De EOS 6D (N) bevat geen Wi-Fi- en GPS-voorziening.
Basisinstructiehandleiding
In deze basishandleiding worden alleen de basisfuncties behandeld.
Zie de instructiehandleiding voor de camera (pdf) op de
dvd-rom voor een diepgaander uitleg.
NEDERLANDS
Inleiding
De EOS 6D (WG/N) is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera
met een full-frame CMOS-sensor (circa 35,8 x 23,9 mm) met circa 20,2
effectieve megapixels, DIGIC 5+ processor, uiterst nauwkeurige en
snelle automatische scherpstelling met 11 punten, circa 4,5 bps
continu-opnamen, Live view, Full HD-opnamekwaliteit voor films, Wi-Fi*
en GPS*.
De camera reageert zeer snel bij alle opnamesituaties, bevat tal van
functies voor veeleisende opnamen en biedt nog meer
opnamemogelijkheden wanneer u diverse accessoires aansluit.
* De EOS 6D (N) bevat geen Wi-Fi- en GPS-voorziening.
Deze handleiding raadplegen tijdens het gebruik om nog
verder vertrouwd te raken met de camera
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt, direct
bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding
doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter
begrijpen.
Lees eerst de 'Veiligheidsmaatregelen' (pag. 138 en 139) en 'Tips en
waarschuwingen voor het gebruik' (pag. 12 en 13) om slechte foto's en
ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opnamen nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze
goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart
gebreken vertoont en de opnamen niet kunnen worden vastgelegd of
naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet
verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van
opnamen of auteursrechtelijk beschermde muziek en beelden op de
geheugenkaart voor andere doeleinden dan privégebruik. Ook kan het
maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en
dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.
2
In deze handleiding verwijst 'kaart' naar SD-geheugenkaarten,
SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten.
* Bij de camera is geen kaart voor het opslaan van foto's of
films geleverd. Deze dient u apart aan te schaffen.
Compatibele kaarten
De camera kan de volgende kaarten gebruiken, ongeacht de capaciteit:
• SD-geheugenkaarten
• SDHC-geheugenkaarten*
• SDXC-geheugenkaarten*
* Compatibel met UHS-I-kaarten.
Kaarten waarop films kunnen worden opgeslagen
Voor het opnemen van films moet u een kaart met een hoge capaciteit
en een hoge lees-/schrijfsnelheid gebruiken zoals weergegeven in de
onderstaande tabel.
Compressiemethode (pag. 116)Kaart
IPB6 MB/sec. of sneller
ALL-I (I-only)20 MB/sec. of sneller
Als u voor het opnemen van films een kaart met een lage
schrijfsnelheid gebruikt, kan het zijn dat de film niet goed wordt
opgeslagen. En als u een film afspeelt op een kaart met een lage
leessnelheid, wordt de film mogelijk niet goed weergegeven.
Indien u foto's wilt maken terwijl u een film opneemt, hebt u een nog
snellere kaart nodig.
Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u de lees-/
schrijfsnelheid van de kaart wilt weten.
3
Batterij
LP-E6
(met beschermdeksel)
Batterijoplader
LC-E6/LC-E6E*
Interfacekabel IFC-200UStereo-AV-kabel
AVC-DC400ST
Camera
(met cameradop)
Brede draagriem
EW-EOS6D
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de
camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets
ontbreekt.
* Batterijoplader LC-E6 of LC-E6E is meegeleverd. (Bij de LC-E6E wordt een
netsnoer meegeleverd.)
De beschikbare instructiehandleidingen en schijven worden op de volgende
pagina vermeld.
Als u een objectievenset hebt gekocht, controleert u of de objectieven zijn
meegeleverd.
Mogelijk zijn er instructiehandleidingen meegeleverd, afhankelijk van het type
objectievenset.
Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.
4
Basisinstructiehandleiding
(dit document)
Beknopte gebruikershandleiding
Basisinstructiehandleiding Wi-Fi functie/
Instructiehandleiding GPS-voorziening*
Waarschuwingen Wi-Fi/GPS*
In de basisinstructiehandleiding worden de basisprocedures en -functies
behandeld. Zie de instructiehandleiding voor de camera (pdf) op de EOS
Camera Instruction Manuals Disk (dvd-rom) voor een diepgaander uitleg.
Instructiehandleidingen en schijven
De instructiehandleidingen worden zowel op papier als in elektronische
vorm (pdf) meegeleverd.
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct
contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per
ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er
waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een
licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische
velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens
uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote
antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en
opnamegegevens beschadigen.
Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in
direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer de camera
nooit zelf te demonteren.
Blokkeer het spiegelmechanisme niet met uw vinger of iets anders. Als u dit
toch doet, kan er een storing worden veroorzaakt.
Gebruik een blaasbuisje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het
matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische
oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen.
Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het
dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan. Als
u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de
contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige
delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten
plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de
hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert
u het objectief, de kaart en de batterij uit de camera. Wacht tot de condens is
verdampt voordat u de camera gebruikt.
Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde
plaats op als u de camera gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de
camera is opgeborgen, moet u de sluiter zo nu en dan enkele malen bedienen om te
controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar chemicaliën worden gebruikt die kunnen
resulteren in roest en corrosie, zoals in een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt
en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis zoals een
buitenlandse reis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw
Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
12
Contactpunten
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-paneel en LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en
meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01%
resterende pixels enkele dode pixels voorkomen, die alleen zwart of rood
enz. weergeven. Dode pixels zijn geen storing. De dode pixels zijn ook niet
van invloed op de vastgelegde opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, kan het scherm inbranden en
zijn er restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelijk
effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt.
Bij lage temperaturen kan het LCD-scherm langzamer reageren en bij hoge
temperaturen kan het er zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert het
scherm weer normaal.
Kaarten
Let op het volgende om de kaart en vastgelegde gegevens te beschermen:
Laat de kaart niet vallen of nat worden en buig de kaart niet. Oefen geen druk
op de kaart uit en stel deze niet bloot aan fysieke schokken en trillingen.
Raak de elektronische contactpunten van de kaart nooit met uw vingers of
een metalen voorwerp aan.
Plak geen stickers of iets anders op de kaart.
Gebruik of bewaar de kaart niet in de buurt van voorwerpen met sterke
magnetische velden, zoals tv's, luidsprekers en magneten. Mijd ook plaatsen
met statische elektriciteit.
Plaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen.
Bewaar de kaart in een houder.
Bewaar de kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Objectief
Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera,
plaatst u het objectief met de achterkant naar boven
en bevestigt u de lensdoppen om krassen op het
lensoppervlak en de elektrische contactpunten te
voorkomen.
Waarschuwingen bij langdurig gebruik
Als u lange tijd achtereen continu-opnamen, Live view-opnamen of filmopnamen
maakt, kan de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig
vasthouden van een hete camera kan echter wel een lichte verbranding van de
huid veroorzaken.
13
Verkorte handleiding
1
2
3
4
Plaats de batterij (pag. 26).
Zie pagina 24 voor meer informatie
over het opladen van de batterij.
Plaats een kaart (pag. 27).
Plaats de kaart in de sleuf
met de etiketzijde naar de
achterzijde van de camera
gericht.
Bevestig het objectief (pag. 35).
Zorg ervoor dat de rode punten zich
op één lijn bevinden.
Zet de focusinstellingsknop op
het objectief op <f> (pag. 35).
14
5
Zet de aan-uitschakelaar op
<1> (pag. 30).
Zie pagina 32 als het LCD-scherm
de schermen met datum/tijd/zoneinstelling weergeeft.
6
Verkorte handleiding
Houd de knop in het midden van
het programmakeuzewiel ingedrukt
A
terwijl u het wiel instelt op <
(Automatisch/scène)
Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
(pag. 58)
>
.
Stel scherp op het onderwerp
7
8
9
Zie 'Live view-opnamen' (pag. 103) voor het maken van opnamen
terwijl u op het LCD-scherm kijkt.
Zie 'Opnamen weergeven' (pag. 120) voor het bekijken van de
opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname
naar 'Opnamen wissen' (pag. 125).
Kijk door de zoeker en richt het
midden van de zoeker op het
onderwerp.
Druk de ontspanknop half in; de
camera stelt vervolgens scherp op
het onderwerp.
Maak de opname (pag. 40).
Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
Bekijk de opname (pag. 51).
De opname wordt gedurende 2 seconden
op het LCD-scherm weergegeven.
Druk op de knop <x> om de opname
nogmaals weer te geven (pag. 120).
(pag. 40)
.
15
Namen van onderdelen
LCD-paneel (pag. 18)
<i> Knop voor
ISO-snelheid (pag. 86)
<q> Knop voor
meetmethode
Knop LCD-
<U>
paneelverlichting (pag. 44)
<6> Hoofdinstelwiel
(pag. 41)
Ontspanknop
(pag. 40)
Lampje van de
zelfontspanner
(pag. 82)
Sensor van
afstandsbediening
Greep
(batterijcompartiment)
Gat voor
DC-koppelingskabel
Controleknop scherptediepte
<R> Knop voor transportmodusselectie (pag. 81)
<f> Knop voor AF-modusselectie (pag. 78)
Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 35)
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Flitserschoen
Objectiefvergrendelingsstift
Spiegel
<F> Aansluiting afstandsbediening (type N3)
Objectiefbevestiging
Contactpunten (pag. 13)
<q/C>
Aansluiting audio/video OUT/
digitaal (pag. 131)
Ver-/ontgrendelknop
programmakeuzewiel
(pag. 41)
Programmakeuzewiel
(pag. 20)
Bevestigingspunt
draagriem (pag. 23)
Luidspreker
(pag. 123)
Microfoon
Objectiefontgrendelingsknop (pag. 36)
Cameradop (pag. 35)
16
<Y> IN-aansluiting externe microfoon
<D> HDMI mini OUT-aansluiting
Namen van onderdelen
<V> Scherpstelvlakmarkering
<A/k> Schakelaar voor Live
view/filmopnamen (pag. 103/113)
<0> Start-/stopknop (pag. 104, 114)
Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 39)
Oogschelp
Zoekeroculair
Aan-uitschakelaar
(pag. 30)
<M>
Menuknop (pag. 47)
<B>
Infoknop
(pag. 44, 53, 55, 120)
LCD-scherm (pag. 47)
Statiefbevestigingspunt
<u> Knop voor index/vergroten/
verkleinen (pag. 121, 122)
<x> Weergaveknop (pag. 120)
<9> Multifunctionele knop (pag. 43)
<L> Wisknop (pag. 125)
<p> AF-startknop
(pag. 40, 105)
<A>
Knop voor
AE-vergrendeling/
flitsbelichtingsvergrendeling
(pag. 101)
Knop voor
<S>
AF-puntselectie (pag. 79)
<Q> Knop Snel
instellen (pag. 45)
Bevestigingspunt
draagriem
(pag. 23)
Klepje
kaartsleuf
(pag. 27)
Ontgrendelknop
batterijcompartiment
(pag. 26)
Klepje
batterijcompartiment
(pag. 26)
Lees-/schrijfindicator (pag. 29)
Schakelaar voor
multifunctievergrendeling
(pag. 43)
<0> Instelknop (pag. 47)
<5> Snelinstelwiel (pag. 42)
Kaartsleuf (pag. 27)
17
Namen van onderdelen
Transportmodus (pag. 81)
u Enkelbeeld
i Continue opname
B Enkele stille opname
M Stille continue opname
Q Zelfontsp.: 10 sec./
Afstandsbediening
k Zelfontsp.: 2 sec./
Afstandsbediening
<h> AEB
AF-gebruik (pag. 78)
X
1-beeld AF
9
AI Focus AF
Z
AI Servo AF
4L
Handmatige
scherpstelling
Wi-Fi-voorziening
<k/l>
12
<r> Status
GPS-ontvangst
<x> Logfunctie
<M> Ruisonderdrukking bij
meerdere opnamen (pag. 90)
Max. opnamereeks
Aantal resterende opnamen
met meervoudige belichting
<o>
Focusbevestigingslampje
(pag. 59)
<g>
ISO-snelheid
(pag. 86)
Spotmetingscirkel
AF-punten (pag. 79)
(Ingespiegeld display)
Matglas
Namen van onderdelen
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast, worden weergegeven.
19
Basismodi
U hoeft alleen maar de ontspanknop in
te drukken. De camera stelt alles in en
zorgt dat de instellingen zijn afgestemd
op het onderwerp of de scène.
A: Automatisch/scène (pag. 58)C :
Automatisch/creatief
(pag. 63)
8: Speciale scène (pag. 66)
2 : Portret (pag. 67)
3 : Landschap (pag. 68)
4 : Close-up (pag. 69)
5 : Sport (pag. 70)
6 : Nachtportret (pag. 71)
F
: Nachtopnamen uit hand (pag. 72)
G : HDR-tegenlicht (pag. 73)
Creatieve modi
Met deze modi is het eenvoudiger om
verschillende onderwerpen vast te leggen.
d : AE-programma (pag. 96)
s
: AE met sluitervoorkeur (pag. 97)
f
: AE met diafragmavoorkeur AE (pag. 98)
a
: Handmatige belichting (pag. 99)
F : Bulb
Aangepaste opnamemodus
U kunt de opnamemodi (d/s/
f/a/F
), AF-gebruik, menuinstellingen enzovoort, onder de
instellingen
w
of x van het
programmakeuzewiel vastleggen en
in die modus snel met de gewenste
instellingen opnamen maken.
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de knop in het midden van
het programmakeuzewiel ingedrukt houdt (ver-/ontgrendelknop
programmakeuzewiel).
20
Objectief
Focusinstellingsknop (pag. 35)
Bevestiging
lenskap (pag. 37)
Focusring (pag. 80, 111)
Schakelaar voor Image
Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 38)
Objectiefbevestigingsmarkering
(pag. 35)
Contactpunten (pag. 1
Zoompositiemarkering
(pag. 36)
Zoomring (pag. 36)
Infraroodmarkering
Afstandsschaal
φ77mm filteraansluiting
(voorkant objectief)
EF 24-105mm f/4L IS USM
Namen van onderdelen
21
Namen van onderdelen
Batterijcompartiment
Oplaadlampje
Stekker
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES.
GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OM HET RISICO
VAN BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN.
Voor aansluiting van een accessoire buiten de Verenigde Staten: gebruik zo nodig
een stekkeradapter met de juiste configuratie voor aansluiting op het stopcontact.
Netsnoer
Netsnoeraansluiting
Batterijcompartiment
Oplaadlampje
Batterijoplader LC-E6
Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24).
Batterijoplader LC-E6E
Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24).
22
Oculairdop
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en
de basisbediening van de camera uitgelegd.
De riem bevestigen
Haal het uiteinde van de riem van
onderaf door de draagriemring.
Haal het uiteinde daarna door de
gesp van de riem zoals afgebeeld in
de illustratie. Trek de riem strak en
zorg ervoor dat deze goed vastzit in
de gesp.
De oculairdop is ook aan de riem
bevestigd.
23
De batterij opladen
LC-E6
LC-E6E
1
2
3
Verwijder het beschermdeksel.
Verwijder het beschermdeksel van de
batterij.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij op de juiste manier in de
oplader, zoals afgebeeld in de illustratie.
Om de batterij te verwijderen,
herhaalt u de bovenstaande
procedure in omgekeerde volgorde.
Laad de batterij op.
Voor LC-E6
Klap de contactpunten van de
batterijoplader naar buiten, in de
richting van de pijl, en steek ze in het
stopcontact.
Voor LC-E6E
Sluit het netsnoer aan op de oplader en
steek de stekker in het stopcontact.
Het opladen begint automatisch en
het oplaadlampje knippert oranje.
Laadniveau
0 - 49%
50 - 74%Knippert tweemaal per seconde
75% of hogerKnippert driemaal per seconde
Volledig
Het duurt ongeveer 2,5 uur om een helemaal lege batterij volledig op te laden bij
23 °C. Hoe lang het duurt om de batterij op te laden, is sterk afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en de resterende capaciteit van de batterij.
Om veiligheidsredenen duurt opladen bij lage temperaturen
(5 °C - 10 °C) langer (tot 4 uur).
KleurIndicator
Oranje
GroenGaat branden
Oplaadlampje
Knippert eenmaal per seconde
24
Nadat u de stekker van de lader uit het stopcontact hebt verwijderd, dient u de
contactpunten van de stekker minstens 3 seconden niet aan te raken.
Indien de resterende capaciteit van de batterij 94% of hoger is, wordt de
batterij niet opgeladen.
De oplader kan geen andere batterijen opladen dan batterij LP-E6.
De batterij opladen
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader
Bij aankoop is de batterij niet volledig opgeladen.
Laad de batterij voor gebruik op.
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u
deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen
batterij geleidelijk aan leeg.
Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader
uit het stopcontact.
U kunt het deksel in een andere richting
plaatsen om aan te geven of de batterij al
dan niet is opgeladen.
Als de batterij is opgeladen, bevestigt u het deksel
zodanig dat de opening, die de vorm heeft van een
batterij <>, overeenkomt met het blauwe zegel op
de batterij. Als de batterij leeg is, plaatst u het deksel in de omgekeerde richting.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine
lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat.
Bewaar de batterij met het beschermdeksel bevestigd. Als u de batterij opbergt nadat
u deze volledig hebt opgeladen, kunnen de prestaties van de batterij teruglopen.
De batterijoplader kan ook in het buitenland worden gebruikt.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC tot 240 V
AC, 50/60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare
stekkeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio
gebruiken. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de
batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat deze volledig is
opgeladen, moet de batterij worden vervangen.
Controleer de laadprestatie van de batterij en schaf een nieuwe batterij aan.
25
Alleen de batterij LP-E6 kan worden gebruikt.
De batterij plaatsen en verwijderen
Plaats een volledig opgeladen LP-E6-batterij in de camera.
De batterij plaatsen
Open het klepje.
1
Schuif het schuifje in de richting van
de pijlen en open het klepje.
Plaats de batterij.
2
Steek het uiteinde met de
batterijcontactpunten in de camera.
Schuif de batterij in de camera totdat
de batterij vastzit.
Sluit het klepje.
3
Druk op het klepje totdat het
dichtklikt.
De batterij verwijderen
Open het klepje en verwijder de
batterij.
Druk het batterijvergrendelingsschuifje
in de richting van de pijl en verwijder de
batterij.
Plaats het meegeleverde
beschermdeksel (pag. 24) op de
batterij om kortsluiting van de
batterijcontactpunten te voorkomen.
26
Schuifje voor schrijfbeveiliging
Maximum aantal opnamen
De kaart plaatsen en verwijderen
De camera kan een SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart gebruiken.
SDHC- en SDXC-kaarten met snelheidsklasse UHS-I kunnen ook
worden gebruikt. De opnamen worden opgeslagen op de kaart.
Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart
omhoog staat, zodat schrijven/wissen mogelijk is.
De kaart plaatsen
Open het klepje.
1
Schuif het klepje in de richting van de
pijlen om het te openen.
Plaats de kaart.
2
Plaats de kaart met de etiketzijde
naar u toe, zoals in de afbeelding
wordt weergegeven, en schuif de
kaart in de camera totdat deze
vastklikt.
Sluit het klepje.
3
Sluit het klepje en schuif het in de
richting van de pijlen totdat het
dichtklikt.
Als u de aan-uitschakelaar op <1>
zet, wordt het aantal mogelijke
opnamen (pag. 31) weergegeven op
het LCD-scherm.
27
De kaart plaatsen en verwijderen
Het aantal mogelijke opnamen is afhankelijk van de resterende
capaciteit van de kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISOsnelheid, enzovoort.
Door [z1: Ontspan sluiter zonder kaart] in te stellen op
[Uitschakelen], voorkomt u dat u foto's maakt zonder een kaart te
hebben geplaatst.
Lees-/schrijfindicator
De kaart verwijderen
Open het klepje.
1
Zet de aan-uitschakelaar op <2>.
Controleer of de lees-/
schrijfindicator uit is en open
vervolgens het klepje.
Sluit het klepje als [Opslaan...] wordt
weergegeven.
Verwijder de kaart.
2
Druk de kaart voorzichtig in de
camera en laat vervolgens los om de
kaart uit te werpen.
Trek de kaart recht uit de camera en
sluit het klepje.
28
Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit
dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of
dat gegevens worden overgebracht. Maak het klepje van de
kaartsleuf op dat moment niet open. Verricht ook geen van de
volgende handelingen wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of
knippert. De opnamegegevens, kaart of camera kunnen anders
beschadigd raken.
• De kaart verwijderen.
• De batterij verwijderen.
• De camera schudden of ergens tegenaan stoten.
Als er op de kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het
opnamenummer niet begint bij 0001.
Als er op het LCD-scherm een kaartfout wordt weergegeven, verwijdert u
de kaart en plaatst u deze opnieuw. Gebruik een andere kaart als het
probleem aanhoudt.
Als u alle opnamen op de kaart naar een computer kunt overbrengen,
brengt u alle opnamen over en formatteert u de kaart met de camera
(pag. 49). De kaart functioneert dan wellicht weer normaal.
Raak de contactpunten van de kaart niet aan met uw vingers of met
metalen voorwerpen.
De kaart plaatsen en verwijderen
29
Als u de aan-uitschakelaar op <2> zet terwijl een opname op de kaart
wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera
uitgeschakeld nadat de opname op de kaart is opgeslagen.
De camera inschakelen
Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum-/tijd-/zoneinstelling wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 32 voor het
instellen van de datum, tijd en tijdzone.
<1> : De camera wordt ingeschakeld.
<2> : De camera is uitgeschakeld en werkt
De zelfreinigende sensor
Wanneer u de aan-uitschakelaar op
Zelfs tijdens het reinigen van de
Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar tussen <1> en
<2> wisselt, wordt het pictogram <f> mogelijk niet
weergegeven. Dit is normaal en is geen defect.
niet. Zet de aan-uitschakelaar op
deze positie wanneer u de camera
niet gebruikt.
<1> of <2> zet, wordt de
sensorreiniging automatisch
uitgevoerd. (Mogelijk hoort u een
zacht, kort geluid.) Tijdens het
reinigen van de sensor wordt <f>
op het LCD-scherm weergegeven.
sensor kunt u opnamen maken. Door
de ontspanknop half in te drukken
(pag. 40), stopt u het reinigen van de
sensor en kunt u een opname maken.
3 Automatisch uitschakelen
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld
nadat deze ongeveer 1 minuut niet is gebruikt. Om de camera weer in
te schakelen, drukt u de ontspanknop half in (pag. 40).
U kunt de automatische uitschakeltijd instellen met
[52: Uitschakelen] (pag. 51).
30
Loading...
+ 114 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.