Opmerkingen, voorzorgsmaatregelen, en
waarschuwingen
OPMERKING: Een OPMERKING duidt belangrijke informatie aan voor een beter gebruik van de
computer.
WAARSCHUWING: EEN WAARSCHUWING duidt potentiële schade aan hardware of potentieel
gegevensverlies aan en vertelt u hoe het probleem kan worden vermeden.
GEVAAR: EEN WAARSCHUWING duidt op een risico van schade aan eigendommen, lichamelijk
letsel of overlijden.
Handelsmerken die in dit document worden gebruikt: Dell™, het Dell-logo, Dell Boomi™, Dell Precision™ , OptiPlex™,
Latitude™, PowerEdge™, PowerVault™, PowerConnect™, OpenManage™, EqualLogic™, Compellent™, KACE™,
FlexAddress™, Force10™, Venue™ en Vostro™ zijn handelsmerken van Dell Inc. Intel®, Pentium®, Xeon®, Core® en
Celeron® zijn gedeponeerde handelsmerken van Intel Corporation in de V.S. en andere landen. AMD® is een
gedeponeerd handelsmekr en AMD Opteron™, AMD Phenom™ en AMD Sempron™ zijn handelsmerken van Advanced
Micro Devices, Inc. Microsoft®, Windows®, Windows Server®, Internet Explorer®, MS-DOS®, Windows Vista® en
Active Directory® zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en/of andere landen. Red Hat® en Red Hat® Enterprise Linux® zijn gedeponeerde handelsmerken van Red Hat,
Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. Novell® en SUSE® zijn gedeponeerde handelsmerken van Novell Inc.
in de Verenigde Staten en andere landen. Oracle® is een gedeponeerd handelsmerk van Oracle Corporation en/of
aangesloten bedrijven. Citrix®, Xen®, XenServer® en XenMotion® zijn gedeponeerde handelsmerken of handelsmerken
van Citrix Systems, Inc. in de Verenigde Staten en/of andere landen. VMware®, vMotion®, vCenter®, vCenter SRM™ en
vSphere® zijn gedeponeerde handelsmerken van VMware, Inc. in de Verenigde Staten of andere landen. IBM® is een
gedeponeerd handelsmerk van International Business Machines Corporation.
2013 – 12
Rev. A01
Inhoudsopgave
1 Aan de computer werken........................................................................................ 7
Voordat u aan de computer gaat werken.............................................................................................7
7 Contact opnemen met Dell..................................................................................79
6
1
Aan de computer werken
Voordat u aan de computer gaat werken
Volg de onderstaande veiligheidsrichtlijnen om uw eigen veiligheid te garanderen en de computer tegen
mogelijke schade te beschermen. Tenzij anders aangegeven, wordt er bij elke procedure in dit document
van de volgende veronderstellingen uitgegaan:
•U hebt de veiligheidsinformatie geraadpleegd die bij uw computer is geleverd.
•Een onderdeel kan worden vervangen of, indien afzonderlijk aangeschaft, worden geïnstalleerd door
de verwijderingsprocedure in omgekeerde volgorde uit te voeren.
GEVAAR: Lees de veiligheidsinstructies die bij de computer zijn geleverd alvorens u
werkzaamheden binnen de computer uitvoert. Raadpleeg voor meer informatie over
veiligheidsrichtlijnen onze webpagina over wet- en regelgeving op www.dell.com/
regulatory_compliance .
WAARSCHUWING: Een groot aantal reparaties mag alleen door een erkend servicemonteur
worden uitgevoerd. U mag alleen probleemoplossing en eenvoudige reparaties uitvoeren zoals
toegestaan volgens de documentatie bij uw product of zoals geïnstrueerd door het on line of
telefonische team voor service en ondersteuning. Schade die het gevolg is van onderhoud dat
niet door Dell is geautoriseerd, wordt niet gedekt door uw garantie. Lees de veiligheidsinstructies
die bij het product zijn geleverd en leef deze na.
WAARSCHUWING: Voorkom elektrostatische ontlading door uzelf te aarden met een
aardingspolsbandje of door regelmatig een ongeverfd metalen oppervlak aan te raken, zoals een
connector aan de achterkant van de computer.
WAARSCHUWING: Ga voorzichtig met componenten en kaarten om. Raak de componenten en
de contacten op kaarten niet aan. Pak kaarten vast bij de uiteinden of bij de metalen
bevestigingsbeugel. Houd een component, zoals een processor, vast aan de uiteinden, niet aan
de pinnen.
WAARSCHUWING: Verwijder kabels door aan de stekker of aan de kabelontlastingslus te trekken
en niet aan de kabel zelf. Sommige kabels zijn voorzien van een connector met borglippen. Als u
dit type kabel loskoppelt, moet u de borglippen ingedrukt houden voordat u de kabel verwijdert.
Trek connectoren in een rechte lijn uit elkaar om te voorkomen dat connectorpinnen verbuigen.
Ook moet u voordat u een kabel verbindt, controleren of beide connectoren op juiste wijze zijn
opgesteld en uitgelijnd.
OPMERKING: De kleur van uw computer en bepaalde onderdelen kunnen verschillen van de kleur
die in dit document is afgebeeld.
7
Om schade aan de computer te voorkomen, moet u de volgende instructies opvolgen voordat u in de
computer gaat werken.
1.Zorg ervoor dat het werkoppervlak vlak en schoon is, om te voorkomen dat de computerkap bekrast
raakt.
2.Schakel uw computer uit (zie Uw computer uitschakelen).
3.Als de computer op een dockingstation zoals een optionele Media Base of slice-batterij is
aangesloten, dient u deze los te koppelen.
WAARSCHUWING: Wanneer u een netwerkkabel wilt verwijderen, moet u eerst de connector
van de netwerkkabel uit de computer verwijderen en daarna de netwerkkabel loskoppelen
van het netwerkapparaat.
4.Verwijder alle stekkers van netwerkkabels uit de computer.
5.Haal de stekker van de computer en van alle aangesloten apparaten uit het stopcontact.
6.Sluit het beeldscherm en zet de computer ondersteboven op een plat werkoppervlak neer.
OPMERKING: U voorkomt schade aan het moederbord door de hoofdbatterij te verwijderen
voordat u de computer een onderhoudsbeurt geeft.
7.Verwijder de hoofdbatterij.
8.Zet de computer met de bovenzijde omhoog.
9.Klap het beeldscherm open.
10. Druk op de aan-uitknop om het moederbord te aarden.
WAARSCHUWING: U beschermt zich tegen elektrische schokken door altijd eerst de stekker
uit het stopcontact te halen voordat u de computerbehuizing opent.
WAARSCHUWING: Raak onderdelen pas aan nadat u zich hebt geaard door een ongeverfd
metalen oppervlak van de behuizing aan te raken, zoals het metaal rondom de openingen
voor de kaarten aan de achterkant van de computer. Raak tijdens het werken aan uw
computer af en toe een ongeverfd metalen oppervlak aan om eventuele statische
elektriciteit, die schadelijk kan zijn voor interne componenten, te ontladen.
11. Verwijder eventueel geïnstalleerde ExpressCards of smartcards uit de sleuven.
8
Uw computer uitschakelen
WAARSCHUWING: U voorkomt gegevensverlies door alle gegevens in geopende bestanden op te
slaan en de bestanden te sluiten. Sluit vervolgens alle geopende programma's voordat u de
computer uitzet.
1.Sluit het besturingssysteem af:
– In Windows 8:
*Het gebruik van een apparaat met aanraakfunctie:
a.Beweeg vanaf de rechterrand van het scherm om het Charms-menu te openen en
selecteer Settings (Instellingen).
b.Selecteer het en selecteer vervolgens Shut down (Afsluiten).
*Het gebruik van een muis:
a.Wijs naar de hoek rechtsboven in het scherm en klik op Settings.(Instellingen).
b.Klik op het en selecteer Shut down (Afsluiten).
– In Windows 7:
1.Klik op Start.
2.Klik op Shutdown (Afsluiten).
of
1.Klik op Start.
2.Klik op de pijl in de linkeronderhoek van het menu Start, zoals hieronder wordt getoond, en
klik vervolgens op Shutdown (Afsluiten).
2.Controleer of alle op de computer aangesloten apparaten uitgeschakeld zijn. Houd de aan-uitknop
vier seconden ingedrukt, indien uw computer en aangesloten apparaten niet automatisch worden
uitgeschakeld wanneer u het besturingssysteem afsluit.
Nadat u aan de computer hebt gewerkt
Nadat u onderdelen hebt vervangen of geplaatst, moet u controleren of u alle externe apparaten, kaarten,
kabels etc. hebt aangesloten voordat u de computer inschakelt.
WAARSCHUWING: U voorkomt schade aan de computer door alleen de batterij te gebruiken die
voor deze specifieke Dell-computer is ontworpen. Gebruik geen batterijen die voor andere Dellcomputer zijn ontworpen.
1.Sluit externe apparaten aan, zoals een poortreplicator, een batterijblok of mediabasis en plaats alle
kaarten terug, zoals een ExpressCard.
2.Sluit alle telefoon- of netwerkkabels aan op uw computer.
WAARSCHUWING: Als u een netwerkkabel wilt aansluiten, sluit u de kabel eerst aan op het
netwerkapparaat en sluit u de kabel vervolgens aan op de computer.
9
3.Plaats de batterij terug.
4.Sluit uw computer en alle aangesloten apparaten aan op het stopcontact.
5.Zet de computer aan.
10
Het verwijderen en installeren van
onderdelen
Deze paragraaf beschrijft gedetailleerd hoe de onderdelen moeten worden verwijderd uit, of worden
geïnstalleerd in uw computer.
Aanbevolen hulpmiddelen
Bij de procedures in dit document heeft u mogelijk de volgende hulpmiddelen nodig:
•Kleine sleufkopschroevendraaier
•#0 Phillips schroevendraaier
•#1 Phillips schroevendraaier
•Klein plastic pennetje
De SD-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Druk op de SD-kaart om deze uit de computer te verwijderen.
3.Schuif de SD-kaart uit de computer.
2
De SD-kaart plaatsen
1.Duw de SD-kaart in de houder totdat deze op zijn plaats klikt.
2.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De ExpressCard-kaart verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u aan de computer gaat werken.
2.Voer de volgende stappen uit:
a) Druk de Express-kaart omlaag om hem los te maken van de computer [1].
b) Schuif de Express-kaart uit de computer [2].
11
De ExpressCard-kaart plaatsen
1.Schuif de ExpressCard-kaart in de sleuf totdat de kaart vastklikt.
2.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De batterij verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Schuif de batterijontgrendelingen in de positie voor ontgrendelen.
3.Verwijder de batterij uit de computer.
12
De batterij plaatsen
1.Schuif de batterij in de sleuf totdat deze vastklikt.
2.Volg de procedures in Nadat u werkzaamheden aan de computer hebt verricht.
Het toegangspaneel verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder de batterij.
3.Verwijder de schroeven waarmee het toegangspaneel is bevestigd.
4.Schuif het toegangspaneel naar de voorzijde van de computer en til het uit de computer.
13
Het toegangspaneel installeren
1.Schuif de onderplaat in de sleuf totdat deze op zijn plaats klikt.
2.Draai de schroeven aan waarmee het toegangspaneel aan de computer wordt bevestigd.
3.Plaats de batterij.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De simkaart verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u aan de computer gaat werken.
2.Verwijder de batterij.
3.Druk op de simkaart in de batterijwand om deze te ontgrendelen.
4.Schuif de simkaart uit de computer.
OPMERKING: In de simkaartsleuf in de computer past alleen een microsimkaart.
De simkaart plaatsen
1.Steek de simkaart in de sleuf.
2.Plaats de batterij.
3.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het montagekader van het beeldscherm verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder de batterij.
14
3.Voer de volgende stappen uit:
a) Wrik de onderkant van het montagekader van het beeldscherm los.
b) Doe hetzelfde met de zijranden en de bovenrand van het montagekader van het beeldscherm.
4.Verwijder het montagekader van de computer.
Het montagekader van het beeldscherm plaatsen
1.Plaats het montagekader van het beeldscherm op het beeldscherm.
2.Druk op het montagekader van het beeldscherm, beginnend boven in de hoek, en druk langs de
randen van het kader totdat het kader vastklikt.
3.Plaats de batterij.
4.Volg de procedures in Nadat u werkzaamheden aan de computer hebt verricht .
De camera verwijderen
1.Volg de procedures in voordat u werkzaamheden in de computer verricht.
2.Verwijder:
a) batterij
b) montagekader van het beeldscherm
3.Voer de volgende stappen uit:
a) Verwijder de schroef waarmee de camera- en de microfoonmodule zijn bevestigd.
b) Koppel de camerakabel los.
c) Til de camera- en microfoonmodule omhoog en verwijder ze.
15
De camera plaatsen
1.Plaats de camera- en microfoonmodule op zijn plaats.
2.Sluit de camerakabel aan.
3.Draai de schroef vast om de camera- en de microfoonmodule vast te zetten.
4.Plaats:
a) montagekader van het beeldscherm
b) batterij
5.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het beeldschermpaneel verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u werkzaamheden aan de computer verricht.
2.Verwijder:
a) batterij
b) montagekader van het beeldscherm
3.Verwijder de schroeven waarmee het beeldschermpaneel is bevestigd.
16
4.Draai het beeldschermpaneel om.
5.Verwijder de mylartape en koppel de LVDS-kabel (low-voltage differential signalling) los aan de
achterkant van het beeldschermpaneel.
6.Maak het beeldschermpaneel los van het beeldscherm.
17
Het beeldschermpaneel plaatsen
1.Plaats het beeldschermpaneel op het beeldscherm.
2.Lijn het beeldschermpaneel uit op de oorspronkelijke positie.
3.Sluit de LVSD-kabel (low-voltage differential signaling) aan op het beeldschermpaneel en bevestig de
tape.
4.Draai het beeldschermpaneel om en draai de schroeven aan om het beeldschermpaneel vast te
zetten.
5.Plaats:
a) montagekader van het beeldscherm
b) batterij
6.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
De rand van het toetsenbord verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u werkzaamheden aan de computer verricht.
2.Verwijder de batterij.
3.Verwijder de schroeven aan de achterkant van de computer.
18
4.Wrik de rand van het toetsenbord omhoog; begin aan de onderzijde.
5.Doe hetzelfde met de zijkanten en bovenrand van de toetsenbordrand.
6.Til de toetsenbordrand omhoog om deze uit de computer te verwijderen.
19
De toetsenbordrand plaatsen
1.Lijn de toetsenbordrand uit op zijn plaats.
2.Druk op de zijkanten van de toetsenbordrand totdat deze vastklikt.
3.Plaats de batterij.
4.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
Het toetsenbord verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u werkzaamheden aan de computer verricht.
2.Verwijder:
a) batterij
b) rand van het toetsenbord
20
3.Verwijder de schroeven aan de achterkant van de computer.
4.Verwijder de schroeven waarmee het toetsenbord is bevestigd.
5.Duw het klemmetje omhoog om de toetsenbordkabel los te maken en koppel deze los van de
computer.
21
6.Draai het toetsenbord om.
7.Verwijder het plakband waarmee de platte toetsenbordflexkabel aan de achterkant van het
toetsenbord is bevestigd en verwijder de kabel uit de computer.
8.Verwijder het toetsenbord uit de computer.
Het toetsenbord plaatsen
1.Bevestig de platte toetsenbordflexkabel aan het toetsenbord.
2.Plak de platte toetsenbordflexkabel aan het toetsenbord met het plakband.
3.Schuif het toetsenbord in het compartiment. Alle metalen lipjes moeten vastklikken.
4.Bevestig de kabelklem van het toetsenbord.
5.Druk op de linker- en rechterzijde van het toetsenbord om er zeker van te zijn dat alle lipjes zijn
vastgeklikt.
6.Draai de schroeven aan waarmee het toetsenbord aan de polssteun is bevestigd.
7.Draai de schroef aan de achterkant van de computer vast.
22
8.Installeer:
a) rand van het toetsenbord
b) batterij
9.Volg de procedures in Nadat u werkzaamheden aan de computer hebt verricht.
Het optische station verwijderen
1.Volg de procedures in Voordat u werkzaamheden aan de computer verricht.
2.Verwijder:
a) batterij
b) toegangspaneel
3.Verwijder de schroef waarmee het optische station is bevestigd.
4.Haal het schroeflipje uit de computer om het optische station los te maken van het
stationcompartiment.
23
5.Verwijder het optische station uit de computer.
6.Verwijder de schroeven waarmee de beugel van het optische station is bevestigd.
7.Verwijder de beugel van het optische station.
8.Maak de lipjes op het montagekader van het optische station los en verwijder het montagekader van
het optische station.
9.Verwijder het montagekader van het optische station.
Het optische station plaatsen
1.Gebruik de lipjes op het montagekader van het optische station om het montagekader vast te maken
aan het optische station.
2.Plaats de bracket van het optische station.
3.Draai de schroeven vast waarmee de bracket van het optische station wordt bevestigd.
4.Plaats het optische station in de computer.
5.Draai de schroef aan om het optische station te bevestigen.
6.Plaats:
a) afdekplaat onderkant
b) batterij
7.Volg de procedures in nadat u werkzaamheden aan de binnenkant van uw computer heeft verricht.
24
Loading...
+ 55 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.