▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
▪ Installatiehandleiding LC8 (DLC602B51)
▪ Installatie-instructies
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin-extranet (authenticatie vereist).
2Installatie
2.1Algemene veiligheidsmaatregelen
Lees deze algemene voorzorgsmaatregelen betreffende de
veiligheid aandachtig voordat u de airconditioningapparatuur
installeert en zorg ervoor dat u alles juist installeert.
Het niet naleven van deze instructies kan leiden tot schade aan
voorwerpen of persoonlijk letsel (afhankelijk van de omstandigheden
kan dit ernstig zijn).
Controleer nadat u de installatie hebt uitgevoerd of de voeding en
controllermodules bij het opstarten naar behoren werken.
Betekenis van waarschuwingen en symbolen
Deze veiligheidsberichten worden gebruikt om uw aandacht te
trekken. Hieronder volgt een overzicht van alle veiligheidsberichten:
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg zou kunnen hebben.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
2
MCS341-DS1-111
Security-gateway
4P529063-1 – 2018.11
2 Installatie
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als
gevolg zou kunnen hebben.
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg heeft.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of
eigendom zou kunnen berokkenen.
2.1.1Algemeen
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,
neem contact op met uw dealer.
OPMERKING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de
testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende
wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de
Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen
(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)
wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
2.1.2Plaats van installatie
Installeer de apparatuur NIET in een omgeving met
ontploffingsgevaar.
2.1.3Elektrisch
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel de elektrische voeding volledig UIT vooraleer u
elektrische bedrading aansluit of elektrische
onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 1minuut uit
en meet de spanning op de aansluitklemmen van de
condensatoren of elektrische onderdelen van de
hoofdkring vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50VDC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema voor de plaats van de
aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien; deze
schakelaar dient het contact van alle polen volledig te
verbreken en te voldoen aan de vereisten van de
overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open
staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen dienen conform het met het
product meegeleverd bedradingsschema uitgevoerd te
worden.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of
dat er brand ontstaat.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
▪ De gateway MCS341-DS1-111, reserveonderdeelnummer
EU.SB.5000072. De bedrading voor aansluiting op de
stroomconverter is meegeleverd.
▪ Een wisselstroom-/gelijkstroomconverter (PWD-90AW24),
reserveonderdeelnummer 999175A.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
3
2 Installatie
F1, F2
P1, P2
F1, F2 P1, P2 F1, F2 P1, P2
F1, F2
OUTIN
F1, F2
http://cloud.daikineurope.com
RJ-45
230 V AC
fe
24 V DC
c
b
d
a
En één van de volgende:
▪ iTM-controller, productnummer DCM601A51
▪ LC8-controller, productnummer DLC602B51
Zie "4Inbedrijfstelling van de iTM- of LC8-controller" op pagina11
voor meer informatie over deze apparatuur.
Neem contact op met de dealer waar u dit product hebt gekocht als
er ontbrekende of defecte onderdelen zijn.
2.3.1Set-up lokaal netwerk
Stel het lokale netwerk in zoals afgebeeld in het volgende schema:
2.3Beschrijving van het systeem
Met de Security-gateway kan een iTM en een LC8 via de Security
gateway met de Daikin Cloud Service worden verbonden.
In plaats van het rapport rechtstreeks naar de router te sturen, stuurt
de iTM- of LC8-controller het eerst naar de Security-gateway. De
Security-gateway zet het rapportformaat om van http naar https en
stuurt dan dit omgevormde https-rapport via de router naar de Daikin
Cloud Service.
a Security-gateway
b iTM of LC8
c Units
d LAN-gateway
e Daikin Cloud Service
f Computer met verbinding met de Daikin Cloud Service
De tabel is alleen bedoeld als voorbeeld en geldt alleen voor de setup van de afbeelding hiervoor.
Voer de volgende voorbereidingen uit voordat u begint met de
installatie van de Security-gateway:
▪ controleer of alle accessoires bij de module van de Security
gateway en de voeding zitten,
▪ controleer of u al het vereiste hebt voor de installatie van de
modules van de Security-gateway; zie "2.4.1 Over vereist
gereedschap"op pagina5,
▪ kijk na waar de klemmen en schakelaars van de modules van de
Security gateway zitten; zie "2.4.2 Over de plaats van de
klemmen"op pagina5.
2.4.1Over vereist gereedschap
Voor de installatie van de modules van de Security-gateway is het
volgende gereedschap vereist:
▪ een platte schroevendraaier,
▪ een kruiskopschroevendraaier,
▪ voldoende elektrische kabels en gereedschap om bedrading uit te
voeren.
Zie "2.6 Over elektrische bedrading" op pagina 5 voor meer
informatie over het type van de te gebruiken kabels.
2.4.2Over de plaats van de klemmen
Kijk de lay-out van de klemmen en de plaats van de openingen in de
module na en stel een plan op voor het routeren van de kabel en de
volgorde van het aansluiten van de draden.
Zie "2.6 Over elektrische bedrading" op pagina 5 voor meer
informatie over de aansluitingen.
i Ethernet-aansluiting (A) Zie Types set-up in "8Appendix A
– IP-adres van de Security-gateway detecteren"op
pagina18 Voor een juiste bedrading
J Ethernet-aansluiting (B) Zie Types set-up in "8Appendix A
– IP-adres van de Security-gateway detecteren"op
pagina18 Voor een juiste bedrading
k "DC_OK"-led (DC_OK)
l "PWR"-led (PWR)
2.5Installatie van de 2
hardwarecomponenten van de
Security-gateway
De modules van de Security gateway moeten op een 35 mm DIN-rail
worden gemonteerd.
1 Plaats de module over de bovenkant van de DIN-35-rail zodat
de bovenste haak aan de achterkant vasthaakt.
2 Duw de module in richting 'a' tot de onderste haak vastklikt in
de rail.
3 Trek indien nodig de hendel op de onderste delen van de
module in richting 'b' om de module vast te klikken op de rail.
Gebruik indien nodig een platte schroevendraaier.
4 Herhaal de vorige stappen voor alle andere modules.
2.6Over elektrische bedrading
In dit hoofdstuk wordt de procedure beschreven voor het aansluiten
van de componenten van de Security-gateway op toestellen van
Daikin en andere apparatuur.
a Stroomklem 230V AC
b Nulklem 230V AC
c Aardingsklem
d Voedingsoutput 24V DC (+)
e Voedingsoutput 24V DC (–)
f Contactinput 24V DC (+)
g Contactinput 24V DC (–)
h Aardingsklem
Zie "7.4 Bedradingsvereisten Security-gateway" op pagina 17 voor
alle vereisten van de bedrading.
WAARSCHUWING
▪ Schakel de elektrische voeding NIET in vooraleer alle
draden en kabels aangesloten te hebben. Anders
bestaat het risico van elektrische schok.
▪ Wanneer de bedrading voltooid is, controleer twee
maal of alle draden en kabels wel goed aangesloten
zijn vooraleer de stroomtoevoer aan te schakelen.
▪ Alle wat ter plaatse moet worden voorzien of uitgevoerd
(onderdelen, materiaal en elektrische werkzaamheden)
MOET voldoen aan de toepasselijke wetgeving.
INFORMATIE
Bij het samenstellen van deze handleiding zijn NIET alle
connectoren actief, maar zij zijn voorzien voor toekomstig
gebruik.
1 Sluit de voeding aan op de 3 klemmen, L (stroomvoerend), N
(neutraal) en aard op het ingangsdeel van de voeding (PS).
Met behulp van de bij de Security-gateway geleverde bedrading:
2 Sluit de DC-voedingsuitgangsklemmen van de voeding aan op
de contactinputklemmen van de module van de Securitygateway. Houd rekening met de polariteit van de draden.
3 Sluit de aardingsklem van de voeding (a) aan op de
aardingsklem van de Security-gateway (b).
Wanneer alle bedrading is voltooid:
4 Controleer opnieuw en schakel dan de voeding in.
VOORZICHTIG
De voeding werkt ALLEEN zeker wanneer de "DC_OK"led (DC_OK) (c) op de voeding en de "PWR"-led (PWR)
(d) op de module van de Security-gateway groen zijn.
Controleer op bedradingsfouten als één of meerdere van
deze leds NIET branden.
2.6.2Security-gateway verbinden met het
lokale netwerk
Basisset-up (aanbevolen)
1 Sluit de voeding aan zoals aangegeven in "2.6.1 Voeding
aansluiten"op pagina5.
2 Voeg de Security-gateway toe aan het lokale netwerk zoals
hierna afgebeeld:
a Buitenunit
b LAN-verbinding (DIII)
c iTM- of LC8-controller
d LAN-verbinding met poort A
e Security-gateway
f LAN-gateway (RJ-45)
g Pc gebruiker
h Daikin Cloud Service
Steek de voeding in.
Aansluiten op met DIII-NET compatibele
apparatuur
Zie:
▪ Airnet-handleiding:
▪ Voor inbedrijfstelling van de iTM- of LC8-controller
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
▪ Installatiehandleiding iTM
▪ Installatiehandleiding LC8
LAN-kabel aansluiten
Zie "2.3 Beschrijving van het systeem" op pagina 4 voor alle
vereisten van de bedrading.
Sluit de LAN-kabel pas aan wanneer u begint aan de inbedrijfstelling
van de LAN Gateway. Anders kan er zich een conflict met
netwerkadressen voordoen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
6
3Inbedrijfstelling
WAARSCHUWING
Enkel erkende personen mogen de unit in bedrijf stellen.
MCS341-DS1-111
Security-gateway
4P529063-1 – 2018.11
VOORZICHTIG
ab
Voorafgaande elektrische controles van het systeem zoals
controle van de aardingscontinuïteit, polariteit,
aardingsweerstand en kortsluitingen moeten door een
vakkundig persoon worden uitgevoerd met een geschikte
testmeter.
3.1Over de inbedrijfstelling van de
Security-gateway installatie
Na controle dat de componenten van de Security-gateway werden
geïnstalleerd en alle vereiste bedrading is voltooid, kunt u beginnen
met de inbedrijfstelling van uw Security-gateway installatie.
In deze stap van de ingebruikstelling, zult u het volgende doen:
▪ Configureer uw computer zodat u kunt verbinden met de Security-
gateway; zie het hoofdstuk "Voor de eerste keer verbinding
maken met de intelligent Tablet Controller" in de uitgebreide
handleiding voor de installateur van de intelligent Tablet
Controller.
▪ Configureer de LAN-instellingen; zie "3.3 Voor de eerste keer
verbinding maken met de Security-gateway" op pagina7 om de
netwerkinstellingen te configureren (tool voor lokale
inbedrijfstelling).
▪ Configureer de datum en de tijd; zie "3.4.3 Tijdzone van de
Security-gateway instellen"op pagina10.
▪ Voeg alle bijgeleverde (Daikin) apparatuur toe aan de
webinterface van de Security-gateway; zie "4Inbedrijfstelling van
de iTM- of LC8-controller" op pagina 11 voor een snelle
configuratie van de aangesloten toestellen (tool voor lokale
inbedrijfstelling).
3 Inbedrijfstelling
1 Steek een CAT 5e-Ethernetkabel (of hoger) in de Security-
gateway module (a).
2 Sluit de Ethernet-kabel aan op uw computer (b) en verander uw
IP-adres zodat het in hetzelfde bereik ligt als dat van de
Security-gateway module.
3 Ga op uw computer naar Configuratiescherm.
4 Klik in het Configuratiescherm op Netwerkcentrum en dan op
Adapterinstellingen wijzigen.
5 Dubbelklik in het venster Netwerkverbindingen op LAN-
verbinding.
Gevolg: Het volgende venster verschijnt.
3.2Minimumvereisten voor de
inbedrijfstelling
Voer de volgende voorbereidingen uit voordat u begint met de
configuratie van de Security-gateway:
▪ Controleer of de specificaties van uw computer voldoen aan de in
"7.5Systeemvereisten"op pagina18vermelde
minimumvereisten.
▪ Neem contact op met uw netwerkbeheerder voor de volgende
netwerkinformatie voor de Security-gateway:
▪ de gewenste netwerknaam voor de Security-gateway,
▪ het statisch IP-adres en overeenkomstig subnetmasker van de
Security-gateway,
▪ het statisch IP-adres en overeenkomstig subnetmasker van de
iTM- of LC8-controller,
▪ het IP-adres van de standaard gateway,
▪ het IP-adres van de primaire DNS-server en
▪ het IP-adres van de secundaire DNS-server (indien van
toepassing).
▪ Controleer of alle aangesloten apparatuur ingeschakeld is.
3.3Voor de eerste keer verbinding
maken met de Security-gateway
Een nieuwe Security-gateway module heeft 192.168.0.126 als vast
IP-adres en 255.255.255.0 als subnetmasker.
Om verbinding te maken met dit toestel moet u het IP-adres van uw
computer instellen op hetzelfde bereik.
6 Selecteer Internet Protocol versie 4 (TCP/IPv4) en klik op
7 Klik op het keuzerondje Het volgende IP-adres gebruiken:.
8 Stel het volgende IP-adres (IP address) in: "192.168.0.2".
INFORMATIE
In dit voorbeeld gebruiken we 192.168.0.2, maar om het
even welk adres tussen 192.168.0.2 en 192.168.0.254 is
mogelijk (behalve 192.168.0.126).
9 Stel het volgende subnetmasker (Subnet mask) in:
"255.255.255.0".
17 Ping het IP-adres van de module van de Security-gateway. Typ:
"ping 192.168.0.126" en sluit af met de Enter-toets.
Gevolg: U krijgt een antwoord zoals dit voorbeeld:
INFORMATIE
Als u alleen maar time-outs krijgt in plaats van een
antwoord, dan kan er een probleem zijn met de verbinding.
Zie "6 Opsporen en verhelpen van storingen" op
pagina16 om het probleem op te lossen.
3.4Over de configuratie van de
Security-gateway
3.4.1Toegang tot de Security-gateway
Zie "8 Appendix A – IP-adres van de Security-gateway
detecteren" op pagina 18 voor informatie over het detecteren van
het IP-adres van de module van de Security-gateway als u dit
vergeten bent.
1 Typ het standaard IP-adres van de Security-gateway
(https://192.168.0.126) in de URL-balk van de webbrowser
(Google Chrome of Microsoft Edge).
10 Klik op OK (OK).
Schakel alle draadloosnetwerkkaarten in uw computer als volgt uit
om storingen van draadloze netwerken te voorkomen:
11 Rechtsklik in het venster Netwerkverbindingen op Draadloze
netwerkverbinding.
12 Selecteer uitschakelen.
13 Controleer of uw computer verbinding kan maken met de
module van de Security-gateway. Open hiervoor de
opdrachtprompt op uw computer als volgt:
14 Klik op de Windows Startknop.
15 Typ in het zoekvak "opdrachtprompt", of korter "Cmd".
16 Klik in de lijst met resultaten op opdrachtprompt of Cmd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8
Gevolg: Een waarschuwing over de verbinding wordt
weergegeven.
2 Klik op ADVANCED (ADVANCED) om het venster
geavanceerde set-up weer te geven.
MCS341-DS1-111
Security-gateway
4P529063-1 – 2018.11
3 Klik op Proceed to 192.168.0.126 (unsafe) (Proceed to
192.168.0.126 (unsafe)).
3 Inbedrijfstelling
Gevolg: Het venster Security GW Menu (Security GW Menu)
verschijnt.
Gevolg: Een loginvenster verschijnt.
4 Vul ID (ID) en Password (Password) in (standaard-ID: Daikin /
standaard paswoord: Daikin) van de Security-gateway en klik
op Sign in (Sign in).
3.4.2Netwerk van de Security-gateway
instellen
Om naar het Security GW Menu (Security GW Menu) te gaan, zie
"3.4.1Toegang tot de Security-gateway"op pagina8.
1 Klik op Network (Network.)
Gevolg: Het dialoogvenster Network Setup (Network Setup)
▪ Primary DNS (Primary DNS): IP-adres (standaard: 192.168.0.100)
van lokale router
▪ Secondary DNS (Secondary DNS): blanco laten
LAN Port2 (LAN Port2) (=B)
▪ blanco laten
INFORMATIE
Als IP address (IP address), default gateway (Default
gateway) en primary DNS (Primary DNS) al juist zijn voor
het lokale netwerk, moet u ze niet veranderen.
3 Klik op Save (Save).
Gevolg: Het dialoogvenster Confirm (Confirm) verschijnt.
4 Klik op Yes (Yes) om de Security-gateway opnieuw op te
starten.
INFORMATIE
Na stap 4 kan de webbrowser geen verbinding meer
maken. Volg de in "3.4.1 Toegang tot de Security-
gateway"op pagina 8 beschreven procedure om opnieuw
te verbinden via het nieuwe IP-adres.
5 Stel de LAN-netwerkinstellingen van uw computer weer in op
de oorspronkelijke waarden.
6 Schakel de wifi-adapter van uw computer in als u hem eerder
hebt uitgeschakeld.
7 Maak de Ethernetkabel tussen uw computer en de module van
de Security-gateway los.
8 Sluit een Ethernetkabel aan tussen de module van de Security-
gateway en het lokale netwerk.
INFORMATIE
U kunt controleren of het IP-adres goed is veranderd door
via het nieuw IP-adres naar de Security-gateway te gaan
zoals beschreven in "3.4.1 Toegang tot de Security-
gateway"op pagina8.
3.4.3Tijdzone van de Security-gateway
instellen
Om naar het Security GW Menu (Security GW Menu) te gaan, zie
"3.4.1Toegang tot de Security-gateway"op pagina8.
1 Klik op Time Zone (Time Zone).
Gevolg: De Security-gateway wordt opnieuw opgestart.
Gevolg: Het webbrowservenster verschijnt.
Gevolg: Het IP-adres is veranderd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
Gevolg: Het dialoogvenster Time Zone Setup (Time Zone
Setup) verschijnt.
2 Klik op de knop [▼] om de vervolgkeuzelijst Tijdzone te openen
>> selecteer en klik op de tijdzone.
MCS341-DS1-111
Security-gateway
4P529063-1 – 2018.11
3 Klik op Save (Save).
4 Inbedrijfstelling van de iTM- of LC8-controller
4Inbedrijfstelling van de iTM-
of LC8-controller
1 Zie het Airnet Handbook voor de installatie van de iTM- of LC8-
controller,
De volgende stappen wijken af van het Airnet Handbook; controleer
of de instellingen op de iTM- of LC8-controller overeenkomen met
stap 3.
2 Zie "2.3Beschrijving van het systeem"op pagina4 voor de set-
up.
3 Stel het netwerk van de lokale controller in aan de hand van de
onderstaande tabel.
Netwerkinstellingen
IP address (IP address): kies een IP-adres binnen hetzelfde
netwerkbereik als de router en de Security-gateway (bijv.
192.168.0.40)
Subnet mask (Subnet Mask): 255.255.255.0
Default gateway (Default gateway): IP-adres van router (bijv.
standaard IP-adres van router was 192.168.0.1)
DNS (DNS): IP-adres van Security-gateway (bijv. standaard IPadres van Security-gateway was 192.168.0.126)
4 Stel de NSC URL http://Lcc.m2m.daikineurope.com/NSC in en
selecteer de juiste Access Point Name (Access Point Name) in
de keuzelijst. Het deel details (Details) mag leeg blijven.
updatecontrole, timing wanneer
de Security-gateway
gecontroleerd heeft op
beschikbare updates, en
informatie of een nieuwe
softwareversie is geïnstalleerd.
MonitoringlogDit bevat informatie over de op
de Security-gateway uitgevoerde
acties, zoals bijvoorbeeld
wanneer hij werd uitgeschakeld
en ingeschakeld.
5.1.1Communicatielogs downloaden
Om naar het Security GW Menu (Security GW Menu) te gaan, zie
"3.4.1Toegang tot de Security-gateway"op pagina8.
1 Klik op Communication Log (Communication Log).
5 Maak met uw gegevens voor de Daikin Cloud Service
verbinding met https://cloud.daikineurope.com en maak een
nieuwe site aan. Noteer het iTM of LC8-nummer zodra de site is
aangemaakt:
▪ iTM-nr.: Het geregistreerde id-nummer van de intelligent Touch
Manager. Dit nummer heeft het volgende formaat: LT2N######
(waarbij # een alfanumerieke waarde is).
▪ LC8-nr.: Het geregistreerde id-nummer van de LC8-controller.
Dit nummer heeft het volgende formaat: LC8N###### (waarbij
# een alfanumerieke waarde is).
5Bediening
2 Controleer de downloadstatus in de downloadbalk onderaan het
venster.
5.1Logs downloaden
U kunt drie logs bewaren en downloaden via de webapplicatie van
de Security-gateway.
Bij problemen kunnen de volgende logs worden gebruikt om de
goede werking van de Security-gateway te controleren:
BestandstypeDoel
CommunicatielogDit bevat de informatie over de
timing en het type data dat de
Security-gateway naar het
cloudplatform heeft gestuurd.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
3 Dubbelklik (=open) op het gedownloade bestand
communication log.csv (Communication_Log.csv) op het
bureaublad.
MCS341-DS1-111
Security-gateway
4P529063-1 – 2018.11
4 Controleer de details van het bestand communication log.csv
(Communication_Log.csv).
5 Bediening
3 Dubbelklik (=open) op het gedownloade bestand update log.csv
(Update_Log.csv).
5.1.2Updatelogs downloaden
Om naar het Security GW Menu (Security GW Menu) te gaan, zie
"3.4.1Toegang tot de Security-gateway"op pagina8.
1 Klik op Update Log (Update Log).
2 Controleer de downloadstatus in de downloadbalk onderaan het
venster.
4 Controleer de details van het bestand update log.csv
(Update_Log.csv).
5.1.3Monitoringlogs downloaden
Om naar het Security GW Menu (Security GW Menu) te gaan, zie
"3.4.1Toegang tot de Security-gateway"op pagina8.
8 Appendix A – IP-adres van de Security-gateway detecteren
abc
d
VerbindingDiameterMax. lengteOpmerkingen
DIII-NET (F1/F2)Ø0,75~1,25mm²
(klem voorzien voor
maximum 1,5mm²)
230V AC-voeding
naar de PU
24V DC-voeding naar
de module van de
Security-gateway
(a) De totale lengte is de som van alle bedrading in het DIII-NET-netwerk.
(b) De max. lengte is de maximale afstand tussen 2 willekeurige aansluitpunten in het DIII-NET-netwerk.
In overeenstemming met
geldende wetgeving (klem
voorzien voor maximum
4mm²)
In overeenstemming met
geldende wetgeving
Totale lengte
(<1500m bij gebruik van
afgeschermde draad)
Max. lengte
In overeenstemming met
geldende wetgeving
(a)
: 2000m
(b)
: 1000m
—Eendraads of gevlochten draad toegelaten
▪ Kabeltype: 2-aderige met vinyl isolatie en vinyl
ommantelde kabel/vinyl cabtyre (flexibele) kabel of 2aderige afgeschermde kabel
▪ Gebruik GEEN kabels met 3 of meer aders
▪ Meng GEEN verschillende kabeltypes
▪ Bundel kabels NOOIT samen
▪ Aard bij een afgeschermde kabel slechts één uiteinde van
de kabel
▪ Zorg ervoor dat de bedrading is vastgemaakt zodat ze
NIET in contact komt met ongeaarde toegankelijke
geleidende onderdelen
▪ Zorg voor een trekontlasting voor elke draad die
binnenkomt in de elektriciteitskast
▪ Voor meer informatie over DIII‑NET, zie de DBACS-
ontwerpgids (ED72721)
▪ Eendraads of gevlochten draad toegelaten
▪ De interne beveiliging van de WAGO-voeding is gezekerd
op 2,5A / 250V
7.5Systeemvereisten
Minimumvereisten voor de pc van de set-up van de Securitygateway:
ItemVereisten
CPUIntel i3 2,2GHz of hoger
BesturingssysteemMicrosoft Windows 7 of hoger
Geheugen512 MB RAM of meer
Beschikbare ruimte op harde
schijf
Netwerk10 BASE-T of hoger
10GB of meer
8Appendix A – IP-adres van de
Security-gateway detecteren
In deze appendix vindt u informatie over het detecteren van het IPadres van de Security-gateway met de specifieke set-uptool voor de
Security-gateway.
8.1Security-gateway bedraden
1 Sluit de voeding aan zoals aangegeven in "2.6.1 Voeding
aansluiten"op pagina5.
2 Voeg de Security-gateway toe aan het lokale netwerk zoals
hierna afgebeeld:
a Pc
b Router
c Security-gateway
d LAN-poort A
In dit geval wordt alleen LAN-poort A gebruikt.
3 Steek de voeding in.
8.2IP-adres detecteren
Controleer of u over de nieuwste versie van de set-uptool van de
Security-gateway beschikt. De nieuwste versie is beschikbaar op
1 Download en unzip het bestand met de app GwSettingTool.exe
(GwSettingTool.exe) naar een map op uw lokale schijf.
2 Dubbelklik op het bestand GwSettingTool.exe
(GwSettingTool.exe) om de set-uptool van de Security-gateway
te starten.
Gevolg: De verbinding wordt gestart.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18
MCS341-DS1-111
Security-gateway
4P529063-1 – 2018.11
9 Appendix B – Inbedrijfstelling in geval van Proxy Server
F1, F2
OUT IN
F1, F2
e
g
h
f
d
cb
a
Gevolg: Na ongeveer 1 minuut verschijnt een loginvenster.
3 Vul ID (ID) en password (Password) in (standaard-ID: Daikin /
standaard paswoord: Daikin) van de Security-gateway en klik
op Sign in (Sign in).
Gevolg: Het venster Security GW Menu (Security GW Menu)
verschijnt.
4 Klik op Network (Network.)
5 Controleer het IP-adres (IP address) van LAN Port1 (LAN
Port1 ).
9Appendix B – Inbedrijfstelling
in geval van Proxy Server
In deze appendix vindt u informatie over de initiële set-up van de
Security-gateway als de topologische structuur niet overeenstemt
met de standaard van "2.3.1Set-up lokaal netwerk"op pagina4.
9.1Alternatieve set-up
1 Sluit de voeding aan zoals aangegeven in "2.6.1 Voeding
aansluiten"op pagina5.
2 Voeg de Security-gateway toe aan het lokale netwerk zoals
hierna afgebeeld:
In dit geval worden zowel LAN-poort A als LAN-poort B gebruikt.
Gevolg: Het dialoogvenster Network Setup (Network Setup)
verschijnt.
f iTM- of LC8-controller met poort B
g LAN-gateway (RJ-45)
h Daikin Cloud Service
3 Steek de voeding in.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
19
9 Appendix B – Inbedrijfstelling in geval van Proxy Server
F1, F2
OUT IN
F1, F2
e
g
h
f
d
cb
a
9.2Toegang tot de Security-gateway
Zie "3.4.1Toegang tot de Security-gateway"op pagina8.
9.3Netwerk van de Security-gateway
instellen
Om naar het Security GW Menu (Security GW Menu) te gaan, zie
"3.4.1Toegang tot de Security-gateway"op pagina8.
1 Klik op Network (Network.)
▪ Port Number (Port Number): Poort Proxy Server
INFORMATIE
Als IP address (IP address), default gateway (Default
gateway) en primary DNS (Primary DNS) al juist zijn voor
het lokale netwerk, moet u ze niet veranderen.
3 Klik op Save (Save).
Gevolg: Het dialoogvenster Confirm (Confirm) verschijnt.
4 Klik op Yes (Yes) om de Security-gateway opnieuw op te
starten.
Gevolg: Het dialoogvenster Network Setup (Network Setup)
verschijnt.
2 Vul de volgende netwerkgegevens in:
LAN Port1 (LAN Port1 ) (=A)
▪ IP Address (IP address): Uniek IP-adres (standaard: