Canon EOS-1D MARK IV User Manual [nl]

INSTRUCTIEHANDLEIDING
NEDERLANDS
INSTRUCTIE-
HANDLEIDING
Bedankt voor het kopen van een Canon-product.
De EOS-1D Mark IV is een hoogwaardige, krachtige digitale spiegelreflexcamera met een grote, uiterst nauwkeurige CMOS-sensor met ongeveer 16,10 effectieve megapixels, Dual DIGIC 4, 45 uiterst nauwkeurige AF-punten met hoge snelheid (39 kruismetingspunten), continu-opnamen met ongeveer 10 frames per seconde, Live view­opnamen en filmopnamen in Full HD (Full High-Definition). De camera reageert zeer snel op alle opnamesituaties, bevat tal van functies voor veeleisende opnamen, is zelfs onder de moeilijkste omstandigheden zeer betrouwbaar en kan worden gecombineerd met allerhande accessoires om het scala aan opnamemogelijkheden nog verder uit te breiden.
Maak een aantal testopnamen om vertrouwd te raken met de camera
Met een digitale camera kunt u de opname die u hebt gemaakt direct bekijken. Maak een aantal testopnamen terwijl u deze handleiding doorneemt en bekijk het resultaat. U zult de camera dan beter begrijpen. Lees eerst de Veiligheidsmaatregelen (pag. 266 en 267) en Tips en waarschuwingen voor het gebruik (pag. 12 en 13) om slechte foto's en ongelukken te voorkomen.
De camera testen voor gebruik en aansprakelijkheid
Bekijk de opname nadat u deze hebt gemaakt en controleer of deze goed is vastgelegd. Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de opnamen niet kunnen worden vastgelegd of naar een computer worden gedownload, is Canon niet verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privégebruik. Ook kan het maken van opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke zelfs voor privégebruik verboden zijn.
Geheugenkaarten
In deze handleiding verwijst 'CF-kaart' naar CompactFlash-kaarten en 'SD-kaart' naar SD/SDHC-kaarten. 'Kaart' verwijst naar alle geheugenkaarten die worden gebruikt voor het opslaan van foto's of films. Bij de camera is geen kaart voor het opslaan van foto's of films meegeleverd. Deze dient u apart aan te schaffen.
2
Controlelijst onderdelen
Controleer voordat u begint of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
Camera
(met oogschelp,
cameradop en kapje voor
het batterijcompartiment)
Brede
draagriem L6
Kabelbescherming
(met bevestigings-
schroef, pag. 26)
* Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.
EOS DIGITAL Solution Disk
(software)
Batterij
LP-E4
(met beschermdeksel)
Interfacekabel
IFC-200U
(1) Instructiehandleiding (dit document) (2) Beknopte gebruikershandleiding
Verkorte handleiding voor het maken van opnamen.
(3) Cd-romgids
Handleiding bij de meegeleverde software
(EOS DIGITAL Solution Disk) en de EOS DIGITAL
Software Instruction Manuals Disk.
Batterijoplader
LC-E4
Stereo-AV-kabel
AVC-DC400ST
EOS DIGITAL
Software Instruction
Manuals Disk
3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
Pictogrammen in deze handleiding
<6> : Het hoofdinstelwiel. <5> : Het snelinstelwiel. <9> : De multifunctionele knop. <0> : De instelknop. 9, 8 : Geeft aan dat de betreffende functie 6 sec. of 16 sec. actief
blijft nadat u de knop loslaat.
* De pictogrammen en markeringen in deze handleiding die verwijzen naar
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera, komen overeen met de pictogrammen en markeringen op de camera en het LCD-scherm.
3 : Hiermee wordt verwezen naar een functie die u kunt wijzigen
door op de knop <M> te drukken en de instelling te wijzigen.
(pag. **)
: Referentiepaginanummers voor meer informatie.
: Waarschuwing om opnameproblemen te voorkomen. : Aanvullende informatie. : Tip of advies voor betere opnamen. : Advies voor het oplossen van problemen.
Basisveronderstellingen
Bij alle handelingen die in deze handleiding worden beschreven,
wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op <1> of <J> (pag. 34).
Bij alle handelingen met <5> die in deze handleiding worden
beschreven, wordt ervan uitgegaan dat de aan-uitschakelaar al is ingesteld op <J>.
Er wordt aangenomen dat alle menu-instellingen en persoonlijke
voorkeuzen staan ingesteld op de standaardinstellingen.
Er wordt aangenomen dat een CF-kaart <f> of SD/SDHC-
geheugenkaart <g> wordt gebruikt.
Ter illustratie wordt de camera in de instructies weergegeven met
een EF 50mm f/1.4 USM-objectief.
4
Hoofdstukken
1
11
Inleiding
Algemene informatie over de camera.
Aan de slag
Opname-instellingen
2
3
4
5
6
7 8 9
Opnamekwaliteit, ISO-snelheid, beeldstijl, etc.
De AF- en transportmodi instellen
De AF-modus, het AF-punt en de transportmodus instellen.
Belichting
Meetmethode, opnamemodus, flitser en andere instellingen.
Live view-opnamen
Foto's maken terwijl u op het LCD-scherm kijkt.
Filmopnamen
Films opnemen terwijl u op het LCD-scherm kijkt.
Opnamen weergeven
Foto's en films weergeven.
Sensorreiniging
Automatische reiniging, stofwisdata toevoegen en andere procedures.
Opnamen afdrukken
Afdrukken met PictBridge en DPOF gebruiken voor het opgeven van afdrukopties.
2
27
55
93
103
125
141
155
183
189
De camera aanpassen aan uw voorkeuren
10
Persoonlijke voorkeuzen (C.Fn) instellen, My Menu, etc.
Referentie
203
241
5
Inhoud
Inleiding
Controlelijst onderdelen..................................................................................... 3
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt .................... 4
Hoofdstukken .................................................................................................... 5
Functie-index................................................................................................... 10
Tips en waarschuwingen voor het gebruik ...................................................... 12
Verkorte Handleiding ....................................................................................... 14
Namen van onderdelen ................................................................................... 16
Aan de slag 27
1
De batterij opladen .......................................................................................... 28
De batterij plaatsen en verwijderen ................................................................. 32
Een gewoon stopcontact (afzonderlijk verkrijgbaar) gebruiken ....................... 33
De camera inschakelen ................................................................................... 34
De kaart plaatsen en verwijderen .................................................................... 36
Een objectief bevestigen en verwijderen ......................................................... 39
Basisbediening ................................................................................................ 40
Menugebruik.................................................................................................... 44
Menu-instellingen ............................................................................................ 46
Voordat u begint .............................................................................................. 49
De interfacetaal instellen .............................................................................. 49
De datum en tijd instellen ............................................................................. 49
De kaart formatteren .................................................................................... 50
De uitschakeltijd/automatisch uitschakelen instellen.................................... 52
De pieptoon uitzetten ................................................................................... 52
Kaartwaarschuwing ...................................................................................... 52
De standaardinstellingen van de camera herstellen .................................... 53
Opname-instellingen 55
2
De kaart selecteren voor opname of weergave............................................... 56
Opnamemethode met twee kaarten ............................................................. 57
De opnamekwaliteit instellen ........................................................................... 59
Het beeldformaat selecteren ........................................................................ 59
De JPEG-kwaliteit (compressie) instellen .................................................... 63
Z: De ISO-snelheid instellen....................................................................... 64
A Een beeldstijl selecteren ......................................................................... 66
A Een beeldstijl aanpassen ........................................................................ 68
6
A Een beeldstijl vastleggen .........................................................................70
De witbalans instellen ......................................................................................72
O Handmatige witbalans...............................................................................73
P De kleurtemperatuur instellen .....................................................................78
u Witbalanscorrectie ......................................................................................79
Reeksopnamen met automatische witbalans ...............................................80
Auto Lighting Optimizer (Auto Helderheid Optimalisatie) .................................81
Correctie voor belichting in het buitengebied ...................................................82
Een map maken en selecteren ........................................................................84
De bestandsnaam wijzigen ..............................................................................86
Methoden voor bestandsnummering................................................................88
Copyrightinformatie instellen............................................................................90
De kleurruimte instellen....................................................................................92
De AF- en transportmodi instellen 93
3
E: De AF-modus selecteren ..........................................................................94
S Het AF-punt selecteren ..............................................................................97
Wanneer niet automatisch kan worden scherpgesteld ..................................100
MF: handmatige focus ................................................................................100
R: De transportmodus selecteren ..........................................................101
j De zelfontspanner gebruiken ....................................................................102
Belichting 103
4
q De meetmethode selecteren ....................................................................104
d: Program AE ..............................................................................................106
s: Shutter priority AE...................................................................................108
f: Aperture priority AE................................................................................ 110
Scherptedieptecontrole ............................................................................... 111
a: Manual Exposure.....................................................................................112
O Belichtingscompensatie ............................................................................113
h Reeksopnamen met automatische belichting (AEB) ................................114
A AE-vergrendeling......................................................................................115
Bulb-belichting................................................................................................116
2 Spiegel opklappen...................................................................................118
D Flitsfotografie .............................................................................................119
De flitser instellen...........................................................................................121
Inhoud
7
Inhoud
Live view-opnamen 125
5
z Live view-opnamen voorbereiden............................................................ 126
z Live view-opnamen.................................................................................. 127
Instellingen voor de opnamefunctie............................................................... 129
Menufunctie-instellingen................................................................................ 130
Automatisch scherpstellen............................................................................. 131
Handmatig scherpstellen ............................................................................... 138
Filmopnamen 141
6
k Filmopnamen voorbereiden..................................................................... 142
k Filmopnamen........................................................................................... 143
Opnamen maken met automatische belichting .......................................... 143
Opnamen maken met handmatige belichting............................................. 144
Instellingen voor de opnamefunctie............................................................... 150
Menufunctie-instellingen................................................................................ 151
Opnamen weergeven 155
7
x Opnamen weergeven.............................................................................. 156
B Weergave met opname-informatie .................................................. 157
x Snel opnamen zoeken ............................................................................ 159
y Meerdere opnamen weergeven op één scherm (indexweergave) ........ 159
I Door de opnamen navigeren (opnamesprong) ..................................... 160
u/y Vergrote weergave.............................................................................. 161
b De opname draaien.................................................................................. 162
k Genieten van films................................................................................... 163
k Films afspelen ......................................................................................... 165
X De eerste en laatste beelden van de film bewerken ................................ 167
Diavoorstelling (automatische weergave)...................................................... 168
Opnamen op de tv bekijken........................................................................... 170
J Opnamen beveiligen................................................................................ 172
K Spraakmemo's opnemen en afspelen....................................................... 174
a Opnamen kopiëren................................................................................... 176
L Opnamen wissen ...................................................................................... 179
De instellingen voor het weergeven van opnamen wijzigen.......................... 180
De helderheid van het LCD-scherm aanpassen ........................................ 180
De kijktijd instellen...................................................................................... 181
Verticale opnamen automatisch draaien .................................................... 182
8
Sensorreiniging 183
8
f Automatische sensorreiniging ................................................................184
Stofwisdata toevoegen...................................................................................185
Handmatige sensorreiniging ..........................................................................187
Opnamen afdrukken 189
9
Het afdrukken voorbereiden...........................................................................190
wAfdrukken..................................................................................................192
De opname bijsnijden .................................................................................197
W Digital Print Order Format (DPOF) ...........................................................199
Rechtstreeks afdrukken met DPOF ...............................................................202
De camera aanpassen aan uw voorkeuren 203
10
Persoonlijke voorkeuzen instellen..................................................................204
Persoonlijke voorkeuzen ................................................................................205
Persoonlijke voorkeuze-instellingen...............................................................208
C.Fn I: Belichting......................................................................................... 208
C.Fn II: Beeld/Flitsbelichting/Weergave ......................................................214
C.Fn III: Autofocus/Drive .............................................................................218
C.Fn IV: Bediening/Overig ..........................................................................227
Persoonlijke voorkeuze-instellingen vastleggen en toepassen ......................235
My Menu vastleggen ......................................................................................237
Camera-instellingen opslaan en laden...........................................................238
Basisinstellingen van de camera vastleggen en toepassen...........................240
Referentie 241
11
Tabel met beschikbare functies .....................................................................242
Systeemoverzicht...........................................................................................244
B Camera-instellingen controleren .........................................................246
De batterijgegevens controleren ....................................................................247
De batterij voor datum/tijd vervangen ............................................................248
Problemen oplossen ......................................................................................249
Foutcodes ......................................................................................................256
Specificaties ...................................................................................................257
Veiligheidsmaatregelen..................................................................................266
Index ..............................................................................................................269
Inhoud
9
Functie-index
Voe ding
Batterij
• Opladen Î
• Kalibratie Î
• Batterijniveau Î
• Batterijgegevens Î
Stopcontact Î
Automatisch uitschakelenÎ pag. 52
Objectief
Bevestigen/verwijderen Î
Basisinstellingen (menufuncties)
Menu's Î Taal Î Datum/tijd Î
De helderheid van het LCD-scherm aanpassen
Pieptoon Î
Ontspan sluiter zonder kaartÎ pag. 52 Camera-instellingen wissenÎ pag. 53
Opnamen vastleggen
Formatteren Î Kaart selecteren Î Opnemen op een kaart Î
Een map maken/selecterenÎ pag. 84
Bestandsnaam Î Bestandsnummer Î
Opnamekwaliteit
Beeldformaat Î
JPEG (compressie)
ISO-snelheid Î
• ISO-snelheid verhogen Î
Beeldstijl Î Kleurruimte Î
10
Î
Î
pag. 28 pag. 30 pag. 35 pag. 247 pag. 33
pag. 39
pag. 46 pag. 49 pag. 49
pag. 180 pag. 52
pag. 50 pag. 56 pag. 57
pag. 86 pag. 88
pag. 59 pag. 63 pag. 64 pag. 208 pag. 66 pag. 92
Functies voor kwaliteitsverbetering
Auto Lighting Optimizer (Auto
Helderheid Optimalisatie)
• Correctie voor belichting in het buitengebied Î
• Ruisreductie voor lange belichtingstijden Î
• Ruisreductie voor hoge ISO-snelheden Î
• Lichte tonen prioriteit Î
Î
pag. 81
pag. 82
pag. 214
pag. 214 pag. 215
Witbalans
Witbalansinstelling Î Handmatige witbalans Î
KleurtemperatuurinstellingÎ pag. 78
Witbalanscorrectie Î Reeksopnamen met
automatische witbalans Î
pag. 72 pag. 73
pag. 79
pag. 80
Zoeker
Dioptrische aanpassing Î Oculairafsluiter Î Matglas verwisselen Î
pag. 40 pag. 117 pag. 232
AF
AF-modus Î AF-puntselectie Î Persoonlijke voorkeuzen voor
automatisch scherpstellen
• Aantal AF-punten Î
• AF-puntuitbreiding Î
AI Servo-trackinggevoeligheidÎ pag. 218
AI Servo AF-trackingmethodeÎ pag. 219
• Werking AF Servo Î
Verticaal/horizontaal AF-puntÎ pag. 226
• AF-fijnafstelling Î
Handmatig scherpstellenÎ pag. 100
pag. 94 pag. 97
pag. 223 pag. 222
pag. 218
pag. 221
Lichtmeting
Meetmethode Î Multi-spotmeting Î
pag. 104 pag. 105
Functie-index
Transport
Tra nspo rtmod i Î
Maximale opnamereeksÎ pag. 62
Zelfontspanner Î
pag. 101
pag. 102
Opnamen maken
Program AE Î Shutter priority AE Î Aperture priority AE Î Manual exposure Î Bulb Î Spiegel opklappen Î
ScherptedieptecontroleÎ pag. 111
pag. 106 pag. 108 pag. 110 pag. 112 pag. 116 pag. 118
Aanpassing van de belichting
BelichtingscompensatieÎ pag. 113
AEB Î AE-vergrendeling Î Veiligheidsshift Î
pag. 114 pag. 115 pag. 210
Flitser
Externe flitser Î Flitsbesturing Î
Persoonlijke voorkeuzen flitserÎ pag. 124
pag. 119 pag. 121
Live view-opnamen
Foto's maken Î
• AF Î
Handmatig scherpstellenÎ pag. 138
• Belichtingssimulatie Î
• Rasterweergave Î
pag. 126 pag. 131
pag. 130 pag. 130
Filmopnamen
Filmopnamen Î
• Opnamen maken met automatische belichting Î
• Opnamen maken met handmatige belichting Î
• Opnamegrootte Î
pag. 142
pag. 143
pag. 144 pag. 151
Opnamen weergeven
Kijktijd Î
Weergave van één opnameÎ pag. 156
Indexweergave Î Door beelden navigeren
(opnamesprong) Î
Vergrote weergave Î Opnamen roteren Î Diavoorstelling Î Filmweergave Î De eerste en laatste
beelden van de film bewerken Î
Opnamen op de
tv bekijken Î
Beveiligen Î Spraakmemo Î Opnamen kopiëren Î Wissen Î
pag. 181
pag. 159
pag. 160 pag. 161 pag. 162 pag. 168 pag. 165
pag. 167
pag. 170 pag. 172 pag. 174 pag. 176 pag. 179
Afdrukken
PictBridge Î Afdrukopties (DPOF) Î
pag. 190 pag. 199
Aanpassen
Persoonlijke
voorkeuzen (C.Fn) Î
Persoonlijke voorkeuze-
instellingen vastleggen Î
My Menu Î Camera-instellingen
opslaan Î
Basisinstellingen van
de camera vastleggen Î
pag. 204
pag. 235 pag. 237
pag. 238
pag. 240
Sensorreiniging
Sensorreiniging Î Stofwisdata toevoegen Î
pag. 184 pag. 185
11
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken. De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt. Neem direct contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen. Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht. Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden, zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen. Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de
camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren. Gebruik een blaasbuisje om stof van de lens, zoeker, reflexspiegel of het matglas te blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het verwijderen van hardnekkig vuil contact op met het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving
terechtkomt, kan zich condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Zorg ervoor dat de camera is aangepast aan de hogere temperatuur voordat u de camera uit de tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt
u beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u het objectief, de kaart en de batterij uit de camera. Wacht tot de condens is verdampt voordat u de camera gebruikt. Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken. Ook als de camera is opgeborgen, moet u de sluiter zo nu en dan enkele malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt en opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te controleren of de camera goed functioneert.
12
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-paneel en LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en meer dan 99,99% effectieve pixels heeft, kunnen er onder de 0,01% resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels zijn ook niet van invloed op de vastgelegde opnamen.
Als het LCD-scherm lange tijd aan blijft staan, kan het scherm inbranden en
zijn er restanten van de eerdere weergave te zien. Dit is echter een tijdelijk effect dat verdwijnt als de camera enkele dagen niet wordt gebruikt. Bij lage of hoge temperaturen kan het LCD-scherm langzamer reageren of er zwart uitzien. Bij kamertemperatuur functioneert het scherm weer normaal.
Kaarten
Let op het volgende om de kaart en vastgelegde gegevens te beschermen:
Laat de kaart niet vallen of nat worden en buig de kaart niet. Oefen geen
druk op de kaart uit en stel deze niet bloot aan fysieke schokken en trillingen.
Gebruik of bewaar de kaart niet in de buurt van voorwerpen met sterke
magnetische velden zoals tv's, luidsprekers en magneten. Mijd ook plaatsen met statische elektriciteit.
Plaats de kaart niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen. Bewaar de kaart in een houder. Bewaar de kaart niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Objectief
Nadat u het objectief hebt losgedraaid van de camera, bevestigt u de lensdoppen of plaatst u het objectief met de achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak en de elektrische contactpunten te voorkomen.
Contact­punten
Waarschuwingen bij langdurig gebruik
Als u lange tijd achtereen continu-opnamen, Live view-opnamen of filmopnamen maakt, kan de camera heet worden. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.
13
Verkorte Handleiding
1
2
3
4
5
Plaats de batterij. (pag. 32)
Open het kapje en plaats een volledig opgeladen batterij. Ga voor meer informatie over het opladen van de batterij naar pagina 28.
Bevestig het objectief. (pag. 39)
Zorg ervoor dat de rode punten zich op één lijn bevinden.
Stel de focusinstellingsknop op het objectief in op <AF>.
(pag. 39)
Plaats de kaart. (pag. 36)
De linkersleuf is voor een CF-kaart en de rechtersleuf voor een SD-kaart.
Zet de aan-uitschakelaar op <1>.
(pag. 34)
14
Verkorte Handleiding
6
7
8
9
Stel de camera in op de standaardinstellingen. (pag. 53)
In het menuscherm onder tabblad [7] selecteert u [
Wis alle camera-instellingen
• Druk op de knop < instelwiel < selecteren en druk vervolgens op <
• De modus Program AE <d> wordt ingesteld.
M
6
> of <5> om de optie te
].
>, draai aan het
0
>.
Stel scherp op het onderwerp.
(pag. 41) Richt het AF-kader op het onderwerp.
Druk de ontspanknop half in; de camera stelt vervolgens scherp op het onderwerp.
Maak de opname. (pag. 41)
Druk de ontspanknop helemaal in om een opname te maken.
Bekijk de opname. (pag. 181)
De opname wordt ongeveer 2 seconden op het LCD-scherm weergegeven. Druk op de knop < nogmaals weer te geven (pag. 156).
x
> om de opname
U kunt opnamen maken als er een CF-kaart of een SD-kaart in de camera is geplaatst.
Zie 'Opnamen weergeven' (pag. 156) voor het bekijken van de
opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een opname
naar 'Opnamen wissen' (pag. 179).
15
Namen van onderdelen
A
Objectiefbevestigingsmarkering (pag. 39)
Ontspanknop (pag. 41)
Greep
Knop voor scherptediepte­controle (pag. 111)
an-uitschakelaar bij verticale opnamen (pag. 43)
<I>
Knop voor FE-vergrendeling/ multi-spotmeting/filmopnamen bij verticale opnamen (pag. 43/105/119/143)
Hoofdinstelwiel bij verticale opnamen (pag. 42/43)
Ontspanknop bij verticale opnamen (pag. 41/43)
Lampje van de zelfontspanner (pag. 102)
Bevestigingspunt handriem (pag. 26)
Spiegel (pag. 118/187)
Microfoon voor films (pag. 143)
Objectief­vergrendelingsstift
Statiefbevestigingspunt
Cameranummer
Cameradop (pag. 39)
Objectief­ontgrendelings­knop (pag. 39)
Objectief­bevestiging
Contactpunten (pag. 13)
16
Namen van onderdelen
<O> Knop voor belichtingscompensatie/ diafragma (pag. 113/112)
<U> Knop LCD-paneelverlichting (pag. 116)
Flitserschoen
Contactpunten voor flitssynchronisatie
Oogschelp (pag. 40)
LCD-scherm (pag. 44/180)
<9> Multifunctionele knop (pag. 42)
Aan-uitschakelaar/ snelinstelwiel (pag. 34)
<p> AF-startknop bij verticale opnamen (pag. 41/43/95/96/127/147)
<Z>
Knop voor ISO-snelheid
(pag. 64/144)
<I> Knop voor FE-vergrendeling/ multi-spotmeting/ filmopnamen (pag. 105/119/143)
<6> Hoofdinstelwiel (pag. 42)
Bevestigingspunt draagriem (pag. 26)
<0> Instelknop/ knop voor Live view-opnamen (pag. 44/126)
<5> Snelinstelwiel (pag. 43)
<A/y>
Knop voor AE-vergrendeling/verkleinen bij verticale opnamen (pag. 43/115/161,197)
<S/u> Knop voor AF-puntselectie/vergroten bij verticale opnamen (pag. 43/97/161/197)
17
Namen van onderdelen
A
r
<Q> Knop voor lichtmeetmethode/ flitsbelichtingscompensatie (pag. 104/119)
<W> Knop voor selectie opnamemodus (pag. 106/127/143/144)
<
o>
Knop voor selectie AF­modus/transportmodus (pag. 94/101)
<Y> Knop voor
EB-instelling
(pag. 114)
Bevestigingspunt voor de Wireless File Transmitter
Batterij­ontgrendelknop (pag. 32/33)
Batterij (pag. 28)
<V> Scherpstelvlakmarkering
LCD-paneel aan de bovenzijde (pag. 21)
Zoekeroculair
Knop voor dioptrische aanpassing (pag. 40)
Systeemuitbreidingsaansluiting
<p> AF-startknop (pag. 41/95/96/127/147)
<A/y> Knop voor AE-vergrendeling/ verkleinen (pag. 115/161/197)
<S/u> Knop voor AF-puntselectie/ vergroten (pag. 97/161/197)
Hendel oculairafsluite (pag. 117)
Luidspreker (pag. 165/175)
Als u de Wireless File Transmitter WFT-E2 aansluit op de systeemuitbreidingsaansluiting, moet u de firmware van de WFT-E2 bijwerken naar versie 2.0.0 of hoger.
18
<M> Menuknop (pag. 44)
Namen van onderdelen
<B> Knop voor Info/bijsnijrichting (pag. 128/148/156/246/197)
Bevestigingspunt draagriem (pag. 26)
Aansluitingen­klepje
<x> Weergave­knop (pag. 156)
LCD-paneel aan de achterzijde (pag. 22)
<L> Wisknop (pag. 179)
<D> Pc-aansluiting (pag. 120)
<F> Aansluiting afstandsbediening (type N3) (pag. 117)
<Y> IN-aansluiting externe microfoon
<q/C> Aansluiting audio/video OUT/digitaal (pag. 170/190)
<Z> HDMI mini OUT-aansluiting (pag. 171)
(pag. 152)
CF-kaartsleuf (pag. 36)
SD-kaartsleuf (pag. 36)
Klepje van kaartsleuf (pag. 36)
Uitwerpknop CF-kaart (pag. 38)
Lees-/ schrijfindicator (pag. 38)
Ontgrendelknop kaartsleufklep (pag. 36)
Microfoon voor spraakmemo's (pag. 174)
<H> Knop voor beveiliging/spraakmemo (pag. 172/174)/ <A>
Knop voor beeldstijlselectie (pag. 66)
<B> Functieknop (pag. 56/59/72/78)
Kapje batterijcompartiment (pag. 32)
19
Namen van onderdelen
Zoekerinformatie
Centrale cirkel voor spotmeting
Matglas
<i>
Pictogram
ISO-snelheid
<q> Meetmethode
<
q> Manual exposure
<w> AE-vergrendeling AEB actief Multi-spotmeting
<D> Flitser gereed
Waarschuwing voor onjuiste
FE-vergrendeling <e> Snelle synchronisatie
(FP-flits) <r> FE-vergrendeling FEB actief
AF-puntselectiemodus
--
( AF, SEL [ ], SEL AF)
[ ]
--
Indicator opnamemedia (Card *) AF-puntregistratie
--
( HP, SEL [ ], SEL HP)
[ ]
--
<y> Belichtingscompensatie Flitsbelichtingscompensatie
Sluitertijd Bulb (buLb) FE-vergrendeling Bezig (buSY)
Diafragma
<u> Witbalanscorrectie
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven.
AF-kader
AF-punt
<z> Batterijniveau
Focusbevestigingslampje
<o>
ISO-snelheid
<H> Lichte tonen prioriteit
Resterende opnamen Opnamemedia vol (Full)
Standaardbelichtingsindex
Belichtingsniveauschaal : 1 stop : 1/3 stop
Overbelichting
Flitsoverbelichting
Belichtingsniveau
Flitsbelichtingsniveau
Flitsonderbelichting
Onderbelichting
: Kruismeting
AF-punten
: AF-punten
Indicator belichtingsniveau
Max. opnamereeks
<p> JPEG-pictogram
<1> RAW-pictogram
20
LCD-paneel aan de bovenzijde
Sluitertijd Bulb (buLb) Bulb-belichtingstijd (min.:sec.) FE-vergrendeling (FEL) Bezig (buSY) Fout (Err) Sensorreiniging (CLn)
ISO-snelheid Verwerving stofwisdata (
Opname mode
d : Program AE f : Aperture priority AE a : Manual exposure s : Shutter priority AE
- - - -
)
Namen van onderdelen
Diafragma Aantal reeksopnamen met automatische belichting
Verwerving stofwisdata (
AF-puntselectiemodus
--
[ ]
( AF, SEL [ ], SEL AF)
--
Indicator opnamemedia (Card *) AF-puntregistratie
--
[ ]
( HP, SEL [ ], SEL HP)
--
Resterende opnamen Timer zelfontspanner Bulb-belichtingstijd (uur) Opnamemedia vol (Full) Foutcode Resterende opnamen
- -
)
ISO-snelheid
Lichte tonen prioriteit
Meetmethode q
Meervlaks meting
w Deelmeting r Spotmeting e Centrum gew.
gemiddeld
Batterijniveau
zxcm
Flitsbelichtingscompensatie
bn
Spiegel opklappen
AEB
Transportmodus
u Enkelbeeld o Continu-opnamen met
hoge snelheid p Continu-opnamen met lage snelheid
k Zelfontspanner (10 sec.) l Zelfontspanner (2 sec.) 6 Stille enkele opname
Indicator belichtingsniveau Waarde belichtingscompensatie AEB-bereik Waarde flitsbelichtingscompensatie
AF-modus X: 1-beeld AF Z: AI Servo AF
Belichtings­niveauschaal
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven.
21
Namen van onderdelen
LCD-paneel aan de achterzijde
Pictogram externe mediaselectie*
3
Indicator SD-kaart
Pictogram SD-kaartselectie
Indicator CF-kaart
Pictogram CF-kaart­selectie
Beeldformaat 3 Groot
4 Middelgroot1 5 Middelgroot2 6 Klein 1 RAW K1 Middelgroot RAW
Klein RAW
61
LAN-verbinding via kabel*
Draadloze LAN-verbinding*
*1:
wordt weergegeven wanneer de Wireless File Transmitter WFT-E2 II of WFT-E2 wordt
Pictogram verbinding met externe media*
Witbalanscorrectie
Monochroomopnamen
Witbalans Q Auto W Daglicht E Schaduw R Bewolkt Y Kunstlicht U Wit TL licht I Flitser O Custom P Kleurtemperatuur
Handmatige witbalans, verwervingsweergave ([ * ])
Bestandsnummer Nummer handmatige witbalans Kleurtemperatuur Nummer persoonlijke
1
1
Pictogram gegevensoverdracht*
witbalans
Mapnummer Indicator opnamemedia (Full, Err)
3
gebruikt.
*2:
dit pictogram wordt weergegeven wanneer de camera is aangesloten op een computer.
*3:
wordt weergegeven wanneer de WFT-E2 II of WFT-E2 en externe media worden gebruikt.
2
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven.
22
Namen van onderdelen
Scherm met opname-instellingen
<A> AE-vergrendeling
<D> Flitser gereed <e> Snelle synchronisatie (FP-flits) <r> FE-vergrendeling/ FEB actief
AF-modus
X: 1-beeld AF Z: AI Servo AF
ISO-snelheid
Beeldstijl
P Standaard Q Portret R Landschap S Neutraal U Natuurlijk V Monochroom W Gebruiker 1-3
Max. opnamereeks
Indicator belichtingsniveau
<H> Lichte tonen prioriteit
<y> Flitsbelichtings­ compensatie
Resterende opnamen
<o> Focusbevestigings­ lampje
b
<Y> AEB
Diafragma
n
ISO-snelheid
Sluitertijd BULB: Bulb
Opname mode
d : Program AE f : Aperture
priority AE a : Manual exposure s : Shutter priority AE
Meetmethode
q Meervlaks meting w Deelmeting r Spotmeting e Centrum gew.
gemiddeld
Transportmodus
u Enkelbeeld o Continu-opnamen met
hoge snelheid p Continu-opnamen met lage snelheid
Zelfontspanner (10 sec.)
k l Zelfontspanner (2 sec.) 6 Stille enkele opname
Batterijniveau
zxcm
<2> Spiegel opklappen
Alleen de instellingen die momenteel zijn toegepast worden weergegeven.
Wanneer de camera wordt ingeschakeld en op de knop <B> wordt gedrukt terwijl niets wordt weergegeven op het LCD-scherm, dan wordt standaard het scherm met opname­instellingen weergegeven. Om de weergave uit te schakelen, drukt u nogmaals op de knop.
Voor de weergave van opname-instellingen, zie [8C.Fn II -10: INFO-
knop bij opname] op pagina 217.
23
Namen van onderdelen
Batterij LP-E4
Ontgrendelknop
Contact­punten
ontgrendelknop
24
Uiteinde met
Batterijontgrendelknop
Uiteinde met contactpunten
Beschermdeksel
Batterijoplader LC-E4
Lader voor batterij LP-E4 (pag. 28).
Batterij-
compartiment
Netsnoeraansluiting
Bescherm klepjes (2)
Namen van onderdelen
Indicator voor batterijniveau/
kalibratiestatus (ontladen)/
lampje resterende gebruiksduur
Oplaadlampje
Knop voor kalibratie/controleren resterende gebruiksduur
Aansluiting voor auto-oplaadkabel
Netsnoer
25
Namen van onderdelen
De nekriem en de handriem bevestigen
De kabelbescherming gebruiken
Riem Kabelbescherming
Interfacekabel
HDMI-kabel (afzonderlijk verkrijgbaar)
Systeemuitbreidingsaansluiting
Handriem (afzonderlijk verkrijgbaar)
1
4
2
5
3
De nekriem bevestigen
6
Nadat u de riem hebt vastgemaakt, trekt u deze strak zodat deze niet uit de gesp kan glijden.
26
1
Aan de slag
In dit hoofdstuk worden voorbereidende stappen en de basisbediening van de camera uitgelegd.
Stof vermijden
Vervang objectieven zo snel mogelijk en op een plaats die zoveel
mogelijk stofvrij is.
Breng de cameradop aan op de camera wanneer u deze zonder
objectief bewaart.
Verwijder stof van de cameradop voordat u deze bevestigt.
27
De batterij opladen
1
2
3
28
Sluit de oplader aan op een stopcontact.
Sluit de stekker aan op een stopcontact en het netsnoer op de oplader.
Wanneer er geen batterij is geplaatst,
zijn alle lampjes uit.
Verwijder de beschermdeksels van de oplader en de batterij.
Verwijder het beschermdeksel van
de oplader door het naar buiten te schuiven.
Laad de batterij op.
Schuif de batterij in de sleuf van de
oplader, zoals aangegeven door de pijl, en zorg ervoor dat de batterij stevig vastzit. U kunt de batterij in sleuf A of B plaatsen.
X De batterij begint met opladen en het
groene statuslampje gaat knipperen.
X Wanneer de batterij volledig is
opgeladen, branden alle laadniveau­indicators (50%/80%/100%).
Het duurt ongeveer 2 uur om een lege batterij volledig op te laden.
Hoe lang het duurt om de batterij
op te laden, is afhankelijk van de omgevingstemperatuur en het laadniveau van de batterij.
De batterij opladen
Tips voor het gebruik van de batterij en batterijoplader
Het verdient aanbeveling om de batterij op te laden op de dag
dat u deze gaat gebruiken of een dag ervoor.
Zelfs wanneer de camera is opgeborgen, raakt een opgeladen batterij geleidelijk aan leeg.
Verwijder de batterij na het opladen en haal het netsnoer uit het stopcontact.
Bevestig de beschermdeksels wanneer de batterij en oplader niet worden gebruikt.
Gebruik de batterij bij een omgevingstemperatuur van 0 °C - 45 °C.
Voor een optimale prestatie van de batterij wordt een omgevingstemperatuur van 10 °C - 30 °C aanbevolen. In een koude omgeving, bijvoorbeeld in de sneeuw, kunnen de prestaties en werking van de batterij tijdelijk afnemen.
Verwijder de batterij wanneer u de camera niet gebruikt.
Als de batterij langere tijd in de camera blijft zitten, is er sprake van een kleine lekstroom, waardoor de batterij verder wordt ontladen en minder lang meegaat. Haal de batterij uit de camera en plaats het beschermdeksel terug voordat u de batterij opbergt. Als u de batterij opbergt nadat u deze volledig hebt opgeladen, kunnen de prestaties van de batterij teruglopen.
De batterijoplader kan ook in het buitenland worden gebruikt.
De batterijoplader is compatibel met een stroombron van 100 V AC t/m 240 V AC 50/60 Hz. Indien nodig kunt u een in de handel verkrijgbare stekkeradapter voor het desbetreffende land of de desbetreffende regio gebruiken. Sluit geen draagbare spanningsomvormer aan op de batterijoplader. Dit kan de batterijoplader beschadigen.
Controleer de batterijprestaties.
Druk tijdens het opladen van de batterij op de knop <
PERFORMANCE
batterij te controleren. Het prestatieniveau wordt aangegeven door de laadniveau-indicator.
(groen) : de batterijprestaties zijn in orde.
(groen): (rood) : het wordt aanbevolen een nieuwe batterij te kopen.
Als de batterij snel leeg raakt, zelfs nadat deze volledig is
opgeladen, is de batterij uitgeput.
Controleer de laadprestatie van de batterij (pag. 247) en schaf een nieuwe batterij aan.
> om het prestatieniveau van de
de oplaadprestaties van de batterij zijn een beetje afgenomen.
29
De batterij opladen
De aansluiting voor de sigarettenaansteker in de auto gebruiken om de batterij op te laden
Met oplaadkabel CB-570 voor in de auto (afzonderlijk verkrijgbaar) kunt u de oplader via de aansluiting <DC IN> aansluiten op de sigarettenaansteker van uw auto.
Wanneer u de batterij op deze manier oplaadt, moet u ervoor zorgen
dat de motor van de auto loopt. Verwijder de oplaadkabel uit de sigarettenaansteker als de motor van de auto niet loopt. Als u de oplaadkabel in de sigarettenaansteker laat zitten, wordt mogelijk stroom onttrokken aan de accu van de auto. Gebruik geen spanningsomvormer voor de auto met de batterijoplader.
De batterij kan alleen worden opgeladen met een accu van 12 V DC
of 24 V DC in een negatief geaarde auto. De vorm of afmetingen van de sigarettenaansteker in bepaalde auto's zijn mogelijk ongeschikt voor de oplaadkabel.
Het lampje <CAL/CHARGE> knippert rood
Dit geeft aan dat u de batterij moet kalibreren, zodat het juiste batterijniveau wordt gedetecteerd en de batterijniveau-indicator van de camera het juiste batterijniveau kan weergeven. Kalibreren is niet verplicht. Als u de batterij alleen wilt opladen, kunt u de batterij na ongeveer 10 seconden automatisch laten beginnen met opladen. Als u de kalibratie wel wilt uitvoeren, drukt u op de knop < terwijl het lampje < indicator knippert rood en de kalibratie (ontlading) wordt gestart. Nadat de kalibratie is voltooid, wordt de batterij automatisch opnieuw opgeladen. Hoe voller de batterij is, hoe langer de kalibratie duurt. De aanduidingen < indicator geven aan hoe lang het ongeveer zal duren om de kalibratie (ontlading) te voltooien. Als het lampje < ongeveer tien uur.
Nadat de kalibratie is voltooid en de batterij helemaal leeg is, duurt
het vervolgens nog twee uur om de batterij volledig op te laden. Als u de kalibratie voordat deze is voltooid wilt beëindigen en de batterij wilt gaan opladen, verwijdert u de batterij uit de oplader en plaatst u deze daarna weer terug.
CAL/CHARGE
2h
>, <4h>, en <
> rood knippert. De laadniveau-
10h
> op de zijkant van de laadniveau-
10h
> rood knippert, duurt het
CALIBRATE
30
>
Loading...
+ 246 hidden pages