Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel .............................. 16
Wat te doen bij onderhoud....................................................................... 16
Voorwaarden voor verwijdering................................................................ 16
LEES AANDACHTIG DEZE HANDLEIDING VOORALEER DE UNIT OP TE STARTEN. GOOI DEZE
HANDLEIDING NIET WEG MAAR BEWAAR HET IN UW
ARCHIEF VOOR LATERE RAADPLEGING. Lees eerst het
hoofdstuk "Gebruikersinstelmenu" op pagina 9 vooraleer
de parameters te wijzigen.
INLEIDING
Deze gebruiksaanwijzing heeft betrekking op Daikin EWWP-KA
watergekoelde ijswaterkoelgroepen. Deze units zijn voorzien voor
binnenmontage en om te koelen en/of verwarmen. Voor airconditioningdoeleinden kunt u de units combineren met Daikin fan coil units
of luchtbehandelingsunits. Ze zijn ook geschikt voor de watertoevoer
bij industriële koeling.
Deze handleiding is samengesteld om een juiste werking en
onderhoud van de unit te verzekeren. U vindt er informatie in over het
optimaal gebruik van de unit en over de procedure bij eventuele
problemen. Deze unit is uitgerust met beveiligingen maar deze zullen
niet noodzakelijk alle problemen als gevolg van verkeerd gebruik of
slecht onderhoud voorkomen.
Raadpleeg uw verdeler indien u het probleem niet zelf kunt oplossen.
Vooraleer u de unit voor het eerst opstart moet u er zeker
van zijn dat deze correct is gemonteerd. Daarom is het
noodzakelijk om eerst de montagehandleiding zorgvuldig
door te nemen die is meegeleverd met de unit, evenals de
aanbevelingen opgesomd onder het punt "Controle voor
het opstarten" op pagina 6.
De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn
vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen, inclusief
kinderen, met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale
mogelijkheden, of met een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij
onder toezicht staan of onderricht zijn in het gebruik van het apparaat
door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid.
Zie erop toe dat kinderen niet met het apparaat spelen.
(1) Raadpleeg Engineering Data voor een volledige lijst van specificaties.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Gebruiksaanwijzing
2
Page 4
BESCHRIJVING
32~48 Hp
52~72 Hp
17
26 11
23
14
20
27
18
12
24
15
21
27
19
13
25 16
22
27
10
5
2
3
8
6
1
1
9
7
4
500500
500
Afbeelding - Hoofdonderdelen
1Compressor15Condensor waterinlaat 2
2Verdamper16Condensor waterinlaat 3
3Condensor17Temperatuursensor voor inlaatwater aan verdamper 1
4Schakelkast18Temperatuursensor voor inlaatwater aan verdamper 2
5Gekoeld waterinlaat 119Temperatuursensor voor inlaatwater aan verdamper 3
6Gekoeld waterinlaat 220Bevriezingssensor 1
7Gekoeld waterinlaat 321Bevriezingssensor 2
8Gekoeld wateruitlaat 122Bevriezingssensor 3
9Gekoeld wateruitlaat 223Temperatuursensor voor inlaatwater aan condensor 1
10Gekoeld wateruitlaat 324Temperatuursensor voor inlaatwater aan condensor 2
11Condensor wateruitlaat 125Temperatuursensor voor inlaatwater aan condensor 3
12Condensor wateruitlaat 226Digitale display besturing 32~72 Hp
13Condensor wateruitlaat 327Voedingsinlaat
14Condensor waterinlaat 1
Benodigde vrije ruimte rond de unit voor onderhoud en luchtinlaat
Gebruiksaanwijzing
3
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Page 5
Functie van de hoofdonderdelen
Water-
inlaat
Water-
uitlaat
Condensor
S1HP
S2HP
Filter
Filter
Compressor
Q1D
Compressor
Q2D
M1C
HP
LP
M2C
HP
LP
S4LP
S5LP
Verdamper
R4TR5T
Wateruitlaat
R3T
Waterinlaat
32~48 Hp
52~72 Hp
S1HP
S2HP
S1HP
S2HP
M1C
Q1D
HP
LP
M2C
Q2D
HP
LP
M1C
Q1D
HP
LP
M2C
Q2D
HP
LP
S4LP
R4TR5T
R3T
S5LP
S4LP
R4TR5T
R3T
S5LP
Afbeelding - Functioneel schema
Naarmate het koelmiddel door de unit circuleert treden er wijzigingen
op in de toestand of conditie. Deze wijzigingen worden veroorzaakt
door de volgende hoofdonderdelen:
■Compressor
De compressor (M*C) werkt als een pomp en doet het
koelmiddel circuleren in het koelmiddelcircuit. Het comprimeert
het koelmiddelgas dat uit de verdamper komt tegen een
drukniveau dat de verdichting in de condensor goed mogelijk
maakt.
■Condensor
De condensor zet het koelmiddel om van een gas in een
vloeistof. De warmte verkregen door het gas in de verdamper
wordt door de condensor uitgeblazen en de damp condenseert
tot vloeistof.
■Filter
De filter achter de condensor verwijdert kleine partikels uit het
koelmiddel om blokkage van de slangen te voorkomen.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
■Expansieventiel
De vloeistof komende uit de condensor komt terecht in de
verdamper via een expansieventiel. Dit expansieventiel brengt
het vloeibare koelmiddel op een drukniveau waarbij het
gemakkelijk verdampt in de verdamper.
■Verdamper
De verdamper moet voornamelijk warmte onttrekken uit het
water dat erdoor vloeit. Dit is mogelijk door het vloeibare
koelmiddel, dat uit de condensor komt, om te zetten in een gas.
■Aansluiting van waterinlaat/-uitlaat
De aansluitingen van de waterinlaat en -uitlaat maken een
eenvoudige aansluiting mogelijk van de unit op het watercircuit
van de luchtbehandelingsunit of de industriële uitrusting.
Gebruiksaanwijzing
4
Page 6
Beveiligingen
■Overstroomrelais
De overstroomrelais (K*S) bevindt zich in de schakelkast van de
unit en beveiligt de compressormotor in geval van overbelasting,
fasestoring of te lage spanning. De instelling van de relais
gebeurt in de fabriek en mag niet worden gewijzigd. Als de relais
in werking treedt moet hij worden teruggesteld in de
schakelkast, waarna ook de besturing manueel dient te worden
teruggesteld.
■Hoge drukschakelaar
De hoge drukschakelaar (S*HP) is gemonteerd op de
uitlaatleiding van de unit en meet de condensordruk (druk aan
de compressoruitlaat). Als de druk te hoog wordt treedt de
drukschakelaar in werking en wordt het circuit stopgezet.
Als de drukschakelaar in werking treedt wordt hij automatisch
teruggesteld. De besturing daarentegen moet manueel worden
teruggesteld.
■Lage drukschakelaar
De lage drukschakelaar (S*LP) is gemonteerd op de
aanzuigleiding van de unit en meet de verdamperdruk (druk aan
de compressorinlaat). Als de druk te laag wordt, treedt de
drukschakelaar in werking en wordt het circuit stopgezet.
Als de drukschakelaar in werking treedt wordt hij automatisch
teruggesteld. De besturing daarentegen moet manueel worden
teruggesteld.
■Fasebeveiliging
De fasebeveiliging (R1P) bevindt zich in de schakelkast van de
unit. De beveiliging voorkomt dat de compressor in omgekeerde
richting draait. Als de unit niet start dient u twee fasen van de
voeding om te keren.
■Thermische beveiliging van de uitlaat
De thermische beveiliging van de uitlaat (Q*D) treedt in werking
als de temperatuur van het koelmiddel dat de compressor
verlaat te hoog wordt. Als de temperatuur weer normaal wordt
zal de beveiliging automatisch worden teruggesteld. De
besturing daarentegen moet manueel worden teruggesteld.
■Vorstbeveiliging
De vorstbeveiliging voorkomt dat het water in de verdamper
tijdens de werking bevriest. Wanneer de temperatuur van het
uitlaatwater te laag wordt, zal de besturing de unit uitschakelen.
De unit kan opnieuw opstarten zodra de temperatuur van het
uitlaatwater opnieuw normaal is.
Wanneer de vorstbeveiliging in een bepaalde periode meerdere
keren wordt ingeschakeld, wordt het vorstbeveiligingsalarm in
werking geactiveerd en wordt de unit uitgeschakeld. Controleer
de oorzaak van de vorst en stel de alarmindicator op de
besturing manueel terug zodra de temperatuur van het
uitlaatwater voldoende is gestegen.
■Extra grendelcontact
Om te voorkomen dat de unit kan opstarten of functioneren
zonder dat er water circuleert door de water heat exchanger
dient u een grendelcontact (S11L) van bijvoorbeeld een
vlotterschakelaar in te schakelen in het opstartcircuit van de
unit.
Interne bedrading - tabel met onderdelen
Raadpleeg het intern elektrisch schema dat met de unit is meegeleverd. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
A1P ...................... PCB-klemunit
A2P ...............**.... PCB-adreskaart
F1,2,3U .........# .... Hoofdzekeringen voor de unit
F5B,F6B ............... Automatische zekering voor het besturingscircuit/
X2 (C3/4-NO3)...... spanningsvrij contact voor pomp
X2 (C3/4-NO4)...... spanningsvrij contact voor omschakelklep
X2 (C5-NO5)......... alarm spanningsvrij contact
Klemunit: Analoge ingangen (relais)
X1 (B1-GND) ........temperatuur van inlaatwater aan verdamper
X1 (B2-GND) ........temperatuur van uitlaatwater aan verdamper
(bevriezingssensor)
X1 (B3-GND) ........temperatuur van inlaatwater aan condensor
Gebruiksaanwijzing
5
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Page 7
VOORHETOPSTARTEN
Controle voor het opstarten
Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar op het voedingspaneel is uitgeschakeld.
Controleer na de montage van de unit de volgende punten vooraleer
de hoofdschakelaar in te schakelen:
1Lokale bedrading
Zorg ervoor dat de lokale bedrading tussen het voedingspaneel
en de unit is uitgevoerd overeenkomstig de instructies vermeld
in de montagehandleiding, de elektrische schema's en de geldende
Europese en nationale reglementeringen.
2Extra grendelcontact
Er is een extra grendelcontact S11L nodig (bvb. een vlotterschakelaar, contact of schakelaar voor de pompmotor). Monteer
het tussen de gepaste klemmen (raadpleeg het elektrisch
schema meegeleverd met de unit). Het moet gaan om een
normaal open contact.
3Zekeringen of beveiligingen
Controleer of het type en de grootte van de zekeringen of de
lokaal gemonteerde beveiligingen overeenstemmen met de
vereisten vermeld in de montagehandleiding. Zorg ervoor dat er
geen zekering of beveiliging is overgeslagen.
Algemene aanbevelingen
Neem de onderstaande aanbevelingen door vooraleer u de unit
inschakelt:
1Sluit alle voorpanelen van de unit als de volledige montage en
de nodige instellingen zijn gebeurd.
2Het onderhoudspaneel van de schakelkast mag enkel worden
geopend in geval van onderhoud door een erkend elektricien.
WERKING 32~72 HP
De 32~72 Hp units zijn uitgerust met een ingebouwde digitale
besturing die een gebruikersvriendelijke instelling, gebruik en
onderhoud van de unit toelaat.
Dit gedeelte van de handleiding heeft een praktijkgerichte, modulaire
structuur. Behalve het eerste onderdeel, dat een kort overzicht biedt
van de besturing zelf, behandelt elk onderdeel of subonderdeel een
specifieke instelling die u met de unit kunt uitvoeren.
Afhankelijk van het model bevatten de systemen twee of drie
modules. De modellen 32~48 Hp hebben slechts twee modules,
terwijl de modellen 52~72 Hp uit drie modules bestaan. Deze
modules worden meestal M1, M2 en M3 genoemd in de
hiernavolgende omschrijvingen. Bijgevolg is alle informatie
betreffende module 3 (M3) niet van toepassing voor de modellen
32~48 Hp.
4Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels correct zijn aangesloten en de
aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
5Interne bedrading
Controleer op het zicht of er geen losse aansluitingen of
beschadigde elektrische componenten in de schakelkast
steken.
6Montage
Controleer of de unit correct is gemonteerd om abnormale
geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
7Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde onderdelen of verwrongen leidingen.
8Koelmiddellek
Controleer aan de binnenkant of er geen koelmiddellek
voorkomt. Raadpleeg uw verdeler van producten mocht dit het
geval zijn.
9Olielek
Controleer de compressor op eventuele olielekken. Raadpleeg
uw verdeler van producten mocht er een lek voorkomen.
10 Spanning
Controleer de spanning op het lokaal voedingspaneel en ga na
of dit overeenkomt met de spanning vermeld op het identificatieplaatje van de unit.
Digitale besturing
Gebruikersinterface
De digitale besturing bestaat uit een alfanumeriek scherm, gemerkte
toetsen die u kunt indrukken, en een aantal controlelampjes.
Afbeelding - Digitale besturing
f-toets, om het hoofdmenu te selecteren.
o-toets, om de unit in en uit te schakelen.
-toets, om het beveiligingsmenu te selecteren of het
p
alarm terug te stellen.
-toets, om de menulijst te doorlopen (alleen als W, X en C
g
verschijnt) of een instelling te verhogen, respectievelijk te
h
verlagen.
q-toets, om een selectie of instelling te bevestigen.
LET OP
Afwijking bij het aflezen van de temperatuur: ongeveer
1°C.
Het alfanumeriek scherm kan door direct zonlicht
minder leesbaar worden.
Bediening van de 32~72 Hp unit
Watertoevoer
Vul de waterleidingen, daarbij rekening houdend met de minimum
benodigde waterhoeveelheid voor de unit. Raadpleeg de
montagehandleiding.
Zorg ervoor dat de waterkwaliteit beantwoordt aan de normen
vermeld in de montagehandleiding.
Ontlucht het systeem aan de hoogste punten en controleer de
werking van de circulatiepomp en de vlotterschakelaar.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Dit hoofdstuk behandelt het dagelijks gebruik van de unit of
routinehandelingen zoals:
■"Instellen van de taal" op pagina 7
■"Inschakelen van de unit" op pagina 7 en "Uitschakelen van de
unit" op pagina 7
■"Raadplegen van huidige werkingsinformatie" op pagina 7
■"Selecteren van koelen of verwarmen" op pagina 7
■"Instellen van de temperatuur" op pagina 8
■"Terugstellen van de unit" op pagina 8
Gebruiksaanwijzing
6
Page 8
Instellen van de taal
Raadplegen van huidige werkingsinformatie
Indien gewenst, kunt u een van de volgende talen als werkingstaal
instellen: Engels, Duits, Frans, Spaans of Italiaans.
1Ga naar het gebruikersinstelmenu. Raadpleeg het hoofdstuk
"Hoofdmenu" op pagina 9
2Ga naar het overeenkomstige scherm van het het
gebruikersinstelmenu met behulp van de g- en h-toetsen.
3Selecteer het overeenkomstige veld (LANGUAGE) met behulp van
de q-toets.
4Druk op de g- en h-toetsen om de taalinstelling te wijzigen.
5Druk op de q-toets om de gewijzigde taal te bevestigen.
Als de instelling bevestigd is zal de cursor naar de volgende instelling
verspringen.
Inschakelen van de unit
1Druk op de o-toets van de besturing.
Naargelang een AAN/UIT-besturing vanop afstand al of niet
werd geconfigureerd (raadpleeg de montagehandleiding),
kunnen de volgende situaties zich voordoen.
Als geen AAN/UIT-besturing vanop afstand is geconfigureerd,
zal het controlelampje van de J-toets oplichten en gaat de
opstartcyclus van start. Als alle timers het nulpunt hebben
bereikt start de unit.
Wanneer een AAN/UIT-besturing vanop afstand is geconfigureerd, is de volgende tabel van toepassing:
Afstands-
Lokale toets
ONONONON
ONOFFOFFKnippert
OFFONOFFOFF
OFFOFFOFFOFF
schakelaar
Unito LED
2Wanneer u de unit voor het eerst opstart of als de unit voor
langere tijd niet is gebruikt, controleert u best de volgende
punten.
Abnormaal geluid of trillingen
Zorg ervoor dat de unit geen abnormaal geluid of trillingen
voortbrengt: controleer de bevestiging, de afsluiters en de
leidingen. Als de compressor een abnormaal geluid voortbrengt
kan dit ook het gevolg zijn van een overlading aan koelmiddel.
3Raadpleeg "Storingsopsporing" op pagina 14 als de ijswater-
koelgroep na een paar minuten niet opstart.
Uitschakelen van de unit
Als de parameter van de aan/uit-besturing vanop afstand op No
(neen) wordt ingesteld:
Druk op de J-toets van de besturing.
Het controlelampje in de J-toets dooft.
Als de parameter van de aan/uit-besturing vanop afstand op Yes (ja)
wordt ingesteld:
Druk op de J-toets van de besturing of schakel de unit uit met
behulp van de aan/uit-afstandsschakelaar.
Het controlelampje in de J-toets dooft in het eerste geval en
begint te knipperen in het tweede geval.
Schakel in noodgevallen de unit uit door de noodstoptoets
in te drukken.
LET OP
Raadpleeg tevens "Bepalen van de weektimer" op
pagina 12.
1Selecteer het afleesmenu via het hoofdmenu. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.)
De besturing geeft automatisch het eerste scherm weer van het
afleesmenu, met de volgende informatie:
• MANUAL MODE of INLSETP1/2: werking in manuele/
automatische modus. Als de automatische controlemodus
werd gekozen, zal de controller het actieve instelpunt
weergeven. Afhankelijk van de status van het afstandscontact, zal instelpunt 1 of instelpunt 2 actief zijn.
• INLET WATER E/C: huidige waterinlaattemperatuur.
• THERMOSTAT STEP: huidige thermostaattrap. Het maximum
2Druk op de h-toets in om het volgende scherm van het
afleesmenu te selecteren.
Dit scherm van het afleesmenu verschaft de volgende informatie
over de verdamper:
• M1: OUTLWATER: huidige wateruitlaattemperatuur van module 1.
• M2: OUTLWATER: huidige wateruitlaattemperatuur van module 2.
• M3: OUTLWATER: huidige wateruitlaattemperatuur van module 3.
3Druk de h-toets in om het volgende scherm van het afleesmenu
te selecteren.
Dit scherm van het afleesmenu verschaft de volgende informatie
over de condensor:
• C11: huidige status van compressor 1 van module 1.
• C12: huidige status van compressor 2 van module 1.
• C21: huidige status van compressor 1 van module 2.
• C22: huidige status van compressor 2 van module 2.
• C31: huidige status van compressor 1 van module 3.
• C32: huidige status van compressor 2 van module 3.
Als een circuit is uitgeschakeld kan de volgende statusinformatie
verschijnen:
• SAFETY ACTIVE: een van de veiligheidsvoorzieningen van het
circuit is werkzaam (zie "Storingsopsporing" op pagina 14).
• (LIMIT): het circuit is beperkt door een afstandscontact.
• TIMERS BUSY: de eigenlijke waarde van een van de software-
timers bedraagt niet nul (raadpleeg "Timermenu" op
pagina 9).
• CAN STARTUP: het circuit is klaar om te starten als een extra
koelbelasting nodig is.
De voorgaande OFF-meldingen verschijnen in orde van belangrijkheid. Indien één van de timers "busy" is, en één van de veiligheidsvoorzieningen "active", dan vermeldt de statusinformatie SAFETYACTIVE.
4Druk de h-toets in om het volgende scherm van het afleesmenu
te selecteren.
Voor het inkijken van de acutele werkingsinformatie betreffende
het totale aantal uren werking van de compressors.
Selecteren van koelen of verwarmen
Het "koel/verwarmings"-menu laat de gebruiker toe de unit in koelen
of verwarmen te zetten.
Het COOL/HEAT menu verschaft informatie over de geselecteerde
werking.
■ COOLING (EVAP): koelen. De twee instelpunten kunnen worden
gebruikt voor de besturing van de waterinlaattemperatuur
van de verdamper.
■ HEATING (COND): verwarmen. De twee instelpunten kunnen
worden gebruikt voor de besturing van de waterinlaattemperatuur van de condensor.
Gebruiksaanwijzing
7
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Page 9
Ga als volgt te werk om koelen/verwarmen te selecteren:
1Selecteer het koel/verwarmingsmenu via het hoofdmenu.
(Raadpleeg het hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.)
2Plaats de cursor achter MODE met behulp van de K-toets.
3Selecteer de gewenste instelling met behulp van de g- en h-
toetsen.
4Druk de K-toets in om te bevestigen.
De cursor gaat terug naar de linkerbovenhoek van het scherm.
Instellen van de temperatuur
De unit voorziet de definitie en selectie van vier of twee afzonderlijke
temperatuurinstelpunten.
Bij koelen zijn twee instelpunten gereserveerd voor inlaatbesturing
van de verdamper.
■INLSETP 1 E: waterinlaattemperatuur van verdamper, instelpunt 1,
■INLSETP2 E: waterinlaattemperatuur van verdamper, instelpunt 2.
Bij verwarmen zijn twee instelpunten gereserveerd voor
inlaatbesturing.
■INLSETP 1 C: waterinlaattemperatuur van condensor, instelpunt 1,
■INLSETP 2 C: waterinlaattemperatuur van condensor, instelpunt 2.
Bij dubbele thermostaatwerking zijn twee instelpunten gereserveerd
voor inlaatbesturing van de verdamper en de twee andere voor
inlaatbesturing van de condensor.
■INLSETP 1 E: waterinlaattemperatuur van verdamper, instelpunt 1,
■INLSETP 2 E: waterinlaattemperatuur van verdamper, instelpunt 2.
■INLSETP 1 C: waterinlaattemperatuur van condensor, instelpunt 1,
■INLSETP 2 C: waterinlaattemperatuur van condensor, instelpunt 2.
De keuze tussen instelling 1 en 2 gebeurt met behulp van een
afstandsschakelaar voor tweevoudige instelling (door de klant te
monteren). De eigenlijke instelling kan worden afgelezen in het
afleesmenu.
Als u manuele besturing selecteert (raadpleeg "Gebruikers-
instelmenu" op pagina 9), zal geen enkele van de hierboven
vermelde instellingen actief zijn.
Om een instelling aan te passen, gaat u als volgt te werk:
1Selecteer het instelmenu via het hoofdmenu. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.)
Als het gebruikerspaswoord niet van toepassing is om de
instellingen te wijzigen (raadpleeg "Gebruikersinstelmenu" op
pagina 9) zal de besturing meteen het instelmenu selecteren.
Als het gebruikerspaswoord wel van toepassing is om
instellingen te wijzigen dient u de correcte code in te geven met
gebruik van de g- en h-toetsen (raadpleeg "Gebruikers-
paswoordmenu" op pagina 10). Druk op K om het paswoord te
bevestigen en het instelmenu te selecteren.
2Selecteer de te wijzigen instelling met behulp van de K-toets.
Een instelling is geselecteerd als de cursor knippert achter de
naam van de instelling.
Het ">" teken geeft de eigenlijke temperatuurinstelling weer.
3Druk op de g- en h-toetsen om de temperatuurinstelling te
wijzigen.
De fabrieks-, grens- en trapwaarden van de instelpunten voor
koeltemperatuur (verdamper) en verwarmingstemperatuur
(condensor) zijn als volgt:
standaardwaarde12°C30°C
limietwaarden
stapgrootte0.1°C0.1°C
(a) Voor glycolunits kan men de benedengrens van de instelling van de
koeltemperatuur in de fabriek aanpassen:
INLSETP IN E/C: 5°C, 3°C, –2°C, –7°C
(a)
INLSETP IN EINLSETP IN C
8 --> 23°C15--> 50°C
4Druk op de K-toets om de aangepaste temperatuurinstelling te
bewaren.
Als de instelling bevestigd is zal de cursor naar de volgende
instelling verspringen.
5Om andere instellingen te wijzigen dient u dezelfde procedure
vanaf punt 2 te herhalen.
LET OP
Raadpleeg tevens "Bepalen van de weektimer" op
pagina 12.
Te r ugstellen van de unit
De units zijn uitgerust met drie soorten beveiligingen: unitbeveiligingen, modulebeveiligingen en netwerkbeveiligingen.
Als een beveiliging van de unit in werking wordt gesteld worden alle
compressoren uitgeschakeld. Het menu "safeties" (veiligheden) zal
aangeven welke veiligheidsvoorziening werkzaam is. Het
COMPRESSOR STATUS-scherm van het uitleesmenu zal voor alle circuits
aanduiden OFF - SAFETY ACTIVE.Het rode controlelampje in de p-toets
licht op en de zoemer binnenin de besturing wordt in werking gesteld.
Als een beveiliging van de module in werking wordt gesteld, worden
de compressors van de desbetreffende module uitgeschakeld. Het
COMPRESSOR STATUS-scherm van het afleesmenu zal voor de
betrokken module OFF - SAFETY ACTIVE aangeven. Het rode
controlelampje in de p-toets licht op en de zoemer binnenin de
besturing wordt in werking gesteld.
Als de unit uitvalt door een voedingsonderbreking zal het automatisch
worden teruggesteld en herstarten als de voeding wordt hersteld.
Om de unit terug te stellen, dient u als volgt te werk te gaan:
1Druk op de p-toets om het alarm te bevestigen.
De zoemer wordt buiten werking gesteld.
De besturing schakelt automatisch over naar het desbetreffende
scherm van het beveiligingsmenu: beveiliging van de unit of
beveiliging van het circuit.
2Zoek de oorzaak van de uitval en verhelp het.
Raadpleeg de hoofdstukken "Opsomming van in werking
gestelde beveiligingen en controle van de unitstatus" op
pagina 13 en "Storingsopsporing" op pagina 14.
Als een beveiliging kan worden teruggesteld zal het controlelampje onder de p-toets beginnen te knipperen.
3Druk op de p-toets om de beveiligingen terug te stellen die niet
langer actief zijn.
Eenmaal alle beveiligingen buiten werking en teruggesteld zal
het controlelampje onder de p-toets doven. Als een van de
beveiligingen nog actief is zal het controlelampje onder de p-
toets opnieuw oplichten. In dit geval dient u terug te gaan naar
punt 2.
4Als een beveiliging van de unit in werking is gesteld of als alle
modules zijn uitgeschakeld als gevolg van het in werking treden
van beveiligingen van de module dient u de unit in te schakelen
met behulp van de o-toets.
Als de gebruiker de voeding afsluit om een beveiliging te
herstellen zal de beveiliging automatisch worden teruggesteld bij het herstellen van de voeding.
LET OP
De archiefinformatie, of het aantal keren dat een
beveiliging van de unit of het circuit in werking is
gesteld en de unitstatus op het moment van de uitval,
kunt u controleren met behulp van het archiefmenu.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Gebruiksaanwijzing
8
Page 10
Geavanceerde eigenschappen van de digitale besturing
>READOUT MENU
SETPOINTS MENU
USERSETTINGS MENU
TIMERS MENU
HISTORY MENU
INFO MENU
I/O STATUS MENU
USERPASSWORD MENU
COOL/HEAT MENU
BX MANUAL MODE
INL WATER E: 12.0°C
INL WATER C: 30.0°C
THERMOSTAT STEP :2/6
B>INLSETP1 E : 12.0°C
INLSETP2 E : 12.0°C
INLSETP1 C : 30.0°C
INLSETP2 C : 30.0°C
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de structuur van het menu en
een korte beschrijving van de functies van elk scherm van de
verschillende menu's. In het volgende hoofdstuk wordt de instelling
en configuratie toegelicht aan de hand van de diverse functies van
het menu.
De pijl naar beneden X op het scherm geeft aan dat u naar het
volgende scherm van het huidige menu kunt overschakelen met
behulp van de h-toets. De pijl naar boven W op het scherm betekent
dat u naar het vorige scherm van het huidige menu kunt
overschakelen met behulp van de g-toets. Als C verschijnt kunt u
zowel naar de vorige als het volgende scherm overschakelen met
behulp van de g- en h-toetsen.
Hoofdmenu
Scroll door het hoofdmenu met behulp van de g- en h-toetsen om
het >-teken voor het gewenste menu te plaatsen. Druk op de K-toets
om naar het geselecteerde menu te gaan.
Gebruikersinstelmenu
Het gebruikersinstelmenu, beveiligd door een gebruikerspaswoord,
biedt een volledige instelling op maat van de units.
BC CONTROL SETTINGS
MODE :MANUAL CONTROL
C11 : OFF 12 ; OFF
C21 : OFF 22 ; OFF
C LEAD-LAG SETTINGS
LEAD-LAG MODE : AUTO
LEAD-LAG HOURS: 1000h
BC CAP. LIM. SETTINGS
MODE : REMOTE DIG INP.
L1M1 : OFF 2: OFF 3: OFF
L2M1 : OFF 2: OFF 3: OFF
Om de manuele instellingen te
bepalen en de besturing te
selecteren.
Om de thermostaatinstellingen te
bepalen.
Om de lead/lag-modus
(opstartvolgorde) van de modules te
bepalen.
Om de capaciteitsbeperking te
bepalen. (eerste scherm)
Afleesmenu
Om de huidige werkingsinformatie te
raadplegen over de besturing, de
waterinlaattemperatuur van de
verdamper/condensor en de
thermostaattrap.
Om informatie te raadplegen over de
wateruitlaattemperatuur van modules
1, 2 en 3 (alleen voor 52~72 Hp).
Om informatie te raadplegen over de
status van de compressor status
(eerste scherm).
Om informatie te raadplegen over de
status van de compressor status
(tweede scherm).
Om de huidige werkingsinformatie te
raadplegen over het totaal aantal
werkuren van de compressoren.
Instelmenu
Al naargelang de instellingen in het gebruikersinstelmenu en de
geselecteerde werking koelen/verwarmen kan het "instelpunt"-menu
rechtstreeks worden geselecteerd of via een gebruikerspaswoord.
Voor het bepalen van de
temperatuurinstelpunten.
BC CAP. LIM. SETTINGS
L3M1 : OFF 2: OFF 3: OFF
L4M1 : OFF 2: OFF 3: OFF
BC PUMPCONTROL
PUMPLEADTIME : 020s
PUMPLAGTIME : 000s
DAILY ON : Y AT : 00h00
BC SCHEDULE TIMER
ENABLE TIMER : N
ENABLE HOLIDAY PER : N
BC HOLIDAY : 01 TO 03
1 : 00h00 2: 00h00 3: 00h00 -
BC DUAL EVAP. PUMP
MODE : AUTOM. ROTATION
OFFSET ON RH : 0048h
BC DISPLAY SETTINGS
LANGUAGE : ENGLISH
TIME : 00h00
DATE : 00/01/2001
BC SETPOINT PASSWORD
PASSWORD NEEDED TO
CHANGE SETPOINTS : Y
Om de capaciteitsbeperking te
bepalen. (tweede scherm)
Om de besturingsinstellingen te
definiëren van de pomp.
Om de weektimer te bepalen.
Om de dubbele verdamperpomp te
bepalen.
Om de scherminstellingen te
bepalen.
Om te bepalen of er al dan niet een
wachtwoord vereist is om toegang te
krijgen tot het instelpuntenmenu.
Om het onderhoudsmenu te selecteren. (Alleen erkende installateurs
hebben toegang tot dit menu.)
Om de eigenlijke waarde te controleren van de algemene softwaretimers
(eerste scherm).
Gebruiksaanwijzing
9
BC COMPRESSOR TIMERS
COMPR. STARTED : 00s
BC COMPRESSOR TIMERS
C11 GRD : 000s AR : 000s
C12 GRD : 000s AR : 000s
C21 GRD : 000s AR : 000s
BW COMPRESSOR TIMERS
C22 GRD : 000s AR : 000s
C31 GRD : 000s AR : 000s
C32 GRD : 000s AR : 000s
Om de huidige waarde te controleren
van de algemene softwaretimers
(tweede scherm).
Om de eigenlijke waarde te
controleren van de
compressortimers (eerste scherm).
Om de actuele waarde te controleren
van de opstarttimers van de compressors (tweede scherm).
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Page 11
Beveiligingsmenu
Infomenu
Het beveiligingsmenu biedt nuttige informatie voor storingsopsporing.
De volgende schermen geven basisinformatie.
BX UNIT SAFETY
0C9 : INL E SENSOR ERR
BX MODULE 1 SAFETY
1CA : OUT E SENSOR ERR
Om te raadplegen welke unitbeveiliging heeft geleid tot de uitval.
Om te raadplegen welke beveiliging
van module 1 heeft geleid tot de
uitval.
BX MODULE 2 SAFETY
2CA : OUT E SENSOR ERR
Om te raadplegen welke beveiliging
van module 2 heeft geleid tot de
uitval.
BX MODULE 3 SAFETY
3CA : OUT E SENSOR ERR
Om te raadplegen welke beveiliging
van module 3 heeft geleid tot de
uitval.
Samen met de basisinformatie, kunnen meer gedetailleerde informatieschermen ingekeken worden, zolang het veiligheidsmenu actief is.
Druk hiervoor op de q-toets. Schermen, vergelijkbaar met de
volgende, zullen dan verschijnen.
BC UNIT HISTORY : 004
0C9 : INL E SENSOR ERR
00h00 - 12/01/2001
MANUAL MODE
BC UNIT HISTORY : 004
0C9 : INL E SENSOR ERR
INL.E : 12.0°C STEP:
INL.C : 30.0°C 0
Om te controleren wat het tijdstip en
de besturing waren op het moment
van de uitval van de unit.
Om te controleren wat de gemeenschappelijke waterinlaattemperatuur
van de verdamper en de condensor
was.
BC UNIT HISTORY : 004
0C9 : INL E SENSOR ERR
OUTE1 : 07.0°C OUTE3 :
OUTE2 : 07.0°C 07.0°C
Om te controleren wat de wateruitlaattemperatuur van de verdamper
van alle modules op het moment van
de uitval waren.
BC UNIT HISTORY : 004
0C9 : INL E SENSOR ERR
C11 : ON C21 :
C12 : ON ON
BC UNIT HISTORY : 004
0C9 : INL E SENSOR ERR
C22 : ON
BC UNIT HISTORY : 004
0C9 : INL E SENSOR ERR
RH11 : 00000h RH21:
RH12 : 00000h 00000h
Om te controleren wat de status van
de compressors op het moment van
de uitval waren (eerste scherm).
Om te controleren wat de status van
de compressors op het moment van
de uitval waren (tweede scherm).
Om te controleren wat het totaal aantal werkingsuren van de
compressors op het moment van de
uitval was (eerste scherm).
BX TIME INFORMATION
TIME : 00h00
DATE : 00/01/2001
BC UNIT INFORMATION
UNITTYPE : WW-HP-32
MANUFACT. NR.: 0000000
REFRIGERANT : R134a
Om informatie op te vragen over tijd
en datum.
Om bijkomende informatie op te
vragen over de unit zoals het
unittype, het gebruikte koelmiddel en
het productienummer.
BC UNIT INFORMATION
SW : V1.0M6 (01/11/01)
SW CODE : FLDKNMCH0A
BW PCB INFORMATION
BOOT : V2.02-02/08/00
BIOS : V2.32-31/07/01
Om informatie op te vragen over de
software-versie van de besturing.
Om informatie op te vragen over de
printkaart.
Input/outputmenu
Het "input/output" menu geeft de status weer van alle digitale inputs
en de relais-outputs van de unit.
BX DIGITAL INPUTS
M1 SAFETY OK
M2 SAFETY OK
M3 SAFETY NOK
BC DIGITAL INPUTS
FLOWSWITCH : FLOW OK
REV.PHASE PR. : OK
BC CHANG. DIG. INPUTS
DI1 DUAL SETP : SETP.1
DI2 REM. ON/OFF : OFF
DI3 REM. C/H : COOL
BC RELAY OUTPUTS
C11 : ON C12 : ON
C21 : ON C22 : ON
C31 : ON C32 : OFF
BC RELAY OUTPUTS
LPBYPASS1 : CLOSED
LPBYPASS2 : CLOSED
LPBYPASS3 : OPEN
BC RELAY OUTPUTS
GEN. ALARM : CLOSED
PUMP/GEN OPER : CLOSED
BW CHANG. REL OUTPUTS
DO1 REV.VALVE(C/H) : O
Om te controleren of een modulebeveiliging al dan niet actief is.
Om de fasebeveiliging te controleren
en te controleren of er water stroomt
naar de verdamper.
Om de status te controleren van de
veranderlijke digitale inputs.
Om de status te controleren van de
relaisuitgangen van de compressor.
Om de status te controleren van de
lagedruk-bypass van de modules.
Om de status te controleren van het
spanningsvrije contact van het alarm
en het contact van de pomp/
algemene werking.
Om de status te controleren van de
veranderlijke relaisuitgang.
BC UNIT HISTORY : 004
0C9 : INL E SENSOR ERR
RH22 : 00000h
Om te controleren wat het totaal aantal werkingsuren van de
compressors op het moment van de
uitval was (tweede scherm).
Archiefmenu
Het "archiefmenu" omvat alle informatie over de meest recente
storingen.De structuur van dit menu is identiek met de structuur van
het veiligheidsmenu. Telkens wanneer een defect wordt verholpen,
en de operator het systeem terugstelt, worden alle betrokken
gegevens uit het veiligheidsmenu gekopieerd naar het historiekmenu. Waarschuwingen worden ook opgenomen.
Bovendien kan het aantal veiligheidsonderbrekingen dat reeds is
voorgekomen afgelezen worden op de eerste regel van de
historiekschermen.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Gebruikerspaswoordmenu
B CHANGE PASSWORD
NEW PASSWORD : 0000
CONFIRM : 0000
Koel/verwarmingsmenu
B COOLING/HEATING
MODE : COOLING (EVAP)
Om het gebruikerspaswoord te
wijzigen.
Om koelen of verwarmen te
selecteren.
Gebruiksaanwijzing
10
Page 12
Functies van het gebruikersinstelmenu
Selecteren van het gebruikersinstelmenu
Het gebruikersinstelmenu is beschermd door een gebruikerspaswoord, een getal van vier cijfers tussen 0000 en 9999.
1Selecteer het USERSETTINGS MENU via het hoofdmenu.
(Raadpleeg het hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.)
De besturing zal het paswoord vragen.
2Voer het correct paswoord in met behulp van de g- en h-
toetsen.
3Druk op de K-toets om het paswoord te bevestigen en het
gebruikersinstelmenu te selecteren.
De besturing selecteert automatisch het eerste scherm van het
gebruikersinstelmenu.
Instellingen van een bepaalde functie bepalen:
1Ga naar het overeenkomstige scherm van het het
gebruikersinstelmenu met behulp van de g- en h-toetsen.
2Plaats met behulp van de q-toets de cursor achter de
parameter die u wenst te wijzigen.
3Selecteer de gewenste instelling met behulp van de g- en h-
toetsen.
4Druk op de q-toets om de keuze te bevestigen.
Bepalen van de thermostaatinstellingen
Bij selectie van de automatische besturing gebruikt de unit een
thermostaat om de koel- of verwarmingscapaciteit te besturen. Het
maximum aantal thermostaattrappen is als volgt:
In "Bijlage I" op pagina 17 vindt u een functioneel
grens
Boven-
grens
Trap
Fabrieks-
waarde
schema met de thermostaatparameters.
Bepaling van de lead/lag-modus
5Als de selectie bevestigd is, springt de cursor naar de volgende
parameter die nu ook kan worden gewijzigd.
6Herhaal de stappen vanaf punt 2 om de andere parameters te
wijzigen.
Bepalen en inschakelen van de besturing
De unit is uitgerust met een thermostaat die de koelcapaciteit
bestuurt van de unit. Er zijn twee verschillende besturingsmogelijkheden voorzien:
■manuele controlemodus: de operator stuurt zelf de capaciteit -
MANUAL CONTROL
■inlaatbesturing: gebruikt de waterinlaattemperatuur van de
verdamper en/of condensor om de capaciteit van de unit te
besturen - INLET WATER
Wanneer de gebruiker zelf de capaciteit wenst te bepalen, dan kan
hij de manuele controlemodus instellen via het scherm CONTROLSETTINGS van het menu "gebruikersinstellingen". In dit geval moet hij
de volgende parameters instellen:
en 3 bij manuele werking of waarde van capaciteitsbeperking als
het "afstandscontact voor capaciteitsbeperking" is ingeschakeld): ON of OFF.
LET OP
Om de manuele besturing in te stellen dient u MANUAL
te selecteren als huidige werking. Om manuele
besturing op te heffen dient u INLET WATER te selecteren
als huidige werking.
De lead/lag-modus (opstartvolgorde) bepaalt welke module het eerst
opstart wanneer capaciteit wordt gevraagd.
De lead/lag-parameters zijn:
■LEAD-LAG MODE
Automatic: de controller beslist of module 1, module 2 of module
2 het eerst opstart.
De modules starten op in de opgegeven volgorde (zie
onderstaande tabel).
3 modules2 modules
eerste > volgende > laatsteeerste > laatste
12312
23121
312
LET OP
Als een module wegens een defect buiten werking is,
zal de volgende module in de plaats opstarten.
■LEAD-LAG HOURS: in de automatische modus geeft het aantal
uren, vermeld op het scherm, het maximale verschil weer in
uren werking van beide modules. Deze waarde is belangrijk voor
onderhoudsdoeleinden. Ze moet voldoende hoog ingesteld
worden, opdat de modules niet terzelfder tijd een onderhoudsbeurt nodig zouden hebben, zodat minstens één module
constant in werking kan blijven.
De onder- en bovengrenzen zijn respectievelijk 100 en 1000 uur.
De standaardwaarde is 1000 uur.
Bepalen van de besturingsinstellingen van de pomp
Het PUMPCONTROL scherm van het gebruikersinstelmenu laat de
gebruiker toe om de leadtime en lagtime van de pomp te bepalen.
■PUMPLEADTIME: voor het instellen van de tijdsduur die de pomp
moet draaien voordat de eenheid wordt gestart.
■PUMPLAGTIME: voor het instellen van de tijdsduur die de pomp
moet blijven draaien nadat de eenheid werd uitgeschakeld.
Gebruiksaanwijzing
11
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Page 13
Bepalen van de scherminstellingen
Het DISPLAY SETTINGS scherm van het gebruikerinstelmenu laat de
gebruiker toe om de taalkeuze, tijd en datum te bepalen.
■LANGUAGE: voor het bepalen van de taal gebruikte voor de
informatie weergegeven op de besturing.
■TIME: voor het bepalen van hoe laat het is.
■DATE: voor het bepalen van de datum.
Bepalen van de besturing van de dubbele verdamperpomp
Het DUAL EVAP. PUMP scherm van het gebruikerinstelmenu laat de
gebruiker toe om de besturing van de twee verdamperpompen te
bepalen (hiervoor moet een veranderlijke digitale uitgang voor een
tweede verdamperpomp geconfigureerd zijn in het
onderhoudsmenu).
■MODE: voor het bepalen van het type van besturing dat wordt
gebruikt voor de twee verdamperpompen. Bij automatische
rotatie moet u tevens het verschil in uren werking invoeren.
■OFFSET ON RH: voor het bepalen van het verschil in uren werking
tussen de twee pompen. Om over te schakelen tussen pompen
bij automatische rotatie.
Bepalen van de weektimer
Het SCHEDULE TIMER scherm van het gebruikerinstelmenu laat de
gebruiker toe om de weektimer te bepalen.
■MON, TUE, WED, THU, FRI, SAT en SUN: voor het bepalen tot welke
groep iedere dag van de week behoort (-/G1/G2/G3/G4).
■Voor ieder van de vier groepen kunt u tot negen acties instellen,
elk met een eigen timing. Deze acties omvatten o.m.: de unit in-/
uitschakelen, een instelpunt instellen, koelen/verwarmen
instellen en capaciteitsbeperking instellen.
■Behalve deze vier groepen is er ook een vakantiegroep, die u op
dezelfde manier als de andere groepen kunt instellen. U kunt tot
12 vakantieperioden in het HD PERIOD scherm invoeren. In deze
periodes zal de weektimer werken met de instellingen van de
vakantiegroep.
LET OP
LET OP
In "Bijlage II" op pagina 18 vindt u een functioneel
schema met de werking van de weektimer.
De unit werkt altijd met de "laatste opdracht". Dit
betekent dat de laatst gegeven opdracht, hetzij
manueel ingevoerd door de gebruiker, hetzij door
weektimer, altijd wordt uitgevoerd.
Voorbeelden van mogelijke opdrachten zijn de unit
in-/uitschakelen of een instelpunt wijzigen.
Functies van het timermenu
Controleren van de eigenlijke waarde van de software-timers
De software van de besturing is uitgerust met meerdere afteltimers
om de unit te beveiligen en een goede werking te verzekeren:
■LOADUP (LOADUP – raadpleeg de parameters van de
thermostaat): begint te tellen als de thermostaattrap is
gewijzigd. Tijdens het aftellen kan de unit niet in een hogere
thermostaattrap komen te staan.
■LOADDOWN (DWN – raadpleeg de parameters van de
thermostaat): begint te tellen als de thermostaattrap is
gewijzigd. Tijdens het aftellen kan de unit niet in een lagere
thermostaattrap komen te staan.
■FLOWSTOP (FLOWSTOP – 5 sec): begint te tellen als de
waterstroom door de verdamper ophoudt nadat de
stroomstarttimer de nulwaarde heeft bereikt. Als de waterstroom
tijdens het aftellen niet opnieuw is aangevangen zal de unit
worden uitgeschakeld.
■PUMPLEAD (PUMPLEAD – raadpleeg de besturingsinstellingen
van de pomp): begint te tellen als de unit is ingeschakeld.
Tijdens het aftellen kan de unit niet opstarten.
■PUMPLAG (PUMPLAG – raadpleeg de besturingsinstellingen van
de pomp): begint te tellen als de unit is uitgeschakeld. Tijdens
het aftellen blijft de pomp functioneren.
Controleer de eigenlijke waarde van de software-timers als volgt:
1Selecteer het TIMERS MENU via het hoofdmenu. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.)
De besturing geeft de huidige waarde weer van de GENERAL
TIMERS: oplaadtimer, ontlaadtimer, stroomstarttimer, stroomstoptimer (als de unit is ingeschakeld en de stroomstarttimer de
nulwaarde heeft bereikt), pomplead-timer en de pomplag-timer.
2Druk op de h-toets om de compressortimers te controleren
(eerste scherm).
De controller toont de actuele waarde van de COMPRESSOR
TIMERS: de bewakingstimers (één per compressor) en de antipendeltimers (één per compressor).
3Druk op de h-toets om de compressortimers te controleren
(tweede scherm).
De controller toont de actuele waarde van de COMPRESSOR
TIMERS: de bewakingstimers (één per compressor) en de antipendeltimers (één per compressor).
In- of uitschakelen van het instelpaswoord
Het SETPOINT PASSWORD scherm van het gebruikersinstelmenu laat de
gebruiker toe om het gebruikerspaswoord in of uit te schakelen nodig
om de temperatuurinstelling te wijzigen. Indien uitgeschakeld dient
de gebruiker geen paswoord in te voeren telkens hij de instelling
wenst te wijzigen.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Gebruiksaanwijzing
12
Page 14
Functies van het beveiligingsmenu
Functies van het infomenu
Opsomming van in werking gestelde beveiligingen
en controle van de unitstatus
Als de alarmzoemer in werking is getreden en de gebruiker op de p-
toets drukt zal de besturing automatisch het beveiligingsmenu
selecteren.
■De besturing zal het UNIT SAFETY scherm selecteren van het
beveiligingsmenu als een beveiliging van de unit de oorzaak was
van de uitval. Dit scherm geeft de volgende informatie:
• de geactiveerde beveiliging: noodstop, stroomschakelaar,
sensorfout of omkeerfase
• de status van de unit op het moment van de uitval
instelpunt waterinlaattemperatuur van de verdamper,
instelpunt waterinlaattemperatuur van de condensor,
tijd en datum op het moment van de uitval.
■De besturing zal het MODULE 1, MODULE 2 of MODULE 3 SAFETY
scherm selecteren van het beveiligingsmenu als een beveiliging
van respectievelijk module 1, module 2 of module 3 in werking is
gesteld. Deze schermen geven informatie over de status van de
module op het moment van de uitval.
• de in werking gestelde beveiliging: antivorstbeveiliging,
algemene beveiliging of sensorfout
• de status van de unit op het moment van de uitval
instelpunt waterinlaattemperatuur van de verdamper,
instelpunt waterinlaattemperatuur van de condensor,
tijd en datum op het moment van de uitval.
1Druk op de p-toets als de alarmzoemer in werking is getreden.
Het bijbehorende veiligheidsscherm met basisinformatie verschijnt. Druk op de q-toets om de gedetailleerde informatie in te
kijken.
2Indien meer dan één veiligheidsvoorziening in werking getreden
is (aangeduid door W, X of C), gebruik de g- en h-toetsen om
ze in te kijken.
Functies van het archiefmenu
Controleren van de beveiligingsinformatie en de unitstatus na
een terugstelling
De informatie die beschikbaar is in het beveiligingsmenu is ook
opgeslagen in het archiefmenu. Daar wordt het opgeslagen nadat de
unit of het circuit is teruggesteld. Op die manier biedt het archiefmenu de mogelijkheid om de unitstatus te controleren op het moment
van de 10 meest recente storingen.
Ga als volgt te werk om de beveiligingsinformatie en unitstatus te
controleren:
1Selecteer het HISTORY MENU via het hoofdmenu. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.)
De controller opent het scherm UNIT HISTORY, dat de volgende
informatie bevat: het aantal uitschakelingen, de veiligheidsvoorziening van de unit die de meest recente uitschakeling heeft
veroorzaakt en de basisinformatie op het ogenblik van het
uitschakelen.
2Druk op de g- en h-toetsen om het M1, M2 of M3 HISTORY scherm
te raadplegen.
3Druk op de q-toets om de gedetailleerde informatie in te kijken.
Raadplegen van bijkomende informatie over de unit
1Selecteer het INFO MENU via het hoofdmenu. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.)
De besturing selecteert het UNIT INFORMATION scherm, dat de
volgende informatie geeft: de benaming van de unit, het
gebruikte koelmiddel en het productie- of serienummer.
2Druk op h om het volgende UNIT INFORMATION scherm te
raadplegen.
Dit scherm geeft informatie over de software-versie van de
besturing.
Functies van het input/outputmenu
Controleren van de status van de inputs en outputs
Het input/outputmenu biedt de mogelijkheid om de status te
controleren van de digitale inputs en van de relais outputs.
De vaste digitale inputs zijn:
■M1, M2 of M3 SAFETY: geeft de status aan van de algemene
modulebeveiligingen.
■FLOWSWITCH: geeft de status aan van de debietschakelaar:
aangesproken of niet aangesproken.
■REVERSE PHASE PROTECTOR: geeft de actuele status aan van deze
veiligheidsvoorziening.
De veranderlijke digitale inputs zijn:
■REM. C/H: geeft de status aan van de afstandsschakelaar koelen/
verwarmen.
■DUAL SETPOINT: geeft de stand aan van de afstandsschakelaar
voor het dubbele instelpunt: instelpunt 1 of instelpunt 2.
■REM. ON/OFF: geeft de stand aan van de afstands-schakelaar
"start/stop".
■CAP LIM1/2/3: geeft de status aan van de schakelaar(s) voor het
in-/uitschakelen van de capaciteitsbeperking.
De vaste relais-outputs zijn:
■LPBYPASS 1/2/3: geeft aan of de lage druk van de module al of
niet in bypass staat.
■C11, C12, C21, C22, C31, C32: geeft aan of de compressor al of niet
draait.
■PUMP/GEN OPER: geeft de status aan van dit spanningsvrij
contact. Het wordt aangesproken wanneer de pomp moet
aanstaan, wat tevens op algemene werking duidt.
De veranderlijke relais-outputs zijn:
■REV. VALVE (C/H): geeft aan of de unit koelt of verwarmt.
■2ND EVAP PUMP: geeft de status aan van de tweede
verdamperpomp.
■CONDENSER PUMP: geeft de status aan van de condensorpomp.
■100% CAPACITY: geeft aan dat de unit op 100 % draait.
Ga als volgt te werk om de inputs en outputs te controleren:
1Selecteer het I/O STATUS MENU via het hoofdmenu. (Raadpleeg
het hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.)
De besturing selecteert het eerste DIGITAL INPUTS scherm.
2Raadpleeg de andere schermen van het input/outputmenu met
behulp van de g- en h-toetsen.
Gebruiksaanwijzing
13
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Page 15
Functies van het gebruikerspaswoordmenu
Symptoom 1: De unit start niet terwijl het werkingslampje oplicht
Wijzigen van het gebruikerspaswoord
De toegang tot het gebruikersinstelmenu en het instelmenu is
beschermd door een gebruikerspaswoord (een getal met vier cijfers
tussen 0000 en 9999).
1Selecteer het USERPASSWORD MENU via het hoofdmenu.
(Raadpleeg het hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.)
De besturing zal om een paswoord vragen.
2Voer het correcte paswoord in met behulp van de g- en h-
toetsen.
3Druk op de q-toets om het paswoord te bevestigen en het
paswoordmenu te selecteren.
De besturing vraagt om het nieuwe paswoord.
4Druk op de q-toets om de wijziging in te voeren.
De cursor bevindt zich na NEW PASSWORD.
5Voer het nieuwe paswoord in met behulp van de g- en h-
toetsen.
6Druk op q om het nieuwe paswoord te bevestigen.
Als het nieuwe paswoord bevestigd is zal de besturing vragen
om het nieuwe paswoord een twee keer in te voeren (om
veiligheidsredenen). De cursor bevindt zich na CONFIRM.
7Voer het nieuwe paswoord opnieuw in met behulp van de g- en
h-toetsen.
8Druk op q om het nieuwe paswoord te bevestigen.
LET OP
Het bestaande paswoord zal enkel worden gewijzigd
als het nieuwe paswoord en het bevestigde paswoord
dezelfde waarde hebben.
STORINGSOPSPORING
In dit onderdeel wordt nuttige informatie gegeven over het opsporen
en oplossen van bepaalde storingen die in de unit kunnen
voorkomen.
Voer altijd eerst een grondige visuele controle uit van de unit en zoek
naar voor de hand liggende storingen zoals losse aansluitingen of
foute bedrading vooraleer de procedure voor storingsopsporing aan
te vangen.
Neem dit hoofdstuk zorgvuldig door vooraleer uw verdeler te raadplegen. Het zal u tijd en geld besparen.
Schakel steeds de hoofdschakelaar van de unit uit vooraleer u het voedingspaneel of de schakelkast controleert.
Als een beveiliging in werking is getreden dient u de unit uit te
schakelen en na te gaan waarom de beveiliging in werking is
getreden vooraleer deze terug te stellen. De beveiligingen mogen
onder geen beding worden overbrugd of op een andere waarde
worden ingesteld dan deze van de fabrieksinstelling. Raadpleeg uw
verdeler als u de oorzaak van de storing niet kunt vinden.
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
De temperatuurinstelling is niet
correct.
De stroomstarttimer loopt nog.De unit zal na ongeveer 15 secon-
Geen van beide circuits kan worden
ingeschakeld.
De unit is ingesteld op manuele
besturing (beide compressors op
0%).
Storing in de voeding.Controleer de spanning op het
Doorgebrande zekering of
onderbreking van een beveiliging.
Losse aansluitingen.Controleer de aansluitingen van
Uitgeschakelde of gebroken draden. Controleer de circuits met behulp
Symptoom 2: De unit start niet terwijl het werkingslampje knippert
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
De aan/uit-input vanop afstand is
ingeschakeld en de
afstandsschakelaar is uitgeschakeld.
Symptoom 3: De unit start niet terwijl het werkingslampje niet oplicht
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Alle circuits zijn in storing.Raadpleeg Symptoom 5: Een van de
Eén van de volgende beveiligingen is
in werking getreden:
• Debietschakelaars (S8L, S9L)
• Noodstop
Het werkingslampje is stuk.Raadpleeg uw plaatselijke verdeler.
De eenheid staat in bypass-modus.Controleer het contact van de
Symptoom 4: Eén van de circuits functioneert niet
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Eén van de volgende beveiligingen is
in werking getreden:
• De thermische beveiliging van de
compressor (Q*M)
• Het overstroomrelais (K*S)
• De thermische beveiliging van de afvoer
(S*T)
• De lagedrukschakelaar
• De hogedrukschakelaar (S*HP)
• De fasebeveiliging (R*P)
• Opvriezing
De antipendeltimer loopt nog.Het circuit kan pas na ongeveer
De bewakingstimer loopt nog.Het circuit kan pas na na ongeveer
Het circuit is beperkt tot 0%.Controleer het afstandscontact voor
Controleer de instelling van de
besturing.
den opstarten. Zorg ervoor dat er
water door de verdamper stroomt.
Raadpleeg Symptoom 4: Eén van de
circuits functioneert niet.
Controleer de besturing.
voedingspaneel.
Controleer de zekeringen en
beveiligingen. Vervang deze door
zekeringen van dezelfde grootte en
hetzelfde type (raadpleeg
"Elektrische specificaties" op
pagina 2).
de lokale bedrading en de interne
bedrading van de unit. Maak alle
losse aansluitingen vast.
van een testapparaat en repareer
deze indien nodig.
Schakel de afstandsschakelaar in
of schakel de aan/uit-input uit.
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
Raadpleeg Symptoom 5: Een van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
bypass-modus.
Controleer de besturing en
raadpleeg Symptoom 5: Een van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden.
10 minuten opstarten.
1 minuut opstarten.
het "inschakelen/uitschakelen van de
capaciteitsbeperking".
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Gebruiksaanwijzing
14
Page 16
Symptoom 5: Een van de volgende beveiligingen is in werking getreden
Symptoom 5.1: Overstroomrelais van de compressor
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Storing in één van de fasen.Controleer de zekeringen op het
voedingspaneel of meet de
spanningstoevoer.
De spanning is te laag.Meet de spanningstoevoer.
De motor is overbelast.Stel deze terug. Raadpleeg uw
verdeler als dit niet helpt.
TERUGSTELLEN
Druk de blauwe toets in op het
overstroomrelais in de schakelkast
en stel de besturing terug.
Symptoom 5.2: Lage drukschakelaar
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Er is te weinig waterstroom naar de
Verhoog de waterstroom.
water warmtewisselaar toe.
Er is te weinig koelmiddel.Controleer de unit op lekken en vul
indien nodig koelmiddel bij.
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
De inlaattemperatuur aan de water
Controleer de werkingscondities van
de unit.
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
warmtewisselaar is te laag.
De vlotterschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
Controleer de vlotterschakelaar en
de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Na een drukstijging wordt deze
veiligheidsvoorziening automatisch
teruggesteld, maar de controller zelf
moet nog teruggesteld worden.
Symptoom 5.3: Hoge drukschakelaar
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Er is te weinig waterstroom naar de
condensor toe.
Verhoog de waterstroom en/of
controleer de filter op verstopping.
TERUGSTELLEN
Druk op de toets op de omkasting
van de hoge drukschakelaar en stel
de besturing terug nadat u de
oorzaak van de storing heeft
gevonden.
Symptoom 5.4: Fasebeveiliging
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Tw ee fasen van de voeding zijn
verkeerd aangesloten.
Verwissel twee fasen van de voeding
(enkel door een erkend elektricien).
Eén fase is niet goed aangesloten.Controleer de aansluiting van alle
fasen.
TERUGSTELLEN
Na het verwisselen van twee fasen
of stevig bevestigen van de
voedingskabels wordt de beveiliging
automatisch teruggesteld maar moet
de besturing nog worden
teruggesteld.
Symptoom 5.5: Thermische beveiliging van de uitlaat
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
De unit functioneert buiten het
werkingsbereik.
Controleer de werkingscondities
van de unit.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
Symptoom 5.6: Vlotterschakelaar
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Er is geen waterstroom.Controleer de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Nadat u de oorzaak van de storing
heeft gevonden wordt de
vlotterschakelaar automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
Symptoom 5.7: Vorstbeveiliging
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
Er is te weinig waterstroom.Verhoog de waterstroom.
De inlaattemperatuur aan de
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
verdamper is te laag.
De vlotterschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
Controleer de vlotterschakelaar en
de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurstijging wordt de
beveiliging automatisch teruggesteld
maar moet de circuitbesturing nog
worden teruggesteld.
Symptoom 5.8: Thermische beveiliging van de compressor
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
De temperatuur in het motorblok van
de compressor is te hoog.
Het koelmiddel koelt de compressor
niet voldoende af.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de circuitbesturing nog worden teruggesteld.
Raadpleeg uw verdeler als de beveiliging regelmatig in werking treedt.
Symptoom 6: De unit valt stil kort nadat deze is ingeschakeld
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
De weektimer is geactiveerd en staat
uit.
Ga te werk volgens de instellingen in
de weektimer of desactiveer de
weektimer.
Eén van de beveiligingen is in
werking getreden.
Controleer de beveiligingen
(raadpleeg Symptoom 5: Een van de
volgende beveiligingen is in werking
getreden).
De spanning is te laag.Controleer de spanning op het
voedingspaneel en, indien nodig, op
het elektrische gedeelte van de unit
(de spanningsdaling door de
voedingskabels is te groot).
Symptoom 7: De unit functioneert constant terwijl de watertemperatuur
hoger, respectievelijk lager blijft dan de ingestelde temperatuur op de
besturing
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
De ingestelde temperatuur
op de besturing is te laag.
De warmteproductie in het
watercircuit is te hoog.
Controleer en wijzig
de temperatuurinstelling.
De koelcapaciteit van de unit is
te laag. Raadpleeg uw plaatselijke
verdeler.
Er is te veel waterstroom.Herbereken de waterstroom.
Het circuit is beperkt.Controleer het afstandscontact voor
het "inschakelen/uitschakelen van de
capaciteitsbeperking".
Symptoom 8: De unit produceert te veel lawaai en trillingen
MOGELIJKEOORZAKENWATTEDOEN
De unit is niet naar behoren
bevestigd.
Bevestig de unit overeenkomstig
de instructies vermeld in de
montagehandleiding.
Gebruiksaanwijzing
15
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Page 17
ONDERHOUD
Om een optimale werking van de unit te verzekeren dient u op
geregelde tijdstippen de unit en de lokale bedrading te controleren.
Als de unit wordt gebruikt voor airconditioningdoeleinden moet de
hieronder beschreven controle minstens één maal per jaar worden
uitgevoerd. Als de unit voor andere doeleinden wordt gebruikt moet
dit om de vier maanden gebeuren.
Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren moet
u steeds de hoofdschakelaar op het voedingspaneel uitschakelen, de zekeringen verwijderen of de beveiligingen
van de unit openen.
Reinig de unit nooit met water dat onder druk staat.
Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyotoprotocol vallen.
Koelmiddeltype:R407C
(1)
GWP
waarde:1652,5
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
Afhankelijk van de Europese of lokale wetgeving kunnen periodieke
inspecties voor koelmiddellekken vereist zijn. Voor meer informatie,
gelieve contact op te nemen met uw lokale dealer.
Voorwaarden voor verwijdering
Het ontmantelen van de unit, behandelen van het koelmiddel, olie en
eventuele andere onderdelen moet gebeuren in overeenstemming
met de vigerende lokale en nationale reglementeringen.
Wat te doen bij onderhoud
Een erkend elektricien moet instaan voor de controle van
de bedrading en de voeding.
■Lokale bedrading en voeding
• Controleer de voedingsspanning op het lokale voedingspaneel. De spanning moet overeenkomen met de spanning
vermeld op het identificatieplaatje van de unit.
• Controleer de aansluitingen en zorg ervoor dat deze naar
behoren zijn bevestigd.
• Controleer de goede werking van de hoofdschakelaar en het
differentieel op het lokale voedingspaneel.
■Interne bedrading van de unit
Controleer op het zicht of er in de schakelkasten geen losse
aansluitingen steken (klemmen en componenten). Zorg ervoor
dat de elektrische componenten niet beschadigd zijn of los
zitten.
■Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels nog steeds naar behoren zijn
bevestigd en de aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
■Koelcircuit
• Controleer de binnenkant van de unit op mogelijke lekken.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u een lek vaststelt.
• Controleer de werkdruk van de unit. Raadpleeg daartoe het
hoofdstuk "Inschakelen van de unit" op pagina 7.
■Compressor
• Controleer de compressor op mogelijke olielekken.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u een olielek
vaststelt.
• Controleer de compressor op abnormale geluiden en
trillingen. Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als de
compressor beschadigd is.
■Watertoevoer
• Controleer of de wateraansluiting nog stevig vastzit.
• Controleer de waterkwaliteit (raadpleeg de montage-
handleiding van de unit voor de specificaties).
■Waterfilters
• Controleer of de maasopeningen niet meer dan 1 mm zijn.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
4PW61664-1
Gebruiksaanwijzing
16
Page 18
BIJLAGE I
Parameters van de thermostaat
Koelen: besturing van de waterinlaattemperatuur van de
verdamper
Verwarmen: Besturing van de waterinlaattemperatuur van de
condensor
De onderstaande afbeeldingen tonen het thermostaatschema in geval van besturing van de waterinlaattemperatuur.
52~72 Hp
■2-traps thermostaatregeling
Trapnummer
ab
0
1
2
Instelpunt
■4-traps thermostaatregeling
(standaard 32~48 Hp)
Trapnummer
32~48 Hp
ab
0
1
2
3
4
Instelpunt
■6-traps thermostaatregeling
(standaard 52~72 Hp)
Trapnummer
ab
0
1
2
3
4
5
6
Instelpunt
Temperatuur
52~72 Hp
Temperatuur
Temperatuur
■2-traps thermostaatregeling
Trapnummer
0
1
2
■4-traps thermostaatregeling
(standaard 32~48 Hp)
Trapnummer
32~48 Hp
0
1
2
3
4
■6-traps thermostaatregeling
(standaard 52~72 Hp)
Trapnummer
0
1
2
3
4
5
6
ab
ab
ab
Instelpunt
Instelpunt
Instelpunt
Temperatuur
Temperatuur
Temperatuur
De fabriekswaarden en de boven- en benedengrenzen van de parameters van de thermostaat worden in de onderstaande tabel vermeld.
INLET CONTROLDefault valueLower limitUpper limit
Tr ap - a
Tr apverschil - b
Oplaadtijd
Ontlaadtijd
Instelpunt Koelen
Instelpunt Verwarmen
LET OP
De hierbovenvermelde parameters voor de thermostaat gelden enkel voor standaardunits.