OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de
computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: Een GEVAAR-KENNISGEVING duidt op een risico op schade aan eigendommen,
lichamelijk letsel of overlijden.
auteursrecht en intellectueel eigendom binnen en buiten de VS. Dell™ en het Dell-logo zijn handelsmerken van Dell
Inc. in de Verenigde Staten en/of andere jurisdicties. Alle overige merken en namen in dit documenten kunnen
handelsmerken van hun respectieve eigenaren zijn.
2016 - 05
Ver. A02
Page 3
Inhoudsopgave
1 Aan de computer werken.................................................................................... 6
Diagnostische Enhanced Pre-Boot System Assessment (ePSA).......................................................62
Statuslampjes van apparaat................................................................................................................ 63
Statuslampjes van de batterij..............................................................................................................64
6 Contact opnemen met Dell..............................................................................66
5
Page 6
1
Aan de computer werken
Veiligheidsinstructies
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen
mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document
van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
•U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
•Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door
de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Koppel alle voedingsbronnen los voordat u de computerbehuizing of -panelen opent.
Zodra u klaar bent met de werkzaamheden binnen de computer, plaatst u de behuizing en alle
panelen en schroeven terug voordat u de computer weer aansluit op de voedingsbron.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op www.dell.com/
regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur
worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals
toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of
telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat
niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een
aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een
connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan
de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken
en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u
dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert.
Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn
opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur
die in dit document is afgebeeld.
6
Page 7
Voordat u aan de computer gaat werken
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de
computer gaat werken.
1.Zorg ervoor dat u de Veiligheidsinstructies volgt.
2.Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
3.Schakel de computer uit, zie Uw computer uitschakelen.
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector
van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen
van het netwerkapparaat.
4.Verwijder alle netwerkkabels uit de computer.
5.Verwijder de computer en alle daarop aangesloten apparaten uit het stopcontact.
6.Houd de aan-uitknop ingedrukt terwijl de stekker van de computer uit het stopcontact is verwijderd
om het moederbord te aarden.
7.Verwijder de kap.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd
metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen
voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw
computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te
slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de
computer uitzet.
1.Uw computer uitschakelen:
•In Windows 10 (met behulp van een aanraakapparaat of muis):
1.Klik of tik op .
2.Klik of tik op en klik vervolgens op of tik op Afsluiten.
•In Windows 8 (met behulp van een aanraakapparaat):
1.Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en selecteer
Settings (Instellingen).
2.Tik op en tik vervolgens op Afsluiten.
•In Windows 8 (bij gebruik van een muis):
1.Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings.(Instellingen).
2.Klik op en klik vervolgens op Afsluiten.
•In Windows 7:
7
Page 8
1.Klik op Start.
2.Klik op Afsluiten.
2.Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
zes seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden
uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer heeft gewerkt
Nadat u de onderdelen hebt vervangen of teruggeplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten,
kaarten, kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
WAARSCHUWING: U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te gebruiken die
voor deze specifieke Dell-computer is ontworpen. Gebruik geen batterijen die voor andere Dellcomputer zijn ontworpen.
1.Sluit externe apparaten, zoals een poortreplicator of een mediastation aan en plaats alle kaarten,
zoals een ExpressCard, terug.
2.Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het
netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
3.Plaats de batterij terug.
4.Plaats de onderplaat terug.
5.Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
6.Zet de computer aan.
8
Page 9
Onderdelen verwijderen en plaatsen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden
geïnstalleerd in uw computer.
Aanbevolen hulpmiddelen
Voor de procedures in dit document heeft u het volgende gereedschap nodig:
•Kleine sleufkopschroevendraaier
•Kruiskopschroevendraaier #0
•Kruiskopschroevendraaier #1
•Klein plastic pennetje
De simkaart (Subscriber Identification Module) plaatsen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Steek een paperclip of een pinnetje in het gaatje om de SIM-kaarthouder te verwijderen [1].
3.Plaats de SIM-kaart in de SIM-kaarthouder [2].
4.Duw de SIM-kaarthouder in de sleuf totdat deze op zijn plaats klikt.
2
9
Page 10
De simkaart (Subscriber Identification Module)
verwijderen
WAARSCHUWING: Wanneer u de SIM-kaart verwijdert wanneer de tablet is ingeschakeld, kan
gegevensverlies optreden of de kaart beschadigd raken. Zorg dat uw tablet is uitgeschakeld of
dat de netwerkverbindingen zijn uitgeschakeld.
1.Steek een paperclip of een pinnetje voor het verwijderen van een SIM-kaart in het gaatje in de SIMkaarthouder.
2.Verwijder de SIM-kaart uit de SIM-kaarthouder.
3.Duw de SIM-kaarthouder in de sleuf totdat deze op zijn plaats klikt.
De onderplaat verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.U verwijdert de onderplaat als volgt:
a. Draai de schroeven los waarmee de onderplaat op de computer is bevestigd [1].
b. Til de onderplaat op van de rand en verwijder deze uit de computer [2, 3].
OPMERKING: Mogelijk hebt u een plastic pennetje nodig om de onderplaat op te tillen van
de randen.
De onderplaat plaatsen
1.Lijn de onderplaat uit met de schroefgaten op de computer.
2.Druk op de randen van de onderplaat totdat deze vastklikt.
3.Draai de schroeven vast waarmee de onderplaat aan de computer wordt bevestigd.
4.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
10
Page 11
De batterij verwijderen
OPMERKING: Als uw computer de 6-cels batterij ondersteunt, zal de computer geen harde schijf
ondersteunen.
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de onderplaat.
3.Verwijder de accu als volgt:
a. Koppel de batterijkabel los van de connector op het moederbord [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee de batterij aan de computer vastzit [2].
c. Til de batterij weg van de computer [3].
4.Koppel de kabel los van de batterij.
11
Page 12
OPMERKING: Deze stap is alleen van toepassing op een 6-cels batterij
5.Maak de kabel los uit de geleider [1] en verwijder de kabel van de batterij [2].
OPMERKING: Deze stap is alleen van toepassing op een 4-cels batterij.
De batterij plaatsen
OPMERKING: Als uw computer een 6-cels batterij ondersteunt, zal de computer geen harde schijf
ondersteunen.
1.Sluit de stekker van de luidsprekerkabel aan op de connector op de batterij.
2.Leid de batterijkabel door de geleider op de batterij.
12
Page 13
OPMERKING: Deze stap is alleen van toepassing op een 4-cels batterij.
3.Steek de batterij in de sleuf op de computer.
4.Draai de schroeven aan waarmee de batterij aan de systeemkast vastzit.
5.Sluit de stekker van de luidsprekerkabel aan op de connector op het moederbord.
6.Plaats de onderplaat.
7.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
De harde schijf verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
3.Ga als volgt te werk om de harde schijf te verwijderen:
a. Koppel de kabel van de harde schijf los van de connector op het moederbord [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee de harde schijf aan de computer is bevestigd [2].
c. Til de harde schijf uit de computer [3].
De harde schijf uit de bracket van de harde schijf
verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. harde schijf
3.Trek aan de kabel van de harde schijf om deze uit de connector te verwijderen.
13
Page 14
4.Verwijder de schroeven waarmee de beugel van de harde schijf aan de harde schijf [1] vastzit en
verwijder de harde schijf van de beugel van de harde schijf [2].
De harde schijf in de bracket van de harde schijf plaatsen
1.Lijn de schroefgaten in de harde schijf uit met de gaten in de bracket van de harde schijf.
2.Plaats de harde schijf in de beugel.
3.Draai de schroeven aan waarmee de vaste schijf aan de bracket van de harde schijf is bevestigd.
4.Plaats:
a. harde schijf
b. batterij
c. onderplaat
14
Page 15
5.Volg de procedure in Nadat u in het systeem heeft gewerkt.
De harde schijf plaatsen
1.Plaats de harde schijf in de sleuf in de computer.
2.Draai de schroeven vast waarmee de harde schijf aan de computer wordt bevestigd.
3.Sluit de kabel van de harde schijf aan op de connector op de harde schijf en op de systeemkaart.
4.Plaats:
a. batterij
b. onderplaat
5.Volg de procedures in Nadat u in het systeem heeft gewerkt.
De optionele M.2 SSD plaatsen
1.Steek de SSD in de connector op de computer.
2.Draai de schroef aan waarmee de SSD aan de computer vastzit.
3.Plaats:
a. batterij
b. onderplaat
4.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
De optionele M.2 Solid-State Drive (SSD) verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
3.U verwijdert de SSD als volgt:
a. Verwijder de schroef waarmee de SSD op de computer vastzit [1].
b. Schuif en til de SSD uit de computer [2].
15
Page 16
De optionele PCIe SSD plaatsen
1.Steek de SSD-klem in de sleuf op de computer.
2.Draai de schroef aan waarmee de SSD-klem aan de computer vastzit.
3.Steek de SSD in de connector op de computer.
4.Plaats de bracket van de SSD over de SSD en draai de schroeven vast om de beugel te bevestigen aan
de computer.
5.Plaats:
a. batterij
b. onderplaat
6.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
De optionele PCIe SSD verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
3.U verwijdert de PCIe SSD als volgt:
a. Verwijder de schroeven waarmee de SSD-beugel aan de SSD is bevestigd [1].
b. Verwijder de SSD-beugel [2].
c. Verwijder de SSD uit de computer [3].
16
Page 17
De geheugenmodule verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
3.Trek de bevestigingsklemmen weg van de geheugenmodule totdat het geheugen losklikt [1].
4.Verwijder de geheugenmodule van het moederbord [2].
De geheugenmodule plaatsen
1.Plaats de geheugenmodule in de socket totdat de geheugenmodule door de klemmen wordt
vastgezet.
2.Plaats:
a. batterij
b. onderplaat
3.Volg de procedures in Nadat u aan de computer hebt gewerkt.
17
Page 18
De WLAN-kaart verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
3.Verwijder de WLAN-kaart:
a. Verwijder de schroef waarmee de metalen beugel is vastgezet op de WLAN-kaart [1].
b. Verwijder de metalen beugel [2].
c. Koppel de WLAN-kabels los van de connectoren op de WLAN-kaart [3].
d. Verwijder de WLAN-kabels uit de geleider.
e. Verwijder de WLAN-kaart uit de computer [4].
De WLAN-kaart plaatsen
1.Steek de WLAN-kaart in de sleuf op de computer.
2.Plaats de WLAN-kabels in het geleidingskanaal.
3.Sluit de WLAN-kabels aan op de connectoren op de WLAN-kaart.
4.Plaats de metalen beugel en draai de schroeven vast om de beugel te bevestigen aan de computer.
5.Plaats:
a. batterij
b. onderplaat
6.Volg de procedure in Nadat u in het systeem heeft gewerkt.
De WWAN-kaart verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
18
Page 19
a. onderplaat
b. batterij
3.De WWAN-kaart verwijderen:
a. Verwijder de schroef waarmee de WWAN-kaart is bevestigd [1].
b. Koppel de WWAN-kabels los van de connectoren op de WWAN-kaart. [2]
c. Verwijder de WWAN-kabels uit de geleider.
d. Verwijder de WWAN-kaart uit de computer [3].
De WWAN-kaart plaatsen
1.Steek de WWAN-kaart in de sleuf op de computer.
2.Plaats de WWAN-kabels in het geleidingskanaal.
3.Sluit de WWAN-kabels aan op de connectoren op de WWAN-kaart.
4.Draai de schroef aan waarmee de WWAN-kaart aan de computer vastzit.
5.Plaats:
a. batterij
b. onderplaat
6.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
De stroomconnectorpoort verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
3.Verwijder de stroomconnectorpoort als volgt:
a. Verwijder de schroeven om de metalen beugel op de voedingsconnectorpoort te verwijderen [1].
b. Til de metalen beugel uit de computer [2].
c. Verwijder de stroomconnectorpoort uit de computer [3].
19
Page 20
d. Koppel de kabel van de stroomconnectorpoort los van de computer [4].
De stroomconnectorpoort plaatsen
1.Plaats de stroomconnectorpoort in de sleuf in de computer.
2.Plaats de metalen beugel op de stroomconnectorpoort.
3.Draai de schroef vast om de stroomconnectorpoort aan de computer te bevestigen.
4.Leid de kabel van de stroomconnectorpoort door de geleiders.
5.Sluit de kabel van de stroomconnectorpoort aan op de connector op het moederbord.
6.Plaats:
a. batterij
b. onderplaat
7.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
Het toetsenbord verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
3.U verwijdert de rand van het toetsenbord als volgt:
a. Koppel de toetsenbordkabels los van de connectoren op het moederbord [1, 2].
b. Maak met een plastic pennetje de rand van het toetsenbord los van het toetsenbord [3, 4, 5].
20
Page 21
4.U verwijdert het toetsenbord als volgt:
a. Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord aan de computer vastzit [1].
b. Til het toetsenbord op en schuif deze uit de computer [2, 3].
Het toetsenbord installeren
1.Lijn het toetsenbord uit met de schroefgaten op de computer.
2.Draai de schroeven vast om het toetsenbord te bevestigen aan de computer.
3.Lijn de toetsenbordrand uit met de lipjes op de computer en druk erop totdat de toetsenbordrand op
zijn plaats vastklikt.
4.Sluit de toetsenbordkabels aan op de connectoren op het moederbord.
5.Plaats:
a. batterij
b. onderplaat
6.Volg de procedure in Nadat u in het systeem heeft gewerkt.
Het beeldscherm verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
21
Page 22
b. batterij
c. WLAN
d. WWAN
3.U verwijdert de brackets van het beeldschermscharnier als volgt:
a. Verwijder de schroef waarmee de bracket van het beeldschermscharnier aan de computer vastzit
[1].
b. Verwijder de bracket van het beeldschermscharnier uit de computer [2].
4.U koppelt de beeldschermkabel als volgt los:
a. Maak de WLAN- en WWAN-kabels los van de dock-frame [1].
b. Verwijder de schroef waarmee de bracket van de eDP-kabel aan de computer vastzit [2].
c. Verwijder de bracket van de eDP-kabel om bij de beeldschermkabel te komen [3].
d. Trek de eDP-kabel los van het moederbord [4].
22
Page 23
5.U verwijdert het beeldscherm als volgt:
a. Maak de beeldschermkabel los van het dock-frame [1].
b. Verwijder de schroeven waarmee het beeldscherm is bevestigd [2].
c. Maak de antennekabels en de beeldschermkabel los uit de geleider [3].
6.Het beeldscherm verwijderen:
a. Verwijder de schroeven waarmee het beeldscherm aan de computer is bevestigd [1].
b. Open het scherm [2] en til het beeldscherm omhoog om deze uit de computer te verwijderen [3].
Het beeldscherm plaatsen
1.Plaats het beeldscherm precies op de schroefgaten op de computer.
2.Draai de schroeven vast om het beeldscherm te bevestigen op de computer.
3.Leid de beeldschermkabel door de geleider en leid de antennekabels door ze door het gat te duwen.
4.Sluit de antennekabels en de beeldschermkabel aan op de connectoren.
5.Plaats de beugel van de beeldschermkabel over de connector en draai de schroef aan om de
beeldschermkabel vast te zetten op de computer.
6.Plaats de beugel van de beeldschermscharnier en draai de schroef vast om de beugel te bevestigen
aan de computer.
7.Plaats:
a. WLAN
b. WWAN
23
Page 24
c. batterij
d. onderplaat
8.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
Het montagekader van het beeldscherm verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. beeldscherm
3.Gebruik een plastic pennetje om de lipjes op de randen om het montagekader van het beeldscherm
los te maken van het beeldscherm [1, 2].
4.Verwijder het beeldschermpaneel van het beeldscherm.
Het montagekader van het beeldscherm plaatsen
1.Plaats het montagekader van het beeldscherm op het beeldscherm.
2.Druk op de randen van het montagekader van het beeldscherm totdat deze op het beeldscherm
vastklikt.
3.Plaats:
a. beeldscherm
b. batterij
c. onderplaat
4.Volg de procedure in Nadat u in het systeem heeft gewerkt.
24
Page 25
Het beeldschermpaneel verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. beeldscherm
d. montagekader van het beeldscherm
3.U verwijdert het beeldscherm als volgt:
a. Verwijder de schroeven waarmee het beeldschermpaneel aan het beeldscherm is bevestigd [1].
b. Til het beeldschermpaneel omhoog en draai het beeldschermpaneel om zodat u toegang krijgt
tot de eDP-kabel [2].
c. Trek het plakband [3] los om bij de eDP-kabel te komen.
d. Koppel de eDP-kabel los van de connector [4, 5, 6].
e. Til het beeldschermpaneel weg van de computer.
Het beeldschermpaneel plaatsen
1.Sluit de eDP-kabel aan op de connector en bevestig de tape.
2.Lijn het beeldschermpaneel uit met de schroefgaten op het beeldscherm.
3.Draai de schroeven vast waarmee het beeldschermpaneel op het beeldscherm wordt bevestigd.
4.Plaats:
a. beeldscherm
b. montagekader van het beeldscherm
c. batterij
d. onderplaat
5.Volg de procedure in Nadat u in het systeem heeft gewerkt.
25
Page 26
De camera verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. WLAN-kaart
d. WWAN-kaart
e. beeldscherm
f. montagekader van het beeldscherm
3.U verwijdert de camera als volgt:
a. Koppel de camerakabel los van de connector op het beeldscherm [1].
b. Til de camera weg van het beeldscherm [2].
De camera plaatsen
1.Plaats de camera op het beeldscherm.
2.Sluit de camerakabel aan op de connector op het beeldscherm.
3.Plaats:
a. montagekader van het beeldscherm
b. beeldscherm
c. WWAN
d. WLAN
e. batterij
f. onderplaat
4.Volg de procedure in Nadat u in het systeem heeft gewerkt.
26
Page 27
Het dockframe verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
d. WLAN-kaart
e. WWAN-kaart
3.Verwijder de connectoren van het dockframe als volgt:
a. Verwijder de schroeven waarmee het dockframe aan de computer is bevestigd [1].
b. Verwijder de schroef en til de SSD-plaat uit de computer [2, 3].
OPMERKING: Stap 3b is alleen nodig als de PCIe SSD-kaart wordt verwijderd.
c. Koppel de toetsenbordkabels los [4, 5].
4.U verwijdert de eDP-kabel als volgt:
a. Maak de WWAN- en WLAN-kabels los van de dock-frame [1].
b. Verwijder de schroef en til de metalen bracket op [2, 3].
c. Koppel de eDP-kabel los [4].
27
Page 28
5.U verwijdert het dock-frame als volgt:
a. Verwijder de schroeven waarmee het dockframe aan de computer is bevestigd [1].
b. Til het dockframe uit de computer [2].
Het dockframe plaatsen
1.Plaats het dock-frame op de computer en draai de schroeven vast.
2.Sluit de eDP-kabel aan.
3.Plaats de metalen beugel en draai de schroef vast.
28
Page 29
4.Sluit de toetsenbordkabel aan.
5.Plaats de SSD-plaat en draai de schroef vast om deze te bevestigen.
OPMERKING: Stap 5 is alleen nodig als de PCIe SSD-kaart wordt verwijderd.
6.Draai de schroeven aan om het dockframe op de computer te bevestigen.
7.Plaats:
a. WWAN-kaart
b. WLAN-kaart
c. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
d. batterij
e. onderplaat
8.Volg de procedure in Nadat u in het systeem heeft gewerkt.
De optionele kaart van de SmartCard-lezer verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
d. dock-frame
3.U verwijdert de kaart van de SmartCard-lezer als volgt:
a. Koppel de kabel van de kaart van de SmartCard-lezer los van de USH-kaart [1, 2].
b. Peuter de kabel los van het kleefmateriaal.
c. Verwijder de schroeven waarmee de kaart van de SmartCard-lezer aan de computer is bevestigd
[3].
d. Til de kaart van de SmartCard-lezer uit de computer [4].
29
Page 30
De optionele kaart van de SmartCard-lezer plaatsen
1.Plaats de kaart van de SmartCard-lezer in de sleuf op de computer.
2.Draai de schroeven vast om de kaart van de SmartCard-lezer aan de computer te bevestigen.
3.Sluit de kabel van de SmartCard-lezer aan op de connector op het moederbord.
4.Plaats:
a. dock-frame
b. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
c. batterij
d. onderplaat
5.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
De optionele kaart van de vingerafdruklezer verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
d. dock-frame
e. WLAN-kaart
f. WWAN-kaart
3.U verwijdert de kaart van de vingerafdruklezer als volgt:
a. Verwijder de schroef om de metalen beugel te verwijderen waarmee de kaart van de
vingerafdruklezer aan de computer vastzit [1].
b. Til de metalen beugel uit de computer [2].
c. Koppel de kabel van de vingerafdruklezer los van de kaart van de vingerafdruklezer [3] [4].
d. Til de kaart van de vingerafdruklezer uit de computer [5].
30
Page 31
De optionele kaart van de vingerafdruklezer plaatsen
1.Plaats de kaart van de vingerafdruklezer in de sleuf op de computer.
2.Sluit de kabel van de vingerafdruklezer aan op de kaart van de vingerafdruklezer.
3.Plaats de metalen bracket op de kaart van de vingerafdruklezer en draai de schroef vast om de kaart
van de vingerafdruklezer te bevestigen.
4.Plaats:
a. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
b. dock-frame
c. WLAN-kaart
d. WWAN-kaart
e. batterij
f. onderplaat
5.Volg de procedure in Nadat u in het systeem heeft gewerkt.
De led-kaart verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
d. dock-frame
3.U kunt de LED-kaart als volgt verwijderen:
a. Maak de kabel van de LED-kaart los van de connector op de LED-kaart [1, 2].
b. Verwijder de schroef waarmee de LED-kaart aan in de computer is bevestigd [3].
c. Til de LED-kaart uit de computer [4].
31
Page 32
De led-kaart plaatsen
1.Plaats de LED-kaart in de sleuf op de computer.
2.Draai de schroef aan waarmee de LED-kaart aan de computer vastzit.
3.Sluit de kabel van de LED-kaart aan op de connector op de LED-kaart.
4.Plaats:
a. dock-frame
b. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
c. batterij
d. onderplaat
5.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
De warmteafleider verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
d. WLAN
e. WWAN
f. dock-frame
3.Doe het volgende om de warmteafleider te verwijderen:
a. Maak de ventilatorkabel los [1].
b. Draai de schroeven los waarmee de warmteafleider aan de systeemkaart is bevestigd [2, 3, 4, 5, 6,
7].
c. Til de warmteafleider van het moederbord [ 8].
32
Page 33
De warmteafleider plaatsen
1.Plaats de warmteafleider op de schroevenhouders op het moederbord.
2.Draai de schroeven vast om de warmteafleider op het moederbord te bevestigen.
3.Sluit de kabel van de ventilator aan op de connector van het moederbord.
4.Plaats:
a. dock-frame
b. WWAN
c. WLAN
d. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
e. batterij
f. onderplaat
5.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
De knoopbatterij verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
3.Verwijder de knoopbatterij:
a. Verwijder de kabel van de knoopcelbatterij uit de aansluiting op het moederbord [1].
b. Maak de knoopcelbatterij los van het kleefmateriaal en verwijder de batterij uit het moederbord
[2].
33
Page 34
De knoopbatterij plaatsen
1.Plaats de knoopcelbatterij in de sleuf op het moederbord.
2.Sluit de kabel van de knoopcelbatterij aan op de connector op het moederbord.
3.Plaats:
a. batterij
b. onderplaat
4.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
De luidsprekers verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. geheugenmodule
d. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
e. dock-frame
3.U verwijdert de luidspreker als volgt:
a. Koppel de luidsprekerkabel los [1].
b. Maak de kabel van de LED-kaart los van de LED-kaart.
c. Verwijder de kabels uit de borgklemmen op de computer [ 2].
d. Til de luidspreker uit de computer [ 3].
De luidsprekers plaatsen
1.Plaats de luidsprekers in de sleuven in de computer.
2.Leid de luidsprekerkabel door de borgklemmen en door de geleiders.
3.Sluit de stekker van de luidsprekerkabel aan op de connector op het moederbord.
4.Plaats:
34
Page 35
a. dock-frame
b. WLAN
c. WWAN
d. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
e. batterij
f. onderplaat
5.Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
Het moederbord verwijderen
1.Volg de procedure in Voordat u in de computer gaat werken.
2.Verwijder de volgende onderdelen:
a. onderplaat
b. batterij
c. geheugenmodule
d. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
e. WLAN-kaart
f. WWAN-kaart
g. toetsenbord
h. dock-frame
i. stroomconnectorpoort
3. Koppel de luidsprekerkabels [1], touchpadkabels en moederbordkabels [2, 3] los van het moederbord.
4. Verwijder het moederbord:
a. Verwijder de schroeven waarmee het moederbord op het chassis is bevestigd [1].
b. Verschuif het moederbord om de connectoren los te maken van de sleuven aan de achterkant
van de computer.
c. Til het moederbord uit de computer [2].
35
Page 36
Het moederbord plaatsen
1.Lijn het moederbord uit met de schroefgaten op de computer.
2. Draai de schroeven vast om het moederbord te bevestigen aan de computer.
3. Sluit de luidsprekerkabel op de aansluiting op het systeem aan en geleid de kabel door de
routegeleiders.
4. Sluit de kabels van de luidspreker, stroomconnector en knoopcelbatterij aan op de connectoren op
het moederbord:
5.Plaats:
a. stroomconnectorpoort
b. WLAN
c. warmteafleider
d. WWAN
e. dock-frame
f. harde schijf of M.2 SSD of PCIe SSD
g. toetsenbord
h. geheugenmodule
i. batterij
j. onderplaat
6. Volg de procedure in Nadat u in de computer heeft gewerkt.
36
Page 37
Opties voor System Setup
OPMERKING: Afhankelijk van uw computer en de geïnstalleerde apparaten kunnen de onderdelen
die in dit gedeelte worden vermeld wel of niet worden weergegeven.
Opstartvolgorde
Met Opstartvolgorde kunt u het opstartapparaat dat in de systeeminstallatie gespecificeerd staat,
omzeilen en rechtstreeks vanaf een specifiek apparaat opstarten (bijvoorbeeld: optische schijf of vaste
schijf). Tijdens de Power-on Self Test (POST), wanneer het logo van Dell verschijnt, kunt u:
•System Setup openen door op de F2-toets te drukken;
•het eenmalige opstartmenu openen door op de F12-toets te drukken.
In het eenmalige opstartmenu staan de apparaten waar het systeem vanaf kan opstarten en de opties
voor diagnostiek. De opties van het opstartmenu zijn:
•Verwijderbare schijf (mits beschikbaar)
•STXXXX schijf
OPMERKING: XXX staat voor het nummer van de SATA-schijf.
3
•Optische schijf
•Diagnostiek
OPMERKING: Na het selecteren van Diagnostiek wordt het scherm ePSA-diagnostiek geopend.
In het scherm voor de opstartvolgorde wordt ook de optie weergegeven voor het openen van het
scherm systeeminstallatie.
Navigatietoetsen
De volgende tabel geeft de navigatietoetsen weer voor het installeren van het systeem.
OPMERKING: Voor de meeste System Setup-opties geldt dat de door u aangebrachte wijzigingen
wel worden opgeslagen, maar pas worden geëffectueerd nadat het systeem opnieuw is opgestart.
Tabel 1. Navigatietoetsen
ToetsenNavigatie
Pijl OmhoogGaat naar het vorige veld.
Pijl OmlaagGaat naar het volgende veld.
EnterHiermee kunt u een waarde in het geselecteerde veld invullen (mits van toepassing)
of de verwijzing in het veld volgen.
37
Page 38
ToetsenNavigatie
SpatiebalkVergroot of verkleint een vervolgkeuzelijst, Mits van toepassing).
TabGaat naar het focusveld.
OPMERKING: Alleen voor de standaard grafische browser.
EscGaat naar de vorige pagina totdat u het hoofdscherm bekijkt. Door in het
hoofdscherm op Esc te drukken, verschijnt een melding om de niet opgeslagen
wijzigingen op te slaan en het systeem opnieuw op te starten.
F1Hiermee wordt het hulpbestand voor de systeeminstallatie geopend.
Overzicht voor Systeeminstallatie
Met Systeeminstallatie kunt u:
•de systeemconfiguratie wijzigen nadat u hardware in uw computer hebt toegevoegd, gewijzigd of
verwijderd;
•een gebruikersoptie instellen of wijzigen zoals het gebruikerswachtwoord;.
•de huidige hoeveelheid geheugen lezen of het geïnstalleerde type harde schijf instellen.
Voordat u Systeeminstallatie gebruikt, wordt aanbevolen dat u de scherminformatie van
Systeeminstallatie noteert voor gebruik in de toekomst.
WAARSCHUWING: Tenzij u een computerexpert bent, dient u de instellingen voor dit programma
niet te wijzigen. Bepaalde wijzigingen kunnen ervoor zorgen dat uw computer niet meer goed
functioneert.
Systeeminstellingen openen
1.Zet de computer aan of start de computer opnieuw.
2. Druk onmiddellijk op F2 als het witte Dell logo verschijnt.
De System Setup-pagina wordt weergegeven.
OPMERKING: Als u te lang wacht en het logo van het besturingssysteem wordt weergegeven,
moet u wachten tot het bureaublad wordt weergegeven. Daarna sluit u de computer af of start
u de computer opnieuw en probeert u het opnieuw.
OPMERKING: Nadat het Dell logo verschijnt, kunt u kunt ook op F12 drukken en vervolgens
BIOS setup selecteren.
Opties voor het scherm Algemeen
Dit gedeelte bevat de belangrijkste hardwarefuncties van de computer.
OptieBeschrijving
System
Information
(Systeemgegevens
)
•System Information (Systeemgegevens): Geeft weer: BIOS Version (BIOSversie), Service Tag, Asset Tag, Ownership Tag, (labels voor service, inventaris,
eigenaarschap), Ownership Date (datum eigenaarschap), Manufacture Date
(productiedatum) en Express Service Code (Express-servicecode).
•Memory Information (Geheugengegevens): Geeft weer: Memory Installed
(Geïnstalleerd geheugen), Memory Available (Beschikbaar geheugen), Memory
38
Page 39
OptieBeschrijving
Speed (Geheugensnelheid), Memory Channels Mode (Modus voor
geheugenkanalen), Memory Technology (Geheugentechnologie), DIMM A Size
(DIMM A-grootte) en DIMM B Size (DIMM B-grootte).
•Processor Information (Processorgegevens): Geeft weer: Processor Type
(Processortype), Core Count (Aantal kernen), Processor ID (Processor-id),
Current Clock Speed (Huidige kloksnelheid), Minimum Clock Speed (Minimale
kloksnelheid), Maximum Clock Speed (Maximale kloksnelheid), Processor L2
Cache (L2-cachegeheugen processor), Processor L3 Cache (L3cachegeheugen processor), HT Capable (HT-capabel) en 64-Bit Technology
(64-bit-technologie).
•Device Information (Apparaatgegevens): Geeft weer: Primary Hard Drive
(Primaire vaste schijf), SATA-0, M.2PCIe SSD-0, Dock eSATA Device (Dock
eSATA-apparaat), LOM MAC Address (MAC-adres LOM), Video Controller
(Videocontroller), Video BIOS Version (Video-BIOS-versie), Video Memory
(Videogeheugen), Panel Type (Beeldschermtype), Native Resolution
(Standaardresolutie), Audio Controller (Audiocontroller), WiFi Device (Wifiapparaat), WiGig Device (WiGig-apparaat), Cellular Device (Mobiel apparaat),
Bluetooth Device (Bluetooth-apparaat).
Battery
Information
(Batterijgegevens)
Boot Sequence
(Opstartvolgorde)
Advanced Boot
Options
Date/TimeHiermee kunt u de datum en tijd wijzigen.
Geeft de batterijstatus weer en het type netadapter dat op de computer is
aangesloten.
Boot SequenceHiermee kunt u de volgorde veranderen waarin de
computer een besturingssysteem probeert te vinden. Dit zijn
de opties:
•Windows Boot Manager
•UEFI: Hard drive details (UEFI: informatie harde schijf)
Boot List OptionsHiermee kunt u de optie voor de opstartlijst wijzigen:
•Legacy
•UEFI (standaard ingeschakeld)
Met deze optie kunt u de legacy-optie ROM's laden. De optie Enable Legacy
Option ROMs (Legacy-optie ROM inschakelen) is uitgeschakeld.
Opties voor het scherm Systeemconfiguratie
OptieBeschrijving
Integrated NICHiermee kunt u de geïntegreerde netwerkcontroller configureren. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Enabled (Ingeschakeld)
•Enabled w/PXE (Ingeschakeld met PXE): Deze optie is standaard ingeschakeld.
39
Page 40
OptieBeschrijving
Parallel PortHiermee kunt u de parallelle poort op het dockingstation configureren. De opties
zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•AT: Deze optie is standaard ingeschakeld.
•PS2
•ECP
Serial PortHiermee kunt u de geïntegreerde seriële poort configureren. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•COM1: Deze optie is standaard ingeschakeld.
•COM2
•COM3
•COM4
SATA OperationHiermee kunt u de interne SATA-vaste-schijfcontroller configureren. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•AHCI
•RAID: Deze optie is standaard ingeschakeld.
DrivesHiermee kunt u de SATA-stations configureren. Alle stations zijn standaard
ingeschakeld. De opties zijn:
•SATA-0
•SATA-1
•SATA-2
•M.2 PCIe SSD-0
SMART ReportingDit veld bepaalt of vaste-schijffouten voor geïntegreerde stations tijdens het
opstarten van het systeem worden gemeld. Deze technologie is deel van de
SMART(Self Monitoring Analysis and Reporting Technology)-specificatie. Deze
optie is standaard uitgeschakeld.
Met dit veld wordt de geïntegreerde USB-controller geconfigureerd. Als Boot
Support (Opstartondersteuning) staat ingeschakeld, mag het systeem vanaf elk type
USB-apparaat opstarten (HDD, geheugenstick, floppy).
Als de USB-poort is ingeschakeld, wordt het apparaat dat op deze poort is
aangesloten, ingeschakeld en beschikbaar gemaakt voor het besturingssysteem.
Als de USB-poort is uitgeschakeld, kan het besturingssysteem geen apparaten zien
die op deze poort zijn aangesloten.
40
Page 41
OptieBeschrijving
De opties zijn:
•Enable USB Boot Support (Ondersteuning voor opstarten vanaf USB
inschakelen) (standaard ingeschakeld)
•Enable External USB Port (Externe USB-poort inschakelen) (standaard
ingeschakeld)
•Enable Thunderbolt Port (Thunderbolt-poort inschakelen) (standaard
ingeschakeld).
•Enable Thunderbolt Boot Support (Thunderbolt Boot Support inschakelen) Dit is
een optionele functie.
•Always Allows Dell Docks (Altijd Dell Docks toestaan) Dit is een optionele
functie.
•Thunderbolt (en PCIe achter TBT) Pre-Boot inschakelen
OPMERKING: USB-toetsenborden en -muizen werken altijd in de BIOS-setup,
ongeacht deze instellingen.
USB PowerShareIn dit veld kunt u de functie voor USB PowerShare instellen. Met deze optie kunt u
extra apparaten via de USB Powershare-poort opladen met het batterijvermogen
dat in het systeem is opgeslagen.
AudioMet dit veld wordt de geïntegreerde audiocontroller in- of uitgeschakeld. De optie
Enable Audio (Audio inschakelen) is standaard ingeschakeld. De opties zijn:
TouchscreenDeze optie bepaalt of het touchscreen wordt ingeschakeld of uitgeschakeld.
Unobtrusive Mode Wanneer deze opties is ingeschakeld, kunt u door op Fn+F7 te drukken alle lampjes
Miscellaneous
Devices
In dit veld kunt u de besturingsmodus van de toetsenbordverlichtingsfunctie
kiezen. Het niveau van de helderheid van het toetsenbord kan worden ingesteld
van 0% tot 100%. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Gedimd
•Bright (Helder) (standaard ingeschakeld)
De optie Keyboard Backlight with AC heeft geen invloed op de verlichting van het
toetsenbord. De toetsenbordverlichting blijft de verschillende verlichtingsniveaus
ondersteunen. Dit veld heeft effect wanneer de achtergrondverlichting is
ingeschakeld.
en geluiden van het systeem uitschakelen. Druk nogmaals op Fn+F7 om normaal
gebruik te hervatten. Deze opties is standaard uitgeschakeld.
Hiermee kunt u de volgende apparaten in- of uitschakelen:
•Enable Camera (Camera inschakelen) (standaard ingeschakeld)
•SD-kaart alleen-lezen
41
Page 42
OptieBeschrijving
•Enable Hard Drive Free Fall Protection (Bescherming tegen vallen van harde
schijf inschakelen) (standaard ingeschakeld)
•Enable Media Card (Mediakaart inschakelen)
•Disable Media Card (Mediakaart uitschakelen)
OPMERKING: Alle apparaten zijn standaard ingeschakeld.
Opties voor het scherm Video
OptieBeschrijving
LCD BrightnessHiermee kunt u de helderheid van het beeldscherm instellen afhankelijk van de
voeding (On Battery (op batterij) en On AC (op netvoeding)).
OPMERKING: De videoinstelling is alleen zichtbaar als er een videokaart in het systeem is geplaatst.
Opties voor het scherm Beveiliging
OptieBeschrijving
Admin PasswordHiermee kunt u het administratorwachtwoord (admin) instellen, wijzigen of wissen.
OPMERKING: U moet het beheerderswachtwoord instellen voordat u het
systeem- of vaste-schijfwachtwoord instelt. Wanneer u het
beheerderswachtwoord wist, wist u automatisch ook het
systeemwachtwoord.
OPMERKING: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk effectief.
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
System PasswordHiermee kunt u het systeemwachtwoord instellen, wijzigen of wissen.
OPMERKING: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk effectief.
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
Mini Card SSD
Password
Strong PasswordHiermee kunt de optie forceren om altijd veilige wachtwoorden in te stellen.
Hiermee kunt u het wachtwoord van de minikaart SSD instellen, wijzigen of wissen.
OPMERKING: Wijzigingen in wachtwoorden worden onmiddellijk effectief.
Standaardinstelling: niet ingeschakeld
Standaardinstelling: Enable Strong Password (Sterk wachtwoord inschakelen) is niet
geselecteerd.
42
Page 43
OptieBeschrijving
OPMERKING: Als Strong Password (Sterk wachtwoord) is ingeschakeld,
moeten de adminstrator- en systeemwachtwoorden minimaal één hoofdletter
en één kleine letter bevatten en ten minste uit 8 tekens bestaan.
Password
Configuration
Password BypassHiermee kunt u de toestemming in- of uitschakelen voor het omzeilen van het
Password Change Hiermee kunt u de wachtwoorden voor het systeem en de harde schijf wijzigen
Non-Admin Setup
Changes
TPM 1.2 SecurityHiermee kunt u de Trusted Platform Module (TPM) tijdens POST inschakelen. De
Hiermee kunt u de minimum- en maximumlengte van de administrator- en
systeemwachtwoorden bepalen.
systeem- of interne HDD-wachtwoord, wanneer deze zijn ingesteld. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Reboot bypass (Opnieuw opstarten omzeilen)
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
wanneer het administratorwachtwoord is ingesteld.
Standaardinstelling: Allow Non-Admin Password Changes (Wijzigingen op niet-
beheerderswachtwoorden toestaan) is geselecteerd
Hiermee kunt u bepalen of wijzigingen van de setupoptie zijn toegestaan wanneer
er een administratorwachtwoord is ingesteld. Wanneer deze optie is uitgeschakeld,
worden de setupopties geblokkeerd door het administratorwachtwoord.
opties zijn:
•TPM On (TPM aan) (standaard ingeschakeld)
•Clear (Wissen)
•PPI overslaan voor ingeschakelde opdrachten
•PPI overslaan voor uitgeschakelde opdrachten
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Enabled (Ingeschakeld)
Computrace Hiermee kunt u de optionele software Computrace in- en uitschakelen. De opties
zijn:
•Deactivate (Deactiveren)
•Disable (Uitschakelen)
•Activate (Activeren)
OPMERKING: Met de opties Activate en Disable wordt de functie permanent
geactiveerd of uitgeschakeld en zijn er geen andere wijzigingen meer
toegestaan.
Standaardinstelling: Deactivate (Deactiveren)
CPU XD SupportHiermee kunt u de modus Execute Disable (Uitvoeren uitschakelen) van de
processor inschakelen.
43
Page 44
OptieBeschrijving
Enable CPU XD Support (CPU XD-ondersteuning inschakelen) (standaard)
OROM Keyboard
Access
Admin Setup
Lockout
Hiermee kunt u een optie instellen om de Option ROM configuratieschermen te
openen tijdens het opstarten. De opties zijn:
•Enable (Inschakelen)
•One Time Enable (Eenmalig inschakelen)
•Disable (Uitschakelen)
Standaardinstelling: Inschakelen
Hiermee kunt u voorkomen dat gebruikers de setup openen wanneer er een
administratorwachtwoord is ingesteld.
Standaardinstelling: Enable Admin Setup Lockout (Blokkering Admin Setup
inschakelen) is niet geselecteerd.
Opties voor het scherm Secure Boot (Veilig opstarten)
OptieBeschrijving
Secure Boot
Enable
Met deze optie kunt u de functie Secure Boot (Veilig opstarten) inschakelen of
uitschakelen.
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Enabled (Ingeschakeld)
Expert Key
Management
44
Standaardinstelling: Enabled (Ingeschakeld)
Hiermee kunt u de beveiligingssleuteldatabases manipuleren alleen als het systeem
in de Aangepaste modus is. De optie Enable Custom Mode (Aangepaste modus inschakelen) is standaard uitgeschakeld. De opties zijn:
•PK
•KEK
•db
•dbx
Als u de Aangepaste modus inschakelt, verschijnen de relevante opties voor PK, KEK, db en dbx. De opties zijn:
•Save to File (Opslaan naar bestand): hiermee wordt de sleutel opgeslagen in
een door de gebruiker geselecteerd bestand.
•Replace from File (Vervangen uit bestand): hiermee wordt de huidige sleutel
vervangen door een sleutel uit een door de gebruiker geselecteerd bestand.
•Append from File (Toevoegen vanuit een bestand): hiermee wordt een sleutel
toegevoegd aan een huidige database uit een door de gebruiker geselecteerd
bestand.
•Delete (Verwijderen): verwijdert de geselecteerde sleutel.
Page 45
OptieBeschrijving
•Reset All Keys (Alle sleutels resetten): reset naar de standaardinstelling.
•Delete All Keys (Alle sleutels verwijderen): hiermee verwijdert u alle sleutels.
OPMERKING: Als u de Aangepaste modus uitschakelt, worden alle wijzigingen
gewist en de sleutels worden hersteld naar de standaardinstellingen.
Schermopties voor Intel Software Guard Extensions
(Extensies van Intel Software Guard)
OptieBeschrijving
Intel SGX Enable
(Intel SGX
inschakelen)
Enclave Memory
Size
In dit veld geeft u een beveiligde omgeving op voor het uitvoeren van code/
opslaan van gevoelige gegevens in de context van het hoofdbesturingssysteem. De
opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Enabled (Ingeschakeld)
Standaardinstelling: Uitgeschakeld
Met deze optie stelt u SGX Enclave Reserve Memory Size (Geheugengrootte reserveren voor Intel SGX-enclave) in. De opties zijn:
•32 MB
•64 MB
•128 MB
Opties voor het scherm Prestaties
OptieBeschrijving
Multi Core
Support
Dit veld specificeert of een of alle kernen van de processor ingeschakeld zullen
worden. De werking van sommige applicaties zal verbeteren met de extra kernen.
Deze optie is standaard ingeschakeld. Hiermee kunt u de ondersteuning van
meerdere kernen voor de processor in- of uitschakelen. De geplaatste processor
ondersteunt twee kernen. Als u Multi Core Support inschakelt, worden twee kernen
ingeschakeld. Als u Multi Core Support uitschakelt, wordt één kern ingeschakeld.
•Enable Multi Core Support
Standaardinstelling: de optie is ingeschakeld.
Intel SpeedStepHiermee kunt u de functie Intel SpeedStep in- of uitschakelen.
•Hiermee wordt Intel SpeedStep ingeschakeld.
Standaardinstelling: de optie is ingeschakeld.
45
Page 46
OptieBeschrijving
C-States ControlHiermee kunt u de aanvullende slaapstanden van de processor in- of uitschakelen:
•C States
Standaardinstelling: de optie is ingeschakeld.
Intel TurboBoostHiermee kunt u de Intel TurboBoost-modus van de processor in- of uitschakelen.
•Hiermee wordt Intel TurboBoost ingeschakeld.
Standaardinstelling: de optie is ingeschakeld.
Hyper-Thread
Control
Hiermee kunt u HyperThreading in de processor in- of uitschakelen.
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Enabled (Ingeschakeld)
Standaardinstelling: Enabled (Ingeschakeld)
Opties voor het scherm Energiebeheer
OptieBeschrijving
AC BehaviorHiermee kunt u bepalen of de computer automatisch inschakelt wanneer een
netadapter wordt aangesloten.
Standaardinstelling: Wake on AC (Inschakelen bij netvoeding) is niet geselecteerd.
Auto On TimeHiermee kunt u de tijd instellen waarop de computer automatisch moet worden
ingeschakeld. De opties zijn:
•Disabled (Uitgeschakeld)
•Every Day (Elke dag)
•Weekdays (Op werkdagen)
•Select Days (Dagen selecteren)
USB Wake
Support
46
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
Hiermee kunt USB-apparaten inschakelen zodat het systeem in de stand-bymodus
weer wordt ingeschakeld.
OPMERKING: Deze functie werkt alleen als de netadapter is aangesloten. Als u
de netstroomadapter verwijdert terwijl de computer in de wachtstand staat,
onderbreekt de System Setup de stroomtoevoer naar alle USB-poorten om
batterijvoeding te besparen.
•Enable USB Wake Support (Uit stand-by door USB inschakelen)
Standaardinstelling: de optie is uitgeschakeld.
Page 47
OptieBeschrijving
Wireless Radio
Control
Wake on LAN/
WLAN
Block SleepMet deze optie kunt u blokkeren dat de computer in slaapstand gaat (S3-stand) in
Hiermee kunt de functie in- of uitschakelen om automatisch te schakelen tussen
bekabelde of draadloze netwerken zonder afhankelijk te zijn van de fysieke
verbinding.
•Control WLAN Radio (Bediening WLAN-radio)
•Control WWAN Radio (Bediening WWAN-radio)
Standaardinstelling: de optie is uitgeschakeld.
Hiermee kunt u de functie in- of uitschakelen waardoor de computer wordt
ingeschakeld vanuit de Uit-stand bij ontvangst van een LAN-signaal.
•Disabled (Uitgeschakeld)
•LAN Only (Alleen LAN)
•WLAN Only (Alleen WLAN)
•LAN or WLAN (LAN of WLAN)
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
het besturingssysteem.
Block Sleep (S3 state)
Standaardinstelling: deze optie is uitgeschakeld.
Peak ShiftDeze optie kunt u gebruiken om het netstroomverbruik tijdens piektijden te
minimaliseren. Als u deze optie inschakelt, werkt uw systeem alleen op
batterijvoeding, zelfs als hij op netstroom is aangesloten.
Dock Support on
Battery
Advanced Battery
Charge
Configuration
Primary Battery
Charge
Configuration
Met deze optie kunt u het dockingstation gebruiken als er geen netstroom is, maar
alleen wanneer de batterijlading boven een bepaald percentage is. Dit percentage
kan per batterij en per platform verschillen.
•Dock Support on Battery (Dockondersteuning op batterij)
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
Deze optie kunt u gebruiken om de batterijstatus te maximaliseren. Als u deze optie
inschakelt, gebruikt uw systeem het standaardoplaadalgoritme en andere
technieken, wanneer het systeem niet wordt gebruikt om de batterijstatus te
verbeteren.
Disabled (Uitgeschakeld)
Standaardinstelling: Disabled (Uitgeschakeld)
In dit veld kunt u de oplaadmodus voor de batterij selecteren. De opties zijn:
•Adaptive
47
Page 48
OptieBeschrijving
•Standard (Standaard): hiermee wordt uw batterij opgeladen op een
standaardsnelheid
•ExpressCharge (Snel opladen): de batterij wordt sneller opgeladen met behulp
van de technologie van Dell voor snelladen. Deze optie is standaard
ingeschakeld.
•Hoofdgebruik van wisselstroom
•Aangepast
Als Custom Charge (Aangepast opladen) is geselecteerd, kunt u ook Custom
Charge Start (Start aangepast opladen) en Custom Charge Stop (Stop aangepast
opladen) opgeven.
OPMERKING: Mogelijk zijn niet alle oplaadmodis beschikbaar voor alle
batterijen. Als u deze optie wilt inschakelen, schakel dan de optie Advanced
MEBx HotkeyHiermee kunt u specificeren of de MEBx Hotkey-functie tijdens het opstarten van
FastbootHiermee kunt u het opstarten versnellen door enkele compatibiliteitsstappen over
Extended BIOS
POST Time
Hiermee kunt u met de sneltoetscombinatie Fn + Esc de primaire functie van F1–
F12 wisselen tussen de primaire (standaard) en secundaire functies. Als u deze optie
uitschakelt, kunt u de primaire functie van deze toetsen niet dynamisch wisselen.
De beschikbare opties zijn:
•Fn Lock (Fn vergrendelen): deze optie is standaard geselecteerd.
VT for Direct I/OHiermee schakelt u Virtual Machine Monitor (VMM) in of uit voor het gebruik van de
extra hardware-mogelijkheden van de Intel® Virtualisatietechologie voor directe
I/O.
Enable VT for Direct I/O (VT voor directe I/O inschakelen): standaard ingeschakeld.
Trusted Execution Deze optie geeft aan of een Measured Virtual Machine Monitor (MVMM) de extra
hardwaremogelijkheden kan gebruiken die worden geboden door Intel Trusted
49
Page 50
OptieBeschrijving
Execution Technology. De TPM-virtualisatietechnologie en virtualisatietechnologie
voor directe I/O moet zijn ingeschakeld om deze functie te gebruiken.
Wireless SwitchHiermee kunt u de draadloze apparaten instellen die kunnen worden beheerd door
de schakelaar voor draadloos netwerkverkeer. De opties zijn:
•WWAN
•GPS (op WWAN-module)
•WLAN/WiGig
•Bluetooth
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
OPMERKING: Het inschakelen of uitschakelen van WLAN en WiGig is
gekoppeld en kan niet afzonderlijk worden in- of uitgeschakeld.
Wireless Device
Enable
Hiermee kunt u de interne draadloze apparaten in- of uitschakelen:
•WWAN/GPS
•WLAN/WiGig
•Bluetooth
Alle opties zijn standaard ingeschakeld.
Opties voor het scherm Onderhoud
OptieBeschrijving
Service TagHier wordt het servicelabel van uw computer weergegeven.
Asset TagHier kunt u een inventaristag voor de computer maken als er nog geen
inventaristag is ingesteld. Deze optie is standaard niet ingesteld.
BIOS DowngradeDit veld beheert het terugzetten van de systeemfirmware naar vorige revisies.
Data WipeMet dit veld kunnen gebruikers de gegevens goed van alle interne opslagapparaten
wissen. Hieronder volgt een lijst van betreffende apparaten:
•Internal HDD (Interne harde schijf)
•Intern vaste-toestandstation
•Interne mSATA
•Internal eMMC (Interne eMMC)
50
Page 51
OptieBeschrijving
BIOS RecoveryMet deze optie kunt u bepaalde beschadigde BIOS-condities herstellen vanaf een
herstelbestand op de primaire harde schijf of een extern USB-stick van de
gebruiker.
•BIOS Recovery from Hard Drive (BIOS herstellen vanaf harde schijf) (standaard
ingeschakeld)
Opties voor het systeemlogscherm
OptieBeschrijving
BIOS EventsHiermee kunt u de POST-gebeurtenissen van de System Setup (BIOS) bekijken en
wissen.
Thermal EventsHiermee kunt u de gebeurtenissen van de System Setup (Thermisch) bekijken en
wissen.
Power EventsHiermee kunt u de gebeurtenissen van de System Setup (Stroom) bekijken en
wissen.
Het BIOS updaten
Het wordt aanbevolen om uw BIOS (System Setup) te updaten, tijdens het vervangen van het
moederbord, of wanneer een update beschikbaar is. Bij laptops dient ervoor te worden gezorgd dat de
batterij volledig is opgeladen en dat de laptop op een stopcontact is aangesloten.
1.Start de computer opnieuw op.
2. Ga naar Dell.com/support.
3. Vul de Service Tag of Express Service Code in en klik op Submit (Verzenden).
OPMERKING: Als u de servicetag wilt vinden, klik dan op Waar is mijn servicetag?
OPMERKING: Als u uw servicetag niet kunt vinden, klik dan op Mijn product detecteren. Ga
verder met de instructies op het scherm.
4. Als u het serviceplaatje niet kunt vinden, klik dan op de productcategorie van uw computer.
5.Kies in de lijst het producttype.
6. Selecteer uw computermodel en de Productondersteuningspagina van uw computer verschijnt.
7.Klik op Stuurprogramma's ophalen en klik op Alle stuurprogramma's tonen.
De pagina met de stuurprogramma's en downloads verschijnt.
8. Selecteer op het scherm voor applicaties en stuurprogramma's, onder de vervolgkeuzelijst
Besturingssysteem, BIOS.
9. Bepaal het nieuwste BIOS-bestand en klik op Download File (Bestand downloaden).
U kunt ook controleren voor welke stuurprogramma's een update nodig is. Als u dit voor uw product
wilt doen, klikt u op Systeem analiseren voor updates en volgt u de instructies op het scherm.
10. Selecteer uw voorkeursmethode voor het downloaden in het venster Please select your download
method below (Selecteer hieronder uw voorkeursmethode voor downloaden); klik op Download
File (Bestand downloaden).
Het venster File Download (Bestand downloaden) wordt weergegeven.
51
Page 52
11. Klik op Save (Opslaan) om het bestand op uw computer op te slaan.
12. Klik op Run (Uitvoeren) om de bijgewerkte BIOS-instellingen te installeren op uw computer.
Volg de aanwijzingen op het scherm.
OPMERKING: Het wordt aanbevolen de BIOS-versie niet voor meer dan 3 revisies bij te werken.
Bijvoorbeeld: als u het BIOS wilt bijwerken van 1.0 naar 7.0, installeer dan eerst versie 4.0 en
vervolgens versie 7.0.
Systeem- en installatiewachtwoord
U kunt ter beveiliging van uw computer een wachtwoord voor het systeem en de installatie aanmaken.
Type
Beschrijving
wachtwoord
System Password
(Systeemwachtwo
ord)
Installatiewachtwo
ord
WAARSCHUWING: De wachtwoordfunctie zorgt voor een basisbeveiliging van de gegevens in uw
computer.
WAARSCHUWING: Iedereen heeft toegang tot de gegevens op uw computer als deze onbeheerd
en niet vergrendeld wordt achtergelaten.
OPMERKING: De wachtwoordfunctie is bij levering van uw computer uitgeschakeld.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld om aan uw systeem in te loggen.
Wachtwoord dat moet worden ingevuld voor toegang en het aanbrengen van
wijzigingen aan de BIOS-instellingen van uw computer.
Een systeem- en installatiewachtwoord toewijzen
U kunt een nieuw Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord toewijzen, of een bestaand
Systeemwachtwoord en/of Installatiewachtwoord alleen wijzigen wanneer
WachtwoordstatusOntgrendeld is. Als de wachtwoordstatus Vergrendeld is, kunt u het
systeemwachtwoord niet wijzigen.
OPMERKING: Als de wachtwoord-jumper is uitgeschakeld, worden de bestaande wachtwoorden
voor systeem en installatie verwijderd en heeft u geen systeemwachtwoord nodig om op de
computer in te loggen.
Druk voor het openen van System setup na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer meteen
op F2.
1.Selecteer in het scherm System BIOS (Systeem BIOS) of System Setup (Systeeminstallatie) de optie
System Security (Systeembeveiliging) en druk op Enter.
Het scherm Systeembeveiliging wordt geopend.
2. Controleer in het scherm Systeembeveiliging of de Wachtwoordstatus ontgrendeld is.
3. Selecteer Systeemwachtwoord, voer uw systeemwachtwoord in en druk op Enter of Tab.
Hanteer de volgende richtlijnen om het systeemwachtwoord toe te kennen:
•Een wachtwoord mag bestaan uit maximaal 32 tekens.
•Het wachtwoord mag de nummers 0 t/m 9 bevatten.
•Er mogen alleen kleine letters worden gebruikt.
52
Page 53
•Alleen de volgende speciale tekens zijn toegestaan: spatie, (”), (+), (,), (-), (.), (/), (;), ([), (\), (]), (`).
Vul het systeemwachtwoord op aangeven nogmaals in.
4. Vul hetzelfde systeemwachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
5.Selecteer Installatiewachtwoord, typ uw systeemwachtwoord in en druk op Enter of Tab.
Er verschijnt een melding om het installatiewachtwoord nogmaals in te vullen.
6. Vul hetzelfde wachtwoord als daarvoor in en klik op OK.
7.Druk op Esc waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
8. Druk op Y om de wijzigingen op te slaan.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
Een bestaand systeem- of installatiewachtwoord verwijderen of wijzigen
Zorg dat de Password Status (Wachtwoordstatus) in de systeeminstallatie ontgrendeld is voordat het
wachtoord voor het systeem en/of de installatie gewijzigd wordt. U kunt geen van beide wachtwoorden
verwijderen of wijzigen als de
Druk na het aanzetten of opnieuw opstarten van de computer onmiddellijk op F2 om naar de System
Setup te gaan.
1.Selecteer System Security (Systeembeveiliging) in het scherm System BIOS (Systeem BIOS), of
System Setup (Systeeminstallatie) en druk op Enter.
Het scherm System Security (Systeembeveiliging) wordt geopend.
2. Controleer in het scherm System Security (Systeembeveiliging) of Password Status
(Wachtwoordstatus)
3. Selecteer System Password (Systeemwachtwoord), wijzig of verwijder het bestaande
systeemwachtwoord en druk op Enter of Tab.
4. Selecteer Setup Password (Installatiewachtwoord), wijzig of verwijder het bestaande
installatiewachtwoord en druk op Enter of Tab.
Password Status (Wachtwoordstatus) geblokkeerd is.
op Unlocked (Ontgrendeld) staat.
OPMERKING: Vul bij het wijzigen van het systeem- en/of installatiewachtwoord het nieuwe
wachtwoord in wanneer de melding daarvoor verschijnt. Als een van beide of beide
wachtwoorden wordt verwijderd, dient de melding daarover ook te worden bevestigd.
5.Druk op Esc waarna een melding verschijnt om de wijzigingen op te slaan.
6. Druk op Y om de wijzigingen op te slaan en de systeeminstallatie te verlaten.
Hierna wordt de computer opnieuw opgestart.
53
Page 54
Technische specificaties
OPMERKING: Het aanbod kan per regio verschillen. Voor meer informatie over de configuratie van
uw computer in:
•Windows 10: klik of tik op Start → Instellingen → Systeem → Over.
•Windows 8.1 en Windows 8: klik of tik op Start → Pc-instellingen → Pc en apparaten → Pc Info.
•Windows 7: klik op Start , klik met de rechtermuisknop op Deze computer en selecteer
Eigenschappen.
Systeemspecificaties
FunctieSpecificatie
ChipsetIntel 6e generatie processoren
DRAM busbreedte64-bits
4
Flash EPROMSPI 128 Mbits
PCIe-bus100 MHz
Externe
busfrequentie
PCIe Gen3 (8 GT/s)
Specificaties processor
FunctieSpecificatie
TypesIntel Core i5 serie of i7 serie of Intel Xeon
TypeIngebouwd op het moederbord, hardware versneld
UMA-controller
Gegevensbusgeïntegreerde video
Ondersteuning
voor externe
beeldschermen
•Intel HD Graphics 530
•AMD Radeon R7M370
•één 19-pins connector
•15-pins VGA-aansluiting
Specificaties camera
FunctieSpecificatie
Resolutie HDscherm
Resolutie FHDscherm
Videoresolutie
HD-scherm
(maximum)
Videoresolutie
FHD-scherm
(maximum)
1366 x 768 pixels
1920 x 1080 pixels
1366 x 768 pixels
1920 x 1080 pixels
Diagonale kijkhoek 74°
Communicatiespecificaties
KenmerkenSpecificatie
Netwerkadapter10/100/1000 Mb/s Ethernet (RJ-45)
Wireless
(Draadloos)
56
Interne WLAN (Wireless Local Area Network), WWAN (Wireless Wide Area Network),
WiGig (Wireless Gigabit).
OPMERKING: WWAN en WiGig zijn optioneel. Bluetooth 4.1
Page 57
Poort- en connectorspecificaties
FunctieSpecificatie
AudioCombinatie stereo headset / microfoon
Video
NetwerkadapterÉén RJ-45-connector
USBDrie USB 3.0, één USB 3.0 met PowerShare
GeheugenkaartlezerOndersteunt max. SD4.0
Micro-SIM-kaart
(uSIM)
Dockingpoort
•Eén 19-pins HDMI-connector
•15-pins VGA-connector
Eén externe kaart (optioneel)
Docking heeft twee opties:
•Eén e-docking-poort
•Optionele docking-poort voor Thunderbolt 3-kabel
Specificaties contactloze smartcard
FunctieSpecificatie
Ondersteunde
smartcards/
technologieën
BTO met USH
Beeldschermspecificaties
FunctieSpecificatie
Type
Hoogte360 mm (14,17 inch)
Breedte224,3 mm (8,83 inch)
Diagonaal396,24 mm (15,6 inch)
Actieve gedeelte
(X/Y)
Non-Touch FHD
antischittering:
•Non-Touch FHD antischittering
•HD antischittering
344,23 mm x 193,54 mm
57
Page 58
FunctieSpecificatie
Maximale resolutie 1.920 x 1.080
Maximale
helderheid
Vernieuwingssnelh
eid
Maximale
gezichtshoeken
(horizontaal)
Maximale
gezichtshoeken
(verticaal)
Pixel pitch0,179 mm (0,007 inch)
Touch FHD
antischittering
Maximale resolutie 1.920 x 1.080
Maximale
helderheid
Vernieuwingssnelh
eid
Maximale
gezichtshoeken
(horizontaal)
300 nits
60 Hz
80/80
80/80
300 nits
60 Hz
80/80
Maximale
gezichtshoeken
(verticaal)
Pixel pitch0,179 mm (0,007 inch)
HD
antischittering:
Maximale resolutie 1.366 x 768
Maximale
helderheid
Vernieuwingssnelh
eid
Maximale
gezichtshoeken
(horizontaal)
Maximale
gezichtshoeken
(verticaal)
58
80/80
200 nits
60 Hz
40/40
+10/-30
Page 59
FunctieSpecificatie
Pixel pitch0,252 mm (0,01 inch)
Specificaties toetsenbord
FunctieSpecificatie
Aantal toetsen
•Verenigde Staten: 103 toetsen
•Verenigd Koninkrijk: 104 toetsen
•Japan: 107 toetsen
•Brazilië: 106 toetsen
Specificaties touchpad
FunctieSpecificatie
Actieve gedeelte:
X-as99,50 mm
Y-as53,00 mm
Specificaties batterij
FunctieSpecificatie
Type
•62 wattuur (4-cels)
•84 wattuur (6-cels)
62 wattuur (4cels):
Diepte233,00 mm (9,17 inch)
Hoogte7,05 mm (0,27 inch)
Breedte94,80 mm (3,73 inch)
Gewicht325 g (0,72 lb)
Spanning7,6 V gelijkstroom
84 wattuur (6cels):
Diepte332,00 mm (13,07 inch)
Hoogte7,7 mm (0,303 inch)
Breedte92,6 mm (3,65 inch)
59
Page 60
FunctieSpecificatie
Gewicht430,00 g (0,95 lb)
Spanning11,4 V gelijkstroom
Levensduur300 laadcycli
Temperatuurbereik
Operationeel
Niet in gebruik- 20°C tot 65°C (-4°F tot 149°F)
KnoopbatterijCR2032-lithiumknoopbatterij van 3 V
•Opladen: 0°C tot 50°C (32°F tot 158°F)
•Ontladen: 0°C tot 70°C (32°F tot 122°F)
•Operationeel: 0°C tot 35°C (32°F tot 95°F)
Specificaties netadapter
FunctieSpecificatie
Type130 W
Ingangsspanning100 V wisselstroom - 240 V wisselstroom
Ingangsstroom
(maximum)
Ingangsfrequentie50 Hz tot 60 Hz
Uitgangsstroom3,34 A
Nominale
uitgangsspanning
Temperatuurbereik
(operationeel)
1,5 A
19,5 +/– 1,0 V gelijkstroom
0°C tot 40°C (32°F tot 104°F)
Temperatuurbereik
(niet in gebruik)
-40°C tot 70°C (-40°F tot 158°F)
Fysieke specificaties
FunctieSpecificatie
Hoogte voorzijde
Hoogte achterzijde
60
•Geen touchscreen - 24,55 mm (0,97 inch)
•Touchscreen - 24,55 mm (0,97 inch)
•Geen touchscreen - 24,55 mm (0,97 inch)
•Touchscreen - 26,10 mm (1,03 inch)
Page 61
FunctieSpecificatie
Breedte377,10 mm (14,85 inch)
Diepte252,60 mm (9,94 inch)
Gewicht
•Geen touch - 4,92 lb (2,23 kg)
•Touch - 5,44 lb (2,47 kg)
Omgevingsspecificaties
TemperatuurSpecificaties
Operationeel0°C tot 35°C (32°F tot 95°F)
Opslag-40°C tot 65°C (-40°F tot 149°F)
Relatieve
vochtigheid
(maximum)
Operationeel10 tot 90% (niet-condenserend)
Opslag5 tot 95% (niet-condenserend)
Hoogte
(maximum):
Operationeel0 m tot 3048 m (0 ft tot 10.000 ft)
Niet in gebruik0 m tot 10.668 m (0 ft tot 35.000 ft)
Specificaties
Specificaties
Mate van
luchtvervuiling
G1 zoals gedefinieerd door ISA-71.04–1985
61
Page 62
5
Diagnostiek
Start bij problemen met uw computer eerst de ePSA diagnosefuncties voordat u met Dell contact
opneemt voor technische assistentie. Het doel van het starten van deze diagnostische functies is het
testen van de hardware van uw computer zonder extra apparatuur nodig te hebben of de kans te lopen
om gegevens te verliezen. Als u het probleem niet zelf kunt oplossen, kunnen de medewerkers u op basis
van de diagnosefuncties verder helpen om het probleem op te lossen.
Diagnostische Enhanced Pre-Boot System Assessment
(ePSA)
Het diagnostische ePSA (ook bekend als systeemdiagnose) voert een volledige controle van de hardware
van uw computer uit. Het ePSA maakt deel uit van het BIOS en wordt door het BIOS gestart. Deze
diagnosefunctie biedt een reeks mogelijkheden voor specifieke apparaten of groepen apparaten
waarmee u:
•automatische tests kunt laten uitvoeren of in interactieve modus
•tests herhalen
•testresultaten weergeven of opslaan
•grondige testen kunt laten uitvoeren voor extra testmogelijkheden voor nog meer informatie over
het/de defecte apparaat/apparaten
•statusmeldingen bekijken waarin staat of de tests goed verlopen zijn
•foutmeldingen bekijken waarin staat of er tijdens het testen problemen zijn opgetreden
WAARSCHUWING: de systeemdiagnose kunt gebruiken om alleen uw computer te testen. Het
gebruik van dit programma op meerdere computers kan leiden tot ongeldige resultaten of
foutmeldingen.
OPMERKING: Sommige testen voor specifieke apparaten moeten interactie worden doorlopen.
Zorg er daarom voor dat u altijd zicht op het beeldscherm heeft wanneer de tests worden
uitgevoerd
U kunt de ePSA-diagnose op twee manieren activeren:
1.Start de computer op.
2.Druk tijdens het opstarten van de computer op F12 wanneer het logo van Dell verschijnt.
3.Selecteer in het opstartmenu de optie Diagnostics (Diagnose).
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment (ePSA) wordt geopend met alle apparaten die
de computer heeft gedetecteerd. Het diagnoseprogramma start de tests voor al deze gedetecteerde
apparaten.
4.Als u alleen een diagnostische test voor een specifiek apparaat wilt laten uitvoeren, drukt u op Esc en
klikt u op Yes (Ja) om de diagnostische test te stoppen.
5.Selecteer het apparaat in het linkervenster en klik op Run Tests (Tests starten).
62
Page 63
6.Van eventuele problemen worden foutcodes weergegeven.
Noteer de foutcode(s) en neem contact op met Dell.
OF
1.Sluit de computer af.
2.Houd de toets fn gelijktijdig ingedrukt met de aan-uitknop en laat beide daarna los.
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment (ePSA) wordt geopend met alle apparaten die
de computer heeft gedetecteerd. Het diagnoseprogramma start de tests voor al deze gedetecteerde
apparaten.
3.Selecteer in het opstartmenu de optie Diagnostics (Diagnose).
Het venster Enhanced Pre-boot System Assessment (ePSA) wordt geopend met alle apparaten die
de computer heeft gedetecteerd. Het diagnoseprogramma start de tests voor al deze gedetecteerde
apparaten.
4.Als u alleen een diagnostische test voor een specifiek apparaat wilt laten uitvoeren, drukt u op Esc en
klikt u op Yes (Ja) om de diagnostische test te stoppen.
5.Selecteer het apparaat in het linkervenster en klik op Run Tests (Tests starten).
6.Van eventuele problemen worden foutcodes weergegeven.
Noteer de foutcode(s) en neem contact op met Dell.
Statuslampjes van apparaat
Tabel 2. Statuslampjes van apparaat
PictogramNaamBeschrijving
Statusla
mpje
voeding
Statusla
mpje
voor
vaste
schijf
Batterijst
atuslamp
je
WiFistatuslam
pje
De LED-statuslampjes van het apparaat bevinden zich meestal boven of links van het toetsenbord. Ze
worden gebruikt om de verbindings- en activiteitstatus van de opslag-, batterij- en draadloze apparaten
aan te geven. Ook zijn de statuslampjes handig bij het stellen van een diagnose als er mogelijk een
probleem is met het systeem.
OPMERKING: De positie van het voedingsstatuslampje kan variëren afhankelijk van het systeem.
Gaat branden wanneer u de computer inschakelt en knippert wanneer de
computer zich in de energiebeheermodus bevindt.
Gaat branden wanneer de computer gegevens leest of schrijft.
Gaat branden of knippert om de batterijstatus aan te geven.
OPMERKING: Raadpleeg de volgende tabel met LED-indicatorcodes voor de
batterijlading.
Gaat branden wanneer het draadloze netwerk is ingeschakeld.
63
Page 64
In de onderstaande tabel vindt u een overzicht van LED-codes die worden weergegeven bij mogelijke
problemen.
Tabel 3. LED-indicator batterijlading
Oranje knipperend
patroon
2,1CPUCPU-fout
2,2Moederbord: BIOS ROMMoederbord, dekt BIOS-beschadiging of
2,3GeheugenGeen geheugen/RAM gevonden
2, 4GeheugenGeheugen-/RAM-fout
2, 5GeheugenOngeldig geheugen geïnstalleerd
2, 6Moederbord: chipsetMoederbord-/chipset-fout
2, 7LCDMoederbord vervangen
3,1Stroomuitval RTCCMOS-batterijstoring
3,2PCI/VideoPCI- of videokaart-/chip-fout
De knipperende patronen bestaan uit 2 LED's die elk een aantal keer knipperen (eerste groep: knipperend
oranje, tweede groep: knipperend wit)
OPMERKING:
1.Eerste groep: de LED knippert 1 tot 9 keer, gevolgd door een korte pauze waarin de LED uit is
met een interval van 1,5 seconden. (Dit is de kleur oranje)
2.Tweede groep: de LED knippert 1 tot 9 keer en wordt dan gevolgd door een langere pauze
voordat de volgende cyclus begint met een interval van 1,5 seconden. (Dit is de kleur wit)
Bijvoorbeeld: Geen geheugen gevonden (2,3), batterij-LED knippert twee keer in de kleur oranje, gevolgd
door een pauze, en knippert vervolgens drie keer in de kleur wit. De batterij-LED pauzeert 3 seconden
voordat de volgende cyclus zichzelf herhaalt.
Omschrijving van het probleemMogelijke oplossing
ROM-fout
Statuslampjes van de batterij
Als de computer is aangesloten op een stopcontact, werkt het batterijlampje als volgt:
Afwisselend oranje
en wit knipperend
Afwisselend oranje
knipperend en
ononderbroken wit
Continu
knipperend oranje
lampje
Lampje uitBatterij opgeladen bij aangesloten netadapter.
64
Een niet-geauthenticeerde of niet ondersteunde, niet van Dell afkomstige
netadapter is op de laptop aangesloten.
Tijdelijke batterijstoring bij aangesloten netadapter.
Fatale batterijstoring bij aangesloten netadapter.
Page 65
Wit lampje aanBatterij in oplaadmodus bij aangesloten netadapter.
65
Page 66
6
Contact opnemen met Dell
OPMERKING: Als u geen actieve internetverbinding hebt, kunt u de contactgegevens vinden op de
factuur, de pakbon of in de productcatalogus van Dell.
Dell biedt diverse online en telefonische ondersteunings- en servicemogelijkheden. De beschikbaarheid
verschilt per land en product en sommige services zijn mogelijk niet beschikbaar in uw regio. Wanneer u
met Dell contact wilt opnemen voor vragen over de verkoop, technische ondersteuning of de
klantenservice:
1.Ga naar Dell.com/support.
2. Selecteer uw ondersteuningscategorie.
3. Zoek naar uw land of regio in het vervolgkeuzemenu Choose a Country/Region (Kies een land/
regio) onderaan de pagina.
4. Selecteer de gewenste service- of ondersteuningslink.
66
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.