De EOS-1D Mark II N is een hoogwaardige digitale AF-spiegelreflexcamera
met een grote CMOS-sensor met 8,20 megapixels voor superscherpe
details. De camera is compatibel met alle EF-lenzen van Canon (behalve de
EF-S-lenzen) en is ontworpen voor het maken van snelle opnamen op elk
willekeurig moment. De camera beschikt over uiterst nauwkeurige AFgebieden en is verder uitgerust met diverse functies voor alle vormen van
fotografie, van volautomatische opnamen tot professioneel en creatief werk.
In deze instructiehandleiding leest u alles over de juiste bediening van deze camera.
Camera testen voor gebruik
Maak voordat u de camera gaat gebruiken een aantal proefopnamen en
controleer of deze goed op de geheugenkaart zijn opgeslagen.
Wanneer de camera of de geheugenkaart gebreken vertoont en de beelden niet
kunnen worden opgenomen of gelezen door een pc, is Canon niet
verantwoordelijk voor eventueel verlies of ongemak.
Copyright
Mogelijk verbiedt de wet op het auteursrecht in uw land het gebruik van opnamen van
mensen en bepaalde onderwerpen anders dan voor privé-gebruik. Ook het maken van
opnamen van bepaalde openbare optredens, exposities en dergelijke kan verboden zijn.
Canon en EOS zijn handelsmerken van Canon Inc. Adobe is een handelsmerk van Adobe Systems Incorporated. CompactFlash is een handelsmerk van SanDisk Corporation. Windows is een handelsmerk of gedeponeerd handelsmerk van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en andere landen.
Macintosh is een gedeponeerd handelsmerk van Apple Corporation in de
Verenigde Staten en andere landen.
SD is een handelsmerk. Alle overige bedrijfsnamen en handelsmerken die in deze handleiding worden
genoemd, zijn eigendom van de respectieve eigenaren.
* Deze digitale camera ondersteunt Design rule for Camera File System 2.0 en
Exif 2.21 (ook wel “Exif Print” genoemd). Exif Print is een standaard voor een
verbeterde compatibiliteit tussen digitale camera's en printers. Wanneer de
camera wordt aangesloten op een printer die voldoet aan Exif Print, wordt
informatie over de camera-instellingen opgenomen en geoptimaliseerd.
Hierdoor wordt een betere afdrukkwaliteit verkregen.
2
Controlelijst onderdelen
Controleer of alle onderstaande onderdelen van de camera aanwezig
zijn. Neem contact op met uw dealer als er iets ontbreekt.
U kunt de bijbehorende accessoires ook controleren aan de hand van het
systeemoverzicht (pag. 184).
EOS-1D Mark II N /
deksel batterijcompartiment. Ingebouwde lithiumbatterij voor de datum en de tijd.)
Ni-MH-batterij NP-E3 (met beschermdeksel)
Ni-MH-lader NC-E2
Gelijkstroomkoppelingsset DCK-E1
Brede draagriem L5
Interfacekabel IFC-200D4
Kabelbescherming
Interfacekabel IFC-400PCU
Videokabel VC-100
EOS DIGITAL Solution Disk (cd-rom)
Software-instructies (cd-rom, PDF)
Beknopte gebruikershandleiding
Beknopte gebruikershandleiding voor het maken van opnamen.
EOS-1D Mark II N Instructiehandleiding (het document dat u nu leest)
Softwarehandleiding
Geeft een overzicht van de meegeleverde software en uitleg over het
installeren hiervan.
Garantiebewijs
* Bewaar bovengenoemde zaken zorgvuldig.
* Geen geheugenkaart (voor het maken van opnamen) meegeleverd. U moet
deze apart aanschaffen. Geheugenkaarten van Canon worden aanbevolen.
Camerabehuizing (inclusief oculairdop, cameradop en
De opnamegegevens controlerenÎ pag. 122 (weergave met opname-informatie)
De focusprecisie controleren Î
Voorkomen dat een opname per ongeluk wordt gewist
Opname wissenÎ pag. 130 (L wissen)
pag. 124 (vergrote zoomweergave)
Î pag. 127 (J beveiligen)
7
Veiligheidsmaatregelen
Voorkom letsel, dodelijke ongevallen of schade aan materiaal door deze
veiligheidsmaatregelen op te volgen en de apparatuur op de juiste manier te gebruiken.
Voorkomen van ernstig letsel en dodelijke ongevallen
• Voorkom brand, oververhitting, lekkage van chemische stoffen en explosies door
onderstaande veiligheidsmaatregelen op te volgen:
- Gebruik geen batterijen, voedingsbronnen of accessoires die niet in deze
handleiding worden genoemd. Gebruik geen zelfgemaakte of aangepaste batterijen.
- Sluit de batterij en de back-upbatterij niet kort en probeer ze niet te demonteren of
aan te passen. Verhit de batterij of de back-upbatterij niet en probeer deze niet te
solderen. Stel de batterij of de back-upbatterij niet bloot aan vuur of water. Stel de
batterij of de back-upbatterij ook niet bloot aan grote fysieke schokken.
- Installeer de batterij en de back-upbatterij op de juiste manier (+ –). Plaats nooit
oude en nieuwe of verschillende soorten batterijen bij elkaar.
- Laad de batterij niet op bij een temperatuur die buiten het toegestane bereik ligt van
0 °C - 40 °C. Overschrijd de oplaadtijd niet.
- Steek geen vreemde metalen voorwerpen in de elektrische contactpunten van de
camera, de accessoires, de verbindingskabels en dergelijke.
• Houd de back-upbatterij buiten het bereik van kinderen. Waarschuw direct een arts als
een kind een batterij heeft doorgeslikt. (De chemicaliën in de batterij kunnen de maag
en ingewanden beschadigen.)
• Dek de elektrische contactpunten van de batterij of de back-upbatterij af voordat u
deze wegdoet, om te voorkomen dat deze contact maken met andere metalen
voorwerpen of batterijen. Zo voorkomt u brand of explosies.
• Voorkom brand door de oplader direct uit de wandcontactdoos te halen en te stoppen met
opladen, als er bij het opladen van de batterij grote hitte, rook of schadelijke damp vrijkomt.
• Verwijder de batterij of de back-upbatterij onmiddellijk als deze lekt, van kleur of vorm
verandert, of als er rook of giftige damp vrijkomt. Pas op dat u hierbij geen
brandwonden oploopt.
• Voorkom dat de inhoud van de batterij in aanraking komt met ogen, huid en kleding. Dit
kan blindheid en huidaandoeningen tot gevolg hebben. Als de inhoud van de batterij in
contact komt met uw ogen, huid of kleding, moeten deze direct met overvloedig water
worden afgespoeld zonder te wrijven. Ga daarna meteen naar een huisarts.
• Houd de apparatuur tijdens het opladen buiten bereik van kinderen. Kinderen kunnen
stikken als zij het snoer rond hun nek krijgen of een elektrische schok krijgen.
• Houd snoeren altijd uit de buurt van hittebronnen. Door de hitte kan het snoer vervormen
en het isolatiemateriaal smelten, wat brand of elektrische schokken kan veroorzaken.
• Flits niet in het gezicht van automobilisten. Door de verblinding kunt u een ongeluk veroorzaken.
• Flits niet vlakbij iemands ogen. Het gezichtsvermogen kan hierdoor beschadigd raken.
Houd altijd minimaal 1 meter afstand als u met de flitser een kind fotografeert.
• Verwijder de batterij en haal de stekker uit de wandcontactdoos als u de camera of een
accessoire langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u elektrische schokken,
warmteontwikkeling en brand.
• Gebruik de apparatuur niet in de buurt van ontvlambaar gas. Zo voorkomt u een
explosie of brand.
8
• Als u de apparatuur laat vallen en de behuizing zodanig beschadigd raakt dat de inwendige onderdelen
bloot komen te liggen, raak deze dan niet aan. Deze onderdelen staan mogelijk onder stroom.
• Demonteer de apparatuur niet en pas deze ook niet aan. Er staat een hoge spanning
op de interne onderdelen en deze kunnen een elektrische schok veroorzaken.
• Kijk niet door de camera of de lens naar de zon of een andere felle lichtbron.
Uw gezichtsvermogen kan hierdoor worden aangetast.
• Houd de camera buiten het bereik van kleine kinderen. De nekdraagriem kan bij
kinderen tot verstikking leiden.
• Berg de apparatuur niet op in een vochtige of stoffige ruimte. Hierdoor voorkomt u
brand en elektrische schokken.
• Vraag toestemming voordat u de camera in een vliegtuig of ziekenhuis gebruikt. De
elektromagnetische golven die door de camera worden afgegeven, kunnen storingen
veroorzaken in de instrumenten van vliegtuigen of de medische apparatuur in ziekenhuizen.
• Voorkom brand en elektrische schokken door onderstaande veiligheidsmaatregelen in
acht te nemen:
- Steek de stekker altijd helemaal in de wandcontactdoos.
- Pak het netsnoer nooit met natte handen vast.
- Trek altijd aan de stekker en niet aan het snoer als u de stekker uit de wandcontactdoos haalt.
- Voorkom beschadigingen van het netsnoer door er niet in te krassen of te snijden, en het
niet te knikken of er een zwaar voorwerp op te plaatsen. Draai of knoop de netsnoeren niet.
- Sluit niet teveel stekkers aan op één contactpunt.
- Gebruik geen snoeren waarvan het isolatiemateriaal is beschadigd.
• Haal zo nu en dan de stekker uit de wandcontactdoos en haal met een droge doek het stof
rond de wandcontactdoos weg. In een stoffige, vochtige of vette omgeving kan het stof op de
wandcontactdoos vochtig worden en kortsluiting veroorzaken, wat weer kan leiden tot brand.
Voorkomen van letsel en schade aan apparatuur
• Laat de apparatuur niet in een auto achter die in de zon staat of in de nabijheid van
een warmtebron. De apparatuur kan heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Loop niet met de camera als deze op een statief is bevestigd. Dit kan letsel veroorzaken.
Controleer of het statief stevig genoeg is om de camera en de lens te dragen.
• Laat een lens of een camera met lens niet zonder lensdop in de zon staan. De
zonnestralen kunnen door de lens worden gebundeld en brand veroorzaken.
• Bedek de batterijoplader niet en wikkel deze ook niet in een doek. Hierdoor kan de
warmte niet weg en kan de behuizing vervormen of in brand vliegen.
• Verwijder de batterij en de back-upbatterij direct als u de camera in het water laat vallen
of als er water in de camera komt. Verwijder de batterijen ook als er metaaldeeltjes in
de camera komen. Hierdoor voorkomt u brand en elektrische schokken.
• Gebruik en plaats de batterij en de back-upbatterij niet in een hete omgeving. Hierdoor
kan de batterij gaan lekken en kan de levensduur van de batterij afnemen. De batterij
of de back-upbatterij kan ook te heet worden en brandwonden veroorzaken.
• Gebruik geen verfverdunner, benzeen of andere organische oplosmiddelen om de apparatuur
schoon te maken. Deze stoffen kunnen brand veroorzaken en zijn schadelijk voor de gezondheid.
Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center
als het product niet naar behoren functioneert of moet worden gerepareerd.
9
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
Omgaan met de camera
Deze camera is een precisie-instrument. Laat de camera niet vallen en stel
deze niet bloot aan fysieke schokken.
De camera is niet waterdicht en kan niet onder water worden gebruikt.
Verwijder de batterij en neem direct contact op met het dichtstbijzijnde
Canon Service Center als u de camera per ongeluk in het water laat vallen.
Droog de camera af met een droge doek als er waterspatten op de camera
zijn gekomen. Wrijf de camera grondig schoon met een licht vochtige doek
als deze in aanraking is gekomen met zoute lucht.
Houd de camera buiten het bereik van apparaten met sterke magnetische velden,
zoals magneten of elektrische motoren. Houd de camera eveneens uit de buurt van
apparaten die sterke radiogolven uitzenden, zoals grote antennes. Sterke magnetische
velden kunnen storingen veroorzaken en opnamegegevens beschadigen.
Laat de camera niet achter in een extreem warme omgeving, zoals in een auto die
in direct zonlicht staat. Door de hoge temperaturen kan de camera defect raken.
De camera bevat elektronische precisieschakelingen. Probeer nooit de
camera te demonteren of zelf reparaties of onderhoud uit te voeren.
Gebruik een blower om stof van lens, zoeker, spiegel of focusscherm te
blazen. Gebruik geen reinigingsmiddelen die organische oplosmiddelen
bevatten om de camerabehuizing of lens schoon te vegen. Neem voor het
verwijderen van hardnekkig vuil contact op met een Canon Service Center.
Raak de elektrische contactpunten van de camera nooit met uw vingers aan.
Als u dat wel doet, kunnen de contactpunten gaan roesten. Roest op de
contactpunten kan ertoe leiden dat de camera niet goed meer functioneert.
Als de camera plotseling van een koude in een warme omgeving terechtkomt, kan zich
condens vormen op de camera en op de inwendige delen. Voorkom condensvorming
door de camera eerst in een afgesloten plastic tas te plaatsen. Laat de camera zich
aanpassen aan de hogere temperatuur voordat u hem uit deze tas haalt.
Gebruik de camera niet als zich hierop condens heeft gevormd. Zo voorkomt u
beschadiging van de camera. Als zich condens heeft gevormd, verwijdert u de lens,
de geheugenkaart en de batterij uit de camera en wacht u tot de condens is verdampt.
Verwijder de batterij en berg de camera op een koele, droge en goed
geventileerde plaats op als u deze gedurende langere tijd niet gaat gebruiken.
Ook als de camera is opgeborgen moet u de sluiter zo nu en dan enkele
malen bedienen om te controleren of de camera nog goed functioneert.
Vermijd opslag op plaatsen waar bijtende chemicaliën worden gebruikt,
zoals een donkere kamer of een laboratorium.
Als de camera langere tijd niet is gebruikt, test u alle functies voordat u de
camera weer gaat gebruiken. Als u de camera langere tijd niet hebt gebruikt
en u opnamen wilt gaan maken van een belangrijke gebeurtenis, is het
raadzaam de camera te laten controleren door uw Canon-dealer of zelf te
controleren of de camera goed functioneert.
10
Tips en waarschuwingen voor het gebruik
LCD-paneel en LCD-scherm
Hoewel het LCD-scherm is gefabriceerd met hogeprecisietechnologie en
meer dan 99,99% actieve pixels heeft, kunnen er onder de maximaal 0,01%
resterende pixels enkele dode pixels voorkomen. Dode pixels hebben altijd
dezelfde kleur, bijvoorbeeld zwart of rood. Dit is geen defect. De dode pixels
zijn ook niet van invloed op de opgeslagen opnamen.
Bij lage temperaturen kunnen het LCD-scherm en het LCD-paneel trager
reageren. Bij hoge temperaturen kan het scherm zwart worden. In beide gevallen
zullen het scherm en het paneel bij kamertemperatuur weer normaal functioneren.
Geheugenkaarten
Geheugenkaarten zijn precisie-instrumenten. Laat de geheugenkaart niet
vallen en stel deze niet bloot aan trillingen. De op de kaart opgeslagen
opnamen kunnen hierdoor namelijk worden beschadigd.
Gebruik of bewaar geheugenkaarten niet in de buurt van objecten met
sterke magnetische velden zoals tv's, luidsprekers of magneten. Mijd ook
plaatsen met statische elektriciteit. Anders kunnen de opnamen op de
geheugenkaart verloren gaan.
Plaats geheugenkaarten niet in direct zonlicht of in de buurt van hittebronnen.
De kaarten kunnen hierdoor vervormen, waardoor ze onbruikbaar worden.
Mors geen vloeistoffen op de geheugenkaart.Bewaar uw geheugenkaarten altijd in een houder ter bescherming van de
opgeslagen gegevens.
Met geheugenkaarten van een ander merk dan Canon kunt u mogelijk geen
opnamen opslaan en weergeven. Het gebruik van geheugenkaarten van
Canon wordt aanbevolen.
Buig de kaarten niet en stel ze niet bloot aan grote krachten of fysieke schokken.
Bewaar geheugenkaarten niet op hete, stoffige of vochtige plaatsen.
Elektrische contactpunten van de lens
Nadat u de lens hebt losgedraaid van de camera,
bevestigt u de lensdoppen of plaatst u de lens met de
achterkant naar boven om krassen op het lensoppervlak
en de elektrische contactpunten te voorkomen.
contactpunten
Waarschuwing bij langdurig gebruik
De camera kan heet worden als de schakelaar <4> lange tijd is ingesteld op
<
1>. Dit is geen defect. Het langdurig vasthouden van een hete camera kan
echter wel een lichte verbranding van de huid veroorzaken.
11
Beknopte gebruikershandleiding
Plaats de batterij. (pag. 25)
1
2
3
4
Open het deksel en plaats een
volledig opgeladen batterij.
Plaats de lens. (pag. 29)
Zorg ervoor dat de rode punten zich
op één lijn bevinden.
Stel de focusinstellingsknop op
de lens in op <AF>.
Plaats een geheugenkaart.
(pag. 30)
Plaats een CF-kaart in de linkersleuf
en/of een SD-kaart in de rechtersleuf.
(pag. 29)
12
5
Zet de aan-/uitschakelaar op
(pag. 33)
<1>.
6
7
8
9
Beknopte gebruikershandleiding
Stel de camera in op de
standaardinstellingen. (pag. 42)
Druk gedurende 2 seconden tegelijkertijd
op de knoppen <
De modus AE-programma <d>
wordt ingesteld.
Stel scherp op het onderwerp.
(pag. 34)
Richt het AF-punt op het onderwerp
en druk de ontspanknop half in.
Maak de opname. (pag. 34)
Druk de ontspanknop helemaal in om
een opname te maken.
Bekijk de afbeelding. (pag. 116)
De afbeelding wordt ongeveer
2 seconden weergegeven.
N
> en <B>.
U kunt alleen opnamen maken als er een CF-kaart of een SD-kaart
in de camera zit.
Zie “Opnameweergave” (pag. 120) voor het bekijken van de
opnamen die u tot nu toe hebt gemaakt.
Ga voor meer informatie over het verwijderen van een afbeelding
naar “Opnamen wissen” (pag. 130).
13
Namen van onderdelen
Voor gedetailleerde informatie worden tussen haakjes
referentiepaginanummers gegeven (pag. **).
bij flitsen
Belichtingsniveau
Flitsbelichtingsniveau
Onderbelichting bij flitsen
Onderbelichting
Bij werkelijk gebruik worden alleen de symbolen weergegeven die in die situatie
van toepassing zijn.
19
Symbolen en afspraken die in deze handleiding worden gebruikt
In de tekst staat het pictogram <4> voor de aan-/
uitschakelaar. Bij alle handelingen die in deze
handleiding worden beschreven, wordt ervan
uitgegaan dat de schakelaar <
<
1> of <d>.
4> is ingesteld op
Het pictogram <
Het pictogram <
Het pictogram <
Bij alle handelingen met het instelwiel <5> wordt
aangenomen dat de schakelaar <
1
>. Controleer of deze werkelijk is ingesteld op <1>.
<
De pictogrammen en markeringen die in deze handleiding verwijzen naar
knoppen, instelwielen en instellingen op de camera corresponderen met
de pictogrammen en markeringen op de camera zelf.
Voor meer informatie worden tussen haakjes
referentiepaginanummers gegeven (pag. **).
In deze instructiehandleiding wordt de camera gedemonstreerd met
een Canon EF 50mm f/1,4 USM-lens.
In de procedurebeschrijvingen wordt ervan uitgegaan dat de menufuncties
en persoonlijke voorkeuren staan ingesteld op de standaardinstellingen.
Het pictogram 3 geeft aan dat de instelling in het menu kan
worden gewijzigd.
(
9) of (8) geeft aan dat de betreffende functie 6 sec. of 16 sec.
actief blijft nadat u de knop loslaat.
In deze handleiding worden de volgende waarschuwingssymbolen gebruikt:
:
Dit waarschuwingssymbool duidt op een waarschuwing ter voorkoming
van opnameproblemen.
: Bij dit opmerkingsymbool wordt aanvullende informatie gegeven.
6> staat voor het hoofdinstelwiel.
5> staat voor het snelkeuzewiel.
7> staat voor de snelkeuzewielknop.
7
> al is ingesteld op
20
1
Aan de slag
Dit hoofdstuk legt een aantal voorbereidende stappen
en de basisbediening uit voor de EOS-1D Mark II N.
21
De batterij opladen
Om de Ni-MH batterij NP-E3 op te laden, sluit u deze aan op de Ni-MH
oplader NC-E2.
CHARGE-lampje A (rood)POWER-lampje
REFRESH (ontladen)
lampje A (oranje)
CHARGE-lampje B
(rood)
Knop REFRESH (ontladen)
22
REFRESH (ontladen)
lampje B (oranje)
Sluit het netsnoer aan.
1
Sluit de netstekker aan op een
wandcontactdoos en sluit het
stroomsnoer aan op de oplader.
X Het <POWER>-lampje licht op.
Verwijder het beschermdeksel en
2
plaats de batterij.
Sluit de stekker voor laden/ontladen
aan op de batterijaansluiting.
Bevestig het deksel aan het kapje
van het batterijcompartiment en berg
deze op.
Laad de batterij op.
3
X Wanneer u de batterij plaatst, begint
deze automatisch op te laden en licht
het rode <CHARGE>-lampje op.
Het duurt ongeveer 120 minuten om
een lege batterij volledig op te laden.
Wanneer de batterij volledig is
opgeladen, knippert het <CHARGE>-
lampje snel (tweemaal per seconde).
Verwijder de batterij na het opladen
en haal het netsnoer uit de
wandcontactdoos.
De batterij verversen
1
2
Als de Ni-MH batterij herhaaldelijk wordt opgeladen voordat deze
volledig is ontladen, neemt de capaciteit af door het geheugeneffect. Om
het geheugeneffect teniet te doen, volgt u de onderstaande procedure.
Sluit de batterij aan.
Houd de knop ingedrukt tot het oranje <REFRESH>lampje gaat branden.
XDe batterij begint te ontladen.
Hoe lang het ontladen duurt, hangt af van de resterende capaciteit. Het
ontladen van een volledig opgeladen batterij duurt ongeveer 8,5 uur.
Wanneer het ontladen gereed is, begint de batterij automatisch
op te laden.
Om het ontladen te onderbreken, drukt u op de knop
<REFRESH> tot het rode <CHARGE>-lampje gaat branden.
Wanneer er twee batterijen zijn aangesloten, wordt de batterij die het eerst is
aangesloten ook het eerst opgeladen. Nadat de eerste batterij volledig is
opgeladen, wordt automatisch de tweede batterij opgeladen. Voor de batterij
die wacht op opladen, knippert het <
seconde). Wanneer er twee batterijen moeten worden ontladen, knippert
voor de batterij die wacht op ontladen het <
Als er twee batterijen zijn aangesloten, kunt u de ene batterij opladen
terwijl de andere batterij wordt ontladen.
Als u de batterij alleen wilt ontladen, hoeft u het netsnoer niet aan te
sluiten op een wandcontactdoos. Druk op de knop <REFRESH>.
Wanneer het ontladen gereed is, gaat het <REFRESH>-lampje uit.
De NC-E2 is geschikt voor 100-240 V AC. De oplader kan ook worden
gebruikt met een in de winkel verkrijgbare netstekker die geschikt is voor
wandcontactdozen in het land waar de oplader wordt gebruikt.
Als de camera geen batterijen bevat, dient u het beschermdeksel te
plaatsen om kortsluiting te vermijden.
De Ni-MH-batterij ontlaadt uit zichzelf, ook wanneer de batterij niet wordt
gebruikt. Laad de batterij minimaal om de 6 maanden op.
De NP-E3 is bestemd voor camera's uit de EOS-1D-serie. Deze oplader
is niet geschikt voor de Power Drive Booster PB-E2.
CHARGE
REFRESH
>-lampje langzaam (om de
>-lampje langzaam.
De batterij opladen
23
De batterij opladen
Indicaties door lampjes
Snel
knipperend
(twee keer
per
seconde)
Volledig
opgeladen
–
Batterij niet
aangesloten
Volledig
ontladen
CHARGE-lampje
REFRESH-lampje
Brandend
Bezig met
opladen
Bezig met
ontladen
Langzaam
knipperend
(om de
seconde)
Wachtend op
opladen
Wachtend op
ontladen
Indicaties bij laden en ontladen
<CHARGE>-lampje brandt niet
Als de temperatuur van de batterij niet binnen het bereik 0 °C tot 40 °C
valt wanneer u deze aansluit, is het opladen om veiligheidsredenen
geblokkeerd. Nadat de temperatuur van de batterij weer normaal is
geworden, kan de batterij worden opgeladen.
<CHARGE>-lampje en <REFRESH>-lampje knipperen beide tijdens het
opladen
Er is een abnormaal hoge temperatuur van de batterij geregistreerd,
waardoor het opladen is afgebroken. Neem contact op met uw dealer of
het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
<REFRESH>-lampje brandt niet
Als de batterij niet kan worden ontladen, zelfs niet wanneer er nog enige
lading resteert, is er mogelijk een probleem met de batterij. Neem contact
op met uw dealer of het dichtstbijzijnde Canon Service Center.
Uit
24
De batterij plaatsen en verwijderen
De batterij plaatsen
Verwijder het kapje van het
1
batterijcompartiment.
Houd het kapje aan beide zijden vast
en trek het los.
Plaats de batterij.
2
Terwijl u de batterij naar binnen duwt,
draait u de ontgrendelknop in de
richting van de pijl.
Als de rubberen ring van de batterij (om water buiten te
houden) niet schoon is, reinigt u deze met een vochtige,
katoenen doek.
Het batterijniveau controleren
Wanneer de schakelaar <
batterijniveau op een van de volgende vier niveaus weergegeven:
4> op <1> staat (pag. 33), wordt het
z : Batterijniveau OK.
x : Batterijniveau is laag.
Rubberen ring
b : Batterij is bijna leeg.
n : Batterij moet worden
opgeladen.
25
De batterij plaatsen en verwijderen
Levensduur batterij
Temp eratuu rResterende opnamen
Bij 20 °CCirca 1200
Bij 0 °CCirca 800
De bovenstaande cijfers zijn gebaseerd op testcriteria van CIPA
(Camera & Imaging Products Association).
Het feitelijke aantal opnamen kan lager zijn dan hierboven is
aangegeven, afhankelijk van de opnameomstandigheden.
Het aantal mogelijke opnamen neemt af naarmate het LCD-scherm
vaker wordt gebruikt.
Als u de ontspanknop vaak half indrukt of als u de autofocus gebruikt,
wordt het maximumaantal opnamen kleiner.
De batterij verwijderen
Klap de ontgrendelknop van de
1
batterij naar buiten, en draai deze
in de richting van de pijl.
Druk op de ontgrendelknop van
2
de batterij en verwijder de
batterij.
26
Een gewone wandcontactdoos gebruiken
Met de gelijkstroomkoppelingsset DCK-E1 kunt u de camera aansluiten
op een gewone wandcontactdoos en hoeft u niet bang te zijn dat de
batterij leegraakt.
Gelijkstroomkoppeling
Netsnoer
Wisselstroomadapter
2
3
Gelijkstroomaansluiting
Plaats de gelijkstroomkoppeling.
1
Terwijl u de koppeling naar binnen
duwt, draait u de ontgrendelknop in
de richting van de pijl.
Sluit de netsnoerstekker aan.
Sluit de gelijkstroomstekker van de
wisselstroomadapter aan op de
gelijkstroomaansluiting.
Sluit het netsnoer aan.
Sluit de wisselstroomstekker aan op de
wandcontactdoos en sluit het netsnoer
aan op de wisselstroomadapter.
Zet de schakelaar <4> op <1>.Als u de camera niet meer gebruikt,
zet u de schakelaar <
en verwijdert u de stekker uit de
wandcontactdoos.
Gelijkstroomstekker
4> op <2>
27
Een gewone wandcontactdoos gebruiken
De gelijkstroomkoppeling is niet waterbestendig; zorg dus dat deze niet
nat wordt wanneer u buiten werkt.
De DCK-E1 is alleen bestemd voor camera's uit de EOS-1D-serie en is
niet geschikt voor andere camera's.
Wanneer de schakelaar <
gelijkstroomkoppeling of wisselstroomadapter niet uit de
wandcontactdoos verwijderen. Anders schakelt de camera uit. Als de
camera uitschakelt, verwijdert u de gelijkstroomkoppeling uit de camera
en plaatst u deze opnieuw.
4> op <1> staat, mag u de stekker van de
28
Een lens bevestigen en verwijderen
Een lens bevestigen
Verwijder de doppen.
1
Verwijder de achterste lensdop en de
cameradop door ze los te draaien in
de richting die door de pijl wordt
aangegeven.
Plaats de lens.
2
Plaats de lens op de camera zodat de
rode punten precies boven elkaar
staan en draai de lens in de richting
van de pijl totdat deze op zijn plaats
klikt.
Op de lens stelt u de
3
focusinstellingsknop in op <f>.
Als deze is ingesteld op <g>, is
autofocus niet mogelijk.
Verwijder de voorste lensdop.
4
De lens verwijderen
Druk op de
lensontgrendelingsknop en draai
de lens in de richting van de pijl.
Draai de lens totdat de rode punt
bovenaan staat en verwijder de lens.
Als u de lens plaatst of verwijdert, dient u ervoor te zorgen dat er geen stof
in de camera komt via de lensbevestiging.
29
De geheugenkaart installeren en verwijderen
De camera kan zowel met een CF-kaart als een SD-kaart werken.
Er moet minstens één kaart zijn geïnstalleerd om opnamen te kunnen
maken.
Als beide kaarten zijn geïnstalleerd, kunt u selecteren op welke kaart de
afbeeldingen moeten worden opgeslagen. (pag. 72)
Als u een SD-kaart gebruikt, moet de schakelaar voor
schrijfbeveiliging omhoog staan om schrijven/wissen in te
schakelen.
De kaart plaatsen
Open het deksel.
1
Klap de ontgrendelknop van het
deksel omhoog en draai deze in de
richting van de pijl.
Plaats de geheugenkaart in de
2
camera.
De linkersleuf is voor de CF-kaart en
de rechtersleuf is voor de SD-kaart.
Als de CF-kaart verkeerd wordt
geplaatst, kan deze de camera
beschadigen. Plaats de kant met
de kleine openingen in de camera
met de etiketzijde naar u toe, zoals
aangegeven door de pijl.
Sluit het deksel.
3
Duw het deksel naar binnen totdat de
ontgrendelknop van het deksel zich
weer op zijn oorspronkelijke plaats
bevindt.
30
Loading...
+ 166 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.