Voorzorgsmaatregelen ten behoeve van de veiligheid
Symbolen
Verschillende symbolen worden in deze gebruiksaanwijzing en op het product zelf gebruikt om er voor te zorgen dat dit product
op een juiste en veilige wijze wordt gebruikt
en om letsel bij de gebruiker en andere personen en materiële schade te voorkomen.
Deze symbolen worden hier samen met hun
betekenis aangegeven.
WAARSCHUWING
Deze aanduiding geeft zaken aan die het
risico op ernstig letsel en zelfs de dood
met zich mee kunnen brengen als het
product onjuist bediend en deze aanduiding in de wind geslagen wordt.
LET OP
Deze aanduiding geeft zaken aan die het
risico op letsel met zich mee kunnen brengen alsmede zaken die waarschijnlijk materiële schade kunnen veroorzaken als het
product onjuist bediend en deze aanduiding in de wind geslagen wordt.
Voorbeelden van symbolen
Deze driehoek () wijst erop dat
de gebruiker voorzichtigheid dient
te betrachten. (Het voorbeeld links
duidt op een waarschuwing t.a.v.
electrische schokken.)
Deze cirkel met een streep erdoor
) wijst erop dat de aangegeven
(
handeling niet uitgevoerd dient te
worden. Deze handelingen zijn in
het bijzonder verboden binnen
deze aanduiding of in de buurt van
het symbool. (Het voorbeeld links
geeft aan dat demonteren verboden is.)
De zwarte stip (
de aangegeven handeling uitgevoerd dient te worden. Aanduidingen binnen dit symbool zijn handelingen die uitgevoerd dienen te
worden. (Het voorbeeld links geeft
aan dat de netstekker uit het stopcontact getrokken dient te worden.)
Onjuist gebruik van het netsnoer
kan brand en electrische schok veroorzaken. Neem altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
• Gebruik enkel het voor deze
piano gespecificeerde netsnoer.
• Controleer dat de netbron die u
gebruikt overeenkomt met het instrument qua netspanning die op
het instrument vermeld staat.
• Gebruik geen verlengsnoer om
meerdere toestellen aan te sluiten op hetzelfde stopcontact.
Netsnoer
Onjuist gebruik van het netsnoer
kan brand en electrische schok veroorzaken en leiden tot persoonlijk
letsel en materiële schade. Neem altijd de volgende voorzorgsmaatregelen in acht.
• Plaats geen zware voorwerpen op
het netsnoer en stel het bloot aan
hitte.
• Knutsel nooit aan het netsnoer en
buig het niet te ver.
• Draai niet aan het snoer en trek
er niet aan.
• Mocht het netsnoer beschadigd
raken, neem dan contact op met
de oorspronkelijke winkelier of
een erkende CASIO werkplaats.
Netsnoer
Raak de stekker niet met natte handen aan als deze in het stopcontact
gestoken is. Dit kan electrische
schok veroorzaken.
Plaats de piano nooit op een instabiele ondergrond
Plaats de piano nooit op een ondergrond die oneffen is, scheef afloopt
of op een andere wijze instabiel* is.
Een instabiele ondergrond kan er
de oorzaak van zijn dat de piano
omvalt hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
* Vermijd plaatsen met meerdere
tapijtlagen en daar waar kabels
onder de piano doorlopen.
Controleer altijd dat de
piano stevig vast zit aan de
standaard met de schroeven
die meegeleverd zijn. Mocht
de piano niet stevig vast zitten dan kan hij van de standaard vallen dan kan dit het
risico op persoonlijk letsel
met zich meebrengen.
Klim nooit bovenop de piano of de standaard
Klim nooit op de piano en
hang nooit aan de randen.
Hierdoor kan de piano omvallen hetgeen het risico op
persoonlijk letsel met zich
meebrengt. Dit is natuurlijk
met name van belang bij families met kleine kinderen.
Gooi de piano nooit weg door door het te
verbranden
Gooi de piano nooit weg door door
het te verbranden. Hierdoor wordt
het risico op brand en persoonlijk
letsel door ontploffing gecreëerd.
Plaats geen bekers met water of een andere
vloeistof op het instrument.
Plaats de volgende voorwerpen niet
op het instrument. Word dit toch
gedaan dan kan dit brand of
electrische schok veroorzaken wanneer de inhoud gemorst wordt en
het instrument binnendringt.
• Bekers met water of andere vloeistoffen (inclusief vazen, gepotte
planten, kopjes, cosmetica artikelen en medicijnen).
• Kleine metalen voorwerpen (inclusief haarpinnen, naalden en
munten)
Mocht een vreemd voorwerp toch
het instrument binnendringen,
neem dan de volgende maatregelen:
1. Schakel de spanning uit.
2. Haal de stekker van het netsnoer
uit het stopcontact.
3. Raadpleeg de winkel waar u het
instrument kocht of een erkende
CASIO onderhoudsplaats.
Stel deze piano niet bloot aan regen of
vocht.
Stel om het gevaar op brand en
elctrische schok te verkleinen deze
piano niet bloot aan regen of vocht.
Vermijd laten vallen van de piano en andere harde stoten.
Wanneer u de piano blijft gebruiken nadat het beschadigd is door
vallen of andere harde stoten, brengt
dit het risico op brand en electrische
schok met zich mee. Voer onmiddellijk de volgende maatregelen uit
wanneer de piano beschadigd is
door een harde stoot.
1. Schakel de piano uit.
2. Trek de stekker uit het stopcontact.
3. Neem contact op met de oorspronkelijke winkelier of een erkende CASIO werkplaats.
Niet de piano demonteren of eraan knutselen.
Probeer nooit de piano te demonteren of er op een andere wijze aan te
knutselen. Dit brengt nl. het risico
op electrische schok, brandwonden
en ander lichamelijk letsel met zich
mee. Laat alle interne controles, bijstellingen en reparaties uitvoeren
door de oorspronkelijke winkelier
of een erkende CASIO werkplaats.
Voorzorgsmaatregelen omtrent rook, abnormale reuk en andere onregelmatigheden.
Wanneer u de piano blijft gebruiken terwijl er rook uitkomt, hij een
vreemde geur afgeeft of als andere
onregelmatigheden zich voordoen,
brengt dit het risico op brand en
electrische schok met zich mee. Voer
onmiddellijk de volgende maatregelen uit mocht u iets abnormaals
bespeuren.
1. Schakel de piano uit.
2. Trek de stekker uit het stopcontact.
3. Neem contact op met de oorspronkelijke winkelier of een erkende CASIO werkplaats.
Doe plastic zakken niet over uw hoofd of
in uw mond.
Zorg ervoor dat de plastic zakken
waarin de piano en de apart verkrijgbare producten geleverd worden niet over iemands hoofd gehaald of ingeslikt worden. Dit
brengt namelijk het risico op verstikking met zich mee. Dit is natuurlijk met name van belang bij families met kleine kinderen.
Open en sluiten van het deksel van het
toetsenbord.
Let erop dat tijdens het gebruik van
het instrument het deksel volledig
geopend is. Om het deksel te sluiten laat u het voorzichtig met uw
hand zakken. Als uw vingers klem
raken tussen de piano en het deksel
kunt u risico lopen op persoonlijk
letsel.
Onjuist gebruik van het netsnoer
kan brand en electrische schok veroorzaken. Neem altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
• Houd het netsnoer uit de buurt
van een kachel of een andere
hittebron.
• Trek nooit aan het snoer wanneer
u de stekker uit het stopcontact
haalt.
(Neem altijd de stekker beet.)
• Schakel na gebruik de netschakelaar van het instrument uit
en trek de stekker uit het stopcontact.
Reinigen
Trek de stekker uit het stopcontact
voordat u de piano gaat reinigen.
Doet u dit niet dan kan het netsnoer
beschadigd raken hetgeen het risico
op brand en electrische schok met
zich meebrengt. Tevens kan de
piano omvallen hetgeen het risico
op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Klim nooit bovenop de piano of de standaard
Hierdoor kan de piano omvallen
hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt. Dit is natuurlijk met name van belang bij families met kleine kinderen.
Netsnoer
Onjuist gebruik van het netsnoer
kan brand en electrische schok veroorzaken. Neem altijd de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht.
• Steek de stekker altijd volledig
(zover mogelijk) in het stopcontact.
• Trek de stekker uit het stopcontact tijdens onweerstormen en
wanneer u de piano denkt voor
langere tijd niet te gebruiken (zoals voor een lange reis).
• Trek de stekker minstens eens per
jaar uit het stopcontact en neem
stof af tussen de stekers van de
stekker.
Verplaatsen van de piano
Vergeet niet de volgende maatregelen te treffen voordat u de piano
verplaatst. Doet u dit niet dan kan
het netsnoer beschadigd raken hetgeen het risico op brand en electrische schok met zich meebrengt.
1. Trek de stekker van de piano uit
het stopcontact.
2. Verbreek de verbinding van het
aansluitsnoer van het voetpedaal
en alle andere snoeren van andere op de piano aangesloten
items.
Aansluitingen
Sluit enkel de gespecificeerde toestellen aan op de aansluitingen van
de piano. Het aansluiten van nietgespecificeerde items kan het risico
op brand en electrische schokken
met zich meebrengen.
Plaatsing
Vermijd de piano op de volgende
plaatsen neer te zetten. Door de
piano aan de hieronder beschreven
situaties bloot te stellen, wordt het
gevaar op brand en electrische
schokken in de hand gewerkt.
• Plaatsen die blootstaan aan een
hoge vochtigheidsgraad en grote
hoeveelheden stof
• In de buurt van plaatsen waar
voedsel wordt bereid of plaatsen
die blootstaan aan vette rook
• Bij een kachel, een verwarmd tapijt, in het directe zonlicht, binnenin een auto die in de zon geparkeerd staat en op andere plaatsen die blootstaan aan bijzonder
hoge temperaturen
Plaats de piano nooit direct op meubilair of andere voorwerpen met een
mooie afwerking. De rubberen voetjes aan de onderkant van de piano
kunnen reageren met de verf of andere afwerking hetgeen kan leiden
tot vlekken en schade aan de afwerking. Vergeet niet altijd vilt of een
ander beschermend materiaal te leggen op de ondergrond met afwerking voordat u de piano er op
plaatst.
Plaats geen zware voorwerpen op de piano.
Plaats nooit zware voorwerpen bovenop de piano. Hierdoor kan de
piano omvallen hetgeen het risico
op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Instellen van het volume
Speel niet voor een lange tijd met
een hoog volume. Deze voorzorgsmaatregel is speciaal van belang
wanneer u een hoofdtelefoon gebruikt. Als uw oren worden blootgesteld aan een bijzonder hard geluid voor langere tijd, kan dit
gehoorbeschadiging in de hand
werken.
Monteer de standaard op de juiste wijze.
Doet u dit niet dan kan de standaard omvallen en de piano er af
vallen hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
Zorg ervoor dat u de standaard
monteert overeenkomstig de aanwijzingen die mee worden geleverd
en let erop dat alle aansluitingen
stevig tot stand zijn gebracht. Let er
tevens op dat u een goede plaats
kiest voor de standaard.
• Wanneer u de piano op de standaard plaats dient u er op te letten dat uw vingers niet tussen de
piano en de standaard klem komen te zitten.
• Wanneer de piano op de
standaard wordt geplaatst
of wanneer hij wordt verplaatst dient dit te worden
gedaan door minstens
twee personen. Probeert u
de piano alleen te verplaatsen, dan zou het kunnen omvallen hetgeen het
risico op persoonlijk letsel
met zich meebrengt.
• Trek niet aan de standaard
en laat hem niet naar voren of achteren overhellen
wanneer u de piano op de
standaard aan het plaatsen bent of wanneer u het
aan het verplaatsen bent.
Hierdoor zou de piano
kunnen omvallen hetgeen
het risico op persoonlijk
letsel met zich meebrengt.
• Controleer van tijd tot tijd dat de
schroeven die de piano op zijn
plaats houden op de standaard,
niet los gaan zitten. Mocht een
schroef los zitten, draai hem dan
weer vast. Losse schroeven kunnen er de oorzaak van zijn dat de
standaard dan zou het kunnen
omvallen met de piano erop hetgeen het risico op persoonlijk letsel met zich meebrengt.
• Plaatsen die direct aan het zonlicht en hoge vochtigheid blootstaan.
• Plaatsen die blootstaan aan bijzonder lage temperaturen.
• In de buurt van een radio, TV, videodeck of tuner (een toestel dat storing met audio- of videosignalen kan veroorzaken).
Onderhoud van het toestel
• Gebruik nooit benzeen, alcohol, verdunner of andere chemicaliën om de buitenkant van het toestel te reinigen.
• Gebruik voor het reinigen van het keyboard een zachte doek bevochtigd met een milde oplossing van een neutraal
wasmiddel en water. Wring zoveel mogelijk vocht uit de doek alvorens er het toestel mee af te vegen.
• Laat de piano niet vallen en vermijd harde stoten.
Scherm de klaviertoetsen en de schakelaars af met een zachte doek of ander materiaal om de piano te dragen of
anderzijds te vervoeren.
• Ga nooit aan de piano knutselen.
Enige verandering of “aanpassing” van de inwendige onderdelen kan een defect veroorzaken.
• Vermijd het gebruik van de piano in de buurt van televisietoestellen, radio’s, enz.
Daar deze piano een digitaal circuit heeft, kan het storing veroorzaken bij andere electronische toestellen zoals
televisietoestellen, radio’s, enz.
• Mocht er zich een probleem voordoen, controleer dan eerst dat de toetsen in de juiste stand en de aansluitingen juist
gemaakt zijn. Neem contact op met de oorspronkelijke winkel of met een dealer in de buurt als de piano nog steeds
niet goed werkt. Probeer de piano nooit zelf te repareren.
Lithiumbatterij
Dit toestel is uitgevoerd met een lithiumbatterij om in spanning te voorzien om de geheugeninhoud van de sequencer te
behouden terwijl de spanning van het toestel uitgeschakeld is. Mocht de lithiumbatterij leeg raken dan gaat de inhoud
van het geheugen verloren als de spanning wordt uitgeschakeld. De normale levensduur van de lithiumbatterij is 5 jaar
vanaf het moment dat de batterij ingelegd werd. Neem dus van tijd tot tijd contact op met de handelaar of een erkende
onderhoudswerkplaats om de lithiumbatterij te laten vervangen. Merk op dat het vervangen van de lithiumbatterij
afzonderlijk in rekening wordt gebracht.
• Merk op dat CASIO COMPUTER CO., LTD. niet aansprakelijk kan worden gesteld voor schade of verlies of eisen
door derden die voortvloeien uit het verlies of veranderen van de sequencerdata door defectieve werking of reparatie
aan het toestel of door vervangen van de batterij.
Misschien heeft u lijnen in de afwerking van dit keyboard opgemerkt. Deze lijnen zijn het resultaat van het vormgieten
om het plastic van de kast in de juiste vorm te maken. Het zijn geen breuken of krassen in het plastic en geen reden tot
ongerustheid.
❚
OPMERKING
• Deze gebruiksaanwijzing mag niet zonder voorafgaande schriftelijke toestemming in zijn geheel of gedeeltelijk gecopieerd worden op
welke manier dan ook.
• CASIO COMPUTER CO,.LTD. kan niet aansprakelijk worden gesteld door schade of verlies of eisen door derden die voortkomen uit
het gebruik van dit product of deze gebruiksaanwijzingen.
• De inhoud van deze gebruiksaanwijzing kan zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
• Acht instrumenttonen waaronder piano en pijporgel voorzien in een ruime keus aan speelmogelijkheden.
• Andere mogelijkheden omvatten digitale effecten die de akoestische toonkarakteristieken regelen naast drie pedaaleffecten
voor alle nuances van een akoestische piano.
■ Metronoom
• Met een enkele handeling kunt u het tempo en de maat van de metronoom instellen voor aanpassing aan de melodie die u gaat
spelen. Het is een perfekt stuk gereedschap voor spelers van alle niveau’s.
■ 8 demonstratiemelodieën
• Acht demonstratiemelodieën geven u voorbeelden voor het gebruik van elk van de ingebouwde tonen.
■ Geheugen
• Het ingebouwde geheugen laat u een door u gespeeld stuk opslaan dat u dan later kunt afspelen.
Tijdens dit afspelen kunt u weer meespelen op het toetsenbord en zelfs een ensemble effect creëren door gebruik te maken van
een toon die anders is dan de toon van de opname.
■ Krachtige instelfuncties voor het toetsenbord
• Een keuze aan krachtige instelfuncties voor het toetsenbord helpen u bij het creëren van precies dat muziekgevoel dat u wilt
hebben.
Transponeren stelt de sleutel van het toetsenbord in stappen van een halve toon in.
Veranderen van de toonschaal voorziet in een methode om af te stemmen op een ander muziekinstrument.
Toetsinstelling stelt de intensiteit in van het uitgangsgeluid in overeenstemming met de druk die u uitoefend op de klaviertoetsen.
■ MIDI aansluitingen
• Door op een ander MIDI muziekinstrument aan te sluiten, kunt u twee instrumenten tegelijkertijd spelen vanaf het toetsenbord
van uw CELVIANO. U kunt aansluiten op een in de handel verkrijgbare MIDI sequencer om het aantal delen dat u kunt spelen
te vergroten.
• Toetsen en andere namen worden in de tekst van deze gebruiksaanwijzing aangegeven in vetdruk.
• Zie pagina D-27 voor details betreffende de standaard.
Hoofdtelefoon
BELANGRIJK!
Telkens bij aansluiten van de hoofdtelefoon dient u er op te letten eerst de
VOLUME regelaar van de CELVIANO
en van externe apparatuur op een
relatief laag niveau te zetten. U kunt
het volume later na het maken van de
aansluitingen instellen op het gewens-
Hoofdtelefoonaansluiting
te niveau.
Aansluiten van een hoofdtelefoon
Sluit de hoofdtelefoon aan op de hoofdtelefoonaansluiting van de CELVIANO. Hierdoor wordt de
weergave van de ingebouwde luidsprekers uitgeschakeld zodat u ‘s nachts kunt oefenen zonder de buren
op de kast te jagen. Om uw eigen gehoor ook te beschermen is het verstandig het volumeniveau niet te
hoog te zetten bij het gebruik van een hoofdtelefoon.
Let erop dat het deksel van de piano geheel open staat wanneer u op het keyboard aan het spelen
bent. Een gedeeltelijk openstaande deksel kan onverwacht dichtklappen en uw vingers beknellen.
* Bij de AP-31 en de AP-33 zit het netsnoer vast aan het onderpaneel van het toestel.
POEWR
ON / OFF
DEMO
CONTROL
RECORD
START/STOP
METRONOME
GRAND PIANO
VOLUME
MIN MAX
GRAND PIANO 2 PIANO 2 ELEC PIANO 2
PIANO 1 ELEC PIANO 1
HARPSICHORD
REVERB CHORUSMETRONOME BEATMETRONOME VOLTEMPO
VIBRAPHONE
OFF ROOM STAGE HALL 1 HALL 2 OFF ON
0232121056489733 120456
AchterpaneelOnderkant
MIDI aansluitingenStopcontact *
MIDI
OUT
IN
Onderkant
Pedaalaansluiting
Nootnamen
Een waarde naast een nootnaam geeft de relatieve positie van de
noot aan op het toetsenbord zoals hieronder aangegeven.
De volgende procedures beschrijven alles wat u nodig heeft
om te weten van het instellen en gebruik van tonen.
4.
Speel iets op het keyboard.
• Stel het volume in op het niveau waarbij u wilt spelen.
Instellen van een toon
Uw CELVIANO heeft een keuze van 8 ingebouwde tonen.
• De namen van de tonen zijn aangegeven boven de klaviertoetsen waaraan ze zijn toegewezen.
Toontoetsen
GRAND PIANO
B
0
GRAND PIANO toets
MELLOW PIANO
GRAND PIANO 2
ELEC PIANO 1
• De GRAND PIANO toon werd opgenomen met stereo
sampling.
A0 B0 C1 D1
ELEC PIANO 2
Instellen van een toon
1.
Druk op de POWER toets om de spanning van
de CELVIANO in te schakelen.
C
1
E
1
PIPE ORGAN
HARPSICHORD
STRINGS
5.
Druk nadat u klaar bent met spelen op de POWER toets om de spanning weer uit te schake-
len.
Gebruik van digitale effecten
Uw CELVIANO voorziet u van een selectie van digitale effecten die u kunt uitoefenen op tonen. Hieronder volgt een
algemene beschrijving van elk effect maar de beste manier
om er achter te komen hoe ze de tonen beïnvloeden, is door
zelf te experimenteren.
Digitale effecttypes
• REVERB (Nagalm)
Het nagalmeffect (REVERB) geeft u de keus tussen de vier
hieronder gegeven variaties. Elke variatie simuleert de
akoestieken van een andere omgeving.
ROOM (kamer) ........ Kleine, intieme live tent
STAGE (podium) ..... Klein podium
HALL 1 (zaal 1) ........ Podium van een grote zaal
HALL 2 (zaal 2) ........ Zitplaatsen van een grote zaal
• CHORUS (Koor)
Het kooreffect (CHORUS) is het meest effectief bij de
E.PIANO toon.
• De namen van de instellingen zijn aangegeven boven de
klaviertoetsen waaraan ze zijn toegewezen.
2.
Stel de gewenste toon in.
• Om GRAND PIANO (vleugel) in te stellen
Druk op de GRAND PIANO toets. Merk op dat
GRAND PIANO de oorspronkelijke default tooninstelling is telkens wanneer de spanning wordt ingeschakeld.
• Om één van de andere tonen in te stellen
Druk terwijl u de CONTROL toets ingedrukt houdt
op de klaviertoets die overeenkomt met de toon die
u wilt instellen.
* Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets
drukt terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
3.
Stel het volume in m.b.v. de VOLUME regelaar.
• Het is een goed idee om het volume eerst op een relatief laag niveau in te stellen.
• Door de regelaar naar de MIN stand te bewegen wordt
het volume verlaagd terwijl bewegen naar de MAX
stand het volume verhoogt.
Druk terwijl u de CONTROL toets ingedrukt houdt
op de klaviertoets die overeenkomt met het digitale
effect dat u wilt instellen.
• Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets drukt
terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
Effectinstellingen bij inschakelen van de spanning
De tabel toont de effectinstellingen die toegewezen worden
aan elke toon telkens wanneer u de spanning van de CELVIANO inschakelt.
Toonnaam
GRAND PIANOHALL 1OFF
MELLOW PIANOHALL 1OFF
GRAND PIANO 2HALL 1OFF
ELEC PIANO 1HALL 1ON
ELEC PIANO 2HALL 1ON
HARPSICHORDHALL 1OFF
PIPE ORGANHALL 1OFF
STRINGSHALL 1ON
• De bovenstaande digitale effectinstellingen kunnen veranderd worden nadat u de spanning ingeschakeld heeft.
❚
OPMERKING
• Door instellen van een toon worden automatisch de digitale
effecten ingesteld die er op het moment aan toegewezen zijn.
• Veranderingen die u aanbrengt bij de instellingen van de digitale effecten worden enkel toegewezen aan de momenteel ingestelde toon.
• Digitale effecten blijven van kracht totdat u de spanning van de
CELVIANO uitschakelt.
• Demonstratiemelodieën hebben hun eigen digitale effectinstellingen die automatisch ingesteld worden wanneer u een demonstratiemelodie kiest.
Instelling van het digitale effect
REVERBCHORUS
❚
Polyfonie
Deze piano kan tegelijkertijd maximaal 64 noten spelen.
Merk op dat met sommige tonen slechts 32-noots polyfonie
bereikt kan worden (GRAND PIANO, MELLOW PIANO,
ELEC PIANO 1, HARPSICHORD, STRINGS).
Toetsrespons
De toetsresponsfunctie van deze piano doet het volume van
de tonen en het geluid van de tonen zelf uitwat veranderen
overeenkomstig de hoeveeheid druk die uitgeoefend wordt
op de klaviertoetsen, precies zoals bij een akoestische piano.
Toetsrespons heeft slechts weinig effect op de HARPSICHORD
toon omdat het oorspronkelijke muziekinstrument gewoonlijk hetzelfde geluid produceert ongeacht hoeveel druk er op
de klaviertoetsen wordt uitgeoefend.
Digitaal bemonsterde tonen
De tonen van deze piano worden geproduceerd m.b.v. digitaal opgenomen monsters van echte muziekinstrumenten.
Niet alle instrumenten kunnen echter tonen produceren over
het gehele bereik dat bestreken wordt door deze piano (A0 t/
m C8). In dergelijke gevallen worden digitale opnamen gebruikt voor het bereik dat in werkelijkheid wel door het oorspronkelijke instrument kan worden geproduceerd en gesynthetiseerde tonen worden dan gebruikt voor die noten die
niet natuurlijk kunnen worden geproduceerd. Hierdoor kunt
u kleine verschillen opmerken in geluidskwaliteit tussen natuurlijke noten en synthetische noten en in de resultaten die
verkregen worden bij het gebruik van effecten. Deze verschillen zijn normaal en duiden niet op een defect.
Model AP-31 is uitgevoerd met twee pedalen zoals
te zien is in onderstaande afbeelding. Het linker pedaal functioneert gewoonlijk als het zachte pedaal.
Demppedaal
Zacht/Sostenutopedaal
Model AP-33 is uitgevoerd met de drie pedalen die
in de onderstaande afbeelding te zien zijn.
Toewijzen van sostenuto aan het linker pedaal
(alleen bij model AP-31)
Schakel terwijl u het linker pedaal ingedrukt houdt de spanning van de CELVIANO in. Om het linker pedaal opnieuw
als zacht pedaal te gebruiken schakelt u eerst de spanning
uit en daarna weer in.
❚
OPMERKING
• Hieronder wordt aangegeven hoe pedaaleffecten uitgeoefend
worden tijdens verschillende soorten bediening.
Geheugenweergave, weergave van demonstratiemelodieën:
................... Pedaaleffecten enkel uitgeoefend op noten die op
❚
het toetsenbord gespeeld worden.
Zacht pedaal
Sostenutopedaal
Demppedaal
Pedaalfuncties
• Demppedaal
Intrappen van dit pedaal laat noten sterk nagalmen en langer aanhouden.
• Zacht pedaal
Bij indrukken van dit pedaal worden noten gedempt en
het volume ietwat gereduceerd. Slechts die noten die gespeeld worden na intrappen van het pedaal worden hierdoor beïnvloed en noten die voor intrappen werden gespeeld klinken met hun normale volume.
• Sostenutopedaal
Zoals bij het demppedaal laat dit pedaal noten sterk nagalmen en langer aanhouden. Het verschil tussen de twee pedalen is de timing bij intrappen. Bij het sostenutopedaal
trapt u op het pedaal na aanslaan van de noten die u wilt
laten aanhouden. Alleen die noten waarvan de klaviertoetsen ingedrukt zijn op het moment dat het sustenutopedaal
wordt ingetrapt, worden beïnvloed.
De metronoom geeft een maatslag die u kunt gebruiken tijdens een optreden of tijdens oefensessies. U kunt de maatslag en het tempo van de metronoom veranderen.
• De namen van de instellingen zijn aangegeven boven de
klaviertoetsen waaraan ze zijn toegewezen.
Volumetoetsen van de metronoom
MaatslagtoetsenTempotoetsen
C
2
E
B
1
C2D2E2F2G
2
B
F
2
A
2
2
A
2
2
C
3
E
B
2
C3D3E3F3G
Cijferinvoertoetsen
Gebruik van de metronoom
❚
VOORBEREIDINGEN
• Controleer dat de indicator boven de RECORD toets uitgeschakeld is. Mocht de indicator branden, druk dan op de RECORD
toets om hem uit te schakelen.
• Zie het hoofdstuk van deze gebruiksaanwijzing dat het geheugen behandelt voor details aangaande het gebruik van de
metronoom in combinatie met de functie.
Gebruik van de metronoom
❚
3
F
3
A
3
3
• Druk terwijl u de CONTROL toets ingedrukt houdt
op de klaviertoets A
op B
2 (+) om het tempo te verhogen. Ingedrukt hou-
den van één van beide klaviertoetsen doet de instelling versneld veranderen. Door op klaviertoets A2
(120) te drukken verandert de instelling van het tempo naar 120.
• U kunt ook de tempoinstelling (maatslagen per minuut) veranderen door de CONTROL toets ingedrukt
te houden en de klaviertoetsen B2 – A
voor het invoeren van waarden 0 – 9. U kunt een tempowaarde invoeren van twee cijfers of van drie cijfers. Merk op dat de tempowaarde die u invoert toegepast wordt wanneer u de CONTROL toets loslaat.
De instelling van het tempo verandert niet als u een
waarde van één cijfer invoert of een waarde die buiten het bereik van het toegestane bereik valt.
• Het tempo kan ingesteld worden binnen het bereik
van 30 – 255 (maatslagen per minuut).
4.
Druk nogmaals op de METRONOME toets wan-
2 (–) om het tempo te verlagen of
3 te gebruiken
neer u de metronoom wilt stoppen.
• Door nogmaals op de METRONOME toets te drukken wordt het geluid van de metronoom herstart met
de hudige instellingen voor de maatslag en het tempo.
• Voer de bovenstaande procedure 3 eerst uit als u zowel het tempo als de maatslag wilt veranderen voordat u de metronoom herstart.
❚
OPMERKING
• U kunt de metronoominstellingen voor de maatslag en het tempo op elk gewenst moment veranderen zelfs wanneer de metronoom op dat moment klinkt.
• U kunt ook de metronoom gebruiken in combinatie met weergave vanuit het geheugen. Zie voor details de hoofdstukken in
deze gebruiksaanwijzing die de functie beschrijven.
❚
1.
Druk op de METRONOME toets om de metronoom te starten.
• Hierdoor gaat de metronoom klinken.
2.
Stel de maatslag van de metronoom in.
Druk terwijl u de CONTROL toets ingedrukt houdt op
de klaviertoets die overeenkomt met de maatslag instelling die u wilt instellen.
• Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets
drukt terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
• De eerste waarde van de maatslag kan ingesteld worden op een waarde tussen 2 en 6, of 0 (maatslag zonder accentuatie).
3.
Verander de instelling van het tempo zoals hierboven is beschreven.
• Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets
drukt terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
427B-F-047B
Bijregelen van het metronoomvolume
Gebruik de volgende procedure om het volume van de metronoommaatslag te verhogen en te verlagen.
Bijstellen van het metronoomvolume
Druk terwijl u de CONTROL toets ingedrukt houdt
op de klaviertoets die overeenkomt met de instelling
voor het metronoomvolume die u wilt instellen.
• Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets drukt
terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
• U kunt een waarde tussen 1 en 3 instellen.
❚
OPMERKING
Het metronoonvolume wordt automatisch op 2 ingesteld telkens
wanneer u de spanning van de piano inschakelt.
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u uw spel op het keyboard in
het geheugen kan opnemen en weer uit het geheugen kunt
weergeven.
Betreffende het geheugen
Geheugenkapaciteit
Het geheugen kan maximaal 2.500 noten bevatten (één melodie).
• De opname stopt automatisch en de indicator boven de
RECORD toets gaat automatisch uit wanneer het geheugen volraakt.
Opgenomen data
Hieronder volgt een lijst van de data die opgenomen kunnen worden in het geheugen nadat het opnemen gestart is.
• Alles wat u op het toetsenbord speelt (ontvangen MIDI data
wordt niet opgenomen)
• Tooninstellingen en eventuele veranderingen in de tooninstelling.
• Maatinstellingen die tijdens het opnemen worden gebruikt
• Pedaalbediening
Opslag van opgenomen data
Deze piano heeft een lithiumbatterij om stroom toe te voeren
aan het geheugen zodat deze de inhoud ervan kan bewaren
zelfs als de spanning uitgeschakeld is.* De levensduur van
een lithiumbatterij is vijf jaar na de datum dat deze piano
werd gemaakt. Vergeet niet uw CASIO dealer op te bellen
om de lithiumbatterij na vijf jaar te laten vervangen.
* Schakel de spanning van de CELVIANO nooit uit terwijl
er opgenomen wordt.
BELANGRIJK!
• Bij het opnemen van nieuwe data in een geheugengebied
voor melodieën wordt eventueel eerder in dat geheugengebied opgeslagen data gewist.
• Bij uitschakelen van de spanning terwijl een opname aan
de gang was wordt alles uitgewist dat tot dan toe opgenomen was.
• CASIO kan niet verantwoordelijk gesteld worden voor verlies door u of derden door het verlies van data dat veroorzaakt was door een defect of reparatie van deze piano of
bij het vervangen van de batterij.
Opnemen
Opnemen van noten van het toetsenbord
❚
VOORBEREIDINGEN
• Stel de toon en effecten in waarmee u wilt beginnen.
• Start de metronoom als u deze tijdens het opnemen wilt ge-
bruiken. Volg de procedure onder “Gebruik van de metronoom”
op pagina D-15 om de maatslag en het tempo in te stellen.
1.
Druk op de RECORD toets om de opnamestandbyfunctie in te schakelen.
• De indicator boven de RECORD toets gaat knipperen.
• U kunt nu ook de maatslaginstelling van de metronoom veranderen.
• Druk nu op de METRONOME toets om de metronoom te starten als u het metronoomgeluid wilt laten
klinken terwijl u aan het opnemen bent.
2.
Speel iets op het toetsenbord om met opnemen
te beginnen.
• Zodra u gaat spelen stopt de indicator boven de RECORD toets met knipperen en blijft dan branden.
• Wat u speelt wordt weergegeven via de luidsprekers
en tevens opgenomen in het geheugen.
• U kunt het opnemen ook aanvangen door op de
START/STOP toets te drukken. In dit geval wordt
stilte opgenomen vanaf het moment dat u op de
START/STOP toets drukt tot het moment dat u begint met spelen.
3.
Druk nadat u klaar bent met de opname op de
START/STOP toets om het opnemen te stoppen.
• Op dat moment gaat de indicator boven de RECORD
toets uit.
• Druk om de metronoom te stoppen op de METRONOME toets.
• Op dit moment kunt u op de START/STOP toets drukken en de zojuist opgenomen data weergeven.
Gebruik de volgende procedure om weer te geven van het
geheugen.
Weergeven van het geheugen
1.
Houd de CONTROL toets ingedrukt en druk op
klaviertoets B
len, als u de metronoom wilt laten klinken tijdens de weergave van uw opname.
• Het gebruik van de metronoom is handig bijvoorbeeld
wanneer u het linkerhand gedeelte wilt opnemen en
vervolgens het rechterhand gedeelte wilt weergeven.
2.
Druk op de START/STOP toets om de weergave
te beginnen.
• Als u de metronoom inschakelde in stap 1 dan klinkt
de metronoom tijdens de weergave.
• U kunt het geluid van de metronoom beurtelings inen uitschakelen door op de METRONOME toets te
drukken.
• Bij het bereiken van het einde van de melodie stopt
de weergave automatisch.
• Druk op de START/STOP toets om halverwege te
stoppen.
• Druk om de metronoom te stoppen op de METRONOME toets.
3 om de metronoom in te schake-
Instelbereik
C
4
3: Metronoom aan
B
B
3 (zwarte klaviertoets): Metronoom uit
Wissen van de geheugeninhoud
BELANGRIJK!
Het wissen kan niet ongedaan gemaakt worden. Denk eraan
eerst de inhoud van het geheugen weer te geven om te controleren dat u het echt niet langer nodig heeft alvorens de
volgende procedure uit te voeren.
De geheugeninhoud wissen
1.
Druk op de RECORD toets om de opnamestandbyfunctie in te schakelen.
2.
Druk tweemaal op de START/STOP toets om de
inhoud van het ingestelde melodiegeheugen uit
te wissen.
❚
OPMERKING
• U kunt het weergavetempo veranderen tijdens weergave van
het geheugen.
• U kunt bij weergave van het geheugen niet van toon veranderen.
Uw CELVIANO is uitgevoerd met acht ingebouwde demonstratiemelodieën die elk één van de acht ingebouwde tonen
hebben.
Spelen van demonstratiemelodieën in volgorde
Druk op de START/STOP toets terwijl u de CONTROL
toets ingedrukt houdt.
• Alle demonstratiemelodieën worden in volgorde weergegeven, te beginnen met melodie 1.
Spelen van een bepaalde demonstratiemelodie
• Om de eerste van de demonstratiemelodieën te spelen, start
u eerst achtereenvolgende demonstratiemelodie weergave
en drukt u vervolgens op de GRAND PIANO toets.
• Om een andere demonstratiemelodie te spelen, start u eerst
de achtereenvolgende demonstratiemelodie weergave en
houdt u vervolgens de CONTROL toets ingedrukt terwijl
u tegelijkertijd op de klaviertoets die overeenkomt met de
melodie die u wilt spelen.
• De door u ingestelde melodie blijft zich herhalen tot u hem
stopt.
Toontoetsen
Stoppen van de weergave van demonstratiemelodieën
Druk op de START/STOP toets om de weergave van
demonstratiemelodie te stoppen.
❚
OPMERKING
• Terwijl een demonstratiemelodie gespeeld wordt, kunt u het
tempo en de toon niet veranderen en de metronoom niet inschakelen.
• Bij spelen op het toetsenbord tijdens weergave van demonstratiemelodieën worden noten gespeeld met de toon van de
demonstratiemelodie.
• U kunt het volume bijregelen terwijl de demonstratiemelodie
weergave bezig is.
• De instellingen voor de toon, het digitale effect, het transponeren en het stemmen veranderen automatisch tijdens de weergave van een demonstratiemelodie. Deze veraderen zijn tijdelijk en blijven enkel van kracht terwijl de demonstratiemelodie
gespeeld wordt.
• Als pedalen bediend worden tijdens weergave van een demonstratiemelodie wordt het effect alleen uitgeoefend op het spel
van het toetsenbord. Het wordt dus uitgeoefend op de weergave van de demonstratiemelodie.
• Noten van een demonstratiemelodie kunnen niet als MIDI data
worden verzonden.
❚
MELLOW PIANO
GRAND PIANO 2
ELEC PIANO 1
B
0
A0 B0 C1 D1
ELEC PIANO 2
C
1
E
1
PIPE ORGAN
HARPSICHORD
Lijst van demonstratiemelodieën
Toon (Klaviertoets)TitelComponistWeergavetijd
GRAND PIANOEtude Op.10-5 “Black Keys”F.F.Chopin1’44”
MELLOW PIANOTräumereiR.Schumann2’04”
GRAND PIANO 2Variatio 30 [Goldberg-Variationen]J.S.Bach1’05”
Deze instelling laat u de aanraking van het toetsenbord aanpassen aan uw eigen speelstijl. Dit betekent dat u een sterkere aanraking voor diegenen met sterke handen en een lichtere voor beginners en anderen met minder kracht in hun handen kunt instellen.
Voer veranderingen in de Touch Select instelling (toetsaanraking) uit d.m.v. de onderstaande toetsen.
Instelbereik
E
4
4 (zwarte toets)
D4
(zwarte toets) C
C4
Instellingen van toetskeuze
C4 .................... <OFF>
C
4 ................... <LIGHT (licht)>
Deze instelling produceert een sterk uitgangssignaal zelfs wanneer slechts weinig druk wordt
uitgeoefend op de klaviertoetsen.
D4 .................... <MIDDLE (medium)>
E
4 .................. <HEAVY (zwaar)>
Dit is de standaard instelling.
Deze instelling vereist vrij sterke druk op de klaviertoetsen om een normaal uitgangsgeluid te
verkrijgen.
Gebruik van transponeren
Met de transponeerfunctie kunt u de toonhoogte van de CELVIANO bijregelen in stappen van een halve toon. Dit betekent dat u de sleutel van het keyboard kunt veranderen om
deze aan te passen aan de stem van een zanger of de sleutel
van een ander muziekinstrument zonder dat u een stuk in
een andere sleutel hoeft te leren.
Voer veranderingen in de transponeerinstelling uit d.m.v. de
onderstaande toetsen.
Instelbereik
C4
Veranderen van de transponeerinstelling
Stel een sleutel in door op één van de in onderstaande afbeelding getoonde klaviertoetsen te drukken terwijl u de CONTROL toets ingedrukt blijft houden.
C5: Standaard toets
(zwarte toets) F
4F5
5
5
F
C
F
4 (zwarte toets)
HogerLager
Veranderen van de instelling van toetskeuze
Stel de toetsgevoeligheidsinstelling in door op één
van de hieronder aangegeven klaviertoetsen te drukken en hierbij de CONTROL toets ingedrukt te blijven houden.
C
4 (zwarte toets): LIGHT
E
D
4 : MIDDLE
• Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets drukt
terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
❚
OPMERKING
Bij inschakelen van de spanning van de CELVIANO wordt automatisch de MIDDLE stand ingesteld bij toetskeuze.
427B-F-051B
❚
4 (zwarte toets): HEAVYC4 : OFF
• Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets drukt
terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
❚
OPMERKING
De transponeerwaarde wordt automatisch ingesteld op 0 (C)
telkens bij inschakelen van de spanning van de CELVIANO.
Om mee te spelen met een ander muziekinstrument of een
compact disc, enz. kunt u de algehele toonschaal bijstellen.
U kunt de toonschaal bijstellen binnen een bereik van ±50
cent van A4 = 440,0 Hz.
Stem de piano m.b.v. de hieronder aangegeven klaviertoetsen.
Instelbereik
F
4: + (verhoogt de toonhoogte)
C
4
E4: – (verlaagt de toonhoogte)
Bijregelen van de toonschaal van de piano
Stel de toonschaal van de piano bij zoals hieronder beschreven.
Terwijl u de CONTROL toets ingedrukt houdt, druk
op klaviertoets E
4 (+) om de stemming te verhogen. Telkens bij
op F
indrukken van één van beide klaviertoetsen wordt de
stemming met ongeveer 0,8 cent (1/128 halve toon)
aangepast.
• Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets drukt
terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
4 (–) om de stemming te verlagen of
·
❚
OPMERKING
Door de CONTROL toets ingedrukt te houden en de E4 (–) en F4
(+) klaviertoetsen tegelijkertijd in te drukken wordt opnieuw de
standaard A4 = 440,0Hz verkregen.
MIDI is het acroniem van Musical Instrument Digital Interface,
of digitaal interface voor muziekinstrumenten, en is de naam
van een internationale standaard voor digitale signalen en standaarden die het mogelijk maakt om muziekdata uit te wisselen
tussen muziekinstrumenten en computers (machines) die geproduceerd zijn door verschillende fabrikanten. Toestellen die
met MIDI werken kunnen boodschappen als data uitwisselen,
zoals het indrukken van een klaviertoets, het loslaten ervan, een
toonverandering en andere data.
Hoewel u geen specialistische kennis nodig heeft over MIDI
om de CELVIANO als een alleenstaand toestel te gebruiken
is het nodig enig inzicht te verwerven in MIDI wanneer de
bediening van deze standaard aangewend wordt. Dit hoofdstuk geeft u een overzicht van MIDI zodat u aan de slag kunt.
Wat u met MIDI kunt doen
Zenden
MIDI
IN
OUT
Zender
GRAND PIANO 2 PIANO 2 ELEC PIANO 2
HARPSICHORD
PIANO 1 ELEC PIANO 1
VIBRAPHONE
POEWR
ON /OFF
DEMO
CONTROL
RECORD
START/STOP
METRONOME
GRAND PIANO
VOLUME
MINMAX
REVERB CHORUS METRONOME BEAT METRONOME VOL TEMPO
OFFROOM STAGEHALL 1HALL 2 OFF ON
023 21 21056489733 120456
OUT
• Wat u op de CELVIANO kunt spelen kan als MIDI boodschappen*1 naar aangesloten toestellen worden gezonden.
Het aangesloten toestel laat dan noten klinken overeenkomstig de boodschappen die het ontvangt.
• MIDI boodschappen*1 kunnen vanaf de CELVIANO naar
een los verkrijgbare MIDI sequencer*2 worden gezonden
om te worden opgenomen.
MIDI kabel: MK-5
IN
Ontvanger
MIDI muziekinstrument
MIDI geluidsmodule
MIDI sequencer
Ander MIDI toestel
*1 De data van het spel op het toetsenbord en van de geheu-
genweergave kunnen als MIDI data worden verzonden.
Demonstratiemelodieën kunnen niet als MIDI data worden verzonden.
*2 Een toestel dat geheugenopslag bevat voor MIDI data.
Sommige MIDI sequencers hebben externe opslagmogelijkheden waardoor u een vrijwel onbeperkt aantal melodieën kunt opslaan.
MIDI aansluitingen
Er zijn voor twee-weg opname en weergave met een aangesloten MIDI sequencer of ander toestel twee MIDI kabels
nodig, nl. een voor zenden en voor ontvangen.
MIDI kanalen
Met MIDI kunt u data voor meerdere delen op hetzelfde
moment zenden waarbij elk deel via een ander MIDI kanaal
gezonden wordt. Er zijn 16 MIDI kanalen, genumerd 1 - 16,
en MIDI kanaaldata wordt altijd bijgevoegd bij het uitwisselen van data (indrukken van klaviertoetsen, pedaalbediening,
etc.)
Het zendende en het onvangende toestel dienen op hetzelfde kanaal te worden ingesteld opdat het ontvangende toestel de data correct ontvangt en speelt. Als het ontvangende
toestel bijvoorbeeld op kanaal 2 is ingesteld, ontvangt hij
enkel MIDI kanaal 2 data terwijl alle andere kanalen genegeerd worden.
De CELVIANO is uitgevoerd met multitonale mogelijkheden
hetgeen inhoudt dat hij boodschappen via alle 16 MIDI kanalen kan ontvangen en 16 delen tegelijkertijd kan spelen.
Op uw CELVIANO uitgevoerde bediening op het toetsenbord en met de pedalen wordt verzonden door een MIDI
kanaal (1 - 16) in te stellen en dan de juiste boodschap te sturen.
Ontvangen
MIDI
IN
OUT
MIDI kabel: MK-5
Gelijktijdig ontvangen via meerdere kanalen (multitonaal)
Door de multitonale functie in te schakelen is het mogelijk
de ingebouwde tonen van de CELVIANO toe te wijzen aan
Ontvanger
GRAND PIANO 2 PIANO 2 ELEC PIANO 2
HARPSICHORD
REVERB CHORUS METRONOME BEAT METRONOME VOL TEMPO
023 21 21056489733120456
PIANO 1 ELEC PIANO 1
VIBRAPHONE
OFFROOM STAGEHALL 1HALL 2 OFF ON
POEWR
ON /OFF
DEMO
CONTROL
RECORD
START/STOP
METRONOME
GRAND PIANO
VOLUME
MINMAX
OUT
IN
MIDI muziekinstrument
MIDI sequencer
Ander MIDI toestel
Zender
de MIDI kanalen 1 - 16. Dan kunt u tegelijkertijd meerdere
kanalen weer laten geven vanaf een in de handel verkrijgbare meersporen sequencer.
❚
OPMERKING
❚
• Zie “Toewijzen van tonen aan afzonderlijke kanalen” op pagi-
• De CELVIANO kan worden gebruikt om noten te laten klinken die als MIDI boodschappen van een aangesloten toestel verzonden worden.
• In de vakhandel verkrijgbare MIDI piano data kan van een
MIDI sequencer*2 of een PC met MIDI mogelijkheden verzonden worden voor weergave door de CELVIANO. De
CELVIANO kan maximaal 16 delen tegelijkertijd aan.
na D-22 voor details voor het toewijzen van tonen aan elk kanaal.
• Maximaal 16 kanalen kunnen tegelijkertijd worden ontvangen
(kanaal 1 - 16).
• Het aantal kanalen dat tegelijkertijd kan worden ontvangen dient
van te voren te worden bepaald. Indien het nodig is om een
kanaal te annuleren, dient dit te gebeuren aan de zendkant.
D-21
Instellen van het keyboardkanaal
Deze parameter stelt het kanaal voor MIDI boodschappen in
op een extern toestel. U kunt elk MIDI kanaal tussen 1 en 16
instellen als keyboard kanaal.
Het keyboardkanaal instellen
Stel het keyboardkanaal in door op één van de hieronder aangegeven klaviertoetsen te drukken terwijl u
nog steeds de CONTROL toets ingedrukt houdt.
Verzenden van geheugenweergavedata
U kunt geheugenweergavedata verzenden als MIDI data. Het
gebruikte zendkanaal hangt af van de instelling van het keyboardkanaal zoals aangegeven in de onderstaande tabel.
ToetsenbordspelKeyboardkanaal
GeheugenspoorKeyboardkanaal + 1*
* Weergave van het geheugen wordt verzonden via kanaal 1
als kanaal 16 als keyboardkanaal ingesteld is.
Voorbeeld: Channel 8 (kanaal 8)
C
4
B
• Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets drukt
terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
❚
OPMERKING
Het keyboardkanaal wordt automatisch ingesteld op 1 telkens
wanneer de spanning van de CELVIANO ingeschakeld wordt.
❚
C
7 (zwarte toets)
5 (zwarte toets)
Toewijzen van tonen aan afzonderlijke kanalen
U kunt tonen toewijzen aan kanalen m.b.v. een programmaveranderboodschap die vanaf een aangesloten MIDI toestel
worden verzonden. U kunt de toon niet veranderen die toegewezen is aan elk kanaal van de CELVIANO.
• Eventuele bij het geheugen opgenomen pedaaleffectdata
wordt uitgeoefend op de weergave van het geheugen en
heeft geen invloed op het spel op het toetsenbord. Op dezelfde wijze wordt het effect t.g.v. bediening van pedalen
bij de CELVIANO enkel uitgeoefend bij het toetsenbordspel en heeft geen invloed op de weergave van het geheugen.
❚
OPMERKING
De toon GRAND PIANO wordt automatisch toegewezen bij alle
kanalen telkens wanneer de spanning van de CELVIANO ingeschakeld wordt.
De tonen van de CELVIANO heeft twee verschillende soorten programmanummers. Type 1 achtereenvolgende nummers en
Type 2 nummers die corresponderen aan het algemene MIDI systeem (zie “Algemene MIDI” op pagina D-24). De tabellen hieronder tonen de programmanummers die toegewezen zijn, afhankelijk van of u Type 1 of Type 2 selecteert volgende de procedure
onder “Veranderen van het programmaverander nummertype” op pagina D-24.
Stel de instelling van de programmaveranderfunctie
in door op één van de hieronder aangegeven klaviertoetsen te drukken terwijl u nog steeds de CONTROLtoets ingedrukt blijft houden.
5 (zwarte toets): TYPE 1
A
C
4
A5: TYPE 2
• Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets drukt
terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
• Zie de tabel op pagina D-23 voor gedetailleerde informatie
aangaande Type 1 and Type 2.
Algemene MIDI
Het algemene MIDI systeem omhelst een aantal technische gegevens voor apparatuur die klanken opwekt waarover MIDI
fabrikanten het over eens zijn geworden. Deze technische specificaties werden ontwikkeld om het creëren van muziekdata
mogelijk te maken die niet beperkt was tot bepaalde makelij of
fabrikanten. Algemene MIDI legt onder andere de toonnummervolgorde en het aantal te gebruiken MIDI kanalen vast. Elk
toestel dat uitgerust is met een klankbron die de hierboven beschreven algemene MIDI ondersteunt, produceert klanken van
gelijkwaardige nuance ongeacht makelij of model.
In- en uitschakelen van lokale bediening
Deze instelling bepaalt in feite of het toetsenbord en de pedalen van de CELVIANO aangesloten zijn op de klankbron
van de CELVIANO zoals hieronder aangegeven is.
MIDI
ON
OFF
IN
Klankbron
OUT
Toetsenbord
Pedalen
Lokale bediening
Wanneer de lokale bediening ingeschakeld is (normale toestand) wordt alles wat op het toetsenbord gespeeld wordt
ook weergegeven via de interne klankbron en tegelijkertijd
afgegeven via de MIDI OUT uitgangsaansluiting. Wanneer
de lokale bediening echter uitgeschakeld is, wordt alles wat
op het toetsenbord gespeeld wordt alleen afgegeven via de
MIDI OUT uitgangsaansluiting zonder dat het dus weergegeven wordt door de klankbron.
De lokale bediening kan uitgeschakeld worden wanneer de CELVIANO gebruikt wordt als de klankbron van een aangesloten
sequencer of ander toestel en u zich er tegen willen beveiligen
dat geluid per ongeluk geproduceerd wordt als iemand onverhoeds op het toetsenbord van de CELVIANO drukt.
De Type 2 programmaverandernummers van uw CELVIANO wijzen programmanummers toe aan tonen zodat ze overeenkomen met het algemene MIDI systeem.
De Type 2 programmaverandernummers maken het mogelijk om algemene MIDI systeemdata te ontvangen via een
aangesloten sequencer of ander toestel en ze te spelen via de
tonen van de CELVIANO. Veranderen van toon vindt enkel
plaats wanneer een programmanummer ontvangen wordt die
overeenkomt met een van de niet-bastonen van de CELVIANO. Er wordt niet van toon veranderd wanneer een ander
programmanummer ontvangen wordt.
De tabel op pagina D-23 tonen de toewijzing van programmanummers voor Type 1 of Type 2.
Lokale bediening in- en uitschakelen
Stel de status van de plaatselijke controle in door op
de hieronder aangegeven klaviertoetsen te drukken
en nog steeds de CONTROL toets ingedrukt te houden.
F
5 (zwarte toets): OFF
C
4
• Een noot klinkt niet wanneer u op een klaviertoets drukt
terwijl u tegelijkertijd de CONTROL toets ingedrukt houdt.
❚
OPMERKING
• Merk op dat er geen geluid wordt geproduceerd via de luidsprekers van de CELVIANO als u op de klaviertoetsen drukt
terwijl de lokale bediening uitgeschakeld is.
• De lokale bediening wordt automatisch ingeschakeld wanneer
u de spanning van de CELVIANO inschakelt of bij weergave
van een demonstratiemelodie.
Dit hoofdstuk geeft details aangaande de MIDI data die uw
CELVIANO zendt en ontvangt. U kunt ook nog meer technische informatie “MIDI dataformaat” en vinden in de MIDI
implementatiekaart “MIDI Implementation Chart”* aan het
einde van deze gebruiksaanwijzing.
* De MIDI implementatiekaart is een samenvatting in stan-
daardformaat of hoe data uitgewisseld wordt tussen de
CELVIANO en een aangesloten MIDI toestel.
Toetsenborddata (Noot aan, Noot uit,
Nootnummer, Snelheid)
De volgende vier types toetsenborddata kunnen worden verzonden en ontvangen.
DataBetekenis
Noot aanKlaviertoets ingedrukt.
Noot uitKlaviertoets losgelaten.
Nootnummer Welke toets is ingedrukt.
SnelheidUitgeoefende druk
Toonveranderdata (programmaverandering)
Bij verandering van de toon van de CELVIANO wordt deze
toonveranderdata (programmaverandering) ook als MIDI
data verzonden. Aan de andere kan zal de CELVIANO van
toon veranderen als een programmaverandering ontvangen
wordt van een aangesloten toestel. U kunt het keyboard tevens op een computer of sequencer aansluiten. Zie “Instellingen van het programmaverandernummer” op pagina D23 voor details.
Pedaal- en effectbedieningsdata (bedieningsverandering en universele systeemexclusieve boodschap)
Sturingsveranderingen worden gebruikt om data te zenden
en te ontvangen voor het indrukken en loslaten van het demper-, het zachte en het sostenutopedaal* naast data voor digitale effecten.
* AP-31 gebruikers
De AP-31 is uitgerust met slechts twee pedalen. Het linker
pedaal kan als zacht of als sostenuto pedaal worden gebruikt. Het door de MIDI data uitgeoefende pedaaleffect
hangt af van of data verzonden wordt of ontvangen.
Zenden:Door op het linker pedaal te drukken wordt
data verzonden die correspondeert aan de
huidige instelling van het pedaaleffect (zacht
of sostenuto).
Ontvangen: Het pedaaleffect wordt uitgeoefend overeen-
• De afbeeldingen in deze gebruiksaanwijzing tonen de AP-31.
Waarschuwing
• Wees in het bijzonder voorzichtig met het monteren
van poten en pedalen en bij het monteren van het keyboard op de standaard om letsel te voorkomen.
• Zorg ervoor dat bij montage het schuifdeksel van het
pianokeyboard helemaal gesloten is. Wanneer het deksel opengelaten blijft tijdens montage kan het zich plotseling sluiten, waarbij uw vingers bekneld kunnen
raken tussen de piano en het deksel.
BELANGRIJK!
• Vergeet niet de standaard op een vlak oppervlak te monteren.
• Bij deze standaard worden niet de gereedschappen geleverd die nodig zijn om hem in elkaar te zetten. U dient een
grote kruiskopschroevedraaier (+) bij de hand te hebben
voor het monteren.
Afbeelding 1
A
B
C
D
x2E
x2
x4
x1
x14
x2
x2
F
G
H
I
J
K
Lx2
1 Monteren van de standaard
Zie Afbeeldingen 3, 4 en 5 terwijl u bezig bent met het monteren van de standaard in overeenkomst met de volgende
procedure.
Afbeelding 3
G
A
Onderkant
4
F
I
E
I
C
L
I
L
D
H
Zijkant staat rechtop
Kruisstuk
F
*
J
E
I
*
B
G
3
• Controleer dat de items die met de standaard meegeleverd
worden alle aanwezig zijn zoals aangegeven in Afbeelding
1 A - L.
Alle schroeven bevinden zich in de een plastic zak die aan
de binnenkant van het pakkarton vastgemaakt is.
Afbeelding 2
21
1.Bevestig de haken E m.b.v. de schroeven I aan de opstaande zijkanten A en B (Afbeelding 3).
• Bij het monteren van haak E aan opstaande zijkant B,
schuif dan een klem J op schroef I voordat u de schroef
I in de bovenstaande zijkant schroeft op punt 3.
2.Bevestig de hoekhaken F m.b.v. de vier schroeven I aan
de opstaande zijkanten A en B (Afbeelding 3).
3.Monteer de hoogtestelschroef H in gat 4 dat zich bevindt
in het midden van de achterkant van kruisstuk D (Afbeelding 3).
4.Maak m.b.v. de vier schroeven G de opstaande zijkanten
A en B vast aan kruisstuk D. (Afbeelding 3).
• Zorg ervoor dat kruisstuk D in de juiste richting wijst
zoals aangegeven door 5 in het bijplaatje van Afbeelding 3. Hij zou recht (hoek van 90-graden) moeten staan
op de twee opstaande zijkanten. Let er tevens op dat de
rechtopstaande stukken A en B parallel aan elkaar lopen. Mochten de stukken niet juist geplaatst zijn dan
• Voordat u daadwerkelijk met het monteren van de stan-
daard begint, maak eerst de klem los op plaats 1 (Afbeelding 2) waar de pedaalkabel uit de achterkant komt van
passen de in het kruisstuk D geplaatste moeren niet juist
op de schroeven G. Hierdoor kunnen de schroefdraden
losraken waardoor de moeren kunnen gaan draaien.
kruisstuk D. Trek de opgerolde kabel uit en maak twee
klemmen vast op punten 1 en 2 zoals aangegeven in de
afbeelding.
5.Bevestig achterpaneel C aan de haken E en kruisbalk D.
Merk op dat achterpaneel C dusdanig bevestigd dient te
worden dat het zich aan de voorkant bevindt van de haken
E (Afbeelding 4). Bevestig het achterpaneel op zijn plaats
(Afbeeldingen 3 en 4) m.b.v. de twee schroeven L en de
zes schroeven I. Merk tevens op dat u op dit moment ook
de tweede klem J dient te monteren zoals aangegeven in
de afbeelding.
• In de eerste plaats, monteer de bovenste schroeven L
aan de linker- en rechterkant van het achterpaneel C.
Merk op dat u de andere klem J op punt 6 op de schroef
I dient te schuiven voordat u de schroef I vastschroeft.
• Het achterpaneel C dient te rusten op de onderkant van
de opstaande zijkanten A en B zoals aangegeven door
7 in de afbeelding. Druk het achterpaneel C tegen
kruisbalk D terwijl u de schroeven L aanbrengt.
I
L
7
Afbeelding 5
Waarschuwing
Let op dat uw vingers niet tussen het keyboard en de
standaard krijgt!
Afbeelding 6
F
K
Let erop dat u het keyboard stevig aan de standaard vastmaakt met de vleugelmoeren K (Afbeelding 6).
• Schuif de schroeven aan de onderkant van het keyboard in
de gleuven in de twee hoekbeugels F. Maak vervolgens
het keyboard vast op de standaard m.b.v. de twee vleugelmoeren K (Afbeelding 7).
F
K
Afbeelding 7
Achterpaneel
Voorkant
H
• De vleugelmoeren bewaren het keyboard van vallen van
6.Draai de hoogtestelschroef H totdat hij kruisstuk D ondersteunt waardoor deze niet gaat buigen wanneer u op
de pedalen drukt (Afbeelding 5).
de standaard. Let er dus op dat u het keyboard dus altijd
met vleugelmoeren vastmaakt.
BELANGRIJK!
Vergeet niet de stelschroef H aan te brengen en de bijstellingen uit te voeren die in de betreffende procedure vermeld
staan alvorens de pedalen in te drukken. Wordt dit niet gedaan dan kan schade worden veroorzaakt aan het kruisstuk
D.
Houd de pedaalstekker zoals aangegeven in Afbeelding 8 en
steek hem in de Pedaalaansluiting aan de onderkant van de
piano. Breng de pedaalkabel stevig op zijn plaats aan tegen
het staande deel van de standaard m.b.v. de klemmen J die
u tijdens het monteren reeds installeerde (Afbeelding 8).
4 Aansluiten op een stroombron
Waarschuwing
De voor de montage van de standaard gebruikte schroeven kunnen na verloop van tijd losraken door schommelingen in temperatuur en vochtigheid of trillingen die
worden veroorzaakt door normaal gebruik. Controleer
geregeld dat de schroeven voor de montage van de standaard en de vleugelmoeren voor het vastmaken van de
piano op de standaard goed vastzitten en draai ze zonodig aan.
Aanbrengen van de partituurstandaard
Installeer de muziekbladstandaard door de pennen in de
gaten aan de bovenkant van de piano te steken.
Afbeelding 9
Netsnoer
1.Controleer om er zeker van te zijn dat de POWER toets
van de piano in de OFF stand staat. Mocht deze op ON
staan druk dan op de toets om hem in de OFF stand te zetten.
2.Sluit het met de piano meegeleverde netsnoer aan op het
onderpaneel van de piano.*
3.Steek de piano’s stekker in het stopcontact (Afbeelding 9).
* 2: is van toepassing op de AP-31V en de AP-33V.
Stopcontact
BELANGRIJK!
• De vorm van het netsnoer en het stopcontact kunnen afwijken al naar gelang het land en de streek. De afbeeldingen geven enkel een voorbeeld.
• Bij de AP-31 en de AP-33 is het netsnoer vast aangebracht
aan het onderpaneel van het instrument.
Alle items in deze technische gegevens zijn van toepassing op zowel model AP-31 en model AP-31V als op model AP-33 en
model AP-33V, tenzij anders aangegeven.
Model:AP-31/AP-31V/AP-33/AP-33V
Toetsenbord:88 pianotoetsen (met toetsrespons)
Polyfonie:64 noten, maximaal
Tonen:8
Digitale effecten:Nagalm (4 types), koor
Demonstratiemelodieën:• Aantal melodieën: 8
• Weergave: Herhaling (alle melodieën, één melodie)
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
vv .... Durée de relâchement AMP = 00H à 7FH
Attack Time
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
vv .... Durée d’attaque AMP = 00H à 7FH
Brightness
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
vv .... Fréquence de coupure du filtre = 00H à 7FH
Portamento Control
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
vv .... Numéro de la note source = 00H à 7FH
★
BnH48HvvH
16)
★
BnH49HvvH
16)
★
BnH4AHvvH
16)
★
BnH54HkkH
16)
Effect 1 Depth (Reverb Send Level)
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
BnH5BHvvH
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
16)
vv .... Niveau d’envoi de la réverbération = 00H à 7FH
NRPN (Numéros non-référencés)
Sur cet instrument, les NRPN sont définis comme paramètres
d’édition du son et paramètres Drawbar. Les MSB et LSB d’un
NRPN spécifient le paramètre contrôlé, tandis que la valeur
spécifiée est réglée en fonction des données succédantes.
Le tableau suivant montre la relation entre les paramètres et
les NRPN, tels que définis par cet instrument.
MSBLSB
de NRPN de NRPN
01H08HVitesse du vibrato
01H09HProfondeur du vibrato
01H0AHRetard du vibrato
01H20HFréquence de coupure TVF
01H21HRésonance TVF
01H63HDurée d’attaque de l’enveloppe
TVF/TVA
01H64HDurée de décroissance de
l’enveloppe TVF/TVA
01H66HDurée de relâchement de
l’enveloppe TVF/TVA
Voir “Vitesse de vibrato” à “Durée de de relâchement de
l’enveloppe TVF/TVA” pour la plage de valeurs du MSB
d’entrée de données et d’autres détails.
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
BnH63HpmH (MSB)
BnH62HplH (LSB)
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
16)
pm ... MSB de NRPN
pl ..... LSB de NRPN
Reconnaissance
• Les messages NRPN non définis par cet instrument
peuvent aussi être reçus, mais les valeurs des données
succédant aux messages NRPN non définis seront ignorés.
• Lorsque les MSB et LSB des NRPN ont été reçus et les
réglages des paramètres de commande appropriés effectués, la valeur se règle à la réception du MSB d’entrée de données suivantes. Le LSB d’entrée de données
est ignoré.
★
Paramètre
Effect 3 Depth (Chorus Send Level)
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
BnH5DHvvH
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
MSB de NRPN = 01H
LSB de NRPN = 08H
MSB d’entrée de données = mmH
mm .. Vitesse de vibrato = 00H à 40H à 7FH (-64 à 0 à
+63)
Résonance du filtre
MSB de NRPN = 01H
LSB de NRPN = 21H
MSB d’entrée de données = mmH
mm .. Résonance du filtre = 00H à 40H à 7FH (-64 à 0 à
+63)
Reconnaissance
Lorsque cet instrument reçoit ce message, la valeur pré-
réglée de vitesse de vibrato change selon la valeur correspondant au MSB d’entrée de données du message reçu.
Elle ne change pas si la valeur du MSB d’entrée de données est 40H(0).
Profondeur de vibrato
MSB de NRPN = 01H
LSB de NRPN = 09H
MSB d’entrée de données = mmH
mm .. Profondeur de vibrato = 00H à 40H à 7FH (-64 à 0
à +63)
Reconnaissance
Lorsque cet instrument reçoit ce message, la valeur de
profondeur de vibrato change selon la valeur correspondant au MSB d’entrée de données du message reçu. Elle
ne change pas si la valeur du MSB d’entrée de données
est 40H(0).
Retard du vibrato
MSB de NRPN = 01H
LSB de NRPN = 0AH
MSB d’entrée de données = mmH
mm .. Délai du vibrato = 00H à 40H à 7FH (-64 à 0 à +63)
Reconnaissance
Lorsque cet instrument reçoit ce message, la valeur pré-
réglée de retard de vibrato change selon la valeur correspondant au MSB d’entrée de données du message reçu.
Elle ne change pas si la valeur du MSB d’entrée de données est 40H(0).
Fréquence de coupure du filtre
MSB de NRPN = 01H
LSB de NRPN = 20H
MSB d’entrée de données = mmH
mm .. Fréquence de coupure = 00H à 40H à 7FH (-64 à 0
à +63)
Reconnaissance
Lorsque cet instrument reçoit ce message, la valeur pré-
réglée de la fréquence de coupure du filtre de la sonorité
change selon la valeur correspondant au MSB d’entrée
de données du message reçu. Elle ne change pas si la
valeur du MSB d’entrée de données est 40H(0).
Reconnaissance
Lorsque cet instrument reçoit ce message, la valeur pré-
réglée de résonance du filtre de la sonorité change selon
la valeur correspondant au MSB d’entrée de données du
message reçu. Elle ne change pas si la valeur du MSB
d’entrée de données est 40H(0).
Durée d’attaque de l’enveloppe du filtre/AMP
MSB de NRPN = 01H
LSB de NRPN = 63H
MSB d’entrée de données = mmH
mm .. Durée d’attaque de l’enveloppe du filtre/AMP =
00H à 40H à 7FH (-64 à 0 à +63)
Reconnaissance
Lorsque cet instrument reçoit ce message, la valeur de
durée d’attaque de l’enveloppe du filtre/AMP préréglée
pour la sonorité change selon la valeur correspondant
au MSB d’entrée de données du message reçu. Elle ne
change pas si la valeur du MSB d’entrée de données est
40H(0).
Durée de décroissance de l’enveloppe du filtre/AMP
MSB de NRPN = 01H
LSB de NRPN = 64H
MSB d’entrée de données = mmH
mm .. Durée de décroissance de l’enveloppe du filtre/
AMP = 00H à 40H à 7FH (-64 à 0 à +63)
Reconnaissance
Lorsque cet instrument reçoit ce message, la valeur pré-
réglée de la durée de décroissance de l’enveloppe du filtre/AMP pour la sonorité change selon la valeur correspondant au MSB d’entrée de données du message reçu.
Elle ne change pas si la valeur du MSB d’entrée de données est 40H(0).
Durée de relâchement de l’enveloppe du filtre/AMP
MSB de NRPN = 01H
LSB de NRPN = 66H
MSB d’entrée de données = mmH
mm .. Durée de relâchement de l’enveloppe du filtre/
AMP = 00H à 40H à 7FH (-64 à 0 à +63)
Reconnaissance
Lorsque cet instrument reçoit ce message, la valeur pré-
réglée de la durée de relâchement de l’enveloppe du filtre/AMP pour la sonorité change selon la valeur correspondant au MSB d’entrée de données du message reçu.
Elle ne change pas si la valeur du MSB d’entrée de données est 40H(0).
Sur cet instrument, les RPN sont définis comme réglages pour
les paramètres suivants.
MSBLSB
de NRPNde NRPN
00H00H
00H01HAccord fin global
00H02H
7FH7FHRPN nul
Les MSB et LSB d’un RPN spécifient le paramètre contrôlé, tandis que la valeur spécifiée du paramètre est ré-
glée en fonction du MSB des données succédantes.
Voir “Sensibilité du pitch bend” à “RPN Nul” pour la
plage de valeurs du MSB d’entrée de données et d’autres
détails.
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
BnH65HqmH (MSB)
BnH64HqlH (LSB)
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
16)
pm ... MSB de RPN
pl ..... LSB de RPN
Reconnaissance
• Les messages RPN non définis par cet instrument peu-
vent aussi être reçus, mais les valeurs des données
transmises après les messages RPN non définis seront
ignorées.
• Lorsque les MSB et LSB d’un RPN ont été reçus et les
réglages de paramètres de commande appropriés ont
été effectués, la valeur est réglée à la réception du MSB
des données succédantes. Le LSB d’entrée de données
est ignoré.
Paramètre
Sensibilité du pitch
bend
Accord grossier
global
Accord fin global
MSB de RPN= 00H
LSB de RPN = 01H
MSB d’entrée de données = mmH
LSB d’entrée de données = llH
mm ll ... Accord fin global = 00 00H à 40H 00H à 7FH
7 FH (-100 à 0 à 99,99 centièmes)
Accord grossier global
MSB de RPN= 00H
LSB de RPN = 02H
MSB d’entrée de données = mmH
mm .. Accord grossier global = 28H à 40H à 58H (–24 à 0
à +24 demi-tons)
Reconnaissance
Le LSB d’entrée de données est toujours ignoré.
RPN Nul
MSB de RPN= 7FH
LSB de RPN = 7FH
Reconnaissance
Lorsqu’un RPN Nul est envoyé, tous les MSB qu’un et
LSB d’entrée de données sont ignorés jusqu’à ce que un
autre message RPN différent du message RPN Nul ou
d’un NRPN soit reçu.
Changement de programme
Format
Octet 1Octet 2
CnHppH
pp .... Numéro de programme = 00H à 7FH
Envoi
Les messages Program Change sont envoyés lorsque vous
sélectionnez une sonorité sur cet instrument.
Envoi
Un RPN est envoyé lorsqu’une opération modifiant le
paramètre affecté au RPN est effectuée.
Sensibilité du pitch bend
MSB de RPN= 00H
LSB de RPN = 00H
MSB d’entrée de données = mmH
mm .. Sensibilité du pitch bend = 00H à 18H (0 à 24 demi-
tons)
Reconnaissance
Le LSB d’entrée de données est toujours ignoré.
★
Variation de hauteur
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
EnHllHmmH
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
16)
ll....... LSB de variation de hauteur = 00H à 7FH
mm .. MSB de variation de hauteur = 00H à 7FH
Reconnaissance
• La valeur llH mmH est 00H 00H pour le grave, 00H
40H pour le médium et 7FH 7FH pour l’aigu.
• Il faut régler les LSB et MSB ensemble pour former une
valeur à 14 bits et pour que le message de variation de
hauteur soit reconnu par l’instrument.
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
Reconnaissance
A la réception de ce message, toutes les voies des canaux
MIDI sont automatiquement coupées.
★
BnH78H00H
16)
Omni Mode Off
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
BnH7CH00H
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
16)
Reconnaissance
A la réception d’un message Omni Mode On, le mode
Omni de l’instrument n’est pas activé. La réception d’un
message Omni Mode On est traitée comme message All
Note Off.
★
Reset All Controller
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
BnH79H00H
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
16)
Reconnaissance
A la réception du message Reset All Controller, les contrôleurs suivants sont réinitialisés.
Nom de contrôleurValeur réinitialisée
Molette de modulationvvH = 00H
Contrôleur d’expressionvvH = 7FH
Hold 1vvH = 00H
PortamentovvH = 00H
SostenutovvH = 00H
Pédale doucevvH = 00H
NRPNmsb = 7FH, lsb = 7FH
RPNmsb = 7FH, lsb = 7FH
Variation de hauteurllH mmH = 00H 40H
★
All Note Off
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
BnH7BH00H
Omni Mode On
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
BnH7DH00H
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
16)
Reconnaissance
A la réception du message Omni Mode On, le mode Omni
de l’instrument n’est pas activé. La réception du message
Omni Mode On est traitée comme message All Note Off.
Mono Mode On
Format
Octet 1Octet 2Octet 3
BnH7EHvvH
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
16)
vv .... Nombre de canaux mono = 00H à 10H
Reconnaissance
A la réception d’un message Mono Mode On, le mode
Mono de l’instrument n’est pas activé. La réception du
message Mono Mode On est traitée comme un message
All Sound Off.
★
★
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
16)
Reconnaissance
A la réception du message All Note Off, toutes les voies
reçues sur un canal MIDI sont coupées (note relâchée).
Si Hold 1 ou Sostenuto est activé lorsque le message All
Note Off est reçu, les notes seront soutenues selon la pression de la pédale correspondante.
Envoi
Ce message est envoyé lorsque le bouton CONTROL est
pressé et lorsque la lecture du morceau en mémoire est
arrêtée.
n ....... Numéro de message de voies = 0H à FH (Cl 1 à Cl
Reconnaissance
A la réception d’un message Poly Mode On sur cet instrument, le canal n est réglé sur Mode 3 et traité comme
si un message All Sound Off et un message All Note Off
étaient reçus.
NRPN (Non-Registered Parameter Numbers =
niet geregistreerde parameternummers)
Bij het instrument zijn NRPN gedefinieerd als toonbewerkparameters en trekstaafparameters. De MSB en LSB van een
NRPN specificeren de parameter die gestuurd wordt terwijl
de waarde van de betreffende parameter ingesteld wordt in
overeenstemming met de navolgende data invoer.
De volgende tabel toont de relatie tussen parameters en
NRPN zoals die gedefiniëerd zijn bij het instrument.
NRPN MSB NRPN LSB
01H08HVibratosnelheid
01H09HVibratodiepte
01H0AHVibratovertraging
01H20HTVF afsnijfrequentie
01H21HTVF resonantie
01H63HTVF/TVA kromme-inzettijd
01H64HTVF/TVA kromme-wegsterftijd
01H66HTVF/TVA kromme-loslaattijd
Zie “Vibratosnelheid” tot en met “TVF/TVA Envelope Release Time” voor het data-invoer MSB waardebereik en andere details.
• NRPN boodschappen die niet gedefiniëerd zijn bij het
instrument kunnen toch ontvangen worden maar de
navolgende data invoerwaarden na de ongedefiniëerde NRPN boodschappen worden genegeerd.
• Na ontvangst van NRPN MSB en LSB en nadat de in-
stellingen van de van toepassing zijnde aanstuurparameters zijn gemaakt, wordt de waarde ingesteld door
ontvangst van de MSB van de navolgende data invoer.
De data invoer LSB wordt genegeerd.
Wanneer het instrument deze boodschap ontvangt wordt
de vooringestelde vibratosnelheid waarde voor de toon
veranderd naar de vibratosnelheid waarde die correspondeert aan de data invoer MSB van de ontvangen boodschap. Er is geen verandering wanneer de waarde van
de data invoer MSB 40H(0) is.
Wanneer het instrument deze boodschap ontvangt wordt
de vooringestelde vibratodiepte waarde voor de toon veranderd naar de waarde die correspondeert aan de data
invoer MSB van de ontvangen boodschap. Er is geen verandering wanneer de waarde van de data invoer MSB
40H(0) is.
Wanneer het instrument deze boodschap ontvangt wordt
de vooringestelde vibratovertraging waarde voor de toon
veranderd naar de waarde die correspondeert aan de data
invoer MSB van de ontvangen boodschap. Er is geen verandering wanneer de waarde van de data invoer MSB
40H(0) is.
Wanneer het instrument deze boodschap ontvangt wordt
de vooringestelde filterafsnijfrequentie waarde voor de
toon veranderd naar de waarde die correspondeert aan
de data invoer MSB van de ontvangen boodschap. Er is
geen verandering wanneer de waarde van de data invoer
MSB 40H(0) is.
Herkenning
Wanneer het instrument deze boodschap ontvangt wordt
de vooringestelde filterresonantie waarde voor de toon
veranderd naar de waarde die correspondeert aan de data
invoer MSB van de ontvangen boodschap. Er is geen verandering wanneer de waarde van de data invoer MSB
40H(0) is.
Wanneer het instrument deze boodschap ontvangt wordt
de vooringestelde Filter/AMP kromme aanzettijd waarde
voor de toon veranderd naar de waarde die correspondeert aan de data invoer MSB van de ontvangen boodschap. Er is geen verandering wanneer de waarde van de
data invoer MSB 40H(0) is.
mm .. Filter/AMP kromme wegsterftijd = 00H – 40H –
7FH (-64 – 0 - +63)
Herkenning
Wanneer het instrument deze boodschap ontvangt wordt
de vooringestelde Filter/AMP kromme wegsterftijd waarde voor de toon veranderd naar de waarde die correspondeert aan de data invoer MSB van de ontvangen boodschap. Er is geen verandering wanneer de waarde van de data
invoer MSB 40H(0) is.
Wanneer het instrument deze boodschap ontvangt wordt
de vooringestelde Filter/AMP kromme loslaattijd waarde
voor de toon veranderd naar de waarde die correspondeert
aan de data invoer MSB van de ontvangen boodschap. Er is
geen verandering wanneer de waarde van de data invoer
MSB 40H(0) is.
Bij het instrument zijn RPN’s gedefiniëerd als instellingen
voor de volgende parameters.
NRPN MSBNRPN LSBParameter
00H00H
00H01H
00H02H
7FH7FHRPN
De MSB en LSB van een RPN nummer specificeren de
parameter die gestuurd wordt terwijl de waarde van de
betreffende parameter ingesteld wordt in overeenstemming met de navolgende data invoer.
Zie “Toonhoogteregelgevoeligheid” tot en met “RPN nul”
voor het data invoer MSB waardebereik en andere details.
Wanneer een RPN nul eenmaal verzonden is worden alle
ontvangen data invoer MSB’sen LSB’s genegeerd totdat
een andere RPN boodschap anders dan RPN nul of een
NRPN boodschap wordt ontvangen.
Herkenning
• RPN boodschappen die niet gedefiniëerd zijn bij het
instrument kunnen toch ontvangen worden maar de
navolgende data invoerwaarden na de ongedefiniëerde RPN boodschappen worden genegeerd.
• Na ontvangst van RPN MSB en LSB en nadat de instellingen van de van toepassing zijnde aanstuurparameters zijn gemaakt, wordt de waarde ingesteld door ontvangst van de MSB van de navolgende data invoer. De
data invoer LSB wordt genegeerd.
Zenden
RPN en wordt verzonden wanneer een bediening plaats
vindt die de parameter verandert die toegewezen is aan
de RPN.
Pitch Bend Sensitivity (toonhoogteregelgevoeligheid)
RPN MSB = 00H
RPN LSB = 00H
Data invoer MSB = mmH
mm .. toonhoogteregelgevoeligheid = 00H – 18H (0 – 24
halve tonen)
Herkenning
De data invoer LSB wordt altijd genegeerd.
Program Change (programmaverandering)
Formaat
Byte 1Byte 2
CnHppH
pp .... programmanummer = 00H – 7FH
Zenden
Programmaverander boodschappen worden verzonden
wanneer u een toon selecteert bij het instrument.
• De waarde llH mmH is 00H 00H bij de laagste toonhoogte, 00H 40H bij de midden toonhoogten en 7FH
7FH bij de hoogste toonhoogte.
• U dient de LSB en MSB samen in te stellen om een 14bit waarde te verkrijgen en een toonhoogteregelverander boodschap te maken die herkend kan worden door
het instrument.
Bij ontvangst van de alle noten uit boodschap vallen alle
tonen stil die worden gespeeld door de ontvangen data
via de MIDI kanalen (noot uit).
Als vasthouden 1 of sostenuto ingeschakeld zijn wanneer
de alle nore uit boodschap ontvangen wordt, worden de
noten aangehouden in overeenstemming met de corresponderende pedaalbediening.
Zenden
Deze boodschap wordt verzonden wanneer de CONTROL toets ingedrukt is en wanneer geheugenweergave
gestopt is.
Herkenning
Bij ontvangst van een omni functie uit boodschap wordt
de omni functie van het instrument niet ingeschakeld.
Ontvangst van deze boodschap wordt behandeld als een
alle noten uit boodschap.
Bij ontvangst van een omni functie aan boodschap wordt
de omni functie van het instrument niet ingeschakeld.
Ontvangst van deze boodschap wordt behandeld als een
alle noten uit boodschap.
Bij ontvangst van een monofunctie aan boodschap wordt
de monofunctie van het instrument niet ingeschakeld.
Ontvangst van deze boodschap wordt behandeld als een
alle noten uit boodschap.
Bij ontvangst van een polyfunctie aan boodschap bij het
instrument wordt kanaal n ingesteld op functie 3 en wordt
verwerkt als een alle geluid uit of een alle noten uit boodschap.
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
vv .... Risonanza filtro = Da 00H a 7FH
★
Byte 1Byte 2Byte 3
BnH47HvvH
1 a canale 16)
A-17
Release Time
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
vv .... Tempo di rilascio AMP = Da 00H a 7FH
Attack Time
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
vv .... Tempo di attacco AMP = Da 00H a 7FH
Brightness
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
vv .... Frequenza di taglio filtro = Da 00H a 7FH
Portamento Control
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
kk .... Numero di nota di fonte = Da 00H a 7FH
★
BnH48HvvH
1 a canale 16)
★
BnH49HvvH
1 a canale 16)
★
BnH4AHvvH
1 a canale 16)
★
BnH54HkkH
1 a canale 16)
Effect 1 Depth (Reverb Send Level)
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
BnH5BHvvH
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da ca-
nale 1 a canale 16)
vv .... Livello di invio riverbero = Da 00H a 7FH
NRPN (Numeri di parametri non registrati)
Con lo strumento, gli NRPN vengono definiti come parametri
di modifica toni e parametri della barra di trazione. L’MSB e
l’LSB di un NRPN specificano il parametro in fase di controllo, mentre il valore del parametro specificato viene impostato conformemente al successivo inserimento di dati.
La tabella sottostante mostra la relazione tra i parametri e gli
NRPN come definiti dallo strumento.
MSBLSB
dell’NRPN dell’NRPN
01H08H
01H09H
01H0AH
01H20H
01H21H
01H63H
01H64H
01H66H
Fare riferimento alle voci da “Velocità del vibrato” a “Tempo
di rilascio inviluppo TVF/TVA” per la gamma dei valori di
MSB dell’inserimento di dati e altri dettagli.
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
BnH63HpmH (MSB)
BnH62HplH (LSB)
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
1 a canale 16)
pm ... MSB dell’NRPN
pl ..... LSB dell’NRPN
Riconoscimento
• Anche i messaggi di NRPN non definiti dallo strumento
possono essere ricevuti, ma i valori del successivo inserimento di dati dopo i messaggi di NRPN non definiti vengono ignorati.
• Dopo che l’MSB e l’LSB di un NRPN sono stati ricevuti
e le impostazioni dei relativi parametri di controllo sono
state effettuate, il valore viene impostato mediante il
ricevimento dell’MSB del successivo inserimento di
dati. L’LSB dell’inserimento di dati viene ignorato.
Velocità del vibrato
Profondità del vibrato
Ritardo del vibrato
Frequenza di taglio TVF
Risonanza TVF
Tempo di attacco inviluppo TVF/TVA
Tempo di decadimento inviluppo TVF/TVA
Tempo di rilascio inviluppo TVF/TVA
Parametro
★
Effect 3 Depth (Chorus Send Level)
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
BnH5DHvvH
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
MSB dell’NRPN = 01H
LSB dell’NRPN = 08H
MSB dell’inserimento di dati = mmH
mm .. Velocità del vibrato = Da 00H a 40H a 7FH (da –64 a
0 a +63)
Risonanza filtro
MSB dell’NRPN = 01H
LSB dell’NRPN = 21H
MSB dell’inserimento di dati = mmH
mm .. Risonanza filtro = Da 00H a 40H a 7FH (da –64 a 0
a +63)
Riconoscimento
Quando lo strumento riceve questo messaggio, il valore
della velocità del vibrato preselezionato per il tono viene
cambiato nel valore di velocità del vibrato che corrisponde all’MSB dell’inserimento di dati del messaggio ricevuto. Nessun cambiamento viene effettuato quando il
valore dell’MSB dell’inserimento di dati è 40H(0).
Profondità del vibrato
MSB dell’NRPN = 01H
LSB dell’NRPN = 09H
MSB dell’inserimento di dati = mmH
mm.. Profondità del vibrato = Da 00H a 40H a 7FH
(da –64 a 0 a +63)
Riconoscimento
Quando lo strumento riceve questo messaggio, il valore
della profondità del vibrato preselezionato per il tono viene cambiato nel valore che corrisponde all’MSB dell’inserimento di dati del messaggio ricevuto. Nessun cambiamento viene effettuato quando il valore dell’MSB dell’inserimento di dati è 40H(0).
Ritardo del vibrato
MSB dell’NRPN = 01H
LSB dell’NRPN = 0AH
MSB dell’inserimento di dati = mmH
mm .. Ritardo del vibrato = Da 00H a 40H a 7FH (da –64
a 0 a +63)
Riconoscimento
Quando lo strumento riceve questo messaggio, il valore
del ritardo del vibrato preselezionato per il tono viene
cambiato nel valore che corrisponde all’MSB dell’inserimento di dati del messaggio ricevuto. Nessun cambiamento viene effettuato quando il valore dell’MSB dell’inserimento di dati è 40H(0).
Frequenza di taglio filtro
MSB dell’NRPN = 01H
LSB dell’NRPN = 20H
MSB dell’inserimento di dati = mmH
mm .. Frequenza di taglio = Da 00H a 40H a 7FH (da –64 a
0 a +63)
Riconoscimento
Quando lo strumento riceve questo messaggio, il valore
della frequenza di taglio filtro preselezionato per il tono
viene cambiato nel valore che corrisponde all’MSB dell’inserimento di dati del messaggio ricevuto. Nessun cambiamento viene effettuato quando il valore dell’MSB dell’inserimento di dati è 40H(0).
Riconoscimento
Quando lo strumento riceve questo messaggio, il valore
della risonanza filtro preselezionato per il tono viene cambiato nel valore che corrisponde all’MSB dell’inserimento di dati del messaggio ricevuto. Nessun cambiamento
viene effettuato quando il valore dell’MSB dell’inserimento di dati è 40H(0).
Tempo di attacco inviluppo filtro/AMP
MSB dell’NRPN = 01H
LSB dell’NRPN = 63H
MSB dell’inserimento di dati = mmH
mm .. Tempo di attacco inviluppo filtro/AMP = Da 00H
a 40H a 7FH (da –64 a 0 a +63)
Riconoscimento
Quando lo strumento riceve questo messaggio, il valore
del tempo di attacco inviluppo filtro/AMP preselezionato per il tono viene cambiato nel valore che corrisponde all’MSB dell’inserimento di dati del messaggio ricevuto. Nessun cambiamento viene effettuato quando il
valore dell’MSB dell’inserimento di dati è 40H(0).
Tempo di decadimento inviluppo filtro/AMP
MSB dell’NRPN = 01H
LSB dell’NRPN = 64H
MSB dell’inserimento di dati = mmH
mm .. Tempo di decadimento inviluppo filtro/AMP = Da
00H a 40H a 7FH (da –64 a 0 a +63)
Riconoscimento
Quando lo strumento riceve questo messaggio, il valore
del tempo di decadimento inviluppo filtro/AMP preselezionato per il tono viene cambiato nel valore che corrisponde all’MSB dell’inserimento di dati del messaggio
ricevuto. Nessun cambiamento viene effettuato quando
il valore dell’MSB dell’inserimento di dati è 40H(0).
Tempo di rilascio inviluppo filtro/AMP
MSB dell’NRPN = 01H
LSB dell’NRPN = 66H
MSB dell’inserimento di dati = mmH
mm .. Tempo di rilascio inviluppo filtro/AMP = Da 00H
a 40H a 7FH (da –64 a 0 a +63)
Riconoscimento
Quando lo strumento riceve questo messaggio, il valore
del tempo di rilascio inviluppo filtro/AMP preselezionato per il tono viene cambiato nel valore che corrisponde all’MSB dell’inserimento di dati del messaggio ricevuto. Nessun cambiamento viene effettuato quando il
valore dell’MSB dell’inserimento di dati è 40H(0).
Con lo strumento, gli RPN vengono definiti come impostazioni per i seguenti parametri.
MSBLSB
dell’NRPN dell’NRPN
00H00H
00H01H
00H02H
7FH7FH
L’MSB e l’LSB di un RPN specificano il parametro in fase
di controllo, mentre il valore del parametro specificato
viene impostato conformemente all’MSB del successivo
inserimento di dati.
Fare riferimento alle voci da “Sensibilità dell’alterazione
altezza” a “Nullo RPN” per la gamma dei valori di MSB
dell’inserimento di dati e altri dettagli.
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
BnH65HqmH (MSB)
BnH64HqlH (LSB)
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
1 a canale 16)
qm ... MSB dell’RPN
ql ..... LSB dell’RPN
Riconoscimento
• Anche i messaggi di RPN non definiti dallo strumento
possono essere ricevuti, ma i valori del successivo inserimento di dati dopo i messaggi di RPN non definiti
vengono ignorati.
• Dopo che l’MSB e l’LSB di un RPN sono stati ricevuti e
le impostazioni dei relativi parametri di controllo sono
state effettuate, il valore viene impostato mediante il
ricevimento dell’MSB del successivo inserimento di
dati. L’LSB dell’inserimento di dati viene ignorato.
Sensibilità dell’alterazione altezza
Intonazione precisa globale
Intonazione approssimativa globale
Nullo RPN
Parametro
Intonazione precisa globale
MSB dell’RPN = 00H
LSB dell’RPN = 01H
MSB dell’inserimento di dati = mmH
LSB dell’inserimento di dati = llH
mm ll ...... Intonazione precisa globale = Da 00 00H a 40H
00H a 7FH 7FH (da –100 a 0 a +99,99 cent)
Intonazione approssimativa globale
MSB dell’RPN = 00H
LSB dell’RPN = 02H
MSB dell’inserimento di dati = mmH
mm .. Intonazione approssimativa globale = Da 28H a
40H a 58H (da –24 a 0 a +24 semitoni)
Riconoscimento
L’LSB dell’inserimento di dati viene sempre ignorato.
Nullo RPN
MSB dell’RPN = 7FH
LSB dell’RPN = 7FH
Riconoscimento
Una volta che un nullo RPN è stato inviato, tutti gli MSB
e gli LSB dell’inserimento di dati ricevuti vengono ignorati finché non viene ricevuto un altro messaggio RPN
diverso da nullo RPN o un messaggio NRPN.
Cambiamento programma
Formato
Byte 1Byte 2
CnHppH
pp .... Numero di programma = Da 00H a 7FH
Invio
I messaggi di cambiamento programma vengono inviati
quando si seleziona un tono sullo strumento.
Invio
Un RPN viene inviato ogni volta che viene eseguita
un’operazione che cambia il parametro assegnato all’RPN.
Sensibilità dell’alterazione altezza
MSB dell’RPN = 00H
LSB dell’RPN = 00H
MSB dell’inserimento di dati = mmH
mm .. Sensibilità dell’alterazione altezza = Da 00H a 18H
(da 0 a 24 semitoni)
Riconoscimento
L’LSB dell’inserimento di dati viene sempre ignorato.
★
Cambiamento di alterazione altezza
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
EnHllHmmH
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
1 a canale 16)
ll ....... LSB di cambiamento di alterazione altezza = Da
00H a 7FH
mm .. MSB di cambiamento di alterazione altezza = Da
00H a 7FH
Riconoscimento
• Il valore llH mmH è 00H 00H all’altezza più bassa, 00H
40H ad altezza media, e 7FH 7FH all’altezza massima.
• Si devono impostare sia l’LSB che l’MSB insieme per
formare un valore a 14 bit e far sì che un messaggio di
cambiamento di alterazione altezza sia riconosciuto
dallo strumento.
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
Riconoscimento
Il ricevimento di questo messaggio silenzia immediatamente tutti i toni che stanno suonando sui canali MIDI.
Reset All Controller
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
Riconoscimento
Il ricevimento del messaggio di azzeramento di tutti i
dispositivi di controllo causa l’azzeramento dei seguenti
dispositivi di controllo.
Nome del dispositivo di controllo
Rotella di modulazionevvH = 00H
Dispositivo di controllo espressione
Tenuta 1vvH = 00H
PortamentovvH = 00H
SostenutovvH = 00H
AttenuazionevvH = 00H
NRPNmsb = 7FH, lsb = 7FH
RPNmsb = 7FH, lsb = 7FH
Cambiamento di alterazione altezza
All Note Off
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
Riconoscimento
Il ricevimento del messaggio di disattivazione di tutte le
note silenzia tutti i toni che sono in corso di esecuzione mediante i dati ricevuti sui canali MIDI (disattivazione note).
Se Tenuta 1 o Sostenuto è attivata quando il messaggio
di disattivazione di tutte le note viene ricevuto, le note
vengono prolungate conformemente all’operazione di
pedale corrispondente.
Invio
Questo messaggio viene inviato quando il tasto CONTROL viene premuto e quando la riproduzione dalla memoria viene interrotta.
★
BnH78H00H
1 a canale 16)
★
BnH79H00H
1 a canale 16)
Valore di azzeramento
vvH = 7FH
llH mmH = 00H 40H
BnH7BH00H
1 a canale 16)
Omni Mode Off
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
BnH7CH00H
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
1 a canale 16)
Riconoscimento
Il ricevimento di un messaggio di attivazione modo Omni
non attiva il modo Omni dello strumento. Il ricevimento
di un messaggio di attivazione modo Omni viene trattato come un messaggio di disattivazione di tutte le note.
Omni Mode On
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
BnH7DH00H
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
1 a canale 16)
Riconoscimento
Il ricevimento di un messaggio di attivazione modo Omni
non attiva il modo Omni dello strumento. Il ricevimento
di un messaggio di attivazione modo Omni viene trattato come un messaggio di disattivazione di tutte le note.
Mono Mode On
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
BnH7EHvvH
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
1 a canale 16)
vv .... Numero di canali del modo Mono = Da 00H a 10H
Riconoscimento
Il ricevimento di un messaggio di attivazione modo Mono
non attiva il modo Mono dello strumento. Il ricevimento
di un messaggio di attivazione modo Mono viene trattato come un messaggio di disattivazione di tutti i suoni.
Poly Mode On
Formato
Byte 1Byte 2Byte 3
BnH7FH00H
n ....... Numero di canale di voce = Da 0H a FH (da canale
1 a canale 16)
Ricevimento
Il ricevimento di un messaggio di attivazione modo Poly
da parte dello strumento imposta il canale n nel modo 3
e viene elaborato come se fossero stati ricevuti un messaggio di disattivazione di tutti i suoni e un messaggio
di disattivazione di tutte le note.