Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin
behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of
organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin®, het Garmin logo, ANT+®, Auto Lap®, Auto Pause®, Edge®, fēnix®, TracBack®, VIRB® en Virtual Partner® zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen,
geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Connect IQ™, Garmin Connect™, Garmin Express™, Garmin Move IQ™, HRM-Run™, HRM-Swim™, HRM-Tri™, QuickFit™, tempe™,
TruSwing™, Varia™, Varia Vision™ en Vector™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder de uitdrukkelijke
toestemming van Garmin.
American Heart Association® is een geregistreerd handelsmerk van American Heart Association, Inc. Android™ is een handelsmerk van Google Inc. Apple® en Mac® zijn handelsmerken van
Apple Inc., geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het woordmerk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze merknaam
door Garmin is een licentie verkregen. The Cooper Institute®, en alle gerelateerde handelsmerken, zijn het eigendom van The Cooper Institute. Di2™ is een handelsmerk van Shimano, Inc.
Shimano® is een geregistreerd handelsmerk van Shimano, Inc. Geavanceerde hartslaganalyse door Firstbeat. Training Stress Score™ (TSS), Intensity Factor™ (IF) en Normalized Power™
(NP) zijn handelsmerken van Peaksware, LLC. Wi‑Fi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance Corporation. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation
in de Verenigde Staten en andere landen. Overige handelsmerken en merknamen zijn het eigendom van hun respectieve eigenaars.
Dit product bevat mogelijk een bibliotheek (Kiss FFT) waarvoor licentie is verkregen van Mark Borgerding onder de 3-Clause BSD License (http://opensource.org/licenses/BSD-3-Clause).
Dit product is ANT+® gecertificeerd. Ga naar www.thisisant.com/directory voor een lijst met compatibele producten en apps.
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de
verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke
informatie.
Raadpleeg altijd een arts voordat u een trainingsprogramma
begint of wijzigt.
Overzicht van het toestel
Selecteer om de schermverlichting in of uit te schakelen.
À
LIGHT
Houd ingedrukt om het bedieningsmenu weer te geven.
Houd ingedrukt om het toestel in te schakelen.
Selecteer om de activiteitenlijst weer te geven en een activiteit
Á
te starten of stoppen.
Selecteer om een optie te kiezen in een menu.
Selecteer om terug te keren naar het vorige scherm.
Â
BACK
Selecteer om een ronde, rustpauze of overgang vast te leggen
tijdens een activiteit.
LAP
Selecteer om door de widgets en menu's te bladeren.
Ã
DOWN
Houd ingedrukt om vanaf een scherm de watch face weer te
geven.
Selecteer om door de widgets en menu's te bladeren.
Ä
UP
Houd ingedrukt om het menu weer te geven.
MENU
Het bedieningsmenu weergeven
Het bedieningsmenu bevat snelkoppelingen om bijvoorbeeld de
modus Niet storen in te schakelen, de knoppen te vergrendelen
of het toestel uit te schakelen.
OPMERKING: U kunt snelkoppelingen toevoegen aan het
bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze verwijderen
(Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 25).
Houd LIGHT ingedrukt in een scherm.
1
Selecteer UP of DOWN om door de opties te bladeren.
2
Widgets weergeven
Uw toestel wordt geleverd met diverse, vooraf geïnstalleerde
widgets en als u uw toestel koppelt met een smartphone zijn er
nog meer widgets beschikbaar.
• Selecteer UP of DOWN.
Het toestel bladert door de beschikbare widgets.
• Selecteer om meer opties en functies voor een widget
weer te geven.
• Houd in een scherm DOWN ingedrukt om terug te gaan naar
de watch face.
• Als u een activiteit vastlegt, selecteert u BACK om terug te
keren naar de pagina's met activiteitgegevens.
Het toestel opladen
WAARSCHUWING
Dit toestel bevat een lithium-ionbatterij. Lees de gids Belangrijke
veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor
productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
LET OP
Om roestvorming te voorkomen, dient u alle contactpunten en
de directe omgeving ervan grondig te reinigen en af te drogen
voordat u het toestel oplaadt of aansluit op een computer.
Raadpleeg de instructies voor reiniging in de appendix.
Steek het kleine uiteinde van de USB-kabel in de oplaadpoort
1
op het toestel.
Steek het brede uiteinde van de USB-kabel in een USB-poort
2
op uw computer.
Laad het toestel volledig op.
3
Uw smartphone koppelen met uw toestel
Om gebruik te maken van de connected functies van het fēnix
toestel moet het direct via de Garmin Connect™ Mobile app
worden gekoppeld, in plaats van via de Bluetooth® instellingen
op uw smartphone.
U kunt de Garmin Connect Mobile app via de app store op
1
uw telefoon installeren en openen.
Houd uw smartphone binnen 10 m (33 ft.) van uw toestel.
2
Houd LIGHT ingedrukt om het toestel in te schakelen.
3
De eerste keer dat u het toestel inschakelt, is de
koppelmodus ingeschakeld.
TIP: U kunt LIGHT ingedrukt houden en selecteren om
handmatig naar de koppelmodus te gaan.
Selecteer een optie om uw toestel toe te voegen aan uw
4
Garmin Connect account:
• Als dit het eerste toestel is dat u koppelt met de Garmin
Connect Mobile app, volgt u de instructies op het scherm.
• Als u reeds een toestel hebt gekoppeld met de Garmin
Connect Mobile app, selecteert u Garmin toestellen >
Voeg toestel toe in het instellingenmenu en volgt u de
instructies op het scherm.
Productupdates
Installeer Garmin Express™ (www.garmin.com/express) op uw
computer. Installeer de Garmin Connect Mobile app op uw
smartphone.
Op die manier kunt u gemakkelijk gebruikmaken van de
volgende diensten voor Garmin® toestellen:
Inleiding1
Page 8
• Software-updates
• Gegevens worden geüpload naar Garmin Connect
• Productregistratie
Garmin Express instellen
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garmin.com/express.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Activiteiten
Uw toestel kan worden gebruikt voor binnen-, buiten-, sport- en
fitnessactiviteiten. Wanneer u een activiteit start, worden de
sensorgegevens weergegeven en vastgelegd op uw toestel. U
kunt activiteiten opslaan en delen met de Garmin Connect
community.
U kunt ook Connect IQ™ activiteiten-apps aan uw toestel
toevoegen via uw Garmin Connect account (Connect IQ
functies, pagina 19).
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over
activiteiten-tracking en de nauwkeurigheid van fitnessgegevens.
Een activiteit starten
Als u een activiteit start, wordt GPS automatisch ingeschakeld
(indien vereist). Als u de activiteit stopt, schakelt het toestel over
op de horlogemodus.
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Volg indien nodig de instructies op het scherm om meer
3
informatie in te voeren.
Wacht indien nodig totdat het toestel een verbinding heeft
4
gemaakt met uw ANT+® sensors.
Indien voor de activiteit GPS is vereist, gaat u naar buiten en
5
wacht u totdat het toestel satellieten heeft gevonden.
Selecteer om de timer te starten.
6
OPMERKING: Het toestel begint pas met het vastleggen van
uw activiteitsgegevens nadat de timer is gestart.
Tips voor het vastleggen van activiteiten
• Laad het toestel op voordat u aan de activiteit begint (Het
toestel opladen, pagina 1).
• Selecteer LAP om ronden vast te leggen.
• Selecteer UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te
geven.
Een activiteit stoppen
Selecteer .
1
Selecteer een optie:
2
• Als u de activiteit weer wilt hervatten, selecteert u Hervat.
• Als u de activiteit wilt opslaan en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Sla op.
• Als u de activiteit wilt onderbreken en later wilt hervatten,
selecteert u Hervat later.
• Als u een ronde wilt markeren, selecteert u Ronde.
• Selecteer Terug naar start > TracBack om langs de
afgelegde route naar het startpunt van uw activiteit te
navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Selecteer Terug naar start > Rechte lijn om naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
OPMERKING: Deze functie is alleen beschikbaar voor
activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
• Als u de activiteit wilt verwijderen en wilt terugkeren naar
horlogemodus, selecteert u Gooi weg.
OPMERKING: Na het stoppen van de activiteit, wordt deze
na 25 minuten automatisch op het toestel opgeslagen.
Een aangepaste activiteit maken
Selecteer op de watch face > Voeg toe.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer Kopieer activiteit om uw aangepaste activiteit
te maken op basis van een van uw opgeslagen
activiteiten.
• Selecteer Overige om een nieuwe aangepaste activiteit te
maken.
Selecteer indien nodig een activiteittype.
3
Selecteer een naam of voer een aangepaste naam in.
4
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer,
bijvoorbeeld: Fiets(2).
Selecteer een optie:
5
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan
te passen. U kunt bijvoorbeeld een accentkleur selecteren
of de gegevensschermen aanpassen.
• Selecteer OK om de aangepaste activiteit op te slaan en
te gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
6
voegen.
Binnenactiviteiten
Het fēnix toestel kan worden gebruikt voor training binnenshuis,
zoals hardlopen op een binnenbaan of fietsen op een
hometrainer. Bij binnenactiviteiten wordt GPS uitgeschakeld.
Als hardlopen of wandelen met GPS is uitgeschakeld, worden
snelheid, afstand en cadans berekend met behulp van de
versnellingsmeter in het toestel. De versnellingsmeter voert
automatisch een kalibratie uit. De nauwkeurigheid van de
snelheid-, afstand- en cadansgegevens verbetert na een aantal
hardloopsessies of wandelingen in de buitenlucht met behulp
van GPS.
TIP: Als u de handrails van de loopband vasthoudt, gaat de
nauwkeurigheid omlaag. U kunt gebruikmaken van een
optionele voetsensor om uw tempo, afstand en cadans vast te
leggen.
Als u met uitgeschakelde GPS fietst, zijn er geen snelheids- en
afstandsgegevens beschikbaar, tenzij u over een optionele
sensor beschikt die deze gegevens naar het toestel verzendt
(zoals een snelheids- of cadanssensor).
Buitenactiviteiten
Het fēnix toestel wordt geleverd met een aantal vooraf geladen
apps voor buitenactiviteiten, zoals hardlopen, hiken en
zwemmen in open water. Bij buitenactiviteiten wordt GPS
ingeschakeld. U kunt apps toevoegen met de
standaardprofielen, zoals lopen en tactisch. U kunt ook
aangepaste sportapps aan uw toestel toevoegen (Een
aangepaste activiteit maken, pagina 2).
Uw afdalingen weergeven
Uw toestel legt de gegevens over elke afdaling tijdens het skiën
of snowboarden vast met de functie Automatische afdaling.
Deze functie wordt standaard ingeschakeld voor afdalingen
tijdens het skiën en snowboarden. De nieuwe afdalingen worden
automatisch geregistreerd op basis van uw bewegingen. De
timer wordt gepauzeerd wanneer u niet meer afdaalt en
wanneer u in de skilift staat. De timer blijft in de pauzestand
staan zolang u in de skilift bent. U kunt de afdaling vervolgen om
de timer weer te starten. U kunt de gegevens over de afdaling
bekijken op het pauzescherm of terwijl de timer loopt.
2Activiteiten
Page 9
Start een ski- of snowboardactiviteit.
1
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Bekijk afdalingen.
3
Selecteer UP en DOWN om details over uw laatste afdaling,
4
over uw huidige afdaling of over al uw afdalingen te bekijken.
Op de schermen worden de tijd, afgelegde afstand,
maximumsnelheid, gemiddelde snelheid en totale daling
weergegeven.
De metronoom gebruiken
De metronoomfunctie laat met een regelmatig ritme tonen horen
die u helpen uw prestaties te verbeteren door te trainen in een
snellere, tragere of meer consistente cadans.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Metronoom > Status > Aan.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Slagen/minuut om een waarde in te voeren op
basis van de cadans die u wilt aanhouden.
• Selecteer Waarschuwingsfrequentie om de frequentie
van de tikken aan te passen.
• Selecteer Geluiden om de toon en trillingen van de
metronoom aan te passen.
Selecteer zo nodig Bekijk om de metronoomtonen te
7
beluisteren voordat u gaat hardlopen.
Houd DOWN ingedrukt om terug te keren naar de klok.
8
Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 2).
9
De metronoom wordt automatisch gestart.
Selecteer UP of DOWN tijdens het hardlopen om het
10
metronoomscherm weer te geven.
Houd zo nodig MENU ingedrukt om de
11
metronoominstellingen te wijzigen.
Jumpmaster
WAARSCHUWING
De functie jumpmaster dient alleen door ervaren skydivers te
worden gebruikt. De functie jumpmaster dient niet te worden
gebruikt als primaire hoogtemeter tijdens het skydiven. Als u niet
de juiste spronginformatie invoert, kan dat leiden tot ernstige
verwondingen of overlijden.
De functie jumpmaster volgt militaire richtlijnen voor het
berekenen van het "high altitude release point" (HARP). Het
toestel detecteert automatisch wanneer u gesprongen bent en
begint de navigatie naar het "desired impact point" (DIP) met
behulp van de barometer en het elektronische kompas.
Multisport
Triatleten, duatleten en alle andere beoefenaren van
gecombineerde sporten zoals Triatlon of Zwemloop kunnen de
modus voor multisportactiviteit gebruiken. Gedurende een
multisportactiviteit kunt u schakelen tussen activiteiten en uw
totale tijd en afstand bekijken. U kunt tijdens de
multisportactiviteit bijvoorbeeld overschakelen van fietsen naar
hardlopen, en de totale tijd en afstand voor fietsen en hardlopen
bekijken.
U kunt een multisportactiviteit aanpassen of de standaard
triatlon-activiteit gebruiken voor een standaard triatlon.
Een multisportactiviteit maken
Selecteer op de watch face > Voeg toe > Multisport.
1
Selecteer een type multisportactiviteit of voer een
2
aangepaste naam in.
Identieke activiteitnamen zijn voorzien van een volgnummer,
bijvoorbeeld: Triatlon(2).
Selecteer twee of meer activiteitenprofielen.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer een optie om bepaalde activiteitinstellingen aan
te passen. U kunt bijvoorbeeld selecteren of overgangen
moeten worden meegerekend.
• Selecteer OK om de multisportactiviteit op te slaan en te
gebruiken.
Selecteer Ja om de activiteit aan uw lijst met favorieten toe te
5
voegen.
Tips voor triatlontraining en het gebruik van multi
sportactitiveiten
• Selecteer om uw eerste activiteit te starten.
• Selecteer LAP om over te gaan naar de volgende activiteit.
Als u overgangen hebt ingeschakeld, dan wordt de
overgangstijd afzonderlijk van de duur van de activiteit
vastgelegd.
• Selecteer indien nodig LAP om de volgende activiteit te
starten.
• Selecteer UP of DOWN om meer gegevenspagina's weer te
geven.
Zwemmen
LET OP
Het toestel is uitsluitend bedoeld voor zwemmen aan de
oppervlakte. Duiken met het toestel kan schade aan het toestel
veroorzaken en leidt ertoe dat de garantie komt te vervallen.
OPMERKING: Het toestel kan geen hartslag vastleggen tijdens
het zwemmen.
OPMERKING: Het toestel is compatibel met het HRM-Tri
accessoire en het HRM-Swim™ accessoire (Hartslag tijdens het
zwemmen, pagina 6).
Zwemtermen
Baan: Eén keer de lengte van het zwembad.
Interval: Een of meer opeenvolgende banen. Een nieuwe
interval begint na een rustperiode.
Slaglengte: Elke keer dat uw arm waaraan het toestel is
bevestigd een volledige cyclus voltooid, wordt er een slag
geteld.
Swolf: Uw swolfscore is de som van de tijd voor één baanlengte
plus het aantal slagen voor die baan. Bijvoorbeeld 30
seconden plus 15 slagen levert een swolfscore van 45 op. Bij
zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend over
25 meter. Swolf is een meeteenheid voor zwemefficiency en,
net als bij golf, een lage score is beter dan een hoge.
Slagtypen
Identificatie van het type slag is alleen beschikbaar voor
zwemmen in een zwembad. Het type slag wordt aan het eind
van een baan vastgesteld. Wanneer u intervalgeschiedenis
bekijkt, worden slagtypen weergegeven. U kunt het slagtype ook
als een aangepast gegevensveld selecteren
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 21).
VrijVrije slag
TerugRugslag
BorstBorstslag
Vlinder Vlinderslag
Wissel Meerdere slagtypen in een interval
Training Wordt gebruikt bij het registreren van trainingen (Training met
het trainingslog, pagina 4)
™
Activiteiten3
Page 10
Tips voor zwemactiviteiten
• Volg de instructies op het scherm om de grootte van het
zwembad te selecteren of een aangepaste grootte in te
voeren voordat u een zwemactiviteit start.
• Selecteer LAP om een rustpauze vast te leggen tijdens het
zwemmen in een zwembad.
Het toestel legt automatisch de zwemintervallen en de banen
voor zwemmen in een zwembad vast.
• Selecteer LAP om interval vast te leggen tijdens het
zwemmen in open water.
Rusten tijdens zwemmen in een zwembad
Op het standaardrustscherm worden twee rust-timers
weergegeven. Ook worden het tijdstip en de afstand van het
laatste voltooide interval weergegeven.
OPMERKING: Tijdens een rustperiode worden geen
zwemgegevens vastgelegd.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit LAP om een rustperiode
1
te starten.
De schermweergave verandert in witte tekst op een zwarte
achtergrond en het rustscherm wordt weergegeven.
Selecteer tijdens een rustperiode UP of DOWN om andere
2
gegevensschermen weer te geven (optioneel).
Selecteer LAP en ga verder met zwemmen.
3
Herhaal de procedure voor volgende rustintervallen.
4
Training met het trainingslog
De trainingslogfunctie is alleen beschikbaar voor zwemmen in
een zwembad. Met deze functie kunt u handmatig kick setoefeningen, zwemoefeningen met één arm of andere
zwemoefeningen vastleggen die afwijken van de vier
belangrijkste zwemslagen.
Selecteer tijdens uw zwemactiviteit UP of DOWN om het
1
oefeninglogscherm weer te geven.
Selecteer LAP om de oefeningstimer te starten.
2
Selecteer LAP na afloop van uw oefeninginterval.
3
De oefeningstimer stopt, maar de activiteitentimer blijft de
hele zwemsessie vastleggen.
Selecteer een afstand voor de voltooide oefening.
4
Afstandsinstellingen worden gebaseerd op de voor het
activiteitenprofiel geselecteerde zwembadafmetingen.
Selecteer een optie:
5
• Selecteer LAP als u een andere oefeninginterval wilt
starten.
• Selecteer UP of DOWN om terug te keren naar de
zwemtrainingsschermen en een zweminterval te starten.
Golfen
Golfen
Voordat u een baan voor de eerste keer speelt, moet u deze
downloaden van de Garmin Connect Mobile app (Garmin
Connect, pagina 18). Banen die van de Garmin Connect
Mobile app zijn gedownload, worden automatisch bijgewerkt.
Voordat u gaat golfen, moet u ervoor zorgen dat het toestel is
opgeladen (Het toestel opladen, pagina 1).
Selecteer op de watch face > Golfen.
1
Ga naar buiten en wacht tot het toestel satellieten heeft
2
gevonden.
Selecteer een baan in de lijst met beschikbare golfbanen.
3
Selecteer Ja om de score bij te houden.
4
Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.
5
Het toestel schakelt automatisch over naar de volgende hole
wanneer u daar naartoe gaat.
Selecteer > Einde van ronde > Ja nadat u uw activiteit
6
hebt voltooid.
Holeinformatie
Omdat pinlocaties veranderen, berekent het toestel de afstand
tot het begin, midden en einde van de green, maar niet de
pinlocatie zelf.
Nummer van huidige hole
À
Afstand tot het einde van de green
Á
Afstand tot het midden van de green
Â
Afstand tot het begin van de green
Ã
Par voor de hole
Ä
Volgende hole
Vorige hole
De vlag verplaatsen
U kunt de green in meer detail bekijken en de pinlocatie
verplaatsen.
Selecteer in het hole-weergavescherm > Verplaats vlag.
1
Selecteer UP of DOWN om de pinlocatie te verplaatsen.
2
Selecteer .
3
De afstanden op het hole-weergavescherm worden
bijgewerkt met de nieuwe pinlocatie. De pinlocatie wordt
alleen opgeslagen voor de huidige ronde.
Een shot meten
Sla de bal en kijk waar deze landt.
1
Selecteer > Shot meten.
2
Loop of rijd rechtstreeks naar de bal.
3
De afstand wordt automatisch opnieuw ingesteld wanneer u
naar de volgende hole gaat.
U kunt op elk moment Herstel ingedrukt houden om de
4
afstand opnieuw in te stellen.
Layup en doglegafstanden weergeven
U kunt een lijst met layup- en dogleg-afstanden weergeven voor
par 4 en 5 holes.
Selecteer > Layups.
Elke layup en de afstand tot elke layup verschijnen op het
scherm.
OPMERKING: afstanden worden uit de lijst verwijderd
wanneer u deze passeert.
Score bijhouden
Selecteer in het hole-weergavescherm > Scorekaart.
1
De scorekaart wordt weergegeven wanneer u op de green
staat.
Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.
2
Selecteer om een hole te selecteren.
3
Selecteer UP of DOWN om de score in te stellen.
4
Uw totale score wordt bijgewerkt.
Een score bijwerken
Selecteer in het hole-weergavescherm > Scorekaart.
1
4Activiteiten
Page 11
Selecteer UP of DOWN om door de holes te bladeren.
2
Selecteer om een hole te selecteren.
3
Selecteer UP of DOWN om de score voor die hole te
4
wijzigen.
Uw totale score wordt bijgewerkt.
TruSwing
Met de TruSwing functie kunt u swinggegevens bekijken die zijn
vastgelegd met uw TruSwing toestel. Ga naar www.garmin.com
/golf als u een TruSwing toestel wilt aanschaffen.
™
De golfafstandteller gebruiken
U kunt de afstandteller gebruiken om de afgelegde afstand, het
aantal stappen en de tijd vast te leggen. De afstandteller start en
stopt automatisch wanneer u een ronde start of stopt.
Selecteer > Kilometerteller.
1
Selecteer indien nodig Herstel om de afstandteller weer op
2
nul te zetten.
Statistieken bijhouden
De functie Statistieken schakelt het bijhouden van
gedetailleerde statistieken tijdens het golfen in.
Houd MENU ingedrukt op het hole-weergavescherm.
1
Selecteer Opties > Statistieken om het bijhouden van
2
statistieken in te schakelen.
Hartslagmeetfuncties
Dit fēnix 5/5S toestel heeft een polshartslagmeter en is ook
compatibel met ANT+ en Bluetooth borsthartslagmeters (apart
verkrijgbaar). In de hartslagwidget kunt u hartslaggegevens
weergeven. Als de gegevens van zowel de polshartslag als de
borsthartslag beschikbaar zijn, gebruikt uw toestel de
borsthartslaggegevens.
Hartslagmeter aan de pols
Het toestel en de hartslagmeter dragen
• Draag het fēnix 5/5S toestel om uw pols, boven uw
polsgewricht.
OPMERKING: Het toestel dient stevig vast te zitten, maar
niet te strak, en mag tijdens het hardlopen of trainen niet van
zijn plaats raken.
OPMERKING: De hartslagsensor bevindt zich aan de
achterkant van het toestel.
• Raadpleeg Tips voor onregelmatige hartslaggegevens,
pagina 5 voor meer informatie over de hartslag aan de
pols.
• Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over
de nauwkeurigheid van polshartslagmetingen.
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens
Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden
weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Zorg dat uw onderarm schoon en droog is voordat u het
toestel omdoet.
• Zorg dat de huid onder het toestel niet is ingesmeerd met
zonnebrandcrème, lotion of insectenwerende middelen.
• Zorg dat de hartslagsensor aan de achterkant van het toestel
niet wordt bekrast.
• Draag het toestel om uw pols, boven uw polsgewricht. Het
toestel dient stevig vast te zitten, maar niet te strak.
• Wacht tot het pictogram constant brandt voordat u aan uw
activiteit begint.
• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit en
meet uw hartslag voordat u aan uw workout begint.
OPMERKING: Voer bij koud weer de warming-up binnen uit.
• Spoel het toestel na elke training af met schoon water.
• Gebruik een siliconenband tijdens trainingen.
De hartslagwidget gebruiken
De widget geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm),
uw hartslag in rust gedurende de dag en een grafiek van uw
hartslag van de afgelopen 4 uur weer.
Selecteer op de watch face DOWN.
1
Selecteer om de gemiddelde waarden van uw hartslag in
2
rust in de afgelopen 7 dagen weer te geven.
Hartslaggegevens verzenden naar Garmin toestellen
U kunt uw hartslaggegevens verzenden vanaf uw fēnix 5/5S
toestel en bekijken op gekoppelde Garmin toestellen. U kunt
bijvoorbeeld uw hartslaggegevens verzenden naar een Edge
toestel tijdens het fietsen of naar een VIRB® actiecamera tijdens
een activiteit.
OPMERKING: Het verzenden van hartslaggegevens verkort de
levensduur van batterij.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Opties.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Deel hartslag om nu te beginnen met het
verzenden van hartslaggegevens.
• Selecteer Zend uit tijdens activiteit om de hartslag
gegevens te verzenden tijdens activiteiten met tijdmeting
(Een activiteit starten, pagina 2).
Het fēnix 5/5S toestel begint uw hartslaggegevens te
verzenden en wordt weergegeven.
OPMERKING: U kunt alleen de hartslagwidget bekijken
terwijl u hartslaggegevens verzendt.
Koppel uw fēnix 5/5S toestel met uw Garmin ANT+
4
compatibele toestel.
OPMERKING: De aanwijzingen voor het koppelen
verschillen voor ieder Garmin compatibel toestel. Raadpleeg
uw gebruikershandleiding.
TIP: Selecteer een willekeurige knop en selecteer Ja om het
verzenden van uw hartslaggegevens te stoppen.
®
De polshartslagmeter uitschakelen
De standaardwaarde voor de instelling Polshartslag is
Automatisch. Het toestel gebruikt automatisch de
polshartslagmeter, tenzij u een ANT+ hartslagmeter koppelt met
het toestel.
Houd MENU ingedrukt vanuit de hartslagwidget.
1
Selecteer Opties > Status > Uit.
2
Hartslagmeetfuncties5
Page 12
De hartslagmeter aanbrengen
U dient de hartslagmeter direct op uw huid te dragen, net onder
uw borstbeen. De hartslagmeter dient strak genoeg te zitten om
tijdens de activiteit op zijn plek te blijven.
Gebruik zo nodig de verlengband om de hartslagmeter te
1
bevestigen.
Bevochtig de elektroden À aan de achterzijde van de
2
hartslagmeter om een sterke verbinding tussen uw borst en
de zender tot stand te brengen.
Zorg dat het Garmin logo op de hartslagmeter niet
3
ondersteboven zit.
De verbinding tussen de lus Á en haak  dient zich aan uw
rechterzijde te bevinden.
Wikkel de hartslagmeter om uw borstkas en steek de haak
4
van de band in de lus.
OPMERKING: Zorg ervoor dat het onderhoudslabel niet
omvouwt.
Nadat u de hartslagmeter omdoet, is deze actief en worden er
gegevens verzonden.
Zwemmen in een zwembad
LET OP
Was de hartslagmeter na het zwemmen met de hand schoon
om chloor en andere chemische stoffen te verwijderen.
Langdurige blootstelling aan deze stoffen kan de hartslagmeter
beschadigen.
Het HRM-Tri accessoire is speciaal ontworpen voor zwemmen
in open water, maar kan zo nu en dan ook worden gebruikt voor
zwemmen in een zwembad. Bij zwemmen in een zwembad
dient de hartslagmeter te worden gedragen onder een zwempak
of triatlontop. Anders kan de hartslagmeter van uw borst
afglijden bij afzetten van de kant.
Hartslag tijdens het zwemmen
OPMERKING: Hartslag aan de pols is niet beschikbaar tijdens
het zwemmen.
Met het HRM-Tri accessoire en het HRM-Swim accessoire
worden uw hartslaggegevens tijdens het zwemmen
geregistreerd en opgeslagen. Als de hartslagmeter onder water
is, worden de hartslaggegevens niet weergegeven op
compatibele fēnix toestellen.
U moet een activiteit met tijdmeting starten op uw gekoppelde
fēnix toestel om opgeslagen hartslaggegevens later te kunnen
bekijken. Tijdens rustpauzes uit het water stuurt de
hartslagmeter uw hartslaggegevens naar uw fēnix toestel.
Uw fēnix toestel downloadt opgeslagen hartslaggegevens
automatisch wanneer u uw activiteit met tijdmeting opslaat.
Tijdens het downloaden van gegevens moet uw hartslagmeter
uit het water, actief en binnen bereik van het toestel (3 m) zijn. U
kunt uw hartslaggegevens later bekijken in de geschiedenis van
uw toestel en via uw Garmin Connect account.
Gegevensopslag
Op de hartslagmeter kunnen maximaal 20 uur aan gegevens
voor één activiteit worden opgeslagen. Als het geheugen van de
hartslagmeter vol is, worden de oudste gegevens overschreven.
Als u een activiteit met tijdmeting start op uw gekoppelde fēnix
toestel, registreert de hartslagmeter uw hartslaggegevens ook
als u uw toestel moet afdoen. Bijvoorbeeld tijdens
fitnessactiviteiten of teamsporten waarbij geen horloges kunnen
worden gedragen, worden uw hartslaggegevens dan toch
geregistreerd. De hartslagmeter stuurt de opgeslagen
hartslaggegevens automatisch naar uw fēnix toestel, wanneer u
de activiteit opslaat. Tijdens het uploaden van gegevens moet
uw hartslagmeter actief zijn en zich binnen bereik (3 m) van het
toestel bevinden.
Tips voor onregelmatige hartslaggegevens
Als hartslaggegevens onregelmatig zijn of niet worden
weergegeven, kunt u deze tips proberen.
• Bevochtig de elektroden en de contactoppervlakken (indien
van toepassing).
• Trek de band strakker aan om uw borst.
• Voer gedurende 5 tot 10 minuten een warming-up uit.
• Volg de instructies voor onderhoud (Onderhoud van de
hartslagmeter, pagina 6).
• Draag een katoenen shirt of maak beide zijden van de band
goed nat.
Synthetische materialen die langs de hartslagmeter wrijven of
er tegen aan slaan, kunnen statische elektriciteit veroorzaken
die de hartslagsignalen beïnvloedt.
• Blijf uit de buurt van bronnen die interferentie met de
hartslagmeter kunnen veroorzaken.
Bronnen van interferentie zijn bijvoorbeeld sterke
elektromagnetische velden, draadloze sensors van 2,4 GHz,
hoogspanningsleidingen, elektrische motoren, ovens,
magnetrons, draadloze telefoons van 2,4 GHz en draadloze
LAN-toegangspunten.
Onderhoud van de hartslagmeter
LET OP
Opbouw van zweet en zout op de band kan het vermogen van
de hartslagmeter om nauwkeurige gegevens te rapporteren
negatief beïnvloeden.
• Spoel de hartslagmeter na elk gebruik af.
• Was de hartslagmeter steeds na zeven keer gebruik of één
keer zwemmen met de hand, met een klein beetje zacht
wasmiddel, zoals een vaatwasmiddel.
OPMERKING: Als u te veel wasmiddel gebruikt, kan de
hartslagmeter beschadigd raken.
• Stop de hartslagmeter niet in een wasmachine of droger.
• Laat de hartslagmeter hangend of plat drogen.
Hardloopdynamiek
U kunt uw compatibele fēnix toestel gekoppeld met het HRM-Tri
accessoire of ander accessoire voor hardloopdynamica
gebruiken voor real-time feedback over uw hardloopvorm. Als
het HRM-Tri accessoire bij uw fēnix toestel is meegeleverd, zijn
de toestellen al gekoppeld.
Het accessoire voor hardloopdynamica beschikt over een
versnellingsmeter die bewegingen van het bovenlichaam meet
voor het berekenen van zes hardloopgegevens.
Cadans: Cadans is het aantal stappen per minuut. Het totale
aantal stappen wordt weergegeven (links en rechts samen).
Verticale oscillatie: Verticale oscillatie is de op-en-
neerbeweging tijdens het hardlopen. De verticale beweging
van uw bovenlichaam wordt in centimeters weergegeven.
6Hartslagmeetfuncties
Page 13
Grondcontacttijd: Grondcontacttijd is de hoeveelheid tijd voor
iedere stap tijdens het hardlopen waarbij er contact is met de
grond. De tijd wordt gemeten in milliseconden.
OPMERKING: Grondcontacttijd en balans zijn niet
beschikbaar wanneer u wandelt.
Grondcontacttijdbalans: Grondcontacttijd-balans geeft de
links/rechts-balans van uw grondcontacttijd weer tijdens het
hardlopen. Deze balans wordt weergegeven als percentage.
Bijvoorbeeld 53,2 met een pijl naar links of naar rechts.
Staplengte: Staplengte is de afstand tussen de plekken waar u
uw ene voet en uw andere voet neerzet. Deze lengte wordt
gemeten in meters.
Verticale ratio: Verticale ratio is de verhouding tussen verticale
oscillatie en staplengte. Deze balans wordt weergegeven als
percentage. Een lagere ratio duidt meestal op een betere
hardloopconditie.
Trainen met hardloopdynamiek
Voordat u hardloopdynamiek kunt bekijken, moet u een
accessoire met hardloopdynamiek, bijvoorbeeld het HRM-Tri
accessoire, omdoen en koppelen met uw toestel (ANT+ sensors
koppelen, pagina 26). Als bij uw fēnix 5/5S het accessoire is
meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld en is de fēnix 5/5S
ingesteld om schermen met hardloopdynamiekgegevens weer
te geven.
Selecteer een optie:
1
• Als uw accessoire met hardloopdynamiek en het fēnix
5/5S toestel al zijn gekoppeld, kunt u verdergaan naar
stap 7.
• Als uw accessoire met hardloopdynamiek en het fēnix
5/5S toestel nog niet zijn gekoppeld, voert u alle stappen
in deze procedure uit.
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
3
Selecteer een activiteit.
4
Selecteer de activiteitinstellingen.
5
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe.
6
Selecteer een scherm met hardloopdynamiekgegevens.
7
OPMERKING: De hardloopdynamiekschermen zijn niet
beschikbaar voor alle activiteiten.
Ga hardlopen (Een activiteit starten, pagina 2).
8
Selecteer UP of DOWN om uw gegevens te bekijken op een
9
hardloopdynamiekscherm.
Kleurenbalken en hardloopdynamiekgegevens
De hardloopdynamiekschermen tonen een kleurenbalk voor de primaire meetwaarde. U kunt de cadans, verticale oscillatie,
grondcontacttijd, grondcontacttijd-balans of verticale ratio weergeven als de primaire meetwaarde. De kleurenbalk zet uw
hardloopdynamiekgegevens af tegen de gegevens van andere hardlopers. De kleurenzones zijn gebaseerd op percentielen.
Garmin heeft veel hardlopers op verschillende niveaus onderzocht. De gegevenswaarden in de rode of oranje zones kenmerken de
onervaren of langzamere hardlopers. De gegevenswaarden in de groene, blauwe of paarse zones kenmerken de meer ervaren of
snellere hardlopers. Ervaren hardlopers hebben over het algemeen een kortere grondcontacttijd, lagere verticale oscillatie, een
lagere verticale ratio en een hogere cadans dan minder ervaren hardlopers. Grotere hardlopers hebben echter meestal een iets
lagere cadans, langere passen en een iets hogere verticale oscillatie. Verticale ratio wordt berekend door uw verticale oscillatie te
delen door uw staplengte. Deze verhoudt zich niet tot uw lengte.
OPMERKING: De kleurenbalk voor de grondcontacttijd-balans is anders (Gegevens over grondcontacttijd-balans, pagina 7).
Ga naar www.garmin.com voor meer informatie over hardloopdynamiek. Voor aanvullende inzichten en interpretaties van
hardloopdynamiekgegevens kunt u toonaangevende hardlooppublicaties en -websites raadplegen.
Kleurzone Percentiel in zone Cadansbereik Bereik verticale oscillatie Verticale ratio Bereik grondcontacttijd
Paars >95>183 spm<6,4 cm<6,1%<218 ms
Blauw 70–95174-183 spm 6,4-8,1 cm6,1-7,4%218-248 ms
Groen 30–69164-173 spm 8,2-9,7 cm7,5-8,6%249-277 ms
Oranje 5–29153-163 spm 9,8-11,5 cm8,7-10,1%278-308 ms
Rood <5<153 spm>11,5 cm>10,1%>308 ms
Gegevens over grondcontacttijd-balans
De grondcontacttijd-balans meet uw hardloopsymmetrie en wordt vermeld als een percentage van uw totale grondcontacttijd. 51,3%
met een naar links wijzende pijl geeft bijvoorbeeld aan dat de linkervoet van hardloper langer contact heeft met de grond. Als beide
aantallen op uw gegevensscherm worden weergegeven, bijvoorbeeld 48–52, verwijst 48% naar uw linkervoet en 52% naar uw
rechtervoet.
KleurzoneRood Oranje Groen Oranje Rood
SymmetrieSlechtRedelijkGoedRedelijkSlecht
Percentage van andere hardlopers 5%25%40%25%5%
Grondcontacttijdbalans>52,2% L 50,8-52,2% L 50,7% L–50,7% R 50,8-52,2% R >52,2% R
Tijdens het ontwikkelen en testen van de hardloopdynamiek vond het Garmin team bij bepaalde hardlopers een verband tussen
blessures en een hogere onbalans. Voor de meeste hardlopers wijkt de grondcontacttijd-balans verder af van 50–50 wanneer ze
heuvel op of heuvel af lopen. De meeste hardlooptrainers zijn het erover eens dat symmetrie bij het hardlopen gewenst is. De beste
hardlopers hebben vaak een snelle en evenwichtige stap.
U kunt de kleurenbalk of het gegevensveld bekijken tijdens het hardlopen of na afloop het overzicht in uw Garmin Connect account
bekijken. Net als de andere hardloopdynamiekgegevens is de grondcontacttijd-balans een kwantitatieve meetwaarde die u meer
informatie verschaft over uw hardloopconditie.
Tips voor ontbrekende hardloopdynamiekgegevens
Als de hardloopdynamiekgegevens niet worden weergegeven,
kunt u deze tips proberen.
• Zorg ervoor dat u een accessoire voor hardloopdynamiek,
zoals het HRM-Tri accessoire, hebt.
Hartslagmeetfuncties7
Accessoires met hardloopdynamiek herkent u aan voorop
de module.
• Koppel het accessoire voor hardloopdynamiek nogmaals met
uw fēnix toestel volgens de instructies.
Page 14
• Als de hardloopdynamiekgegevens in nullen worden
weergegeven, controleer dan of het accessoire op de juiste
manier wordt gedragen.
OPMERKING: De grondcontacttijd en balans worden alleen
weergegeven tijdens het hardlopen. Deze worden niet
berekend als u wandelt.
Prestatiemetingen
Voor deze prestatiemetingen zijn enkele activiteiten met
polshartslagmeting of een compatibele hartslagmeter met
borstband vereist. De metingen zijn schattingen die u kunnen
helpen om uw trainingsactiviteiten en hardloopprestaties te
volgen en te analyseren. Deze waarden worden geleverd en
ondersteund door Firstbeat.
OPMERKING: De schattingen lijken In eerste instantie mogelijk
onnauwkeurig. U moet een paar activiteiten voltooien zodat het
toestel uw prestaties leert begrijpen.
Trainingsstatus: Trainingsstatus geeft het effect van uw
training op uw fitness en prestaties aan. Uw trainingsstatus is
gebaseerd op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2
max. gedurende langere tijd.
VO2 max.: VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in
milliliter) dat u kunt verbruiken per minuut, per kilo
lichaamsgewicht tijdens maximale inspanning.
Hersteltijd: Hersteltijd geeft aan hoeveel tijd u nodig hebt om
volledig te herstellen en te kunnen beginnen aan uw
volgende hardlooptraining.
Trainingsbelasting: Trainingsbelasting is het totaal van uw
extra zuurstofverbruik na een inspanning (Excess Postexercise Oxygen Consumption (EPOC)) in de afgelopen 7
dagen. EPOC is een schatting van de hoeveelheid energie
die uw lichaam nog heeft om te herstellen na een inspanning.
Voorspelde racetijden: Uw toestel gebruikt uw geschat VO2
max. en informatie uit publicaties om uw racetijden te
voorspellen op basis van uw huidige conditie. Deze
voorspelling gaat er ook van uit dat u de juiste training voor
de race hebt voltooid.
HSV stresstest: De HSV stresstest (hartslagvariaties) vereist
een Garmin hartslagmeter met borstband. Het toestel
registreert uw hartslagvariaties terwijl u 3 minuten stilstaat.
Het geeft uw algehele stressniveau aan. De schaal loopt van
1 tot 100 en een lagere score geeft een lager stressniveau
aan.
Prestatieconditie: Uw prestatieconditie is een real-time
conditiemeting die wordt vastgelegd na 6 tot 20 minuten van
activiteit. De meting kan worden toegevoegd als een
gegevensveld, zodat u uw prestatieconditie tijdens de rest
van uw activiteit kunt bekijken. Bij het meten van uw
prestatieconditie wordt uw real-time conditie vergeleken met
uw gemiddelde fitnessniveau.
FTP (Functional Threshold Power): Het toestel gebruikt uw
gebruikersprofiel uit de basisinstellingen om uw FTP te
schatten. Voor een nauwkeuriger schatting kunt u een FTPtest uitvoeren.
Lactaatdrempel: Lactaatdrempel vereist een hartslagmeter
rond de borst. Uw lactaatdrempel is het punt waarop uw
spieren snel vermoeid beginnen te raken. Uw toestel meet
uw lactaatdrempelniveau op basis van hartslaggegevens en
tempo.
Prestatiemeldingen inschakelen
Prestatiemeldingen zijn berichten die worden weergegeven na
voltooiing van uw activiteit. U kunt meldingen voor
prestatiemetingen, zoals uw prestatieconditie en hersteltijd,
inschakelen. Bepaalde prestatiemeldingen worden
weergegeven wanneer u een nieuwe prestatiemeting hebt
bereikt, zoals een nieuwe VO2 max. drempel.
Trainingsstatus geeft het effect van uw training op uw
fitnessniveau en prestaties aan. Uw trainingsstatus is gebaseerd
op wijzigingen in uw trainingsbelasting en VO2 max. gedurende
langere tijd. Met behulp van uw trainingsstatus kunt u
toekomstige trainingen plannen en uw fitnessniveau blijven
verbeteren.
Geen status: Het toestel heeft een of twee weken aan
trainingshistorie nodig, inclusief activiteiten met VO2 max.
resultaten van hardlopen of fietsen, om uw trainingsstatus te
bepalen.
Onttrainen: Er is sprake van onttraining wanneer u gedurende
een week of langer veel minder traint dan gebruikelijk en dit
invloed heeft op uw fitnessniveau. U kunt proberen uw
trainingsbelasting te verhogen om de situatie te verbeteren.
Herstel: Door de lichtere trainingsbelasting kan uw lichaam zich
herstellen, wat essentieel is tijdens lange perioden waarin u
hard traint. U kunt de trainingsbelasting weer verhogen
wanneer u voelt dat u er klaar voor bent.
Aanhouden: Uw huidige trainingsniveau is voldoende om uw
fitnessniveau te handhaven. Als u verbetering wilt zien, moet
u proberen meer variatie aan te brengen in uw workouts of
uw trainingsvolume te verhogen.
Productief: Met de huidige trainingsbelasting gaan uw
fitnessniveau en prestaties de goede kant op. Het is
belangrijk om in uw training herstelperioden in te bouwen om
uw fitnessniveau te handhaven.
Piek: Pieken betekent dat uw wedstrijdconditie optimaal is. Door
de onlangs verlaagde trainingsbelasting kan uw lichaam zich
herstellen en eerdere trainingen volledig verwerken. U moet
vooruit plannen, want u kunt deze piekstatus maar kort
handhaven.
Te intensief: Uw trainingsbelasting is zeer hoog en werkt
averechts. Uw lichaam heeft rust nodig. Gun uzelf de tijd om
te herstellen door lichtere trainingen toe te voegen aan uw
schema.
Niet productief: Uw trainingsbelasting is in orde, maar uw
fitnessniveau daalt. Mogelijk lukt het uw lichaam niet om te
herstellen. Daarom is het aan te raden uw algemene
gezondheid (stress, voeding en rust) in de gaten te houden.
Over VO2 max. indicaties
VO2 max. is het maximale zuurstofvolume (in milliliter) dat u
kunt verbruiken per minuut, per kilo lichaamsgewicht tijdens
8Hartslagmeetfuncties
Page 15
maximale inspanning. In eenvoudige bewoordingen: VO2 max.
is een indicatie van atletische prestaties, die meegroeit met uw
fitnessniveau. Het fēnix 5/5S toestel vereist hartslagmeting aan
de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband om uw
VO2 max. indicatie te kunnen weergeven. Het toestel biedt
afzonderlijke VO2 max. indicaties voor hardlopen en fietsen. U
kunt uw toestel koppelen met een compatibele vermogensmeter
voor weergave van uw VO2 max. indicatie voor fietsen.
Uw geschat VO2 max. wordt als getal en positie weergegeven
op de kleurenbalk.
PaarsVoortreffelijk
BlauwUitstekend
GroenGoed
OranjeRedelijk
RoodSlecht
Gegevens over en analyse van VO2 max. worden geleverd met
toestemming van The Cooper Institute®. Raadpleeg de appendix
(Standaardwaarden VO2 Max., pagina 34), en ga naar
www.CooperInstitute.org voor meer informatie.
Uw geschat VO2 max. voor hardlopen weergeven
Voor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een
compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Als u een
hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en
koppelen met uw toestel (ANT+ sensors koppelen, pagina 26).
Als bij uw fēnix 5/5S een hartslagmeter is meegeleverd, zijn de
toestellen al gekoppeld.
pagina 11) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 11) voor de meest nauwkeurige schattingen.
In eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig.
U moet het toestel een aantal keer gebruiken zodat het uw
hardloopprestaties leert begrijpen.
Ga ten minste 10 minuten buiten hardlopen.
1
Selecteer na het hardlopen Sla op.
2
Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te
3
geven.
Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.
4
Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven
Voor deze functies zijn een vermogensmeter en hartslagmeting
aan de pols of een compatibele hartslagmeter met borstband
vereist. De vermogensmeter moet zijn gekoppeld met uw fēnix
5/5S toestel (ANT+ sensors koppelen, pagina 26). Als u een
hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en
koppelen met uw toestel. Als bij uw fēnix 5/5S een
hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.
pagina 11) en maximale hartslag (Uw hartslagzones instellen,
pagina 11) in voor de meest nauwkeurige schattingen. In
eerste instantie lijken de schattingen mogelijk onnauwkeurig. U
moet het toestel een paar keer gebruiken zodat het uw
fietsprestaties leert begrijpen.
Fiets ten minste 20 minuten met constante, hoge inspanning.
1
Selecteer Sla op nadat u uw fietssessie hebt voltooid.
2
Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te
3
geven.
Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.
4
Hersteltijd
U kunt uw Garmin toestel gebruiken met hartslagmeting aan de
pols of met een compatibele hartslagmeter met borstband om
de tijd weer te geven die resteert voordat u volledig bent
hersteld en klaar bent voor uw volgende intensieve workout.
Hersteltijd: De hersteltijd verschijnt direct na afloop van een
activiteit. De tijd loopt af naar het optimale moment voor een
nieuwe intensieve workout.
pagina 11) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 11) voor de meest nauwkeurige schattingen.
Ga hardlopen.
1
Na 6 tot 20 minuten wordt uw prestatieconditie weergegeven
(Uw prestatieconditie weergeven, pagina 10).
Selecteer na het hardlopen Sla op.
2
De hersteltijd wordt weergegeven. De maximale tijd is 4
dagen.
OPMERKING: Selecteer UP of DOWN op de watch face om
de prestatiewidget te weergeven en selecteer om door de
prestatiemetingen te bladeren en uw hersteltijd te bekijken.
Trainingsbelasting
Trainingsbelasting is een meting van uw trainingsvolume
gedurende de afgelopen zeven dagen. Dit is het totaal van uw
EPOC-metingen van de afgelopen zegen dagen. De meter geeft
aan of uw huidige belasting laag, hoog of binnen het optimale
bereik ligt om uw conditie te behouden of verbeteren. Het
optimale bereik wordt gebaseerd op uw individuele conditie en
trainingsgeschiedenis. Het bereik past zich aan naarmate uw
trainingstijd en intensiteit toeneemt of afneemt.
pagina 11) en maximale hartslag in (Uw hartslagzones instellen, pagina 11) voor de meest nauwkeurige schattingen.
Uw toestel gebruikt uw geschat VO2 max. (Over VO2 max.
indicaties, pagina 8) en informatie uit publicaties om uw
racetijden te voorspellen op basis van uw huidige conditie. Deze
voorspelling gaat er ook van uit dat u de juiste training voor de
race hebt voltooid.
OPMERKING: In eerste instantie lijken de voorspellingen
mogelijk onnauwkeurig. U moet het toestel een aantal keer
gebruiken zodat het uw hardloopprestaties leert begrijpen.
Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te
1
geven.
Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.
2
U ontvangt voorspelde racetijden voor 5 km, 10 km, halve
marathon en marathon.
Hartslagvariaties en stressniveau
Het stressniveau is het resultaat van een test van drie minuten
die wordt uitgevoerd als u stilstaat en waarbij het fēnix toestel de
hartslagvariaties analyseert om uw algemene stressniveau te
bepalen. Training, slaap, voeding en algemene stress
beïnvloeden allemaal de prestaties van een hardloper. Het
stressniveau wordt aangegeven op een schaal van 1 tot 100,
waarbij 1 staat voor bijzonder weinig stress en 100 voor
bijzonder veel stress. Als u uw stressniveau weet, kunt u beter
beslissen of uw lichaam klaar is voor een zware hardlooptraining
of yogasessie.
Hartslagvariaties en stressniveau weergeven
Voor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband
vereist. Voordat u het stressniveau op basis van uw
hartslagvariaties (HSV) kunt weergeven, moet u een
hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (ANT+
Hartslagmeetfuncties9
Page 16
sensors koppelen, pagina 26). Als bij uw fēnix 5/5S een
hartslagmeter is meegeleverd, zijn de toestellen al gekoppeld.
TIP: Garmin raadt u aan uw stressniveau elke dag om ongeveer
dezelfde tijd en onder dezelfde omstandigheden te meten.
Selecteer zo nodig > Voeg toe > HSV stress om de
1
stress-app aan uw lijst met apps toe te voegen.
Selecteer Ja om de app aan uw lijst met favorieten toe te
2
voegen.
Selecteer op de watch face > HSV stress > .
3
Sta stil en rust 3 minuten.
4
Prestatieconditie
Zodra u een activiteit, zoals hardlopen of fietsen, hebt voltooid,
analyseert de functie Prestatieconditie uw tempo, hartslag en uw
hartslagwisselingen om een real-time meting uit te voeren van
uw prestatieniveau in vergelijking met uw gemiddelde
fitnessniveau. Prestatieconditiewaarden liggen tussen -20 en
+20. Na de eerste 6 tot 20 minuten van uw activiteit, wordt de
score van uw prestatieconditie op uw toestel weergegeven. Een
score van +5 betekent bijvoorbeeld dat u fit en uitgerust bent en
dat u de activiteit moet kunnen doorstaan. U kunt de
prestatieconditie als een gegevensveld toevoegen aan een van
uw trainingsschermen om uw prestaties tijdens de activiteit in de
gaten te houden. De prestatieconditie kan ook een indicator van
het vermoeidheidsniveau zijn, vooral aan het einde van een
lange hardloopsessies of fietsritten.
OPMERKING: Het toestel vereist een aantal hardloopsessies of
fietsritten met een hartslagmeter om een nauwkeurig geschat
VO2 max. te verkrijgen en informatie te verzamelen over uw
hardloop- of fietsprestaties (Over VO2 max. indicaties,
pagina 8).
Uw prestatieconditie weergeven
Voor deze functies is hartslagmeting aan de pols of een
compatibele hartslagmeter met borstband vereist. Als u een
hartslagmeter met borstband gebruikt, moet u deze omdoen en
koppelen met uw toestel (ANT+ sensors koppelen, pagina 26).
Als bij uw fēnix 5/5S een hartslagmeter is meegeleverd, zijn de
toestellen al gekoppeld.
Uw toestel analyseert uw prestatieconditie op basis van uw
hartslag en vermogensgegevens.
Voeg Prestatieomstandigheden toe aan een
1
gegevensscherm (Gegevensschermen aanpassen,
pagina 21).
Ga een stuk hardlopen of fietsen.
2
Na 6 tot 20 minuten wordt uw prestatieconditie weergegeven.
Blader naar het gegevensscherm om uw prestatieconditie
3
tijdens de volledige hardloopsessie of fietsrit te bekijken.
Uw FTPwaarde schatten
Voordat u een schatting van uw functionele drempelvermogen
(FTP) kunt verkrijgen, moet u een hartslagmeter om de borst en
een vermogensmeter met uw toestel koppelen (ANT+ sensors
koppelen, pagina 26) en moet u uw geschat VO2 max. voor
fietsen verkrijgen (Geschat VO2 max. voor fietsen weergeven,
pagina 9).
Het toestel gebruikt informatie van uw gebruikersprofiel uit de
basisinstellingen en uw geschat VO2 max. om uw FTP te
schatten.
Selecteer UP of DOWN om de prestatiewidget weer te
1
geven.
Selecteer om door de prestatiemetingen te bladeren.
2
Uw geschatte FTP-waarde wordt weergegeven als een
waarde gemeten in watt per kilogram, uw geleverde
vermogen in watt en een positie op de kleurenbalk.
PaarsVoortreffelijk
BlauwUitstekend
GroenGoed
OranjeRedelijk
RoodOngetraind
Raadpleeg de appendix (FTP-waarden, pagina 34) voor
meer informatie.
OPMERKING: Als een prestatiemelding een nieuwe FTP
meldt, kunt u Accepteer selecteren om de nieuwe FTP op te
slaan of Weiger om uw huidige FTP te behouden
(Prestatiemeldingen inschakelen, pagina 8).
Een FTP-test uitvoeren
Voordat u een test kunt doen om uw functionele
drempelvermogen (FTP) te bepalen, moet u een hartslagmeter
om de borst en een vermogensmeter met uw toestel koppelen
(ANT+ sensors koppelen, pagina 26) en moet u uw geschat
VO2 max. voor fietsen verkrijgen (Geschat VO2 max. voor
fietsen weergeven, pagina 9).
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een fietsactiviteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > FTPtest.
4
Volg de instructies op het scherm.
5
Zodra u aan de rit begint, geeft het toestel de duur van elke
stap, het doel en de huidige vermogensgegevens weer. Als
de test is voltooid, wordt een bericht weergegeven.
Na het voltooien van de begeleide test dient u de cooldown
6
te voltooien.
Uw FTP-waarde wordt weergegeven als een waarde
gemeten in watt per kilogram, uw geleverde vermogen in watt
en een positie op de kleurenbalk.
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Accepteer om de nieuwe FTP-waarde op te
slaan.
• Selecteer Weiger om uw huidige FTP-waarde te
behouden.
Lactaatdrempel
De lactaatdrempel is de trainingsintensiteit waarbij lactaat
(melkzuur) zich begint op te hopen in de bloedbaan. Voor
hardlopen is de lactaatdrempel een indicatie voor het
inspannings- of temponiveau. Wanneer een hardloper deze
drempel overschrijdt, begint de vermoeidheid sneller toe te
nemen. Bij ervaren hardlopers ligt deze drempel op ongeveer
90% van de maximale hartslag en op het tempo tussen een race
van 10 kilometer en een halve marathon. Bij minder ervaren
hardlopers ligt de lactaatdrempel vaak ver onder 90% van de
maximale hartslag. Kennis van uw lactaatdrempel kan u helpen
te bepalen hoe hard u moet trainen of wanneer u tijdens een
wedstrijd een beetje extra moet geven.
Als u de waarde voor uw lactaatdrempelhartslag al kent, kunt u
deze invoeren in uw gebruikersprofielinstellingen (Uw
hartslagzones instellen, pagina 11).
Een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel te
bepalen
Voor deze functie is een Garmin hartslagmeter met borstband
vereist. Voordat u de begeleide test kunt uitvoeren, moet u een
hartslagmeter omdoen en deze koppelen met uw toestel (ANT+
sensors koppelen, pagina 26). U dient ook over een geschat
VO2 max. van een eerdere hardloopsessie te beschikken (Over
VO2 max. indicaties, pagina 8).
TIP: Dit toestel vereist een aantal hardloopsessies met een
hartslagmeter met borstband om een nauwkeurige waarde voor
maximale hartslag en een nauwkeurig geschat VO2 max. te
verkrijgen.
Selecteer op de watch face .
1
10Hartslagmeetfuncties
Page 17
Selecteer een hardloopactiviteit voor buiten.
2
U hebt GPS nodig om de test uit te voeren.
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Lactaatdrempeltest.
4
Volg de instructies op het scherm.
5
Herstelhartslag
Als u traint met een hartslagmeter aan de pols of een
compatibele hartslagmeter met borstband, kunt u uw
herstelhartslag controleren na elke activiteit. Uw herstelhartslag
is het verschil tussen uw hartslag tijdens de training en uw
hartslag twee minuten na het einde van de training. Voorbeeld:
Na een normale training stopt u de timer. Uw hartslag is
140 bpm. Na twee minuten rust of coolingdown is uw hartslag
90 bpm. Uw herstelhartslag is dan 50 bpm (140 min 90).
Onderzoek heeft uitgewezen dat er een verband is tussen
herstelhartslag en hartconditie. In het algemeen geldt dat hoe
hoger de herstelhartslagwaarde is, hoe gezonder het hart.
TIP: De beste resultaten worden verkregen wanneer u
gedurende twee minuten stopt met bewegen, terwijl het toestel
uw herstelhartslagwaarde berekent. Nadat deze waarde wordt
weergegeven, kunt u de activiteitgegevens opslaan of
verwijderen.
Training Effect
Training Effect meet de gevolgen van een activiteit op uw
aerobe en anaerobe conditie. Training Effect neemt tijdens de
activiteit toe. Naarmate de activiteit vordert, neemt de waarde
voor Training Effect toe, zodat u kunt zien hoe de activiteit uw
conditie heeft verbeterd. Training Effect wordt berekend op
basis van de gegevens in uw gebruikersprofiel, uw hartslag en
de duur en intensiteit van de activiteit.
Aeroob Training Effect maakt gebruik van uw hartslag om de
samengestelde intensiteit van de training op uw aerobe conditie
te meten en geeft aan of de workout uw fitnessniveau behoudt
of verbetert. De EPOC die u verkrijgt tijdens het oefenen wordt
meegenomen in meerdere waarden waar uw conditie en
trainingsgewoonten uit bestaan. Regelmatige workouts met
gemiddelde inspanning of workouts met langere intervals (> 180
seconden) hebben een positieve impact op uw aeroob
metabolisme en zorgen daardoor voor een verbeterd aeroob
Training Effect.
Anaeroob Training Effect gebruikt de hartslag en snelheid (of
vermogen) om te bepalen hoe de workout uw mogelijkheid om
te presteren op zeer hoge intensiteit beïnvloed. U krijgt een
waarde gebaseerd op de anaerobe bijdrage aan EPOC en het
soort activiteit. Herhaaldelijke intervallen met hoge intensiteit
van 10 tot 120 seconden hebben een zeer voordelige impact op
uw anaeroob vermogen en zorgen daardoor voor een verbeterd
anaeroob Training Effect.
Het is belangrijk om te weten dat uw Training Effect waarden
(0,0 tot 5,0) tijdens de eerste activiteiten ongewoon hoog
kunnen lijken. Er zijn meerdere activiteiten nodig voordat het
toestel uw aerobe en anaerobe conditie kan vaststellen.
KleurzoneTraining Effect Aeroob
Tussen 0,0 en
0,9
Tussen 1,0 en
1,9
Tussen 2,0 en
2,9
Tussen 3,0 en
3,9
voordeel
Geen voordeel. Geen voordeel.
Licht voordeel.Licht voordeel.
Handhaaft uw
aerobe conditie.
Verbetert uw
aerobe conditie.
Anaeroob
voordeel
Handhaaft uw
anaerobe
conditie.
Verbetert uw
anaerobe
conditie.
KleurzoneTraining Effect Aeroob
Tussen 4,0 en
4,9
5,0Te veel en
voordeel
Verbetert uw
aerobe conditie
zeer sterk.
mogelijk
schadelijk
zonder genoeg
hersteltijd.
Anaeroob
voordeel
Verbetert uw
anaerobe
conditie zeer
sterk.
Te veel en
mogelijk
schadelijk
zonder genoeg
hersteltijd.
Training Effect technologie wordt geleverd en ondersteund door
Firstbeat Technologies Ltd. Ga voor meer informatie naar
www.firstbeattechnologies.com.
Training
Uw gebruikersprofiel instellen
U kunt uw persoonlijke gegevens instellen, zoals geslacht,
geboortejaar, lengte, gewicht, hartslagzone en vermogenszone.
Het toestel gebruikt deze informatie om nauwkeurige
trainingsgegevens te berekenen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel.
2
Selecteer een optie.
3
Fitnessdoelstellingen
Als u uw hartslagzones kent, kunt u uw conditie meten en
verbeteren door de onderstaande principes te begrijpen en toe
te passen.
• Uw hartslag is een goede maatstaf voor de intensiteit van uw
training.
• Training in bepaalde hartslagzones kan u helpen uw
cardiovasculaire capaciteit en kracht te verbeteren.
• Als u uw hartslagzones kent, kunt u het risico op blessures
verlagen en voorkomen dat u te zwaar traint.
Als u uw maximale hartslag kent, kunt u de tabel (Berekeningen
van hartslagzones, pagina 12) gebruiken om de beste
hartslagzone te bepalen voor uw fitheidsdoeleinden.
Als u uw maximale hartslag niet kent, gebruik dan een van de
rekenmachines die beschikbaar zijn op internet. Bij sommige
sportscholen en gezondheidscentra kunt u een test doen om de
maximale hartslag te meten. De standaard maximale hartslag is
220 min uw leeftijd.
Hartslagzones
Vele atleten gebruiken hartslagzones om hun cardiovasculaire
kracht te meten en te verbeteren en om hun fitheid te
verbeteren. Een hartslagzone is een bepaald bereik aan
hartslagen per minuut. De vijf algemeen geaccepteerde
hartslagzones zijn genummerd van 1 tot 5 op basis van
oplopende intensiteit. Over het algemeen worden hartslagzones
berekend op basis van de percentages van uw maximale
hartslag.
Uw hartslagzones instellen
Het toestel gebruikt uw gebruikersprofiel uit de basisinstellingen
om uw standaard hartslagzones te bepalen. U kunt afzonderlijke
hartslagzones voor verschillende sportprofielen instellen, zoals
hardlopen, fietsen en zwemmen. Stel uw maximale hartslag in
voor de meest nauwkeurige caloriegegevens tijdens uw
activiteit. U kunt ook iedere hartslagzone en uw hartslag in rust
handmatig opgeven. U kunt uw zones handmatig aanpassen op
het toestel of via uw Garmin Connect account.
Selecteer Max. HS en voer uw maximale hartslag in.
3
Training11
Page 18
U kunt de functie Automatische detectie gebruiken om uw
maximumhartslag tijdens een activiteit automatisch op te
nemen (Automatisch prestatiemetingen detecteren,
pagina 8).
Selecteer LDHS > Voer handmatig in en voer uw
4
lactaatdrempelhartslag in.
U kunt een begeleide test uitvoeren om uw lactaatdrempel in
te schatten (Lactaatdrempel, pagina 10).
Selecteer Rust HS en geef uw hartslag in rust op.
5
U kunt de gemiddelde hartslag in rust op basis van uw
gebruikersprofiel gebruiken, of u kunt een aangepaste
hartslag in rust instellen.
Selecteer Zones > Op basis van.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer BPM om de zones in aantal hartslagen per
minuut weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer % Max. HS om de zones als een percentage
van uw maximale hartslag weer te geven en te wijzigen.
• Selecteer %HSR om de zones als een percentage van uw
hartslagreserve weer te geven en te wijzigen (maximale
hartslag min hartslag in rust).
• Selecteer %LDHS om de zones als een percentage van
uw lactaatdrempelhartslag weer te geven en te wijzigen.
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
8
Selecteer Voeg sporthartslag toe en selecteer een
9
sportprofiel om een afzonderlijke hartslagzone in te stellen
(optioneel).
Herhaal stap 3 tot en met 8 om sporthartslagzones toe te
10
voegen (optioneel).
Uw hartslagzones laten instellen door het toestel
Met de standaardinstellingen kan het toestel uw maximale
hartslag detecteren en uw hartslagzones instellen als een
percentage van uw maximale hartslag.
• Controleer of uw gebruikersprofielinstellingen correct zijn (Uw
gebruikersprofiel instellen, pagina 11).
• Ga vaak hardlopen met de hartslagmeter rond de borst of
pols.
• Probeer een aantal van de hartslagtrainingsplannen die
beschikbaar zijn in uw Garmin Connect account.
• Bekijk uw hartslagtrends en -tijden in zones via uw Garmin
Connect account.
Berekeningen van hartslagzones
Zone % van
maximale
hartslag
150–60%Ontspannen,
260–70%Comfortabel tempo, iets
370–80%Gematigd tempo,
480–90%Hoog tempo en
590–100%Sprinttempo, kan niet
Waargenomen
inspanning
comfortabel tempo,
regelmatige ademhaling
diepere ademhaling,
gesprek voeren is
mogelijk
gesprek voeren iets
lastiger
enigszins oncomfortabel;
zware ademhaling
lang worden
volgehouden;
ademhaling zwaar
Voordelen
Aerobische training
voor beginners,
verlaagt het stressniveau
Verbeterde aerobische
capaciteit, optimale
cardiovasculaire
training
Verbeterde anaerobische capaciteit en
drempel, hogere
snelheid
Anaerobisch en
musculair uithoudingsvermogen; meer
kracht
Over ervaren sporters
Een ervaren sporter is een persoon die een groot aantal jaren
intensief heeft getraind (met uitzondering van lichte blessures)
en die een hartslag in rust van 60 slagen per minuut of minder
heeft.
Uw vermogenszones instellen
De waarden voor deze zones zijn standaardwaarden en passen
mogelijk niet bij uw persoonlijke vaardigheden. Als u weet wat
uw FTP-waarde (Functional Threshold Power) is, kunt u deze
opgeven zodat de software automatisch uw vermogenszones
kan berekenen. U kunt uw zones handmatig aanpassen op het
toestel of via uw Garmin Connect account.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Gebruikersprofiel >
2
Vermogenszones > Op basis van.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Watt om de zones in watt weer te geven en te
wijzigen.
• Selecteer % FTP om de zones als een percentage van uw
FTP-waarde weer te geven en te wijzigen.
Selecteer FTP en voer uw FTP-waarde in.
4
Selecteer een zone en voer een waarde in voor elke zone.
5
Selecteer zo nodig Minimum en voer een minimale
6
vermogenswaarde in.
Activiteiten volgen
De functie voor het volgen van activiteiten houdt uw dagelijkse
stappentelling, afgelegde afstand, minuten intensieve training,
opgelopen trappen, verbrande calorieën en slaapstatistieken bij
voor elke vastgelegde dag. Uw verbrande calorieën omvatten
uw gewone stofwisseling plus door activiteiten verbrande
calorieën.
Het aantal stappen dat u gedurende de dag hebt gezet, wordt
weergegeven in de stappenwidget. Het aantal stappen wordt
regelmatig bijgewerkt.
Automatisch doel
Uw toestel maakt automatisch een dagelijks stapdoel dat is
gebaseerd op uw voorgaande activiteitenniveaus. Wanneer u
tijdens de dag beweegt, toont het toestel hoe u het aantal
stappen van uw stapdoel nadert À.
Als u de functie Automatisch doel niet wilt gebruiken, kunt u een
persoonlijk stapdoel instellen via uw Garmin Connect account.
De bewegingswaarschuwing gebruiken
Langdurig zitten kan leiden tot ongewenste veranderingen in uw
metabolisme. De bewegingswaarschuwingen sporen u aan om
te blijven bewegen. Na een uur inactiviteit worden Beweeg! en
de rode balk weergegeven. Vervolgens verschijnen extra
segmenten in de balk na elke volgende 15 minuten inactiviteit.
Het toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als
geluidssignalen zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen,
pagina 25).
Maak een korte wandeling (minimaal enkele minuten) om de
waarschuwing te verwijderen.
12Training
Page 19
Slaap bijhouden
Het toestel registreert de bewegingen die u maakt in uw slaap.
Slaapstatistieken omvatten het totale aantal uren slaap,
slaapniveaus en perioden van beweging tijdens de slaap. U kunt
uw normale slaaptijden instellen in de gebruikersinstellingen van
uw Garmin Connect account. U kunt uw slaapstatistieken inzien
via uw Garmin Connect account.
Uw slaap automatisch bijhouden
Draag het toestel terwijl u slaapt.
1
Upload uw slaapgegevens naar de Garmin Connect site
2
(Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect
Mobile, pagina 19).
U kunt uw slaapstatistieken inzien via uw Garmin Connect
account.
De modus Niet storen gebruiken
U kunt de modus Niet storen gebruiken om de schermverlichting
en trilsignalen uit te schakelen. U kunt deze modus bijvoorbeeld
gebruiken als u slaapt of naar een film kijkt.
OPMERKING: U kunt uw normale slaaptijden instellen in de
gebruikersinstellingen van uw Garmin Connect account. U kunt
de optie Slaaptijd inschakelen in de systeeminstellingen om de
modus Niet storen automatisch te activeren tijdens uw normale
slaaptijden (Systeeminstellingen, pagina 25).
Houd LIGHT ingedrukt.
1
Selecteer .
2
Minuten intensieve training
Om uw gezondheid te verbeteren, adviseren organisaties als de
U.S. Centers for Disease Control and Prevention, de American
Heart Association® en de World Health Organization, ten minste
150 minuten activiteit per week met gemiddelde inspanning,
zoals wandelen met verende tred, of 75 minuten activiteit per
week met intensieve inspanning, zoals hardlopen.
Het toestel registreert de intensiviteit van uw activiteit en de tijd
die u besteedt aan activiteiten van gemiddelde tot hoge
intensiviteit (hartslaggegevens zijn vereist om hoge intensiviteit
te kwantificeren). Om het aantal minuten dat u per week wilt
besteden aan een intensieve activiteit te behalen, moet u
deelnemen aan ten minste 10 opeenvolgende activiteiten van
gemiddelde tot hoge intensiviteit. Het toestel telt het aantal
minuten gemiddelde intensiviteit op bij het aantal minuten hoge
intensiviteit. Na optelling is het totale aantal minuten hoge
intensiviteit verdubbeld.
Minuten intensieve training opbouwen
Uw fēnix 5/5S toestel berekent het aantal minuten intensieve
training door uw hartslaggegevens tijdens een activiteit te
vergelijken met uw gemiddelde hartslag in rust. Als de hartslag
is uitgeschakeld, berekent het toestel het aantal minuten
gemiddelde inspanning door het aantal stappen per minuut te
analyseren.
• Begin een activiteit met tijdmeting voor de meest
nauwkeurige berekening van het aantal minuten intensieve
training.
• Sport minimaal 10 minuten bij een gemiddeld of inspannend
intensiteitsniveau.
Garmin Move IQ™ gebeurtenissen
De functie Move IQ detecteert automatisch activiteitspatronen
van minimaal 10 minuten, zoals wandelen, hardlopen, fietsen,
zwemmen en cross-trainen. U kunt het type en de duur van de
gebeurtenis weergeven op uw Garmin Connect tijdlijn, maar
deze worden niet weergegeven in uw lijst met activiteiten,
snapshots of nieuwsfeed. U kunt een activiteit met tijdmeting
vastleggen op uw toestel als u meer details en nauwkeurigheid
wenst.
Instellingen voor activiteiten volgen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten
tracken.
Status: Hiermee wordt de functie voor het volgen van
activiteiten uitgeschakeld.
Bewegingsmelding: Geeft een bericht en de bewegingsbalk
weer op de digitale watch face en het stappenscherm. Het
toestel laat ook een pieptoon horen of trilt als geluidssignalen
zijn ingeschakeld (Systeeminstellingen, pagina 25).
Doelwaarschuwingen: Hiermee kunt u doelwaarschuwingen in-
en uitschakelen. Doelwaarschuwingen worden weergegeven
voor uw dagelijkse stappendoel, het doel voor het dagelijkse
aantal opgelopen trappen en het doel voor het wekelijkse
aantal minuten intensieve training.
Move IQ: Hiermee kunt u Move IQ gebeurtenissen in- en
uitschakelen.
Activiteiten volgen uitschakelen
Als u het volgen van activiteiten uitschakelt, worden het aantal
stappen, het aantal opgelopen trappen, het aantal minuten
intensieve training, uw slaaptijd en Move IQ gebeurtenissen niet
vastgelegd.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten tracken > Status >
2
Uit.
Workouts
U kunt aangepaste workouts maken met doelen voor elke
workoutstap en voor verschillende afstanden, tijden en
calorieën. U kunt workouts maken met Garmin Connect of een
trainingsplan selecteren met ingebouwde workouts van Garmin
Connect en deze overzetten naar uw toestel.
U kunt workouts plannen met behulp van Garmin Connect. U
kunt workouts van tevoren plannen en ze opslaan in het toestel.
Een workout via internet volgen
Voordat u een workout kunt downloaden van Garmin Connect,
moet u beschikken over een Garmin Connect account (Garmin
Connect, pagina 18).
Verbind het toestel met uw computer.
1
Ga naar www.garminconnect.com.
2
Maak een workout en sla deze op.
3
Selecteer Verzend naar toestel en volg de instructies op het
4
scherm.
Koppel het toestel los.
5
Een workout beginnen
Voordat u een workout kunt beginnen, moet u een workout
downloaden van uw Garmin Connect account.
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Mijn workouts.
4
Selecteer een workout.
5
Selecteer Start workout.
6
Selecteer om de timer te starten.
7
Nadat een workout is gestart, geeft het toestel de verschillende
onderdelen van de workout, stapnotities (optioneel), het doel
(optioneel) en de huidige workoutgegevens weer.
De trainingsagenda
De trainingsagenda op uw toestel is een uitbreiding van de
trainingsagenda of het trainingsschema dat u hebt ingesteld in
Garmin Connect. Nadat u workouts hebt toegevoegd aan de
Garmin Connect agenda kunt u ze naar uw toestel verzenden.
Alle geplande workouts die naar het toestel worden verzonden,
Training13
Page 20
worden in de trainingsagenda op datum weergegeven. Als u een
dag selecteert in de trainingsagenda, kunt u de workout
weergeven of uitvoeren. De geplande workout blijft aanwezig op
uw toestel, ongeacht of u deze voltooit of overslaat. Als u
geplande workouts verzendt vanaf Garmin Connect, wordt de
bestaande trainingsagenda overschreven.
Garmin Connect trainingsplannen gebruiken
Voordat u een trainingsplan kunt downloaden van Garmin
Connect, moet u beschikken over een Garmin Connect account
(Garmin Connect, pagina 18).
U kunt in Garmin Connect zoeken naar een trainingsplan,
workouts en koersen plannen, en plannen downloaden naar uw
toestel.
Verbind het toestel met uw computer.
1
Ga naar www.garminconnect.com.
2
Selecteer en plan een trainingsplan.
3
Bekijk het trainingsplan in uw agenda.
4
Selecteer en volg de instructies op het scherm.
5
Intervalworkouts
U kunt intervalworkouts maken op basis van afstand of tijd. Het
toestel slaat uw aangepaste intervalworkouts op totdat u een
nieuwe intervalworkout maakt. U kunt een interval met een open
einde gebruiken voor het vastleggen van uw workoutgegevens
wanneer u een bekende afstand aflegt.
Een intervalworkout maken
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Intervallen > Wijzig > Interval > Type.
4
Selecteer Afstand, Tijd of Open.
5
TIP: U kunt een interval met een open einde maken door het
type in te stellen op Open.
Selecteer Tijdsduur, voer een afstands- of tijdsinterval in
6
voor de workout en selecteer .
Selecteer BACK.
7
Selecteer Rust > Type.
8
Selecteer Afstand, Tijd of Open.
9
Voer indien nodig een waarde in voor de afstand of tijd van
10
het rustinterval en selecteer .
Selecteer BACK.
11
Selecteer een of meer opties:
12
• Selecteer Herhaal om het aantal herhalingen in te stellen.
• Selecteer Warmup > Aan om een warming-up met een
open einde toe te voegen aan uw workout.
• Selecteer Cooldown > Aan om een coolingdown met een
open einde toe te voegen aan uw workout.
Een intervalworkout starten
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Intervallen > Start workout.
4
Selecteer om de timer te starten.
5
Als uw intervalworkout een warming-up heeft, selecteert u
6
LAP om aan het eerste interval te beginnen.
Volg de instructies op het scherm.
7
Wanneer u alle intervallen hebt voltooid, wordt een bericht
weergegeven.
Een intervalworkout stoppen
• U kunt op elk gewenst moment LAP selecteren om een
interval te beëindigen.
• U kunt op elk gewenst moment selecteren om de timer te
stoppen.
• Als u een coolingdown aan uw intervalworkout hebt
toegevoegd, selecteert u LAP om de intervalworkout te
beëindigen.
Segmenten
U kunt hardloop- of fietssegmenten vanuit uw Garmin Connect
account naar uw toestel verzenden. Nadat een segment is
opgeslagen op uw toestel, kunt u een segment racen en
proberen om uw persoonlijke record of andere deelnemers die
het segment hebben gereden te evenaren of te overtreffen.
OPMERKING: Wanneer u een koers downloadt vanaf uw
Garmin Connect account, worden alle segmenten in de koers
automatisch gedownload.
Virtual Partner® gebruiken
Uw Virtual Partner is een trainingshulpmiddel dat u helpt bij het
bereiken van uw trainingsdoelen. U kunt een tempo voor de
Virtual Partner instellen en daartegen racen.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Virtual
5
Partner.
Voer een waarde in voor de snelheid of het tempo.
6
Begin uw activiteit (Een activiteit starten, pagina 2).
7
Selecteer UP of DOWN om naar het Virtual Partner scherm
8
te bladeren en te zien wie er aan kop ligt.
Een trainingsdoel instellen
De functie Trainingsdoel werkt samen met de functie Virtual
Partner, zodat u een trainingsdoel kunt instellen voor afstand,
afstand en tijd, afstand en tempo of afstand en snelheid. Tijdens
uw trainingsactiviteit geeft het toestel u real-time feedback over
hoe ver u bent gevorderd met het bereiken van uw trainingsdoel.
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Stel een doel in.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Alleen afstand om een vooraf ingestelde
afstand te selecteren of voer een aangepaste afstand in.
• Selecteer Afstand en tijd om een afstands- en tijdsdoel te
selecteren.
• Selecteer Afstand en tempo of Afstand en snelheid om
uw afstands- en tempodoel of uw afstands- en
snelheidsdoel in te stellen.
Het trainingsdoelscherm wordt weergegeven met daarop uw
geschatte finishtijd. De geschatte finishtijd is gebaseerd op
uw huidige prestaties en de resterende tijd.
Selecteer om de timer te starten.
6
Een trainingsdoel annuleren
Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Annuleer doel > Ja.
2
14Training
Page 21
Racen tegen een eerder voltooide activiteit
U kunt racen tegen een eerder vastgelegde of gedownloade
activiteit. Deze functie werkt samen met de functie Virtual
Partner, zodat u tijdens de activiteit kunt zien hoe ver u voor of
achter ligt.
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Selecteer op de watch face .
1
Selecteer een activiteit.
2
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Training > Race een activiteit.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Uit geschiedenis om een eerder op uw toestel
geregistreerde activiteit te selecteren.
• Selecteer Gedownload om een activiteit te selecteren die
u via uw Garmin Connect account hebt gedownload.
Selecteer de activiteit.
6
Het Virtual Partner scherm wordt weergegeven met daarop
uw geschatte finishtijd.
Selecteer om de timer te starten.
7
Selecteer > Sla op nadat u uw activiteit hebt voltooid.
8
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.
Selecteer een sport.
3
Selecteer Wis alle records > Ja.
4
Alleen de records voor die sport worden verwijderd.
Klok
Een alarm instellen
U kunt maximaal tien verschillende alarmen instellen. U kunt
een alarm één keer of met regelmatige tussenpozen laten
afgaan.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klok > Wekker > Voeg alarm toe.
2
Selecteer Tijd en voer de alarmtijd in.
3
Selecteer Herhaal en selecteer wanneer het alarm moet
4
worden herhaald (optioneel).
Selecteer Geluiden en vervolgens een type melding
5
(optioneel).
Selecteer Schermverlichting > Aan om de
6
schermverlichting in te schakelen bij het alarm.
Persoonlijke records
Bij het voltooien van een activiteit worden op het toestel
eventuele nieuwe persoonlijke records weergegeven die u
tijdens deze activiteit hebt gevestigd. Tot de persoonlijke
records behoren uw snelste tijd over verschillende
standaardloopafstanden, alsmede de langste hardloopsessie of
rit.
OPMERKING: Tot de persoonlijke records bij fietsen behoren
ook grootste stijging en beste vermogen (vermogensmeter
vereist).
Uw persoonlijke records weergeven
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record.
4
Selecteer Bekijk record.
5
Een persoonlijk record herstellen
U kunt elk persoonlijk record terugzetten op de vorige waarde.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record om te herstellen.
4
Selecteer Vorige > Ja.
5
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.
Een persoonlijk record verwijderen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
Selecteer een sport.
3
Selecteer een record om te verwijderen.
4
Selecteer Wis record > Ja.
5
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.
Alle persoonlijke records verwijderen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Records.
2
De afteltimer instellen
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klok > Timer.
2
Voer de tijd in.
3
Selecteer zo nodig Start opnieuw > Aan om de timer
4
automatisch opnieuw te starten als deze is verlopen.
Selecteer zo nodig Geluiden en selecteer vervolgens een
5
type melding.
Selecteer Start timer.
6
De stopwatch gebruiken
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klok > Stopwatch.
2
Selecteer om de timer te starten.
3
Selecteer DOWN om de rondetimerÀ opnieuw te starten.
4
De totale stopwatchtijd Á blijft lopen.
Selecteer om beide timers te stoppen.
5
Selecteer DOWN om beide timers opnieuw in te stellen.
6
Zonsopkomst en zonsondergangswaar
schuwingen instellen
U kunt de zonsopkomst- en zonsondergangswaarschuwingen
zo instellen dat een bepaald aantal minuten of uren vóór de
feitelijke zonsopkomst of zonsondergang een
waarschuwingssignaal wordt gegeven.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klok > Alarmen.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Tot zonsondergang > Status > Aan.
Klok15
Page 22
• Selecteer Tot zonsopgang > Status > Aan.
Selecteer Tijd en voer de tijd in.
4
De tijd synchroniseren met GPS
Telkens wanneer u het toestel inschakelt en er naar satellieten
wordt gezocht, worden de tijdzones en het tijdstip automatisch
vastgesteld. U kunt de tijd ook handmatig synchroniseren met
GPS wanneer u van tijdzone verandert, en kunt u de zomertijd
instellen.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Klok > Synchroniseer met GPS.
2
Wacht totdat het toestel satellieten heeft gevonden
3
(Satellietsignalen ontvangen, pagina 29).
Selecteer om te beginnen met navigeren.
5
Een koers maken en volgen op uw toestel
Selecteer op de watch face > Navigeer > Koersen >
1
Maak nieuw.
Geef een naam op voor de koers en selecteer .
2
Selecteer Voeg locatie toe.
3
Selecteer een optie.
4
Herhaal indien nodig de stappen 3 en 4.
5
Selecteer OK > Start koers.
6
Navigatie-informatie wordt weergegeven.
Selecteer om te beginnen met navigeren.
7
Navigatie
Uw locatie bewaren
U kunt uw huidige locatie opslaan om er later naartoe terug te
kunnen navigeren.
Houd LIGHT ingedrukt.
1
Selecteer .
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Uw opgeslagen locaties verwijderen
U kunt een opgeslagen locatie verwijderen of de naam en de
hoogte- en positiegegevens ervan wijzigen.
Selecteer op de watch face > Navigeer > Opgeslagen
1
locaties.
Selecteer een opgeslagen locatie.
2
Selecteer een optie om de locatie te bewerken.
3
Alle opgeslagen locaties verwijderen
U kunt al uw opgeslagen locaties tegelijk verwijderen.
Selecteer op de watch face > Navigeer > Opgeslagen
locaties > Alles wissen.
Een viapunt projecteren
U kunt een nieuwe locatie maken door de afstand en peiling te
projecteren vanaf uw huidige locatie naar een nieuwe locatie.
Selecteer zo nodig > Voeg toe > Projec. viap om de app
1
voor het projecteren van via-punten aan uw lijst met apps toe
te voegen.
Selecteer Ja om de app aan uw lijst met favorieten toe te
2
voegen.
Selecteer op de watch face > Projec. viap.
3
Selecteer UP or DOWN om de koers in te stellen.
4
Selecteer .
5
Selecteer DOWN om een meeteenheid te selecteren.
6
Selecteer UP om de afstand in te voeren.
7
Selecteer om de wijzigingen op te slaan.
8
Het geprojecteerde via-punt wordt opgeslagen onder een
standaardnaam.
Navigeren naar een bestemming
U kunt uw toestel gebruiken om naar een bestemming te
navigeren of om een koers te volgen.
Selecteer op de watch face > Navigeer.
1
Selecteer een categorie.
2
Kies een bestemming door de vragen op het scherm te
3
beantwoorden.
Selecteer Ga naar.
4
Navigatie-informatie wordt weergegeven.
Een Manoverboordlocatie markeren en de
navigatie ernaartoe starten
U kunt een Man-over-boord-locatie (MOB) opslaan en de
navigatie naar dat punt automatisch starten.
TIP: U kunt de functie voor het ingedrukt houden van de
knoppen aanpassen om toegang te krijgen tot de MOB-functie
(De sneltoetsen aanpassen, pagina 26).
Selecteer op de watch face > Navigeer > Laatste MOB.
Navigatie-informatie wordt weergegeven.
Navigeren met Peil en ga
U kunt het toestel op een object in de verte richten, bijvoorbeeld
een watertoren, de richting vergrendelen en dan naar het object
navigeren.
Selecteer op de watch face > Navigeer > Peil en ga.
1
Wijs met de bovenkant van het horloge naar een object en
2
selecteer .
Navigatie-informatie wordt weergegeven.
Selecteer om te beginnen met navigeren.
3
Navigeren naar uw vertrekpunt
U kunt in een rechte lijn of langs de afgelegde route terug
navigeren naar het vertrekpunt van uw activiteit. Deze functie is
alleen beschikbaar voor activiteiten waarbij GPS wordt gebruikt.
Selecteer tijdens een activiteit > Terug naar start.
1
Selecteer een optie:
2
• Selecteer TracBack om langs de afgelegde route naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
• Selecteer Rechte lijn om in een rechte lijn naar het
startpunt van uw activiteit te navigeren.
Uw huidige locatie À, het te volgen spoor Á en uw
bestemming  worden op de kaart weergegeven.
Stoppen met navigeren
Houd tijdens de activiteit MENU ingedrukt.
1
Selecteer Navigatie stoppen.
2
Kaart
geeft uw positie op de kaart aan. Namen en symbolen van
locaties worden weergegeven op de kaart. Als u naar een
16Navigatie
Page 23
bestemming navigeert, wordt de route met een lijn op de kaart
gemarkeerd.
• Kaartnavigatie (Schuiven en zoomen op de kaart,
pagina 17)
• Kaartinstellingen (Kaartinstellingen, pagina 24)
Schuiven en zoomen op de kaart
Selecteer tijdens het navigeren UP of DOWN om de kaart te
1
bekijken.
Houd MENU ingedrukt.
2
Selecteer Pan/Zoom.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer om te schakelen tussen naar boven en naar
beneden schuiven, naar links en naar rechts schuiven, of
zoomen.
• Selecteer UP en DOWN om op de kaart te schuiven of te
zoomen.
• Selecteer BACK om af te sluiten.
Kompas
Het toestel is voorzien van een kompas met drie assen en
automatische kalibratie. De kompasfuncties en -weergave
veranderen op basis van uw activiteit, of GPS is ingeschakeld
en of u naar een bestemming navigeert. U kunt de
kompasinstellingen handmatig wijzigen (Kompasinstellingen,
pagina 24). Als u de kompasinstellingen snel wilt openen,
selecteert u in de kompaswidget.
Hoogtemeter en barometer
Het toestel is uitgerust met een ingebouwde hoogtemeter en
barometer. Het toestel verzamelt voortdurend hoogte- en
luchtdrukgegevens, ook in de lage-energiemodus. Op de
hoogtemeter wordt uw geschatte hoogte weergegeven op basis
van luchtdrukverschillen. Op de barometer worden gegevens
over omgevingsluchtdruk weergegeven op basis van de vaste
hoogte waarop de hoogtemeter voor het laatst is gekalibreerd
(Hoogtemeterinstellingen, pagina 24). Als u de hoogtemeterof barometerinstellingen snel wilt openen, selecteert u in de
hoogtemeter- of barometer-widgets.
• Selecteer Training Effect (Training Effect, pagina 11) om
het effect van de activiteit op uw aerobe en anaerobe
fitness weer te geven.
• Selecteer Tijd in zone (Tijd in elke hartslagzone
weergeven, pagina 17) om uw tijd in elke hartslagzone
weer te geven.
• Selecteer Hoogteprofiel om een hoogtegrafiek van de
activiteit weer te geven.
• Selecteer Wis om de geselecteerde activiteit te
verwijderen.
Multisportgeschiedenis
Op uw toestel worden de algehele gegevens van uw
multisportactiviteiten opgeslagen, inclusief totale afstand, tijd,
calorieën en optionele aanvullende gegevens. Op uw toestel
worden ook per sportsegment en overgang de
activiteitgegevens gescheiden, zodat u soortgelijke
trainingsactiviteiten kunt vergelijken en kunt zien hoe snel u de
overgangen doorloopt. De overgangsgeschiedenis omvat
afstand, tijd, gemiddelde snelheid en calorieën.
Tijd in elke hartslagzone weergeven
Voordat u hartslagzonegegevens kunt weergeven, dient u een
activiteit met hartslag te voltooien en deze op te slaan.
Het bekijken van uw tijd in elke hartslagzone kan u helpen bij
het aanpassen van uw trainingsintensiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer Tijd in zone.
4
Gegevenstotalen weergeven
U kunt gegevens over de totaal afgelegde afstand en totaal
verstreken tijd weergeven die zijn opgeslagen op uw toestel.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Totalen.
2
Selecteer indien nodig een activiteit.
3
Selecteer een optie om uw wekelijkse of maandelijkse totalen
4
weer te geven.
Geschiedenis
Tot de geschiedenisgegevens behoren tijd, afstand, calorieën,
gemiddeld tempo of gemiddelde snelheid, rondegegevens, en
optionele ANT+ sensorgegevens.
OPMERKING: Als het geheugen van toestel vol is, worden de
oudste gegevens overschreven.
Werken met de geschiedenis
De geschiedenis bevat voorgaande activiteiten die u op het
toestel hebt opgeslagen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Activiteiten.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Details om extra informatie over de activiteit
weer te geven.
• Selecteer Ronden om een ronde te selecteren en extra
informatie weer te geven over elke ronde.
• Selecteer Intervallen om een interval te selecteren en
extra informatie weer te geven over elk interval.
• Selecteer Kaart om de activiteit op de kaart weer te
geven.
De afstandteller gebruiker
De afstandteller houdt automatisch de in totaal afgelegde
afstand, het bereikte hoogteverschil en de tijd bij tijdens
activiteiten.
Selecteer UP of DOWN om de totalen van de afstandteller
3
weer te geven.
Geschiedenis verwijderen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Geschiedenis > Opties.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Wis alle activiteiten om alle activiteiten uit de
geschiedenis te verwijderen.
• Selecteer Herstel totalen om alle totalen voor afstand en
tijd te herstellen.
OPMERKING: Opgeslagen activiteiten worden op deze
manier niet gewist.
Bevestig uw selectie.
4
Geschiedenis17
Page 24
Connected functies
Connected functies zijn beschikbaar voor uw fēnix toestel als u
het toestel verbindt met een compatibele smartphone via
Bluetooth draadloze technologie. Voor sommige functies moet u
de Garmin Connect Mobile app op de verbonden smartphone
installeren. Ga naar www.garmin.com/apps voor meer
informatie. Sommige functies zijn ook beschikbaar als u uw
toestel verbindt met een draadloos netwerk.
Telefoonmeldingen: Geeft telefoonmeldingen en berichten
weer op uw fēnix toestel.
LiveTrack: Geef uw vrienden en familie de gelegenheid om uw
races en trainingsactiviteiten in real-time te volgen. U kunt
volgers uitnodigen via e-mail of social media, waardoor zij uw
live-gegevens op een Garmin Connect volgpagina kunnen
zien.
Activiteiten uploaden naar Garmin Connect: Uw activiteit
wordt automatisch naar uw Garmin Connect account
verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de
activiteit.
Connect IQ: Hiermee kunt u de toestelfuncties uitbreiden met
nieuwe watch faces, widgets, apps en gegevensvelden.
Bluetooth sensors: Hiermee kunt u Bluetooth compatibele
sensors koppelen, bijvoorbeeld een hartslagmeter.
Vind mijn telefoon: Hiermee kunt u een kwijtgeraakte
smartphone terugvinden die is gekoppeld met uw fēnix
toestel en momenteel binnen bereik is.
Zoek mijn horloge: Hiermee kunt u uw kwijtgeraakte fēnix
toestel terugvinden dat is gekoppeld met uw smartphone en
momenteel binnen bereik is.
Bluetooth meldingen inschakelen
Voordat u meldingen kunt inschakelen, moet u het fēnix toestel
koppelen met een compatibel mobiel toestel (Uw smartphone
Selecteer hoe lang de waarschuwing voor een nieuwe
10
melding op het scherm wordt weergegeven.
Meldingen weergeven
Selecteer UP in de watch face om de meldingenwidget weer
1
te geven.
Selecteer en selecteer een melding.
2
Selecteer DOWN voor meer opties.
3
Selecteer BACK om terug te keren naar het vorige scherm.
4
Meldingen beheren
U kunt meldingen die op uw fēnix 5/5S toestel worden
weergegeven, beheren vanaf uw compatibele smartphone.
Selecteer een optie:
• Als u een Apple® toestel gebruikt, kunt u via de instellingen
in het meldingencentrum van uw smartphone de items
selecteren die u op het toestel wilt weergeven.
• Als u een Android™ toestel gebruikt, kunt u de instellingen
in de Garmin Connect Mobile app gebruiken om de items
te selecteren die op het toestel worden weergegeven.
Bluetooth technologie uitschakelen
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven.
Selecteer om Bluetooth draadloze technologie op uw fēnix
2
toestel uit te schakelen.
Raadpleeg de gebruikershandleiding voor uw mobiele toestel
om draadloze Bluetooth technologie uit te schakelen op uw
mobiele toestel.
Bluetooth connectiewaarschuwingen in en
uitschakelen
U kunt instellen dat het fēnix 5/5S toestel u waarschuwt
wanneer uw gekoppelde smartphone een verbinding maakt of
deze verbreekt via draadloze Bluetooth technologie.
OPMERKING: Bluetooth connectiewaarschuwingen zijn
standaard uitgeschakeld.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Telefoon > Alarmen.
2
Een verloren mobiel toestel lokaliseren
U kunt deze functie gebruiken om een verloren mobiel toestel te
lokaliseren dat is gekoppeld met Bluetooth draadloze
technologie en momenteel binnen bereik is.
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven.
Selecteer .
2
Het fēnix toestel begint nu met zoeken naar uw gekoppelde
mobiele toestel. U hoort een waarschuwing op uw mobiele
toestel en de signaalsterkte van Bluetooth wordt
weergegeven op het fēnix toestelscherm. De Bluetooth
signaalsterkte wordt hoger naarmate u dichter bij uw mobiele
toestel komt.
Selecteer BACK om te stoppen met zoeken.
3
Garmin Connect
U kunt contact houden met uw vrienden via uw Garmin Connect
account. Garmin Connect biedt u de hulpmiddelen om te volgen,
te analyseren, te delen en elkaar aan te moedigen. Leg de
prestaties van uw actieve lifestyle vast, zoals hardloopsessies,
wandelingen, fietstochten, zwemsessies, hikes, golfresultaten
en meer. Garmin Connect kunt u ook gebruiken om online
statistieken bij te houden en de golfresultaten van al uw ronden
te analyseren en te delen. Meld u aan voor een gratis account
op www.garminconnect.com/start.
Uw activiteiten opslaan: Nadat u een activiteit met tijdmeting
met uw toestel hebt voltooid en opgeslagen, kunt u die
activiteit uploaden naar uw Garmin Connect account en zo
lang bewaren als u wilt.
Uw gegevens analyseren: U kunt meer gedetailleerde
informatie over uw fitness- en buitensportactiviteiten
weergeven, zoals tijd, afstand, hartslag, verbrande calorieën,
cadans, een bovenaanzicht van de kaart en tempo- en
snelheidsgrafieken. U kunt meer gedetailleerde informatie
over uw golfprestaties weergeven, zoals scorekaarten,
statistieken en baaninformatie. U kunt ook instelbare
rapporten weergeven.
18Connected functies
Page 25
Uw voortgang volgen: U kunt uw dagelijkse aantal stappen
bijhouden, uzelf vergelijken met uw connecties en uw doelen
behalen.
Uw activiteiten delen: U kunt contact houden met vrienden en
elkaars activiteiten volgen of koppelingen naar uw activiteiten
plaatsen op uw favoriete sociale netwerksites.
Uw instellingen beheren: U kunt uw toestel- en
gebruikersinstellingen aanpassen via uw Garmin Connect
account.
De Connect IQ store gebruiken: U kunt apps, watch face,
gegevensvelden en widgets downloaden.
De software bijwerken via Garmin Connect Mobile
Voordat u de software op uw toestel kunt bijwerken via de
Garmin Connect Mobile app, moet u een Garmin Connect
account hebben en het toestel koppelen met een compatibele
smartphone (Uw smartphone koppelen met uw toestel,
pagina 1).
Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect Mobile app
1
(Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin Connect
Mobile, pagina 19).
Wanneer er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt de
Garmin Connect Mobile app deze update automatisch naar
uw toestel.
Volg de instructies op het scherm.
2
De software bijwerken via Garmin Express
Voordat u de toestelsoftware kunt bijwerken, moet u beschikken
over een Garmin Connect account en moet u de Garmin
Express toepassing downloaden en installeren.
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Als er nieuwe software beschikbaar is, verstuurt Garmin
Express deze naar uw toestel.
Koppel het toestel los van de computer.
2
Uw toestel waarschuwt u als u de software kunt bijwerken.
Selecteer een optie.
3
Garmin Connect op uw computer gebruiken
Als u uw fēnix toestel niet hebt gekoppeld met uw smartphone,
kunt u al uw activiteitgegevens uploaden naar uw Garmin
Connect account via uw computer.
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar www.garminconnect.com/start.
2
Volg de instructies op het scherm.
3
Gegevens handmatig synchroniseren met Garmin
Connect Mobile
Houd LIGHT ingedrukt om het bedieningsmenu weer te
1
geven.
Selecteer .
2
Wi‑Fi® connected functies
Bepaalde fēnix 5/5S modellen hebben Wi‑Fi connected functies.
De Garmin Connect Mobile app is niet vereist voor het gebruik
van Wi‑Fi connectiviteit.
Activiteiten uploaden naar uw Garmin Connect account: Uw
activiteit wordt automatisch naar uw Garmin Connect account
verstuurd zodra u klaar bent met het vastleggen van de
activiteit.
Workouts en trainingsplannen: Hiermee kunt u workouts en
trainingsplannen zoeken en selecteren op de Garmin
Connect site. De volgende keer dat uw toestel een Wi‑Fi
verbinding heeft, worden de bestanden draadloos naar uw
toestel verzonden.
Softwareupdates: Uw toestel downloadt de nieuwste software-
update als er een Wi‑Fi verbinding beschikbaar is. De
volgende keer dat u het toestel inschakelt of ontgrendelt, kunt
u de software-update installeren aan de hand van de
instructies op het scherm.
Een draadloze verbinding Wi‑Fi verbinding instellen
Ga naar www.garminconnect.com/start en download de
1
Garmin Express toepassing.
Volg de instructies op het scherm om Wi‑Fi connectiviteit in te
2
stellen voor Garmin Express.
Connect IQ functies
U kunt aan uw horloge Connect IQ functies toevoegen van
Garmin en andere leveranciers via de Garmin Connect Mobile
app. U kunt uw toestel aanpassen met wijzerplaten,
gegevensvelden, widgets en apps.
Wijzerplaten: Hiermee kunt u de stijl van de klok aanpassen.
Gegevensvelden: Hiermee kunt u nieuwe gegevensvelden
downloaden die sensors, activiteiten en historische gegevens
op andere manieren presenteren. U kunt Connect IQ
gegevensvelden toevoegen aan ingebouwde functies en
pagina's.
Widgets: Hiermee kunt u direct informatie bekijken, zoals
sensorgegevens en meldingen.
Apps: Voegen interactieve functies toe aan uw horloge, zoals
nieuwe soorten buiten- en fitnessactiviteiten.
Connect IQ functies downloaden
Voordat u Connect IQ functies kunt downloaden via de Garmin
Connect Mobile app, moet u uw fēnix 5/5S toestel koppelen met
uw smartphone.
Selecteer in de instellingen van de Garmin Connect Mobile
1
app de optie Connect IQ Store.
Selecteer zo nodig uw toestel.
2
Selecteer een Connect IQ functie.
3
Volg de instructies op het scherm.
4
Connect IQ functies downloaden via uw
computer
Sluit het toestel met een USB-kabel aan op uw computer.
1
Ga naar garminconnect.com en meld u aan.
2
Selecteer in de widget op uw toestel Connect IQ Store.
3
Selecteer een Connect IQ functie en download deze.
4
Volg de instructies op het scherm.
5
Uw toestel aanpassen
Widgets
Uw toestel wordt geleverd met vooraf geïnstalleerde widgets die
u direct informatie geven. Voor sommige widgets is een
Bluetooth verbinding met een compatibele smartphone vereist.
Sommige widgets zijn standaard niet zichtbaar. U kunt deze
handmatig toevoegen aan de widgetlijst.
Connect IQ functies19
Page 26
Meldingen: Waarschuwt u bij inkomende oproepen, sms-
berichten, updates van sociale netwerken en meer volgens
de meldingsinstellingen op uw smartphone.
Agenda: Geeft de in uw smartphone agenda geplande
afspraken weer.
Muziekbediening: Hiermee kunt u de muziekspeler op uw
smartphone bedienen.
Weer: Geeft de huidige temperatuur en weersverwachting weer.
Mijn dag: Geeft een dynamisch overzicht van uw activiteiten
van vandaag. Hierin staan uw laatst vastgelegde activiteit,
minuten intensieve training, opgelopen trappen,
stappentelling, verbrande calorieën en meer.
Stappen: Houdt uw dagelijkse aantal stappen, stappendoel en
afgelegde afstand bij.
Minuten intensieve training: Houdt de tijd bij die u besteedt
aan activiteiten bij gemiddelde tot intensieve inspanning, het
aantal minuten dat u wekelijks wilt besteden aan intensieve
activiteiten en uw vorderingen om dat doel te halen.
Hartslag: Geeft uw huidige hartslag in slagen per minuut (bpm),
de laagste hartslag in rust (HSR) gedurende de dag en een
grafiek van uw hartslag weer.
Prestaties: Geeft uw huidige trainingsstatus, trainingslast, VO2
max. schatting, hersteltijd, FTP schatting, lactaatdrempel en
voorspelde racetijden weer.
Laatste sport: Geeft een kort overzicht weer van uw laatst
vastgelegde sport en uw totale afstand van die week.
ABC: Geeft gecombineerde hoogtemeter-, barometer- en
kompasgegevens weer.
Sensorinformatie: Geeft gegevens weer van een interne
sensor of een aangesloten ANT+ sensor.
VIRB bedieningselementen: Hiermee kunt u de camera
bedienen als u een VIRB toestel hebt gekoppeld met uw
fēnix toestel.
Laatste activiteit: Geeft een kort overzicht weer van uw laatst
vastgelegde activiteit, zoals een hardloop-, fiets- of
zwemsessie.
Calorieën: Geeft uw caloriegegevens weer voor de huidige dag.
Golf: Geeft uw golfgegevens weer voor uw laatste ronde.
Verdiepingen omhoog: Volgt het aantal verdiepingen dat u
hebt geklommen en uw vorderingen bij het bereiken van uw
doel.
Honden volgen: Geeft de locatie-informatie van uw hond weer
als u een compatibel hondenvolgtoestel hebt gekoppeld met
uw fēnix toestel.
De widgetlijst aanpassen
U kunt de volgorde van widgets in de widgetlijst wijzigen,
widgets verwijderen en nieuwe widgets toevoegen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Widgets.
2
Selecteer een widget.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Sorteer om de locatie van de widget in de
widgetlijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om de widget uit de widgetlijst te
verwijderen.
Selecteer Voeg widgets toe.
5
Selecteer een widget.
6
De widget wordt toegevoegd aan de widgetlijst.
VIRB afstandsbediening
Met de VIRB afstandsbediening kunt u uw VIRB actiecamera op
afstand bedienen met uw toestel. Ga naar www.garmin.com
/VIRB om een VIRB actiecamera te kopen.
Een VIRB actiecamera bedienen
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de
instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera
inschakelen. Raadpleeg de VIRB serie gebruikershandleiding
voor meer informatie. U moet ook instellen dat de VIRB widget
wordt weergegeven in de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen,
pagina 20).
Schakel uw VIRB camera in.
1
Selecteer op de wijzerplaat van uw fēnix toestel UP of
2
DOWN om de VIRB widget weer te geven.
Wacht totdat het toestel verbinding maakt met uw VIRB
3
camera.
Selecteer .
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Start opnemen om een video-opname te
starten.
De opnametijd wordt weergegeven op het fēnix scherm.
• Selecteer DOWN om tijdens een video-opname een foto
te maken.
• Selecteer om een video-opname te stoppen.
• Selecteer Maak foto om een foto te maken.
• Selecteer Instellingen om de video- en foto-instellingen te
wijzigen.
Een VIRB actiecamera bedienen tijdens een activiteit
Voordat u de VIRB afstandsbediening kunt gebruiken, moet u de
instelling voor de afstandsbediening op uw VIRB camera
inschakelen. Raadpleeg de VIRB serie gebruikershandleiding
voor meer informatie. U moet ook instellen dat de VIRB widget
wordt weergegeven in de widgetlijst (De widgetlijst aanpassen,
pagina 20).
Schakel uw VIRB camera in.
1
Selecteer op de wijzerplaat van uw fēnix toestel UP of
2
DOWN om de VIRB widget weer te geven.
Wacht totdat het toestel verbinding maakt met uw VIRB
3
camera.
Wanneer de camera is aangesloten, wordt er automatisch
een VIRB gegevensscherm toegevoegd aan de activiteitenapps.
Selecteer tijdens een activiteit UP of DOWN om het VIRB
4
gegevensscherm weer te geven.
Houd MENU ingedrukt.
5
Selecteer VIRB afstandsbediening.
6
Selecteer een optie:
7
• Als u de camera wilt bedienen met de activiteittimer,
selecteert u Instellingen > Timer start/stop.
OPMERKING: De video-opname start en stopt
automatisch wanneer u een activiteit start of stopt.
• Selecteer Instellingen > Handmatig als u de camera wilt
bedienen met de menuopties.
• Selecteer Start opnemen om een video-opname
handmatig te starten.
De opnametijd wordt weergegeven op het fēnix scherm.
• Selecteer DOWN om tijdens een video-opname een foto
te maken.
• Selecteer om een video-opname handmatig te stoppen.
• Selecteer Maak foto om een foto te maken.
Instellingen van activiteiten en apps
Met deze instellingen kunt u elke vooraf geïnstalleerde
activiteiten-app naar wens aanpassen. U kunt bijvoorbeeld
gegevenspagina's aanpassen en waarschuwingen en
20Uw toestel aanpassen
Page 27
trainingsfuncties inschakelen. Niet alle instellingen zijn
beschikbaar voor alle soorten activiteiten.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een activiteit en de
activiteitinstellingen.
Gegevensschermen: Hiermee kunt u gegevensschermen
aanpassen en nieuwe gegevensschermen toevoegen voor
de activiteit (Gegevensschermen aanpassen, pagina 21).
Overgangen: Hiermee schakelt u overgangen in voor
multisportactiviteiten.
Vergrendel knoppen: Hiermee vergrendelt u de knoppen
tijdens multisportactiviteiten om te voorkomen dat u per
ongeluk op een knop drukt.
Herhaal: Hiermee schakelt u de herhaaloptie in voor
multisportactiviteiten. U kunt deze optie bijvoorbeeld
gebruiken voor activiteiten die meerdere overgangen
bevatten, zoals een zwemloop.
Alarmen: Hiermee kunt u de trainings- of
navigatiewaarschuwingen voor de activiteit instellen.
Metronoom: De metronoomfunctie laat met een regelmatig
ritme tonen horen die u helpen uw prestaties te verbeteren
door te trainen in een snellere, tragere of meer consistente
cadans (De metronoom gebruiken, pagina 3).
Auto Lap: Hiermee kunt u de opties voor de Auto Lap® functie
instellen (Auto Lap, pagina 22).
Auto Pause: Hiermee kan het toestel zo worden ingesteld dat
de gegevensopslag wordt gestopt zodra u stopt met
bewegen of wanneer u onder een bepaalde snelheid komt
(Auto Pause® inschakelen, pagina 22).
Automatisch klimmen: Hiermee kan het toestel
hoogteverschillen automatisch detecteren met de
ingebouwde hoogtemeter.
Automatische afdaling: Hiermee kan het toestel ski-afdalingen
automatisch detecteren met de ingebouwde
versnellingsmeter.
3Dsnelheid: Berekent uw snelheid via zowel uw
hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de grond
(3D-snelheid en -afstand, pagina 23).
3Dafstand: Berekent de door u afgelegde afstand via zowel uw
hoogtewijziging als uw horizontale verplaatsing over de
grond.
Rondetoets: Hiermee kunt u een ronde of rustpauze
vastleggen tijdens de activiteit.
Auto Scroll: Hiermee kunt u alle schermen met
activiteitgegevens doorlopen terwijl de timer loopt (Auto
Scroll gebruiken, pagina 23).
Segmentwaarschuwingen: Hiermee schakelt u aanwijzingen in
die u waarschuwen als u segmenten nadert.
GPS: Hiermee kan de modus voor de GPS-antenne worden
ingesteld. Met GPS + GLONASS krijgt u betere prestaties in
moeilijke omgevingen en snellere positiebepalingen. Als GPS
+ GLONASS wordt gebruikt, kan de batterijduur sneller
afnemen dan met alleen GPS. Met de optie UltraTrac worden
er minder spoorpunten en sensorgegevens geregistreerd
(UltraTrac, pagina 23).
Grootte van bad: Hiermee kunt u de lengte van het bad
instellen voor zwemmen in een zwembad.
Slagdetectie: Hiermee wordt de slagdetectie ingeschakeld voor
het zwemmen in een zwembad.
Timeout spaarstand: Hiermee stelt u de time-outinstelling voor
de spaarstand in voor de activiteit (Time-outinstellingen voor
de spaarstand, pagina 23).
Achtergrondkleur: Hiermee stelt u de achtergrondkleur van
elke activiteit in op zwart of wit.
Accentkleur: Hiermee stelt u de accentkleur van elke activiteit
in, waaraan u kunt zien welke activiteit actief is.
Wijzig naam: Hiermee stelt u de naam van de activiteit in.
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u de activiteitinstellingen
opnieuw definiëren.
Gegevensschermen aanpassen
U kunt voor elke activiteit de lay-out en inhoud van
gegevensschermen weergeven, verbergen of wijzigen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen.
5
Selecteer een gegevensscherm dat u wilt aanpassen.
6
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Indeling om het aantal gegevensvelden in het
gegevensscherm te wijzigen.
• Selecteer een gegevensveld om het type gegevens in het
veld te wijzigen.
• Selecteer Sorteer om de locatie van het gegevensscherm
in de lijst te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om het gegevensscherm uit de lijst te
verwijderen.
Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om een
8
gegevensscherm aan de lijst toe te voegen.
U kunt een aangepast gegevensscherm toevoegen of een
van de vooraf gedefinieerde gegevensschermen selecteren.
Een kaart aan een activiteit toevoegen
U kunt de kaart toevoegen aan de reeks gegevensschermen
voor een activiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer de activiteit om deze aan te passen.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Gegevensschermen > Voeg nieuw toe > Kaart.
5
Waarschuwingen
U kunt waarschuwingen instellen voor elke activiteit om u te
helpen specifieke doelen te bereiken, uw omgevingsbewustzijn
te vergroten of naar uw bestemming te navigeren. Sommige
waarschuwingen zijn alleen beschikbaar voor specifieke
activiteiten. Er zijn drie typen waarschuwingen:
Gebeurteniswaarschuwingen, bereikwaarschuwingen en
terugkerende waarschuwingen.
Gebeurteniswaarschuwing: Een gebeurteniswaarschuwing
wordt eenmaal afgegeven. De gebeurtenis is een specifieke
waarde. U kunt het toestel bijvoorbeeld instellen om u te
waarschuwen wanneer u een bepaalde hoogte bereikt.
Bereikwaarschuwing: Een bereikwaarschuwing wordt telkens
afgegeven wanneer het toestel een waarde meet die boven
of onder een opgegeven waardenbereik ligt. Zo kunt u
bijvoorbeeld instellen dat het toestel u waarschuwt als uw
hartslag lager is dan 60 bpm (slagen per minuut) of hoger
dan 210 bpm.
Terugkerende waarschuwing: Een terugkerende
waarschuwing wordt afgegeven telkens wanneer het toestel
een opgegeven waarde of interval registreert. U kunt
bijvoorbeeld instellen dat het toestel u elke 30 minuten
waarschuwt.
Uw toestel aanpassen21
Page 28
Waarschu
wingsnaam
CadansBereikU kunt minimale en maximale
CalorieënGebeurtenis,
AangepastTerugkerendU kunt een bestaand bericht
AfstandTerugkerendU kunt een afstandsinterval
HoogteBereikU kunt minimale en maximale
HartslagBereikU kunt minimale en maximale
TempoBereikU kunt minimale en maximale
VermogenBereikU kunt het hoge of lage vermo-
GevarenzoneGebeurtenisU kunt een straal instellen vanaf
Ren/LoopTerugkerendU kunt regelmatige looppauzes
SnelheidBereikU kunt minimale en maximale
SlagsnelheidBereikU kunt een hoog of laag aantal
TijdGebeurtenis,
Waarschu
wingstype
terugkerend
terugkerend
Beschrijving
cadanswaarden instellen.
U kunt het aantal calorieën
instellen.
selecteren of een aangepast
bericht maken en een waarschuwingstype selecteren.
instellen.
hoogtewaarden instellen.
waarden voor de hartslag instellen
of zonewijzigingen selecteren. Zie
Hartslagzones, pagina 11 en Berekeningen van hartslagzones,
pagina 12.
tempowaarden instellen.
gensniveau instellen.
een opgeslagen locatie.
inlassen.
snelheidswaarden instellen.
slagen per minuut instellen.
U kunt een tijdsinterval instellen.
Een waarschuwing instellen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Alarmen.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Voeg nieuw toe om een nieuwe waarschuwing
toe te voegen voor de activiteit.
• Selecteer de naam van de waarschuwing om een
bestaande waarschuwing te wijzigen.
Selecteer, indien gewenst, het type waarschuwing.
7
Selecteer een zone, voer de minimum- en maximumwaarden
8
in of voer een aangepaste waarde in voor de waarschuwing.
Schakel indien nodig de waarschuwing in.
9
Bij gebeurteniswaarschuwingen en terugkerende
waarschuwingen wordt er een bericht weergegeven telkens als
de waarschuwingswaarde bereikt is. Bij bereikwaarschuwingen
wordt er een bericht weergegeven telkens als u boven of onder
het opgegeven bereik komt (minimum- en maximumwaarden).
Auto Lap
Ronden op afstand markeren
U kunt Auto Lap gebruiken om een ronde bij een bepaalde
afstand automatisch te markeren. Dit is handig als u uw
prestaties tijdens verschillende gedeelten van een activiteit wilt
vergelijken (bijvoorbeeld elke 1 mijl of 5 km).
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Lap.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Auto Lap om Auto Lap in of uit te schakelen.
• Selecteer Automatische afstand om de afstand voor elke
ronde automatisch in te stellen.
Telkens wanneer u een ronde voltooit, wordt er een bericht
weergegeven met de rondetijd. Het toestel laat ook een
pieptoon horen of trilt als geluidssignalen zijn ingeschakeld
(Systeeminstellingen, pagina 25).
U kunt, indien gewenst, de gegevenspagina's aanpassen en
extra rondegegevens weergeven (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 21).
De rondewaarschuwing wijzigen
U kunt enkele gegevensvelden wijzigen die worden
weergegeven in de rondewaarschuwing.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Lap > Rondewaarschuwing.
5
Selecteer een gegevensveld om het te wijzigen.
6
Selecteer Bekijk (optioneel).
7
Auto Pause® inschakelen
U kunt de functie Auto Pause gebruiken om de timer
automatisch te pauzeren wanneer u stopt met bewegen. Dit is
handig als in uw activiteit verkeerslichten of andere plaatsen
waar u moet stoppen, voorkomen.
OPMERKING: De geschiedenis wordt niet vastgelegd wanneer
de timer is gestopt of gepauzeerd.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Pause.
5
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Zodra gestopt als u de timer automatisch wilt
laten stoppen als u stopt met bewegen.
• Selecteer Aangepast als u de timer automatisch wilt laten
stoppen zodra uw tempo of snelheid onder een bepaalde
waarde komt.
Automatisch klimmen inschakelen
U kunt de functie Automatisch klimmen gebruiken om
automatisch hoogteverschillen te detecteren. U kunt deze
functie gebruiken tijdens activiteiten zoals klimmen, hiken,
hardlopen of fietsen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Automatisch klimmen > Status > Aan.
5
22Uw toestel aanpassen
Page 29
Selecteer een optie:
6
• Selecteer Hardloopscherm om te zien welk
gegevensscherm wordt weergegeven tijdens hardlopen.
• Selecteer Klimscherm om te zien welk gegevensscherm
wordt weergegeven tijdens klimmen.
• Selecteer Keer kleuren om om de schermkleuren om te
keren bij wijziging van de modus.
• Selecteer Verticale snelheid om de stijgsnelheid over tijd
in te stellen.
• Selecteer Modusschakelaar om in te stellen hoe snel het
toestel van modus wisselt.
3Dsnelheid en afstand
U kunt de 3D-snelheid en -afstand instellen om uw snelheid of
afstand te meten via zowel uw hoogtewijziging als uw
horizontale verplaatsing over de grond. U kunt deze functie
gebruiken tijdens activiteiten zoals skiën, klimmen, navigeren,
hiken, hardlopen of fietsen.
De Lapknop in en uitschakelen
U kunt de Ronde-toets instelling inschakelen om een ronde of
rustpauze tijdens een activiteit vast te leggen met LAP. U kunt
de Ronde-toets instelling uitschakelen als u wilt voorkomen dat
u een ronde vastlegt door per ongeluk op de Lap-knop te
drukken tijdens een activiteit.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Rondetoets.
5
De Lap-knopstatus verandert in Aan of Uit op basis van de
huidige instelling.
Auto Scroll gebruiken
Met deze functie voor automatisch bladeren doorloopt u
automatisch alle schermen met activiteitgegevens terwijl de
timer loopt.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
OPMERKING: Deze functie is niet beschikbaar voor alle
activiteiten.
Selecteer de activiteitinstellingen.
4
Selecteer Auto Scroll.
5
Selecteer een weergavesnelheid.
6
UltraTrac
De UltraTrac functie is een GPS-instelling waarmee
spoorpunten en sensorgegevens minder vaak worden
geregistreerd. Door de UltraTrac functie in te schakelen, wordt
de batterijduur verlengd, maar neemt de kwaliteit van de
vastgelegde activiteiten af. U kunt de UltraTrac functie
gebruiken voor activiteiten die een langere levensduur van de
batterij vereisen en waarvoor regelmatige updates van de
sensorgegevens minder belangrijk zijn.
Timeoutinstellingen voor de spaarstand
De time-outinstellingen bepalen hoe lang uw toestel in de
trainingsmodus blijft wanneer u bijvoorbeeld wacht op de start
van een wedstrijd. Houd MENU ingedrukt en selecteer
Instellingen > Activiteiten en apps. Selecteer vervolgens een
activiteit en de activiteitinstellingen. Selecteer Timeout spaarstand om de time-outinstellingen voor de activiteit aan te
passen.
Normaal: Hiermee stelt u in dat het toestel na 5 minuten van
inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende
horlogemodus.
Verlengd: Hiermee stelt u in dat het toestel na 25 minuten van
inactiviteit overschakelt naar de energiebesparende
horlogemodus. De verlengde modus kan de batterijduur
tussen het opladen verkorten.
Een activiteit of app verwijderen
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer een optie:
4
• Selecteer Verwijder uit favorieten als u een activiteit wilt
verwijderen uit uw lijst met favorieten.
• Selecteer Verwijder als u de activiteit wilt verwijderen uit
de lijst met apps.
De volgorde van een activiteit wijzigen in de
lijst met apps
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Activiteiten en apps.
2
Selecteer een activiteit.
3
Selecteer Sorteer.
4
Selecteer UP of DOWN om de positie van de activiteit te
5
wijzigen in de lijst met apps.
Wijzerplaatinstellingen
U kunt de vormgeving van de wijzerplaat aanpassen door de
lay-out, kleuren en extra gegevens te selecteren. U kunt ook
aangepaste wijzerplaten downloaden via de Connect IQ store.
De watch face aanpassen
U moet eerst een Connect IQ watch face uit de Connect IQ
store (Connect IQ functies, pagina 19).
U kunt de informatie van de watch face en de vormgeving
aanpassen of een geïnstalleerde Connect IQ watch face
activeren.
Houd op de watch face MENU ingedrukt.
1
Selecteer Wijzerplaat.
2
Selecteer UP of DOWN om de opties voor de watch face in
3
de voorbeeldweergave te bekijken.
Selecteer Voeg nieuw toe als u door extra vooraf geladen
4
watch faces wilt bladeren.
Selecteer > Toepassen als u een vooraf geladen watch
5
face of een geïnstalleerde Connect IQ watch face wilt
activeren.
Als u een vooraf geladen watch face gebruikt, selecteert u
6
> Aanpassen.
Selecteer een optie:
7
• Selecteer Wijzerplaat om de stijl van de cijfers voor de
analoge watch face te wijzigen.
• Selecteer Wijzers om de stijl van de wijzers voor de
analoge watch face te wijzigen.
• Selecteer Indeling om de stijl van de cijfers voor de
digitale watch face te wijzigen
• Selecteer Seconden om de stijl van de seconden voor de
digitale watch face te wijzigen.
• Selecteer Extra gegevens om de gegevens te wijzigen
die op de watch face worden weergegeven.
• Selecteer Accentkleur om een accentkleur voor de watch
face toe te voegen of te wijzigen.
• Selecteer Achtergrondklr. om de achtergrondkleur te
wijzigen.
• Als u de wijzigingen wilt opslaan, tikt u op OK.
Uw toestel aanpassen23
Page 30
Sensorinstellingen
Kompasinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors en
accessoires > Kompas.
Kalibreer: Hiermee kunt u de kompassensor handmatig
kalibreren (Het kompas handmatig kalibreren, pagina 24).
Scherm: Hiermee stelt u de koersweergave op het kompas in
letters, graden of milliradialen in.
Noordreferentie: Hiermee stelt u de noordreferentie van het
kompas in (De noordreferentie instellen, pagina 24).
Modus: Hiermee stelt u in dat het kompas alleen elektronische
sensorgegevens (Aan), een combinatie van GPS en
elektronische sensorgegevens bij verplaatsing (Automatisch)
of alleen GPS-gegevens gebruikt (Uit).
Het kompas handmatig kalibreren
LET OP
Kalibreer het elektronische kompas buiten. Zorg dat u zich niet
in de buurt bevindt van objecten die invloed uitoefenen op
magnetische velden, zoals voertuigen, gebouwen of
elektriciteitskabels.
Het toestel is al gekalibreerd in de fabriek en het maakt
standaard gebruik van automatische kalibratie. Als uw kompas
niet goed werkt, bijvoorbeeld nadat u lange afstanden hebt
afgelegd of na extreme temperatuurveranderingen, kunt u het
handmatig kalibreren.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >
2
Kompas > Kalibreer > Start.
Volg de instructies op het scherm.
3
TIP: Maak een kleine 8-beweging met uw pols tot een bericht
wordt weergegeven.
De noordreferentie instellen
U kunt de koersreferentie instellen die wordt gebruikt voor het
berekenen van de voorliggende koers.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >
2
Kompas > Noordreferentie.
Selecteer een optie:
3
• U kunt het geografische noorden instellen als
koersreferentie door Waar te selecteren.
• U kunt automatisch de magnetische afwijking instellen
voor uw locatie door Magnetisch te selecteren.
• U kunt het noorden van het grid (000º) instellen als
koersreferentie door Grid te selecteren.
• U kunt de magnetische afwijking handmatig instellen door
Gebruiker te selecteren, de magnetische afwijking in te
voeren en OK te selecteren.
Hoogtemeterinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors en
accessoires > Hoogtemeter.
Automatisch kalibreren: Hiermee voert de hoogtemeter
automatisch een kalibratie uit telkens wanneer u GPStracering inschakelt.
Kalibreer: Hiermee kunt u de sensor van de hoogtemeter
handmatig kalibreren.
De barometrische hoogtemeter kalibreren
Uw toestel is al gekalibreerd in de fabriek. Standaard wordt
automatische kalibratie op het GPS-beginpunt gebruikt. U kunt
de barometrische hoogtemeter handmatig kalibreren als u de
juiste hoogte kent.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires >
2
Hoogtemeter.
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Automatisch kalibreren > Aan als u het toestel
automatisch wilt kalibreren op het GPS-beginpunt.
• Selecteer Kalibreer als u de huidige hoogte wilt invoeren.
Barometerinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Sensors en
accessoires > Barometer.
Grafiek: Hiermee stelt u de tijdschaal in voor de grafiek in de
barometerwidget.
Stormwaarschuwing: Hiermee stelt u in bij welke
barometerdrukwijziging een stormwaarschuwing wordt
gegeven.
Horlogestand: Hiermee stelt u de sensor in die wordt gebruikt
in de horlogemodus. Met de optie Automatisch gebruikt u
zowel de hoogtemeter als de barometer, afhankelijk van uw
beweging. U kunt de optie Hoogtemeter gebruiken wanneer
er tijdens uw activiteit sprake is van hoogteverschillen, of de
optie Barometer wanneer er geen sprake is van
hoogteverschillen.
Kaartinstellingen
U kunt de weergave van de kaart in de kaart-app en op
gegevensschermen aanpassen.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Kaart.
Oriëntatie: Hiermee stelt u de oriëntatie van de kaart in.
Selecteer Noord boven om het noorden boven aan de pagina
weer te geven. Selecteer Koers boven om uw huidige
reisrichting boven aan de pagina weer te geven.
Gebruikerslocaties: Hiermee worden opgeslagen locaties op
de kaart weergegeven of verborgen.
Automatisch zoomen: Hiermee wordt automatisch het juiste
zoomniveau geselecteerd voor optimaal gebruik van de
kaart. Als u deze functie uitschakelt, moet u handmatig in- en
uitzoomen.
Navigatieinstellingen
U kunt tijdens het navigeren naar een bestemming de functies
en vormgeving van de kaart aanpassen.
• Selecteer Kaart om de kaart in of uit te schakelen.
• Selecteer Begeleid om een gidspagina in of uit te
schakelen waarop de kompasrichting of de koers wordt
weergegeven die u tijdens het navigeren moet volgen.
• Selecteer Hoogteprofiel om de hoogtegrafiek in of uit te
schakelen.
• Selecteer een scherm dat u wilt toevoegen, verwijderen of
aanpassen.
Koersinstellingen
U kunt het gedrag van de wijzer instellen die wordt
weergegeven tijdens het navigeren.
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Navigatie >
Type.
Peiling: Wijst in de richting van uw bestemming.
Koers: Toont uw relatie tot de koerslijn die naar de bestemming
leidt (Koerswijzer, pagina 25).
24Uw toestel aanpassen
Page 31
Koerswijzer
De koerswijzer komt het beste van pas als u in een rechte lijn
naar uw bestemming navigeert, bijvoorbeeld op het water.
Hiermee kunt u terug navigeren naar de koerslijn als u van de
koers afwijkt om obstakels of hindernissen te vermijden.
De koerswijzer À geeft uw relatie aan tot de koerslijn die naar
uw bestemming leidt. De koersafwijkingsindicator (CDI) Á geeft
de afwijking (links of rechts) ten opzichte van de koers weer. De
stippen  geven aan hoe ver u van de koers bent afgeweken.
Een koersindicator instellen
U kunt een koersindicator instellen die wordt weergegeven op
uw gegevenspagina's tijdens het navigeren. De indicator wijst in
de richting van uw doel.
Geluiden: Hiermee kunt u de toestelgeluiden instellen, zoals
knoptonen, waarschuwingen en trillingen.
Niet storen: Hiermee schakelt u de modus Niet storen in of uit.
Gebruik de optie Slaaptijd om de modus Niet storen
automatisch in te schakelen tijdens uw normale slaapuren. U
kunt uw normale slaaptijden instellen in uw Garmin Connect
account.
Bedieningsmenu: Hiermee kunt u snelkoppelingen toevoegen
aan het bedieningsmenu, de volgorde ervan wijzigen en ze
verwijderen (Het bedieningsmenu aanpassen, pagina 25).
Sneltoetsen: Hiermee kunt u snelkoppelingen toewijzen aan
knoppen op het toestel (De sneltoetsen aanpassen,
pagina 26).
Automatische vergrendeling: Hiermee kunt u de knoppen
automatisch vergrendelen om te voorkomen dat de knoppen
per ongeluk worden ingedrukt. Gebruik de optie Tijdens
activiteit om de knoppen te vergrendelen tijdens een activiteit
met tijdmeting. Gebruik de optie Horlogestand om de
knoppen te vergrendelen wanneer u geen activiteit met
tijdmeting vastlegt.
Eenheden: Hiermee kunt u de op het toestel gebruikte
meeteenheden instellen (De maateenheden wijzigen,
pagina 26).
Formaat: Hiermee kunt u algemene notatievoorkeuren instellen,
zoals het tempo en de snelheid die tijdens activiteiten worden
weergegeven, het begin van de week en opties voor de
geografische positieweergave en datum.
Gegevensopslag: Hiermee stelt u in hoe het toestel
activiteitgegevens vastlegt. Met de instelling Smart
(standaard) kunnen langere activiteiten worden vastgelegd.
Met de instelling Iedere seconde zijn de opnamen van
activiteiten meer gedetailleerd, maar worden langere
activiteiten mogelijk niet geheel vastgelegd.
USBmodus: Hiermee kunt u de massaopslagmodus of de
Garmin modus inschakelen op het toestel als er verbinding is
met een computer.
Standaardinstellingen: Hiermee kunt u gebruikersgegevens en
Softwareupdate: Hiermee kunt u via Garmin Express
gedownloade software-updates installeren.
Tijdinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem >
Tijd.
Tijdweergave: Hiermee stelt u de 12- of 24-uursklok in.
Stel tijd in: Hiermee stelt u de tijdzone voor het toestel in. De
optie Automatisch stelt de tijdzone automatisch in op basis
van uw GPS-positie.
Tijd: Hiermee kunt u de tijd aanpassen als de functie is
ingesteld op de optie Handmatig.
Alarmen: Hiermee kunt u de zonsopkomst- en
zonsondergangswaarschuwingen zo instellen dat een
bepaald aantal minuten of uren vóór de feitelijke
zonsopkomst of zonsondergang een waarschuwingssignaal
wordt gegeven.
Synchroniseer met GPS: Hiermee kunt u de tijd handmatig
synchroniseren met GPS wanneer u van tijdzone verandert,
en kunt u de zomertijd instellen.
Schermverlichtingsinstellingen
Houd MENU ingedrukt en selecteer Instellingen > Systeem >
Schermverlichting.
Modus: Hiermee stelt u het inschakelen van de
schermverlichting in op handmatig of automatisch. Bij de
optie Automatisch kunt u de schermverlichting voor knoppen,
meldingen en gebaren apart instellen.
OPMERKING: Wanneer u Beweging instelt op Aan, wordt de
schermverlichting ingeschakeld als u uw arm optilt en draait
om op uw pols te kijken.
Timeout: Hiermee kunt u de tijdsduur instellen voordat de
schermverlichting wordt uitgeschakeld.
Helderheid: Hiermee stelt u de helderheid van de
schermverlichting in.
Het bedieningsmenu aanpassen
U kunt snelkoppelingen toevoegen, verwijderen en de volgorde
ervan wijzigen in het bedieningsmenu (Het bedieningsmenu
• Selecteer Sorteer om de locatie van de snelkoppeling in
het bedieningsmenu te wijzigen.
• Selecteer Verwijder om de snelkoppeling uit het
bedieningsmenu te verwijderen.
Selecteer indien nodig Voeg nieuw toe om nog een
5
snelkoppeling aan het bedieningsmenu toe te voegen.
De sneltoetsen aanpassen
U kunt de functie voor het ingedrukt houden van afzonderlijke
knoppen en knopcombinaties aanpassen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Sneltoetsen.
2
Selecteer de knop of knopcombinatie die u wilt aanpassen.
3
Selecteer een functie.
4
De maateenheden wijzigen
U kunt de eenheden voor afstand, tempo en snelheid, hoogte,
gewicht, lengte en temperatuur aanpassen.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Systeem > Eenheden.
2
Selecteer een type maatsysteem.
3
Selecteer een maateenheid.
4
Toestelgegevens weergeven
U kunt toestelinformatie zoals de toestel-id, softwareversie,
informatie over wet- en regelgeving en de licentieovereenkomst
weergeven.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Over.
2
Informatie over wet en regelgeving en naleving
weergeven
Selecteer in de instellingen Over.
1
Selecteer DOWN totdat informatie over wet- en regelgeving
2
wordt weergegeven.
ANT+ sensors
Het toestel is compatibel met deze optionele draadloze ANT+
accessoires.
• Hartslagmeter, zoals HRM-Run™ (De hartslagmeter
aanbrengen, pagina 6)
• Fietssnelheid- en cadanssensor (Een optionele
fietssnelheids- of fietscadanssensor gebruiken, pagina 26)
• Voetsensor (Voetsensor, pagina 26)
• Vermogenssensor, zoals Vector
• tempe™ draadloze temperatuursensor (tempe, pagina 27)
Ga naar http://buy.garmin.com voor meer informatie over de
compatibiliteit en de aanschaf van extra sensors.
ANT+ sensors koppelen
Wanneer u voor de eerste keer een sensor via de ANT+
draadloze technologie met uw toestel wilt verbinden, moet u het
toestel en de sensor eerst koppelen. Nadat de koppeling is
voltooid, maakt het toestel automatisch een verbinding met de
sensor wanneer u een activiteit start en de sensor actief is en
zich binnen bereik bevindt.
OPMERKING: Indien uw toestel is geleverd met een
hartslagmeter, zal de bijgeleverde hartslagmeter reeds zijn
gekoppeld met uw toestel.
Als u een hartslagmeter koppelt, moet u de hartslagmeter
1
omdoen (De hartslagmeter aanbrengen, pagina 6).
™
De hartslagmeter kan pas gegevens verzenden of ontvangen
als u deze hebt omgedaan.
Breng het toestel binnen 3 m (10 ft.) van de sensor.
2
OPMERKING: Zorg ervoor dat u minstens 10 m (33 ft.) bij
andere ANT+ sensors vandaan bent tijdens het koppelen.
Houd MENU ingedrukt.
3
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires > Voeg
4
nieuw toe.
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Zoek alles.
• Selecteer uw type sensor.
Als de sensor is gekoppeld met uw toestel wordt de status
van de sensor gewijzigd van Zoeken naar Verbonden.
Sensorgegevens worden weergegeven in de reeks
gegevenspagina's of in een aangepast gegevensveld.
Een optionele fietssnelheids of fietscadans
sensor gebruiken
Met een compatibele fietssnelheids- of fietscadanssensor kunt u
gegevens verzenden naar uw toestel.
• Koppel de sensor met uw toestel (ANT+ sensors koppelen,
pagina 26).
• Werk de gegevens in uw fitness-gebruikersprofiel bij (Uw
gebruikersprofiel instellen, pagina 11).
• Stel de wielmaat in (Wielmaat en omvang, pagina 34).
• Maak een rit (Een activiteit starten, pagina 2).
Trainen met vermogensmeters
• Ga naar www.garmin.com/intosports voor een lijst met ANT+
sensors die compatibel zijn met uw toestel (zoals Vector).
• Raadpleeg voor meer informatie de handleiding van uw
vermogensmeter.
• Pas uw vermogenszones aan uw doelen en mogelijkheden
aan (Uw vermogenszones instellen, pagina 12).
• Gebruik bereikwaarschuwingen om te worden gewaarschuwd
wanneer u een bepaalde vermogenszone bereikt (Een
waarschuwing instellen, pagina 22).
• Pas de vermogensgegevensvelden aan (Gegevensschermen
aanpassen, pagina 21).
Elektronische schakelsystemen gebruiken
Voordat u gebruik kunt maken van compatibele elektronische
schakelsystemen, zoals Shimano® Di2™ schakelsystemen, moet
u deze koppelen met uw toestel (ANT+ sensors koppelen,
pagina 26). U kunt de optionele gegevensvelden aanpassen
(Gegevensschermen aanpassen, pagina 21). Het fēnix 5/5S
toestel geeft de huidige afstellingswaarde weer als de sensor in
de afstellingsmodus is.
Omgevingsbewustzijn
Uw fēnix toestel kan worden gebruikt met het Varia Vision
toestel, slimme Varia™ fietsverlichting en achteruitkijkradar voor
een verbeterd omgevingsbewustzijn. Raadpleeg de handleiding
van het Varia toestel voor meer informatie.
OPMERKING: U moet mogelijk de fēnix software bijwerken
voordat u Varia toestellen kunt koppelen (De software bijwerken
via Garmin Connect Mobile, pagina 19).
™
Voetsensor
Het toestel is compatibel met de voetsensor. Bij indoortrainingen
of als het GPS-signaal zwak is, kunt u in plaats van GPS de
voetsensor gebruiken om het tempo en de afstand vast te
leggen. De voetsensor is stand-by en klaar om gegevens te
verzenden (net als de hartslagmeter).
26ANT+ sensors
Page 33
Na 30 minuten zonder activiteit schakelt de trainingsassistent
zichzelf uit om de batterij te sparen. Als de batterij bijna leeg is,
verschijnt een bericht op uw toestel. Na ongeveer vijf uur is de
batterij leeg.
Kalibratie van de voetsensor verbeteren
Voordat u het toestel kunt kalibreren, hebt u GPS-signalen nodig
en moet u het toestel koppelen met de voetsensor (ANT+
sensors koppelen, pagina 26).
De voetsensor beschikt over automatische kalibratie, maar u
kunt de nauwkeurigheid van de snelheids- en afstandsgegevens
verbeteren met een paar hardloopsessies met ingeschakelde
GPS.
Sta buiten 5 minuten stil met goed uitzicht op de lucht.
1
Start een hardloopactiviteit.
2
Loop 10 minuten hard zonder te stoppen.
3
Stop uw activiteit en sla deze op.
4
De kalibratiewaarde van de voetsensor verandert mogelijk op
basis van de vastgelegde gegevens. U hoeft uw voetsensor
niet opnieuw te kalibreren tenzij uw hardloopstijl verandert.
Uw voetsensor handmatig kalibreren
Voordat u het toestel kunt kalibreren, moet u het koppelen met
de voetsensor (ANT+ sensors koppelen, pagina 26).
Handmatige kalibratie wordt aanbevolen als u uw kalibratiefactor
weet. Als u een voetsensor hebt gekalibreerd met een ander
Garmin product, weet u mogelijk uw kalibratiefactor.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires.
2
Selecteer uw voetsensor.
3
Selecteer Cal. Factor > Stel waarde in.
4
Pas de kalibratiefactor aan:
5
• Verhoog de kalibratiefactor als de afstand te kort is.
• Verlaag de kalibratiefactor als de afstand te lang is.
Snelheid en afstand van voetsensor instellen
Voordat u de snelheid en afstand van de voetsensor kunt
kalibreren, moet u het toestel koppelen met de voetsensor
(ANT+ sensors koppelen, pagina 26).
U kunt uw toestel instellen om tempo en afstand te berekenen
met de voetsensorgegevens in plaats van GPS-gegevens.
Houd MENU ingedrukt.
1
Selecteer Instellingen > Sensors en accessoires.
2
Selecteer uw voetsensor.
3
Selecteer Snelheid.
4
Selecteer een optie:
5
• Selecteer Binnen als u met uitgeschakelde GPS traint,
meestal binnen.
• Selecteer Altijd als u uw voetsensorgegevens wilt
gebruiken ongeacht de GPS-instelling.
tempe
De tempe is een draadloze ANT+ temperatuursensor. U kunt de
sensor aan een stevige band of lus bevestigen op een plek waar
deze is blootgesteld aan omgevingslucht en zo een consistente
bron van nauwkeurige temperatuurgegevens vormt. U moet de
tempe met uw toestel koppelen om temperatuurgegevens van
de tempe te kunnen weergeven.
Toestelinformatie
fēnix 5/5S specificaties
BatterijtypeOplaadbare, ingebouwde lithium-
fēnix 5 levensduur van batterij Tot 2 weken
fēnix 5S levensduur van
batterij
Waterbestendigheid10 ATM*
BedrijfstemperatuurbereikVan -20º tot 50ºC (van -4º tot 122ºF)
LaadtemperatuurbereikVan 0º tot 45ºC (van 32º tot 113ºF)
Radiofrequentie2,4 GHz
RadioprotocollenANT+ draadloze technologie
*Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal
100 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com
/waterrating.
Batterijgegevens
De werkelijke levensduur van de batterij hangt af van de op uw
toestel ingeschakelde functies, zoals activiteiten volgen,
hartslagmeting bij de pols, smartphonemeldingen, GPS, interne
sensors en aangesloten ANT+ sensors.
fēnix 5
levensduur van
batterij
Tot 2 wekenMaximaal 9 dagen Smartwatch-modus met acti-
Maximaal 24 uurMaximaal 14 uurGPS-modus met hartslagme-
Maximaal 75 uurMaximaal 40 uurUltraTrac GPS-modus met
fēnix 5S
levensduur van
batterij
HRMTri specificaties
BatterijtypeCR2032 van 3 V, door gebruiker te
Levensduur van batterijTot 10 maanden bij triatlontraining (ca.
Bedrijfstemperatuurbereik Van -10° tot 50°C (van 14° tot 122°F)
Radiofrequentie/-protocol 2,4 GHz ANT+ protocol voor draadloze
Waterbestendigheid5 ATM*
*Het toestel is bestand tegen druk tot een diepte van maximaal
50 meter. Ga voor meer informatie naar www.garmin.com
/waterrating.
Gegevensbeheer
OPMERKING: Het toestel is niet compatibel met Windows® 95,
98, ME, Windows NT®, en Mac® OS 10.3 en ouder.
De USBkabel loskoppelen
Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is
aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige
manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als
uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw
Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te
koppelen.
Voer een van onderstaande handelingen uit:
1
• Op Windows computers: Selecteer het pictogram
Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en
selecteer uw toestel.
ionbatterij
Maximaal 9 dagen
Bluetooth Smart toestel
Wi‑Fi technologie (toepasselijke
modellen)
Modus
viteiten volgen en 24/7 hartslagmeting bij de pols
ting bij de pols
gegist bestek op basis van
gyrokompas
vervangen
1 uur/dag)
communicatie
Toestelinformatie27
Page 34
• Voor Apple computers selecteert u het toestel en
selecteert u File > Eject.
Koppel de kabel los van uw computer.
2
Bestanden verwijderen
LET OP
Als u niet weet waar een bestand voor dient, verwijder het dan
niet. Het geheugen van het toestel bevat belangrijke
systeembestanden die niet mogen worden verwijderd.
Open het Garmin station of volume.
1
Open zo nodig een map of volume.
2
Selecteer een bestand.
3
Druk op het toetsenbord op de toets Delete.
4
OPMERKING: Als u een Apple computer gebruikt, moet u de
map Trash leegmaken om de bestanden volledig te
verwijderen.
Onderhoud van het toestel
Toestelonderhoud
LET OP
Gebruik nooit een scherp voorwerp om het toestel schoon te
maken.
Gebruik geen chemische reinigingsmiddelen, oplosmiddelen en
insectenwerende middelen die plastic onderdelen en
oppervlakken kunnen beschadigen.
Spoel het toestel goed uit met leidingwater nadat het in
aanraking is geweest met chloor of zout water, zonnebrand,
cosmetica, alcohol en andere chemicaliën die een reactie
kunnen veroorzaken. Langdurige blootstelling aan deze stoffen
kan de behuizing beschadigen.
Druk niet op de knoppen onder water.
Zorg dat de leren band droog blijft. Ga niet zwemmen of onder
de douche met de leren band. Blootstelling aan water kan de
leren band beschadigen.
Vermijd schokken en ruwe behandeling omdat hierdoor het
product korter meegaat.
Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld omdat dit
onherstelbare schade kan veroorzaken.
Breng de nieuwe band op één lijn met het horloge.
2
Druk de band op zijn plaats.
3
OPMERKING: Controleer of de band stevig vastzit. De
vergrendeling moet over het pennetje van het horloge heen
sluiten.
Herhaal de stappen 1 t/m 3 om de andere band te
4
vervangen.
Metalen band aanpassen
Als uw horloge een metalen band heeft, dient u uw horloge naar
een juwelier of andere professional te brengen als de lengte van
de metalen band moet worden aangepast.
De batterij van de hartslagmeter vervangen
Verwijder de manchet À van de hartslagmetermodule.
1
Gebruik een kleine kruiskopschroevendraaier (00) om de vier
2
schroeven aan de voorkant van de module te verwijderen.
Verwijder de deksel en de batterij.
3
Het toestel schoonmaken
LET OP
Ook een klein beetje zweet of vocht kan corrosie van de
elektrische contactpunten veroorzaken als het toestel is
aangesloten op een oplader. Corrosie kan opladen en
gegevensoverdracht blokkeren.
Veeg het toestel schoon met een doek die is bevochtigd met
1
een mild schoonmaakmiddel.
Veeg de behuizing vervolgens droog.
2
Laat het toestel na reiniging helemaal drogen.
TIP: Ga voor meer informatie naar www.garmin.com/fitandcare.
De leren bandjes reinigen
Veeg de leren bandjes af met een droge doek.
1
Gebruik leerreiniger om de leren bandjes te reinigen.
2
De QuickFit™ bandjes vervangen
Verschuif de vergrendeling op het QuickFit bandje en
1
verwijder het bandje van het horloge.
28Onderhoud van het toestel
Wacht 30 seconden.
4
Plaats de nieuwe batterij onder de twee plastic lipjes Á met
5
de pluskant naar boven.
OPMERKING: Zorg dat u de afdichtring niet beschadigt of
verliest.
Zorg dat de O-ring rond de buitenkant van de uitstekende
plastic ring blijft zitten.
Plaats het deksel en de vier schroeven terug.
6
Let op dat u het deksel goed om plaatst. De uitstekende
schroef  moet passen in het bijbehorende, uitstekende
schroefgat op het deksel.
OPMERKING: Draai de schroeven niet te strak vast.
Plaats de manchet terug.
7
Nadat u de batterij van de hartslagmeter hebt vervangen, moet
u deze mogelijk opnieuw koppelen met het toestel.
Page 35
Problemen oplossen
Op mijn toestel wordt niet de juiste taal
gebruikt
U kunt de taal wijzigen als u per ongeluk niet de juiste taal hebt
geselecteerd op het toestel.
Houd MENU ingedrukt.
1
Schuif omlaag naar het laatste item in de lijst en selecteer .
2
Schuif omlaag naar het op een na laatste item in de lijst en
3
selecteer .
Selecteer .
4
Selecteer uw taal.
5
Is mijn smartphone compatibel met mijn
toestel?
Het fēnix 5/5S toestel is compatibel met smartphones met
Bluetooth Smart draadloze technologie.
Ga naar www.garmin.com/ble voor informatie over
compatibiliteit.
Ik kan mijn telefoon niet koppelen met het
toestel
• Schakel Bluetooth draadloze technologie op uw smartphone
in.
• Houd uw telefoon binnen 10 m (33 ft.) van het toestel.
• Open de Garmin Connect Mobile app op uw smartphone en
schakel de koppelmodus in.
• Houd LIGHT ingedrukt en selecteer om de Bluetooth
technologie en de koppelmodus in te schakelen.
Het toestel herstellen
Houd LIGHT ten minste 25 seconden ingedrukt.
1
Houd LIGHT één seconde ingedrukt om het toestel in te
2
schakelen.
Alle standaardinstellingen herstellen
OPMERKING: Hiermee worden alle gegevens die u hebt
ingevoerd en uw activiteitgeschiedenis gewist.
U kunt alle fabrieksinstellingen van het toestel herstellen.
Het toestel dient mogelijk vrij zicht op de satellieten te hebben
om satellietsignalen te kunnen ontvangen. De tijd en datum
worden automatisch ingesteld op basis van uw GPS-positie.
Ga naar buiten naar een open gebied.
1
De voorzijde van het toestel moet naar de lucht zijn gericht.
Wacht terwijl het toestel satellieten zoekt.
2
Het kan 30 tot 60 seconden duren voordat satellietsignalen
worden gevonden.
De ontvangst van GPSsignalen verbeteren
• Synchroniseer het toestel regelmatig met uw Garmin
Connect account:
◦ Verbind uw toestel met een computer via de USB-kabel
en de Garmin Express app.
◦ Synchroniseer uw toestel met de Garmin Connect Mobile
app op uw Bluetooth smartphone.
◦ Verbind uw toestel met uw Garmin Connect account via
een Wi‑Fi draadloos netwerk.
Na verbinding met uw Garmin Connect account downloadt
het toestel diverse dagen aan satellietgegevens, zodat het
toestel snel satellietsignalen kan vinden.
• Ga met uw toestel naar buiten, naar een open plek, ver weg
van hoge gebouwen en bomen.
• Blijf enkele minuten stilstaan.
De temperatuurmeting is niet nauwkeurig
Uw lichaamstemperatuur is van invloed op de
temperatuurmeting van de interne temperatuursensor. Voor de
meest nauwkeurige temperatuurmeting dient u het horloge van
uw pols te verwijderen en ongeveer 20 tot 30 minuten te
wachten.
U kunt ook een optionele externe tempe temperatuursensor
gebruiken voor een nauwkeurige meting van de
omgevingstemperatuur wanneer u het horloge draagt.
De levensduur van de batterij verlengen
U kunt verschillende acties ondernemen om de levensduur van
de batterij te verlengen.
• Verkort de time-out voor schermverlichting
(Schermverlichtingsinstellingen, pagina 25).
• Verminder de helderheid van de schermverlichting.
• Gebruik UltraTrac GPS-modus voor uw activiteit (UltraTrac,
pagina 23).
• Schakel Bluetooth draadloze technologie uit wanneer u niet
gebruikmaakt van connected functies (Connected functies,
pagina 18).
• Wanneer u uw activiteit voor een langere periode pauzeert,
kunt u deze later hervatten (Een activiteit stoppen, pagina 2).
• Schakel activiteiten volgen uit (Activiteiten volgen
uitschakelen, pagina 13).
• Gebruik een Connect IQ watch face die niet elke seconde
wordt bijgewerkt.
Gebruik bijvoorbeeld een wijzerplaat zonder secondewijzer
(De watch face aanpassen, pagina 23).
• Beperk de smartphone-meldingen die op het toestel worden
weergegeven (Meldingen beheren, pagina 18).
• Stop het verzenden van hartslaggegevens naar gekoppelde
Garmin toestellen (Hartslaggegevens verzenden naar
Garmin toestellen, pagina 5).
• Schakel de hartslagmeting aan de pols uit (De
polshartslagmeter uitschakelen, pagina 5).
OPMERKING: De hartslagmeting aan de pols wordt gebruikt
om het aantal minuten activiteit bij hoge inspanning en het
aantal verbrande calorieën te berekenen.
Activiteiten volgen
Ga naar garmin.com/ataccuracy voor meer informatie over de
nauwkeurigheid van activiteiten-tracking.
Mijn dagelijkse stappentelling wordt niet
weergegeven
De dagelijkse stappentelling wordt elke dag om middernacht op
nul gezet.
Als er streepjes verschijnen in plaats van uw stappentelling,
moet u wachten tot uw toestel satellietsignalen ontvangt en
de tijd automatisch instelt.
Mijn stappentelling lijkt niet nauwkeurig te zijn
Als uw stappentelling niet nauwkeurig lijkt te zijn, kunt u deze
tips proberen.
• Draag het toestel om uw niet-dominante pols.
• Draag het toestel in uw zak wanneer u een wandelwagen of
grasmaaier duwt.
Problemen oplossen29
Page 36
• Draag het toestel in uw zak wanneer u alleen uw handen of
armen gebruikt.
OPMERKING: Het toestel kan herhalende bewegingen,
zoals afwassen, was opvouwen of in de handen klappen,
interpreteren als stappen.
De stappentellingen op mijn toestel en mijn Garmin
Connect account komen niet overeen
De stappentelling op uw Garmin Connect account wordt
bijgewerkt wanneer u uw toestel synchroniseert.
Selecteer een optie:
1
• Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect
toepassing (Garmin Connect op uw computer gebruiken,
pagina 19).
• Synchroniseer uw stappentelling met de Garmin Connect
Mobile app (Gegevens handmatig synchroniseren met
Garmin Connect Mobile, pagina 19).
Wacht tot het toestel uw gegevens heeft gesynchroniseerd.
2
Synchronisatie kan enkele minuten duren.
OPMERKING: Uw gegevens worden niet gesynchroniseerd
en uw stappentelling wordt niet bijgewerkt door uw Garmin
Connect Mobile app of de Garmin Connect toepassing te
vernieuwen.
Het aantal opgelopen trappen lijkt niet te kloppen
Uw toestel gebruikt een interne barometer om hoogteverschillen
te meten als u trappen loopt. Een opgelopen trap staat gelijk
aan 3 m (10 ft.).
• Houd geen trapleuningen vast en sla geen treden over bij het
traplopen.
Mijn minuten intensieve training knipperen
Als u traint op een bepaald intensiteitsniveau en u uw doel van
een bepaald aantal minuten intensieve training haalt, knipperen
de minuten intensieve training.
Sport minimaal 10 minuten bij een gemiddeld of inspannend
intensiteitsniveau.
Meer informatie
Meer informatie over dit product vindt u op de Garmin website.
• Ga naar support.garmin.com.
• Ga naar www.garmin.com/outdoor.
• Ga naar http://buy.garmin.com of neem contact op met uw
Garmin dealer voor informatie over optionele accessoires en
vervangingsonderdelen.
Appendix
Gegevensvelden
% FTP: Het huidige uitgangsvermogen als percentage van het
functionele drempelvermogen (FTP).
%HSR: Het percentage van de hartslagreserve (maximale
hartslag minus rusthartslag).
Achter: De achterste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
activiteit of het huidige spoor.
Afstand per slag: Zwemmen. De afstand die u per slag hebt
afgelegd.
Afstand per slag: Roeisporten. De afstand die u per slag hebt
afgelegd.
Afstand tot volgende: De resterende afstand tot het volgende
via-punt op uw route. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Arbeid: De totale verrichte inspanningen (uitgangsvermogen) in
kilojoules.
Balans: De huidige vermogensbalans links/rechts.
Balans gemiddelde grondcontacttijd: De gemiddelde
grondcontacttijd-balans voor de huidige sessie.
Balans grondcontacttijd: De links/rechts-balans van uw
grondcontacttijd tijdens het hardlopen.
Balans ronde grondcontacttijd: De gemiddelde
grondcontacttijd-balans voor de huidige ronde.
Banen: Het aantal volledige banen dat gedurende de huidige
activiteit is afgelegd.
Barometerdruk: De actuele, gekalibreerde druk.
Batterijniveau: De resterende batterijvoeding.
Bestemmingslocatie: De positie van uw eindbestemming.
Bestemmingsviapunt: Het laatste punt op de route naar de
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven
tijdens het navigeren.
Cadans: Fietsen. Het aantal omwentelingen van de pedaalarm.
Voor weergave van deze gegevens moet uw toestel zijn
aangesloten op een cadansaccessoire.
Cadans: Hardlopen. Het aantal stappen per minuut (rechts en
links).
Cadans laatste ronde: Fietsen. De gemiddelde cadans van de
laatste voltooide ronde.
Cadans laatste ronde: Hardlopen. De gemiddelde cadans van
de laatste voltooide ronde.
Calorieën: De hoeveelheid calorieën die u hebt verbrand.
Daling laatste ronde: De verticale afstand van de daling van de
laatste voltooide ronde.
Daling ronde: De verticale afstand van de daling voor de
huidige ronde.
Di2 batterij: De resterende batterijspanning van een Di2 sensor.
Effectief draaimoment: Meting van de pedaalslagen-efficiëntie
van een gebruiker.
ETA: Het geschatte tijdstip waarop u de eindbestemming zult
bereiken (aangepast aan de lokale tijd van de bestemming).
Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het
navigeren.
ETA bij volgende: Het geschatte tijdstip waarop u het volgende
via-punt op de route zult bereiken (aangepast aan de lokale
tijd van het via-punt). Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
ETE: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om de
eindbestemming te bereiken. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Gem. balans 30 s.: Het voortschrijdend gemiddelde (30
seconden) van de vermogensbalans links/rechts.
Gem. slagsnelh.: Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen per
minuut (spm) tijdens de huidige activiteit.
Gem. snelheid totaal: De totale gemiddelde snelheid voor de
huidige activiteit, op basis van de snelheid wanneer u zich
verplaatst en stilstand.
Gem. vermogen 10 sec.: Het voortschrijdend gemiddelde (10
seconden) van het uitgangsvermogen.
Gem. vermogen 30 sec.: Het voortschrijdend gemiddelde (30
seconden) van het uitgangsvermogen.
Gem. vermogen 3 sec.: Het voortschrijdend gemiddelde (3
seconden) van het uitgangsvermogen.
Gem. vert. osc.: De gemiddelde verticale oscillatie voor de
huidige activiteit.
Gem. verticale ratio: De gemiddelde verhouding tussen
verticale oscillatie en staplengte voor de huidige sessie.
30Appendix
Page 37
Gemiddelde %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor
de huidige activiteit.
Gemiddelde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige
activiteit.
Gemiddelde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige
activiteit.
Gemiddelde balans: De gemiddelde vermogensbalans links/
rechts voor de huidige activiteit.
Gemiddelde balans 10 seconden: Het voortschrijdend
gemiddelde (10 seconden) van de vermogensbalans links/
rechts.
Gemiddelde balans 3 seconden: Het voortschrijdend
gemiddelde (drie seconden) van de vermogensbalans links/
rechts.
Gemiddelde bewogen snelheid: De gemiddelde snelheid
wanneer u zich verplaatst voor de huidige activiteit.
Gemiddelde cadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde cadans: Hardlopen. De gemiddelde cadans voor
de huidige activiteit.
Gemiddelde daling: De gemiddelde verticale afstand van de
daling sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Gemiddelde hartslag: De gemiddelde hartslag voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde HS %Max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige activiteit.
Gemiddelde PMO: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde PVF links: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het linkerbeen voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde PVF rechts: De gemiddelde
piekvermogensfasehoek voor het rechterbeen voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde rondetijd: De gemiddelde rondetijd voor de
huidige activiteit.
Gemiddelde slagen/baan: Het gemiddelde aantal slagen per
baan van het zwembad gedurende de huidige activiteit.
Gemiddelde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal
slagen per minuut (spm) tijdens de huidige activiteit.
Gemiddelde snelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige
activiteit.
Gemiddelde staplengte: De gemiddelde staplengte voor de
huidige sessie.
Gemiddelde stijging: De gemiddelde verticale afstand van de
stijging sinds deze waarde voor het laatst is hersteld.
Gemiddelde Swolf: De gemiddelde swolf-score voor de huidige
activiteit. De swolf-score is de som van de tijd voor één baan
en het aantal slagen voor die baan (Zwemtermen, pagina 3).
Bij zwemmen in open water wordt de swolfscore berekend
over 25 meter.
Gemiddelde VF links: De gemiddelde vermogensfasehoek
voor het linkerbeen voor de huidige activiteit.
Gemiddelde VF rechts: De gemiddelde vermogensfasehoek
Gemiddeld tempo: Het gemiddelde tempo van de huidige
activiteit.
Gemiddeld tempo 500 meter: Het gemiddelde zwemtempo per
500 meter voor de huidige activiteit.
Gemiddeld vermogen: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor
de huidige activiteit.
Glijhoek: De hoek van de horizontale afgelegde afstand in
verhouding tot de wijziging in verticale afstand.
Glijhoek tot bestemming: De glijhoek die nodig is om van uw
huidige positie af te dalen naar de hoogte van uw
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven
tijdens het navigeren.
GPS: De sterkte van het signaal van de GPS-satelliet.
GPShoogte: De hoogte van uw huidige locatie op basis van
GPS.
GPSkoers: De richting waar u naartoe gaat op basis van GPS.
Gradiënt: De berekening van de stijging over de afstand. Als u
bijvoorbeeld 10 ft (3 m.) stijgt na elke 200 ft (60 m.) die u
aflegt, dan is de helling ofwel het stijgingspercentage 5%.
Grondcontacttijd: De hoeveelheid tijd voor iedere stap tijdens
het hardlopen waarbij er contact is met de grond, gemeten in
milliseconden. Grondcontacttijd wordt niet berekend als u
wandelt.
Hartslag: Uw aantal hartslagen per minuut. Uw toestel moet zijn
aangesloten op een compatibele hartslagmeter.
Herhaal: De timer voor het laatste interval plus de huidige
rustpauze (zwemmen in zwembad).
Hoogte: De hoogte van uw huidige locatie boven of onder
zeeniveau.
HS %Max.: Het percentage van maximale hartslag.
HSzone: Uw huidige hartslagbereik (1 tot 5). De
standaardzones zijn gebaseerd op uw gebruikersprofiel en
de maximale hartslag (220 min uw leeftijd).
Intensity Factor: De Intensity Factor™ voor de huidige activiteit.
Interval Afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor het
huidige interval.
Intervalbanen: Het aantal volledige banen dat tijdens het
huidige interval is afgelegd.
Interval gem. %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor
het huidige zweminterval.
Interval gem. %maximum: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor het huidige zweminterval.
Interval gem. hartslag: De gemiddelde hartslag voor het
huidige zweminterval.
Interval maximum %hartslagreserve: Het gemiddelde
percentage van de hartslagreserve (maximale hartslag minus
rusthartslag) voor het huidige zweminterval.
Interval maximum %maximum: Het gemiddelde percentage
van de maximale hartslag voor het huidige zweminterval.
Interval maximum hartslag: De maximale hartslag voor het
huidige zweminterval.
Interval slag/baan: Het gemiddelde aantal slagen per baan van
het zwembad gedurende de huidige interval.
Interval slagsnelheid: Het gemiddelde aantal slagen per
minuut (spm) tijdens het huidige interval.
Interval slagtype: Het huidige slagtype voor het interval.
Interval Swolf: De gemiddelde swolf-score voor het huidige
interval.
Intervaltempo: Het gemiddelde tempo van het huidige interval.
Intervaltijd: De stopwatchtijd voor het huidige interval.
Koers: De richting van uw beginlocatie naar een bestemming.
De koers kan worden weergegeven als een geplande of
ingestelde route. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Koers: De richting waarin u zich verplaatst.
Appendix31
Page 38
Kompaskoers: De richting waar u naartoe gaat op basis van
het kompas.
Laatste ronde afstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste ronde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst
voltooide ronde.
Laatste ronde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde
afstand die u per slag hebt afgelegd tijdens de laatst
voltooide ronde.
Laatste ronde slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor
de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen
voor de laatst voltooide ronde.
Laatste ronde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde
aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst voltooide
ronde.
Laatste ronde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde
aantal slagen per minuut (spm) tijdens de laatst voltooide
ronde.
Laatste rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de
laatste voltooide ronde.
Laatste ronde Swolf: De swolf-score voor de laatst voltooide
ronde.
Laatste rondetempo: Het gemiddelde tempo van de laatste
voltooide ronde.
Laatste rondetijd: De stopwatchtijd voor de laatste voltooide
ronde.
Lengte/Breedte: De huidige positie in lengte- en breedtegraad
ongeacht de geselecteerde instelling voor de
positieweergave.
Locatie: De huidige positie met de geselecteerde instelling voor
de positieweergave.
Max. 24 uur: De maximumtemperatuur gemeten in de
afgelopen 24 uur met een compatibele temperatuursensor.
Max. daling: De maximale daalsnelheid in meter per minuut of
voeten per minuut sinds deze waarde voor het laatst is
hersteld.
Max. hoogte: Het hoogst bereikte punt sinds deze waarde voor
het laatst is hersteld.
Max. stijging: De maximale stijgsnelheid in voet per minuut of
meter per minuut sinds deze waarde voor het laatst is
hersteld.
Maximumsnelheid: De hoogste snelheid voor de huidige
activiteit.
Maximum vermogen: Het hoogste uitgangsvermogen voor de
huidige activiteit.
Maximum vermogen ronde: Het hoogste uitgangsvermogen
voor de huidige ronde.
Min. 24 uur: De minimumtemperatuur gemeten in de afgelopen
24 uur met een compatibele temperatuursensor.
Min. Hoogte: Het laagst bereikte punt sinds deze waarde voor
het laatst is hersteld.
Multisporttijd: De totale tijd voor alle sporten tijdens een
multisportactiviteit, inclusief overgangen.
Nautische afstand: De afstand afgelegd in nautische meters of
nautische voeten.
Nautische snelheid: De huidige snelheid in knopen.
Nog te gaan: De resterende afstand tot de eindbestemming.
Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens het
navigeren.
Normalized Power: De Normalized Power™ voor de huidige
activiteit.
Normalized Power ronde: Het gemiddelde Normalized Power
van de huidige ronde.
NP laatste ronde: Het gemiddelde Normalized Power van de
laatste voltooide ronde.
PCO: Pedaalmidden-offset. Pedaalmidden-offset is de locatie op
het pedaaloppervlak waarop kracht wordt uitgeoefend.
Pedaalsouplesse: De meting van de krachtverdeling op de
pedalen bij iedere pedaalslag door een gebruiker.
Peiling: De richting vanaf uw huidige locatie naar een
bestemming. Deze gegevens worden alleen weergegeven
tijdens het navigeren.
Plaatselijke luchtdruk: De niet-gekalibreerde
omgevingsluchtdruk.
Prestatieomstandigheden: De score voor de prestatieconditie
is een real-time meting van uw prestatievermogen.
PVF links: De huidige piekvermogensfasehoek voor het
linkerbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied waarover
de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
PVF rechts: De huidige piekvermogensfasehoek voor het
rechterbeen. Piekvermogensfase is het hoekgebied waarover
de fietser het piekgedeelte van de aandrijfkracht uitoefent.
Ronde %HSR: Het gemiddelde percentage van de
hartslagreserve (maximale hartslag minus rusthartslag) voor
de huidige ronde.
Rondeafstand: De afstand die u hebt afgelegd voor de huidige
ronde.
Ronde afstand per slag: Zwemmen. De gemiddelde afstand
die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige ronde.
Ronde afstand per slag: Roeisporten. De gemiddelde afstand
die u per slag hebt afgelegd tijdens de huidige ronde.
Rondebalans: De gemiddelde vermogensbalans links/rechts
voor de huidige ronde.
Rondecadans: Fietsen. De gemiddelde cadans voor de huidige
ronde.
Rondecadans: Hardlopen. De gemiddelde cadans voor de
huidige ronde.
Ronde grondcontacttijd: Gemiddelde grondcontacttijd voor de
huidige ronde.
Ronde HS: De gemiddelde hartslag voor de huidige ronde.
Ronde HS %Max.: Het gemiddelde percentage van de
maximale hartslag voor de huidige ronde.
Ronden: Het aantal ronden dat is voltooid voor de huidige
activiteit.
Ronde PMO: De gemiddelde pedaalmidden-offset voor de
huidige ronde.
Ronde PVF links: De gemiddelde piekvermogensfasehoek voor
het linkerbeen voor de huidige ronde.
Ronde PVF rechts: De gemiddelde piekvermogensfasehoek
voor het rechterbeen voor de huidige ronde.
Ronde slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de
huidige ronde.
Ronde slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de
huidige ronde.
Ronde slagsnelheid: Zwemmen. Het gemiddelde aantal slagen
per minuut (spm) tijdens de huidige ronde.
Ronde slagsnelheid: Roeisporten. Het gemiddelde aantal
slagen per minuut (spm) tijdens de huidige ronde.
Rondesnelheid: De gemiddelde snelheid voor de huidige
ronde.
Ronde staplengte: De gemiddelde staplengte voor de huidige
ronde.
Ronde Swolf: De swolf-score voor de huidige ronde.
Rondetempo: Het gemiddelde tempo van de huidige ronde.
32Appendix
Page 39
Rondetijd: De stopwatchtijd voor de huidige ronde.
Ronde vert. osc.: De gemiddelde verticale oscillatie voor de
huidige ronde.
Ronde verticale verhouding: De gemiddelde verhouding
tussen verticale oscillatie en staplengte voor de huidige
ronde.
Ronde VF links: De gemiddelde vermogensfasehoek voor het
linkerbeen voor de huidige ronde.
Ronde VF rechts: De gemiddelde vermogensfasehoek voor het
rechterbeen voor de huidige ronde.
Rusttimer: De timer voor de huidige rustpauze (zwemmen in
zwembad).
Slagen: Zwemmen. Het totale aantal slagen voor de huidige
activiteit.
Slagen: Roeisporten. Het totale aantal slagen voor de huidige
activiteit.
Slagen laatste baan: Het totale aantal slagen voor de laatste
voltooide baan.
Slagsn. l. baan: Het gemiddelde aantal slagen per minuut
(spm) tijdens de laatste voltooide baan.
Slagsnelheid: Zwemmen. Het aantal slagen per minuut (spm).
Slagsnelheid: Roeisporten. Het aantal slagen per minuut (spm).
Slagtype laatste baan: Het slagtype dat is gebruikt tijdens de
laatste voltooide baan.
Snelheid: De huidige snelheid waarmee u zich verplaatst.
Spierzuurstofverzadiging %: Het geschatte
spierzuurstofverzadigingspercentage voor de huidige
activiteit.
Staplengte: De afstand tussen de plekken waar u uw ene voet
en uw andere voet neerzet, gemeten in meters.
Stijging laatste ronde: De verticale afstand van de stijging van
de laatste voltooide ronde.
Stijging ronde: De verticale afstand van de stijging van de
huidige ronde.
Swolf laatste baan: De swolf-score voor de laatste voltooide
baan.
Temperatuur: De temperatuur van de lucht. Uw
lichaamstemperatuur beïnvloedt de temperatuursensor. U
kunt een tempe sensor koppelen met uw toestel voor een
consistente bron van nauwkeurige temperatuurgegevens.
Tempo: Het huidige tempo.
Tempo 500 meter: Het huidige zwemtempo per 500 meter.
Tempo 500 meter laatste ronde: Het gemiddelde zwemtempo
per 500 meter voor de laatste ronde.
Tempo 500 meter ronde: Het gemiddelde zwemtempo per
500 meter voor de huidige ronde.
Tempo laatste baan: Het gemiddelde tempo van de laatste
voltooide volledige baan.
Tijd: De tijd van de dag, op basis van uw huidige locatie en
tijdinstellingen (notatie, tijdzone en zomertijd).
Tijd bewogen: De totale tijd die u hebt bewogen voor de
huidige activiteit.
Tijd gestopt: De totale tijd die u hebt stilgestaan voor de
huidige activiteit.
Tijd in zone: De tijd verstreken in elke hartslag- of
vermogenszone.
Tijd staand: De tijd dat u staand op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd staand ronde: De tijd dat u staand op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Tijd tot volgende: De tijd die u naar verwachting nodig hebt om
het volgende via-punt op de route te bereiken. Deze
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Tijd zittend: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt getrapt
voor de huidige activiteit.
Tijd zittend ronde: De tijd dat u zittend op de pedalen hebt
getrapt voor de huidige ronde.
Timer: De huidige tijd van de afteltimer.
Totaal hemoglobine: Het geschatte totaal spierzuurstof voor de
huidige activiteit.
Totale daling: De totale afstand van de daling sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Totale stijging: De totale afstand van de stijging sinds deze
waarde voor het laatst is hersteld.
Training Effect: Huidig effect (1,0 tot 5,0) op uw aerobische
conditie.
Training effect aerobic: De impact van de huidige activiteit op
uw aerobe conditie.
Training effect anaeroob: De impact van de huidige activiteit
op uw anaerobe conditie.
TSS: De Training Stress Score™ voor de huidige activiteit.
Uit koers: De afstand naar links of rechts die u van uw
oorspronkelijke koers bent afgeweken. Deze gegevens
worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Vermogen: Het huidige uitgangsvermogen in watt.
Vermogen laatste ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen
voor de laatste voltooide ronde.
Vermogen per gewicht: Het huidige vermogen gemeten in watt
per kilogram.
Vermogen ronde: Het gemiddelde uitgangsvermogen voor de
huidige ronde.
Vermogenszone: Het huidige uitgangsvermogensbereik (1–7),
gebaseerd op uw FTP of aangepaste instellingen.
Versn.ratio: Het aantal tanden op de voorste en achterste
fietsversnellingen, zoals gedetecteerd door een
versnellingspositiesensor.
Versnellingen: De voorste en achterste fietsversnellingen van
een versnellingspositiesensor.
Versnellingscombo: De huidige versnellingscombinatie van
een versnellingspositiesensor.
Verstreken tijd: De totale verstreken tijd. Als u bijvoorbeeld de
timer start en 10 minuten hardloopt, vervolgens de timer 5
minuten stopt en daarna de timer weer start en 20 minuten
hardloopt, bedraagt de verstreken tijd 35 minuten.
Verticale afstand tot bestemming: De afstand die u stijgt
tussen uw huidige positie en de eindbestemming. Deze
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Verticale oscillatie: De op-en-neerbeweging tijdens het
hardlopen. De verticale beweging van uw bovenlichaam,
gemeten in centimeters voor iedere stap.
Verticale snelheid: De stijg- of daalsnelheid over tijd.
Verticale snelheid tot doel: De stijg- of daalsnelheid naar een
vooraf bepaalde hoogte. Deze gegevens worden alleen
weergegeven tijdens het navigeren.
Verticale verhouding: De verhouding tussen verticale oscillatie
en staplengte.
VF links: De huidige vermogensfasehoek voor het linkerbeen.
Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar positief
vermogen wordt geproduceerd.
VF rechts: De huidige vermogensfasehoek voor het
rechterbeen. Vermogensfase is het pedaalslaggebied waar
positief vermogen wordt geproduceerd.
Appendix33
Page 40
VMG: De snelheid waarmee u een bestemming langs uw route
nadert. Deze gegevens worden alleen weergegeven tijdens
het navigeren.
Volgend viapunt: Het volgende punt op de route. Deze
Zon onder: Het tijdstip waarop de zon ondergaat, gebaseerd op
uw GPS-positie.
Zon op: Het tijdstip waarop de zon opkomt, gebaseerd op uw
GPS-positie.
gegevens worden alleen weergegeven tijdens het navigeren.
Voor: De voorste fietsversnelling van een
versnellingspositiesensor.
Standaardwaarden VO2 Max.
In deze tabellen vindt u de gestandaardiseerde classificaties van het geschat VO2 max. op basis van leeftijd en geslacht.
MannenPercentiel20–2930–3940–4950–5960–6970–79
Voortreffelijk9555,45452,548,945,742,1
Uitstekend8051,148,346,443,439,536,7
Goed6045,44442,439,235,532,3
Redelijk4041,740,538,535,632,329,4
Slecht0–40<41,7<40,5<38,5<35,6<32,3<29,4
VrouwenPercentiel20–2930–3940–4950–5960–6970–79
Voortreffelijk9549,647,445,341,137,836,7
Uitstekend8043,942,439,736,73330,9
Goed6039,537,836,3333028,1
Redelijk4036,134,43330,127,525,9
Slecht0–40<36,1<34,4<33<30,1<27,5<25,9
Gegevens afgedrukt met toestemming van The Cooper Institute. Ga voor meer informatie naar www.CooperInstitute.org.
FTPwaarden
Deze tabellen bevatten classificaties voor geschat functioneel
drempelvermogen (FTP) op basis van geslacht.
MannenWatt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk5,05 en meer
UitstekendTussen 3,93 en 5,04
GoedTussen 2,79 en 3,92
RedelijkTussen 2,23 en 2,78
OngetraindMinder dan 2,23
VrouwenWatt per kilogram (W/kg)
Voortreffelijk4,30 en meer
UitstekendTussen 3,33 en 4,29
GoedTussen 2,36 en 3,32
RedelijkTussen 1,90 en 2,35
OngetraindMinder dan 1,90
FTP-waarden zijn gebaseerd op onderzoek verricht door Hunter
Allen en Andrew Coggan, PhD, Training and Racing with a Power Meter (Boulder, CO: VeloPress, 2010).
Wielmaat en omvang
De wielmaat wordt aan weerszijden van de band aangegeven.
Dit is geen volledige lijst. U kunt ook een van de
rekenprogramma's op internet gebruiken om de omvang van uw
wiel te berekenen.
of zonder wijzigingen, is toegestaan, mits aan de volgende
voorwaarden wordt voldaan:
• Herdistributies van broncode dienen de bovenstaande
copyrightvermelding, deze lijst met voorwaarden en de
volgende disclaimer te bevatten.
• Herdistributies in binaire vorm dienen de bovenstaande
copyrightvermelding, deze lijst met voorwaarden en de
volgende disclaimer te reproduceren in de documentatie
en/of andere bij de distributie geleverde materialen.
• De naam van de auteur en de namen van bijdragers mogen
zonder voorafgaande uitdrukkelijke en schriftelijke
toestemming niet worden gebruikt om van deze software
afgeleide producten aan te bevelen of te promoten.
DEZE SOFTWARE WORDT DOOR DE
COPYRIGHTHOUDERS EN BIJDRAGERS VERSTREKT "IN
DE HUIDIGE STAAT" EN EXPLICIETE OF IMPLICIETE
GARANTIES, MET INBEGRIP VAN, DOCH NIET BEPERKT
TOT, IMPLICIETE GARANTIES VAN VERKOOPBAARHEID EN
GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL, WORDEN
AFGEWEZEN. DE COPYRIGHTHOUDER OF DE
BIJGRAGERS ZULLEN IN GEEN GEVAL AANSPRAKELIJK
KUNNEN WORDEN GESTELD VOOR DIRECTE OF
INDIRECTE SCHADE, INCIDENTELE SCHADE, BIJZONDERE
SCHADE, SMARTENGELD OF GEVOLGSCHADE (MET
INBEGRIP VAN, DOCH NIET BEPERKT TOT, DE AANSCHAF
VAN VERVANGENDE GOEDEREN OF DIENSTEN, VERLIES
VAN GEBRUIK, GEGEVENSVERLIES, WINSTDERVING OF
BEDRIJFSONDERBREKING), ONGEACHT DE OORZAAK EN
DE RECHTSGROND VOOR AANSPRAKELIJKHEID, HETZIJ
UIT CONTRACTUELE VERPLICHTING, WEGENS RISICOAANSPRAKELIJKHEID OF OP GROND VAN
ONRECHTMATIGE DAAD (NALATIGHEID INBEGREPEN), OP
ENIGERLEI WIJZE VOORTVLOEIEND UIT HET GEBRUIK
VAN DEZE SOFTWARE, OOK NIET WANNEER ZIJ VOORAF
VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE OP DE
HOOGTE ZIJN GESTELD.
Zekering. Geeft informatie over of locatie van de zekering aan.
WEEE-symbool voor weggooien en recycling. Het WEEE-symbool
is toegevoegd op het product in overeenstemming met de EUrichtlijn 2012/19/EU met betrekking tot Waste Electrical and
Electronic Equipment (WEEE). Hiermee wordt het onjuist afdanken
van dit product ontmoedigd en het hergebruiken en recyclen
bevorderd.
Symbooldefinities
Deze symbolen worden mogelijk weergegeven op de toestel- of
accessoirelabels.
Wisselstroom. Het toestel is geschikt voor wisselstroom.
Gelijkstroom. Het toestel is alleen geschikt voor gelijkstroom.