CANON EOS 6D User Manual [nl]

EOS 6D (WG) EOS 6D (N)
De EOS 6D (N) bevat geen Wi-Fi- en GPS-voorziening.
Basisinstructiehandleiding
In deze basishandleiding worden alleen de basisfuncties behandeld. Zie de instructiehandleiding voor de camera (pdf) op de dvd-rom voor een diepgaander uitleg.
NEDERLANDS
Inleiding
De EOS 6D (WG/N) is een hoogwaardige digitale spiegelreflexcamera met een full-frame CMOS-sensor (circa 35,8 x 23,9 mm) met circa 20,2 effectieve megapixels, DIGIC 5+ processor, uiterst nauwkeurige en snelle automatische scherpstelling met 11 punten, circa 4,5 bps continu-opnamen, Live view, Full HD-opnamekwaliteit voor films, Wi-Fi* en GPS*. De camera reageert zeer snel bij alle opnamesituaties, bevat tal van functies voor veeleisende opnamen en biedt nog meer opnamemogelijkheden wanneer u diverse accessoires aansluit.
* De EOS 6D (N) bevat geen Wi-Fi- en GPS-voorziening.
Deze handleiding raadplegen tijdens het gebruik om nog verder vertrouwd te raken met de camera
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt, direct bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees eerst de 'Veiligheidsmaatregelen' (pag. 138 en 139) en 'Tips en waarschuwingen voor het gebruik' (pag. 12 en 13) om slechte foto's en ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opnamen nadat u deze hebt gemaakt en controleer of ze goed zijn vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnamen niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer kunnen worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen of auteursrechtelijk beschermde muziek en beelden op de geheugenkaart voor andere doeleinden dan privégebruik. Ook kan het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.
2
In deze handleiding verwijst 'kaart' naar SD-geheugenkaarten, SDHC-geheugenkaarten en SDXC-geheugenkaarten. * Bij de camera is geen kaart voor het opslaan van foto's of
films geleverd. Deze dient u apart aan te schaffen.
Compatibele kaarten
De camera kan de volgende kaarten gebruiken, ongeacht de capaciteit:
• SD-geheugenkaarten
• SDHC-geheugenkaarten*
• SDXC-geheugenkaarten*
* Compatibel met UHS-I-kaarten.
Kaarten waarop films kunnen worden opgeslagen
Voor het opnemen van films moet u een kaart met een hoge capaciteit en een hoge lees-/schrijfsnelheid gebruiken zoals weergegeven in de onderstaande tabel.
Compressiemethode (pag. 116) Kaart
IPB 6 MB/sec. of sneller
ALL-I (I-only) 20 MB/sec. of sneller
Als u voor het opnemen van films een kaart met een lage
schrijfsnelheid gebruikt, kan het zijn dat de film niet goed wordt opgeslagen. En als u een film afspeelt op een kaart met een lage leessnelheid, wordt de film mogelijk niet goed weergegeven.
Indien u foto's wilt maken terwijl u een film opneemt, hebt u een nog
snellere kaart nodig.
Ga naar de website van de fabrikant van de kaart als u de lees-/
schrijfsnelheid van de kaart wilt weten.
3
Batterij
LP-E6
(met beschermdeksel)
Batterijoplader LC-E6/LC-E6E*
Interfacekabel IFC-200U Stereo-AV-kabel
AVC-DC400ST
Camera
(met cameradop)
Brede draagriem
EW-EOS6D
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
* Batterijoplader LC-E6 of LC-E6E is meegeleverd. (Bij de LC-E6E wordt een
netsnoer meegeleverd.)
De beschikbare instructiehandleidingen en schijven worden op de volgende
pagina vermeld.
Als u een objectievenset hebt gekocht, controleert u of de objectieven zijn
meegeleverd.
Mogelijk zijn er instructiehandleidingen meegeleverd, afhankelijk van het type
objectievenset.
Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.
4
Basisinstructiehandleiding
(dit document)
Beknopte gebruikershandleiding
Basisinstructiehandleiding Wi-Fi functie/
Instructiehandleiding GPS-voorziening*
Waarschuwingen Wi-Fi/GPS*
In de basisinstructiehandleiding worden de basisprocedures en -functies behandeld. Zie de instructiehandleiding voor de camera (pdf) op de EOS Camera Instruction Manuals Disk (dvd-rom) voor een diepgaander uitleg.
Instructiehandleidingen en schijven
De instructiehandleidingen worden zowel op papier als in elektronische vorm (pdf) meegeleverd.
* Niet meegeleverd bij de EOS 6D (N).
EOS Camera Instruction Manuals Disk XXX
CEL-XXX XXX
XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX
Windows XXX XXX Mac OS X XXX XXX
©
C
A
N
O
N
I
N
C
EOS Camera Instruction Manuals Disk (dvd-rom)
Bevat de volgende handleidingen in pdf:
• Instructiehandleiding voor de camera (gedetailleerde versie)
.
U
E
e
h
t
n
i
e
d
a
.
M
2
.
0
X
X
• Instructiehandleiding voor de Wi-Fi-voorziening (gedetailleerde versie)
• Software-instructiehandleidingen
* Instructies voor de weergave van de instructiehandleidingen in pdf-formaat op
de dvd-rom staan op pagina 128.
EOS Solution Disk XXX
CEL-XXX XXX
XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX XXXXX
Windows XXX XXX
Mac OS X XXX XXX
©
C
A
N
O
N
I
N
C
EOS Solution Disk (cd-rom)
Bevat software voor het bewerken van opnamen en andere programma's. Voor de grote lijnen en
.
U
E
e
h
t
n
i
e
d
a
M
.
.
2
X
0 X
de installatieprocedure van de software, raadpleegt u pagina 133-135.
5
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
Pictogrammen in deze handleiding
<6> : Het hoofdinstelwiel.
5> : Het snelinstelwiel.
< <9> <V> <U> : De multifunctionele knop en de drukrichting. <0> : De instelknop.
0, 9, 7, 8
* De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen naar
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, komen overeen met de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.
3 : Hiermee wordt verwezen naar een functie die u kunt wijzigen
door op de knop <
M : Indien het sterretje rechtsboven op een pagina wordt
weergegeven, is de functie alleen beschikbaar in de creatieve modi (pag. 20).
(pag. **): Verwijzing naar pagina's met meer informatie.
: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen.
: Aanvullende informatie.
: Tips en advies voor betere opnamen.
: Advies voor het oplossen van problemen.
: Hiermee wordt aangeduid dat de
desbetreffende functie respectievelijk 4, 6, 10 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
M> te drukken en de instelling te wijzigen.
Basisveronderstellingen
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven,
wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op
1> en de <R>-schakelaar naar links is gezet
< (Multifunctievergrendeling ontgrendeld) (pag. 30, 43).
Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlijke
voorkeuzen op de standaardinstellingen zijn ingesteld.
Als voorbeeld is er in de handleiding een EF 50mm f/1.4 USM-
objectief op de camera bevestigd.
6
1
2345678
9
Hoofdstukken
Voor nieuwe DSLR-gebruikers worden in hoofdstuk 1 en 2 de basisbediening en opnameprocedures voor de camera uitgelegd.
Inleiding
Aan de slag
Foto's maken met basisfuncties
De AF- en transportmodi instellen
Opname-instellingen
Geavanceerde functies
Opnamen maken met het LCD-scherm
(Live view-opnamen)
Filmopnamen
Opnamen weergeven
De pdf-bestanden van de instructiehandleidingen op de dvd­rom weergeven/Afbeeldingen downloaden naar uw computer
2
23
57
77
83
95
103
113
119
127
7
Inhoud
Inleiding 2
Compatibele kaarten ........................................................................ 3
Controlelijst onderdelen.................................................................... 4
Instructiehandleidingen en schijven ................................................. 5
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt ... 6
Hoofdstukken ................................................................................... 7
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ..................................... 12
Verkorte handleiding....................................................................... 14
Namen van onderdelen.................................................................. 16
Aan de slag 23
1
De batterij opladen ......................................................................... 24
De batterij plaatsen en verwijderen ................................................ 26
De kaart plaatsen en verwijderen................................................... 27
De camera inschakelen.................................................................. 30
De datum, tijd en tijdzone instellen................................................. 32
De interfacetaal selecteren............................................................. 34
Een objectief bevestigen en verwijderen........................................ 35
Objectieven met Image Stabilizer (beeldstabilisatie)...................... 38
Basisbediening............................................................................... 39
Q Snel instellen voor opnamefuncties .......................................... 45
3 Menugebruik......................................................................... 47
Voordat u begint............................................................................. 49
De kaart formatteren.................................................................... 49
De uitschakeltijd/automatisch uitschakelen instellen................... 51
De kijktijd instellen ....................................................................... 51
Het LCD-scherm in-/uitschakelen................................................ 52
De standaardinstellingen van de camera herstellen.................... 52
8
Q De digitale horizon weergeven................................................53
Uitleg en help..................................................................................54
Foto's maken met basisfuncties 57
2
A Volautomatisch opnamen maken (Automatisch/scène) ........... 58
A Volautomatische technieken (Automatisch/scène)...................61
C Creatieve automatische opnamen............................................63
8: Modus Speciale scène ..........................................................66
2 Portretfoto's maken....................................................................67
3 Landschapsfoto's maken ..........................................................68
4 Close-ups maken.......................................................................69
5 Opnamen maken van bewegende onderwerpen......................70
6 's Avonds portretfoto's maken (met een statief) .........................71
F 's Avonds opnamen maken (uit de hand)...................................72
G Opnamen met tegenlicht maken................................................73
Q Snel instellen.............................................................................75
De AF- en transportmodi instellen 77
3
f: Het AF-gebruik selecteren.......................................................78
S AF-punten selecteren ...............................................................79
MF: Handmatige scherpstelling ......................................................80
i De transportmodus selecteren..................................................81
j De zelfontspanner gebruiken.....................................................82
Inhoud
9
Inhoud
Opname-instellingen 83
4
De opnamekwaliteit instellen.......................................................... 84
i: De ISO-snelheid instellen....................................................... 86
A Een beeldstijl selecteren ........................................................ 87
De witbalans instellen..................................................................... 88
Helderheid en contrast automatisch corrigeren.............................. 89
Instellingen voor ruisreductie.......................................................... 90
Lichte tonen prioriteit...................................................................... 92
Correctie helderheid randen/Chromatische correctie..................... 93
Geavanceerde functies 95
5
d: AE-programma ......................................................................... 96
s: AE met sluitervoorkeur........................................................... 97
f: AE met diafragmavoorkeur .................................................... 98
a: Handmatige belichting ............................................................. 99
Belichtingscompensatie instellen ................................................. 100
A AE-vergrendeling.................................................................... 101
Opnamen maken met het LCD-scherm (Live view-opnamen)
6
A Opnamen maken met het LCD-scherm ................................. 104
AF gebruiken om scherp te stellen (AF-methode)........................ 106
Handmatig scherpstellen............................................................... 111
Filmopnamen 113
7
k Filmopnamen ..........................................................................114
Het filmopnameformaat instellen...................................................116
10
103
Opnamen weergeven 119
8
x Opnamen weergeven .............................................................120
H Snel opnamen zoeken ............................................................121
u Vergrote weergave ..................................................................122
k Films afspelen.........................................................................123
L Opnamen wissen .....................................................................125
9
De pdf-bestanden van de instructiehandleidingen op de dvd-rom weergeven/Afbeeldingen downloaden naar uw computer
De pdf-bestanden van de instructiehandleidingen op
de dvd-rom weergeven .................................................................128
Opnamen downloaden naar een computer...................................131
Informatie over de software ..........................................................133
De software installeren..................................................................134
Veiligheidsmaatregelen.................................................................138
Inhoud
127
11
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct
contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische
velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in
direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer de camera
nooit zelf te demonteren.
Blokkeer het spiegelmechanisme niet met uw vinger of iets anders. Als u dit
toch doet, kan er een storing worden veroorzaakt.
Gebruik een blaasbuisje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het
matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center. Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan. Als
u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het objectief, de kaart en de batterij uit de camera. Wacht tot de condens is verdampt voordat u de camera gebruikt. Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde
plaats op als u de camera gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen, moet u de sluiter zo nu en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar chemicaliën worden gebruikt die kunnen
resulteren in roest en corrosie, zoals in een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis zoals een buitenlandse reis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
12
Contactpunten
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-paneel en LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en
meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen, die alleen zwart of rood enz. weergeven. Dode pixels zijn geen storing. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de vastgelegde opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, kan het scherm inbranden en
zijn er restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt.
Bij lage temperaturen kan het LCD-scherm langzamer reageren en bij hoge
temperaturen kan het er zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert het scherm weer normaal.
Kaarten
Let op het volgende om de kaart en vastgelegde gegevens te beschermen:
Laat de kaart niet vallen of nat worden en buig de kaart niet. Oefen geen druk
op de kaart uit en stel deze niet bloot aan fysieke schokken en trillingen.
Raak de elektronische contactpunten van de kaart nooit met uw vingers of
een metalen voorwerp aan.
Plak geen stickers of iets anders op de kaart.Gebruik of bewaar de kaart niet in de buurt van voorwerpen met sterke
magnetische velden, zoals tv's, luidsprekers en magneten. Mijd ook plaatsen met statische elektriciteit.
Plaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen.Bewaar de kaart in een houder.Bewaar de kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Objectief
Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera, plaatst u het objectief met de achterkant naar boven en bevestigt u de lensdoppen om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contactpunten te voorkomen.
Waarschuwingen bij langdurig gebruik
Als u lange tijd achtereen continu-opnamen, Live view-opnamen of filmopnamen maakt, kan de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.
13
Verkorte handleiding
1
2
3
4
Plaats de batterij (pag. 26).
Zie pagina 24 voor meer informatie
over het opladen van de batterij.
Plaats een kaart (pag. 27).
Plaats de kaart in de sleuf
met de etiketzijde naar de achterzijde van de camera gericht.
Bevestig het objectief (pag. 35).
Zorg ervoor dat de rode punten zich
op één lijn bevinden.
Zet de focusinstellingsknop op het objectief op <f> (pag. 35).
14
5
Zet de aan-uitschakelaar op <1> (pag. 30).
Zie pagina 32 als het LCD-scherm
de schermen met datum/tijd/zone­instelling weergeeft.
6
Verkorte handleiding
Houd de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt
A
terwijl u het wiel instelt op < (Automatisch/scène)
Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
(pag. 58)
>
.
Stel scherp op het onderwerp
7
8
9
Zie 'Live view-opnamen' (pag. 103) voor het maken van opnamen
terwijl u op het LCD-scherm kijkt.
Zie 'Opnamen weergeven' (pag. 120) voor het bekijken van de
opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname
naar 'Opnamen wissen' (pag. 125).
Kijk door de zoeker en richt het
midden van de zoeker op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in; de
camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Maak de opname (pag. 40).
Druk de ontspanknop helemaal in
om de opname te maken.
Bekijk de opname (pag. 51).
De opname wordt gedurende 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven.
Druk op de knop <x> om de opname nogmaals weer te geven (pag. 120).
(pag. 40)
.
15
Namen van onderdelen
LCD-paneel (pag. 18)
<i> Knop voor ISO-snelheid (pag. 86)
<q> Knop voor meetmethode
Knop LCD-
<U> paneelverlichting (pag. 44)
<6> Hoofdinstelwiel (pag. 41)
Ontspanknop (pag. 40)
Lampje van de zelfontspanner (pag. 82)
Sensor van afstandsbediening
Greep (batterijcompartiment)
Gat voor DC-koppelingskabel
Controleknop scherptediepte
<R> Knop voor transportmodusselectie (pag. 81)
<f> Knop voor AF-modusselectie (pag. 78)
Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 35)
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Flitserschoen
Objectiefvergrendelingsstift
Spiegel
<F> Aansluiting afstandsbediening (type N3)
Objectiefbevestiging
Contactpunten (pag. 13)
<q/C>
Aansluiting audio/video OUT/
digitaal (pag. 131)
Ver-/ontgrendelknop programmakeuzewiel (pag. 41)
Programmakeuzewiel (pag. 20)
Bevestigingspunt draagriem (pag. 23)
Luidspreker (pag. 123)
Microfoon
Objectief­ontgrendelings­knop (pag. 36)
Cameradop (pag. 35)
16
<Y> IN-aansluiting externe microfoon
<D> HDMI mini OUT-aansluiting
Namen van onderdelen
<V> Scherpstelvlakmarkering
<A/k> Schakelaar voor Live view/filmopnamen (pag. 103/113) <0> Start-/stopknop (pag. 104, 114)
Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 39)
Oogschelp
Zoekeroculair
Aan-uitschakelaar (pag. 30)
<M> Menuknop (pag. 47)
<B> Infoknop (pag. 44, 53, 55, 120)
LCD-scherm (pag. 47)
Statiefbevestigingspunt
<u> Knop voor index/vergroten/ verkleinen (pag. 121, 122)
<x> Weergaveknop (pag. 120)
<9> Multifunctionele knop (pag. 43)
<L> Wisknop (pag. 125)
<p> AF-startknop (pag. 40, 105)
<A>
Knop voor AE-vergrendeling/ flitsbelichtingsvergrendeling (pag. 101)
Knop voor
<S> AF-puntselectie (pag. 79)
<Q> Knop Snel instellen (pag. 45)
Bevestigingspunt draagriem (pag. 23)
Klepje kaartsleuf (pag. 27)
Ontgrendelknop batterij­compartiment (pag. 26)
Klepje batterijcompartiment (pag. 26)
Lees-/schrijfindicator (pag. 29) Schakelaar voor multifunctievergrendeling (pag. 43)
<0> Instelknop (pag. 47)
<5> Snelinstelwiel (pag. 42)
Kaartsleuf (pag. 27)
17
Namen van onderdelen
Transportmodus (pag. 81)
u Enkelbeeld i Continue opname B Enkele stille opname M Stille continue opname
Q Zelfontsp.: 10 sec./ Afstandsbediening
k Zelfontsp.: 2 sec./ Afstandsbediening
<h> AEB
AF-gebruik (pag. 78)
X
1-beeld AF
9
AI Focus AF
Z
AI Servo AF 4 L
Handmatige scherpstelling
Wi-Fi-voorziening <k/l> 1 2
<r> Status GPS-ontvangst
<x> Logfunctie
<M> Ruisonderdrukking bij meerdere opnamen (pag. 90)
<P> Meerdere opnamen
Diafragma
Batterijniveau (pag. 31
ISO-snelheid (pag. 86)
<g> ISO-snelheid (pag. 86)
<A> Lichte tonen prioriteit (pag. 92)
<w> HDR-opnamen
Digitale horizon
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscorrectie (pag. 100) AEB-bereik Waarde flitsbelichtingscompensatie
Meetmethode
q Meervlaksmeting w Deelmeting r Spotmeting e Centrum gewogen
gemiddelde
Maximum aantal opnamen Aftelweergave zelfontspanner Bulb-belichtingstijd Foutnr. Resterende opnamen
Sluitertijd Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL) Bezig (buSY) Waarschuwing multifunctievergrendeling (L) Waarschuwing geen kaart (Card) Foutcode (Err) Reiniging beeldsensor (CLn)
AF-puntselectie (
[ ] AF, SEL [ ], SEL AF)
Waarschuwing volle kaart (Card Full) Waarschuwing kaartfout (Card Err)
----
--
LCD-paneel
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast, worden weergegeven.
18
Zoekerinformatie
AF-puntselectie (
[ ] AF, SEL [ ], SEL AF)
Waarschuwing volle kaart (Card) Waarschuwing kaartfout (Card) Waarschuwing geen kaart (Card)
----
-
-
Sluitertijd (pag. 97) Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL) Bezig (buSY) Waarschuwing multifunctievergrendeling (L)
<y> Flitsbelichtingscorrectie
<d>
Flitsbelichtingsvergrendeling/
FEB wordt uitgevoerd <e> Snelle synchronisatie
<D> Flitser gereed Waarschuwing voor onjuiste FE-vergrendeling
<A> AE-vergrendeling (pag. 101) / AEB actief
<z> Batterijniveau (pag. 31)
<h> Waarschuwings­symbool
Diafragma (pag. 98)
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscorrectie (pag. 100) AEB-bereik Waarde flitsbelichtingscompensatie Digitale horizon
<A> Lichte tonen prioriteit (pag. 92)
ISO-snelheid (pag. 86)
Max. opnamereeks Aantal resterende opnamen met meervoudige belichting
<o>
Focus­bevestigingslampje (pag. 59)
<g>
ISO-snelheid
(pag. 86)
Spotmetingscirkel
AF-punten (pag. 79) (Ingespiegeld display)
Matglas
Namen van onderdelen
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast, worden weergegeven.
19
Basismodi
U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken. De camera stelt alles in en zorgt dat de instellingen zijn afgestemd op het onderwerp of de scène.
A: Automatisch/scène (pag. 58) C :
Automatisch/creatief
(pag. 63)
8: Speciale scène (pag. 66)
2 : Portret (pag. 67) 3 : Landschap (pag. 68) 4 : Close-up (pag. 69) 5 : Sport (pag. 70) 6 : Nachtportret (pag. 71) F
: Nachtopnamen uit hand (pag. 72)
G : HDR-tegenlicht (pag. 73)
Creatieve modi
Met deze modi is het eenvoudiger om verschillende onderwerpen vast te leggen.
d : AE-programma (pag. 96) s
: AE met sluitervoorkeur (pag. 97)
f
: AE met diafragmavoorkeur AE (pag. 98)
a
: Handmatige belichting (pag. 99)
F : Bulb
Aangepaste opnamemodus
U kunt de opnamemodi (d/s/
f/a/F
), AF-gebruik, menu­instellingen enzovoort, onder de instellingen
w
of x van het programmakeuzewiel vastleggen en in die modus snel met de gewenste instellingen opnamen maken.
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Draai aan het programmakeuzewiel terwijl u de knop in het midden van het programmakeuzewiel ingedrukt houdt (ver-/ontgrendelknop programmakeuzewiel).
20
Objectief
Focusinstellingsknop (pag. 35)
Bevestiging lenskap (pag. 37)
Focusring (pag. 80, 111)
Schakelaar voor Image Stabilizer (beeldstabilisatie) (pag. 38)
Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 35)
Contactpunten (pag. 1
Zoompositiemarkering (pag. 36)
Zoomring (pag. 36)
Infraroodmarkering
Afstandsschaal
φ77mm filteraansluiting (voorkant objectief)
EF 24-105mm f/4L IS USM
Namen van onderdelen
21
Namen van onderdelen
Batterijcompartiment
Oplaadlampje
Stekker
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES - BEWAAR DEZE INSTRUCTIES. GEVAAR - VOLG DEZE INSTRUCTIES NAUWKEURIG OM HET RISICO VAN BRAND EN ELEKTRISCHE SCHOKKEN TE BEPERKEN.
Voor aansluiting van een accessoire buiten de Verenigde Staten: gebruik zo nodig een stekkeradapter met de juiste configuratie voor aansluiting op het stopcontact.
Netsnoer
Netsnoeraansluiting
Batterijcompartiment
Oplaadlampje
Batterijoplader LC-E6
Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24).
Batterijoplader LC-E6E
Lader voor batterij LP-E6 (pag. 24).
22
Oculairdop
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
De riem bevestigen
Haal het uiteinde van de riem van onderaf door de draagriemring. Haal het uiteinde daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat deze goed vastzit in de gesp.
De oculairdop is ook aan de riem
bevestigd.
23
De batterij opladen
LC-E6
LC-E6E
1
2
3
Verwijder het beschermdeksel.
Verwijder het beschermdeksel van de
batterij.
Plaats de batterij.
Plaats de batterij op de juiste manier in de oplader, zoals afgebeeld in de illustratie.
Om de batterij te verwijderen,
herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
Laad de batterij op. Voor LC-E6
Klap de contactpunten van de
batterijoplader naar buiten, in de richting van de pijl, en steek ze in het stopcontact.
Voor LC-E6E
Sluit het netsnoer aan op de oplader en steek de stekker in het stopcontact.
Het opladen begint automatisch en
het oplaadlampje knippert oranje.
Laadniveau
0 - 49%
50 - 74% Knippert tweemaal per seconde
75% of hoger Knippert driemaal per seconde
Volledig
Het duurt ongeveer 2,5 uur om een helemaal lege batterij volledig op te laden bij
23 °C. Hoe lang het duurt om de batterij op te laden, is sterk afhankelijk van de omgevingstemperatuur en de resterende capaciteit van de batterij.
Om veiligheidsredenen duurt opladen bij lage temperaturen
(5 °C - 10 °C) langer (tot 4 uur).
Kleur Indicator
Oranje
Groen Gaat branden
Oplaadlampje
Knippert eenmaal per seconde
24
Nadat u de stekker van de lader uit het stopcontact hebt verwijderd, dient u de contactpunten van de stekker minstens 3 seconden niet aan te raken.
Indien de resterende capaciteit van de batterij 94% of hoger is, wordt de
batterij niet opgeladen.
De oplader kan geen andere batterijen opladen dan batterij LP-E6.
De batterij opladen
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader
Bij aankoop is de batterij niet volledig opgeladen.
Laad de batterij voor gebruik op.
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag dat u
deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
Verwijder de batterij na het opladen en haal de batterijoplader
uit het stopcontact.
U kunt het deksel in een andere richting
plaatsen om aan te geven of de batterij al dan niet is opgeladen.
Als de batterij is opgeladen, bevestigt u het deksel zodanig dat de opening, die de vorm heeft van een batterij < >, overeenkomt met het blauwe zegel op de batterij. Als de batterij leeg is, plaatst u het deksel in de omgekeerde richting.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Bewaar de batterij met het beschermdeksel bevestigd. Als u de batterij opbergt nadat u deze volledig hebt opgeladen, kunnen de prestaties van de batterij teruglopen.
De batterijoplader kan ook in het buitenland worden gebruikt.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC tot 240 V AC, 50/60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio gebruiken. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat deze volledig is
opgeladen, moet de batterij worden vervangen.
Controleer de laadprestatie van de batterij en schaf een nieuwe batterij aan.
25
Alleen de batterij LP-E6 kan worden gebruikt.
De batterij plaatsen en verwijderen
Plaats een volledig opgeladen LP-E6-batterij in de camera.
De batterij plaatsen
Open het klepje.
1
Schuif het schuifje in de richting van
de pijlen en open het klepje.
Plaats de batterij.
2
Steek het uiteinde met de
batterijcontactpunten in de camera.
Schuif de batterij in de camera totdat
de batterij vastzit.
Sluit het klepje.
3
Druk op het klepje totdat het
dichtklikt.
De batterij verwijderen
Open het klepje en verwijder de batterij.
Druk het batterijvergrendelingsschuifje in de richting van de pijl en verwijder de batterij.
Plaats het meegeleverde
beschermdeksel (pag. 24) op de batterij om kortsluiting van de batterijcontactpunten te voorkomen.
26
Schuifje voor schrijfbeveiliging
Maximum aantal opnamen
De kaart plaatsen en verwijderen
De camera kan een SD-, SDHC- of SDXC-geheugenkaart gebruiken. SDHC- en SDXC-kaarten met snelheidsklasse UHS-I kunnen ook worden gebruikt. De opnamen worden opgeslagen op de kaart.
Zorg ervoor dat het schrijfbeveiligingsschuifje van de kaart omhoog staat, zodat schrijven/wissen mogelijk is.
De kaart plaatsen
Open het klepje.
1
Schuif het klepje in de richting van de
pijlen om het te openen.
Plaats de kaart.
2
Plaats de kaart met de etiketzijde naar u toe, zoals in de afbeelding wordt weergegeven, en schuif de kaart in de camera totdat deze vastklikt.
Sluit het klepje.
3
Sluit het klepje en schuif het in de
richting van de pijlen totdat het dichtklikt.
Als u de aan-uitschakelaar op <1>
zet, wordt het aantal mogelijke opnamen (pag. 31) weergegeven op het LCD-scherm.
27
De kaart plaatsen en verwijderen
Het aantal mogelijke opnamen is afhankelijk van de resterende
capaciteit van de kaart, de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO­snelheid, enzovoort.
Door [z1: Ontspan sluiter zonder kaart] in te stellen op
[Uitschakelen], voorkomt u dat u foto's maakt zonder een kaart te hebben geplaatst.
Lees-/schrijfindicator
De kaart verwijderen
Open het klepje.
1
Zet de aan-uitschakelaar op <2>.Controleer of de lees-/
schrijfindicator uit is en open vervolgens het klepje.
Sluit het klepje als [Opslaan...] wordt
weergegeven.
Verwijder de kaart.
2
Druk de kaart voorzichtig in de
camera en laat vervolgens los om de kaart uit te werpen.
Trek de kaart recht uit de camera en
sluit het klepje.
28
Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit
dat opnamen op de kaart worden gelezen, opgeslagen of gewist, of dat gegevens worden overgebracht. Maak het klepje van de kaartsleuf op dat moment niet open. Verricht ook geen van de volgende handelingen wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert. De opnamegegevens, kaart of camera kunnen anders beschadigd raken.
• De kaart verwijderen.
• De batterij verwijderen.
• De camera schudden of ergens tegenaan stoten.
Als er op de kaart al opnamen zijn opgeslagen, kan het zijn dat het
opnamenummer niet begint bij 0001.
Als er op het LCD-scherm een kaartfout wordt weergegeven, verwijdert u
de kaart en plaatst u deze opnieuw. Gebruik een andere kaart als het probleem aanhoudt. Als u alle opnamen op de kaart naar een computer kunt overbrengen, brengt u alle opnamen over en formatteert u de kaart met de camera (pag. 49). De kaart functioneert dan wellicht weer normaal.
Raak de contactpunten van de kaart niet aan met uw vingers of met
metalen voorwerpen.
De kaart plaatsen en verwijderen
29
Als u de aan-uitschakelaar op <2> zet terwijl een opname op de kaart wordt opgeslagen, wordt [Opslaan...] weergegeven en wordt de camera uitgeschakeld nadat de opname op de kaart is opgeslagen.
De camera inschakelen
Als na het aanzetten van de camera het scherm met datum-/tijd-/zone­instelling wordt weergegeven, raadpleegt u pagina 32 voor het instellen van de datum, tijd en tijdzone.
<1> : De camera wordt ingeschakeld. <2> : De camera is uitgeschakeld en werkt
De zelfreinigende sensor
Wanneer u de aan-uitschakelaar op
Zelfs tijdens het reinigen van de
Als u met de aan-uitschakelaar snel achter elkaar tussen <1> en
<2> wisselt, wordt het pictogram <f> mogelijk niet weergegeven. Dit is normaal en is geen defect.
niet. Zet de aan-uitschakelaar op deze positie wanneer u de camera niet gebruikt.
<1> of <2> zet, wordt de sensorreiniging automatisch uitgevoerd. (Mogelijk hoort u een zacht, kort geluid.) Tijdens het reinigen van de sensor wordt <f> op het LCD-scherm weergegeven.
sensor kunt u opnamen maken. Door de ontspanknop half in te drukken (pag. 40), stopt u het reinigen van de sensor en kunt u een opname maken.
3 Automatisch uitschakelen
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld
nadat deze ongeveer 1 minuut niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u de ontspanknop half in (pag. 40).
U kunt de automatische uitschakeltijd instellen met
[52: Uitschakelen] (pag. 51).
30
Loading...
+ 114 hidden pages