Garmin Fenix 5 User manual

Page 1
FĒNIX® 5/5S
Gebruikershandleiding
Page 2
© 2017 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, fēnix®, TracBack®, VIRB® en Virtual Partner® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Connect IQ™, Garmin Connect™, Garmin Express™, Garmin Move IQ™, HRM-Run™, HRM-Swim™, HRM-Tri™, QuickFit™, tempe™, TruSwing™, Varia™, Varia Vision™ en Vector™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
American Heart Association® is een geregistreerd handelsmerk van American Heart Association, Inc. Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Di2™ is een handelsmerk van Shimano, Inc. Shimano® is een geregistreerd handelsmerk van Shimano, Inc. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Training Stress Score™ (TSS), Intensity Factor™ (IF) en Normalized Power™ (NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. WiFi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product bevat mogelijk een bibliotheek (Kiss FFT) waarvoor licentie is verkregen van Mark Borgerding onder de 3-Clause BSD License (http://opensource.org/licenses/BSD-3-Clause).
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Page 3

Inhoudsopgave

Inleiding........................................................................... 1
Overzicht van het toestel............................................................ 1
Het bedieningsmenu weergeven........................................... 1
Widgets weergeven............................................................... 1
Het toestel opladen..................................................................... 1
Uw smartphone koppelen met uw toestel................................... 1
Productupdates...........................................................................1
Garmin Express instellen....................................................... 2
Activiteiten...................................................................... 2
Een activiteit starten................................................................... 2
Tips voor het vastleggen van activiteiten............................... 2
Een activiteit stoppen..................................................................2
Een aangepaste activiteit maken................................................ 2
Binnenactiviteiten........................................................................2
Buitenactiviteiten.........................................................................2
Uw afdalingen weergeven......................................................2
De metronoom gebruiken...................................................... 3
Jumpmaster........................................................................... 3
Multisport.................................................................................... 3
Een multisportactiviteit maken............................................... 3
Tips voor triatlontraining en het gebruik van
multisportactitiveiten.............................................................. 3
Zwemmen................................................................................... 3
Zwemtermen.......................................................................... 3
Slagtypen............................................................................... 3
Tips voor zwemactiviteiten..................................................... 4
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad........................... 4
Training met het trainingslog..................................................4
Golfen......................................................................................... 4
Golfen.................................................................................... 4
Hole-informatie.......................................................................4
De vlag verplaatsen............................................................... 4
Een shot meten...................................................................... 4
Layup- en dogleg-afstanden weergeven............................... 4
Score bijhouden..................................................................... 4
Een score bijwerken...............................................................4
TruSwing™............................................................................ 5
De golfafstandteller gebruiken............................................... 5
Statistieken bijhouden............................................................ 5
Hartslagmeetfuncties..................................................... 5
Hartslagmeter aan de pols..........................................................5
Het toestel en de hartslagmeter dragen................................ 5
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens........................... 5
De hartslagwidget gebruiken................................................. 5
Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen........... 5
De polshartslagmeter uitschakelen........................................ 5
De hartslagmeter aanbrengen.................................................... 6
Zwemmen in een zwembad................................................... 6
Hartslag tijdens het zwemmen............................................... 6
Gegevensopslag.................................................................... 6
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens........................... 6
Onderhoud van de hartslagmeter.......................................... 6
Hardloopdynamiek...................................................................... 6
Trainen met hardloopdynamiek............................................. 7
Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens..................... 7
Gegevens over grondcontacttijd-balans........................... 7
Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens............. 7
Prestatiemetingen....................................................................... 8
Prestatiemeldingen inschakelen............................................ 8
Automatisch prestatiemetingen detecteren........................... 8
Trainingsstatus.......................................................................8
Over VO2 max. indicaties...................................................... 8
Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven........... 9
Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven
Hersteltijd............................................................................... 9
Uw hersteltijd weergeven.................................................. 9
Trainingsbelasting.................................................................. 9
Voorspelde racetijden weergeven......................................... 9
Hartslagvariaties en stressniveau.......................................... 9
Hartslagvariaties en stressniveau weergeven.................. 9
Prestatieconditie.................................................................. 10
Uw prestatieconditie weergeven..................................... 10
Uw FTP-waarde schatten.................................................... 10
Een FTP-test uitvoeren................................................... 10
Lactaatdrempel.................................................................... 10
Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te
bepalen........................................................................... 10
Herstelhartslag..................................................................... 11
Training Effect...................................................................... 11
..................... 9
Training......................................................................... 11
Uw gebruikersprofiel instellen................................................... 11
Fitnessdoelstellingen........................................................... 11
Hartslagzones...................................................................... 11
Uw hartslagzones instellen............................................. 11
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel........... 12
Berekeningen van hartslagzones.................................... 12
Over ervaren sporters.......................................................... 12
Uw vermogenszones instellen............................................. 12
Activiteiten volgen..................................................................... 12
Automatisch doel................................................................. 12
De bewegingswaarschuwing gebruiken.............................. 12
Slaap bijhouden................................................................... 13
Uw slaap automatisch bijhouden.................................... 13
De modus Niet storen gebruiken.....................................13
Minuten intensieve training.................................................. 13
Minuten intensieve training opbouwen............................ 13
Garmin Move IQ™ gebeurtenissen..................................... 13
Instellingen voor activiteiten volgen..................................... 13
Activiteiten volgen uitschakelen...................................... 13
Workouts...................................................................................13
Een workout via internet volgen........................................... 13
Een workout beginnen......................................................... 13
De trainingsagenda.............................................................. 13
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken.................. 14
Intervalworkouts........................................................................14
Een intervalworkout maken..................................................14
Een intervalworkout starten................................................. 14
Een intervalworkout stoppen............................................... 14
Segmenten............................................................................... 14
Virtual Partner® gebruiken....................................................... 14
Een trainingsdoel instellen........................................................ 14
Een trainingsdoel annuleren................................................ 14
Racen tegen een eerder voltooide activiteit............................. 15
Persoonlijke records................................................................. 15
Uw persoonlijke records weergeven.................................... 15
Een persoonlijk record herstellen........................................ 15
Een persoonlijk record verwijderen...................................... 15
Alle persoonlijke records verwijderen.................................. 15
Klok................................................................................ 15
Een alarm instellen................................................................... 15
De afteltimer instellen............................................................... 15
De stopwatch gebruiken........................................................... 15
Zonsopkomst- en zonsondergangswaarschuwingen instellen
De tijd synchroniseren met GPS...............................................16
.....................................................................................15
Navigatie....................................................................... 16
Uw locatie bewaren.................................................................. 16
Uw opgeslagen locaties verwijderen................................... 16
Inhoudsopgave i
Page 4
Alle opgeslagen locaties verwijderen................................... 16
Een via-punt projecteren.......................................................... 16
Navigeren naar een bestemming............................................. 16
Een koers maken en volgen op uw toestel............................... 16
Een Man-over-boord-locatie markeren en de navigatie ernaartoe
starten....................................................................................... 16
Navigeren met Peil en ga......................................................... 16
Navigeren naar uw vertrekpunt................................................ 16
Stoppen met navigeren............................................................ 16
Kaart......................................................................................... 16
Schuiven en zoomen op de kaart........................................ 17
Kompas.....................................................................................17
Hoogtemeter en barometer.......................................................17
Geschiedenis................................................................ 17
Werken met de geschiedenis................................................... 17
Multisportgeschiedenis........................................................ 17
Tijd in elke hartslagzone weergeven................................... 17
Gegevenstotalen weergeven.................................................... 17
De afstandteller gebruiker.........................................................17
Geschiedenis verwijderen.........................................................17
Connected functies...................................................... 18
Bluetooth meldingen inschakelen............................................. 18
Meldingen weergeven.......................................................... 18
Meldingen beheren.............................................................. 18
Bluetooth technologie uitschakelen..................................... 18
Bluetooth connectiewaarschuwingen in- en uitschakelen... 18
Een verloren mobiel toestel lokaliseren.................................... 18
Garmin Connect........................................................................18
De software bijwerken via Garmin Connect Mobile............. 19
De software bijwerken via Garmin Express......................... 19
Garmin Connect op uw computer gebruiken.................. 19
Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect
.................................................................................. 19
Mobile
WiFi® connected functies........................................................ 19
Een draadloze verbinding WiFi verbinding instellen........... 19
Connect IQ functies..................................................... 19
Connect IQ functies downloaden.............................................. 19
Connect IQ functies downloaden via uw computer.................. 19
Uw toestel aanpassen.................................................. 19
Widgets..................................................................................... 19
De widgetlijst aanpassen..................................................... 20
VIRB afstandsbediening...................................................... 20
Een VIRB actiecamera bedienen.................................... 20
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit... 20
Instellingen van activiteiten en apps......................................... 20
Gegevensschermen aanpassen.......................................... 21
Een kaart aan een activiteit toevoegen................................ 21
Waarschuwingen................................................................. 21
Een waarschuwing instellen............................................ 22
Auto Lap...............................................................................22
Ronden op afstand markeren......................................... 22
Auto Pause® inschakelen.................................................... 22
Automatisch klimmen inschakelen....................................... 22
3D-snelheid en -afstand....................................................... 23
De Lap-knop in- en uitschakelen......................................... 23
Auto Scroll gebruiken........................................................... 23
UltraTrac.............................................................................. 23
Time-outinstellingen voor de spaarstand............................. 23
Een activiteit of app verwijderen............................................... 23
De volgorde van een activiteit wijzigen in de lijst met apps...... 23
Wijzerplaatinstellingen.............................................................. 23
De watch face aanpassen................................................... 23
Sensorinstellingen.................................................................... 24
Kompasinstellingen.............................................................. 24
Het kompas handmatig kalibreren.................................. 24
De noordreferentie instellen
Hoogtemeterinstellingen...................................................... 24
De barometrische hoogtemeter kalibreren...................... 24
Barometerinstellingen.......................................................... 24
Kaartinstellingen....................................................................... 24
Navigatie-instellingen................................................................24
Kaartfuncties aanpassen..................................................... 24
Koersinstellingen..................................................................24
Koerswijzer......................................................................25
Een koersindicator instellen................................................. 25
Navigatiewaarschuwingen instellen..................................... 25
Systeeminstellingen.................................................................. 25
Tijdinstellingen..................................................................... 25
Schermverlichtingsinstellingen.............................................25
Het bedieningsmenu aanpassen......................................... 25
De sneltoetsen aanpassen.................................................. 26
De maateenheden wijzigen................................................. 26
Toestelgegevens weergeven.................................................... 26
Informatie over wet- en regelgeving en naleving
weergeven........................................................................... 26
............................................ 24
ANT+ sensors............................................................... 26
ANT+ sensors koppelen........................................................... 26
Een optionele fietssnelheids- of fietscadanssensor
gebruiken.................................................................................. 26
Trainen met vermogensmeters................................................. 26
Elektronische schakelsystemen gebruiken............................... 26
Omgevingsbewustzijn............................................................... 26
Voetsensor................................................................................26
Kalibratie van de voetsensor verbeteren............................. 27
Uw voetsensor handmatig kalibreren.................................. 27
Snelheid en afstand van voetsensor instellen..................... 27
tempe........................................................................................ 27
Toestelinformatie......................................................... 27
fēnix 5/5S specificaties............................................................. 27
Batterijgegevens.................................................................. 27
HRM-Tri specificaties................................................................27
Gegevensbeheer...................................................................... 27
De USB-kabel loskoppelen.................................................. 27
Bestanden verwijderen........................................................ 28
Onderhoud van het toestel.......................................... 28
Toestelonderhoud..................................................................... 28
Het toestel schoonmaken.................................................... 28
De leren bandjes reinigen.................................................... 28
De QuickFit™ bandjes vervangen............................................ 28
Metalen band aanpassen......................................................... 28
De batterij van de hartslagmeter vervangen............................. 28
Problemen oplossen.................................................... 29
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt...................... 29
Is mijn smartphone compatibel met mijn toestel?..................... 29
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel.................... 29
Het toestel herstellen................................................................ 29
Alle standaardinstellingen herstellen........................................ 29
Satellietsignalen ontvangen...................................................... 29
De ontvangst van GPS-signalen verbeteren....................... 29
De temperatuurmeting is niet nauwkeurig................................ 29
De levensduur van de batterij verlengen.................................. 29
Activiteiten volgen..................................................................... 29
Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven....... 29
Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn.................... 29
De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect
account komen niet overeen................................................ 30
Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen............... 30
Mijn minuten intensieve training knipperen.......................... 30
Meer informatie......................................................................... 30
ii Inhoudsopgave
Page 5
Appendix....................................................................... 30
Gegevensvelden....................................................................... 30
Standaardwaarden VO2 Max................................................... 34
FTP-waarden............................................................................ 34
Wielmaat en omvang................................................................ 34
3-Clause BSD-licentie...............................................................35
Symbooldefinities......................................................................35
Index.............................................................................. 36
Inhoudsopgave iii
Page 6
Page 7

Inleiding

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma begint of wijzigt.

Overzicht van het toestel

Selecteer om de schermverlichting in of uit te schakelen.
À
LIGHT
Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven. Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.
Selecteer om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit
Á
te starten of stoppen. Selecteer om een optie te kiezen in een menu.
Selecteer om terug te keren naar het vorige scherm.
Â
BACK
Selecteer om een ronde, rustpauze of overgang vast te leggen tijdens een activiteit.
LAP
Selecteer om door de widgets en menu's te bladeren.
Ã
DOWN
Houd ingedrukt om vanaf een scherm de watch face weer te geven.
Selecteer om door de widgets en menu's te bladeren.
Ä
UP
Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
MENU

Het bedieningsmenu weergeven

Het bedieningsmenu bevat snelkoppelingen om bijvoorbeeld de modus Niet storen in te schakelen, de knoppen te vergrendelen of het toestel uit te schakelen.
OPMERKING: U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 25).
Houd LIGHT ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer UP of DOWN om door de opties te bladeren.
2

Widgets weergeven

Uw toestel wordt geleverd met diverse, vooraf geïnstalleerde widgets en als u uw toestel koppelt met een smartphone zijn er nog meer widgets beschikbaar.
• Selecteer UP of DOWN.
Het toestel bladert door de beschikbare widgets.
• Selecteer om meer opties en functies voor een widget weer te geven.
• Houd in een scherm DOWN ingedrukt om terug te gaan naar de watch face.
• Als u een activiteit vastlegt, selecteert u BACK om terug te keren naar de pagina's met activiteitgegevens.

Het toestel opladen

WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer. Raadpleeg de instructies voor reiniging in de appendix.
Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de oplaadpoort
1
op het toestel.
Steek het brede uiteinde van de USB-kabel in een USB-poort
2
op uw computer. Laad het toestel volledig op.
3

Uw smartphone koppelen met uw toestel

Om gebruik te maken van de connected functies van het fēnix toestel moet het direct via de Garmin Connect™ Mobile app worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth® instellingen op uw smartphone.
U kunt de Garmin Connect Mobile app via de app store op
1
uw telefoon installeren en openen. Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Houd LIGHT ingedrukt om het toestel in te schakelen.
3
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, is de koppelmodus ingeschakeld.
TIP: U kunt LIGHT ingedrukt houden en selecteren om handmatig naar de koppelmodus te gaan.
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
4
Garmin Connect account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin
Connect Mobile app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin
Connect Mobile app, selecteert u Garmin toestellen > Voeg toestel toe in het instellingenmenu en volgt u de instructies op het scherm.

Productupdates

Installeer Garmin Express™ (www.garmin.com/express) op uw computer. Installeer de Garmin Connect Mobile app op uw smartphone.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de volgende diensten voor Garmin® toestellen:
Inleiding 1
Page 8
• Software-updates
• Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
• Productregistratie

Garmin Express instellen

Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Activiteiten

Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect community.
U kunt ook Connect IQ™ activiteiten-apps aan uw toestel toevoegen via uw Garmin Connect account (Connect IQ
functies, pagina 19).
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.

Een activiteit starten

Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld (indien vereist). Als u de activiteit stopt, schakelt het toestel over op de horlogemodus.
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Volg indien nodig de instructies op het scherm om meer
3
informatie in te voeren. Wacht indien nodig totdat het toestel een verbinding heeft
4
gemaakt met uw ANT+® sensors. Indien voor de activiteit GPS is vereist, gaat u naar buiten en
5
wacht u totdat het toestel satellieten heeft gevonden. Selecteer om de timer te starten.
6
OPMERKING: Het toestel begint pas met het vastleggen van
uw activiteitsgegevens nadat de timer is gestart.

Tips voor het vastleggen van activiteiten

• Laad het toestel op voordat u aan de activiteit begint (Het
toestel opladen, pagina 1).
• Selecteer LAP om ronden vast te leggen.
• Selecteer UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te geven.

Een activiteit stoppen

Selecteer .
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op.
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,
selecteert u Hervat later.
• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.
• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de
afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Selecteer Terug naar start > Rechte lijn om naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren. OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Gooi weg.
OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze na 25 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.

Een aangepaste activiteit maken

Selecteer op de watch face > Voeg toe.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit
te maken op basis van een van uw opgeslagen activiteiten.
• Selecteer Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te
maken.
Selecteer indien nodig een activiteittype.
3
Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
4
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer, bijvoorbeeld: Fiets(2).
Selecteer een optie:
5
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld een accentkleur selecteren of de gegevensschermen aanpassen.
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
6
voegen.

Binnenactiviteiten

Het fēnix toestel kan worden gebruikt voor training binnenshuis, zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een hometrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld.
Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de versnellingsmeter in het toestel. De versnellingsmeter voert automatisch een kalibratie uit. De nauwkeurigheid van de snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal hardloopsessies of wandelingen in de buitenlucht met behulp van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de nauwkeurigheid omlaag. U kunt gebruikmaken van een optionele voetsensor om uw tempo, afstand en cadans vast te leggen.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt (zoals een snelheids- of cadanssensor).

Buitenactiviteiten

Het fēnix toestel wordt geleverd met een aantal vooraf geladen apps voor buitenactiviteiten, zoals hardlopen, hiken en zwemmen in open water. Bij buitenactiviteiten wordt GPS ingeschakeld. U kunt apps toevoegen met de standaardprofielen, zoals lopen en tactisch. U kunt ook aangepaste sportapps aan uw toestel toevoegen (Een
aangepaste activiteit maken, pagina 2).

Uw afdalingen weergeven

Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën of snowboarden vast met de functie Automatische afdaling. Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor afdalingen tijdens het skiën en snowboarden. De nieuwe afdalingen worden automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De timer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de pauzestand staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling vervolgen om de timer weer te starten. U kunt de gegevens over de afdaling bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer loopt.
2 Activiteiten
Page 9
Start een ski- of snowboardactiviteit.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Bekijk afdalingen.
3
Selecteer UP en DOWN om details over uw laatste afdaling,
4
over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken. Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand,
maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling weergegeven.

De metronoom gebruiken

De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of meer consistente cadans.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Metronoom > Status > Aan.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op
basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuwingsfrequentie om de frequentie
van de tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de
metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te
7
beluisteren voordat u gaat hardlopen. Houd DOWN ingedrukt om terug te keren naar de klok.
8
Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 2).
9
De metronoom wordt automatisch gestart. Selecteer UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
10
metronoomscherm weer te geven. Houd zo nodig MENU ingedrukt om de
11
metronoominstellingen te wijzigen.

Jumpmaster

WAARSCHUWING
De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet te worden gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet de juiste spronginformatie invoert, kan dat leiden tot ernstige verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het berekenen van het "high altitude release point" (HARP). Het toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en begint de navigatie naar het "desired impact point" (DIP) met behulp van de barometer en het elektronische kompas.

Multisport

Triatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van gecombineerde sporten zoals Triatlon of Zwemloop kunnen de modus voor multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een multisportactiviteit kunt u schakelen tussen activiteiten en uw totale tijd en afstand bekijken. U kunt tijdens de multisportactiviteit bijvoorbeeld overschakelen van fietsen naar hardlopen, en de totale tijd en afstand voor fietsen en hardlopen bekijken.
U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de standaard triatlon-activiteit gebruiken voor een standaard triatlon.

Een multisportactiviteit maken

Selecteer op de watch face > Voeg toe > Multisport.
1
Selecteer een type multisportactiviteit of voer een
2
aangepaste naam in. Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer,
bijvoorbeeld: Triatlon(2). Selecteer twee of meer activiteitenprofielen.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan te passen. U kunt bijvoorbeeld selecteren of overgangen moeten worden meegerekend.
• Selecteer OK om de multisportactiviteit op te slaan en te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
5
voegen.
Tips voor triatlontraining en het gebruik van multi sportactitiveiten
• Selecteer om uw eerste activiteit te starten.
• Selecteer LAP om over te gaan naar de volgende activiteit.
Als u overgangen hebt ingeschakeld, dan wordt de overgangstijd afzonderlijk van de duur van de activiteit vastgelegd.
• Selecteer indien nodig LAP om de volgende activiteit te
starten.
• Selecteer UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te
geven.

Zwemmen

LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.
OPMERKING: Het toestel kan geen hartslag vastleggen tijdens het zwemmen.
OPMERKING: Het toestel is compatibel met het HRM-Tri accessoire en het HRM-Swim™ accessoire (Hartslag tijdens het
zwemmen, pagina 6).

Zwemtermen

Baan: Eén keer de lengte van het zwembad. Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Elke keer dat uw arm waaraan het toestel is
bevestigd een volledige cyclus voltooid, wordt er een slag geteld.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30 seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over 25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en, net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.

Slagtypen

Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind van een baan vastgesteld. Wanneer u intervalgeschiedenis bekijkt, worden slagtypen weergegeven. U kunt het slagtype ook als een aangepast gegevensveld selecteren (Gegevensschermen aanpassen, pagina 21).
Vrij Vrije slag
Terug Rugslag
Borst Borstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Wordt gebruikt bij het registreren van trainingen (Training met
het trainingslog, pagina 4)
Activiteiten 3
Page 10

Tips voor zwemactiviteiten

• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in te voeren voordat u een zwemactiviteit start.
• Selecteer LAP om een rustpauze vast te leggen tijdens het zwemmen in een zwembad.
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen voor zwemmen in een zwembad vast.
• Selecteer LAP om interval vast te leggen tijdens het zwemmen in open water.

Rusten tijdens zwemmen in een zwembad

Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen zwemgegevens vastgelegd.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit LAP om een rustperiode
1
te starten. De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven. Selecteer tijdens een rustperiode UP of DOWN om andere
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel). Selecteer LAP en ga verder met zwemmen.
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4

Training met het trainingslog

De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick set­oefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier belangrijkste zwemslagen.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit UP of DOWN om het
1
oefeninglogscherm weer te geven. Selecteer LAP om de oefeningstimer te starten.
2
Selecteer LAP na afloop van uw oefeninginterval.
3
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de hele zwemsessie vastleggen.
Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
4
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.
Selecteer een optie:
5
• Selecteer LAP als u een andere oefeninginterval wilt
starten.
• Selecteer UP of DOWN om terug te keren naar de
zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.

Golfen

Golfen

Voordat u een baan voor de eerste keer speelt, moet u deze downloaden van de Garmin Connect Mobile app (Garmin
Connect, pagina 18). Banen die van de Garmin Connect
Mobile app zijn gedownload, worden automatisch bijgewerkt. Voordat u gaat golfen, moet u ervoor zorgen dat het toestel is
opgeladen (Het toestel opladen, pagina 1).
Selecteer op de watch face > Golfen.
1
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
2
gevonden. Selecteer een baan in de lijst met beschikbare golfbanen.
3
Selecteer Ja om de score bij te houden.
4
Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.
5
Het toestel schakelt automatisch over naar de volgende hole wanneer u daar naartoe gaat.
Selecteer > Einde van ronde > Ja nadat u uw activiteit
6
hebt voltooid.
Holeinformatie
Omdat pinlocaties veranderen, berekent het toestel de afstand tot het begin, midden en einde van de green, maar niet de pinlocatie zelf.
Nummer van huidige hole
À
Afstand tot het einde van de green
Á
Afstand tot het midden van de green
Â
Afstand tot het begin van de green
Ã
Par voor de hole
Ä
Volgende hole
Vorige hole

De vlag verplaatsen

U kunt de green in meer detail bekijken en de pinlocatie verplaatsen.
Selecteer in het hole-weergavescherm > Verplaats vlag.
1
Selecteer UP of DOWN om de pinlocatie te verplaatsen.
2
Selecteer .
3
De afstanden op het hole-weergavescherm worden bijgewerkt met de nieuwe pinlocatie. De pinlocatie wordt alleen opgeslagen voor de huidige ronde.

Een shot meten

Sla de bal en kijk waar deze landt.
1
Selecteer > Shot meten.
2
Loop of rijd rechtstreeks naar de bal.
3
De afstand wordt automatisch opnieuw ingesteld wanneer u naar de volgende hole gaat.
U kunt op elk moment Herstel ingedrukt houden om de
4
afstand opnieuw in te stellen.
Layup en doglegafstanden weergeven
U kunt een lijst met layup- en dogleg-afstanden weergeven voor par 4 en 5 holes.
Selecteer > Layups. Elke layup en de afstand tot elke layup verschijnen op het
scherm. OPMERKING: afstanden worden uit de lijst verwijderd
wanneer u deze passeert.

Score bijhouden

Selecteer in het hole-weergavescherm > Scorekaart.
1
De scorekaart wordt weergegeven wanneer u op de green staat.
Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.
2
Selecteer om een hole te selecteren.
3
Selecteer UP of DOWN om de score in te stellen.
4
Uw totale score wordt bijgewerkt.

Een score bijwerken

Selecteer in het hole-weergavescherm > Scorekaart.
1
4 Activiteiten
Page 11
Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.
2
Selecteer om een hole te selecteren.
3
Selecteer UP of DOWN om de score voor die hole te
4
wijzigen. Uw totale score wordt bijgewerkt.
TruSwing
Met de TruSwing functie kunt u swinggegevens bekijken die zijn vastgelegd met uw TruSwing toestel. Ga naar www.garmin.com
/golf als u een TruSwing toestel wilt aanschaffen.

De golfafstandteller gebruiken

U kunt de afstandteller gebruiken om de afgelegde afstand, het aantal stappen en de tijd vast te leggen. De afstandteller start en stopt automatisch wanneer u een ronde start of stopt.
Selecteer > Kilometerteller.
1
Selecteer indien nodig Herstel om de afstandteller weer op
2
nul te zetten.

Statistieken bijhouden

De functie Statistieken schakelt het bijhouden van gedetailleerde statistieken tijdens het golfen in.
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer Opties > Statistieken om het bijhouden van
2
statistieken in te schakelen.

Hartslagmeetfuncties

Dit fēnix 5/5S toestel heeft een polshartslagmeter en is ook compatibel met ANT+ en Bluetooth borsthartslagmeters (apart verkrijgbaar). In de hartslagwidget kunt u hartslaggegevens weergeven. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de borsthartslag beschikbaar zijn, gebruikt uw toestel de borsthartslaggegevens.

Hartslagmeter aan de pols

Het toestel en de hartslagmeter dragen

• Draag het fēnix 5/5S toestel om uw pols, boven uw polsgewricht.
OPMERKING: Het toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak, en mag tijdens het hardlopen of trainen niet van zijn plaats raken.
OPMERKING: De hartslagsensor bevindt zich aan de achterkant van het toestel.
• Raadpleeg Tips voor onregelmatige hartslaggegevens,
pagina 5 voor meer informatie over de hartslag aan de
pols.
• Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over de nauwkeurigheid van polshartslagmetingen.

Tips voor onregelmatige hartslaggegevens

Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u het toestel omdoet.
• Zorg dat de huid onder het toestel niet is ingesmeerd met zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende middelen.
• Zorg dat de hartslagsensor aan de achterkant van het toestel niet wordt bekrast.
• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht. Het toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
• Wacht tot het pictogram constant brandt voordat u aan uw activiteit begint.
• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit en meet uw hartslag voordat u aan uw workout begint.
OPMERKING: Voer bij koud weer de warming-up binnen uit.
• Spoel het toestel na elke training af met schoon water.
• Gebruik een siliconenband tijdens trainingen.

De hartslagwidget gebruiken

De widget geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm), uw hartslag in rust gedurende de dag en een grafiek van uw hartslag van de afgelopen 4 uur weer.
Selecteer op de watch face DOWN.
1
Selecteer om de gemiddelde waarden van uw hartslag in
2
rust in de afgelopen 7 dagen weer te geven.

Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen

U kunt uw hartslaggegevens verzenden vanaf uw fēnix 5/5S toestel en bekijken op gekoppelde Garmin toestellen. U kunt bijvoorbeeld uw hartslaggegevens verzenden naar een Edge toestel tijdens het fietsen of naar een VIRB® actiecamera tijdens een activiteit.
OPMERKING: Het verzenden van hartslaggegevens verkort de levensduur van batterij.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Opties.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Deel hartslag om nu te beginnen met het
verzenden van hartslaggegevens.
• Selecteer Zend uit tijdens activiteit om de hartslag
gegevens te verzenden tijdens activiteiten met tijdmeting (Een activiteit starten, pagina 2).
Het fēnix 5/5S toestel begint uw hartslaggegevens te verzenden en wordt weergegeven.
OPMERKING: U kunt alleen de hartslagwidget bekijken terwijl u hartslaggegevens verzendt.
Koppel uw fēnix 5/5S toestel met uw Garmin ANT+
4
compatibele toestel. OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen
verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel. Raadpleeg uw gebruikershandleiding.
TIP: Selecteer een willekeurige knop en selecteer Ja om het verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen.
®

De polshartslagmeter uitschakelen

De standaardwaarde voor de instelling Polshartslag is Automatisch. Het toestel gebruikt automatisch de polshartslagmeter, tenzij u een ANT+ hartslagmeter koppelt met het toestel.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Opties > Status > Uit.
2
Hartslagmeetfuncties 5
Page 12

De hartslagmeter aanbrengen

U dient de hartslagmeter direct op uw huid te dragen, net onder uw borstbeen. De hartslagmeter dient strak genoeg te zitten om tijdens de activiteit op zijn plek te blijven.
Gebruik zo nodig de verlengband om de hartslagmeter te
1
bevestigen. Bevochtig de elektroden À aan de achterzijde van de
2
hartslagmeter om een sterke verbinding tussen uw borst en de zender tot stand te brengen.
Zorg dat het Garmin logo op de hartslagmeter niet
3
ondersteboven zit.
De verbinding tussen de lus Á en haak  dient zich aan uw rechterzijde te bevinden.
Wikkel de hartslagmeter om uw borstkas en steek de haak
4
van de band in de lus. OPMERKING: Zorg ervoor dat het onderhoudslabel niet
omvouwt.
Nadat u de hartslagmeter omdoet, is deze actief en worden er gegevens verzonden.

Zwemmen in een zwembad

LET OP
Was de hartslagmeter na het zwemmen met de hand schoon om chloor en andere chemische stoffen te verwijderen. Langdurige blootstelling aan deze stoffen kan de hartslagmeter beschadigen.
Het HRM-Tri accessoire is speciaal ontworpen voor zwemmen in open water, maar kan zo nu en dan ook worden gebruikt voor zwemmen in een zwembad. Bij zwemmen in een zwembad dient de hartslagmeter te worden gedragen onder een zwempak of triatlontop. Anders kan de hartslagmeter van uw borst afglijden bij afzetten van de kant.

Hartslag tijdens het zwemmen

OPMERKING: Hartslag aan de pols is niet beschikbaar tijdens
het zwemmen. Met het HRM-Tri accessoire en het HRM-Swim accessoire
worden uw hartslaggegevens tijdens het zwemmen geregistreerd en opgeslagen. Als de hartslagmeter onder water is, worden de hartslaggegevens niet weergegeven op compatibele fēnix toestellen.
U moet een activiteit met tijdmeting starten op uw gekoppelde fēnix toestel om opgeslagen hartslaggegevens later te kunnen bekijken. Tijdens rustpauzes uit het water stuurt de hartslagmeter uw hartslaggegevens naar uw fēnix toestel.
Uw fēnix toestel downloadt opgeslagen hartslaggegevens automatisch wanneer u uw activiteit met tijdmeting opslaat. Tijdens het downloaden van gegevens moet uw hartslagmeter uit het water, actief en binnen bereik van het toestel (3 m) zijn. U kunt uw hartslaggegevens later bekijken in de geschiedenis van uw toestel en via uw Garmin Connect account.

Gegevensopslag

Op de hartslagmeter kunnen maximaal 20 uur aan gegevens voor één activiteit worden opgeslagen. Als het geheugen van de hartslagmeter vol is, worden de oudste gegevens overschreven.
Als u een activiteit met tijdmeting start op uw gekoppelde fēnix toestel, registreert de hartslagmeter uw hartslaggegevens ook als u uw toestel moet afdoen. Bijvoorbeeld tijdens fitnessactiviteiten of teamsporten waarbij geen horloges kunnen worden gedragen, worden uw hartslaggegevens dan toch geregistreerd. De hartslagmeter stuurt de opgeslagen hartslaggegevens automatisch naar uw fēnix toestel, wanneer u de activiteit opslaat. Tijdens het uploaden van gegevens moet uw hartslagmeter actief zijn en zich binnen bereik (3 m) van het toestel bevinden.

Tips voor onregelmatige hartslaggegevens

Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken (indien van toepassing).
• Trek de band strakker aan om uw borst.
• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit.
• Volg de instructies voor onderhoud (Onderhoud van de
hartslagmeter, pagina 6).
• Draag een katoenen shirt of maak beide zijden van de band goed nat.
Synthetische materialen die langs de hartslagmeter wrijven of er tegen aan slaan, kunnen statische elektriciteit veroorzaken die de hartslagsignalen beïnvloedt.
• Blijf uit de buurt van bronnen die interferentie met de hartslagmeter kunnen veroorzaken.
Bronnen van interferentie zijn bijvoorbeeld sterke elektromagnetische velden, draadloze sensors van 2,4 GHz, hoogspanningsleidingen, elektrische motoren, ovens, magnetrons, draadloze telefoons van 2,4 GHz en draadloze LAN-toegangspunten.

Onderhoud van de hartslagmeter

LET OP
Opbouw van zweet en zout op de band kan het vermogen van de hartslagmeter om nauwkeurige gegevens te rapporteren negatief beïnvloeden.
• Spoel de hartslagmeter na elk gebruik af.
• Was de hartslagmeter steeds na zeven keer gebruik of één keer zwemmen met de hand, met een klein beetje zacht wasmiddel, zoals een vaatwasmiddel.
OPMERKING: Als u te veel wasmiddel gebruikt, kan de hartslagmeter beschadigd raken.
• Stop de hartslagmeter niet in een wasmachine of droger.
• Laat de hartslagmeter hangend of plat drogen.

Hardloopdynamiek

U kunt uw compatibele fēnix toestel gekoppeld met het HRM-Tri accessoire of ander accessoire voor hardloopdynamica gebruiken voor real-time feedback over uw hardloopvorm. Als het HRM-Tri accessoire bij uw fēnix toestel is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.
Het accessoire voor hardloopdynamica beschikt over een versnellingsmeter die bewegingen van het bovenlichaam meet voor het berekenen van zes hardloopgegevens.
Cadans: Cadans is het aantal stappen per minuut. Het totale
aantal stappen wordt weergegeven (links en rechts samen).
Verticale oscillatie: Verticale oscillatie is de op-en-
neerbeweging tijdens het hardlopen. De verticale beweging van uw bovenlichaam wordt in centimeters weergegeven.
6 Hartslagmeetfuncties
Page 13
Grondcontacttijd: Grondcontacttijd is de hoeveelheid tijd voor
iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er contact is met de grond. De tijd wordt gemeten in milliseconden.
OPMERKING: Grondcontacttijd en balans zijn niet beschikbaar wanneer u wandelt.
Grondcontacttijdbalans: Grondcontacttijd-balans geeft de
links/rechts-balans van uw grondcontacttijd weer tijdens het hardlopen. Deze balans wordt weergegeven als percentage. Bijvoorbeeld 53,2 met een pijl naar links of naar rechts.
Staplengte: Staplengte is de afstand tussen de plekken waar u
uw ene voet en uw andere voet neerzet. Deze lengte wordt gemeten in meters.
Verticale ratio: Verticale ratio is de verhouding tussen verticale
oscillatie en staplengte. Deze balans wordt weergegeven als percentage. Een lagere ratio duidt meestal op een betere hardloopconditie.

Trainen met hardloopdynamiek

Voordat u hardloopdynamiek kunt bekijken, moet u een accessoire met hardloopdynamiek, bijvoorbeeld het HRM-Tri accessoire, omdoen en koppelen met uw toestel (ANT+ sensors
koppelen, pagina 26). Als bij uw fēnix 5/5S het accessoire is
meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld en is de fēnix 5/5S
ingesteld om schermen met hardloopdynamiekgegevens weer te geven.
Selecteer een optie:
1
• Als uw accessoire met hardloopdynamiek en het fēnix
5/5S toestel al zijn gekoppeld, kunt u verdergaan naar stap 7.
• Als uw accessoire met hardloopdynamiek en het fēnix
5/5S toestel nog niet zijn gekoppeld, voert u alle stappen in deze procedure uit.
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
3
Selecteer een activiteit.
4
Selecteer de activiteitinstellingen.
5
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe.
6
Selecteer een scherm met hardloopdynamiekgegevens.
7
OPMERKING: De hardloopdynamiekschermen zijn niet
beschikbaar voor alle activiteiten. Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 2).
8
Selecteer UP of DOWN om uw gegevens te bekijken op een
9
hardloopdynamiekscherm.

Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens

De hardloopdynamiekschermen tonen een kleurenbalk voor de primaire meetwaarde. U kunt de cadans, verticale oscillatie, grondcontacttijd, grondcontacttijd-balans of verticale ratio weergeven als de primaire meetwaarde. De kleurenbalk zet uw hardloopdynamiekgegevens af tegen de gegevens van andere hardlopers. De kleurenzones zijn gebaseerd op percentielen.
Garmin heeft veel hardlopers op verschillende niveaus onderzocht. De gegevenswaarden in de rode of oranje zones kenmerken de onervaren of langzamere hardlopers. De gegevenswaarden in de groene, blauwe of paarse zones kenmerken de meer ervaren of snellere hardlopers. Ervaren hardlopers hebben over het algemeen een kortere grondcontacttijd, lagere verticale oscillatie, een lagere verticale ratio en een hogere cadans dan minder ervaren hardlopers. Grotere hardlopers hebben echter meestal een iets lagere cadans, langere passen en een iets hogere verticale oscillatie. Verticale ratio wordt berekend door uw verticale oscillatie te delen door uw staplengte. Deze verhoudt zich niet tot uw lengte.
OPMERKING: De kleurenbalk voor de grondcontacttijd-balans is anders (Gegevens over grondcontacttijd-balans, pagina 7). Ga naar www.garmin.com voor meer informatie over hardloopdynamiek. Voor aanvullende inzichten en interpretaties van
hardloopdynamiekgegevens kunt u toonaangevende hardlooppublicaties en -websites raadplegen.
Kleurzone Percentiel in zone Cadansbereik Bereik verticale oscillatie Verticale ratio Bereik grondcontacttijd
Paars >95 >183 spm <6,4 cm <6,1% <218 ms
Blauw 70–95 174-183 spm 6,4-8,1 cm 6,1-7,4% 218-248 ms
Groen 30–69 164-173 spm 8,2-9,7 cm 7,5-8,6% 249-277 ms
Oranje 5–29 153-163 spm 9,8-11,5 cm 8,7-10,1% 278-308 ms
Rood <5 <153 spm >11,5 cm >10,1% >308 ms
Gegevens over grondcontacttijd-balans
De grondcontacttijd-balans meet uw hardloopsymmetrie en wordt vermeld als een percentage van uw totale grondcontacttijd. 51,3% met een naar links wijzende pijl geeft bijvoorbeeld aan dat de linkervoet van hardloper langer contact heeft met de grond. Als beide aantallen op uw gegevensscherm worden weergegeven, bijvoorbeeld 48–52, verwijst 48% naar uw linkervoet en 52% naar uw rechtervoet.
Kleurzone Rood Oranje Groen Oranje Rood
Symmetrie Slecht Redelijk Goed Redelijk Slecht
Percentage van andere hardlopers 5% 25% 40% 25% 5%
Grondcontacttijdbalans >52,2% L 50,8-52,2% L 50,7% L–50,7% R 50,8-52,2% R >52,2% R
Tijdens het ontwikkelen en testen van de hardloopdynamiek vond het Garmin team bij bepaalde hardlopers een verband tussen blessures en een hogere onbalans. Voor de meeste hardlopers wijkt de grondcontacttijd-balans verder af van 50–50 wanneer ze heuvel op of heuvel af lopen. De meeste hardlooptrainers zijn het erover eens dat symmetrie bij het hardlopen gewenst is. De beste hardlopers hebben vaak een snelle en evenwichtige stap.
U kunt de kleurenbalk of het gegevensveld bekijken tijdens het hardlopen of na afloop het overzicht in uw Garmin Connect account bekijken. Net als de andere hardloopdynamiekgegevens is de grondcontacttijd-balans een kwantitatieve meetwaarde die u meer informatie verschaft over uw hardloopconditie.

Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens

Als de hardloopdynamiekgegevens niet worden weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Zorg ervoor dat u een accessoire voor hardloopdynamiek, zoals het HRM-Tri accessoire, hebt.
Hartslagmeetfuncties 7
Accessoires met hardloopdynamiek herkent u aan voorop de module.
• Koppel het accessoire voor hardloopdynamiek nogmaals met uw fēnix toestel volgens de instructies.
Page 14
• Als de hardloopdynamiekgegevens in nullen worden weergegeven, controleer dan of het accessoire op de juiste manier wordt gedragen.
OPMERKING: De grondcontacttijd en balans worden alleen weergegeven tijdens het hardlopen. Deze worden niet berekend als u wandelt.

Prestatiemetingen

Voor deze prestatiemetingen zijn enkele activiteiten met polshartslagmeting of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. De metingen zijn schattingen die u kunnen helpen om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties te volgen en te analyseren. Deze waarden worden geleverd en ondersteund door Firstbeat.
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het toestel uw prestaties leert begrijpen.
Trainingsstatus: Trainingsstatus geeft het effect van uw
training op uw fitness en prestaties aan. Uw trainingsstatus is gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in
milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning.
Hersteltijd: Hersteltijd geeft aan hoeveel tijd u nodig hebt om
volledig te herstellen en te kunnen beginnen aan uw volgende hardlooptraining.
Trainingsbelasting: Trainingsbelasting is het totaal van uw
extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Post­exercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen 7 dagen. EPOC is een schatting van de hoeveelheid energie die uw lichaam nog heeft om te herstellen na een inspanning.
Voorspelde racetijden: Uw toestel gebruikt uw geschat VO2
max. en informatie uit publicaties om uw racetijden te voorspellen op basis van uw huidige conditie. Deze voorspelling gaat er ook van uit dat u de juiste training voor de race hebt voltooid.
HSV stresstest: De HSV stresstest (hartslagvariaties) vereist
een Garmin hartslagmeter met borstband. Het toestel registreert uw hartslagvariaties terwijl u 3 minuten stilstaat. Het geeft uw algehele stressniveau aan. De schaal loopt van 1 tot 100 en een lagere score geeft een lager stressniveau aan.
Prestatieconditie: Uw prestatieconditie is een real-time
conditiemeting die wordt vastgelegd na 6 tot 20 minuten van activiteit. De meting kan worden toegevoegd als een gegevensveld, zodat u uw prestatieconditie tijdens de rest van uw activiteit kunt bekijken. Bij het meten van uw prestatieconditie wordt uw real-time conditie vergeleken met uw gemiddelde fitnessniveau.
FTP (Functional Threshold Power): Het toestel gebruikt uw
gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw FTP te schatten. Voor een nauwkeuriger schatting kunt u een FTP­test uitvoeren.
Lactaatdrempel: Lactaatdrempel vereist een hartslagmeter
rond de borst. Uw lactaatdrempel is het punt waarop uw spieren snel vermoeid beginnen te raken. Uw toestel meet
uw lactaatdrempelniveau op basis van hartslaggegevens en tempo.

Prestatiemeldingen inschakelen

Prestatiemeldingen zijn berichten die worden weergegeven na voltooiing van uw activiteit. U kunt meldingen voor prestatiemetingen, zoals uw prestatieconditie en hersteltijd, inschakelen. Bepaalde prestatiemeldingen worden weergegeven wanneer u een nieuwe prestatiemeting hebt bereikt, zoals een nieuwe VO2 max. drempel.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Fysiologische meetwaarden >
2
Prestatiemeldingen.
Selecteer een optie.
3

Automatisch prestatiemetingen detecteren

U kunt instellen dat uw maximumhartslag, lactaatdrempel en Functional Threshold Power (FTP) automatisch worden gedetecteerd tijdens een activiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Fysiologische meetwaarden >
2
Automatische detectie.
Selecteer een optie.
3

Trainingsstatus

Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw fitnessniveau en prestaties aan. Uw trainingsstatus is gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende langere tijd. Met behulp van uw trainingsstatus kunt u toekomstige trainingen plannen en uw fitnessniveau blijven verbeteren.
Geen status: Het toestel heeft een of twee weken aan
trainingshistorie nodig, inclusief activiteiten met VO2 max. resultaten van hardlopen of fietsen, om uw trainingsstatus te bepalen.
Onttrainen: Er is sprake van onttraining wanneer u gedurende
een week of langer veel minder traint dan gebruikelijk en dit invloed heeft op uw fitnessniveau. U kunt proberen uw trainingsbelasting te verhogen om de situatie te verbeteren.
Herstel: Door de lichtere trainingsbelasting kan uw lichaam zich
herstellen, wat essentieel is tijdens lange perioden waarin u hard traint. U kunt de trainingsbelasting weer verhogen wanneer u voelt dat u er klaar voor bent.
Aanhouden: Uw huidige trainingsniveau is voldoende om uw
fitnessniveau te handhaven. Als u verbetering wilt zien, moet u proberen meer variatie aan te brengen in uw workouts of uw trainingsvolume te verhogen.
Productief: Met de huidige trainingsbelasting gaan uw
fitnessniveau en prestaties de goede kant op. Het is belangrijk om in uw training herstelperioden in te bouwen om uw fitnessniveau te handhaven.
Piek: Pieken betekent dat uw wedstrijdconditie optimaal is. Door
de onlangs verlaagde trainingsbelasting kan uw lichaam zich herstellen en eerdere trainingen volledig verwerken. U moet vooruit plannen, want u kunt deze piekstatus maar kort handhaven.
Te intensief: Uw trainingsbelasting is zeer hoog en werkt
averechts. Uw lichaam heeft rust nodig. Gun uzelf de tijd om te herstellen door lichtere trainingen toe te voegen aan uw schema.
Niet productief: Uw trainingsbelasting is in orde, maar uw
fitnessniveau daalt. Mogelijk lukt het uw lichaam niet om te herstellen. Daarom is het aan te raden uw algemene gezondheid (stress, voeding en rust) in de gaten te houden.
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens
8 Hartslagmeetfuncties
Page 15
maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max. is een indicatie van atletische prestaties, die meegroeit met uw fitnessniveau. Het fēnix 5/5S toestel vereist hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband om uw VO2 max. indicatie te kunnen weergeven. Het toestel biedt afzonderlijke VO2 max. indicaties voor hardlopen en fietsen. U kunt uw toestel koppelen met een compatibele vermogensmeter voor weergave van uw VO2 max. indicatie voor fietsen.
Uw geschat VO2 max. wordt als getal en positie weergegeven op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Slecht
Gegevens over en analyse van VO2 max. worden geleverd met toestemming van The Cooper Institute®. Raadpleeg de appendix (Standaardwaarden VO2 Max., pagina 34), en ga naar
www.CooperInstitute.org voor meer informatie.
Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven
Voor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Als u een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen met uw toestel (ANT+ sensors koppelen, pagina 26). Als bij uw fēnix 5/5S een hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 11) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 11) voor de meest nauwkeurige schattingen.
In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een aantal keer gebruiken zodat het uw hardloopprestaties leert begrijpen.
Ga ten minste 10 minuten buiten hardlopen.
1
Selecteer na het hardlopen Sla op.
2
Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te
3
geven. Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.
4
Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven
Voor deze functies zijn een vermogensmeter en hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. De vermogensmeter moet zijn gekoppeld met uw fēnix 5/5S toestel (ANT+ sensors koppelen, pagina 26). Als u een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen met uw toestel. Als bij uw fēnix 5/5S een hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 11) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen, pagina 11) in voor de meest nauwkeurige schattingen. In
eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een paar keer gebruiken zodat het uw fietsprestaties leert begrijpen.
Fiets ten minste 20 minuten met constante, hoge inspanning.
1
Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
2
Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te
3
geven.
Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.
4

Hersteltijd

U kunt uw Garmin toestel gebruiken met hartslagmeting aan de pols of met een compatibele hartslagmeter met borstband om de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent hersteld en klaar bent voor uw volgende intensieve workout. Hersteltijd: De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een
activiteit. De tijd loopt af naar het optimale moment voor een nieuwe intensieve workout.
Uw hersteltijd weergeven
Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 11) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 11) voor de meest nauwkeurige schattingen.
Ga hardlopen.
1
Na 6 tot 20 minuten wordt uw prestatieconditie weergegeven (Uw prestatieconditie weergeven, pagina 10).
Selecteer na het hardlopen Sla op.
2
De hersteltijd wordt weergegeven. De maximale tijd is 4 dagen.
OPMERKING: Selecteer UP of DOWN op de watch face om de prestatiewidget te weergeven en selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren en uw hersteltijd te bekijken.

Trainingsbelasting

Trainingsbelasting is een meting van uw trainingsvolume gedurende de afgelopen zeven dagen. Dit is het totaal van uw EPOC-metingen van de afgelopen zegen dagen. De meter geeft aan of uw huidige belasting laag, hoog of binnen het optimale bereik ligt om uw conditie te behouden of verbeteren. Het optimale bereik wordt gebaseerd op uw individuele conditie en trainingsgeschiedenis. Het bereik past zich aan naarmate uw trainingstijd en intensiteit toeneemt of afneemt.

Voorspelde racetijden weergeven

Stel uw gebruikersprofiel (Uw gebruikersprofiel instellen,
pagina 11) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 11) voor de meest nauwkeurige schattingen.
Uw toestel gebruikt uw geschat VO2 max. (Over VO2 max.
indicaties, pagina 8) en informatie uit publicaties om uw
racetijden te voorspellen op basis van uw huidige conditie. Deze voorspelling gaat er ook van uit dat u de juiste training voor de race hebt voltooid.
OPMERKING: In eerste instantie lijken de voorspellingen mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een aantal keer gebruiken zodat het uw hardloopprestaties leert begrijpen.
Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te
1
geven. Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.
2
U ontvangt voorspelde racetijden voor 5 km, 10 km, halve marathon en marathon.

Hartslagvariaties en stressniveau

Het stressniveau is het resultaat van een test van drie minuten die wordt uitgevoerd als u stilstaat en waarbij het fēnix toestel de hartslagvariaties analyseert om uw algemene stressniveau te bepalen. Training, slaap, voeding en algemene stress beïnvloeden allemaal de prestaties van een hardloper. Het stressniveau wordt aangegeven op een schaal van 1 tot 100, waarbij 1 staat voor bijzonder weinig stress en 100 voor bijzonder veel stress. Als u uw stressniveau weet, kunt u beter beslissen of uw lichaam klaar is voor een zware hardlooptraining of yogasessie.
Hartslagvariaties en stressniveau weergeven
Voor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband vereist. Voordat u het stressniveau op basis van uw hartslagvariaties (HSV) kunt weergeven, moet u een hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (ANT+
Hartslagmeetfuncties 9
Page 16
sensors koppelen, pagina 26). Als bij uw fēnix 5/5S een
hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld. TIP: Garmin raadt u aan uw stressniveau elke dag om ongeveer
dezelfde tijd en onder dezelfde omstandigheden te meten.
Selecteer zo nodig > Voeg toe > HSV stress om de
1
stress-app aan uw lijst met apps toe te voegen. Selecteer Ja om de app aan uw lijst met favorieten toe te
2
voegen. Selecteer op de watch face > HSV stress > .
3
Sta stil en rust 3 minuten.
4

Prestatieconditie

Zodra u een activiteit, zoals hardlopen of fietsen, hebt voltooid, analyseert de functie Prestatieconditie uw tempo, hartslag en uw hartslagwisselingen om een real-time meting uit te voeren van uw prestatieniveau in vergelijking met uw gemiddelde fitnessniveau. Prestatieconditiewaarden liggen tussen -20 en +20. Na de eerste 6 tot 20 minuten van uw activiteit, wordt de score van uw prestatieconditie op uw toestel weergegeven. Een score van +5 betekent bijvoorbeeld dat u fit en uitgerust bent en dat u de activiteit moet kunnen doorstaan. U kunt de prestatieconditie als een gegevensveld toevoegen aan een van uw trainingsschermen om uw prestaties tijdens de activiteit in de gaten te houden. De prestatieconditie kan ook een indicator van het vermoeidheidsniveau zijn, vooral aan het einde van een lange hardloopsessies of fietsritten.
OPMERKING: Het toestel vereist een aantal hardloopsessies of fietsritten met een hartslagmeter om een nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen en informatie te verzamelen over uw hardloop- of fietsprestaties (Over VO2 max. indicaties,
pagina 8).
Uw prestatieconditie weergeven
Voor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Als u een hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en koppelen met uw toestel (ANT+ sensors koppelen, pagina 26). Als bij uw fēnix 5/5S een hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.
Uw toestel analyseert uw prestatieconditie op basis van uw hartslag en vermogensgegevens.
Voeg Prestatieomstandigheden toe aan een
1
gegevensscherm (Gegevensschermen aanpassen,
pagina 21).
Ga een stuk hardlopen of fietsen.
2
Na 6 tot 20 minuten wordt uw prestatieconditie weergegeven. Blader naar het gegevensscherm om uw prestatieconditie
3
tijdens de volledige hardloopsessie of fietsrit te bekijken.
Uw FTPwaarde schatten
Voordat u een schatting van uw functionele drempelvermogen (FTP) kunt verkrijgen, moet u een hartslagmeter om de borst en een vermogensmeter met uw toestel koppelen (ANT+ sensors
koppelen, pagina 26) en moet u uw geschat VO2 max. voor
fietsen verkrijgen (Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven,
pagina 9).
Het toestel gebruikt informatie van uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen en uw geschat VO2 max. om uw FTP te schatten.
Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te
1
geven. Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.
2
Uw geschatte FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.
Paars Voortreffelijk
Blauw Uitstekend
Groen Goed
Oranje Redelijk
Rood Ongetraind
Raadpleeg de appendix (FTP-waarden, pagina 34) voor meer informatie.
OPMERKING: Als een prestatiemelding een nieuwe FTP meldt, kunt u Accepteer selecteren om de nieuwe FTP op te slaan of Weiger om uw huidige FTP te behouden (Prestatiemeldingen inschakelen, pagina 8).
Een FTP-test uitvoeren
Voordat u een test kunt doen om uw functionele drempelvermogen (FTP) te bepalen, moet u een hartslagmeter om de borst en een vermogensmeter met uw toestel koppelen (ANT+ sensors koppelen, pagina 26) en moet u uw geschat VO2 max. voor fietsen verkrijgen (Geschat VO2 max. voor
fietsen weergeven, pagina 9).
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een fietsactiviteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > FTPtest.
4
Volg de instructies op het scherm.
5
Zodra u aan de rit begint, geeft het toestel de duur van elke stap, het doel en de huidige vermogensgegevens weer. Als de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Na het voltooien van de begeleide test dient u de cooldown
6
te voltooien. Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde
gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Accepteer om de nieuwe FTP-waarde op te
slaan.
• Selecteer Weiger om uw huidige FTP-waarde te
behouden.

Lactaatdrempel

De lactaatdrempel is de trainingsintensiteit waarbij lactaat (melkzuur) zich begint op te hopen in de bloedbaan. Voor hardlopen is de lactaatdrempel een indicatie voor het inspannings- of temponiveau. Wanneer een hardloper deze drempel overschrijdt, begint de vermoeidheid sneller toe te nemen. Bij ervaren hardlopers ligt deze drempel op ongeveer 90% van de maximale hartslag en op het tempo tussen een race van 10 kilometer en een halve marathon. Bij minder ervaren hardlopers ligt de lactaatdrempel vaak ver onder 90% van de maximale hartslag. Kennis van uw lactaatdrempel kan u helpen te bepalen hoe hard u moet trainen of wanneer u tijdens een wedstrijd een beetje extra moet geven.
Als u de waarde voor uw lactaatdrempelhartslag al kent, kunt u deze invoeren in uw gebruikersprofielinstellingen (Uw
hartslagzones instellen, pagina 11).
Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te bepalen
Voor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband vereist. Voordat u de begeleide test kunt uitvoeren, moet u een hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (ANT+
sensors koppelen, pagina 26). U dient ook over een geschat
VO2 max. van een eerdere hardloopsessie te beschikken (Over
VO2 max. indicaties, pagina 8).
TIP: Dit toestel vereist een aantal hardloopsessies met een hartslagmeter met borstband om een nauwkeurige waarde voor maximale hartslag en een nauwkeurig geschat VO2 max. te verkrijgen.
Selecteer op de watch face .
1
10 Hartslagmeetfuncties
Page 17
Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
2
U hebt GPS nodig om de test uit te voeren. Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Lactaatdrempeltest.
4
Volg de instructies op het scherm.
5

Herstelhartslag

Als u traint met een hartslagmeter aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband, kunt u uw herstelhartslag controleren na elke activiteit. Uw herstelhartslag is het verschil tussen uw hartslag tijdens de training en uw hartslag twee minuten na het einde van de training. Voorbeeld: Na een normale training stopt u de timer. Uw hartslag is 140 bpm. Na twee minuten rust of coolingdown is uw hartslag 90 bpm. Uw herstelhartslag is dan 50 bpm (140 min 90). Onderzoek heeft uitgewezen dat er een verband is tussen herstelhartslag en hartconditie. In het algemeen geldt dat hoe hoger de herstelhartslagwaarde is, hoe gezonder het hart.
TIP: De beste resultaten worden verkregen wanneer u gedurende twee minuten stopt met bewegen, terwijl het toestel uw herstelhartslagwaarde berekent. Nadat deze waarde wordt weergegeven, kunt u de activiteitgegevens opslaan of verwijderen.

Training Effect

Training Effect meet de gevolgen van een activiteit op uw aerobe en anaerobe conditie. Training Effect neemt tijdens de activiteit toe. Naarmate de activiteit vordert, neemt de waarde voor Training Effect toe, zodat u kunt zien hoe de activiteit uw conditie heeft verbeterd. Training Effect wordt berekend op basis van de gegevens in uw gebruikersprofiel, uw hartslag en de duur en intensiteit van de activiteit.
Aeroob Training Effect maakt gebruik van uw hartslag om de samengestelde intensiteit van de training op uw aerobe conditie te meten en geeft aan of de workout uw fitnessniveau behoudt of verbetert. De EPOC die u verkrijgt tijdens het oefenen wordt meegenomen in meerdere waarden waar uw conditie en trainingsgewoonten uit bestaan. Regelmatige workouts met gemiddelde inspanning of workouts met langere intervals (> 180 seconden) hebben een positieve impact op uw aeroob metabolisme en zorgen daardoor voor een verbeterd aeroob Training Effect.
Anaeroob Training Effect gebruikt de hartslag en snelheid (of vermogen) om te bepalen hoe de workout uw mogelijkheid om te presteren op zeer hoge intensiteit beïnvloed. U krijgt een waarde gebaseerd op de anaerobe bijdrage aan EPOC en het soort activiteit. Herhaaldelijke intervallen met hoge intensiteit van 10 tot 120 seconden hebben een zeer voordelige impact op uw anaeroob vermogen en zorgen daardoor voor een verbeterd anaeroob Training Effect.
Het is belangrijk om te weten dat uw Training Effect waarden (0,0 tot 5,0) tijdens de eerste activiteiten ongewoon hoog kunnen lijken. Er zijn meerdere activiteiten nodig voordat het toestel uw aerobe en anaerobe conditie kan vaststellen.
Kleurzone Training Effect Aeroob
Tussen 0,0 en 0,9
Tussen 1,0 en 1,9
Tussen 2,0 en 2,9
Tussen 3,0 en 3,9
voordeel
Geen voordeel. Geen voordeel.
Licht voordeel. Licht voordeel.
Handhaaft uw aerobe conditie.
Verbetert uw aerobe conditie.
Anaeroob voordeel
Handhaaft uw anaerobe conditie.
Verbetert uw anaerobe conditie.
Kleurzone Training Effect Aeroob
Tussen 4,0 en 4,9
5,0 Te veel en
voordeel
Verbetert uw aerobe conditie zeer sterk.
mogelijk schadelijk zonder genoeg hersteltijd.
Anaeroob voordeel
Verbetert uw anaerobe conditie zeer sterk.
Te veel en mogelijk schadelijk zonder genoeg hersteltijd.
Training Effect technologie wordt geleverd en ondersteund door Firstbeat Technologies Ltd. Ga voor meer informatie naar
www.firstbeattechnologies.com.

Training

Uw gebruikersprofiel instellen

U kunt uw persoonlijke gegevens instellen, zoals geslacht, geboortejaar, lengte, gewicht, hartslagzone en vermogenszone. Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige trainingsgegevens te berekenen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
3

Fitnessdoelstellingen

Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe te passen.
• Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw training.
• Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
• Als u uw hartslagzones kent, kunt u het risico op blessures verlagen en voorkomen dat u te zwaar traint.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones, pagina 12) gebruiken om de beste
hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden. Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is 220 min uw leeftijd.

Hartslagzones

Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones berekend op basis van de percentages van uw maximale hartslag.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw standaard hartslagzones te bepalen. U kunt afzonderlijke hartslagzones voor verschillende sportprofielen instellen, zoals hardlopen, fietsen en zwemmen. Stel uw maximale hartslag in voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens uw activiteit. U kunt ook iedere hartslagzone en uw hartslag in rust handmatig opgeven. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin Connect account.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel > Hartslag.
2
Selecteer Max. HS en voer uw maximale hartslag in.
3
Training 11
Page 18
U kunt de functie Automatische detectie gebruiken om uw maximumhartslag tijdens een activiteit automatisch op te nemen (Automatisch prestatiemetingen detecteren,
pagina 8).
Selecteer LDHS > Voer handmatig in en voer uw
4
lactaatdrempelhartslag in. U kunt een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel in
te schatten (Lactaatdrempel, pagina 10). Selecteer Rust HS en geef uw hartslag in rust op.
5
U kunt de gemiddelde hartslag in rust op basis van uw gebruikersprofiel gebruiken, of u kunt een aangepaste hartslag in rust instellen.
Selecteer Zones > Op basis van.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per
minuut weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer % Max. HS om de zones als een percentage
van uw maximale hartslag weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer %HSR om de zones als een percentage van uw
hartslagreserve weer te geven en te wijzigen (maximale hartslag min hartslag in rust).
• Selecteer %LDHS om de zones als een percentage van
uw lactaatdrempelhartslag weer te geven en te wijzigen.
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
8
Selecteer Voeg sporthartslag toe en selecteer een
9
sportprofiel om een afzonderlijke hartslagzone in te stellen (optioneel).
Herhaal stap 3 tot en met 8 om sporthartslagzones toe te
10
voegen (optioneel).
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel
Met de standaardinstellingen kan het toestel uw maximale hartslag detecteren en uw hartslagzones instellen als een percentage van uw maximale hartslag.
• Controleer of uw gebruikersprofielinstellingen correct zijn (Uw
gebruikersprofiel instellen, pagina 11).
• Ga vaak hardlopen met de hartslagmeter rond de borst of pols.
• Probeer een aantal van de hartslagtrainingsplannen die beschikbaar zijn in uw Garmin Connect account.
• Bekijk uw hartslagtrends en -tijden in zones via uw Garmin Connect account.
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van
maximale hartslag
1 50–60% Ontspannen,
2 60–70% Comfortabel tempo, iets
3 70–80% Gematigd tempo,
4 80–90% Hoog tempo en
5 90–100% Sprinttempo, kan niet
Waargenomen inspanning
comfortabel tempo, regelmatige ademhaling
diepere ademhaling, gesprek voeren is mogelijk
gesprek voeren iets lastiger
enigszins oncomfortabel; zware ademhaling
lang worden volgehouden; ademhaling zwaar
Voordelen
Aerobische training voor beginners, verlaagt het stressni­veau
Standaardcardiovas­culaire training; korte herstelperiode
Verbeterde aerobische capaciteit, optimale cardiovasculaire training
Verbeterde anaerobi­sche capaciteit en drempel, hogere snelheid
Anaerobisch en musculair uithoudings­vermogen; meer kracht

Over ervaren sporters

Een ervaren sporter is een persoon die een groot aantal jaren intensief heeft getraind (met uitzondering van lichte blessures) en die een hartslag in rust van 60 slagen per minuut of minder heeft.

Uw vermogenszones instellen

De waarden voor deze zones zijn standaardwaarden en passen mogelijk niet bij uw persoonlijke vaardigheden. Als u weet wat uw FTP-waarde (Functional Threshold Power) is, kunt u deze opgeven zodat de software automatisch uw vermogenszones kan berekenen. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het toestel of via uw Garmin Connect account.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel >
2
Vermogenszones > Op basis van.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Watt om de zones in watt weer te geven en te
wijzigen.
• Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw
FTP-waarde weer te geven en te wijzigen.
Selecteer FTP en voer uw FTP-waarde in.
4
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
5
Selecteer zo nodig Minimum en voer een minimale
6
vermogenswaarde in.

Activiteiten volgen

De functie voor het volgen van activiteiten houdt uw dagelijkse stappentelling, afgelegde afstand, minuten intensieve training, opgelopen trappen, verbrande calorieën en slaapstatistieken bij voor elke vastgelegde dag. Uw verbrande calorieën omvatten uw gewone stofwisseling plus door activiteiten verbrande calorieën.
Het aantal stappen dat u gedurende de dag hebt gezet, wordt weergegeven in de stappenwidget. Het aantal stappen wordt regelmatig bijgewerkt.

Automatisch doel

Uw toestel maakt automatisch een dagelijks stapdoel dat is gebaseerd op uw voorgaande activiteitenniveaus. Wanneer u tijdens de dag beweegt, toont het toestel hoe u het aantal stappen van uw stapdoel nadert À.
Als u de functie Automatisch doel niet wilt gebruiken, kunt u een persoonlijk stapdoel instellen via uw Garmin Connect account.

De bewegingswaarschuwing gebruiken

Langdurig zitten kan leiden tot ongewenste veranderingen in uw metabolisme. De bewegingswaarschuwingen sporen u aan om te blijven bewegen. Na een uur inactiviteit worden Beweeg! en de rode balk weergegeven. Vervolgens verschijnen extra segmenten in de balk na elke volgende 15 minuten inactiviteit. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen,
pagina 25).
Maak een korte wandeling (minimaal enkele minuten) om de waarschuwing te verwijderen.
12 Training
Page 19

Slaap bijhouden

Het toestel registreert de bewegingen die u maakt in uw slaap. Slaapstatistieken omvatten het totale aantal uren slaap, slaapniveaus en perioden van beweging tijdens de slaap. U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
Uw slaap automatisch bijhouden
Draag het toestel terwijl u slaapt.
1
Upload uw slaapgegevens naar de Garmin Connect site
2
(Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect
Mobile, pagina 19).
U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect account.
De modus Niet storen gebruiken
U kunt de modus Niet storen gebruiken om de schermverlichting en trilsignalen uit te schakelen. U kunt deze modus bijvoorbeeld gebruiken als u slaapt of naar een film kijkt.
OPMERKING: U kunt uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. U kunt de optie Slaaptijd inschakelen in de systeeminstellingen om de modus Niet storen automatisch te activeren tijdens uw normale slaaptijden (Systeeminstellingen, pagina 25).
Houd LIGHT ingedrukt.
1
Selecteer .
2

Minuten intensieve training

Om uw gezondheid te verbeteren, adviseren organisaties als de U.S. Centers for Disease Control and Prevention, de American Heart Association® en de World Health Organization, ten minste 150 minuten activiteit per week met gemiddelde inspanning, zoals wandelen met verende tred, of 75 minuten activiteit per week met intensieve inspanning, zoals hardlopen.
Het toestel registreert de intensiviteit van uw activiteit en de tijd die u besteedt aan activiteiten van gemiddelde tot hoge intensiviteit (hartslaggegevens zijn vereist om hoge intensiviteit te kwantificeren). Om het aantal minuten dat u per week wilt besteden aan een intensieve activiteit te behalen, moet u deelnemen aan ten minste 10 opeenvolgende activiteiten van gemiddelde tot hoge intensiviteit. Het toestel telt het aantal minuten gemiddelde intensiviteit op bij het aantal minuten hoge intensiviteit. Na optelling is het totale aantal minuten hoge intensiviteit verdubbeld.
Minuten intensieve training opbouwen
Uw fēnix 5/5S toestel berekent het aantal minuten intensieve training door uw hartslaggegevens tijdens een activiteit te vergelijken met uw gemiddelde hartslag in rust. Als de hartslag is uitgeschakeld, berekent het toestel het aantal minuten gemiddelde inspanning door het aantal stappen per minuut te analyseren.
• Begin een activiteit met tijdmeting voor de meest nauwkeurige berekening van het aantal minuten intensieve training.
• Sport minimaal 10 minuten bij een gemiddeld of inspannend intensiteitsniveau.
Garmin Move IQ™ gebeurtenissen
De functie Move IQ detecteert automatisch activiteitspatronen van minimaal 10 minuten, zoals wandelen, hardlopen, fietsen, zwemmen en cross-trainen. U kunt het type en de duur van de gebeurtenis weergeven op uw Garmin Connect tijdlijn, maar deze worden niet weergegeven in uw lijst met activiteiten, snapshots of nieuwsfeed. U kunt een activiteit met tijdmeting vastleggen op uw toestel als u meer details en nauwkeurigheid wenst.

Instellingen voor activiteiten volgen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten tracken.
Status: Hiermee wordt de functie voor het volgen van
activiteiten uitgeschakeld.
Bewegingsmelding: Geeft een bericht en de bewegingsbalk
weer op de digitale watch face en het stappenscherm. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen, pagina 25).
Doelwaarschuwingen: Hiermee kunt u doelwaarschuwingen in-
en uitschakelen. Doelwaarschuwingen worden weergegeven voor uw dagelijkse stappendoel, het doel voor het dagelijkse aantal opgelopen trappen en het doel voor het wekelijkse aantal minuten intensieve training.
Move IQ: Hiermee kunt u Move IQ gebeurtenissen in- en
uitschakelen.
Activiteiten volgen uitschakelen
Als u het volgen van activiteiten uitschakelt, worden het aantal stappen, het aantal opgelopen trappen, het aantal minuten intensieve training, uw slaaptijd en Move IQ gebeurtenissen niet vastgelegd.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten tracken > Status >
2
Uit.

Workouts

U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden en calorieën. U kunt workouts maken met Garmin Connect of een trainingsplan selecteren met ingebouwde workouts van Garmin Connect en deze overzetten naar uw toestel.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan in het toestel.

Een workout via internet volgen

Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 18).
Verbind het toestel met uw computer.
1
Ga naar www.garminconnect.com.
2
Maak een workout en sla deze op.
3
Selecteer Verzend naar toestel en volg de instructies op het
4
scherm. Koppel het toestel los.
5

Een workout beginnen

Voordat u een workout kunt beginnen, moet u een workout downloaden van uw Garmin Connect account.
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Mijn workouts.
4
Selecteer een workout.
5
Selecteer Start workout.
6
Selecteer om de timer te starten.
7
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende onderdelen van de workout, stapnotities (optioneel), het doel (optioneel) en de huidige workoutgegevens weer.

De trainingsagenda

De trainingsagenda op uw toestel is een uitbreiding van de trainingsagenda of het trainingsschema dat u hebt ingesteld in Garmin Connect. Nadat u workouts hebt toegevoegd aan de Garmin Connect agenda kunt u ze naar uw toestel verzenden. Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden,
Training 13
Page 20
worden in de trainingsagenda op datum weergegeven. Als u een dag selecteert in de trainingsagenda, kunt u de workout weergeven of uitvoeren. De geplande workout blijft aanwezig op uw toestel, ongeacht of u deze voltooit of overslaat. Als u geplande workouts verzendt vanaf Garmin Connect, wordt de bestaande trainingsagenda overschreven.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden van Garmin Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin Connect, pagina 18).
U kunt in Garmin Connect zoeken naar een trainingsplan, workouts en koersen plannen, en plannen downloaden naar uw toestel.
Verbind het toestel met uw computer.
1
Ga naar www.garminconnect.com.
2
Selecteer en plan een trainingsplan.
3
Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
4
Selecteer en volg de instructies op het scherm.
5

Intervalworkouts

U kunt intervalworkouts maken op basis van afstand of tijd. Het toestel slaat uw aangepaste intervalworkouts op totdat u een nieuwe intervalworkout maakt. U kunt een interval met een open einde gebruiken voor het vastleggen van uw workoutgegevens wanneer u een bekende afstand aflegt.

Een intervalworkout maken

Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Intervallen > Wijzig > Interval > Type.
4
Selecteer Afstand, Tijd of Open.
5
TIP: U kunt een interval met een open einde maken door het
type in te stellen op Open. Selecteer Tijdsduur, voer een afstands- of tijdsinterval in
6
voor de workout en selecteer . Selecteer BACK.
7
Selecteer Rust > Type.
8
Selecteer Afstand, Tijd of Open.
9
Voer indien nodig een waarde in voor de afstand of tijd van
10
het rustinterval en selecteer . Selecteer BACK.
11
Selecteer een of meer opties:
12
• Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.
• Selecteer Warmup > Aan om een warming-up met een
open einde toe te voegen aan uw workout.
• Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een
open einde toe te voegen aan uw workout.

Een intervalworkout starten

Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Intervallen > Start workout.
4
Selecteer om de timer te starten.
5
Als uw intervalworkout een warming-up heeft, selecteert u
6
LAP om aan het eerste interval te beginnen.
Volg de instructies op het scherm.
7
Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, wordt een bericht weergegeven.

Een intervalworkout stoppen

• U kunt op elk gewenst moment LAP selecteren om een
interval te beëindigen.
• U kunt op elk gewenst moment selecteren om de timer te stoppen.
• Als u een coolingdown aan uw intervalworkout hebt toegevoegd, selecteert u LAP om de intervalworkout te beëindigen.

Segmenten

U kunt hardloop- of fietssegmenten vanuit uw Garmin Connect account naar uw toestel verzenden. Nadat een segment is opgeslagen op uw toestel, kunt u een segment racen en proberen om uw persoonlijke record of andere deelnemers die het segment hebben gereden te evenaren of te overtreffen.
OPMERKING: Wanneer u een koers downloadt vanaf uw Garmin Connect account, worden alle segmenten in de koers automatisch gedownload.
Virtual Partner® gebruiken
Uw Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het bereiken van uw trainingsdoelen. U kunt een tempo voor de Virtual Partner instellen en daartegen racen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Virtual
5
Partner.
Voer een waarde in voor de snelheid of het tempo.
6
Begin uw activiteit (Een activiteit starten, pagina 2).
7
Selecteer UP of DOWN om naar het Virtual Partner scherm
8
te bladeren en te zien wie er aan kop ligt.

Een trainingsdoel instellen

De functie Trainingsdoel werkt samen met de functie Virtual Partner, zodat u een trainingsdoel kunt instellen voor afstand, afstand en tijd, afstand en tempo of afstand en snelheid. Tijdens uw trainingsactiviteit geeft het toestel u real-time feedback over hoe ver u bent gevorderd met het bereiken van uw trainingsdoel.
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Stel een doel in.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde
afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand in.
• Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te
selecteren.
• Selecteer Afstand en tempo of Afstand en snelheid om
uw afstands- en tempodoel of uw afstands- en snelheidsdoel in te stellen.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is gebaseerd op uw huidige prestaties en de resterende tijd.
Selecteer om de timer te starten.
6

Een trainingsdoel annuleren

Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Annuleer doel > Ja.
2
14 Training
Page 21

Racen tegen een eerder voltooide activiteit

U kunt racen tegen een eerder vastgelegde of gedownloade activiteit. Deze functie werkt samen met de functie Virtual Partner, zodat u tijdens de activiteit kunt zien hoe ver u voor of achter ligt.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle activiteiten.
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Race een activiteit.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Uit geschiedenis om een eerder op uw toestel
geregistreerde activiteit te selecteren.
• Selecteer Gedownload om een activiteit te selecteren die
u via uw Garmin Connect account hebt gedownload.
Selecteer de activiteit.
6
Het Virtual Partner scherm wordt weergegeven met daarop uw geschatte finishtijd.
Selecteer om de timer te starten.
7
Selecteer > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
8
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist. Selecteer een sport.
3
Selecteer Wis alle records > Ja.
4
Alleen de records voor die sport worden verwijderd.

Klok

Een alarm instellen

U kunt maximaal tien verschillende alarmen instellen. U kunt een alarm één keer of met regelmatige tussenpozen laten afgaan.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klok > Wekker > Voeg alarm toe.
2
Selecteer Tijd en voer de alarmtijd in.
3
Selecteer Herhaal en selecteer wanneer het alarm moet
4
worden herhaald (optioneel). Selecteer Geluiden en vervolgens een type melding
5
(optioneel). Selecteer Schermverlichting > Aan om de
6
schermverlichting in te schakelen bij het alarm.

Persoonlijke records

Bij het voltooien van een activiteit worden op het toestel eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven die u tijdens deze activiteit hebt gevestigd. Tot de persoonlijke records behoren uw snelste tijd over verschillende standaardloopafstanden, alsmede de langste hardloopsessie of rit.
OPMERKING: Tot de persoonlijke records bij fietsen behoren ook grootste stijging en beste vermogen (vermogensmeter vereist).

Uw persoonlijke records weergeven

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record.
4
Selecteer Bekijk record.
5

Een persoonlijk record herstellen

U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record om te herstellen.
4
Selecteer Vorige > Ja.
5
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

Een persoonlijk record verwijderen

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record om te verwijderen.
4
Selecteer Wis record > Ja.
5
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.

Alle persoonlijke records verwijderen

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2

De afteltimer instellen

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klok > Timer.
2
Voer de tijd in.
3
Selecteer zo nodig Start opnieuw > Aan om de timer
4
automatisch opnieuw te starten als deze is verlopen. Selecteer zo nodig Geluiden en selecteer vervolgens een
5
type melding. Selecteer Start timer.
6

De stopwatch gebruiken

Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klok > Stopwatch.
2
Selecteer om de timer te starten.
3
Selecteer DOWN om de rondetimerÀ opnieuw te starten.
4
De totale stopwatchtijd Á blijft lopen. Selecteer om beide timers te stoppen.
5
Selecteer DOWN om beide timers opnieuw in te stellen.
6
Zonsopkomst en zonsondergangswaar schuwingen instellen
U kunt de zonsopkomst- en zonsondergangswaarschuwingen zo instellen dat een bepaald aantal minuten of uren vóór de feitelijke zonsopkomst of zonsondergang een waarschuwingssignaal wordt gegeven.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klok > Alarmen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Tot zonsondergang > Status > Aan.
Klok 15
Page 22
• Selecteer Tot zonsopgang > Status > Aan. Selecteer Tijd en voer de tijd in.
4

De tijd synchroniseren met GPS

Telkens wanneer u het toestel inschakelt en er naar satellieten wordt gezocht, worden de tijdzones en het tijdstip automatisch vastgesteld. U kunt de tijd ook handmatig synchroniseren met GPS wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd instellen.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klok > Synchroniseer met GPS.
2
Wacht totdat het toestel satellieten heeft gevonden
3
(Satellietsignalen ontvangen, pagina 29).
Selecteer om te beginnen met navigeren.
5

Een koers maken en volgen op uw toestel

Selecteer op de watch face > Navigeer > Koersen >
1
Maak nieuw.
Geef een naam op voor de koers en selecteer .
2
Selecteer Voeg locatie toe.
3
Selecteer een optie.
4
Herhaal indien nodig de stappen 3 en 4.
5
Selecteer OK > Start koers.
6
Navigatie-informatie wordt weergegeven. Selecteer om te beginnen met navigeren.
7

Navigatie

Uw locatie bewaren

U kunt uw huidige locatie opslaan om er later naartoe terug te kunnen navigeren.
Houd LIGHT ingedrukt.
1
Selecteer .
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Uw opgeslagen locaties verwijderen

U kunt een opgeslagen locatie verwijderen of de naam en de hoogte- en positiegegevens ervan wijzigen.
Selecteer op de watch face > Navigeer > Opgeslagen
1
locaties.
Selecteer een opgeslagen locatie.
2
Selecteer een optie om de locatie te bewerken.
3

Alle opgeslagen locaties verwijderen

U kunt al uw opgeslagen locaties tegelijk verwijderen.
Selecteer op de watch face > Navigeer > Opgeslagen
locaties > Alles wissen.
Een viapunt projecteren
U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te projecteren vanaf uw huidige locatie naar een nieuwe locatie.
Selecteer zo nodig > Voeg toe > Projec. viap om de app
1
voor het projecteren van via-punten aan uw lijst met apps toe te voegen.
Selecteer Ja om de app aan uw lijst met favorieten toe te
2
voegen. Selecteer op de watch face > Projec. viap.
3
Selecteer UP or DOWN om de koers in te stellen.
4
Selecteer .
5
Selecteer DOWN om een meeteenheid te selecteren.
6
Selecteer UP om de afstand in te voeren.
7
Selecteer om de wijzigingen op te slaan.
8
Het geprojecteerde via-punt wordt opgeslagen onder een standaardnaam.

Navigeren naar een bestemming

U kunt uw toestel gebruiken om naar een bestemming te navigeren of om een koers te volgen.
Selecteer op de watch face > Navigeer.
1
Selecteer een categorie.
2
Kies een bestemming door de vragen op het scherm te
3
beantwoorden. Selecteer Ga naar.
4
Navigatie-informatie wordt weergegeven.
Een Manoverboordlocatie markeren en de navigatie ernaartoe starten
U kunt een Man-over-boord-locatie (MOB) opslaan en de navigatie naar dat punt automatisch starten.
TIP: U kunt de functie voor het ingedrukt houden van de knoppen aanpassen om toegang te krijgen tot de MOB-functie (De sneltoetsen aanpassen, pagina 26).
Selecteer op de watch face > Navigeer > Laatste MOB. Navigatie-informatie wordt weergegeven.

Navigeren met Peil en ga

U kunt het toestel op een object in de verte richten, bijvoorbeeld een watertoren, de richting vergrendelen en dan naar het object navigeren.
Selecteer op de watch face > Navigeer > Peil en ga.
1
Wijs met de bovenkant van het horloge naar een object en
2
selecteer . Navigatie-informatie wordt weergegeven. Selecteer om te beginnen met navigeren.
3

Navigeren naar uw vertrekpunt

U kunt in een rechte lijn of langs de afgelegde route terug navigeren naar het vertrekpunt van uw activiteit. Deze functie is alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Selecteer tijdens een activiteit > Terug naar start.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Selecteer Rechte lijn om in een rechte lijn naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
Uw huidige locatie À, het te volgen spoor Á en uw bestemming  worden op de kaart weergegeven.

Stoppen met navigeren

Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Navigatie stoppen.
2

Kaart

geeft uw positie op de kaart aan. Namen en symbolen van
locaties worden weergegeven op de kaart. Als u naar een
16 Navigatie
Page 23
bestemming navigeert, wordt de route met een lijn op de kaart gemarkeerd.
• Kaartnavigatie (Schuiven en zoomen op de kaart,
pagina 17)
• Kaartinstellingen (Kaartinstellingen, pagina 24)

Schuiven en zoomen op de kaart

Selecteer tijdens het navigeren UP of DOWN om de kaart te
1
bekijken. Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Pan/Zoom.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer om te schakelen tussen naar boven en naar
beneden schuiven, naar links en naar rechts schuiven, of zoomen.
• Selecteer UP en DOWN om op de kaart te schuiven of te
zoomen.
• Selecteer BACK om af te sluiten.

Kompas

Het toestel is voorzien van een kompas met drie assen en automatische kalibratie. De kompasfuncties en -weergave veranderen op basis van uw activiteit, of GPS is ingeschakeld en of u naar een bestemming navigeert. U kunt de kompasinstellingen handmatig wijzigen (Kompasinstellingen,
pagina 24). Als u de kompasinstellingen snel wilt openen,
selecteert u in de kompaswidget.

Hoogtemeter en barometer

Het toestel is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en barometer. Het toestel verzamelt voortdurend hoogte- en luchtdrukgegevens, ook in de lage-energiemodus. Op de hoogtemeter wordt uw geschatte hoogte weergegeven op basis van luchtdrukverschillen. Op de barometer worden gegevens over omgevingsluchtdruk weergegeven op basis van de vaste hoogte waarop de hoogtemeter voor het laatst is gekalibreerd (Hoogtemeterinstellingen, pagina 24). Als u de hoogtemeter­of barometerinstellingen snel wilt openen, selecteert u in de hoogtemeter- of barometer-widgets.
• Selecteer Training Effect (Training Effect, pagina 11) om
het effect van de activiteit op uw aerobe en anaerobe fitness weer te geven.
• Selecteer Tijd in zone (Tijd in elke hartslagzone
weergeven, pagina 17) om uw tijd in elke hartslagzone
weer te geven.
• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de
activiteit weer te geven.
• Selecteer Wis om de geselecteerde activiteit te
verwijderen.

Multisportgeschiedenis

Op uw toestel worden de algehele gegevens van uw multisportactiviteiten opgeslagen, inclusief totale afstand, tijd, calorieën en optionele aanvullende gegevens. Op uw toestel worden ook per sportsegment en overgang de activiteitgegevens gescheiden, zodat u soortgelijke trainingsactiviteiten kunt vergelijken en kunt zien hoe snel u de overgangen doorloopt. De overgangsgeschiedenis omvat afstand, tijd, gemiddelde snelheid en calorieën.

Tijd in elke hartslagzone weergeven

Voordat u hartslagzonegegevens kunt weergeven, dient u een activiteit met hartslag te voltooien en deze op te slaan.
Het bekijken van uw tijd in elke hartslagzone kan u helpen bij het aanpassen van uw trainingsintensiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer Tijd in zone.
4

Gegevenstotalen weergeven

U kunt gegevens over de totaal afgelegde afstand en totaal verstreken tijd weergeven die zijn opgeslagen op uw toestel.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Totalen.
2
Selecteer indien nodig een activiteit.
3
Selecteer een optie om uw wekelijkse of maandelijkse totalen
4
weer te geven.

Geschiedenis

Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën, gemiddeld tempo of gemiddelde snelheid, rondegegevens, en optionele ANT+ sensorgegevens.
OPMERKING: Als het geheugen van toestel vol is, worden de oudste gegevens overschreven.

Werken met de geschiedenis

De geschiedenis bevat voorgaande activiteiten die u op het toestel hebt opgeslagen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Details om extra informatie over de activiteit
weer te geven.
• Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra
informatie weer te geven over elke ronde.
• Selecteer Intervallen om een interval te selecteren en
extra informatie weer te geven over elk interval.
• Selecteer Kaart om de activiteit op de kaart weer te
geven.

De afstandteller gebruiker

De afstandteller houdt automatisch de in totaal afgelegde afstand, het bereikte hoogteverschil en de tijd bij tijdens activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Totalen > Kilometerteller.
2
Selecteer UP of DOWN om de totalen van de afstandteller
3
weer te geven.

Geschiedenis verwijderen

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Opties.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Wis alle activiteiten om alle activiteiten uit de
geschiedenis te verwijderen.
• Selecteer Herstel totalen om alle totalen voor afstand en
tijd te herstellen. OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.
Bevestig uw selectie.
4
Geschiedenis 17
Page 24

Connected functies

Connected functies zijn beschikbaar voor uw fēnix toestel als u het toestel verbindt met een compatibele smartphone via Bluetooth draadloze technologie. Voor sommige functies moet u de Garmin Connect Mobile app op de verbonden smartphone installeren. Ga naar www.garmin.com/apps voor meer informatie. Sommige functies zijn ook beschikbaar als u uw toestel verbindt met een draadloos netwerk.
Telefoonmeldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten
weer op uw fēnix toestel.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw
races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. U kunt volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina kunnen zien.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit
wordt automatisch naar uw Garmin Connect account verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Connect IQ: Hiermee kunt u de toestelfuncties uitbreiden met
nieuwe watch faces, widgets, apps en gegevensvelden.
Bluetooth sensors: Hiermee kunt u Bluetooth compatibele
sensors koppelen, bijvoorbeeld een hartslagmeter.
Vind mijn telefoon: Hiermee kunt u een kwijtgeraakte
smartphone terugvinden die is gekoppeld met uw fēnix toestel en momenteel binnen bereik is.
Zoek mijn horloge: Hiermee kunt u uw kwijtgeraakte fēnix
toestel terugvinden dat is gekoppeld met uw smartphone en momenteel binnen bereik is.

Bluetooth meldingen inschakelen

Voordat u meldingen kunt inschakelen, moet u het fēnix toestel koppelen met een compatibel mobiel toestel (Uw smartphone
koppelen met uw toestel, pagina 1).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Telefoon > Smart Notifications >
2
Status > Aan. Selecteer Tijdens activiteit.
3
Selecteer een meldingsvoorkeur.
4
Selecteer een geluidsvoorkeur.
5
Selecteer Horlogestand.
6
Selecteer een meldingsvoorkeur.
7
Selecteer een geluidsvoorkeur.
8
Selecteer Timeout.
9
Selecteer hoe lang de waarschuwing voor een nieuwe
10
melding op het scherm wordt weergegeven.

Meldingen weergeven

Selecteer UP in de watch face om de meldingenwidget weer
1
te geven. Selecteer en selecteer een melding.
2
Selecteer DOWN voor meer opties.
3
Selecteer BACK om terug te keren naar het vorige scherm.
4

Meldingen beheren

U kunt meldingen die op uw fēnix 5/5S toestel worden weergegeven, beheren vanaf uw compatibele smartphone.
Selecteer een optie:
• Als u een Apple® toestel gebruikt, kunt u via de instellingen
in het meldingencentrum van uw smartphone de items selecteren die u op het toestel wilt weergeven.
• Als u een Android™ toestel gebruikt, kunt u de instellingen
in de Garmin Connect Mobile app gebruiken om de items te selecteren die op het toestel worden weergegeven.

Bluetooth technologie uitschakelen

Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven. Selecteer om Bluetooth draadloze technologie op uw fēnix
2
toestel uit te schakelen. Raadpleeg de gebruikershandleiding voor uw mobiele toestel
om draadloze Bluetooth technologie uit te schakelen op uw mobiele toestel.
Bluetooth connectiewaarschuwingen in en uitschakelen
U kunt instellen dat het fēnix 5/5S toestel u waarschuwt wanneer uw gekoppelde smartphone een verbinding maakt of deze verbreekt via draadloze Bluetooth technologie.
OPMERKING: Bluetooth connectiewaarschuwingen zijn standaard uitgeschakeld.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Telefoon > Alarmen.
2

Een verloren mobiel toestel lokaliseren

U kunt deze functie gebruiken om een verloren mobiel toestel te lokaliseren dat is gekoppeld met Bluetooth draadloze technologie en momenteel binnen bereik is.
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven. Selecteer .
2
Het fēnix toestel begint nu met zoeken naar uw gekoppelde mobiele toestel. U hoort een waarschuwing op uw mobiele toestel en de signaalsterkte van Bluetooth wordt weergegeven op het fēnix toestelscherm. De Bluetooth signaalsterkte wordt hoger naarmate u dichter bij uw mobiele toestel komt.
Selecteer BACK om te stoppen met zoeken.
3

Garmin Connect

U kunt contact houden met uw vrienden via uw Garmin Connect account. Garmin Connect biedt u de hulpmiddelen om te volgen, te analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. Leg de prestaties van uw actieve lifestyle vast, zoals hardloopsessies, wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, golfresultaten en meer. Garmin Connect kunt u ook gebruiken om online statistieken bij te houden en de golfresultaten van al uw ronden te analyseren en te delen. Meld u aan voor een gratis account op www.garminconnect.com/start.
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met tijdmeting
met uw toestel hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die activiteit uploaden naar uw Garmin Connect account en zo lang bewaren als u wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde
informatie over uw fitness- en buitensportactiviteiten weergeven, zoals tijd, afstand, hartslag, verbrande calorieën, cadans, een bovenaanzicht van de kaart en tempo- en snelheidsgrafieken. U kunt meer gedetailleerde informatie over uw golfprestaties weergeven, zoals scorekaarten, statistieken en baaninformatie. U kunt ook instelbare rapporten weergeven.
18 Connected functies
Page 25
Uw voortgang volgen: U kunt uw dagelijkse aantal stappen
bijhouden, uzelf vergelijken met uw connecties en uw doelen behalen.
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en
elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw activiteiten plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Uw instellingen beheren: U kunt uw toestel- en
gebruikersinstellingen aanpassen via uw Garmin Connect account.
De Connect IQ store gebruiken: U kunt apps, watch face,
gegevensvelden en widgets downloaden.

De software bijwerken via Garmin Connect Mobile

Voordat u de software op uw toestel kunt bijwerken via de Garmin Connect Mobile app, moet u een Garmin Connect account hebben en het toestel koppelen met een compatibele smartphone (Uw smartphone koppelen met uw toestel,
pagina 1).
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect Mobile app
1
(Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect
Mobile, pagina 19).
Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de Garmin Connect Mobile app deze update automatisch naar uw toestel.
Volg de instructies op het scherm.
2

De software bijwerken via Garmin Express

Voordat u de toestelsoftware kunt bijwerken, moet u beschikken over een Garmin Connect account en moet u de Garmin Express toepassing downloaden en installeren.
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt Garmin Express deze naar uw toestel.
Koppel het toestel los van de computer.
2
Uw toestel waarschuwt u als u de software kunt bijwerken. Selecteer een optie.
3
Garmin Connect op uw computer gebruiken
Als u uw fēnix toestel niet hebt gekoppeld met uw smartphone, kunt u al uw activiteitgegevens uploaden naar uw Garmin Connect account via uw computer.
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garminconnect.com/start.
2
Volg de instructies op het scherm.
3

Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect Mobile

Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven. Selecteer .
2
WiFi® connected functies
Bepaalde fēnix 5/5S modellen hebben WiFi connected functies. De Garmin Connect Mobile app is niet vereist voor het gebruik van WiFi connectiviteit.
Activiteiten uploaden naar uw Garmin Connect account: Uw
activiteit wordt automatisch naar uw Garmin Connect account verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de activiteit.
Workouts en trainingsplannen: Hiermee kunt u workouts en
trainingsplannen zoeken en selecteren op de Garmin Connect site. De volgende keer dat uw toestel een WiFi verbinding heeft, worden de bestanden draadloos naar uw toestel verzonden.
Softwareupdates: Uw toestel downloadt de nieuwste software-
update als er een WiFi verbinding beschikbaar is. De volgende keer dat u het toestel inschakelt of ontgrendelt, kunt u de software-update installeren aan de hand van de instructies op het scherm.

Een draadloze verbinding WiFi verbinding instellen

Ga naar www.garminconnect.com/start en download de
1
Garmin Express toepassing. Volg de instructies op het scherm om WiFi connectiviteit in te
2
stellen voor Garmin Express.

Connect IQ functies

U kunt aan uw horloge Connect IQ functies toevoegen van Garmin en andere leveranciers via de Garmin Connect Mobile app. U kunt uw toestel aanpassen met wijzerplaten, gegevensvelden, widgets en apps.
Wijzerplaten: Hiermee kunt u de stijl van de klok aanpassen. Gegevensvelden: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden
downloaden die sensors, activiteiten en historische gegevens op andere manieren presenteren. U kunt Connect IQ gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde functies en pagina's.
Widgets: Hiermee kunt u direct informatie bekijken, zoals
sensorgegevens en meldingen.
Apps: Voegen interactieve functies toe aan uw horloge, zoals
nieuwe soorten buiten- en fitnessactiviteiten.

Connect IQ functies downloaden

Voordat u Connect IQ functies kunt downloaden via de Garmin Connect Mobile app, moet u uw fēnix 5/5S toestel koppelen met uw smartphone.
Selecteer in de instellingen van de Garmin Connect Mobile
1
app de optie Connect IQ Store. Selecteer zo nodig uw toestel.
2
Selecteer een Connect IQ functie.
3
Volg de instructies op het scherm.
4

Connect IQ functies downloaden via uw computer

Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar garminconnect.com en meld u aan.
2
Selecteer in de widget op uw toestel Connect IQ Store.
3
Selecteer een Connect IQ functie en download deze.
4
Volg de instructies op het scherm.
5

Uw toestel aanpassen

Widgets

Uw toestel wordt geleverd met vooraf geïnstalleerde widgets die u direct informatie geven. Voor sommige widgets is een Bluetooth verbinding met een compatibele smartphone vereist.
Sommige widgets zijn standaard niet zichtbaar. U kunt deze handmatig toevoegen aan de widgetlijst.
Connect IQ functies 19
Page 26
Meldingen: Waarschuwt u bij inkomende oproepen, sms-
berichten, updates van sociale netwerken en meer volgens de meldingsinstellingen op uw smartphone.
Agenda: Geeft de in uw smartphone agenda geplande
afspraken weer.
Muziekbediening: Hiermee kunt u de muziekspeler op uw
smartphone bedienen.
Weer: Geeft de huidige temperatuur en weersverwachting weer. Mijn dag: Geeft een dynamisch overzicht van uw activiteiten
van vandaag. Hierin staan uw laatst vastgelegde activiteit, minuten intensieve training, opgelopen trappen, stappentelling, verbrande calorieën en meer.
Stappen: Houdt uw dagelijkse aantal stappen, stappendoel en
afgelegde afstand bij.
Minuten intensieve training: Houdt de tijd bij die u besteedt
aan activiteiten bij gemiddelde tot intensieve inspanning, het aantal minuten dat u wekelijks wilt besteden aan intensieve activiteiten en uw vorderingen om dat doel te halen.
Hartslag: Geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm),
de laagste hartslag in rust (HSR) gedurende de dag en een grafiek van uw hartslag weer.
Prestaties: Geeft uw huidige trainingsstatus, trainingslast, VO2
max. schatting, hersteltijd, FTP schatting, lactaatdrempel en voorspelde racetijden weer.
Laatste sport: Geeft een kort overzicht weer van uw laatst
vastgelegde sport en uw totale afstand van die week.
ABC: Geeft gecombineerde hoogtemeter-, barometer- en
kompasgegevens weer.
Sensorinformatie: Geeft gegevens weer van een interne
sensor of een aangesloten ANT+ sensor.
VIRB bedieningselementen: Hiermee kunt u de camera
bedienen als u een VIRB toestel hebt gekoppeld met uw fēnix toestel.
Laatste activiteit: Geeft een kort overzicht weer van uw laatst
vastgelegde activiteit, zoals een hardloop-, fiets- of zwemsessie.
Calorieën: Geeft uw caloriegegevens weer voor de huidige dag. Golf: Geeft uw golfgegevens weer voor uw laatste ronde. Verdiepingen omhoog: Volgt het aantal verdiepingen dat u
hebt geklommen en uw vorderingen bij het bereiken van uw doel.
Honden volgen: Geeft de locatie-informatie van uw hond weer
als u een compatibel hondenvolgtoestel hebt gekoppeld met uw fēnix toestel.

De widgetlijst aanpassen

U kunt de volgorde van widgets in de widgetlijst wijzigen, widgets verwijderen en nieuwe widgets toevoegen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Widgets.
2
Selecteer een widget.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Sorteer om de locatie van de widget in de
widgetlijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om de widget uit de widgetlijst te
verwijderen.
Selecteer Voeg widgets toe.
5
Selecteer een widget.
6
De widget wordt toegevoegd aan de widgetlijst.

VIRB afstandsbediening

Met de VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op afstand bedienen met uw toestel. Ga naar www.garmin.com
/VIRB om een VIRB actiecamera te kopen.
Een VIRB actiecamera bedienen
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de VIRB serie gebruikershandleiding voor meer informatie. U moet ook instellen dat de VIRB widget wordt weergegeven in de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen,
pagina 20).
Schakel uw VIRB camera in.
1
Selecteer op de wijzerplaat van uw fēnix toestel UP of
2
DOWN om de VIRB widget weer te geven.
Wacht totdat het toestel verbinding maakt met uw VIRB
3
camera. Selecteer .
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Start opnemen om een video-opname te
starten. De opnametijd wordt weergegeven op het fēnix scherm.
• Selecteer DOWN om tijdens een video-opname een foto
te maken.
• Selecteer om een video-opname te stoppen.
• Selecteer Maak foto om een foto te maken.
• Selecteer Instellingen om de video- en foto-instellingen te
wijzigen.
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera inschakelen. Raadpleeg de VIRB serie gebruikershandleiding voor meer informatie. U moet ook instellen dat de VIRB widget wordt weergegeven in de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen,
pagina 20).
Schakel uw VIRB camera in.
1
Selecteer op de wijzerplaat van uw fēnix toestel UP of
2
DOWN om de VIRB widget weer te geven.
Wacht totdat het toestel verbinding maakt met uw VIRB
3
camera. Wanneer de camera is aangesloten, wordt er automatisch
een VIRB gegevensscherm toegevoegd aan de activiteiten­apps.
Selecteer tijdens een activiteit UP of DOWN om het VIRB
4
gegevensscherm weer te geven. Houd MENU ingedrukt.
5
Selecteer VIRB afstandsbediening.
6
Selecteer een optie:
7
• Als u de camera wilt bedienen met de activiteittimer,
selecteert u Instellingen > Timer start/stop. OPMERKING: De video-opname start en stopt
automatisch wanneer u een activiteit start of stopt.
• Selecteer Instellingen > Handmatig als u de camera wilt
bedienen met de menuopties.
• Selecteer Start opnemen om een video-opname
handmatig te starten. De opnametijd wordt weergegeven op het fēnix scherm.
• Selecteer DOWN om tijdens een video-opname een foto
te maken.
• Selecteer om een video-opname handmatig te stoppen.
• Selecteer Maak foto om een foto te maken.

Instellingen van activiteiten en apps

Met deze instellingen kunt u elke vooraf geïnstalleerde activiteiten-app naar wens aanpassen. U kunt bijvoorbeeld gegevenspagina's aanpassen en waarschuwingen en
20 Uw toestel aanpassen
Page 27
trainingsfuncties inschakelen. Niet alle instellingen zijn beschikbaar voor alle soorten activiteiten.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de activiteitinstellingen.
Gegevensschermen: Hiermee kunt u gegevensschermen
aanpassen en nieuwe gegevensschermen toevoegen voor de activiteit (Gegevensschermen aanpassen, pagina 21).
Overgangen: Hiermee schakelt u overgangen in voor
multisportactiviteiten.
Vergrendel knoppen: Hiermee vergrendelt u de knoppen
tijdens multisportactiviteiten om te voorkomen dat u per ongeluk op een knop drukt.
Herhaal: Hiermee schakelt u de herhaaloptie in voor
multisportactiviteiten. U kunt deze optie bijvoorbeeld gebruiken voor activiteiten die meerdere overgangen bevatten, zoals een zwemloop.
Alarmen: Hiermee kunt u de trainings- of
navigatiewaarschuwingen voor de activiteit instellen.
Metronoom: De metronoomfunctie laat met een regelmatig
ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een snellere, tragere of meer consistente cadans (De metronoom gebruiken, pagina 3).
Auto Lap: Hiermee kunt u de opties voor de Auto Lap® functie
instellen (Auto Lap, pagina 22).
Auto Pause: Hiermee kan het toestel zo worden ingesteld dat
de gegevensopslag wordt gestopt zodra u stopt met bewegen of wanneer u onder een bepaalde snelheid komt (Auto Pause® inschakelen, pagina 22).
Automatisch klimmen: Hiermee kan het toestel
hoogteverschillen automatisch detecteren met de ingebouwde hoogtemeter.
Automatische afdaling: Hiermee kan het toestel ski-afdalingen
automatisch detecteren met de ingebouwde versnellingsmeter.
3Dsnelheid: Berekent uw snelheid via zowel uw
hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond (3D-snelheid en -afstand, pagina 23).
3Dafstand: Berekent de door u afgelegde afstand via zowel uw
hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond.
Rondetoets: Hiermee kunt u een ronde of rustpauze
vastleggen tijdens de activiteit.
Auto Scroll: Hiermee kunt u alle schermen met
activiteitgegevens doorlopen terwijl de timer loopt (Auto
Scroll gebruiken, pagina 23).
Segmentwaarschuwingen: Hiermee schakelt u aanwijzingen in
die u waarschuwen als u segmenten nadert.
GPS: Hiermee kan de modus voor de GPS-antenne worden
ingesteld. Met GPS + GLONASS krijgt u betere prestaties in moeilijke omgevingen en snellere positiebepalingen. Als GPS + GLONASS wordt gebruikt, kan de batterijduur sneller afnemen dan met alleen GPS. Met de optie UltraTrac worden er minder spoorpunten en sensorgegevens geregistreerd (UltraTrac, pagina 23).
Grootte van bad: Hiermee kunt u de lengte van het bad
instellen voor zwemmen in een zwembad.
Slagdetectie: Hiermee wordt de slagdetectie ingeschakeld voor
het zwemmen in een zwembad.
Timeout spaarstand: Hiermee stelt u de time-outinstelling voor
de spaarstand in voor de activiteit (Time-outinstellingen voor
de spaarstand, pagina 23).
Achtergrondkleur: Hiermee stelt u de achtergrondkleur van
elke activiteit in op zwart of wit.
Accentkleur: Hiermee stelt u de accentkleur van elke activiteit
in, waaraan u kunt zien welke activiteit actief is.
Wijzig naam: Hiermee stelt u de naam van de activiteit in. Standaardinstellingen: Hiermee kunt u de activiteitinstellingen
opnieuw definiëren.

Gegevensschermen aanpassen

U kunt voor elke activiteit de lay-out en inhoud van gegevensschermen weergeven, verbergen of wijzigen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen.
5
Selecteer een gegevensscherm dat u wilt aanpassen.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het
gegevensscherm te wijzigen.
• Selecteer een gegevensveld om het type gegevens in het veld te wijzigen.
• Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm in de lijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te verwijderen.
Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om een
8
gegevensscherm aan de lijst toe te voegen. U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een
van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen selecteren.

Een kaart aan een activiteit toevoegen

U kunt de kaart toevoegen aan de reeks gegevensschermen voor een activiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Kaart.
5

Waarschuwingen

U kunt waarschuwingen instellen voor elke activiteit om u te helpen specifieke doelen te bereiken, uw omgevingsbewustzijn te vergroten of naar uw bestemming te navigeren. Sommige waarschuwingen zijn alleen beschikbaar voor specifieke activiteiten. Er zijn drie typen waarschuwingen: Gebeurteniswaarschuwingen, bereikwaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen.
Gebeurteniswaarschuwing: Een gebeurteniswaarschuwing
wordt eenmaal afgegeven. De gebeurtenis is een specifieke waarde. U kunt het toestel bijvoorbeeld instellen om u te waarschuwen wanneer u een bepaalde hoogte bereikt.
Bereikwaarschuwing: Een bereikwaarschuwing wordt telkens
afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven of onder een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw hartslag lager is dan 60 bpm (slagen per minuut) of hoger dan 210 bpm.
Terugkerende waarschuwing: Een terugkerende
waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het toestel een opgegeven waarde of interval registreert. U kunt bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten waarschuwt.
Uw toestel aanpassen 21
Page 28
Waarschu wingsnaam
Cadans Bereik U kunt minimale en maximale
Calorieën Gebeurtenis,
Aangepast Terugkerend U kunt een bestaand bericht
Afstand Terugkerend U kunt een afstandsinterval
Hoogte Bereik U kunt minimale en maximale
Hartslag Bereik U kunt minimale en maximale
Tempo Bereik U kunt minimale en maximale
Vermogen Bereik U kunt het hoge of lage vermo-
Gevarenzone Gebeurtenis U kunt een straal instellen vanaf
Ren/Loop Terugkerend U kunt regelmatige looppauzes
Snelheid Bereik U kunt minimale en maximale
Slagsnelheid Bereik U kunt een hoog of laag aantal
Tijd Gebeurtenis,
Waarschu wingstype
terugkerend
terugkerend
Beschrijving
cadanswaarden instellen.
U kunt het aantal calorieën instellen.
selecteren of een aangepast bericht maken en een waarschu­wingstype selecteren.
instellen.
hoogtewaarden instellen.
waarden voor de hartslag instellen of zonewijzigingen selecteren. Zie
Hartslagzones, pagina 11 en Bere­keningen van hartslagzones,
pagina 12.
tempowaarden instellen.
gensniveau instellen.
een opgeslagen locatie.
inlassen.
snelheidswaarden instellen.
slagen per minuut instellen.
U kunt een tijdsinterval instellen.
Een waarschuwing instellen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Alarmen.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Voeg nieuw toe om een nieuwe waarschuwing
toe te voegen voor de activiteit.
• Selecteer de naam van de waarschuwing om een bestaande waarschuwing te wijzigen.
Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.
7
Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden
8
in of voer een aangepaste waarde in voor de waarschuwing. Schakel indien nodig de waarschuwing in.
9
Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als u boven of onder het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).

Auto Lap

Ronden op afstand markeren
U kunt Auto Lap gebruiken om een ronde bij een bepaalde afstand automatisch te markeren. Dit is handig als u uw prestaties tijdens verschillende gedeelten van een activiteit wilt vergelijken (bijvoorbeeld elke 1 mijl of 5 km).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Lap.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Auto Lap om Auto Lap in of uit te schakelen.
• Selecteer Automatische afstand om de afstand voor elke
ronde automatisch in te stellen.
Telkens wanneer u een ronde voltooit, wordt er een bericht weergegeven met de rondetijd. Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen, pagina 25).
U kunt, indien gewenst, de gegevenspagina's aanpassen en extra rondegegevens weergeven (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 21).
De rondewaarschuwing wijzigen
U kunt enkele gegevensvelden wijzigen die worden weergegeven in de rondewaarschuwing.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Lap > Rondewaarschuwing.
5
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
6
Selecteer Bekijk (optioneel).
7
Auto Pause® inschakelen
U kunt de functie Auto Pause gebruiken om de timer automatisch te pauzeren wanneer u stopt met bewegen. Dit is handig als in uw activiteit verkeerslichten of andere plaatsen waar u moet stoppen, voorkomen.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer de timer is gestopt of gepauzeerd.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Pause.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Zodra gestopt als u de timer automatisch wilt
laten stoppen als u stopt met bewegen.
• Selecteer Aangepast als u de timer automatisch wilt laten
stoppen zodra uw tempo of snelheid onder een bepaalde waarde komt.

Automatisch klimmen inschakelen

U kunt de functie Automatisch klimmen gebruiken om automatisch hoogteverschillen te detecteren. U kunt deze functie gebruiken tijdens activiteiten zoals klimmen, hiken, hardlopen of fietsen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Automatisch klimmen > Status > Aan.
5
22 Uw toestel aanpassen
Page 29
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Hardloopscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens hardlopen.
• Selecteer Klimscherm om te zien welk gegevensscherm wordt weergegeven tijdens klimmen.
• Selecteer Keer kleuren om om de schermkleuren om te keren bij wijziging van de modus.
• Selecteer Verticale snelheid om de stijgsnelheid over tijd in te stellen.
• Selecteer Modusschakelaar om in te stellen hoe snel het toestel van modus wisselt.
3Dsnelheid en afstand
U kunt de 3D-snelheid en -afstand instellen om uw snelheid of afstand te meten via zowel uw hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond. U kunt deze functie gebruiken tijdens activiteiten zoals skiën, klimmen, navigeren, hiken, hardlopen of fietsen.
De Lapknop in en uitschakelen
U kunt de Ronde-toets instelling inschakelen om een ronde of rustpauze tijdens een activiteit vast te leggen met LAP. U kunt de Ronde-toets instelling uitschakelen als u wilt voorkomen dat u een ronde vastlegt door per ongeluk op de Lap-knop te drukken tijdens een activiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Rondetoets.
5
De Lap-knopstatus verandert in Aan of Uit op basis van de huidige instelling.

Auto Scroll gebruiken

Met deze functie voor automatisch bladeren doorloopt u automatisch alle schermen met activiteitgegevens terwijl de timer loopt.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten. Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Scroll.
5
Selecteer een weergavesnelheid.
6

UltraTrac

De UltraTrac functie is een GPS-instelling waarmee spoorpunten en sensorgegevens minder vaak worden geregistreerd. Door de UltraTrac functie in te schakelen, wordt de batterijduur verlengd, maar neemt de kwaliteit van de vastgelegde activiteiten af. U kunt de UltraTrac functie gebruiken voor activiteiten die een langere levensduur van de batterij vereisen en waarvoor regelmatige updates van de sensorgegevens minder belangrijk zijn.
Timeoutinstellingen voor de spaarstand
De time-outinstellingen bepalen hoe lang uw toestel in de trainingsmodus blijft wanneer u bijvoorbeeld wacht op de start van een wedstrijd. Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de activiteitinstellingen. Selecteer Timeout spaarstand om de time-outinstellingen voor de activiteit aan te passen.
Normaal: Hiermee stelt u in dat het toestel na 5 minuten van
inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende horlogemodus.
Verlengd: Hiermee stelt u in dat het toestel na 25 minuten van
inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende horlogemodus. De verlengde modus kan de batterijduur tussen het opladen verkorten.

Een activiteit of app verwijderen

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Verwijder uit favorieten als u een activiteit wilt
verwijderen uit uw lijst met favorieten.
• Selecteer Verwijder als u de activiteit wilt verwijderen uit
de lijst met apps.

De volgorde van een activiteit wijzigen in de lijst met apps

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer Sorteer.
4
Selecteer UP of DOWN om de positie van de activiteit te
5
wijzigen in de lijst met apps.

Wijzerplaatinstellingen

U kunt de vormgeving van de wijzerplaat aanpassen door de lay-out, kleuren en extra gegevens te selecteren. U kunt ook aangepaste wijzerplaten downloaden via de Connect IQ store.

De watch face aanpassen

U moet eerst een Connect IQ watch face uit de Connect IQ store (Connect IQ functies, pagina 19).
U kunt de informatie van de watch face en de vormgeving aanpassen of een geïnstalleerde Connect IQ watch face activeren.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Wijzerplaat.
2
Selecteer UP of DOWN om de opties voor de watch face in
3
de voorbeeldweergave te bekijken. Selecteer Voeg nieuw toe als u door extra vooraf geladen
4
watch faces wilt bladeren. Selecteer > Toepassen als u een vooraf geladen watch
5
face of een geïnstalleerde Connect IQ watch face wilt activeren.
Als u een vooraf geladen watch face gebruikt, selecteert u
6
> Aanpassen. Selecteer een optie:
7
• Selecteer Wijzerplaat om de stijl van de cijfers voor de
analoge watch face te wijzigen.
• Selecteer Wijzers om de stijl van de wijzers voor de
analoge watch face te wijzigen.
• Selecteer Indeling om de stijl van de cijfers voor de
digitale watch face te wijzigen
• Selecteer Seconden om de stijl van de seconden voor de
digitale watch face te wijzigen.
• Selecteer Extra gegevens om de gegevens te wijzigen
die op de watch face worden weergegeven.
• Selecteer Accentkleur om een accentkleur voor de watch
face toe te voegen of te wijzigen.
• Selecteer Achtergrondklr. om de achtergrondkleur te
wijzigen.
• Als u de wijzigingen wilt opslaan, tikt u op OK.
Uw toestel aanpassen 23
Page 30

Sensorinstellingen

Kompasinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Kompas.
Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig
kalibreren (Het kompas handmatig kalibreren, pagina 24).
Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in
letters, graden of milliradialen in.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in (De noordreferentie instellen, pagina 24).
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas alleen elektronische
sensorgegevens (Aan), een combinatie van GPS en elektronische sensorgegevens bij verplaatsing (Automatisch) of alleen GPS-gegevens gebruikt (Uit).
Het kompas handmatig kalibreren
LET OP
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of elektriciteitskabels.
Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw kompas niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt afgelegd of na extreme temperatuurveranderingen, kunt u het handmatig kalibreren.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >
2
Kompas > Kalibreer > Start.
Volg de instructies op het scherm.
3
TIP: Maak een kleine 8-beweging met uw pols tot een bericht
wordt weergegeven.
De noordreferentie instellen
U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het berekenen van de voorliggende koers.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >
2
Kompas > Noordreferentie.
Selecteer een optie:
3
• U kunt het geografische noorden instellen als koersreferentie door Waar te selecteren.
• U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.
• U kunt het noorden van het grid (000º) instellen als koersreferentie door Grid te selecteren.
• U kunt de magnetische afwijking handmatig instellen door Gebruiker te selecteren, de magnetische afwijking in te voeren en OK te selecteren.

Hoogtemeterinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Hoogtemeter.
Automatisch kalibreren: Hiermee voert de hoogtemeter
automatisch een kalibratie uit telkens wanneer u GPS­tracering inschakelt.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de hoogtemeter
handmatig kalibreren.
De barometrische hoogtemeter kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als u de juiste hoogte kent.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >
2
Hoogtemeter.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Automatisch kalibreren > Aan als u het toestel
automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt.
• Selecteer Kalibreer als u de huidige hoogte wilt invoeren.

Barometerinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Barometer.
Grafiek: Hiermee stelt u de tijdschaal in voor de grafiek in de
barometerwidget.
Stormwaarschuwing: Hiermee stelt u in bij welke
barometerdrukwijziging een stormwaarschuwing wordt gegeven.
Horlogestand: Hiermee stelt u de sensor in die wordt gebruikt
in de horlogemodus. Met de optie Automatisch gebruikt u zowel de hoogtemeter als de barometer, afhankelijk van uw beweging. U kunt de optie Hoogtemeter gebruiken wanneer er tijdens uw activiteit sprake is van hoogteverschillen, of de optie Barometer wanneer er geen sprake is van hoogteverschillen.

Kaartinstellingen

U kunt de weergave van de kaart in de kaart-app en op gegevensschermen aanpassen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Kaart. Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige reisrichting boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op
de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en uitzoomen.
Navigatieinstellingen
U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies en vormgeving van de kaart aanpassen.

Kaartfuncties aanpassen

Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Gegevensschermen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.
• Selecteer Begeleid om een gidspagina in of uit te
schakelen waarop de kompasrichting of de koers wordt weergegeven die u tijdens het navigeren moet volgen.
• Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te
schakelen.
• Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of aanpassen.

Koersinstellingen

U kunt het gedrag van de wijzer instellen die wordt weergegeven tijdens het navigeren.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Navigatie >
Type. Peiling: Wijst in de richting van uw bestemming. Koers: Toont uw relatie tot de koerslijn die naar de bestemming
leidt (Koerswijzer, pagina 25).
24 Uw toestel aanpassen
Page 31
Koerswijzer
De koerswijzer komt het beste van pas als u in een rechte lijn naar uw bestemming navigeert, bijvoorbeeld op het water. Hiermee kunt u terug navigeren naar de koerslijn als u van de koers afwijkt om obstakels of hindernissen te vermijden.
De koerswijzer À geeft uw relatie aan tot de koerslijn die naar uw bestemming leidt. De koersafwijkingsindicator (CDI) Á geeft de afwijking (links of rechts) ten opzichte van de koers weer. De stippen  geven aan hoe ver u van de koers bent afgeweken.

Een koersindicator instellen

U kunt een koersindicator instellen die wordt weergegeven op uw gegevenspagina's tijdens het navigeren. De indicator wijst in de richting van uw doel.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Koersindicator.
2

Navigatiewaarschuwingen instellen

U kunt waarschuwingen instellen om u te helpen navigeren naar uw bestemming.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Navigatie > Alarmen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Afstand tot einddoel om een waarschuwing in
te stellen voor een bepaalde afstand tot uw eindbestemming.
• Selecteer Bestemming ETE om een waarschuwing in te
stellen voor een resterende geschatte tijd tot u aankomt op uw eindbestemming.
Selecteer Status om de waarschuwing in te schakelen.
4
Voer een afstand of tijdwaarde in en selecteer .
5

Systeeminstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem. Taal voor tekst: Hiermee kunt u de taal van het toestel
instellen.
Tijd: Hiermee kunt u de tijdinstellingen wijzigen (Tijdinstellingen,
pagina 25).
Schermverlichting: Hiermee kunt u instellingen van de
schermverlichting wijzigen (Schermverlichtingsinstellingen,
pagina 25).
Geluiden: Hiermee kunt u de toestelgeluiden instellen, zoals
knoptonen, waarschuwingen en trillingen.
Niet storen: Hiermee schakelt u de modus Niet storen in of uit.
Gebruik de optie Slaaptijd om de modus Niet storen automatisch in te schakelen tijdens uw normale slaapuren. U kunt uw normale slaaptijden instellen in uw Garmin Connect account.
Bedieningsmenu: Hiermee kunt u snelkoppelingen toevoegen
aan het bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 25).
Sneltoetsen: Hiermee kunt u snelkoppelingen toewijzen aan
knoppen op het toestel (De sneltoetsen aanpassen,
pagina 26).
Automatische vergrendeling: Hiermee kunt u de knoppen
automatisch vergrendelen om te voorkomen dat de knoppen
per ongeluk worden ingedrukt. Gebruik de optie Tijdens activiteit om de knoppen te vergrendelen tijdens een activiteit met tijdmeting. Gebruik de optie Horlogestand om de knoppen te vergrendelen wanneer u geen activiteit met tijdmeting vastlegt.
Eenheden: Hiermee kunt u de op het toestel gebruikte
meeteenheden instellen (De maateenheden wijzigen,
pagina 26).
Formaat: Hiermee kunt u algemene notatievoorkeuren instellen,
zoals het tempo en de snelheid die tijdens activiteiten worden weergegeven, het begin van de week en opties voor de geografische positieweergave en datum.
Gegevensopslag: Hiermee stelt u in hoe het toestel
activiteitgegevens vastlegt. Met de instelling Smart (standaard) kunnen langere activiteiten worden vastgelegd. Met de instelling Iedere seconde zijn de opnamen van activiteiten meer gedetailleerd, maar worden langere activiteiten mogelijk niet geheel vastgelegd.
USBmodus: Hiermee kunt u de massaopslagmodus of de
Garmin modus inschakelen op het toestel als er verbinding is met een computer.
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u gebruikersgegevens en
-instellingen herstellen (Alle standaardinstellingen herstellen,
pagina 29).
Softwareupdate: Hiermee kunt u via Garmin Express
gedownloade software-updates installeren.

Tijdinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem > Tijd.
Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok in. Stel tijd in: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in. De
optie Automatisch stelt de tijdzone automatisch in op basis van uw GPS-positie.
Tijd: Hiermee kunt u de tijd aanpassen als de functie is
ingesteld op de optie Handmatig.
Alarmen: Hiermee kunt u de zonsopkomst- en
zonsondergangswaarschuwingen zo instellen dat een bepaald aantal minuten of uren vóór de feitelijke zonsopkomst of zonsondergang een waarschuwingssignaal wordt gegeven.
Synchroniseer met GPS: Hiermee kunt u de tijd handmatig
synchroniseren met GPS wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd instellen.

Schermverlichtingsinstellingen

Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem > Schermverlichting.
Modus: Hiermee stelt u het inschakelen van de
schermverlichting in op handmatig of automatisch. Bij de optie Automatisch kunt u de schermverlichting voor knoppen, meldingen en gebaren apart instellen.
OPMERKING: Wanneer u Beweging instelt op Aan, wordt de schermverlichting ingeschakeld als u uw arm optilt en draait om op uw pols te kijken.
Timeout: Hiermee kunt u de tijdsduur instellen voordat de
schermverlichting wordt uitgeschakeld.
Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van de
schermverlichting in.

Het bedieningsmenu aanpassen

U kunt snelkoppelingen toevoegen, verwijderen en de volgorde ervan wijzigen in het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu
weergeven, pagina 1).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Bedieningsmenu.
2
Selecteer een snelkoppeling die u wilt aanpassen.
3
Uw toestel aanpassen 25
Page 32
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Sorteer om de locatie van de snelkoppeling in
het bedieningsmenu te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om de snelkoppeling uit het
bedieningsmenu te verwijderen.
Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om nog een
5
snelkoppeling aan het bedieningsmenu toe te voegen.

De sneltoetsen aanpassen

U kunt de functie voor het ingedrukt houden van afzonderlijke knoppen en knopcombinaties aanpassen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Sneltoetsen.
2
Selecteer de knop of knopcombinatie die u wilt aanpassen.
3
Selecteer een functie.
4

De maateenheden wijzigen

U kunt de eenheden voor afstand, tempo en snelheid, hoogte, gewicht, lengte en temperatuur aanpassen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Eenheden.
2
Selecteer een type maatsysteem.
3
Selecteer een maateenheid.
4

Toestelgegevens weergeven

U kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie, informatie over wet- en regelgeving en de licentieovereenkomst weergeven.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Over.
2
Informatie over wet en regelgeving en naleving weergeven
Selecteer in de instellingen Over.
1
Selecteer DOWN totdat informatie over wet- en regelgeving
2
wordt weergegeven.
ANT+ sensors
Het toestel is compatibel met deze optionele draadloze ANT+ accessoires.
• Hartslagmeter, zoals HRM-Run™ (De hartslagmeter
aanbrengen, pagina 6)
• Fietssnelheid- en cadanssensor (Een optionele
fietssnelheids- of fietscadanssensor gebruiken, pagina 26)
• Voetsensor (Voetsensor, pagina 26)
• Vermogenssensor, zoals Vector
• tempe™ draadloze temperatuursensor (tempe, pagina 27)
Ga naar http://buy.garmin.com voor meer informatie over de compatibiliteit en de aanschaf van extra sensors.
ANT+ sensors koppelen
Wanneer u voor de eerste keer een sensor via de ANT+ draadloze technologie met uw toestel wilt verbinden, moet u het toestel en de sensor eerst koppelen. Nadat de koppeling is voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en zich binnen bereik bevindt.
OPMERKING: Indien uw toestel is geleverd met een hartslagmeter, zal de bijgeleverde hartslagmeter reeds zijn gekoppeld met uw toestel.
Als u een hartslagmeter koppelt, moet u de hartslagmeter
1
omdoen (De hartslagmeter aanbrengen, pagina 6).
De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen als u deze hebt omgedaan.
Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
2
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 ft.) bij
andere ANT+ sensors vandaan bent tijdens het koppelen. Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Voeg
4
nieuw toe.
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Zoek alles.
• Selecteer uw type sensor. Als de sensor is gekoppeld met uw toestel wordt de status
van de sensor gewijzigd van Zoeken naar Verbonden. Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks gegevenspagina's of in een aangepast gegevensveld.
Een optionele fietssnelheids of fietscadans sensor gebruiken
Met een compatibele fietssnelheids- of fietscadanssensor kunt u gegevens verzenden naar uw toestel.
• Koppel de sensor met uw toestel (ANT+ sensors koppelen,
pagina 26).
• Werk de gegevens in uw fitness-gebruikersprofiel bij (Uw
gebruikersprofiel instellen, pagina 11).
• Stel de wielmaat in (Wielmaat en omvang, pagina 34).
• Maak een rit (Een activiteit starten, pagina 2).

Trainen met vermogensmeters

• Ga naar www.garmin.com/intosports voor een lijst met ANT+ sensors die compatibel zijn met uw toestel (zoals Vector).
• Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw vermogensmeter.
• Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden aan (Uw vermogenszones instellen, pagina 12).
• Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt (Een
waarschuwing instellen, pagina 22).
• Pas de vermogensgegevensvelden aan (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 21).

Elektronische schakelsystemen gebruiken

Voordat u gebruik kunt maken van compatibele elektronische schakelsystemen, zoals Shimano® Di2™ schakelsystemen, moet u deze koppelen met uw toestel (ANT+ sensors koppelen,
pagina 26). U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 21). Het fēnix 5/5S toestel geeft de huidige afstellingswaarde weer als de sensor in de afstellingsmodus is.

Omgevingsbewustzijn

Uw fēnix toestel kan worden gebruikt met het Varia Vision toestel, slimme Varia™ fietsverlichting en achteruitkijkradar voor een verbeterd omgevingsbewustzijn. Raadpleeg de handleiding van het Varia toestel voor meer informatie.
OPMERKING: U moet mogelijk de fēnix software bijwerken voordat u Varia toestellen kunt koppelen (De software bijwerken
via Garmin Connect Mobile, pagina 19).

Voetsensor

Het toestel is compatibel met de voetsensor. Bij indoortrainingen of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van GPS de voetsensor gebruiken om het tempo en de afstand vast te leggen. De voetsensor is stand-by en klaar om gegevens te verzenden (net als de hartslagmeter).
26 ANT+ sensors
Page 33
Na 30 minuten zonder activiteit schakelt de trainingsassistent zichzelf uit om de batterij te sparen. Als de batterij bijna leeg is, verschijnt een bericht op uw toestel. Na ongeveer vijf uur is de batterij leeg.

Kalibratie van de voetsensor verbeteren

Voordat u het toestel kunt kalibreren, hebt u GPS-signalen nodig en moet u het toestel koppelen met de voetsensor (ANT+
sensors koppelen, pagina 26).
De voetsensor beschikt over automatische kalibratie, maar u kunt de nauwkeurigheid van de snelheids- en afstandsgegevens verbeteren met een paar hardloopsessies met ingeschakelde GPS.
Sta buiten 5 minuten stil met goed uitzicht op de lucht.
1
Start een hardloopactiviteit.
2
Loop 10 minuten hard zonder te stoppen.
3
Stop uw activiteit en sla deze op.
4
De kalibratiewaarde van de voetsensor verandert mogelijk op basis van de vastgelegde gegevens. U hoeft uw voetsensor niet opnieuw te kalibreren tenzij uw hardloopstijl verandert.

Uw voetsensor handmatig kalibreren

Voordat u het toestel kunt kalibreren, moet u het koppelen met de voetsensor (ANT+ sensors koppelen, pagina 26).
Handmatige kalibratie wordt aanbevolen als u uw kalibratiefactor weet. Als u een voetsensor hebt gekalibreerd met een ander Garmin product, weet u mogelijk uw kalibratiefactor.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires.
2
Selecteer uw voetsensor.
3
Selecteer Cal. Factor > Stel waarde in.
4
Pas de kalibratiefactor aan:
5
• Verhoog de kalibratiefactor als de afstand te kort is.
• Verlaag de kalibratiefactor als de afstand te lang is.

Snelheid en afstand van voetsensor instellen

Voordat u de snelheid en afstand van de voetsensor kunt kalibreren, moet u het toestel koppelen met de voetsensor (ANT+ sensors koppelen, pagina 26).
U kunt uw toestel instellen om tempo en afstand te berekenen met de voetsensorgegevens in plaats van GPS-gegevens.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires.
2
Selecteer uw voetsensor.
3
Selecteer Snelheid.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Binnen als u met uitgeschakelde GPS traint,
meestal binnen.
• Selecteer Altijd als u uw voetsensorgegevens wilt
gebruiken ongeacht de GPS-instelling.

tempe

De tempe is een draadloze ANT+ temperatuursensor. U kunt de sensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek waar deze is blootgesteld aan omgevingslucht en zo een consistente bron van nauwkeurige temperatuurgegevens vormt. U moet de tempe met uw toestel koppelen om temperatuurgegevens van de tempe te kunnen weergeven.

Toestelinformatie

fēnix 5/5S specificaties

Batterijtype Oplaadbare, ingebouwde lithium-
fēnix 5 levensduur van batterij Tot 2 weken
fēnix 5S levensduur van batterij
Waterbestendigheid 10 ATM*
Bedrijfstemperatuurbereik Van -20º tot 50ºC (van -4º tot 122ºF)
Laadtemperatuurbereik Van 0º tot 45ºC (van 32º tot 113ºF)
Radiofrequentie 2,4 GHz
Radioprotocollen ANT+ draadloze technologie
*Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal 100 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com
/waterrating.

Batterijgegevens

De werkelijke levensduur van de batterij hangt af van de op uw toestel ingeschakelde functies, zoals activiteiten volgen, hartslagmeting bij de pols, smartphonemeldingen, GPS, interne sensors en aangesloten ANT+ sensors.
fēnix 5 levensduur van batterij
Tot 2 weken Maximaal 9 dagen Smartwatch-modus met acti-
Maximaal 24 uur Maximaal 14 uur GPS-modus met hartslagme-
Maximaal 75 uur Maximaal 40 uur UltraTrac GPS-modus met
fēnix 5S levensduur van batterij
HRMTri specificaties
Batterijtype CR2032 van 3 V, door gebruiker te
Levensduur van batterij Tot 10 maanden bij triatlontraining (ca.
Bedrijfstemperatuurbereik Van -10° tot 50°C (van 14° tot 122°F)
Radiofrequentie/-protocol 2,4 GHz ANT+ protocol voor draadloze
Waterbestendigheid 5 ATM*
*Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal 50 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com
/waterrating.

Gegevensbeheer

OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows® 95,
98, ME, Windows NT®, en Mac® OS 10.3 en ouder.
De USBkabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen.
Voer een van onderstaande handelingen uit:
1
• Op Windows computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel.
ionbatterij
Maximaal 9 dagen
Bluetooth Smart toestel WiFi technologie (toepasselijke
modellen)
Modus
viteiten volgen en 24/7 hart­slagmeting bij de pols
ting bij de pols
gegist bestek op basis van gyrokompas
vervangen
1 uur/dag)
communicatie
Toestelinformatie 27
Page 34
• Voor Apple computers selecteert u het toestel en
selecteert u File > Eject.
Koppel de kabel los van uw computer.
2

Bestanden verwijderen

LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
Open het Garmin station of volume.
1
Open zo nodig een map of volume.
2
Selecteer een bestand.
3
Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
4
OPMERKING: Als u een Apple computer gebruikt, moet u de
map Trash leegmaken om de bestanden volledig te verwijderen.

Onderhoud van het toestel

Toestelonderhoud

LET OP
Gebruik nooit een scherp voorwerp om het toestel schoon te maken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en insectenwerende middelen die plastic onderdelen en oppervlakken kunnen beschadigen.
Spoel het toestel goed uit met leidingwater nadat het in aanraking is geweest met chloor of zout water, zonnebrand, cosmetica, alcohol en andere chemicaliën die een reactie kunnen veroorzaken. Langdurige blootstelling aan deze stoffen kan de behuizing beschadigen.
Druk niet op de knoppen onder water. Zorg dat de leren band droog blijft. Ga niet zwemmen of onder
de douche met de leren band. Blootstelling aan water kan de leren band beschadigen.
Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het product korter meegaat.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
Breng de nieuwe band op één lijn met het horloge.
2
Druk de band op zijn plaats.
3
OPMERKING: Controleer of de band stevig vastzit. De
vergrendeling moet over het pennetje van het horloge heen sluiten.
Herhaal de stappen 1 t/m 3 om de andere band te
4
vervangen.

Metalen band aanpassen

Als uw horloge een metalen band heeft, dient u uw horloge naar een juwelier of andere professional te brengen als de lengte van de metalen band moet worden aangepast.

De batterij van de hartslagmeter vervangen

Verwijder de manchet À van de hartslagmetermodule.
1
Gebruik een kleine kruiskopschroevendraaier (00) om de vier
2
schroeven aan de voorkant van de module te verwijderen. Verwijder de deksel en de batterij.
3

Het toestel schoonmaken

LET OP
Ook een klein beetje zweet of vocht kan corrosie van de elektrische contactpunten veroorzaken als het toestel is aangesloten op een oplader. Corrosie kan opladen en gegevensoverdracht blokkeren.
Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met
1
een mild schoonmaakmiddel. Veeg de behuizing vervolgens droog.
2
Laat het toestel na reiniging helemaal drogen.
TIP: Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/fitandcare.

De leren bandjes reinigen

Veeg de leren bandjes af met een droge doek.
1
Gebruik leerreiniger om de leren bandjes te reinigen.
2
De QuickFit™ bandjes vervangen
Verschuif de vergrendeling op het QuickFit bandje en
1
verwijder het bandje van het horloge.
28 Onderhoud van het toestel
Wacht 30 seconden.
4
Plaats de nieuwe batterij onder de twee plastic lipjes Á met
5
de pluskant naar boven. OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of
verliest. Zorg dat de O-ring rond de buitenkant van de uitstekende
plastic ring blijft zitten. Plaats het deksel en de vier schroeven terug.
6
Let op dat u het deksel goed om plaatst. De uitstekende schroef  moet passen in het bijbehorende, uitstekende schroefgat op het deksel.
OPMERKING: Draai de schroeven niet te strak vast. Plaats de manchet terug.
7
Nadat u de batterij van de hartslagmeter hebt vervangen, moet u deze mogelijk opnieuw koppelen met het toestel.
Page 35

Problemen oplossen

Op mijn toestel wordt niet de juiste taal gebruikt

U kunt de taal wijzigen als u per ongeluk niet de juiste taal hebt geselecteerd op het toestel.
Houd MENU ingedrukt.
1
Schuif omlaag naar het laatste item in de lijst en selecteer .
2
Schuif omlaag naar het op een na laatste item in de lijst en
3
selecteer . Selecteer .
4
Selecteer uw taal.
5

Is mijn smartphone compatibel met mijn toestel?

Het fēnix 5/5S toestel is compatibel met smartphones met Bluetooth Smart draadloze technologie.
Ga naar www.garmin.com/ble voor informatie over compatibiliteit.

Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het toestel

• Schakel Bluetooth draadloze technologie op uw smartphone in.
• Houd uw telefoon binnen 10 m (33 ft.) van het toestel.
• Open de Garmin Connect Mobile app op uw smartphone en schakel de koppelmodus in.
• Houd LIGHT ingedrukt en selecteer om de Bluetooth technologie en de koppelmodus in te schakelen.

Het toestel herstellen

Houd LIGHT ten minste 25 seconden ingedrukt.
1
Houd LIGHT één seconde ingedrukt om het toestel in te
2
schakelen.

Alle standaardinstellingen herstellen

OPMERKING: Hiermee worden alle gegevens die u hebt
ingevoerd en uw activiteitgeschiedenis gewist. U kunt alle fabrieksinstellingen van het toestel herstellen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Standaardinstellingen
2
> Ja.

Satellietsignalen ontvangen

Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd en datum worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
Ga naar buiten naar een open gebied.
1
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht. Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
2
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen worden gevonden.
De ontvangst van GPSsignalen verbeteren
• Synchroniseer het toestel regelmatig met uw Garmin Connect account:
◦ Verbind uw toestel met een computer via de USB-kabel
en de Garmin Express app.
◦ Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect Mobile
app op uw Bluetooth smartphone.
◦ Verbind uw toestel met uw Garmin Connect account via
een WiFi draadloos netwerk.
Na verbinding met uw Garmin Connect account downloadt het toestel diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het toestel snel satellietsignalen kan vinden.
• Ga met uw toestel naar buiten, naar een open plek, ver weg van hoge gebouwen en bomen.
• Blijf enkele minuten stilstaan.

De temperatuurmeting is niet nauwkeurig

Uw lichaamstemperatuur is van invloed op de temperatuurmeting van de interne temperatuursensor. Voor de meest nauwkeurige temperatuurmeting dient u het horloge van uw pols te verwijderen en ongeveer 20 tot 30 minuten te wachten.
U kunt ook een optionele externe tempe temperatuursensor gebruiken voor een nauwkeurige meting van de omgevingstemperatuur wanneer u het horloge draagt.

De levensduur van de batterij verlengen

U kunt verschillende acties ondernemen om de levensduur van de batterij te verlengen.
• Verkort de time-out voor schermverlichting (Schermverlichtingsinstellingen, pagina 25).
• Verminder de helderheid van de schermverlichting.
• Gebruik UltraTrac GPS-modus voor uw activiteit (UltraTrac,
pagina 23).
• Schakel Bluetooth draadloze technologie uit wanneer u niet gebruikmaakt van connected functies (Connected functies,
pagina 18).
• Wanneer u uw activiteit voor een langere periode pauzeert, kunt u deze later hervatten (Een activiteit stoppen, pagina 2).
• Schakel activiteiten volgen uit (Activiteiten volgen
uitschakelen, pagina 13).
• Gebruik een Connect IQ watch face die niet elke seconde wordt bijgewerkt.
Gebruik bijvoorbeeld een wijzerplaat zonder secondewijzer (De watch face aanpassen, pagina 23).
• Beperk de smartphone-meldingen die op het toestel worden weergegeven (Meldingen beheren, pagina 18).
• Stop het verzenden van hartslaggegevens naar gekoppelde Garmin toestellen (Hartslaggegevens verzenden naar
Garmin toestellen, pagina 5).
• Schakel de hartslagmeting aan de pols uit (De
polshartslagmeter uitschakelen, pagina 5).
OPMERKING: De hartslagmeting aan de pols wordt gebruikt om het aantal minuten activiteit bij hoge inspanning en het aantal verbrande calorieën te berekenen.

Activiteiten volgen

Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over de nauwkeurigheid van activiteiten-tracking.

Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet weergegeven

De dagelijkse stappentelling wordt elke dag om middernacht op nul gezet.
Als er streepjes verschijnen in plaats van uw stappentelling, moet u wachten tot uw toestel satellietsignalen ontvangt en de tijd automatisch instelt.

Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn

Als uw stappentelling niet nauwkeurig lijkt te zijn, kunt u deze tips proberen.
• Draag het toestel om uw niet-dominante pols.
• Draag het toestel in uw zak wanneer u een wandelwagen of grasmaaier duwt.
Problemen oplossen 29
Page 36
• Draag het toestel in uw zak wanneer u alleen uw handen of armen gebruikt.
OPMERKING: Het toestel kan herhalende bewegingen, zoals afwassen, was opvouwen of in de handen klappen, interpreteren als stappen.

De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin Connect account komen niet overeen

De stappentelling op uw Garmin Connect account wordt bijgewerkt wanneer u uw toestel synchroniseert.
Selecteer een optie:
1
• Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect
toepassing (Garmin Connect op uw computer gebruiken,
pagina 19).
• Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect
Mobile app (Gegevens handmatig synchroniseren met
Garmin Connect Mobile, pagina 19).
Wacht tot het toestel uw gegevens heeft gesynchroniseerd.
2
Synchronisatie kan enkele minuten duren. OPMERKING: Uw gegevens worden niet gesynchroniseerd
en uw stappentelling wordt niet bijgewerkt door uw Garmin Connect Mobile app of de Garmin Connect toepassing te vernieuwen.

Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen

Uw toestel gebruikt een interne barometer om hoogteverschillen te meten als u trappen loopt. Een opgelopen trap staat gelijk aan 3 m (10 ft.).
• Houd geen trapleuningen vast en sla geen treden over bij het traplopen.

Mijn minuten intensieve training knipperen

Als u traint op een bepaald intensiteitsniveau en u uw doel van een bepaald aantal minuten intensieve training haalt, knipperen de minuten intensieve training.
Sport minimaal 10 minuten bij een gemiddeld of inspannend intensiteitsniveau.

Meer informatie

Meer informatie over dit product vindt u op de Garmin website.
• Ga naar support.garmin.com.
• Ga naar www.garmin.com/outdoor.
• Ga naar http://buy.garmin.com of neem contact op met uw Garmin dealer voor informatie over optionele accessoires en vervangingsonderdelen.

Appendix

Gegevensvelden

% FTP: Het huidige uitgangsvermogen als percentage van het
functionele drempelvermogen (FTP).
%HSR: Het percentage van de hartslagreserve (maximale
hartslag minus rusthartslag).
Achter: De achterste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
activiteit of het huidige spoor.
Afstand per slag: Zwemmen. De afstand die u per slag hebt
afgelegd.
Afstand per slag: Roeisporten. De afstand die u per slag hebt
afgelegd.
Afstand tot volgende: De resterende afstand tot het volgende
via-punt op uw route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Arbeid: De totale verrichte inspanningen (uitgangsvermogen) in
kilojoules.
Balans: De huidige vermogensbalans links/rechts. Balans gemiddelde grondcontacttijd: De gemiddelde
grondcontacttijd-balans voor de huidige sessie.
Balans grondcontacttijd: De links/rechts-balans van uw
grondcontacttijd tijdens het hardlopen.
Balans ronde grondcontacttijd: De gemiddelde
grondcontacttijd-balans voor de huidige ronde.
Banen: Het aantal volledige banen dat gedurende de huidige
activiteit is afgelegd.
Barometerdruk: De actuele, gekalibreerde druk. Batterijniveau: De resterende batterijvoeding. Bestemmingslocatie: De positie van uw eindbestemming. Bestemmingsviapunt: Het laatste punt op de route naar de
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Cadans: Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm.
Voor weergave van deze gegevens moet uw toestel zijn aangesloten op een cadansaccessoire.
Cadans: Hardlopen. Het aantal stappen per minuut (rechts en
links).
Cadans laatste ronde: Fietsen. De gemiddelde cadans van de
laatste voltooide ronde.
Cadans laatste ronde: Hardlopen. De gemiddelde cadans van
de laatste voltooide ronde.
Calorieën: De hoeveelheid calorieën die u hebt verbrand. Daling laatste ronde: De verticale afstand van de daling van de
laatste voltooide ronde.
Daling ronde: De verticale afstand van de daling voor de
huidige ronde.
Di2 batterij: De resterende batterijspanning van een Di2 sensor. Effectief draaimoment: Meting van de pedaalslagen-efficiëntie
van een gebruiker.
ETA: Het geschatte tijdstip waarop u de eindbestemming zult
bereiken (aangepast aan de lokale tijd van de bestemming). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ETA bij volgende: Het geschatte tijdstip waarop u het volgende
via-punt op de route zult bereiken (aangepast aan de lokale tijd van het via-punt). Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
ETE: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om de
eindbestemming te bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Gem. balans 30 s.: Het voortschrijdend gemiddelde (30
seconden) van de vermogensbalans links/rechts.
Gem. slagsnelh.: Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen per
minuut (spm) tijdens de huidige activiteit.
Gem. snelheid totaal: De totale gemiddelde snelheid voor de
huidige activiteit, op basis van de snelheid wanneer u zich verplaatst en stilstand.
Gem. vermogen 10 sec.: Het voortschrijdend gemiddelde (10
seconden) van het uitgangsvermogen.
Gem. vermogen 30 sec.: Het voortschrijdend gemiddelde (30
seconden) van het uitgangsvermogen.
Gem. vermogen 3 sec.: Het voortschrijdend gemiddelde (3
seconden) van het uitgangsvermogen.
Gem. vert. osc.: De gemiddelde verticale oscillatie voor de
huidige activiteit.
Gem. verticale ratio: De gemiddelde verhouding tussen
verticale oscillatie en staplengte voor de huidige sessie.
30 Appendix
Page 37
Gemiddelde %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de huidige activiteit.
Gemiddelde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige activiteit.
Gemiddelde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige activiteit.
Gemiddelde balans: De gemiddelde vermogensbalans links/
rechts voor de huidige activiteit.
Gemiddelde balans 10 seconden: Het voortschrijdend
gemiddelde (10 seconden) van de vermogensbalans links/ rechts.
Gemiddelde balans 3 seconden: Het voortschrijdend
gemiddelde (drie seconden) van de vermogensbalans links/ rechts.
Gemiddelde bewogen snelheid: De gemiddelde snelheid
wanneer u zich verplaatst voor de huidige activiteit.
Gemiddelde cadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde cadans: Hardlopen. De gemiddelde cadans voor
de huidige activiteit.
Gemiddelde daling: De gemiddelde verticale afstand van de
daling sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Gemiddelde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde HS %Max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige activiteit.
Gemiddelde PMO: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde PVF links: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Gemiddelde PVF rechts: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.
Gemiddelde rondetijd: De gemiddelde rondetijd voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde slagen/baan: Het gemiddelde aantal slagen per
baan van het zwembad gedurende de huidige activiteit.
Gemiddelde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal
slagen per minuut (spm) tijdens de huidige activiteit.
Gemiddelde snelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde staplengte: De gemiddelde staplengte voor de
huidige sessie.
Gemiddelde stijging: De gemiddelde verticale afstand van de
stijging sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Gemiddelde Swolf: De gemiddelde swolf-score voor de huidige
activiteit. De swolf-score is de som van de tijd voor één baan en het aantal slagen voor die baan (Zwemtermen, pagina 3). Bij zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over 25 meter.
Gemiddelde VF links: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Gemiddelde VF rechts: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het rechterbeen voor de huidige activiteit.
Gemiddeld grondcontacttijd: Gemiddelde grondcontacttijd
voor de huidige activiteit.
Gemiddeld tempo: Het gemiddelde tempo van de huidige
activiteit.
Gemiddeld tempo 500 meter: Het gemiddelde zwemtempo per
500 meter voor de huidige activiteit.
Gemiddeld vermogen: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor
de huidige activiteit.
Glijhoek: De hoek van de horizontale afgelegde afstand in
verhouding tot de wijziging in verticale afstand.
Glijhoek tot bestemming: De glijhoek die nodig is om van uw
huidige positie af te dalen naar de hoogte van uw bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
GPS: De sterkte van het signaal van de GPS-satelliet. GPShoogte: De hoogte van uw huidige locatie op basis van
GPS.
GPSkoers: De richting waar u naartoe gaat op basis van GPS. Gradiënt: De berekening van de stijging over de afstand. Als u
bijvoorbeeld 10 ft (3 m.) stijgt na elke 200 ft (60 m.) die u aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
Grondcontacttijd: De hoeveelheid tijd voor iedere stap tijdens
het hardlopen waarbij er contact is met de grond, gemeten in milliseconden. Grondcontacttijd wordt niet berekend als u wandelt.
Hartslag: Uw aantal hartslagen per minuut. Uw toestel moet zijn
aangesloten op een compatibele hartslagmeter.
Herhaal: De timer voor het laatste interval plus de huidige
rustpauze (zwemmen in zwembad).
Hoogte: De hoogte van uw huidige locatie boven of onder
zeeniveau.
HS %Max.: Het percentage van maximale hartslag. HSzone: Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De
standaardzones zijn gebaseerd op uw gebruikersprofiel en de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Intensity Factor: De Intensity Factor™ voor de huidige activiteit. Interval Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor het
huidige interval.
Intervalbanen: Het aantal volledige banen dat tijdens het
huidige interval is afgelegd.
Interval gem. %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Interval gem. %maximum: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor het huidige zweminterval.
Interval gem. hartslag: De gemiddelde hartslag voor het
huidige zweminterval.
Interval maximum %hartslagreserve: Het gemiddelde
percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Interval maximum %maximum: Het gemiddelde percentage
van de maximale hartslag voor het huidige zweminterval.
Interval maximum hartslag: De maximale hartslag voor het
huidige zweminterval.
Interval slag/baan: Het gemiddelde aantal slagen per baan van
het zwembad gedurende de huidige interval.
Interval slagsnelheid: Het gemiddelde aantal slagen per
minuut (spm) tijdens het huidige interval.
Interval slagtype: Het huidige slagtype voor het interval. Interval Swolf: De gemiddelde swolf-score voor het huidige
interval.
Intervaltempo: Het gemiddelde tempo van het huidige interval. Intervaltijd: De stopwatchtijd voor het huidige interval. Koers: De richting van uw beginlocatie naar een bestemming.
De koers kan worden weergegeven als een geplande of ingestelde route. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Koers: De richting waarin u zich verplaatst.
Appendix 31
Page 38
Kompaskoers: De richting waar u naartoe gaat op basis van
het kompas.
Laatste ronde afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste ronde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor
de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen
voor de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde
aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde
aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst voltooide ronde.
Laatste rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste ronde Swolf: De swolf-score voor de laatst voltooide
ronde.
Laatste rondetempo: Het gemiddelde tempo van de laatste
voltooide ronde.
Laatste rondetijd: De stopwatchtijd voor de laatste voltooide
ronde.
Lengte/Breedte: De huidige positie in lengte- en breedtegraad
ongeacht de geselecteerde instelling voor de positieweergave.
Locatie: De huidige positie met de geselecteerde instelling voor
de positieweergave.
Max. 24 uur: De maximumtemperatuur gemeten in de
afgelopen 24 uur met een compatibele temperatuursensor.
Max. daling: De maximale daalsnelheid in meter per minuut of
voeten per minuut sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Max. hoogte: Het hoogst bereikte punt sinds deze waarde voor
het laatst is hersteld.
Max. stijging: De maximale stijgsnelheid in voet per minuut of
meter per minuut sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Maximumsnelheid: De hoogste snelheid voor de huidige
activiteit.
Maximum vermogen: Het hoogste uitgangsvermogen voor de
huidige activiteit.
Maximum vermogen ronde: Het hoogste uitgangsvermogen
voor de huidige ronde.
Min. 24 uur: De minimumtemperatuur gemeten in de afgelopen
24 uur met een compatibele temperatuursensor.
Min. Hoogte: Het laagst bereikte punt sinds deze waarde voor
het laatst is hersteld.
Multisporttijd: De totale tijd voor alle sporten tijdens een
multisportactiviteit, inclusief overgangen.
Nautische afstand: De afstand afgelegd in nautische meters of
nautische voeten.
Nautische snelheid: De huidige snelheid in knopen. Nog te gaan: De resterende afstand tot de eindbestemming.
Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Normalized Power: De Normalized Power™ voor de huidige
activiteit.
Normalized Power ronde: Het gemiddelde Normalized Power
van de huidige ronde.
NP laatste ronde: Het gemiddelde Normalized Power van de
laatste voltooide ronde.
PCO: Pedaalmidden-offset. Pedaalmidden-offset is de locatie op
het pedaaloppervlak waarop kracht wordt uitgeoefend.
Pedaalsouplesse: De meting van de krachtverdeling op de
pedalen bij iedere pedaalslag door een gebruiker.
Peiling: De richting vanaf uw huidige locatie naar een
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Plaatselijke luchtdruk: De niet-gekalibreerde
omgevingsluchtdruk.
Prestatieomstandigheden: De score voor de prestatieconditie
is een real-time meting van uw prestatievermogen.
PVF links: De huidige piekvermogensfasehoek voor het
linkerbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
PVF rechts: De huidige piekvermogensfasehoek voor het
rechterbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied waarover de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
Ronde %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor de huidige ronde.
Rondeafstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
ronde.
Ronde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde afstand
die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige ronde.
Ronde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde afstand
die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige ronde.
Rondebalans: De gemiddelde vermogensbalans links/rechts
voor de huidige ronde.
Rondecadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige
ronde.
Rondecadans: Hardlopen. De gemiddelde cadans voor de
huidige ronde.
Ronde grondcontacttijd: Gemiddelde grondcontacttijd voor de
huidige ronde.
Ronde HS: De gemiddelde hartslag voor de huidige ronde. Ronde HS %Max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige ronde.
Ronden: Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige
activiteit.
Ronde PMO: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de
huidige ronde.
Ronde PVF links: De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor
het linkerbeen voor de huidige ronde.
Ronde PVF rechts: De gemiddelde piekvermogensfasehoek
voor het rechterbeen voor de huidige ronde.
Ronde slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de
huidige ronde.
Ronde slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de
huidige ronde.
Ronde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen
per minuut (spm) tijdens de huidige ronde.
Ronde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal
slagen per minuut (spm) tijdens de huidige ronde.
Rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige
ronde.
Ronde staplengte: De gemiddelde staplengte voor de huidige
ronde.
Ronde Swolf: De swolf-score voor de huidige ronde. Rondetempo: Het gemiddelde tempo van de huidige ronde.
32 Appendix
Page 39
Rondetijd: De stopwatchtijd voor de huidige ronde. Ronde vert. osc.: De gemiddelde verticale oscillatie voor de
huidige ronde.
Ronde verticale verhouding: De gemiddelde verhouding
tussen verticale oscillatie en staplengte voor de huidige ronde.
Ronde VF links: De gemiddelde vermogensfasehoek voor het
linkerbeen voor de huidige ronde.
Ronde VF rechts: De gemiddelde vermogensfasehoek voor het
rechterbeen voor de huidige ronde.
Rusttimer: De timer voor de huidige rustpauze (zwemmen in
zwembad).
Slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de huidige
activiteit.
Slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de huidige
activiteit.
Slagen laatste baan: Het totale aantal slagen voor de laatste
voltooide baan.
Slagsn. l. baan: Het gemiddelde aantal slagen per minuut
(spm) tijdens de laatste voltooide baan.
Slagsnelheid: Zwemmen. Het aantal slagen per minuut (spm). Slagsnelheid: Roeisporten. Het aantal slagen per minuut (spm). Slagtype laatste baan: Het slagtype dat is gebruikt tijdens de
laatste voltooide baan.
Snelheid: De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst. Spierzuurstofverzadiging %: Het geschatte
spierzuurstofverzadigingspercentage voor de huidige activiteit.
Staplengte: De afstand tussen de plekken waar u uw ene voet
en uw andere voet neerzet, gemeten in meters.
Stijging laatste ronde: De verticale afstand van de stijging van
de laatste voltooide ronde.
Stijging ronde: De verticale afstand van de stijging van de
huidige ronde.
Swolf laatste baan: De swolf-score voor de laatste voltooide
baan.
Temperatuur: De temperatuur van de lucht. Uw
lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor. U kunt een tempe sensor koppelen met uw toestel voor een consistente bron van nauwkeurige temperatuurgegevens.
Tempo: Het huidige tempo. Tempo 500 meter: Het huidige zwemtempo per 500 meter. Tempo 500 meter laatste ronde: Het gemiddelde zwemtempo
per 500 meter voor de laatste ronde.
Tempo 500 meter ronde: Het gemiddelde zwemtempo per
500 meter voor de huidige ronde.
Tempo laatste baan: Het gemiddelde tempo van de laatste
voltooide volledige baan.
Tijd: De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en
tijdinstellingen (notatie, tijdzone en zomertijd).
Tijd bewogen: De totale tijd die u hebt bewogen voor de
huidige activiteit.
Tijd gestopt: De totale tijd die u hebt stilgestaan voor de
huidige activiteit.
Tijd in zone: De tijd verstreken in elke hartslag- of
vermogenszone.
Tijd staand: De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd staand ronde: De tijd dat u staand op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Tijd tot volgende: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om
het volgende via-punt op de route te bereiken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd zittend: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd zittend ronde: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Timer: De huidige tijd van de afteltimer. Totaal hemoglobine: Het geschatte totaal spierzuurstof voor de
huidige activiteit.
Totale daling: De totale afstand van de daling sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Totale stijging: De totale afstand van de stijging sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Training Effect: Huidig effect (1,0 tot 5,0) op uw aerobische
conditie.
Training effect aerobic: De impact van de huidige activiteit op
uw aerobe conditie.
Training effect anaeroob: De impact van de huidige activiteit
op uw anaerobe conditie.
TSS: De Training Stress Score™ voor de huidige activiteit. Uit koers: De afstand naar links of rechts die u van uw
oorspronkelijke koers bent afgeweken. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Vermogen: Het huidige uitgangsvermogen in watt. Vermogen laatste ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen
voor de laatste voltooide ronde.
Vermogen per gewicht: Het huidige vermogen gemeten in watt
per kilogram.
Vermogen ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de
huidige ronde.
Vermogenszone: Het huidige uitgangsvermogensbereik (1–7),
gebaseerd op uw FTP of aangepaste instellingen.
Versn.ratio: Het aantal tanden op de voorste en achterste
fietsversnellingen, zoals gedetecteerd door een versnellingspositiesensor.
Versnellingen: De voorste en achterste fietsversnellingen van
een versnellingspositiesensor.
Versnellingscombo: De huidige versnellingscombinatie van
een versnellingspositiesensor.
Verstreken tijd: De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld de
timer start en 10 minuten hardloopt, vervolgens de timer 5 minuten stopt en daarna de timer weer start en 20 minuten hardloopt, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.
Verticale afstand tot bestemming: De afstand die u stijgt
tussen uw huidige positie en de eindbestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Verticale oscillatie: De op-en-neerbeweging tijdens het
hardlopen. De verticale beweging van uw bovenlichaam, gemeten in centimeters voor iedere stap.
Verticale snelheid: De stijg- of daalsnelheid over tijd. Verticale snelheid tot doel: De stijg- of daalsnelheid naar een
vooraf bepaalde hoogte. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Verticale verhouding: De verhouding tussen verticale oscillatie
en staplengte.
VF links: De huidige vermogensfasehoek voor het linkerbeen.
Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.
VF rechts: De huidige vermogensfasehoek voor het
rechterbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar positief vermogen wordt geproduceerd.
Appendix 33
Page 40
VMG: De snelheid waarmee u een bestemming langs uw route
nadert. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Volgend viapunt: Het volgende punt op de route. Deze
Zon onder: Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op
uw GPS-positie.
Zon op: Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw
GPS-positie.
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Voor: De voorste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Standaardwaarden VO2 Max.
In deze tabellen vindt u de gestandaardiseerde classificaties van het geschat VO2 max. op basis van leeftijd en geslacht.
Mannen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortreffelijk 95 55,4 54 52,5 48,9 45,7 42,1
Uitstekend 80 51,1 48,3 46,4 43,4 39,5 36,7
Goed 60 45,4 44 42,4 39,2 35,5 32,3
Redelijk 40 41,7 40,5 38,5 35,6 32,3 29,4
Slecht 0–40 <41,7 <40,5 <38,5 <35,6 <32,3 <29,4
Vrouwen Percentiel 20–29 30–39 40–49 50–59 60–69 70–79
Voortreffelijk 95 49,6 47,4 45,3 41,1 37,8 36,7
Uitstekend 80 43,9 42,4 39,7 36,7 33 30,9
Goed 60 39,5 37,8 36,3 33 30 28,1
Redelijk 40 36,1 34,4 33 30,1 27,5 25,9
Slecht 0–40 <36,1 <34,4 <33 <30,1 <27,5 <25,9
Gegevens afgedrukt met toestemming van The Cooper Institute. Ga voor meer informatie naar www.CooperInstitute.org.
FTPwaarden
Deze tabellen bevatten classificaties voor geschat functioneel drempelvermogen (FTP) op basis van geslacht.
Mannen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 5,05 en meer
Uitstekend Tussen 3,93 en 5,04
Goed Tussen 2,79 en 3,92
Redelijk Tussen 2,23 en 2,78
Ongetraind Minder dan 2,23
Vrouwen Watt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk 4,30 en meer
Uitstekend Tussen 3,33 en 4,29
Goed Tussen 2,36 en 3,32
Redelijk Tussen 1,90 en 2,35
Ongetraind Minder dan 1,90
FTP-waarden zijn gebaseerd op onderzoek verricht door Hunter Allen en Andrew Coggan, PhD, Training and Racing with a Power Meter (Boulder, CO: VeloPress, 2010).

Wielmaat en omvang

De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven. Dit is geen volledige lijst. U kunt ook een van de rekenprogramma's op internet gebruiken om de omvang van uw wiel te berekenen.
Wielmaat L (mm)
12 × 1,75 935
14 × 1,5 1020
14 × 1,75 1055
16 × 1,5 1185
16 × 1,75 1195
18 × 1,5 1340
18 × 1,75 1350
20 × 1,75 1515
20 × 1-3/8 1615
Wielmaat L (mm)
22 × 1-3/8 1770
22 × 1-1/2 1785
24 × 1 1753
24 × 3/4 (tubulair) 1785
24 × 1-1/8 1795
24 × 1-1/4 1905
24 × 1,75 1890
24 × 2,00 1925
24 × 2,125 1965
26 × 7/8 1920
26 × 1(59) 1913
26 × 1(65) 1952
26 × 1,25 1953
26 × 1-1/8 1970
26 × 1-3/8 2068
26 × 1-1/2 2100
26 × 1,40 2005
26 × 1,50 2010
26 × 1,75 2023
26 × 1,95 2050
26 × 2,00 2055
26 × 2,10 2068
26 × 2,125 2070
26 × 2,35 2083
26 × 3,00 2170
27 × 1 2145
27 × 1-1/8 2155
27 × 1-1/4 2161
27 × 1-3/8 2169
650 × 35A 2090
650 × 38A 2125
650 × 38B 2105
700 × 18C 2070
34 Appendix
Page 41
Wielmaat L (mm)
700 × 19C 2080
700 × 20C 2086
700 × 23C 2096
700 × 25C 2105
700 × 28C 2136
700 × 30C 2170
700 × 32C 2155
700C (tubulair) 2130
700 × 35C 2168
700 × 38C 2180
700 × 40C 2200
3Clause BSDlicentie
Copyright © 2003-2010, Mark Borgerding Alle rechten voorbehouden. Herdistributie en gebruik in broncodevorm en binaire vorm, met
of zonder wijzigingen, is toegestaan, mits aan de volgende voorwaarden wordt voldaan:
• Herdistributies van broncode dienen de bovenstaande copyrightvermelding, deze lijst met voorwaarden en de volgende disclaimer te bevatten.
• Herdistributies in binaire vorm dienen de bovenstaande copyrightvermelding, deze lijst met voorwaarden en de volgende disclaimer te reproduceren in de documentatie en/of andere bij de distributie geleverde materialen.
• De naam van de auteur en de namen van bijdragers mogen zonder voorafgaande uitdrukkelijke en schriftelijke toestemming niet worden gebruikt om van deze software afgeleide producten aan te bevelen of te promoten.
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR DE COPYRIGHTHOUDERS EN BIJDRAGERS VERSTREKT "IN DE HUIDIGE STAAT" EN EXPLICIETE OF IMPLICIETE GARANTIES, MET INBEGRIP VAN, DOCH NIET BEPERKT TOT, IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID EN GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDEN AFGEWEZEN. DE COPYRIGHTHOUDER OF DE BIJGRAGERS ZULLEN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE OF INDIRECTE SCHADE, INCIDENTELE SCHADE, BIJZONDERE SCHADE, SMARTENGELD OF GEVOLGSCHADE (MET INBEGRIP VAN, DOCH NIET BEPERKT TOT, DE AANSCHAF VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN, VERLIES VAN GEBRUIK, GEGEVENSVERLIES, WINSTDERVING OF BEDRIJFSONDERBREKING), ONGEACHT DE OORZAAK EN DE RECHTSGROND VOOR AANSPRAKELIJKHEID, HETZIJ UIT CONTRACTUELE VERPLICHTING, WEGENS RISICO­AANSPRAKELIJKHEID OF OP GROND VAN ONRECHTMATIGE DAAD (NALATIGHEID INBEGREPEN), OP ENIGERLEI WIJZE VOORTVLOEIEND UIT HET GEBRUIK VAN DEZE SOFTWARE, OOK NIET WANNEER ZIJ VOORAF VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE OP DE HOOGTE ZIJN GESTELD.
Zekering. Geeft informatie over of locatie van de zekering aan.
WEEE-symbool voor weggooien en recycling. Het WEEE-symbool is toegevoegd op het product in overeenstemming met de EU­richtlijn 2012/19/EU met betrekking tot Waste Electrical and Electronic Equipment (WEEE). Hiermee wordt het onjuist afdanken van dit product ontmoedigd en het hergebruiken en recyclen bevorderd.

Symbooldefinities

Deze symbolen worden mogelijk weergegeven op de toestel- of accessoirelabels.
Wisselstroom. Het toestel is geschikt voor wisselstroom.
Gelijkstroom. Het toestel is alleen geschikt voor gelijkstroom.
Appendix 35
Page 42

Index

A
accessoires 26, 30 activiteiten 2, 20, 23
aangepaste 2, 3 opslaan 2 starten 2
activiteiten volgen 12, 13 afstand 23
waarschuwingen 22, 25
afstandteller 5, 17 afteltimer 15 agenda 13, 14 alarmen 15, 21 ANT+ sensors 26 applicaties 18, 19
smartphone 1
Auto Lap 22 Auto Pause 22 auto scroll 23 automatisch klimmen 22
B
banden 28 banen 3 barometer 17, 24 batterij 28
levensduur 27 maximaliseren 18, 23, 29 opladen 1 vervangen 28
bedieningsmenu 1, 25 Bluetooth technologie 18, 29
C
cadans 3, 6, 7
sensors 26 waarschuwingen 22
calorie, waarschuwingen 22 Connect IQ 19 coördinaten 16
D
de batterij vervangen 28 doel 14 doelstellingen 14, 15 dogleg 4
E
een shot meten 4 ervaren sporter 12
F
fietssensors 26 fitness 11
G
Garmin Connect 1, 13, 14, 18, 19
gegevens opslaan 19
Garmin Express 2, 19
software bijwerken 1
gebruikersgegevens, verwijderen 28 gebruikersprofiel 11 gegevens
opslaan 6, 18, 19 overbrengen 18, 19 pagina's 21 uploaden 19
gegevens opslaan 18 gegevens uploaden 19 gegevensvelden 19 geschiedenis 17
naar de computer verzenden 18, 19 verwijderen 17
GLONASS 25 GPS 23, 25
signaal 29
green-weergave, pinlocatie 4 grondcontacttijd 7
H
hardloopdynamiek 6, 7 hartslag 5
meter 5–9, 11, 26, 28 sensors koppelen 5 waarschuwingen 22
zones 8, 11, 12, 17 herstel 8, 9 het toestel herstellen 29 hoofdmenu, aanpassen 20 hoogtemeter 17, 24
kalibreren 24 horlogemodus 23
I
indoortraining 2 instellingen 13, 20, 23–26, 29 intervallen 3
workouts 14
J
jumpmaster 3
K
kaart 24 kaarten 21, 24
bladeren 17
navigeren 16, 17 kalibreren
hoogtemeter 24
kompas 24 klok 15 knoppen 1, 25, 26
aanpassen 23 koersen 25
afspelen 4
maken 16
selecteren 4 koersinstelling 25 kompas 17, 24, 25
instellingen 24
kalibreren 24 koppelen
ANT+ sensors 5, 26
smartphone 1, 29
L
lactaatdrempel 8, 10 layup 4 locaties 16
opslaan 16
verwijderen 16
wijzigen 16
M
maateenheden 5, 26 man overboord (MOB) 16 meldingen 18 menu 1 metronoom 3 minuten intensieve training 13, 30 MOB 16 multisport 2, 3, 17
N
navigatie 21, 24, 25
Peil en ga 16
stoppen 16 noordreferentie 24
O
oefeningen 3 opladen 1
P
Peil en ga 16 persoonlijke records 15
verwijderen 15 prestatieconditie 8, 10 problemen oplossen 5–7, 29, 30
profielen 2
gebruiker 11
R
racen 15 routes 16
S
satellietsignalen 29 scherm 25 schermverlichting 1, 25 scorekaart 4 segmenten 14 skiën
alpine 2
snowboarden 2 slaapmodus 13 slagen 3 smartphone 19, 29
applicaties 18, 19
koppelen 1, 29 snelheid 23 snelheids- en cadanssensors 26 snelkoppelingen 1, 25 snowboarden 2 software
bijwerken 1, 19
licentie 26
versie 26 specificaties 27 sporen 16 staplengte 6, 7 statistieken 5 stopwatch 15 stressniveau 9 stressscore 9 swing-analyse 5 swolfscore 3 systeeminstellingen 25
T
taal 25 tempe 27, 29 temperatuur 27, 29 tijd
instellingen 25
waarschuwingen 22
zones en notaties 25 tijdzones 16 timer 17
afteltimer 15 toestel aanpassen 21, 25, 26 toestel schoonmaken 6, 28 toestel-id 26 tonen 3, 15 TracBack 2, 16 training 14, 15, 18
plannen 13, 14 Training Effect 8, 11 trainingen 4 trainingsbelasting 9 trainingsstatus 8 triatlontraining 3
U
UltraTrac 23 updates, software 19 USB 19
loskoppelen 27
V
verbinden 18 vermogen (kracht) 8
meters 9, 10, 26, 34
waarschuwingen 22
zones 12 verticale oscillatie 6, 7 verticale ratio 6, 7 verwijderen
alle gebruikersgegevens 28
geschiedenis 17
36 Index
Page 43
persoonlijke records 15 via-punten, projecteren 16 VIRB afstandsbediening 20 Virtual Partner 14, 15 VO2 max. 8, 9, 34 voetsensor 26, 27 voorspelde finishtijd 9
W
waarschuwingen 15, 21, 22, 25 watch faces 23 waterbestendigheid 28 WiFi, verbinden 19 widgets 1, 5, 19 wielmaten 34 wijzerplaten 19, 23 workouts 13
laden 13
Z
zones
hartslag 11, 12
tijd 16
voeding 12 zonsopkomst en -ondergang, tijden 15 zwemmen 4, 6
Index 37
Page 44
support.garmin.com
18 00 235 82 2 +4 3 ( 0) 82 0 2 202 30
+ 32 2 6 72 52 54 08 00 770 49 60
1- 866 -42 9-9 29 6
+4 20 221 98 54 66 +4 20 221 98 54 65
+ 358 9 693 7 975 8 + 3 31 55 69 33 99
+ 39 02 36 69 969 9 (+ 52) 00 1-8 55 -79 2-7 671
08 00 427 65 2 08 00 023 393 7
+4 7 8 15 69 55 5
+3 5 1 214 44 7 460 + 38 6 4 27 92 50 0
08 61 GAR MIN ( 427 64 6) +2 7 ( 0)1 1 2 51 98 00
+3 85 1 5 508 2 72 +3 85 1 5 508 2 71
+ 45 481 0 5 05 0
00 800 44 12 45 4 +4 4 2 380 66 2 915
+3 4 9 3 2 75 44 97
+ 46 774 4 5 20 20 +8 86 2 2 642 -9 199 ex t 2
08 08 238 00 00 +4 4 8 70 850 1 242
91 3-3 97- 820 0 1- 800 -80 0-1 02 0
+4 9 ( 0) 89 85 836 488 0 zu m O rts tar if - Mob ilf un k k ann ab wei che n
Fe br ua ri 20 17
19 0- 02 148 -3 5 _0 A
Loading...