Daikin EWWP045KAW1M, EWWP055KAW1M, EWWP065KAW1M, ECB2MUAW, ECB3MUAW Installation manuals [nl]

Page 1
GEBRUIKSAANWIJZING
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
EWWP045KAW1M EWWP055KAW1M EWWP065KAW1M
ECB2MUAW ECB3MUAW
Page 2
EWWP045KAW1M EWWP055KAW1M ECB2MUAW EWWP065KAW1M ECB3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Gebruiksaanwijzing
INHOUD Pagina
Inleiding............................................................................................. 1
Technische specificaties ............................................................................ 2
Elektrische specificaties ............................................................................ 2
Beschrijving....................................................................................... 3
Functie van de hoofdonderdelen ............................................................... 4
Beveiligingen.............................................................................................. 5
Interne bedrading - tabel met onderdelen ................................................. 5
Voor het opstarten............................................................................. 6
Controle voor het opstarten ....................................................................... 6
Watertoevoer ............................................................................................. 6
Algemene aanbevelingen .......................................................................... 6
Werking 32~72 Hp ............................................................................ 6
Digitale besturing....................................................................................... 6
Bediening van de 32~72 Hp unit................................................................ 6
Geavanceerde eigenschappen van de digitale besturing.......................... 9
Storingsopsporing ...........................................................................14
Onderhoud ......................................................................................16
Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel .............................. 16
Wat te doen bij onderhoud....................................................................... 16
Voorwaarden voor verwijdering................................................................ 16
LEES AANDACHTIG DEZE HANDLEIDING VOOR­ALEER DE UNIT OP TE STARTEN. GOOI DEZE HANDLEIDING NIET WEG MAAR BEWAAR HET IN UW ARCHIEF VOOR LATERE RAADPLEGING. Lees eerst het hoofdstuk "Gebruikersinstelmenu" op pagina 9 vooraleer de parameters te wijzigen.

INLEIDING

Deze gebruiksaanwijzing heeft betrekking op Daikin EWWP-KA watergekoelde ijswaterkoelgroepen. Deze units zijn voorzien voor binnenmontage en om te koelen en/of verwarmen. Voor airconditio­ningdoeleinden kunt u de units combineren met Daikin fan coil units of luchtbehandelingsunits. Ze zijn ook geschikt voor de watertoevoer bij industriële koeling.
Deze handleiding is samengesteld om een juiste werking en onderhoud van de unit te verzekeren. U vindt er informatie in over het optimaal gebruik van de unit en over de procedure bij eventuele problemen. Deze unit is uitgerust met beveiligingen maar deze zullen niet noodzakelijk alle problemen als gevolg van verkeerd gebruik of slecht onderhoud voorkomen.
Raadpleeg uw verdeler indien u het probleem niet zelf kunt oplossen.
Vooraleer u de unit voor het eerst opstart moet u er zeker van zijn dat deze correct is gemonteerd. Daarom is het noodzakelijk om eerst de montagehandleiding zorgvuldig door te nemen die is meegeleverd met de unit, evenals de aanbevelingen opgesomd onder het punt "Controle voor
het opstarten" op pagina 6.
De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen, inclusief kinderen, met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale mogelijkheden, of met een gebrek aan ervaring en kennis, tenzij zij onder toezicht staan of onderricht zijn in het gebruik van het apparaat door een persoon die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Zie erop toe dat kinderen niet met het apparaat spelen.
Gebruiksaanwijzing
1
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Page 3
Technische specificaties
Algemeen Hp 32 36 40 44 48 52 56 60 64 68 72
Nominale koelcapaciteit Nominaal opgenomen
(b)
vermogen
Afmetingen HxBxD Machinegewicht
(a)
(1)
86 99 112 121 130 142 155 168 177 186 195
(kW)
(kW)
24,2 28,1 32,0 34,3 36,6 40,2 44,1 48,0 50,3 52,6 54,9
(mm)
(kg)
600 620 640 654 668 920 940 960 974 988 1002
1200x600x1200 1800x600x1200
Aansluitingen
•waterinlaat
•wateruitlaat (duim)
Compressor
2x 2x FBSP 1,5" 3x 2x FBSP 1,5" 2x 2x FBSP 1,5" 3x 2x FBSP 1,5"
Type hermetisch afgesloten rol
Aantal x type
Snelheid
(rpm)
4x
JT212DA-YE
2x
JT212DA-YE +
2x JT300DA-YE
4x
JT300DA-YE
2x
JT300DA-YE +
2x JT335DA-YE
4x
JT335DA-YE
4x
JT212DA-YE
+ 2x
JT300DA-YE
2x
JT212DA-YE
+ 4x
JT300DA-YE
6x
JT300DA-YE
2900 2900
4x
JT300DA-YE
+ 2x
JT335DA-YE
2x
JT300DA-YE
+ 4x
JT335DA-YE
6x
JT335DA-YE
Olietype FVC 68D FVC 68D Olievulling
Verdamper
(l)
4x 2,7 6x 2,7
Type warmtewisselaar met hardgesoldeerde platen Aantal 23 Nominale
waterhoeveelheid Waterhoeveelheid
Condensor
(l/min)
(l/min)
247 284 321 347 373 407 444 482 507 533 559
123 - 493 142 - 568 161 - 642 173 -694 186 - 745
204 - 814 222 - 889 241 -963 254-1015 267-1066 280-1118
Type warmtewisselaar met hardgesoldeerde platen Aantal 23 Nominale
waterhoeveelheid Waterhoeveelheid
(a) De nominale koelcapaciteit is gebaseerd op: - watertemperatuur aan inlaat 12°C
(b) Het nominaal opgenomen vermogen omvat het totaal opgenomen vermogen van de unit: compressor, besturingscircuit en pompen.
(l/min)
(l/min)
314 362 410 442 474 519 567 614 647 679 711
157 - 629 181 -724 205 - 819 221 - 883 237 - 948
-koelwatertemperatuur 7°C
-omgevingstemperatuur condensor in/uit 35°C
260-1038 283-1133 307-1229 323-1293 339-1357 355-1422
Elektrische specificaties
Model Hp 32 36 40 44 48 52 56 60 64 68 72
(1)
Voeding
•Fase
•Frequentie (Hz)
• Spanning (V)
• Spanningsafwijking (%)
3N~ 3N~
50 50 400 400 ±10 ±10
Unit
• Nominaal opgenomen amperage
• Maximaal opgenomen amperage
• Aanbevolen zekerin­gen overeenkomstig IEC 269-2
(A)
41,6 47,0 52,4 56,2 60,0 67,8 73,2 78,6 82,4 86,2 90,0
(A)
56 64 72 76 80 92 100 108 112 116 120
(A)
3x 63 3x 63 3x 80 3x 80 3x 80 3x 100 3x 100 3x 125 3x 125 3x 125 3x 125
Compressor
•Fase
•Frequentie (Hz)
• Spanning (V)
• Nominaal opgenomen amperage
(A)
10,4 10,4/13,1 13,1 13,1/15 15
3~ 3~ 50 50
400 400
10,4/13,1 10,4/13,1
13,1 13,1/15 13,1/15 15
(1) Raadpleeg Engineering Data voor een volledige lijst van specificaties.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Gebruiksaanwijzing
2
Page 4

BESCHRIJVING

32~48 Hp
52~72 Hp
17 26 11 23
14 20
27
18
12
24
15 21
27
19
13
25 16
22
27
10
5
2 3
8
6
1
1
9
7
4
500 500
500
Afbeelding - Hoofdonderdelen
1 Compressor 15 Condensor waterinlaat 2 2 Verdamper 16 Condensor waterinlaat 3 3 Condensor 17 Temperatuursensor voor inlaatwater aan verdamper 1 4 Schakelkast 18 Temperatuursensor voor inlaatwater aan verdamper 2 5 Gekoeld waterinlaat 1 19 Temperatuursensor voor inlaatwater aan verdamper 3 6 Gekoeld waterinlaat 2 20 Bevriezingssensor 1 7 Gekoeld waterinlaat 3 21 Bevriezingssensor 2 8 Gekoeld wateruitlaat 1 22 Bevriezingssensor 3
9 Gekoeld wateruitlaat 2 23 Temperatuursensor voor inlaatwater aan condensor 1 10 Gekoeld wateruitlaat 3 24 Temperatuursensor voor inlaatwater aan condensor 2 11 Condensor wateruitlaat 1 25 Temperatuursensor voor inlaatwater aan condensor 3 12 Condensor wateruitlaat 2 26 Digitale display besturing 32~72 Hp 13 Condensor wateruitlaat 3 27 Voedingsinlaat 14 Condensor waterinlaat 1
Benodigde vrije ruimte rond de unit voor onderhoud en luchtinlaat
Gebruiksaanwijzing
3
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Page 5

Functie van de hoofdonderdelen

Water-
inlaat
Water-
uitlaat
Condensor
S1HP
S2HP
Filter
Filter
Compressor
Q1D
Compressor
Q2D
M1C
HP
LP
M2C
HP
LP
S4LP
S5LP
Verdamper
R4TR5T
Water­uitlaat
R3T
Water­inlaat
32~48 Hp
52~72 Hp
S1HP
S2HP
S1HP
S2HP
M1C
Q1D
HP
LP
M2C
Q2D
HP
LP
M1C
Q1D
HP
LP
M2C
Q2D
HP
LP
S4LP
R4TR5T
R3T
S5LP
S4LP
R4TR5T
R3T
S5LP
Afbeelding - Functioneel schema
Naarmate het koelmiddel door de unit circuleert treden er wijzigingen op in de toestand of conditie. Deze wijzigingen worden veroorzaakt door de volgende hoofdonderdelen:
Compressor De compressor (M*C) werkt als een pomp en doet het koelmiddel circuleren in het koelmiddelcircuit. Het comprimeert het koelmiddelgas dat uit de verdamper komt tegen een drukniveau dat de verdichting in de condensor goed mogelijk maakt.
Condensor De condensor zet het koelmiddel om van een gas in een vloeistof. De warmte verkregen door het gas in de verdamper wordt door de condensor uitgeblazen en de damp condenseert tot vloeistof.
Filter De filter achter de condensor verwijdert kleine partikels uit het koelmiddel om blokkage van de slangen te voorkomen.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Expansieventiel De vloeistof komende uit de condensor komt terecht in de verdamper via een expansieventiel. Dit expansieventiel brengt het vloeibare koelmiddel op een drukniveau waarbij het gemakkelijk verdampt in de verdamper.
Verdamper De verdamper moet voornamelijk warmte onttrekken uit het water dat erdoor vloeit. Dit is mogelijk door het vloeibare koelmiddel, dat uit de condensor komt, om te zetten in een gas.
Aansluiting van waterinlaat/-uitlaat De aansluitingen van de waterinlaat en -uitlaat maken een eenvoudige aansluiting mogelijk van de unit op het watercircuit van de luchtbehandelingsunit of de industriële uitrusting.
Gebruiksaanwijzing
4
Page 6

Beveiligingen

Overstroomrelais De overstroomrelais (K*S) bevindt zich in de schakelkast van de unit en beveiligt de compressormotor in geval van overbelasting, fasestoring of te lage spanning. De instelling van de relais gebeurt in de fabriek en mag niet worden gewijzigd. Als de relais in werking treedt moet hij worden teruggesteld in de schakelkast, waarna ook de besturing manueel dient te worden teruggesteld.
Hoge drukschakelaar De hoge drukschakelaar (S*HP) is gemonteerd op de uitlaatleiding van de unit en meet de condensordruk (druk aan de compressoruitlaat). Als de druk te hoog wordt treedt de drukschakelaar in werking en wordt het circuit stopgezet. Als de drukschakelaar in werking treedt wordt hij automatisch teruggesteld. De besturing daarentegen moet manueel worden teruggesteld.
Lage drukschakelaar De lage drukschakelaar (S*LP) is gemonteerd op de aanzuigleiding van de unit en meet de verdamperdruk (druk aan de compressorinlaat). Als de druk te laag wordt, treedt de drukschakelaar in werking en wordt het circuit stopgezet. Als de drukschakelaar in werking treedt wordt hij automatisch teruggesteld. De besturing daarentegen moet manueel worden teruggesteld.
Fasebeveiliging De fasebeveiliging (R1P) bevindt zich in de schakelkast van de unit. De beveiliging voorkomt dat de compressor in omgekeerde richting draait. Als de unit niet start dient u twee fasen van de voeding om te keren.
Thermische beveiliging van de uitlaat De thermische beveiliging van de uitlaat (Q*D) treedt in werking als de temperatuur van het koelmiddel dat de compressor verlaat te hoog wordt. Als de temperatuur weer normaal wordt zal de beveiliging automatisch worden teruggesteld. De besturing daarentegen moet manueel worden teruggesteld.
Vorstbeveiliging De vorstbeveiliging voorkomt dat het water in de verdamper tijdens de werking bevriest. Wanneer de temperatuur van het uitlaatwater te laag wordt, zal de besturing de unit uitschakelen. De unit kan opnieuw opstarten zodra de temperatuur van het uitlaatwater opnieuw normaal is. Wanneer de vorstbeveiliging in een bepaalde periode meerdere keren wordt ingeschakeld, wordt het vorstbeveiligingsalarm in werking geactiveerd en wordt de unit uitgeschakeld. Controleer de oorzaak van de vorst en stel de alarmindicator op de besturing manueel terug zodra de temperatuur van het uitlaatwater voldoende is gestegen.
Extra grendelcontact Om te voorkomen dat de unit kan opstarten of functioneren zonder dat er water circuleert door de water heat exchanger dient u een grendelcontact (S11L) van bijvoorbeeld een vlotterschakelaar in te schakelen in het opstartcircuit van de unit.

Interne bedrading - tabel met onderdelen

Raadpleeg het intern elektrisch schema dat met de unit is mee­geleverd. De gebruikte afkortingen hebben de volgende betekenis:
A1P ...................... PCB-klemunit
A2P ...............**.... PCB-adreskaart
F1,2,3U .........# .... Hoofdzekeringen voor de unit
F5B,F6B ............... Automatische zekering voor het besturingscircuit/
secundaire spanning van TR1
F8U ...................... Schommelingsvrije zekering
F9U ...............## .. Schommelingsvrije zekering
H1P ...............*..... Alarmlampje
H3P ...............*..... Werkingslampje voor compressor (M1C)
H4P ...............*..... Werkingslampje voor compressor (M2C)
K1A....................... Hulpschakelaar voor hoge druk
K1M ......................Schakelaar voor compressor (M1C)
K1P............... * .....Pompschakelaar
K2M ......................Compressorschakelaar (M2C)
K4S....................... Overstroomrelais (M1C)
K5S....................... Overstroomrelais (M2C)
K19T..................... Timer, tijdvertraging voor M2C
M1C,M2C .............Compressormotor
PE......................... Hoofdaardklem
Q1D ......................Thermische beveiliging voor uitlaat (M1C)
Q2D ......................Thermische beveiliging voor uitlaat (M2C)
R1P....................... Fasebeveiliging
R3T....................... Temperatuursensor voor inlaatwater aan
verdamper
R4T....................... Temperatuursensor voor uitlaatwater aan
verdamper (bevriezingssensor)
R5T....................... Temperatuursensor voor inlaat aan condensor
S1HP,S2HP ..........Hoge drukschakelaar
S4LP,S5LP............ Lage drukschakelaar
S7S....................... Veranderlijke digitale input 1
S9S............... * .....Veranderlijke digitale input 2
S10L ............. #.....Vlotterschakelaar
S11L ............. #.....Contact dat sluit als de pomp functioneert
S12S............. #..... Hoofdschakelaar
TR1....................... Transformator 230 V 24 V voor
besturingsvoeding
Y1R....................... Omschakelklep
Y1S....................... Solenoïdeklep voor injectieleiding
X1 .........................Aansluitklem voor digitale ingangen, analoge
ingangen, analoge uitgangen en voor de
voedingsbesturing (A1P)
X2 .........................Aansluitklem voor digitale uitgangen (A1P)
X3 .........................Aansluitklem voor (A1P)
X4,X5,X6 ..............Doorverbindingsconnector Hoofd Besturing
schakelkast
Niet geleverd bij standaardunit
Niet mogelijk als optie Mogelijk als optie
Ver plicht # ##
Niet verplicht * **
Klemunit: Digitale ingangen
X1 (ID1-GND)....... vlotterschakelaar
X1 (ID2-GND)....... selectie koelen/verwarmen vanop afstand
X1 (ID3-GND)....... hoge drukschakelaar + afvoerbeveiliging +
overstroom
X1 (ID4-GND)....... lage drukschakelaar
X1 (ID5-GND)....... aan/uit vanop afstand
Klemunit: Digitale uitgangen (relais)
X2 (C1/2-NO1)...... compressor M1C aan
X2 (C1/2-NO2)...... compressor M2C aan
X2 (C3/4-NO3)...... spanningsvrij contact voor pomp
X2 (C3/4-NO4)...... spanningsvrij contact voor omschakelklep
X2 (C5-NO5)......... alarm spanningsvrij contact
Klemunit: Analoge ingangen (relais)
X1 (B1-GND) ........temperatuur van inlaatwater aan verdamper
X1 (B2-GND) ........temperatuur van uitlaatwater aan verdamper
(bevriezingssensor)
X1 (B3-GND) ........temperatuur van inlaatwater aan condensor
Gebruiksaanwijzing
5
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Page 7

VOOR HET OPSTARTEN

Controle voor het opstarten

Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar op het voedings­paneel is uitgeschakeld.
Controleer na de montage van de unit de volgende punten vooraleer de hoofdschakelaar in te schakelen:
1 Lokale bedrading
Zorg ervoor dat de lokale bedrading tussen het voedingspaneel en de unit is uitgevoerd overeenkomstig de instructies vermeld in de montagehandleiding, de elektrische schema's en de gel­dende
Europese en nationale reglementeringen.
2 Extra grendelcontact
Er is een extra grendelcontact S11L nodig (bvb. een vlotter­schakelaar, contact of schakelaar voor de pompmotor). Monteer het tussen de gepaste klemmen (raadpleeg het elektrisch schema meegeleverd met de unit). Het moet gaan om een normaal open contact.
3 Zekeringen of beveiligingen
Controleer of het type en de grootte van de zekeringen of de lokaal gemonteerde beveiligingen overeenstemmen met de vereisten vermeld in de montagehandleiding. Zorg ervoor dat er geen zekering of beveiliging is overgeslagen.

Algemene aanbevelingen

Neem de onderstaande aanbevelingen door vooraleer u de unit inschakelt:
1 Sluit alle voorpanelen van de unit als de volledige montage en
de nodige instellingen zijn gebeurd.
2 Het onderhoudspaneel van de schakelkast mag enkel worden
geopend in geval van onderhoud door een erkend elektricien.
WERKING 32~72 HP
De 32~72 Hp units zijn uitgerust met een ingebouwde digitale besturing die een gebruikersvriendelijke instelling, gebruik en onderhoud van de unit toelaat.
Dit gedeelte van de handleiding heeft een praktijkgerichte, modulaire structuur. Behalve het eerste onderdeel, dat een kort overzicht biedt van de besturing zelf, behandelt elk onderdeel of subonderdeel een specifieke instelling die u met de unit kunt uitvoeren.
Afhankelijk van het model bevatten de systemen twee of drie modules. De modellen 32~48 Hp hebben slechts twee modules, terwijl de modellen 52~72 Hp uit drie modules bestaan. Deze modules worden meestal M1, M2 en M3 genoemd in de hiernavolgende omschrijvingen. Bijgevolg is alle informatie betreffende module 3 (M3) niet van toepassing voor de modellen 32~48 Hp.
4 Aarding
Zorg ervoor dat de aardkabels correct zijn aangesloten en de aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
5 Interne bedrading
Controleer op het zicht of er geen losse aansluitingen of beschadigde elektrische componenten in de schakelkast steken.
6 Montage
Controleer of de unit correct is gemonteerd om abnormale geluiden en trillingen te voorkomen bij het opstarten van de unit.
7 Beschadigde onderdelen
Controleer de binnenkant van de unit op beschadigde onder­delen of verwrongen leidingen.
8 Koelmiddellek
Controleer aan de binnenkant of er geen koelmiddellek voorkomt. Raadpleeg uw verdeler van producten mocht dit het geval zijn.
9 Olielek
Controleer de compressor op eventuele olielekken. Raadpleeg uw verdeler van producten mocht er een lek voorkomen.
10 Spanning
Controleer de spanning op het lokaal voedingspaneel en ga na of dit overeenkomt met de spanning vermeld op het identificatie­plaatje van de unit.

Digitale besturing

Gebruikersinterface
De digitale besturing bestaat uit een alfanumeriek scherm, gemerkte toetsen die u kunt indrukken, en een aantal controlelampjes.
Afbeelding - Digitale besturing
f -toets, om het hoofdmenu te selecteren. o -toets, om de unit in en uit te schakelen.
-toets, om het beveiligingsmenu te selecteren of het
p
alarm terug te stellen.
-toets, om de menulijst te doorlopen (alleen als W, X en C
g
verschijnt) of een instelling te verhogen, respectievelijk te
h
verlagen.
q -toets, om een selectie of instelling te bevestigen.
LET OP
Afwijking bij het aflezen van de temperatuur: ongeveer 1°C.
Het alfanumeriek scherm kan door direct zonlicht minder leesbaar worden.
Bediening van de 32~72 Hp unit

Watertoevoer

Vul de waterleidingen, daarbij rekening houdend met de minimum benodigde waterhoeveelheid voor de unit. Raadpleeg de montagehandleiding.
Zorg ervoor dat de waterkwaliteit beantwoordt aan de normen vermeld in de montagehandleiding.
Ontlucht het systeem aan de hoogste punten en controleer de werking van de circulatiepomp en de vlotterschakelaar.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Dit hoofdstuk behandelt het dagelijks gebruik van de unit of routinehandelingen zoals:
"Instellen van de taal" op pagina 7
"Inschakelen van de unit" op pagina 7 en "Uitschakelen van de
unit" op pagina 7
"Raadplegen van huidige werkingsinformatie" op pagina 7
"Selecteren van koelen of verwarmen" op pagina 7
"Instellen van de temperatuur" op pagina 8
"Terugstellen van de unit" op pagina 8
Gebruiksaanwijzing
6
Page 8
Instellen van de taal
Raadplegen van huidige werkingsinformatie
Indien gewenst, kunt u een van de volgende talen als werkingstaal instellen: Engels, Duits, Frans, Spaans of Italiaans.
1 Ga naar het gebruikersinstelmenu. Raadpleeg het hoofdstuk
"Hoofdmenu" op pagina 9
2 Ga naar het overeenkomstige scherm van het het
gebruikersinstelmenu met behulp van de g- en h-toetsen.
3 Selecteer het overeenkomstige veld (LANGUAGE) met behulp van
de q-toets.
4 Druk op de g- en h-toetsen om de taalinstelling te wijzigen.
5 Druk op de q-toets om de gewijzigde taal te bevestigen.
Als de instelling bevestigd is zal de cursor naar de volgende instelling verspringen.
Inschakelen van de unit
1 Druk op de o-toets van de besturing.
Naargelang een AAN/UIT-besturing vanop afstand al of niet werd geconfigureerd (raadpleeg de montagehandleiding), kunnen de volgende situaties zich voordoen. Als geen AAN/UIT-besturing vanop afstand is geconfigureerd, zal het controlelampje van de J-toets oplichten en gaat de opstartcyclus van start. Als alle timers het nulpunt hebben bereikt start de unit. Wanneer een AAN/UIT-besturing vanop afstand is geconfigu­reerd, is de volgende tabel van toepassing:
Afstands-
Lokale toets
ON ON ON ON
ON OFF OFF Knippert OFF ON OFF OFF OFF OFF OFF OFF
schakelaar
Unit o LED
2 Wanneer u de unit voor het eerst opstart of als de unit voor
langere tijd niet is gebruikt, controleert u best de volgende punten.
Abnormaal geluid of trillingen
Zorg ervoor dat de unit geen abnormaal geluid of trillingen voortbrengt: controleer de bevestiging, de afsluiters en de leidingen. Als de compressor een abnormaal geluid voortbrengt kan dit ook het gevolg zijn van een overlading aan koelmiddel.
3 Raadpleeg "Storingsopsporing" op pagina 14 als de ijswater-
koelgroep na een paar minuten niet opstart.
Uitschakelen van de unit
Als de parameter van de aan/uit-besturing vanop afstand op No (neen) wordt ingesteld:
Druk op de J-toets van de besturing. Het controlelampje in de J-toets dooft.
Als de parameter van de aan/uit-besturing vanop afstand op Yes (ja) wordt ingesteld:
Druk op de J-toets van de besturing of schakel de unit uit met behulp van de aan/uit-afstandsschakelaar. Het controlelampje in de J-toets dooft in het eerste geval en begint te knipperen in het tweede geval.
Schakel in noodgevallen de unit uit door de noodstoptoets in te drukken.
LET OP
Raadpleeg tevens "Bepalen van de weektimer" op
pagina 12.
1 Selecteer het afleesmenu via het hoofdmenu. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.) De besturing geeft automatisch het eerste scherm weer van het
afleesmenu, met de volgende informatie:
MANUAL MODE of INLSETP1/2: werking in manuele/
automatische modus. Als de automatische controlemodus werd gekozen, zal de controller het actieve instelpunt weergeven. Afhankelijk van de status van het afstands­contact, zal instelpunt 1 of instelpunt 2 actief zijn.
INLET WATER E/C: huidige waterinlaattemperatuur.
THERMOSTAT STEP: huidige thermostaattrap. Het maximum
aantal thermostaattrappen is als volgt:
32 Hp 4 48 Hp 4 64 Hp 6 36 Hp 4 52 Hp 6 68 Hp 6 40 Hp 4 56 Hp 6 72 Hp 6 44 Hp 4 60 Hp 6
2 Druk op de h-toets in om het volgende scherm van het
afleesmenu te selecteren. Dit scherm van het afleesmenu verschaft de volgende informatie
over de verdamper:
M1: OUTLWATER: huidige wateruitlaattemperatuur van module 1.
M2: OUTLWATER: huidige wateruitlaattemperatuur van module 2.
M3: OUTLWATER: huidige wateruitlaattemperatuur van module 3.
3 Druk de h-toets in om het volgende scherm van het afleesmenu
te selecteren. Dit scherm van het afleesmenu verschaft de volgende informatie
over de condensor:
C11: huidige status van compressor 1 van module 1.
C12: huidige status van compressor 2 van module 1.
C21: huidige status van compressor 1 van module 2.
C22: huidige status van compressor 2 van module 2.
C31: huidige status van compressor 1 van module 3.
C32: huidige status van compressor 2 van module 3. Als een circuit is uitgeschakeld kan de volgende statusinformatie verschijnen:
SAFETY ACTIVE: een van de veiligheidsvoorzieningen van het
circuit is werkzaam (zie "Storingsopsporing" op pagina 14).
(LIMIT): het circuit is beperkt door een afstandscontact.
TIMERS BUSY: de eigenlijke waarde van een van de software-
timers bedraagt niet nul (raadpleeg "Timermenu" op
pagina 9).
CAN STARTUP: het circuit is klaar om te starten als een extra
koelbelasting nodig is.
De voorgaande OFF-meldingen verschijnen in orde van belangrijk­heid. Indien één van de timers "busy" is, en één van de veiligheids­voorzieningen "active", dan vermeldt de statusinformatie SAFETY ACTIVE.
4 Druk de h-toets in om het volgende scherm van het afleesmenu
te selecteren. Voor het inkijken van de acutele werkingsinformatie betreffende
het totale aantal uren werking van de compressors.
Selecteren van koelen of verwarmen
Het "koel/verwarmings"-menu laat de gebruiker toe de unit in koelen of verwarmen te zetten.
Het COOL/HEAT menu verschaft informatie over de geselecteerde werking.
COOLING (EVAP): koelen. De twee instelpunten kunnen worden
gebruikt voor de besturing van de waterinlaattemperatuur van de verdamper.
HEATING (COND): verwarmen. De twee instelpunten kunnen
worden gebruikt voor de besturing van de waterinlaattempe­ratuur van de condensor.
Gebruiksaanwijzing
7
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Page 9
Ga als volgt te werk om koelen/verwarmen te selecteren:
1 Selecteer het koel/verwarmingsmenu via het hoofdmenu.
(Raadpleeg het hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.)
2 Plaats de cursor achter MODE met behulp van de K-toets.
3 Selecteer de gewenste instelling met behulp van de g- en h-
toetsen.
4 Druk de K-toets in om te bevestigen.
De cursor gaat terug naar de linkerbovenhoek van het scherm.
Instellen van de temperatuur
De unit voorziet de definitie en selectie van vier of twee afzonderlijke temperatuurinstelpunten.
Bij koelen zijn twee instelpunten gereserveerd voor inlaatbesturing van de verdamper.
INLSETP 1 E: waterinlaattemperatuur van verdamper, instelpunt 1,
INLSETP2 E: waterinlaattemperatuur van verdamper, instelpunt 2.
Bij verwarmen zijn twee instelpunten gereserveerd voor inlaatbesturing.
INLSETP 1 C: waterinlaattemperatuur van condensor, instelpunt 1,
INLSETP 2 C: waterinlaattemperatuur van condensor, instelpunt 2.
Bij dubbele thermostaatwerking zijn twee instelpunten gereserveerd voor inlaatbesturing van de verdamper en de twee andere voor inlaatbesturing van de condensor.
INLSETP 1 E: waterinlaattemperatuur van verdamper, instelpunt 1,
INLSETP 2 E: waterinlaattemperatuur van verdamper, instelpunt 2.
INLSETP 1 C: waterinlaattemperatuur van condensor, instelpunt 1,
INLSETP 2 C: waterinlaattemperatuur van condensor, instelpunt 2.
De keuze tussen instelling 1 en 2 gebeurt met behulp van een afstandsschakelaar voor tweevoudige instelling (door de klant te monteren). De eigenlijke instelling kan worden afgelezen in het afleesmenu.
Als u manuele besturing selecteert (raadpleeg "Gebruikers-
instelmenu" op pagina 9), zal geen enkele van de hierboven
vermelde instellingen actief zijn.
Om een instelling aan te passen, gaat u als volgt te werk:
1 Selecteer het instelmenu via het hoofdmenu. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.) Als het gebruikerspaswoord niet van toepassing is om de
instellingen te wijzigen (raadpleeg "Gebruikersinstelmenu" op
pagina 9) zal de besturing meteen het instelmenu selecteren.
Als het gebruikerspaswoord wel van toepassing is om instellingen te wijzigen dient u de correcte code in te geven met gebruik van de g- en h-toetsen (raadpleeg "Gebruikers-
paswoordmenu" op pagina 10). Druk op K om het paswoord te
bevestigen en het instelmenu te selecteren.
2 Selecteer de te wijzigen instelling met behulp van de K-toets.
Een instelling is geselecteerd als de cursor knippert achter de naam van de instelling. Het ">" teken geeft de eigenlijke temperatuurinstelling weer.
3 Druk op de g- en h-toetsen om de temperatuurinstelling te
wijzigen. De fabrieks-, grens- en trapwaarden van de instelpunten voor
koeltemperatuur (verdamper) en verwarmingstemperatuur (condensor) zijn als volgt:
standaardwaarde 12°C 30°C
limietwaarden
stapgrootte 0.1°C 0.1°C
(a) Voor glycolunits kan men de benedengrens van de instelling van de
koeltemperatuur in de fabriek aanpassen: INLSETP IN E/C: 5°C, 3°C, –2°C, –7°C
(a)
INLSETP IN E INLSETP IN C
8 --> 23°C 15--> 50°C
4 Druk op de K-toets om de aangepaste temperatuurinstelling te
bewaren. Als de instelling bevestigd is zal de cursor naar de volgende
instelling verspringen.
5 Om andere instellingen te wijzigen dient u dezelfde procedure
vanaf punt 2 te herhalen.
LET OP
Raadpleeg tevens "Bepalen van de weektimer" op
pagina 12.
Te r ugstellen van de unit
De units zijn uitgerust met drie soorten beveiligingen: unit­beveiligingen, modulebeveiligingen en netwerkbeveiligingen.
Als een beveiliging van de unit in werking wordt gesteld worden alle compressoren uitgeschakeld. Het menu "safeties" (veiligheden) zal aangeven welke veiligheidsvoorziening werkzaam is. Het COMPRESSOR STATUS-scherm van het uitleesmenu zal voor alle circuits aanduiden OFF - SAFETY ACTIVE.Het rode controlelampje in de p-toets licht op en de zoemer binnenin de besturing wordt in werking gesteld.
Als een beveiliging van de module in werking wordt gesteld, worden de compressors van de desbetreffende module uitgeschakeld. Het COMPRESSOR STATUS-scherm van het afleesmenu zal voor de betrokken module OFF - SAFETY ACTIVE aangeven. Het rode controlelampje in de p-toets licht op en de zoemer binnenin de besturing wordt in werking gesteld.
Als de unit uitvalt door een voedingsonderbreking zal het automatisch worden teruggesteld en herstarten als de voeding wordt hersteld.
Om de unit terug te stellen, dient u als volgt te werk te gaan:
1 Druk op de p-toets om het alarm te bevestigen.
De zoemer wordt buiten werking gesteld. De besturing schakelt automatisch over naar het desbetreffende scherm van het beveiligingsmenu: beveiliging van de unit of beveiliging van het circuit.
2 Zoek de oorzaak van de uitval en verhelp het.
Raadpleeg de hoofdstukken "Opsomming van in werking
gestelde beveiligingen en controle van de unitstatus" op pagina 13 en "Storingsopsporing" op pagina 14.
Als een beveiliging kan worden teruggesteld zal het controle­lampje onder de p-toets beginnen te knipperen.
3 Druk op de p-toets om de beveiligingen terug te stellen die niet
langer actief zijn. Eenmaal alle beveiligingen buiten werking en teruggesteld zal
het controlelampje onder de p-toets doven. Als een van de beveiligingen nog actief is zal het controlelampje onder de p- toets opnieuw oplichten. In dit geval dient u terug te gaan naar punt 2.
4 Als een beveiliging van de unit in werking is gesteld of als alle
modules zijn uitgeschakeld als gevolg van het in werking treden van beveiligingen van de module dient u de unit in te schakelen met behulp van de o-toets.
Als de gebruiker de voeding afsluit om een beveiliging te herstellen zal de beveiliging automatisch worden terug­gesteld bij het herstellen van de voeding.
LET OP
De archiefinformatie, of het aantal keren dat een beveiliging van de unit of het circuit in werking is gesteld en de unitstatus op het moment van de uitval, kunt u controleren met behulp van het archiefmenu.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Gebruiksaanwijzing
8
Page 10

Geavanceerde eigenschappen van de digitale besturing

>READOUT MENU SETPOINTS MENU USERSETTINGS MENU TIMERS MENU HISTORY MENU INFO MENU I/O STATUS MENU USERPASSWORD MENU COOL/HEAT MENU
BX MANUAL MODE INL WATER E: 12.0°C INL WATER C: 30.0°C THERMOSTAT STEP :2/6
BC EVAPORATOR M1 : OUTLWATER: 07.0°C M2: OUTLWATER: 07.0°C M3: OUTLWATER:-03.0°C
BC COMPRESSOR STATUS C11 : OFF-CAN STARTUP C12: OFF-CAN STARTUP C21: OFF-CAN STARTUP
BC COMPRESSOR STATUS C22: OFF-CAN STARTUP C31 : OFF- SAFETY ACT. C32: OFF- LIMIT
BW RUNNING HOURS C11 : 00010h 12 ; 00010h C21 : 00010h 22 ; 00010h C31 : 00010h 32 ; 00010h
B>INLSETP1 E : 12.0°C INLSETP2 E : 12.0°C INLSETP1 C : 30.0°C INLSETP2 C : 30.0°C
Dit hoofdstuk biedt een overzicht van de structuur van het menu en een korte beschrijving van de functies van elk scherm van de verschillende menu's. In het volgende hoofdstuk wordt de instelling en configuratie toegelicht aan de hand van de diverse functies van het menu.
De pijl naar beneden X op het scherm geeft aan dat u naar het volgende scherm van het huidige menu kunt overschakelen met behulp van de h-toets. De pijl naar boven W op het scherm betekent dat u naar het vorige scherm van het huidige menu kunt overschakelen met behulp van de g-toets. Als C verschijnt kunt u zowel naar de vorige als het volgende scherm overschakelen met behulp van de g- en h-toetsen.
Hoofdmenu
Scroll door het hoofdmenu met behulp van de g- en h-toetsen om het >-teken voor het gewenste menu te plaatsen. Druk op de K-toets om naar het geselecteerde menu te gaan.
Gebruikersinstelmenu
Het gebruikersinstelmenu, beveiligd door een gebruikerspaswoord, biedt een volledige instelling op maat van de units.
BC CONTROL SETTINGS MODE :MANUAL CONTROL C11 : OFF 12 ; OFF C21 : OFF 22 ; OFF
BC THERMOST.SETTINGS STEPS : 6 STPL.: 1.5°C STEPDIFFERENCE: 0.5°C LOADUP: 180s-DWN: 30s
C LEAD-LAG SETTINGS LEAD-LAG MODE : AUTO LEAD-LAG HOURS: 1000h
BC CAP. LIM. SETTINGS MODE : REMOTE DIG INP. L1M1 : OFF 2: OFF 3: OFF L2M1 : OFF 2: OFF 3: OFF
Om de manuele instellingen te bepalen en de besturing te selecteren.
Om de thermostaatinstellingen te bepalen.
Om de lead/lag-modus (opstartvolgorde) van de modules te bepalen.
Om de capaciteitsbeperking te bepalen. (eerste scherm)
Afleesmenu
Om de huidige werkingsinformatie te raadplegen over de besturing, de waterinlaattemperatuur van de verdamper/condensor en de thermostaattrap.
Om informatie te raadplegen over de wateruitlaattemperatuur van modules 1, 2 en 3 (alleen voor 52~72 Hp).
Om informatie te raadplegen over de status van de compressor status (eerste scherm).
Om informatie te raadplegen over de status van de compressor status (tweede scherm).
Om de huidige werkingsinformatie te raadplegen over het totaal aantal werkuren van de compressoren.
Instelmenu
Al naargelang de instellingen in het gebruikersinstelmenu en de geselecteerde werking koelen/verwarmen kan het "instelpunt"-menu rechtstreeks worden geselecteerd of via een gebruikerspaswoord.
Voor het bepalen van de temperatuurinstelpunten.
BC CAP. LIM. SETTINGS L3M1 : OFF 2: OFF 3: OFF L4M1 : OFF 2: OFF 3: OFF
BC PUMPCONTROL PUMPLEADTIME : 020s PUMPLAGTIME : 000s DAILY ON : Y AT : 00h00
BC SCHEDULE TIMER ENABLE TIMER : N ENABLE HOLIDAY PER : N
BC HOLIDAY : 01 TO 03 1 : 00h00 ­2: 00h00 ­3: 00h00 -
BC DUAL EVAP. PUMP MODE : AUTOM. ROTATION OFFSET ON RH : 0048h
BC DISPLAY SETTINGS LANGUAGE : ENGLISH TIME : 00h00 DATE : 00/01/2001
BC SETPOINT PASSWORD PASSWORD NEEDED TO CHANGE SETPOINTS : Y
BC ENTER SERVICE
PASSWORD : 0000
Timermenu
BX GENERAL TIMERS LOADUP : 000s - DWN : 000s PUMPLEAD : 000s FLOWSTOP : 00s
Om de capaciteitsbeperking te bepalen. (tweede scherm)
Om de besturingsinstellingen te definiëren van de pomp.
Om de weektimer te bepalen.
Om de dubbele verdamperpomp te bepalen.
Om de scherminstellingen te bepalen.
Om te bepalen of er al dan niet een wachtwoord vereist is om toegang te krijgen tot het instelpuntenmenu.
Om het onderhoudsmenu te selec­teren. (Alleen erkende installateurs hebben toegang tot dit menu.)
Om de eigenlijke waarde te controle­ren van de algemene softwaretimers (eerste scherm).
Gebruiksaanwijzing
9
BC COMPRESSOR TIMERS COMPR. STARTED : 00s
BC COMPRESSOR TIMERS C11 GRD : 000s AR : 000s C12 GRD : 000s AR : 000s C21 GRD : 000s AR : 000s
BW COMPRESSOR TIMERS C22 GRD : 000s AR : 000s C31 GRD : 000s AR : 000s C32 GRD : 000s AR : 000s
Om de huidige waarde te controleren van de algemene softwaretimers (tweede scherm).
Om de eigenlijke waarde te controleren van de compressortimers (eerste scherm).
Om de actuele waarde te controleren van de opstarttimers van de com­pressors (tweede scherm).
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Page 11
Beveiligingsmenu
Infomenu
Het beveiligingsmenu biedt nuttige informatie voor storingsopsporing. De volgende schermen geven basisinformatie.
BX UNIT SAFETY 0C9 : INL E SENSOR ERR
BX MODULE 1 SAFETY 1CA : OUT E SENSOR ERR
Om te raadplegen welke unit­beveiliging heeft geleid tot de uitval.
Om te raadplegen welke beveiliging van module 1 heeft geleid tot de uitval.
BX MODULE 2 SAFETY 2CA : OUT E SENSOR ERR
Om te raadplegen welke beveiliging van module 2 heeft geleid tot de uitval.
BX MODULE 3 SAFETY 3CA : OUT E SENSOR ERR
Om te raadplegen welke beveiliging van module 3 heeft geleid tot de uitval.
Samen met de basisinformatie, kunnen meer gedetailleerde informa­tieschermen ingekeken worden, zolang het veiligheidsmenu actief is. Druk hiervoor op de q-toets. Schermen, vergelijkbaar met de volgende, zullen dan verschijnen.
BC UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR 00h00 - 12/01/2001 MANUAL MODE
BC UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR INL.E : 12.0°C STEP: INL.C : 30.0°C 0
Om te controleren wat het tijdstip en de besturing waren op het moment van de uitval van de unit.
Om te controleren wat de gemeen­schappelijke waterinlaattemperatuur van de verdamper en de condensor was.
BC UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR OUTE1 : 07.0°C OUTE3 : OUTE2 : 07.0°C 07.0°C
Om te controleren wat de water­uitlaattemperatuur van de verdamper van alle modules op het moment van de uitval waren.
BC UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR C11 : ON C21 : C12 : ON ON
BC UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR C22 : ON
BC UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR RH11 : 00000h RH21: RH12 : 00000h 00000h
Om te controleren wat de status van de compressors op het moment van de uitval waren (eerste scherm).
Om te controleren wat de status van de compressors op het moment van de uitval waren (tweede scherm).
Om te controleren wat het totaal aan­tal werkingsuren van de compressors op het moment van de uitval was (eerste scherm).
BX TIME INFORMATION TIME : 00h00 DATE : 00/01/2001
BC UNIT INFORMATION UNITTYPE : WW-HP-32 MANUFACT. NR.: 0000000 REFRIGERANT : R134a
Om informatie op te vragen over tijd en datum.
Om bijkomende informatie op te vragen over de unit zoals het unittype, het gebruikte koelmiddel en het productienummer.
BC UNIT INFORMATION SW : V1.0M6 (01/11/01) SW CODE : FLDKNMCH0A
BW PCB INFORMATION BOOT : V2.02-02/08/00 BIOS : V2.32-31/07/01
Om informatie op te vragen over de software-versie van de besturing.
Om informatie op te vragen over de printkaart.
Input/outputmenu
Het "input/output" menu geeft de status weer van alle digitale inputs en de relais-outputs van de unit.
BX DIGITAL INPUTS M1 SAFETY OK M2 SAFETY OK M3 SAFETY NOK
BC DIGITAL INPUTS FLOWSWITCH : FLOW OK REV.PHASE PR. : OK
BC CHANG. DIG. INPUTS DI1 DUAL SETP : SETP.1 DI2 REM. ON/OFF : OFF DI3 REM. C/H : COOL
BC RELAY OUTPUTS C11 : ON C12 : ON C21 : ON C22 : ON C31 : ON C32 : OFF
BC RELAY OUTPUTS LPBYPASS1 : CLOSED LPBYPASS2 : CLOSED LPBYPASS3 : OPEN
BC RELAY OUTPUTS GEN. ALARM : CLOSED PUMP/GEN OPER : CLOSED
BW CHANG. REL OUTPUTS DO1 REV.VALVE(C/H) : O
Om te controleren of een module­beveiliging al dan niet actief is.
Om de fasebeveiliging te controleren en te controleren of er water stroomt naar de verdamper.
Om de status te controleren van de veranderlijke digitale inputs.
Om de status te controleren van de relaisuitgangen van de compressor.
Om de status te controleren van de lagedruk-bypass van de modules.
Om de status te controleren van het spanningsvrije contact van het alarm en het contact van de pomp/ algemene werking.
Om de status te controleren van de veranderlijke relaisuitgang.
BC UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR RH22 : 00000h
Om te controleren wat het totaal aan­tal werkingsuren van de compressors op het moment van de uitval was (tweede scherm).
Archiefmenu
Het "archiefmenu" omvat alle informatie over de meest recente storingen.De structuur van dit menu is identiek met de structuur van het veiligheidsmenu. Telkens wanneer een defect wordt verholpen, en de operator het systeem terugstelt, worden alle betrokken gegevens uit het veiligheidsmenu gekopieerd naar het historiek­menu. Waarschuwingen worden ook opgenomen.
Bovendien kan het aantal veiligheidsonderbrekingen dat reeds is voorgekomen afgelezen worden op de eerste regel van de historiekschermen.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Gebruikerspaswoordmenu
B CHANGE PASSWORD
NEW PASSWORD : 0000 CONFIRM : 0000
Koel/verwarmingsmenu
B COOLING/HEATING MODE : COOLING (EVAP)
Om het gebruikerspaswoord te wijzigen.
Om koelen of verwarmen te selecteren.
Gebruiksaanwijzing
10
Page 12
Functies van het gebruikersinstelmenu
Selecteren van het gebruikersinstelmenu
Het gebruikersinstelmenu is beschermd door een gebruikers­paswoord, een getal van vier cijfers tussen 0000 en 9999.
1 Selecteer het USERSETTINGS MENU via het hoofdmenu.
(Raadpleeg het hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.) De besturing zal het paswoord vragen.
2 Voer het correct paswoord in met behulp van de g- en h-
toetsen.
3 Druk op de K-toets om het paswoord te bevestigen en het
gebruikersinstelmenu te selecteren. De besturing selecteert automatisch het eerste scherm van het
gebruikersinstelmenu.
Instellingen van een bepaalde functie bepalen:
1 Ga naar het overeenkomstige scherm van het het
gebruikersinstelmenu met behulp van de g- en h-toetsen.
2 Plaats met behulp van de q-toets de cursor achter de
parameter die u wenst te wijzigen.
3 Selecteer de gewenste instelling met behulp van de g- en h-
toetsen.
4 Druk op de q-toets om de keuze te bevestigen.
Bepalen van de thermostaatinstellingen
Bij selectie van de automatische besturing gebruikt de unit een thermostaat om de koel- of verwarmingscapaciteit te besturen. Het maximum aantal thermostaattrappen is als volgt:
32 Hp 4 48 Hp 4 64 Hp 6 36 Hp 4 52 Hp 6 68 Hp 6 40 Hp 4 56 Hp 6 72 Hp 6 44 Hp 4 60 Hp 6
De thermostaatparameters liggen echter niet vast en kunnen worden gewijzigd met behulp van het THERMOST. SETTINGS scherm van het gebruikersinstelmenu.
De fabrieks-, grens- en trapwaarden van de thermostaatparameters zijn:
Beneden-
STPL (°C) 0.4 2.0 0.1 1.5 STEPDIFFERENCE (°C) 0.2 0.8 0.1 0.5 LOADUP (sec) 15 300 1 180 LOADDOWN (sec) 15 300 1 20
LET OP
In "Bijlage I" op pagina 17 vindt u een functioneel
grens
Boven-
grens
Trap
Fabrieks-
waarde
schema met de thermostaatparameters.
Bepaling van de lead/lag-modus
5 Als de selectie bevestigd is, springt de cursor naar de volgende
parameter die nu ook kan worden gewijzigd.
6 Herhaal de stappen vanaf punt 2 om de andere parameters te
wijzigen.
Bepalen en inschakelen van de besturing
De unit is uitgerust met een thermostaat die de koelcapaciteit bestuurt van de unit. Er zijn twee verschillende besturings­mogelijkheden voorzien:
manuele controlemodus: de operator stuurt zelf de capaciteit -
MANUAL CONTROL
inlaatbesturing: gebruikt de waterinlaattemperatuur van de verdamper en/of condensor om de capaciteit van de unit te besturen - INLET WATER
Wanneer de gebruiker zelf de capaciteit wenst te bepalen, dan kan hij de manuele controlemodus instellen via het scherm CONTROL SETTINGS van het menu "gebruikersinstellingen". In dit geval moet hij de volgende parameters instellen:
MODE (huidige modus): manuele besturing.
C11, C12, C21, CR22, C31, C32 (compressorstatus van module 1, 2
en 3 bij manuele werking of waarde van capaciteitsbeperking als het "afstandscontact voor capaciteitsbeperking" is inge­schakeld): ON of OFF.
LET OP
Om de manuele besturing in te stellen dient u MANUAL te selecteren als huidige werking. Om manuele besturing op te heffen dient u INLET WATER te selecteren als huidige werking.
De lead/lag-modus (opstartvolgorde) bepaalt welke module het eerst opstart wanneer capaciteit wordt gevraagd.
De lead/lag-parameters zijn:
LEAD-LAG MODE
Automatic: de controller beslist of module 1, module 2 of module 2 het eerst opstart. De modules starten op in de opgegeven volgorde (zie onderstaande tabel).
3 modules 2 modules
eerste > volgende > laatste eerste > laatste
123 12 231 21 312
LET OP
Als een module wegens een defect buiten werking is, zal de volgende module in de plaats opstarten.
LEAD-LAG HOURS: in de automatische modus geeft het aantal
uren, vermeld op het scherm, het maximale verschil weer in uren werking van beide modules. Deze waarde is belangrijk voor onderhoudsdoeleinden. Ze moet voldoende hoog ingesteld worden, opdat de modules niet terzelfder tijd een onderhouds­beurt nodig zouden hebben, zodat minstens één module constant in werking kan blijven. De onder- en bovengrenzen zijn respectievelijk 100 en 1000 uur. De standaardwaarde is 1000 uur.
Bepalen van de besturingsinstellingen van de pomp
Het PUMPCONTROL scherm van het gebruikersinstelmenu laat de gebruiker toe om de leadtime en lagtime van de pomp te bepalen.
PUMPLEADTIME: voor het instellen van de tijdsduur die de pomp
moet draaien voordat de eenheid wordt gestart.
PUMPLAGTIME: voor het instellen van de tijdsduur die de pomp
moet blijven draaien nadat de eenheid werd uitgeschakeld.
Gebruiksaanwijzing
11
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Page 13
Bepalen van de scherminstellingen
Het DISPLAY SETTINGS scherm van het gebruikerinstelmenu laat de gebruiker toe om de taalkeuze, tijd en datum te bepalen.
LANGUAGE: voor het bepalen van de taal gebruikte voor de
informatie weergegeven op de besturing.
TIME: voor het bepalen van hoe laat het is.
DATE: voor het bepalen van de datum.
Bepalen van de besturing van de dubbele verdamperpomp
Het DUAL EVAP. PUMP scherm van het gebruikerinstelmenu laat de gebruiker toe om de besturing van de twee verdamperpompen te bepalen (hiervoor moet een veranderlijke digitale uitgang voor een tweede verdamperpomp geconfigureerd zijn in het onderhoudsmenu).
MODE: voor het bepalen van het type van besturing dat wordt
gebruikt voor de twee verdamperpompen. Bij automatische rotatie moet u tevens het verschil in uren werking invoeren.
OFFSET ON RH: voor het bepalen van het verschil in uren werking
tussen de twee pompen. Om over te schakelen tussen pompen bij automatische rotatie.
Bepalen van de weektimer
Het SCHEDULE TIMER scherm van het gebruikerinstelmenu laat de gebruiker toe om de weektimer te bepalen.
MON, TUE, WED, THU, FRI, SAT en SUN: voor het bepalen tot welke
groep iedere dag van de week behoort (-/G1/G2/G3/G4).
Voor ieder van de vier groepen kunt u tot negen acties instellen,
elk met een eigen timing. Deze acties omvatten o.m.: de unit in-/ uitschakelen, een instelpunt instellen, koelen/verwarmen instellen en capaciteitsbeperking instellen.
Behalve deze vier groepen is er ook een vakantiegroep, die u op
dezelfde manier als de andere groepen kunt instellen. U kunt tot 12 vakantieperioden in het HD PERIOD scherm invoeren. In deze periodes zal de weektimer werken met de instellingen van de vakantiegroep.
LET OP
LET OP
In "Bijlage II" op pagina 18 vindt u een functioneel schema met de werking van de weektimer.
De unit werkt altijd met de "laatste opdracht". Dit betekent dat de laatst gegeven opdracht, hetzij manueel ingevoerd door de gebruiker, hetzij door weektimer, altijd wordt uitgevoerd.
Voorbeelden van mogelijke opdrachten zijn de unit in-/uitschakelen of een instelpunt wijzigen.
Functies van het timermenu
Controleren van de eigenlijke waarde van de software-timers
De software van de besturing is uitgerust met meerdere afteltimers om de unit te beveiligen en een goede werking te verzekeren:
LOADUP (LOADUP – raadpleeg de parameters van de
thermostaat): begint te tellen als de thermostaattrap is gewijzigd. Tijdens het aftellen kan de unit niet in een hogere thermostaattrap komen te staan.
LOADDOWN (DWN – raadpleeg de parameters van de
thermostaat): begint te tellen als de thermostaattrap is gewijzigd. Tijdens het aftellen kan de unit niet in een lagere thermostaattrap komen te staan.
FLOWSTOP (FLOWSTOP – 5 sec): begint te tellen als de
waterstroom door de verdamper ophoudt nadat de stroomstarttimer de nulwaarde heeft bereikt. Als de waterstroom tijdens het aftellen niet opnieuw is aangevangen zal de unit worden uitgeschakeld.
PUMPLEAD (PUMPLEAD – raadpleeg de besturingsinstellingen
van de pomp): begint te tellen als de unit is ingeschakeld. Tijdens het aftellen kan de unit niet opstarten.
PUMPLAG (PUMPLAG – raadpleeg de besturingsinstellingen van
de pomp): begint te tellen als de unit is uitgeschakeld. Tijdens het aftellen blijft de pomp functioneren.
Controleer de eigenlijke waarde van de software-timers als volgt:
1 Selecteer het TIMERS MENU via het hoofdmenu. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.) De besturing geeft de huidige waarde weer van de GENERAL
TIMERS: oplaadtimer, ontlaadtimer, stroomstarttimer, stroom­stoptimer (als de unit is ingeschakeld en de stroomstarttimer de nulwaarde heeft bereikt), pomplead-timer en de pomplag-timer.
2 Druk op de h-toets om de compressortimers te controleren
(eerste scherm). De controller toont de actuele waarde van de COMPRESSOR
TIMERS: de bewakingstimers (één per compressor) en de anti­pendeltimers (één per compressor).
3 Druk op de h-toets om de compressortimers te controleren
(tweede scherm). De controller toont de actuele waarde van de COMPRESSOR
TIMERS: de bewakingstimers (één per compressor) en de anti­pendeltimers (één per compressor).
In- of uitschakelen van het instelpaswoord
Het SETPOINT PASSWORD scherm van het gebruikersinstelmenu laat de gebruiker toe om het gebruikerspaswoord in of uit te schakelen nodig om de temperatuurinstelling te wijzigen. Indien uitgeschakeld dient de gebruiker geen paswoord in te voeren telkens hij de instelling wenst te wijzigen.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Gebruiksaanwijzing
12
Page 14
Functies van het beveiligingsmenu
Functies van het infomenu
Opsomming van in werking gestelde beveiligingen en controle van de unitstatus
Als de alarmzoemer in werking is getreden en de gebruiker op de p- toets drukt zal de besturing automatisch het beveiligingsmenu selecteren.
De besturing zal het UNIT SAFETY scherm selecteren van het beveiligingsmenu als een beveiliging van de unit de oorzaak was van de uitval. Dit scherm geeft de volgende informatie:
• de geactiveerde beveiliging: noodstop, stroomschakelaar,
sensorfout of omkeerfase
• de status van de unit op het moment van de uitval
instelpunt waterinlaattemperatuur van de verdamper, instelpunt waterinlaattemperatuur van de condensor, tijd en datum op het moment van de uitval.
De besturing zal het MODULE 1, MODULE 2 of MODULE 3 SAFETY scherm selecteren van het beveiligingsmenu als een beveiliging van respectievelijk module 1, module 2 of module 3 in werking is gesteld. Deze schermen geven informatie over de status van de module op het moment van de uitval.
• de in werking gestelde beveiliging: antivorstbeveiliging,
algemene beveiliging of sensorfout
• de status van de unit op het moment van de uitval
instelpunt waterinlaattemperatuur van de verdamper, instelpunt waterinlaattemperatuur van de condensor, tijd en datum op het moment van de uitval.
1 Druk op de p-toets als de alarmzoemer in werking is getreden.
Het bijbehorende veiligheidsscherm met basisinformatie ver­schijnt. Druk op de q-toets om de gedetailleerde informatie in te kijken.
2 Indien meer dan één veiligheidsvoorziening in werking getreden
is (aangeduid door W, X of C), gebruik de g- en h-toetsen om ze in te kijken.
Functies van het archiefmenu
Controleren van de beveiligingsinformatie en de unitstatus na een terugstelling
De informatie die beschikbaar is in het beveiligingsmenu is ook opgeslagen in het archiefmenu. Daar wordt het opgeslagen nadat de unit of het circuit is teruggesteld. Op die manier biedt het archief­menu de mogelijkheid om de unitstatus te controleren op het moment van de 10 meest recente storingen.
Ga als volgt te werk om de beveiligingsinformatie en unitstatus te controleren:
1 Selecteer het HISTORY MENU via het hoofdmenu. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.) De controller opent het scherm UNIT HISTORY, dat de volgende
informatie bevat: het aantal uitschakelingen, de veiligheids­voorziening van de unit die de meest recente uitschakeling heeft veroorzaakt en de basisinformatie op het ogenblik van het uitschakelen.
2 Druk op de g- en h-toetsen om het M1, M2 of M3 HISTORY scherm
te raadplegen.
3 Druk op de q-toets om de gedetailleerde informatie in te kijken.
Raadplegen van bijkomende informatie over de unit
1 Selecteer het INFO MENU via het hoofdmenu. (Raadpleeg het
hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.) De besturing selecteert het UNIT INFORMATION scherm, dat de
volgende informatie geeft: de benaming van de unit, het gebruikte koelmiddel en het productie- of serienummer.
2 Druk op h om het volgende UNIT INFORMATION scherm te
raadplegen. Dit scherm geeft informatie over de software-versie van de
besturing.
Functies van het input/outputmenu
Controleren van de status van de inputs en outputs
Het input/outputmenu biedt de mogelijkheid om de status te controleren van de digitale inputs en van de relais outputs.
De vaste digitale inputs zijn:
M1, M2 of M3 SAFETY: geeft de status aan van de algemene
modulebeveiligingen.
FLOWSWITCH: geeft de status aan van de debietschakelaar:
aangesproken of niet aangesproken.
REVERSE PHASE PROTECTOR: geeft de actuele status aan van deze
veiligheidsvoorziening.
De veranderlijke digitale inputs zijn:
REM. C/H: geeft de status aan van de afstandsschakelaar koelen/
verwarmen.
DUAL SETPOINT: geeft de stand aan van de afstandsschakelaar
voor het dubbele instelpunt: instelpunt 1 of instelpunt 2.
REM. ON/OFF: geeft de stand aan van de afstands-schakelaar
"start/stop".
CAP LIM1/2/3: geeft de status aan van de schakelaar(s) voor het
in-/uitschakelen van de capaciteitsbeperking.
De vaste relais-outputs zijn:
LPBYPASS 1/2/3: geeft aan of de lage druk van de module al of
niet in bypass staat.
C11, C12, C21, C22, C31, C32: geeft aan of de compressor al of niet
draait.
PUMP/GEN OPER: geeft de status aan van dit spanningsvrij
contact. Het wordt aangesproken wanneer de pomp moet aanstaan, wat tevens op algemene werking duidt.
De veranderlijke relais-outputs zijn:
REV. VALVE (C/H): geeft aan of de unit koelt of verwarmt.
2ND EVAP PUMP: geeft de status aan van de tweede
verdamperpomp.
CONDENSER PUMP: geeft de status aan van de condensorpomp.
100% CAPACITY: geeft aan dat de unit op 100 % draait.
Ga als volgt te werk om de inputs en outputs te controleren:
1 Selecteer het I/O STATUS MENU via het hoofdmenu. (Raadpleeg
het hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.) De besturing selecteert het eerste DIGITAL INPUTS scherm.
2 Raadpleeg de andere schermen van het input/outputmenu met
behulp van de g- en h-toetsen.
Gebruiksaanwijzing
13
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Page 15
Functies van het gebruikerspaswoordmenu
Symptoom 1: De unit start niet terwijl het werkingslampje oplicht
Wijzigen van het gebruikerspaswoord
De toegang tot het gebruikersinstelmenu en het instelmenu is beschermd door een gebruikerspaswoord (een getal met vier cijfers tussen 0000 en 9999).
1 Selecteer het USERPASSWORD MENU via het hoofdmenu.
(Raadpleeg het hoofdstuk "Hoofdmenu" op pagina 9.) De besturing zal om een paswoord vragen.
2 Voer het correcte paswoord in met behulp van de g- en h-
toetsen.
3 Druk op de q-toets om het paswoord te bevestigen en het
paswoordmenu te selecteren. De besturing vraagt om het nieuwe paswoord.
4 Druk op de q-toets om de wijziging in te voeren.
De cursor bevindt zich na NEW PASSWORD.
5 Voer het nieuwe paswoord in met behulp van de g- en h-
toetsen.
6 Druk op q om het nieuwe paswoord te bevestigen.
Als het nieuwe paswoord bevestigd is zal de besturing vragen om het nieuwe paswoord een twee keer in te voeren (om veiligheidsredenen). De cursor bevindt zich na CONFIRM.
7 Voer het nieuwe paswoord opnieuw in met behulp van de g- en
h-toetsen.
8 Druk op q om het nieuwe paswoord te bevestigen.
LET OP
Het bestaande paswoord zal enkel worden gewijzigd als het nieuwe paswoord en het bevestigde paswoord dezelfde waarde hebben.

STORINGSOPSPORING

In dit onderdeel wordt nuttige informatie gegeven over het opsporen en oplossen van bepaalde storingen die in de unit kunnen voorkomen.
Voer altijd eerst een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor de hand liggende storingen zoals losse aansluitingen of foute bedrading vooraleer de procedure voor storingsopsporing aan te vangen.
Neem dit hoofdstuk zorgvuldig door vooraleer uw verdeler te raad­plegen. Het zal u tijd en geld besparen.
Schakel steeds de hoofdschakelaar van de unit uit voor­aleer u het voedingspaneel of de schakelkast controleert.
Als een beveiliging in werking is getreden dient u de unit uit te schakelen en na te gaan waarom de beveiliging in werking is getreden vooraleer deze terug te stellen. De beveiligingen mogen onder geen beding worden overbrugd of op een andere waarde worden ingesteld dan deze van de fabrieksinstelling. Raadpleeg uw verdeler als u de oorzaak van de storing niet kunt vinden.
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De temperatuurinstelling is niet correct.
De stroomstarttimer loopt nog. De unit zal na ongeveer 15 secon-
Geen van beide circuits kan worden ingeschakeld.
De unit is ingesteld op manuele besturing (beide compressors op 0%).
Storing in de voeding. Controleer de spanning op het
Doorgebrande zekering of onderbreking van een beveiliging.
Losse aansluitingen. Controleer de aansluitingen van
Uitgeschakelde of gebroken draden. Controleer de circuits met behulp
Symptoom 2: De unit start niet terwijl het werkingslampje knippert
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De aan/uit-input vanop afstand is ingeschakeld en de afstandsschakelaar is uitgeschakeld.
Symptoom 3: De unit start niet terwijl het werkingslampje niet oplicht
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Alle circuits zijn in storing. Raadpleeg Symptoom 5: Een van de
Eén van de volgende beveiligingen is in werking getreden:
• Debietschakelaars (S8L, S9L)
• Noodstop
Het werkingslampje is stuk. Raadpleeg uw plaatselijke verdeler. De eenheid staat in bypass-modus. Controleer het contact van de
Symptoom 4: Eén van de circuits functioneert niet
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Eén van de volgende beveiligingen is in werking getreden:
• De thermische beveiliging van de compressor (Q*M)
• Het overstroomrelais (K*S)
• De thermische beveiliging van de afvoer (S*T)
• De lagedrukschakelaar
• De hogedrukschakelaar (S*HP)
• De fasebeveiliging (R*P)
• Opvriezing
De antipendeltimer loopt nog. Het circuit kan pas na ongeveer
De bewakingstimer loopt nog. Het circuit kan pas na na ongeveer
Het circuit is beperkt tot 0%. Controleer het afstandscontact voor
Controleer de instelling van de besturing.
den opstarten. Zorg ervoor dat er water door de verdamper stroomt.
Raadpleeg Symptoom 4: Eén van de
circuits functioneert niet.
Controleer de besturing.
voedingspaneel. Controleer de zekeringen en
beveiligingen. Vervang deze door zekeringen van dezelfde grootte en hetzelfde type (raadpleeg
"Elektrische specificaties" op pagina 2).
de lokale bedrading en de interne bedrading van de unit. Maak alle losse aansluitingen vast.
van een testapparaat en repareer deze indien nodig.
Schakel de afstandsschakelaar in of schakel de aan/uit-input uit.
volgende beveiligingen is in werking getreden.
Raadpleeg Symptoom 5: Een van de
volgende beveiligingen is in werking getreden.
bypass-modus.
Controleer de besturing en raadpleeg Symptoom 5: Een van de
volgende beveiligingen is in werking getreden.
10 minuten opstarten.
1 minuut opstarten.
het "inschakelen/uitschakelen van de capaciteitsbeperking".
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Gebruiksaanwijzing
14
Page 16
Symptoom 5: Een van de volgende beveiligingen is in werking getreden
Symptoom 5.1: Overstroomrelais van de compressor
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Storing in één van de fasen. Controleer de zekeringen op het
voedingspaneel of meet de
spanningstoevoer. De spanning is te laag. Meet de spanningstoevoer. De motor is overbelast. Stel deze terug. Raadpleeg uw
verdeler als dit niet helpt.
TERUGSTELLEN
Druk de blauwe toets in op het
overstroomrelais in de schakelkast
en stel de besturing terug.
Symptoom 5.2: Lage drukschakelaar
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Er is te weinig waterstroom naar de
Verhoog de waterstroom. water warmtewisselaar toe.
Er is te weinig koelmiddel. Controleer de unit op lekken en vul
indien nodig koelmiddel bij. De unit functioneert buiten het
werkingsbereik. De inlaattemperatuur aan de water
Controleer de werkingscondities van
de unit.
Verhoog de waterinlaattemperatuur. warmtewisselaar is te laag.
De vlotterschakelaar functioneert niet of er is geen waterstroom.
Controleer de vlotterschakelaar en
de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Na een drukstijging wordt deze
veiligheidsvoorziening automatisch
teruggesteld, maar de controller zelf
moet nog teruggesteld worden.
Symptoom 5.3: Hoge drukschakelaar
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Er is te weinig waterstroom naar de condensor toe.
Verhoog de waterstroom en/of
controleer de filter op verstopping.
TERUGSTELLEN
Druk op de toets op de omkasting
van de hoge drukschakelaar en stel
de besturing terug nadat u de
oorzaak van de storing heeft
gevonden.
Symptoom 5.4: Fasebeveiliging
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Tw ee fasen van de voeding zijn verkeerd aangesloten.
Verwissel twee fasen van de voeding
(enkel door een erkend elektricien). Eén fase is niet goed aangesloten. Controleer de aansluiting van alle
fasen.
TERUGSTELLEN
Na het verwisselen van twee fasen
of stevig bevestigen van de
voedingskabels wordt de beveiliging
automatisch teruggesteld maar moet
de besturing nog worden
teruggesteld.
Symptoom 5.5: Thermische beveiliging van de uitlaat
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De unit functioneert buiten het werkingsbereik.
Controleer de werkingscondities
van de unit.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurdaling wordt de
thermische beveiliging automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
Symptoom 5.6: Vlotterschakelaar
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
Er is geen waterstroom. Controleer de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Nadat u de oorzaak van de storing
heeft gevonden wordt de
vlotterschakelaar automatisch
teruggesteld maar moet de besturing
nog worden teruggesteld.
Symptoom 5.7: Vorstbeveiliging
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN Er is te weinig waterstroom. Verhoog de waterstroom. De inlaattemperatuur aan de
Verhoog de waterinlaattemperatuur.
verdamper is te laag. De vlotterschakelaar functioneert
niet of er is geen waterstroom.
Controleer de vlotterschakelaar en de waterpomp.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurstijging wordt de beveiliging automatisch teruggesteld maar moet de circuitbesturing nog worden teruggesteld.
Symptoom 5.8: Thermische beveiliging van de compressor
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De temperatuur in het motorblok van
de compressor is te hoog.
Het koelmiddel koelt de compressor niet voldoende af.
TERUGSTELLEN
Na een temperatuurdaling wordt de thermische beveiliging automatisch teruggesteld maar moet de circuit­besturing nog worden teruggesteld.
Raadpleeg uw verdeler als de bevei­liging regelmatig in werking treedt.
Symptoom 6: De unit valt stil kort nadat deze is ingeschakeld
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De weektimer is geactiveerd en staat
uit.
Ga te werk volgens de instellingen in de weektimer of desactiveer de weektimer.
Eén van de beveiligingen is in werking getreden.
Controleer de beveiligingen (raadpleeg Symptoom 5: Een van de
volgende beveiligingen is in werking getreden).
De spanning is te laag. Controleer de spanning op het
voedingspaneel en, indien nodig, op het elektrische gedeelte van de unit (de spanningsdaling door de voedingskabels is te groot).
Symptoom 7: De unit functioneert constant terwijl de watertemperatuur hoger, respectievelijk lager blijft dan de ingestelde temperatuur op de besturing
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN De ingestelde temperatuur
op de besturing is te laag. De warmteproductie in het
watercircuit is te hoog.
Controleer en wijzig de temperatuurinstelling.
De koelcapaciteit van de unit is te laag. Raadpleeg uw plaatselijke
verdeler. Er is te veel waterstroom. Herbereken de waterstroom. Het circuit is beperkt. Controleer het afstandscontact voor
het "inschakelen/uitschakelen van de
capaciteitsbeperking".
Symptoom 8: De unit produceert te veel lawaai en trillingen
MOGELIJKE OORZAKEN WAT TE DOEN
De unit is niet naar behoren bevestigd.
Bevestig de unit overeenkomstig
de instructies vermeld in de
montagehandleiding.
Gebruiksaanwijzing
15
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Page 17

ONDERHOUD

Om een optimale werking van de unit te verzekeren dient u op geregelde tijdstippen de unit en de lokale bedrading te controleren.
Als de unit wordt gebruikt voor airconditioningdoeleinden moet de hieronder beschreven controle minstens één maal per jaar worden uitgevoerd. Als de unit voor andere doeleinden wordt gebruikt moet dit om de vier maanden gebeuren.
Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren moet u steeds de hoofdschakelaar op het voedingspaneel uit­schakelen, de zekeringen verwijderen of de beveiligingen van de unit openen.
Reinig de unit nooit met water dat onder druk staat.

Belangrijke informatie over het gebruikte koelmiddel

Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen die onder het Kyoto­protocol vallen.
Koelmiddeltype: R407C
(1)
GWP
waarde: 1652,5
(1)
GWP = Global Warming Potential (globaal opwarmingspotentieel)
Afhankelijk van de Europese of lokale wetgeving kunnen periodieke inspecties voor koelmiddellekken vereist zijn. Voor meer informatie, gelieve contact op te nemen met uw lokale dealer.

Voorwaarden voor verwijdering

Het ontmantelen van de unit, behandelen van het koelmiddel, olie en eventuele andere onderdelen moet gebeuren in overeenstemming met de vigerende lokale en nationale reglementeringen.

Wat te doen bij onderhoud

Een erkend elektricien moet instaan voor de controle van de bedrading en de voeding.
Lokale bedrading en voeding
• Controleer de voedingsspanning op het lokale voedings­paneel. De spanning moet overeenkomen met de spanning vermeld op het identificatieplaatje van de unit.
• Controleer de aansluitingen en zorg ervoor dat deze naar behoren zijn bevestigd.
• Controleer de goede werking van de hoofdschakelaar en het differentieel op het lokale voedingspaneel.
Interne bedrading van de unit Controleer op het zicht of er in de schakelkasten geen losse aansluitingen steken (klemmen en componenten). Zorg ervoor dat de elektrische componenten niet beschadigd zijn of los zitten.
Aarding Zorg ervoor dat de aardkabels nog steeds naar behoren zijn bevestigd en de aardklemmen stevig zijn vastgemaakt.
Koelcircuit
• Controleer de binnenkant van de unit op mogelijke lekken.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u een lek vaststelt.
• Controleer de werkdruk van de unit. Raadpleeg daartoe het
hoofdstuk "Inschakelen van de unit" op pagina 7.
Compressor
• Controleer de compressor op mogelijke olielekken.
Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als u een olielek vaststelt.
• Controleer de compressor op abnormale geluiden en
trillingen. Raadpleeg uw plaatselijke verdeler als de compressor beschadigd is.
Watertoevoer
• Controleer of de wateraansluiting nog stevig vastzit.
• Controleer de waterkwaliteit (raadpleeg de montage-
handleiding van de unit voor de specificaties).
Waterfilters
• Controleer of de maasopeningen niet meer dan 1 mm zijn.
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Gebruiksaanwijzing
16
Page 18

BIJLAGE I

Parameters van de thermostaat

Koelen: besturing van de waterinlaattemperatuur van de verdamper
Verwarmen: Besturing van de waterinlaattemperatuur van de condensor
De onderstaande afbeeldingen tonen het thermostaatschema in geval van besturing van de waterinlaattemperatuur.
52~72 Hp
2-traps thermostaatregeling
Trapnummer
ab
0 1 2
Instelpunt
4-traps thermostaatregeling (standaard 32~48 Hp)
Trapnummer
32~48 Hp
ab
0 1 2 3 4
Instelpunt
6-traps thermostaatregeling (standaard 52~72 Hp)
Trapnummer
ab
0 1 2 3 4 5 6
Instelpunt
Temperatuur
52~72 Hp
Temperatuur
Temperatuur
2-traps thermostaatregeling
Trapnummer
0 1 2
4-traps thermostaatregeling (standaard 32~48 Hp)
Trapnummer
32~48 Hp
0 1 2 3 4
6-traps thermostaatregeling (standaard 52~72 Hp)
Trapnummer
0 1 2 3 4 5 6
ab
ab
ab
Instelpunt
Instelpunt
Instelpunt
Temperatuur
Temperatuur
Temperatuur
De fabriekswaarden en de boven- en benedengrenzen van de parameters van de thermostaat worden in de onderstaande tabel vermeld.
INLET CONTROL Default value Lower limit Upper limit
Tr ap - a Tr apverschil - b Oplaadtijd Ontlaadtijd Instelpunt Koelen Instelpunt Verwarmen
LET OP
De hierbovenvermelde parameters voor de thermostaat gelden enkel voor standaardunits.
(sec) (sec)
(°C) (°C)
(K) (K)
1,5 0,4 2,0 0,5 0,2 0,8
180 15 300
20 15 300 12,0 8,0 23,0 30,0 15,0 50,0
Gebruiksaanwijzing
17
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Page 19

BIJLAGE II

14.0

Voorbeeld van een weektimer

MAART
MAA DIN WOE DON VRIJ ZAT ZON
1 G1 2 G1 3 G2 4 G1 5 G1 6 G3 7 G3 8 G1 9 G1 10 G2 11 G1 12 G1 13 G3 14 G3
15 G1 16 G1 17 G2 18 G1 19 G1 20 G3 21 G3 22 G1 29 H 30 G1 31 G2
Voer volgende instellingen uit om tot het hierboven weergegeven schema te komen:
Alle dagen die aan eenzelfde groep worden toegewezen werken overeenkomstig de instellingen van deze groep.
In dit voorbeeld:
alle maandagen, dinsdagen, donderdagen en vrijdagen
alle woensdagen overeenkomstig de instellingen in groep 2 (G2),
alle zaterdagen zondagen overeenkomstig de instellingen in
alle vakantiedagen overeenkomstig de instellingen in de
Alle groepsinstellingen van groepen G1, G2, G3, G4 en H werken op dezelfde manier als het volgende voorbeeld (instellingen voor groep 1):
23 H 24 H 25 H 26 H 27 H 28 H
BX SCHEDULE TIMER MON : G1 THU : G1 SAT : G3 TUE : G1 FRI : G1 SUN : G3 WED : G2
BX HD PERIOD : 01 TO 03 01 : 23/03 TO 29/03 02 : 00/00 TO 00/00 03 : 00/00 TO 00/00
overeenkomstig de instellingen in groep 1 (G1),
groep 3 (G3),
vakantiegroep (H),
Inlaatinstelpunt 1 koelen
Inlaatinstelpunt 1 verwarmen
Koelen
Verwarmen
Aan
14.0°C
12.0°C
Uit
68 1213 15 18 20
14.0
35.0°C
°C30.0°C
tijd (u)
BX GROUP1 : 01 TO 03 1 : 06h00 ISP1 E : 12.0 2 : 06h00 ON COOL 3 : 08h00 ISP1 E : 14.0
BX GROUP1 : 04 TO 06 4 : 12h00 OFF 5 : 13h00 ISP1 C : 30.0 6 : 13h00 ON HEAT
BX GROUP1 : 07 TO 09 7 : 15h00 ISP1 C : 35.0 8 : 20h00 OFF 9 : 00h00 - -
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Scherm 1
Scherm 2
Scherm 3
Gebruiksaanwijzing
18
Page 20

BIJLAGE III - SOFTWARESTRUCTUUR

De echte schermen kunnen verschillen van die van het voorbeeld (52~72 Hp).
f
>READOUT MENU SETPOINTS MENU USERSETTINGS MENU TIMERS MENU HISTORY MENU INFO MENU I/O STATUS MENU USERPASSWORD MENU COOL/HEAT MENU
q
BX MANUAL MODE
INL WATER E: 12.0°C INL WATER C: 30.0 °C THERMOSTAT STEP :2/6
ENTER PASSWORD
PASSWORD : 0000
ENTER PASSWORD
PASSWORD : 0000
g
$e SCHEDULE TIMER ENABLE TIMER : N ENABLE HOLIDAY PER : N
g
$e HOLIDAY : 01 TO 03 1 : 00h00 ­2: 00h00 ­3: 00h00 -
BX GENERAL TIMERS LOADUP:000s-DWN:000s PUMPLEAD : 000s FLOWSTOP : 00s
p
BX UNIT SAFETY
0C9 : INL E SENSOR ERR
q
$z UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR 00h00 - 12/01/2001 MANUAL MODE
h
$e EVAPORATOR M1 : OUTLWATER: 07.0 °C M2: OUTLWATER: 07.0 °C
h
M3: OUTLWATER:-03.0 °C
$>INLSETP1 E : 12.0°C INLSETP2 E : 12.0°C INLSETP1 C : 30.0°C
q
INLSETP2 C : 30.0°C
$e CONTROL SETTINGS MODE :MANUAL CONTROL C11 : OFF 12 ; OFF 31 ; OFF
q
C21 : OFF 22; OFF 32 ; OFF
$e SCHEDULE TIMER
g
MON : G1 THU : G2 SAT : ­TUE : G1 FRI : G2 SUN : -
h
WED : -
$e DUAL EVAP. PUMP
h
MODE : AUTOM. ROTATION OFFSET ON RH : 0048h
g
$e COMPRESSOR TIMERS COMPR. STARTED : 00s
h
$e UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR INL.E : 12.0°C STEP :
qqqqqq
INL.C : 30.0°C 0
$e COMPRESSOR STATUS
g
C11 : OFF-CAN STARTUP C12: OFF-CAN STARTUP
h
C21: OFF-CAN STARTUP
$e THERMOST.SETTINGS STEPS : 6 STPL.: 1.5°C STEPDIFFERENCE: 0.5°C
h
LOADUP: 180s-DWN: 30s
$e GROUP1 : 01 TO 03
g
1 : 00h00 - - ­2 : 00h00 - - -
h
3 : 00h00 - - -
$e DISPLAY SETTINGS
g
LANGUAGE : ENGLISH TIME : 00h00
h
DATE : 00/01/2001
$e COMPRESSOR TIMERS
g
C11 GRD : 000s AR : 000s C12 GRD : 000s AR : 000s
h
C21 GRD : 000s AR : 000s
$e UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR OUTE1 : 07.0°C OUTE3 : OUTE2: 07.0°C 07.0°C
$e COMPRESSOR STATUS
g
C22: OFF- CAN STARTUP C31 : OFF- SAFETY ACT.
h
C32: OFF- LIMIT
$e LEAD-LAG SETTINGS
g
LEAD-LAG MODE : AUTO LEAD-LAG HOURS: 1000h
h
$e GROUP2 : 01 TO 03
g
1 : 00h00 - - ­2 : 00h00 - - -
h
3 : 00h00 - - -
$e SETPOINT PASSWORD
g
PASSWORD NEEDED TO CHANGE SETPOINTS : Y
h
$a COMPRESSOR TIMERS
g
C22 GRD : 000s AR : 000s C31 GRD : 000s AR : 000s
h
C32 GRD : 000s AR : 000s
$e UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR C11 : ON C21: C12: ON ON
$a RUNNING HOURS
g
C11 : 00010h 12 ; 00010h C21 : 00010h 22 ; 00010h
h
C31 : 00010h 32 ; 00010h
$e CAP. LIM. SETTINGS
g
MODE : REMOTE DIG INP. L1M1 : OFF 2: OFF 3: OFF
h
L2M1 : OFF 2: OFF 3: OFF
$e GROUP3 : 01 TO 03
g
1 : 00h00 - - ­2 : 00h00 - - -
h
3 : 00h00 - - -
$e ENTER SERVICE
g
PASSWORD : 0000
h
g
$e UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR C22 : ON C32 : C31 : OFF OFF
g
$e CAP. LIM. SETTINGS
g
L3M1 : OFF 2: OFF 3: OFF L4M1 : OFF 2: OFF 3: OFF
h
$e GROUP4 : 01 TO 03
g
1 : 00h00 - - ­2 : 00h00 - - ­3 : 00h00 - - -
h
g
$e UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR RH11 : 00000h RH21: RH12 : 00000h 00000h
$e PUMPCONTROL
g
PUMPLEADTIME : 020s PUMPLAGTIME : 000s
h
DAILY ON : Y AT : 00h00
$e HD PERIOD: 01 TO 03
g
01 : 01/09 TO 04/09 02 : 00/00 TO 00/00
h
03 : 00/00 TO 00/00
$a UNIT HISTORY : 004 0C9 : INL E SENSOR ERR RH22: 00000h RH32: RH31: 00000h 00000h
h
h
q
$z UNIT HISTORY : 003 0AE : FLOW HAS STOPPED 00h00 - 01/01/2001 INLSETP2 E : 30.0°C
gh
$z MOD 1 HISTORY : 002 1EO : GENERAL SAFETY 00h00 - 01/01/2001 INLSETP1 E : 30.0°C
gh
$z MOD 3 HISTORY : 001 3EO : GENERAL SAFETY 00h00 - 12/01/2001 INLSETP1 C : 07.0°C
g
$z TIME INFORMATION TIME : 00h00 DATE : 00/01/2001
$z DIGITAL INPUTS M1 SAFETY OK M2 SAFETY OK M3 SAFETY NOK
ENTER PASSWORD
PASSWORD : 0000
$ COOLING/HEATING MODE : COOLING (EVAP)
$e UNIT HISTORY : 003 0AE : FLOW HAS STOPPED INL.E : 12.0°C STEP : INL.C : 30.0°C 2
$e MOD 1 HISTORY : 002 1EO : GENERAL SAFETY INL.E : 12.0°C STEP :
qqqqqq
INL.C : 30.0°C 2
$e MOD 3 HISTORY : 001 3EO : GENERAL SAFETY INL.E : 12.0°C STEP : INL.C : 30.0°C 2
$e UNIT INFORMATION UNITTYPE : WW-HP-32 MANUFACT. NR.: 0000000
h
REFRIGERANT : R134a
$e DIGITAL INPUTS FLOWSWITCH : FLOW OK REV.PHASE PR. : OK
h
$ CHANGE PASSWORD
NEW PASSWORD : 0000
q
CONFIRM : 0000
$e UNIT HISTORY : 003 0AE : FLOW HAS STOPPED OUTE1 : 07.0°C OUTE3: OUTE2: 07.0°C 07.0°C
$e MOD 1 HISTORY : 002 1EO : GENERAL SAFETY OUTE1 : 07.0°C OUTE3: OUTE2: 07.0°C 07.0°C
$e MOD 3 HISTORY : 001 3EO : GENERAL SAFETY OUTE1 : 07.0°C OUTE3: OUTE2: 07.0°C 07.0°C
$e UNIT INFORMATION
g
SW : V1.0M6 (01/11/01) SW CODE : FLDKNMCH0A
h
$e CHANG. DIG. INPUTS
g
DI1 DUAL SETP : SETP.1 DI2 REM. ON/OFF : OFF
h
DI3 REM. C/H : COOL
$e UNIT HISTORY : 003 0AE : FLOW HAS STOPPED C11 : OFF - SAF C21: C12: OFF - SAF OFF - SAF
$e MOD 1 HISTORY : 002 1EO : GENERAL SAFETY C11 : OFF C21: C12: OFF OFF
$e MOD 3 HISTORY : 001 3EO : GENERAL SAFETY C11 : OFF - F D C21: C12: OFF - F D OFF - F D
$a PCB INFORMATION
g
BOOT : V2.02-02/08/00 BIOS : V2.32-31/07/01
h
$e RELAY OUTPUTS
g
C11 : ON C12 : ON C21 : ON C22 : ON
h
C31 : OFF C32 : OFF
$e UNIT HISTORY : 003 0AE : FLOW HAS STOPPED C22: OFF - SAF C32: C31 : OFF OFF
$e MOD 1 HISTORY : 002 1EO : GENERAL SAFETY C22: OFF C32: C31 : ON ON
$e MOD 3 HISTORY : 001 3EO : GENERAL SAFETY C22: OFF - F D C32: C31 : OFF - SAF OFF - SAF
g
$e RELAY OUTPUTS
g
LPBYPASS1 : CLOSED LPBYPASS2 : CLOSED
h
LPBYPASS3 : OPEN
$e UNIT HISTORY : 003 0AE : FLOW HAS STOPPED RH11 : 00000h RH21: RH12 : 00000h 00000h
$e MOD 1 HISTORY : 002 1EO : GENERAL SAFETY RH11 : 00000h RH21: RH12 : 00000h 00000h
$e MOD 3 HISTORY : 001 3EO : GENERAL SAFETY RH11 : 00000h RH21: RH12 : 00000h 00000h
$e RELAY OUTPUTS
g
GEN. ALARM: CLOSED PUMP/GEN OPER: CLOSED
h
$a UNIT HISTORY : 003 0AE : FLOW HAS STOPPED RH22: 00000h RH32: RH31 : 00000h 00000h
qqqqqq
$a MOD 1 HISTORY : 002 1EO : GENERAL SAFETY RH22: 00000h RH32: RH31 : 00000h 0000h
$a MOD 3 HISTORY : 001 3EO : GENERAL SAFETY RH22: 00000h RH32:
qqqqqq
RH31 : 00000h 00000h
$a CHANG. REL OUTPUTS
g
DO1 REV.VALVE(C/H) : O
h
q
q
q
alleen voor
52~72 Hp
g
Gebruiksaanwijzing
19
EWWP045~065KAW1M + ECB2+3MUAW
Watergekoelde ijswaterkoelgroepen
Page 21
NOTES
Page 22
NOTES
Page 23
NOTES
Page 24
4PW61664-1
Copyright 2010 Daikin
Loading...