Over het opladen................................................................................ 42
Over de voedingsadapter................................................................... 42
Over de batterij................................................................................... 42
ii
Waarschuwingen en
Waarschuwingen en opmerkingen
opmerkingen
Bedien, voor uw eigen veiligheid, het apparaat niet tijdens het rijden.
Gebruik het apparaat met verstand. Het is uitsluitend bedoeld als hulp bij het
navigeren. Het geeft geen nauwkeurige richtingsaanduidingen, afstand,
locatie of topografie.
De berekende route is alleen voor referentie. De gebruiker moet zelf letten op
verkeersborden en verkeersvoorschriften.
Verlaat u de auto, laat het apparaat dan niet in direct zonlicht op het
dashboard. Oververhitting van de batterij kan storing en gevaar veroorzaken.
GPS wordt bedreven door de regering van de Verenigde Staten, die
uitsluitend verantwoordelijk is voor de werking van GPS. Een verandering in
het GPS-systeem kan de nauwkeurigheid van alle GPS-apparatuur
beïnvloeden.
GPS-signalen gaan niet door vaste materialen (behalve glas). Binnen een
tunnel of gebouw werkt GPS niet.
Minimaal vier 4 GPS-satellieten zijn nodig om de GPS-positie te bepalen. De
ontvangst kan beïnvloed worden door slecht weer of obstakels boven uw
(zoals bomen en hoge gebouwen).
Draadloze apparaten beïnvloeden de ontvangst van satellietsignalen en
zorgen voor instabiele ontvangst.
iii
Een houder is nodig als het apparaat in de auto wordt gebruikt. Zet het
apparaat op een geschikte plaats, niet op een van de plaatsen hieronder.
Niet zodanig dat het uitzicht
geblokkkeerd wordt.
Niet voor de airbag.
Niet los op het dashboard.
Niet in het werkingsgebied
van een airbag.
iv
1 Eerste werkzaamheden
Dit hoofdstuk vertelt stap voor stap hoe u het apparaat in gebruik neemt en legt u
de onderdelen van het apparaat uit.
1.1 Allereerst opstarten
1. Draai de ON/OFF-schakelaar naar stand “ON” (naar rechts).
LET OP: Laat de schakelaar altijd aanstaan voor normaal gebruik.
2. Het apapraat wordt ingeschakeld en toont het scherm “Andere taal”. Tik de
gewenste taal aan.
3. Het scherm “Datum & Tijd” verschijnt. Tik op de pijlknop om de tijd, datum
en tijdzone in te stellen. Tik op
om verder te gaan.
1
4. Het thuisscherm verschijnt, zoals hieronder. U kunt nu uw apparaat
gebruiken.
2
1.2 Voeding aansluiten en batterij opladen
r
Wij raden u aan uw apparaat volledig op te laden voordat u het de eerste keer
aansluit. Het volledig opladen van de batterij zal ongeveer 8 uur in beslag nemen.
1. Steek de converter in het voedingsapparaat.
2. Steek de uitgang van het voedingsapparaat onderin het apparaat. (X)
3. Steek het andere uiteinde van het voedingsapparaat in het stopcontact. (Y)
Converte
De ladingsindicator wordt geel tijdens het laden. Neem het apparaat niet uit het
stopcontact tot de batterij volledig geladen is. De indicator wordt dan groen. Dit
duurt een paar uur.
OPMERKING: Uw apparaat gebruikt een kleine hoeveelheid van het batterijvermogen om
zijn status te behouden terwijl het is uitgeschakeld. Als u het gedurende een langere periode
niet oplaadt, zal de status verloren gaan en wordt uw apparaat opnieuw opgestart. Uw
instellingen blijven echter wel behouden. Wanneer de batterij-indicator oranje wordt,
betekent dit dat u uw apparaat moet opladen.
3
1.3 Het apparaat in de auto gebruiken
De houder gebruiken
LET OP:
Kies een geschikte plaats voor de houder. Zet de houder niet zo dat het uitzicht van de
bestuurder geblokkeerd wordt.
Heeft de auto getint glas, gebruik dan de auto-antenne (apart leverbaar) voor ontvangst
op het dak van de auto. Sluit u het raampje, pas dan op dat het snoer niet bekneld raakt.
(Bij sommige auto’s zal het raampje vanzelf op een kier blijven.)
De houder bestaat uit een beugel en een standaard. Gebruik de houder om het
apparaat bij de voorruit te monteren. (Zie het boekje van de autohouder voor de
montage-instructies.)
De autolader aansluiten
De autolader zorgt voor de voeding tijdens het gebruik in de auto.
LET OP: Om het apparaat tegen plotselinge spanningspieken te beschermen, mag de lader
pas worden aangesloten nadat de motor gestart is.
1. Sluit de autolader aan op de
voedingsaansluiting van het
apparaat.
Naar
sigarettenaansteker
2. Sluit het andere uiteinde aan op de
sigarettenaansteker van de auto. Het
lampje van de autolader wordt groen
om aan te geven dat het apparaat
voeding ontvangt.
4
1.4 Uitleg van de hardware
OPMERKING: Afhankelijk van het gekochte model, kan de kleur van het apparaat afwijken
van de afbeeldingen in deze handleiding.
Voorzijde
Ref Onderdeel Omschijving
Ladingsindicator
Aanraakscherm
Wordt geel als de batterij wordt opgeladen en groen als de
batterij geladen is.
Toont de werking van het apparaat. Tik met de pen op het
scherm om opdrachten te geven.
5
Achterzijde
Ref Onderdeel Omschijving
Pen
Aansluiting
voor
auto-antenne
Luidspreker Voor muziek, geluiden en spraak.
Tik op het aanraakscherm om selecties te maken en informatie
in te voeren. Trek de pen uit de gleuf om hem te gebruiken en
steek hem na gebruik terug.
Onder de rubberkap is een aansluiting om een GPS-antenne aan
te sluiten. Met de antenne op het dak van de auto bent u
verzekerd van betere ontvangst.
Linkerzijde
Ref Onderdeel Omschijving
Hoofdtelefoon-
aansluiting
6
Voor het aansluiten van een stereohoofdtelefoon.
Rechterzijde
Ref Onderdeel Omschijving
Voedingsknop Om het apparaat aan en uit te zetten.
Bovenzijde
Ref Onderdeel Omschijving
GPS-ontvanger
SD/MMC-gleuf
Ontvangt signalen van de GPS-satellieten wanneer het
apparaat in een horizontale positie omhoog wordt gehouden.
Accepts an SD (Secure Digital) or MMC Voor een a SD
(Secure Digital) of MMC (MultiMediaCard) kaart voor
gegevens als kaarten en mp3-muziek.
7
Onderzijde
Ref Onderdeel Omschijving
Reset-knop Om het apparaat te herstarten.
Mini-USB Connector
ON/OFF-SchakelaarZet het apparaat aan en uit.
Wordt aangesloten op de voedingsadapter of op de
USB-kabel.
8
2 Basisvaardigheden
Dit hoofdstuk maakt u bekend met het apparaat en het gebruik van de pen, de
navigatieknop en de geluidssterkte.
2.1 Het apparaat aan- en uitzetten
U zet het apparaat aan en uit met de knop aan de linkerkant van het
apparaat. Indien uitgeschakeld, gaat het apparaat naar de slaapstan
en stopt het met werken. Schakelt u het in, dan wordt de werking
weer hervat.
Hoofdscherm
d
Zet u het apparaat voor het eerst aan, dan ziet u het hoofdscherm,
zoals hieronder. Iedere knop is voor een functie of instelling. Tik op
een knop voor de functie die u wenst.
Knop Omschijving Zie ook
Start het navigatieprogramma.
Hiermee kunt u mp3-muziek afspelen. Hoofdstuk 4
Handleiding van
navigatie-
software
9
Met Foto kunt u afbeeldingen bekijken. Hoofdstuk 5
Hiermee maakt u de instellingen naar uw
eigen voorkeur.
Sluit u een toepassing af, dan gaat u terug naar het hoofdscherm.
2.2 De pen gebruiken
Hoofdstuk 3
De pen is uw invoerapparaat. U gebruikt hem om te navigeren en objecten op het
scherm te selecteren.
Trek de pen uit de gleuf en verleng hem om hem gemakkelijk te kunnen
gebruiken. Doe hem na gebruik terug in de gleuf.
De pen kan voor het volgende gebruikt worden:
Tikken
Raak het scherm even met de pen aan om objecten te openen of opties te
selecteren.
10
Slepen
Houd de pen op het scherm en schuif hem over het scherm.
Tikken en vasthouden
Houd de pen tegen een object om een lijst met mogelijke acties te zien. Er
verschijnt een menu. Tik op de actie die u wilt uitvoeren.
2.3 Een SD/MMC-kaart gebruiken
Uw apparaat heeft een SD/MMC-gleuf voor een los verkrijgbare Secure Digitalof MultiMediaCard-opslagkaart.
OPMERKING:
Steek geen vreemde objecten in de gleuf.
Bewaar een SD- of MMC-kaart in een goedbeschermde doos om stof en vocht te
vermijden als u hem niet gebruikt.
Om een SD/MMC-kaar te gebruiken, steekt u hem in de gleuf, met de connector
vooraan en het etiket naar de voorkant van het apparaat.
Zorg ervoor, voordast u een kaart verwijdert, dat geen toepassing gebruik maakt
van de kaart. Druk dan tegen de bovenkant van de kaart om hem vrij te maken en
trek hem uit de gleuf.
11
3 Systeeminstellingen
Uw apparaat heeft standaardinstellingen. U kunt ze naar eigen voorkeur
veranderen. Hebt u de instellingen veranderd, dan blijven ze actief tot u ze weer
verandert.
3.1 Systeeminstellingen gebruiken
U opent het Instellingenscherm met de knop op het hoofdscherm. Instellingen
Er staan zeven knoppen op het Instell
beschrijven nu deze zeven knoppen.
ingenscherm, zoals hieronder. We
13
3.2 Backlight
1. Tik op de knop Instellingen op het hoofdscherm om het Instellingenscherm te
openen.
2. Tik in het Instellingenscherm op
3. Verplaats het schuifje om in te stellen. Het scherm wordt donkerder als u het
schuifje naar links schuift en helderder als u het naar rechts schuift.
Backlight.
4. Tik op de knop
Instellingenscherm.
14
om de veranderingen op te slaan en terug te gaan naar het
3.3 Geluid
1. Tik op de knop Instellingen op het hoofdscherm.
2. Tik in het Instellingenscherm op
3. Verplaats het schuifje om in te stellen. De geluidssterkte wordt lager als u het
schuifje naar links schuift en hoger als u het naar rechts schuift.
Geluid.
4. Tik op de knop om de veranderingen op te slaan en terug te gaan naar het
Instellingenscherm.
3.4 Scherm
U kunt het aanraakscherm instellen als het niet goed op de pen reageert.
1. Tik op de knop
2. Tik op de knop
Instellingen op het hoofdscherm.
Scherm.
15
3. Tik op
4. Tik op het midden van het doel en houd het vast.
om het kalibreren te starten.
5. Gaat het doel naar een andere positie, houd het dan daar vast. Herhaal deze
stap om de instelling te voltooien.
6. Tik op
om terug te gaan naar het instellingenscherm.
16
3.5 Voeding
Controleer het resterende vermogen van de batterij:
1. Tik op de knop
2. Tik op de knop
3. Er wordt nu getoond hoe de toestand is van de batterij. U kunt ook een timer
instellen zodat het apparaat automatisch wordt uitgeschakeld als het enige tijd
niet gebruikt wordt. De opties zijn Nooit, 30 minuten, 20 minuten en 10 minuten.
OPMERKING: Is de batterij bijna leeg, laad hem dan op met het voedingsapparaat of de
autolader.
Instellingen op het hoofdscherm.
Voeding.
4. Tik op de knop
Instellingenscherm.
om de instellingen op te slaan en terug te gaan naar het
17
3.6 Datum & Tijd
Datum en tijd instellen:
1. Tik op de knop
2. Tik op de knop
3. Tik op Tijdzone en ga naar links of rechts om de tijdzone in te stellen.
Instellingen op het hoofdscherm.
Datum&Tijd.
4. Tik op het pijltje omlaag naast het Datumveld om de datum in te stellen.
Er verschijnt een kalender met de dag, maand en jaar. Tik op het pijltje naar
links om een eerdere maand of jaar in te stellen en op het pijltje naar rechts
voor een latere maand of jaar.
U kunt ook tikken op de pijltjes boven de kalender om de maand en het jaar te
veranderen. Tik daarna op de datum in de kalender.
18
5. U stelt de tijd in met het pijltje naar boven om de waarde te verhogen en naar
beneden om de waarde te verminderen.
6. Tik op de knop
Instellingenscherm.
om de veranderingen op te slaan en terug te gaan naar het
3.7 Andere taal
De taal van het systeem en de spraak veranderen:
1. Tik op de knop
2. Tik op de knop
3. Tik de gewenste taal aan.
Instellingen op het hoofdscherm.
Andere taal.
19
4. Tik op de knop
Instellingenscherm.
om de veranderingen op te slaan en terug te gaan naar het
3.8 Terug
Met de knop Terug gaat u terug naar het hoofdscherm.
20
4 Mp3-speler
In dit hoofdstuk leest u hoe u mp3-bestanden op het apparaat afspeelt.
4.1 De mp3-speler starten en stoppen
Met het mp3-spelerprogramma verandert u het apparaat in een mp3-speler. U kunt
erm
ee:
Mp3-bestanden afspelen
Het afspelen starten, pauzeren, stoppen, verder- en teruggaan
Equalizerinstellingen met 11 voorinstellingen
Verschillende manieren van afspelen: enkel afspelen, herhalen, enkel
herhalen, monster afspelen, norm
ale volgorde en willekeurige volgorde.
Ondersteuning voor afspelen
Tik op de knop op het hoofdscherm om naar het programma te gaan.
Het configuratiescherm verschijnt op het scherm, zodat u gemakkelijk de
mp3-speler kunt bedienen door op de knoppen te tikken.
Muziek
21
Om het programma af te sluiten, klikt u in de rechter werkbalk op
.
4.2 MP3-bestanden voorbereiden voor uw apparaat
Zorg ervoor dat u de MP3-bestanden klaar hebt op het flashgeheugen (\My Flash
Disk\MP3 map) van uw apparaat of op een geheugenkaart (\MP3 map) voordat u
het programma gebruikt.
Gebruik de met het apparaat meegeleverde ActiveSync om de bestanden van uw
computer naar de juiste locatie te kopiëren.
4.3 Mp3-bestanden afspelen
1. Als uw MP3-bestanden op een geheugenkaart staan, plaatst u deze kaart in het
apparaat.
2. Tik in het hoofdscherm op de knop
3. Het programma zoekt MP3-bestanden op de harde schijf van uw apparaat of
op de opslagkaart. Zijn er mp3-bestanden gevonden, dan worden die aan de
afspeellijst toegevoegd.
OPMERKING: U kunt uw eigen afspeellijst maken om later af te spelen. (Zie paragraaf 4.4
voor meer informatie.)
3. Om het afspelen te starten, tikt u op . U bedient het afspelen met de
knoppen die verderop worden beschreven.
Muziek om het programma te starten.
22
4. U sluit het programma af door te tikken op
onderaan de werkbalk. U gaat
terug naar het hoofdscherm.
Afspelen van mp3 bedienen
U bedient de mp3-speler met bedieningsknoppen. Zie de tabel hieronder voor de
details:
Bedieningsknop Naam Omschrijving
Afspelen/Pauze Start en pauzeert het afspelen.
/
Stop Stopt het afspelen.
/
/
Vorige/
Volgende
Volume
Afspeelstand*
Volgorde*
Naar het vorige of volgende bestand.
Verhoogt of vermindert de geluidssterkte.
De indicator in de rechterbovenhoek toont het
huidige niveau.
Schakelt tussen de volgende standen:
Huidige bestand herhalen
Alles herhalen (Standaard)
Een enkel bestand afspelen
Monster afspelen
Normale volgorde (Standaard)
Willekeurige volgorde
Afspeellijst
openen
Opent de afspeellijst. (Zie paragraaf 4.4 voor meer
informatie.)
23
Equalizer
Help
Mp3-speler
* Tabelopmerking: Herstart u de mp3-speler, dan gaan de afspeelstand en de volgorde
naar de standaardinstelling.
sluiten
Opent of sluit de equalizer.
(Zie paragraaf 4.5 voor meer informatie.)
Geeft uitleg over de functie van ieder pictogram.
Tik op een pictogram en er verschijnt een regel met
een beschrijving ervan onderaan het scherm.
Sluit het programma en gaat terug naar het
hoofdscherm.
4.4 Afspeellijsten gebruiken
De standaard is dat het systeem automatisch alle mp3-bestanden in de afspeellijst
laadt. U kunt ook voor later gebruik uw eigen afspeellijsten maken.
Een afspeellijst maken
1. Start de mp3-speler en tik in de rechter werkbalk op
.
2. Om een lied aan de afspeellijst toe te voegen, tikt u op de knop
toevoegen
mp3-bestanden. Tik op het gewenste lied en daarna op
onderaan het scherm. Er verschijnt een scherm met alle
Lied toevoegen.
24
Lied
3. Herhaal de procedure voor de andere liederen.
4. Om de afspeellijst op te slaan, tikt u op de knop
het scherm. Daarna tikt u op
5. Om terug te gaan naar het configuratiescherm, tikt u in de rechterwerkbalk op
.
Ja.
Afspeellijst opslaan onderaan
Een afspeellijst openen
Zo opent u een van de afspeellijsten die u hebt gemaakt:
1. Start de mp3-speler en tik in de rechter werkbalk op
2. Tik op de knop
3. Tik op de afspeellijst die u wilt openen en tik op
Laden onderaan het scherm.
Laden.
.
Afspeellijsten beheren
Hebt u een afspeellijst geopend, dan kunt u hem bewerken en verwijderen.
25
z Een lied uit de lijst verwijderen:
Tik op het lied en daarna op de knop
z Alle liederen uit de lijst verwijderen:
Tik op de knop
z Een afspeellijst verwijderen:
Tik op de knop
verwijderen en daarna op
Alles verwijderen in de rechter werkbalk.
Laden onderaan het scherm. Tik op de afspeellijst die u wilt
Verwijderen.
4.5 Equalizer
Lied verwijderen onderaan het scherm.
De mp3-speler heeft 11 instellingen voor diverse muziekeffecten. Tik op
de equalizer te openen en tik op de
linker en
rechterknop om de
om
optielijst te openen. U kunt kiezen uit Default, Rock, Pop, Jazz, Classic, Dance, Heavy, Disco, Soft, 3D, en Hall.
Om de equalizer te sluiten, tikt u in de rechterwerkbalk op
programma af te sluiten, tikt u op
onderaan de werkbalk. U gaat terug naar het
. Om het
hoofdscherm.
26
5 Beeldviewer
5.1 De Beeldviewer starten en afsluiten
Met de beeldviewer kunt u foto’s in JPEG-, GIF- en BMP-indeling bekijken en
een diavoorstelling van de foto
Het programma starten door
’s bekijken op uw apparaat.
Foto aan te tikken op het startscherm.
Tik op de
knop om de beeldviewer af te sluiten
5.2 Foto’s voorbereiden op uw apparaat
Om foto’s weer te geven, moeten de fotobestanden beschikbaar zijn op de My
Flash Disk\My Picture map of op een geheugenkaart.
Gebruik de met het apparaat meegeleverde ActiveSync om de bestanden van uw
computer naar de juiste locatie te kopiëren.
27
5.3 Foto’s bekijken in miniatuurweergave
1. Tik de Foto knop op het startscherm aan om het programma Beeldviewer te
starten.
2. Beeldviewer zoekt automatisch alle overeenkomende bestanden af in de
specifieke map op uw apparaat of op een opslagkaart. Het geeft daarna alle
foto’s weer in miniatuurweergave. U kunt de
indrukken om naar de volgende of de vorige pagina te gaan.
Een kader betekent
dat deze foto is
geselecteerd
Omhoog of Omlaag pijltjesknopen
Geselecteerd bestand/
Totaal aantal
bestanden
geselecteerde
Wis de
foto.
Verlaten
Pagina omlaag
Pagina omhoog
De diavoorstelling openen.
5.4 Een foto op volledig scherm weergeven
Wanneer u een foto tweemaal in miniatuurweergave aantikt wordt de foto op
volledig scherm weergegeven.
28
Om naar miniatuurweergave terug te keren, het scherm op een willekeurige plaats
aantikken om het bedieningspaneel te tonen, en daarna de
knop klikken.
5.5 Bedieningsknoppen op het scherm
De bedieningsknoppen op het scherm bieden verschillende taken en instellingen.
Tik op een foto om onderstaande knopen op het scherm the laten verschijnen. De
foto nogmaals aantikken om deze knoppen te laten verdwijnen.
Knop Naam Beschrijving
Overdracht
Draagt foto’s over van het apparaat naar de opslagkaart.
(Zie paragraaf 5.7 voor gedetailleerde informatie.)
Diavoorstelling
Interval
Opent de diavoorstelling. (Zie paragraaf 5.6 voor
gedetailleerde informatie.)
Stelt het interval voor de diavoorstelling in. Tik de knop
aan om naar de volgende beschikbare optie over te
schakelen.
1 seconde
2 seconden
5 seconden
29
Informatie
Verwijderen Verwijdert de huidige foto.
Activeerd or deactiveerd de weergave van de naam en
datum van het bestand in volschermweergave dan wel
diavoorstelling.
Zoom Opent de zoom taakbalk.
Tik de knop zo vaak als nodig om het zoomniveu in te
stellen op 1.2x, 1.5x, 1.8x, of 2.0x. Nadat op de foto is
ingezoomd kan deze op het scherm worden verplaatst om
andere delen van de foto te bekijken.
30
Terug
Tik op de
Terug naar miniatuurweergave.
knop om de zoom taakbalk te sluiten.
5.6 Een diavoorstelling bekijken
U kunt een diavoorstelling bekijken van al uw foto’s op de volgende manieren:
Tik in de miniatuurweergave op de
knop
starten.
Tik in de weergave op volledig
scherm op een willekeurige plaats op
de foto om het bedieningspaneel op
het scherm weer te geven. Tik
vervolgens op de knop
Diavoorstelling
te starten.
De kleine driehoek links onderaan op het scherm geeft aan dat de diavoorstelling
loopt. Tik op een willekeurige plaats op het scherm om de diavoorstelling te
stoppen.
om de diavoorstelling te
om de weergave
31
A
A
5.7 Afbeeldingen overdragen
U kunt afbeeldingen overdragen van uw apparaat en uw opslagkaart en vice versa.
1. Tik op een willekeurige plaats op het scherm in volschermweergave om het
bedieningspaneel op het scherm te laten verschijnen.
2. Tik
aan.
3. Kies een van de twee manieren om afbeeldingen over te dragen van het
apparaat naar de opslagkaart of van de opslagkaart naar het apparaat.
fbeeldingen van de
harde schijf van het
apparaat overdragen
naar de opslagkaart
fbeeldingen van de
opslagkaart overdragen
naar de harde schijf van
het apparaat
4. Het overzichtscherm verschijnt. Tik om één of meerdere afbeeldingen te
selecteren. U kunt ook op de knop
Alles selecteren tikken om alle foto’s in de
fotomap te selecteren.
Een kader geeft de
geselecteerde
afbeeldingen weer
Terug
Selecteer alle
afbeeldingen
Overdrachtknop
32
5. Nadat de foto zijn geselecteerd, tikt u op de
bestandsoverdracht te starten.
6. Nadat de overdracht is voltooid, tikt u op
overzichtscherm.
knop om de
om terug te keren naar het
33
6 ActiveSync
Dit hoofdstuk legt uit hoe u ActiveSync installeert voor de overdracht van
gegevens tussen uw apparaat en de computer.
6.1 Over ActiveSync
Met ActiveSync kunt u een verbinding maken tussen het apparaat en uw
computer.
WAARSCHUWING: Sluit de apparaat niet op de bureaucomputer aan voordat ActiveSync
geïnstalleerd is.
ActiveSync installeren
1. Zet de computer en het apparaat aan.
2. Doe de begeleidings-dvd in de dvd-lezer van de bureaucomputer. Het
automatisch startende programma verschijnt.
3. op onder . De installatiewizard start
Klik op de kn
automatisch.
4. Volg de instructies op het scherm om ActiveSync te installeren.
5. Afhankelijk van de versie van uw besturingssysteem kan u gevraagd worden
om uw computer terug op te starten tijdens het installatieproces.
6. Sluit, als dat gevraagd wordt, de apparaat aan op de bureaucomputer. Sluit het
mini-uiteinde van de usb-kabel onderop het apparaat aan en het andere
uiteinde op de usb-aansluiting van de computer.
Installeer ActiveSync
35
7. Verschijnt het scherm Wizard Instelling synchronisatie, selecteer dan
Annuleren om als gastapparaat verbinding te maken.
OPMERKING: Dit apparaat ondersteunt geen synchronisatie met uw computer. Het is dus
niet nodig een Standaard Partnerschap te maken.
Gebruik van ActiveSync
Is ActiveSync op uw computer geïnstalleerd, dan kunt u het gebruiken voor de
overdracht van bestanden (b.v. mp3-bestanden) tussen het apparaat en de
computer.
LET OP: Wees discreet wanneer u bestanden verwijderd. Het verwijderen van bestanden
met een onbekende functie kan problemen veroorzaken bij programma's of functies.
Verbindt u het apparaat via de usb-kabel met de computer, dan verschijnt de
wizard Wizard Instelling synchronisatie. Selecteer altijd Annuleren om als
gastapparaat verbinding te maken. Met de Verkenner kunt u dan het mobiele
apparaat onderzoeken en gegevens versturen. (Zie ook ActiveSync online Hulp
voor instructies over het kopiëren van bestanden.)
36
Problemen oplossen en
7 Problemen oplossen en onderhoud
Dit hoofdstuk geeft u richtlijnen naar problemen die
ook
richtlijnen oor het onderhoud van het apparaat.
OPMERKING:
hulp.
onderhoud
kunnen optreden. Het geeft
Hebt u een probleem dat u niet kunt oplossen, vraag dan uw leverancier om
7.1 Het systeem resetten
Soms wilt u het apparaat resetten. U moet het doen als het apparaat niet meer
reageert, dus als het “bevroren” is of “vastzit”.
U rest het systeem door met de pen te drukken op de Reset-knop aan de zijkant
van het appar
zachte reset.
aat. Dit heet een “zachte reset”. Het hoofdscherm verschijnt na een
Reageert het appa
uitvoeren.
reset”
OPMERKING: Datum/tijd, t
u een harde reset uitvoert.
1. Haal alle kabels, ook van het voedingsapparaat, uit het apparaat.
2. Draai de ON/OFF-schakelaar naar stand “OFF” (links).
3. Wacht een minuut en zet de schakelaar weer op “ON” (rechts).
raat nog niet na een zachte reset, dan kunt u als volgt een “harde
aal en geluidssterkte gaan terug naar de standaardinstelling als
37
4. Het apparaat zal opstarten. (Zie paragraaf 1.1 voor informatie.)
7.2 Problemen oplossen
Problemen met de voeding
Apparaat werkt niet op de batterij
De batterij geeft te weinig vermogen om het apparaat te laten werken. Sluit
het voedingapparaat aan en probeer het opnieuw.
Problemen met het scherm
Scherm is uitgeschakeld
Reageert het scherm niet nadat u het apaprat aanzet, probeer dan het volgende, in
de aangegeven volgorde:
Sluit het voedingsapparaat aan.
Reset het systeem.
Scherm reageert traag
Zorg voor een goed geladen batterij. Wordt het probleem daarmee niet
verholpen, voer dan een reset uit.
38
Scherm bevriest
Reset het systeem.
Scherm is moeilijk te lezen
Zorg dat de verlichting van het scherm aanstaat.
Apparaat reageert niet goed op tikken met de pen
Kalibreer het aanraakscherm. (Zie paragraaf 3.4 voor meer informatie.)
Aansluitproblemen
Problemen mat kabelaansluiting
Zet het apparaat en de computer aan voordat u een kabelverbinding maakt.
Zorg ervoor dat de kabel stevig in de usb-aansluiting van de computer zit.
Sluit hem direct op de computer aan – niet op een usb-hub.
Voer een reset uit voordat u de kabel aansluit. Verbreek de verbinding voordat
u de computer herstart.
GPS-problemen
Ontvangt u geen bruikbaar signaal, probeer dan het volgende:
Zet de GPS-ontvanger horizontaal en zorg voor een helder zicht op de hemel.
De GPS-ontvangst kan beïnvloed worden door:
Slecht weer.
Hoge obstakels (zoals bomen en hoge gebouwen).
Andere draadloze apparaten in de auto.
Getint glas in de auto.
39
7.3 Onderhoud van het apparaat
Door het apparaat goed te onderhouden, verzekert u een probleemloze werking en
vermindert u de kans op schade.
Houd het apparaat uit de buurt van vocht en extreme temperaturen.
Stel het apparaat niet langere tijd bloot aan direct zonlicht of sterk ultraviolet
licht.
Zet geen voorwerpen op het apparaat en laat er geen voorwerpen op vallen.
Laat het apparaat niet vallen en stel het niet bloot aan schokken.
Stel het apparaat niet bloot aan plotselinge temperatuurveranderingen. Het
kan tot gevolg hebben dat vocht in het apparaat condenseert, wat schade kan
veroorzaken. Mocht dat toch gebeuren, laat het apparaat dan goed drogen.
Ga niet op het apparaat zitten als het zich in de achterzak van uw broek
bevindt e.d.
Het scherm wordt makkelijk gekrast. Gebruik alleen de pen om op het scherm
te tikken. Raak het scherm niet aan met uw vingers, een gewone pen, potlood
of ander scherp voorwerp.
Maak het apparaat niet schoon terwijl het ingeschakeld is. Gebruik een
zachte, niet-pluizende doek die met water bevochtigd is om het scherm en de
buitenkant van het apparaat schoon te vegen.
Gebruik geen papieren zakdoekjes om het scherm schoon te maken.
Probeer het apparaat niet te demonteren, repareren of veranderingen aan te
brengen. Iedere poging dat te doen kan schade aanrichten en zelfs
verwondingen veroorzaken.
Bewaar geen ontvlambare vloeistoffen, gassen of explosieve materialen bij
het apparaat of de toebehoren.
40
8 Reglementeringsinformatie
OPMERKING: Marking labels located on the exterior of your device indicate the
regulations that your model complies with. Please check the marking labels on your device
and refer to the corresponding statements in this chapter. Some notices apply to specific
models only.
8.1 Regulations Statements
Europese mededeling
Producten met de CE-markering voldoen aan de Richtlijn voor eindapparatuur
voor radio & telecommunicatie (R&TTE) (1995/5/EEG), de Richtlijn voor
elektromagnetische compatibiliteit (89/336/EEG) en de Richtlijn voor
Laagspanning (73/23/EEG) – zoals gewijzigd door Richtlijn 93/68/ECC –
bepaald door de Commissie van de Europese Gemeenschap.
De naleving van deze richtlijnen impliceren de conformiteit met de volgende
Europese standaarden:
EN301489-1: Elektronische compatibiliteit radiospectrumzaken (ERM), de
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) norm voor radioapparatuur en
-diensten ; Deel 1: Standaard technische vereisten
EN301489-3: Elektronische compatibiliteit radiospectrumzaken (ERM), de
Elektromagnetische compatibiliteit (EMC) norm voor radioapparatuur en
-diensten; Deel 3: Specifieke voorwaarden voor apparatuur voor communicatie op
korte afstand (SRD) die werkt op frequenties tussen 9 kHz en 40 GHz
EN55022: Radiostoringskenmerken
EN55024: Immuniteitskenmerken
EN6100-3-2: Grenswaarden voor harmonische stroomemissies
EN6100-3-3: Grenswaarden voor spanningsschommelingen en flikkering in
voedingssystemen met lage spanning
EN60950 / IEC 60950: Productveiligheid
De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor wijzigingen die door de
gebruiker zijn aangebracht en de gevolgen hiervan, die de conformiteit van het
product met de CE-markering kan wijzigen.
41
8.2 Veiligheidsmaatregelen
Over het opladen
Gebruik alleen de voedingsadapter (PSC05R-050 PH) die bij uw apparaat is
geleverd. Het gebruik van een ander type adapter zal defecten en/of gevaar
veroorzaken.
Dit product is ontwikkeld voor gebruik van stroom van een ERKENDE
voedingseenheid met de markering “LPS”, “Limited Power Source” met een
uitgang van + 5 V gelijkspanning / 1,0 A.
Gebruik een gespecificeerde batterij in het apparaat.
Over de voedingsadapter
Gebruik de adapter niet in een sterk vochtige omgeving. Raak de adapter
nooit aan als uw handen of voeten nat zijn.
Zorg voor voldoende ventilatie rond de adapter wanneer u deze gebruikt als
voeding voor het apparaat of om de batterij op te laden. Dek de
voedingsadapter niet af met papier of andere objecten die de koeling kunnen
hinderen. Gebruik de voedingsadapter niet terwijl deze in een draagtas zit.
Sluit de adapter aan op een geschikte voedingsbron. De spanningsvereisten
vindt u op de behuizing en/of verpakking van het apparaat.
Gebruik de adapter niet als de kabel beschadigd is.
Probeer het apparaat niet te repareren. Er zijn geen onderdelen in het apparaat
die door de gebruiker kunnen worden gerepareerd. Vervang het apparaat als
het beschadigd is of aan overmatig vocht werd blootgesteld.
Over de batterij
Gebruik een gespecificeerde lader die door de fabrikant is goedgekeurd.
OPGELET: Dit apparaat bevat een niet-vervangbare interne lithium-ion-batterij. De batterij
kan barsten of ontploffen, waarbij gevaarlijke chemische producten vrijkomen. Om het risico
op brand of brandwonden te voorkomen, mag u de batterij niet demonteren, samenpersen,
doorprikken of in vuur of water gooien.
42
Belangrijke instructies (alleen voor onderhoudspersoneel)
Opgelet: Explosiegevaar als de batterij door een verkeerd type wordt
vervangen. Gooi lege batterijen weg in overeenstemming met de
voorschriften.
Vervang de batterij alleen door hetzelfde of een equivalent type dat door
de fabrikant is aanbevolen.
De batterij moet op de correcte manier worden gerecycleerd of
verwijderd.
Gebruik de batterij uitsluitend in de aangegeven apparatuur.
43
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.