DYMO en RHINO zijn gedeponeerde handelsmerken in de VS en andere landen. Alle andere handelsmerken zijn het
eigendom van hun respectievelijke eigenaren.
Druk op de
vergrendeling om het
compartiment te openen
U kunt een breed scala aan kwaliteitslabels maken met
de nieuwe RHINO 4200-labelprinter. U hebt de keuze uit
vele verschillende maten en stijlen bij het afdrukken van
uw labels. De RHINO industriële labelcassettes zijn
geschikt voor de printer en wel in de volgende breedten:
6 mm (1/4 inch), 9 mm (3/8 inch), 12 mm (1/2 inch) en
19 mm (3/4 inch). RHINO-labelcassettes zijn tevens
verkrijgbaar in een grote selectie materialen, zoals flexibel
nylon, permanent polyester, vinyl, niet-klevende tape en
krimpfoliehuls.
Ga naar www.dymo.com voor informatie over het
volledige assortiment labels en accessoires voor de
printer.
Garantieregistratie
Ga naar www.dymo.com/register om uw labelprinter
online te registreren. Tijdens het registratieproces hebt
u het serienummer nodig. U kunt dit in het
accucompartiment vinden.
Aan de slag
Volg de instructies in deze paragraaf als u de printer
voor het eerst gebruikt.
De stroom aansluiten
De printer werkt op accu's of wisselstroom. Voor
informatie over het aanschaffen van de apart
verkrijgbare accu of wisselstroomadapter gaat u naar
www.dymo.com.
Voor optimale stroomvoorziening kunt u
best de apart verkrijgbare Lithium-ion-accu
of de wisselstroomadapter gebruiken.
De printer schakelt na 2 minuten inactiviteit automatisch
over op de stand-bymodus en na 5 minuten inactiviteit
wordt hij automatisch uitgeschakeld.
De accu's plaatsen
De printer kan op zes AA-alkalinebatterijen werken.
U plaatst de batterijen als volgt:
1 Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de
printer en verwijder het compartimentklepje Zie
Figuur 2.
Figuur 2
2 Plaats de batterijen met de plus- (+) en minpool (-)
in de juiste richting. Zie Figuur 2.
3 Zet het klepje van het compartiment terug op zijn
plaats.
Verwijder de batterijen als u de printer langere tijd
niet gaat gebruiken.
De apart verkrijgbare stroomadapter aansluiten
De printer kan werken op een apart verkrijgbare
stroomadapter (DYMO-schakeladapter 9 V DC 2 A). Bij
aansluiting van de stroomadapter laadt deze de apart
verkrijgbare accu op als hij in het toestel zit.
Controleer of de stroomadapter is losgekoppeld
alvorens de Lithium-ion-accu vast te pakken.
U sluit de stroomadapter als volgt aan:
1 Sluit de stroomadapter aan op de
stroomaansluiting bovenop de printer. Zie Figuur 3.
Figuur 3
2 Steek de stekker van de stroomadapter in een
stopcontact.
6
De optionele accu plaatsen
Druk op de
vergrendeling om het
compartiment te openen
Opheffen
Labelgeleiders
Opwindspoel
van het lint
De printer kan werken op de apart verkrijgbare Lithiumion-accu (DYMO Li-ion-accu 7,4 V 1.400 mAh).
Controleer of de stroomadapter is losgekoppeld
alvorens de Lithium-ion-accu vast te pakken.
U gaat als volgt te werk om de accu te plaatsen:
1
Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de
printer en verwijder het compartimentklepje Zie
Figuur 4.
Figuur 4
2 Plaats de accu in het accucompartiment met de
polen op de juiste plaats. Zie Figuur 4.
3 Zet het klepje van het accucompartiment weer op zijn
plaats.
Vergeet vooral niet de veiligheidsmaatregelen op
pagina pagina 21 te lezen over Lithium-ion-accu's.
De apart verkrijgbare accu verwijderen
Verwijder de accu als u de printer langere tijd niet gaat
gebruiken.
Controleer of de stroomadapter is losgekoppeld
alvorens de Lithium-ion-accu vast te pakken.
U gaat als volgt te werk om de accu te verwijderen:
1 Koppel de stroomadapter los.
2 Druk op de vergrendeling aan de achterkant van de
printer en verwijder het compartimentklepje
3 Verwijder de accu uit het compartiment.
Vergeet vooral niet de veiligheidsmaatregelen op
pagina pagina 21 te lezen over Lithium-ion-accu's.
De accu opladen
De accu laadt automatisch op als de stroomadapter van
de printer is aangesloten op de netstroom. Wanneer de
accu voor het eerst wordt opgeladen, duurt dit circa acht
uur. Daarna duurt het circa twee uur.
De labelcassette plaatsen en verwijderen
Er wordt een startlabelcassette meegeleverd met de
printer. Ga naar www.dymo.com voor informatie over
het aanschaffen van extra labelcassettes.
U gaat als volgt te werk om de labelcassette te
plaatsen:
1 Hef voorzichtig het deksel op van de labelcassette
aan de achterkant van de printer.
2 Zorg dat het label en het lint strak liggen langs de
opening van de cassette en dat het label tussen de
labelgeleiders ligt.
Draai, indien nodig, de spoel van het lint met de klok
mee om het lint strakker te trekken.
3 Plaats de cassette met het label en het lint tussen de
labelgeleiders. Zie Figuur 5.
Figuur 5
4 Druk stevig op de cassette totdat deze vastklikt.
Controleer of beide zijden van de labelcassette zijn
vastgeklikt om vastlopen van de labels te voorkomen.
5 Sluit het deksel van de labelcassette.
Ga als volgt te werk om de labelcassette te
verwijderen:
1 Hef voorzichtig het deksel van de labelcassette op
aan de achterkant van de printer.
2 Verwijder de labelcassette voorzichtig.
3 Plaats volgens bovenstaande werkwijze een nieuwe
labelcassette.
4 Selecteer de breedte van de nieuwe labelcassette als
u daarom wordt gevraagd.
De labelbreedte instellen
Bij het plaatsen van een labelcassette wordt u gevraagd
om de labelbreedte in te stellen, zodat de printer weet
welke grootte label u op dat moment gebruikt. Sommige
functies voor het ontwerpen van labels zijn afhankelijk van
de breedte van het label. U kunt de labelbreedte te allen
tijde wijziging onder het instellingenmenu.
Ga als volgt te werk om de labelbreedte in te stellen:
1 Druk op + .
2 Selecteer Afdrukopties en druk op .
3 Selecteer Labelbreedte en druk op .
4 Selecteer de breedte van het label dat momenteel in
de printer zit en druk op .
7
Een taal selecteren
1
23 5467
8
9
Wanneer u de printer voor het eerst inschakelt, wordt u
gevraagd om een taal te selecteren. De taal is standaard
ingesteld op Engels.
De taalinstelling bepaalt diverse taalspecifieke functies op
de printer zoals speciale tekens en menutekst. U kunt de
taalselectie altijd wijzigen in het menu Instellingen.
Ga als volgt te werk om de taal te selecteren:
1 Druk op + .
2 Selecteer Systeem en druk op .
3 Selecteer Taal en druk op .
4 Selecteer de taal en druk op .
Meeteenheden selecteren
Wanneer u de printer voor het eerst inschakelt, wordt u
gevraagd een meeteenheid op te geven. U kunt naar
keuze werken met inches of millimeter. U kunt de
meeteenheid altijd wijzigen in het menu Instellingen.
Ga als volgt te werk om de meeteenheid te
selecteren:
1 Druk op + .
2 Selecteer Systeem en druk op .
3 Selecteer Eenheden en druk op .
4 Selecteer mm of Inches (@) en druk op .
Leren werken met de printer
Zorg dat u weet waar de functieknoppen zitten op de
printer. Zie Figuur 1 op pagina 5. In de volgende
paragrafen vindt u een gedetailleerde beschrijving van
elke functie.
Aan/uit-knop
Met de knop schakelt u de stroom in en uit. De
printer wordt na vijf minuten inactiviteit automatisch
uitgeschakeld om op stroom te besparen.
Bij uitschakeling van de printer blijven de instellingen en
het huidige label bewaard voor de volgende keer dat de
printer wordt ingeschakeld. Bij het tegelijkertijd
verwijderen van de accu en de stroomadapter blijven
sommige instellingen in het geheugen onthouden. Het
huidige label gaat echter verloren en u moet de
labelbreedte opnieuw instellen als u de stroom weer
aansluit en de printer inschakelt.
LCD-display
Bovenin de LCD-display staat een hoofding waarin het
huidige type label wordt weergegeven en rechts staan
functie-indicators die weergeven welke functies
momenteel zijn geselecteerd. Als een functie is
geselecteerd is de indicator ervan zwart. Zie Figuur 6.
Figuur 6
1 Hoofding6Foutindicator
2 Draaihoekindicator7Accu-indicator
3 Uitlijningindicator8Tekstgrootte-indicator
4 Hoofdletters-indicator9Tekststijlindicatoren
5 ALT-indicator
Wanneer de tekst die u hebt ingevoerd niet op de
gedefinieerde label past, wordt het niet-passende
gedeelte gearceerd. Tekst die niet op het label past, komt
bij het afdrukken ook niet op het label te staan.
De achtergrondverlichting gebruiken
Als er weinig licht is, kunt u de achtergrondverlichting
inschakelen om de display beter te kunnen aflezen.
De achtergrondverlichting schakelt na 15 seconden
automatisch uit om stroom te besparen. Door op een
willekeurige toets te drukken, schakelt u de
achtergrondverlichting weer in. De toets voor de
achtergrondverlichting werkt als een aan- en uitknop.
In het instellingenmenu kunt u de timertijd voor de
achtergrondverlichting langer of korter maken.
De achtergrondverlichting in- en uitschakelen
` Druk op .
De timer voor de achtergrondverlichting instellen
1 Druk op + .
2 Selecteer Systeem en druk op .
3 Selecteer Timer schermlicht en druk op .
4 Druk op of voor verlenging of verkorting van
de timertijd.
U kunt de timertijd instellen op 5 tot 30 seconden.
5 Druk op .
Het contrast van de display aanpassen
Naast de achtergrondverlichting kunt u ook het
displaycontrast instellen voor diverse lichtomstandigheden.
Ga als volgt te werk om het displaycontrast in te
stellen:
1 Druk op + .
2 Selecteer Systeem en druk op .
3 Selecteer Schermcontrast en druk op .
4 Druk op of om het contrast scherper of
minder scherp te maken.
5 Druk op .
8
Hoofding
LabeltypeType streepjescode
Op de hoofding vindt u het huidige labeltype. Voor
sommige labeltypes wordt ook extra informatie gegeven
zoals de grootte of het type streepjescode.
CAPS-modus
Met de -toets schakelt u het gebruik van
hoofdletters in en uit. Wanneer de CAPS-modus is
ingeschakeld, staat de CAPS-indicator op de display en
worden alle letters die u invoert hoofdletters. De CAPSmodus is standaard ingeschakeld. Wanneer de CAPSmodus is uitgeschakeld, worden alle ingevoerde letters
kleine letters.
U gaat als volgt te werk om CAPS (hoofdletters) in en
uit te schakelen:
` Druk op .
ALT-toets
Met de -toetsen selecteert u de functies of het
symbool boven de toets. Als u bijvoorbeeld op de toets
drukt, wordt het nummer 9 op de display
weergegeven, maar als u eerst op drukt en
vervolgens op , verschijnt er een asterisk (*) in de
display.
Escape-toets
Met de -toets annuleert u een actie of u sluit er een
menu mee af zonder iets te selecteren.
Navigatietoetsen
De navigatietoetsen werken als volgt:
ToetsenFunctie
Gaat één teken naar links in de display. Brengt u
terug naar het vorige menu (hetzelfde als ).
+
Hiermee gaat u één cel naar links in een label
met meerdere cellen.
Gaat één label naar links in de display.
Gaat één teken naar rechts in de display. Gaat
naar het volgende menuniveau (hetzelfde als
).
+
Hiermee gaat u één cel naar rechts in een label
met meerdere cellen.
Gaat één label naar rechts in de display.
Omhoog in een lijst met items.
Omlaag in een lijst met items.
Hiermee selecteert u een menu-item.
Backspace-toets
Met de -toets verwijdert u het teken links van de
cursor.
Clear-toets
Met de toets wist u alle huidige tekst en opmaakinstellingen en laat de display terugkeren naar het
labeltype Algemeen.
De knop Cut
Met de toets knipt u het label af. Bij het afdrukken
van meerdere labels, pauzeert de printer na elk label,
zodat u het label kunt afknippen. Als u meerdere labels
ononderbroken wilt afdrukken, kunt u deze functie
uitschakelen. Zie Pauzeren tussen labels op pagina 16.
Sneltoetsen
Er zijn een aantal sneltoetsen beschikbaar voor het
maken van bepaalde labeltypen, het toevoegen van
streepjescodes en tekstopmaak. Later in deze
gebruikershandleiding worden deze sneltoetsen
uitgebreid beschreven.
Met labels werken
U kunt één label of een groep labels maken. U kunt
handmatig een groep labels maken door labels toe te
voegen aan het actieve label of automatische
serienummering te gebruiken. Zie Een serie labels maken op pagina 14 voor meer informatie over het
gebruik van serienummering.
Een label maken
De printer onthoudt de laatste label waaraan u werkte
voordat de stroom werd uitgeschakeld. Die labeltekst en opmaak moet u wissen alvorens een nieuw label te
maken.
Ga als volgt te werk om een label te maken:
1 Druk zo nodig op om het vorige label en opmaak
uit de display te wissen.
2 Typ wat tekst op het klavier.
3 Verzorg de opmaak van de tekst.
Zie Een label opmaken op pagina 10.
4 Sla indien gewenst het label op in de bibliotheek.
Zie Labels opslaan op pagina 15.
Een label toevoegen
U kunt een label vóór of na het huidige label invoegen.
Ga als volgt te werk om een label toe te voegen:
1 Druk op .
2 Selecteer een van de volgende mogelijkheden:
X Links om een label links van de cursor -positie toe
te voegen.
X Rechts om een label rechts van de cursor -positie
toe te voegen.
3 Druk op .
Een nieuw leeg label wordt links of rechts ingevoegd
van het huidige label in de display.
U kunt van label naar label gaan door op en te
drukken.
9
Een label verwijderen
U kunt een label uit een actieve groep verwijderen.
Ga als volgt te werk om een label te verwijderen:
1 Druk op + .
2 Selecteer een van de volgende mogelijkheden:
> Alles om alle labels in de groep te verwijderen.
> Huidig om het label op de huidige cursorpositie
te verwijderen.
3 Druk op .
De geselecteerde labels worden van de display
verwijderd.
Labels afdrukken
Bij het afdrukken van een groep labels, kiest u om alle
labels of alleen het huidige label in de groep af te drukken.
Ga als volgt te werk om labels af te drukken:
De tekststijl wijzigen
U kunt de tekst op uw label in verschillende stijlen
afdrukken: vet, cursief, onderstreept, met een kader en
smal. De geselecteerde tekststijl geldt voor alle tekst op
alle labels in een groep labels, inclusief de meeste
symbolen.
Ga als volgt te werk om de tekststijl in te stellen:
1 Druk op + .
2 Selecteer de gewenste tekststijl, en druk op .
3 Selecteer Aan of Uit om de geselecteerde stijl in of uit
te schakelen.
4 Druk op .
Ga als volgt te werk om een onderstreepte 6 of 9 in te
voegen:
` Houd of ingedrukt tot 6
display verschijnt, en druk daarna op .
of 9 in de
1 Druk op .
Als u een groep labels aan het afdrukken bent,
wordt het afdrukmenu weergegeven.
2 Selecteer een van de volgende mogelijkheden:
> Alles om alle labels in de groep af te drukken.
> Huidig om het label op de huidige cursorpositie af
te drukken.
3 Druk op .
De geselecteerde labels worden afgedrukt.
4 Druk op de -knop en verwijder de labels.
Een label opmaken
U kunt kiezen uit een aantal opmaakopties om het uiterlijk
van uw labels te verfraaien.
De tekstgrootte wijzigen
U kunt de tekst op uw label in verschillende groottes
afdrukken: 6, 8, 12, 16, 18, 22, 24, 32 en 50 punten en
MAX. De geselecteerde tekstgrootte geldt voor alle tekst
op alle labels in een groep labels.
De tekstgrootte die u kunt gebruiken, hangt af van de
ingestelde labelbreedte en het type label dat u maakt.
U kunt ook Automatisch selecteren als tekstgrootte. Bij
de selectie van Automatisch wordt automatisch de beste
tekstgrootte bepaald voor de hoogte en breedte van het
label dat u maakt. Het lettertype MAX wordt niet gebruikt
bij de selectie Automatisch.
Ga als volgt te werk om de tekstgrootte in te stellen:
` Druk op .
Telkens als u op drukt, selecteert u de
volgende beschikbare tekstgrootte.
Tekst draaien
U kunt de tekst op uw label afdrukken op een van de vier
draaiingswijzen: horizontaal, verticaal, 90 graden en
gespiegeld (dan ziet u de tekst zoals deze in een spiegel
te zien zou zijn).
In de volgende tabel vindt de draaiingswijzen die voor de
verschillende typen labels beschikbaar zijn.
Horizontaal Verticaal 90 graden Gespiegeld
Labeltype
AlgemeenXXXX
VastXXXX
VlagXX
Draad/kabelXX
ModuleX
ZekeringX
Labels met streepjescodes kunt u alleen horizontaal
afdrukken.
Tekst draaien
` Druk op .
Telkens als u op drukt, selecteert u de
volgende beschikbare draaiingsoptie.
Tekst uitlijnen
U kunt de af te drukken tekst links of rechts uitlijnen op
het label. De standaarduitlijning is gecentreerd.
Tekst uitlijnen
` Druk op + .
Telkens als u op + drukt, selecteert u
de volgende beschikbare uitlijnoptie.
Module- en zekeringlabels gebruiken alleen
middenuitlijning.
10
Labels met meerdere regels maken
U kunt maximaal vijf regels afdrukken op een label.
Het aantal regels dat u kunt afdrukken op een label, hangt
af van de geselecteerde labelbreedte.
Labelbreedte
Aantal regels1335
6 mm
(1/4_)
9 mm
(3/8_)
12 mm
(1/2_)
19 mm
(3/4_)
Op de display wordt één regel tegelijkertijd weergegeven.
U kunt met behulp van de navigatietoetsen door
meerdere regels scrollen.
Ga als volgt te werk om een label met meerdere
regels te maken:
1 Typ de tekst voor de eerste regel en druk op .
2 Typ de tekst voor de volgende regel.
3 Herhaal deze stappen voor elke volgende regel.
Internationale tekens gebruiken
De printer ondersteunt de uitgebreide set Latijnse tekens
en maakt daarbij gebruik van RACE-technologie. Als u
een lettertoets ingedrukt houdt, verschijnen de
verschillende variaties van die letter, net als bij de toetsen
van een mobiele telefoon.
Bij de selectie van bijvoorbeeld Frans als taal, krijgt u bij
het ingedrukt houden van de letter aa à á â ã ä å enz.
tot u alle beschikbare variaties hebt gezien. De volgorde
waarin de tekenvariaties worden weergegeven, hangt af
van de taal die u hebt geselecteerd.
Industriële labels maken
U kunt snel labels maken voor speciale industriële
toepassingen, zoals kabelwikkelingen, vlaggen,
zekeringen of modules. U kunt ook een label met een
vaste lengte maken. Er zijn voor alle labeltypes
sneltoetsen beschikbaar.
In de hoofding vindt u het huidige labeltype. Standaard is
het labeltype Algemeen zonder speciale opmaak, met
gecentreerde tekst en een lengte die automatisch
bepaald wordt door de hoeveelheid tekst.
Door op een sneltoets te drukken, wijzigt u altijd het
actieve labeltype in het geselecteerde labeltype. Als u
bijvoorbeeld Vlag kiest en later een Algemeen label wilt,
drukt u op de toets Algemeen om de instellingen voor Vlag
te verwijderen en terug te gaan naar het labeltype
Algemeen.
Zie
Eigen standaardwaarden gebruiken
voor informatie over het instellen van Aangepaste
standaardwaarden voor elk labeltype.
Labels met vaste lengte maken
Normaal wordt de lengte van het label bepaald door de
lengte van de ingevoerde tekst. U kunt echter voor een
speciaal doel een label met vaste lengte maken, ongeacht
de lengte van de tekst.
op pagina 13
De standaard vaste lengte is 25 mm (1,0 inch). Elke
wijziging die u aanbrengt in de instelling van de vaste
lengte blijft gelden tot u dit opnieuw verandert.
Ga als volgt te werk om de labellengte in te stellen:
1 Druk op + .
2 Selecteer de lengte van het label, en druk op .
Tekst die niet past binnen de vaste lengte, wordt
gearceerd in de display en niet afgedrukt.
Draad-/kabellabels maken
Een kabellabel wordt rondom een
draad of kabel geplakt. Afhankelijk van
de tekstgrootte en de breedte of lengte
van het label wordt de labeltekst zo
vaak mogelijk herhaald.
Een label voor draad of kabel maken
1 Druk op.
2 Voer de diameter van de kabel in en druk op .
Zie Een serie labels maken op pagina 14 als u snel
meerdere labels wilt maken.
Vlaglabels maken
Een vlaglabel wikkelt zich rond een
draad of kabel waarbij het
tekstgedeelte van het label uitsteekt als
een vlag. De vlaglabeltekst komt
automatisch op beide uiteinden van
het label te staan waarbij de ruimte in
het midden, het deel dat de kabel
omwikkelt, leeg blijft. Als het label op de kabel wordt
geplakt, komen beide uiteinden van het label met de
achterkanten tegen elkaar aan, wat een staart of vlag
creëert. Het resultaat is een label dat van beide kanten
kan worden gelezen.
Ga als volgt te werk om een vlaglabel te maken:
1 Druk op + .
2 Selecteer het vlagtype en druk op .
3 Ga als volgt te werk:
\Selecteer de lengte voor het vlagdeel van het
label.
\Selecteer AUTO als u de lengte van het vlagdeel
automatisch wilt laten bepalen door de
hoeveelheid tekst.
4 Druk op .
Als u snel meerdere labels wilt maken, gaat u naar Een
serie labels maken op pagina 14.
Zekeringlabels maken
Een zekeringlabel is een label met
meerdere cellen voor een rij
zekeringen. U selecteert de grootte en
het aantal zekeringen, typt de tekst
voor elke zekering en drukt het label af.
Het resultaat is een langwerpig label
met tekst voor elke zekering.
11
Ga als volgt te werk om een zekeringlabel te maken:
U kunt labels automatisch aanmaken door een serie te
maken. U maakt een startpatroon en stelt vervolgens de
stappen en het aantal in voor de serie.
U kunt elk getal en letter serienummeren door de positie
te selecteren die verhoogd moet worden, voorbeelden
zijn het cijfer 2 in 123 of de letter B in ABC. Wanneer
bijvoorbeeld de 2 geselecteerd is in 123 en de
verhogende stap is 3, zullen de resulterende labels
afgedrukt worden als 123, 153,183, enz.
De intervallen van letters zijn van A tot Z en van a tot z en
getallen van 0 tot 9. Bij het bereiken van de letter Z of het
getal 9 tijdens serienummering wordt een letter of getal
toegevoegd om het interval voort te zetten. Az
bijvoorbeeld gaat naar Aaa, AZ gaat naar BA en A9 gaat
naar A10.
Serienummering gebruiken
1 Typ de tekst voor uw label.
2 Druk op .
Rondom het teken, op de plaats waar de cursor
staat, verschijnt een kader.
3 Druk op en om de cursor te verplaatsen naar
het teken dat u wilt verhogen, en druk op .
4 Geef aan met welk aantal u deze eerste tekenpositie
wilt verhogen, en druk op .
U kunt intervallen kiezen in stappen van maximaal 10.
5 Selecteer hoeveel keer u wilt verhogen, en druk op
.
Zo nodig worden nieuwe labels toegevoegd aan het
display om de serie compleet te maken.
Zie Meerdere exemplaren afdrukken op pagina 16 voor
meer informatie over het afdrukken van meerdere kopieën
van hetzelfde geserialiseerde label.
De bibliotheek gebruiken
In de bibliotheek vindt u een groep standaardsymbolen
die u voor labels kunt gebruiken. Daarnaast kunt u uw
eigen termen en labels die u vaak gebruikt, toevoegen
aan de bibliotheek.
Symbolen gebruiken
De printer beschikt over een set veelgebruikte symbolen
voor op labels. De symbolen zijn onderverdeeld in de
volgende categorieën:
Pijlen/haakjesNummers
Gevaren/waarschuwingenValuta
Pro AV/BeveiligingElektrisch
Zie Symbolen op pagina 18 voor een volledige lijst
standaardsymbolen.
De populairste symbolen kunt u oproepen door op het
nummerblok op het plusteken (+) en dan op het nummer
te drukken. Als u bijvoorbeeld op + 4 drukt, voegt u
een vierkant haakje-openen ([) in.
Symbolen invoegen
Symbolen die u in een label plaatst, kunt u net als elk
ander teken opmaken of verwijderen.
Ga als volgt te werk om een symbool in te voegen:
1 Druk op .
2 Selecteer Symbolen en druk op .
3 Selecteer een symboolcategorie, en druk op .
4 Selecteer het gewenste symbool, en druk op .
Termen gebruiken
De printer beschikt over een set veelgebruikte termen
voor op labels. De termen zijn onderverdeeld in de
volgende categorieën:
AudioBeveiliging
VideoMijn termen
U kunt uw eigen termen toevoegen aan de categorie Mijn
termen in de bibliotheek.
Zie Termen op pagina 19 voor een volledige lijst met
standaardtermen.
Termen toevoegen aan de bibliotheek
U kunt tot 25 termen toevoegen aan de categorie Mijn
termen in de bibliotheek.
U kunt de tekst voor een streepjescode niet als term
opslaan. U kunt ofwel tekst opslaan die vóór
streepjescode staat of tekst die erachter staat, maar niet
allebei.
Een term opslaan in de bibliotheek
1 Typ de tekst die u wilt opslaan in de bibliotheek.
Als er een streepjescode op het label staat, plaatst u
de cursor op de tekst die u wilt opslaan.
2 Druk op + .
3 Selecteer Term en druk op .
4 Selecteer een locatie voor de term, en druk op .
De term is toegevoegd aan de categorie Mijn
termen in de bibliotheek.
Termen op labels invoegen
Er is geen verschil tussen termen die u invoegt en termen
die u via het klavier invoert. U kunt termen bewerken,
opmaken of verwijderen.
Een term invoegen op een label
1 Druk op .
2 Selecteer Termen en druk op .
3 Selecteer een termcategorie, en druk op .
4 Selecteer de gewenste term, en druk op .
Een term uit de bibliotheek verwijderen
U kunt termen verwijderen die u eerder hebt toegevoegd
aan de categorie Mijn termen in de bibliotheek.
14
Loading...
+ 30 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.