3 HET GEBRUIK VAN DE CONTROLLER ...................................................................................................................... 8
3.5 Kenmerken van het basisbesturingssysteem ............................................................................................................................ 9
3.6 Onderhoud van controller ........................................................................................................................................................ 10
3.7 Optionele interface voor gebruik op afstand ................................ ............................................................................................ 11
4 WERKEN MET DEZE UNIT ........................................................................................................................................ 13
4.1 Instellen van de unit ................................................................................................................................................................ 13
4.2.1 De unit voorbereiden op starten ..................................................................................................................................... 17
4.2.1.1 Unit inschakelen ................................................................................................................................. 17
4.2.4 Status van circuit ........................................................................................................................................................... 19
4.2.5.2 Lage verdampingsdruk ....................................................................................................................... 20
5.2.6 Fout Alarm van buitenluchttemperatuursensor ............................................................................................................... 29
5.3 Alarmen bij snelle stop van unit ............................................................................................................................................... 29
5.3.1 Alarm waterbevriezing van condensor ........................................................................................................................... 29
5.3.2 Alarm waterstromingsverlies van condensor .................................................................................................................. 29
5.5.5 Storing lage Compressor Vfd temperatuur ..................................................................................................................... 38
5.5.6 Storing lage oliepeil ....................................................................................................................................................... 38
5.5.7 Storing lage afvoer oververhitting .................................................................................................................................. 38
5.6.4 Compressor VFD te hoge temperatuur .......................................................................................................................... 40
5.6.6 Fout EXV aandrijving van voorverwarmer ...................................................................................................................... 41
5.6.7 EXV aandrijving van voorverwarmer niet aangesloten ................................................................................................... 41
5.6.10 EXV Motor niet aangesloten (TZ B, MP) ........................................................................................................................ 42
5.6.11 Start lage druk mislukt ................................................................................................................................................... 43
5.6.12 Ventilator VFD te hoge stroom ....................................................................................................................................... 43
5.6.19 Alarm lage drukverhouding ............................................................................................................................................ 46
5.6.20 Alarm max aantal keer starten ....................................................................................................................................... 47
5.6.22 Alarm waterbevriezing van condensor ........................................................................................................................... 48
5.6.23 Alarm geen druk bij start ................................................................................................................................................ 48
5.6.24 Alarm geen drukverandering bij de start ........................................................................................................................ 49
5.6.25 Alarm te hoge spanning ................................................................................................................................................. 49
5.6.26 Alarm te lage spanning .................................................................................................................................................. 49
6.1 Energiemeter met stroombegrenzing (optioneel) ..................................................................................................................... 51
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
4/52
EWYD 4Z
Multifunctionele units
RISICO OP ELEKTROCUTIE: Zelfs wanneer de hoofdschakelaar of isolator uitgeschakeld is, kunnen bepaalde
circuits nog onder stroom staan, omdat ze aangesloten kunnen zijn op een afzonderlijke stroombron.
RISICO OP BRANDWONDEN: Elektrische stroom zorgt ervoor dat bepaalde componenten tijdelijk of blijvend
heet worden. Hanteer de voedingskabel, elektrische kabels en leidingen, aansluitkast en motorframes zeer
voorzichtig.
LET OP: In overeenstemming met de bedrijfsomstandigheden kunnen de ventilatoren periodiek gereinigd
worden. Een ventilator kan op elk moment gestart worden, zelfs als de unit uitgeschakeld is.
De noodstop zorgt ervoor dat alle motoren gestopt worden. maar schakelt de stroomvoorziening naar de unit
niet uit. Geen onderhouds(werkzaamheden) aan de unit uitvoeren als de hoofdschakelaar niet uitgeschakeld is.
Een gebrekkige ventilator niet bedienen vóór de hoofdschakelaar uitgeschakeld is. De beveiliging tegen te hoge
temperaturen wordt automatisch gereset, dus een ventilator kan automatisch herstarten als de
temperatuuromstandigheden dit toelaten.
1 VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN
1.1 Algemeen
Installatie, inbedrijfstelling en onderhoud van apparatuur kan gevaarlijk wanneer bepaalde factoren van de installatie niet
in beschouwing genomen worden: werkdruk, de aanwezigheid van elektrische componenten en spanningen en de plaats
van installatie (verhoogde plinten en opgebouwde structuren). Alleen goed geschoolde installateurs en zeer geschoolde
installateurs en technici, met een volledige opleiding voor het product, zijn bevoegd voor het op een veilige manier
installeren en opstarten van de apparatuur.
Tijdens alle onderhoudswerkzaamheden, moeten alle instructies en aanbevelingen die weergegeven worden in de
installatie en service-instructies voor het product, evenals op tags en labels die bevestigd zijn op de apparatuur en
componenten en bijbehorende onderdelen deze unit geleverd worden, gelezen, begrepen en opgevolgd worden.
Alle standaard veiligheidsvoorschriften en -praktijken opvolgen.
Draag een veiligheidsbril en veiligheidshandschoenen.
Gebruik de juiste gereedschappen om zware voorwerpen te verplaatsen. Verplaats eenheden zorgvuldig en zet ze
voorzichtig op de grond.
1.2 Vermijd elektrocutie
Alleen personeel dat gekwalificeerd is in overeenstemming met de aanbevelingen van de IEC (International
Electrotechnical Commission) mag worden toegestaan toegang tot de elektrische componenten. Het wordt met
aangeraden om alle bronnen van elektriciteit die op de unit aangesloten zijn uit te schakelen voordat met de
werkzaamheden begonnen wordt. Schakel de netspanning op de hoofdschakelaar of isolator uit.
BELANGRIJK: Deze apparatuur maakt gebruik van elektromagnetische signalen en zendt deze uit. Tests hebben
aangetoond dat de apparatuur voldoet aan alle van toepassing zijnde voorschriften met betrekking tot
elektromagnetische compatibiliteit.
1.3 Veiligheidsvoorzieningen
Elk unit is uitgerust met drie verschillende soorten veiligheidsvoorzieningen:
Noodstop
Beveiligingen tegen overstroom/overbelasting
Beveiliging tegen te hoge temperaturen
Beveiliging tegen fase-omkering, onder/overspanning, aardlekbeveiligingen
Beveiliging tegen fase-omkering, onder/overspanning, aardlekbeveiligingen
Bescherming tegen bevriezing
Hogedrukbeveiliging
Lagedrukbeveiliging
Mechanische hogedrukschakelaar
Overdrukklep
Inverterfout auto-diagnose
Multifunctionele units
EWYD 4Z
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
5/52
Directe interventie in de stroomvoorziening kan elektrocutie, brandwonden of zelfs de dood tot gevolg hebben.
Deze handeling mag alleen door geschoolde personen uitgevoerd worden.
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
6/52
EWYD 4Z
Multifunctionele units
A/C
Luchtgekoeld
CWIT
Waterinvoertemperatuur condensor
CWUT
Wateruitvoertemperatuur condensor
CD
Condensatiedruk
CVKT
Condenserende verzadigde
koudemiddeltemperatuur
OVA
Oververhitting afvoer
PT
Perstemperatuur
E/M
Energiemetermodule
VWIT
Waterinvoertemperatuur verdamper
VWUT
Wateruitvoertemperatuur verdamper
VD
Verdampingsdruk
VVKT
Verdampende verzadigde
koudemiddeltemperatuur
EXV
Elektronisch expansieventiel
HMI
Human Machine Interface
MWD
Maximale werkdruk
OVA
Oververhitting aanzuiging
AT
Aanzuigtemperatuur
UC
Controller (Microtech III)
W/C
Watergekoeld
2 ALGEMENE BESCHRIJVING
2.1 Basisinformatie
Microtech® III is een systeem voor het regelen van lucht-/watergekoelde koelmachines met een een of twee circuits.
Microtech® III regelt het opstarten van de compressor die nodig is om het afvoerwater dat de warmtewisselaar verlaat op
de gewenste temperatuur te houden. In elke unitmodus regelt het de werking van de condensors om een juist
condensatieproces in elk circuit te handhaven.
Veiligheidsvoorzieningen worden door Microtech® III continu bewaakt om een veilige werking hiervan te garanderen.
Microtech® III verschaft ook toegang tot een testroutine voor alle in- en uitgangen. Alle Microtech® III controllers kunnen
werken volgens drie verschillende modi:
Lokale modus: de unit wordt geregeld door besturingsopdrachten van de gebruikersinterface
Afstandsmodus: de unit wordt geregeld door contacten op afstand (voltvrije contacten).
Netwerkmodus: de unit wordt geregeld door besturingsopdrachten van een BAS-systeem. In dit geval wordt een
datakabel gebruikt om de unit op de BAS aan te sluiten.
Wanneer het Microtech® III systeem zelfstandig werkt (lokaal of extern), behoudt het al zijn eigen regelmogelijkheden,
maar biedt geen van de functies van de netwerkmodus. In dit geval is het controleren van de werkingsgegevens van de
unit nog steeds toegestaan.
2.2 Gebruikte afkortingen
In deze handleiding worden de koelcircuits circuit 1 en circuit 2 genoemd. De compressor in circuit 1 wordt gemerkt als
Cmp1. De compressor in circuit 2 wordt gemerkt als Cmp2. De volgende afkortingen worden vaak gebruikt:
2.3 Gebruiksbeperkingen controller
Werking (IEC 721-3-3):
Temperatuur -40...+70 °C
Beperking LCD -20… +60 °C
Beperking proces-bus -25….+70 °C
Vochtigheidsgraad < 90 % r.v (geen condensatie)
Luchtdruk min. 700 hPa, bij max. 3000 m boven zeeniveau
Transport (IEC 721-3-2):
Temperatuur -40...+70 °C
Vochtigheidsgraad < 95 % r.v (geen condensatie)
Luchtdruk min. 260 hPa, bij max. 10.000 m boven zeeniveau.
2.4 Architectuur van controller
De algemene architectuur van de controller is als volgt:
Een MicroTech III hoofdcontroller
Multifunctionele units
EWYD 4Z
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
7/52
LET OP: Handhaaf de juiste polariteit bij het aansluiten van de voeding naar de platen, anders zal de perifere buscommunicatie niet werken en kunnen de platen beschadigd raken.
Module
Siemens onderdeelnummer
Gebruik
BacNet/IP
POL908.00/MCQ
Optioneel
Lon
POL906.00/MCQ
Optioneel
Modbus
POL902.00/MCQ
Optioneel
BACnet/MSTP
POL904.00/MCQ
Optioneel
I/O-uitbreidingen als nodig afhankelijk van de configuratie van de unit
Communicatie-interface(s) zoals geselecteerd
De randbus wordt gebruikt om I/O-uitbreidingen aan te sluiten op de hoofdcontroller.
Alle platen hebben een stroomvoorziening vanaf een gewone 24 Vac stroombron. Uitbreidingsplaten kunnen direct door
de hoofdcontroller van stroom voorzien worden. Alle platen kunnen ook voorzien worden van stroom door een 24Vdc
stroombron.
2.5 Communicatiemodules
Elk van de volgende modules kan direct aangesloten worden op de linkerzijde van de hoofdcontroller om ervoor te zorgen
dat een BAS of andere externe interface kan werken. Er kunnen maximaal drie interfaces tegelijkertijd op de controller
aangesloten worden. De controller detecteert nieuwe modules na het opstarten onmiddellijk en configureert deze zelf.
Voor verwijderen van modules uit de unit moet de configuratie handmatig gewijzigd worden.
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
8/52
EWYD 4Z
Multifunctionele units
Alarmstatus (vanaf elke pagina die verbonden is met de alarmlijst, het alarmlogboek en het alarm-snapshot indien
beschikbaar)
Terug naar de hoofdpagina
Terug naar het vorige niveau (dit kan de hoofdpagina zijn)
M a i n M e n u 1 /
11
E n t e r P a s s w o r d
U n i t S t a t u s = O f f : U n i t S W
A c t i v e S e t p t = 7 . 0 °
C
M a i n M e n u 1 / E n t e r P a s s w o r d
U n i t S t a t u s =
O f f : U n i t S W A c t i v e S e t p t = 7 . 0 °
C
A
B
C
UC
A
3 HET GEBRUIK VAN DE CONTROLLER
Het regelsysteem bestaat uit een controller (UC) die uitgerust is met een reeks uitbreidingsmodules die de extra functies
uitvoeren. Alle platen communiceren door middel van een interne perifere bus met de UC. De Microtech III beheert continu
de informatie die ontvangen wordt van de verschillende druk- en temperatuursensoren die geïnstalleerd zijn op de
compressoren en deze informatie aan de unit doorgeven. De UC bevat een programma dat de unit regelt.
De standaard HMI bestaat uit een ingebouwde display (A) met 3 toetsen (B) en drukken-en-rollen regeling (C).
Het toetsenbord/display (A) bestaat uit een display met 5 regels en 22 tekens. De functie van de drie toetsen (B) wordt
hieronder beschreven:
De drukken-en-rollen bediening (C) wordt gebruikt om tussen de verschillende menu's, instellingen en gegevens te scrollen
die op de HMI beschikbaar zijn voor het actieve paswoordniveau. Door te draaien aan het wiel is het mogelijk om door de
regels op een scherm (pagina) te scrollen en om bij bewerking de aanpasbare waarden te verhogen of te verlagen. Drukken
op het wieltje werkt hetzelfde als een Enter-toets; u gaat hiermee naar de volgende reeks parameters.
3.1 Algemene aanbevelingen
Voor het inschakelen van de unit de volgende aanbevelingen lezen:
Wanneer alle handelingen en alle instellingen uitgevoerd zijn, alle schakelpanelen sluiten
De schakelpanelen mogen alleen geopend worden door gekwalificeerd personeel
Als de UC vaak geopend moet worden, wordt sterk aanbevolen om een externe interface te installeren
Verdamper, compressoren en bijbehorende inverters worden door elektrische verwarmingselementen tegen
bevriezing beschermd. Deze verwarmingselementen worden gevoed via de hoofdstroomvoorziening van het
apparatuur en geregeld op basis van temperatuur door middel van een thermostaat of door de controller. Ook het
LCD-scherm van de controller kan door extreem lage temperaturen beschadigd raken. Daarom wordt het sterk
aangeraden om de unit in de winter nooit uit te schakelen, met name in een koud klimaat.
3.2 Navigeren
Zodra het regelcircuit onder stroom komt te staan, is het scherm van de controller ingeschakeld en wordt het beginscherm
weergegeven. U krijgt tevens toegang tot dit scherm door op de Menu knop te drukken. Het scrollwieltjes is het enige
nodige navigatiemiddel. De MENU, ALARM en BACK toetsen kunnen snelkoppelingen leveren, zoals reeds beschreven.
In de volgende afbeelding wordt een voorbeeld van de HMI-schermen getoond.
Een rinkelende bel in de rechter bovenhoek geeft een alarm aan. Als de bel niet beweegt, betekent dit dat het alarm
bevestigd is, maar niet gewist omdat de alarmtoestand niet opgelost is. Een LED zal tevens aangeven waar het alarm zich
tussen de unit of circuits bevindt.
Multifunctionele units
EWYD 4Z
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
9/52
E n t e r P a s s w o r d 2 /
2
E n t e r P W * * *
*
GEBRUIKER
5321
ONDERHOUD
2526
E n t e r P a s s w o r d 2 /
2
E n t e r P W 5 * *
*
BSP LED
Modus
Brandend groen
Applicatie actief
Brandend geel
Applicatie geladen, maar niet actief (*) of BSP upgrade-modus actief
Brandend rood
Hardwarefout (*)
Knipperend groen
BSP opstartfase. De controller heeft tijd nodig om te starten.
Knipperend geel
Applicatie niet geladen (*)
Knippert geel/rood
Falen veilige modus (in het geval dat de BSP upgrade onderbroken werd)
Het actieve item wordt wordt in contrast weergegeven: in dit voorbeeld is het item dat in het hoofdmenu gemarkeerd wordt
een link naar een andere pagina. Door op de drukrol te drukken, springt de HMI naar een andere pagina. In dit geval
springt de HMI naar de pagina Wachtwoord invoeren.
3.3 Wachtwoorden
De HMI-structuur is gebaseerd op toegangsniveaus, wat betekent dat elk paswoord toegang verschaft tot alle instellingen
en parameters die voor dat wachtwoordniveau toegestaan zijn. Toegang tot basisinformatie over de status, met inbegrip
van de lijst van actieve alarmen, de actieve instelwaarde en de geregelde watertemperatuur kan verkregen worden zonder
dat het wachtwoord ingevoerd hoeft te worden. De gebruiker UC werkt met twee wachtwoordniveaus:
De volgende informatie heeft betrekking op alle gegevens en instellingen waartoe toegang verkregen kan
worden met het onderhoudswachtwoord. Het gebruikerswachtwoord geeft een subset van instellingen vrij die
uitgelegd worden in het volgende hoofdstuk Errore. L'origine riferimento non è stata trovata..
Op het scherm Wachtwoord invoeren, zal de regel met het wachtwoordveld gemarkeerd worden om aan te geven dat het
veld aan de rechterzijde gewijzigd kan worden. Dit geeft een instelwaarde voor de controller weer. Door op de drukroller
te drukken, zal het afzonderlijke veld gemarkeerd worden zodat het numerieke wachtwoord gemakkelijk ingevoerd kan
worden. Door het veranderen van alle velden, wordt het 4-cijferige wachtwoord ingevoerd en, indien het wachtwoord
correct is, zullen de aanvullende instellingen die met dat wachtwoord toegankelijk zijn bekend gemaakt worden.
Het wachtwoord vervalt na 10 minuten en wordt gewist indien een nieuw wachtwoord ingevoerd wordt of de besturing
uitgeschakeld wordt. Het invullen van een ongeldig wachtwoord heft hetzelfde effect als doorgaan zonder wachtwoord.
Wanneer een geldig wachtwoord is ingevoerd, staat de controller verdere wijzigingen en toegang toe, zonder de gebruiker
om een wachtwoord hoeft vragen totdat de ingestelde tijd van de wachtwoord-timer verstrijkt of een ander wachtwoord
wordt ingevoerd. De standaardwaarde voor deze wachtwoord-timer is 10 minuten. Deze is aanpasbaar van 3 tot 30
minuten via het menu [Timer-instellingen] in de [Uitgebreide menu’s].
3.4 Bewerken
U komt in de Bewerkingsmodus door, als de cursor zich bevindt in een regel met een wijzigbaar veld, het scrollwieltje in te
drukken. Als u eenmaal in de bewerkingsmodus bent, kunt u het wijzigbare veld bewerken door nogmaals op het wieltje
te drukken. Wanneer het veld is gemarkeerd kunt u het wieltje rechtsom draaien wanneer u de waarde wilt verhogen.
Wanneer het veld is gemarkeerd kunt u het wieltje linksom draaien wanneer u de waarde wilt verlagen. Hoe sneller het
wiel wordt gedraaid, hoe sneller de waarde wordt verhoogd of verlaagd. Wanneer het wieltje nogmaals wordt ingedrukt,
wordt de nieuwe waarde opgeslagen, verlaat u het toetsenblok/beeldscherm en keert u terug naar de navigatie-modus.
Een parameter met een “R” is alleen-lezen; het toont een waarde of omschrijving of omstandigheid. “R/W betekent dat de
mogelijkheid tot lezen en/of schrijven bestaat; een waarde kan worden gelezen of worden gewijzigd (op voorwaarde dat
het juiste wachtwoord is ingevoerd).
3.5 Kenmerken van het basisbesturingssysteem
De MicroTech III controller, uitbreidingsmodules en communicatiemodules zijn voorzien van twee statusleds (BSP en BUS)
om de bedrijfsstatus van de apparaten aan te geven. De BUS-led geeft de status van de communicatie met de
regeleenheid aan. De betekenis van de twee status-LED’s staat hieronder aangegeven.
Hoofdcontroller (UC)
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
10/52
EWYD 4Z
Multifunctionele units
Knipperend rood
BSP-fout (softwarefout*)
Knipperend
rood/groen
Applicatie/BSP update of initialisatie
BSP LED
Modus
BUS LED
Modus
Brandend groen
BSP in bedrijf
Brandend
groen
Communicatie in bedrijf, I/O in werking
Brandend rood
Hardwarefout (*)
Brandend rood
Communicatie buiten bedrijf (*)
Knipperend rood
BSP-fout (*)
Brandend geel
Communicatie werkt maar de parameter van de toepassing is
verkeerd of ontbreekt, of onjuiste fabriekskalibratie
Knipperend
rood/groen
BSP-upgrademodus
BSP LED
Modus
Brandend groen
BSP in bedrijf, communicatie met controller
Brandend geel
BSP in bedrijf, geen communicatie met controller (*)
Brandend rood
Hardwarefout (*)
Knipperend rood
BSP-fout (*)
Knipperend
rood/groen
Applicatie/BSP update
BUS LED
LON
Bacnet MSTP
Bacnet IP
Modbus
Brandend
groen
Klaar voor communicatie.
(Alle parameters geladen,
Neuron geconfigureerd).
Duidt geen communicatie
met andere apparaten
aan.
Klaar voor communicatie.
De BACnet Server is
gestart. Duidt geen
actieve communicatie aan
Klaar voor communicatie.
De BACnet Server is
gestart. Duidt geen
actieve communicatie aan
Alle communicatie in
bedrijf
Brandend
geel
Opstarten
Opstarten
Opstarten. De LED blijft
geel tot de module een IPadres ontvangt, er moet
dus een koppeling tot
stand zijn gebracht.
Opstarten of één
geconfigureerd kanaal
communiceert niet met de
Master
Brandend
rood
Geen communicatie met
Neuron (interne fout, zou
opgelost kunnen worden
door een nieuwe LONtoepassing te
downloaden)
BACnet Server buiten
bedrijf. Na 3 seconden
worden automatisch
opnieuw gestart.
BACnet Server buiten
bedrijf. Na 3 seconden
wordt automatisch een
herstart uitgevoerd.
Alle geconfigureerd
communicaties buiten
bedrijf. Betekent geen
communicatie met de
Master. De time-out kan
worden geconfigureerd. In
het geval dat de time-out
zero is, is de time-out
uitgeschakeld.
Knippert
Geel
Communicatie met
Neuron niet mogelijk. De
Neuron moet
geconfigureerd worden en
online ingesteld worden
via het LON gereedschap.
(*) Neem contact op met Service.
Uitbreidingsmodules
Communicatiemodules
BSP LED (hetzelfde voor alle modules)
(*) Neem contact op met Service.
BUS LED
3.6 Onderhoud van controller
De controller vereist dat de geïnstalleerde batterij onderhouden wordt. Elke twee jaar moet de batterij vervangen worden.
Batterijmodel is: BR2032 en het wordt door verschillende leveranciers geproduceerd.
Om de batterij te vervangen, de plastic afdekking van het display van de controller verwijderen met gebruik van een
schroevendraaier, zoals weergegeven in de volgende afbeeldingen:
Multifunctionele units
EWYD 4Z
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
11/52
MicroTech® III
Zorg ervoor dat het plastic deksel niet beschadigd wordt. De nieuwe batterij moet in de juiste batterijhouder geplaatst
worden die aangegeven staat in de afbeelding, rekening houdend met de polariteit die in de houder zelf aangegeven is.
3.7 Optionele interface voor gebruik op afstand
Als alternatief kan een externe HMI op de RE worden aangesloten. De externe HMI biedt dezelfde functies als het
ingebouwde beeldscherm plus de alarmweergave die gedaan wordt door middel van een lichtafgevende diode die zich
onder de beltoets bevindt.
De externe interface kan worden met de unit besteld worden en afzonderlijk als een plaatselijk te installeren
optie verzonden worden. U kunt uw bestelling te allen tijde na verscheping van de koelmachine plaatsen. De interface
kan ter plaatse worden gemonteerd en bedraad, zoals hieronder wordt uitgelegd. Het paneel voor bediening op afstand
krijgt voeding van de unit, er is geen extra energietoevoer nodig.
Alle opties m.b.t. wijzigingen in weergave en instelwaarden die beschikbaar zijn op de unit-controller zijn ook beschikbaar
op het paneel. Navigatie is hetzelfde als bij de controller van de unit zoals beschreven in deze handleiding.
Het scherm dat u het eerste ziet wanneer de afstandsbediening aan zet, toont welke apparaten zijn aangesloten. Markeer
de gewenste unit en druk op het wieltje om toegang te krijgen. De afstandsbediening toont automatisch welke units zijn
verbonden, het is niet nodig units eerst toe te voegen.
De externe HMI kan uitgebreid worden tot 700m met behulp van de proces busverbinding die beschikbaar is op de RE.
Met een serieschakelingverbinding zoals hieronder, kan een enkele HMI aangesloten worden op maximaal 8 apparaten.
Zie de specifieke HMI-handleiding voor nadere informatie.
3.8 Ingebouwde webinterface
De MicroTech III controller heeft een ingebouwde webinterface dat kan worden gebruikt om de unit te controleren wanneer
het op een lokaal netwerk is aangesloten. Het is mogelijk om het IP-adres van de MicroTech III als een vaste IP of DHCP
te configureren, naargelang de netwerkconfiguratie.
Met een gewone webbrowser kan de PC op de controller worden aangesloten door het IP-adres van de domeincontroller
of de hostnaam in te vullen, die beide vermeld zijn op de pagina "Over de koelmachine" die geopend kan worden zonder
een wachtwoord in te voeren.
Wanneer de PC aangesloten is, moeten een gebruikersnaam en een wachtwoord ingevoerd worden. Voer de volgende
gegevens in om toegang tot de webinterface te verkrijgen:
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
12/52
EWYD 4Z
Multifunctionele units
Gebruikersnaam: ADMIN
Wachtwoord: SBTAdmin!
De hoofdmenupagina wordt weergegeven. De pagina is een kopie van de ingebouwde HMI en volgt dezelfde regels voor
wat betreft toegangsniveaus en structuur.
Daarnaast is een trendregistratie van 5 verschillende hoeveelheden mogelijk. Als op de waarde van de te controleren
hoeveelheid geklikt wordt, komt het volgende extra scherm weergegeven:
Afhankelijk van de webbrowser en de versie kan de trendregistratie-functie niet zichtbaar zijn. Er is een webbrowser die
HTML 5 ondersteunt nodig, bijvoorbeeld:
Microsoft Internet Explorer v.11,
Google Chrome v.37,
Mozilla Firefox v.32.
Deze software is slechts een voorbeeld van de ondersteunde browsers en de aangegeven versies zijn bedoeld als de
minimaal benodigde versies.
Multifunctionele units
EWYD 4Z
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
13/52
Lokaal
Unit wordt ingeschakeld door lokale schakelaars, die zijn geplaatst in de schakelkast, koelmachinemodus (koelen, koelen
met glycol, ijs), WUT instelwaarde en capaciteitsbegrenzing worden bepaalde door de lokale instellingen in de HDMI.
Netwerk
Unit wordt ingeschakeld door een externe schakelaar, koelmachine, WUT instelwaarde en capaciteitsbegrenzing worden
bepaald door een externe BMS. Deze functie vereist:
Afstandsbediening maakt een verbinding met een BMS mogelijke (unit aan/uit schakelaar moet zich op afstandsbediening
bevinden)
Communicatiemodule en verbinding met een BMS.
Modus
Omschrijving
Koelen
Ingesteld als alleen gekoelde watertemperatuur tot 4 °C nodig is. In het watercircuit is over het algemeen geen
glycol nodig, tenzij de omgevingstemperatuur lage waarden kan bereiken.
Koelen met glycol
Ingesteld als alleen gekoelde watertemperatuur onder de 4°C nodig is. Deze werking vereist een passende mix
van glycol en water in het watercircuit van de verdamper.
Koelen/IJs met
glycol
Ingesteld in geval alleen een dubbele koel/ijsmodus nodig is. Deze instelling houdt een bewerking met dubbele
instelwaarde in, die geactiveerd wordt door middel van een door de klant geleverde schakelaar, volgens de
volgende logica:
Schakelaar UIT: De koelmachine werkt in de koelmodus met de Koelen WUT 1 als de actieve instelwaarde.
Schakelaar AAN: De koelmachine werkt in de ijsmodus met de ijs WUT als de actieve instelwaarde.
IJs met glycol
Ingesteld als alleen ijsopslag nodig is. Voor deze toepassing moeten de compressor op vollast werken totdat de
ijsbank voltooid is, en daarna minstens 12 uur stoppen. In deze modus zal/zullen de compressor(en) niet werken
bij deellast, maar alleen werken in aan/uit-modus.
Multifunctioneel
Ingesteld in geval een eigentijdse, dubbele koel/ijsmodus nodig is. Deze instelling houdt een bewerking met
dubbele functie in,
met de Koelen WUT 1 als Actieve Instelwaarde van de koeling en
met de Verwarmen WUT 1 als Actieve Instelwaarde van de verwarming.
Multifunctioneel
met glycol
Ingesteld in geval een eigentijdse, dubbele koel/ijsmodus nodig is. Deze instelling houdt een bewerking met
dubbele functie in,
met de Koelen WUT 1 als Actieve Instelwaarde van de koeling en
met de Verwarmen WUT 1 als Actieve Instelwaarde van de verwarming.
Multifunctioneel/IJs
met glycol
Ingesteld in geval een eigentijdse, dubbele koel/ijsmodus nodig is. Deze instelling houdt een bewerking met
dubbele functie in,
met de IJs-WUT als Actieve Instelwaarde van de koeling en
met de Verwarmen WUT 1 als Actieve Instelwaarde van de verwarming.
Test
Maakt de handmatige regeling van de unit mogelijk. De handmatige testfunctie helpt bij het debuggen en
controleren van de bedrijfsstatus van de sensoren en actuatoren. Deze functie is alleen toegankelijk met het
wachtwoord voor onderhoud in het hoofdmenu. Om de testfunctie te activeren moet de unit uitgeschakeld
worden met de Q0-schakelaar en de modus in Test gewijzigd worden (zie paragraaf 4.2.1).
4 WERKEN MET DEZE UNIT
Deze paragraaf bevat richtsnoeren voor het dagelijks gebruik van de unit. In de volgende paragrafen wordt beschreven
hoe routinetaken aan de unit uitgevoerd kunnen worden, zoals:
Instellen van de unit
Opstarten unit/circuit
Afhandeling alarmen
BMS-controle
Vervangen van batterijen
4.1 Instellen van de unit
Voordat u de unit opstart, moeten op basis van de toepassing door de klant een aantal basisinstellingen worden uitgevoerd.
Deze functie maakt het mogelijk om te selecteren welke bron gebruikt moet worden om de unit te regelen. De volgende
bronnen zijn beschikbaar:
4.1.2 Bedrijfsmodus
De volgende bedrijfsmodi kunnen geselecteerd worden via de instelwaarde Beschikbare modi.
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
14/52
EWYD 4Z
Multifunctionele units
Bedrijfsmodus
Dubbele
instelwaarde invoer
Tijdsinstelling
WUT
instelwaarde
Standaard
Bereik
Koelen
UIT
Uit, Op instelwaarde 1
Koelen WUT 1
7,0°C
4,0°C 15,0°C
AAN
Op instelwaarde 2
Koelen WUT 2
7,0°C
4,0°C 15,0°C
IJs
n.v.t.
n.v.t.
IJs WUT
-4,0°C
-8,0°C 4,0°C
Verwarmen
UIT
Uit, Op instelwaarde 1
Verwarmen
WUT 1
45,0°C
30,0°C 60,0°C(*)
AAN
Op instelwaarde 2
Verwarmen
WUT 2
45,0°C
30,0°C 60,0°C(*)
Alleen #1
Hierop instellen in geval van een enkele pomp of een dubbele pomp met slechts nr. 1 operationeel (bijv. in het geval van
onderhoud aan nr. 2)
Alleen #2
Hierop instellen in geval van dubbele pomp met slechts nr. 2 operationeel (bijv. in het geval van onderhoud aan nr. 1)
Auto
Instellen voor automatisch beheer van het starten van pompen. Bij elke start van de koelmachine, wordt de pomp met
het laagste aantal uren gestart.
Nr.1
primair
Hierop instellen in geval van een dubbele pomp met nr. 1 draaiend en nr. 2 als backup
Nr.2
primair
Hierop instellen in geval van een dubbele pomp met nr. 2 draaiend en nr. 1 als backup
Parameter
Omschrijving
Begrenzing lage
druk
Stelt de minimale druk van het koelmiddel van de unit in. Het wordt aanbevolen om over het algemeen een
waarde in te stellen waarvan de verzadigde temperatuur 8 tot 10°C onder de minimale actieve instelwaarde ligt.
Dit maakt een veilige werking e een goede controle van de oververhitting van de aanzuiging van de compressor
mogelijk.
Lage druk
ontlasten
Lager ingesteld dan de drempel om herstel van de zuigdruk van snelle transiënten mogelijk te maken zonder het
ontlasten van de compressor. Een 20 kPa differentieel is over het algemeen geschikt voor de meeste
toepassingen.
Verd Water IJs
Stopt de unit in geval de uitgaande temperatuur onder een bepaalde drempel daalt. Om een veilige werking van
de koelmachine mogelijk te maken, moet deze instelling voldoende zijn de minimumtemperatuur die toegestaan
is door het mengsel van water/glycol in het watercircuit van de verdamper mogelijk te maken.
Cond water bevr
Stopt de unit in geval de uitgaande temperatuur onder een bepaalde drempel daalt. Om een veilige werking van
de koelmachine mogelijk te maken, moet deze instelling voldoende zijn de minimumtemperatuur die toegestaan
is door het mengsel van water/glycol in het watercircuit van de condensor mogelijk te maken.
Wanneer glycol in de machine wordt gebruikt, ontkoppel altijd de antivries-elektrische verwarming.
4.1.3 Temperatuurinstellingen
Het bereik van de instelwaarde is beperkt op basis van de geselecteerde bedrijfsmodus. De controller bevat:
twee instelwaarden in koelmodus (of standaard koelen of koelen met glycol)
twee instelwaarden in verwarmingsmodus
één instelwaarde in ijsmodus
Bovenstaande instelwaarden worden geactiveerd volgens de Bedrijfsmodus, Dubbele instelwaarde of Planningsselectie.
Als de Tijdsplanning ingeschakeld is wordt de ingangsstatus van de Dubbele instelwaarde door de controller genegeerd.
De tabel hieronder vermeldt dat de WUT-instelwaarde geactiveerd is op basis van de instelwaarde, de status van de
schakelaar voor dubbele instelwaarde en de status van de planning. De tabel geeft ook de standaarden en het toegestane
bereik voor elke instelwaarde aan.
(*) 30,0°C 65,0 voor HT unit-type
De WUT-instelwaarde kan overschreven worden in het geval het resetten van de instelwaarde of de stille modus
geactiveerd zijn.
4.1.4 Pompinstellingen
De UC kan een of twee waterpompen voor beide verdampers, en, voor W/ units, condensor beheren. Het aantal pompen
en hun prioriteit kan vanaf de HML worden ingesteld De volgende opties zijn beschikbaar voor regeling van (de) pomp(en):
4.1.5 Alarminstellingen
Als glycol in de watercircuits aanwezig is, moeten de standaard fabriekswaarden voor de alarmgrenzen, die hieronder
vermeld zijn, aangepast worden:
Multifunctionele units
EWYD 4Z
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
15/52
Parameter
Omschrijving
Unit Capacity
Geeft huidige capaciteit van de
unit aan
Demand Limit En
Schakelt vraagbegrenzing in
Demand Limit
Geeft de actieve
vraagbegrenzing aan
Parameter
Omschrijving
Reset instelwaarde
De resetmodus voor de instelwaarde instellen (Geen, 4-20 mA, Retour, BLT)
Max reset
Max reset instelwaarde (geldig voor alle actieve modi)
Start reset DT
Gebruikt voor resetten instelwaarde door verdamper DT
Max reset BLT
Zie instelwaarde reset door BLT reset
Capaciteitsgrens
[%]
Minimum
capaciteit
Maximum
capaciteit
20
4
Vraagbegrenzin
g [mA]
Stroomb
egrenzin
stroombegre
nzing [A]
Stroombegrenzi
ng instelwaarde
4.1.6 Energiebesparing
4.1.6.1 Vraagbegrenzing
Vraagbegrenzing-functie maakt het mogelijk dat de unit beperkt wordt tot een bepaalde maximale belasting.
Capaciteitsbegrenzing wordt bepaald door een extern 4-20 mA signaal en een lineaire relatie. 4 mA geeft de maximale
beschikbare capaciteit aan en 20 mA de minimale beschikbare capaciteit.
Als de vraagbegrenzingsfunctie niet mogelijk is, zorgt de uitschakeling van de unit alleen voor een ontlasting totdat de
minimale toegestane capaciteit wordt bereikt. De instelwaarden met betrekking tot de vraagbegrenzing die beschikbaar
zijn via dit menu zijn in onderstaande tabel vermeld.
4.1.6.2 Stroombegrenzing (optioneel)
De stroombegrenzingsfunctie maakt het mogelijk om het stroomverbruik van de unit te regelen door de stroom onder een
bepaalde grens te brengen. Startend vanaf de Stroombegrenzing instelwaarde via de HMI of BAS communicatie kan de
gebruiker de echte begrenzing verlagen met behulp van een extern 4-20mA signaal zoals weergegeven in onderstaande
grafiek. Met 20 mA is de echte stroombegrenzing ingesteld op de Stroombegrenzing instelwaarde, terwijl met 4 mA signaal
is de unit onbelast tot de minimum capaciteit.
Flexibele
4.1.6.3 Reset instelwaarde
De resetfunctie van de instelwaarde overschrijft de temperatuur voor gekoeld water die geselecteerd is via de interface, in
het geval zich bepaalde omstandigheden voordoen. Deze functie helpt bij het verminderen van het energieverbruik en
zorgt tevens voor een optimaal comfort. Er kunnen drie verschillende controle-strategieën geselecteerd worden:
Resetten instelwaarde door buitenluchttemperatuur (BLT)
Resetten instelwaarde door extern signaal (4-20 mA)
Resetten instelwaarde dor verdamper ΔT (retour)
De volgende instelwaarden zijn via dit menu beschikbaar:
Multifunctionele units
D-EOMZC00204-18_01NL
Bedieningshandleiding
16/52
EWYD 4Z
Multifunctionele units
Strt Reset BLT
Zie instelwaarde reset door BLT reset
De retour reset kan een negatieve invloed hebben op de werking van de koelmachine indien deze toegepast
wordt bij een variabel debiet. Gebruik deze strategie niet in geval van stromingsregeling van het water.
De stille modus kan de efficiëntie van de koelmachine negatief beïnvloeden door de stijging van de
instelwaarde van de condensor.
Parameter
Standaard
Bereik
Stille modus
Uitschakelen
Uitschakelen,
Inschakelen
QM startu
(QMS)
21u
0…24u
QM startmin
0min
0...60min
QM einduur
(QME)
6u
0…24u
QM eindmin
0min
0…60min
QM Cond afw
(CO)
5°C
0…10°C
0
QME
Evap T
WUT SP
WUT SP + MR
QMS
tijd
CP SP
CP SP + CO
Cond druk
4.1.6.4 instelwaarde reset door BLT reset
De actieve instelwaarde wordt berekend door het toepassen van een correctie die een functie is van de
omgevingstemperatuur (BLT). Naarmate de temperatuur daalt tot onder de Start Reset BLT (SRBLT), wordt de
instelwaarde van Cool LWT geleidelijk verhoogd totdat BLT de Max Reset BLT waarde (MRBLT) bereikt. Buiten deze
waarde wordt de Koelen WUT-instelwaarde verhoogd met de Max Reset (MR) waarde. Naarmate de temperatuur stijgt tot
onder de Start Reset BLT (SRBLT), wordt de Verwarmen WUT instelwaarde geleidelijk verhoogd totdat BLT de Max Reset
BLT waarde (MRBLT) bereikt. Buiten deze waarde wordt de Verwarmen WUT-instelwaarde verlaagd door de Max Reset
(MR) waarde.
4.1.6.5 Resetten instelwaarde door 4-20 mA signaal
De actieve instelwaarde wordt berekend door het toepassen van een correctie op basis van een extern 4-20A signaal.
4mA komt overeen met een correctie van 0°C, en 20 mA komt overeen met een correctie van de actieve instelwaarde
zoals ingesteld in Max Reset (MR).
4.1.6.6 Resetten instelwaarde door retourtemperatuur verdamper
De actieve koelen-instelwaarde wordt berekend door het toepassen van een correctie die afhangt van de temperatuur van
het ingaande (terugkerende) water van de verdamper. De actieve verwarmen-instelwaarde wordt berekend door het
toepassen van een correctie die afhangt van de temperatuur van het ingaande (terugkerende) water van de verdamper.
4.1.7 Datum/Tijd
4.1.7.1 Datum, tijd en UTC-instellingen
Datum, tijd en UTC-instellingen zijn in de HMI beschikbaar
4.1.7.2 Stille modus Planning
De stille modus kan gebruikt worden om het lawaai van de koelmachine te beperken wanneer ruisbeperking belangrijker
is dan de werking van de koelmachine, bijvoorbeeld 's nachts. Wanneer de stille modus geactiveerd is, wordt de WUTinstelwaarde verhoogd tot de maximale reset van de instelwaarde (MR) die beschreven wordt in het hoofdstuk
"Instelwaarde resetten", waardoor de unit tot een capaciteitsbeperking gedwongen wordt zonder dat de controle op de
temperatuur van het gekoelde water verloren gaat. Tevens wordt de doeltemperatuur van de condensor verhoogd met een
waarde die ingesteld is in "QM Cond Offset". Op deze manier worden de ventilatoren van de condensor gedwongen om
snelheid te minderen zonder dat de controle over de condensatie verdwijnt. De stille modus wordt ingeschakeld met een
timer.
Loading...
+ 36 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.