Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin
behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of
organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, fēnix®, TracBack®, VIRB® en Virtual Partner® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen,
geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Connect IQ™, Garmin Connect™, Garmin Express™, Garmin Move IQ™, HRM-Run™, HRM-Swim™, HRM-Tri™, QuickFit™, tempe™,
TruSwing™, Varia™, Varia Vision™ en Vector™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke
toestemming van Garmin.
American Heart Association® is een geregistreerd handelsmerk van American Heart Association, Inc. Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple® en Mac® zijn handelsmerken van
Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam
door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Di2™ is een handelsmerk van Shimano, Inc.
Shimano® is een geregistreerd handelsmerk van Shimano, Inc. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Training Stress Score™ (TSS), Intensity Factor™ (IF) en Normalized Power™
(NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. Wi‑Fi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation
in de Verenigde Staten en andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product bevat mogelijk een bibliotheek (Kiss FFT) waarvoor licentie is verkregen van Mark Borgerding onder de 3-Clause BSD License (http://opensource.org/licenses/BSD-3-Clause).
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma
begint of wijzigt.
Overzicht van het toestel
Selecteer om de schermverlichting in of uit te schakelen.
À
LIGHT
Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.
Selecteer om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit
Á
te starten of stoppen.
Selecteer om een optie te kiezen in een menu.
Selecteer om terug te keren naar het vorige scherm.
Â
BACK
Selecteer om een ronde, rustpauze of overgang vast te leggen
tijdens een activiteit.
LAP
Selecteer om door de widgets en menu's te bladeren.
Ã
DOWN
Houd ingedrukt om vanaf een scherm de watch face weer te
geven.
Selecteer om door de widgets en menu's te bladeren.
Ä
UP
Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
MENU
Het bedieningsmenu weergeven
Het bedieningsmenu bevat snelkoppelingen om bijvoorbeeld de
modus Niet storen in te schakelen, de knoppen te vergrendelen
of het toestel uit te schakelen.
OPMERKING: U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het
bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen
(Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 25).
Houd LIGHT ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer UP of DOWN om door de opties te bladeren.
2
Widgets weergeven
Uw toestel wordt geleverd met diverse, vooraf geïnstalleerde
widgets en als u uw toestel koppelt met een smartphone zijn er
nog meer widgets beschikbaar.
• Selecteer UP of DOWN.
Het toestel bladert door de beschikbare widgets.
• Selecteer om meer opties en functies voor een widget
weer te geven.
• Houd in een scherm DOWN ingedrukt om terug te gaan naar
de watch face.
• Als u een activiteit vastlegt, selecteert u BACK om terug te
keren naar de pagina's met activiteitgegevens.
Het toestel opladen
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke
veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en
de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen
voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
Raadpleeg de instructies voor reiniging in de appendix.
Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de oplaadpoort
1
op het toestel.
Steek het brede uiteinde van de USB-kabel in een USB-poort
2
op uw computer.
Laad het toestel volledig op.
3
Uw smartphone koppelen met uw toestel
Om gebruik te maken van de connected functies van het fēnix
toestel moet het direct via de Garmin Connect™ Mobile app
worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth® instellingen
op uw smartphone.
U kunt de Garmin Connect Mobile app via de app store op
1
uw telefoon installeren en openen.
Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Houd LIGHT ingedrukt om het toestel in te schakelen.
3
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, is de
koppelmodus ingeschakeld.
TIP: U kunt LIGHT ingedrukt houden en selecteren om
handmatig naar de koppelmodus te gaan.
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
4
Garmin Connect account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin
Connect Mobile app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin
Connect Mobile app, selecteert u Garmin toestellen >
Voeg toestel toe in het instellingenmenu en volgt u de
instructies op het scherm.
Productupdates
Installeer Garmin Express™ (www.garmin.com/express) op uw
computer. Installeer de Garmin Connect Mobile app op uw
smartphone.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de
volgende diensten voor Garmin® toestellen:
Inleiding1
• Software-updates
• Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
• Productregistratie
Garmin Express instellen
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Activiteiten
Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en
fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de
sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U
kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect
community.
U kunt ook Connect IQ™ activiteiten-apps aan uw toestel
toevoegen via uw Garmin Connect account (Connect IQ
functies, pagina 19).
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over
activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.
Een activiteit starten
Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld
(indien vereist). Als u de activiteit stopt, schakelt het toestel over
op de horlogemodus.
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Volg indien nodig de instructies op het scherm om meer
3
informatie in te voeren.
Wacht indien nodig totdat het toestel een verbinding heeft
4
gemaakt met uw ANT+® sensors.
Indien voor de activiteit GPS is vereist, gaat u naar buiten en
5
wacht u totdat het toestel satellieten heeft gevonden.
Selecteer om de timer te starten.
6
OPMERKING: Het toestel begint pas met het vastleggen van
uw activiteitsgegevens nadat de timer is gestart.
Tips voor het vastleggen van activiteiten
• Laad het toestel op voordat u aan de activiteit begint (Het
toestel opladen, pagina 1).
• Selecteer LAP om ronden vast te leggen.
• Selecteer UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te
geven.
Een activiteit stoppen
Selecteer .
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op.
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,
selecteert u Hervat later.
• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.
• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de
afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Selecteer Terug naar start > Rechte lijn om naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Gooi weg.
OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze
na 25 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.
Een aangepaste activiteit maken
Selecteer op de watch face > Voeg toe.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit
te maken op basis van een van uw opgeslagen
activiteiten.
• Selecteer Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te
maken.
Selecteer indien nodig een activiteittype.
3
Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
4
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer,
bijvoorbeeld: Fiets(2).
Selecteer een optie:
5
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan
te passen. U kunt bijvoorbeeld een accentkleur selecteren
of de gegevensschermen aanpassen.
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en
te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
6
voegen.
Binnenactiviteiten
Het fēnix toestel kan worden gebruikt voor training binnenshuis,
zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een
hometrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld.
Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden
snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de
versnellingsmeter in het toestel. De versnellingsmeter voert
automatisch een kalibratie uit. De nauwkeurigheid van de
snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal
hardloopsessies of wandelingen in de buitenlucht met behulp
van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de
nauwkeurigheid omlaag. U kunt gebruikmaken van een
optionele voetsensor om uw tempo, afstand en cadans vast te
leggen.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en
afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele
sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt
(zoals een snelheids- of cadanssensor).
Buitenactiviteiten
Het fēnix toestel wordt geleverd met een aantal vooraf geladen
apps voor buitenactiviteiten, zoals hardlopen, hiken en
zwemmen in open water. Bij buitenactiviteiten wordt GPS
ingeschakeld. U kunt apps toevoegen met de
standaardprofielen, zoals lopen en tactisch. U kunt ook
aangepaste sportapps aan uw toestel toevoegen (Een
aangepaste activiteit maken, pagina 2).
Uw afdalingen weergeven
Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën
of snowboarden vast met de functie Automatische afdaling.
Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor afdalingen
tijdens het skiën en snowboarden. De nieuwe afdalingen worden
automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De
timer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en
wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de pauzestand
staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling vervolgen om
de timer weer te starten. U kunt de gegevens over de afdaling
bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer loopt.
2Activiteiten
Start een ski- of snowboardactiviteit.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Bekijk afdalingen.
3
Selecteer UP en DOWN om details over uw laatste afdaling,
4
over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken.
Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand,
maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling
weergegeven.
De metronoom gebruiken
De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen
die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een
snellere, tragere of meer consistente cadans.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Metronoom > Status > Aan.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op
basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuwingsfrequentie om de frequentie
van de tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de
metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te
7
beluisteren voordat u gaat hardlopen.
Houd DOWN ingedrukt om terug te keren naar de klok.
8
Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 2).
9
De metronoom wordt automatisch gestart.
Selecteer UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
10
metronoomscherm weer te geven.
Houd zo nodig MENU ingedrukt om de
11
metronoominstellingen te wijzigen.
Jumpmaster
WAARSCHUWING
De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te
worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet te worden
gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet
de juiste spronginformatie invoert, kan dat leiden tot ernstige
verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het
berekenen van het "high altitude release point" (HARP). Het
toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en
begint de navigatie naar het "desired impact point" (DIP) met
behulp van de barometer en het elektronische kompas.
Multisport
Triatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van
gecombineerde sporten zoals Triatlon of Zwemloop kunnen de
modus voor multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een
multisportactiviteit kunt u schakelen tussen activiteiten en uw
totale tijd en afstand bekijken. U kunt tijdens de
multisportactiviteit bijvoorbeeld overschakelen van fietsen naar
hardlopen, en de totale tijd en afstand voor fietsen en hardlopen
bekijken.
U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de standaard
triatlon-activiteit gebruiken voor een standaard triatlon.
Een multisportactiviteit maken
Selecteer op de watch face > Voeg toe > Multisport.
1
Selecteer een type multisportactiviteit of voer een
2
aangepaste naam in.
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer,
bijvoorbeeld: Triatlon(2).
Selecteer twee of meer activiteitenprofielen.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan
te passen. U kunt bijvoorbeeld selecteren of overgangen
moeten worden meegerekend.
• Selecteer OK om de multisportactiviteit op te slaan en te
gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
5
voegen.
Tips voor triatlontraining en het gebruik van multi
sportactitiveiten
• Selecteer om uw eerste activiteit te starten.
• Selecteer LAP om over te gaan naar de volgende activiteit.
Als u overgangen hebt ingeschakeld, dan wordt de
overgangstijd afzonderlijk van de duur van de activiteit
vastgelegd.
• Selecteer indien nodig LAP om de volgende activiteit te
starten.
• Selecteer UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te
geven.
Zwemmen
LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de
oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel
veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.
OPMERKING: Het toestel kan geen hartslag vastleggen tijdens
het zwemmen.
OPMERKING: Het toestel is compatibel met het HRM-Tri
accessoire en het HRM-Swim™ accessoire (Hartslag tijdens het
zwemmen, pagina 6).
Zwemtermen
Baan: Eén keer de lengte van het zwembad.
Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Elke keer dat uw arm waaraan het toestel is
bevestigd een volledige cyclus voltooid, wordt er een slag
geteld.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30
seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij
zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over
25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en,
net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.
Slagtypen
Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor
zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind
van een baan vastgesteld. Wanneer u intervalgeschiedenis
bekijkt, worden slagtypen weergegeven. U kunt het slagtype ook
als een aangepast gegevensveld selecteren
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 21).
VrijVrije slag
TerugRugslag
BorstBorstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Wordt gebruikt bij het registreren van trainingen (Training met
het trainingslog, pagina 4)
™
Activiteiten3
Tips voor zwemactiviteiten
• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het
zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in te
voeren voordat u een zwemactiviteit start.
• Selecteer LAP om een rustpauze vast te leggen tijdens het
zwemmen in een zwembad.
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen
voor zwemmen in een zwembad vast.
• Selecteer LAP om interval vast te leggen tijdens het
zwemmen in open water.
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad
Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers
weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het
laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen
zwemgegevens vastgelegd.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit LAP om een rustperiode
1
te starten.
De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven.
Selecteer tijdens een rustperiode UP of DOWN om andere
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel).
Selecteer LAP en ga verder met zwemmen.
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4
Training met het trainingslog
De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in
een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick setoefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere
zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier
belangrijkste zwemslagen.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit UP of DOWN om het
1
oefeninglogscherm weer te geven.
Selecteer LAP om de oefeningstimer te starten.
2
Selecteer LAP na afloop van uw oefeninginterval.
3
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de
hele zwemsessie vastleggen.
Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
4
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het
activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.
Selecteer een optie:
5
• Selecteer LAP als u een andere oefeninginterval wilt
starten.
• Selecteer UP of DOWN om terug te keren naar de
zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.
Golfen
Golfen
Voordat u een baan voor de eerste keer speelt, moet u deze
downloaden van de Garmin Connect Mobile app (Garmin
Connect, pagina 18). Banen die van de Garmin Connect
Mobile app zijn gedownload, worden automatisch bijgewerkt.
Voordat u gaat golfen, moet u ervoor zorgen dat het toestel is
opgeladen (Het toestel opladen, pagina 1).
Selecteer op de watch face > Golfen.
1
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
2
gevonden.
Selecteer een baan in de lijst met beschikbare golfbanen.
3
Selecteer Ja om de score bij te houden.
4
Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.
5
Het toestel schakelt automatisch over naar de volgende hole
wanneer u daar naartoe gaat.
Selecteer > Einde van ronde > Ja nadat u uw activiteit
6
hebt voltooid.
Holeinformatie
Omdat pinlocaties veranderen, berekent het toestel de afstand
tot het begin, midden en einde van de green, maar niet de
pinlocatie zelf.
Nummer van huidige hole
À
Afstand tot het einde van de green
Á
Afstand tot het midden van de green
Â
Afstand tot het begin van de green
Ã
Par voor de hole
Ä
Volgende hole
Vorige hole
De vlag verplaatsen
U kunt de green in meer detail bekijken en de pinlocatie
verplaatsen.
Selecteer in het hole-weergavescherm > Verplaats vlag.
1
Selecteer UP of DOWN om de pinlocatie te verplaatsen.
2
Selecteer .
3
De afstanden op het hole-weergavescherm worden
bijgewerkt met de nieuwe pinlocatie. De pinlocatie wordt
alleen opgeslagen voor de huidige ronde.
Een shot meten
Sla de bal en kijk waar deze landt.
1
Selecteer > Shot meten.
2
Loop of rijd rechtstreeks naar de bal.
3
De afstand wordt automatisch opnieuw ingesteld wanneer u
naar de volgende hole gaat.
U kunt op elk moment Herstel ingedrukt houden om de
4
afstand opnieuw in te stellen.
Layup en doglegafstanden weergeven
U kunt een lijst met layup- en dogleg-afstanden weergeven voor
par 4 en 5 holes.
Selecteer > Layups.
Elke layup en de afstand tot elke layup verschijnen op het
scherm.
OPMERKING: afstanden worden uit de lijst verwijderd
wanneer u deze passeert.
Score bijhouden
Selecteer in het hole-weergavescherm > Scorekaart.
1
De scorekaart wordt weergegeven wanneer u op de green
staat.
Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.
2
Selecteer om een hole te selecteren.
3
Selecteer UP of DOWN om de score in te stellen.
4
Uw totale score wordt bijgewerkt.
Een score bijwerken
Selecteer in het hole-weergavescherm > Scorekaart.
1
4Activiteiten
Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.
2
Selecteer om een hole te selecteren.
3
Selecteer UP of DOWN om de score voor die hole te
4
wijzigen.
Uw totale score wordt bijgewerkt.
TruSwing
Met de TruSwing functie kunt u swinggegevens bekijken die zijn
vastgelegd met uw TruSwing toestel. Ga naar www.garmin.com
/golf als u een TruSwing toestel wilt aanschaffen.
™
De golfafstandteller gebruiken
U kunt de afstandteller gebruiken om de afgelegde afstand, het
aantal stappen en de tijd vast te leggen. De afstandteller start en
stopt automatisch wanneer u een ronde start of stopt.
Selecteer > Kilometerteller.
1
Selecteer indien nodig Herstel om de afstandteller weer op
2
nul te zetten.
Statistieken bijhouden
De functie Statistieken schakelt het bijhouden van
gedetailleerde statistieken tijdens het golfen in.
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer Opties > Statistieken om het bijhouden van
2
statistieken in te schakelen.
Hartslagmeetfuncties
Dit fēnix 5/5S toestel heeft een polshartslagmeter en is ook
compatibel met ANT+ en Bluetooth borsthartslagmeters (apart
verkrijgbaar). In de hartslagwidget kunt u hartslaggegevens
weergeven. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de
borsthartslag beschikbaar zijn, gebruikt uw toestel de
borsthartslaggegevens.
Hartslagmeter aan de pols
Het toestel en de hartslagmeter dragen
• Draag het fēnix 5/5S toestel om uw pols, boven uw
polsgewricht.
OPMERKING: Het toestel dient stevig vast te zitten, maar
niet te strak, en mag tijdens het hardlopen of trainen niet van
zijn plaats raken.
OPMERKING: De hartslagsensor bevindt zich aan de
achterkant van het toestel.
• Raadpleeg Tips voor onregelmatige hartslaggegevens,
pagina 5 voor meer informatie over de hartslag aan de
pols.
• Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over
de nauwkeurigheid van polshartslagmetingen.
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens
Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden
weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u het
toestel omdoet.
• Zorg dat de huid onder het toestel niet is ingesmeerd met
zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende middelen.
• Zorg dat de hartslagsensor aan de achterkant van het toestel
niet wordt bekrast.
• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht. Het
toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
• Wacht tot het pictogram constant brandt voordat u aan uw
activiteit begint.
• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit en
meet uw hartslag voordat u aan uw workout begint.
OPMERKING: Voer bij koud weer de warming-up binnen uit.
• Spoel het toestel na elke training af met schoon water.
• Gebruik een siliconenband tijdens trainingen.
De hartslagwidget gebruiken
De widget geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm),
uw hartslag in rust gedurende de dag en een grafiek van uw
hartslag van de afgelopen 4 uur weer.
Selecteer op de watch face DOWN.
1
Selecteer om de gemiddelde waarden van uw hartslag in
2
rust in de afgelopen 7 dagen weer te geven.
Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen
U kunt uw hartslaggegevens verzenden vanaf uw fēnix 5/5S
toestel en bekijken op gekoppelde Garmin toestellen. U kunt
bijvoorbeeld uw hartslaggegevens verzenden naar een Edge
toestel tijdens het fietsen of naar een VIRB® actiecamera tijdens
een activiteit.
OPMERKING: Het verzenden van hartslaggegevens verkort de
levensduur van batterij.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Opties.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Deel hartslag om nu te beginnen met het
verzenden van hartslaggegevens.
• Selecteer Zend uit tijdens activiteit om de hartslag
gegevens te verzenden tijdens activiteiten met tijdmeting
(Een activiteit starten, pagina 2).
Het fēnix 5/5S toestel begint uw hartslaggegevens te
verzenden en wordt weergegeven.
OPMERKING: U kunt alleen de hartslagwidget bekijken
terwijl u hartslaggegevens verzendt.
Koppel uw fēnix 5/5S toestel met uw Garmin ANT+
4
compatibele toestel.
OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen
verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel. Raadpleeg
uw gebruikershandleiding.
TIP: Selecteer een willekeurige knop en selecteer Ja om het
verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen.
®
De polshartslagmeter uitschakelen
De standaardwaarde voor de instelling Polshartslag is
Automatisch. Het toestel gebruikt automatisch de
polshartslagmeter, tenzij u een ANT+ hartslagmeter koppelt met
het toestel.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Opties > Status > Uit.
2
Hartslagmeetfuncties5
De hartslagmeter aanbrengen
U dient de hartslagmeter direct op uw huid te dragen, net onder
uw borstbeen. De hartslagmeter dient strak genoeg te zitten om
tijdens de activiteit op zijn plek te blijven.
Gebruik zo nodig de verlengband om de hartslagmeter te
1
bevestigen.
Bevochtig de elektroden À aan de achterzijde van de
2
hartslagmeter om een sterke verbinding tussen uw borst en
de zender tot stand te brengen.
Zorg dat het Garmin logo op de hartslagmeter niet
3
ondersteboven zit.
De verbinding tussen de lus Á en haak  dient zich aan uw
rechterzijde te bevinden.
Wikkel de hartslagmeter om uw borstkas en steek de haak
4
van de band in de lus.
OPMERKING: Zorg ervoor dat het onderhoudslabel niet
omvouwt.
Nadat u de hartslagmeter omdoet, is deze actief en worden er
gegevens verzonden.
Zwemmen in een zwembad
LET OP
Was de hartslagmeter na het zwemmen met de hand schoon
om chloor en andere chemische stoffen te verwijderen.
Langdurige blootstelling aan deze stoffen kan de hartslagmeter
beschadigen.
Het HRM-Tri accessoire is speciaal ontworpen voor zwemmen
in open water, maar kan zo nu en dan ook worden gebruikt voor
zwemmen in een zwembad. Bij zwemmen in een zwembad
dient de hartslagmeter te worden gedragen onder een zwempak
of triatlontop. Anders kan de hartslagmeter van uw borst
afglijden bij afzetten van de kant.
Hartslag tijdens het zwemmen
OPMERKING: Hartslag aan de pols is niet beschikbaar tijdens
het zwemmen.
Met het HRM-Tri accessoire en het HRM-Swim accessoire
worden uw hartslaggegevens tijdens het zwemmen
geregistreerd en opgeslagen. Als de hartslagmeter onder water
is, worden de hartslaggegevens niet weergegeven op
compatibele fēnix toestellen.
U moet een activiteit met tijdmeting starten op uw gekoppelde
fēnix toestel om opgeslagen hartslaggegevens later te kunnen
bekijken. Tijdens rustpauzes uit het water stuurt de
hartslagmeter uw hartslaggegevens naar uw fēnix toestel.
Uw fēnix toestel downloadt opgeslagen hartslaggegevens
automatisch wanneer u uw activiteit met tijdmeting opslaat.
Tijdens het downloaden van gegevens moet uw hartslagmeter
uit het water, actief en binnen bereik van het toestel (3 m) zijn. U
kunt uw hartslaggegevens later bekijken in de geschiedenis van
uw toestel en via uw Garmin Connect account.
Gegevensopslag
Op de hartslagmeter kunnen maximaal 20 uur aan gegevens
voor één activiteit worden opgeslagen. Als het geheugen van de
hartslagmeter vol is, worden de oudste gegevens overschreven.
Als u een activiteit met tijdmeting start op uw gekoppelde fēnix
toestel, registreert de hartslagmeter uw hartslaggegevens ook
als u uw toestel moet afdoen. Bijvoorbeeld tijdens
fitnessactiviteiten of teamsporten waarbij geen horloges kunnen
worden gedragen, worden uw hartslaggegevens dan toch
geregistreerd. De hartslagmeter stuurt de opgeslagen
hartslaggegevens automatisch naar uw fēnix toestel, wanneer u
de activiteit opslaat. Tijdens het uploaden van gegevens moet
uw hartslagmeter actief zijn en zich binnen bereik (3 m) van het
toestel bevinden.
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens
Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden
weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken (indien
van toepassing).
• Trek de band strakker aan om uw borst.
• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit.
• Volg de instructies voor onderhoud (Onderhoud van de
hartslagmeter, pagina 6).
• Draag een katoenen shirt of maak beide zijden van de band
goed nat.
Synthetische materialen die langs de hartslagmeter wrijven of
er tegen aan slaan, kunnen statische elektriciteit veroorzaken
die de hartslagsignalen beïnvloedt.
• Blijf uit de buurt van bronnen die interferentie met de
hartslagmeter kunnen veroorzaken.
Bronnen van interferentie zijn bijvoorbeeld sterke
elektromagnetische velden, draadloze sensors van 2,4 GHz,
hoogspanningsleidingen, elektrische motoren, ovens,
magnetrons, draadloze telefoons van 2,4 GHz en draadloze
LAN-toegangspunten.
Onderhoud van de hartslagmeter
LET OP
Opbouw van zweet en zout op de band kan het vermogen van
de hartslagmeter om nauwkeurige gegevens te rapporteren
negatief beïnvloeden.
• Spoel de hartslagmeter na elk gebruik af.
• Was de hartslagmeter steeds na zeven keer gebruik of één
keer zwemmen met de hand, met een klein beetje zacht
wasmiddel, zoals een vaatwasmiddel.
OPMERKING: Als u te veel wasmiddel gebruikt, kan de
hartslagmeter beschadigd raken.
• Stop de hartslagmeter niet in een wasmachine of droger.
• Laat de hartslagmeter hangend of plat drogen.
Hardloopdynamiek
U kunt uw compatibele fēnix toestel gekoppeld met het HRM-Tri
accessoire of ander accessoire voor hardloopdynamica
gebruiken voor real-time feedback over uw hardloopvorm. Als
het HRM-Tri accessoire bij uw fēnix toestel is meegeleverd, zijn
de toestellen al gekoppeld.
Het accessoire voor hardloopdynamica beschikt over een
versnellingsmeter die bewegingen van het bovenlichaam meet
voor het berekenen van zes hardloopgegevens.
Cadans: Cadans is het aantal stappen per minuut. Het totale
aantal stappen wordt weergegeven (links en rechts samen).
Verticale oscillatie: Verticale oscillatie is de op-en-
neerbeweging tijdens het hardlopen. De verticale beweging
van uw bovenlichaam wordt in centimeters weergegeven.
6Hartslagmeetfuncties
Grondcontacttijd: Grondcontacttijd is de hoeveelheid tijd voor
iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er contact is met de
grond. De tijd wordt gemeten in milliseconden.
OPMERKING: Grondcontacttijd en balans zijn niet
beschikbaar wanneer u wandelt.
Grondcontacttijdbalans: Grondcontacttijd-balans geeft de
links/rechts-balans van uw grondcontacttijd weer tijdens het
hardlopen. Deze balans wordt weergegeven als percentage.
Bijvoorbeeld 53,2 met een pijl naar links of naar rechts.
Staplengte: Staplengte is de afstand tussen de plekken waar u
uw ene voet en uw andere voet neerzet. Deze lengte wordt
gemeten in meters.
Verticale ratio: Verticale ratio is de verhouding tussen verticale
oscillatie en staplengte. Deze balans wordt weergegeven als
percentage. Een lagere ratio duidt meestal op een betere
hardloopconditie.
Trainen met hardloopdynamiek
Voordat u hardloopdynamiek kunt bekijken, moet u een
accessoire met hardloopdynamiek, bijvoorbeeld het HRM-Tri
accessoire, omdoen en koppelen met uw toestel (ANT+ sensors
koppelen, pagina 26). Als bij uw fēnix 5/5S het accessoire is
meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld en is de fēnix 5/5S
ingesteld om schermen met hardloopdynamiekgegevens weer
te geven.
Selecteer een optie:
1
• Als uw accessoire met hardloopdynamiek en het fēnix
5/5S toestel al zijn gekoppeld, kunt u verdergaan naar
stap 7.
• Als uw accessoire met hardloopdynamiek en het fēnix
5/5S toestel nog niet zijn gekoppeld, voert u alle stappen
in deze procedure uit.
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
3
Selecteer een activiteit.
4
Selecteer de activiteitinstellingen.
5
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe.
6
Selecteer een scherm met hardloopdynamiekgegevens.
7
OPMERKING: De hardloopdynamiekschermen zijn niet
beschikbaar voor alle activiteiten.
Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 2).
8
Selecteer UP of DOWN om uw gegevens te bekijken op een
9
hardloopdynamiekscherm.
Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens
De hardloopdynamiekschermen tonen een kleurenbalk voor de primaire meetwaarde. U kunt de cadans, verticale oscillatie,
grondcontacttijd, grondcontacttijd-balans of verticale ratio weergeven als de primaire meetwaarde. De kleurenbalk zet uw
hardloopdynamiekgegevens af tegen de gegevens van andere hardlopers. De kleurenzones zijn gebaseerd op percentielen.
Garmin heeft veel hardlopers op verschillende niveaus onderzocht. De gegevenswaarden in de rode of oranje zones kenmerken de
onervaren of langzamere hardlopers. De gegevenswaarden in de groene, blauwe of paarse zones kenmerken de meer ervaren of
snellere hardlopers. Ervaren hardlopers hebben over het algemeen een kortere grondcontacttijd, lagere verticale oscillatie, een
lagere verticale ratio en een hogere cadans dan minder ervaren hardlopers. Grotere hardlopers hebben echter meestal een iets
lagere cadans, langere passen en een iets hogere verticale oscillatie. Verticale ratio wordt berekend door uw verticale oscillatie te
delen door uw staplengte. Deze verhoudt zich niet tot uw lengte.
OPMERKING: De kleurenbalk voor de grondcontacttijd-balans is anders (Gegevens over grondcontacttijd-balans, pagina 7).
Ga naar www.garmin.com voor meer informatie over hardloopdynamiek. Voor aanvullende inzichten en interpretaties van
hardloopdynamiekgegevens kunt u toonaangevende hardlooppublicaties en -websites raadplegen.
Kleurzone Percentiel in zone Cadansbereik Bereik verticale oscillatie Verticale ratio Bereik grondcontacttijd
Paars >95>183 spm<6,4 cm<6,1%<218 ms
Blauw 70–95174-183 spm 6,4-8,1 cm6,1-7,4%218-248 ms
Groen 30–69164-173 spm 8,2-9,7 cm7,5-8,6%249-277 ms
Oranje 5–29153-163 spm 9,8-11,5 cm8,7-10,1%278-308 ms
Rood <5<153 spm>11,5 cm>10,1%>308 ms
Gegevens over grondcontacttijd-balans
De grondcontacttijd-balans meet uw hardloopsymmetrie en wordt vermeld als een percentage van uw totale grondcontacttijd. 51,3%
met een naar links wijzende pijl geeft bijvoorbeeld aan dat de linkervoet van hardloper langer contact heeft met de grond. Als beide
aantallen op uw gegevensscherm worden weergegeven, bijvoorbeeld 48–52, verwijst 48% naar uw linkervoet en 52% naar uw
rechtervoet.
KleurzoneRood Oranje Groen Oranje Rood
SymmetrieSlechtRedelijkGoedRedelijkSlecht
Percentage van andere hardlopers 5%25%40%25%5%
Grondcontacttijdbalans>52,2% L 50,8-52,2% L 50,7% L–50,7% R 50,8-52,2% R >52,2% R
Tijdens het ontwikkelen en testen van de hardloopdynamiek vond het Garmin team bij bepaalde hardlopers een verband tussen
blessures en een hogere onbalans. Voor de meeste hardlopers wijkt de grondcontacttijd-balans verder af van 50–50 wanneer ze
heuvel op of heuvel af lopen. De meeste hardlooptrainers zijn het erover eens dat symmetrie bij het hardlopen gewenst is. De beste
hardlopers hebben vaak een snelle en evenwichtige stap.
U kunt de kleurenbalk of het gegevensveld bekijken tijdens het hardlopen of na afloop het overzicht in uw Garmin Connect account
bekijken. Net als de andere hardloopdynamiekgegevens is de grondcontacttijd-balans een kwantitatieve meetwaarde die u meer
informatie verschaft over uw hardloopconditie.
Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens
Als de hardloopdynamiekgegevens niet worden weergegeven,
kunt u deze tips proberen.
• Zorg ervoor dat u een accessoire voor hardloopdynamiek,
zoals het HRM-Tri accessoire, hebt.
Hartslagmeetfuncties7
Accessoires met hardloopdynamiek herkent u aan voorop
de module.
• Koppel het accessoire voor hardloopdynamiek nogmaals met
uw fēnix toestel volgens de instructies.
• Als de hardloopdynamiekgegevens in nullen worden
weergegeven, controleer dan of het accessoire op de juiste
manier wordt gedragen.
OPMERKING: De grondcontacttijd en balans worden alleen
weergegeven tijdens het hardlopen. Deze worden niet
berekend als u wandelt.
Prestatiemetingen
Voor deze prestatiemetingen zijn enkele activiteiten met
polshartslagmeting of een compatibele hartslagmeter met
borstband vereist. De metingen zijn schattingen die u kunnen
helpen om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties te
volgen en te analyseren. Deze waarden worden geleverd en
ondersteund door Firstbeat.
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk
onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het
toestel uw prestaties leert begrijpen.
Trainingsstatus: Trainingsstatus geeft het effect van uw
training op uw fitness en prestaties aan. Uw trainingsstatus is
gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2
max. gedurende langere tijd.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in
milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning.
Hersteltijd: Hersteltijd geeft aan hoeveel tijd u nodig hebt om
volledig te herstellen en te kunnen beginnen aan uw
volgende hardlooptraining.
Trainingsbelasting: Trainingsbelasting is het totaal van uw
extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Postexercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen 7
dagen. EPOC is een schatting van de hoeveelheid energie
die uw lichaam nog heeft om te herstellen na een inspanning.
Voorspelde racetijden: Uw toestel gebruikt uw geschat VO2
max. en informatie uit publicaties om uw racetijden te
voorspellen op basis van uw huidige conditie. Deze
voorspelling gaat er ook van uit dat u de juiste training voor
de race hebt voltooid.
HSV stresstest: De HSV stresstest (hartslagvariaties) vereist
een Garmin hartslagmeter met borstband. Het toestel
registreert uw hartslagvariaties terwijl u 3 minuten stilstaat.
Het geeft uw algehele stressniveau aan. De schaal loopt van
1 tot 100 en een lagere score geeft een lager stressniveau
aan.
Prestatieconditie: Uw prestatieconditie is een real-time
conditiemeting die wordt vastgelegd na 6 tot 20 minuten van
activiteit. De meting kan worden toegevoegd als een
gegevensveld, zodat u uw prestatieconditie tijdens de rest
van uw activiteit kunt bekijken. Bij het meten van uw
prestatieconditie wordt uw real-time conditie vergeleken met
uw gemiddelde fitnessniveau.
FTP (Functional Threshold Power): Het toestel gebruikt uw
gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw FTP te
schatten. Voor een nauwkeuriger schatting kunt u een FTPtest uitvoeren.
Lactaatdrempel: Lactaatdrempel vereist een hartslagmeter
rond de borst. Uw lactaatdrempel is het punt waarop uw
spieren snel vermoeid beginnen te raken. Uw toestel meet
uw lactaatdrempelniveau op basis van hartslaggegevens en
tempo.
Prestatiemeldingen inschakelen
Prestatiemeldingen zijn berichten die worden weergegeven na
voltooiing van uw activiteit. U kunt meldingen voor
prestatiemetingen, zoals uw prestatieconditie en hersteltijd,
inschakelen. Bepaalde prestatiemeldingen worden
weergegeven wanneer u een nieuwe prestatiemeting hebt
bereikt, zoals een nieuwe VO2 max. drempel.
Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw
fitnessniveau en prestaties aan. Uw trainingsstatus is gebaseerd
op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende
langere tijd. Met behulp van uw trainingsstatus kunt u
toekomstige trainingen plannen en uw fitnessniveau blijven
verbeteren.
Geen status: Het toestel heeft een of twee weken aan
trainingshistorie nodig, inclusief activiteiten met VO2 max.
resultaten van hardlopen of fietsen, om uw trainingsstatus te
bepalen.
Onttrainen: Er is sprake van onttraining wanneer u gedurende
een week of langer veel minder traint dan gebruikelijk en dit
invloed heeft op uw fitnessniveau. U kunt proberen uw
trainingsbelasting te verhogen om de situatie te verbeteren.
Herstel: Door de lichtere trainingsbelasting kan uw lichaam zich
herstellen, wat essentieel is tijdens lange perioden waarin u
hard traint. U kunt de trainingsbelasting weer verhogen
wanneer u voelt dat u er klaar voor bent.
Aanhouden: Uw huidige trainingsniveau is voldoende om uw
fitnessniveau te handhaven. Als u verbetering wilt zien, moet
u proberen meer variatie aan te brengen in uw workouts of
uw trainingsvolume te verhogen.
Productief: Met de huidige trainingsbelasting gaan uw
fitnessniveau en prestaties de goede kant op. Het is
belangrijk om in uw training herstelperioden in te bouwen om
uw fitnessniveau te handhaven.
Piek: Pieken betekent dat uw wedstrijdconditie optimaal is. Door
de onlangs verlaagde trainingsbelasting kan uw lichaam zich
herstellen en eerdere trainingen volledig verwerken. U moet
vooruit plannen, want u kunt deze piekstatus maar kort
handhaven.
Te intensief: Uw trainingsbelasting is zeer hoog en werkt
averechts. Uw lichaam heeft rust nodig. Gun uzelf de tijd om
te herstellen door lichtere trainingen toe te voegen aan uw
schema.
Niet productief: Uw trainingsbelasting is in orde, maar uw
fitnessniveau daalt. Mogelijk lukt het uw lichaam niet om te
herstellen. Daarom is het aan te raden uw algemene
gezondheid (stress, voeding en rust) in de gaten te houden.
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u
kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens
8Hartslagmeetfuncties
Loading...
+ 30 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.