De CANON iMAGE GATEWAY-webservices worden niet in alle landen en gebieden
ondersteund. De landen en gebieden die de CANON iMAGE GATEWAY-services
ondersteunen, vindt u op de website van Canon (http://canon.com/cig).
De instellingen voor “Opnamen naar een webservice versturen” kunnen in
sommige landen en gebieden mogelijk niet op een computer worden uitgevoerd.
Met de draadloos-netwerkfuncties van deze camera kunt u allerlei taken
draadloos uitvoeren, zoals het versturen van opnamen naar webservices
en het op afstand bedienen van de camera. Dit is mogelijk wanneer u de
camera met een Wi-Fi-netwerk verbindt of met een ander apparaat dat
de draadloos-netwerkfuncties van deze camera ondersteunt.
2
Wat u met de draadloos-netwerkfuncties kunt doen
(1)z Opnamen naar een andere camera overbrengen (pag.19)
Breng opnamen op deze camera naar andere Canon-camera's over
met de ingebouwde draadloos-netwerkvoorziening.
(2)q Verbinden met een smartphone (pag.31, 75)
Bekijk opgeslagen opnamen of bedien de camera met uw smartphone.
U dient de toepassing “EOS Remote” op uw smartphone te
installeren als u deze functies wilt kunnen gebruiken.
(3)l Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer (pag.45, 87)
Verbind de camera met een printer met een draadloosnetwerkvoorziening die PictBridge (DPS over IP) ondersteunt om
opnamen draadloos te kunnen afdrukken.
(4)D De camera op afstand bedienen met EOS Utility (pag.93)
Gebruik EOS Utility via een draadloos netwerk in plaats van een
kabelverbinding en bedien de camera draadloos vanaf de computer.
(5)w Opnamen naar een webservice versturen (pag.103)
Upload uw opnamen naar CANON iMAGE GATEWAY, een online
fotoservice voor Canon-gebruikers (gratis registratie nodig) om ze
met familie en vrienden te delen.
(6) Opnamen bekijken met een mediaspeler (pag.131)
Geeft opnamen op de geheugenkaart van de camera op uw televisie
weer met behulp van een mediaspeler die DNLA* via draadloze
netwerken ondersteunt.
* Digital Living Network Alliance
3
Stroomdiagram voor de Wi-Fi-functie
z Opnamen naar een andere camera
overbrengen
Verbind de camera's met elkaar.
Voorbereiding
Verbind de camera's rechtstreeks met
elkaar via een draadloos netwerk.
Verb inding
Opnamen naar een andere camera
overbrengen
u...
Nu kunt
l Opnamen afdrukken met een
Voorbereiding
Wi-Fi-printer
• Zorg voor een Wi-Fi-printer die
PictBridge ondersteunt (DPS over IP).
• Verbind de camera met de printer
via een draadloos netwerk.
• Camera access point modus*1
• Infrastructuurmodus*
2
Verb inding
q Verbinden met een
smartphone
• Installeer EOS Remote op de
smartphone.
• Verbind de camera met de
smartphone.
• Camera access point modus*1
• Infrastructuurmodus*
• Opnamen op de camera bekijken
• Opnamen op afstand maken
D De camera op afstand
bedienen met EOS Utility
• Zorg voor een draadloos netwerk en
een computer met daarop EOS
Utility geïnstalleerd.
• Verbind de camera met de computer
via het draadloos netwerk.
• Ad-hocmodus*
• Infrastructuurmodus*
2
3
2
Opnamen weergeven en afdrukken
u...
Nu kunt
4
De camera op afstand bedienen met
EOS Utility
Stroomdiagram voor de Wi-Fi-functie
De CANON iMAGE GATEWAY-webservices worden niet in alle landen
en gebieden ondersteund. De landen en gebieden die de CANON
iMAGE GATEWAY-services ondersteunen, vindt u op de website van
Canon (http://canon.com/cig).
De instellingen voor “Opnamen naar een webservice versturen” kunnen in
sommige landen en gebieden mogelijk niet op een computer worden uitgevoerd.
w Opnamen naar een webservice
• Zorg voor een computer waarop
• Meld u aan als lid van CANON
• Configureer de camera voor
VoorbereidingVerbinding
Infrastructuurmodus*
• Opnamen naar een webservice
u...
• E-mailberichten naar kennissen versturen
Nu kunt
*1 Camera access point modus:
Een eenvoudige draadloos-netwerkmodus waarmee een camera en een smartphone
of een camera en een printer rechtstreeks op elkaar kunnen worden aangesloten via
een draadloos netwerk.
*2 Infrastructuurmodus:
Een draadloos-netwerkmodus waarmee via een toegangspunt met andere apparaten met WiFi-functie verbinding kan worden gemaakt. In deze modus kan er met een apparaat met Wi-Fifunctie worden gecommuniceerd, zolang er een draadloos-netwerktoegangspunt in de buurt is.
*3 Ad-hocmodus:
Een draadloos-netwerkmodus waarmee met een computer met ingebouwde Wi-Fifunctie verbinding kan worden gemaakt. De draadloos-netwerkvoorziening van de
computer moet vooraf in ad-hocmodus worden gezet.
versturen
EOS Utility is geïnstalleerd en een
toegangspunt voor een draadloos
netwerk met internetverbinding.
iMAGE GATEWAY.
webservicetoegang.
2
versturen
Opnamen bekijken met een
• Zorg voor apparaten die DLNA
ondersteunen en een draadloosnetwerktoegangspunt.
• Verbind een mediaspeler met een
televisie.
• Verbind de camera met de
mediaspeler via een draadloos
netwerk.
Infrastructuurmodus*
Opnamen op de camera bekijken via
de mediaspeler
mediaspeler
2
5
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Inc. in de
Verenigde Staten en andere landen.
Wi-Fi is een gedeponeerd handelsmerk van de Wi-Fi Alliance.Wi-Fi Certified, WPA, WPA2 en het Wi-Fi Certified-logo zijn handelsmerken
van de Wi-Fi Alliance.
De afkorting WPS in de instellingenschermen van de camera en in deze
handleiding staat voor Wi-Fi Protected Setup.
UPnP is een handelsmerk van de UPnP Implementers Corporation.
Alle overige bedrijfs- en productnamen en handelsmerken die in deze
handleiding worden genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren.
Let op: Canon is niet aansprakelijk voor eventueel verlies of schade als gevolg
van onjuiste netwerk- of FTP-serverinstellingen bij gebruik van de camera.
Daarnaast is Canon niet aansprakelijk voor eventueel ander verlies of schade
als gevolg van het gebruik van de camera.
In deze handleiding wordt “draadloos netwerk” gebruikt als een
algemene aanduiding voor Wi-Fi en de draadloze
communicatiefuncties van Canon.
De term “toegangspunt” verwijst naar terminals (ook wel 'adapters'
genoemd) voor een draadloos netwerk.
De termen tussen vierkante haken [ ] duiden op knop- of
pictogramnamen of andere software-elementen op het
computerscherm. Ook de menu-items van de camera worden met
vierkante haken aangeduid.
De aanduiding “(pag.**)” in deze handleiding verwijst naar de
nummers van pagina's met meer informatie.
Delen in deze handleiding die zijn gemarkeerd met de volgende
symbolen bevatten de volgende typen informatie:
:
Waarschuwingen om potentiële problemen bij de bediening te voorkomen.
:
Aanvullende informatie voor de basisbediening.
6
Hoofdstukken
1
234567891011121314
Inleiding
Basisinstellingen voor draadloos-netwerkvoorzieningen
Opnamen naar een andere camera overbrengen
Verbinding maken met een smartphone - 1
Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer - 1
Een draadloos-netwerktoegangspunt (Wi-Fi)
gebruiken
Verbinding maken met een smartphone - 2
Opnamen afdrukken met een Wi-Fi-printer - 2
Bediening op afstand met EOS Utility
Opnamen naar een webservice versturen
Opnamen bekijken met een mediaspeler
Vanuit het scherm Sneltoetsen verbinding maken
met een draadloos netwerk
Instellingen beheren
2
11
19
31
45
55
75
87
93
103
131
139
145
Problemen oplossen
Referentie
151
169
7
Inhoudsopgave
Inleiding2
Wat u met de draadloos-netwerkfuncties kunt doen ........................ 2
Instructiehandleiding voor de Wi-Fi-functie ...................................... 4
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .. 6
In dit hoofdstuk worden instellingen beschreven die
noodzakelijk zijn voor het gebruik van de draadloosnetwerkinstellingen van de camera.
11
Een bijnaam registreren
Stel eerst een bijnaam voor de camera in. Wanneer de camera via een
draadloos netwerk op een ander apparaat is aangesloten, wordt de
bijnaam op dat apparaat weergegeven. Zorg dat u een bijnaam voor de
camera instelt.
Selecteer [Wi-Fi].
1
Selecteer op het tabblad [53] de
optie [Wi-Fi] en druk vervolgens op
<0>.
Selecteer [Inschak.].
2
Druk op de knop <V> om
[Inschakelen] te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
X [Wi-Fi-functie] kan nu worden
geselecteerd.
Selecteer [Wi-Fi-functie].
3
Selecteer op het tabblad [53] de
optie [Wi-Fi-functie] en druk
vervolgens op <0>.
X Wanneer deze functie voor het eerst
wordt geselecteerd, verschijnt er een
scherm waarin u een bijnaam moet
registreren. Selecteer [OK] en ga
verder naar stap 4.
12
Een bijnaam registreren
Voer een bijnaam in.
4
Voor instructies over het invoeren van
tekens raadpleegt u “Gebruik van het
virtuele toetsenbord” op de volgende
pagina.
U kunt maximaal 16 tekens invoeren.
Voltooi de handeling.
5
Wanneer u klaar bent, drukt u op de
knop <M>.
Selecteer [OK] in het
bevestigingsscherm en druk op <
De bijnaam wordt geregistreerd en het
scherm [
Wi-Fi-functie
U kunt de bijnaam wijzigen door in
het bovenstaande scherm op de knop
<B> te drukken en [Bijnaam bewerken] te selecteren.
] verschijnt.
0
>.
13
Een bijnaam registreren
Bediening van virtueel toetsenbord
Naar een ander invoergebied gaan
Met behulp van de knop <Q> kunt u
tussen het onderste en bovenste
invoergebied wisselen.
De cursor verplaatsen
Als u de cursor wilt verplaatsen, drukt
u op de knop <U> in het bovenste
gebied.
Tekst invoeren
Druk terwijl de cursor in het onderste gebied staat op de toets <V>
of <U> om tekens te selecteren en druk vervolgens op <0> om
ze in te voeren.
Met [*/*] rechtsboven in het scherm kunt u zien hoeveel tekens u
hebt ingevoerd en hoeveel u er nog kunt invoeren.
Tekst verwijderen
Als u een fout hebt gemaakt, drukt op de knop <L> om tekens te
wissen.
Tekstinvoer voltooien
Druk op de knop <M> om de invoer te bevestigen en af te
sluiten. Als het bevestigingsscherm wordt weergegeven, selecteert
u [OK] om het scherm te verlaten.
Tekstinvoer annuleren
Druk op de knop <B> om tekstinvoer te annuleren en het
scherm te verlaten. Als het bevestigingsscherm wordt weergegeven,
selecteert u [OK] om het scherm te verlaten.
14
Basisbediening en -instellingen
Gebruik van de camera terwijl de draadloos-netwerkvoorziening actief is
Wanneer u draadloos-netwerkfuncties prioriteit wilt geven, moet u
de ontspanknop, het programmakeuzewiel en de weergaveknop niet
gebruiken. Anders zou de opname of de weergave prioriteit krijgen
en zouden de draadloos-netwerkfuncties tijdens dat proces kunnen
worden beëindigd.
Wanneer [Wi-Fi] is ingesteld op [Inschakelen], is het opnemen van
films uitgeschakeld. Als de camera op een computer is aangesloten,
kunnen de functies voor printer, GPS-ontvanger en andere
apparaten via een kabel niet worden gebruikt (pag.17).
Automatisch uitschakelen
Stel op het tabblad [52] de optie
[Uitschakelen] indien nodig in op
[Deactiveren].
Als de functie voor automatisch
uitschakelen tijdens de draadloosnetwerkverbinding actief is, zal de
camera op de stand-bystand
overschakelen. De draadloosnetwerkverbinding wordt hersteld
wanneer de camera weer wordt
geactiveerd.
[Wi-Fi] op het tabblad [53]
Als het gebruik van elektronische
apparaten en apparaten met een
draadloze verbinding in het vliegtuig
of het ziekenhuis is verboden, stelt u
[Wi-Fi] op het tabblad [53] in op
[Uitschakelen].
15
Basisbediening en -instellingen
Wi-Fi-verbindingsstatus
Wi-Fi-functie
[Wi-Fi]-instellingen en verbindingsstatus
Instellingen en verbindingsstatus voor [Wi-Fi] op het tabblad [53]
kunnen worden bekeken op het LCD-paneel en LCD-scherm van de
camera.
Wanneer [53: Wi-Fi] is
ingesteld op [Uitschakelen]
Wanneer [53: Wi-Fi] is
ingesteld op [Inschakelen]
maar er geen verbinding is
Verbonden
(IJ)
z
(Knippert)
(Knippert)
Gegevens worden
Verbindingsfout
Wachten op verbinding
Wachten op nieuwe
verbinding
Wi-Fi-functie
16
(Uit)
(Knippert)
(Knippert)
(Knippert)
Geen verbinding
Verbonden
Gegevens worden
overgebracht
Wachten op verbinding
Wachten op nieuwe
verbinding
Verbindingsfout
Basisbediening en -instellingen
Aansluiting via een interfacekabel
Wanneer [Wi-Fi] op het tabblad [53] is ingesteld op [Inschakelen],
wordt de kabelverbinding uitgeschakeld. Stel deze optie in op
[Deactiveren] om de interfacekabelverbinding te herstellen.
Wanneer de camera via een kabel op een computer, printer,
GPS-ontvanger of ander apparaat is aangesloten, kunnen de
instellingen voor [Wi-Fi] niet worden gewijzigd. Ontkoppel de kabel
en configureer daarna de instellingen.
Gebruik van een Eye-Fi-kaart
Wanneer [Wi-Fi] op het tabblad [53] is ingesteld op [Inschakelen], is
beeldoverdracht via een Eye-Fi-kaart uitgeschakeld.
17
18
2
Draadloze verbinding is mogelijk voor Canon-camera's met
ingebouwde draadloos-netwerkvoorziening en die in 2012 of
later op de markt zijn gebracht. Let op: de camera kan niet met
Canon-camcorders worden verbonden, ook niet als deze een
draadloos-netwerkvoorziening hebben.
De camera kan niet op Canon-camera's zonder ingebouwde
draadloos-netwerkvoorziening worden aangesloten, zelfs niet
als ze Eye-Fi-kaarten ondersteunen.
Opnamen kunnen alleen worden overgebracht als ze de JPEG-
bestandsindeling hebben.
Hoewel ook films kunnen worden overgebracht, kunnen deze
niet worden afgespeeld als de doelcamera de bestandsindeling
van de ontvangen films niet ondersteunt.
Opnamen naar een andere
camera overbrengen
Opnamen op deze camera kunnen naar andere
Canon-camera's worden overgebracht met de
ingebouwde draadloos-netwerkvoorziening.
19
De verbindingsbestemming selecteren
Registreer de camera waarmee u verbinding wilt maken via een
draadloos netwerk.
De camera kan met slechts één andere camera tegelijk worden verbonden.
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [53] de optie
[Wi-Fi] in op [Inschakelen] en
selecteer [Wi-Fi-functie].
Selecteer [z].
2
Druk op de knop <V> of <U> om
[z] (Blden tussen camera's overbr.)
te selecteren en druk vervolgens op
<0>.
Start de verbinding op de
3
doelcamera.
Wanneer het hier links weergegeven
scherm verschijnt, start u de verbinding
ook op de doelcamera. Raadpleeg voor
de bedieningsprocedure de
instructiehandleiding van de doelcamera.
Wanneer er een verbinding tot stand is
gebracht, worden de instellingen
automatisch opgeslagen en worden de
opnamen op de kaart weergegeven.
20
De verbindingsbestemming selecteren
Let op: GPS-informatie wordt niet op het scherm van de camera weergegeven,
zelfs niet als de GPS-informatie bij de ontvangen opname is gevoegd.
Opnamelocaties kunnen met de Map Utility-software op een virtuele kaart
worden weergegeven.
De verbindingsinstellingen worden automatisch opgeslagen/vastgelegd
met de bijnaam van de camera waarmee verbinding is gemaakt.
De functie voor automatisch uitschakelen werkt niet wanneer de camera
met een andere camera is verbonden.
Selecteer de opnamen die u wilt
4
overbrengen.
Selecteer opnamen op de
verzendende camera (pag.22).
Bedien de camera die de opnamen
ontvangt niet.
21
Opnamen overbrengen
Als er tijdens de verbinding opnamen worden weergegeven of nieuwe
opnamen worden gemaakt, wordt de verbinding verbroken.
RAW-opnamen kunnen niet worden overgebracht.
Opnamen een voor een overbrengen
De geselecteerde opnamen worden een voor een overgebracht.
Selecteer een opname die u wilt
1
overbrengen.
Druk op de knop <U> om de
gewenste opname te selecteren en
druk vervolgens op <0>.
Druk op de knop <u> en draai het
instelwiel <
indexweergave een opname te
selecteren. Als u naar de gewone
opnameweergave wilt terugkeren,
draait u het instelwiel <
Selecteer [Wrg. bld. vrz.].
2
Als u het formaat van de te
verzenden opname wilt selecteren,
drukt u op de knop <U> en
selecteert u [Beeldf. wijz.].
Druk op de knop <U> om [
vrz.
X Er wordt een voortgangsscherm voor
de overdracht weergegeven.
Als u nog een opname wilt
overbrengen, herhaalt u stap 1 en 2.
Verbreek de verbinding.
3
Druk op de knop <
bevestigingsscherm weer te geven. Druk op de
knop <
<
0
X
Het scherm [
6
> linksom om in de
6
> rechtsom.
] te selecteren en druk op <0>.
M
U
> om [OK] te selecteren en druk op
> om de verbinding te verbreken.
Wi-Fi-functie
Wrg. bld.
> om het
] verschijnt weer.
22
Opnamen overbrengen
Geselecteerde opnamen verzenden
Er kunnen meerdere opnamen (maximaal 50) worden geselecteerd en verzonden.
Druk op <0>.
1
Selecteer [Gesel. verz.].
2
Als u het formaat van de te
verzenden opname wilt selecteren,
drukt u op de knop <U> en
selecteert u [Beeldf. wijz.].
Druk op de knop <U> om [Gesel.
verz.] te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer de opnamen die u wilt
3
overbrengen.
Druk op de knop <U> om de
gewenste opnamen te selecteren en
druk vervolgens op <0>.
X
<X> wordt in de linkerbovenhoek van de
geselecteerde opnamen weergegeven.
Druk op de knop <u> en draai het
instelwiel <
indexweergave een opname te
selecteren. Als u naar de gewone
opnameweergave wilt terugkeren,
draait u het instelwiel <
Nadat u alle opnamen die u wilt
overbrengen hebt geselecteerd, drukt
u op de knop <Q>.
6
> linksom om in de
6
> rechtsom.
23
Opnamen overbrengen
Wanneer u grote bestanden overbrengt, dient u te zorgen dat de batterij
voldoende is opgeladen, zodat deze tijdens de overdracht niet leeg raakt.
Als er tijdens de verbinding opnamen worden weergegeven of nieuwe
opnamen worden gemaakt, wordt de verbinding verbroken.
Verklein de afmetingen.
4
Stel dit indien nodig in.Zie de volgende pagina voor meer
informatie over het instellen hiervan.
Breng de opnamen over.
5
Druk op de knop <V> om [
te selecteren en druk op <
opnamen over te brengen.
X Er wordt een voortgangsscherm voor
de overdracht weergegeven.
Als u daarna nog meer opnamen wilt
overbrengen, herhaalt u stap 1 t/m 5.
Verbreek de verbinding.
6
Druk op de knop <M> om het
bevestigingsscherm weer te geven.
Druk op de knop <U> om [OK] te
selecteren en druk op <0> om de
verbinding te verbreken.
X Het scherm [Wi-Fi-functie] verschijnt
weer.
0
Ver ze nd .
> om de
]
RAW-opnamen kunnen niet worden overgebracht.U kunt maximaal 50 opnamen overbrengen.
24
Opnamen overbrengen
Alleen het formaat van opnamen die groter zijn dan het geselecteerde
formaat wordt aangepast.
Films kunnen niet in formaat worden aangepast.[Gew. f.:S2] en [Gew. f.:S3] zijn alleen beschikbaar voor foto's die met
de EOS 6D (WG) zijn gemaakt. Opnamen van andere camera's worden
zonder aanpassing van het formaat verzonden.
Het formaat van de te versturen opname verkleinen
Wanneer [Gesel. verz.] is geselecteerd, kunt u ook in het
verzendbevestigingsscherm een formaat voor de te verzenden
opnamen kiezen.
Selecteer [Beeldform wijz. voor
1
verz.].
Druk bij het bevestigingsscherm voor
het verzenden van de opnamen op
de knop <V> om [Beeldform wijz. voor verz.] te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
Selecteer het formaat.
2
Druk op de knop <V> om een
formaat te selecteren en druk
vervolgens op <0>.
Breng de opnamen over.
3
Druk op de knop <V> om [
te selecteren en druk op <
opnamen over te brengen.
Ver ze nd .
0
]
> om de
25
Opnieuw verbinding maken
De camera kan opnieuw verbinding maken met een andere camera
waarvoor de verbindingsinstellingen zijn vastgelegd.
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [53] de optie
[Wi-Fi] in op [Inschakelen] en
selecteer [Wi-Fi-functie].
Selecteer [z].
2
Selecteer [z] (Blden tussen
camera's verz.) en druk op <0>.
Breng een verbinding tot stand.
3
Selecteer [Verbinden] en druk op
<0>.
Selecteer in het bevestigingsscherm
[OK].
Voer de verbindingsprocedure ook op
de doelcamera uit.
X
De opnamen op de kaart worden
weergegeven en de gewenste opnamen
kunnen worden geselecteerd.
Wanneer er instellingen voor
meerdere verbindingsdoelen zijn
vastgelegd, selecteert u [Kies instell.], het verbindingsdoel en
brengt u de verbinding tot stand.
Standaard krijgen de instellingen een
naam op basis van de bijnaam van de
camera waarmee verbinding is gemaakt.
26
Instellingen voor meerdere verbindingen vastleggen
U kunt maximaal drie instellingen voor verbinding tussen camera's
vastleggen.
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [53] de optie
[Wi-Fi] in op [Inschakelen] en
selecteer [Wi-Fi-functie].
Selecteer [z].
2
Selecteer [z] (Blden tussen
camera's verz.) en druk op <0>.
Selecteer [Kies instell.].
3
Selecteer [Kies instell.] en druk op
<0>.
Selecteer [Ongespec.].
4
Selecteer [Ongespec.] en druk op
<0>.
X Het scherm met
verbindingsinstellingen wordt
weergegeven. Volg de weergegeven
instructies om de
verbindingsinstellingen te voltooien.
De naam van de instellingen kan later worden gewijzigd (pag.28).
27
De naam van instellingen wijzigen
De namen die voor de instellingen worden weergegeven, kunnen na
het voltooien van de configuratie worden gewijzigd.
Selecteer [Wi-Fi-functie].
1
Stel op het tabblad [53] de optie
[Wi-Fi] in op [Inschakelen] en
selecteer [Wi-Fi-functie].
Selecteer [z].
2
Selecteer [z] (Blden tussen
camera's verz.) en druk op <0>.
Selecteer [Bekijk/wijzig
3
instellingen].
Selecteer [Bekijk/wijzig
instellingen] en druk op <0>.
Selecteer [Wijzig naam inst.].
4
Selecteer [Wijzig naam inst.] en druk
op <0>.
28
De naam van instellingen wijzigen
Wijzig de naam van de
5
instellingen.
Wijzig de naam van de instellingen
met behulp van het virtuele
toetsenbord (pag.14). U kunt
maximaal 30 tekens invoeren.
Wanneer u klaar bent, drukt u op de
knop <M>.
Selecteer [OK] in het
bevestigingsvenster en druk op <0>
om de wijziging te voltooien.
Druk driemaal op de knop <
naar het menuscherm terug te gaan.
M
> om
29
30
Loading...
+ 143 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.