CANON EOS 20D User Manual [nl]

INSTRUCTIEHANDLEIDING
NEDERLANDS
INSTRUCTIEHANDLEIDING

Bedankt voor het kopen van een Canon-product.

De EOS 20D is een hoogwaardige digitale AF-spiegelreflexcamera met een grote CMOS-sensor met 8,20 megapixels voor superscherpe details. De camera heeft negen uiterst nauwkeurige AF-punten en is compatibel met alle EF-lenzen van Canon (inclusief de EF-S-lens). De camera is ontworpen voor het maken van snelle opnamen en is uitgerust met diverse functies voor alle vormen van fotografie, van volautomatische opnamen tot professioneel en creatief werk.
Lees de Instructiehandleiding zodat u vertrouwd raakt met de functies voordat u de camera gaat gebruiken. Lees de Veiligheidsmaatregelen (p.6,7) en Tips en waarschuwingen voor het gebruik (p.8,9) om eventuele ongelukken en schade te voorkomen.
Camera testen voor gebruik
Maak - voordat u de camera gaat gebruiken - een aantal proefopnamen en controleer of deze goed worden opgeslagen op de geheugenkaart. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de beelden niet kunnen worden opgenomen of gelezen door een pc, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privé-gebruik. Het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke kan zelfs voor privé-gebruik verboden zijn.
Canon en EOS zijn handelsmerken van Canon Inc.
¡
Adobe en Photoshop zijn handelsmerken van Adobe Systems Incorporated.
¡ ¡
CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation.
¡
Windows is een geregistreerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en overige landen.
¡
Macintosh is een geregistreerd handelsmerk van Apple Corporation in de Verenigde Staten en overige landen. Alle overige bedrijfsnamen en handelsmerken die in deze handleiding worden
¡
genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren.
* Deze digitale camera ondersteunt Design rule for Camera File System 2.0 en
Exif 2.21 (ook wel “Exif Print” genoemd). Exif Print is een standaard voor een verbeterde compatibiliteit tussen digitale camera's en printers. Wanneer de camera wordt aangesloten op een printer die voldoet aan Exif Print, wordt informatie over de opnamen opgenomen om de afdrukkwaliteit te optimaliseren.
2

Controlelijst onderdelen

Controleer of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
¢
EOS 20D
back-up voor datum en tijd)
¢
EF-S18-55mm f/3,5-5,6
¢
Batterij BP-511A
¢
Batterijoplader CG-580/CB-5L
¢
Voedingscode voor batterijoplader
¢
Interfacekabel IFC-400PCU
¢
Videokabel VC-100
¢
Brede draagriem EW-100DGR
¢
EOS DIGITAL Solution Disk
¢
Digital Photo Professional Disk
¢
Adobe Photoshop Elements Disk
¢
Beknopte gebruikershandleiding
Beknopte gebruikershandleiding voor het maken van opnamen.
¢
EOS 20D INSTRUCTIEHANDLEIDING
¢
De software goed installeren
Geeft uitleg over het installeren van de software en de functies ervan.
¢
EOS 20D Software-instructies
Geeft uitleg over het overzetten van afbeeldingen naar een pc en het bewerken van RAW-afbeeldingen
¢
Instructies batterij BP-511A
¢
Instructies lens
¢
Garantiekaart van camera
¢
Garantiekaart van lens
*Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig. *
Geen CF-kaart (voor het maken van opnamen) meegeleverd.
apart aanschaffen. CF-kaarten van Canon worden aanbevolen.
Camerabehuizing (met oculairdop, cameradop en lithiumbatterij als
/
Lens (met lensdop en stofkap) * Alleen lensset.
/
(inclusief beschermdeksel)
* CG-580 of CB-5L wordt meegeleverd.
* Voor CB-5L.
(met oculairdop)
(cd-rom)
(cd-rom)
(cd-rom)
(dit boekje)
*Alleen lensset.
*Alleen lensset.
U moet deze
3

Inhoudsopgave

Inleiding
Controlelijst onderdelen..................................................................................... 3
Tips en waarschuwingen voor het gebruik .......................................................8
Namen van de onderdelen .............................................................................10
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .................16
Aan de slag 17
1
Opladen van de batterij ...................................................................................18
Installeren en verwijderen van de batterij ........................................................20
Het gebruik van een gewone wandcontactdoos..............................................22
Bevestigen en verwijderen van een lens ........................................................23
Installeren en verwijderen van de CF-kaart ....................................................24
Basisgebruik ...................................................................................................26
Menugebruik ...................................................................................................29
Taal instellen ...................................................................................................33
Uitschakeltijd/Uitschakelen instellen................................................................33
Datum en tijd instellen ....................................................................................34
Batterij voor datum/tijd vervangen ...................................................................35
Reinigen van de CMOS-sensor....................................................................... 36
Dioptrische aanpassing ...................................................................................38
De camera vasthouden ...................................................................................38
Volautomatische opnamen 39
2
Volautomatisch gebruiken ...............................................................................40
Basisgebruik-modi ...........................................................................................42
Bediening met de zelfontspanner ...................................................................44
Opname-instellingen 45
3
Opnamekwaliteit instellen ............................................................................... 46
ISO-waarde instellen .......................................................................................49
Witbalans instellen...........................................................................................50
Aangepaste witbalans .....................................................................................51
Kleurtemperatuur instellen...............................................................................52
Witbalans corrigeren........................................................................................53
Automatische reeksopnamen op basis van de witbalans................................54
Kleurruimte instellen ........................................................................................56
Bewerkingsparameters selecteren ..................................................................57
Bewerkingsparameters instellen......................................................................58
Methoden voor bestandsnummering ..............................................................61
Camera-instellingen controleren......................................................................62
AF-, lichtmeet- en transportmodi instellen 63
4
De AF-modus selecteren ................................................................................ 64
AF-punten selecteren ......................................................................................67
4
Een niet-gecentreerd onderwerp scherpstellen............................................... 69
Als autofocus niet werkt (handmatige focus)................................................... 70
De meetmodus selecteren ..............................................................................71
Transportmodus selecteren............................................................................. 72
Geavanceerde functies 73
5
AE-programma................................................................................................ 74
AE-sluiterprioriteit............................................................................................ 76
AE-diafragmaprioriteit...................................................................................... 78
Preview scherptediepte................................................................................... 79
Handmatige belichting..................................................................................... 80
Automatische AE-scherptediepte.................................................................... 82
Belichtingscompensatie instellen ....................................................................83
Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) ....................................... 84
AE-vergrendeling............................................................................................. 86
Bulb-opnamen................................................................................................. 87
Spiegel opklappen........................................................................................... 88
LCD-paneelverlichting..................................................................................... 89
Het gebruik van de oculairdop......................................................................... 89
De pieptoon uitzetten ......................................................................................90
Herinnering CF-kaart....................................................................................... 90
Flitsfotografie 91
6
De ingebouwde flitser gebruiken..................................................................... 92
Speciale (externe) EOS-Speedlites gebruiken................................................ 97
Flitsers gebruiken van een ander merk ........................................................... 98
Opnameweergave 99
7
Kijktijd instellen.............................................................................................. 100
Opnamen automatisch roteren...................................................................... 101
Helderheid van LCD instellen........................................................................ 102
Opnameweergave......................................................................................... 103
Weergave enkele opname, Indexweergave, Vergrote weergave ......103 - 106
Opnamesprong, Automatische weergave, Afbeelding roteren ..........107 - 109
Opnamen op een tv bekijken......................................................................... 110
Afbeeldingen beveiligen ................................................................................111
Afbeeldingen wissen .....................................................................................112
CF-kaart formatteren..................................................................................... 114
Rechtstreeks afdrukken vanaf de camera 115
8
DPOF: Digital Print Order Format 131
9
De camera aanpassen aan uw persoonlijke voorkeuren
10
Referentiemateriaal 147
11
Inhoudsopgave
139
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
5
Veiligheidsmaatregelen
Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken.
Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen
•Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen:
- Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze
handleiding worden genoemd. Gebruik geen zelfgemaakte of aangepaste batterijen.
- Sluit de batterij en de back-upbatterij niet kort en probeer ze niet te demonteren of te
wijzigen. Verhit de batterij of de back-upbatterij niet en probeer deze niet te solderen. Stel de batterij of de back-upbatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de batterij of de back-upbatterij ook niet bloot aan grote fysieke schokken.
- Installeer de batterij en de back-upbatterij op de juiste manier (+ –). Plaats nooit
oude en nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elkaar.
- Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane bereik ligt van
0°C - 40°C (32°F - 104°F). Overschrijdt de oplaadtijd niet.
- Steek geen vreemde metalen voorwerpen in de elektrische contacten van de
camera, de accessoires, de verbindingskabels en dergelijke.
• Houd de back-upbatterij buiten het bereik van kinderen. Waarschuw direct een arts als een kind een batterij heeft doorgeslikt. (De chemicaliën in de batterij kunnen de maag en de ingewanden beschadigen.)
• Dek de elektrische contacten van de batterij of de back-upbatterij af voordat u deze wegdoet, om te voorkomen dat deze contact maken met andere metalen voorwerpen of batterijen. Zo voorkomt u brand of explosies.
•Voorkom brand door de oplader direct uit de wandcontactdoos te halen en te stoppen met opladen, als er bij het opladen van de batterij grote hitte, rook of schadelijke damp vrijkomt.
•Verwijder de batterij of de back-upbatterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur of van vorm verandert, of als er rook of giftige damp vrijkomt. Pas op dat u hierbij geen brandwonden oploopt.
•Voorkom dat de inhoud van de batterij in aanraking komt met ogen, huid en kleding. Dit kan blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij in contact komt met uw ogen, huid of kleding, moeten deze direct met overvloedig water worden afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts.
• Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten bereik van kinderen. Kinderen kunnen stikken als zij het snoer rond hun nek krijgen of een elektrische schok krijgen.
• Houd snoeren altijd uit de buurt van hittebronnen. Door de hitte kan het snoer vervormen en het isolatiemateriaal kan smelten wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken.
• Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken.
• Flits niet in de buurt van de ogen van een persoon. Het gezichtsvermogen kan hierdoor beschadigd raken. Houd altijd minimaal 1 meter afstand als u met de flitser een kind fotografeert.
•Verwijder de batterij en haal de stekker uit de wandcontactdoos als u de camera of een accessoire langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u elektrische schokken, warmteontwikkeling en brand.
• Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een explosie of brand.
6
• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen bloot komen te liggen, raak deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk onder stroom.
• Demonteer of wijzig de apparatuur niet. Er staat een hoge spanning op de interne onderdelen en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken.
• Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron. Uw gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast.
• Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen. De nekdraagriem kan bij kinderen tot verstikking leiden.
• Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hiermee voorkomt u brand en elektrische schokken.
•Vraag toestemming voordat u de camera gebruikt in een vliegtuig of ziekenhuis. De elektromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, kunnen storingen veroorzaken in de instrumenten van vliegtuigen of de medische apparatuur in ziekenhuizen.
•Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in acht te nemen:
- Steek de stekker altijd helemaal in de wandcontactdoos.
-Pak het netsnoer nooit met natte handen vast.
-Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u de stekker uit de wandcontactdoos haalt.
-Voorkom beschadigingen van het netsnoer door er niet in te kr assen of te snijden, en deze
niet te knikken of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of knoop de netsnoeren niet.
- Sluit niet teveel stekkers aan op één contactpunt.
- Gebruik geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd.
• Haal zo nu en dan de stekker uit de wandcontactdoos en haal met een droge doek het stof rond de wandcontactdoos weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving kan het stof op de wandcontactdoos vochtig worden en kortsluiting veroorzaken, wat weer kan leiden tot brand.
Voorkomen van letsel en schade aan apparatuur
• Laat de apparatuur niet in een auto achter die in de zon staat of in de nabijheid van een warmtebron. De apparatuur kan heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit kan letsel veroorzaken. Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en de lens te dragen.
• Laat de lens of een camera met een lens niet zonder lensdop in de zon staan. De zonnestralen kunnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaken.
• Bedek de batterijoplader niet en wikkel deze ook niet in een doek. Hierdoor kan de warmte niet weg en kan de behuizing vervormen of in brand vliegen.
•Verwijder de batterij en de back-upbatterij direct als u de camera in het water laat vallen of als er water in de camera komt. Verwijder de batterijen ook als er metaaldeeltjes in de camera komen. Hiermee voorkomt u brand en elektrische schokken.
• Gebruik en plaats de batterij en de back-upbatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor kan de batterij gaan lekken en kan de levensduur van de batterij afnemen. De batterij of de back-upbatterij kan ook te heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid.
Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
7

Tips en waarschuwingen voor het gebruik

Behandelen van de camera
¡
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel deze niet bloot aan fysieke schokken.
¡
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
¡
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die
¡
in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
¡
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren.
¡
Gebruik een blower om stof van lens, zoeker, spiegel of focusscherm te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met een Canon Service Center.
¡
Raak de elektrische contacten van de camera nooit met uw vingers aan. Als u dat wel doet, kunnen de contacten gaan roesten. Roest op de contacten kan leiden tot een foutieve werking van de camera.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving terechtkomt, kan zich
¡
condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich aanpassen aan de hogere temperatuur voordat u hem uit deze tas haalt.
¡
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u de CF-kaart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt.
¡
Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
¡
Ver mijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt, zoals een donkere kamer of een laboratorium.
¡
Test alle functies voordat u de camera weer gaat gebruiken nadat de camera langere tijd niet is gebruikt. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en u opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
8
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-paneel en LCD-scherm
¡
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% actieve pixels heeft, kunnen er onder de maximaal 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
¡
Bij lage temperaturen kunnen het LCD-scherm en het LCD-paneel trager reageren. Bij hoge temperaturen kan het scherm zwart worden. In beide gevallen zullen het scherm en het paneel bij kamertemperatuur weer normaal functioneren.
CF-kaart
¡
De CF-kaart is een precisie-instrument. Laat de geheugenkaart niet vallen en stel deze niet bloot aan trillingen. De op de kaart opgeslagen opnamen kunnen hierdoor namelijk worden beschadigd.
¡
Gebruik of bewaar geheugenkaarten niet in de buurt van objecten met sterke magnetische velden zoals tv's, luidsprekers of magneten. Mijd ook plaatsen met statische elektriciteit. Anders kunnen de afbeeldingen op de CF-kaart verloren gaan.
¡
Plaats geheugenkaarten niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. De kaarten kunnen hierdoor vervormen, waardoor ze onbruikbaar worden.
¡
Mors geen vloeistoffen op CF-kaart.
¡
Bewaar uw CF-kaarten altijd in een houder ter bescherming van de opgeslagen gegevens.
¡
Met CF-kaarten van een ander merk dan Canon kunt u mogelijk geen opnamen opslaan en afspelen. Het gebruik van CF-kaarten van Canon wordt aanbevolen.
¡
Buig de kaarten niet en stel ze niet bloot aan grote krachten of fysieke schokken.
¡
Bewaar CF-kaarten niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Elektrische contacten van de lens
Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera, bevestigt u de lensdoppen of plaatst u de lens met de achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contacten te voorkomen.
Contacten
9

Namen van onderdelen

Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes referentiepaginanummers gegeven (p.**).
<E> AF-modusselectie/ Witbalansselectie (p. 64/50)
<R>
Transportmodusselectie/
ISO-waardeknop (p. 72/49)
<Q>
Lichtmeetmodusselectie/ Flitsbelichtingscompensatieknop (p. 71/96)
<6> Hoofdinstelwiel (p. 27)
Ontspanknop (p. 26)
Rode ogen­reductie/ Zelfontspannerlampje (p. 94/44)
Greep (batterijcompartiment)
Gat gelijkstroom­koppelingssnoer (p. 22)
Spiegel (p. 36, 88)
Contacten (p. 9)
<U> Knop LCD-paneelverlichting (p. 89)
LCD-paneel (p. 12)
EF-lensbevestigingsgaatje (p. 23)
AF-hulplicht met ingebouwde flitser (p. 92/68)
EF-S-lensbevestigingsgaatje (p. 23)
Flitssynchronisatiecontacten
Cameraschoen (p. 97)
Lensvergrendelingpin
Lensbevestiging
DIGITAL-aansluitbus (p. 117)
Programmakeuzewiel (p. 14)
Draagriemhouder (p. 17)
<D> Flitsknop (p. 92)
Deksel aansluitbussen
Lensontgrende­lingsknop (p. 23)
Previewknop scherptediepte (p. 79)
Cameradop (p. 23)
10
VIDEO OUT-aansluitbus (p. 110)
PC-aansluitbus (p. 98)
Aansluitbus afstandsbediening (type N3)
Namen van onderdelen
Knop dioptrische aanpassing (p. 38)
Oculairdop (p. 89)
Zoekeroculair
<M> Menuknop (p. 29)
<B> Info/ Afsteloriëntatieknop (p. 62, 103, 129)
<C> Jump­knop (p. 107)
<x> Opnameweer­gaveknop (p. 103)
<L> Wisknop (p. 112)
LCD-scherm (p. 32)
<4> Aan-/uitschakelaar (p. 26)
Statiefhouder
<0> SET-knop (p. 29)
<9> Multifunctionele knop (p. 28)
<A/I> FE-vergr./Index/Verkleinen (p. 86/95/105/106,129)
Lees-/schrijfindicator (p. 25)
<5> Snelkeuzewiel (p. 28)
AE-vergr./
<S/u> Knop AF-puntselectie/ Vergroten (p. 67/106, 129)
Draagriemhouder (p. 17)
CF-kaart­sleufdeksel (p. 24)
Ontgrendelknop batterijcompartiment (p. 20)
Deksel batterijcompartiment (p. 20)
CF-kaartsleuf (p. 24)
Uitwerpknop CF-kaart (p. 24)
11
Namen van onderdelen
LCD-paneel
Sluitertijd Bezig (buSY) Ingeb. flitser (buSY) ISO-waarde
g ISO-waarde
Witbalans
Q Autom.
W Daglicht E Schaduw R Bewolkt
Y Gloeilampverlichting
U
TL
I Flits
O Aangepast
P Kleurtemperatuur
2
Witbalanscorrectie
Batterijcontrole
zx
KPersoonlijke voorkeuren
n
MPieper
LRode ogen-reductie
yFlitsbelichtingscompensatie
Opnamekwaliteit
37 Groot/Fijn 38 Groot/Normaal 47 Middel/Fijn 48 Middel/Normaal 67 Klein/Fijn 68 Klein/Normaal 1 RAW
AF-puntselectie ([ - - - ]) CF-kaart vol (FuLL CF) CF-kaartfout (Err CF) Geen CF-kaart (no CF) Foutcode (Err) Reinig beeldsensor (CLEA n) Bewerkingsparameters
(PA- P1 / P2 / 1 / 2 / 3)
Diafragma
Lichtmeetmodus
qEvaluatieve meting wDeelmeting e
Gemiddelde meting nadruk op midden
Belichtingsniveau-indicator Waarde belichtingscompensatie AEB-bereik Waarde flitsbelichtingscompensatie Schrijfstatus CF-kaart
Bij werkelijk gebruik worden alleen de symbolen weergegeven die in die situatie van toepassing zijn.
-
-----
Resterende opnamen Resterende opnamen tijdens reeksopnamen op basis van de witbalans
Timer zelfontspanner Belichtingstijd
gloeilampverlichting
0Zwart­ witopnamen
Transportmodus
u
Enkele opname
i
Continu-opname
j
Zelfontspanner
hAEB
AF-modus
X One-Shot AF 9 AI Focus AF Z AI Servo AF
12
Zoekerinformatie
Focusscherm
Deelmeetzone
AF-punten (ingespiegeld display)
Namen van onderdelen
<A>
AE-vergr./Flitsbel.vergr.
AEB in werking
<D>
Flits gereed Flitsbelichtingsvergrendeling onjuist
<O> High-speed flitssynch. (FP-flits)
Flitsbelichtingscompensatie
<y>
Sluitertijd Flitsbelichtingsvergrendeling (FEL) Bezig (buSY) Ingeb. flitser (D buSY)
Diafragma
Belichtingsniveau-indicator Waarde belichtingscompensatie
AEB-bereik Indicator rode-ogenreductielamp
Waarschuwing CF-kaart vol (FuLL CF) Waarschuwing CF-kaartfout (Err CF) Geen CF-kaart (no CF)
<o> Focusbevestigings­ lampje
Maximale opnamereeks
Witbalanscorrectie
Waarde flitsbelichtingscompensatie
Bij werkelijk gebruik worden alleen de symbolen weergegeven die in die situatie van toepassing zijn.
13
Namen van onderdelen
Programmakeuzewiel
Het programmakeuzewiel is ingedeeld in twee functiezones.
r
e
C
a
t
i
e
f
g
e
b
r
u
i
k
Volautomatisch
k
i
u
r
S
t
a
n
d
b
e
k
g
d
r
a
a
a
B
i
u
r
b
e
g
s
i
s
q Basisgebruik
U hoeft alleen maar de ontspanknop in te drukken.
1 : Volautomatisch (p.40) Voor volautomatische opnamen.
Standaardgebruik
Hiermee kunt u volautomatische opnamen maken voor specifieke onderwerpen.
2 : Portret (p.42) 3 : Landschap (p.42) 4 : Close-up (p.42) 5 : Sport (p.43) 6 : Nachtopname (p.43) 7 : Flits uit (p.43)
14
w Creatief gebruik
Stel de camera naar eigen wens in.
d : AE-programma (p.74) s : AE-sluiterprioriteit (p.76) f : AE-diafragmaprioriteit
(p.78)
a : Handmatige belichting
(p.80)
8: Preview automatische
scherptediepte (p.82)
Batterijoplader CG-580
Dit is een batterijoplader (p.18)
Namen van onderdelen
Batterijcompartiment
Rode lamp
Batterijoplader CB-5L
Dit is een batterijoplader (p.18)
Netsnoer
Netsnoeraansluiting
Stekker
Batterijcompartiment
Rode lamp
15

Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt

¡
In de tekst staat het pictogram <4> voor de aan-/uitschakelaar.
¡
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de schakelaar <
4
> is ingesteld op <1> of <J>.
6
5
9 0
¡
De pictogrammen en markeringen die in deze handleiding verwijzen naar knoppen, instelwielen en instellingen op de camera corresponderen met de pictogrammen en markeringen op de camera zelf.
¡Voor meer informatie worden tussen haakjes
referentiepaginanummers gegeven (p.**).
¡
De asterisk M rechts naast de paginatitel geeft aan dat de respectieve functie alleen beschikbaar is in de Creatief gebruik-modi (
¡De EF-S17-85mm f/4-5,6 IS USM-lens van Canon wordt in deze
gebruikershandleiding als voorbeeldlens gebruikt.
¡
In de procedurebeschrijvingen wordt er van uitgegaan dat de menufuncties en persoonlijke voorkeuren staan ingesteld op de standaardinstellingen.
¡
Het pictogram 3 geeft aan dat de instelling in het menu kan worden gewijzigd.
¡
(0), ( gedurende 4, 6 of 16 seconden actief blijft nadat u de knop loslaat.
¡
In deze handleiding worden de volgende waarschuwingssymbolen gebruikt:
:
Bij het waarschuwingssymbool wordt een waarschuwing gegeven om
te voorkomen dat er opnameproblemen ontstaan.
: Bij dit opmerkingssymbool wordt aanvullende informatie gegeven.
¡Het pictogram <6> staat voor het hoofdinstelwiel.
¡Het pictogram < ¡
Bij alle handelingen met het instelwiel <5> wordt aangenomen dat de schakelaar < <
J
>. Controleer of deze werkelijk is ingesteld op <J>.
¡In de tekst staat het pictogram <9> voor de
multifunctionele knop.
¡In de tekst staat het pictogram <0> voor de SET-
knop. Deze knop wordt gebruikt voor menufuncties en aangepaste functies.
9De pictogrammen
5> staat voor het snelkeuzewiel.
4
>al is ingesteld is op
d, s, f, a
) en (8) geven aan dat de beschreven functie
, 8).
16
1

Aan de slag

Dit hoofdstuk legt een aantal voorafgaande stappen en de basisbediening van de camera uit.
De riem bevestigen
Haal het einde van de riem van onderaf door de draagriemhouder. Haal deze daarna door de gesp van de riem zoals afgebeeld in de illustratie. Trek de riem strak en zorg ervoor dat hij goed vastzit in de gesp.
¡ De oculairdop is ook bevestigd
aan de riem. (p.89)
Oculairdop
17

Opladen van de batterij

Raadpleeg de instructies voor batterij BP-511A voor gedetailleerde informatie over de batterij.
Verwijder het deksel.
1
¡ Plaats het deksel terug wanneer u de
batterij uit de camera verwijdert om kortsluiting te voorkomen.
Plaats de batterij.
2
¡
Plaats de voorkant van de batterij precies op het teken <–> op de oplader. Terwijl u de batterij naar beneden duwt, schuift u deze in de richting van de pijl.
¡
<–>-teken
CG-580
CB-5L
Om de batterij te verwijderen, herhaalt u de bovenstaande procedure in omgekeerde volgorde.
Voor CG-580
3
Klap de uitsteeksels naar buiten en laad de batterij op.
¡ Klap de uitsteeksels van de batterij
naar buiten, in de richting van de pijl.
¡
Steek de uitsteeksels in de wandcontactdoos.
Voor CB-5L Sluit het netsnoer aan en laad de
batterij op.
¡ Sluit het netsnoer aan op de oplader
en steek de stekker in de wandcontactdoos.
s Het opladen begint automatisch en
de rode lamp knippert.
De oplaadtijd voor een volledig lege
s
batterij is als volgt:
BP-511A en BP-514: Ongeveer 100 min. BP-511 en BP-512: Ongeveer 90 min.
18
Opladen van de batterij
OplaadniveauRode lamp
0-50%
50-75%
75-90%
90% of hoger
¡ Laad uitsluitend batterijen op van het type BP-511A, BP-514, BP-511 of
¡ Als de batterij langere tijd in de camera zit zonder dat de camera wordt
¡ Nadat de rode lamp oplicht, laat u de batterij
¡ Aan de hand van de markering kunt u het deksel
¡ Verwijder de batterij na het opladen en haal het netsnoer uit de
¡ De vereiste oplaadtijd van de batterij is afhankelijk van de
¡ De batterij werkt bij temperaturen tussen 0°C tot 40°C. Voor een optimale
¡ Als de gebruiksduur zelfs na het opladen sterk is verminderd, is de
Knippert eenmaal
per seconde
Knippert tweemaal
per seconde
Knippert driemaal
per seconde
Lamp brandt
BP-512.
gebruikt, kan een lage elektrische stroom zich ontladen en de levensduur van de batterij verkorten. Verwijder de batterij als u de camera niet gebruikt en plaats het deksel om kortsluiting te voorkomen. Laad de batterij op voordat u de camera weer gebruikt.
nog een uur in de oplader om deze volledig te laden.
op de batterij bevestigen, zodat u kunt zien wanneer de batterij is opgeladen.
wandcontactdoos.
omgevingstemperatuur en het oplaadniveau.
werking wordt echter een temperatuurbereik tussen 10°C en 30°C aanbevolen. In een koude omgeving zoals skigebieden, nemen de prestaties van de batterij tijdelijk af en kan de gebruiksduur zijn verkort.
batterij wellicht versleten. Vervang de batterij door een nieuwe.
¡ De nummers en markeringen op de
batterijoplader komen overeen met de tabel links.
19

Installeren en verwijderen van de batterij

De batterij plaatsen
Plaats een volledig opgeladen BP-511A-batterij in de camera.
Open het deksel van het
1
batterijcompartiment.
¡ Schuif de hendel in de richting van de
pijl en open het deksel.
Plaats de batterij.
2
¡ De contactpunten van de batterij
wijzen omlaag.
¡ Schuif de batterij in de camera totdat
deze vastzit.
Sluit het deksel.
3
¡ Druk op het deksel totdat dit
dichtklikt.
Batterijen BP-514, BP-511 of BP-512 kunnen ook worden gebruikt.
Het batterijniveau controleren
Wanneer de schakelaar <4> op <1> of <J> staat (p.26), wordt het batterijniveau op een van de drie niveaus weergegeven.
z : Batterijniveau OK. x : Batterijniveau is laag.
n : Batterij moet worden
opgeladen.
20
Installeren en verwijderen van de batterij
Levensduur batterij [aantal opnamen]
Temperatuur
Bij 20°C Ongeveer 1000 Ongeveer 700
Bij 0°C Ongeveer 750 Ongeveer 550
¡ De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op een volledig opgeladen BP-511A
en de testcriteria van de CIPA (Camera & Imaging Products Association).
¡ Het feitelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is
aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
¡ Het aantal mogelijke opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm
vaker wordt gebruikt.
¡ Als u de ontspanknop vaak half indrukt of als u de autofocus gebruikt,
wordt het maximumaantal opnamen kleiner.
¡ Het maximumaantal opnamen met de BP-514 is gelijk aan het aantal dat
in de tabel wordt weergegeven.
¡ Het maximumaantal opnamen met de BP-511 of BP-512 is bij 20°C
ongeveer 75% van het getal in de tabel. Bij 0°C komt het aantal overeen met de cijfers in de tabel.
Omstandigheden tijdens de opname
Geen flits 50% flits
De batterij verwijderen
Open het deksel van het
1
batterijcompartiment.
¡ Schuif de hendel in de richting van de
pijl en open het deksel.
Verwijder de batterij.
2
¡ Schuif de batterijvergrendelknop in
de richting van de pijl in de afbeelding en open het deksel.
21

Het gebruik van een gewone wandcontactdoos

Met de wisselstroomadapterset ACK-E2 (optioneel) kunt u de camera aansluiten op een gewone wandcontactdoos en hoeft u het batterijniveau niet in de gaten te houden.
Sluit de gelijkstroomkoppeling
1
aan.
¡ Plaats de stekker van de
gelijkstroomkoppeling in de aansluitbus van de wisselstroomadapter.
Sluit het netsnoer aan.
2
¡ Sluit het netsnoer aan op de
wisselstroomadapter.
¡ Steek de stekker in de
wandcontactdoos.
¡
Haal de stekker uit de wandcontactdoos wanneer u klaar bent.
Plaats het snoer in de groef.
3
¡ Plaats het snoer voorzichtig in de
groef.
Plaats de gelijkstroomkoppeling.
4
¡ Open het batterijcompartimentdeksel
en open het deksel van het gelijkstroomkoppelingsgat.
¡ Plaats de gelijkstroomkoppeling
totdat deze vastzit en plaats het snoer in het snoergat.
¡ Sluit het deksel.
Plaats of verwijder het netsnoer nooit terwijl de schakelaar <4> van de camera is ingesteld op <1> of <J>.
22

Bevestigen en verwijderen van een lens

Een lens bevestigen
Verwijder de doppen.
1
¡ Verwijder de achterste lensdop en de
cameradop door ze los te draaien in de richting van de pijl.
EF-S-lensbevestigingsmarkering
EF-lensbevestigingsmarkering
De lens verwijderen
Wanneer u de lens plaatst of verwijdert, dient u ervoor te zorgen dat er geen stof in de camera komt via de lensbevestiging.
Plaats de lens.
2
¡ Plaats de EF-S-lens op de camera
precies boven de lensbevestigingsmarkering en draai de lens in de richting van de pijl totdat de lens op zijn plaats klikt.
¡ Als u een andere lens plaatst dan de
EF-S-lens, plaats deze dan boven de rode EF-lensbevestigingsmarkering.
Op de lens stelt u de
3
focusinstellingsknop in op <AF>.
¡ Als deze is ingesteld op <MF> is
autofocus niet mogelijk.
Verwijder de voorste lensdop.
4
Druk op de lensontgrendelingsknop en draai de lens in de richting van de pijl.
¡ Draai de lens totdat deze niet meer
verder kan, en koppel deze los.
23

Installeren en verwijderen van de CF-kaart

De opname wordt opgeslagen op de CF-kaart (optioneel). Hoewel de dikte verschillend is, kunt u een CF-kaart type I of type II in de camera plaatsen. De camera is ook compatibel met microdrive- en CF-kaarten met een capaciteit van 2 GB of hoger.
De kaart plaatsen
Open het deksel.
1
¡ Schuif het deksel in de richting van de
pijl om het te openen.
Bovenkant
CF-kaart uitwerpknop
Resterende opnamen
Het aantal resterende opnamen is afhankelijk van de resterende capaciteit van de CF-kaart en de ISO-waarde-instelling.
Plaats de CF-kaart.
2
¡ Het gebruik van CF-kaarten van
Canon wordt aanbevolen.
¡ Als de CF-kaart verkeerd wordt
geplaatst, kan deze de camera beschadigen. Plaats de kant met de kleine openingen in de camera met de etiketzijde naar u toe, zoals aangegeven door de pijl.
s De uitwerpknop van de CF-kaart
komt naar buiten.
Sluit het deksel.
3
¡ Sluit het deksel en schuif het in de
richting van de pijl totdat het dicht klikt.
s Wanneer de schakelaar <4> is
ingesteld op <1> of <J>, worden de resterende opnamen weergegeven op het LCD-paneel.
24
Installeren en verwijderen van de CF-kaart
De CF-kaart verwijderen
Open het deksel.
1
¡ Zet de schakelaar <4> op <2>. ¡ Controleer of het bericht “buSY” niet
op het LCD-scherm verschijnt.
¡ Zorg dat de lees-/schrijfindicator uit
Lees-/schrijfindicator
¡ Als de lees-/schrijfindicator knippert geeft dit aan dat gegevens
worden gelezen, geschreven of gewist op de CF-kaart of dat er gegevens worden overgebracht. Voer de volgende handelingen nooit uit wanneer de lees-/schrijfindicator brandt of knippert. Anders kunt u de opnamegegevens beschadigen. U kunt ook de CF-kaart of de camera beschadigen.
• De camera schudden of ergens tegenaan stoten.
• Het deksel van de CF-kaartsleuf openen.
• De batterij verwijderen.
¡ Zie pagina 114 als “Err CF” (Error CF) wordt weergegeven op het LCD-
paneel.
¡ Als u een CF-kaart met een lage capaciteit gebruikt, kan deze mogelijk
geen grote afbeeldingen opnemen.
¡ Een microdrive is kwetsbaar voor trillingen en fysieke schokken. Indien u
een microdrive gebruikt, dient u extra op te letten dat de camera niet wordt blootgesteld aan trillingen of fysieke schokken tijdens het opslaan of weergeven van opnamen.
staat en open vervolgens het deksel.
Verwijder de CF-kaart.
2
¡ Druk op de uitwerpknop. s De CF-kaart wordt uitgeworpen. ¡ Sluit het deksel.
Stel in het menu [z Foto zonder CF] in op [Uit] om te voorkomen dat u opnamen maakt zonder CF-kaart. (p.90)
25

Basisgebruik

Aan-/uitschakelaar
De camera werkt alleen als de schakelaar <4> is ingeschakeld.
<2>: De camera is uitgeschakeld en
werkt niet. <1>: De camera werkt. <J>: De camera en <5> werken (p.28).
¡
Om de batterij te sparen, wordt de camera automatisch uitgeschakeld nadat deze 1 minuut niet is gebruikt. Om de camera weer in te schakelen, drukt u gewoon de ontspanknop in.
¡ U kunt de automatische uitschakeltijd wijzigen door middel van de menu-
instelling [c Automatisch uitschakelen]. (p.33)
¡
Als u de schakelaar <4> op <2> instelt terwijl de opnamen worden opgeslagen op de CF-kaart, wordt het resterende aantal opnamen dat moet worden opgeslagen, weergegeven op het bovenste LCD-paneel met het nummer < zijn opgeslagen, worden het scherm en de camera uitgeschakeld.
De ontspanknop
De ontspanknop heeft twee stappen. U kunt de ontspanknop half indrukken. Vervolgens kunt u de ontspanknop helemaal indrukken.
Half indrukken
Hiermee activeert u de automatische focus (AF) en het automatische belichtingsmechanisme (AE), waarmee de sluitertijd en het diafragma worden bepaald.
De belichtingsinstelling (sluitertijd en diafragma) wordt weergegeven op het LCD-paneel en in de zoeker. (0)
Helemaal indrukken
De sluiter ontspant en de opname wordt gemaakt.
N
>. Als alle opnamen
26
Basisgebruik
¡
Als u de ontspanknop half indrukt en (0) zijn verstreken, moet u de knop nogmaals half indrukken en een moment wachten voordat u volledig indrukt voor een opname. Als u de ontspanknop helemaal indrukt zonder deze eerst half in te drukken of als u de ontspanknop half indrukt en daarna volledig, zal de opname toch nog een moment worden vertraagd.
¡ Ongeacht hoe de camera is ingesteld (opnameweergave, menugebruik,
opnameopslag, enz.), u kunt meteen weer fotograferen door de ontspanknop half in te drukken (behalve tijdens rechtstreeks afdrukken).
¡
Camerabewegingen tijdens het belichtingsmoment wordt camera shake genoemd. Dit kan onscherpe opnamen tot gevolg hebben. Volg de onderstaande instructies om dit te voorkomen. Raadpleeg ook “Vasthouden van de camera” (p.38).
• Houd de camera stevig vast.
• Plaats het topje van uw vinger op de ontspanknop, houd de camera met uw rechterhand vast en druk daarna zachtjes de ontspanknop in.
Gebruik van het instelwiel <6>
Het instelwiel <6> wordt vooral gebruikt voor opname-instellingen.
Druk op een knop en draai aan
(1)
het instelwiel <6>.
Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie ervan zes seconden lang ( deze zes seconden kunt u de gewenste instelling maken met het instelwiel < afloopt of als u de ontspanknop half indrukt, is de camera klaar om een opname te maken.
¡
Op die manier kunt u de AF-modus, transportmodus en lichtmeetmodus instellen en het AF-punt selecteren of instellen.
9
) actief. Tijdens
6
>. Als de timer
Draai alleen aan het instelwiel <6>.
(2)
U kijkt op het LCD-scherm of in de zoeker en draait aan het instelwiel <6> om de gewenste instelling te selecteren.
¡ Op die manier kunt u de sluitertijd,
het diafragma, enz. instellen.
27
Basisgebruik
Gebruik van het instelwiel <5>
Het instelwiel <5> wordt vooral gebruikt voor opname-instellingen en het selecteren van LCD-monitoritems. Zet de < wanneer u het instelwiel <5> wilt gebruiken om het opnemen voor te bereiden.
4
>-schakelaar eerst op <J>
(1) Druk op een knop en draai aan
het instelwiel <5>.
Wanneer u een knop indrukt, blijft de functie ervan zes seconden lang ( kunt u de gewenste instelling maken met het instelwiel <
5
indrukt, is de camera klaar om een opname te maken.
¡
¡
(2)
Draai alleen aan het instelwiel <5>.
U kijkt op het LCD-scherm of in de zoeker en draait aan het instelwiel <5> om de gewenste instelling te selecteren.
¡
U kunt (1) ook bedienen als de <4>-schakelaar op <1> staat.
9
) actief. Tijdens deze zes seconden
>. Als de timer afloopt of als u de ontspanknop half
U kunt het AF-punt, de witbalans, de ISO-waarde en de flitsbelichtingscompensatie selecteren. Wanneer u het LCD-scherm gebruikt, kunt u menubewerkingen selecteren en kunt u afbeeldingen tijdens het bekijken van de opnamen selecteren.
U kunt de belichtingscompensatie of het diafragma in de <a>-modus instellen.
Gebruik van het instelwiel <9>
Het instelwiel <9> heeft 8 pijltoetsen en een knop in het midden. Gebruik dit instelwiel om een AF-punt te selecteren, de witbalanscorrectie in te stellen, door een vergrote afbeeldingsweergave te schuiven en het afstelframe te verplaatsen voor rechtstreeks afdrukken.
28

Menugebruik

Met de menu's kunt u diverse optionele instellingen maken, zoals opnamekwaliteit, bewerkingsparameters, datum/tijd, persoonlijke voorkeuren, enz. Terwijl u naar het LCD-scherm kijkt, gaat u door naar de volgende stap met de knop <M>, de knop <0> en het instelwiel <5> op de camera.
LCD-scherm
De <M>-knop
<C>-knop
Menucategorie
<5> Snelkeuzewiel
<0>-knop
Kleurcode menucategorie
Menu-items
Het menuscherm bevat verschillende kleuren voor de drie menucategorieën.
Pictogram Kleur Categorie Omschrijving
z
x
c
¡ Druk op de knop <C> om naar het eerste item van iedere
¡ Ook wanneer een menu wordt weergegeven, kunt u direct teruggaan
Rood Opnamemenu Opnamemenu.
Blauw Weergavemenu Opnameweergavemenu.
Geel Instellingenmenu Basisinstellingen camera.
menucategorie te gaan.
naar de opnamemodus door de ontspanknop half in te drukken.
Menu-instellingen
29
Menugebruik
Procedure menu-instelling
1
2
3
4
5
Het menu weergeven.
¡ Druk op de knop <M> om het
menu weer te geven. Om het menu weer af te sluiten, drukt u nogmaals op de knop.
Selecteer een menu-item.
¡
Draai aan het instelwiel <5> om het menu­item te selecteren en druk vervolgens op <
¡ Druk op de knop <C> om naar
het eerste item van iedere menucategorie te gaan.
Selecteer de menu-instelling.
¡ Draai aan het instelwiel <5> om de
gewenste instelling te selecteren.
Selecteer de gewenste instelling.
¡
Druk op <0> om de instelling te selecteren.
Sluit het menu af.
¡ Druk op de knop <M> om de
menuweergave af te sluiten.
0
>.
¡ Als een van de Basisgebruik-modi is ingesteld, worden bepaalde menu-
items niet weergegeven. (p.31)
¡
U kunt het instelwiel <6> ook gebruiken om menu-items te selecteren of opnamen te bekijken.
¡
In de beschrijvingen van de menufuncties wordt er hierna vanuit gegaan dat u op de knop <
¡ Menugebruik werkt ook nadat de opname is gemaakt en de afbeelding
op de CF-kaart wordt opgeslagen (lees-/schrijfindicator knippert).
30
M
> hebt gedrukt om het menuscherm weer te geven.
Loading...
+ 138 hidden pages