadloze sensoren koppelen, pagina 48).
Wanneer de camera is gekoppeld, wordt er automatisch een VIRB gegevensscherm toegevoegd aan de activiteiten.
Druk tijdens een activiteit op UP of DOWN om het VIRB
3
gegevensscherm weer te geven. Wacht tot uw smartwatch verbinding maakt met uw camera.
4
Houd MENU ingedrukt.
5
Selecteer VIRB.
6
Uw toestel aanpassen 43
Page 50
Selecteer een optie:
7
• Als u de camera wilt bedienen met de activiteittimer,
selecteert u Instellingen > Opnamemodus > Timer
start/stop. OPMERKING: De video-opname start en stopt
automatisch wanneer u een activiteit start of stopt.
• Selecteer Instellingen > Opnamemodus > Handmatig
als u de camera wilt bedienen met de menuopties.
• Selecteer Start opnemen om een video-opname
handmatig te starten. De opnametijd wordt weergegeven op het MARQ scherm.
• Druk op DOWN om tijdens een video-opname een foto te
maken.
• Druk op STOP om een video-opname handmatig te
stoppen.
• Als u meerdere foto's wilt maken in de burst-modus,
selecteert u Neem burst.
• Als u de camera in de slaapstand wilt zetten, selecteert u
Slaapmodus camera.
• Als u de camera uit de slaapstand wilt halen, selecteert u
Actieve modus camera.

De stressniveauwidget gebruiken

De stressniveauwidget geeft uw huidige stressniveau weer en een grafiek van uw stressniveau gedurende de laatste paar uur. De widget kan u ook begeleiden bij een ademhalingsactiviteit om u te helpen ontspannen.
Druk terwijl u zit of inactief bent op UP of DOWN op de watch
1
face om de stressniveauwidget weer te geven. Uw huidige stressniveau wordt weergegeven. TIP: Als u te actief bent, kan het smartwatch uw stressniveau
niet bepalen en wordt er een bericht weergegeven in plaats van een nummer voor het stressniveau. Na enkele minuten inactiviteit kunt u uw stressniveau opnieuw controleren.
Druk op START om een grafiek te bekijken van uw
2
stressniveau van de laatste paar uur. Met blauwe balken worden rustperioden weergegeven. Met
gele balken worden stressperioden weergegeven. De grijze balken geven de momenten aan waarop u te actief was om uw stressniveau te bepalen.
Druk op DOWN voor meer informatie over uw stressniveau
3
en een grafiek van uw gemiddelde stressniveau voor de afgelopen zeven dagen.
Als u een ademhalingsactiviteit wilt starten, drukt u op
4
START en volgt u de instructies op het scherm.

De widget My Day aanpassen

U kunt de lijst met de metingen die worden weergegeven aanpassen in de widget Mijn dag.
Druk op de wijzerplaat op UP of DOWN om de widget Mijn
1
dag weer te geven. Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Opties.
3
Selecteer de schakelaars om de verschillende metingen weer
4
te geven of te verbergen.

Het bedieningsmenu aanpassen

U kunt snelkoppelingen toevoegen, verwijderen en de volgorde ervan wijzigen in het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu
weergeven, pagina 1).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Bediening.
2
Selecteer een snelkoppeling die u wilt aanpassen.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Sorteer om de locatie van de snelkoppeling in het bedieningsmenu te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om de snelkoppeling uit het bedieningsmenu te verwijderen.
Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om nog een
5
snelkoppeling aan het bedieningsmenu toe te voegen.

Wijzerplaatinstellingen

U kunt de vormgeving van de wijzerplaat aanpassen door de lay-out, kleuren en extra gegevens te selecteren. U kunt ook aangepaste wijzerplaten downloaden via de Connect IQ store.

Standaard wijzerplaat

Wissel tijdzone-aanwijzers af. Verwijst naar de 24-uurs tijdmarke­ringen op het horloge, in maximaal vier verschillende tijdzones (Andere tijdzones toevoegen, pagina 33).
De wijzer Universal Time Coordinated (UTC). Verwijst naar de 24­uurs tijdmarkeringen op het horloge.

De watch face aanpassen

U moet eerst een Connect IQ watch face uit de Connect IQ store installeren, voordat u deze kunt activeren (Connect IQ
functies, pagina 16).
U kunt de informatie van de watch face en de vormgeving aanpassen of een geïnstalleerde Connect IQ watch face activeren.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Wijzerplaat.
2
Druk op UP of DOWN om de opties voor de watch face in de
3
voorbeeldweergave te bekijken. Selecteer Voeg nieuw toe als u door extra vooraf geladen
4
watch faces wilt bladeren. Selecteer START > Toepassen als u een vooraf geladen
5
watch face of een geïnstalleerde Connect IQ watch face wilt activeren.
Als u een vooraf geladen watch face gebruikt, selecteert u
6
START > Aanpassen.
Selecteer een optie:
7
• Als u andere tijdzones wilt toevoegen aan de vliegtuigspecifieke analoge watch face, selecteert u ANDERE TIJDZONES.
• Selecteer Wijzerplaat om de stijl van de cijfers voor de analoge watch face te wijzigen.
• Als u de sport voor de meters op de watch face voor prestaties wilt wijzigen, selecteert u Selecteer sport.
• Selecteer Wijzers om de stijl van de wijzers voor de analoge watch face te wijzigen.
• Selecteer Indeling om de stijl van de cijfers van de digitale watch face te wijzigen.
• Selecteer Seconden om de stijl van de seconden voor de digitale watch face te wijzigen.
• Selecteer Gegevens om andere gegevens op de watch face weer te geven.
• Selecteer Accentkleur om een accentkleur voor de watch face toe te voegen of te wijzigen.
44 Uw toestel aanpassen
Page 51
• Selecteer Staartnummer om het staartnummer van het
vliegtuig toe te voegen aan de luchtvaartspecifieke analoge watch face.
• Selecteer Achtergrondkleur om de achtergrondkleur te
wijzigen.
• Als u de wijzigingen wilt opslaan, tikt u op OK.

Sensorinstellingen

Kompasinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires > Kompas.
Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig
kalibreren (Het kompas handmatig kalibreren, pagina 45).
Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in
letters, graden of milliradialen in.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in (De noordreferentie instellen, pagina 45).
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas alleen elektronische
sensorgegevens (Aan), een combinatie van GPS en elektronische sensorgegevens bij verplaatsing (Automatisch) of alleen GPS-gegevens gebruikt (Uit).
Het kompas handmatig kalibreren
LET OP
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of elektriciteitskabels.
Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw kompas niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt afgelegd of na extreme temperatuurveranderingen, kunt u het handmatig kalibreren.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Sensoren en accessoires > Kompas > Kalibreer
2
> Start. Volg de instructies op het scherm.
3
TIP: Maak een kleine 8-beweging met uw pols tot een bericht
wordt weergegeven.
De noordreferentie instellen
U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het berekenen van de voorliggende koers.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Sensoren en accessoires > Kompas >
2
Noordreferentie
Selecteer een optie:
3
• U kunt het geografische noorden instellen als
koersreferentie door Waar te selecteren.
• U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen
voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.
• U kunt het noorden van het grid (000º) instellen als
koersreferentie door Grid te selecteren.
• U kunt de magnetische afwijking handmatig instellen door
Gebruiker te selecteren, de magnetische afwijking in te voeren en OK te selecteren.

Hoogtemeterinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires > Hoogtemeter.
Barometer: Hiermee kunt u de barometerdruk handmatig
aanpassen of een waarde uit het dichtstbijzijnde METAR­station selecteren via de Garmin Connect Mobile app.
Hoogtewaarschuwing: Hiermee stelt u een alarm in waardoor
uw toestel trilt als u een bepaalde hoogte hebt bereikt.
O2-waarschuwing: Hiermee stelt u een alarm in waardoor uw
toestel trilt als u een hoogte hebt bereikt waar weinig zuurstof is.
Synchroniseren met hoogte: Hiermee kunt u uw toestel
handmatig met de huidige hoogte synchroniseren.
De barometrische hoogtemeter kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als u de juiste hoogte kent.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hoogtemeter.
1
Selecteer Opties.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Kalibreer > Ja als u de huidige hoogte wilt invoeren.
• Selecteer Kalibreer > Gebruik DEM als u automatisch wilt kalibreren op basis van het model met digitale hoogte.
• Selecteer Kalibreer > Gebruik GPS als u het toestel automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt.
• Selecteer Automatisch kalibreren > Aan om de hoogtemeter automatisch een kalibratie te laten uitvoeren telkens wanneer u GPS-tracering inschakelt.

Barometerinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires > Barometer.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de barometer
handmatig kalibreren.
Grafiek: Hiermee stelt u de tijdschaal in voor de grafiek in de
barometerwidget.
Stormwaarsch.: Hiermee stelt u in bij welke
barometerdrukwijziging een stormwaarschuwing wordt gegeven.
Horlogestand: Hiermee stelt u de sensor in die wordt gebruikt
in de horlogemodus. Met de optie Automatisch gebruikt u zowel de hoogtemeter als de barometer, afhankelijk van uw beweging. U kunt de optie Hoogtemeter gebruiken wanneer er tijdens uw activiteit sprake is van hoogteverschillen, of de optie Barometer wanneer er geen sprake is van hoogteverschillen.
Druk: Hiermee stelt u in hoe het toestel drukgegevens
weergeeft.
De barometer kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt de barometer handmatig kalibreren als de juiste hoogte of de druk op zeeniveau u bekend is.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Sensoren en accessoires > Barometer >
2
Kalibreer.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Ja als u de huidige hoogte of druk op zeeniveau wilt invoeren.
• Selecteer Gebruik DEM als u automatisch wilt kalibreren op het Digital Elevation Model.
• Selecteer Gebruik GPS als u het toestel automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt.

Hoogte-instellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires > Hoogte.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de hoogtemeter
handmatig kalibreren.
Uw toestel aanpassen 45
Page 52
Automatisch kalibreren: Hiermee voert de hoogtemeter
automatisch een kalibratie uit telkens wanneer u GPS­tracering inschakelt.
Hoogte: Hiermee stelt u de maateenheden voor hoogte in.

Xero laserlocatie-instellingen

Voordat u de laserlocatie-instellingen kunt aanpassen, moet u een compatibel Xero toestel koppelen (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 48).
Houd MENU ingedrukt en selecteer Sensoren en accessoires > XERO locaties > Laserlocaties.
Tijdens activiteit: Hiermee kunt u informatie over de
laserlocatie-informatie van een compatibel, gekoppeld Xero toestel weergeven tijdens een activiteit.
Deelmodus: Hiermee kunt u laserlocatie-informatie openbaar
delen of privé uitzenden.

Kaartinstellingen

U kunt de weergave van de kaart in de kaart-app en op gegevensschermen aanpassen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart. Kaartthema: Hiermee stelt u de kaart zodanig in dat gegevens
worden weergegeven die zijn geoptimaliseerd voor uw activiteittype (Kaartthema's, pagina 46).
Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige richting boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op
de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Zet vast op weg: Zet het positiepictogram, dat uw positie op de
kaart aangeeft, vast op de dichtstbijzijnde weg.
Spoorlog: Hiermee wordt het spoorlog, of het traject dat u hebt
afgelegd, in de vorm van een gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.
Spoorkleur: Hiermee wijzigt u de spoorlogkleur. Detail: Hiermee stelt u in hoeveel details op de kaart worden
weergegeven. Door het weergeven van meer details is het mogelijk dat de kaart langzamer opnieuw wordt getekend.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de
waterkaartmodus weer te geven (Instellingen waterkaart,
pagina 46).
Segmenten tekenen: Hiermee worden segmenten als een
gekleurde lijn op de kaart weergegeven of verborgen.
Contouren tekenen: Hiermee worden contourlijnen op de kaart
weergegeven of verborgen.

Kaartthema's

U kunt het kaartthema wijzigen om gegevens weer te geven die zijn geoptimaliseerd voor uw activiteittype.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart > Kaartthema. Geen: Gebruikt de voorkeuren van de systeemkaartinstellingen,
zonder dat er een extra thema wordt toegepast.
Maritiem: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens in de
waterkaartmodus weer te geven.
Hoog contrast: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met
een hoger contrast weer te geven, voor een betere zichtbaarheid in uitdagende omgevingen.
Donker: Hiermee stelt u de kaart in om gegevens met een
donkere achtergrond weer te geven, zodat u 's nachts beter zicht hebt.
Populariteit: Markeert de populairste wegen of paden op de
kaart.
Resortskiën: Hiermee stelt u de kaart zo in dat de meest
relevante skigegevens in één oogopslag worden weergegeven.
Thema herstellen: Hiermee kunt u kaartthema's herstellen die
van het toestel zijn verwijderd.

Instellingen waterkaart

U kunt aanpassen hoe de kaart wordt weergegeven in de waterkaartmodus.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Kaart > Maritiem. Dieptepeilingen: Hiermee worden dieptemetingen op de kaart
ingeschakeld.
Lichtsectoren: Hiermee kunt u lichtsectoren op de kaart
weergeven en configureren.
Symbolenset: Hiermee stelt u de kaartsymbolen in
waterkaartmodus in. Met de optie NOAA worden de National Oceanic en Atmospheric Administration kaartsymbolen weergegeven. Met de optie Internationaal worden de International Association of Lighthouse Authorities kaartsymbolen weergegeven.

Kaartgegevens weergeven of verbergen

Als er meerdere kaarten op uw toestel zijn geïnstalleerd, kunt u kiezen welke kaartgegevens op een kaart worden weergegeven.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Kaart.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer de kaartinstellingen.
4
Selecteer Kaart > Configureer kaarten.
5
Selecteer een kaart om de schakelaar te activeren waarmee
6
de kaartgegevens worden weergegeven of verborgen.

Navigatie-instellingen

U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies en vormgeving van de kaart aanpassen.

Kaartfuncties aanpassen

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Navigatie > Gegevensschermen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.
• Selecteer Begeleid om een gidspagina in of uit te schakelen waarop de kompasrichting of de koers wordt weergegeven die u tijdens het navigeren moet volgen.
• Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te schakelen.
• Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of aanpassen.

Een koersindicator instellen

U kunt een koersindicator instellen die wordt weergegeven op uw gegevenspagina's tijdens het navigeren. De indicator wijst in de richting van uw doel.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Navigatie > Koersindicator.
2

Navigatiewaarschuwingen instellen

U kunt waarschuwingen instellen om u te helpen navigeren naar uw bestemming.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Navigatie > Waarschuwingen.
2
46 Uw toestel aanpassen
Page 53
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Afstand tot einddoel om een waarschuwing in
te stellen voor een bepaalde afstand tot uw eindbestemming.
• Selecteer Bestemming ETE om een waarschuwing in te
stellen voor een resterende geschatte tijd tot u aankomt op uw eindbestemming.
• Selecteer Uit koers om een waarschuwing in te stellen
voor als u van uw koers afraakt.
• Selecteer Afslagaanwijzingen om afslag-voor-afslag
navigatieaanwijzingen in te schakelen.
Selecteer zo nodig Status om de waarschuwing in te
4
schakelen. Voer zo nodig een afstand of tijdwaarde in en selecteer .
5

Instellingen voor energiebeheer

Houd MENU ingedrukt en selecteer Energiebeheer. Batterijspaar: Hiermee kunt u systeeminstellingen aanpassen
om de levensduur van de batterij in de horlogemodus te verlengen (De batterijspaarstand aanpassen, pagina 47).
Energiemodi: Hiermee kunt u systeeminstellingen,
activiteitinstellingen en GPS-instellingen aanpassen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen (Energiemodi aanpassen, pagina 47).
Batterijpercentage: Geeft de resterende levensduur van de
batterij als percentage weer.
Batterijschattingen: Geeft de resterende levensduur van de
batterij weer als een geschat aantal dagen of uren.

De batterijspaarstand aanpassen

Met de batterijspaarstand kunt u snel systeeminstellingen aanpassen om de levensduur van de batterij in de watch modus te verlengen.
U kunt de batterijspaarstand inschakelen via het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu weergeven, pagina 1).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Energiebeheer > Batterijspaar.
2
Selecteer Status om de batterijspaarstand in te schakelen.
3
Selecteer Wijzig en selecteer een optie:
4
• Selecteer Wijzerplaat om een energiezuinige watch face
in te schakelen die eenmaal per minuut wordt bijgewerkt.
• Selecteer Muziek om het beluisteren van muziek op uw
smartwatch uit te schakelen.
• Selecteer Telefoon om de verbinding met uw gekoppelde
telefoon te verbreken.
• Selecteer Wi-Fi om de verbinding met een WiFi netwerk
te verbreken.
• Selecteer Activiteiten volgen om het volgen van de hele
dag activiteiten uit te schakelen, inclusief stappen, etages, minuten van intensiteit, het volgen van slaap en Move IQ gebeurtenissen.
• Selecteer Polshartslag om de polshartslagmeter uit te
schakelen.
• Selecteer Schermverlichting om de automatische
schermverlichting uit te schakelen.
De smartwatch laat de levensduur van de batterij zien voor elke aangepaste instelling.
Selecteer In slaapstand om de batterijbesparingsfunctie in te
5
schakelen tijdens uw normale slaaptijden. TIP: U kunt uw normale slaaptijden instellen in de
gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. Selecteer Waarschuwing Batterij bijna leeg om een
6
waarschuwing te ontvangen wanneer de batterij bijna leeg is.

Energiemodi aanpassen

Uw toestel wordt geleverd met verschillende energiemodi, zodat u snel systeeminstellingen, activiteitinstellingen en GPS­instellingen kunt aanpassen om de levensduur van de batterij tijdens een activiteit te verlengen. U kunt bestaande energiemodi aanpassen en nieuwe aangepaste energiemodi maken.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Energiebeheer > Energiemodi.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer een energiemodus die u wilt aanpassen.
• Selecteer Voeg nieuw toe om een aangepaste energiemodus te maken.
Voer zo nodig een aangepaste naam in.
4
Selecteer een optie om bepaalde energiemodi aan te
5
passen. U kunt bijvoorbeeld de GPS-instelling wijzigen of de
verbinding met uw gekoppelde telefoon verbreken. De smartwatch laat de levensduur van de batterij zien voor
elke aangepaste instelling. Selecteer indien nodig OK om op te slaan en de aangepaste
6
energiemodus te gebruiken.

Een energiemodus herstellen

U kunt een vooraf geladen energiemodus herstellen naar de standaard fabrieksinstellingen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Energiebeheer > Energiemodi.
2
Selecteer een vooraf geladen energiemodus.
3
Selecteer Herstel > Ja.
4

Systeeminstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Systeem. Taal voor tekst: Hiermee kunt u de taal van het toestel
instellen.
Tijd: Hiermee kunt u de tijdinstellingen wijzigen (Tijdinstellingen,
pagina 48).
Schermverlichting: Hiermee kunt u instellingen van de
schermverlichting wijzigen (De schermverlichtingsinstellingen
wijzigen, pagina 48).
Geluiden: Hiermee kunt u de toestelgeluiden instellen, zoals
knoptonen, waarschuwingen en trillingen.
Niet storen: Hiermee schakelt u de modus Niet storen in of uit.
Gebruik de optie In slaapstand om de modus Niet storen automatisch in te schakelen tijdens uw normale slaapuren. U kunt uw normale slaaptijden instellen in uw Garmin Connect account.
Sneltoetsen: Hiermee kunt u snelkoppelingen toewijzen aan
knoppen op het toestel (De sneltoetsen aanpassen,
pagina 48).
Auto vergrend.: Hiermee kunt u de knoppen automatisch
vergrendelen om te voorkomen dat de knoppen per ongeluk worden ingedrukt. Gebruik de optie Tijdens activiteit om de knoppen te vergrendelen tijdens een activiteit met tijdmeting. Gebruik de optie Niet tijdens activiteit om de knoppen te vergrendelen wanneer u geen activiteit met tijdmeting vastlegt.
Eenheden: Hiermee kunt u de op het toestel gebruikte
meeteenheden instellen (De maateenheden wijzigen,
pagina 48).
Formaat: Hiermee kunt u algemene notatievoorkeuren instellen,
zoals het tempo en de snelheid die tijdens activiteiten worden weergegeven, het begin van de week en opties voor de geografische positieweergave en datum.
Uw toestel aanpassen 47
Page 54
Gegevensopslag: Hiermee stelt u in hoe het toestel
activiteitgegevens vastlegt. Met de instelling Slim (standaard) kunnen langere activiteiten worden vastgelegd. Met de instelling Iedere seconde zijn de opnamen van activiteiten meer gedetailleerd, maar worden langere activiteiten mogelijk niet geheel vastgelegd.
USB-modus: Hiermee kunt u het MTP (media transfer protocol)
of de Garmin modus inschakelen op het toestel als er verbinding is met een computer.
Herstel: Hier kunt u gebruikersgegevens en -instellingen
opnieuw instellen (Alle standaardinstellingen herstellen,
pagina 52).
Software-update: Hiermee kunt u via Garmin Express
gedownloade software-updates installeren. Gebruik de optie Automatisch bijwerken om uw toestel in staat te stellen de nieuwste software-update te downloaden wanneer er een WiFi verbinding beschikbaar is.
Over: Hiermee wordt informatie over het toestel, de software, de
licentie en de regelgeving weergegeven.

Tijdinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Systeem > Tijd. Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok (militaire
notatie) in.
Stel tijd in: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in. De
optie Automatisch stelt de tijdzone automatisch in op basis van uw GPS-positie.
Tijd: Hiermee kunt u de tijd aanpassen als de functie is
ingesteld op de optie Handmatig.
Waarschuwingen: Hiermee kunt u de waarschuwingen per uur
en zonsopkomst- en zonsondergangswaarschuwingen zodanig instellen dat een bepaald aantal minuten of uren vóór de feitelijke zonsopkomst of zonsondergang een waarschuwingssignaal wordt gegeven (Tijdwaarschuwingen
instellen, pagina 48).
Tijdsync: Hiermee kunt u de tijd handmatig synchroniseren
wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd instellen (De tijd synchroniseren, pagina 48).
Tijdwaarschuwingen instellen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Systeem > Tijd > Waarschuwingen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Tot zonsondergang > Status > Aan, selecteer Tijd en voer de tijd in als u een bepaald aantal minuten of
uren voor zonsondergang wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
• Selecteer Tot zonsopgang > Status > Aan, selecteer Tijd en voer de tijd in als u een bepaald aantal minuten of uren voor zonsopgang wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
• Selecteer Per uur > Aan als u elk uur wilt worden gewaarschuwd met een geluidssignaal.
De tijd synchroniseren
Telkens wanneer u het toestel inschakelt en naar satellieten zoekt of de Garmin Connect app op uw gekoppelde telefoon opent, worden de tijdzones en het tijdstip automatisch door het toestel gedetecteerd. U kunt de tijd ook handmatig synchroniseren wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd instellen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Systeem > Tijd > Tijdsync.
2
Wacht tot het toestel verbinding maakt met uw gekoppelde
3
telefoon of satellieten vindt (Satellietsignalen ontvangen,
pagina 52).
TIP: Druk op DOWN om de bron te wijzigen.

De schermverlichtingsinstellingen wijzigen

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Systeem > Schermverlichting.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Tijdens activiteit.
• Selecteer Niet tijdens activiteit.
• Selecteer In slaapstand. Selecteer een optie:
4
• Selecteer Knoppen om de schermverlichting in te
schakelen bij het indrukken van knoppen.
• Selecteer Waarschuwingen om de schermverlichting in
te schakelen voor waarschuwingen.
• Selecteer Beweging om de schermverlichting in te
schakelen als u uw arm optilt en draait om op uw pols te kijken.
• Selecteer Time-out om de tijdsduur in te stellen voordat
de schermverlichting wordt uitgeschakeld.
• Selecteer Helderheid om het helderheidsniveau van de
schermverlichting in te stellen.

De sneltoetsen aanpassen

U kunt de functie voor het ingedrukt houden van afzonderlijke knoppen en knopcombinaties aanpassen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Systeem > Sneltoetsen.
2
Selecteer de knop of knopcombinatie die u wilt aanpassen.
3
Selecteer een functie.
4

De maateenheden wijzigen

U kunt de eenheden voor afstand, tempo en snelheid, hoogte, gewicht, lengte en temperatuur aanpassen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Systeem > Eenheden.
2
Selecteer een type maatsysteem.
3
Selecteer een maateenheid.
4

Toestelgegevens weergeven

U kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie, informatie over wet- en regelgeving en de licentieovereenkomst weergeven.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Systeem > Over.
2
Informatie over regelgeving en compliance op e­labels weergeven
Het label voor dit toestel wordt op elektronische wijze geleverd. Het e-label kan regelgeving bevatten, zoals identificatienummers verstrekt door de FCC of regionale compliance-markeringen, maar ook toepasselijke product- en licentiegegevens.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Over in het instellingenmenu.
2

Draadloze sensoren

Uw toestel kan worden gebruikt in combinatie met draadloze ANT+ of Bluetooth sensoren. Ga voor meer informatie over compatibiliteit en de aanschaf van optionele sensoren naar
buy.garmin.com.

De draadloze sensoren koppelen

Wanneer u voor de eerste keer een draadloze sensor via ANT+ of Bluetooth technologie met uw toestel wilt verbinden, moet u het toestel en de sensor eerst koppelen. Nadat de koppeling is
48 Draadloze sensoren
Page 55
voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en zich binnen bereik bevindt.
Als u een hartslagmeter wilt koppelen, doet u eerst de
1
hartslagmeter om. De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen
als u deze hebt omgedaan. Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
2
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 ft.) bij
andere draadloze sensoren vandaan bent tijdens het koppelen.
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Sensoren en accessoires > Voeg nieuw toe.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Door alle sensoren zoeken.
• Selecteer uw type sensor.
Als de sensor is gekoppeld met uw toestel wordt de status van de sensor gewijzigd van Zoeken naar Verbonden. Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks gegevensschermen of in een aangepast gegevensveld.

HRM-Pro

Het toestel is compatibel met het HRM-Pro accessoire. Het HRM-Pro accessoire is een hartslagmeter op de borst die u kunt koppelen met compatibele toestellen met ANT+ en Bluetooth technologie. U kunt de hartslagmeter dragen om hartslaggegevens te registreren en real-time feedback te ontvangen over uw hardloopvorm (Hardloopdynamiek,
pagina 19). Met de activiteiten-trackingfunctie voor het meten
van de hartslag worden uw aantal stappen, calorieën, intensieve trainingsminuten en uw hartslag de hele dag bijgehouden. U moet de hartslagmeter aan uw toestel koppelen om uw hartslaggegevens te kunnen bekijken. Raadpleeg de instructies voor uw HRM-Pro accessoire voor meer informatie (garmin.com
/manuals/hrm-pro).

Modus Extra scherm

U kunt de modus Extra scherm gebruiken om gegevensschermen van uw MARQ toestel op een compatibel Edge toestel weer te geven tijdens een rit of triatlon. Raadpleeg uw Edge gebruikershandleiding voor meer informatie.
Een optionele fietssnelheids- of fietscadans­sensor gebruiken
Met een compatibele fietssnelheids- of fietscadanssensor kunt u gegevens verzenden naar uw toestel.
• Koppel de sensor met uw toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 48).
• Stel de wielmaat in (Wielmaat en omvang, pagina 58).
• Maak een rit (Een activiteit starten, pagina 5).

Trainen met vermogensmeters

• Ga naar www.garmin.com/intosports voor een lijst met ANT+ sensors die compatibel zijn met uw toestel (zoals Vector™).
• Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw vermogensmeter.
• Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden aan (Uw vermogenszones instellen, pagina 27).
• Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt (Een
waarschuwing instellen, pagina 39).
• Pas de vermogensgegevensvelden aan (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 39).

Elektronische schakelsystemen gebruiken

Voordat u gebruik kunt maken van compatibele elektronische schakelsystemen, zoals Shimano® Di2™ schakelsystemen, moet u deze koppelen met uw toestel (De draadloze sensoren
koppelen, pagina 48). U kunt de optionele gegevensvelden
aanpassen (Gegevensschermen aanpassen, pagina 39). Het MARQ toestel geeft de huidige afstellingswaarde weer als de sensor in de afstellingsmodus is.

Omgevingsbewustzijn

Uw MARQ toestel kan worden gebruikt met de Varia™ slimme fietsverlichting en achteruitkijkradar voor een verbeterd omgevingsbewustzijn. Raadpleeg de handleiding van het Varia toestel voor meer informatie.
OPMERKING: U moet mogelijk de MARQ software bijwerken voordat u Varia toestellen kunt koppelen (De software bijwerken
met de Garmin Connect app, pagina 13).

Voetsensor

Het toestel is compatibel met de voetsensor. Bij indoortrainingen of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van GPS de voetsensor gebruiken om het tempo en de afstand vast te leggen. De voetsensor is stand-by en klaar om gegevens te verzenden (net als de hartslagmeter).
Na 30 minuten zonder activiteit schakelt de trainingsassistent zichzelf uit om de batterij te sparen. Als de batterij bijna leeg is, verschijnt een bericht op uw toestel. Na ongeveer vijf uur is de batterij leeg.

Kalibratie van de voetsensor verbeteren

Voordat u het toestel kunt kalibreren, hebt u GPS-signalen nodig en moet u het toestel koppelen met de voetsensor (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 48).
De voetsensor beschikt over automatische kalibratie, maar u kunt de nauwkeurigheid van de snelheids- en afstandsgegevens verbeteren met een paar hardloopsessies met ingeschakelde GPS.
Sta buiten 5 minuten stil met goed uitzicht op de lucht.
1
Start een hardloopactiviteit.
2
Loop 10 minuten hard zonder te stoppen.
3
Stop uw activiteit en sla deze op.
4
De kalibratiewaarde van de voetsensor verandert mogelijk op basis van de vastgelegde gegevens. U hoeft uw voetsensor niet opnieuw te kalibreren tenzij uw hardloopstijl verandert.

Uw voetsensor handmatig kalibreren

Voordat u het toestel kunt kalibreren, moet u het koppelen met de voetsensor (De draadloze sensoren koppelen, pagina 48).
Handmatige kalibratie wordt aanbevolen als u uw kalibratiefactor weet. Als u een voetsensor hebt gekalibreerd met een ander Garmin product, weet u mogelijk uw kalibratiefactor.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Sensoren en accessoires.
2
Selecteer uw voetsensor.
3
Selecteer Cal. Factor > Stel waarde in.
4
Pas de kalibratiefactor aan:
5
• Verhoog de kalibratiefactor als de afstand te kort is.
• Verlaag de kalibratiefactor als de afstand te lang is.

Snelheid en afstand van voetsensor instellen

Voordat u de snelheid en afstand van de voetsensor kunt kalibreren, moet u het toestel koppelen met de voetsensor (De
draadloze sensoren koppelen, pagina 48).
U kunt uw toestel instellen om snelheid en afstand te berekenen met de voetsensorgegevens in plaats van GPS-gegevens.
Houd MENU ingedrukt.
1
Draadloze sensoren 49
Page 56
Selecteer Sensoren en accessoires.
2
Selecteer uw voetsensor.
3
Selecteer SNELHEID of Afstand.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Binnen als u met uitgeschakelde GPS traint,
meestal binnen.
• Selecteer Altijd als u uw voetsensorgegevens wilt
gebruiken ongeacht de GPS-instelling.

tempe

Het toestel is compatibel met de tempe temperatuursensor. U kunt de sensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht, zodat de sensor een consistente bron van nauwkeurige temperatuurgegevens biedt. U moet de tempe sensor met uw toestel koppelen om temperatuurgegevens te kunnen weergeven. Zie de instructies bij uw tempe sensor voor meer informatie (garmin.com/manuals/tempe).

Bestanden verwijderen

LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
Open het Garmin station of volume.
1
Open zo nodig een map of volume.
2
Selecteer een bestand.
3
Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
4
OPMERKING: Mac besturingssystemen bieden een beperkte
ondersteuning voor MTP-bestandsoverdracht. U moet het Garmin station op een Windows besturingssysteem openen. U moet de Garmin Express toepassing gebruiken om muziekbestanden van uw toestel te verwijderen.

Onderhoud van het toestel

Clubsensoren

Uw toestel is compatibel met Approach CT10 golfclubsensoren. U kunt gekoppelde clubsensoren gebruiken om uw golfopnamen, inclusief locatie, afstand en clubtype, automatisch te volgen. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw clubsensoren voor meer informatie (garmin.com/manuals
/ApproachCT10).

Toestelinformatie

Specificaties

Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-ionbatterij
Levensduur van batterij Tot 12 dagen (smartwatch-modus met activi-
Waterbestendigheid 10 ATM
Bedrijfs- en opslagtem­peratuurbereik
Laadtemperatuurbereik Van 0 tot 45 ºC (van 32 tot 113 ºF)
Draadloze frequenties 2,4 GHz @ 19 dBm nominaal; 13,56 MHz @

Batterijgegevens

De werkelijke levensduur van de batterij hangt af van de op uw toestel ingeschakelde functies, zoals activiteiten-tracking, hartslagmeting bij de pols, smartphonemeldingen, GPS, interne sensors en aangesloten sensors.
Levensduur van batterij
Maximaal 12 dagen Smartwatch-modus met activiteiten volgen en
Maximaal 28 uur GPS-modus met hartslagmeting bij de pols
Maximaal 9 uur GPS-modus met hartslagmeting bij de pols en
Maximaal 48 uur UltraTrac GPS-modus met gegist bestek op
teiten volgen en 24/7 hartslagmeting bij de pols)
1
Van -20º tot 45ºC (van -4º tot 113ºF)
-36 dBm nominaal
Modus
24/7 hartslagmeting bij de pols
streaming muziek
basis van gyrokompas (met de hartslagmeter bij de pols uitgeschakeld)

Toestelonderhoud

LET OP
Gebruik nooit een scherp voorwerp om het toestel schoon te maken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en insectenwerende middelen die plastic onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.
Spoel het toestel goed uit met leidingwater nadat het in aanraking is geweest met chloor of zout water, zonnebrand, cosmetica, alcohol en andere chemicaliën die een reactie kunnen veroorzaken. Langdurige blootstelling aan deze stoffen kan de behuizing beschadigen.
Druk niet op de knoppen onder water. Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het
product korter meegaat. Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld, omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.

Het toestel schoonmaken

LET OP
Ook een klein beetje zweet of vocht kan corrosie van de elektrische contactpunten veroorzaken als het toestel is aangesloten op een oplader. Corrosie kan opladen en gegevensoverdracht blokkeren.
Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met
1
een mild schoonmaakmiddel. Veeg de behuizing vervolgens droog.
2
Laat het toestel na reiniging helemaal drogen.
TIP: Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/fitandcare.
Geïntegreerde QuickFit® accessoires vervangen
Trek om de vergrendeling te openen en verwijder de
1
geïntegreerde QuickFit band of armband van het horloge.

Gegevensbeheer

OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows 95,
98, Me, Windows NT®, en Mac® OS 10.3 en ouder.
1
Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal 100 meter. Ga
voor meer informatie naar www.garmin.com/waterrating.
50 Toestelinformatie
Page 57
Trek om de vergrendeling op de geïntegreerde band of
2
armband te openen en lijn deze uit met het horloge. Sluit de vergrendeling over de horlogepen.
3
OPMERKING: Controleer of de band of armband stevig
vastzit. Er moet een kleine opening overblijven tussen de vergrendeling en de band of armband.

Tips voor het aanpassen van de metalen armband

Garmin raadt u aan uw horloge naar een juwelier of andere professional te brengen als de lengte van de metalen armband moet worden aangepast.
• Gebruik een kleine schroevendraaier om de schakels los te schroeven.
• Verwijder een gelijk aantal schakels aan beide kanten van de klem.
Hierdoor blijft uw horloge in het midden van uw pols.
• Gebruik een gereedschap voor het verwijderen van pennen om de pushpin in de klem te verplaatsen voor een fijnere afstelling.
Wees voorzichtig bij het aanpassen van de grootte van de klem. De pen wordt samengedrukt en kan onverwacht bewegen wanneer hij wordt losgelaten.

Problemen oplossen

Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt

U kunt de taal wijzigen als u per ongeluk niet de juiste taal hebt geselecteerd op het toestel.
Houd MENU ingedrukt.
1
Blader omlaag naar het laatste item in de lijst en druk op
2
START. Druk op START.
3
Selecteer uw taal.
4

Is mijn smartphone compatibel met mijn toestel?

Het MARQ toestel is compatibel met smartphones met Bluetooth technologie.
Ga naar www.garmin.com/ble voor informatie over compatibiliteit.

Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel

Als uw telefoon geen verbinding maakt met het toestel, kunt u deze tips proberen.
• Schakel uw smartphone en uw toestel uit en weer in.
• Schakel Bluetooth technologie op uw smartphone in.
• Werk de Garmin Connect app bij naar de nieuwste versie.
• Verwijder uw toestel uit de Garmin Connect app en de Bluetooth instellingen op uw smartphone om het koppelingsproces opnieuw te proberen.
• Als u een nieuwe smartphone hebt gekocht, verwijdert u uw toestel uit de Garmin Connect app op de smartphone die u niet meer wilt gebruiken.
• Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van het toestel.
• Open de Garmin Connect app op uw smartphone, selecteer
of , en vervolgens Garmin toestellen > Voeg toestel
toe om de koppelmodus in te schakelen.
• From the watch face, hold MENU, and select Telefoon >
Koppel telefoon.

Kan ik mijn Bluetooth sensor gebruiken bij mijn horloge?

Dit toestel is compatibel met sommige Bluetooth sensoren. Wanneer u voor de eerste keer een sensor met uw Garmin toestel verbindt, moet u het toestel en de sensor koppelen. Nadat de koppeling is voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en zich binnen bereik bevindt.
Houd MENU ingedrukt.
1
Problemen oplossen 51
Page 58
Selecteer Sensoren en accessoires > Voeg nieuw toe.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Door alle sensoren zoeken.
• Selecteer uw type sensor. U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 39).

Ik kan mijn hoofdtelefoon niet koppelen met het toestel

Als uw hoofdtelefoon eerder met uw smartphone was verbonden met behulp van Bluetooth technologie, kan deze verbinding maken met uw smartphone voordat verbinding wordt gemaakt met uw toestel. U kunt deze tips proberen.
• Schakel Bluetooth technologie uit op uw smartphone. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw smartphone
voor meer informatie.
• Houd 10 m (33 ft.) afstand van uw smartphone als uw hoofdtelefoon verbinding maakt met het toestel.
• Koppel uw hoofdtelefoon met uw toestel (Een Bluetooth
hoofdtelefoon aansluiten, pagina 18).

Mijn muziek valt weg of mijn hoofdtelefoons blijven niet verbonden

Wanneer u een MARQ toestel gebruikt dat via Bluetooth technologie met hoofdtelefoons verbonden is, dan is het signaal het sterkst wanneer zich niets tussen het toestel en de antenne van de hoofdtelefoons bevindt.
• Als het signaal door uw lichaam gaat, treedt er mogelijk signaalverlies op of wordt de verbinding met uw hoofdtelefoons verbroken.
• Het wordt aanbevolen om de hoofdtelefoons zo te dragen dat de antenne zich aan dezelfde kant van uw lichaam bevindt als uw MARQ toestel.
• Aangezien de hoofdtelefoon per model anders werkt, kunt u proberen het horloge om uw andere pols te dragen.

Uw toestel opnieuw opstarten

Houd LIGHT ingedrukt tot het toestel is uitgeschakeld.
1
Houd LIGHT ingedrukt om het toestel in te schakelen.
2

Alle standaardinstellingen herstellen

U kunt alle fabrieksinstellingen van het toestel resetten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Systeem > Herstel.
2
Selecteer een optie:
3
• Om alle fabrieksinstellingen van het toestel te resetten en
alle door de gebruiker ingevoerde informatie en activiteitgeschiedenis op te slaan, selecteert u Standaard instellingen herstellen.
• Als u alle activiteiten uit de geschiedenis wilt verwijderen,
selecteert u Wis alle activiteiten.
• Als u alle totalen voor afstand en tijd wilt herstellen,
selecteert u Herstel totalen.
• Om alle fabrieksinstellingen van het toestel te resetten en
alle door de gebruiker ingevoerde informatie en activiteitgeschiedenis te verwijderen, selecteert u
Gegevens verw. en inst. herstellen. OPMERKING: Als u een Garmin Pay portemonnee hebt
ingesteld, wordt door deze optie de portemonnee van uw toestel verwijderd. Als u muziek op uw toestel hebt opgeslagen, wordt door deze optie de opgeslagen muziek verwijderd.

Satellietsignalen ontvangen

Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
TIP: Ga voor meer informatie over GPS naar www.garmin.com
/aboutGPS.
Ga naar buiten naar een open gebied.
1
Het horloge moet zo worden gericht dat de aanduiding voor 6 uur omhoog is gericht.
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
2
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat u satellietsignalen ontvangt.

De ontvangst van GPS-signalen verbeteren

• Synchroniseer het toestel regelmatig met uw Garmin Connect account:
◦ Verbind uw toestel met een computer via de USB-kabel
en de Garmin Express app.
◦ Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app op
uw Bluetooth smartphone.
◦ Verbind uw toestel met uw Garmin Connect account via
een WiFi draadloos netwerk.
Na verbinding met uw Garmin Connect account downloadt het toestel diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het toestel snel satellietsignalen kan vinden.
• Ga met uw toestel naar buiten, naar een open plek, ver weg van hoge gebouwen en bomen.
• Blijf enkele minuten stilstaan.

De temperatuurmeting is niet nauwkeurig

Uw lichaamstemperatuur is van invloed op de temperatuurmeting van de interne temperatuursensor. Voor de meest nauwkeurige temperatuurmeting dient u het horloge van uw pols te verwijderen en ongeveer 20 tot 30 minuten te wachten.
U kunt ook een optionele externe tempe temperatuursensor gebruiken voor een nauwkeurige meting van de omgevingstemperatuur wanneer u het horloge draagt.

De levensduur van de batterij verlengen

U kunt verschillende acties ondernemen om de levensduur van de batterij te verlengen.
• De vermogensmodus tijdens een activiteit wijzigen (De
vermogensmodus wijzigen, pagina 5).
• De batterijspaarstandfunctie inschakelen vanuit het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu weergeven,
pagina 1).
• Hiermee kunt u de time-out voor schermverlichting verlagen (De schermverlichtingsinstellingen wijzigen, pagina 48).
• Verminder de helderheid van de schermverlichting.
• Gebruik UltraTrac GPS-modus voor uw activiteit (UltraTrac,
pagina 41).
• Schakel Bluetooth technologie uit wanneer u niet gebruikmaakt van connected functies (Connected functies,
pagina 12).
• Wanneer u uw activiteit voor een langere periode pauzeert, kunt u deze later hervatten (Een activiteit stoppen, pagina 5).
• Activiteiten volgen uitschakelen (Activiteiten volgen
uitschakelen, pagina 28).
• Gebruik een watch face die niet elke seconde wordt bijgewerkt.
Gebruik bijvoorbeeld een wijzerplaat zonder secondewijzer (De watch face aanpassen, pagina 44).
52 Problemen oplossen
Page 59
• Beperk de smartphone meldingen die op het toestel worden weergegeven (Meldingen beheren, pagina 13).
• Stop het verzenden van hartslaggegevens naar gekoppelde Garmin toestellen (Hartslaggegevens verzenden naar
Garmin toestellen, pagina 18).
• Schakel de hartslagmeting aan de pols uit (De
polshartslagmeter uitschakelen, pagina 19).
OPMERKING: De hartslagmeting aan de pols wordt gebruikt om het aantal minuten activiteit bij hoge inspanning en het aantal verbrande calorieën te berekenen.
• Schakel de handmatige meting op de Pulse oxymeter in (Automatische Pulse Ox metingen uitschakelen, pagina 26).

Activiteiten volgen

Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over de nauwkeurigheid van activiteiten-tracking.

Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven

De dagelijkse stappentelling wordt elke dag om middernacht op nul gezet.
Als er streepjes verschijnen in plaats van uw stappentelling, moet u wachten tot uw toestel satellietsignalen ontvangt en de tijd automatisch instelt.

Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn

Als uw stappentelling niet nauwkeurig lijkt te zijn, kunt u deze tips proberen.
• Draag het toestel om uw niet-dominante pols.
• Draag het toestel in uw zak wanneer u een wandelwagen of grasmaaier duwt.
• Draag het toestel in uw zak wanneer u alleen uw handen of armen gebruikt.
OPMERKING: Het toestel kan herhalende bewegingen, zoals afwassen, was opvouwen of in de handen klappen, interpreteren als stappen.

De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect account komen niet overeen

De stappentelling op uw Garmin Connect account wordt bijgewerkt wanneer u uw toestel synchroniseert.
Selecteer een optie:
1
• Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect
applicatie (Garmin Connect op uw computer gebruiken,
pagina 14).
• Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect
app (Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin
Connect, pagina 14).
Wacht tot het toestel uw gegevens heeft gesynchroniseerd.
2
Synchronisatie kan enkele minuten duren. OPMERKING: U kunt uw gegevens niet synchroniseren en
uw stappentelling niet bijwerken door het scherm van de Garmin Connect app of de Garmin Connect toepassing te vernieuwen.

Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen

Uw toestel gebruikt een interne barometer om hoogteverschillen te meten als u trappen loopt. Een opgelopen trap staat gelijk aan 3 m (10 ft.).
• Houd geen trapleuningen vast en sla geen treden over bij het traplopen.
• Bescherm uw toestel in winderige omgevingen met uw mouw of jas. Sterke windvlagen kunnen namelijk foutieve metingen veroorzaken.

Meer informatie

Meer informatie over dit product vindt u op de Garmin website.
• Ga naar support.garmin.com voor meer handleidingen, artikelen en software-updates.
• Ga naar buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin dealer voor informatie over optionele accessoires en vervangingsonderdelen.
• Ga naar www.garmin.com/ataccuracy voor informatie over de nauwkeurigheid van functies.
Dit is geen medisch toestel.

Appendix

Gegevensvelden

OPMERKING: Voor sommige gegevensvelden hebt u ANT+ of
Bluetooth accessoires nodig om de gegevens weer te geven. % functioneel drempelvermogen: Het huidige
uitgangsvermogen als percentage van het functionele drempelvermogen (FTP).
% hartslagreserve: Het percentage van de hartslagreserve
(maximale hartslag minus rusthartslag).
%HSR laatste ronde: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de laatste voltooide ronde.
10s vermogen: Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden)
van het uitgangsvermogen.
24-uur maximum: De maximumtemperatuur gemeten in de
afgelopen 24 uur met een compatibele temperatuursensor.
24-uur minimum: De minimumtemperatuur gemeten in de
afgelopen 24 uur met een compatibele temperatuursensor.
30s vermogen: Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden)
van het uitgangsvermogen.
3s vermogen: Het voortschrijdend gemiddelde (3 seconden)
van het uitgangsvermogen.
Achter: De achterste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Ademhalingsritme: Uw ademhalingsritme in ademhalingen per
minuut (brpm).
Aeroob trainingseffect: De impact van de huidige activiteit op
uw aerobe conditie.
Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
activiteit of het huidige spoor.
Afstand per slag: Roeisporten. De afstand die u per slag hebt
afgelegd.
Afstand tot volgende: De resterende afstand tot het volgende
waypoint op uw route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Anaeroob trainingseffect: De impact van de huidige activiteit
op uw anaerobe conditie.
Arbeid: De totale verrichte inspanningen (uitgangsvermogen) in
kilojoules.
Balans: De huidige vermogensbalans links/rechts. Balans 10s: Het voortschrijdend gemiddelde (10 seconden) van
de vermogensbalans links/rechts.
Balans 30s: Het voortschrijdend gemiddelde (30 seconden) van
de vermogensbalans links/rechts.
Balans 3s: Het voortschrijdend gemiddelde (drie seconden) van
de vermogensbalans links/rechts.
Balans GCT-meter: Een gekleurde meter die tijdens hardlopen
de balans links/rechts van de grondcontacttijd aangeeft.
Balans grondcontacttijd: De links/rechts-balans van uw
grondcontacttijd tijdens het hardlopen.
Appendix 53
Page 60
Banen: Het aantal volledige banen dat gedurende de huidige
activiteit is afgelegd.
Barometerdruk: De huidige gekalibreerde omgevingsluchtdruk. Batterijpercentage: Het percentage resterende batterijstroom. Batterijuren: Het aantal resterende uren voordat de batterij leeg
is.
Batterij versnelling: De batterijstatus van een
versnellingspositiesensor.
Behouden snelheid: De snelheid waarmee u een bestemming
langs uw route nadert. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Bestemmingslocatie: De positie van uw eindbestemming. Bestemmingswaypoint: Het laatste punt op de route naar de
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Cadans: Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm.
Voor weergave van deze gegevens moet uw toestel zijn aangesloten op een cadansaccessoire.
Cadans: Hardlopen. Het aantal stappen per minuut (rechts en
links).
Cadans laatste ronde: Fietsen. De gemiddelde cadans van de
laatste voltooide ronde.
Cadans laatste ronde: Hardlopen. De gemiddelde cadans van
de laatste voltooide ronde.
Calorieën: De hoeveelheid calorieën die u hebt verbrand. COG: De werkelijke reisrichting, ongeacht de gevolgde koers en
tijdelijke koersvariaties.
Daling laatste ronde: De verticale afstand van de daling van de
laatste voltooide ronde.
Daling ronde: De verticale afstand van de daling voor de
huidige ronde.
Di2 batterij: De resterende batterijspanning van een Di2 sensor. Efficiëntie draaimoment: Meting van de pedaalslagen-
efficiëntie van een gebruiker.
ETA: Het geschatte tijdstip waarop u de eindbestemming zult
bereiken (aangepast aan de lokale tijd van de bestemming). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ETA bij volgende: Het geschatte tijdstip waarop u het volgende
waypoint op de route zult bereiken (aangepast aan de lokale tijd van het waypoint). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ETE: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om de
eindbestemming te bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Flow: De meting van hoe consistent u de snelheid en
soepelheid in bochten in de huidige activiteit handhaaft.
Gem. balans grondcontacttijd: De gemiddelde
grondcontacttijd-balans voor de huidige sessie.
Gem. grondsnelheid: De gemiddelde snelheid waarmee u zich
tijdens de huidige activiteit voortbeweegt, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Gem. nautische grondsnelh: De gemiddelde snelheid
waarmee u zich tijdens de huidige activiteit voortbeweegt in knopen, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Gem. ped-midden-offset: De gemiddelde pedaalmidden-offset
voor de huidige activiteit.
Gem. vermfase links: De gemiddelde vermogensfasehoek voor
het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Gem. vermfase rechts: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.
Gemiddeld % hartslagreserve: Het gemiddelde percentage
van de hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de huidige activiteit.
Gemiddelde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige activiteit.
Gemiddelde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige activiteit.
Gemiddelde balans: De gemiddelde vermogensbalans links/
rechts voor de huidige activiteit.
Gemiddelde bewogen snelheid: De gemiddelde snelheid
wanneer u zich verplaatst voor de huidige activiteit.
Gemiddelde cadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde cadans: Hardlopen. De gemiddelde cadans voor
de huidige activiteit.
Gemiddelde daling: De gemiddelde verticale afstand van de
daling sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Gemiddelde grondcontacttijd: Gemiddelde grondcontacttijd
voor de huidige activiteit.
Gemiddelde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde hartslag %max.: Het gemiddelde percentage van
de maximale hartslag voor de huidige activiteit.
Gemiddelde rondetijd: De gemiddelde rondetijd voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde slagen per baan: Het gemiddelde aantal slagen
per baan van het zwembad gedurende de huidige activiteit.
Gemiddelde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal
slagen per minuut (spm) tijdens de huidige activiteit.
Gemiddelde snelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde staplengte: De gemiddelde staplengte voor de
huidige sessie.
Gemiddelde stijging: De gemiddelde verticale afstand van de
stijging sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Gemiddelde Swolf: De gemiddelde swolf-score voor de huidige
activiteit. De swolf-score is de som van de tijd voor één baan en het aantal slagen voor die baan (Zwemtermen, pagina 8). Bij zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over 25 meter.
Gemiddelde totale snelheid: De totale gemiddelde snelheid
voor de huidige activiteit, op basis van de snelheid wanneer u zich verplaatst en stilstand.
Gemiddelde verticale ratio: De gemiddelde verhouding tussen
verticale oscillatie en staplengte voor de huidige sessie.
Gemiddeld tempo: Het gemiddelde tempo van de huidige
activiteit.
Gemiddeld tempo 500 meter: Het gemiddelde roeitempo per
500 meter voor de huidige activiteit.
Gemiddeld vermogen: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor
de huidige activiteit.
Gem nautische snelheid: De gemiddelde snelheid in knopen
voor de huidige activiteit.
Gem piekverm-fase links: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Gem piekverm-fase rechts: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.
Gem verticale oscill: De gemiddelde verticale oscillatie voor de
huidige activiteit.
54 Appendix
Page 61
Geschatte totale afstand: De geschatte afstand vanaf de start
naar de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Glijhoek: De hoek van de horizontale afgelegde afstand in
verhouding tot de wijziging in verticale afstand.
Glijhoek tot best.: De glijhoek die nodig is om van uw huidige
positie af te dalen naar de hoogte van uw bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
GPS: De sterkte van het signaal van de GPS-satelliet. GPS-hoogte: De hoogte van uw huidige locatie op basis van
GPS.
GPS-koers: De richting waar u naartoe gaat op basis van GPS. Gradiënt: De berekening van de stijging over de afstand. Als u
bijvoorbeeld 10 ft (3 m.) stijgt na elke 200 ft (60 m.) die u aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
Grit: De meting van de moeilijkheidsgraad voor de huidige
activiteit op basis van hoogte, helling en snelle richtingsveranderingen.
Grondcontacttijd: De hoeveelheid tijd voor iedere stap tijdens
het hardlopen waarbij er contact is met de grond, gemeten in milliseconden. Grondcontacttijd wordt niet berekend als u wandelt.
Grondcontacttijd-meter: Een gekleurde meter die de
hoeveelheid tijd aangeeft waarop bij iedere stap tijdens het hardlopen contact met de grond is, gemeten in milliseconden.
Grondsnelh rnd: De gemiddelde snelheid tijdens de huidige
ronde, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
HARTSLAG: Uw aantal hartslagen per minuut. Voor deze
fysiologische metingen moet uw toestel beschikken over hartslagmeting aan de pols of zijn verbonden met een compatibele hartslagmeter.
Hartslag %max: Het percentage van maximale hartslag. Hartslagmeter: Een gekleurde meter die uw huidige
hartslagzone weergeeft.
Hartslagzone: Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De
standaardzones zijn gebaseerd op uw gebruikersprofiel en de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Herhaal: De timer voor het laatste interval plus de huidige
rustpauze (zwemmen in zwembad).
Herhalingen: Het aantal herhalingen in een workoutset tijdens
een krachttraining.
Hoogte: De hoogte van uw huidige locatie boven of onder
zeeniveau.
Intensity Factor: De Intensity Factor™ voor de huidige activiteit. Intervalafstand: De afstand die u hebt afgelegd voor het
huidige interval.
Intervalbanen: Het aantal volledige banen dat tijdens het
huidige interval is afgelegd.
Interval gem. hartslag: De gemiddelde hartslag voor het
huidige zweminterval.
Interval gem %max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor het huidige zweminterval.
Interval gemiddeld %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Interval max hartslag: De maximale hartslag voor het huidige
zweminterval.
Interval maximum %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Interval maximum %max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor het huidige zweminterval.
Interval slagen/baan: Het gemiddelde aantal slagen per baan
van het zwembad gedurende de huidige interval.
Interval slagsnelheid: Het gemiddelde aantal slagen per
minuut (spm) tijdens het huidige interval.
Intervaltempo: Het gemiddelde tempo van het huidige interval. Intervaltijd: De stopwatchtijd voor het huidige interval. Koers: De richting van uw beginlocatie naar een bestemming.
De koers kan worden weergegeven als een geplande of ingestelde route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Koers: De richting waarin u zich verplaatst. Kompaskoers: De richting waar u naartoe gaat op basis van
het kompas.
KOMPASMETER: De richting waar u naartoe gaat op basis van
het kompas.
Laatste baan Swolf: De swolf-score voor de laatste voltooide
baan.
Laatste rondeafstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste ronde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste ronde hartslag %max: Het gemiddelde percentage
van de maximale hartslag voor de laatste voltooide ronde.
Laatste ronde slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor
de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen
voor de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde
aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde
aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste ronde Swolf: De swolf-score voor de laatst voltooide
ronde.
Laatste rondetempo: Het gemiddelde tempo van de laatste
voltooide ronde.
Laatste rondetijd: De stopwatchtijd voor de laatste voltooide
ronde.
Last: De trainingsbelasting voor de huidige activiteit. De
trainingsbelasting is het overtollig zuurstofverbruik na inspanning (EPOC), dat aangeeft hoe inspannend uw workout was.
Lekker zwemmen: De zwemtijd voor de huidige activiteit,
exclusief de rusttijd.
Lengte/Breedte: De huidige positie in lengte- en breedtegraad
ongeacht de geselecteerde instelling voor de positieweergave.
Locatie: De huidige positie met de geselecteerde instelling voor
de positieweergave.
Max. grondsnelh: De maximale snelheid tijdens de huidige
activiteit, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Max. hoogte: Het hoogst bereikte punt sinds deze waarde voor
het laatst is hersteld.
Appendix 55
Page 62
Max. nautische grondsnelh: De maximale snelheid tijdens de
huidige activiteit in knopen, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Max. verm. laatste ronde: Het hoogste uitgangsvermogen voor
de laatste voltooide ronde.
Maximum daling: De maximale daalsnelheid in meter per
minuut of voeten per minuut sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Maximum nautische snelheid: De maximumsnelheid in
knopen voor de huidige activiteit.
Maximum ronde vermogen: Het hoogste uitgangsvermogen
voor de huidige ronde.
Maximumsnelheid: De hoogste snelheid voor de huidige
activiteit.
Maximum stijging: De maximale stijgsnelheid in voet per
minuut of meter per minuut sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Maximum vermogen: Het hoogste uitgangsvermogen voor de
huidige activiteit.
Meter verticale oscillatie: Een gekleurde meter die de
hoeveelheid verticale afzet tijdens het hardlopen aangeeft.
Meter voor totale stijging/daling: De totale stijgingen en
dalingen tijdens de activiteit of sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Min. hoogte: Het laagst bereikte punt sinds deze waarde voor
het laatst is hersteld.
Multisporttijd: De totale tijd voor alle sporten tijdens een
multisportactiviteit, inclusief overgangen.
Nautische afstand: De afstand afgelegd in nautische meters of
nautische voeten.
Nautische grondsnelh: De werkelijke snelheid tijdens de
huidige activiteit in knopen, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Nautische snelheid: De huidige snelheid in knopen. Norm. Power ltste rnde: Het gemiddelde Normalized Power
van de laatste voltooide ronde.
Normalized Power: De Normalized Power™ voor de huidige
activiteit.
Normalized Power ronde: Het gemiddelde Normalized Power
van de huidige ronde.
Opgesplitst doeltempo: Hardlopen. Het doeltempo voor de
huidige tussentijd.
PacePro meter: Hardlopen. Uw huidige tussentijdse tempo en
uw tussentijds doeltempo.
Pedaalmidden-offset: Pedaalmidden-offset. Pedaalmidden-
offset is de locatie op het pedaaloppervlak waarop kracht wordt uitgeoefend.
Pedaalsoepelheid: De meting van de krachtverdeling op de
pedalen bij iedere pedaalslag door een gebruiker.
Peiling: De richting vanaf uw huidige locatie naar een
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Piekvermogensfase links: De huidige piekvermogensfasehoek
voor het linkerbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
Piekvermogensfase rechts: De huidige
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
Plaatselijke luchtdruk: De niet-gekalibreerde
omgevingsluchtdruk.
Prestatieconditie: De score voor de prestatieconditie is een
real-time meting van uw prestatievermogen.
Rest. opgespl afst: Hardlopen. De resterende afstand voor de
huidige tussentijd.
Resterende afstand: De resterende afstand tot de
eindbestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
RND BAL. GCT: De gemiddelde grondcontacttijd-balans voor
de huidige ronde.
Rnd ped-midden-offset: De gemiddelde pedaalmidden-offset
voor de huidige ronde.
Rnd piekverm-fase links: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige ronde.
Rnd piekverm-fase rechts: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige ronde.
Ronde % hartslagreserve: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de huidige ronde.
Rondeafstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
ronde.
Ronde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde afstand
die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige ronde.
Ronde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde afstand
die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige ronde.
Rondebalans: De gemiddelde vermogensbalans links/rechts
voor de huidige ronde.
Rondecadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige
ronde.
Rondecadans: Hardlopen. De gemiddelde cadans voor de
huidige ronde.
Ronde flow: De totale flowscore voor de huidige ronde. Ronde grit: De totale gritscore voor de huidige ronde. Ronde-grondcontacttijd: Gemiddelde grondcontacttijd voor de
huidige ronde.
Ronde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de huidige
ronde.
Ronde hartslag %max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige ronde.
Ronden: Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige
activiteit.
Ronde slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de
huidige ronde.
Ronde slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de
huidige ronde.
Ronde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen
per minuut (spm) tijdens de huidige ronde.
Ronde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal
slagen per minuut (spm) tijdens de huidige ronde.
Rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige
ronde.
Ronde staplengte: De gemiddelde staplengte voor de huidige
ronde.
Ronde Swolf: De swolf-score voor de huidige ronde. Rondetempo: Het gemiddelde tempo van de huidige ronde. Rondetijd: De stopwatchtijd voor de huidige ronde. Ronde verm.fase links: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het linkerbeen voor de huidige ronde.
Ronde vermfase rechts: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het rechterbeen voor de huidige ronde.
Ronde verticale oscillatie: De gemiddelde verticale oscillatie
voor de huidige ronde.
56 Appendix
Page 63
Ronde verticale ratio: De gemiddelde verhouding tussen
verticale oscillatie en staplengte voor de huidige ronde.
Rusttijd: De timer voor de huidige rustpauze (zwemmen in
zwembad).
Slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de huidige
activiteit.
Slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de huidige
activiteit.
Slagen laatste baan: Het totale aantal slagen voor de laatste
voltooide baan.
Slagsnelheid: Zwemmen. Het aantal slagen per minuut (spm). Slagsnelheid: Roeisporten. Het aantal slagen per minuut (spm). Slagsnelheid laatste baan: Het gemiddelde aantal slagen per
minuut (spm) tijdens de laatste voltooide baan.
Slagtype interval: Het huidige slagtype voor het interval. Slagtype laatste baan: Het slagtype dat is gebruikt tijdens de
laatste voltooide baan.
SNELHEID: De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst. Snelh over grond: De werkelijke snelheid waarmee u reist,
ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
SOG ltst ron: De gemiddelde snelheid tijdens de laatst
voltooide ronde, ongeacht de gevolgde koers en tijdelijke koersvariaties.
Spier O2 verzadiging %: Het geschatte percentage verzadiging
spierzuurstof voor de huidige activiteit.
Split afstand: Hardlopen. De totale afstand voor de huidige
tussentijd.
Split tempo: Hardlopen. Het tempo voor de huidige tussentijd. Staplengte: De afstand tussen de plekken waar u uw ene voet
en uw andere voet neerzet, gemeten in meters.
Stappen: Het aantal gezette stappen tijdens de huidige
activiteit.
Stel timer in: De hoeveelheid tijd die in de huidige workoutset
wordt doorgebracht tijdens een krachttraining.
Stijging laatste ronde: De verticale afstand van de stijging van
de laatste voltooide ronde.
Stijging ronde: De verticale afstand van de stijging van de
huidige ronde.
Stress: Uw huidige stressniveau. Swolf van interval: De gemiddelde swolf-score voor het huidige
interval.
Temperatuur: De temperatuur van de lucht. Uw
lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor. U kunt een tempe sensor koppelen met uw toestel voor een consistente bron van nauwkeurige temperatuurgegevens.
Tempo: Het huidige tempo. Tempo 500 meter: Het huidige roeitempo per 500 meter. Tempo 500 meter laatste ronde: Het gemiddelde roeitempo
per 500 meter voor de laatste ronde.
Tempo 500 meter ronde: Het gemiddelde roeitempo per 500
meter voor de huidige ronde.
Tempo laatste baan: Het gemiddelde tempo van de laatste
voltooide volledige baan.
Tijd: De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en
tijdinstellingen (notatie, tijdzone en zomertijd).
Tijd bewogen: De totale tijd die u hebt bewogen voor de
huidige activiteit.
Tijd gestopt: De totale tijd die u hebt stilgestaan voor de
huidige activiteit.
Tijd in zone: De tijd verstreken in elke hartslag- of
vermogenszone.
Tijd staand: De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd staand - ronde: De tijd dat u staand op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Tijd tot volgende: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om
het volgende waypoint op de route te bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd zittend: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd zittend - ronde: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Timer: De huidige tijd van de afteltimer. Totaal hemoglobine: De totale geschatte
hemoglobineconcentratie in de spier.
Totaal voor/achter: Hardlopen. De totale tijd voor of achter het
doeltempo.
Totale daling: De totale afstand van de daling sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Totale stijging: De totale afstand van de stijging sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Trainingseffectmeter: De impact van de huidige activiteit op uw
aerobe en anaerobe fitnessniveaus.
Training Stress Score: De Training Stress Score™ voor de
huidige activiteit.
Uit koers: De afstand naar links of rechts die u van uw
oorspronkelijke koers bent afgeweken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
V afst tot bestem.: De afstand die u stijgt tussen uw huidige
positie en de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Verdiepingen/minuut: Het aantal trappen dat u per minuut hebt
geklommen.
Verdiepingen omhoog: Het totale aantal trappen dat u die dag
hebt geklommen.
Verdiepingen omlaag: Het totale aantal trappen dat u die dag
bent afgegaan.
Vermogen: Fietsen. Het huidige uitgangsvermogen in watt. Vermogen: Skiën. Het huidige uitgangsvermogen in watt. Uw
toestel moet zijn aangesloten op een compatibele hartslagmeter.
Vermogen laatste ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen
voor de laatste voltooide ronde.
Vermogen per gewicht: Het huidige vermogen gemeten in watt
per kilogram.
Vermogen ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de
huidige ronde.
Vermogensfase links: De huidige vermogensfasehoek voor het
linkerbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.
Vermogensfase rechts: De huidige vermogensfasehoek voor
het rechterbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.
VERMOGENSMETER: Een gekleurde meter die uw huidige
vermogenszone weergeeft.
Vermogenszone: Het huidige uitgangsvermogensbereik (1–7),
gebaseerd op uw FTP of aangepaste instellingen.
Versnellingen: De voorste en achterste fietsversnellingen van
een versnellingspositiesensor.
Versnellingscombo: De huidige versnellingscombinatie van
een versnellingspositiesensor.
Versnellingsratio: Het aantal tanden op de voorste en
achterste fietsversnellingen, zoals gedetecteerd door een versnellingspositiesensor.
Appendix 57
Page 64
Verstreken tijd: De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld de
timer start en 10 minuten hardloopt, vervolgens de timer 5 minuten stopt en daarna de timer weer start en 20 minuten hardloopt, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.
Verticale oscillatie: De op-en-neerbeweging tijdens het
hardlopen. De verticale beweging van uw bovenlichaam, gemeten in centimeters voor iedere stap.
Verticale ratio-meter: Een gekleurde meter die de verhouding
tussen verticale oscillatie en staplengte aangeeft.
Verticale snelheid: De stijg- of daalsnelheid over tijd. Verticale snelh tot bestemming: De stijg- of daalsnelheid naar
een vooraf bepaalde hoogte. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Verticale verhouding: De verhouding tussen verticale oscillatie
en staplengte.
Vlgnd opgespl afstand: Hardlopen. De totale afstand voor de
volgende tussentijd.
Vlgnd opgespl doeltempo: Hardlopen. Het doeltempo voor de
volgende tussentijd.
Volgend waypoint: Het volgende punt op de route. Deze
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Voor: De voorste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Widgetweergaven: Hardlopen. Een gekleurde meter die uw
huidige cadansbereik aangeeft.
Zon onder: Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op
uw GPS-positie.
Zon op: Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw
GPS-positie.
Standaardwaarden VO2 Max.
In deze tabellen vindt u de gestandaardiseerde classificaties van het geschat VO2 max. op basis van leeftijd en geslacht.
Mannen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortreffelijk 95 55,4 54 52,5 48,9 45,7 42,1
Uitstekend 80 51,1 48,3 46,4 43,4 39,5 36,7
Goed 60 45,4 44 42,4 39,2 35,5 32,3
Redelijk 40 41,7 40,5 38,5 35,6 32,3 29,4
Slecht 0–40 <41,7 <40,5 <38,5 <35,6 <32,3 <29,4
Vrouwen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortreffelijk 95 49,6 47,4 45,3 41,1 37,8 36,7
Uitstekend 80 43,9 42,4 39,7 36,7 33 30,9
Goed 60 39,5 37,8 36,3 33 30 28,1
Redelijk 40 36,1 34,4 33 30,1 27,5 25,9
Slecht 0–40 <36,1 <34,4 <33 <30,1 <27,5 <25,9
Gegevens afgedrukt met toestemming van The Cooper Institute. Ga voor meer informatie naar www.CooperInstitute.org.

FTP-waarden

Deze tabellen bevatten classificaties voor geschat functioneel drempelvermogen (FTP) op basis van geslacht.
Mannen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 5,05 en meer
Uitstekend Tussen 3,93 en 5,04
Goed Tussen 2,79 en 3,92
Redelijk Tussen 2,23 en 2,78
Ongetraind Minder dan 2,23
Vrouwen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 4,30 en meer
Uitstekend Tussen 3,33 en 4,29
Goed Tussen 2,36 en 3,32
Redelijk Tussen 1,90 en 2,35
Ongetraind Minder dan 1,90
FTP-waarden zijn gebaseerd op onderzoek verricht door Hunter Allen en Andrew Coggan, PhD, Training and Racing with a Power Meter (Boulder, CO: VeloPress, 2010).

Wielmaat en omvang

Uw snelheidsensor detecteert automatisch uw wielmaat. Indien nodig, kunt u handmatig uw wielmaat invoeren in de instellingen van de snelheidsensor.
De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven. Dit is geen volledige lijst. U kunt ook de omtrek van uw wiel meten of een van de rekenmachines op internet gebruiken.
Bandafmeting Wielmaat (mm)
20 × 1,75 1515
20 × 1-3/8 1615
22 × 1-3/8 1770
22 × 1-1/2 1785
24 × 1 1753
24 × 3/4 (tubulair) 1785
24 × 1-1/8 1795
24 × 1,75 1890
24 × 1-1/4 1905
24 × 2,00 1925
24 × 2,125 1965
26 × 7/8 1920
26 × 1-1,0 1913
26 × 1 1952
26 × 1,25 1953
26 × 1-1/8 1970
26 × 1,40 2005
26 × 1,50 2010
26 × 1,75 2023
26 × 1,95 2050
26 × 2,00 2055
26 × 1-3/8 2068
26 × 2,10 2068
26 × 2,125 2070
26 × 2,35 2083
26 × 1-1/2 2100
58 Appendix
Page 65
Bandafmeting Wielmaat (mm)
26 × 3,00 2170
27 × 1 2145
27 × 1-1/8 2155
27 × 1-1/4 2161
27 × 1-3/8 2169
29 x 2.1 2288
29 x 2.2 2298
29 x 2.3 2326
650 x 20C 1938
650 x 23C 1944
650 × 35A 2090
650 × 38B 2105
650 × 38A 2125
700 × 18C 2070
700 × 19C 2080
700 × 20C 2086
700 × 23C 2096
700 × 25C 2105
700C (tubulair) 2130
700 × 28C 2136
700 × 30C 2146
700 × 32C 2155
700 × 35C 2168
700 × 38C 2180
700 × 40C 2200
700 × 44C 2235
700 × 45C 2242
700 × 47C 2268

Symbooldefinities

Deze symbolen worden mogelijk weergegeven op de toestel- of accessoirelabels.
Wisselstroom. Het toestel is geschikt voor wisselstroom.
Gelijkstroom. Het toestel is alleen geschikt voor gelijkstroom.
Zekering. Geeft informatie over of locatie van de zekering aan.
WEEE-symbool voor weggooien en recycling. Het WEEE-symbool is toegevoegd op het product in overeenstemming met de EU­richtlijn 2012/19/EU betreffende afgedankte elektrische en elektroni­sche apparatuur (AEEA). Hiermee wordt het onjuist afdanken van dit product ontmoedigd en het hergebruiken en recyclen bevorderd.
Appendix 59
Page 66

Index

A
accessoires 48, 49, 51, 53 acclimatisering 24 activiteiten 2, 3, 5–7, 11, 12, 37, 42
aangepast 5, 8, 29 aangepaste 29 favorieten 5 opslaan 2, 3, 5
starten 2, 3, 5 activiteiten opslaan 6, 7, 11, 12 activiteiten volgen 27, 28 afstand 41
meten 10, 11
waarschuwingen 39, 46 afstandteller 11, 37 afteltimer 33 agenda 30 alarmen 33, 39 ANT+ sensoren 48–50
fitnessapparatuur 6 ANT+ sensors 49 applicaties 12, 14–16
smartphone 2 apps 6 Auto Lap 40 Auto Pause 40 auto rust 9 auto scroll 41 automatisch klimmen 41
B
banden 50, 51 banen 8
afspelen 9
selecteren 9 barometer 36, 45
kalibreren 45 batterij 50
levensduur 50
maximaliseren 5, 13, 41, 47, 52
opladen 1 bedieningsmenu 1, 44 betalingen 16, 17 bijwerken, database 1 Bluetooth sensoren 48 Bluetooth technologie 8, 12–14, 51
hoofdtelefoon 18, 52 Body Battery 25
C
cadans 7, 19
sensors 49
waarschuwingen 39 calorie, waarschuwingen 39 computer 17 Connect IQ 16 contacten voor noodgevallen 14, 15 contactpersonen, toevoegen 15 coördinaten 34
D
database, bijwerken 1 dichtstbijzijnde vliegveld 3 direct naar-routering 3 doel 10, 32 doelstellingen 32 dogleg 10
E
een shot meten 10 extra scherm 49
F
fietssensors 49 fitness 22
G
Galileo 41
Garmin Connect 2, 12–15, 28–31
gegevens opslaan 14
Garmin Express 2, 15
software bijwerken 2 Garmin Pay 16, 17 Garmin Pilot 4, 14 gebruikersgegevens, verwijderen 50 gebruikersprofiel 26 gegevens
delen 49
opslaan 13, 14
overbrengen 13, 14
pagina's 39
uploaden 14 gegevens delen 49 gegevens opslaan 13, 14 gegevens uploaden 14 gegevensvelden 16 geschiedenis 36, 37
naar de computer verzenden 13, 14
verwijderen 37 GLONASS 41, 47 GPS 41, 47
instellingen 41
signaal 52 green-weergave 10
pinlocatie 10, 11 grondcontacttijd 19, 20 GroupTrack 15
H
handicap 11 hardloopdynamiek 19, 20 hartslag 9, 18
meter 18–21, 25, 49
sensoren koppelen 18, 19
waarschuwingen 19, 39
zones 21, 26, 27, 37 herstel 21, 23, 25 het toestel resetten 47, 52 holes, wijzigen 10 hoofdmenu, aanpassen 42 hoofdtelefoon 52
Bluetooth technologie 18, 52
verbinden 18 hoogte 2, 24, 30, 43
instellingen 45 hoogtemeter 36, 45
kalibreren 2, 45 horlogemodus 41 hulp 14, 15
I
indoortraining 6 inReach afstandsbediening 43 instellingen 9, 15, 26, 28, 37, 40, 42, 45–48,
52
intervallen 8, 9
workouts 30
J
jumpmaster 8
K
kaart 35, 36, 40, 46
instellingen 46 kaarten 39, 46
bijwerken 2
bladeren 35
navigeren 35 kaartpunten. Zie nuttige punten kalibreren
hoogtemeter 2, 45
kompas 45 klok 1, 33, 34 knoppen 1, 47, 48
aanpassen 41 koersen
maken 34
spelen 9 koersinstelling 46
kompas 11, 36, 45, 46
kalibreren 45
koppelen 14
ANT+ sensoren 18, 19 Bluetooth sensoren 51 sensoren 48 smartphone 2, 51
L
lactaatdrempel 20, 21, 23 layup 10 LiveTrack 14, 15 locaties 34
bewerken 34 opslaan 34, 35 verwijderen 34
loopband 6
M
maateenheden 11, 48 meldingen 12, 13
sms-berichten 13
telefoongesprekken 12 menu 1 metronoom 7 minuten intensieve training 28 Move IQ 28 multisport 5, 8, 37 muziek 17, 18
afspelen 18
laden 17
services 17 muziekbediening 18
N
nautisch 46 navigatie 3, 4, 34, 36, 39, 46
horizontal situation indicator (HSI) 4
Peil en ga 35
stoppen 4, 35
via-punten 3 NFC 16 noordreferentie 45 nuttige punten 34, 36
O
ongevaldetectie 14, 15 opladen 1
P
Peil en ga 35 persoonlijke records 32
verwijderen 32 pinlocatie, green-weergave 11 portemonnee 16 prestatieconditie 20–22 problemen oplossen 7, 18, 20, 25, 26, 51–53 profielen 5
activiteit 7
gebruiker 26 Pulse Ox meter 18, 25, 26, 28 pulse oxymeter 3, 26
R
racen 32 raceprognose 20 Resterende energiereserve 25 ronden 7 routes 4, 34
direct naar 3
instellingen 40
maken 4
weergeven op de kaart 4
S
satellietsignalen 41, 52 scherm 48 schermverlichting 1, 48 score 10 scorekaart 10, 11 segmenten 31
60 Index
Page 67
skiën 7
alpine 7 off-piste 7 ski touring 7
snowboarden 7 slaapmodus 28 slagen 8 smartphone 14, 16, 42, 51
applicaties 12, 15
koppelen 2, 51 sms-berichten 13 snelheid 41 snelheids- en cadanssensors 49 snelkoppelingen 1, 44 snowboarden 7 software
bijwerken 2, 13, 14
licentie 48
versie 48 specificaties 50 sporen 34 staplengte 19 statistieken 11 stopwatch 33 stressniveau 20, 22, 25, 44 stressscore 22, 25 swing-analyse 11 swolfscore 8 systeeminstellingen 47
T
taal 47 telefoongesprekken 12 tempe 50, 52 temperatuur 24, 43, 50, 52 tempo 30 tijd 48
instellingen 48
waarschuwingen 39
zones en notaties 48 tijden voor zonsopkomst en zonsondergang 48 tijdzones 48 timer 6, 7, 11, 12, 36
afteltimer 33 toestel aanpassen 39, 44, 46, 48 toestel schoonmaken 50 toestel-id 48 tonen 7, 33 TracBack 5, 35 tracking 14, 26 training 7, 12, 24, 29–32
agenda 30
plannen 28, 30 Training Effect 21, 22 trainingen 8, 9 trainingsbelasting 23, 24 trainingsstatus 21, 23, 24, 29, 33 triatlontraining 8
U
UltraTrac 41 updates, software 13, 14 USB 14
V
veiligheidsinformatie 15 verbinden 13, 16 vermogen 7 vermogen (kracht) 21
meters 21, 23, 49, 58
waarschuwingen 39
zones 27 verticale oscillatie 19, 20 verticale ratio 19, 20 verwijderen
alle gebruikersgegevens 50
geschiedenis 37
persoonlijke records 32 via-punten 4
navigeren 3
weergeven op de kaart 3 VIRB afstandsbediening 43 Virtual Partner 32 virtuele baan 6 vliegveld 1
dichtstbijzijnde 3 vluchtplannen 4, 5, 14 VO2 max. 20–23, 29, 58 voetsensor 49 voorspelde finishtijd 22
W
waarschuwing 8 waarschuwingen 28, 39, 40, 46, 48
hartslag 19 watch faces 16, 43, 44 waterbestendigheid 50 waypoints 36
projecteren 34 weer 2, 43 WiFi 16
verbinden 15 widgets 1, 16, 18, 19, 25, 26, 42, 44 wielmaten 58 wijzerplaten 44 workouts 28–30
laden 29
maken 29
Z
zones
hartslag 26, 27
inschakelen 27
tijd 48 zuurstofsaturatie 3, 25, 26 zwemmen 9, 29, 30
Index 61
Page 68
support.garmin.com
GUID-924DB02F-2D8D-49D1-94CC-972F3B69B60E v4Oktober 2020
Loading...