CANON HV40 User Manual [nl]

Page 1
HD Camcorder
Lees ook de hieronder genoemde Gebruiksaanwijzing (elektronische versie als PDF-bestand).
• Digital Video Software
Gebruiksaanwijzing
Nederlands
Inleiding
Voorbereidingen
Basisfuncties
Geavanceerde functies
Mini
Digital Video Cassette
PAL
CEL-SM8RA280
Bewerkings­functies
Externe aansluitingen
Aanvullende informatie
Page 2
2

Inleiding

Belangrijke gebruiksinstructies
WAARSCHUWING!
WAARSCHUWING!
VOORKOM ELEKTRISCHE SCHOKKEN. VERWIJDER DAAROM DE AFDEKKING (OF ACHTERZIJDE) NIET. IN HET APPARAAT BEVINDEN ZICH GEEN ONDERDELEN DIE DE GEBRUIKER ZELF MAG OF KAN REPAREREN. LAAT DIT DOEN DOOR GEKWALIFICEERD ONDERHOUDSPERSONEEL.
VOORKOM BRAND OF ELEKTRISCHE SCHOKKEN. STEL DIT PRODUCT DAAROM NIET BLOOT AAN REGEN OF VOCHT.
VOORZICHTIG:
VOORZICHTIG:
HAAL DE STEKKER VAN HET NETSNOER UIT HET STOPCONTACT ALS U HET APPARAAT NIET GEBRUIKT.
De stekker moet u gebruiken om het apparaat uit te schakelen. U moet de stekker direct kunnen bereiken als zich een ongeval voordoet.
Als de compacte netadapter ingeschakeld is, mag u deze niet in een doek wikkelen of met een doek afdekken, of in een besloten, te krappe ruimte leggen. Doet u dat wel, dan kan de compacte netadapter te heet worden of de plastic behuizing vervormd raken, waardoor u mogelijk bloot komt te staan aan elektrische schokken of brand kan optreden.
Het identificatieplaatje CA-570 bevindt zich aan de onderzijde.
Alleen Europese Unie (en EEA).
inzamelingspunt, bijv. door het in te leveren in de winkel als u een nieuw gelijksoortig product koopt of op een recyclingslocatie waar elektrische en elektronische apparaten (EEE) en batterijen en accu’s kunnen worden ingeleverd. Als u dit product op de verkeerde wijze afdankt, kan dit schadelijke gevolgen hebben voor het milieu en de menselijke gezondheid omdat het product in potentie gevaarlijke stoffen kan bevatten die over het algemeen geassocieerd worden met EEE. Door dit product op de juiste wijze af te danken, draagt u tevens bij aan een effectief gebruik van natuurlijke hulpbronnen. Neem voor meer informatie over de recycling van dit product contact op met de lokale overheid, de gemeentereiniging, de instantie die verantwoordelijk is voor een plaatselijk recyclingsprogramma of een inleverpunt voor huishoudelijk afval, of ga naar www.canon-europe.com/environment. (EEA: Noorwegen, IJsland en Liechtenstein)
VOORKOM ELEKTRISCHE SCHOKKEN EN STORENDE INTERFERENTIES. GEBRUIK DAAROM ALLEEN DE AANBEVOLEN ACCESSOIRES.
De camcorder kan beschadigd raken als een ander apparaat dan de compacte netadapter CA-570 wordt gebruikt.
Deze symbolen geven aan dat, volgens de WEEE-richtlijn (2002/96/EG), de Batterijrichtlijn (2006/66/EG) en/of de nationale wetten in uw land die deze richtlijnen uitvoeren, dit product niet mag worden meegegeven met het gewone huishoudelijke afval als u het product afdankt. Dit product moet worden ingeleverd bij een hiertoe aangewezen
Page 3
3

Plezier met High Definition Video

Leg met High-Definition-opnamen uw meest gekoesterde momenten vast, of het nu om een onvergetelijk landschap gaat of om de plezierige momenten met uw familie en vrienden. En dat met een kwaliteit die alleen onderdoet voor de werkelijkheid van die momenten zelf.
Wat is High-Definition Video?
Met High Definition Video (HDV) kunt u op gewone miniDV-banden video-opnamen maken van ongeëvenaarde kwaliteit. HDV is opgebouwd uit 1080 horizontale lijnen – dat is meer dan tweemaal zoveel als het aantal horizontale lijnen en circa viermaal zoveel als het aantal pixels dan het geval is bij Standard Definition TV-uitzendingen - met als resultaat oogstrelende en rijk gedetailleerde video-opnamen.
Hoe HDV-opnamen worden afgespeeld
Op een High-Definition TV (HDTV) ( 67) HDV-opnamen worden afgespeeld in de originele hoge kwaliteit.
Op een Standard-Definition TV ( 68) HDV-opnamen worden teruggeconverteerd naar de resolutie van het TV-toestel.
Wat is de cinemamodus?
Geef aan uw opnamen een cinematografisch karakter door gebruik te maken van het opnameprogramma [ CINEMA MODUS] ( 43). Combineer dit opnameprogramma met de 25 fps progressieve beeldsnelheid [ HDV(PF25)] ( 36) om het effect van de 25p-cinemamodus te versterken.
1080 lijnen
NL
Inleiding
Page 4
4

Inhoudsopgave

Inleiding
Plezier met High Definition Video ...................................................................3
Wat u moet weten over deze gebruiksaanwijzing...........................................7
Kennismaking met de camcorder
Bijgeleverde accessoires ................................................................................ 9
Overzicht van bedieningselementen.............................................................10
Schermgegevens .......................................................................................... 13
Voorbereidingen
Beginnen
De accu opladen ........................................................................................... 16
Een band plaatsen en verwijderen................................................................ 18
Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen................................................ 18
De camcorder voorbereiden .........................................................................19
De draadloze afstandsbediening ..................................................................19
Het LCD-scherm bijstellen ............................................................................ 20
Gebruik van de menu’s
Een optie selecteren in het FUNC- menu .....................................................21
Een optie selecteren in de instellingsmenu’s ................................................ 21
Eerste instellingen
De taal wijzigen.............................................................................................22
De tijdzone wijzigen ...................................................................................... 22
De datum en tijd instellen.............................................................................. 23
Basisfuncties
Opnamen maken
Films opnemen .............................................................................................24
Foto’s maken ................................................................................................25
Zoomen......................................................................................................... 26
Afspelen
Films afspelen...............................................................................................27
Het volume wijzigen: Luidspreker en hoofdtelefoon .....................................28
Terugkeren naar een eerder gemarkeerde positie........................................29
Het einde van de laatste scène lokaliseren ..................................................30
Scènes lokaliseren op basis van opnamedatum........................................... 30
Foto’s bekijken .............................................................................................. 31
Het afspeel- of weergavebeeld vergroten ..................................................... 32
Geavanceerde functies
Menu-opties - Overzicht
Opties in het FUNC. -menu........................................................................... 33
Instellingsmenu’s ..........................................................................................35
Gebruik van de opnameprogramma’s
Opnameprogramma’s ................................................................................... 43
Aan uw opnamen een cinematografisch karakter geven .............................. 44
Flexibele opnamen: Het diafragma en de sluitertijd wijzigen.................... 44
Speciale scènes: Opnameprogramma’s voor speciale omstandigheden......46
Page 5
Het beeld instellen: Belichting, scherpstelling en kleur
Handmatige belichtingsinstelling en automatische tegenlichtcorrectie..........47
Handmatige scherpstelling ............................................................................48
Het beeld op het scherm vergroten ...............................................................48
Witbalans.......................................................................................................49
Beeldeffecten.................................................................................................50
Opties voor het maken van foto’s
De grootte en kwaliteit van foto’s selecteren.................................................51
Een foto maken tijdens het opnemen van een film........................................52
Lichtmetingsmethode ....................................................................................53
Automatische scherpstellingsvoorkeuze .......................................................54
Continu-opnamen en reeksopnamen (AEB)..................................................55
Overige functies
Gebruik van de CUSTOM-toets.....................................................................56
Schermgegevens...........................................................................................56
Flitser.............................................................................................................58
Minivideolamp................................................................................................59
Zelfontspanner...............................................................................................59
Audio-opnameniveau.....................................................................................60
Digitale effecten.............................................................................................62
Bewerkingsfuncties
Foto-opties
Foto’s wissen.................................................................................................64
Foto’s beveiligen............................................................................................64
De geheugenkaart initialiseren......................................................................65
Externe aansluitingen
De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder
Aansluitschema’s...........................................................................................66
Afspelen op een TV-scherm..........................................................................69
Opnamen kopiëren naar een videorecorder of DVD-recorder.......................70
Opnemen via de analoge ingang...................................................................71
Digitale video dubben....................................................................................72
Omzetting van analoog in digitaal .................................................................73
De camcorder aansluiten op uw computer
Aansluitschema’s voor een PC......................................................................75
Video-opnamen kopiëren ..............................................................................76
Foto’s kopiëren – direct kopiëren ..................................................................77
Kopieeropdrachten ........................................................................................78
De camcorder aansluiten op een printer
Foto’s afdrukken – Direct afdrukken..............................................................79
De afdrukinstellingen selecteren ...................................................................80
Snij-instellingen .............................................................................................82
Afdrukopdrachten ..........................................................................................82
5
NL
Inleiding
Page 6
6
Aanvullende informatie
Problemen?
Problemen oplossen .....................................................................................84
Overzicht van berichten ................................................................................ 88
Wat u wel en niet moet doen
Hoe u de camcorder moet behandelen......................................................... 91
De batterij verwijderen .................................................................................. 94
Onderhoud/overig ......................................................................................... 95
De videokoppen reinigen .............................................................................. 95
Gebruik van de camcorder in het buitenland ................................................ 96
Algemene informatie
Systeemschema ...........................................................................................97
Optionele accessoires................................................................................... 98
Specificaties................................................................................................101
Index ........................................................................................................... 104
Informatie over handelsmerken
• miniSD™ is een handelsmerk van SD Card Association.
• Microsoft, Windows en Windows Vista zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
• Macintosh en Mac OS zijn handelsmerken van Apple Inc., gedeponeerd in de Verenigde Staten en andere landen.
is een handelsmerk.
• HDV en het HDV-logo zijn handelsmerken van Sony Corporation en Victor Company of Japan, Ltd. (JVC).
• HDMI, het HDMI-logo en High-Definition Multimedia Interface zijn handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken van HDMI Licensing LLC.
• Overige namen en producten die hierboven niet zijn vermeld, kunnen handelsmerken of gedeponeerde handelsmerken zijn van de betreffende ondernemingen.
• ELK ANDER GEBRUIK VAN DIT PRODUCT DAN HET PERSOONLIJK GEBRUIK DOOR CONSUMENTEN IN OVEREENSTEMMING MET DE MPEG-2-STANDAARD VOOR HET CODEREN VAN VIDEO-INFORMATIE VOOR VOORBESPEELDE MEDIA IS UITDRUKKELIJK VERBODEN, TENZIJ DE GEBRUIKER BESCHIKT OVER EEN LICENTIE ONDER DE VAN TOEPASSING ZIJNDE PATENTEN IN DE MPEG 2 PATENT PORTFOLIO. DEZE LICENTIE IS VERKRIJGBAAR BIJ MPEG LA, L.L.C, 250 STEELE STREET, SUITE 300, DENVER, COLORADO 80206.
Page 7
7
j

Wat u moet weten over deze gebruiksaanwijzing

Bedankt dat u hebt gekozen voor de Canon LEGRIA HV40. Neem deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig door voordat u de camcorder in gebruik neemt en bewaar de gebruiksaanwijzing op een gemakkelijk bereikbare plaats, zodat u deze later altijd kunt raadplegen. Mocht uw camcorder niet goed werken, raadpleeg dan de tabel
Problemen oplossen
Conventies die in deze gebruiksaanwijzing worden toegepast
BELANGRIJK: Onder BELANGRIJK in deze gebruiksaanwijzing wordt een beschrijving gegeven van de voorzorgsmaatregelen die betrekking hebben op de bediening van de camcorder. OPMERKINGEN: Onder OPMERKINGEN in deze gebruiksaanwijzing wordt een beschrijving gegeven van de overige functies die de basisbediening van de camcorder complementeren. WAAR U OP MOET LETTEN: Onder WAAR U OP MOET LETTEN in deze gebruiksaanwijzing wordt een beschrijving gegeven van de beperkingen die van toepassing zijn als de beschreven functie niet in alle bedieningsstanden beschikbaar is (u krijgt dan informatie over welke bedieningsstand u moet kiezen, etc.).
: Paginanummer waarnaar wordt verwezen.“Scherm” heeft betrekking op het LCD-scherm en het zoekerscherm.De foto’s in deze gebruiksaanwijzing zijn gesimuleerde foto’s die zijn gemaakt met
een fotocamera.
Menu-onderdeel zoals weergegeven in de standaardinstelling
Toetsen en schakelaars die moeten worden gebruikt
Vierkante haakjes [ ] en hoofdletters worden gebruikt voor menu-opties zoals die op het scherm worden weergegeven. Menu-opties in een vet lettertype zijn opties die standaard zijn ingesteld (bijvoorbeeld [AAN], [UIT]).
Namen van andere toetsen en schakelaars dan de
oystick worden aangeduid binnen een “toets”-kader
(bijvoorbeeld ).
FUNC.
( 84).
De datum en tijd instellen
DATUM/TIJD SETUP
DATUM/TIJD
1.JAN.2009 12:00 AM
FUNC.
(21)
FUNC.
1
Druk op .
2
Selecteer met ( ) het pictogram
en druk op ( ) om de
instellingsmenu’s te openen.
3
Selecteer met ( ) de optie [DATUM/ TIJD SETUP] en druk op ( ).
4
Selecteer met ( ) de optie [DATUM/TIJD] en druk op ( ).
Het eerste veld van de datum wordt aangeduid met knipperende omhoog/ omlaag-pijlen.
5
Wijzig met ( ) elk veld van de datum en tijd en ga met ( ) naar het volgende veld.
6
Druk op ( ) om de klok te starten.
FUNC.
7
Druk op om het menu te sluiten.
BELANGRIJK
Als u de camcorder langer da n circa 3 maanden niet gebruikt, kan de ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij leeg raken en verliest u mogelijk de datum/tijdinstelling. Laad in een dergelijk geval de ingebouwde lithiumbatteri j ( 94) opnieuw op en stel opnieuw de tijdzone, datum en tijd in.
U kunt ook de datumnotatie wijzigen ( 46).
NL
Inleiding
Page 8
8
Over de joystick en de joystickaanduiding
Met de mini-joystick kunt u een groot aantal camcorderfuncties regelen en in de camcordermenu’s keuzes maken en wijzigingen aanbrengen.
Druk de joystick omhoog, omlaag, naar links of rechts ( , ) om een item te selecteren of instellingen te wijzigen.
Druk op de joystick zelf ( ) om de instellingen op te slaan of een actie te bevestigen. Op menuschermen wordt dit aangegeven door het SET-pictogram .
Welke functies aan de joystick zijn toegewezen, hangt af van de bedieningsstand en de camcorderinstellingen. Druk op
() om de joystickaanduiding weer te geven of te
verbergen om u te herinneren aan de joystickfuncties.
Als de joystickaanduiding meerdere ‘pagina’s’ bevat, worden aan de onderzijde de optie [VLGD] en het paginanummerpictogram ( ) weergegeven. Druk de joystick ‘pagina’ van de aanduiding wilt oproepen.
() naar [VLGD] als u de volgende
Wat u moet weten over de bedieningsstanden
De bedieningsstand van de camcorder wordt bepaald door de stand van de schakelaar
en de schakelaar / . In de gebruiksaanwijzing wordt met aangegeven dat een functie beschikbaar is in de getoonde bedieningsstand en wordt met aangegeven dat de functie niet beschikbaar is. Als geen bedieningsstandsymbolen worden getoond, dan is de functie in alle bedieningsstanden beschikbaar.
Bedieningsstand
Schakelaar
CAMERA
PLAY
/
-
schakelaar
(Band)
(Geheugenkaart)
(Band)
(Geheugenkaart)
Weergegeven
pictogram
Functie
Films opnemen op de band
Foto’s maken op de geheugenkaart
Films afspelen vanaf de band
Foto’s bekijken vanaf de geheugenkaart
24
25
27
31
Page 9

Kennismaking met de camcorder

Bijgeleverde accessoires

Compacte netadapter CA-570 (incl. netsnoer)
Accu BP-2L13 Draadloze afstands-
Kennismaking met de camcorder
bediening WL-D87
Lithiumknoopbatterij CR2025 voor draadloze afstandsbediening
9
NL
Componentkabel CTC-100/S
Rode • Groene • Blauwe stekkers
* Omvat als PDF-bestand de elektronische versie van de
Stereovideokabel STV-250N
Gele • Rode • Witte stekkers
USB-kabel IFC-300PCU CD-ROM DIGITAL
VIDEO Solution Disk*
Digital Video Software
Inleiding
gebruiksaanwijzing.
Page 10
10
Kennismaking met de camcorder

Overzicht van bedieningselementen

Aanzicht linkerzijde
Aanzicht rechterzijde
Vooraanzicht
FOCUS-regelaar (scherpstelling) ( 48) CUSTOM-toets (voorkeuze) ( 56) FOCUS-toets (scherpstelling) Luidspreker DISP.- toets (schermgegevens) ( 56)/ LCD-achtergrondverlichtingstoets (lang indrukken) ( 20) LIGHT-toets (videolamp) ( 59)/
-toets (afdrukken/delen) ( 77, 80) Aansluitpunt USB ( 75) CARD-toegangsindicator CHARGE-indicator (opladen) ( 16) Geheugenkaartsleuf ( 18)
/
-
-schakelaar (band/kaart) ( 8) Programmakeuzeschakelaar ( 43) Afdekplaatje aansluitpunten Aansluitpunt MIC (microfoon) ( 61) Aansluitpunt AV ( 66)/
-aansluitpunt (hoofdtelefoon) ( 28) Aansluitpunt COMPONENT OUT ( 66) Handgreepriem ( 19) Instant AF-sensor (onmiddellijke scherpstelling) ( 35)
Flitser ( 58)
Minivideolamp ( 59) Sensor voor afstandsbediening ( 19)
Namen van andere toetsen en schakelaars dan de joystick worden aangeduid binnen een “toets”­kader (bijvoorbeeld ).
FUNC.
(48)
(25)/
Page 11
Kennismaking met de camcorder
11
Achteraanzicht
Bovenaanzicht
Onderaanzicht
LCD-scherm ( 20) Oogcorrectieregelaar ( 19) Zoeker ( 19) Afdekplaatje aansluitpunten START/STOP-toets ( 24)
-schakelaar ( 8) Aan/uit-lampje Joystick ( 8 ) FUNC-toets ( 21, 33) RESET-toets ( 84) Serienummer - Het serienummer bevindt zich op het oppervlak achter in het accucompartiment. Verwijder de accu om het serienummer te kunnen zien. Aansluitpunt DC IN ( 16) Aansluitpunt HDV/DV ( 66 75)
-toets (terugspoelen) ( 27)/
Uitzoom W (groothoek)-toets ( 26)
-toets (vooruitspoelen) ( 27)/
Inzoom T (telefoto)-toets ( 26)
/ Afspeel/pauzetoets ( 27)/
START/STOP-toets ( 24)
-toets (stoppen) ( 27)/ MAGNIFY-toets (vergroting) ( 48) Aansluitpunt HDMI OUT ( 66 69) OPEN/EJECT -schakelaar (openen/ uitwerpen) Stereomicrofoon Cassettecompartiment Afdekking cassettecompartiment Zoomregelaar ( 26) PHOTO-toets (foto’s maken) ( 25) Vergrendelingsknop Geavanceerde accessoireschoen ( 58, 61) Aansluitpunt statief BATTERY RELEASE-schakelaar (ontgrendeling accu) ( 16) Bevestigingspunt riem
Namen van andere toetsen en schakelaars dan de joystick worden aangeduid binnen een “toets”­kader (bijvoorbeeld ).
(18)
(18)
( 18)
(25)
FUNC.
NL
Inleiding
Page 12
12
Kennismaking met de camcorder
Draadloze afstandsbediening WL-D87
START/
STOP
DATE SEARCH
REW
PAUSE
ZERO SET
MEMORY
WIRELESS CONTROLLER WL-D87
PHOTO
CARD
PLAY
STOP
SLOW
DISP. TV SCREEN
ZOOM
FF
START/STOP-toets ( 24) CARD –/+ toetsen ( 31) DATE SEARCH / -toetsen (datum zoeken) ( 30) REW -toets (terugspoelen) ( 27) –/ -toets ( 27) PAUSE -toets ( 27) SLOW -toets (slow motion) ( 27) ZERO SET MEMORY-toets (nulstelgeheugen) ( 29) DISP.- toets (schermgegevens) ( 56) PHOTO-toets ( 25) Zoomtoetsen ( 26) PLAY -toets (afspelen) ( 27) FF -toets (vooruitspoelen) ( 27) STOP -toets ( 27) +/ -toets ( 27)
-toets ( 27)
TV SCREEN-toets (TV-scherm) ( 41)
Page 13
Kennismaking met de camcorder
13

Schermgegevens

Films opnemen
Foto’s maken
Witbalans ( 49) Beeldeffect ( 50) Camcordertrillingswaarschuwing ( 35) Digitale effecten ( 62) Fotokwaliteit/grootte (bij het maken van een foto tijdens het opnemen van video) ( 52)
Zelfontspanner ( 59) Opnameherinnering Onmiddellijke automatische scherpstelling (Instant AF) ( 35)/Handmatige scherpstelling ( 48) Opnamestandaard (HDV of DV) ( 36) DV-opnamestand ( 37) Actuele werking van de band Tijdcode (uren : minuten : seconden) Resterende bandtijd Resterende accucapaciteit DV-audiostand ( 37) Microfoondemper ( 60) Windscherm uitgeschakeld ( 37) Beeldstabilisator ( 36) Hoofdtelefoonuitgang ( 28) Tegenlichtcorrectie ( 47) Functie die is toegewezen aan de CUSTOM­toets ( 56) Hulpfuncties bij scherpstelling ( 41) Niveaumarkering ( 41) Condenswaarschuwing ( 95) Minivideolamp ( 59) Sensor voor afstandsbediening uitgeschakeld ( 42) Audioniveau-indicator (microfoon) ( 60) Zoom ( 26), Belichting ( 47) Lichtmetingsmethode ( 53) Transportstand ( 55) Fotokwaliteit/grootte ( 51)
Aantal foto’s dat beschikbaar is op de
geheugenkaartOpnameprogramma ( 43) AF-kader (automatische scherpstelling) ( 54)
Geavanceerde accessoireschoen ( 97) Flitser ( 58) Automatische scherpstelling (AF) en auto­matische belichting (AE) vergrendeld ( 25)Vergroting ( 42, 48)
NL
Inleiding
Page 14
14
Kennismaking met de camcorder
Opnameherinnering
De camcorder telt van 1 tot 10 seconden wanneer u begint op te nemen. Dit komt van pas om scènes te vermijden die te kort zijn.
Actuele werking van de band
Opnemen, Opnamepauze, Stoppen, Uitwerpen,
Vooruitspoelen, Terugspoelen,
Afspelen, Afspeelpauze,
Pauze achteruit afspelen,
x1 Afspelen (normale snelheid),
x1 Achteruit afspelen (normale snelheid),
x2 Afspelen (dubbele snelheid),
x2 Achteruit afspelen (dubbele snelheid,
Versneld afspelen,
Versneld achteruit afspelen, In slow motion afspelen, In slow motion achteruit afspelen,
Beeldje voor beeldje afspelen,
Beeldje voor beeldje achteruit afspelen, / Datum zoeken ( 30), / Nulstelgeheugen ( 29)
Resterende bandtijd
Geeft de resterende tijdsduur van de band aan. Tijdens het opnemen beweegt “ ”. Als de band het eind heeft bereikt, verandert het display in “ EIND”.
• Wanneer de resterende duur minder is dan 15 seconden, is het mogelijk dat de resterende duur niet meer wordt weergegeven.
• Afhankelijk van het bandtype kan het gebeuren dat de resterende duur niet correct wordt weergegeven. In ieder geval kunt u op de band het aantal minuten afspelen dat op het label van de videocassette staat vermeld (bijvoorbeeld 85 minuten).
Resterende accucapaciteit
• Vervang de accu door een volledig opgeladen accu als “ ” in rood begint te knipperen.
• Als u een lege accu aansluit, wordt de camera mogelijk uitgeschakeld zonder dat “ ” wordt weergegeven.
• Mogelijk wordt de resterende accucapaciteit niet nauwkeurig aangegeven. Dit hangt af van de omstandigheden waaronder de camcorder en accu worden gebruikt.
Aantal foto’s dat beschikbaar is op de
geheugenkaart
Het kan voorkomen dat het getal dat aangeeft hoeveel foto’s nog kunnen worden gemaakt, niet afneemt nadat een foto is gemaakt. Ook kan het voorkomen dat het aantal foto’s dat nog kan worden gemaakt, op het display na een opname ineens met 2 afneemt. Of een van deze situaties zich voordoet, hangt af van de opnameomstandigheden.
Kaarttoegangsdisplay
” wordt weergegeven naast het aantal beschikbare foto’s terwijl de camcorder de geheugenkaart beschrijft.
Page 15
Kennismaking met de camcorder
15
Films afspelen
Actuele werking van de band Tijdcode (uren : minuten : seconden : beeldjes) Resterende bandtijd Datacodering ( 57) Zoekfunctiedisplay EINDE ZOEKEN ( 30)/ ZOEK DATUM ( 30)
Beeldkwaliteit/grootte voor het maken van
foto’s ( 53)
Audioniveau-indicator ( 60)
NL
Inleiding
Foto’s bekijken
Beeldnummer ( 38) Huidig beeld / Totaal aantal beelden Histogram ( 57) Beeldbeveiligingspictogram ( 64) Beeldkwaliteit/grootte Datum en tijd van de opname Opnameprogramma ( 43) Handmatige scherpstelling ( 48) Lichtmetingsmethode ( 53) Handmatige belichting ( 47) Beeldeffect ( 50) Beeldgrootte ( 51) Bestandsgrootte Diafragmawaarde ( 44) Sluitertijd ( 44) Witbalans ( 49) Flitser ( 58)
Page 16
16

Beginnen

Voorbereidingen Beginnen
Beginnen

De accu opladen

De camcorder kan van stroom worden voorzien met een accu of rechtstreeks met de compacte netadapter. Laad de accu vóór gebruik op.
CHARGE­indicator
1 Sluit het netsnoer aan op de
compacte netadapter.
2 Steek de stekker van het netsnoer in
een stopcontact.
3 Sluit de compacte netadapter aan
op het aansluitpunt DC IN van de camcorder.
Verwijder de afdekplaat van de accu voordat u de accu plaatst
4 Plaats de accu in de camcorder.
Druk de accu zachtjes in het accucompartiment en schuif de accu omhoog totdat deze op zijn plaats vast klikt.
5 Het opladen wordt gestart nadat u
de camcorder hebt uitgeschakeld.
• De CHARGE-indicator begint te knipperen. De indicator gaat uit als de accu volledig opgeladen is.
• De compacte netadapter kunt u ook gebruiken zonder dat er in de camcorder een accu is geplaatst.
• Als de compacte netadapter aangesloten is en ook de accu is geplaatst, dan zal de accu geen stroom verbruiken.
Z
ODRA DE ACCU VOLLEDIG OPGELADEN IS
1 Haal de compacte netadapter uit de
camcorder.
2 Haal het netsnoer uit het stopcontact
en de compacte netadapter.
D
E ACCU VERWIJDEREN
BATTERY RELEASE
Schuif in de richting van de pijl en houd deze schakelaar ingedrukt. Schuif de accu omlaag en trek de accu vervolgens naar buiten.
BELANGRIJK
Tijdens gebruik kan de compacte netadapter enig lawaai produceren. Dit is normaal en duidt niet op een storing. Het verdient aanbeveling om de accu op te laden bij een temperatuur tussen 10 °C en 30 °C. Buiten het temperatuurbereik tussen 0 °C en 40 °C wordt het opladen niet gestart. Sluit op het aansluitpunt DC IN van de camcorder of op de compacte netadapter geen elektrische apparatuur aan die niet uitdrukkelijk is aanbevolen voor gebruik met deze camcorder.
BATTERY RELEASE­schakelaar (ontgrendeling accu)
Page 17
Beginnen
17
Sluit de bijgeleverde compacte netadapter niet aan op spanningsomzetters bij reizen naar andere continenten of op speciale stroombronnen zoals die in vliegtuigen en schepen, DC-AC-omzetters, etc. Anders kan het apparaat uitvallen of te heet worden.
OPMERKINGEN
De CHARGE-indicator geeft ook bij benadering aan in hoeverre de accu nog opgeladen is. Brandt continu: Accu is volledig opgeladen. Knippert circa tweemaal per seconde: Resterende accucapaciteit is meer dan 50%. Knippert circa eenmaal per seconde: Resterende accucapaciteit is minder dan 50%.
De oplaadduur is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de aanvankelijke laadtoestand van de accu. Op koude plaatsen zal de effectieve gebruiksduur van de accu afnemen. Wij raden u aan twee- tot driemaal zoveel opgeladen accu’s bij de hand te houden dan u nodig denkt te hebben.
Oplaad-, opname- en afspeelduur
De tijden in de tabel hieronder zijn bij benadering gegeven en variëren al naargelang de feitelijke oplaad-, opname- of afspeelomstandigheden.
Accu NB-2LH BP-2L13 BP-2L14 BP-2L24H
Oplaadduur 130 min. 200 min. 225 min. 370 min.
HDV
Maximale opnameduur
Zoeker 70 min. 120 min. 150 min. 240 min. LCD [NORMAAL] 65 min. 115 min. 140 min. 230 min. LCD [HELDER] 65 min. 110 min. 135 min. 220 min. Gebruikelijke opnameduur* Zoeker 40 min. 75 min. 85 min. 145 min. LCD [NORMAAL] 35 min. 70 min. 80 min. 140 min. LCD [HELDER] 35 min. 65 min. 80 min. 135 min. Afspeelduur 85 min. 145 min. 175 min. 290 min.
DV
Maximale opnameduur
Zoeker 80 min. 140 min. 165 min. 290 min. LCD [NORMAAL] 75 min. 135 min. 155 min. 280 min. LCD [HELDER] 75 min. 125 min. 150 min. 265 min. Gebruikelijke opnameduur* Zoeker 45 min. 80 min. 95 min. 160 min. LCD [NORMAAL] 45 min. 75 min. 90 min. 155 min. LCD [HELDER] 40 min. 75 min. 85 min. 150 min. Afspeelduur 95 min. 165 min. 195 min. 340 min.
* Tijdsduur bij benadering voor het maken van opnamen met herhaalde bedieningshandelingen zoals
starten/stoppen, zoomen, stroombron in/uitschakelen.
NL
Voorbereidingen
Page 18
18
Beginnen

Een band plaatsen en verwijderen

Gebruik alleen videocassettes met het logo
. Als u opnamen wilt maken in de HDV­standaard, dan verdient het aanbeveling gebruik te maken van banden die speciaal ontworpen zijn voor High Definition.
gesloten. Probeer de afdekking ook niet te sluiten voordat het cassettecompartiment zich volledig ingetrokken heeft. Let erop dat uw vingers niet bekneld raken in de afdekking van het cassettecompartiment.
OPMERKINGEN
Als de camcorder aangesloten is op een stroombron, kunt u cassettes zelfs ook plaatsen of verwijderen wanneer de -schakelaar op (CHG) staat.

Een geheugenkaart plaatsen en verwijderen

Gebruik alleen miniSD-kaarten. Deze zijn algemeen verkrijgbaar.
1 Schuif volledig in de
OPEN/EJECT
richting van de pijl en open de afdekking van het cassette­compartiment.
Het cassettecompartiment gaat automatisch open.
2 Plaats de cassette.
• Plaats de cassette met het venster naar de handgreepriem gericht.
• Als u een cassette wilt verwijderen, trek deze dan recht naar buiten.
3 Druk op het cassettecompartiment
op de markering totdat het compartiment vast klikt.
4 Wacht totdat het cassette-
compartiment zich automatisch intrekt en sluit de afdekking hiervan.
BELANGRIJK
Belemmer het cassettecompartiment niet wanneer dit automatisch wordt geopend of
1 Zet de camcorder uit. 2 Open het LCD-paneel. 3 Open de afdekking van de
geheugenkaartsleuf.
4 Steek de geheugenkaart, met het
“miniSD”-label naar boven gericht, recht en helemaal in de geheugen­kaartsleuf totdat deze vast klikt.
5 Sluit de afdekking.
Forceer de afdekking niet om deze te sluiten als u de geheugenkaart niet op de juiste wijze hebt geplaatst.
D
E GEHEUGENKAART VERWIJDEREN
Duw de geheugenkaart eerst éénmaal naar binnen om deze te ontgrendelen en trek daarna de kaart naar buiten.
Page 19
Beginnen
19
BELANGRIJK
Voordat u een geheugenkaart voor de eerste keer gebruikt, moet u de kaart met deze camcorder initialiseren ( 65). Geheugenkaarten hebben een voor- en achterzijde die van elkaar verschillen. De camcorder kan defect raken als u een geheugenkaart verkeerd om in de camcorder plaatst.
OPMERKINGEN
Niet voor alle miniSD-kaarten kan een juiste werking worden gegarandeerd.

De camcorder voorbereiden

De draadloze afstandsbediening

De batterij plaatsen
(Lithiumknoopbatterij CR2025)
Lipje
1 Druk het lipje in de richting van de
pijl en trek de batterijhouder naar buiten.
2 Plaats de lithiumknoopbatterij
zodanig dat de pluszijde (+) naar boven is gericht.
3 Plaats de batterijhouder terug.
Gebruik van de draadloze afstandsbediening
NL
Voorbereidingen
1 Schakel de camcorder in.
De lensafdekking gaat automatisch open.
2 Stel de zoeker bij.
Houd het LCD-paneel gesloten om de zoeker te gebruiken en stel de oogcorrectieregelaar voor zover nodig bij.
3 Maak de handgreepriem vast.
Stel de handgreepriem zo af dat uw wijsvinger de zoomregelaar en uw duim de START/STOP-toets kan bereiken.
Richt de afstandsbediening op de sensor van de camcorder als u op de toetsen drukt.
OPMERKINGEN
De draadloze afstandsbediening werkt mogelijk niet goed als de sensor blootstaat aan fel licht of direct zonlicht. Als de draadloze afstandsbediening niet werkt, controleer dan of [DL. AFSTAND] niet ingesteld is op [UIT ] ( 42). Vervang anders de batterij.
Page 20
20
Beginnen

Het LCD-scherm bijstellen

Het LCD-paneel draaien
Open het LCD-paneel tot een hoek van 90 graden.
U kunt het paneel 90 graden naar beneden draaien.
180°
90°
U kunt het paneel 180 graden naar de lens draaien (zodat het onderwerp het LCD-scherm kan bekijken terwijl u de zoeker gebruikt). Het paneel 180 graden draaien komt ook van pas als u uzelf wilt opnemen met de zelfontspanner.
Het onderwerp kan het LCD-scherm bekijken
LCD-achtergrondverlichting
U kunt de helderheid van het LCD­scherm instellen op normaal of helder.
DISP.
Houd langer dan 2 seconden ingedrukt.
Doe dit nogmaals als u de andere instelling (normaal of helder) wilt kiezen.
OPMERKINGEN
Deze instelling is niet van invloed op de helderheid van de opname of het zoekerscherm. Gebruik van de heldere instelling bekort de effectieve gebruiksduur van de accu. U kunt de helderheid van het LCD-scherm ook instellen in het menu ( 41).
Page 21

Gebruik van de menu’s

Gebruik van de menu’s
Veel camcorderfuncties kunnen worden ingesteld met de menu’s die u kunt openen door de toets FUNC. ( ) in te drukken. Zie de bijlage ( 33) voor bijzonderheden over de beschikbare menu-opties en instellingen.
Menu-opties - Overzicht

Een optie selecteren in het FUNC- menu

FUNC.
Gebruik van de menu’s
21

Een optie selecteren in de instellingsmenu’s

NL
Voorbereidingen
1 Druk op .
FUNC.
2 Selecteer in de linkerkolom met
( ) het pictogram van de functie die u wilt wijzigen.
3 Kies uit de beschikbare opties in de
balk aan de onderzijde met ( ) de gewenste instelling.
De geselecteerde optie wordt geaccentueerd in een lichtblauwe kleur. Niet-beschikbare menu-onderdelen worden gedimd weergegeven.
4 Druk op om de instellingen
op te slaan en het menu te sluiten.
• U kunt op elk moment op drukken om het menu te sluiten.
• Bij sommige instellingen is het nodig om op ( ) te drukken en verdere keuzes te maken. Volg de extra bedieningsaanduidingen die op het scherm verschijnen (zoals het pictogram , kleine pijlen, etc.).
FUNC.
FUNC.
1 Druk op .
FUNC.
2 Selecteer met ( ) het pictogram
en druk op ( ) om de
instellingsmenu’s te openen.
U kunt ook langer dan 1 seconde ingedrukt houden om meteen het scherm voor de instellingsmenu's te openen.
FUNC.
3 Selecteer met ( ) in de kolom aan
de linkerzijde het gewenste menu en druk op ( ).
De titel van het geselecteerde menu verschijnt aan de bovenzijde van het scherm en daaronder ziet u de lijst met opties.
4 Selecteer met ( ) de instelling die
u wilt wijzigen en druk op ( ).
• Een oranje kader geeft het menu­onderdeel aan dat momenteel is geselecteerd. Niet-beschikbare menu­onderdelen worden gedimd weergegeven.
• Als u wilt terugkeren naar het menu­keuzescherm, selecteer dan met ( ) de optie [ TERUG] en druk op ( ).
5 Selecteer met ( ) de gewenste
optie en druk op ( ) om de instelling op te slaan.
6 Druk op .
U kunt op elk moment op drukken om het menu te sluiten.
FUNC.
FUNC.
Page 22
22

Eerste instellingen

Eerste instellingen
Eerste instellingen

De taal wijzigen

Opties
Standaardwaarde
DISPLAY SETUP/ -Scherm setup
LANGUAGE
FUNC.
(21)
1 Druk op .
ENGLISH/Taal
FUNC.
2 Selecteer met ( ) het pictogram
en druk op ( ) om de
instellingsmenu’s te openen.
3 Selecteer met ( ) de optie
[DISPLAY SETUP/ -SCHERM SETUP] en druk op ( ).
4 Selecteer met ( ) de optie
[LANGUAGE/TAAL] en druk op ( ).
5 Selecteer met ( , ) de
gewenste optie en druk op ( ).
6 Druk op om het menu te
sluiten.
Als u de taal per abuis hebt gewijzigd, volg dan de markering naast het menu­onderdeel om de instelling te wijzigen.
FUNC.
OPMERKINGEN
Engels
De symbolen en die in sommige menuschermen verschijnen, hebben betrekking op de namen van toetsen op de camcorder en veranderen niet, ongeacht de taal die is geselecteerd.

De tijdzone wijzigen

Standaardwaarde
DATUM/TIJD SETUP
T. ZO N E /D S T
FUNC.
(21)
1 Druk op .
PAR IJS
FUNC.
2 Selecteer met ( ) het pictogram
en druk op ( ) om de
instellingsmenu’s te openen.
3 Selecteer met ( ) de optie [DATUM/
TIJD SETUP] en druk op ( ).
4 Selecteer met ( ) de optie
[T.ZONE/DST] en druk op ( ).
De tijdzone-instelling verschijnt.De standaardinstelling is Paris.
5 Selecteer met ( ) uw tijdzone en
druk op ( ).
Als u de tijd wilt aanpassen aan de zomertijd, selecteer dan de tijdzone met de markering naast het gebied.
6 Druk op om het menu te
sluiten.
Tijdzones
Zodra u de tijdzone, datum en tijd hebt ingesteld, hoeft u de klok niet opnieuw in te stellen als u naar een andere tijdzone reist. U hoeft dan alleen maar de tijdzone te selecteren, waarna de tijd op het scherm wordt aangepast.
FUNC.
Page 23
Eerste instellingen
23

De datum en tijd instellen

DATUM/TIJD SETUP
DATUM/TIJD
FUNC.
(21)
1 Druk op .
1.JAN.2009 12:00 AM
FUNC.
2 Selecteer met ( ) het pictogram
en druk op ( ) om de
instellingsmenu’s te openen.
3 Selecteer met ( ) de optie [DATUM/
TIJD SETUP] en druk op ( ).
4 Selecteer met ( ) de optie
[DATUM/TIJD] en druk op ( ).
Het eerste veld van de datum wordt aangeduid met knipperende omhoog/ omlaag-pijlen.
5 Wijzig met ( ) elk veld van de
datum en tijd en ga met ( ) naar het volgende veld.
6 Druk op ( ) om de klok te starten. 7 Druk op om het menu te
sluiten.
FUNC.
NL
Voorbereidingen
BELANGRIJK
Als u de camcorder langer dan circa 3 maanden niet gebruikt, kan de ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij leeg raken en verliest u mogelijk de datum/tijdinstelling. Laad in een dergelijk geval de ingebouwde lithiumbatterij ( 93) opnieuw op en stel opnieuw de tijdzone, datum en tijd in. U kunt ook de datumnotatie wijzigen ( 42).
Page 24
24

Opnamen maken

Basisfuncties Opnamen maken
Opnamen maken

Films opnemen

Voordat u met opnemen begint
Als u wilt controleren of de camcorder juist opneemt, dan kunt u beter eerst een testopname maken. Maak, indien nodig, de videokoppen schoon ( 95).
D
E LAATST OPGENOMEN SCÈNE BEKIJKEN
(8)
1 Houd de vergrendelingsknop
ingedrukt en zet de schakelaar
op CAMERA.
2 Zet de schakelaar / op
(band).
U kunt, indien nodig, de opnamestandaard wijzigen (HDV of DV) ( 36).
3 Druk op om met
opnemen te beginnen.
Druk nogmaals op als u een pauze wilt inlassen.
START/STOP
START/STOP
1 Zet de programmakeuzeschakelaar
op .
2 Als de joystickaanduiding niet op
het scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze op te roepen.
3 Druk ( ) op de joystick naar .
• Als niet verschijnt op de joystickaanduiding, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [VLGD] om de joystickaanduiding in de bovenstaande afbeelding op te roepen.
• De camcorder speelt een paar seconden van de laatst opgenomen scène af en keert terug naar de opnamepauzestand. Het beeld wordt mogelijk niet correct afgespeeld als de momenteel geselecteerde opnamestandaard verschilt van de opnamestandaard van de laatste opname.
A
LS U KLAAR BENT MET OPNEMEN
1
Sluit het LCD-paneel
.
2 Zet de camcorder uit. 3 Verwijder de band. 4 Haal de stekker uit het stopcontact
en verwijder de accu.
OPMERKINGEN
Vorige opnamen die zijn overschreven door een nieuwe opname, kunnen niet worden hersteld. Zoek eerst het einde van de laatste opname voordat u begint met opnemen ( 30).
Page 25
Opnamen maken
25
De camcorder wordt in de stopstand ( ) gezet als u deze 4 minuten en 30 seconden in de opnamepauzestand ( ) laat staan. Dit wordt gedaan om de band en videokoppen te beschermen. Druk op om het opnemen te hervatten. Als u opnamen maakt op plaatsen met veel lawaai (zoals vuurwerkshows of concerten), kan het geluid vervormd raken of wordt het niet opgenomen op het feitelijke niveau). Dit is normaal en duidt niet op een storing.
Over de stroombesparingsstand
de accu schakelt de camcorder zichzelf automatisch uit als er vijf minuten lang geen bedieningshandelingen zijn verricht. Dit wordt gedaan om stroom te besparen ( 42). De stroom herstelt u door de camcorder uit en weer in te schakelen.
Over het LCD- en zoekerscherm
zijn gefabriceerd met uiterst verfijnde technieken. Meer dan 99,99% van de pixels functioneert correct. Minder dan 0,01% van de pixels kan af en toe mislukken of wordt weergegeven als zwarte, rode, blauwe of groene punten. Dit heeft geen invloed op het opgenomen beeld en betekent niet dat er problemen zijn.
Bij gebruik van een statief: Laat
de zoeker niet blootgesteld staan aan direct zonlicht, omdat de lens (vanwege de hoge lichtconcentratie) anders kan inbranden. Gebruik geen statieven met montageschroeven die langer zijn dan 5,5 mm. Als u dat wel doet, kan de camcorder beschadigd raken.
Probeer bij het opnemen van films een kalm,
stabiel beeld te krijgen.
Als u tijdens het opnemen de camcorder te veel beweegt en vaak snel zoomt en panoramisch filmt, kan dit tot onrustige scènes leiden. In extreme gevallen kan het afspelen van dergelijke scènes tot gevolg hebben dat door de visuele waarneming bewegingsziekte wordt veroorzaakt. Als een dergelijke reactie optreedt, stop dan onmiddellijk met afspelen en wacht een tijdje totdat u verdergaat.
START/STOP
: Bij gebruik van
: De schermen

Foto’s maken

Voordat u een geheugenkaart voor de eerste keer gebruikt, moet u de kaart met deze camcorder initialiseren ( 65).
(8)
1 Houd de vergrendelingsknop
ingedrukt en zet de schakelaar
op CAMERA.
2 Zet de schakelaar / op
(geheugenkaart).
3 Druk half in.
4 Druk volledig in.
PHOTO
• Zodra automatisch scherp is gesteld, verandert in een groene kleur en verschijnen er een of meer AF-kaders.
• Als u op van de draadloze
PHOTO
afstandsbediening drukt, wordt de foto onmiddellijk gemaakt.
PHOTO
De CARD-toegangsindicator knippert terwijl de foto wordt gemaakt.
NL
Basisfuncties
Page 26
26
Opnamen maken
BELANGRIJK
Houd u aan de voorschriften hieronder terwijl op het scherm het kaarttoegangsdisplay ( ) wordt weergegeven en wanneer de CARD­toegangsindicator brandt of knippert. U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open de afdekking van de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de geheugenkaart niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de stand van de schakelaar de bedieningsstand niet.
/ of
OPMERKINGEN
Als het onderwerp niet geschikt is voor automatische scherpstelling, verandert in een gele kleur. Stel dan handmatig scherp (48). Als het onderwerp te helder is, begint “OVERBEL.” te knipperen. Gebruik in dat geval het optionele ND-filter FS-43U II.

Zoomen

WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
is ook de 200x digitale zoom beschikbaar ( 35).
: Naast de 10x optische zoom
10x optische zoom
Verplaats de zoomregelaar naar W om uit te zoomen (groothoek). Verplaats de zoomregelaar naar T om in te zoomen (telefoto).
U kunt ook de zoomsnelheid wijzigen ( 35). U kunt een keus maken uit drie vaste zoomsnelheden of een variabele snelheid kiezen die afhangt van de wijze waarop u de zoomregelaar bedient: druk zachtjes voor een langzame zoom; druk harder voor een snellere zoom.
OPMERKINGEN
U kunt ook de toetsen T en W van de draadloze afstandsbediening of het LCD-paneel gebruiken. De zoomsnelheid met deze toetsen is dezelfde als op de camcorder (als een van de vaste zoomsnelheden is geselecteerd) of wordt vast ingesteld op [ SNELHEID 3] (als [ VARIABEL] is geselecteerd). De zoomsnelheid is sneller in de opnamepauzestand als u de zoomsnelheid instelt op [ VARIABEL]. Houd tot het onderwerp een afstand van ten minste 1 meter aan. Bij maximale groothoek kunt u tot op niet minder dan 1 cm op een onderwerp scherp stellen.
Uitzoomen
Inzoomen
Page 27

Afspelen

27
Afspelen
Afspelen
1 Houd de vergrendelingsknop
ingedrukt en zet de schakelaar
op PLAY.

Films afspelen

Speel de band af op het LCD-scherm of sluit het LCD-paneel om de zoeker te gebruiken.
(8)
2 Zet de schakelaar / op
(band).
3 Lokaliseer het punt waar u met
afspelen wilt beginnen.
Druk op om de band terug te spoelen of op om de band vooruit te spoelen.
4 Druk op om met afspelen te
/
beginnen.
T
IJDENS HET AFSPELEN
5 Druk nogmaals op als u
/
tijdens het afspelen een pauze wilt inlassen.
6 Druk op om met afspelen te
stoppen.
OPMERKINGEN
U kunt de datum en tijd van de opname weergeven, evenals andere camcordergegevens die tijdens het opnemen werden geregistreerd ( 57).
Speciale afspeelstanden
Voor de meeste speciale afspeelstanden moet u de toetsen gebruiken van de draadloze afstandsbediening ( 12). Tijdens de speciale afspeelstanden is geen geluid mogelijk.
Speciale afspeelstand Aanvangsstand
Versneld vooruit afspelen Normaal afspelen Houd of
Achteruit afspelen Normaal afspelen — 1 beeldje achteruit/vooruit
afspelen Beeldje voor beeldje
vooruit afspelen In slow motion vooruit
afspelen Afspelen met dubbele
snelheid Terugkeren naar normaal
afspelen
Afspeelpauze
Afspeelpauze
Vooruit of achteruit
afspelen
Vooruit of achteruit
afspelen Speciale
afspeelstand
Druk op de
camcorder op…
ingedrukt
— of
/
Druk op de draadloze
afstandsbediening op...
REW
Houd of
FF
ingedrukt
Houd of
ingedrukt
SLOW
PLAY
NL
Basisfuncties
Page 28
28
Afspelen
Tijdens sommige speciale afspeelstanden ziet u in het afspeelbeeld mogelijk videoproblemen (blokken, strepen, etc.). Tijdens het afspelen ziet u mogelijk videoproblemen bij het punt waar de standaard van de opname (HDV/DV) verandert.
Tijdens het afspelen van HDV-opnamen:
volgende speciale afspeelstanden zijn niet beschikbaar, ook al worden de symbolen hiervan weergegeven op het scherm:
- In slow motion achteruit afspelen
- Beeldje voor beeldje achteruit afspelen
- Afspelen met dubbele snelheid (vooruit of achteruit) De camcorder wordt in de stopstand ( ) gezet als u deze 4 minuten en 30 seconden in de afspeelpauzestand ( ) laat staan. Dit wordt gedaan om de band en videokoppen te beschermen. Druk op om het afspelen te hervatten.
/
De

Het volume wijzigen: Luidspreker en hoofdtelefoon

De camcorder speelt het geluid af met de ingebouwde luidspreker. Als u voor het afspelen de zoeker gebruikt, kunt u een hoofdtelefoon aansluiten om het geluid te beluisteren. U kunt de hoofdtelefoon ook gebruiken om tijdens het opnemen het audioniveau te controleren.
Het volume van de luidspreker wijzigen
(8)
totdat het volumepictogram in verandert.
• U kunt nogmaals op ( ) drukken om tijdens het afspelen de joystickaanduiding te verbergen.
Gebruik van de hoofdtelefoon
De hoofdtelefoon wordt aangesloten op het aansluitpunt AV/ , dat voor zowel de hoofdtelefoon- als de audio/video-uitvoer wordt gebruikt. Voordat u de hoofdtelefoon aansluit, moet u de procedure hieronder uitvoeren om de functie van het aansluitpunt te wijzigen van AV-uitvoer in (hoofdtelefoon) en moet u controleren of het pictogram op het scherm wordt weergegeven.
(8)
Standaardwaarde
AFSP/UIT INSTL2
1 Als de joystickaanduiding niet op
het scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar of
om het volume te wijzigen.
-
• Als u het volume volledig wilt uitschakelen, houd dan ( ) ingedrukt
+
AV/KO PTEL.
1 Druk op .
FUNC.
AV
2 Selecteer met ( ) het pictogram
en druk op ( ) om de
instellingsmenu’s te openen.
3 Selecteer met ( ) de optie [
AFSP/UIT INSTL2]* en druk op ( ).
Page 29
Afspelen
29
4 Selecteer met ( ) de optie [AV/
KOPTEL.] en druk op ( ).
5 Selecteer met ( ) de optie [
KOPTEL.] en druk op ( ).
6 Druk op .
joystickaanduiding op het scherm wordt weergegeven, hierdoor het pictogram wordt verborgen. Druk op ( ) om de joystickaanduiding te verbergen.
* Selecteer in de stand in
plaats hiervan de optie [ AFSP/UIT INSTL].
H
ET VOLUME VAN DE HOOFDTELEFOON WIJZIGEN
Stel in de stand het volume van de hoofdtelefoon bij met de optie [VOL KOPTEL.] ( 39). Gebruik in de stand de joystick en de joystickaanduiding en voer dezelfde procedure uit als bij het instellen van het luidsprekervolume.
Sluit de hoofdtelefoon niet aan op het aansluitpunt AV/ als het pictogram niet op het scherm wordt weergegeven. Als u de hoofdtelefoon aansluit terwijl het aansluitpunt op AV-uitvoer staat ingesteld, wordt alleen maar ruis uitgevoerd. Zorg er bij gebruik van een hoofdtelefoon voor dat u het volume verlaagt naar een geschikt niveau. Het geluid van de ingebouwde luidspreker wordt onderdrukt als u het LCD-paneel sluit, als u de stereovideokabel aansluit op het aansluitpunt AV/ of als u het aansluitpunt AV/ op [ KOPTEL.] zet.
FUNC.
verschijnt. Merk op dat als de
BELANGRIJK
OPMERKINGEN
Gebruik een in de winkel verkrijgbare hoofdtelefoon met een mini-jack met van en een kabel die niet langer is dan 3 m. Als u de camcorder uitschakelt, keert in de stand de optie [AV/KOPTEL.] terug naar [ AV]. Het volume van de hoofdtelefoon kan niet worden gewijzigd terwijl u opneemt.
3,5 mm

Terugkeren naar een eerder gemarkeerde positie

Als u later naar een bepaalde scène wilt teruggaan, markeer dan dit punt met het nulstelgeheugen en de band zal dan op dit punt stoppen wanneer u de band terug- of vooruitspoelt.
(8)
1 Druk tijdens het opnemen of
afspelen op van de draadloze afstandsbediening bij het punt waarnaar u later wilt terugkeren.
• De tijdcode verandert in “0:00:00 ”.
• Druk nogmaals op als u het geheugen leeg wilt maken.
ZERO SET MEMORY
ZERO SET MEMORY
2 Zet de camcorder in de stand
markeerde tijdens het opnemen. Druk op als u het nulstelgeheugen markeerde tijdens het afspelen.
als u het nulstelgeheugen
3 Druk op om de nulmarkering te
lokaliseren.
• Druk in plaats hiervan op als de bandteller een negatief getal toont.
verschijnt en de camcorder spoelt de band terug of vooruit.
• De band stopt op of bij de nulmarkering, verdwijnt en de juiste tijdcode wordt weer weergegeven.
NL
Basisfuncties
Page 30
30
Afspelen
OPMERKINGEN
Als er op dezelfde band tussen de opnamen lege gedeelten aanwezig zijn, of gedeelten die zijn opgenomen in een verschillende standaard (HDV/DV), is het mogelijk dat het nulstelgeheugen niet correct werkt.

Het einde van de laatste scène lokaliseren

Gebruik deze functie na het afspelen van een band om het einde van de laatst opgenomen scène te lokaliseren en vanaf dat punt verder te gaan met opnemen.

Scènes lokaliseren op basis van opnamedatum

Met de functie “datum zoeken” kunt u een verandering van de datum/tijdzone lokaliseren.
Druk op of van de draadloze afstandsbediening.
• Druk meer dan eenmaal op de toets om te zoeken naar verdere datumwijzigingen (tot 10 keer).
• Druk op als u het zoeken wilt
WAAR U OP MOET LETTEN
Stop met afspelen voordat u deze functie gebruikt.
FUNC.
(21)
1 Druk op . 2
Selecteer met ( ) de optie
FUNC.
annuleren.
Met deze functie kunt u opnamen van korter dan 1 minuut per datum/tijdzone niet terugvinden. De datumzoekfunctie werkt mogelijk niet als de datum, tijd of datacodering niet goed wordt weergegeven. De datumzoekfunctie werkt mogelijk niet correct als er op dezelfde band gedeelten zijn opgenomen in een verschillende standaard (HDV/DV).
[ EINDE ZOEKEN] en druk op ( ).
3 Selecteer met ( ) de optie
[UITVOERN] en druk op ( ).
• Op het scherm verschijnt “EINDE ZOEKEN”.
• De camcorder spoelt de band terug of vooruit, speelt de laatste paar seconden van de opname af en stopt de band.
• Druk op als u het zoeken wilt annuleren.
STOP
OPMERKINGEN
OPMERKINGEN
“Einde zoeken” kan niet worden gebruikt zodra u de cassette hebt verwijderd. Als er op dezelfde band tussen de opnamen lege gedeelten aanwezig zijn, of gedeelten die zijn opgenomen in een verschillende standaard (HDV/DV), is het mogelijk dat “einde zoeken” niet correct werkt.
Page 31
Afspelen
31

Foto’s bekijken

1 Houd de vergrendelingsknop
ingedrukt en zet de schakelaar
op PLAY.
2 Zet de schakelaar / op
(geheugenkaart).
3 Selecteer met ( ) de foto.
Ook als de joystickaanduiding hierboven niet op het scherm verschijnt, kunt u de joystick gebruiken om de foto’s te doorlopen.
(8)
BELANGRIJK
Houd u aan de voorschriften hieronder terwijl op het scherm het kaarttoegangsdisplay ( ) wordt weergegeven, en wanneer de CARD-toegangsindicator brandt of knippert. U kunt uw gegevens anders voorgoed kwijtraken.
- Open de afdekking van de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de geheugenkaart niet.
- Verwijder de stroombron niet en zet de camcorder niet uit.
- Wijzig de stand van de schakelaar de bedieningsstand niet. De volgende foto’s worden mogelijk niet goed weergegeven:
- Foto’s die niet met deze camcorder zijn gemaakt.
- Foto’s die zijn bewerkt op een computer of die zijn gekopieerd vanaf een computer.
- Foto’s waarvan de bestandsnamen zijn gewijzigd.
/ of
Foto’s snel opzoeken
U kunt snel naar een specifieke foto gaan zonder dat u alle foto’s één voor één hoeft te doorlopen.
F
OTO'S DOORLOPEN
Houd ( ) of ( ) op de joystick ingedrukt.
Laat de joystick los als het lopende nummer bij het nummer van de foto komt die u wilt weergeven.
NL
Basisfuncties
Page 32
32
Afspelen
10
OF
100
FOTO'S OVERSLAAN
1 Als de joystickaanduiding niet op
het scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar .
3 Selecteer met ( ) de optie
[ VOLGENDE 10] of [ VOLGENDE 100].
4 Sla met ( ) het aantal
geselecteerde foto’s over.
Druk op ( ) om het snelzoekscherm te sluiten en de foto weer te geven. U kunt nogmaals op ( ) drukken om de joystickaanduiding te verbergen.
Diashow
DIA SHOW
FUNC.
(21)
1 Druk op .
FUNC.
2 Selecteer met ( ) de optie
[ DIA SHOW] en druk op ( ).
3 Selecteer met ( ) de optie
[START] en druk op ( ).
Druk op om de diashow te stoppen.
Indexscherm
FUNC.
1 Zet de zoomregelaar op W.
Het indexscherm verschijnt.
2 Selecteer met ( , ) een foto.
• Verplaats het groene selectiekader naar de foto die u wilt bekijken.
• Als u veel foto’s hebt, vindt u het wellicht gemakkelijker om door alle indexpagina’s te bladeren. Verplaats de zoomregelaar naar W om het groene selectiekader te vergroten tot de gehele pagina, en ga met ( ) van de ene
naar de andere indexpagina. Verplaats de zoomregelaar naar T als u terug wilt keren naar het bladeren tussen individuele foto’s.
3 Zet de zoomregelaar op T.
Het indexscherm wordt gesloten en de geselecteerde foto verschijnt op het scherm.

Het afspeel- of weergavebeeld vergroten

Films en foto’s kunnen tijdens het afspelen/weergeven hiervan tot 5x worden vergroot. U kunt ook het gebied selecteren dat u wilt vergroten.
(8)
1 Zet de zoomregelaar op T.
• De foto wordt tweemaal zo groot weergegeven en er verschijnt een kader dat de positie van het vergrote gebied aanduidt.
• Verplaats de zoomregelaar naar T als u het beeld verder wilt vergroten. Als u de vergroting wilt verkleinen, verplaats de zoomregelaar dan naar W.
verschijnt voor foto’s die niet kunnen worden vergroot.
2 Selecteer met ( , ) op de
joystick het vergrote gebied van het beeld.
Als u de vergroting wilt annuleren, verplaats de zoomregelaar dan naar W totdat het kader verdwijnt.
Page 33
Geavanceerde functies Menu-opties - Overzicht

Menu-opties - Overzicht

Menu-onderdelen die niet beschikbaar zijn, worden gedimd weergegeven. Zie
Gebruik van de menu’s
bijzonderheden over de wijze waarop u een item selecteert.

Opties in het FUNC. -menu

Opnameprogramma’s
( 21) voor
( 43)
Menu-opties - Overzicht
Beeldeffect
( 50)
Programmakeuzeschakelaar:
[ BEELDEFFECT UIT], [ VIVID], [ NEUTRAAL], [ LAGE VERSCHERPING], [ ZACHT HUIDEFFECT], [ CUSTOM]
Transportstand
( 55)
33
NL
Programmakeuzeschakelaar:
[ PROGRAMMA AE], [ SLUITERTIJD-PRIO. AE], [ DIAFRAGMA-PRIO. AE], [ CINEMA MODUS]* Speciale scènes: [ PORTRET], [ SPORT], [ NACHT], [ SNEEUW], [ STRAND], [ ZONSONDERG.], [ SPOTLIGHT], [ VUURWERK]
* Alleen .
Lichtmetingsmethode
( 53)
Programmakeuzeschakelaar:
[ EVALUATIEF], [ CENT.GEW. GEM.], [ SPOT]
Witbalans
( 49)
Programmakeuzeschakelaar:
[ AUTO], [ DAG LICHT], [ SCHADUW], [ BEWOLKT], [ LAMPLICHT], [ TL LICHT], [ TL LICHT H], [ INSTELLEN]
Programmakeuzeschakelaar:
[ ENKEL], [ CONT.OPNAME], [ HOGESNELH. C.OPNAME], [ AEB]
Digitale effecten
( 62)
Programmakeuzeschakelaar:
[ D.EFFECT UIT], [ FADE-T], [ WEGVEGEN], [ ZWART-WIT], [ SEPIA], [ KUNST]
Programmakeuzeschakelaar:
[ D.EFFECT UIT], [ ZWART-WIT], [ SEPIA]
Tijdens het opnemen van een film gelijktijdig een foto maken
( 52)
Grootte: Als [HD STANDAARD] ingesteld is op
een van de breedbeeld (16:9)-standen, [ HDV], [ HDV (PF25)], of [ DV(BREED)]
[ OPN. FOTO’S UIT], [
LW
1920x1080], [SW848x480]

Geavanceerde functies

Page 34
34
Menu-opties - Overzicht
Als [HD STANDAARD] ingesteld is op [ DV (NORMAAL)]:
[ OPN. FOTO’S UIT], [
M
1440x1080], [S640x480]
Kwaliteit:
[ SUPERFIJN], [ FIJN], [ NORMAAL]
Beeldgrootte/kwaliteit
( 51)
Grootte:
[
LW
1920x1080], [L 2048x1536],
[
M
1440x1080], [S640x480]
Kwaliteit:
[ SUPERFIJN], [ FIJN], [ NORMAAL]
REC PAUZE
(71, 72)
[ANNULEREN], [UITVOEREN]
EINDE ZOEKEN
( 30)
[ANNULEREN], [UITVOEREN]
Een foto maken van het afspeelbeeld tijdens het afspelen van een film
( 53)
Opnamen die zijn gemaakt in [ DV(NORMAAL)]:
[
S
S.FIJN/640x480],
[
S
FIJN/640x480],
[
S
NORMAAL/640x480]
DIA SHOW
( 32)
[ANNULEREN], [START]
BEVEILIG
( 64)
Druk op ( ) om het fotoselectiescherm te openen. In dat scherm kunt u verdergaan met het selecteren van foto’s die u wilt beveiligen.
PRINT OPDR.
( 82)
Druk op ( ) om het fotoselectiescherm te openen. In dat scherm kunt u verdergaan met het selecteren van foto’s waarvoor u een afdrukopdracht wilt instellen.
TRANSFER. OPDR.
( 78)
Opnamen die zijn gemaakt in HDV ([ HDV] of [ HDF (PF25)]):
[
LW
S.FIJN/1920x1080],
[
LW
FIJN/1920x1080],
[
LW
NORMAAL/1920x1080] Opnamen die zijn gemaakt in [ DV(BREED)]:
[
SW
S.FIJN/848x480],
[
SW
FIJN/848x480],
[
SW
NORMAAL/848x480]
Druk op ( ) om het fotoselectiescherm te openen. In dat scherm kunt u verdergaan met het selecteren van foto’s die u wilt markeren met een kopieeropdracht.
Page 35
Menu-opties - Overzicht
35

Instellingsmenu’s

CAMERA SETUP
A.LZ.SLUITER
Programmakeuzeschakelaar: of P (alleen met het opnameprogramma [ PROGRAMMA AE] [ AAN], [ UIT] De camcorder gebruikt op plaatsen met onvoldoende verlichting automatisch lange sluitertijden om heldere opnamen te maken.
De camcorder maakt gebruik van sluitertijden tot minimaal 1/25 (1/12 in de stand of in de stand met cinema-effect [ HDV (PF25)]). Zet de flitserstand op (flitser uit). Zet de lange sluiter op [ UIT] als een nabeeld met sporen verschijnt. Als het symbool (camcordertrillingswaarschuwing) verschijnt, dan verdient het aanbeveling de camcorder te stabiliseren, bijvoorbeeld door deze op een statief te plaatsen.
D. ZOOM
[UIT], [ 40X], [ 200X] Bepaalt de werking van de digitale zoom. Indien digitale zoom is geactiveerd, gaat de camcorder automatisch over op digitale zoom als u verder inzoomt dan
het optische zoombereik. Met de digitale zoom wordt het beeld digitaal verwerkt. De beeldresolutie zal daarom verslechteren naarmate u meer inzoomt.
De indicator van de digitale zoom verschijnt in lichtblauw van 10x t/m 40x en in donkerblauw van 40x t/m 200x. De digitale zoom kan niet worden gebruikt met het opnameprogramma [ NACHT] Als u met de digitale zoom films opneemt, kunt u niet tegelijkertijd een foto maken op de geheugenkaart.
ZOOMSNELHEID
[ VARIABEL], [ SNELHEID 3], [ SNELHEID 2], [ SNELHEID 1] Als de zoomsnelheid op [ VARIABEL] staat, hangt de zoomsnelheid af van de wijze waarop u de zoomregelaar bedient: Druk zachtjes voor een langzame zoom; druk harder voor een snellere zoom. De snelste zoomsnelheid kunt u bereiken met [ VARIABEL]. Van de vaste zoomsnelheden is [ SNELHEID 3] de snelste en [ SNELHEID 1] de langzaamste.
AF MODUS
[ INSTANT AF], [ NORMAAL AF] Selecteer hoe snel de automatische scherpstelling functioneert. Met [ INSTANT AF] past de
automatische scherpstelling zich snel aan een nieuw onderwerp aan. Dit komt bijvoorbeeld van pas als u de scherpstelling op een nabijgelegen onderwerp verandert in scherpstelling op een verafgelegen onderwerp op de achtergrond, of wanneer u opnamen maakt van snel bewegende onderwerpen. Als de optionele groothoekconverter of teleconverter op de camcorder aangesloten is, kan het gebeuren dat de
NL
Geavanceerde functies
Page 36
36
Menu-opties - Overzicht
AF sensor voor onmiddellijke automatische scherpstelling hierdoor gedeeltelijk wordt afgeschermd. Stel de stand voor automatische scherpstelling AF dan in op [ NORMAAL AF].
AF AST LAMP
(59)
[ AUTO], [ UIT]
EINDE ZOEKEN
(54)
Programmakeuzeschakelaar:
[ AAN:AiAF], [ AAN:CENTRUM], [ UIT]
BEELD STAB
Programmakeuzeschakelaar: [ AAN], [ UIT] De beeldstabilisator biedt compensatie
voor camcordertrillingen, ook bij de volledige telepositie. De beeldstabilisator is ontworpen om compensatie te bieden voor normale camcordertrillingen. De beeldstabilisator is mogelijk niet effectief als u opnamen maakt op donkere plaatsen met het opnameprogramma [ NACHT]. De beeldstabilisator kunt u niet uitzetten als de programmakeuzeschakelaar op staat. Het verdient aanbeveling bij gebruik van een statief de beeldstabilisator op [ UIT] te zetten.
ZELFTIMER
(59)
[ AAN], [UIT]
OPNAME/IN INSTL
HD STANDAARD
[HDV], [ HDV (PF25)], [ DV(BREED)], [ DV(NORMAAL)] Hiermee selecteert u de videostandaard van de opname en in de DV-standaard ook de hoogte/breedteverhouding. [ HDV]: High-Definition Video bij 1080i-specificaties met een hoogte/ breedteverhouding van 16:9. [ HDV (PF25)]: High-Definition Video bij 1080i-specificaties voor het opnemen met een progressieve beeldsnelheid van 25 beeldjes per seconde. [ DV(BREED)]: Standard-Definition Video met een hoogte/breedteverhouding van 16:9. [ DV(NORMAAL)]: Standard­Definition Video met een hoogte/ breedteverhouding van 4:3. Het verdient geen aanbeveling op dezelfde band opnamen te maken in een verschillende standaard. Als [ HDV (PF25)] wordt gecombineerd met het opnameprogramma [ CINEMA MODUS] ( 43) om de 25p cinemamodus te verkrijgen, wordt het cinematografische effect verder versterkt. Tijdens het afspelen van een opname die is gemaakt in [ HDV (PF25)], verschijnt op het scherm (niet met
).
Afspelen van een breedbeeldopname:
TV­toestellen die compatibel zijn met het WSS-systeem, schakelen automatisch over op de breedbeeldstand (16:9). In andere gevallen moet u de hoogte/ breedteverhouding van uw TV handmatig wijzigen. Indien een breedbeeldopname wordt afgespeeld op een TV met een normale hoogte/breedteverhouding (4:3), wijzig dan de optie [TV TYPE] dienovereenkomstig ( 38).
Page 37
Menu-opties - Overzicht
37
DV OPNAMEMOD
DV
[STD PLAY], [ LONG PLAY] Als u [HD STANDAARD] op een van de DV-standaards instelt, kunt u de videokwaliteit wijzigen en hierdoor ook de
beschikbare opnameduur op de band.
Als u voor uw opnamen de LP-modus kiest, verlengt u de beschikbare opnameduur op de band met een factor 1,5. Afhankelijk van de kwaliteit van de band (lang gebruik, onvolkomenheden, etc.) is het mogelijk dat er in het afspeelbeeld videoproblemen optreden (blokken, strepen, etc.) als u films afspeelt die zijn opgenomen in de LP­modus. Wij raden u aan voor belangrijke opnamen de SP-modus te gebruiken. Als u op dezelfde band films opneemt in zowel de SP- als LP-modus, kunnen er tijdens het afspelen in het beeld videoproblemen optreden op het punt waar de opnamemodus verandert. Als u op deze camcorder banden afspeelt waarop met andere apparaten films zijn gemaakt in de LP-modus, of vice versa, kunnen er problemen optreden in het afspeelbeeld of kan het geluid kortdurend uitvallen.
AUDIO MODUS
DV
[ 16bit], [ 12bit] Als u [HD STANDAARD] instelt op een
van de DV-standaards, kunt u de audiokwaliteit wijzigen. [ 16bit]: Voor het opnemen van geluid met de hoogste kwaliteit. [ 12bit]: Als u later met een extern apparaat audio dubt of een muzieknummer toevoegt.
ANTI WIND
Programmakeuzeschakelaar: [AUTO], [ UIT ] De camcorder reduceert bij buitenopnamen automatisch het achtergrondgeluid van de wind. Het windscherm kan niet worden uitgeschakeld als de programmakeuze­schakelaar op staat.
MIC VERZ.
( 60)
[ AAN], [UIT]
BEKIJKEN
[ UIT], [ 2sec], [ 4sec], [ 6sec], [ 8sec], [ 10sec] Selecteert hoe lang een foto wordt weergegeven nadat deze is gemaakt. U kunt de foto wissen ( 64) terwijl u deze bekijkt (of onmiddellijk nadat u de foto hebt gemaakt als deze optie ingesteld is op [ UIT]). Dit menu-onderdeel is niet beschikbaar als de transportstand ( 55) ingesteld is op (continu-opnamen), (continu­opnamen met hoge snelheid) of (reeksopnamen). Als u tijdens het bekijken van een foto
DISP.
op drukt, wordt de foto voor onbepaalde tijd weergegeven. Druk
PHOTO
half in om terug te keren naar het
normale display.
AV DV
( 73)
[ AAN], [UIT]
NL
Geavanceerde functies
Page 38
38
Menu-opties - Overzicht
BEELDNUMMERS
[ RESET], [CONTINU] Aan foto’s worden automatisch opeenvolgende beeldnummers toegewezen van 0101 t/m 9900, en deze
worden opgeslagen in mappen van maximaal 100 foto’s. Mappen worden genummerd van 101 t/m 998. [ RESET]: Telkens wanneer u een nieuwe geheugenkaart plaatst, begint de beeldnummering opnieuw vanaf 101-0101. [ CONTINU]: De beeldnummering gaat verder bij het nummer dat volgt op het laatste beeld dat met de camcorder is gemaakt. Als de door u geplaatste geheugenkaart al een beeld bevat met een hoger nummer, wordt aan een nieuw beeld een nummer toegewezen dat één hoger is dan het nummer van het laatste beeld op de geheugenkaart. Het verdient aanbeveling de instelling [ CONTINU] te gebruiken.
KAART OPERATIES
WIS ALLE PRINTOPDR.
( 83)
INITIALISEREN
( 65)
[ANNULEREN], [INITIALISEREN], [COMPL.INIT.]
AFSP/UIT INSTL*
* In de stand worden de volgende menu-opties verdeeld in twee menu’s, [ AFSP/UIT INSTL1] en [ AFSP/UIT INSTL2]; dit wordt aangegeven met het betreffende menupictogram.
AFSPELEN STD
[ AUTO], [ HDV], [ DV] Selecteer de videostandaard die u wilt gebruiken voor het afspelen. [ AUTO]: Hiermee wordt tijdens het afspelen automatisch gewisseld tussen
standaards (HDV/DV). [ HDV], [ DV]: Speelt alleen de opnamen af die zijn gemaakt in de geselecteerde standaard.
TV TYPE
[NEE], [JA]
ALLE OVERDR. WISSEN
[NEE], [JA]
ALLE BEELDEN WISSEN
[NEE], [JA]
( 79)
( 64)
[ NORMALE TV],
[ BREEDB TV]
Als u het beeld volledig en in de juiste hoogte/breedteverhouding wilt weergeven, moet u de instelling selecteren op basis van het televisietype waarop u de camcorder aansluit. [ NORMALE TV]: TV’s met een hoogte/breedteverhouding van 4:3. [ BREEDB TV]: TV’s met een hoogte/breedteverhouding van 16:9.
Page 39
Menu-opties - Overzicht
39
Deze instelling is niet beschikbaar terwijl de camcorder via de HDMI-kabel aangesloten is op een extern apparaat.
UITGANG KAN.
[ L/R], [ L/L], [ R/R] U kunt het audiokanaal selecteren dat u wilt gebruiken voor het afspelen van een
band, met audio die op twee kanalen opgenomen is. [ L/R]: Linker- en rechterkanaal (stereo) / hoofd- en subspoor (tweetalig). [ L/L]: Alleen linkerkanaal (stereo) / alleen hoofdspoor (tweetalig). [ R/R]: Alleen rechterkanaal (stereo) / alleen subspoor (tweetalig).
AUDIO UIT
[ STEREO1], [ STEREO2], [ MIX/VAST], [ MIX/VAR] U kunt het audiokanaal selecteren dat u wilt gebruiken voor het afspelen van een band, met audio die over de opname heen is gedubd. [ STEREO1]: Alleen origineel geluid. [ STEREO2]: Alleen toegevoegde (gedubde) audio. [ MIX/VAST]: Gemengde audio, met het originele geluid en de gedubde audio op hetzelfde niveau. [ MIX/VAR]: Gemengde audio, waarbij u de balans tussen het originele geluid ( ) en de toegevoegde audio ( ) kunt afstellen.
MIX BALANS
Als u [AUDIO UIT] hebt ingesteld op [ MIX/VAR], stel dan met ( ) op de joystick de geluidsbalans af.
De camcorder onthoudt de audiobalansinstelling; als u de camcorder echter uitzet, zal [AUDIO UIT] worden gereset naar [ STEREO1].
AV/KOPTEL.
( 28)
[ AV] , [ KOPTEL.]
VOL KOPTEL.
*
Als [AV/KOPTEL.] ingesteld is op [ KOPTEL.], stel dan met ( ) op de joystick het volume van de hoofdtelefoon bij. * Stel in de stand het volume bij met de joystickaanduiding ( 29).
COMP.UIT
[ 576i], [ 1080i/576i] U kunt de videospecificaties selecteren
die u wilt gebruiken als u de camcorder via de video component-verbinding aansluit op een High Definition TV. [ 576i] Voor gebruik van de 576i­specificatie (Standard-Definition). [ 1080i/576i]: Indien mogelijk, voor gebruik van de Full 1080i High Definition­specificatie, of om automatisch over te schakelen op de 576i-specificatie als 1080i door de TV niet wordt ondersteund. Selecteer de instellingen voor [AFSPELEN STD] en [COMP.UIT] op basis van de specificaties die u wilt gebruiken voor het afspelen van video op een High Definition-TV. Zie de tabel hieronder.
NL
Geavanceerde functies
Page 40
40
Menu-opties - Overzicht
Er zal geen video worden uitgevoerd als de geselecteerde afspeelstandaard verschilt van de originele opname. Deze instelling is niet beschikbaar terwijl de camcorder via de HDMI-kabel aangesloten is op een extern apparaat.
Selecteer de instellingen voor [AFSPELEN STD] en [DV UITGANG] op basis van de specificaties die u wilt gebruiken voor het afspelen van video op een High-Definition TV. Zie de tabel hieronder. De DV-uitvoer kan niet worden
DV UITGANG
gewijzigd terwijl op het aansluitpunt HDV/ DV een DV-kabel aangesloten is.
[ ALLEEN DV], [ HDV/DV] U kunt de door u gewenste videostandaard selecteren als u via het aansluitpunt HDV/DV de camcorder aansluit op een extern apparaat. [ HDV/DV]: Automatisch afstemmen op de originele standaard van de opnamen. [ ALLEEN DV]: Alle video-uitvoer is in de DV-standaard (opnamen in HDV worden teruggeconverteerd).
OPMERKINGEN
Over het display [HDMI-UITVOER]
[HDMI-UITVOER] verschijnt aan de onderzijde van het menuscherm [ AFSP/UIT INSTL2] in de stand ([ AFSP/UIT INSTL] in andere standen). Dit is geen selecteerbare menu-optie, maar eerder een informatie-item dat de specificatie van de video-uitvoer weergeeft wanneer de camcorder via de HDMI­kabel op een extern apparaat is aangesloten. Zie 69 voor verdere bijzonderheden over de HDMI-aansluiting.
Instellingen voor video-uitvoer vanaf het aansluitpunt COMPONENT OUT
Video-
uitvoersignaal
High
Definition
(1080i)
Standard-
Definition
(576i)
Standaard van de
opname op de band
HDV
DV
Instelling van [AFSPELEN STD] Instelling van [COMP.UIT]
[ AUTO] of [ HDV] [ 1080i/576i]
[ AUTO] of [ HDV] [ 576i] [ AUTO] of [ DV] [ 1080i/576i] of [ 576i]
Instellingen voor video-uitvoer vanaf het aansluitpunt HDV/DV
Video-
uitvoersignaal
High
Definition
(1080i)
Standard-
Definition
(576i)
Standaard van de
opname op de band
HDV
DV
Instelling van [AFSPELEN STD] Instelling van [DV UITGANG]
[ AUTO] of [ HDV] [ HDV/DV]
[ AUTO] of [ HDV] [ ALLEEN DV] [ AUTO] of [ DV] [ HDV/DV] of
[ ALLEEN DV]
Page 41
Menu-opties - Overzicht
41
SCHERM SETUP
HELDERHEID
Stel met ( ) op de joystick de helderheid van het LCD-display af. Verandering van de helderheid van het LCD-display heeft geen invloed op de helderheid van de zoeker of opnamen.
MARKERINGEN
[ UIT], [ HOR. WIT], [ HOR. GRIJS], [ WIT RASTER], [ RAS. GRIJS] U kunt in het midden van het scherm een raster of een horizontale lijn weergeven. De markeringen zijn beschikbaar in wit of grijs. Gebruik de markeringen als referentie om ervoor te zorgen dat uw onderwerp juist wordt ingekaderd (verticaal en/of horizontaal). Gebruik van de markeringen heeft geen invloed op de opnamen op de band of geheugenkaart. Deze functie kan ook worden geactiveerd met de CUSTOM-toets ( 56).
ASSIST FUNC
Programmakeuzeschakelaar: [ UIT], [ ZEBRA(70%)], [ ZEBRA(100%)], [ PEAKING] U kunt de hulpfuncties gebruiken om ervoor te zorgen dat u correct scherp stelt en de belichting juist instelt. [ZEBRA]: Op gebieden die overbelicht (te helder) zijn, verschijnt een gestreept patroon (zebrapatroon).
[ ZEBRA(70%)] is gevoeliger dan [ ZEBRA(100%)].
[ PEAKING]: De silhouetten van objecten in het beeld worden benadrukt om u in staat te stellen gemakkelijker handmatig scherp te stellen. Gebruik van de hulpfuncties heeft geen invloed op de opnamen op de band of geheugenkaart. Deze functie kan ook worden geactiveerd met de CUSTOM-toets ( 56).
AUDIO NIVEAU
( 61)
[ AAN], [ UIT]
TV SCHERM
[ AAN]*, [ UIT] Als deze optie op [ AAN] staat, worden de schermgegevens van de camcorder ook weergegeven op het scherm van een aangesloten TV of monitor. U kunt ook op de draadloze
DISP.
afstandsbediening gebruiken.
Als de datacodering op het scherm van de camcorder wordt weergegeven, verschijnt dezelfde informatie ook op een aangesloten TV, ongeacht de [TV SCHERM]-instelling. De datacodering zet u uit door herhaaldelijk
DISP.
op te drukken. * De standaardwaarde in de afspeelstanden is [ UIT].
6SEC.DATUM
[ AAN], [ UIT] Als u een band begint af te spelen of de
datum van de opname verandert, worden de datum en tijd 6 seconden lang weergegeven.
NL
Geavanceerde functies
Page 42
42
Menu-opties - Overzicht
DATA CODE
[ DATUM], [ TIJD],
[ DATUM&TIJD]
( 56)
[ CAMERA DATA]
TAAL
( 22)
[ ], [DEUTSCH], [ ], [ENGLISH], [ESPAÑOL], [FRANÇAIS], [ITALIANO], [MAGYAR], [NEDERLNDS], [POLSKI], [ ], [TÜRKÇE], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ], [ ]
SYSTEEM SETUP
DL. AFSTAND
[ AAN], [ UIT ] Maakt het mogelijk de camcorder te
bedienen met de draadloze afstandsbediening.
PIEPJE
Bij gebruik van de accu schakelt de camcorder zichzelf automatisch uit als er vijf minuten lang geen bedieningshandelingen zijn verricht. Dit wordt gedaan om stroom te besparen. Circa 30 seconden voordat de
,
camcorder wordt uitgeschakeld, verschijnt het bericht
AUTOMATISCHE
UITSCHAKELING”.
CUSTOM KNOP
[ UIT], [ ASSIST FUNC], [ MARKERINGEN], [BLC], [MAGNIFY]
MAGN.OPNAME
[ AAN], [ UIT] Als u het midden van het scherm vergroot
( 48) kunt u met deze functie het vergrote beeld opnemen.
FIRMWARE
U kunt controleren wat de huidige versie is van de camcorderfirmware. Deze menu-optie is gewoonlijk gedimd.
( 56)
[ HOOG VOLUME], [ LAAG VOLUME], [ UIT] Tijdens sommige bedieningshandelingen hoort u een pieptoon, zoals bij het aanzetten van de camcorder, het aftellen van de zelfontspanner, etc. De pieptoon dient ook als een waarschuwingssignaal als zich ongewone omstandigheden voordoen.
SPAARSTAND
[ AAN], [ UIT]
DATUM/TIJD SETUP
T.ZONE/DST
DATUM/TIJD
DATUM FORM.
( 22)
( 23)
[J.M.D (2009.1.1 AM 12:00)], [M.D.J (JAN. 1, 2009 12:00 AM)],
[D.M.J (1.JAN.2009 12:00 AM)]
Met deze optie wijzigt u de datumnotatie voor de schermgegevens en voor het afdrukken van de datum.
Page 43

Gebruik van de opnameprogramma’s

Opnameprogramma’s

Automatisch
De camcorder stelt automatisch scherp, stelt automatisch de belichting in en selecteert automatisch de overige instellingen. U hoeft alleen maar te richten en de opname te maken.
:
Flexibele opnameprogramma’s ( 44)
[ PROGRAMMA AE]
De camcorder stelt het diafragma en de sluitertijd in.
Opnameprogramma’s voor speciale scènes ( 46)
[ PORTRET]
De camcorder maakt gebruik van een groot diafragma. Details die de aandacht afleiden, worden tijdens de scherpstelling van het onderwerp waziger.
[ SLUITERTIJD- PRIO.AE]
U selecteert de sluitertijd.
[ SNEEUW]
Gebruik dit programma om opnamen te maken op heldere skipistes. Hiermee voorkomt u dat h et onderwerp onderbelicht wordt.
Gebruik van de opnameprogramma’s
[ DIAFRAGMA- PRIO.AE]
U selecteert het diafragma.
[ CINEMA MODUS]
Geeft aan uw opnamen een cinematografisch karakter.
* Alleen .
43
NL
*
Geavanceerde functies
[ SPORT]
Gebruik dit programma om sportscènes zoals tennis of golf op te nemen.
[ NACHT]
Gebruik dit programma om opnamen te maken bij weinig licht.
[ STRAND]
Gebruik dit programma om opnamen te maken op een zonnig strand. Hiermee voorkomt u dat h et onderwerp onderbelicht wordt.
[ ZONSONDERG.]
Gebruik dit programma om in rijke kleuren zonsonder­gangen op te nemen.
[ SPOTLIGHT]
Gebruik dit programma om opnamen te maken van scènes onder spotlights.
[ VUURWERK]
Gebruik dit programma om vuurwerk op te nemen.
Page 44
44
Gebruik van de opnameprogramma’s

Aan uw opnamen een cinematografisch karakter geven

Geef aan uw opnamen een cinematografisch karakter door gebruik te maken van het opnameprogramma [ CINEMA MODUS]. Combineer dit opnameprogramma met de 25 fps progressieve beeldsnelheid [ HDV (PF25)] om het effect van de 25p-cinemamodus te versterken.
Gebruik van het opnameprogramma [ CINEMA MODUS]
Met het opnameprogramma [ CINEMA MODUS] stelt de camcorder de beeldopties zo in dat uw opnamen een cinematografisch karakter krijgen.
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Programmakeuzeschakelaar:
FUNC.
(21)
Pictogram van het
FUNC.
momenteel geselecteerde
Opnameprogramma
Programmakeuzeschakelaar: Stel het opnameprogramma in op [ CINEMA MODUS], zoals beschreven in de paragraaf hiervoor.
FUNC.
MENU
OPNAME/IN INSTL
HD STANDAARD
HDV (PF25)
JA
OPMERKINGEN
Verplaats de programmakeuzeschakelaar tijdens het opnemen van een scène niet naar
; de helderheid van het beeld kan anders
abrupt veranderen.
Flexibele opnamen: Het diafragma en
de sluitertijd wijzigen
Gebruik het programma met automatische belichting (AE) of geef prioriteit aan de belichtingswaarde of de sluitertijd.
WAAR U OP MOET LETTEN
FUNC.
CINEMA MODUS
De 25p cinemamodus instellen
U kunt het opnameprogramma [ CINEMA MODUS] en de beeldsnelheid [ HDV (PF25)] combineren om de 25p-cinemamodus te creëren, waardoor het cinematografische effect van uw opnamen wordt versterkt.
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
*
* : Alleen andere instellingen
(8)
dan [ CINEMA MODUS]. Programmakeuzeschakelaar:
Standaardwaarde
Opties
[ PROGRAMMA AE]
De camcorder stelt automatisch het diafragma en de sluitertijd zo af dat voor het onderwerp een optimale belichting wordt verkregen.
Page 45
Gebruik van de opnameprogramma’s
45
[ SLUITERTIJD-PRIO.AE]
Stel de sluitertijdwaarde in. De camcorder stelt automatisch de juiste diafragmawaarde in. Gebruik een hogere sluitertijd om snel bewegende onderwerpen op te nemen of een langere sluitertijd om aan een beweging een bepaalde wazigheid toe te voegen, waardoor het gevoel van beweging wordt overgebracht.
[ DIAFRAGMA-PRIO.AE]
Stel de diafragmawaarde in. De camcorder stelt automatisch de juiste sluitertijd in. Gebruik lage diafragmawaarden (grotere lensopening) om in een portret de achtergrond op een zachte wijze waziger te maken of gebruik hoge diafragmawaarden (kleinere lensopening) om een bredere scherptediepte te krijgen, waardoor een landschap in zijn geheel scherp is.
FUNC.
(21)
Pictogram van het momenteel
FUNC.
geselecteerde
Opnameprogramma
FUNC.
H
ET DIAFRAGMA OF DE SLUITERTIJD INSTELLEN
Gewenste optie
Als u [ SLUITERTIJD-PRIO.AE] of [ DIAFRAGMA-PRIO.AE] selecteert, verschijnt naast het pictogram van het opnameprogramma een numerieke waarde.
1 Als de joystickaanduiding op het
scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze te verbergen.
2 Stel met ( ) de sluitertijd of het
diafragma in op de gewenste waarde.
Richtlijnen voor sluitertijden
1/6, 1/12, 1/25
met cinematografisch effect
[ HDV (PF25)]
1/6, 1/12, 1/25 1/2, 1/3, 1/6, 1/12, 1/25
Voor het maken van opnamen van onderwerpen op donkere plaatsen.
1/50 1/50
Voor algemene opnamen.
1/120 1/120
Voor het opnemen van sportscènes in een zaal.
1/250, 1/500, 1/1000 1/250, 1/500
Voor het opnemen vanuit een auto of trein, of voor het opnemen van bewegende objecten zoals achtbanen.
1/2000
Voor het maken van opnamen van buitensporten zoals golf of tennis op zonnige dagen.
Merk op dat op het scherm alleen de noemer wordt weergegeven – [ 250] geeft een sluitertijd aan van 1/250 seconde, etc.
Beschikbare diafragmawaarden
[1,8], [2,0], [2,4], [2,8], [3,4], [4,0], [4,8], [5,6], [6,7], [8,0] [2,8], [3,4], [4,0], [4,8], [5,6], [6,7], [8,0]
OPMERKINGEN
De joystickaanduiding verschijnt niet als de programmakeuzeschakelaar op staat. Wijzig tijdens het opnemen de stand van de programmakeuzeschakelaar niet. De helderheid van het beeld kan anders abrupt veranderen.
NL
Geavanceerde functies
Page 46
46
Gebruik van de opnameprogramma’s
Als u een numerieke waarde (diafragma of sluitertijd) instelt, gaat het nummerdisplay knipperen indien het diafragma of de sluitertijd voor de opnameomstandigheden niet geschikt is. Selecteer in dat geval een andere waarde. [ SLUITERTIJD-PRIO.AE]
- Als u op donkere plaatsen een lange sluitertijd gebruikt, kunt u een helderder beeld krijgen, maar kan de beeldkwaliteit minder zijn, en werkt de automatische scherpstelling mogelijk niet goed.
- Het beeld kan flikkeren wanneer u opneemt met hoge sluitertijden. [ DIAFRAGMA-PRIO.AE]
- De feitelijke reeks beschikbare waarden waaruit een keuze mogelijk is, zal afhangen van de aanvankelijke zoomstand.

Speciale scènes: Opnameprogramma’s voor speciale omstandigheden

Het is heel gemakkelijk opnamen te maken in een zeer helder skioord of alle kleuren van een zonsondergang of vuurwerk vast te leggen. U hoeft alleen maar een speciaal opnameprogramma te selecteren.
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Programmakeuzeschakelaar:
FUNC.
(21)
FUNC.
momenteel geselecteerde
Opnameprogramma
Laatste pictogram aan de rechterzijde (pictogram van de momenteel geselecteerde
Pictogram van het
FUNC.
Speciale scène
Gewenste optie
)
OPMERKINGEN
Wijzig tijdens het opnemen de stand van de programmakeuzeschakelaar niet. De helderheid van het beeld kan anders abrupt veranderen. [ PORTRET]/[ SPORT]/[ STRAND]/ [ SNEEUW]
- Tijdens het afspelen wordt het beeld mogelijk niet vloeiend weergegeven.
[PORTRET]
- Het wazige effect van de achtergrond neemt toe hoe meer u inzoomt (
[ NACHT]
- Bewegende onderwerpen kunnen een nabeeld met sporen achterlaten.
- De beeldkwaliteit is mogelijk niet zo goed als bij de andere programma’s.
- Op het scherm kunnen witte punten verschijnen.
- Automatische scherpstelling werkt mogelijk niet zo goed als bij andere opnameprogramma’s. In dat geval moet u handmatig scherp stellen.
[ SNEEUW]/[ STRAND]
- Het onderwerp kan overbelicht raken op bewolkte dagen of op beschaduwde plaatsen. Controleer het beeld op het scherm.
[ VUURWERK]
- Wij raden u aan gebruik te maken van een statief om camcordertrillingen te voorkomen. Gebruik vooral in de stand een statief, omdat de sluitertijd langer wordt.
T
).
Page 47

Het beeld instellen: Belichting, scherpstelling en kleur

47
WAAR U OP MOET LETTEN
OPMERKINGEN
WAAR U OP MOET LETTEN
Het beeld instellen: Belichting, scherpstelling en kleur
Het beeld instellen: Belichting, scherpstelling en kleur

Handmatige belichtingsinstelling en automatische tegenlichtcorrectie

Soms tonen onderwerpen met tegenlicht te donker (onderbelicht) of onder een sterk licht te helder of verblindend (overbelicht). U kunt dit corrigeren door de automatische tegenlichtcorrectie te gebruiken of de belichting handmatig in te stellen.
Automatische tegenlichtcorrectie
Als u opnamen maakt van onderwerpen met een sterke lichtbron achter het onderwerp, dan kunt u met één druk op de knop het tegenlicht automatisch door de camcorder laten corrigeren.
(8)
Programmakeuzeschakelaar:
1 Als de joystickaanduiding niet op
het scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar .
• Als niet verschijnt op de joystickaanduiding, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [VLGD] om de joystickaanduiding in de bovenstaande afbeelding op te roepen.
• verschijnt.
• Door ( ) op de joystick opnieuw naar te drukken, wordt de tegenlichtcorrectiestand beëindigd.
Deze functie kan ook worden geactiveerd met de CUSTOM-toets ( 56).
Handmatige instelling van de belichting
(8)
Programmakeuzeschakelaar: (behalve voor het opnameprogramma [ VUURWERK]).
1 Als de joystickaanduiding niet op
het scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar [EXP].
• Als [EXP] niet verschijnt op de joystickaanduiding, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [VLGD] om de joystickaanduiding in de bovenstaande afbeelding op te roepen.
• Op het scherm verschijnen de indicator voor instelling van de belichting en de neutrale waarde “±0”.
• De helderheid van het beeld kan veranderen als u tijdens belichtingsvergrendeling de zoom bedient.
3 Stel, indien nodig, met ( ) de
helderheid van het beeld bij.
• Het afstelbereik en de lengte van de belichtingsinstellingsindicator hangen af van de aanvankelijke helderheid van het beeld.
• Door ( ) op de joystick weer naar [EXP] te drukken, keert de camcorder terug naar automatische belichting.
NL
Geavanceerde functies
Page 48
48
Het beeld instellen: Belichting, scherpstelling en kleur

Handmatige scherpstelling

Automatische scherpstelling werkt mogelijk niet goed bij de onderwerpen hieronder. Stel in een dergelijk geval handmatig scherp.
Reflecterende oppervlakken
Onderwerpen met weinig contrast of zonder verticale lijnen
Snel bewegende onderwerpen
Opnamen via natte ramen
Nachtscènes
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Stel de zoom in voordat u de procedure start.
Programmakeuzeschakelaar:
1 Druk op .
“MF” verschijnt.
FOCUS
2 Stel met de scherpstellingsregelaar
(FOCUS) scherp totdat het beeld scherp is.
• U kunt ook op ( 48) drukken of de CUSTOM-toets gebruiken om het beeld zo te vergroten dat u gemakkelijker kunt scherp stellen ( 56).
MAGNIFY
• Door nogmaals op te drukken, keert de camcorder terug naar automatische scherpstelling.
OPMERKINGEN
De camcorder keert automatisch terug naar automatische scherpstelling als u de programmakeuzeschakelaar op zet.
FOCUS
Oneindige scherpstelling
Gebruik deze functie als u wilt scherp stellen op verafgelegen onderwerpen zoals bergen of vuurwerk.
1 Stel de zoom in. 2 Houd in de automatische
scherpstellingsstand langer dan 2 seconden ingedrukt.
verschijnt.
• Door nogmaals op drukken, keert de camcorder terug naar automatische scherpstelling.
• Als u de zoom of de scherpstellingsregelaar (FOCUS) gebruikt, keert de camcorder terug naar handmatige scherpstelling (MF).

Het beeld op het scherm vergroten

U kunt het beeld in het midden van het scherm vergroten zodat u gemakkelijker kunt scherp stellen. U kunt het vergrote beeld ook opnemen.
FOCUS
FOCUS
te
(8)
Page 49
Het beeld instellen: Belichting, scherpstelling en kleur
49
Druk op .
MAGNIFY
• Het beeld in het midden van het scherm wordt 1,8 maal vergroot en in geel verschijnt “MAGN.”.
• Dit heeft geen invloed op de opnamen op de band.
H
ET VERGROTE BEELD OPNEMEN
(8)
1 Stel [MAGN.OPNAME] in op
[ AAN] ( 42).
2 Druk op .
Het beeld in het midden van het scherm wordt 1,8 maal vergroot en in rood verschijnt “MAGN.OPNAME”.
3 Druk op om met
opnemen te beginnen.
Deze functie kan ook worden geactiveerd met de CUSTOM-toets ( 56). U kunt de peaking-functie (zonder de vergroting) ook toepassen door de optie [ASSIST FUNC] op [ PEAKING] te zetten ( 41).

Witbalans

De witbalansfunctie helpt u bij het nauwkeurig reproduceren van kleuren onder verschillende lichtomstandigheden, zodat witte objecten in uw opnamen altijd echt wit overkomen.
Programmakeuzeschakelaar: (behalve bij gebruik van de speciale scènes)
Opties
[ AUTO]
Instellingen worden automatisch verricht door de camcorder. Gebruik deze instelling voor scènes buitenshuis.
MAGNIFY
START/STOP
OPMERKINGEN
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Standaardwaarde
[ DAG LICHT] Voor het maken van buitenshuisopnamen
op een heldere dag. [ SCHADUW] Voor het maken van opnamen op
beschaduwde plaatsen. [ BEWOLKT] Voor het maken van opnamen op een
bewolkte dag. [ LAMPLICHT] Voor het maken van opnamen onder
wolfraamverlichting en TL-buizen van het wolfraamtype (drie golflengten).
[ TL LICHT] Voor het maken van opnamen onder
warmwitte of koelwitte TL-verlichting, of TL-verlichting van het warmwitte type (3 golflengten).
[ TL LICHT H] Voor het maken van opnamen onder
daglicht-TL of TL-buizen van het daglichttype (drie golflengten).
[ INSTELLEN] Gebruik de handmatige witbalansinstelling
voor speciale omstandigheden die niet door de andere opties worden bestreken. De handmatige witbalans zorgt ervoor dat witte onderwerpen onder verschillende lichtomstandigheden er wit uitzien.
FUNC.
(21)
FUNC.
FUNC.
* Als u [ INSTELLEN] selecteert, druk dan
niet op en ga in plaats hiervan verder met de procedure hieronder.
Pictogram van de momenteel geselecteerde
Witbalans
Gewenste optie*
FUNC.
NL
Geavanceerde functies
Page 50
50
Het beeld instellen: Belichting, scherpstelling en kleur
D
E WITBALANS HANDMATIG INSTELLEN
1 Richt de camcorder op een wit
object, zoom in totdat het gehele scherm wordt gevuld en druk op ().
Als de instelling is voltooid, stopt het symbool met knipperen en blijft dit branden. De camcorder onthoudt de handmatig ingestelde witbalans ook als u de camcorder uitzet.
2 Druk op om de instelling op
te slaan en het menu te sluiten.
Als u de witbalans handmatig wilt instellen [ INSTELLEN]:
- Stel de witbalans in op een plaats met voldoende licht.
- Stel [D. ZOOM] in op [ UIT] ( 35).
- Stel de witbalans opnieuw in als de lichtomstandigheden veranderen.
- Het kan in zeer zeldzame gevallen en afhankelijk van de lichtbron gebeuren dat blijft knipperen en niet continu gaat branden. Zelfs in dat geval zal de witbalans goed worden ingesteld en het resultaat beter zijn dan met [ AUTO]. Een handmatig ingestelde witbalans geeft mogelijk een beter resultaat onder de volgende omstandigheden:
- Bij veranderende lichtomstandigheden
- Bij close-ups
- Onderwerpen met één kleur (lucht, zee of bos)
- Onder kwiklampen en bepaalde typen TL­verlichting Afhankelijk van het type TL-licht wordt de optimale kleurbalans mogelijk niet verkregen bij gebruik van de opties [ TL LICHT] of [ TL LICHT H]. Indien de kleur onnatuurlijk lijkt, stel deze dan bij met [ AUTO] of [ INSTELLEN].
FUNC.
OPMERKINGEN

Beeldeffecten

U kunt de beeldeffecten gebruiken om de kleurverzadiging en het contrast van uw opnamen te wijzigen.
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Programmakeuzeschakelaar: (behalve bij gebruik van de speciale scènes)
Opties
[ BEELDEFFECT UIT]
Hiermee maakt u opnamen zonder beeldverbeterende effecten.
[ VIVID] Hiermee benadrukt u het contrast en de
kleurverzadiging. [ NEUTRAAL] Hiermee verzacht u het contrast en de
kleurverzadiging. [ LAGE VERSCHERPING] Neemt onderwerpen op met verzachte
contouren. [ ZACHT HUIDEFFECT] Hiermee verzacht u de details van de huid
om het onderwerp een complimenteuzer uiterlijk te geven.
[ CUSTOM] Hiermee kunt u de helderheid, het
contrast, de scherpte en kleurdiepte van het beeld instellen. [KLEURD.]: (–) Zwakkere kleuren,
(+) Rijkere kleurtonen
[SCHERPTE]: (–) Vagere contouren,
(+) Scherpere contouren
[CONTRAST]: (–) Vlakker beeld,
(+) Licht en schaduw sterker omlijnd
[HELDERH.]: (–) Donkerder beeld,
(+) Helderder beeld
Standaardwaarde
Page 51
FUNC.
(21)

Opties voor het maken van foto’s

Opties voor het maken van foto’s
Opties voor het maken van foto’s
51
NL
FUNC.
FUNC.
* Als u [ CUSTOM] selecteert, druk dan niet
op en ga in plaats hiervan verder met de procedure hieronder.
H
ET BEELDEFFECT HANDMATIG INSTELLEN
Pictogram van het momenteel geselecteerde
Gewenste optie*
FUNC.
Beeldeffect
1 Druk op ( ). 2 Selecteer met ( ) elk van de
handmatig instelbare instellingsopties en stel bij met ().
3 Druk op ( ) om het handmatig
ingestelde beeldeffect op te slaan.
4 Druk op om het menu te
sluiten.
FUNC.

De grootte en kwaliteit van foto’s selecteren

Foto’s worden op de geheugenkaart gemaakt met JPEG (Joint Photographic Experts Group)-compressie. Als vuistregel geldt: selecteer een grotere beeldgrootte voor een hogere kwaliteit.
(8)
Opties
Het aantal foto’s dat met verschillende opnamemedia bij benadering kan worden gemaakt met de volgende kwaliteitsinstellingen:
: [SUPERFIJN], : [FIJN], : [NORMAAL].
Op een geheugenkaart van 128 MB
Beeldgrootte
LW
1920x1080 90 135 265
L
2048x1536 60 85 180
M
1440x1080 120 180 350
SW
848x480* 455 650 1.300
S
640x480 600 865 1.560
Op een geheugenkaart van 512 MB
Beeldgrootte
LW
1920x1080 350 525 1.040
L
2048x1536 235 350 700
M
1440x1080 470 700 1.370
SW
848x480* 1.775 2.515 5.030
S
640x480 2.320 3.355 6.040
Geavanceerde functies
Page 52
Opties voor het maken van foto’s
52
OPMERKINGEN
WAAR U OP MOET LETTEN
FUNC.
FUNC.
Op een geheugenkaart van 1 GB
Beeldgrootte
LW
1920x1080 710 1.005 2.080
L
2048x1536 470 700 1.400
M
1440x1080 940 1.400 2.745
SW
848x480* 3.550 5.035
S
640x480 4.645 6.715
* Deze grootte is alleen beschikbaar voor het
tegelijkertijd maken van een foto op de geheugenkaart terwijl op de band een film wordt opgenomen ( 52) of voor het maken van een foto van een afspeelbeeld tijdens het afspelen van een film ( 53).
**Bij benadering het aantal foto’s dat feitelijk op
de geheugenkaart kan worden gemaakt.
(9999 is het maximale getal dat op het scherm
kan worden weergegeven om het aantal resterende foto’s aan te duiden.)
L
FUNC.
( 21)
2048x1536/FIJN
10.070**
12.085**
Standaardwaarde
Pictogram van de momenteel geselecteerde
Beeldkwaliteit/
grootte
Gewenste beeldgrootte*
Druk op ( )
Gewenste beeldkwaliteit*
* Het getal in de rechterhoek geeft bij
benadering aan hoeveel foto’s kunnen worden gemaakt bij de huidige instelling van de kwaliteit en grootte.
 Afhankelijk van het aantal foto’s op de geheugenkaart (Windows: meer dan 1.800 foto’s; Macintosh: meer dan 1.000 foto’s), is het mogelijk
dat u naar de computer geen beelden kunt kopiëren. Probeer in dat geval een kaartlezer te gebruiken.  Aansluiting op een met PictBridge compatibele printer functioneert niet als de geheugenkaart meer dan 1.800 beelden bevat. Het verdient aanbeveling het aantal foto’s op de geheugenkaart niet hoger te laten worden dan
100. Dat garandeert een optimale prestatie.  Als u foto’s wilt afdrukken, hanteer dan de richtlijnen hieronder voor het bepalen van de afdrukgrootte.
Beeldgrootte Aanbevolen gebruik
L
2048x1536 Voor het afdrukken van
M
1440x1080 Voor het afdrukken van
S
640x480 Voor het verzenden van
foto's tot A4-grootte.
foto’s tot L-grootte (9 x 13 cm) of ansichtkaartgrootte (10 x 14,8 cm).
beelden als bijlagen bij e-mailberichten of publicatie op het Web. Selecteer deze grootte ook om meerdere foto’s te maken als de capaciteit op de geheugenkaart beperkt is.

Een foto maken tijdens het opnemen van een film

Ook als de camcorder in de stand
geheugenkaart foto’s maken. U kunt ook van het beeld dat u als video op de band opneemt, tegelijkertijd een foto maken op de geheugenkaart. U kunt de grootte en de kwaliteit van de foto selecteren.
Selecteer de grootte en de kwaliteit van de foto in de opnamepauzestand voordat u met opnemen begint.
staat, kunt u op de
(8)
Page 53
OPN. FOTO’S UIT
Standaardwaarde
Opties voor het maken van foto’s
53
hangt af van de opnamestandaard van de band die wordt afgespeeld).
WAAR U OP MOET LETTEN
NL
FUNC.
(21)
Pictogram van de momenteel
FUNC.
geselecteerde optie
een foto maken tijdens het
Gelijktijdig
opnemen van een film
Gewenste beeldgrootte*
Druk op ( )
FUNC.
* Het getal in de rechterhoek geeft bij
benadering aan hoeveel foto’s kunnen worden gemaakt bij de huidige instelling van de kwaliteit en grootte.
Druk op om de foto te maken
Gewenste beeldkwaliteit*
PHOTO
op de geheugenkaart.
Op de geheugenkaart wordt de foto gemaakt terwijl op het scherm de video­opname wordt voortgezet.
OPMERKINGEN
Als u de digitale zoom gebruikt of wanneer een digitaal effect is geactiveerd, kunt u niet tegelijkertijd een foto maken op de geheugenkaart. Het verdient aanbeveling voor het maken van foto’s de stand te gebruiken. Deze stand biedt de beste kwaliteit voor foto’s.
Een foto maken van het afspeelbeeld
Als u een band afspeelt, kunt u op de geheugenkaart een foto maken van het afgespeelde beeld. U kunt de kwaliteit van de gemaakte foto selecteren, maar de grootte kunt u niet wijzigen (deze
(8)
Zet [TV TYPE] op [ BREEDB TV] voordat u deze functie gebruikt ( 38).
FUNC.
(21)
Pictogram van de momenteel
FUNC.
geselecteerde optie
maken van het afspeelbeeld
Een foto
tijdens het afspelen van een film
FUNC.
E
EN FOTO MAKEN VAN HET AFSPEELBEELD
Gewenste beeldkwaliteit
1 Las tijdens het afspelen een pauze
in als de scène verschijnt waarvan u een foto wilt maken.
U kunt ook beeldje-voor-beeldje afspelen om exact het beeld te zoeken waarvan u een foto wilt maken.
2 Druk op .
De datacodering van de foto komt overeen met de datum en tijd van de originele opname op de band. Een foto die is gemaakt van een scène met veel snelle bewegingen, kan er wazig uitzien.

Lichtmetingsmethode

Om de optimale belichtingsinstellingen te berekenen, meet de camcorder het licht dat wordt gereflecteerd vanaf het onderwerp. Afhankelijk van het onderwerp wilt u mogelijk de manier veranderen waarop het licht wordt gemeten en geëvalueerd.
PHOTO
OPMERKINGEN
Geavanceerde functies
Page 54
54
Opties voor het maken van foto’s
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Programmakeuzeschakelaar: (behalve bij gebruik van de speciale scènes)
Standaardwaarde
Opties
[ EVALUATIEF]
Geschikt voor algemene opnameomstandigheden, inclusief scènes met achtergrondverlichting. De camcorder verdeelt het beeld in meerdere gebieden en het licht wordt in al deze gebieden gemeten om voor het onderwerp een optimale belichting tot stand te brengen.
[ CENT.GEW. GEM.] Er wordt een gemiddelde genomen van
het licht dat in het gehele scherm wordt gemeten. Hierbij wordt meer gewicht gegeven aan het onderwerp in het midden.
[ SPOT] Hierbij wordt alleen het gebied binnen het
Spot AE Point kader gemeten. Gebruik deze instelling om de belichting af te stemmen op het onderwerp in het midden van het scherm.
FUNC.
(21)
Pictogram van de momenteel
FUNC.
geselecteerde
Lichtmetingsmethode
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Programmakeuzeschakelaar op : De scherpstellingsvoorkeuze kan niet worden uitgeschakeld. Programmakeuzeschakelaar op
: U kunt de scherpstellingsprioriteit uitschakelen en ook de door u gewenste AF-stand (stand voor automatische scherpstelling) selecteren.
Opties
[ AAN:AiAF]
Standaardwaarde
(Programmakeuzeschakelaar: *, ) Afhankelijk van de
opnameomstandigheden worden uit de negen beschikbare kaders automatisch één of meer AF-kaders geselecteerd en vindt hierop de scherpstelling plaats.
[ AAN:CENTRUM] (Programmakeuzeschakelaar: *)
In deze stand wordt in het midden van het scherm één enkel scherpstelkader weergegeven en wordt hierop automatisch scherp gesteld. Dit is handig als u er zeker van wilt zijn dat de scherpstelling precies daar is waar u deze wilt.
[ UIT] Selecteer deze optie als u een foto wilt
kunnen maken zodra u op drukt.
* Behalve het opnameprogramma
[ VUURWERK].
PHOTO
FUNC.
(21)
FUNC.
Gewenste optie

Automatische scherpstellingsvoorkeuze

Als scherpstellingsvoorkeuze is geactiveerd, maakt de camcorder alleen een foto nadat automatisch scherp is gesteld.
FUNC.
FUNC.
MENU
CAMERA SETUP
FOCUS PRI.
Gewenste optie
Page 55
Opties voor het maken van foto’s
55
OPMERKINGEN
In het opnameprogramma [ VUURWERK] wordt de scherpstellingsvoorkeuze automatisch ingesteld op [ UIT].

Continu-opnamen en reeksopnamen (AEB)

Maak een reeks foto’s van een bewegend onderwerp of maak dezelfde foto bij 3 verschillende belichtingsniveaus om later de foto te kiezen die u het best bevalt.
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Programmakeuzeschakelaar: (behalve voor het opnameprogramma [ VUURWERK]).
Opties
[ ENKEL]
Voor het maken van één enkele foto. [ CONT.OPNAME] ,
[ HOGESNELH. C.OPNAME] ] (Continu-opnamen maken met hoge snelheid)
De camcorder maakt een reeks foto’s zolang u tabel hieronder voor meer informatie over het aantal beeldjes per seconde.
[ AEB] (Reeksopnamen) De camcorder maakt een foto met drie
verschillende belichtingen (donker, normaal, licht in stappen van 1/2 EV), waarna u de opname met de beste belichting kunt kiezen.
PHOTO
Standaardwaarde
ingedrukt houdt. Zie de
FUNC.
(21)
Pictogram van de momenteel
FUNC.
geselecteerde Transportstand
FUNC.
C
ONTINU-OPNAMEN/
CONTINU-OPNAMEN MET HOGE SNELHEID
1 Druk half in om de
Gewenste optie
PHOTO
automatische scherpstelling te activeren.
2 Druk volledig en houd deze
PHOTO
toets ingedrukt.
Zolang u de toets ingedrukt houdt, wordt een reeks foto’s gemaakt.
R
EEKSOPNAMEN (AEB)
PHOTO
Druk eerst half in om de automatische scherpstelling te activeren en vervolgens volledig om de foto te maken.
Op de geheugenkaart worden drie foto’s gemaakt met een verschillende belichting.
OPMERKINGEN
De snelheid en het maximale aantal continu­opnamen zijn als volgt.
- [ CONT.OPNAME]: Circa 2,5 beelden per seconde
- [ HOGESNELH. C.OPNAME]: Circa 4,1 beelden per seconde
- Continu-opnamen met flitser: Circa 1,7 beelden per seconde
- Maximaal aantal opnamen: 60 foto’s Deze cijfers zijn bij benadering gegeven en variëren al naargelang de opname­omstandigheden en onderwerpen. Het feitelijke aantal beelden per seconde is lager als het symbool “ ” (camcordertrillingswaarschuwing) op het scherm wordt weergegeven.
NL
Geavanceerde functies
Page 56
56

Overige functies

Overige functies
Overige functies

Gebruik van de CUSTOM-toets

U kunt aan de CUSTOM-toets een vaak gebruikte functie toewijzen. U kunt hierbij kiezen tussen vier functies. U kunt de geselecteerde functie vervolgens activeren met gebruik van de toets, zonder dat u de menu’s hoeft te openen.
Opties
[ UIT] Geen functie toegewezen. [ ASSIST FUNC]
(Programmakeuzeschakelaar: ) Druk herhaaldelijk op voor in- of
uitschakeling van de hulpfuncties ( 41) waarmee u de scherpstelling en belichting correct instelt.
[ MARKERINGEN] U kunt markeringen activeren ( 41) om
het beeld beter in te kaderen.
[ BLC]
(Programmakeuzeschakelaar: ) Druk op om de automatische
tegenlichtcorrectie in of uit te schakelen (47).
[ MAGNIFY] Druk op om het beeld in het
midden van het scherm te vergroten (48).
CUSTOM
CUSTOM
CUSTOM-
Standaardwaarde
CUSTOM
(8)
FUNC.
(21)
FUNC.
MENU
SYSTEEM SETUP
CUSTOM KNOP
FUNC.
Druk op om de
Gewenste optie
CUSTOM
geselecteerde functie in of uit te schakelen.

Schermgegevens

De camcorder houdt een datacodering bij die de datum en tijd en andere cameragegevens bevat (sluitertijd, diafragma, etc.) die op het moment van de opname werden geregistreerd. U kunt selecteren welke gegevens moeten worden weergegeven.
Selecteren welke schermgegevens moeten worden weergegeven
Door herhaaldelijk op te
DISP.
drukken, worden de gegevens als volgt op het scherm weergegeven.
, Alle gegevens ingeschakeld Æ Alleen bandgegevens
1
Page 57
Overige functies
57
Schermgegevens + datacodering2 ingeschakeld Æ Alleen schermgegevens ingeschakeld Æ Alleen bandgegevens (in de stopstand of afspeelpauzestand) of Alle gegevens uitgeschakeld (tijdens afspelen)
Schermgegevens + histogram
3
/ Datacodering ingeschakeld Æ Alleen schermgegevens ingeschakeld Æ Alle gegevens uitgeschakeld
1
Bandgegevens: Het pictogram van de actuele werking van de band, de tijdcode en de resterende opnameduur op de band.
2
Datacodering: Tijd, datum en cameragegevens ten tijde van de opname. In de paragraaf hierna wordt beschreven hoe u uw keuze maakt.
3
Histogramdisplay: Voor foto’s kunt u de
complete cameragegevens weergeven die op het moment van de opname werden geregistreerd. Zie de paragraaf hierna voor bijzonderheden over hoe u de histogramgegevens leest.
De datacodering selecteren
Als u films afspeelt, kunt u selecteren welke datacodering u wilt weergeven.
Opties
Standaardwaarde
[ DATUM], [ TIJD] Toont de datum of tijd waarop de scène
werd opgenomen of de foto werd gemaakt.
[ DATUM&TIJD]
Toont zowel de datum als tijd van de opname.
[ CAMERA DATA] Toont het diafragma (f-stop) en de
sluitertijd die tijdens de opname werden gebruikt.
FUNC.
(21)
FUNC.
MENU
SCHERM SETUP/
DATA CODE
FUNC.
Gewenste optie
De histogramgegevens lezen
Als u foto's bekijkt, kunt u het histogram en de pictogrammen van alle functies weergeven die werden gebruikt op het moment dat de foto werd gemaakt. Gebruik het histogram als een middel om te controleren of de belichting van de foto juist is. Het gebied aan de rechterzijde van het histogram vertegenwoordigt de lichtste gebieden en het gebied aan de linkerzijde de schaduwen. Een foto waarvan het histogram naar rechts piekt, is relatief helder; terwijl een foto waarvan het histogram naar links piekt, relatief donker is.
Pixeltelling
Schaduwen
Lichte gebieden
OPMERKINGEN
Het histogram verschijnt ook na het maken van een foto terwijl u deze bekijkt binnen de tijdsduur die u hebt ingesteld bij de optie [BEKIJKEN] (of onmiddellijk nadat u de foto hebt gemaakt als de optie [BEKIJKEN] op [ UIT] ingesteld is).
NL
Geavanceerde functies
Page 58
58
Overige functies

Flitser

U kunt de ingebouwde flitser gebruiken om op donkere plaatsen foto’s te maken. De flitser is uitgerust met een functie voor reductie van rode ogen.
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Selecteer een ander opnameprogramma dan [ VUURWERK].
Opties
(auto)
De flitser gaat automatisch af al naargelang de helderheid van het onderwerp.
(reductie van rode ogen, auto)
De hulplamp gaat branden om rode ogen tegen te gaan. De flitser gaat automatisch af al naargelang de helderheid van het onderwerp.
(flitser aan)
De flitser gaat altijd af.
(flitser uit)
De flitser gaat niet af.
Standaardwaarde
1 Als de joystickaanduiding niet op
het scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar .
Als niet verschijnt op de joystickaanduiding, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [VLGD] om de joystickaanduiding in de bovenstaande afbeelding op te roepen.
• Druk ( ) op de joystick herhaaldelijk naar om te wisselen tussen de flitserstanden.
• Het pictogram verdwijnt na 4 seconden.
3 Druk eerst half in om de
PHOTO
automatische scherpstelling te activeren en vervolgens volledig om de foto te maken.
G
EBRUIK VAN DE OPTIONELE VIDEOFLITSLAMP
VFL-1
U kunt op de geavanceerde accessoire­schoen de optionele videoflitslamp VFL-1 aansluiten als u een flitser wilt die krachtiger is dan de ingebouwde flitser. De procedure voor het instellen van de flitserstand is dezelfde als hierboven beschreven. Zie de handleiding van de VFL-1 voor bijzonderheden over het aansluiten en gebruiken van deze flitser. De VFL-1 kan ook worden gebruikt als een videolamp. Als op de geavanceerde accessoireschoen een video-accessoire is aangesloten, wordt
op het scherm weergegeven.
OPMERKINGEN
Het praktische bereik van de ingebouwde flitser is circa 1 tot 2 m. Het praktische bereik met de aangesloten videoflitslamp VFL-1 is circa 1 tot 4 m. In ieder geval hangt het feitelijke bereik af van de opname-omstandigheden. Het bereik van de flitser neemt af bij gebruik van de functie continu-opnamen. Rode ogen kunnen alleen worden gereduceerd als het onderwerp naar de hulplamp kijkt. De mate van reductie hangt af van de afstand en de persoon. De flitser gaat niet af onder de volgende omstandigheden:
- Als u de belichting handmatig instelt in de stand (auto) of (reductie van rode ogen).
- Tijdens reeksopnamen (AEB). De flitserstand kan niet worden geselecteerd als de belichting vergrendeld is. Het verdient aanbeveling om geen gebruik te maken van de flitser terwijl de optionele groothoekconverter of teleconverter aangesloten is; De schaduw hiervan kan op het beeld verschijnen.
Page 59
Overige functies
59
Over de AF-hulplamp:
indrukt en het onderwerp te donker is, kan de hulplamp kortdurend gaan branden om de camcorder in staat te stellen nauwkeuriger scherp te stellen (AF-hulplamp). U kunt de optie [AF AST LAMP] ook op [ UIT] zetten, zodat de hulplamp niet gaat branden.
- Ook als de AF-hulplamp brandt, is het mogelijk dat de camcorder niet kan scherp stellen.
- Het felle licht van de AF-hulplamp kan onplezierig zijn. Op publieke plaatsen, zoals restaurants of theaters, is het meestal beter de AF-hulplamp niet te gebruiken.
PHOTO
Als u half

Minivideolamp

U kunt, ongeacht het opnameprogramma, altijd de minivideolamp (hulplamp) aanzetten.
(8)
Druk op .
verschijnt op het scherm.
• Druk nogmaals op om de minivideolamp uit te zetten.
G
U kunt de optionele videolamp VL-3 aansluiten op de geavanceerde accessoireschoen als u een videolamp wilt gebruiken die krachtiger is dan de ingebouwde minivideolamp. Zie de handleiding van de VL-3 voor bijzonderheden over het aansluiten en gebruiken van deze videolamp.
Als op de geavanceerde accessoireschoen een video-accessoire is aangesloten, wordt
Het verdient aanbeveling om geen gebruik te maken van de minivideolamp terwijl de optionele
LIGHT
LIGHT
EBRUIK VAN DE OPTIONELE VIDEOLAMP
op het scherm weergegeven.
OPMERKINGEN
VL-3
groothoekconverter aangesloten is; de schaduw hiervan kan op het beeld verschijnen. De ingebouwde minivideolamp wordt automatisch uitgeschakeld als u de optionele videolamp VL-3 gebruikt. Als u de ingebouwde minivideolamp wilt gebruiken, zet u de schakelaar op de VL-3 op OFF en drukt u vervolgens op .
LIGHT

Zelfontspanner

WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
opnamepauzestand.
FUNC.
(21)
FUNC.
FUNC.
Druk op .
Nadat 10* seconden is afgeteld, begint de camcorder met de opname. Op het scherm ziet u dat wordt afgeteld.
Druk eerst half in om de automatische scherpstelling te activeren en vervolgens volledig om de foto te maken.
De camcorder maakt de foto nadat 10* seconden is afgeteld. Op het scherm ziet u dat wordt afgeteld. *2 seconden bij gebruik van de draadloze
afstandsbediening.
: Zet de camcorder in de
MENU
CAMERA SETUP
ZELFTIMER
AAN
verschijnt.
:
START/STOP
:
PHOTO
NL
Geavanceerde functies
Page 60
Overige functies
60
OPMERKINGEN
WAAR U OP MOET LETTEN
OPMERKINGEN
Audioniveau­indicator
Balk instelling audioniveau
Handmatige instelling audioniveau
Zodra het aftellen is begonnen, kunt u de zelfontspanner annuleren door de camcorder uit te zetten.

Audio-opnameniveau

U kunt het audio-opnameniveau instellen voor de ingebouwde of een externe microfoon. Tijdens het opnemen of afspelen van de band kunt u de audioniveau-indicator weergeven.
Handmatige instelling van het audio­opnameniveau
Programmakeuzeschakelaar:
1 Als de joystickaanduiding niet op het
scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar
[ MIC].
• Als [ MIC] niet verschijnt op de joystickaanduiding, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [VLGD] om de joystickaanduiding in de bovenstaande afbeelding op te roepen.
• Het pictogram van de handmatige instelling verschijnt links van de audioniveau-indicator en daaronder wordt de (groene) balk van de handmatige instelling weergegeven.
(8)
3 Stel, indien nodig, met ( ) het
audioniveau bij.
• Druk ( ) op de joystick naar om het audio-opnameniveau te verhogen of druk ( ) naar om het te verlagen.
• Stel het audio-opnameniveau als vuistregel zo in dat de audioniveaumeter heel af en toe uitslaat tot rechts van de markering -12 dB.
• Het geluid kan vervormd raken als de markering 0 dB rood wordt.
4 Druk op ( ) om de instelling op te
slaan en de joystickaanduiding te verbergen.
G
EBRUIK VAN DE MICROFOONDEMPER
Als het audioniveau te hoog is en het geluid vervormd klinkt, activeer dan de microfoondemper door [MIC VERZ.] op [ AAN] te zetten ( 37).
 +Het audio-opnameniveau kan alleen worden bijgesteld terwijl de groene instelbalk wordt weergegeven onder de audioniveau-indicator. Druk op ( ) om de joystickaanduiding te verbergen nadat u het audio-opnameniveau handmatig hebt ingesteld. Daarmee voorkomt u dat u het niveau later per abuis wijzigt.  Als de programmakeuzeschakelaar op staat, zal de camcorder het audioniveau automatisch instellen.  Het verdient aanbeveling een hoofdtelefoon te gebruiken ( 28) om het geluidsniveau te controleren terwijl u het audio-opnameniveau instelt of wanneer de microfoondemper geactiveerd is.
Page 61
Overige functies
61
De audioniveau-indicator weergeven
Gewoonlijk wordt de audioniveau­indicator alleen weergegeven nadat het audio-opnameniveau handmatig is bijgesteld. Met de procedure hieronder kunt u de audioniveau-indicator ook weergeven als het audioniveau automatisch wordt ingesteld of tijdens het afspelen.
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
FUNC.
(21)
FUNC.
MENU
SCHERM SETUP/
AUDIO NIVEAU
FUNC.
AAN
Gebruik van een externe microfoon
Als u opnamen maakt in een zeer stille omgeving, wordt het interne machinegeluid van de camcorder mogelijk opgepikt door de ingebouwde microfoon. Het verdient aanbeveling in een dergelijk geval een externe microfoon te gebruiken.
M
ICROFOONS DIE COMPATIBEL ZIJN MET DE
GEAVANCEERDE ACCESSOIRESCHOEN
U kunt op de geavanceerde accessoireschoen van de camcorder een optionele richtingsmicrofoon DM-50 aansluiten of elke in de winkel verkrijgbare microfoon die compatibel is met de geavanceerde accessoireschoen.
Zie de handleiding van de microfoon voor bijzonderheden.
Als op de geavanceerde accessoireschoen een video-accessoire is aangesloten, wordt
op het scherm weergegeven.
O
VERIGE MICROFOONS
U kunt ook gebruik maken van in de winkel verkrijgbare microfoons die niet compatibel zijn met de geavanceerde accessoireschoen door de externe microfoon aan te sluiten op het aansluitpunt MIC. Gebruik in de winkel verkrijgbare condensmicrofoons met hun eigen voeding en een kabel die niet langer is dan 3 meter. U kunt gebruik maken van vrijwel elke stereomicrofoon met een stekker van 3,5 mm, maar het audio-opnameniveau kan onderling verschillend zijn.
OPMERKINGEN
Let op als u een zeer lange externe microfoon aansluit; deze kan op het scherm verschijnen.
NL
Geavanceerde functies
Page 62
62
Overige functies

Digitale effecten

WAAR U OP MOET LETTEN
*
: Alleen [ ZWART-WIT], [ SEPIA]. Programmakeuzeschakelaar:
Opties
[ D.EFFECT UIT]
Selecteer deze instelling als u geen gebruik wilt maken van de digitale effecten.
[ FADE-T] (fade starten), [ WEGVEGEN]
Selecteer een van de faders om met een fade vanaf of naar een zwart scherm een scène te beginnen of te beëindigen.
[ ZWART-WIT] Maakt opnamen in zwart en wit. [ SEPIA] Maakt opnamen in sepiatonen om de
scène er “oud” te laten uitzien. [ KUNST] Selecteer dit effect om aan uw opnamen
iets speels toe te voegen.
OPMERKINGEN
Tijdens het maken van uw keuze kunt u op het scherm een preview (voorbeeld) van de digitale effecten bekijken. Als u een fader gebruikt, wordt deze niet alleen toegepast op het beeld maar ook op het geluid. Als u een effect gebruikt, wordt het g e l u i d n o r m a a l o p g e n o m e n . Ook als u de digitale effecten uitschakelt of het opnameprogramma wijzigt, onthoudt de camcorder de door u laatst geselecteerde instelling.
(8)
Standaardwaarde
Instelling
FUNC.
(21)
Pictogram van het
FUNC.
momenteel geselecteerde
Digitale effect
FUNC.
**
Gewenste digitale effect*
* U kunt het effect op het scherm vooraf
bekijken voordat u op drukt.
**Het pictogram van het geselecteerde effect
wordt weergegeven.
FUNC.
Faders en effecten toepassen
Afhankelijk van de bedieningsstand zijn deze posities mogelijk leeg of wordt een ander pictogram getoond.
1 Als de joystickaanduiding niet op
het scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar .
Als niet verschijnt op de joystickaanduiding, druk ( ) op de joystick dan herhaaldelijk naar [VLGD] om de joystickaanduiding in de bovenstaande afbeelding op te roepen.
• Het pictogram van het geselecteerde effect wordt groen.
• Druk ( ) op de joystick opnieuw naar om de fader of het effect uit te schakelen.
Page 63
I
NFADEN
Druk ( ) op de joystick naar ...
: ...in de opnamepauzestand,
en druk vervolgens op om
START/STOP
met een inkomende fader te beginnen met opnemen.
: ...in de afspeelpauzestand, en
druk vervolgens op om in te faden
/
en het afspelen te starten.
U
ITFADEN
Druk ( ) op de joystick naar ...
: ...tijdens het opnemen, en
druk vervolgens op om uit te
START/STOP
faden en een pauze in te lassen.
: ...tijdens het afspelen, en druk
vervolgens op om uit te faden en
/
tijdens het afspelen een pauze in te lassen.
E
EN EFFECT ACTIVEREN
Druk ( ) op de joystick naar ...
: ...tijdens het opnemen of in de
opnamepauzestand.
: ...tijdens het afspelen. : ...en druk vervolgens op
, eerst halverwege om de
PHOTO
automatische scherpstelling te activeren en vervolgens volledig om de foto te maken.
Overige functies
63
NL
Geavanceerde functies
Page 64
64

Foto-opties

Bewerkingsfuncties Foto-opties
Foto-opties

Foto’s wissen

BELANGRIJK
Wees voorzichtig als u foto’s wilt wissen. Gewiste foto’s bent u voor altijd kwijt.
OPMERKINGEN
Beveiligde beelden kunnen niet worden gewist.
Eén enkele foto wissen
(8)
Terwijl u de foto bekijkt onmiddellijk nadat u deze hebt gemaakt:
1 Druk ( ) op de joystick naar . 2 Selecteer met ( ) de optie
[WISSEN] en druk op ( ).
Alle foto’s wissen
Beveiligde foto’s worden niet gewist, ook als u alle foto’s wilt wissen.
(8)
FUNC.
(21)
FUNC.
MENU
KAART OPERATIES
1 Als de joystickaanduiding niet op
het scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar . 3 Selecteer met ( ) de optie
[WISSEN] en druk op ( ).
Eén enkele foto wissen onmiddellijk nadat u deze hebt gemaakt
U kunt de laatst gemaakte foto wissen terwijl u deze bekijkt binnen de tijdsduur die u hebt ingesteld bij de optie [BEKIJKEN] (of onmiddellijk nadat u de foto hebt gemaakt als de optie [BEKIJKEN] op [ UIT] ingesteld is).
(8)
ALLE BEELDEN WISSEN
FUNC.
JA

Foto’s beveiligen

U kunt foto’s beveiligen zodat deze niet per abuis kunnen worden gewist.
(8)
BELANGRIJK
Als u de geheugenkaart initialiseert ( 65), worden alle gemaakte foto’s permanent gewist, ook de beveiligde foto’s.
FUNC.
(21)
Page 65
Foto-opties
65
FUNC.
BEVEILIG
Druk op ( )
[ BEVEILIG]: Het beeldselectiescherm verschijnt.
I
N HET BEELDSELECTIESCHERM
1 Selecteer met ( ) de foto die u
wilt beveiligen.
2 Druk op ( ) om de foto te
beveiligen.
verschijnt op de balk aan de onderzijde en de foto kan nu niet meer worden gewist. Druk nogmaals op ( ) als u de beveiliging wilt opheffen.
3 Herhaal stap 1-2 als u nog meer
foto’s wilt beveiligen of druk tweemaal op om het menu te sluiten.

De geheugenkaart initialiseren

Initialiseer nieuwe geheugenkaarten als u deze voor de eerste keer gebruikt. Als u alle foto’s van een geheugenkaart wilt verwijderen, dan kunt u er ook voor kiezen de geheugenkaart te initialiseren. Met de gewone initialisatie-optie [INITIALISEREN] verwijdert u de bestandstoewijzingstabel, maar u verwijdert de opgeslagen gegevens niet fysiek. Als u alle gegevens volledig wilt verwijderen, selecteer in plaats hiervan dan de optie [COMPL.INIT.] waarmee u een volledige initialisatie uitvoert.
FUNC.
Als u merkt dat de tijd die nodig is om op een geheugenkaart opnamen te maken of te bekijken, dan verdient het aanbeveling om een volledige initialisatie uit te voeren. De volledige initialisatie kan enige minuten duren. Dit hangt af van de capaciteit van de geheugenkaart. Initialiseer met deze camcorder alle geheugenkaarten voordat u deze gebruikt.
(8)
FUNC.
(21)
FUNC.
MENU
KAART OPERATIES
INITIALISEREN
INITIALISEREN
of
COMPL.INIT.
FUNC.
* Druk op ( ) als u de volledige initialisatie
wilt annuleren terwijl deze wordt uitgevoerd. Alle fotobestanden worden gewist en u kunt zonder problemen de geheugenkaart gebruiken.
JA*
NL
Bewerkingsfuncties
BELANGRIJK
Als u de geheugenkaart initialiseert, worden alle gemaakte foto’s permanent gewist, ook de beveiligde foto’s. De originele foto’s bent u voorgoed kwijt.
Page 66
66

De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder

Externe aansluitingen De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder

De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder

Aansluitschema’s

Zet alle apparaten uit voordat u de aansluitingen verricht en raadpleeg ook de gebruiksaanwijzing van het aangesloten apparaat.
Aansluitpunt AV/
Aansluitpunt COMPONENT OUT
Het aansluitpunt voor Component Video is alleen
Open het afdekplaatje van de aansluitpunten om deze toegankelijk te maken.
bestemd voor video. Als u gebruik maakt van aansluittype , vergeet dan niet de audioverbindingen tot stand te brengen via het aansluitpunt AV/ .
Aansluitpunt HDV/DV
• Controleer het type en de indeling van het aansluitpunt en zorg ervoor dat u de DV-kabel juist aansluit.
• Gebruik de optionele DV-kabel CV-150F (4 pennen aan elke zijde) of CV-250F (4 pennen aan de ene en 6 pennen aan de andere zijde).
Aansluitpunt HMDI OUT
Het aansluitpunt HDMI OUT is een gemakkelijke digitale verbinding van hoge kwaliteit die audio en video combineert in één enkele kabel. Gebruik alleen HDMI-kabels met het logo .
1
Page 67
De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder
67
AUDIO
R
L
Pr/Cr
Pb/Cb
Y
1
Uitgangsverbinding (signaalstroom ) op een HDTV met ingangen voor Component Video.
Rood
Groen
Blauw
Wit
Rood
Componentkabel CTC-100/S
(bijgeleverd)
Stereovideokabel STV-250N
(bijgeleverd)
2
Uitgangsverbinding (signaalstroom ) op een HDTV met een DV (IEEE1394)­aansluitpunt. Ingangsverbinding (signaalstroom ) vanaf een TV of andere digitale videobron met een DV (IEEE1394)-uitgang.
DV-kabel CV-150F/CV-250F
(optioneel)
4-pennen
6-pennen*
*Let erop dat u de stekker met de 6 pennen op correcte wijze in het aansluitpunt DV steekt.
De camcorder kan beschadigd raken als u de stekker verkeerd om aansluit.
3
Uitgangsverbinding (signaalstroom ) op een HDTV met een HDMI-aansluitpunt.
HDMI-kabel
(in de winkel verkrijgbaar)
TV-toestellen met High-Definition (HDTV)
Aansluitpunt op de camcorder Verbindingskabel
Aansluitpunt op aangesloten
apparaat
NL
Externe aansluitingen
Page 68
68
De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder
TV-toestellen met Standard-Definition
Aansluitpunt op de camcorder Verbindingskabel
2
Uitgangsverbinding (signaalstroom ) naar een TV met een DV (IEEE1394)­aansluitpunt. Ingangsverbinding (signaalstroom ) vanaf een TV of andere digitale videobron met een DV (IEEE1394)-uitgang.
Aansluitpunt op aangesloten
apparaat
DV-kabel CV-150F/CV-250F
(optioneel)
* Let erop dat u de stekker met de 6 pennen op correcte wijze in het aansluitpunt DV steekt.
De camcorder kan beschadigd raken als u de stekker verkeerd om aansluit.
4
Uitgangsverbinding (signaalstroom ) naar een TV of videorecorder met AV-
4-pennen
6-pennen*
aansluitpunten. Ingangsverbinding (signaalstroom ) vanaf een TV, videorecorder of andere analoge videobron met AV-aansluitpunten.
Geel
Stereovideokabel STV-250N
(bijgeleverd)
5
Uitgangsverbinding (signaalstroom ) naar een TV of videorecorder met SCART-
Wit
Rood
VIDEO
AUDIO
aansluitpunt. Sluit eerst een SCART-adapter aan op het SCART-aansluitpunt van de TV of videorecorder en sluit vervolgens de stereovideokabel STV-250N aan op de adapter. Als u dit aansluitpunt wilt gebruiken als een ingangsverbinding (signaalstroom ) vanaf een analoge videobron, dan hebt u een SCART-adapter met ingangsmogelijkheid nodig.
Stereovideokabel STV-250N
(bijgeleverd)
Rood
Wit
Geel
SCART-adapter
(in de winkel verkrijgbaar)
L
R
Page 69
De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder
69

Afspelen op een TV-scherm

De kwaliteit van het afspeelbeeld varieert al naargelang de aangesloten TV en het gebruikte aansluittype.
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Wijzig, indien nodig, eerst de hieronder genoemde instellingen voordat u de aansluitingen verricht. Zie in de lijst met menu-opties onder
AFSP/UIT INSTL
( 38) de corresponderende uitleg van elke instelling.
- [AFSPELEN STD] met deze optie selecteert u de standaard van de uitgevoerde video.
- [TV TYPE] met deze optie stemt u de uitgevoerde video af op de hoogte/ breedteverhouding van de aangesloten TV.
- [COMP.UIT] om de specificaties van de uitgevoerde video te selecteren bij gebruik van aansluittype .
- [DV UITGANG] om de standaard van de uitgevoerde video te selecteren bij gebruik van aansluittype .
1
2
Aansluiten
Sluit de camcorder aan op de TV volgens een van de aansluitschema’s die worden weergegeven in het vorige gedeelte
Aansluitschema’s
(66).
Opnamen afspelen/weergeven
1 Zet de camcorder en de aangesloten
TV of videorecorder aan.
Op de TV: Selecteer als video-ingang hetzelfde aansluitpunt waarop u de camcorder hebt aangesloten. Op de videorecorder: Stel de keuzeschakelaar in op de ingang voor externe video (gewoonlijk aangeduid met LINE IN).
2 Begin met het afspelen van de films
( 27) of het weergeven van de foto’s ( 31).
OPMERKINGEN
Schakel alle apparaten uit voordat u de aansluitingen verricht. Geluid uit de ingebouwde luidspreker wordt onderdrukt als de stereovideokabel STV-250N op de camcorder aangesloten is. Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter. Als u de camcorder op een TV aansluit via de HDMI-verbinding – aansluittype – of de Component Video-verbinding – aansluittype – kunt u genieten van de volledige resolutie van High-Definition TV.
Over de HDMI™-verbinding
De HDMI (High-Definition Multimedia Interface)-verbinding – aansluittype – is een comfortabele, geheel digitale verbinding met gebruik van één enkele kabel voor zowel video als audio. Als u de camcorder aansluit op een HDTV die uitgerust is met een HDMI­aansluitpunt, kunt u profiteren van video- en audioweergave van de hoogste kwaliteit.
- Het aansluitpunt HDMI op de camcorder is alleen voor uitvoer. Sluit dit niet aan op een HDMI-uitgang van een ander apparaat. De camcorder kan anders beschadigd raken.
- De HDMI-verbinding herkent automatisch de hoogste resolutie die wordt ondersteund door de aangesloten HDTV, en voert het optimale videosignaal uit om een ultieme kijkbelevenis te realiseren. U kunt de huidige specificatie van de video-uitgang controleren in het informatiedisplay [HDMI-UITVOER] aan de onderzijde van het menuscherm AFSP/ UIT INSTL2 in de stand (het menu
AFSP/UIT INSTL in andere standen).
- Een juiste werking kan niet worden gegarandeerd als de camcorder wordt aangesloten op een DVI-monitor.
- Sommige HDTV’s hebben de beveiliging van hun digitale HDCP-inhoud zo geconfigureerd dat persoonlijke inhoud (video die is opgenomen voor persoonlijk gebruik) niet kan worden afgespeeld. Als u op uw HDTV via de HDMI-verbinding de video die u met deze camcorder hebt opgenomen, niet kunt afspelen, probeer dan de camcorder in plaats hiervan aan te sluiten met de Component Video-verbinding – aansluittype .
- Als de camcorder via de HDMI-kabel aangesloten is op een extern apparaat, is er geen video-uitvoer vanaf het aansluitpunt AV/
of COMPONENT OUT. In een dergelijk geval wordt vanaf het aansluitpunt AV/ alleen audio uitgevoerd.
1
3
3
NL
1
Externe aansluitingen
Page 70
70
De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder
- Als op het aansluitpunt HDV/DV of AV/ een video-invoerverbinding aanwezig is, wordt vanaf het aansluitpunt HDMI OUT geen video of audio uitgevoerd.
- Als u via het aansluitpunt HDMI OUT audio wilt uitvoeren die later op een band is toegevoegd (gedubd), stel de optie [AUDIO UIT] dan in op [ MIX/VAR] ( 39).
- Audio-uitvoer vanaf het aansluitpunt HDMI OUT omvat beide kanalen (links/rechts op een stereo-opname, hoofd/sub op een tweetalige opname), ongeacht de instelling van [UITGANG KAN.].

Opnamen kopiëren naar een videorecorder of DVD-recorder

U kunt uw opnamen kopiëren vanaf uw camcorder naar een videorecorder of een digitaal videoapparaat. Als u opnamen kopieert naar een DVD-recorder via het aansluitpunt HDV/DV, kunt u opnamen kopiëren zonder dat de video- en geluidskwaliteit merkbaar afneemt. Sluit de camcorder aan op het externe apparaat volgens een van de aansluitschema’s die worden weergegeven in het vorige gedeelte
Aansluitschema’s
( 66).
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Wijzig, indien nodig, eerst de hieronder genoemde instellingen voordat u de aansluitingen verricht. Zie in de lijst met menu-opties onder
AFSP/UIT INSTL
( 38) de corresponderende uitleg van elke instelling.
- [AFSPELEN STD] met deze optie selecteert u de standaard van de uitgevoerde video.
- [DV UITGANG] om de standaard van de uitgevoerde video te selecteren bij gebruik van aansluittype . Merk op dat de videostandaard van de kopie ook afhangt van de standaards die worden ondersteund door het digitale apparaat. Zie de tabel hieronder.
- Zet [AV/KOPTEL.] op [ AV] als u gebruik maakt van aansluittype of .
2
4 5
Aansluiten
Sluit de camcorder aan op een videorecorder of ander analoog apparaat via aansluittype of , of op een DVD-
4 5
recorder of ander digitaal opnameapparaat via aansluittype
2
,
zoals beschreven in het vorige gedeelte
Aansluitschema’s
( 66).
Instellingen voor het kopiëren van opnamen via het aansluitpunt HDV/DV
Video-
uitvoersignaal
High
Definition
Standard
Definition
* Als u video wilt uitvoeren in High-Definition, controleer dan of het aansluitpunt DV op het externe
digitale apparaat compatibel is met het protocol MPEG2-TS; als u video wilt uitvoeren in Standard-Definition, controleer dan of het externe apparaat compatibel is met de DV-standaard.
Standaard van de opname op
de band
HDV HDV
HDV
DV DV
Standaard die wordt
ondersteund door het
externe digitale
apparaat*
DV
Instelling van
[AFSPELEN STD]
[ AUTO] of [ HDV]
[ AUTO] of [ HDV]
[ AUTO] of [ DV]
Instelling van [DV UITGANG]
[ HDV/DV]
[ ALLEEN DV]
[ HDV/DV] of [ ALLEEN DV]
Page 71
De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder
71
Opnemen
1 Deze camcorder: Plaats een
cassette met opnamen.
2 Aangesloten apparaat: Plaats een
lege cassette of schijf en zet het apparaat in de opnamepauzestand.
3 Deze camcorder: Lokaliseer de
scène die u wilt kopiëren en zet de camcorder net voor de scène in de afspeelpauzestand.
Als de verbinding wordt herkend, wordt “ HDV/DV” weergegeven. Als de video-uitvoer start, verandert het display in “ HDV-UIT” of “ DV-UIT”, afhankelijk van het video-uitvoersignaal.
4 Deze camcorder: Speel de film
verder af.
Als u een analoge verbinding gebruikt, kunt u in de kopie ook de datum, tijd en datacodering van de originele opname meenemen. Druk herhaaldelijk op om te wijzigen
DISP.
welke gegevens op het scherm worden weergegeven ( 56).
5 Aangesloten apparaat: Begin op te
nemen wanneer de scène verschijnt die u wilt kopiëren. Stop met opnemen wanneer het kopiëren voltooid is.
6 Deze camcorder: Stop met afspelen.
OPMERKINGEN
Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter. Als u opnamen kopieert naar een videorecorder via een analoge verbinding – aansluittype of ( 66), dan zal de kwaliteit van de videoband lager zijn dan dat van het origineel. Als u opnamen kopieert naar een digitale video recorder via het aansluitpunt HDV/DV – aansluittype ( 66):
- Als het beeld niet verschijnt, verwijder dan de DV-kabel en herstel de verbinding na korte tijd of zet de camcorder uit en weer aan.
4 5
2
- Er kan niet worden gegarandeerd dat bovenstaande goed zal functioneren op alle digitale apparaten die met een aansluitpunt DV zijn uitgerust. Gebruik anders het aansluitpunt AV/ . U kunt geen opnamen kopiëren naar een extern apparaat via de HDMI-verbinding – aansluittype .
3

Opnemen via de analoge ingang

U kunt video invoeren vanaf een analoge videobron (videorecorder, TV, etc.) en in de DV-standaard de ingevoerde video opnemen op de band in de camcorder. Analoge video kan niet worden geconverteerd naar de HDV-standaard.
(8)
Aansluiten
Sluit de camcorder aan op de video­ingangsbron via een van de analoge verbindingen – aansluittype of
4 5
( 66) die zijn beschreven in het vorige gedeelte
Aansluitschema’s
.
Opnemen
Plaats een lege band in de camcorder en plaats in het aangesloten apparaat de band of schijf met de opnamen.
FUNC.
(21)
1 Druk op .
FUNC.
2 Selecteer met ( ) de optie
[ REC PAUZE] en druk op ( ).
3 Selecteer met ( ) de optie
[UITVOERN] en druk op ( ).
4 Aangesloten apparaat: Begin met
afspelen.
In de opnamepauzestand en tijdens het opnemen kunt u op het camcorder­scherm het beeld controleren.
NL
Externe aansluitingen
Page 72
72
De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder
5 Druk op als de scène
/
verschijnt die u wilt opnemen.
Het opnemen begint.
6 Druk op als u tijdens het
/
opnemen een pauze wilt inlassen.
Druk in de opnamepauzestand nogmaals op om het opnemen te
/
hervatten.
7 Druk op om met opnemen te
stoppen.
8 Aangesloten apparaat: Stop met
afspelen.
BELANGRIJK
Het ingevoerde beeld kan, afhankelijk van het analoge signaal dat wordt verzonden vanaf het aangesloten apparaat, vervormd raken of wordt mogelijk in het geheel niet weergegeven (bijvoorbeeld video-invoer met signalen voor bescherming van auteursrechten of abnormale signalen zoals echosignalen). Analoge video-invoer die signalen voor bescherming van auteursrechten omvat, kunt u met deze camcorder niet opnemen.
OPMERKINGEN
Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter.

Digitale video dubben

U kunt video invoeren vanaf andere digitale videoapparaten en de ingevoerde video opnemen op de band in de camcorder. De video-invoer wordt in dezelfde standaard als de standaard van het origineel (HDV of DV) opgenomen op de band.
WAAR U OP MOET LETTEN
(8)
Stel [AFSPELEN STD] in op [ AUTO] ( 38) voordat u de aansluitingen verricht.
Aansluiten
Sluit de camcorder aan op de video­ingangsbron via de digitale verbinding – aansluittype ( 66) – zoals
2
beschreven in het vorige gedeelte
Aansluitschema’s
.
Dubben
1 Plaats een lege band in de
camcorder en plaats in het aangesloten apparaat de band met de opnamen.
• Indien “AV DV” op het scherm verschijnt, zet [AV DV] dan op [ UIT] ( 37).
• Als de verbinding wordt herkend, wordt “ HDV/DV” weergegeven. Als de video-invoer start, verandert het display in “ HDV-IN” of “ DV-IN”, afhankelijk van het video­invoersignaal.
FUNC.
(21)
2 Druk op .
FUNC.
3 Selecteer met ( ) de optie
[ REC PAUZE] en druk op ( ).
4 Selecteer met ( ) de optie
[UITVOERN] en druk op ( ).
5 Aangesloten apparaat: Begin met
afspelen.
In de opnamepauzestand en tijdens het opnemen kunt u op het camcorderscherm het beeld controleren.
Page 73
De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder
6 Druk op als de scène
/
verschijnt die u wilt opnemen.
Het opnemen begint.
7 Druk op als u tijdens het
/
opnemen een pauze wilt inlassen.
Druk in de opnamepauzestand nogmaals op om het opnemen te
/
hervatten.
8 Druk op om met opnemen te
stoppen.
9 Aangesloten apparaat: Stop met
afspelen.
BELANGRIJK
Lege gedeelten worden mogelijk opgenomen als een abnormaal beeld. Als het beeld niet verschijnt, verwijder dan de DV-kabel en herstel de verbinding na korte tijd of zet de camcorder uit en weer aan. Sluit op het USB-aansluitpunt van de camcorder geen apparaten aan terwijl op het aansluitpunt HDV/DV een extern apparaat aangesloten is. U kunt alleen videosignalen in de HDV­standaard (1080i-specificaties) of in de DV­standaard opnemen. Merk op dat signalen vanaf identiek gevormde DV (IEEE1394)­aansluitingen signalen kunnen zijn waarvan de videostandaard verschillend is.
OPMERKINGEN
Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter.
Betreffende auteursrechten
Bescherming van auteursrechten
Op bepaalde voorbespeelde videobanden, films en andere materialen, evenals
73
sommige televisieprogramma’s, rusten auteursrechten. Onbevoegd opnemen van deze materialen kan inbreuk maken op wetten die auteursrechten beschermen.
Auteursrechtsignalen
Tijdens afspelen: Als u een band probeert af te spelen die auteursrechtsignalen bevat ter bescherming van software, dan verschijnt gedurende enkele seconden het bericht “AUTEURSR. BESCHERMD WEERGAVE BEPERKT” en laat de camcorder een leeg blauw scherm zien. De inhoud van de band kan dan niet worden bekeken.
Tijdens opnemen: Als u een opname probeert te maken vanaf software waarop auteursrechtsignalen staan ter bescherming van de software, verschijnt het bericht “AUTEURSR. BESCHERMD DUBBING BEPERKT”. De inhoud van de software kan dan niet worden opgenomen. Met deze camcorder kunt u signalen voor bescherming van auteursrechten niet op een band opnemen.

Omzetting van analoog in digitaal

Met deze camcorder kunt u analoge signalen (bijvoorbeeld vanaf een videorecorder) omzetten in digitale signalen (alleen DV-standaard) en deze uitvoeren naar een digitaal opnameapparaat.
(8)
Aansluiten
Sluit de camcorder aan op de video­ingangsbron via een analoge verbinding – aansluittype of ( 66) – die staat beschreven in het vorige gedeelte
Aansluitschema’s
Sluit de camcorder aan op het opnameapparaat via de digitale verbinding – aansluittype ( 66) – die staat beschreven in hetzelfde gedeelte.
4 5
.
2
NL
Externe aansluitingen
Page 74
74
De camcorder aansluiten op een TV of videorecorder
Controleer of het aansluitpunt DV op het externe digitale apparaat compatibel is met de DV-standaard.
De video omzetten
FUNC.
(21)
1 Zet [AV DV] op [ AAN] ( 37). 2 Begin met afspelen op de videobron
en met opnemen op het opnameapparaat.
Zie de gebruiksaanwijzingen van de aangesloten apparaten.
BELANGRIJK
Al naargelang het signaal dat wordt verzonden vanaf het aangesloten apparaat, is het mogelijk dat de omzetting van analoog naar digitaal niet goed wordt uitgevoerd (bijvoorbeeld als het gaat om signalen die auteursrechten beschermen of abnormale signalen zoals echosignalen). Laat [AV standaardinstelling [ UIT]. Als u deze optie op [ AAN] zet, kunt u video­ingangssignalen niet verbinden met de camcorder via het aansluitpunt HDV/DV.
DV] normaliter staan op de
OPMERKINGEN
Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter. U kunt de analoog/digitaal-omzetting ook gebruiken om analoge video-opnamen naar een computer over te zetten als digitale video. De vereiste apparatuur en bediening is dezelfde als staat beschreven onder
kopiëren
( 76), maar in dit geval moet u
[AV
DV] echter instellen op [ AAN]
voordat u de camcorder op de computer aansluit. Merk op dat de analoog/digitaal­omzetting mogelijk niet altijd correct werkt. Dit kan afhangen van de software en specificaties/ instellingen van de computer.
Video-opnamen
Page 75

De camcorder aansluiten op uw computer

75
USB-aansluitpunt
Open de afdekking van het LCD-paneel.
Aansluitpunt HDV/DV
• Controleer het type en de indeling van het aansluitpunt en zorg ervoor dat u de DV-kabel juist aansluit.
• Gebruik de optionele DV-kabel CV-150F (4 pennen aan elke zijde) of CV-250F (4 pennen aan de ene en 6 pennen aan de andere zijde).
1
Uitgangsverbinding (signaalstroom ) naar een PC of een met PictBridge compatibele printer met een USB-poort.
USB-kabel (bijgeleverd)
2
Uitgangsverbinding (signaalstroom ) naar een computer met een DV (IEEE1394)­aansluitpunt of een DV-capture board.
DV-kabel CV-150F/CV-250F
(optioneel)
4-pennen
6-pennen*
* Let erop dat u de stekker met de 6 pennen op correcte wijze in het DV-aansluitpunt steekt.
De camcorder kan beschadigd raken als u de stekker verkeerd om aansluit.
De camcorder aansluiten op uw computer
De camcorder aansluiten op uw computer

Aansluitschema’s voor een PC

NL
Aansluitpunt op de camcorder Verbindingskabel
Aansluitpunt op aangesloten
apparaat
Externe aansluitingen
Page 76
76
De camcorder aansluiten op uw computer

Video-opnamen kopiëren

U kunt opnamen kopiëren naar een computer via het aansluitpunt HDV/DV.
(8)
Benodigde apparatuur en systeemvereisten
Een computer die uitgerust is met een IEEE1394 (DV)-aansluitpunt of een IEEE1394 (DV)-capture board. Een DV-kabel (gebruik de optionele DV­kabel CV-150F (4 pennen aan elke zijde) of CV-250F (4 pennen aan de ene en 6 pennen aan de andere zijde).
VideobewerkingssoftwareHet juiste stuurprogramma
Wat de standaard is van de video die wordt gekopieerd, hangt af van de standaard van de originele opname en de compatibiliteit van de videobewerkings-software. Als u videobeelden kopieert die oorspronkelijk zijn opgenomen in de HDV­standaard en de bewerkingssoftware ondersteuning biedt voor High-Definition video, zal de video-uitvoer in de HD­standaard zijn. Als de bewerkingssoftware geen ondersteuning biedt voor High­Definition video, zal de video-uitvoer in de SD-standaard zijn, zelfs als de oorspronkelijke opname is gemaakt in de HDV-standaard.
WAAR U OP MOET LETTEN
Wijzig, indien nodig, eerst de hieronder genoemde instellingen voordat u de aansluitingen verricht. Zie in de lijst met menu­opties onder corresponderende uitleg van elke instelling.
- [AFSPELEN STD] en [DV UITGANG] om de standaard van de uitgevoerde video te selecteren. Merk op dat de videostandaard van de gekopieerde video ook afhangt van de standaards die worden ondersteund door de computer.
-[AV DV] om te selecteren of opnamen moeten worden gekopieerd vanaf de band in de camcorder (instelling op [ UIT]) of dat video moet worden gekopieerd die is omgezet vanaf een externe analoge bron (instelling op [ AAN]).
AFSP/UIT INSTL
( 38) de
Aansluiten
1 Start de computer. 2 Zet de camcorder in de stand
.
3 Sluit de camcorder aan op de
computer via de digitale verbinding – aansluittype ( 75) – zoals beschreven in het vorige gedeelte
Aansluitschema’s voor een PC
Als de verbinding wordt herkend, wordt “ HDV/DV” weergegeven.
2
.
4 Start de videobewerkingssoftware.
Zie de gebruiksaanwijzing van de bewerkingssoftware.
BELANGRIJK
Afhankelijk van de software en de specificaties en instellingen van uw computer worden de videobeelden mogelijk niet goed gekopieerd. Als de computer bevriest terwijl de camcorder op de computer aangesloten is, verwijder dan de DV-kabel en zet de camcorder en computer uit. Zet beide apparaten na korte tijd weer aan, zet de camcorder in de stand en herstel de verbinding. Voordat u de camcorder op de computer aansluit met een DV-kabel, moet u controleren of de camcorder en computer niet met een USB-kabel op elkaar zijn aangesloten en dat geen ander IEEE1394-apparaat op de computer aangesloten is. Afhankelijk van de videobewerkingssoftware moet u de schakelaar van de camcorder mogelijk in een andere stand zetten dan PLAY. Zie de gebruiksaanwijzing van de bewerkingssoftware.
OPMERKINGEN
Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter.
Zie ook de gebruiksaanwijzing van de computer. De programma’s ZoomBrowser EX en Image Browser die zijn inbegrepen op de bijgeleverde CD-ROM, kunnen alleen worden gebruikt om foto’s te kopiëren die zijn gemaakt op de geheugenkaart. Video-opnamen op de band kunt u niet naar de computer kopiëren met gebruik van de software op de bijgeleverde CD-ROM.
Page 77
De camcorder aansluiten op uw computer
77

Foto’s kopiëren – direct kopiëren

Met de bijgeleverde USB-kabel en Digital Video Software kunt u naar een computer gemakkelijk foto’s kopiëren door op de toets te drukken.
(8)
Voorbereidingen
Als u voor de eerste keer de camcorder op de computer aansluit, moet u de software installeren en de optie voor automatisch opstarten instellen. Vanaf de tweede keer hoeft u alleen maar de camcorder op de computer aan te sluiten om foto’s te kopiëren.
1 Installeer de bijgeleverde Digital
Video Software.
Raadpleeg
installeren Digital Video Software
De Digital Video Software
in de gebruikshandleiding
(elektronische
versie als PDF-bestand).
2 Zet de camcorder in de stand
.
3 Sluit de camcorder aan op de
computer via de USB-verbinding – aansluittype ( 75) – zoals
1
beschreven in het vorige gedeelte
Aansluitschema’s voor een PC
Zie
De camcorder aansluiten op een computer Digital Video Software
in de gebruikshandleiding
(elektronische
.
versie als PDF-bestand).
4 De instelling voor automatisch
opstarten instellen.
•Zie
De camcorder aansluiten op een computer downloaden Video Software
(elektronische versie als PDF­bestand).
• Het menu voor direct kopiëren verschijnt op het scherm van de camcorder en de toets gaat branden.
(Windows) of
(Macintosh) in de
Gebruikshandleiding
Automatisch
Digital
BELANGRIJK
Als de CARD-toegangsindicator (kaarttoegangsindicator) brandt of knippert, moet u zich aan de hieronder genoemde voorschriften houden. U kunt anders uw gegevens voorgoed kwijtraken.
- Open de afdekking van de geheugenkaartsleuf niet en verwijder de geheugenkaart niet.
- Koppel de USB-kabel niet los.
- Zet de camcorder of computer niet uit.
- Wijzig de stand van de schakelaar / of de bedieningsstand niet. Al naargelang de software en de specificaties/ instellingen van uw computer wordt deze functie mogelijk niet goed uitgevoerd. De beeldbestanden op uw geheugenkaart zijn waardevolle, originele gegevensbestanden. Als u de beeldbestanden op uw computer wilt gebruiken, maak hiervan dan eerst kopieën en gebruik het gekopieerde bestand, zodat u het origineel ongeschonden kunt bewaren.
OPMERKINGEN
Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter. Zie ook de gebruiksaanwijzing van de computer. Gebruikers van Windows XP, Windows Vista en Mac OS X: Uw camcorder is uitgerust met het standaard Picture Transfer Protocol (PTP) waarmee u gemakkelijk foto’s (alleen JPEG) kunt downloaden door de camcorder met de USB­kabel aan te sluiten op een computer zonder dat u de software van de bijgeleverde CD-ROM hoeft te installeren.
Foto's kopiëren
[ ALLE FOTO’S] Kopieert alle foto’s naar de computer. [ NIEUWE FOTO’S] Kopieert alleen foto’s naar de computer
die nog niet naar de computer zijn gekopieerd.
[ AFDRUKRIJ] Hiermee kopieert u naar de computer
beelden met een kopieeropdracht ( 78).
NL
Externe aansluitingen
Page 78
78
De camcorder aansluiten op uw computer
[ SELECT. EN VERZEND] Hiermee selecteert u de foto die u wilt
kopiëren naar de computer. [ WALLPAPER] Hiermee selecteert u de foto die u wilt
kopiëren en als achtergrond op het bureaublad van uw computer wilt instellen.
O
PTIES VOOR AUTOMATISCH KOPIËREN
Als u [ ALLE FOTO’S], [ NIEUWE FOTO’S] of [ AFDRUKRIJ] selecteert, worden alle relevante foto’s in één groep naar de computer gekopieerd en worden de miniatuurbeelden hiervan weergegeven op de computer.
Selecteer met ( ) een kopieeroptie en druk op .
• De foto’s worden gekopieerd en op de computer weergegeven.
• De camcorder keert terug naar het kopieermenu zodra de foto’s zijn gekopieerd.
• Als u het kopieerproces wilt annuleren, selecteer dan met ( ) de optie [ANNULEREN] en druk op ( ), of druk
FUNC.
op .
O
PTIES VOOR HANDMATIG KOPIËREN
Als u [ SELECT. EN VERZEND] of [ WALLPAPER] selecteert, kunt u de
foto’s selecteren die u één voor één wilt kopiëren.
1 Selecteer met ( ) een
kopieeroptie en druk op .
2 Selecteer met ( ) de foto die u
wilt kopiëren en druk op .
• [ SELECT. EN VERZEND]: De geselecteerde foto wordt gekopieerd en op de computer weergegeven. Als u nog meer foto’s wilt kopiëren, selecteert u met ( ) een andere foto.
• [ WALLPAPER]: De geselecteerde foto wordt gekopieerd naar de computer en weergegeven als achtergrond op het bureaublad.
• De toets knippert terwijl de foto’s worden gekopieerd.
• Druk op om terug te keren naar het kopieermenu.
OPMERKINGEN
U kunt op ( ) drukken om de foto’s te kopiëren, in plaats van op . Bij de automatische kopieeropties verschijnt een bevestigingsbericht. Selecteer [OK] en druk op (). Als de camcorder op de computer aangesloten is en het beeldselectiescherm wordt weergegeven, en u wilt terugkeren naar het kopieermenu, druk dan op .

Kopieeropdrachten

U kunt de foto’s markeren die u naar de computer wilt kopiëren als een kopieeropdracht. U kunt voor maximaal 998 foto’s een kopieeropdracht instellen.
Foto’s selecteren om te kopiëren (kopieeropdracht)
Stel de kopieeropdrachten in voordat u de camcorder via de USB-kabel aansluit op de computer.
FUNC.
FUNC.
(8)
Page 79
FUNC.
(21)

De camcorder aansluiten op een printer

De camcorder aansluiten op een printer
De camcorder aansluiten op een printer
79
NL
FUNC.
TRANSFER. OPDR.
Druk op ( )
: Het beeldselectiescherm verschijnt.
I
N HET BEELDSELECTIESCHERM
1 Selecteer met ( ) de foto die u wilt
markeren met een kopieeropdracht.
2 Druk op ( ) om de kopieeropdracht
in te stellen.
In het vak naast het symbool van de kopieeropdracht verschijnt een vinkje . Druk nogmaals op ( ) als u de kopieeropdracht wilt annuleren.
3 Herhaal stap 1 en 2 als u nog meer
foto’s wilt markeren met een kopieeropdracht of druk tweemaal
FUNC.
op om het menu te sluiten.
Alle kopieeropdrachten wissen
(8)
FUNC.
(21)
FUNC.
FUNC.
MENU
KAART OPERATIES
ALLE OVERDR. WISSEN
JA

Foto’s afdrukken – Direct afdrukken

De camcorder kan worden aangesloten op elke printer die compatibel is met PictBridge. U kunt als een afdrukopdracht de foto’s markeren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen ( 82).
Canon-printers:
CP, DS en ES en inkjet -printers met het PictBridge-logo.
SELPHY-printers uit de serie
De camcorder aansluiten op de printer
(8)
1 Plaats de geheugenkaart die de
foto’s bevat die u wilt afdrukken.
2 Schakel de printer in. 3 Sluit de camcorder aan op de
computer via de USB-verbinding – aansluittype ( 75) – zoals beschreven in het vorige gedeelte
Aansluitschema’s voor een PC
verschijnt en verandert in .
• De toets (afdrukken/delen) gaat branden en de huidige afdrukinstellingen worden circa 6 seconden weergegeven.
BELANGRIJK
Als (langer dan 1 minuut) blijft knipperen of
niet verschijnt, dan is de camcorder niet op de juiste wijze op de printer aangesloten. Haal in dat geval de USB-kabel uit de camcorder en zet de camcorder en printer uit. Zet beide apparaten na korte tijd weer aan, zet de camcorder in de stand en herstel de verbinding.
1
.
Externe aansluitingen
OPMERKINGEN
verschijnt bij foto’s die niet kunnen worden afgedrukt.
Page 80
80
De camcorder aansluiten op een printer
Het verdient aanbeveling de camcorder van stroom te voorzien via de compacte netadapter. Zie ook de printerhandleiding.
Afdrukken met de toets (afdrukken/ delen)
Door eenvoudig op te drukken, kunt u een foto afdrukken zonder de instellingen te wijzigen.
1 Selecteer met ( ) de foto die u
wilt afdrukken.
2 Druk op .
• Het afdrukken begint. De toets knippert en blijft branden nadat het afdrukken is voltooid.
• Selecteer met ( ) een andere foto als u verder wilt gaan met afdrukken.

De afdrukinstellingen selecteren

U kunt voor een afdruk het aantal exemplaren en andere instellingen selecteren. Het hangt van uw printermodel af welke instelopties mogelijk zijn.
Snij-instellingen ( 82)
Huidige papierinstellingen (papier­formaat, papiertype en pagina-indeling)
Papierinstellingen
Opties
[PAPIER] [ PAPIER FORMAAT]
Het hangt van het printermodel af welke papierformaten beschikbaar zijn.
[ PAPIER TYPE] Selecteer [PHOTO], [FAST PHOTO] of [STANDAARD].
[ PAGINAINDELING] Selecteer [STANDAARD] of een van de volgende beschikbare pagina-indelingen. [OMKADERD]: De afgedrukte foto is vrijwel identiek aan de gemaakte foto. [RANDLOOS]: Als u deze optie selecteert, wordt het middelste gedeelte van de foto zodanig vergroot dat deze binnen de hoogte/breedteverhouding van het geselecteerde papierformaat past. De bovenzijde, onderzijde en zijkanten van de foto worden mogelijk iets afgesneden. [2-PLUS], [4-PLUS], [8-PLUS], [9-PLUS], [16-PLUS]: Hiermee drukt u op één vel papier meerdere kleine exemplaren van dezelfde foto af.
[ ] (Datum afdrukken) Selecteer [AAN], [UIT] of [STANDAARD]. [ ] (Afdrukeffect) Het afdrukeffect kan worden gebruikt met
printers die compatibel zijn met de beeldoptimalisatiefunctie. Hiermee worden afdrukken van hogere kwaliteit geproduceerd. Selecteer [AAN], [UIT] of [STANDAARD].
Canon-inktjetprinters en SELPHY DS- printers:
U kunt ook [VIVID], [NR] en [VIVID+NR] selecteren.
[ ] (Aantal exemplaren) Selecteer 1-99 exemplaren.
Aantal exemplaren Afdrukeffect
Datum afdrukken
OPMERKINGEN
Het hangt van het printermodel af welke afdrukopties en [STANDAARD]-instellingen mogelijk zijn. Zie voor bijzonderheden de printerhandleiding.
Page 81
De camcorder aansluiten op een printer
81
Foto’s afdrukken nadat u de afdrukinstellingen hebt gewijzigd
1 Als de joystickaanduiding niet op
het scherm wordt weergegeven, druk dan op ( ) om deze op te roepen.
2 Druk ( ) op de joystick naar .
• Het instelmenu verschijnt.
• Al naargelang de printer kan het bericht “BEZIG.” verschijnen voordat de camcorder het instelmenu weergeeft.
3 Selecteer met ( , ) in het
instelmenu de optie die u wilt wijzigen en druk op ( ).
4 Selecteer met ( ) de gewenste
insteloptie en druk op ( ).
5 Selecteer met ( , ) de optie
[PRINT] en druk op ( ).
• Het afdrukken begint. Het instelmenu
H
ET AFDRUKKEN ANNULEREN
Druk tijdens het afdrukken op ( ). Er verschijnt een dialoogscherm ter bevestiging. Selecteer [OK] en druk op ( ). Bij gebruik van Canon-printers die compatibel zijn met PictBridge wordt het afdrukken onmiddellijk stopgezet (ook als de afdruk nog niet voltooid is) en wordt het papier verder doorgevoerd.
A
FDRUKFOUTEN
Er verschijnt een foutbericht als er tijdens het afdrukproces een fout optreedt ( 89).
- Canon-printers die compatibel zijn met PictBridge: Herstel de fout. Selecteer [DOORGAAN] en druk op ( ) als het afdrukken niet automatisch wordt hervat. Als [DOORGAAN] niet kan worden geselecteerd, selecteert u [STOP], drukt u op ( ) en probeert u het opnieuw. Zie voor bijzonderheden ook de printerhandleiding.
- Als de fout nog steeds aanhoudt en het afdrukken niet wordt hervat, verwijder dan de USB-kabel en zet de camcorder en printer uit. Zet beide apparaten na korte tijd weer aan, zet de camcorder in de stand en herstel de verbinding.
N
ADAT U KLAAR BENT MET AFDRUKKEN
Haal de kabel uit de camcorder en printer en schakel de camcorder uit.
verdwijnt wanneer alle foto’s zijn afgedrukt.
• Selecteer nog een foto als u door wilt gaan met afdrukken.
BELANGRIJK
De volgende foto’s worden mogelijk niet correct afgedrukt met een printer die compatibel is met PictBridge:
Meerdere foto’s afdrukken op hetzelfde vel
Bij gebruik van Canon-printers kunt u dezelfde foto meerdere malen afdrukken op hetzelfde vel. Gebruik de volgende tabel als richtlijn voor de aanbevolen [ PAGINA­INDELING]-instellingen, afhankelijk van de [ PAPIER FORMAAT]-instelling.
[ PAPIER FORMAAT]
Printers uit de Canon-
serie
Inkjetprinters SELPHY DS
SELPHY CP 2-, 4- of [8-PLUS]22- of [4-PLUS] 2- of [4-PLUS] – SELPHY ES 2-, 4- of [8-PLUS]
1
U kunt ook de speciale fotostickervellen gebruiken.
2
Als u het brede fotopapier gebruikt met de [STANDAARD]-instelling, kunt u ook [2-PLUS] of [4-PLUS] gebruiken.
3
Met de [8-PLUS]-instelling kunt u ook de speciale fotostickervellen gebruiken.
[5,4x8,6 cm] [9 x 13 cm] [10 x 14,8 cm] [A4]
2-, 4-, 9- of
3
2- of [4-PLUS] 2- of [4-PLUS]
[16-PLUS]
[4-PLUS]
1
NL
Externe aansluitingen
Page 82
82
De camcorder aansluiten op een printer
- Foto’s die zijn gemaakt of gewijzigd op een computer en vervolgens zijn gekopieerd naar de geheugenkaart.
- Foto’s die met de camcorder zijn gemaakt, maar op een computer zijn bewerkt.
- Foto’s waarvan de bestandsnaam is gewijzigd.
- Foto’s die niet met deze camcorder zijn gemaakt. Houd u tijdens het afdrukken aan het volgende:
- Zet de camcorder of de printer niet uit.
- Wijzig de stand van de schakelaar / niet.
- Koppel de USB-kabel niet los.
- Verwijder de geheugenkaart niet. Als het bericht “BEZIG.” niet verdwijnt, verwijder dan de USB-kabel en herstel na korte tijd de verbinding.

Snij-instellingen

Stel het papierformaat en de pagina­indeling in voordat u de snij-instellingen wijzigt.
1 Selecteer met ( , ) in het
instelmenu ( 80) de optie [TRIMMEN] en druk op ( ).
Het snijkader verschijnt.
2 Wijzig het formaat van het snijkader.
• Verplaats de zoomregelaar naar T om het kader te verkleinen, en naar W om het te vergroten. Druk op ( ) om de afdrukrichting van het kader (staand/liggend) te wijzigen.
• Als u de snij-instellingen wilt annuleren, verplaats de zoomregelaar dan naar W totdat het snijkader verdwijnt.
3 Verplaats met ( , ) het
snijkader.
4 Druk op om terug te keren
naar het afdrukmenu nadat u het snijkader hebt ingesteld.
Over de kleur van het snijkader:
- Wit: Geen snij-instellingen.
- Groen: Aanbevolen snijgrootte. De grootte van het snijkader hangt af van het beeldformaat, het papierformaat of de randinstellingen.
De snij-instelling geldt alleen voor één beeld.De snij-instelling wordt geannuleerd in de
volgende gevallen:
- Als u de camcorder uitschakelt.
- Als u de USB-kabel loskoppelt.
- Als u het snijkader verder vergroot dan maximaal.
- Als u een van de [PAPIER]-instellingen wijzigt. Het kan gebeuren dat u de snij-opties niet kunt instellen voor een foto die niet met deze camcorder is gemaakt.

Afdrukopdrachten

U kunt als een afdrukopdracht de foto’s markeren die u wilt afdrukken en het gewenste aantal exemplaren instellen. Deze afdrukopdrachten zijn compatibel met de DPOF-standaards (DPOF = Digital Print Order Format) en kunnen worden gebruikt om af te drukken op printers die compatibel zijn met DPOF ( 79). U kunt voor maximaal 998 foto’s een afdrukopdracht instellen.
Foto’s selecteren om af te drukken (afdrukopdracht)
Sluit op de camcorder geen USB-kabel aan terwijl u de afdrukopdracht instelt.
FUNC.
OPMERKINGEN
(8)
Page 83
FUNC.
(21)
FUNC.
PRINT OPDR.
Druk op ( )
: Het beeldselectiescherm verschijnt.
I
N HET BEELDSELECTIESCHERM
1 Selecteer met ( ) de foto die u met
een afdrukopdracht wilt markeren.
2 Druk op ( ) om de afdrukopdracht
in te stellen.
Het aantal exemplaren verschijnt in oranje in het vak naast het pictogram
van de afdrukopdracht.
3 Stel met ( ) het gewenste aantal
exemplaren in en druk op ( ).
Stel met ( ) het aantal exemplaren in op 0 als u de afdrukopdracht wilt annuleren.
4 Herhaal stap 1 t/m 3 als u nog meer
foto’s wilt markeren met een afdrukopdracht of druk tweemaal op
FUNC.
om het menu te sluiten.
Foto’s afdrukken die zijn gemarkeerd met een afdrukopdracht
PRINT
De camcorder aansluiten op een printer
3 Selecteer met ( ) de optie [
PRINT] en druk op ( ).
• Het instelmenu verschijnt.
• Het foutbericht “STEL PRINTOPDR. IN” verschijnt als u een printer aansluit die voorzien is van de functie “direct afdrukken” en [ PRINT] selecteert zonder dat u eerst een afdrukopdracht hebt ingesteld.
4 Zorg ervoor dat u [PRINT] selecteert
en druk op ( ).
Het afdrukken begint. Het instelmenu verdwijnt wanneer alle foto’s zijn afgedrukt.
OPMERKINGEN
Afhankelijk van de aangesloten printer kunt u een aantal afdrukinstellingen wijzigen voordat u stap 4 uitvoert ( 80).
Het afdrukken annuleren/afdrukfouten
Het afdrukken hervatten:
zoals beschreven in stap 2-3 hierboven. Selecteer [HERVAT] in het instelmenu en druk op ( ). De resterende foto’s worden afgedrukt. Het afdrukken kan niet worden hervat als de afdrukopdrachtinstellingen zijn gewijzigd of als u een foto met afdrukopdrachtinstellingen hebt verwijderd.
Open het instelmenu
Alle afdrukopdrachten wissen
( 81).
83
NL
(8)
Externe aansluitingen
FUNC.
(21)
1 Sluit de camcorder aan op de
computer via de USB-verbinding – aansluittype ( 75) – zoals beschreven in het vorige gedeelte
Aansluitschema’s voor een PC
2 Druk op , selecteer met ( )
het pictogram en druk op ( ) om de instellingsmenu’s te openen.
1
.
FUNC.
FUNC.
(21)
FUNC.
FUNC.
MENU
KAART OPERATIES
WIS ALLE PRINTOPDR.
JA
Page 84
84

Problemen?

Aanvullende informatie Problemen?

Problemen oplossen

Loop eerst door de lijst hieronder wanneer u problemen ondervindt bij het gebruik van uw camcorder. Neem contact op met uw dealer of een Canon Service Center als het probleem aanhoudt.
Stroombron
Probleem Oplossing
• De camcorder kan niet worden ingeschakeld.
• De camcorder schakelt zichzelf uit.
• De afdekking van het cassettecompartiment gaat niet open.
• De LCD-zoeker schakelt zichzelf in en uit.
De CHARGE-indicator knippert snel (circa tweemaal per seconde).
• De accu laadt niet op.
• De CHARGE-indicator knippert zeer langzaam (circa eenmaal per 2 seconden).
Opnemen/afspelen
Probleem Oplossing
De toetsen werken niet. Schakel de camcorder in.
Op het scherm verschijnen abnormale karakters. De camcorder werkt niet naar behoren.
“ ” knippert op het scherm. Plaats een cassette. 18 “ ” knippert op het scherm. De accu is vrijwel leeg. Vervang de accu of laad deze op. 16 “ ” knippert op het scherm. Er is condens gesignaleerd. Zie de betreffende pagina. 95 De lensafdekking is niet
volledig open. “ ” knippert in rood op het
scherm. Op het scherm verschijnt
“VERWIJDER CASETTE”.
De accu is vrijwel leeg. Vervang de accu of laad deze op. 16
Plaats de accu op de juiste wijze in de camcorder.
Het opladen is stopgezet omdat de compacte netadapter of de accu defect is.
Laad de accu op bij temperaturen tussen 0 °C en 40 °C. – Accu’s kunnen tijdens gebruik heet worden en kunnen dan
mogelijk niet worden opgeladen. De CHARGE-indicator gaat onregelmatig knipperen als de temperatuur van de accu hoger of lager is dan het voorgeschreven temperatuurbereik. Het opladen wordt gestart zodra de accutemperatuur lager wordt dan 40 °C.
De accu is beschadigd. Gebruik een andere accu.
Plaats een cassette. 18 Ontkoppel de stroombron en sluit deze na enige tijd weer aan.
Indien het probleem aanhoudt, ontkoppel dan de stroombron en druk met een puntig voorwerp de RESET-toets in. Door op de RESET-toets te drukken, worden alle instellingen teruggezet naar de standaardinstelling.
Zet de camcorder uit en weer aan.
De camcorder werkt niet goed. Neem contact op met een Canon Service Center.
Verwijder de cassette en plaats deze weer terug. 18
Page 85
Problemen?
85
Probleem Oplossing
De draadloze afstandsbediening werkt niet.
Op het scherm verschijnt videoruis.
Op het TV-scherm verschijnt videoruis.
De band stopt tijdens opnamepauze of afspeelpauze.
Op het scherm verschijnen horizontale strepen.
Als een onderwerp vóór de lens voorbij flitst, is het beeld mogelijk iets gebogen.
Zet [DL. AFSTAND] op [AAN]. 42 De batterij van de draadloze afstandsbediening is leeg. Vervang
de batterij. Als u de camcorder gebruikt in een kamer waar een plasma-TV
staat, houd dan tussen de camcorder en de plasma-TV voldoende afstand aan.
Als u de camcorder gebruikt in een kamer waar een TV staat, houd dan tussen de camcorder en het netsnoer en de antennekabels van de TV voldoende afstand aan.
De camcorder wordt in de stopstand ( ) gezet als u de camcorder 4 minuten en 30 seconden in de afspeelpauzestand ( ) of opnamepauzestand ( ) laat staan. Dit wordt gedaan om de band en videokoppen te beschermen. Indien u het afspelen wilt hervatten, druk dan op (als u opneemt) of op (als u afspeelt).
Dit is een verschijnsel dat zich typisch voordoet bij CMOS­beeldsensors als u opnamen maakt onder sommige TL-lampen, kwiklampen of natriumlampen. Zet de programmakeuzeschakelaar op om deze symptomen te reduceren.
Dit is een verschijnsel dat zich typisch voordoet bij CMOS­beeldsensors. Als een onderwerp zich zeer snel vóór de camcorder van de ene naar de andere zijde beweegt, kan het beeld enigszins gekromd zijn.
/
START/STOP
Opnemen
Probleem Oplossing
Het beeld verschijnt niet op het scherm.
Op het scherm verschijnt “INSTELLEN TIJDZONE, DATUM EN TIJD”.
Er wordt niet begonnen met opnemen als ik op de START/ STOP-toets druk.
De camcorder stelt niet scherp. De automatische scherpstelling werkt niet op het onderwerp.
Zet de camcorder op . 24
Stel de tijdzone, datum en tijd in. 22 Laad de ingebouwde lithiumbatterij op en stel de tijdzone, datum
en tijd in. Zet de camcorder op . 24 Plaats een cassette. 18 De band heeft het eind bereikt (op het scherm verschijnt
EIND”). Spoel de band terug of vervang de cassette. De cassette is beveiligd (op het scherm knippert “ ”).
Wijzig de stand van het wisbeveiligingsschuifje.
Stel handmatig scherp. Als u de zoeker gebruikt, stel deze dan bij met de
oogcorrectieregelaar. De lens is vuil. Maak de lens schoon met een zacht
lensreinigingsdoekje. Gebruik nooit tissuepapier om de lens te reinigen.
Als u de optionele groothoekconverter of teleconverter gebruikt, stel de optie [AF MODUS] dan in op [NORMAAL AF].
NL
19
Aanvullende informatie
93
18
92
48
19
95
35
Page 86
86
Problemen?
Probleem Oplossing
Geluid wordt vervormd weergegeven.
Het beeld in de zoeker is vaag. Stel de zoeker af met de oogcorrectieregelaar. 19
Als u dicht in de buurt van harde geluiden (bijvoorbeeld vuurwerk of concerten) opnamen maakt, dan kan het geluid vervormd raken.
Mogelijk kunt u de audio correct opnemen door het audio­opnameniveau handmatig in te stellen of [MIC VERZ.] op [AAN] te zetten.
Afspelen
Probleem Oplossing
Tijdens het afspelen doet zich videoruis voor.
Het afspelen wordt niet gestart als ik op de afspeeltoets druk.
De ingebouwde luidspreker produceert geen geluid.
Het geluid hapert voortdurend tijdens het afspelen van een band die opgenomen is in de HDV-standaard.
Op het TV-scherm verschijnt geen beeld.
De TV produceert geen geluid. Als u de camcorder aansluit op een HDTV via de
Op de TV wordt geen tekst weergegeven.
De band loopt, maar op het TV­scherm verschijnt geen beeld.
De videokoppen zijn vuil. Reinig de videokoppen. 95
Plaats een cassette. 18 Zet de camcorder op . 27 De band heeft het eind bereikt (op het scherm verschijnt
EIND”). Spoel de band terug. Open het LCD-paneel. – Het luidsprekervolume staat uit. Stel het volume bij met de
joystick en de joystickaanduiding in de stand . De videokoppen zijn vuil. Reinig de videokoppen. 95
Stel [AV DV] in op [UIT]. 37 Stel [AV/KOPTEL.] in op [ AV]. 28 Controleer opnieuw of de camcorder op de juiste wijze op de TV
aangesloten is. Als u de camcorder op een HDTV aansluit met de
componentkabel CTC-100/S, zorg er dan voor dat u de juiste specificatie selecteert bij de optie [COMP.UIT].
Componentkabel CTC-100/S, zorg er dan voor dat u ook de audioverbindingen tot stand brengt met behulp van de witte en rode stekkers van de stereovideokabel STV-250N.
Als u de camcorder hebt aangesloten op de TV met de video component-verbinding, zet de optie [DV UITGANG] dan op [HDV/DV].
De video-ingang op de TV is niet afgestemd op het video­aansluitpunt waarop u de camcorder hebt aangesloten. Selecteer de juiste video-ingang.
De videokoppen zijn vuil. Reinig de videokoppen. 95 U hebt geprobeerd een band af te spelen of te kopiëren die
beveiligd is met auteursrechtsignalen. Stop met afspelen/ kopiëren.
60
27
28
66
40
66
40
69
73
Page 87
Problemen?
87
Probleem Oplossing
De camcorder is aangesloten via de HDMI-kabel, maar de HDTV geeft geen beeld en geluid.
Video-invoer vanaf het aansluitpunt HDV/DV kan niet worden uitgevoerd via het aansluitpunt HDMI OUT.
Dit kan gebeuren als een band wordt afgespeeld die gemengde opnamen in verschillende standaards (HDV/DV) bevat. Ontkoppel de HDMI-kabel en herstel vervolgens de verbinding of zet de camcorder uit en weer aan.
Werken met de geheugenkaart
Probleem Oplossing
De geheugenkaart kan niet worden geplaatst.
Ik kan geen opnamen maken op de geheugenkaart.
De geheugenkaart kan niet worden weergegeven.
Het beeld kan niet worden gewist.
“ ” knippert in een rode kleur. Er is een kaartfout opgetreden. Zet de camcorder uit. Verwijder
U houdt de geheugenkaart verkeerd vast. Keer de geheugenkaart om en plaats de kaart opnieuw in de camcorder.
De geheugenkaart is vol. Wis foto’s om ruimte vrij te maken of vervang de geheugenkaart.
De geheugenkaart is niet geïnitialiseerd. Initialiseer de geheugenkaart.
De map- en bestandsnummers hebben hun maximale waarde bereikt. Zet [BEELDNUMMERS] op [RESET] en plaats een nieuwe geheugenkaart.
Zet de camcorder op . 31
Het beeld is beveiligd. Annuleer de beveiliging. 64
de geheugenkaart en plaats deze terug. Initialiseer de geheugenkaart als het knipperen aanhoudt.
Afdrukken
Probleem Oplossing
Hoewel de camcorder en printer goed zijn aangesloten, werkt de printer niet.
Verwijder de USB-kabel en zet de camcorder en printer uit. Zet beide apparaten na korte tijd weer aan, zet de camcorder in de stand en herstel de verbinding.
Videobeelden bewerken
Probleem Oplossing
Ik kan met deze camcorder geen video-invoer opnemen vanaf een extern videoapparaat dat via een DV-kabel aangesloten is op het aansluitpunt HDV/TV.
Zet [AV DV] op [UIT]. 37 Verkeerde signaalstandaard. Zie ook de bedieningshandleiding
van het aangesloten apparaat. Dubben werkt mogelijk wel via het aansluitpunt AV/ .
Overig
Probleem Oplossing
De camcorder maakt een ratelend geluid.
De interne lensbevestiging kan bewegen als de camcorder wordt uitgezet. Dit is normaal en duidt niet op een storing.
NL
69
18
64
65
38
65
Aanvullende informatie
Page 88
88
Problemen?

Overzicht van berichten

Sommige foutberichten verdwijnen nadat deze circa 4 seconden zijn weergegeven.
Bericht Beschrijving en oplossing
INSTELLEN TIJDZONE, DATUM EN TIJD
VERWISSEL DE ACCU De accu is vrijwel leeg. Vervang de accu of laad deze op. 16 DE CASSETTE IS TEGEN
WISSEN BESCHERMD VERWIJDER CASETTE De camcorder is gestopt om de band te beschermen. Verwijder de
CHECK INGANG
(Verschijnt alleen als een DV­kabel aangesloten is)
ER IS CONDENSATIE GEDETECTEERD
ER IS CONDENSATIE GEDETECTEERD VERWIJDER DE CASSETTE
EINDE CASSETTE De band heeft het einde bereikt. Spoel de band terug of vervang de
FOUTE CASSETTE SPECIFICATIE
INPUT SIGNAAL NIET ONDERSTEUND
PLAYBACK STD VAST INCOMPATIBELE VIDEO INPUT
PLAYBACK STD VAST PLAYBACK IS BEPERKT
KOPPEN VUIL GEBRUIK REINIGINGSCASSETTE
GEEN KAART In de camcorder is geen geheugenkaart aanwezig. 18 GEEN BEELD Er zijn op de geheugenkaart geen foto’s gemaakt. – KAART FOUT Er is een geheugenkaartfout opgetreden. De camcorder kan de
U hebt de tijdzone, datum en tijd niet ingesteld. Verschijnt telkens wanneer u de stroom inschakelt totdat u de tijdzone, datum en tijd instelt.
De cassette is wisbeveiligd. Vervang de cassette of wijzig de stand van het wisbeveiligingsschuifje.
cassette en plaats deze weer terug. De DV-kabel is niet op de juiste wijze aangesloten op het
aansluitpunt HDV/DV, of het aangesloten digitale apparaat staat uit. Het video-invoersignaal is van een afwijkend televisiesysteem
(NTSC). In de camcorder is condens ontdekt. 95
In de camcorder is condens ontdekt. Verwijder de cassette. 95
cassette. U hebt geprobeerd een band af te spelen die opgenomen is in een
afwijkend televisiesysteem (NTSC) of in een opnamestandaard die door deze camcorder niet wordt ondersteund.
Het via de DV-kabel aangesloten apparaat is niet compatibel met de camcorder.
De huidige camcorderinstellingen komen niet overeen met de HDV/ DV-standaard van het video-invoersignaal. Wijzig de optie [AFSPELEN STD] zo dat overeenstemming bestaat met het video­invoersignaal.
De huidige camcorderinstellingen komen niet overeen met de HDV/ DV-standaard van de opname die u probeerde af te spelen. Wijzig de optie [AFSPELEN STD] zo dat overeenstemming bestaat met de opnamestandaard van de band.
De videokoppen zijn vuil. Reinig de videokoppen. 95
foto niet maken of niet weergeven. De fout kan tijdelijk zijn. Als het bericht na 4 seconden verdwijnt en “ ” in een rode kleur knippert, zet de camcorder dan uit, verwijder de kaart en plaats de kaart terug. Als “ ” in groen of geel verandert, kunt u doorgaan met opnemen/weergeven.
22
92
18
66
38
38
Page 89
Problemen?
89
Bericht Beschrijving en oplossing
KAART VOL. De geheugenkaart is vol. Wis foto’s om ruimte vrij te maken of
IN KAART POSITIE U hebt ingedrukt tijdens het maken van foto’'s (stand ).–
FOUT IN BENAMING De map- en bestandsnummers hebben hun maximale waarde
ONBEKEND BEELD Het fotobestand is beschadigd of opgeslagen met een andere
OVERDRACHTOPDR.
FOUT
PRINTOPDRACHT
FOUT KAN NIET VERZENDEN U hebt geprobeerd een foto te kopiëren die met deze camcorder
TEVEEL FOTO’S KOPPEL USB-KABEL LOS
AUTEURSR. BESCHERMD WEERGAVE BEPERKT
AUTEURSR. BESCHERMD DUBBING BEPERKT
vervang de geheugenkaart.
START/STOP
bereikt. Stel de optie [BEELDNUMMERS] in op [RESET] en wis alle beelden op de geheugenkaart of initialiseer de kaart.
compressiemethode dan de methode die compatibel is met deze camcorder (JPEG).
U hebt geprobeerd meer dan 998 kopieeropdrachten in te stellen. 78
U hebt geprobeerd meer dan 998 foto’s in de afdrukopdracht in te stellen.
niet kan worden weergegeven. Verwijder de USB-kabel en verlaag het aantal foto’s op de
geheugenkaart tot minder dan 1800. Als er op het computerscherm een dialoogvenster verschijnt, sluit dit dan en sluit vervolgens opnieuw de USB-kabel aan.
U hebt geprobeerd een auteursrechtelijk beveiligde band af te spelen.
U hebt geprobeerd een auteursrechtelijk beveiligde band te kopiëren. Dit bericht verschijnt mogelijk ook als tijdens het opnemen via de analoge ingang een abnormaal signaal wordt ontvangen.
Berichten die betrekking hebben op “direct afdrukken” (Direct Print)
NL
64
64 65
82
73
73
Aanvullende informatie
OPMERKINGEN
Informatie over Canon-inktjetprinters en SELPHY DS-printers Als op de printer de foutindicator knippert of op het bedieningspaneel van de printer een foutbericht verschijnt, raadpleeg dan de printerhandleiding.
Bericht Beschrijving en oplossing
PAPIERFOUT Er is een probleem met het papier. Het papier is niet correct doorgevoerd
GEEN PAPIER Het papier is niet op de juiste wijze geplaatst of er is geen papier aanwezig. PAPIER STORING Het papier is tijdens het afdrukken vastgelopen. Selecteer [STOP] om het
INKTFOUT Er is een probleem met de inkt.
of het papierformaat is verkeerd. Ook kan de papieruitvoerlade gesloten zijn. Open de lade dan om foto’s af te kunnen drukken.
afdrukken te annuleren. Verwijder het vastgelopen papier, voeg opnieuw papier toe en probeer het opnieuw.
Page 90
90
Problemen?
Bericht Beschrijving en oplossing
GEEN INKT De inktcassette is niet aanwezig of de inkt is op. LAAG INKTNIVEAU De inktcassette moet snel worden vervangen. Selecteer [DOORGAAN] om
ABSORPTIEKUSSEN INKT VOL
• BESTANDSFOUT
• KAN NIET PRINTEN
STEL PRINTOPDR. IN Op de geheugenkaart is geen foto aanwezig die is gemarkeerd met een
AANPASSEN TRIMMEN U hebt de afdrukstijl gewijzigd nadat u de snij-instellingen hebt
PRINTERFOUT Stop met afdrukken. Zet de printer uit en weer aan. Controleer de
HARDWARE FOUT Stop met afdrukken. Zet de printer uit en weer aan. Controleer de
COMMUNICATIE FOUT De printer wordt geconfronteerd met een fout in de gegevensoverdracht.
CONTROLEER PRINT INSTEL.
PRINTER BEZIG De printer is bezig met afdrukken. Controleer de printerstatus. PAPIER INVOER FOUT Er is een fout opgetreden met de papierhendel. Stel de
PRINTER DEKSEL OPEN Maak het printerdeksel goed dicht. GEEN PRINTKOP Er is in de printer geen printkop geïnstalleerd of de printkop is defect.
het afdrukken opnieuw te starten. Selecteer [DOORGAAN] om het afdrukken te hervatten. Neem contact op
met een Canon Service Center (raadpleeg het overzicht dat bijgeleverd is bij de printer) om het absorptiekussen te vervangen.
U hebt geprobeerd een foto af te drukken die is gemaakt met een andere camcorder, met een andere compressie, of een foto die op een computer is bewerkt.
afdrukopdracht.
geselecteerd.
printerstatus. Als de fout aanhoudt, neem dan contact op met de afdeling klantenservice of het servicecentrum van uw keuze. Zie hiervoor de printerhandleiding.
printerstatus. Als de printer met een batterij uitgerust is, kan deze uitgeput zijn. Schakel in dat geval de printer uit, vervang de batterij en schakel de printer weer in.
Stop met afdrukken. Verwijder de USB-kabel en zet de camcorder en printer uit. Zet beide apparaten na korte tijd weer aan, zet de camcorder in de stand en herstel de verbinding. Als u afdrukt met de toets
, controleer dan de afdrukinstellingen. Of u hebt geprobeerd af te drukken vanaf een geheugenkaart die een groot aantal beelden bevat. Verminder in dat geval het aantal beelden.
De afdrukinstelling kan niet worden gebruikt om af te drukken met de toets
.
papierselectiehendel in de juiste stand in.
Page 91

Wat u wel en niet moet doen

91
Wat u wel en niet moet doen

Hoe u de camcorder moet behandelen

Camcorder
Houd de camcorder niet vast aan het LCD-paneel als u de camcorder met u meedraagt. Wees voorzichtig als u het LCD­paneel sluit. Laat de camcorder niet achter op plaatsen met hoge temperaturen (zoals in een auto of onder direct zonlicht) of hoge vochtigheid. Gebruik de camcorder niet in de buurt van sterke elektrische of magnetische velden zoals boven een TV, in de buurt van plasma­TV’s of mobiele telefoons. Richt de lens of zoeker niet op sterke lichtbronnen. Laat de camcorder niet gericht op een helder onderwerp. Gebruik en bewaar de camcorder niet op stoffige of zanderige plaatsen. De camcorder is niet waterdicht – vermijd daarom ook water, modder of zout. De camcorder en/of lens kan beschadigd raken als dergelijke substanties de camcorder binnendringen. Let op hitte die door verlichtingsapparatuur wordt afgegeven. Demonteer de camcorder niet. Als de camcorder niet naar behoren werkt, neem dan contact op met een deskundige reparateur.
Ga voorzichtig met de camcorder om. Stel de camcorder niet bloot aan schokken of trillingen, omdat hierdoor schade kan ontstaan.
Accu
GEVAAR! Behandel de accu met de nodige voorzichtigheid.
• Houd de accu uit de buurt van open vuur (de accu kan exploderen).
• Stel de accu niet bloot aan temperaturen die hoger zijn dan 60 °C. Laat de accu niet achter in de buurt van een ingeschakeld verwarmingsapparaat of binnen een auto bij heet weer.
• Probeer de accu niet uit elkaar te halen of er aan te knutselen.
• Laat de accu niet vallen en stoot er niet tegen aan.
• Laat de accu niet nat worden.
Opgeladen accu’s ontladen zich op natuurlijke wijze. Zorg er daarom voor dat u de accu op de dag van gebruik, of de dag ervoor, oplaadt. U bent dan verzekerd van een volle accu. Sluit altijd de afdekking van het compartiment als de accu niet wordt gebruikt. Als de accu in contact komt met metalen voorwerpen, kan er kortsluiting ontstaan en de accu beschadigd raken. Vuile polen kunnen tot gevolg hebben dat het contact tussen de accu en de camcorder niet goed is. Veeg de polen schoon met een zachte, droge doek. Als u een opgeladen accu voor langere tijd (circa 1 jaar) opbergt, kan de levensduur van de accu afnemen of de prestatie achteruitgaan. Daarom verdient het aanbeveling de accu volledig te ontladen en deze op te bergen op een droge plaats bij een temperatuur die niet hoger wordt dan 30 °C.Als u de accu langere periodes niet gebruikt, dan bevelen wij aan om de accu ten minste eenmaal per jaar volledig op te laden en te ontladen. Doe dit tegelijkertijd ook met andere accu’s als u meer dan één accu hebt.
Hoewel de accu kan worden gebruikt bij
temperaturen tussen 0 °C en 40 °C, is een temperatuur tussen 10 °C en 30 °C het optimale bereik.Bij koude temperaturen zal de prestatie tijdelijk achteruitgaan. Verwarm de accu eerst in uw zak voordat u deze gebruikt.
Als de accu volledig opgeladen is, maar de gebruikstijd bij normale temperaturen toch aanzienlijk korter wordt, vervang de accu dan.
Over de afdekplaat van de accu
De afdekplaat van de accu heeft een [ ]-gevormde opening. Dit komt van pas als u onderscheid wilt maken tussen opgeladen en niet-opgeladen accu's.
Achterzijde van de accu
NL
Aanvullende informatie
Page 92
92
Wat u wel en niet moet doen
Afdekplaat aangesloten Opgeladen
Niet opgeladen
Cassette
Spoel na gebruik de band terug. Een slappe of beschadigde band kan tijdens het afspelen leiden tot videoproblemen en/of vervorming van audio. Berg cassettes in de doos op en bewaar deze rechtop. Spoel banden van tijd tot tijd terug als ze lange tijd zijn opgeborgen. Laat na gebruik de cassette niet in de camcorder achter. Gebruik geen gespleten banden of andere cassettes dan standaardcassettes, omdat gebruik hiervan de camcorder kan beschadigen. Gebruik geen banden die vastgelopen zijn geweest, omdat de videokoppen hierdoor vuil kunnen worden. Steek geen voorwerpen in de kleine openingen van de cassette en dek deze niet af met folie. Ga voorzichtig met cassettes om. Laat cassettes niet vallen en stel ze niet bloot aan schokken. Dit kan tot beschadiging van de cassettes leiden. Bij cassettes die zijn uitgerust met een geheugenfunctie kunnen de met metaal beklede contactpunten tijdens gebruik vuil worden. Maak de aansluitpunten schoon met een wattenstaafje nadat u de cassette circa tien keer hebt verwijderd en teruggeplaatst. De geheugenfunctie wordt door de camcorder niet ondersteund.
Banden zodanig beveiligen dat beelden niet per abuis kunnen worden gewist
Schuif het wisbeveiligingsschuifje op de cassette naar SAVE of ERASE OFF om te voorkomen dat uw opnamen per abuis worden gewist.
REC
SAVE
REC
SAVE
Geheugenkaart
Het verdient aanbeveling om op uw computer een reservekopie van uw geheugenkaartopnamen op te slaan. Beeldgegevens kunnen vanwege geheugenkaartdefecten of blootstelling aan statische elektriciteit beschadigd of verloren raken. Canon is niet aansprakelijk voor beschadigde of verloren gegevens. Als de CARD-toegangsindicator knippert, mag u de camcorder niet uitschakelen, de stroombron niet loskoppelen en de geheugenkaart niet verwijderen. Gebruik geen geheugenkaarten op plaatsen die blootstaan aan sterke magnetische velden. Laat geheugenkaarten niet achter op plaatsen met een hoge vochtigheid en hoge temperaturen.
Demonteer of verbuig een geheugenkaart niet, laat een geheugenkaart niet vallen en stel een geheugenkaart niet bloot aan schokken of water. Raak de contactpunten niet aan en stel deze niet bloot aan stof of vuil. Controleer hoe u de geheugenkaart naar de camcorder gericht houdt voordat u deze in de camcorder plaatst. Als u een geheugenkaart verkeerd om in de sleuf probeert te plaatsen, kan de geheugenkaart of camcorder beschadigd raken.
Page 93
Wat u wel en niet moet doen
93
Plak geen labels of stickers op de geheugenkaart. Als u beeldbestanden wist of de geheugenkaart initialiseert, wordt alleen de bestandstoewijzingstabel gewijzigd en worden de gegevens zelf feitelijk niet verwijderd. Neem de vereiste voorzorgsmaatregelen als u de geheugenkaart afdankt, bijvoorbeeld door deze fysiek te beschadigen om te voorkomen dat privégegevens openbaar worden.
Lithiumknoopbatterij
WAARSCHUWING!
• Verkeerde behandeling van de batterij van de afstandsbediening kan leiden tot brandgevaar of chemische brandwonden.
• Demonteer de batterij niet, verander de batterij niet, dompel de batterij niet onder in water, laat de batterij niet warmer worden dan 100 °C en werp de batterij niet in vuur.
• Vervang de batterij door een CR2025 van Panasonic, Hitachi Maxell, Sony, Sanyo, of door Duracell2025. Gebruik van andere batterijen kan brand of een explosie tot gevolg hebben.
• Steek de batterij niet in uw mond. Roep onmiddellijk de hulp van een arts in als de batterij wordt ingeslikt. De batterijhuls kan breken, waardoor de vrijgekomen batterijvloeistof schade kan toebrengen aan ingewanden.
• Houd de batterij buiten bereik van kinderen.
• Laad de batterij niet op, veroorzaak geen kortsluiting in de batterij en plaats de batterij niet verkeerd om.
• De gebruikte batterij moet worden ingeleverd bij de leverancier voor een veilige verwerking.
Pak de batterij niet vast met een pincet of ander metalen gereedschap, omdat hierdoor kortsluiting kan ontstaan. Veeg de batterij schoon met een schone, droge doek om ervoor te zorgen dat met de camcorder goed contact wordt gemaakt.
Ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij
De camcorder is uitgerust met een ingebouwde oplaadbare lithiumbatterij om de datum/tijdinstellingen en andere instellingen te kunnen behouden. De ingebouwde lithiumbatterij wordt tijdens gebruik van de camcorder steeds opnieuw opgeladen. De batterij raakt echter geheel leeg als u de camcorder langer dan circa 3 maanden niet gebruikt.
De ingebouwde lithiumbatterij laadt u als volgt opnieuw op:
netadapter aan op de camcorder en laat de camcorder hierop 24 uur aangesloten staan terwijl de -schakelaar op
(CHG) staat.
Sluit de compacte
NL
Aanvullende informatie
Page 94
94
Wat u wel en niet moet doen

De batterij verwijderen

Als u zich van de camcorder ontdoet, haal dan eerst de ingebouwde lithiumbatterij uit de camcorder.
1 Draai met een schroevendraaier de
11 schroeven in de afbeelding los.
3 Verwijder de aansluitconstructie
waarop het statief wordt aangesloten.
2 Verwijder de afdekking aan de
onderzijde.
4 Houd de batterij stevig vast met een
geïsoleerde tang. Trek de batterij met kracht van het bord weg.
BELANGRIJK
Verwijder de afdekking alleen als u de ingebouwde lithiumbatterij wilt verwijderen wanneer u zich van de camcorder ontdoet. Voordat u de lithiumbatterij verwijdert, moet u alle stroombronnen uit de camcorder verwijderen (zowel de compacte netadapter als de accu).
Page 95
Wat u wel en niet moet doen
95

Onderhoud/overig

De videokoppen reinigen

In de gevallen hieronder zijn de videokoppen vuil en moeten deze worden gereinigd.
- Het bericht “KOPPEN VUIL GEBRUIK REINIGINGSCASSETTE” verschijnt.
- Tijdens het afspelen doen zich vaak videoproblemen voor (blokken of strepen, etc., op het beeld).
- Het geluid hapert voortdurend tijdens het afspelen van een band die opgenomen is in de HDV-standaard. Het verdient aanbeveling cassettes te gebruiken die speciaal zijn bedoeld voor High Definition-opnamen (Canon Digital Videocassette HDVM-E63PR, etc.) en de videokoppen regelmatig te reinigen met de Canon DVM-CL Digital Video Head Cleaning Cassette of een in de winkel verkrijgbare, droog reinigende cassette. Daarmee blijft de beeldkwaliteit optimaal. Gebruik geen nat reinigende cassettes, omdat deze de camcorder kunnen beschadigen. Zelfs nadat u de videokoppen hebt gereinigd, kan het gebeuren dat banden die zijn opgenomen met vuile videokoppen, niet correct worden afgespeeld.
De camcorder reinigen
Camcorderhuis
Gebruik een zachte, droge doek om het camcorderhuis te reinigen. Gebruik nooit met chemicaliën behandelde doeken of vluchtige oplosmiddelen zoals verfverdunner.
Lens en zoeker
De automatische scherpstelling werkt mogelijk niet correct als het lensoppervlak vuil is.
Verwijder stof of vuildeeltjes met een blaaskwastje (geen spuitbus gebruiken). Gebruik een schoon, zacht lensreinigingsdoekje om de lens of zoeker schoon te maken. Doe dit voorzichtig. Gebruik nooit tissuepapier.
LCD-scherm en I.AF-sensor
Reinig het LCD-scherm en de I.AF­sensor met een schoon, zacht lensreinigingsdoekje.
Bij plotselinge temperatuurschommelingen kan zich op het oppervlak van het scherm condens voordoen. Veeg het vocht weg met een zachte, droge doek.
Opbergen
Indien u van plan bent de camcorder lange tijd niet te gebruiken, berg deze dan op een plaats op die vrij is van stof, bij lage vochtigheid en bij een temperatuur die niet hoger wordt dan 30 °C.
Condens
Als u de camcorder snel verplaatst van een gebied met warme temperaturen naar een gebied met koude temperaturen of omgekeerd, dan kan er op de interne oppervlakken condens (waterdruppeltjes) ontstaan. Gebruik de camcorder niet als condens wordt gesignaleerd. Als u de camcorder blijft gebruiken, kan deze beschadigd raken.
Condens kan zich in de volgende situaties voordoen:
Wanneer de camcorder vanuit een kamer met actieve airconditioning wordt meegenomen naar een warme, vochtige plaats
NL
Aanvullende informatie
Page 96
96
Wat u wel en niet moet doen
Wanneer u de camcorder van een koude plaats meeneemt naar een warme kamer
Wanneer de camcorder wordt achtergelaten in een vochtige kamer
Wanneer een koude kamer snel wordt verwarmd
C
ONDENS VOORKOMEN
Stel de camcorder niet bloot aan plotselinge of extreme temperatuurveranderingen. Verwijder de cassette, plaats de camcorder in een luchtdichte, plastic zak en laat de camcorder langzaam wennen aan de temperatuurveranderingen voordat u de camcorder weer uit de zak haalt.
A
LS CONDENS IS ONTDEKT
De camcorder wordt automatisch uitgeschakeld, het waarschuwingsbericht “ER IS CONDENSATIE GEDETECTEERD” wordt circa 4 seconden lang weergegeven en begint te knipperen. Als een cassette geplaatst is, verschijnt het waarschuwingsbericht “VERWIJDER CASETTE” en begint te knipperen. Verwijder de cassette onmiddellijk en laat het cassettecompartiment openstaan. Als
u de cassette in de camcorder laat zitten, kan de band beschadigd raken. Er kan geen cassette worden geplaatst wanneer condens gedetecteerd is.
H
ET GEBRUIK HERVATTEN
Hoe lang het precies duurt voordat de waterdruppeltjes zijn verdampt, hangt af van de locatie en weersomstandigheden. Als de condenswaarschuwing met knipperen stopt, wacht dan nóg een uur voordat u de camcorder weer gaat gebruiken.

Gebruik van de camcorder in het buitenland

Stroombronnen
U kunt de compacte netadapter in elk land met een netvoeding tussen 100 en 240 V wisselstroom, 50/60 Hz gebruiken om de camcorder te bedienen en de accu op te laden. Zie het Canon Service Center voor informatie over stekkeradapters voor gebruik in het buitenland.
Afspelen op een TV-scherm
U kunt uw opnamen alleen afspelen op TV’s die compatibel zijn met het PAL­systeem. Het PAL-systeem wordt in de volgende landen gebruikt:
Algerije, Australië, Bangladesh, België, Brunei, China, Denemarken, Duitsland, Finland, Hong Kong Special Administrative Region, Ierland, IJsland, India, Indonesië, Irak, Iran, Israël, Italië, Jemen, Jordanië, Kenia, Koeweit, Kroatië, Liberia, Maleisië, Malta, Montenegro, Mozambique, Nederland, Nieuw-Zeeland, Noord-Korea, Noorwegen, Oeganda, Oekraïne, Oman, Oostenrijk, Pakistan, Polen, Portugal, Qatar, Roemenië, Servië, Sierra Leone, Singapore, Slovenië, Slowakije, Spanje, Sri Lanka, Swaziland, Tanzania, Thailand, Tsjechië, Turkije, Verenigde Arabische Emiraten, Verenigd Koninkrijk, Zambia, Zweden, Zwitserland, Zuid-Afrika.
Page 97

Algemene informatie

Systeemschema

Polsriem WS-20
Algemene informatie
(Beschikbaarheid verschilt van gebied tot gebied)
97
NL
Schouderriem SS-600/ SS-650
Draadloze afstands­bediening WL-D87
Groothoekcon­verter WD-H43
Teleconverter TL-H43
Filterset FS-43U II
Zachte draagtas SC-2000
Videoflitslamp VFL-1
MiniDV­videocassette
Acculader CB-2LWE
Stereovideokabel STV-250N
D-aansluitkabel DTC-100
Componentkabel CTC-100
HDMI-kabel
DV-kabel CV-150F/CV-250F
miniSD-
kaart
SCART­adapter
Adapter voor miniSD-
kaart
Kaartlezer/schrijver
Accu BP-2L13*, BP-2L14, NB-2LH, BP-2L24H
Accu BP-2L13*, BP-2L14, NB-2LH, BP-2L24H
Compacte netadapter CA-570
Videorecorder
TV/HDTV
DVD-recorder/digitaal apparaat met DV­aansluitpunt
Computer
Aanvullende informatie
Videolamp VL-3
Richtingsgevoelige Stereomicrofoon DM-50
Stereomicrofoon (in de winkel verkrijgbaar)
USB-kabel IFC-300PCU
PictBridge-
compatibele
* De bijgeleverde accu BP-2L13 is zwart. BP-2L13-accu’s die
afzonderlijk worden verkocht, zijn alleen verkrijgbaar in grijs.
printers
Page 98
98
Algemene informatie

Optionele accessoires

Gebruik van originele Canon-accessoires wordt aanbevolen.
Dit product is ontworpen om een uitstekende prestatie neer te zetten wanneer het wordt gebruikt in combinatie met Canon-accessoires. Canon kan niet aansprakelijk worden gehouden voor schade aan dit product en/of ongelukken zoals brand, etc. als gevolg van defecten in niet-originele Canon-accessoires (zoals lekkage en/of explosie van een accu). Let erop dat deze garantie niet geldt voor reparaties die het gevolg zijn van defecten in niet-originele Canon-accessoires, hoewel u dergelijke reparaties wel tegen betaling kunt laten verrichten.
Accu’s
Als u extra accu’s nodig hebt, selecteer dan een van de volgende modellen: BP-2L13, BP-2L14, NB-2LH, BP-2L24H.
Acculader CB-2LWE
Gebruik de acculader om accu’s op te laden.
Accu Oplaadduur*
NB-2LH 90 min. BP-2L13 175 min. BP-2L14 170 min.
BP-2L24H 330 min.
* De oplaadduur varieert al naargelang de oplaadomstandigheden.
Teleconverter TL-H43
Deze teleconverterlens vergroot de brandpuntsafstand van de camcorderlens met een factor 1,7.
• De beeldstabilisator is minder effectief als de teleconverter aangesloten is.
• De minimale scherpstelafstand met de TL-H43 is 3 meter. 3 cm bij maximale groothoek.
• Als de teleconverter aangesloten is, kan er in het beeld een schaduw verschijnen wanneer u opneemt met de flitser of hulplamp.
Deze lens verkleint de brandpuntsafstand met een factor 0,7. Hierdoor krijgt u een breed perspectief voor opnamen binnenshuis of panorama’s.
• Als de groothoekconverter aangesloten is, kan er in het beeld een schaduw verschijnen wanneer u opneemt met de flitser of hulplamp.
Page 99
Algemene informatie
Filterset FS-43U II
Met neutrale-densiteitfilters en MC-protectorfilters bent u moeilijke lichtomstandigheden de baas.
Videoflitslamp VFL-1
Met deze videoflitslamp kunt u zelfs 's nachts of op donkere plaatsen foto's maken en films opnemen. Deze lamp bevestigt u op de geavanceerde accessoireschoen van de camcorder, zonder gebruik van kabels.
Videolamp VL-3
Met deze videolamp kunt u zelfs op donkere plaatsen opnamen in heldere kleuren maken. Deze lamp bevestigt u op de geavanceerde accessoireschoen van de camcorder, zonder gebruik van kabels.
Stereorichtingsmicrofoon DM-50
Deze hoogst gevoelige, superrichtingsmicrofoon wordt bevestigd op de geavanceerde accessoireschoen van de camcorder. Deze kan worden gebruikt als richtingsmicrofoon (mono) of als stereomicrofoon.
• Als u bij een aangesloten DM-50 voor het opnemen van video de zoeker gebruikt, doet u zichzelf mogelijk tekort (het kan bijvoorbeeld gebeuren dat u per abuis de microfoon aanraakt, met als gevolg dat in de opname ruis hoorbaar zal zijn). Gebruik in plaats hiervan het LCD-scherm en houd afstand tot de microfoon.
99
NL
Aanvullende informatie
Page 100
100
Algemene informatie
Schouderriem
U kunt een schouderriem bevestigen voor meer stevigheid en betere hanteerbaarheid. Haal de uiteinden door het riembevestigings­punt en stel de lengte van de riem bij.
Polsriem WS-20
Gebruik deze riem voor extra aanvullende bescherming tijdens het opnemen.
Zachte draagtas SC-2000
Een handige camcordertas met gevoerde vakjes en genoeg ruimte voor accessoires.
Dit merkteken is het symbool van originele Canon-videoaccessoires. Als u gebruik maakt van Canon-videoapparatuur, dan raden wij u ten zeerste aan om gebruik te maken van accessoires of producten van Canon met hetzelfde merkteken.
Loading...