De EOS 30D is een hoogwaardige digitale AF-spiegelreflexcamera met een
grote CMOS-sensor met 8,20 megapixels voor superscherpe details. De camera
heeft negen uiterst nauwkeurige AF-punten en is compatibel met alle EF-lenzen
van Canon (inclusief de EF-S-lenzen). De camera is ontworpen voor het maken
van snelle opnamen op ieder moment en is uitgerust met diverse functies voor
alle vormen van fotografie, van volautomatische kiekjes tot creatief werk.
Lees de Instructiehandleiding zodat u vertrouwd raakt met de functies
voordat u de camera gaat gebruiken.
Lees de Veiligheidsmaatregelen (pag. 8, 9) en Tips en waarschuwingen
voor het gebruik (pag. 10, 11) om eventuele ongelukken en schade te
voorkomen.
Camera testen voor gebruik
Maak voordat u de camera gaat gebruiken een aantal proefopnamen en
controleer of deze goed worden opgeslagen op de geheugenkaart.
Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de beelden niet
kunnen worden opgenomen of gelezen door een pc, is Canon niet
verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen
van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privé-gebruik. Het maken
van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke kan
zelfs voor privé-gebruik verboden zijn.
Canon en EOS zijn handelsmerken van Canon Inc.Adobe en Photoshop zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.Windows is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en overige landen.
Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Corporation in de
Verenigde Staten en overige landen.
Alle overige bedrijfsnamen en handelsmerken die in deze handleiding worden
genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren.
* Deze digitale camera ondersteunt Design rule for Camera File System 2.0 en
Exif 2.21 (ook wel “Exif Print” genoemd). Exif Print is een standaard voor een
verbeterde compatibiliteit tussen digitale camera's en printers. Wanneer de
camera wordt aangesloten op een printer die voldoet aan Exif Print, wordt
informatie over de opnamen opgenomen om de afdrukkwaliteit te optimaliseren.
2
Controlelijst onderdelen
Controleer of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig
zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
EOS 30D / Camerabehuizing (met oculairdop, cameradop en lithiumbatterij als
back-up voor datum en tijd)
EF-S18-55mm f/3,5-5,6 ll / Lens (met lensdop en stofkap) * Alleen lensset.
Batterij BP-511A (inclusief beschermdeksel)
Batterijoplader CG-580/CB-5L * CG-580 of CB-5L wordt meegeleverd.
Netsnoer voor batterijoplader * Voor CB-5L.
Interfacekabel IFC-400PCU
Videokabel VC-100
Brede draagriem EW-100DGR
EOS DIGITAL Solution Disk (cd-rom)
Software-instructies (cd-rom, PDF)
Beknopte gebruikershandleiding
Beknopte gebruikershandleiding voor het maken van opnamen.
EOS 30D INSTRUCTIEHANDLEIDING (dit boekje)
Softwarehandleiding
Geeft een overzicht van de meegeleverde software en uitleg over het
installeren hiervan.
Garantiekaart van camera
Garantiekaart van lens
* Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.
* Geen CF-kaart (voor het maken van opnamen) meegeleverd. U moet deze
Helderheid van het LCD-scherm aanpassenÎ pag. 112 (LCD Helderheid)
Î pag.123 (K Beveiligen)
Stroombron
Een gewone wandcontactdoos gebruikenÎ pag. 26 (Wisselstroomadapterset)
De automatische uitschakeltijd wijzigenÎ pag. 43 (Automatisch uitschakelen)
7
Veiligheidsmaatregelen
Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze
veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken.
Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen
• Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door
onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen:
- Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of ac cessoires die niet in deze
handleiding worden genoemd. Gebruik geen zelfgemaakte of aangepaste batterijen.
- Sluit de batterij en de back-upbatterij niet kort en probeer ze niet te demonteren of
aan te passen. Verhit de batterij of de back-upbatterij niet en probeer deze niet te
solderen. Stel de batterij of de back-upbatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de
batterij of de back-upbatterij ook niet bloot aan grote fysieke schokken.
- Installeer de batterij en de back-upbatterij op de juiste manier (+ –). Plaats nooit
oude en nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elkaar.
- Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane bereik ligt van
0 °C - 40 °C. Overschrijd de oplaadtijd niet.
- Steek geen vreemde metalen voorwerpen in de elektrische contactpunten van de
camera, de accessoires, de verbindingskabels en dergelijke.
• Houd de back-upbatterij buiten het bereik van kin deren. Waarschuw direct een arts als
een kind een batterij heeft doorgeslikt. (De chemicaliën in de batterij kunnen de maag
en de ingewanden beschadigen.)
• Dek de elektrische contactpunten van de batterij of de back-upbatterij af voordat u
deze wegdoet, om te voorkomen dat deze contact maken met andere metalen
voorwerpen of batterijen. Zo voorkomt u brand of explosies.
• Voorkom brand door de oplader direct uit de wandcontactdoos te halen en te stoppen met
opladen, als er bij het opladen van de batterij grote hitte, rook of schadelijke damp vrijkomt.
• Verwijder de batterij of de back-upbatterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur of van vorm
verandert, of als er rook of giftige damp vrijkomt. Pas op dat u hierbij geen brandwonden oploopt.
• Voorkom dat de inhoud van de batterij in aanraking komt met ogen, huid en kleding. Dit
kan blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij in
contact komt met uw ogen, huid of kleding, moeten deze direct met overvloedig water
worden afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts.
• Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten bereik van kinderen. Kinderen kunnen
een elektrische schok krijgen of stikken als zij het snoer rond hun nek krijgen.
• Houd snoer en altijd uit de buurt van hittebronnen. Door de hit te kan het snoer vervormen
en het isolatiemateriaal kan smelt en wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken.
• Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken.
• Flits niet in de buurt van de ogen van een persoon. Het gezichtsvermogen kan
hierdoor beschadigd raken. Houd altijd minimaal 1 meter afstand als u met de flitser
een klein kind of een baby fotografeert.
• Verwijder de batterij en haal de stekker uit de wandcontactdoos als u de camera of een
accessoire langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u elektrische schokken,
warmteontwikkeling en brand.
• Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een
explosie of brand.
8
• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen
bloot komen te liggen , raak deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk onder stroom.
• Demonteer of wijzig de apparatuur niet. Er staat een hoge spanning op de interne
onderdelen en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken.
• Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtb ron.
Uw gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast.
• Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen. De nekdraagriem ka n bij
kinderen tot verstikking leiden.
• Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hiermee voorkomt u
brand en elektrische schokken.
• Vraag toestemming voordat u de camera gebruikt in een vliegtuig of ziekenhuis. De
elektromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, kunnen storingen
veroorzaken in de instrumenten van vliegtuigen of in de medische apparatuur in ziekenhuizen.
• Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen:
- Steek de stekker altijd helemaal in de wandcontactdoos.
- P ak het netsnoer nooit met natte handen vast.
- Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u de stekker uit de wandcontactdoos haalt.
- Voorkom beschadigingen van het netsnoer door er niet in te krassen of te snijden, en het
niet te knikken of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of knoop de netsnoeren niet.
- S luit niet teveel stekkers aan op één contactpunt.
- G ebruik geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd.
• Haal zo nu en dan de stekker uit de wandcontactdoos en haal met een droge doek het stof
rond de wandcontactdoos weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving kan het stof op de
wandcontactdoos vochtig worden en kortsluiting veroorzaken, wat weer kan leiden tot brand.
Letsel en schade aan apparatuur voorkomen
• Laat de apparatuur niet in een auto achter die in de zon staat of in de nabijheid van
een warmtebron. De apparatuur kan heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit kan letsel veroorzaken.
Controleer of het statief stevig geno eg is om de camera en de lens te dra gen.
• Laat de lens of een camera met een lens niet zonder lensdop in de zo n staan.
De zonnestralen kunnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaken.
• Bedek de batterijoplader niet en wikkel deze ook niet in een doek. Hierdo or kan de
warmte niet weg en kan de behuizing vervormen of in brand vliegen.
• Verwijder de batterij en de back-upbatterij direct als u de camera in het water laat vallen
of als er water in de camera komt. Verwijder de batterijen ook als er metaaldeeltjes in
de camera komen. Hiermee voorkomt u brand en elektrische schokken.
• Gebruik en plaats de batterij en de back-upbatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor
kan de batterij gaan lekken en kan de levensduur van de batterij afnemen. De batterij
of de back-upbatterij kan ook te heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur
schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid.
Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon
Service Center als het product niet naar behoren functioneert of
moet worden gerepareerd.
9
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem
direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera
per ongeluk in water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er
waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met
een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden zoals
magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van
apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische
velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen.
Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een
auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera
defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de
camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren.
Gebruik een blaasbuisje om stof van de lens, zoeker, spiegel of het matglas
te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het
verwijderen van hardnekkig vuil contact op met een Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de
contactpunten kan leiden tot een foutieve werking van de camera.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving terechtkomt, kan zich
condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming
door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich
aanpassen aan de hogere temperatuur voordat u deze uit deze tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt u
beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u de lens,
de CF-kaart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt.
Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed
geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken.
Ook als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enkele
malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Test alle functies voordat u de camera weer gaat gebruiken nadat de camera
langere tijd niet is gebruikt. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt of
als u opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het
raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te
controleren of de camera goed functioneert.
10
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-paneel en LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en
meer dan 99,99% actieve pixels heeft, kunnen er onder de maximaal
0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben
altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode
pixels zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
Bij lage temperaturen kunnen het LCD-scherm en het LCD-paneel trager
reageren. Bij hoge temperaturen kan het scherm zwart worden. In beide
gevallen zullen het scherm en het paneel bij kamertemperatuur weer
normaal functioneren.
CF-kaart
De CF-kaart is een precisie-instrument. Laat de geheugenkaart niet vallen
en stel deze niet bloot aan trillingen. De op de kaart opgeslagen opnamen
kunnen hierdoor namelijk worden beschadigd.
Gebruik of bewaar geheugenkaarten niet in de buurt van objecten met
sterke magnetische velden zoals tv's, luidsprekers of magneten. Mijd ook
plaatsen met statische elektriciteit. Anders kunnen de opnamen op de
CF-kaart verloren gaan.
Plaats geheugenkaarten niet in direct zonlicht of in de buurt van
hittebronnen. De kaarten kunnen hierdoor vervormen, waardoor ze
onbruikbaar worden.
Mors geen vloeistoffen op de CF-kaart.Bewaar uw CF-kaarten altijd in een houder ter bescherming van de
opgeslagen gegevens.
Buig de kaarten niet en stel ze niet bloot aan grote krachten of fysieke
schokken.
Bewaar CF-kaarten niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Elektrische contactpunten van de lens
Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera,
bevestigt u de lensdoppen of plaatst u de lens met de
achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak
en de elektrische contactpunten te voorkomen.
Contactpunten
11
Beknopte gebruikershandleiding
Voor EF-lens
Voor EF-S-lens
Plaats de batterij. (pag. 24)
1
2
Ga voor meer informatie over het
opladen van batterijen naar pagina 22.
Plaats de lens. (pag. 27)
Als u een EF-S-lens gebruikt, plaatst u
deze zo dat de markering op de lens
op gelijke hoogte is met de witte stip
op de camera. Bij andere lenzen dient
de markering op gelijke hoogte te zijn
met de rode stip.
3
4
5
12
Stel de focusinstellingsknop op
de lens in op <AF>.
Open het afdekkapje en
plaats een CF-kaart.
(pag. 28)
Houd de etiketzijde naar u toe
en schuif de kant met de kleine
openingen in de camera.
Zet de aan-/uitschakelaar op
1>. (pag. 30)
<
(pag. 27)
6
7
8
9
Beknopte gebruikershandleiding
Stel het programmakeuzewiel
in op <1> (volautomatisch).
(pag. 46)
Alle camera-instellingen worden
automatisch ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp.
(pag. 30)
Richt het AF-punt op het onderwerp
en druk de ontspanknop half in.
Maak de opname. (pag. 30)
Druk de ontspanknop helemaal in om
een opname te maken.
Bekijk de foto op het
LCD-scherm.
De opname wordt ongeveer
2 seconden op het LCD-scherm
weergegeven.
(pag. 110)
Zie “Opnameweergave” (pag. 113) voor het bekijken van opnamen
die u tot nu toe hebt gemaakt.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname
naar “Opnamen wissen” (pag. 124).
13
Namen van onderdelen
-
Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes
referentiepaginanummers gegeven (pag. **).
Waarschuwing CF-kaart vol (FuLL CF)
Waarschuwing CF-kaartfout (Err CF)
Waarschuwing geen CF-kaart (no CF)
Focusbevestigingslampj
<o>
Maximumaantal
opnamereeks
Witbalanscorrectie
Bij werkelijk gebruik worden alleen de symbolen weergegeven die in die situatie
van toepassing zijn.
17
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Het programmakeuzewiel is ingedeeld in twee functiezones.
r
e
C
a
t
i
e
f
g
e
b
r
u
i
k
Volautomatisch
k
i
u
r
S
t
a
n
d
b
e
k
g
d
r
a
a
a
B
i
u
r
b
e
g
s
i
s
c Basisgebruik
U hoeft alleen maar de
ontspanknop in te drukken.
:
Vol au tomatisch
1
(pag. 46)
Voor volautomatische opnamen.
Standaardgebruik
Volautomatisch opnamen
maken voor specifieke
onderwerpen.
2: Portret (pag. 48)
3 : Landschap (pag. 48)
4: Close-up (pag. 48)
5: Sport (pag. 49)
6: Nachtopname (pag. 49)
7 : Flits uit (pag. 49)
18
d Creatief gebruik
Stel de camera naar eigen
wens in.
d: AE-programma
(pag. 84)
s : AE-sluiterprioriteit
(pag. 86)
f : AE-diafragmaprioriteit
(pag. 88)
a: Handmatige belichting
(pag. 90)
8: Automatische
scherptediepte AE
(pag. 92)
Batterijoplader CG-580
Dit is een batterijoplader. (pag. 22)
Namen van onderdelen
Batterijcompartiment
Rode lamp
Batterijoplader CB-5L
Dit is een batterijoplader. (pag. 26)
Netsnoer
Netsnoeraansluiting
Stekker
Batterijcompartiment
Rode lamp
19
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
In de tekst staat het pictogram <4> voor de aan-/uitschakelaar.
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven, wordt
ervan uitgegaan dat de schakelaar <
4
> is ingesteld op <1> of <J>.
6
5
9
0
De pictogrammen en markeringen die in deze handleiding verwijzen naar
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera corresponderen met
de pictogrammen en markeringen op de camera zelf.
Voor meer informatie worden tussen haakjes
referentiepaginanummers gegeven (pag. **).
De asterisk M rechts naast de paginatitel geeft aan dat de respectieve functie
alleen beschikbaar is in de Creatief gebruik-modi (
De Canon EF-S17 - 85 mm f/4 - 5.6 IS USM-lens wordt in deze
instructiehandleiding als voorbeeldlens gebruikt.
In de procedurebeschrijvingen wordt ervan uitgegaan dat de menufuncties
en persoonlijke voorkeuren staan ingesteld op de standaardinstellingen.
Het pictogram 3 geeft aan dat de instelling in het menu kan worden gewijzigd.
(0), (9) of (8) geeft aan dat de desbetreffende functie
respectievelijk 4 sec., 6 sec. of 16 sec. actief blijft nadat u de knop loslaat.
In deze handleiding worden de volgende waarschuwingssymbolen gebruikt:
:
Bij het waarschuwingssymbool wordt een waarschuwing gegeven om
te voorkomen dat er opnameproblemen ontstaan.
: Bij dit opmerkingssymbool wordt aanvullende informatie gegeven.
Het pictogram <6> staat voor het hoofdinstelwiel.
Het pictogram <
Bij alle handelingen met het instelwiel <5> wordt
aangenomen dat de schakelaar <
J
>. Controleer of deze werkelijk is ingesteld op <J>.
<
In de tekst staat het pictogram <9> voor de
multifunctionele knop.
In de tekst staat het pictogram <0> voor de
SET-knop. Deze knop wordt gebruikt voor
menufuncties en aangepaste functies.
5> staat voor het snelkeuzewiel.
4
>al is ingesteld op
d, s, f, a, 8
20
).
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden de voorafgaande stappen en de
basisbediening van de camera uitgelegd.
De riem bevestigen
Haal het einde van de riem van
onderaf door de draagriemhouder.
Haal deze daarna door de gesp van
de riem zoals afgebeeld in de
illustratie. Trek de riem strak en
zorg ervoor dat hij goed vastzit in de
gesp.
De oculairdop is ook bevestigd
aan de riem. (pag. 99)
Oculairdop
21
De batterij opladen
1
2
Markering batterijcompartiment
CG-580
CB-5L
OplaadniveauRode lamp
0-50%
50-75%
75-90%
90% of hoger
Knippert eenmaal
per seconde
Knippert tweemaal
per seconde
Knippert driemaal
per seconde
Lamp brandt
22
3
Verwijder het deksel.
Plaats het deksel terug wanneer u de
batterij uit de camera verwijdert om
kortsluiting te voorkomen.
Plaats de batterij.
Plaats de voorkant van de batterij precies op
het teken <
op de oplader. Terwijl u de batterij naar beneden
duwt, schuift u deze in de richting van de pijl.
Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de
bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
–
> (markering batterijcompartiment)
Voor CG-580
Klap de uitsteeksels naar buiten
en laad de batterij op.
Klap de uitsteeksels van de batterij
naar buiten, in de richting van de pijl.
Steek de uitsteeksels in de wandcontactdoos.
Voor CB-5L
Sluit het netsnoer aan en laad de
batterij op.
Sluit het netsnoer aan op de oplader en
steek de stekker in de wandcontactdoos.
X Het opladen begint automatisch en
de rode lamp knippert.
De oplaadtijd voor een volledig lege
X
batterij is als volgt:
BP-511A en BP-514: Circa 100 min.
BP-511 en BP-512: Circa 90 min.
De nummers en markeringen op de
batterijoplader komen overeen met
de tabel links.
De batterij opladen
Laad uitsluitend batterijen op van het type BP-511A, BP-514, BP-511 of BP-512.
Als de batt erij langere t ijd in de camera zit zonder dat de camera wordt
gebruikt, kan een lage elektri sche stroom zich ontl aden en de levensduur
van de batterij verkorten. Verwijder de batterij als u de camera niet gebruikt
en plaats het deksel om kortsluiting te voorkomen. Laad de batterij op
voordat u de camera weer gebruikt.
Wanneer de batterij volledig opgeladen wordt opgeborgen, kan dat ten
koste gaan van de levensduur of prestaties van de batterij.
De batterijen BP-511A, BP-514, BP-511 en BP-512 zijn speciaal bedoeld
voor Canon-producten. Wanneer u deze oplaadt met een batterijlader of
een ander product dat niet van Canon is, kunnen zich defecten of
ongelukken voordoen waarvoor Canon geen aansprakelijkheid aanvaardt.
Gebruik in het buitenland de oplader niet in combinatie met een
stroomtransformator. Dit kan storingen veroorzaken.
Nadat de rode lamp is gaan branden, laat u de batterij nog een uur
in de oplader om deze volledig op te laden.
Zelfs een opgeladen batterij die niet wordt gebruikt, zal geleidelijk
spanning verliezen. Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden
op dezelfde dag of een dag voordat u deze denkt te gaan gebruiken.
Aan de hand van de markering kunt u het deksel
op de batterij bevestigen, zodat u kunt zien of de
batterij is opgeladen.
Verwijder de batterij na het opladen en haal het
netsnoer uit de wandcontactdoos.
De vereiste oplaadtijd van de batterij is afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en het oplaadniveau.
De batterij werkt bij temperaturen tussen 0 °C en 40 °C. Voor een
optimale werking wordt echter een temperatuurbereik tussen 10 °C en
30 °C aanbevolen. In een koude omgeving zoals skigebieden, nemen de
prestaties van de batterij tijdelijk af en kan de gebruiksduur zijn verkort.
Als de gebruiksduur zelfs na het opladen sterk is verminderd, is de batterij
wellicht versleten. Vervang de batterij door een nieuwe.
De batterijoplader CG-580/CB-5L is compatibel met een stroombron van
100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz. Dat betekent dat de oplader in het
buitenland kan worden gebruikt zonder een afzonderlijke
stroomtransformator. U hebt alleen een stekkeradapter nodig als er in
het desbetreffende land een ander type stekker wordt gebruikt.
23
De batterij plaatsen en verwijderen
De batterij plaatsen
Plaats een volledig opgeladen BP-511A-batterij in de camera.
Open het deksel van het
1
batterijcompartiment.
Schuif de hendel in de richting van de
pijl en open het deksel.
Plaats de batterij.
2
Zorg dat de contactpunten van de
batterij omlaag wijzen.
Schuif de batterij in de camera totdat
deze vastzit.
Sluit het deksel.
3
Druk op het deksel totdat dit dichtklikt.
Batterijen BP-514, BP-511 of BP-512 kunnen ook worden gebruikt.
Het batterijniveau controleren
Wanneer de schakelaar <4> op <1> of <J> staat (pag. 30), wordt
een van vier batterijniveaus weergegeven.
z : Batterijniveau OK.
x : Batterijniveau is laag.
b :
Batterij is bijna leeg.
n : Batterij moet worden
opgeladen.
24
De batterij plaatsen en verwijderen
Levensduur batterij[aantal opnamen · circa]
Temperatuur
Bij 20 °C110 0750
Bij 0 °C900600
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen BP-511A
en op de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
Het feitelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is
aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Het aantal mogelijke opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm
vaker wordt gebruikt.
Als u de ontspanknop lang half ingedrukt houdt of als u alleen de
autofocus gebruikt, wordt het maximumaantal opnamen ook kleiner.
Het maximumaantal opnamen met de BP-514 is gelijk aan het aantal dat
in de tabel wordt weergegeven.
Het aantal mogelijke opnamen met de BP-511 of BP-512 bedraagt
ongeveer 75% van de cijfers in de tabel voor 20 °C. Bij 0 °C komen de
cijfers ongeveer overeen met de cijfers in de tabel.
Lensbewerkingen kosten de batterij ook stroom. Bij bepaalde lenzen
wordt het maximumaantal opnamen dan ook kleiner.
Opnameomstandigheden
Geen flits50% flits
De batterij verwijderen
Open het deksel van het
1
batterijcompartiment.
Schuif de hendel in de richting van de
pijl en open het deksel.
Verwijder de batterij.
2
Schuif de batterijvergrendelknop in
de richting van de pijl in de afbeelding
en verwijder de batterij.
Plaats het deksel om kortsluiting te
voorkomen.
25
Een gewone wandcontactdoos gebruiken
Met de wisselstroomadapterset ACK-E2 (optioneel) kunt u de camera
aansluiten op een gewone wandcontactdoos en hoeft u het
batterijniveau niet in de gaten te houden.
Sluit de gelijkstroomkoppeling
1
aan.
Plaats de stekker van de
gelijkstroomkoppeling in de
aansluitbus van de
wisselstroomadapter.
Sluit het netsnoer aan.
2
Sluit het netsnoer aan op de
wisselstroomadapter.
Steek de stekker in de
wandcontactdoos.
Haal de stekker uit de wandcontactdoos
wanneer u klaar bent.
Plaats het snoer in de groef.
3
Plaats het snoer voorzichtig in de
groef.
Plaats de gelijkstroomkoppeling.
4
Open het batterijcompartimentdeksel
en open het deksel van het
gelijkstroomkoppelingsgat.
Plaats de gelijkstroomkoppeling
totdat deze vastzit en plaats het snoer
in het snoergat.
Sluit het deksel.
Plaats of verwijder het netsnoer nooit terwijl de schakelaar <4> van de
camera is ingesteld op <1> of <J>.
26
Een lens bevestigen en verwijderen
Een lens bevestigen
Verwijder de doppen.
1
Verwijder de achterste lensdop en de
cameradop door ze los te draaien in
de richting van de pijl.
EF-S-lensbevestigingsmarkering
EF-lensbevestigingsmarkering
De lens verwijderen
Wanneer u de lens plaatst of verwijdert, dient u ervoor te zorgen dat er geen
stof in de camera komt via de lensbevestiging.
Plaats de lens.
2
Plaats de EF-S-lens op de camera
precies boven de
lensbevestigingsmarkering en draai
de lens in de door de pijl aangegeven
richting totdat de lens op zijn plaats
klikt.
Als u een andere lens plaatst dan de
EF-S-lens, plaats deze dan boven de
rode EF-lensbevestigingsmarkering.
Op de lens stelt u de
3
focusinstellingsknop in op <AF>.
Als deze is ingesteld op <MF> is
autofocus niet mogelijk.
Verwijder de voorste lensdop.
4
Druk op de
lensontgrendelingsknop en draai
de lens in de richting van de pijl.
Draai de lens totdat deze niet meer
verder kan, en koppel deze los.
27
De CF-kaart installeren en verwijderen
De opname wordt opgeslagen op de CF-kaart (optioneel).
Hoewel de dikte verschillend is, kunt u een CF-kaart van het type I of II
in de camera plaatsen. De camera is ook compatibel met microdrive- en
CF-kaarten met een capaciteit van 2 GB of hoger.
De kaart plaatsen
Open het deksel.
1
Schuif het deksel in de richting van de
pijl om het te openen.
Boven
CF-kaart
uitwerpknop
Resterende opnamen
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit
van de CF-kaart of de instelling voor de opnamekwaliteit, de ISO-waarde, etc.
Plaats de CF-kaart.
2
Als de CF-kaart verkeerd wordt
geplaatst, kan deze de camera
beschadigen. Plaats de kant met
de kleine openingen in de camera
met de etiketzijde naar u toe, zoals
aangegeven in de illustratie.
X De uitwerpknop van de CF-kaart
komt naar buiten.
Sluit het deksel.
3
Sluit het deksel en schuif het in de
richting van de pijl totdat het dicht
klikt.
X Wanneer de schakelaar <4> is
ingesteld op <1> of <J>, worden
de resterende opnamen
weergegeven op het LCD-paneel.
28
De CF-kaart installeren en verwijderen
De CF-kaart verwijderen
Open het deksel.
1
Zet de schakelaar <4> op <2>.Controleer of het bericht “buSY” niet
op het LCD-paneel verschijnt.
Zorg dat de lees-/schrijfindicator uit
Lees-/schrijfindicator
Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, betekent dit dat de
opnamen op de CF-kaart worden ingelezen, opgeslagen of gewist.
Wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert, worden de
volgende handelingen afgeraden. Als u deze handelingen toch uitvoert,
kunnen de fotogegevens, de CF-kaart of de camera beschadigd raken.
• De camera schudden of ergens tegenaan stoten
• Het deksel van de CF-kaartsleuf openen
• De batterij verwijderen
Als op een CF-kaart al opnamen zijn opgeslagen, kunt u nieuwe
opnamen opslaan met opeenvolgende bestandsnummers volgend op de
reeds opgeslagen nummers.
Als u de bestanden opnieuw wilt nummeren vanaf 0001, stel dan
[c Bestandnr.] in op [M- reset]. (pag. 71)
Zie pagina 126 als “
Als u een CF-kaart met een lage capaciteit gebruikt, kan deze mogelijk
geen grote opnamen opnemen.
Microdrive-kaarten zijn gevoeliger voor trillingen en fysieke schokken
dan CF-kaarten. Indien u een microdrive gebruikt, dient u extra op te
letten dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen of fysieke
schokken tijdens het opslaan of weergeven van opnamen.
Err CF
staat en open vervolgens het deksel.
Verwijder de CF-kaart.
2
Druk op de uitwerpknop.
X De CF-kaart wordt uitgeworpen.
Sluit het deksel.
” (CF-fout) wordt weergegeven op het LCD-paneel.
Stel [z Foto zonder CF] in het menu in op [Uit] om te voorkomen dat u
opnamen maakt zonder CF-kaart. (pag. 43)
29
Basisgebruik
Aan-/uitschakelaar
De camera werkt alleen als de schakelaar <4> is ingeschakeld.
<2>: De camera is uitgeschakeld en
<1> : De camera werkt.
<J> : De camera en <5> werken.
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat
deze 1 minuut niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u op de
ontspanknop of een andere knop.
U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de menu-
instelling [c Uitschakelen]. (pag. 43)
Als u de schakelaar <4> op <2> instelt terwijl de opnamen worden
opgeslagen op de CF-kaart, wordt het resterende aantal opnamen dat moet worden
opgeslagen, weergegeven op het bovenste LCD-paneel met het nummer <
alle opnamen zijn opgeslagen, worden het scherm en de camera uitgeschakeld.
Ontspanknop
De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half
indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken.
Half indrukken
Hiermee activeert u de automatische focus (AF) en het
automatische belichtingsmechanisme (AE), waarmee
de sluitertijd en het diafragma worden bepaald.
De belichtingsinstelling (sluitertijd en
diafragma) wordt weergegeven op het
LCD-paneel en in de zoeker. (0)
Helemaal indrukken
De sluiter ontspant en de opname wordt
gemaakt.
werkt niet.
(pag. 32)
N
>. Als
30
Loading...
+ 170 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.