Emerson Process Management MICRO MOTION MMI-20010080 User Manual

Installatie-instructies
P/N MMI-20010080, Rev. B December 2007
ATEX installatie-instructies voor Micro Motion® ELITE®-sensors
Voor de installatie van sensors met ATEX-goedkeuring
NB: Voor installatie in een explosiegevaarlijke omgeving in Europa dient u norm EN 60079-14 te raadplegen als er geen landelijke normen van toepassing zijn.
Informatie bevestigd aan apparatuur die voldoet aan de Pressure Equipment Directive (Richtlijn drukapparatuur) is te vinden op internet op www.micromotion.com/library.
©2007, Micro Motion, Inc. Alle rechten voorbehouden. ELITE en ProLink zijn gedeponeerde handelsmerken en MVD en MVD Direct Connect zijn handelsmerken van Micro Motion, Inc., Boulder, Colorado, VS. Micro Motion is een gedeponeerde merknaam van Micro Motion, Inc., Boulder, Colorado, VS. De logo’s van Micro Motion en Emerson zijn handelsmerken en servicemerken van Emerson Electric Co. Alle andere handelsmerken zijn het eigendom van de respectieve eigenaren.

ELITE-sensors (BVS 06 ATEX E 045 X)

ATEX-installatie-instructies
Voor de installatie van de volgende Micro Motion-sensors met ATEX-certificaatnummer BVS 06 ATEX E 045 X:
- Model CMF010
- Model CMF025
- Model CMF050
- Model CMF100
- Model CMF200 (inclusief het voor hoge temperaturen geschikte model CMF200 (A, B, C of E))
- Model CMF300 (inclusief het voor hoge temperaturen geschikte model CMF300 (A, B, C of E))
- Model CMF400 (inclusief het voor hoge temperaturen geschikte model CMF400 (A, B, C of E))
- Model CMFHC3 (inclusief het voor hoge temperaturen geschikte model CMFHC3 (A, B, C of E))
Onderwerp: Type apparatuur Sensortype CMF*** *******Z****
Vervaardigd en ingediend voor onderzoek door Micro Motion, Inc.
Adres Boulder, Colorado 80301, VS
Onderzoeksbasis: Bijlage II van Richtlijn 94/9/EG
Gebaseerd op normen EN 60079-0:2006 Algemene vereisten
EN 60079-11:2007 Intrinsieke veiligheid ´i´
EN 61241-0:2006 en EN 61241-1:2004
Stofevaluatie ´tD A´
Code voor beveiligingstype II 2G Ex ib IIB/IIC T1–T5/T6
ATEX-installatie-instructies
II 2D Ex tD A21 IP65 T*
1
ELITE-sensors (BVS 06 ATEX E 045 X)
Markering niet relevant voor beveiligingstype
Letter voor elektronica-interface
2 = Verbeterde kernprocessor in aluminium behuizing 3 = Verbeterde kernprocessor in roestvrijstalen behuizing 4 = Verbeterde kernprocessor in aluminium behuizing met
afstandsstuk
5 = Verbeterde kernprocessor in roestvrijstalen behuizing
met afstandsstuk
6 = Verbeterde kernprocessor in aluminium behuizing voor
directe host
7 = Verbeterde kernprocessor in roestvrijstalen behuizing
voor directe host
8 = Verbeterde kernprocessor in aluminium behuizing met
afstandsstuk voor directe host
9 = Verbeterde kernprocessor in roestvrijstalen behuizing
met afstandsstuk voor directe host A = Lokale kernprocessor B = Lokale kernprocessor met afstandsstuk C = Integraal, transmitter 1700/2700 F = Integraal, transmitter 1700/2700 met afstandsstuk D = Lokale kernprocessor voor directe host E = Lokale kernprocessor met afstandsstuk voor directe host R = Met 9-draads aansluitkast H = 9-draads aansluitkast met afstandsstuk Q = Kernprocessor in aluminium behuizing V = Kernprocessor in aluminium behuizing met afstandsstuk W = Kernprocessor in aluminium behuizing voor directe host Y = Kernprocessor in aluminium behuizing met afstandsstuk
voor directe host S = 9-draads roestvrijstalen aansluitkast T = 9-draads roestvrijstalen aansluitkast met afstandsstuk
CMF******* **Z****
A = Hittebestendige 316L roestvrijstalen pijp 350°C B = Hittebestendige Hastelloy C-22 pijp 350°C C = Hittebestendige 316L roestvrijstalen pijp 427°C E = Hittebestendige Hastelloy C-22 pijp 427°C Overige markering niet relevant voor beveiligingstype
Letter voor doorvoerverbindingen
*
3 cijfers voor het sensortype
Markering niet relevant voor beveiligingstype
1) Onderwerp en type
Sensortype CMF*** *******Z****
Op de plaats van de sterretjes (***) komen letters en cijfers die de volgende wijzigingen aanduiden:
2 ATEX-installatie-instructies
2) Omschrijving
De flowsensor wordt in combinatie met een transmitter gebruikt voor flowmetingen. De flowsensor bestaat uit buizen die magnetisch in trilling worden gebracht. De elektrische componenten van de sensor zijn spoelen, weerstanden, temperatuursensors, aansluitklemmen en connectors. In plaats van de aansluitkast (CMF********(R, H,S of T)*Z****) kan ook een behuizing worden gebruikt met een integraal gemonteerde signaalprocessor van type 700; deze uitvoering wordt aangeduid met type CMF*** *****(A, B, D of E)*Z**** voor een roestvrijstalen behuizing en CMF*** *****(Q, V, W of Y)*Z**** voor een aluminium behuizing. Bij gebruik met een integraal gemonteerde verbeterde signaalprocessor van type 800 heeft deze uitvoering de aanduiding type CMF*** *****(3, 5, 7 of 9)*Z**** bij gebruik van een roestvrijstalen behuizing en CMF*** *****(2, 4, 6 of 8)*Z**** bij een aluminium behuizing. Een andere mogelijkheid is om een transmitter van type *700********** rechtstreeks aan de aansluitkast te monteren; deze uitvoering heeft de aanduiding type CMF*** *****(C of F)*Z****. De voor hoge temperaturen geschikte uitvoering CMF*** (A, B, C of E)******Z**** kan worden voorzien van een aansluitkast, transmitter, kernprocessor of verbeterde kernprocessor; deze uitvoering heeft dan ook altijd de aanduiding CMF*** (A, B, C of E)******Z****. Rechtstreekse montage van de sensor aan de *700 transmitter heeft gevolgen voor het gebruik van het apparaat. Zie hiervoor de onderstaande tabel.
ELITE-sensors (BVS 06 ATEX E 045 X)
CMF010*****(C of F)*Z**** CMF025*****(C of F)*Z**** CMF050*****(C of F)*Z**** CMF100*****(C of F)*Z**** CMF100*****(C of F)*Z**** CIC: A4
Sensor
CMF200*****(C of F)*Z**** CIC: A4 CMF300*****(C of F)*Z**** CIC: A4 CMF400*****(C of F)*Z**** CIC: A4
Transmittertype *700*1(1 of 2)*******
Transmittertype *700*1(3, 4 of 5)*******
Transmittertype *700*1(1 of 2)D******
Transmittertype *700*1(3, 4 of 5)D******
Transmittertype 2700*1(1 of 2)(E of G)******
Transmittertype 2700*1(3, 4 of 5)(E of G)******
(1) Zie de temperatuurgrafieken voor de stoftemperatuurwaarden.
0575
0575
0575
0575
0575
0575
II 2 G Ex ib IIB+H2 T1–T5
II 2 D Ex tD A21 IP65 T
II 2 G Ex ib IIC T1–T5
II 2 D Ex tD A21 IP65 T
II 2 (1) G Ex ib IIB+H2 T1–5
II 2 D Ex tD A21 IP65 T
II 2 (1) G Ex ib IIC T1–5
II 2 D Ex tD A21 IP65 T
II 2 (1) G Ex ib IIB+H2 T1–5
II 2 D Ex tD A21 IP65 T
II 2 (1) G Ex ib IIC T1–5
II 2 D Ex tD A21 IP65 T
CMF200*****(C of F)*Z**** CMF300*****(C of F)*Z**** CMF400*****(C of F)*Z**** CMF200(A, B, C of E)****(C of F)*Z**** CMF200(A, B, C of E)****(C of F)*Z****
CIC A5 CMF300(A, B, C of E)****(C of F)*Z**** CMF300(A, B, C of E)****(C of F)*Z****
CIC A5 CMF400(A, B, C of E)****(C of F)*Z**** CMF400(A, B, C of E)****(C of F)*Z****
CIC A5
0575
1
°C
0575
1
°C II 2 D Ex tD A21 IP65 T1°C
0575
1
°C II 2 D Ex tD A21 IP65 T1°C
0575
1
°C II 2 D Ex tD A21 IP65 T1°C
0575
1
°C II 2 D Ex tD A21 IP65 T1°C
0575
1
°C II 2 D Ex tD A21 IP65 T1°C
II 2 G Ex ib IIB T1–T5
II 2 D Ex tD A21 IP65 T1°C
II 2 G Ex ib IIB T1–T5
II 2 (1) G Ex ib IIB T1–5
II 2 (1) G Ex ib IIB T1–T5
II 2 (1) G Ex ib IIB T1–T5
II 2 (1) G Ex ib IIB T1–T5
ATEX-installatie-instructies 3
ELITE-sensors (BVS 06 ATEX E 045 X)
Constructie-identificatiecode (CIC)
(ongeveer getoond op de standlocatie)
De gewijzigde serieweerstand van de aandrijfspoel voor de sensors CMF100, CMF200, CMF300, CMF400 en CMFHC3 die worden gebruikt voor lage temperaturen en IIC-toepassingen worden aangeduid met de constructie-identificatiecode (CIC) A4.
De gewijzigde aandrijfspoel, pick-off-spoelen en serieweerstanden voor de CMF200A-, B-, C- en E-, CMF300A-, B-, C- en E-, evenals CMF400A-, B-, C- en E-sensors zijn ter identificatie voorzien van constructie-identificatiecode (CIC) A5. De EN 500** normen zijn vervangen door de EN 60079-** normen, wat heeft geleid tot een andere markering. Er is een code “T” voor de elektronica-interface toegevoegd voor de uitgebreide roestvrijstalen aansluitkast. Verder is er een CIC-opmerking toegevoegd aan temperatuurgrafieken voor hoge temperaturen en zijn de nieuwe sensormodellen CMFHC3 en CMFHC3A, B, C en E toegevoegd.
3) Parameters
3.1) Type CMF********(R, H, S of T)*Z**** (behalve CMF***(A, B, C of E)****(R, H, S of T)*Z****) Constructie-identificatiecode (CIC) A4 (IIC) en geen markering
3.1.1) Aandrijfcircuit
Vermogen 2,54 W Spanning 11,4 V gelijkspanning Stroom 2,45 A Effectieve inwendige capaciteit Te verwaarlozen
Sensortype: CMF010
CMF010
CMF025
CMF025
CMF050
CMF050
CMF100
CMF100
CMF100
CIC A4 (IIC) CMF200
CMF200
Zelfinductie (mH)
2,51 78,7 948,9 –40 2,51 0 945,1 –240 2,51 78,7 170,8 –40 2,51 0 170,1 –240 2,51 78,7 170,8 –40 2,51 0 170,1 –240 6,7 58,4 89,0 –40 6,7 52,4 89,0 –60 6,7 0 177,0 –240
9,5 92,9 0 –40 9,5 85,8 0 –55
Spoelweerstand (Ω)
Serieweerstand (Ω)
Minimumtemp. omgeving/vloeistof (°C)
4 ATEX-installatie-instructies
ELITE-sensors (BVS 06 ATEX E 045 X)
Zelfinductie
Sensortype: CMF200
CIC A4 (IIC) CMF300
CMF300
CMF300
CIC A4 (IIC) CMF400
CMF400
CMF400
CIC A4 (IIC) CMFHC3
CMFHC3
CIC A4 (IIC)
3.1.2) Pick-off-circuit (klem 5,9 en 6,8; groenwitte en blauwgrijze draden)
Spanning Tot 30 V gelijkspanning Stroom Tot 101 mA Vermogen Tot 750 mW Effectieve inwendige capaciteit Te verwaarlozen
(mH)
9,5 0 177,0 –240
9,5 92,9 0 –40 9,5 85,8 0 –55 9,5 0 177,0 –240
11,75 83,5 19,8 –40 11,75 71,4 19,8 –68 11,75 0 187,1 –240
5,0 19,5 38,5 –50 5,0 0 126,0 –240
Spoelweerstand (Ω)
Serieweerstand (Ω)
Minimumtemp. omgeving/vloeistof (°C)
Zelfinductie
Sensortype: CMF010 2,51 78,7 0 –40 CMF010 2,51 0 0 –240 CMF025 2,51 78,7 0 –40 CMF025 2,51 0 0 –240 CMF050 2,51 78,7 0 –40 CMF050 2,51 0 0 –240 CMF100 0,441 11,1 0 –40 CMF100 0,441 9,9 0 –60 CMF100
CIC A4 (IIC) CMF200 2,0 41,9 0 tot 567,9 –40 CMF200 2,0 38,7 0 tot 567,9 –55 CMF200
CIC A4 (IIC) CMF300 2,0 41,9 0 tot 567,9 –40 CMF300 2,0 38,7 0 tot 567,9 –55 CMF300
CIC A4 (IIC) CMF400 12,4 128,3 0 tot 566,4 –40 CMF400 12,4 109,8 0 tot 566,4 –68 CMF400
CIC A4 (IIC) CMFHC3 2,8 49,2 42,6 tot 566,4 –50 CMFHC3
CIC A4 (IIC)
(mH)
0,441 0 0 –240
2,0 0 0 tot 567,9 –240
2,0 0 0 tot 567,9 –240
12,4 0 0 tot 566,4 –240
2,8 0 198,4 tot 566,4 –240
Spoelweerstand (Ω)
Serieweerstand (Ω)
Minimumtemp. omgeving/vloeistof (°C)
ATEX-installatie-instructies 5
ELITE-sensors (BVS 06 ATEX E 045 X)
MAX. OMGEVINGSTEMP. (°C)
SENSORVLOEISTOFTEMP. (°C)
3.1.3) Temperatuurcircuit
Spanning Tot 30 V gelijkspanning Stroom Tot 101 mA Vermogen Tot 750 mW Effectieve inwendige capaciteit Te verwaarlozen Effectieve inwendige zelfinductie Te verwaarlozen
3.1.4) Temperatuurklasse
De indeling in temperatuurklassen hangt af van de temperatuur van het medium waarbij rekening wordt gehouden met de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor. Zie de volgende grafieken:
Voor CMF010-, CMF025- en CMF050-sensors met integrale aansluitkast, aangesloten op MVD-transmitters of niet-MVD-transmitters (bijvoorbeeld 9739)
Opmerking 1. Gebruik bovenstaande grafiek om voor een gegeven vloeistof- en omgevingstemperatuur de temperatuurklasse te bepalen. De maximale oppervlaktetemperaturen voor stof zijn als volgt: T6:T 80°C, T5:T 95°C, T4:T 130°C, T3:T 195°C, T2 tot T1:T 254°C. De voor stof toegestane minimale omgevings- en procesvloeistoftemperatuur is –40°C.
3.1.5) Omgevingstemperatuurbereik Ta –240°C tot +55°C
De sensor kan worden gebruikt bij een hogere omgevingstemperatuur dan +55°C, mits de omgevings­temperatuur de maximale temperatuur van het medium niet overschrijdt en rekening wordt gehouden met de temperatuurklasse en de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor.
6 ATEX-installatie-instructies
ELITE-sensors (BVS 06 ATEX E 045 X)
MAX. OMGEVINGSTEMP. (°C)
SENSORVLOEISTOFTEMP. (°C)
3.1.6) De indeling in temperatuurklassen hangt af van de temperatuur van het medium, waarbij rekening wordt gehouden met de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor. Zie de volgende grafieken:
Voor CMF100-sensors met integrale aansluitkast, aangesloten op niet-MVD-transmitters (bijvoorbeeld 9739)
Opmerking 1. Gebruik bovenstaande grafiek om voor een gegeven vloeistof- en omgevingstemperatuur de temperatuurklasse te bepalen. De maximale oppervlaktetemperaturen voor stof zijn als volgt: T6:T 80°C, T5:T 95°C, T4:T 130°C, T3:T 195°C, T2 tot T1:T 254°C.
3.1.7) Omgevingstemperatuurbereik Ta –40°C tot +55°C
De sensor kan worden gebruikt bij een hogere omgevingstemperatuur dan +55°C, mits de omgevings­temperatuur de maximale temperatuur van het medium niet overschrijdt en rekening wordt gehouden met de temperatuurklasse en de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor.
ATEX-installatie-instructies 7
ELITE-sensors (BVS 06 ATEX E 045 X)
MAX. OMGEVINGSTEMP. (°C)
SENSORVLOEISTOFTEMP. (°C)
3.1.8) De indeling in temperatuurklassen hangt af van de temperatuur van het medium, waarbij rekening wordt gehouden met de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor. Zie de volgende grafieken:
Voor CMF100-sensors met integrale aansluitkast, aangesloten op MVD-transmitters
Opmerking 1. Hanteer de bovenstaande grafiek om de temperatuurklasse te bepalen bij een gegeven vloeistof- en omgevingstemperatuur. De maximale oppervlaktetemperaturen voor stof zijn als volgt: T6:T 80°C, T5:T 95°C, T4:T 130°C, T3:T 195°C, T2 tot T1:T 254°C. De voor stof toegestane minimale omgevings- en procesvloeistoftemperatuur is –40°C.
3.1.9) Omgevingstemperatuurbereik Ta –60°C tot +55°C
De sensor kan worden gebruikt bij een hogere omgevingstemperatuur dan +55°C, mits de omgevings­temperatuur de maximale temperatuur van het medium niet overschrijdt en rekening wordt gehouden met de temperatuurklasse en de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor.
8 ATEX-installatie-instructies
ELITE-sensors (BVS 06 ATEX E 045 X)
MAX. OMGEVINGSTEMP. (°C)
SENSORVLOEISTOFTEMP. (°C)
3.1.10) De indeling in temperatuurklassen hangt af van de temperatuur van het medium, waarbij rekening wordt gehouden met de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor. Zie de volgende grafieken:
Voor CMF200- en CMF300-sensors met integrale aansluitkast, aangesloten op MVD-transmitters of niet-MVD-transmitters (bijvoorbeeld 9739)
Opmerking 1. Hanteer de bovenstaande grafiek om de temperatuurklasse te bepalen bij een gegeven vloeistof- en omgevingstemperatuur. De maximale oppervlaktetemperaturen voor stof zijn als volgt: T6:T 80°C, T5:T 95°C, T4:T 130°C, T3:T 195°C, T2 tot T1:T 254°C. De voor stof toegestane minimale omgevings- en procesvloeistoftemperatuur is –40°C.
3.1.11) Omgevingstemperatuurbereik Ta –55°C tot +55°C
De sensor kan worden gebruikt bij een hogere omgevingstemperatuur dan +55°C, mits de omgevings­temperatuur de maximale temperatuur van het medium niet overschrijdt en rekening wordt gehouden met de temperatuurklasse en de maximale bedrijfstemperatuur van de sensor.
ATEX-installatie-instructies 9
Loading...
+ 23 hidden pages