Garmin Catalyst Driving Performance Optimizer User manual [nl]

Page 1
GARMIN CATALYST
Driving Performance Optimizer
Gebruikershandleiding
Page 2
© 2020 Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen
Alle rechten voorbehouden. Volgens copyrightwetgeving mag deze handleiding niet in zijn geheel of gedeeltelijk worden gekopieerd zonder schriftelijke toestemming van Garmin. Garmin behoudt zich het recht voor om haar producten te wijzigen of verbeteren en om wijzigingen aan te brengen in de inhoud van deze handleiding zonder de verplichting te dragen personen of organisaties over dergelijke wijzigingen of verbeteringen te informeren. Ga naar www.garmin.com voor de nieuwste updates en aanvullende informatie over het gebruik van dit product.
Garmin® en het Garmin logo zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Garmin Catalyst™, Garmin Connect™, en Garmin Express™ zijn handelsmerken van Garmin Ltd. of haar dochtermaatschappijen. Deze handelsmerken mogen niet worden gebruikt zonder uitdrukkelijke toestemming van Garmin.
Apple® en Mac® zijn handelsmerken van Apple Inc, geregistreerd in de Verenigde Staten en andere landen. Het merk en de logo's van Bluetooth® zijn eigendom van Bluetooth SIG, Inc. en voor het gebruik van deze naam door Garmin is een licentie verkregen. microSD® is een handelsmerk van SD-3C. WiFi® is een geregistreerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance. Windows® is een geregistreerd handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Page 3

Inhoudsopgave

Aan de slag..................................................................... 1
Installatie......................................................................... 1
De magnetische steun bevestigen in uw voertuig...................... 1
De steun aansluiten op de voertuigvoeding............................... 1
Aandachtspunten bij het bevestigen van de camera.................. 1
Het polarisatiefilter op de camera aanbrengen........................... 1
De externe camera op uw voorruit bevestigen........................... 2
De camerakabel aansluiten........................................................ 2
Het toestel aansluiten op de magnetische steun........................ 3
De opschroefbare kogelsteun op het dashboard installeren...... 3
Overzicht van het toestel............................................... 3
Het aanraakscherm gebruiken....................................................4
Startscherm................................................................................ 4
Een rijsessie starten...................................................... 4
Audio-instellingen voor de rijsessie............................................ 5
Race Timer................................................................................. 5
Een circuit toevoegen................................................................. 5
Een circuitconfiguratie toevoegen.............................................. 5
Een bestuurdersprofiel toevoegen.............................................. 5
Een autoprofiel toevoegen of bewerken..................................... 6
Een auto- of bestuurdersprofiel selecteren................................. 6
Rijsessies bekijken........................................................ 6
Sessieoverzicht...........................................................................6
Kansen weergeven..................................................................... 6
Ronden bekijken......................................................................... 7
Instellingen..................................................................... 7
Verbinding maken met een draadloos netwerk.......................... 7
Draadloze Bluetooth technologie inschakelen............................ 8
Scherminstellingen..................................................................... 8
Instellingen voor geluid en meldingen........................................ 8
De taal instellen.......................................................................... 8
Datum- en tijdinstellingen........................................................... 8
Toestelinstellingen...................................................................... 8
Gegevens en instellingen herstellen........................................... 8
Toestelinformatie........................................................... 8
Informatie over regelgeving en compliance op e-labels
weergeven.................................................................................. 8
Specificaties................................................................................8
Het toestel opladen..................................................................... 8
Onderhoud van het toestel............................................ 9
Garmin Support Center...............................................................9
Software bijwerken via een WiFi netwerk.................................. 9
Software bijwerken met Garmin Express™................................ 9
De camerasoftware bijwerken.................................................... 9
Toestelonderhoud..................................................................... 10
Het toestel opnieuw opstarten.................................................. 10
Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen...................... 10
De zelfklevende camerasteun verwijderen............................... 10
Problemen oplossen.................................................... 10
De zuignap blijft niet op de voorruit zitten................................. 10
De steun houdt mijn toestel niet op zijn plaats als ik rijd.......... 10
Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen............................. 10
Het toestel wordt niet opgeladen in mijn voertuig..................... 10
De batterij blijft niet erg lang opgeladen................................... 10
Mijn camera voelt warm aan tijdens gebruik............................ 11
Mijn video-opnamen zijn wazig................................................. 11
Appendix....................................................................... 11
Gegevensbeheer...................................................................... 11
Accessoires aanschaffen.......................................................... 12
Index.............................................................................. 13
Inhoudsopgave i
Page 4
Page 5

Aan de slag

WAARSCHUWING
Lees de gids Belangrijke veiligheids- en productinformatie in de verpakking voor productwaarschuwingen en andere belangrijke informatie.
Dit toestel is alleen bedoeld voor recreatief gebruik in een circuitomgeving. Gebruik dit toestel nooit op de openbare weg. Het niet opvolgen van deze waarschuwing kan leiden tot een ongeval met materiële schade, ernstig persoonlijk letsel of overlijden. U bent verantwoordelijk voor het veilig en verstandig gebruiken van dit toestel.
De eerste keer dat u uw toestel inschakelt, moet u de aanwijzingen op het scherm opvolgen om het toestel te configureren. Voer deze stappen uit voordat u het toestel voor de eerste keer gebruikt.
Sluit het toestel aan en volg de instructies op het scherm.
1
De software van uw toestel bijwerken (Software bijwerken via
2
een Wi‑Fi netwerk, pagina 9).

Installatie

Sluit de voedingskabel aan op de meegeleverde
2
voertuigvoedingsadapter . Sluit de voedingsadapter voor het voertuig aan op de
3
stroomaansluiting in uw voertuig. Start zo nodig het voertuig om de stroomvoorziening in uw
4
voertuig van stroom te voorzien.

USB-kabel zonder stekker

WAARSCHUWING
Garmin raadt aan dat een ervaren installateur met kennis van elektrische systemen het toestel installeert. Het onjuist aansluiten van stroomkabels kan schade toebrengen aan het voertuig of de accu, en kan persoonlijk letsel veroorzaken.

De magnetische steun bevestigen in uw voertuig

WAARSCHUWING
Dit product bevat een lithium-ionbatterij. Ter voorkoming van persoonlijk letsel en schade aan het product als gevolg van blootstelling van de batterij aan extreme hitte dient u het toestel buiten het bereik van direct zonlicht te bewaren.
Het toestel en de steun bevatten magneten. Onder bepaalde omstandigheden kunnen magneten interferentie veroorzaken met sommige interne medische en elektronische apparatuur, zoals pacemakers, insulinepompen of harde schijven in laptopcomputers. Houd het toestel uit de buurt van medische en elektronische apparatuur.
Maak de voorruit en de zuignap schoon en droog met een
1
pluisvrije doek. Druk de zuignap tegen de voorruit en kantel de hendel .
2
Bevestig de bal van de zuignapsteun en de bal van de
3
magnetische steun met voeding op de armen met twee aansluitingen .
Bevestig de koppeling met twee ballen op beide armen
4
met twee aansluitingen. Draai de knoppen op beide armen met twee aansluitingen
5
enigszins vast. Draai indien nodig de magnetische steun met
6
stroomvoorziening zodat het Garmin® logo rechtop staat en stel de steun af voor een betere weergave en bediening.
Draai de knoppen aan om de steun vast te zetten.
7
Het toestel wordt geleverd met een netvoedingsadapter met kabel zonder stekker voor gebruik in voertuigen zonder CLA­voedingsaansluiting. U kunt deze kabel ook gebruiken voor toepassingen waarbij een permanente voedingsbron met vaste bedrading de voorkeur heeft. Kies een geschikte en veilige plek om het toestel in uw voertuig te bevestigen, uitgaande van beschikbare stroombronnen en veilige kabelbevestiging.
mini-USB-connector van voertuig
10 tot 30 Vdc systeemvoeding (rood)
Systeem-aarde (zwart)

Aandachtspunten bij het bevestigen van de camera

De eerste keer dat u uw toestel inschakelt, wordt informatie weergegeven over het monteren van de camera. De camera wordt met de meegeleverde plaksteun op de voorruit bevestigd. De plaksteun is moeilijk te verwijderen nadat deze is geïnstalleerd. Bepaal van te voren nauwkeurig waar u de steun wilt plaatsen voordat u deze bevestigt.
• Bevestig de camera niet op plaats waar deze het zicht van de bestuurder op de weg of de omgeving belemmert.
• Kies een montageplaats die de camera een duidelijk zicht geeft op de weg vóór u.
• Bevestig de camera zo hoog mogelijk in het midden van de voorruit.
• Controleer of het gebied van de voorruit vóór de camera niet door de ruitenwissers wordt gehinderd.
• Plaats de camera niet achter een getint gedeelte van de voorruit.

De steun aansluiten op de voertuigvoeding

Steek de mini-USB-stekker van de voertuigvoedingskabel
1
in de mini-USB-poort op de steun met voeding.
Aan de slag 1

Het polarisatiefilter op de camera aanbrengen

De camera wordt geleverd met een lens waarop vooraf een polarisatiefilter is aangebracht om schittering vanaf de voorruit te verminderen. Als u het polarisatiefilter verwijdert, kunt u het opnieuw aanbrengen.
Page 6
LET OP
Draai de lenskap niet als deze op de camera is bevestigd.
Plaats het filter met de lijn op de buitenrand naar boven.
1
Bevestig het filter stevig op de cameralens.
2
Controleer of de lijn op de buitenrand van het filter naar
3
boven is gericht en of het Garmin logo rechtop staat.
Houd de camera op de gewenste montageplaats op de
2
voorruit en controleer of de camera duidelijk, onbelemmerd zicht heeft.
TIP: Voor de beste resultaten moet u de camera zo hoog mogelijk in het midden van de voorruit monteren.
Nadat u een bevestigingsplaats met duidelijk zicht hebt
3
geselecteerd, verwijdert u de beschermfolie van de plaksteun.
Plaats de steun ter hoogte van de bevestigingsplaats.
4
TIP: De plaklaag is bijzonder plakkerig. Zorg dat de plaklaag
niet tegen de voorruit komt tot de steun zich op de juiste plaats bevindt.
Druk de steun vervolgens stevig op de voorruit en houd de
5
steun 30 seconden op de voorruit gedrukt. Zo zorgt u ervoor dat de plaksteun voldoende contact heeft
met de voorruit.

Het polarisatiefilter verwijderen van de camera

Houd de camera stevig vast in de ene hand en het
1
polarisatiefilter in de andere hand. Trek het filter van de camera.
2

De externe camera op uw voorruit bevestigen

LET OP
De plaksteun is bedoeld voor langdurige montage en is mogelijk moeilijk te verwijderen. Bepaal van te voren nauwkeurig waar u de steun wilt plaatsen voordat u deze bevestigt.
Voordat u de plaksteun op de voorruit kunt aanbrengen, dient u de aandachtspunten voor de montage op de voorruit door te nemen (Aandachtspunten bij het bevestigen van de camera,
pagina 1).
Voor de beste resultaten moet de omgevingstemperatuur tussen de 21° en 38°C (70° tot 100°F) zijn bij het plaatsen van de camera op de voorruit. De plaklaag hecht mogelijk niet goed als de temperatuur buiten dit bereik ligt. Als u de camera bij lagere temperaturen plaatst, moet u alle sneeuw, ijs en vocht van de voorruit verwijderen en de voorruit verwarmen met de ontdooier voordat u de camera installeert.
De camera wordt met de meegeleverde plaksteun aan de voorruit bevestigd.
Maak de binnenkant van de voorruit schoon met water of
1
alcohol en een pluisvrije doek. De voorruit moet vrij zijn van stof, was, olie of coatings.

De camerakabel aansluiten

Steek de camerakabel in de micro-USB-poort op de camera.
1
Leid de camerakabel langs de voorruit zodat deze het zicht
2
op het circuit niet belemmert.
2 Installatie
Page 7
De kabel is ontworpen om buiten zicht te blijven. Als u de kabel wilt verbergen, leg deze dan achter de bekleding van het voertuig langs de voorruit, het portierframe of het dashboard.
Gebruik zo nodig de meegeleverde zelfklevende
3
kabelklemmen om de camerakabel aan het frame van uw voertuig te bevestigen.
Sluit de camerakabel aan op de USB-poort op de
4
magnetische steun.
LET OP
Houd rekening met bedrading, meters, airbags, airbag­afdekkingen, airco en andere onderdelen wanneer u voorboorgaten boort en de steun in het voertuig bevestigt. Garmin is niet verantwoordelijk voor eventuele schade en gevolgen die voortvloeien uit de installatie.
LET OP
Garmin adviseert installatie door een deskundige van de balsteun met schroefbevestiging.
Het toestel is voorzien van een optionele steun met universeel AMPS 4-gatenpatroon, die u op het dashboard kunt bevestigen in plaats van de zuignap. Dit kan handig zijn als u het toestel niet op een voorruit kunt bevestigen.
Plaats de steun op de geselecteerde locatie.
1
Gebruik de steun als sjabloon en teken de vier plekken voor
2
de schroeven af .

Het toestel aansluiten op de magnetische steun

De magnetische steun voorziet het Garmin Catalyst™ toestel van stroom. Voordat u uw toestel op batterijen gaat gebruiken, dient u het op te laden.
Plaats de achterzijde van het toestel tegen de magnetische steun.

De opschroefbare kogelsteun op het dashboard installeren

Voordat u de opschroefbare kogelsteun op uw dashboard kunt monteren, moet u eerst een geschikte locatie op het dashboard selecteren en de juiste bevestigingsmaterialen voor het montageoppervlak aanschaffen.
Boor indien nodig voorboorgaten in het montageoppervlak.
3
OPMERKING: Boor niet door de steun heen.
Bevestig de steun stevig aan het oppervlak met behulp van
4
M4 of #8 schroeven die geschikt zijn voor het montageoppervlak.

Overzicht van het toestel

WAARSCHUWING
Het is uw verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat de montageplek voldoet aan alle toepasselijke wetten en regels, en niet uw zicht op de weg belemmert bij de veilige bediening van uw voertuig.
Overzicht van het toestel 3
Microfoon
Volumeregeling
Page 8
Aan-uitknop
Micro-USB stroom- en datapoort
Extra geheugenkaartsleuf (voor extra geheugen)
3,5 mm audio-aansluiting
Interface magnetische steun met 14-pins connector
Luidspreker
Geheugenkaartsleuf met vooraf geïnstalleerde microSD® kaart (onder de afdekking)

Het aanraakscherm gebruiken

• Tik op het scherm om een item te selecteren.
• Sleep of veeg uw vinger over het scherm om te pannen of te scrollen.
• Knijp twee vingers samen om uit te zoomen.
• Spreid twee vingers uit elkaar om in te zoomen.

Startscherm

Statusbalk
Raceprofiel
Instellingen
Rijden
Overzicht
Synch.
Weersinformatie
Circuits
Selecteer een pictogram om meer informatie weer te geven.
Selecteer om uw bestuurders- of autoprofiel te configureren.
Selecteer om de toestelinstellingen te wijzigen.
Selecteer om een rijsessie te starten.
Selecteer om de gegevens van uw recente rijses­sies te bekijken.
Selecteer om gegevens te synchroniseren met uw Garmin Connect™ account.
Geeft de weersomstandigheden op de dichtstbij­zijnde baan weer.
Selecteer om informatie over een baan op het toestel weer te geven.

Sessiegegevens synchroniseren met Garmin Connect

Voordat uw Garmin Catalyst toestel sessiegegevens kan synchroniseren met uw Garmin Connect account, moet u beschikken over een Garmin Connect account en een WiFi
®
verbinding. Uw Garmin Catalyst toestel synchroniseert de sessiegegevens
automatisch met uw Garmin Connect account. Hiermee kunt u gegevens van uw rijsessie en prestaties bekijken op uw computer of mobiele toestel.
OPMERKING: Het toestel synchroniseert geen videobeelden.
Als het toestel de sessiegegevens niet automatisch
1
synchroniseert, selecteert u Synch.. Selecteer een optie:
2
• Als u wordt gevraagd u aan te melden bij Garmin Connect, selecteert u Aanmelden of Nieuw account maken.
• Als het toestel u vraagt om verbinding te maken met WiFi, selecteert u Verbinden.
Volg de instructies op het scherm.
3

Informatie over circuit weergeven

U kunt informatie en statistieken bekijken over alle racecircuits die beschikbaar zijn in het toestelgeheugen.
Selecteer in het startscherm Circuits.
1
Selecteer de zoekbalk.
2
Voer de naam van een circuit geheel of gedeeltelijk in.
3
Onder de zoekbalk worden voorgestelde circuitnamen weergegeven.
Selecteer een circuit.
4

De weersverwachting weergeven

Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u uw toestel verbinden met internet en u aanmelden bij uw Garmin Connect account.
Selecteer in het startscherm de weerbalk.
1
Het toestel geeft de huidige weersomstandigheden en een weersverwachting per uur weer voor uw huidige locatie.
Selecteer een tabblad om extra weersverwachtingsgegevens
2
te bekijken.

Een rijsessie starten

Voordat u een rijsessie kunt starten, moet uw toestel satellietsignalen ontvangen. U kunt in de statusbalk selecteren om de huidige signaalsterkte en nauwkeurigheid te controleren.
Selecteer in het startscherm Rijden.
1
Selecteer een spoor.
2

Statusbalkpictogrammen

De statusbalk bevindt zich boven aan het hoofdmenu. De pictogrammen op de statusbalk bevatten informatie over de functies van het toestel. Sommige pictogrammen kunt u selecteren om instellingen aan te passen of verdere informatie weer te geven.
Cameraopslag. De timer geeft de geschatte resterende opnametijd op de geheugenkaart weer. Selecteer om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart.
Camerastatus. Selecteer om de camera uit te lijnen.
GPS-signaalstatus. Selecteer om de nauwkeurigheid van de locatie en de verkregen satellietinformatie te bekijken.
Bluetooth® status. Selecteer om de Bluetooth instellingen te bekijken.
WiFi-signaalsterkte. Selecteer om de WiFi-instellingen te wijzigen.
Batterijniveau.
4 Een rijsessie starten
Selecteer een optie:
3
• Selecteer om het bestuurdersprofiel te wijzigen.
Page 9
• Selecteer om uw voertuigprofiel te wijzigen.
• Selecteer om audiofuncties te configureren.
• Selecteer of om de conditie van de baan te wijzigen.
• Selecteer om audio-opnames in- of uit te schakelen. Selecteer Controleer uitlijning en volg de instructies op het
4
scherm om de uitlijning van de camera aan te passen. Selecteer Begin.
5
Begin met rijden.
6
De timer start automatisch als u over de startlijn rijdt.

Audio-instellingen voor de rijsessie

Voordat u begint met een race, kunt u Controleer audio selecteren om de audio-instellingen voor de rijsessie aan te passen.
Audio van de camera opnemen: Hiermee schakelt u de audio-
opname van de camera in of uit voor video's van een rijsessie.
Gesproken aanwijzingen: Hiermee stelt u het niveau in van de
audiocoaching en gesproken aanwijzingen die u tijdens een rijsessie ontvangt (Instellingen voor gesproken aanwijzingen
en coaching, pagina 5).
Audio-output: Hiermee stelt u het audio-uitvoertoestel in. Volume: Hiermee stelt u het volumeniveau voor audio-
aanwijzingen in. Verplaats de schuifregelaar naar links of rechts om het volume aan te passen.
Audio testen: Speelt een voorbeeld-audioclip af om de werking
en het volume van uw audioconfiguratie te testen.

Instellingen voor gesproken aanwijzingen en coaching

WAARSCHUWING
De functie Geavanceerde racecoach is uitsluitend bedoeld voor bestuurders die ervaring hebben met hoge snelheden. Het gebruik van deze functie door een onervaren bestuurder kan leiden tot een ongeval met schade aan eigendommen, persoonlijk letsel of de dood. Elk gebruik van of vertrouwen op de suggesties van de geavanceerde racecoach is voor uw eigen risico.
U kunt instellen hoeveel hoorbare coachingfeedback u tijdens een rijsessie ontvangt. Voordat u een rijsessie start, selecteert u
Controleer audio > Gesproken aanwijzingen. Geavanceerde racecoach: Hiermee stelt u in dat het toestel
automatisch geavanceerde coachingfeedback geeft tijdens het rijden, zoals advies voor het remmen en nemen van bochten.
Racecoach: Hiermee stelt u in dat het toestel u beperkte
coachingfeedback geeft op basis van uw prestaties. U kunt extra aanwijzingen toevoegen aan de feedback van uw racecoach nadat u uw rijsessie hebt bekeken (Informatie over
kansen toevoegen aan Racecoach, pagina 7).
Alleen rondetijden: Hiermee stelt u in dat het toestel gesproken
aanwijzingen met alleen informatie over rondetijden geeft.
Uit: Hiermee schakelt u gesproken aanwijzingen uit.

Race Timer

Tijdens het rijden houdt het toestel uw voortgang bij en geeft u hoorbare coachingtips. De racetimer houdt uw rondenummer bij en geeft uw beste rondetijden weer.
Laatste ronde
Beste rnd
Delta
EINDE
Ronde
Totale tijd
Geeft de laatste rondetijd tijdens de huidige sessie weer.
Geeft de beste rondetijd voor de huidige sessie weer.
Geeft het tijdsverschil weer tussen de huidige ronde en de beste ronde tijdens de huidige sessie.
Selecteer deze optie om de huidige sessie te beëin­digen.
Geeft het huidige rondenummer weer.
Geeft de totale rondetijd weer.

Een circuit toevoegen

U kunt een circuit toevoegen dat nog niet op uw toestel is geladen. Het toestel gebruikt uw GPS-locatie en de bewegingen van uw voertuig om een kaart van het circuit te maken.
Selecteer Rijden > Voeg circuit toe.
1
Volg de instructies op het scherm om de circuitgegevens en
2
informatie over uw rijsessie in te voeren. Selecteer Begin.
3
Begin met rijden.
4
Zodra u het pits-gebied verlaat en de baan opgaat, moet u minstens 0,5 seconde in een rechte lijn rijden met minimaal 90 km/u en één volledige ronde voltooien.
Selecteer EINDE wanneer u de rijsessie hebt voltooid.
5
Selecteer of om de startlijn op de kaart te plaatsen.
6
Selecteer Sla op.
7

Een circuitconfiguratie toevoegen

U kunt extra configuraties toevoegen voor circuits die op uw toestel zijn opgeslagen.
Selecteer Rijden.
1
Selecteer een circuit.
2
Selecteer Voeg circuitconfiguratie toe.
3
Volg de instructies op het scherm om de circuitgegevens en
4
informatie over uw rijsessie in te voeren. Selecteer Begin.
5
Begin met rijden.
6
Selecteer EINDE wanneer u de rijsessie hebt voltooid.
7
Selecteer of om de startlijn op de kaart te plaatsen.
8
Selecteer Sla op.
9

Een bestuurdersprofiel toevoegen

Selecteer in het startscherm het raceprofielpictogram
1
(Startscherm, pagina 4). Selecteer Bestuurder.
2
Selecteer Voeg een profiel toe.
3
Volg de instructies op het scherm.
4
Een rijsessie starten 5
Page 10

Een bestuurdersprofiel bewerken

U kunt een bestuurdersprofiel bewerken om voorkeuren aan te passen en maateenheden te wijzigen.
Selecteer in het startscherm het pictogram raceprofiel
1
(Startscherm, pagina 4). Selecteer Bestuurder.
2
Selecteer .
3
Selecteer een veld om de inhoud te wijzigen.
4

De maateenheden wijzigen

U kunt de maateenheden die op het toestel worden weergegeven, aanpassen.
Selecteer in het startscherm het raceprofielpictogram
1
(Startscherm, pagina 4). Selecteer Bestuurder > > Eenheden.
2
Selecteer een maateenheid.
3

Een autoprofiel toevoegen of bewerken

Selecteer in het startscherm het pictogram raceprofiel
1
(Startscherm, pagina 4). Selecteer Auto.
2
Selecteer een optie:
3
• SelecteerVoeg een auto toe om een autoprofiel toe te voegen.
• Als u een autoprofiel wilt bewerken, selecteert u .
Selecteer een veld om informatie in te voeren over het merk,
4
model en bouwjaar van uw voertuig. Selecteer OK.
5

Een auto- of bestuurdersprofiel selecteren

Selecteer in het startscherm het raceprofielpictogram
1
(Startscherm, pagina 4). Selecteer een optie:
2
• Selecteer Bestuurder om het bestuurdersprofiel te wijzigen.
• Selecteer Auto om het autoprofiel te wijzigen.
Selecteer een auto of bestuurder.
3

Rijsessies bekijken

WAARSCHUWING
Bekijk geen rijsessies tijdens het rijden. Het niet in acht nemen van uw omgeving en de toestand van de weg kan ernstig of dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Het toestel legt gedetailleerde informatie over elke rijsessie vast. U kunt de resultaten van elke rijsessie afzonderlijk bekijken of gegevens met een andere sessie vergelijken. Aan het einde van een sessie vraagt het toestel u automatisch om de sessie te bekijken.
Selecteer in het startscherm Overzicht.
1
Selecteer een spoor.
2
Volg de instructies op het scherm om een rijsessie te
3
selecteren.

Sessieoverzicht

Baankaart
Statistieken van
sessieoverzicht
Miniatuur van
sessievideo
Kansen
Ronden
Segmenten

Een sessievideo bekijken

Tijdens het rijden neemt het toestel een video van uw rijsessie op. U kunt de opgenomen beelden voor elke sessie bekijken. Dit kan handig zijn om uw prestatiegegevens te visualiseren.
Selecteer in het sessieoverzichtsscherm de videominiatuur (Sessieoverzicht, pagina 6) .

Sessies vergelijken

U kunt de resultaten van twee rijsessies vergelijken. Dit kan u helpen om verbeterpunten tussen twee sessies te zien.
Selecteer > Ja in het sessieoverzichtsscherm.
1
Selecteer een sessie.
2

Sessies verwijderen

U kunt rijsessies verwijderen om ruimte vrij te maken op de geheugenkaart. U kunt verwijderde rijsessies niet herstellen.
Selecteer in het sessieoverzichtsscherm.
Geeft een kaart van de baan weer. U kunt een gemarkeerd segment selecteren om kansen voor dat segment weer te geven.
Geeft een overzicht weer van de baanomstandig­heden en prestatiegegevens voor de geselec­teerde sessie.
Selecteer om een video van de hele sessie weer te geven.
Selecteer deze optie om alle verbeteringskansen voor de geselecteerde sessie te bekijken (Kansen, pagina 7).
Selecteer deze optie om gedetailleerde informatie over de ronde weer te geven (Ronden bekijken,
pagina 7).
Selecteer deze optie om gedetailleerde informatie over het baansegment weer te geven.

Kansen weergeven

Tijdens een rit analyseert het toestel uw prestaties en legt het kansen voor verbetering vast. Kansen zijn coachingtips waarmee u uw rondetijd kunt verbeteren. Op de pagina Kansen kunt u kansen analyseren en tips voor verbetering vinden.
Selecteer op de pagina met het ritoverzicht Kansen.
6 Rijsessies bekijken
Page 11

Kansen

Ronden

Overzicht
Remmen
Apex
Snelheid
Kaart met
baansegmenten
Gegevensgra-
fieken
Bekijk segment
Selecteer deze optie om een overzicht van de kansen te bekijken.
Selecteer deze optie om een optimale remtiming en coachingadvies voor het geselecteerde baanseg­ment weer te geven.
Selecteer deze optie om het optimale gebruik van de baan en het coachingadvies voor het geselec­teerde baansegment weer te geven.
Selecteer deze optie om de optimale snelheid en het coaching-advies voor het geselecteerde baan­segment weer te geven.
Geeft een bewegende kaart weer van uw prestaties op het geselecteerde baansegment.
Geeft een grafiek weer met de versnelling, snelheid of tijd in vergelijking met de optimale gegevens.
Selecteer deze optie om aanvullende informatie over het huidige baansegment weer te geven, zoals videoclips en snelheidsinformatie.

Informatie over kansen toevoegen aan Racecoach

U kunt vastgelegde kansen toevoegen aan Racecoach. De volgende keer dat u het opgeslagen baansegment nadert, geeft het toestel coaching-informatie weer via uw gekoppelde headset of autoradio.
Selecteer op de sessieoverzichtspagina Kansen.
1
Selecteer een kans.
2
Selecteer een optie:
3
• Selecteer Remmen om informatie over de remtiming te bekijken.
• Selecteer Apex om informatie over het gebruik van banen tijdens een afslag weer te geven.
• Als u informatie over de snelheid wilt weergeven, selecteert u Snelheid.
Selecteer Voeg toe aan Racecoach.
4

Ronden bekijken

Op de pagina Ronden kunt u informatie over rondetijden en snelheden voor elke ronde bekijken. U kunt twee ronden van dezelfde rit vergelijken.
Selecteer op de pagina met het ritoverzicht Ronden.
Positie
Snelheid
Versn./vertr.
Vergelijk
Baankaart
Informatie over
tijd en snelheid
Videominiatuur
Selecteer deze optie om een kaart van uw baanpo­sitie tijdens de ronde weer te geven.
Selecteer deze optie om een kaart weer te geven met uw snelheid op verschillende punten tijdens de ronde.
Selecteer deze optie om een kaart weer te geven met de snelheid tijdens het versnellen of afremmen op verschillende punten tijdens de ronde.
Selecteer deze optie om de geselecteerde ronde te vergelijken met een andere ronde.
Gebruik de bedieningselementen op het aanraak­scherm (Het aanraakscherm gebruiken, pagina 4 om uw weergave van de rondegegevens aan te passen.
Geeft de rondetijd, topsnelheid en gemiddelde snelheid weer.
Selecteer om een video van de geselecteerde ronde weer te geven.

Rondesnelheidsgegevens weergeven

Tijdens de ronde kunt u een kaart met gedetailleerde snelheidsgegevens op verschillende punten bekijken.
Selecteer op de sessieoverzichtspagina Ronden.
1
Selecteer een ronde.
2
Selecteer Snelheid.
3

Versnellings- en afremmingsgegevens bekijken

Tijdens de ronde kunt u een kaart met gedetailleerde versnellingsgegevens op verschillende punten bekijken.
Selecteer op de sessieoverzichtspagina Ronden.
1
Selecteer een ronde.
2
Selecteer Versn./vertr..
3

Ronden vergelijken

U kunt twee ronden van dezelfde rit vergelijken.
Selecteer op de pagina met het ritoverzicht Ronden.
1
Selecteer een ronde.
2
Selecteer Vergelijk.
3
Selecteer een ronde en selecteer OK.
4

Instellingen

Verbinding maken met een draadloos netwerk

Selecteer > Wi-Fi.
1
Selecteer indien nodig de schakelaar om draadloze
2
netwerktechnologie in te schakelen. Selecteer een draadloos netwerk.
3
Voer indien nodig de coderingssleutel in.
4
Instellingen 7
Page 12
Het toestel maakt verbinding met het draadloze netwerk. Het toestel onthoudt de netwerkinformatie van deze locatie en maakt in de toekomst automatisch verbinding.

Draadloze Bluetooth technologie inschakelen

Selecteer > Bluetooth.

Een draadloze headset of autoradio koppelen

Plaats uw headset en uw Garmin Catalyst toestel binnen 10
1
m (33 ft.) van elkaar. Selecteer op uw Garmin Catalyst toestel > Bluetooth.
2
Controleer op uw Garmin Catalyst toestel of draadloze
3
Bluetooth technologie is ingeschakeld. Schakel op uw headset de draadloze Bluetooth technologie
4
in en maak de headset zichtbaar voor andere Bluetooth toestellen.
Selecteer uw headset in de lijst met toestellen.
5
TIP: Als uw headset niet in de lijst staat, kunt u > Vernieuw selecteren om de lijst met Bluetooth toestellen te
vernieuwen. Volg de aanwijzingen op het scherm om de koppeling te
6
voltooien.

Scherminstellingen

Selecteer > Scherm. Helderheidsniveau: Stelt het helderheidsniveau op uw toestel
in.
Adaptieve helderheid: Past de helderheid van de
schermverlichting automatisch aan het omgevingslicht aan als het toestel uit de houder is genomen.
Slaapstand: Hiermee stelt u de periode in waarna het toestel in
de slaapstand gaat wanneer u batterijvoeding gebruikt.
Schermafdruk: Hiermee maakt u een opname van het
toestelscherm. Schermafbeeldingen worden op het toestel in de map Screenshot opgeslagen.

Instellingen voor geluid en meldingen

Selecteer > Geluid en meldingen. Volumeschuifregelaars: Hiermee stelt u het volumeniveau
voor audiofuncties in.
Andere geluiden: Hiermee kunt u geluiden in- of uitschakelen
voor andere toestelinteracties, zoals tikken op het scherm, schermvergrendeling of opladen.

Volume van geluid en meldingen aanpassen

Selecteer > Geluid en meldingen.
1
Gebruik de schuifbalken om het volume van het geluid en de
2
meldingen aan te passen.

De taal instellen

U kunt de taal voor tekst in de toestelsoftware selecteren.
Selecteer > Taal en invoer > Taal voor tekst.
1
Selecteer een taal.
2

Datum- en tijdinstellingen

Selecteer > Datum en tijd. Automatische tijdzone: Hiermee wordt de tijdzone automatisch
ingesteld op basis van de informatie van het verbonden netwerk.
Selecteer tijdzone: Hiermee stelt u de tijdzone op uw toestel in
wanneer Automatische tijdzone is uitgeschakeld.
Gebruik 24-uurs klok: Hiermee wordt de 24-uurs tijdnotatie in-
of uitgeschakeld.

Toestelinstellingen

Selecteer > Over toestel. Status: Geeft de systeemstatus en netwerkinformatie weer. Juridische informatie: Hiermee kunt u de
eindgebruikerslicentieovereenkomst (EULA) en softwarelicentie-informatie bekijken.
Informatie over regelgeving: Geeft informatie over e-label
regelgeving en compliance weer.
Garmin toestelinformatie: Geeft informatie over hardware- en
software-versie weer.
Rapportage toestelgegevens: Deelt anonieme gegevens om
het toestel te verbeteren.

Gegevens en instellingen herstellen

Het toestel biedt verschillende opties voor het verwijderen van uw gebruikersgegevens en het herstellen van alle fabrieksinstellingen.
Selecteer .
1
Selecteer een optie:
2
• Als u alle opgeslagen draadloze netwerken en gekoppelde toestellen wilt verwijderen, selecteert u Herstel toestel > Netwerkinstellingen herstellen.
Met deze optie verwijdert u geen gebruikersgegevens.
• Als u alle gebruikersgegevens wilt wissen en alle fabrieksinstellingen wilt herstellen, selecteert u Herstel toestel > Fabrieksinstellingen herstellen.
Met deze optie verwijdert u uw reisgeschiedenis, apps, accounts, instellingen, opgeslagen netwerken, gekoppelde toestellen en alle andere gebruikersgegevens. Geïnstalleerde kaarten worden niet verwijderd. Gebruikersbestanden in de map Garmin kunnen niet worden verwijderd.

Toestelinformatie

Informatie over regelgeving en compliance op e-labels weergeven

Veeg in het instellingenmenu naar de onderkant.
1
Selecteer Over toestel > Informatie over regelgeving.
2

Specificaties

Bedrijfstemperatuur­bereik
Laadtemperatuurbe­reik
Radiofrequentie/­protocol
Ingangsspanning Voertuigvoeding via meegeleverde voertuigvoe-
Batterijtype Oplaadbare lithium-ion

Het toestel opladen

OPMERKING: Dit Klasse III-product dient van stroom te worden
voorzien door een LPS-voedingsbron (Limited Power Supply). U kunt de batterij in het toestel op een van de volgende
manieren opladen.
• Plaats het toestel in de houder en sluit de houder aan op de voertuigvoeding.
• Sluit het toestel aan op een optionele voedingsadapter, zoals een netspanningsadapter.
Van -20° tot 55°C (van -4° tot 131°F)
Van 0° tot 45°C (van 32° tot 113°F)
2.4 GHz @ 19.5 dBm
dingskabel. Netvoeding via een optioneel accessoire (alleen voor gebruik in huis en op kantoor).
8 Toestelinformatie
Page 13
U kunt een goedgekeurde Garmin netspanningsadapter voor gebruik in huis en op kantoor aanschaffen bij een Garmin dealer of op www.garmin.com. Het toestel wordt mogelijk langzaam opgeladen als het is aangesloten op een adapter van een andere leverancier.

Onderhoud van het toestel

Garmin Support Center

Ga naar support.garmin.com voor hulp en informatie, zoals producthandleidingen, veelgestelde vragen video's en klantondersteuning.

Software bijwerken via een WiFi netwerk

LET OP
Bij software-updates moeten mogelijk grote bestanden op het toestel worden gedownload. Gebruikelijke datalimieten of ­kosten van uw internetprovider kunnen van toepassing zijn. Neem contact op met uw internetprovider voor meer informatie over datalimieten of -kosten.
U kunt de software bijwerken door uw toestel te verbinden met een WiFi netwerk met internettoegang. Op die manier kunt u uw toestel up-to-date houden zonder het op een computer te hoeven aansluiten.
Sluit het toestel op de externe voeding aan met behulp van
1
de meegeleverde USB-kabel. OPMERKING: Er wordt geen USB-voedingsadapter
meegeleverd. Ga naar de productpagina op garmin.com om een adapter te kopen.
Verbind het toestel met een WiFi netwerk (Verbinding
2
maken met een draadloos netwerk, pagina 7).
Als het toestel is verbonden met een WiFi netwerk, wordt automatisch gecontroleerd of er updates beschikbaar zijn. Er wordt een melding weergegeven als een update beschikbaar is.
Selecteer > Systeemupdates.
3
Beschikbare software-updates worden weergegeven op het toestel. Als een update beschikbaar is, wordt Update beschikbaar weergegeven onder Software.
Selecteer Download.
4
Lees indien nodig de licentieovereenkomsten en selecteer
5
Accepteer alles om de overeenkomsten te accepteren. OPMERKING: Als u niet akkoord gaat met de
licentievoorwaarden, kunt u Weiger selecteren. Het updateproces wordt dan gestopt. U kunt pas updates installeren wanneer u de licentieovereenkomsten hebt geaccepteerd.
Zorg dat het toestel gedurende het updateproces is
6
aangesloten op een externe voedingsbron en binnen bereik is van het WiFi netwerk.
Software bijwerken met Garmin Express
Gebruik de Garmin Express toepassing om de nieuwste software-updates voor uw toestel te downloaden en installeren.
Als de Garmin Express toepassing niet op uw computer is
1
geïnstalleerd, ga dan naar garmin.com/express en volg de instructies op het scherm om deze te installeren (Garmin
Express installeren, pagina 9).
Open de Garmin Express toepassing.
2
Sluit uw toestel met een micro-USB-kabel aan op de
3
computer. Het kleine uiteinde van de kabel wordt aangesloten op de
micro-USB poort op uw Garmin Catalyst toestel en het
grote uiteinde wordt aangesloten op een beschikbare USB­poort op uw computer.
Klik in de Garmin Express toepassing op Voeg een toestel
4
toe.
De Garmin Express toepassing zoekt naar uw toestel en geeft de toestelnaam en het serienummer weer.
Klik op Voeg toestel toe en volg de instructies op het
5
scherm om uw toestel aan de Garmin Express toepassing toe te voegen.
Wanneer de installatie is voltooid, geeft de Garmin Express toepassing de updates weer die voor uw toestel beschikbaar zijn.
Selecteer een optie:
6
• Als u alle beschikbare updates wilt installeren, klikt u op
Installeer alles.
• Als u een specifieke update wilt installeren, klikt u op
Bekijk details en klikt u op Installeer naast de update die u wilt hebben.
De Garmin Express toepassing downloadt en installeert de updates op uw toestel.
Volg de instructies op het scherm tijdens het updateproces
7
om de installatie van updates te voltooien. Tijdens het updateproces kan de Garmin Express toepassing
u bijvoorbeeld vragen om het toestel los te koppelen en weer aan te sluiten.

Garmin Express installeren

De Garmin Express toepassing is beschikbaar voor Windows en Mac® computers.
Ga op uw computer naar garmin.com/express.
1
Selecteer een optie:
2
• Om de systeemvereisten te bekijken en te controleren of
de Garmin Express toepassing compatibel is met uw computer, selecteert u Systeemvereisten.
• Als u wilt installeren op een Windows computer, selecteert
u Download voor Windows.
• Als u wilt installeren op een Mac computer, selecteert u
Download voor Mac.
Open het gedownloade bestand en volg de instructies op het
3
scherm om de installatie te voltooien.
®

De camerasoftware bijwerken

Software-updates voor uw Garmin Catalyst toestel kunnen software-updates voor de externe camera bevatten. Het toestel zegt u updates voor de camera te installeren wanneer u de camera de volgende keer aansluit op de magnetische steun met stroomvoorziening.
Update de software op uw Garmin Catalyst toestel (Software
1
bijwerken via een Wi‑Fi netwerk, pagina 9).
Onderhoud van het toestel 9
Page 14
Sluit het Garmin Catalyst toestel aan op de magnetische
2
steun met stroomvoorziening. Schakel indien nodig het contact in uw voertuig in om
3
voeding te leveren aan de steun en de camera. Als er camera-updates beschikbaar zijn, wordt u gevraagd de
camera bij te werken. Volg de instructies op het scherm om de camerasoftware bij
4
te werken.

Toestelonderhoud

LET OP
Laat uw toestel niet vallen. Bewaar het toestel niet op een plaats waar het langdurig aan
extreme temperaturen kan worden blootgesteld, omdat dit onherstelbare schade kan veroorzaken.
Gebruik nooit een hard of scherp object om het aanraakscherm te bedienen omdat het scherm daardoor beschadigd kan raken.
Stel het toestel niet bloot aan water.

De behuizing schoonmaken

LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
Maak de behuizing van het toestel (niet het aanraakscherm)
1
schoon met een doek die is bevochtigd met een mild schoonmaakmiddel.
Veeg het toestel vervolgens droog.
2

Het aanraakscherm schoonmaken

Gebruik een zachte, schone, pluisvrije doek.
1
Bevochtig de doek zo nodig licht met water.
2
Als u een vochtige doek gebruikt, schakel het toestel dan uit
3
en koppel het los van de voeding. Veeg het scherm voorzichtig met de doek schoon.
4

De cameralens schoonmaken

LET OP
Vermijd chemische schoonmaakmiddelen en oplosmiddelen die de kunststofonderdelen kunnen beschadigen.
U moet de cameralens regelmatig schoonmaken voor optimale kwaliteit van opgenomen videobeelden.
Veeg de lens schoon met een lensdoekje dat niet krast en
1
eventueel is bevochtigd met isopropylalcohol. Laat de lens aan de lucht drogen.
2

Diefstalpreventie

• Om diefstal te voorkomen raden we u aan het toestel en de bevestiging uit het zicht te verwijderen wanneer u deze niet gebruikt.
• Verwijder de afdruk van de zuignapsteun op de voorruit.
• Bewaar het toestel niet in het handschoenenvak.
• Registreer uw toestel via de Garmin Express software (garmin.com/express).

Het toestel opnieuw opstarten

U kunt het toestel opnieuw opstarten als het niet meer reageert.
Houd de aan-uitknop 10 seconden ingedrukt.

Het toestel, de steun en de zuignap verwijderen

De steun van de zuignap verwijderen

Draai de moer los waarmee de magnetische steun aan de
1
zuignapkogel is bevestigd. Draai de steun naar rechts of links.
2
Blijf kracht uitoefenen tot de steun los komt van de bal aan
3
de zuignap.

De zuignap van de voorruit halen

Kantel de hendel op de zuignap naar u toe.
1
Trek het lipje van de zuignap naar u toe.
2

De zelfklevende camerasteun verwijderen

De zelfklevende plaksteun is bedoeld voor langdurige montage en is mogelijk moeilijk te verwijderen.
Pak de steun stevig vast.
1
Trek de steun omhoog en van de ruit of ondergrond af en blijf
2
gelijkmatig kracht uitoefenen tot de lijm loskomt. Verwijder alle lijmresten van het oppervlak.
3

Problemen oplossen

De zuignap blijft niet op de voorruit zitten

Reinig de zuignap en de voorruit met schoonmaakalcohol.
1
Droog af met een schone, droge doek.
2
Bevestig de zuignap.
3

De steun houdt mijn toestel niet op zijn plaats als ik rijd

Voor de beste resultaten dient u de voertuigsteun schoon te houden en het toestel in de buurt van de zuignap te plaatsen.
Als het toestel tijdens het rijden verschuift, moet u deze handelingen uitvoeren.
• Verwijder de steun van de zuignaparm en veeg de ronde aansluiting met een doek schoon.
Stof en ander vuil kunnen de wrijving in de ronde aansluiting verminderen en ervoor zorgen dat deze tijdens het rijden gaat schuiven.
• Roteer de scharnierarm op uw voorruit zo ver mogelijk naar de zuignap.
Als u het toestel dichter bij de voorruit plaatst, hebben de schokken en trillingen van de weg minder effect.

Mijn toestel ontvangt geen satellietsignalen

• Neem uw toestel mee naar een open plek, buiten parkeergarages en uit de buurt van hoge gebouwen en bomen.
• Blijf enkele minuten stilstaan.

Het toestel wordt niet opgeladen in mijn voertuig

• Het voertuig moet zijn ingeschakeld om stroom aan de stroomvoorziening te kunnen leveren.
• Controleer of de binnentemperatuur van het voertuig binnen het in de specificaties vermelde laadtemperatuurbereik ligt.
• Controleer in de auto of de zekering van de stroomvoorziening in uw voertuig niet kapot is.

De batterij blijft niet erg lang opgeladen

• Verminder de helderheid van het scherm (Scherminstellingen, pagina 8).
10 Problemen oplossen
Page 15
• Verkort de time-out voor het scherm (Scherminstellingen,
pagina 8).
• Verlaag het volume (Volume van geluid en meldingen
aanpassen, pagina 8).
• Schakel de Wi-Fi radio uit als deze niet wordt gebruikt (Verbinding maken met een draadloos netwerk, pagina 7).
• Zet het toestel in de energiezuinige modus als het niet wordt gebruikt.
• Stel uw toestel niet bloot aan sterke temperatuurschommelingen.
• Laat het toestel niet in direct zonlicht liggen.

Mijn camera voelt warm aan tijdens gebruik

Garmin camera's zijn ontworpen voor de auto-omgeving. Het is normaal en mag worden verwacht dat de producten warm of heet worden en veilig zijn voor gebruik in warme klimaten met volledige blootstelling aan de zon. De temperatuur van het toestel zelf kan de opgegeven maximale omgevingstemperatuur voor het toestel overschrijden en veilig blijven voor gebruik. Volg altijd de gebruiks- en onderhoudsinstructies voor het toestel op die in de producthandleiding staan vermeld.

Mijn video-opnamen zijn wazig

• Maak de cameralens schoon (De cameralens schoonmaken,
pagina 10).
• Maak de ruit vóór de camera schoon.
• Controleer of de ruitenwissers het ruitgedeelte vóór de camera schoonvegen en verplaats het toestel zo nodig.

Appendix

Gegevensbeheer

In de geheugenuitsparing van het toestel kan een extra geheugenkaart worden geplaatst.
OPMERKING: Het toestel is compatibel met Windows 7 of hoger en Mac OS 10.4 of hoger.

Geheugenkaarten

Geheugenkaarten zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels. Geheugenkaarten kunnen worden gebruikt voor het opslaan van videobeelden en gegevens van uw rijsessies.

De geheugenkaart vervangen

U kunt de geheugenkaart vervangen om de opslagcapaciteit te vergroten of om een kaart te vervangen die het einde van zijn gebruiksduur heeft bereikt. De camera vereist een microSD geheugenkaart met een opslagcapaciteit van 32 tot 256 GB en snelheidsklasse 10 of hoger.
U kunt de geheugenkaart vervangen uit een van de twee geheugenkaartsleuven op het toestel (Overzicht van het toestel,
pagina 3).
Als u de geheugenkaart onder het achterpaneel wilt
1
vervangen, drukt u op de twee gemarkeerde gebieden en schuift u het achterpaneel omlaag om deze te openen.
Zoek de geheugenkaartsleuf .
2
Druk op de bestaande geheugenkaart totdat deze klikt en
3
laat hem los. De bestaande kaart wordt uitgeworpen uit de sleuf. Verwijder de bestaande kaart uit de sleuf
4
Plaats de nieuwe geheugenkaart in de sleuf.
5
Druk op de kaart tot deze vastklikt.
6
Plaats het paneel terug en schuif het omhoog totdat het op
7
zijn plaats klikt.

De geheugenkaart formatteren

Het toestel heeft een geheugenkaart nodig die is geformatteerd met het FAT32-bestandssysteem. U kunt het toestel gebruiken om uw kaart te formatteren met dit bestandssysteem.
U moet ook een nieuwe geheugenkaart formatteren als deze niet is geformatteerd met het FAT32-bestandssysteem.
OPMERKING: Tijdens het formatteren van de geheugenkaart wordt alle opgeslagen informatie van de kaart verwijderd.
Selecteer > Herstel toestel > Formatteer
1
geheugenkaart. Selecteer WISSEN EN FORMATTEREN.
2

Video's van de geheugenkaart verwijderen

U kunt video's van het toestel verwijderen om ruimte vrij te maken op de geïnstalleerde geheugenkaart.
Selecteer in het startscherm .
1
Selecteer een optie:
2
• Als u alle opgeslagen video's automatisch wilt verwijderen, selecteert u Autom verwijderen.
• Voor het selecteren van de video's die u wilt verwijderen, selecteert u Selecteer video's.
Selecteer zo nodig de video's die u wilt wissen en selecteer
3
vervolgens Verwijder.

Het toestel aansluiten op uw computer

Sluit het toestel aan op uw computer via een USB-kabel.
Steek het smalle uiteinde van de USB-kabel in de poort op
1
het toestel. Steek het bredere uiteinde van de USB-kabel in een USB-
2
poort op uw computer.
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.

Gegevens van uw computer overzetten

Verbind het toestel met uw computer (Het toestel aansluiten
1
op uw computer, pagina 11).
Het toestel wordt op uw computer weergegeven als draagbaar toestel, verwisselbaar station of verwisselbaar volume, dit is afhankelijk van het besturingssysteem.
Open de bestandsbrowser op de computer.
2
Selecteer een bestand.
3
Selecteer Bewerken > Kopiëren.
4
Blader naar een map op het toestel.
5
OPMERKING: Plaats geen computerbestanden in de Garmin
map op verwisselbare stations en volumes. Selecteer Bewerken > Plakken.
6

De USB-kabel loskoppelen

Als uw toestel als een verwisselbaar station of volume is aangesloten op uw computer, dient u het toestel op een veilige manier los te koppelen om gegevensverlies te voorkomen. Als uw toestel als een draagbaar toestel is aangesloten op uw Windows computer, hoeft u het niet op een veilige manier los te koppelen.
Appendix 11
Page 16
Voer een van onderstaande handelingen uit:
1
• Op Windows computers: Selecteer het pictogram Hardware veilig verewijderen in het systeemvak en selecteer uw toestel.
• Voor Apple® computers selecteert u het toestel en selecteert u File > Eject.
Koppel de kabel los van uw computer.
2

Accessoires aanschaffen

Ga naar garmin.com/accessories.
12 Appendix
Page 17

Index

A
aan-uitknop 3 aanraakscherm 4 aanraakscherm schoonmaken 10 accessoires 12 afremmen 7 alarmvolume 8 audio 5
B
batterij
maximaliseren 10 opladen 1, 3, 8, 10
problemen 10 bedrijfstemperatuur 11 bekijken 6
ronden 7 bestanden, overbrengen 11 bevestigen, voorruit 2 bijwerken
kaarten 9
software 9 Bluetooth technologie, inschakelen 8
C
computer, verbinden 11
D
diefstal, vermijden 10
E
een rit starten 4 EULA's 8
G
Garmin Express 9
software bijwerken 9 gegevens, back-up maken 4 geheugenkaart 3, 11
formatteren 11 geluid 8 gesproken aanwijzingen 5
H
headset, koppelen 8 herstellen, toestel 10 het toestel resetten 8 het toestel schoonmaken 10
I
Id-nummer 8 instellen 1, 2 instellingen 5, 6, 8
K
kaarten, bijwerken 9 kabels 1 kansen 6, 7 koppelen, headset 8
M
maateenheden 6 mediavolume 8 meldingenvolume 8 microSD kaart 3
installeren 11
O
onderhoud van uw toestel 10
P
pictogrammen, statusbalk 4 problemen oplossen 10, 11 profiel
auto 6
bestuurder 5, 6
R
racecircuit 4, 5 racesessies 6
reisgeschiedenis 8 ronden 7 rondetijd 5
S
samenvatting 6 scherminstellingen 8 schoonmaken, toestel 10, 11 sessies
vergelijken 6
verwijderen 6 snelheid 7 software
bijwerken 9
versie 8, 10 specificaties 8 startscherm 4 steun, verwijderen 10 steun verwijderen 10
T
taal 8 tijdinstellingen 8 toestel bevestigen 10
auto 1, 3
zuignap 1, 3, 10 toestel opladen 1, 3, 8, 10 toestel schoonmaken 10 toestel-id 8
U
USB, loskoppelen 11
V
versnellen 7 verwijderen, alle gebruikersgegevens 8 video 6
kwaliteit 11
verwijderen 11 voedingskabels 8
voertuig 1, 3 voertuigvoedingskabel 1, 3 volume 8
W
weer 4 Wi-Fi, verbinden 7 WiFi 9
Z
zuignap 10
Index 13
Page 18
support.garmin.com
GUID-16C78876-E016-40FD-8A0A-049BA52B462B v4November 2020
Loading...