Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin
behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of
organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Approach®, Auto Lap®, Auto Pause®, Connext®, Edge®, inReach®, MARQ®, QuickFit®, TracBack®, VIRB®, Virtual Partner® en Xero® zijn handelsmerken van Garmin
Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Body Battery™, Connect IQ™, Garmin Connect™, Garmin Express™, Garmin Golf™, Garmin Move
IQ™, Garmin Pay™, Garmin Pilot™, HRM-Pro™, HRM-Run™, HRM-Tri™, HRM-Swim™, tempe™, TruSwing™, TrueUp™, Varia™, Varia Vision™ en Vector™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar
dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple®, iPhone®, iTunes® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de
logo's van BLUETOOTH® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde
handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Di2™ is een handelsmerk van Shimano, Inc. Shimano® is een geregistreerd handelsmerk van Shimano, Inc. iOS® is een geregistreerd
handelsmerk van Cisco Systems, Inc. voor het gebruik waarvan Apple Inc. een licentie heeft verkregen. Op de Spotify® software zijn licenties van derden van toepassing, die u hier kunt vinden:
https://developer.spotify.com/legal/third-party-licenses. STRAVA en Strava™ zijn handelsmerken van Strava, Inc. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Training Stress Score™ (TSS),
Intensity Factor™ (IF) en Normalized Power™ (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. Wi‑Fi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een
geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Zwift™ is een geregistreerd handelsmerk van Zwift Inc. Andere handelsmerken en merknamen
zijn eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma
begint of wijzigt.
Dit apparaat is niet bedoeld om primaire vluchtinformatie te
verstrekken en dient alleen voor back-updoeleinden te worden
gebruikt.
Overzicht
Druk hierop om de watch in te schakelen.
LIGHT
UP
MENU
DOWN
START
STOP
BACK
LAP
Druk in om de schermverlichting in of uit te schakelen.
Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
Druk hier om door de widgets en menu's te bladeren.
Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
Druk hier om door de widgets en menu's te bladeren.
Houd ingedrukt om de muziekbediening weer te geven.
Druk in om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit te
starten of stoppen.
Druk in om een optie te kiezen in een menu.
Houd ingedrukt om te navigeren naar een waypoint voor de
luchtvaart op de identificatie ervan.
Druk in om terug te keren naar het vorige scherm.
Druk in om een ronde, rustpauze of overgang vast te leggen
tijdens een multisportactiviteit.
Houd ingedrukt om te navigeren naar het dichtstbijzijnde
vliegveld.
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het
bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen
(Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 44).
Houd LIGHT ingedrukt in een scherm.
1
Druk op UP of DOWN om door de opties te bladeren.
2
Widgets weergeven
Uw toestel wordt geleverd met diverse, vooraf geïnstalleerde
widgets en als u uw toestel koppelt met een smartphone zijn er
nog meer widgets beschikbaar.
• Druk op UP of DOWN.
Het toestel bladert door de widgetlijst en geeft
samenvattingsgegevens voor elke widget weer.
• Druk op START om de details van de widget weer te geven.
TIP: U kunt op DOWN drukken om extra schermen voor een
widget weer te geven of u kunt op START drukken om extra
opties en functies voor een widget weer te geven.
• Als u een activiteit vastlegt, drukt u op BACK om terug te
keren naar de pagina's met activiteitgegevens.
Het toestel opladen
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke
veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en
de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen
voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
Raadpleeg de instructies voor reiniging (Toestelonderhoud,
pagina 50).
Breng de contactpunten aan de achterzijde van het toestel op
1
één lijn met de oplaadcontacten en sluit de laadclip aan op
het toestel.
Alternatieve tijdzones toevoegen aan de watch face
Tijdens de eerste installatie kunt u twee alternatieve tijdzones
selecteren die op de watch face worden weergegeven.
Selecteer een optie:
1
• Selecteer Gbr ident. vliegv om naar een tijdzone te
zoeken door de alfanumerieke identificatie van een
waypoint voor de luchtvaart in te voeren.
• Selecteer Kaart gebruiken om een tijdzone voor een
geografische locatie te kiezen.
Selecteer indien nodig Ja om de naam van de tijdzone te
2
wijzigen.
De huidige tijd in de geselecteerde tijdzones verschijnt op de
watch face.
Het bedieningsmenu weergeven
In het bedieningsmenu staan opties om bijvoorbeeld de stealthmodus in te schakelen, de knoppen te vergrendelen of het
toestel uit te schakelen. U kunt ook de Garmin Pay
portemonnee openen.
Inleiding1
™
Sluit de USB-kabel aan op een USB-oplaadpoort.
2
Laad het toestel volledig op.
3
Druk op om de oplader te verwijderen.
4
De luchtvaartdatabase bijwerken
Voordat u de luchtvaartdatabase kunt bijwerken, moet u een
Garmin® account maken en uw toestel toevoegen. U kunt uw
toestel-id weergeven op het scherm met toestelinformatie
(Toestelgegevens weergeven, pagina 48).
De luchtvaartdatabase is steeds 28 dagen geldig en bevat
vliegveldlocaties, navigatiehulpmiddelen en kruispuntgegevens
voor de hele wereld.
Ga naar www.flyGarmin.com.
1
Meld u aan bij uw Garmin account.
2
Selecteer een optie:
3
• Sluit het toestel met de meegeleverde USB-kabel aan op
een computer.
• Verbind het toestel met een Wi‑Fi® draadloos netwerk.
Volg de instructies op het scherm om de luchtvaartdatabase
4
bij te werken.
Wanneer uw toestel is verbonden met een Wi‑Fi draadloos
netwerk, worden database-updates 's nachts automatisch
gedownload.
Uw smartphone koppelen met uw toestel
Om gebruik te maken van de connected functies van het MARQ
toestel moet het rechtsreeks via de Garmin Connect™ app
worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth® instellingen
op uw smartphone.
U kunt de Garmin Connect app via de app store op uw
1
telefoon installeren en openen.
Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Druk op LIGHT om het toestel in te schakelen.
3
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, is de
koppelmodus ingeschakeld.
TIP: U kunt LIGHT ingedrukt houden en selecteren om
handmatig naar de koppelmodus te gaan.
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
4
Garmin Connect account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin
Connect app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin
Connect app, selecteert u in het menu of Garmin toestellen > Voeg toestel toe, en volgt u de instructies
op het scherm.
De hoogtewaarschuwing instellen
U kunt een waarschuwing instellen waardoor het toestel gaat
trillen wanneer u een opgegeven hoogte bereikt.
OPMERKING: De hoogtewaarschuwing is niet beschikbaar in
horlogemodus.
Barometer > Handmatig.
Selecteer UP of DOWN om de huidige barometerdruk in te
3
stellen.
NEXRAD weerradar weergeven
Voordat u de NEXRAD weerradar kunt weergeven, moet u uw
toestel koppelen met uw smartphone (Uw smartphone koppelen
met uw toestel, pagina 2).
U kunt het weerradarbeeld weergeven dat is gekoppeld aan uw
huidige locatie.
OPMERKING: U kunt de optie NEXRAD tegels aanpassen in
de Luchtvaart-instellingen om extra weerradarbeelden te
downloaden op basis van een richting vanaf uw huidige locatie
(Luchtvaartinstellingen, pagina 37).
Houd DOWN en START tegelijkertijd ingedrukt.
1
Het toestel downloadt een met magenta omrand vierkant met
radargegevens voor uw huidige GPS-positie. De
radargegevens blijven 5 minuten actief.
Productupdates
Installeer Garmin Express™ (www.garmin.com/express) op uw
computer. Installeer de Garmin Connect app op uw smartphone.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de
volgende diensten voor Garmin toestellen:
• Software-updates
• Kaartupdates
• Baanupdates
• Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
• Productregistratie
Garmin Express instellen
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Vliegen
WAARSCHUWING
Gebruik dit toestel niet als uw primaire navigatiemiddel. Lees
vóór gebruik de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen
en andere belangrijke informatie.
OPMERKING: Als u nabij de rand van het vierkant bent, ziet
u mogelijk niet alle relevante radargegevens.
Houd zo nodig DOWN en START ingedrukt om nieuwe
2
gegevens te downloaden.
Vliegactiviteit
Een vliegactiviteit wordt automatisch gestart wanneer de
klimsnelheid de waarde overschrijdt die u hebt ingesteld in de
instellingen voor automatisch vliegen. De standaardwaarde voor
automatisch vliegen is 500 fpm.
U kunt uw MARQ toestel zo instellen dat het automatisch
verbinding maakt met een gekoppeld Connext® toestel wanneer
een vliegactiviteit start. Hierdoor kan uw MARQ toestel
vliegtuiginformatie weergeven.
De waarde voor Auto Fly instellen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps > Vliegen.
2
Selecteer de activiteitinstellingen.
3
Selecteer Autom. vliegact..
4
2Vliegen
Selecteer de waarde voor Auto Fly.
5
Een vliegactiviteit wordt automatisch gestart wanneer de
klimsnelheid een bepaalde waarde overschrijdt.
Een vlucht starten
Druk op START op de watch face.
1
Selecteer Vliegen.
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden.
Druk op START om de vluchttimer te starten.
4
OPMERKING: Uw activiteitgegevens worden alleen
geregistreerd wanneer de vluchttimer is ingeschakeld.
Start de activiteit.
5
Nadat u uw activiteit hebt voltooid, drukt u op STOP en
6
selecteert u Sla op.
Uw SpO2-waarden bekijken tijdens de vlucht
Dichtstbijzijnde vliegveld
Afstand tot het dichtstbijzijnde vliegveld
Identificatie van het dichtstbijzijnde vliegveld
Koers naar het dichtstbijzijnde vliegveld
Koers naar het op één na dichtstbijzijnde vliegveld
Identificatie van het op één na dichtstbijzijnde vliegveld
VOORZICHTIG
De SpO2-waarden zijn uitsluitend bedoeld als backupinformatie. Ga altijd in de eerste plaats af op de door de
vluchtinstrumenten verstrekte informatie.
Het MARQ toestel beschikt over een pulse oxymeter op de pols
om de zuurstofsaturatie in uw bloed (SpO2) te meten. Tijdens
een vlucht neemt het toestel automatisch vaker pulse
oximeterwaarden op, zodat u uw SpO2-percentage kunt
bewaken.
TIP: U kunt de nauwkeurigheid van uw SpO2-metingen
verbeteren door de modus On All-Day Acclimation in te
schakelen in de widget-instellingen van de pulse oximeter
(Metingen van de Pulse Ox meter gedurende de hele dag
inschakelen, pagina 26).
Tijdens de vlucht scrolt u omhoog of omlaag om naar het
scherm met SpO2-gegevens te gaan.
Uw meest recente meting verschijnt als een
zuurstofsaturatiepercentage en -positie op de kleurenbalk.
OPMERKING: Als u te actief bent, kan het toestel uw
zuurstofsaturatie niet bepalen en wordt er een bericht
weergegeven in plaats van een percentage. U moet
maximaal 30 seconden stilzitten terwijl het apparaat de
zuurstofsaturatie van uw bloed meet.
Navigeren naar het dichtstbijzijnde vliegveld
Houd BACK ingedrukt.
1
Er wordt een lijst weergegeven met de dichtstbijzijnde
vliegvelden.
Selecteer een luchthaven.
2
Selecteer Direct naar om met navigeren te beginnen.
3
Navigeren naar een via-punt voor luchtvaart op de
identificatie ervan
U kunt direct naar een via-punt voor de luchtvaart navigeren
door te zoeken naar een alfanumerieke identificatie.
Houd ingedrukt.
1
Voer de alfanumerieke identificatie geheel of gedeeltelijk in.
2
Selecteer .
3
Er wordt een lijst met alle overeenkomende via-punten
weergegeven.
Selecteer het via-punt.
4
Selecteer Direct naar om met navigeren te beginnen.
5
Via-punt-informatie weergeven
U kunt locatie-informatie weergeven uit de lijst met de
dichtstbijzijnde vliegvelden, uit de lijst met via-punten voor de
luchtvaart of uit de lijst met via-punten in een vluchtplan.
Selecteer een optie om een lijst met via-punten weer te
1
geven:
• Houd BACK (Navigeren naar het dichtstbijzijnde vliegveld,
pagina 3).
• Houd STARTingedrukt om een lijst met via-punten voor
de luchtvaart weer te geven en voer de alfanumerieke
identificatie geheel of gedeeltelijk in (Navigeren naar een
via-punt voor luchtvaart op de identificatie ervan,
pagina 3).
• Als u naar een via-punt wilt zoeken, selecteert u START >
Vliegen, houdt u MENU ingedrukt, selecteert u Navigatie
> Vlucht plannen > Zoek waypoint en kiest u een optie
(Een via-punt zoeken, pagina 4).
Selecteer een via-punt.
2
Selecteer een optie:
3
OPMERKING: De opties wisselen al naar gelang het
geselecteerde type via-punt.
• Om rechtstreeks naar de geselecteerde locatie te
navigeren, selecteert u Direct naar.
• Als u het NEXRAD weerradarbeeld wilt downloaden dat
aan de geselecteerde locatie is gekoppeld, selecteert u
NEXRAD (NEXRAD weerradar weergeven, pagina 2).
• Selecteer Toon kaart om het via-punt op de kaart weer te
geven.
• Selecteer Algemene informatie om algemene informatie
weer te geven, zoals de afstand en koers vanaf uw
huidige locatie.
• Selecteer Frequenties om radiofrequenties weer te
geven.
Vliegen3
• Selecteer Startbanen om startbaangegevens weer te
geven, zoals de lengte en het oppervlakmateriaal van de
startbaan.
• Selecteer METARs/TAFs om METAR- en TAF-informatie
weer te geven.
Horizontal Situation Indicator
Configureerbaar navigatiegegevensveld.
Koersafwijkingsindicator (CDI). Geeft de locatie van gewenste
koerslijn aan met betrekking tot uw locatie.
Naar-en-van-indicator. Geeft aan of u naar het via-punt toe
navigeert, of er vandaan.
Afstandsschaal koersafwijking.
Koers naar het dichtstbijzijnde vliegveld.
Afstand koersafwijking. De stippen geven aan hoe ver u van uw
koers afwijkt.
Stoppen met navigeren
Houd MENU ingedrukt en selecteer Navigatie stoppen.
De automatische vluchttimer uitschakelen
U kunt de automatische vluchttimer uitschakelen zodat uw
toestel vluchtgegevens niet automatisch vastlegt wanneer uw
grondsnelheid hoger is dan 30 kn.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps > Vliegen.
2
Selecteer de activiteitinstellingen.
3
Selecteer Vluchttimer > Handmatig.
4
Routes en vluchtplannen
Een route bestaat uit een serie via-punten of locaties die u naar
uw bestemming leidt. Vluchtplannen zijn routes die directe
routebepaling gebruiken die is geoptimaliseerd voor de
luchtvaart. Vluchtplannen maakt u op uw toestel of door de
Garmin Pilot™ app voor mobiele toestellen te gebruiken.
• Selecteer Zoek op id om op naam te zoeken naar een
via-punt.
• Selecteer Dichtstbijzijnde vliegvelden om te kiezen uit
een lijst met de dichtstbijzijnde vliegvelden.
• Selecteer Dichtstbijzijnde navigatiepunten om te kiezen
uit een lijst met de dichtstbijzijnde navigatiesymbolen.
• Selecteer Dichtstbijzijnde kruispunt om te kiezen uit een
lijst met de dichtstbijzijnde kruispunten.
Selecteer een locatie.
5
Selecteer zo nodig een optie om meer informatie over via-
6
punten weer te geven (Via-punt-informatie weergeven,
pagina 3).
Een vluchtplan maken op uw toestel
Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen > Maak nieuw.
Voer de naam van het vluchtplan in.
4
Selecteer .
5
Selecteer Voeg locatie toe.
6
Selecteer een categorie.
7
Selecteer het eerste punt op de route.
8
Herhaal stap 6 tot en met 8 tot de route is voltooid.
9
Selecteer OK om de route op te slaan.
10
Verbinding maken met de Garmin Pilot app
Met de Garmin Pilot app maakt u vluchtplannen en verzendt u
deze naar uw MARQ toestel. De Garmin Pilot app is
beschikbaar voor sommige mobiele toestellen. Raadpleeg de
app store voor uw mobiele toestel voor meer informatie over de
beschikbaarheid en compatibiliteit van de app.
Uw MARQ toestel maakt verbinding met de Garmin Pilot app via
Bluetooth technologie. Ga naar www.garmin.com/ble voor
informatie over compatibiliteit.
Koppel uw smartphone met uw MARQ toestel (Uw
1
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 2).
U kunt de Garmin Pilot app via de app store op uw telefoon
2
installeren en openen.
Meld u aan bij de Garmin Pilot app met uw Garmin
3
accountaanmeldingsgegevens.
Selecteer in de Garmin Pilot app, Connext > Alle toestellen,
4
en selecteer uw toestel.
Een vluchtplan volgen
Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen.
Selecteer een vluchtplan.
4
Selecteer Stel als actief in om te beginnen met het volgen
5
van het vluchtplan.
Een vluchtplan op de kaart weergeven
Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen.
Selecteer een vluchtplan.
4
Selecteer Kaart.
5
Een vluchtplan omkeren en volgen
Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen.
Selecteer een vluchtplan.
4
Selecteer Kopie omkeren en opslaan om de route om te
5
keren en op te slaan als een kopie van het oorspronkelijke
vluchtplan.
Selecteer de kopie van het vluchtplan.
6
Selecteer Stel als actief in om te beginnen met het volgen
7
van het vluchtplan.
Een vluchtplan bewerken
Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen.
4Vliegen
Selecteer een vluchtplan.
4
Selecteer Wijzig.
5
Selecteer een optie:
6
• Als u gedetailleerde informatie over een locatie wilt
weergeven, selecteert u de locatie en vervolgens Details.
• Als u de volgorde van een locatie in de route wilt wijzigen,
selecteert u de locatie en vervolgens Omhoog of Omlaag.
• Als u de naam van een locatie wilt bewerken, selecteert u
de locatie en vervolgens Naam.
• Als u een locatie uit de route wilt verwijderen, selecteert u
de locatie en vervolgens Verwijder.
• Als u een locatie aan de route wilt toevoegen, selecteert u
Voeg locatie toe.
Een vluchtplan verwijderen
Selecteer START > Vliegen.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Navigatie > Vlucht plannen > Opgeslagen
3
plannen.
Selecteer een vluchtplan.
4
Selecteer Verwijder > Ja.
5
Activiteiten en apps
Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en
fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de
sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U
kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect
community.
U kunt ook Connect IQ™ activiteiten en apps aan uw toestel
toevoegen via de Connect IQ app (Connect IQ functies,
pagina 16).
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over
activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.
Een activiteit starten
Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld
(indien vereist).
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer een activiteit uit uw lijst met favorieten.
• Selecteer en selecteer een activiteit uit de lange
activiteitenlijst.
Ga naar buiten naar een plek met vrij zicht op de lucht tijdens
3
activiteiten waarvoor u een GPS-signaal nodig hebt, en
wacht tot het toestel klaar is.
Het toestel is klaar als het uw hartslag weergeeft, GPSsignalen ontvangt (indien nodig) en verbinding maakt met uw
draadloze sensoren (indien nodig).
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4
Het toestel legt alleen activiteitgegevens vast als de
activiteitentimer loopt.
Tips voor het vastleggen van activiteiten
• Laad het toestel op voordat u aan de activiteit begint (Het
toestel opladen, pagina 1).
• Druk op LAP om ronden vast te leggen, een nieuwe set of
een nieuwe pose te starten of door te gaan naar de volgende
workoutstap.
• Druk op UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te
geven.
De vermogensmodus wijzigen
U kunt de vermogensmodus wijzigen om de levensduur van de
batterij tijdens een activiteit te verlengen.
Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Energiemodus.
2
Selecteer een optie.
3
Het horloge laat zien hoeveel uur de batterij mee zal gaan
met de geselecteerde vermogensmodus.
Een activiteit stoppen
Druk op STOP.
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op > OK.
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,
selecteert u Hervat later.
• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.
• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de
afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Selecteer Terug naar start > Route om via het meest
directe pad naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Als u het verschil tussen uw hartslag aan het einde van de
activiteit en uw hartslag twee minuten later wilt meten,
selecteert u Herstel-HS en wacht u terwijl de timer aftelt.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Gooi weg > Ja.
OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze
na 30 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.
Een favoriete activiteit toevoegen of
verwijderen
De lijst met uw favoriete activiteiten wordt weergegeven
wanneer u op de wijzerplaat op START drukt. Hiermee kunt u
snel naar de activiteiten gaan die u het meest gebruikt. U kunt
op elk gewenst moment favoriete activiteiten toevoegen of
verwijderen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Activiteiten en apps.
2
Uw favoriete activiteiten worden bovenaan de lijst
weergegeven.
Selecteer een optie:
3
• Als u een favoriete activiteit wilt toevoegen, selecteert u
de activiteit en selecteert u Stel als favoriet in.
• Als u een favoriete activiteit wilt verwijderen, selecteert u
de activiteit en selecteert u Verwijder uit favorieten.
Een aangepaste activiteit maken
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Voeg toe.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit
te maken op basis van een van uw opgeslagen
activiteiten.
• Selecteer Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te
maken.
Activiteiten en apps5
Selecteer indien nodig een activiteittype.
4
Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
5
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer,
bijvoorbeeld: Fiets(2).
Selecteer een optie:
6
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan
te passen. U kunt bijvoorbeeld de gegevensschermen of
automatische functies aanpassen.
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en
te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
7
voegen.
Binnenactiviteiten
Het MARQ toestel kan worden gebruikt voor training
binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op
een home- of indoortrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS
uitgeschakeld. (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina 37).
Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden
snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de
versnellingsmeter in het toestel. De versnellingsmeter voert
automatisch een kalibratie uit. De nauwkeurigheid van de
snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal
hardloopsessies of wandelingen in de buitenlucht met behulp
van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de
nauwkeurigheid omlaag. U kunt gebruikmaken van een
optionele voetsensor om uw tempo, afstand en cadans vast te
leggen.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en
afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele
sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt,
zoals een snelheids- of cadanssensor.
Virtueel hardlopen
U kunt uw MARQ toestel koppelen met een compatibele app
van derden om tempo-, hartslag- of cadansgegevens te
verzenden.
Selecteer START > Virt hardlopen.
1
Open de Zwift™ app of een andere virtuele trainingsapp op
2
uw tablet, laptop of smartphone.
Volg de instructies op het scherm om een hardloopactiviteit
3
te starten en de toestellen te koppelen.
Selecteer START om de timer te starten.
4
Nadat u klaar bent met hardlopen, selecteert u STOP om de
5
activiteitstimer te stoppen.
De loopbandafstand kalibreren
Als u nauwkeurigere afstanden voor het hardlopen op de
loopband wilt vastleggen, kalibreert u de loopbandafstand nadat
u minimaal 1,5 km (1 mijl) op de loopband hebt gelopen. Als u
verschillende loopbanden gebruikt, kunt u de loopbandafstand
handmatig kalibreren op elke loopband of na elke
hardloopsessie.
Begin een loopbandactiviteit (Een activiteit starten, pagina 5).
1
Laat de loopband draaien totdat uw MARQ toestel ten minste
2
1,5 km (1 mijl) heeft opgenomen.
Druk op STOP nadat u uw hardloopsessie hebt voltooid.
3
Selecteer een optie:
4
• Als u de loopbandafstand voor de eerste keer wilt
kalibreren, selecteert u Sla op.
U wordt gevraagd de kalibratie van de loopband te
voltooien.
• Als u de loopbandafstand na de eerste kalibratie
handmatig wilt kalibreren, selecteert u Kalibreren/opslaan > Ja.
Bekijk de gelopen afstand op het scherm van de loopband en
5
voer de afstand in op uw toestel.
Een krachttraining vastleggen
U kunt tijdens een krachttraining sets vastleggen. Een set
bestaat uit meerdere herhalingen van één enkele beweging.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Kracht.
2
De eerste keer dat u een krachttrainingactiviteit vastlegt,
selecteert u aan welke pols u uw smartwatch draagt.
Druk op START om de set-timer te starten.
3
Start uw eerste set.
4
Het toestel telt uw herhalingen. Het aantal herhalingen wordt
weergegeven als u ten minste vier sets hebt voltooid.
TIP: Het toestel kan alleen herhalingen van een enkele
beweging voor elke set tellen. Wanneer u andere
bewegingen wilt doen, moet u eerst de set voltooien en
vervolgens een nieuwe starten.
Druk op LAP om de set te voltooien.
5
Op de smartwatch wordt het totale aantal herhalingen voor
de set weergegeven. Na enkele seconden wordt de rusttimer
weergegeven.
Druk indien nodig op DOWN en bewerk het aantal
6
herhalingen.
TIP: U kunt ook het voor de set gebruikte gewicht toevoegen.
Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw
7
volgende set te starten.
Herhaal dit voor elke krachttrainingsset tot uw activiteit is
8
voltooid.
Druk na de laatste set op START om de set-timer te stoppen.
9
Selecteer Sla op.
10
Een ANT+® indoortrainer gebruiken
Voordat u een compatibele ANT+ indoortrainer kunt gebruiken,
moet u uw fiets op de trainer installeren en deze koppelen met
uw toestel (De draadloze sensoren koppelen, pagina 48).
U kunt uw toestel met een indoortrainer gebruiken om
weerstand te simuleren terwijl u een koers, rit of workout volgt.
GPS is automatisch uitgeschakeld, als u een indoortrainer
gebruikt.
Druk op START op de watch face.
1
Selecteer Fiets binnen.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Smart Trainer opties.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Gratis rit om een rit te maken.
• Selecteer Volg koers om een opgeslagen koers te volgen
(Een koers maken en volgen op uw toestel, pagina 34).
• Selecteer Volg workout om een opgeslagen workout te
volgen (Workouts, pagina 28).
• Selecteer Stel vermogen in om het gewenste
doelvermogen in te stellen.
• Selecteer Stel hellings% in om de gesimuleerde waarde
in te stellen.
• Selecteer Stel weerstand in om het weerstandsniveau
van de trainer in te stellen.
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
6
De trainer verhoogt of verlaagt de weerstand op basis van de
hoogtegegevens van de koers of rit.
6Activiteiten en apps
Buitenactiviteiten
Het MARQ toestel wordt geleverd met een aantal vooraf
geladen apps voor buitenactiviteiten, zoals hardlopen en fietsen.
Bij buitenactiviteiten wordt GPS ingeschakeld. U kunt nieuwe
activiteiten toevoegen op basis van standaardactiviteiten, zoals
wandelen of roeien. U kunt ook aangepaste activiteiten aan uw
toestel toevoegen (Een aangepaste activiteit maken, pagina 5).
Hardlopen op de baan
Voordat u een hardloopsessie gaat doen, moet u ervoor zorgen
dat u op een standaard 400 m-baan loopt.
U kunt de Hardlopen op de baan activiteit gebruiken om uw
outdoor baangegevens te registreren, waaronder de afstand in
meters en rondetijden.
Ga op de baan staan.
1
Druk op START op de watch face.
2
Selecteer Hardlopen op de baan.
3
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
4
Als u in baan 1 loopt, gaat u verder met stap 10.
5
Houd MENU ingedrukt.
6
Selecteer de activiteitinstellingen.
7
Selecteer Baannummer.
8
Selecteer een baannummer.
9
Selecteer twee keer BACK om terug te keren naar de
10
activiteitentimer.
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
11
Ga hardlopen op de baan.
12
Nadat u een paar ronden hebt voltooid, registreert uw toestel
de baanafmetingen en kalibreert het uw baanafstand.
Nadat u klaar bent met hardlopen, drukt u op STOP om de
13
activiteitentimer te stoppen.
Selecteer Sla op.
14
Tips voor het registreren van een hardloopsessie
• Wacht tot de GPS-statusindicator groen wordt voordat u een
hardloopsessie start.
• Tijdens de eerste hardloopsessie op een onbekende baan
moet u minimaal 4 ronden lopen om uw baanafstand te
kalibreren.
U moet iets voorbij uw vertrekpunt lopen om de ronde te
voltooien.
• Loop iedere ronde in dezelfde baan.
OPMERKING: De standaard Auto Lap® afstand is 1600 m, of
4 rondes de baan rond.
• Als u in een andere baan loopt dan in baan 1, stelt u het
baannummer in de activiteiteninstellingen in.
Uw afdalingen weergeven
Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën
of snowboarden vast met de automatische functie voor
afdalingen. Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor
afdalingen tijdens het skiën en snowboarden. De nieuwe
afdalingen worden automatisch geregistreerd op basis van uw
bewegingen. De timer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer
afdaalt en wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de
pauzestand staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling
vervolgen om de timer weer te starten. U kunt de gegevens over
de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer
loopt.
Start een ski- of snowboardactiviteit.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Bekijk afdalingen.
3
Druk op UP en DOWN om details over uw laatste afdaling,
4
over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken.
Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand,
maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling
weergegeven.
Een off-piste ski-activiteit vastleggen
Met de off-piste ski-activiteit kunt u handmatig schakelen tussen
klimmen en afdalen, zodat u uw gegevens nauwkeurig kunt
bijhouden.
Druk op START op de watch face.
1
Selecteer Off-piste skiën.
2
Selecteer een optie:
3
• Als u uw activiteit op een helling start, selecteert u
Klimmen.
• Selecteer Afdalen als u uw activiteit start met een
afdaling.
Druk op START om de activiteitentimer te starten.
4
Druk op LAP om te schakelen tussen de volgmodi voor
5
klimmen en dalen.
Nadat uw activiteit is voltooid, drukt u op START om de timer
6
te stoppen.
Selecteer Sla op.
7
Vermogensgegevens voor langlaufen
U kunt uw compatibele MARQ toestel gekoppeld met het HRMPro™ accessoire gebruiken om real-time feedback te geven over
uw langlaufen.
OPMERKING: Het HRM-Pro accessoire moet met het MARQ
toestel worden gekoppeld met behulp van ANT® technologie.
Vermogen is de kracht die u tijdens het skiën opwekt. Het
uitgangsvermogen wordt gemeten in watt. Factoren die van
invloed zijn op het vermogen zijn onder andere uw snelheid,
hoogteveranderingen, wind en sneeuw. U kunt het
uitgangsvermogen gebruiken om uw ski-prestaties te meten en
te verbeteren.
OPMERKING: De waarden voor het skivermogen zijn over het
algemeen lager dan de vermogenswaarden voor fietsen. Dit is
normaal en wordt veroorzaakt doordat mensen minder efficiënt
zijn tijdens het skiën dan tijdens het fietsen. Het is gebruikelijk
dat de vermogenswaarden bij skiën 30 tot 40 procent lager
liggen dan die bij fietsen bij dezelfde trainingsintensiteit.
De metronoom gebruiken
De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen
die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een
snellere, tragere of vaste cadans.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Metronoom > Status > Aan.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op
basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuw.freq. om de frequentie van de
tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de
metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te
7
beluisteren voordat u gaat hardlopen.
Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 5).
8
De metronoom wordt automatisch gestart.
Activiteiten en apps7
Druk op UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
9
metronoomscherm weer te geven.
Houd zo nodig MENU ingedrukt om de
10
metronoominstellingen te wijzigen.
Audiomeldingen afspelen tijdens een activiteit
U kunt het MARQ toestel zodanig instellen dat er tijdens het
hardlopen of een andere activiteit motiverende statusmeldingen
worden afgespeeld. Indien beschikbaar, worden audiomeldingen
op uw verbonden hoofdtelefoon afgespeeld met Bluetooth
technologie. Anders worden audiomeldingen op uw smartphone
gekoppeld met behulp van de Garmin Connect app. Tijdens een
audiomelding dempt het toestel of de smartphone de primaire
audio om de aankondiging af te spelen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Audiomeldingen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Rondewaarschuwing om een melding voor
elke ronde af te spelen.
OPMERKING: De audiomelding Rondewaarschuwing is
standaard ingeschakeld.
• Als u meldingen wilt aanpassen aan uw tempo en
snelheid, selecteert u Tempo-/snelheidswaarsch..
• Als u meldingen wilt aanpassen aan uw hartslag,
selecteert u Hartslagwaarschuwing.
• Selecteer Vermogenswaarschuwing om meldingen aan
te passen aan energiegegevens.
• Als u meldingen wilt horen wanneer u de timer start of
stopt, waaronder de functie Auto Pause®, selecteert u
Timergebeurtenissen.
• Als u activiteitenwaarschuwingen wilt horen als
audiomelding, selecteert u Activiteitswaarschuwingen.
• Selecteer Audiotonen als u een geluid wilt afspelen vlak
voor een audiowaarschuwing of prompt.
• Selecteer Dialect om de taal of het dialect van de
gesproken meldingen te wijzigen.
Jumpmaster
WAARSCHUWING
De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te
worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet te worden
gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet
de juiste spronginformatie invoert, kan dat leiden tot ernstige
verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het
berekenen van het "high altitude release point" (HARP). Het
toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en
begint de navigatie naar het "desired impact point" (DIP) met
behulp van de barometer en het elektronische kompas.
Multisport
Triatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van
gecombineerde sporten zoals Triatlon of Zwemloop kunnen de
modus voor multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een
multisportactiviteit kunt u schakelen tussen activiteiten en uw
totale tijd bekijken. U kunt tijdens de multisportactiviteit
bijvoorbeeld overschakelen van fietsen naar hardlopen, en de
totale tijd voor fietsen en hardlopen bekijken.
U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de standaard
triatlon-activiteit gebruiken voor een standaard triatlon.
Een multisportactiviteit maken
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Voeg toe > Multisport.
2
Selecteer een type multisportactiviteit of voer een
3
aangepaste naam in.
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een nummer.
Bijvoorbeeld Triatlon(2).
Selecteer twee of meer activiteiten.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan
te passen. U kunt bijvoorbeeld selecteren of overgangen
moeten worden meegerekend.
• Selecteer OK om de multisportactiviteit op te slaan en te
gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
6
voegen.
Tips voor triatlontraining en het gebruik van multisportactitiveiten
• Selecteer START om uw eerste activiteit te starten.
• Selecteer LAP om over te gaan naar de volgende activiteit.
Als u overgangen hebt ingeschakeld, dan wordt de
overgangstijd afzonderlijk van de duur van de activiteit
vastgelegd.
• Selecteer indien nodig LAP om de volgende activiteit te
starten.
• Selecteer UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te
geven.
Zwemmen
LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de
oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel
veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.
Zwemtermen
Baan: Eén keer de lengte van het zwembad.
Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Er wordt een slag geteld elke keer dat uw arm
waaraan het toestel is bevestigd een volledige cyclus voltooit.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30
seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij
zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over
25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en,
net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.
Kritieke zwemsnelheid (CSS): Uw CSS is de theoretische
snelheid die u zonder uitputting continu kunt aanhouden. U
kunt uw CSS gebruiken om uw trainingstempo te bepalen en
uw verbetering bij te houden.
Slagtypen
Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor
zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind
van een baan weergegeven. Slagtypen worden weergegeven in
uw zwemgeschiedenis en in uw Garmin Connect account. U
kunt ook een slagtype selecteren als een aangepast
gegevensveld (Gegevensschermen aanpassen, pagina 39).
VrijVrije slag
RugRugslag
School Borstslag
Vlinder Vlinderslag
WisselMeerdere slagtypen in een interval
Training Voor het vastleggen van oefeningen (Training met het trai-
ningslog, pagina 9)
8Activiteiten en apps
Tips voor zwemactiviteiten
• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het
zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in te
voeren voordat u een zwemactiviteit start.
Als u weer een zwemactiviteit in een zwembad start, gebruikt
het toestel de grootte van dit zwembad. U kunt MENU
ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen selecteren en
Grootte van bad selecteren om de grootte te wijzigen.
• Druk op LAP om een rustpauze vast te leggen tijdens het
zwemmen in een zwembad.
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen
voor zwemmen in een zwembad vast.
• Druk op LAP om interval vast te leggen tijdens het zwemmen
in open water.
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad
Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers
weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het
laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen
zwemgegevens vastgelegd.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit LAP om een rustperiode
1
te starten.
De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven.
Druk tijdens een rustperiode op UP of DOWN om andere
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel).
Druk op LAP en ga verder met zwemmen.
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4
Auto Rust
De auto rust-functie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een
zwembad. Uw toestel detecteert automatisch wanneer u rust en
het rustscherm wordt weergegeven. Als u langer dan 15
seconden rust, maakt het toestel automatisch een rustinterval.
Wanneer u weer gaat zwemmen, start het toestel automatisch
een nieuw zweminterval. U kunt de automatische rustfunctie
inschakelen in de activiteitsopties (Instellingen van activiteiten
en apps, pagina 37).
TIP: Voor de beste resultaten met de automatische rustfunctie
minimaliseert u uw armbewegingen tijdens het rusten.
Als u de automatische rustfunctie niet wilt gebruiken, kunt u LAP
selecteren om handmatig het begin en einde van elk rustinterval
aan te geven.
Training met het trainingslog
De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in
een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick setoefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere
zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier
belangrijkste zwemslagen.
Druk tijdens uw zwemactiviteit op UP of DOWN om het
1
oefeninglogscherm weer te geven.
Druk op LAP om de oefeningstimer te starten.
2
Druk op LAP na afloop van uw oefeninginterval.
3
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de
hele zwemsessie vastleggen.
Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
4
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het
activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.
Selecteer een optie:
5
• Druk op LAP als u een andere oefeninginterval wilt
starten.
• Druk op UP of DOWN om terug te keren naar de
zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.
Polshartslagmeting uitschakelen tijdens zwemmen
Polshartslagmeting is standaard ingeschakeld voor
zwemactiviteiten. Het toestel is compatibel met het HRM-Pro
accessoire en het HRM-Swim™ accessoire. Als de gegevens
van zowel de polshartslag als de borsthartslag beschikbaar zijn,
gebruikt uw toestel de borsthartslaggegevens.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
OPMERKING: U moet mogelijk de widget toevoegen aan uw
widgetlijst (De widgetlijst aanpassen, pagina 42).
Selecteer Hartslagopties > Tijdens zwemmen > Uit.
2
Golfen
Golfen
Voordat u gaat golfen, moet u ervoor zorgen dat het toestel is
opgeladen (Het toestel opladen, pagina 1).
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Golfen.
2
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
3
gevonden.
Selecteer een baan in de lijst met beschikbare golfbanen.
4
Stel indien nodig de driverafstand in.
5
Selecteer Ja om de score bij te houden.
6
Selecteer een tee box.
7
Nadat u de ronde hebt voltooid, drukt u op START en
8
selecteert u Einde van ronde.
Hole-informatie
Het toestel geeft de hole weer die u nu speelt, en schakelt
automatisch over naar de volgende hole wanneer u naar een
nieuwe hole gaat.
OPMERKING: Omdat pinlocaties veranderen, berekent het
toestel de afstand tot het begin, midden en einde van de green,
maar niet de pinlocatie zelf.
Nummer van huidige hole
Afstand tot het einde van de green
Afstand tot het midden van de green
Afstand tot het begin van de green
Par voor de hole
Kaart van de green
Afstand van de driver tot de tee box
Grote cijfers
U kunt de grootte van de getallen in de hole-informatiewijzigen.
Houd MENU ingedrukt, selecteer de activiteitinstellingen en
selecteer Grote cijfers.
Activiteiten en apps9
De afstand tot de achterkant van de green
De afstand tot het midden van de green of de geselecteerde pinpositie
De afstand tot de voorkant van de green
Het nummer van de huidige hole
De par voor de huidige hole
Afstand meten met Knop-targeting
Vanuit het hole-informatiescherm kunt u Knop-targeting
gebruiken om de afstand naar een punt op de kaart te meten.
Druk op UP of DOWN om de afstand tot het doel te meten.
1
Selecteer indien nodig of om in of uit te zoomen.
2
Holes wijzigen
U kunt holes handmatig wijzigen in het hole-weergavescherm.
Druk tijdens het golfen op START.
1
Selecteer Hole wijzigen.
2
Selecteer een hole.
3
De green wijzigen
Als u een hole speelt met meerdere greens, kunt u de green
wijzigen.
Druk tijdens het golfen op START.
1
Selecteer Wijzig green.
2
Selecteer een green.
3
De vlag verplaatsen
U kunt de green in meer detail bekijken en de pinlocatie
verplaatsen.
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer Verplaats vlag.
2
Druk op UP of DOWN om de pinlocatie te verplaatsen.
3
Druk op START.
4
De afstanden op het hole-weergavescherm worden
bijgewerkt met de nieuwe pinlocatie. De pinlocatie wordt
alleen opgeslagen voor de huidige ronde.
Gemeten slagen weergeven
Voordat het toestel automatisch slagen kan detecteren en
meten, moet u het bijhouden van de score inschakelen.
Uw toestel beschikt over een functie voor het automatische
detecteren en vastleggen van slagen. Telkens wanneer u tegen
de bal slaat op de fairway, legt het toestel uw slagafstand vast,
zodat u deze later kunt bekijken.
TIP: Automatische detectie werkt het beste wanneer u het
toestel op uw belangrijke pols draagt en goed contact maakt met
de bal. Putts worden niet gedetecteerd.
Druk tijdens het golfen op START.
1
Selecteer Shot meten.
2
Uw laatste slagafstand wordt weergegeven.
OPMERKING: De afstand wordt automatisch hersteld
wanneer u de bal opnieuw raakt, putt op de green, of naar de
volgende hole gaat.
Druk op DOWN.
3
Selecteer Vorige slagen om alle vastgelegde shot-afstanden
4
weer te geven.
Layup- en dogleg-afstanden weergeven
U kunt een lijst met layup- en dogleg-afstanden weergeven voor
par 4- en 5-holes. Opgeslagen doelen worden ook in deze lijst
weergegeven.
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer Layups.
2
Elke layup en de afstand tot elke layup worden op het
scherm weergegeven.
OPMERKING: Afstanden worden uit de lijst verwijderd
wanneer u deze passeert.
Aangepaste doelen opslaan
Tijdens het spelen van een ronde kunt u maximaal vijf doelen
voor elke hole opslaan. Een doel opslaan is handig om
voorwerpen of obstakels te registreren die niet op de kaart
worden weergegeven. U kunt de afstanden tot deze doelen
bekijken op het layup- en dogleg-scherm (Layup- en dogleg-
afstanden weergeven, pagina 10).
Ga naar het doel dat u wilt opslaan.
1
OPMERKING: U kunt geen doel opslaan dat ver bij de
momenteel geselecteerde hole vandaan ligt.
Druk in het hole-weergavescherm op START.
2
Selecteer Aangepaste doelen.
3
Selecteer een doeltype.
4
Score bijhouden
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer Scorekaart.
2
De scorekaart wordt weergegeven wanneer u op de green
staat.
Druk op UP of DOWN om door de holes te bladeren.
3
Druk op START om een locatie op te selecteren.
4
Druk op UP of DOWN om de score in te stellen.
5
Uw totale score wordt bijgewerkt.
Een score bijwerken
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer Scorekaart.
2
Druk op UP of DOWN om door de holes te bladeren.
3
Druk op START om een locatie op te selecteren.
4
Druk op UP of DOWN om de score voor die hole te wijzigen.
5
Uw totale score wordt bijgewerkt.
De scoringsmethode instellen
U kunt de methode wijzigen die het toestel gebruikt om de score
bij te houden.
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer de activiteitinstellingen.
2
Selecteer Scoremethode.
3
Selecteer een scoringsmethode.
4
Stableford-scoring
Wanneer u de Stableford-scoringsmethode selecteert (De
scoringsmethode instellen, pagina 10), worden punten
toegekend op basis van het aantal slagen ten opzichte van par.
Aan het einde van een ronde wint de hoogste score. Het toestel
kent punten toe zoals gespecificeerd door de United States Golf
Association.
De scorekaart voor een game met Stableford-score toont punten
in plaats van slagen.
10Activiteiten en apps
PuntenGespeelde slagen ten opzichte van par
02 of meer boven
11 boven
2Par
31 onder
42 onder
53 onder
Uw handicap instellen
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer de activiteitinstellingen.
2
Selecteer Handicapscore.
3
Selecteer een scoringsoptie voor handicaps:
4
• Selecteer Exact Handicap als u het aantal slagen wilt
invoeren dat wordt afgetrokken van uw totale score.
• Selecteer Index/Slope als u de handicapindex van de
speler en de slope rating van de baan wilt invoeren om uw
baanhandicap te berekenen.
Stel uw handicap in.
5
Statistieken bijhouden inschakelen
De functie Statistieken houdt gedetailleerde statistieken tijdens
het golfen bij.
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer de activiteitinstellingen.
2
Selecteer Statistieken om het bijhouden van statistieken in
3
te schakelen.
Statistieken vastleggen
Voordat u gegevens kunt vastleggen, moet u het bijhouden van
gegevens inschakelen (Statistieken bijhouden inschakelen,
pagina 11).
Selecteer een hole vanaf de scorekaart.
1
Voer het totale aantal gespeelde slagen, inclusief putts, in en
2
druk op START.
Stel het aantal gespeelde putts in en druk op START.
3
OPMERKING: Het aantal gespeelde putts wordt alleen
gebruikt voor het bijhouden van statistieken en verhoogt uw
score niet.
Selecteer indien nodig een optie:
4
OPMERKING: Als u zich op een hole met par 3 bevindt,
wordt er geen fairway-informatie weergegeven.
• Als uw bal de fairway raakt, selecteert u Op fairway.
• Als uw bal de fairway heeft gemist, selecteert u Gemist -
rechts of Gemist - links.
Voer indien nodig het aantal penaltyslagen in.
5
TruSwing
Het toestel is compatibel met de TruSwing sensor. U kunt de
TruSwing app op uw watch gebruiken om de swingstatistieken
weer te geven die zijn vastgelegd met uw TruSwing sensor.
Raadpleeg de handleiding van de TruSwing sensor voor meer
informatiewww.garmin.com/manuals/truswing.
™
De golfafstandteller gebruiken
U kunt de afstandteller gebruiken om de afgelegde afstand, het
aantal stappen en de tijd vast te leggen. De afstandteller start en
stopt automatisch wanneer u een ronde start of stopt.
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer Kilometerteller.
2
Selecteer indien nodig Herstel om de afstandteller weer op
3
nul te zetten.
PlaysLike-afstand bekijken
De 'Speelt als'-afstand houdt rekening met hoogteverschillen op
de baan door de aangepaste afstand tot de green weer te
geven.
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer de activiteitinstellingen.
2
Selecteer PlaysLike.
3
Naast elke afstand wordt een pictogram weergegeven.
Speelafstand langer dan verwacht vanwege een wijziging in de
hoogte.
Speelafstand zoals verwacht.
Speelafstand korter dan verwacht vanwege een wijziging in de
hoogte.
De richting naar de pinlocatie bekijken
De functie PinPointer is een kompas dat de richting aangeeft
wanneer u de green niet kunt zien. Met deze functie kunt u de
richting van een shot plannen, zelfs als u tussen bomen of
struiken of in een diepe zandbunker staat.
OPMERKING: Gebruik de functie PinPointer niet terwijl u in een
golfkar zit. Interferentie van de golfkar kan de nauwkeurigheid
van het kompas beïnvloeden.
Druk in het hole-weergavescherm op START.
1
Selecteer PinPointer.
2
De pijl wijst naar de pinlocatie.
Clubstatistieken weergeven
Voordat u uw clubstatistieken, zoals informatie over afstand en
nauwkeurigheid, kunt bekijken, moet u het toestel koppelen met
Approach® CT10 golfclubsensoren (Clubsensoren, pagina 50),
of de Clubmelding (Instellingen van activiteiten en apps,
pagina 37).
Druk tijdens het golfen op START.
1
Selecteer Clubgegevens.
2
Selecteer een club.
3
Klimsporten
Een indoor klimactiviteit vastleggen
U kunt routes vastleggen tijdens een indoor klimactiviteit. Een
route is een klimroute over een indoor klimwand.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Indoor klim.
2
Selecteer Ja om routestatistieken vast te leggen.
3
Selecteer een graderingssysteem.
4
OPMERKING: Als u in de toekomst weer een indoor
klimactiviteit start, gebruikt het toestel dit graderingssysteem.
U kunt MENU ingedrukt houden, de activiteitsinstellingen
selecteren en Graderingssysteem selecteren om de grootte
te wijzigen.
Selecteer de moeilijkheidsgraad voor de route.
5
Selecteer START.
6
Start uw eerste route.
7
OPMERKING: Wanneer de routetimer loopt, worden de
knoppen automatisch vergrendeld om te voorkomen dat er
per ongeluk op een knop wordt gedrukt. U kunt een
willekeurige knop ingedrukt houden om de watch te
ontgrendelen.
Wanneer u de route hebt voltooid, daalt u af naar de grond.
8
De rusttimer start automatisch wanneer u op de grond staat.
OPMERKING: Druk indien nodig op LAP om de route te
voltooien.
Activiteiten en apps11
Selecteer een optie:
9
• Selecteer Voltooid om een geslaagde route op te slaan.
• Selecteer Pogingen om een niet-geslaagde route op te
slaan.
• Selecteer Gooi weg om de route te verwijderen.
Voer het aantal vallen voor de route in.
10
Wanneer u klaar bent met rusten, begint u aan uw volgende
11
route.
Herhaal deze procedure voor elke route totdat uw activiteit is
12
voltooid.
Druk op STOP.
13
Selecteer Sla op.
14
Een boulderactiviteit registreren
U kunt routes vastleggen tijdens een boulderactiviteit. Een route
is een klimroute over een rotsblok of kleine rotsformatie.
Druk op de watch face op START.
1
Selecteer Boulderen.
2
Selecteer een graderingssysteem.
3
OPMERKING: Als u in de toekomst weer een
boulderactiviteit start, gebruikt het toestel dit
graderingssysteem. U kunt MENU ingedrukt houden, de
activiteitsinstellingen selecteren en Graderingssysteem
selecteren om de grootte te wijzigen.
Selecteer de moeilijkheidsgraad voor de route.
4
Druk op START om de routetimer te starten.
5
Start uw eerste route.
6
Druk op LAP om de route te voltooien.
7
Selecteer een optie:
8
• Selecteer Voltooid om een geslaagde route op te slaan.
• Selecteer Pogingen om een niet-geslaagde route op te
slaan.
• Selecteer Gooi weg om de route te verwijderen.
De rusttimer wordt weergegeven.
Wanneer u klaar bent met rusten, drukt u op LAP om uw
9
volgende route te starten.
Herhaal deze procedure voor elke route totdat uw activiteit is
10
voltooid.
Druk na de laatste route op STOP om de routetimer te
11
stoppen.
Selecteer Sla op.
12
Connected functies
Connected functies zijn beschikbaar voor uw MARQ toestel als
u het toestel verbindt met een compatibele smartphone via
Bluetooth technologie. Voor sommige functies moet u de
Garmin Connect app op de verbonden smartphone installeren.
Ga naar www.garmin.com/apps voor meer informatie. Sommige
functies zijn ook beschikbaar als u uw toestel verbindt met een
draadloos netwerk.
Telefoonmeldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten
weer op uw MARQ toestel.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw
races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. U kunt
volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw
live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina kunnen
zien.
GroupTrack: Hiermee kunt u uw connecties die LiveTrack
gebruiken, direct op het scherm en in real-time volgen.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit
wordt automatisch naar uw Garmin Connect account
verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de
activiteit.
Connect IQ: Hiermee kunt u de toestelfuncties uitbreiden met
nieuwe watch faces, widgets, apps en gegevensvelden.
Software-updates: Hiermee kunt u de toestelsoftware
bijwerken.
Weer: Hiermee kunt u actuele weersomstandigheden en
weersverwachtingen weergeven. U kunt ook een weerradar
op de kaart bekijken.
Bluetooth sensoren: Hiermee kunt u Bluetooth compatibele
sensoren koppelen, bijvoorbeeld een hartslagmeter.
Vind mijn telefoon: Hiermee kunt u een kwijtgeraakte
smartphone terugvinden die is gekoppeld met uw MARQ
toestel en momenteel binnen bereik is.
Zoek mijn toestel: Hiermee kunt u uw kwijtgeraakte MARQ
toestel terugvinden dat is gekoppeld met uw smartphone en
momenteel binnen bereik is.
Bluetooth meldingen inschakelen
Voordat u meldingen kunt inschakelen, moet u het MARQ
toestel koppelen met een compatibel mobiel toestel (Uw
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 2).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Telefoon > Smartphone meldingen > Status >
2
Aan.
Selecteer Tijdens activiteit.
3
Selecteer een meldingsvoorkeur.
4
Selecteer een geluidsvoorkeur.
5
Selecteer Niet tijdens activiteit.
6
Selecteer een meldingsvoorkeur.
7
Selecteer een geluidsvoorkeur.
8
Selecteer Privacy.
9
Selecteer een privacyvoorkeur.
10
Selecteer Time-out.
11
Selecteer hoe lang de waarschuwing voor een nieuwe
12
melding op het scherm wordt weergegeven.
Selecteer Handtekening om een handtekening toe te
13
voegen aan uw tekstberichten.
Meldingen weergeven
Druk op de watch face op UP of DOWN om de
1
meldingwidget weer te geven.
Selecteer START.
2
Selecteer een melding.
3
Druk op START voor meer opties.
4
Druk op BACK om terug te keren naar het vorige scherm.
5
Een inkomende oproep ontvangen
Wanneer u een telefoonoproep ontvangt op uw verbonden
smartphone, wordt op het MARQ toestel de naam of het
telefoonnummer van de beller weergegeven.
• Als u de oproep wilt accepteren, selecteert u Accepteer.
OPMERKING: Om met beller te praten gebruikt u uw
verbonden smartphone.
• Als u de oproep wilt weigeren, selecteert u Weiger.
• Als u de oproep wilt weigeren en onmiddellijk daarna wilt
antwoorden via een tekstbericht, selecteert u Antwoord en
selecteert u vervolgens een bericht uit de lijst.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar als uw
toestel is verbonden met een Android™ smartphone.
12Connected functies
Een sms-bericht beantwoorden
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
smartphones met Android.
Wanneer u op uw MARQ toestel een melding voor een sms-
bericht ontvangt, kunt u een snel antwoord verzenden door dit
uit een lijst met berichten te selecteren. U kunt uw berichten
aanpassen in de Garmin Connect app.
OPMERKING: Met deze functie verzendt u sms-berichten via
uw telefoon. De reguliere limieten voor sms-berichten zijn van
toepassing en afhankelijk van uw provider en abonnement
worden er mogelijk kosten in rekening gebracht. Neem contact
op met uw mobiele provider voor meer informatie over kosten of
limieten voor sms-berichten.
Druk op de watch face op UP of DOWN om de
1
meldingwidget weer te geven.
Druk op START en selecteer een melding voor een sms-
2
bericht.
Selecteer START.
3
Selecteer Antwoord.
4
Selecteer een bericht in de lijst.
5
Uw telefoon verzendt het geselecteerde bericht als een smsbericht.
Meldingen beheren
U kunt meldingen die op uw MARQ toestel worden
weergegeven, beheren vanaf uw compatibele smartphone.
Selecteer een optie:
• Als u een iPhone® toestel gebruikt, kunt u via de iOS
meldingsinstellingen de items selecteren die u op het
toestel wilt weergeven.
• Als u een Android smartphone gebruikt, selecteert u in de
Garmin Connect app, Instellingen > Meldingen.
®
De Bluetooth smartphone-verbinding
uitschakelen
U kunt de Bluetooth verbinding met de smartphone uitschakelen
via het bedieningsmenu.
OPMERKING: U kunt opties toevoegen aan het
bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 44).
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven.
Selecteer om de Bluetooth smartphone-verbinding op uw
2
MARQ toestel uit te schakelen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor uw mobiele toestel
om Bluetooth technologie uit te schakelen op uw mobiele
toestel.
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven.
Selecteer .
2
Het MARQ toestel begint nu met zoeken naar uw gekoppelde
mobiele toestel. U hoort een waarschuwing op uw mobiele
toestel en de signaalsterkte van Bluetooth wordt
weergegeven op het MARQ toestelscherm. De Bluetooth
signaalsterkte wordt hoger naarmate u dichter bij uw mobiele
toestel komt.
Druk op BACK om te stoppen met zoeken.
3
Garmin Connect
Met uw Garmin Connect account kunt u uw prestaties volgen en
contact houden met uw vrienden. Het biedt u de hulpmiddelen
om te volgen, te analyseren, te delen en elkaar aan te
moedigen. U kunt de prestaties van uw actieve levensstijl
vastleggen, zoals hardloopsessies, wandelingen, fietstochten,
zwemsessies, hikes, golfresultaten en meer.
U kunt uw gratis Garmin Connect account maken wanneer u uw
toestel met uw telefoon koppelt met behulp van de Garmin
Connect app. U kunt ook een account maken wanneer u de
Garmin Express toepassing instelt (www.garmin.com/express).
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met tijdmeting
met uw toestel hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die
activiteit uploaden naar uw Garmin Connect account en zo
lang bewaren als u wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde
informatie over uw fitness- en buitensportactiviteiten
weergeven, zoals tijd, afstand, hartslag, verbrande calorieën,
cadans, een bovenaanzicht van de kaart en tempo- en
snelheidsgrafieken. U kunt meer gedetailleerde informatie
over uw golfprestaties weergeven, zoals scorekaarten,
statistieken en baaninformatie. U kunt ook instelbare
rapporten weergeven.
OPMERKING: U moet een optionele draadloze sensor met
uw toestel koppelen om bepaalde gegevens te kunnen
bekijken (De draadloze sensoren koppelen, pagina 48).
U kunt instellen dat het MARQ toestel u waarschuwt wanneer
uw gekoppelde smartphone een verbinding maakt of deze
verbreekt via Bluetooth technologie.
OPMERKING: Smartphone-verbindingswaarschuwingen zijn
standaard uitgeschakeld.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Telefoon > Waarschuwingen.
2
Een verloren mobiel toestel lokaliseren
U kunt deze functie gebruiken om een verloren mobiel toestel te
lokaliseren dat is gekoppeld met Bluetooth technologie en
momenteel binnen bereik is.
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het
bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 44).
Connected functies13
Uw voortgang volgen: U kunt uw dagelijkse aantal stappen
bijhouden, uzelf vergelijken met uw connecties en uw doelen
behalen.
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en
elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw activiteiten
plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Uw instellingen beheren: U kunt uw toestel- en
gebruikersinstellingen aanpassen via uw Garmin Connect
account.
De software bijwerken met de Garmin Connect app
Voordat u de software op uw toestel kunt bijwerken via de
Garmin Connect app, moet u een Garmin Connect account
hebben en het toestel koppelen met een compatibele
smartphone (Uw smartphone koppelen met uw toestel,
pagina 2).
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect app
(Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect,
pagina 14).
Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de
Garmin Connect app deze update automatisch naar uw
toestel.
De software bijwerken via Garmin Express
Voordat u uw toestelsoftware kunt bijwerken, moet u eerst de
Garmin Express toepassing downloaden en installeren en
vervolgens uw toestel toevoegen (Garmin Connect op uw
computer gebruiken, pagina 14).
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin
Express toepassing deze naar uw toestel.
Nadat de Garmin Express toepassing het verzenden van de
2
update heeft voltooid, ontkoppelt u het toestel van uw
computer.
De update wordt op het toestel geïnstalleerd.
Garmin Connect op uw computer gebruiken
De Garmin Express toepassing maakt verbinding tussen uw
toestel en uw Garmin Connect account met behulp van een
computer. U kunt de Garmin Express toepassing gebruiken om
uw activiteitgegevens te uploaden naar uw Garmin Connect
account en gegevens zoals workouts en trainingsschema's van
de Garmin Connect website naar uw toestel te verzenden. U
kunt ook software-updates voor uw toestel installeren en uw
Connect IQ apps beheren.
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Download en installeer de Garmin Express toepassing.
3
Open de Garmin Express toepassing en selecteer Voeg
4
toestel toe.
Volg de instructies op het scherm.
5
Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin
Connect
OPMERKING: U kunt de opties toevoegen aan het
bedieningsmenu (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 44).
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven.
Selecteer .
2
Garmin Golf™ app
Met de Garmin Golf app kunt u scorekaarten vanaf uw
compatibele Garmin toestel uploaden om gedetailleerde
statistische gegevens en slaganalysen weer te geven. Golfers
kunnen het op verschillende banen tegen elkaar opnemen met
behulp van de Garmin Golf app. Meer dan 41.000 banen
bevatten een klassement waaraan iedereen kan deelnemen. U
kunt een toernooi maken en spelers uitnodigen om mee te doen.
De Garmin Golf app synchroniseert uw gegevens met uw
Garmin Connect account. U kunt de Garmin Golf app ook uit de
App Store naar uw smartphone downloaden.
Connext
Connext toestellen bieden verbindingsoplossing in de cockpit. U
kunt draadloos databases en vluchtplannen uploaden van uw
mobiele toestel naar uw Connext toestel, en uw toestel koppelen
aan uw horloge om in één oogopslag vliegtuiginformatie te
kunnen bekijken.
Garmin Pilot app: Met de Garmin Pilot app kunt u
vluchtplannen maken en deze naar uw horloge verzenden
(Verbinding maken met de Garmin Pilot app, pagina 4).
Connext toestellen: U kunt uw horloge koppelen met
compatibele Connext toestellen, zoals het Flight Stream 510
toestel, om gegevens van uw luchtvaartapparatuur op uw
horloge weer te geven. Bijvoorbeeld het weer, GPSpositiegegevens en back-up informatie over de hoogte (Een
Connext toestel koppelen, pagina 14).
Verbinding maken met de Garmin Pilot app
Met de Garmin Pilot app maakt u vluchtplannen en verzendt u
deze naar uw MARQ toestel. De Garmin Pilot app is
beschikbaar voor sommige mobiele toestellen. Raadpleeg de
app store voor uw mobiele toestel voor meer informatie over de
beschikbaarheid en compatibiliteit van de app.
Uw MARQ toestel maakt verbinding met de Garmin Pilot app via
Bluetooth technologie. Ga naar www.garmin.com/ble voor
informatie over compatibiliteit.
Koppel uw smartphone met uw MARQ toestel (Uw
1
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 2).
U kunt de Garmin Pilot app via de app store op uw telefoon
2
installeren en openen.
Meld u aan bij de Garmin Pilot app met uw Garmin
3
accountaanmeldingsgegevens.
Selecteer in de Garmin Pilot app, Connext > Alle toestellen,
4
en selecteer uw toestel.
Een Connext toestel koppelen
De eerste keer dat u met uw MARQ horloge verbinding maakt
met een compatibel Connext toestel, moet u deze koppelen met
behulp van Bluetooth technologie.
Ga naar de koppelmodus op uw Connext toestel.
1
Houd uw horloge binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Luchtvaart > Connext > Koppelen > Status >
4
Aan.
Er verschijnt een melding op uw Connext toestel. Als het
horloge is gekoppeld met uw toestel, wordt er een bericht
weergegeven. Vliegtuiginformatie van het Connext apparaat
wordt weergegeven in de reeks gegevensschermen of in zelf
aangepaste gegevensvelden.
Selecteer Start (optioneel).
5
Uw Connext toestel maakt automatisch verbinding wanneer u
een vliegactiviteit start op het horloge en het toestel actief en
binnen bereik is.
Veiligheids- en trackingfuncties
VOORZICHTIG
Ongevaldetectie en hulp is een aanvullende functie en dient niet
te worden beschouwd als primaire methode voor het verkrijgen
van hulp bij ongelukken. De Garmin Connect app neemt geen
contact op met hulpdiensten namens u.
Het MARQ toestel beschikt over veiligheids- en trackingfuncties
die moeten worden ingesteld met de Garmin Connect app.
LET OP
Als u deze functies wilt gebruiken, moet u met de Garmin
Connect app verbonden zijn via Bluetooth technologie. U kunt
noodcontacten in uw Garmin Connect account invoeren.
Ga voor meer informatie over incidentdetectie en -ondersteuning
naar garmin.com/safety.
Hulp: Hiermee kunt u een automatisch bericht met uw naam,
LiveTrack-koppeling en GPS-locatie naar uw
contactpersonen voor noodgevallen verzenden.
Ongevaldetectie: Wanneer het MARQ toestel een incident
detecteert tijdens een outdoor loopactiviteit, hardloopactiviteit
of fietsactiviteit, verzendt het toestel een automatisch bericht,
LiveTrack-koppeling en GPS-locatie naar uw
contactpersonen voor noodgevallen.
14Veiligheids- en trackingfuncties
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw
races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. U kunt
volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw
live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina kunnen
zien.
Live Event Sharing: Hiermee kunt u tijdens een evenement
berichten naar vrienden en familie sturen, met realtime
updates.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar als uw
toestel is verbonden met een Android smartphone.
GroupTrack: Hiermee kunt u uw connecties die LiveTrack
gebruiken, direct op het scherm en in real-time volgen.
Contacten voor noodgevallen toevoegen
Telefoonnummers van contactpersonen voor noodgevallen
worden gebruikt voor het detecteren van incidenten en voor
assistentie.
Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Veiligheid en tracking > Ongevaldetectie &
2
assistentie > Voeg contact voor noodgevallen toe.
Volg de instructies op het scherm.
3
Contactpersonen toevoegen
U kunt maximaal 50 contactpersonen toevoegen aan de Garmin
Connect app. E-mailadressen van contactpersonen kunnen
worden gebruikt bij de LiveTrack functie. Drie van deze
contactpersonen kunnen worden gebruikt als contacten voor
noodgevallen (Contacten voor noodgevallen toevoegen,
pagina 15).
Selecteer op de Garmin Connect app of .
1
Selecteer Contacten.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Nadat u contactpersonen hebt toegevoegd, moet u uw
gegevens synchroniseren om de wijzigingen toe te passen op
uw MARQ toestel (Gegevens handmatig synchroniseren met
Garmin Connect, pagina 14).
Ongevaldetectie in- en uitschakelen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Veiligh. & tracking > Ongevaldetectie.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Ongevallendetectie is alleen beschikbaar voor
de buitenactiviteiten wandelen, hardlopen en fietsen.
Als door uw MARQ toestel met GPS een ongeval wordt
gedetecteerd, kan de Garmin Connect app automatisch een
sms- en e-mailbericht met uw naam en GPS-locaties verzenden
naar uw contacten voor noodgevallen. Er wordt een bericht
weergegeven met de mededeling dat uw contacten na 30
seconden zullen worden gewaarschuwd. U kunt Annuleer
selecteren voordat de afteltijd is verstreken als u het bericht wilt
annuleren.
Hulp vragen
Voordat u hulp kunt aanvragen, moet u contactpersonen voor
noodgevallen instellen (Contacten voor noodgevallen
toevoegen, pagina 15).
Houd de knop LIGHT ingedrukt.
1
Wanneer u drie trillingen voelt, laat u de knop los om de
2
hulpfunctie te activeren.
Het aftelscherm wordt weergegeven.
TIP: U kunt Annuleer selecteren voordat de afteltijd is
verstreken als u het bericht wilt annuleren.
Een GroupTrack sessie starten
Voordat u een GroupTrack sessie kunt starten, moet u
beschikken over een Garmin Connect account, een compatibele
smartphone en de Garmin Connect app.
Deze instructies gelden voor het starten van een GroupTrack
sessie met MARQ een toestel. Als uw connecties andere
compatibele toestellen hebben, kunt u deze op de kaart zien. Op
de andere toestellen kunnen GroupTrack fietsers mogelijk niet
worden weergegeven op de kaart.
Ga naar buiten en schakel het MARQ toestel in.
1
Koppel uw smartphone met het MARQ toestel (Uw
2
smartphone koppelen met uw toestel, pagina 2).
Houd op het MARQ toestel MENU ingedrukt en selecteer
3
Veiligh. & tracking > GroupTrack > Toon op kaart als u de
weergave van connecties op het kaartscherm wilt
inschakelen.
In het instellingmenu van de Garmin Connect app selecteert
4
u Veiligheid en tracking > LiveTrack > GroupTrack.
Als u meerdere compatibele toestellen hebt, selecteert u een
5
toestel voor de GroupTrack sessie.
Selecteer Zichtbaar voor > Alle connecties.
6
Selecteer Start LiveTrack.
7
Start een activiteit op het MARQ toestel.
8
Blader naar de kaart om uw connecties weer te geven.
9
TIP: Op de kaart kunt u MENU ingedrukt houden en Nabije
connecties selecteren om de afstand, de richting en het
tempo of de snelheid weer te geven van andere connecties in
de GroupTrack sessie.
Tips voor GroupTrack sessies
Met de functie GroupTrack kunt u andere connecties in uw
groep die LiveTrack gebruiken, direct op het scherm volgen. Alle
leden van de groep moeten connecties van u zijn in uw Garmin
Connect account.
• Start uw activiteit buiten met GPS.
• Koppel uw MARQ toestel met uw smartphone via Bluetooth
technologie.
• Selecteer in het instellingenmenu van de Garmin Connect
app Connecties om de lijst met connecties voor uw
GroupTrack sessie bij te werken.
• Zorg dat al uw connecties zijn gekoppeld met hun
smartphones en start een LiveTrack sessie in de Garmin
Connect app.
• Zorg dat al uw connecties binnen bereik zijn (40 km of
25 mijl).
• Blader tijdens een GroupTrack sessie, naar de kaart om uw
connecties te bekijken (Een kaart aan een activiteit
toevoegen, pagina 39).
GroupTrack instellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Veiligh. & tracking >
GroupTrack.
Toon op kaart: Hiermee kunt u connecties weergegeven op het
kaartscherm tijdens een GroupTrack sessie.
Activiteittypen: Hiermee kunt u selecteren welke activiteittypen
op het kaartscherm worden weergegeven tijdens een
GroupTrack sessie.
Wi‑Fi connected functies
Activiteiten uploaden naar uw Garmin Connect account: Uw
activiteit wordt automatisch naar uw Garmin Connect account
verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de
activiteit.
Wi‑Fi connected functies15
Loading...
+ 47 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.