Lees deze gebruikershandleiding voordat u de printer gaat gebruiken.
Bewaar deze handleiding op een handige plaats zodat u er later dingen in
kunt opzoeken.
Versie 03
DUT
Page 2
Inleiding
Belangrijke mededeling
De inhoud van dit document en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden aangepast.
Het zonder toestemming dupliceren of kopiëren van de inhoud van deze handleiding (geheel of
gedeeltelijk) is verboden.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet aansprakelijk voor schade (inclusief gevolgschade)
die voortvloeit uit het gebruik van deze handleiding, andere publicaties of de hierin beschreven producten,
ook niet wanneer deze samenhangt met zetfouten of andere fouten of omissies in deze publicaties.
Houd er rekening mee dat wij geen verantwoordelijkheid kunnen aanvaarden voor schade of verliezen die
voortkomen uit het gebruik van een label dat met deze printer is gemaakt, of voor verlies of wijzigingen
van gegevens als gevolg van defecten, reparaties, het gebruik van de verbruiksartikelen en de oplaadbare
li-ionbatterij of claims van derden.
Neem voor onderhoud, aanpassingen of reparaties contact op met de klantenservice van Brother of met
uw plaatselijke Brother-leverancier.
Als de printer niet normaal functioneert of als er een storing optreedt, schakel de printer dan uit en
verwijder alle kabels. Neem vervolgens contact op met de klantenservice van Brother of uw plaatselijke
Brother-leverancier.
De schermafbeeldingen in deze handleiding kunnen afwijken van wat er op uw scherm wordt
weergegeven, afhankelijk van de Windows-versie die u gebruikt.
Lees alle documenten met veiligheidsvoorschriften en aanwijzingen voor de bediening die u bij de printer
hebt gekregen goed door voordat u de printer gaat gebruiken.
Niet alle modellen zijn in alle landen of regio’s verkrijgbaar.
Handelsmerken
Android is een handelsmerk van Google LLC.
Het woordmerk Bluetooth
Inc. en elk gebruik van dit merk door Brother Industries, Ltd. vindt plaats onder licentie.
QR Code is een gedeponeerd handelsmerk van DENSO WAVE INCORPORATED.
Epson ESC/P is een gedeponeerd handelsmerk van Seiko Epson Corporation.
AirPrint, iPad, iPhone en iPod touch zijn handelsmerken van Apple Inc.
Wi-Fi
Wi-Fi Protected Setup™ is een handelsmerk van Wi-Fi Alliance
®
is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance®.
®
en de Bluetooth-logo’s zijn gedeponeerde handelsmerken van Bluetooth SIG,
U kunt de nieuwste handleidingen downloaden vanaf de Brother support website op support.brother.com
Handleiding product veiligheid
Installatiehandleiding
Gebruikershandleiding
1, 2
2
Command Reference
(Opdrachtenlijst)
1
Afgedrukte handleiding in de verpakking.
2
PDF-handleiding op de Brother support website.
2
1, 2
Deze handleiding bevat informatie over de veiligheid; lees deze handleiding
aandachtig door voordat u de printer gaat gebruiken.
Deze handleiding bevat basisinformatie over het gebruik van de printer, informatie
over de veiligheid en gedetailleerde tips voor het oplossen van problemen.
Deze handleiding bevat naast de informatie uit de Installatiehandleiding
aanvullende informatie over de printerinstellingen, het gebruik van de printer,
veiligheidsmaatregelen, communicatie-instellingen, tips voor het oplossen van
problemen en instructies met betrekking tot het onderhoud.
Deze handleiding bevat informatie over printerbesturingsopdrachten voor het
rechtstreeks aansturen van de printer.
2
Page 4
Symbolen die in deze handleiding worden gebruikt
De volgende symbolen worden in deze handleiding gebruikt:
Het niet naleven van de instructies en waarschuwingen kan leiden tot
GEVAAR
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Belangrijk
Opmerking
overlijden of ernstig letsel. Houd u aan deze richtlijnen om oververhitting,
rookvorming, explosies of brand te voorkomen.
Het niet naleven van de instructies en waarschuwingen kan leiden tot
overlijden of ernstig letsel.
Houd u aan deze richtlijnen om oververhitting, rookvorming, explosies,
brand of letsel te voorkomen.
Het niet naleven van de instructies en waarschuwingen kan licht of matig
letsel tot gevolg hebben.
Houd u aan deze richtlijnen om letsel te voorkomen.
Dit symbool staat bij belangrijke informatie of instructies die moeten
worden opgevolgd. Indien u deze informatie negeert, kan dit beschadiging
of een incorrecte werking van het product tot gevolg hebben.
Deze aanduiding geeft opmerkingen weer bij informatie of instructies die
u helpen de werking van het product beter te begrijpen en het product
efficiënter te gebruiken.
Belangrijke veiligheidsinstructies
GEVAAR
Oplaadbare li-ionbatterij
Voorkom dat de batterij in aanraking komt met water.
Gebruik, bewaar en laad de batterij niet op op een locatie met een hoge temperatuur (hoger dan 60 °C).
Probeer de batterij niet op te laden met een batterijlader die niet door Brother wordt ondersteund.
Gebruik de batterij alleen voor de beoogde doeleinden.
Houd de batterij uit de buurt van hitte en vuur.
Breng de + en - contactpunten niet in contact met metalen objecten, zoals kabels. Draag of bewaar de batterij niet
dicht bij metalen objecten.
Gooi niet met de batterij en voorkom beschadigingen aan de batterij.
Breng geen directe soldeerverbindingen aan op de batterij.
Demonteer de batterij niet en breng geen wijzigingen in de batterij aan.
Gooi de batterij niet weg met het huisvuil.
3
Page 5
WAARSCHUWING
Gebruik de printer NIET op plekken waar dat niet is toegestaan, zoals in een vliegtuig. Het gebruik van de printer kan
invloed hebben op de apparatuur in het vliegtuig en dat kan een ongeluk tot gevolg hebben.
Gebruik de printer NIET in bijzondere omgevingen, bijvoorbeeld in de nabijheid van medische apparatuur.
Elektromagnetische golven kunnen storingen aan de apparatuur veroorzaken.
Zorg ervoor dat GEEN organische oplosmiddelen, zoals benzeen, thinner, nagellakremover of luchtverfrisser, in contact
komen met de plastic behuizing. Dat kan ertoe leiden dat de plastic klep vervormd raakt of oplost met als mogelijk
gevolg elektrische schokken of brand.
Printer, netspanningsadapter (optioneel) of autolader (optioneel)
Als er vreemde objecten in de printer of in de aansluitingen of poorten van de printer zijn geplaatst, gebruik de
printer dan niet en schakel het apparaat uit. Haal vervolgens alle kabels los en verwijder de batterij.
Het apparaat mag onder de volgende omstandigheden niet worden gebruikt, opgeslagen of opgeladen:
• Als het in contact komt met vloeistoffen.
• Als er sprake is van condensatie.
• Als er sprake is van veel stof.
• Als de temperatuur extreem hoog is.
• Tijdens onweer.
Demonteer het apparaat niet en breng geen wijzigingen aan het apparaat aan.
Voorkom contact met chemicaliën en gebruik geen brandbare vloeistoffen uit spuitbussen.
Houd de printer, de onderdelen van de printer en de verpakking uit de buurt van kinderen.
Verwijder de batterij of koppel alle kabels los tijdens vervoer.
Als de printer langere tijd niet wordt gebruikt, verwijder dan de batterij of haal alle kabels los voordat u het apparaat
opslaat.
Oplaadbare li-ionbatterij
Houd de batterij uit de buurt van kleine kinderen. Neem bij inslikken direct contact op met een arts of noodhulpdienst.
Gebruik de batterij niet als u afwijkingen constateert, zoals een vreemde geur, oververhitting, vervorming of verkleuring.
Als de vloeistof uit de batterij in contact komt met uw ogen, moet u uw ogen direct met schoon water uitspoelen.
Neem direct contact op met een arts of noodhulpdienst.
Netspanningsadapter, autolader
Gebruik deze alleen met het daarvoor bestemde product.
Steek de stekker stevig in het stopcontact.
Gebruik de netspanningsadapter met een normaal stopcontact (100-240 V wisselstroom, 50-60 Hz) en de autolader
met een spanningsbron van 12 V gelijkstroom.
Voorkom dat metalen objecten in contact komen met de connectoren en poorten.
Trek niet aan het snoer als u de netspanningsadapter of de autolader uit het stopcontact/de spanningsbron verwijdert.
Gebruik de stekker om de netspanningsadapter of de autolader uit het stopcontact/de spanningsbron te halen.
Voorkom dat de netspanningsadapter of de autolader beschadigd raakt, gedraaid of geknikt ligt, of te strak vast zit
en plaats er geen voorwerpen op. Trek niet aan de snoeren.
Voorkom dat de kabels van de netspanningsadapter of de autolader bekneld raken.
Belast stopcontacten niet te zwaar.
4
Page 6
VOORZICHTIG
De RD-rollen bevatten thermisch papier. De kleur van het label en de afgedrukte gegevens kunnen als gevolg daarvan
vervagen bij blootstelling aan zonlicht of warmte. We raden het gebruik van de RD-rollen buitenshuis dan ook AF als
duurzaamheid belangrijk is.
Afhankelijk van de locatie, het gebruikte materiaal en de omgevingsomstandigheden kunnen labels loslaten of juist
onlosmakelijk vast komen te zitten. De kleur van de labels kan veranderen of worden overgedragen op andere
objecten. Controleer de omgevingsomstandigheden en het materiaal voordat u de labels aanbrengt. Test het label
door een klein stukje ervan te bevestigen op een niet in het zicht vallend gedeelte van het beoogde oppervlak.
Printer
Til de printer niet op aan de klep van het compartiment voor de RD-rol of de rolgeleider.
Daardoor kan de klep loskomen en de printer vallen.
Volg de bijbehorende instructies bij het aansluiten van kabels en accessoires.
Raak de printkop of de metalen onderdelen rondom de printkop niet aan.
Als de printer gedurende langere perioden wordt gebruikt, kunnen de in de afbeelding gemarkeerde delen van de
printer heet worden en brandwonden veroorzaken.
Oplaadbare li-ionbatterij
Spoel de huid of uw kleding onmiddellijk schoon met water als er vloeistof uit de batterij op uw huid of kleding terecht
komt.
Netspanningsadapter, autolader
Zorg ervoor dat het netsnoer altijd bereikbaar is, zodat u in geval van nood de stekker direct uit het stopcontact kunt
halen.
Riemclip
Zorg ervoor dat de riemclip stevig is bevestigd aan de printer en aan de riem van de drager.
5
Page 7
VOORZICHTIG
Waarschuwingslabel
Raak het mes of de printkop niet aan.
BELANGRIJK
Verwijder NIET de labels die op de printer zijn aangebracht. De labels bevatten naast informatie over de bediening
het modelnummer van de printer.
Druk NIET met een voorwerp met een scherpe punt, zoals een pen, op de aan-/uitknop. Hierdoor kan de knop of
het LED-lampje beschadigen.
Verplaats de printer NIET als deze is aangesloten op een stopcontact of met de mini-USB-poort op andere
apparatuur. Dat kan de connector en poorten beschadigen.
Berg de printer NIET op op een plaats waar hij is blootgesteld aan hoge temperaturen, een hoge luchtvochtigheid,
direct zonlicht of stof. Dat kan verkleuring en storing veroorzaken.
6
Page 8
Algemene voorzorgsmaatregelen
Printer
Als Bluetooth en draadloos LAN beide zijn ingeschakeld, kan dat nadelige gevolgen hebben op de
communicatiesnelheid. Dat is het gevolg van radio-interferentie. Als dat het geval is, schakel dan de functie die
u niet gebruikt uit (Bluetooth of draadloos LAN).
Dek de papieruitvoer, netsnoeraansluiting of USB-poort NIET af en steek GEEN voorwerpen in de sleuven.
Gebruik GEEN verfverdunner, benzeen, alcohol of andere organische oplosmiddelen om de printer te reinigen.
Deze producten kunnen de afwerklaag van het apparaat beschadigen. U kunt isopropylalcohol of ethanol
gebruiken om de printkop of de rol te reinigen. Gebruik alleen een zachte, droge doek om de printer te reinigen.
Verwijder de rol uit de printer als deze geruime tijd niet wordt gebruikt.
Houd bij het afdrukken altijd de klep van het rolcompartiment gesloten.
Deze printer gebruikt thermisch papier. Als het afgedrukte papier in contact komt met inkt, bijvoorbeeld omdat er
op wordt geschreven of gestempeld, kan de afgedrukte tekst door de inkt gaan vervagen of verkleuren. Bovendien
kan het enige tijd duren voordat de inkt droog is. De afgedrukte tekst kan vervagen of verkleuren als het label in
contact komt met bijvoorbeeld: producten van vinylchloride, lederen goederen zoals portemonnees en tassen,
organische verbindingen zoals alcohol, ketonen of esters, plakband, vlakgom, rubberen matten, inkt van viltstiften,
inkt van markeerstiften, correctievloeistof, koolstof, lijm, diazo-gevoelig papier, handlotion, producten voor
haarverzorging, cosmetica, water of transpiratie.
Raak de printer NIET met natte handen aan.
Gebruik GEEN gevouwen, nat of vochtig papier. Dit kan leiden tot een papierstoring of een storing in de printer.
Raak papier en labels NIET aan met natte handen; dit kan leiden tot een storing.
RD-rol
Gebruik alleen accessoires en verbruiksartikelen van Brother (herkenbaar aan ).
Als het label wordt bevestigd op een nat, vuil of vettig oppervlak, kan het gemakkelijk loskomen. Reinig het
betreffende oppervlak voordat u het label bevestigt.
Een RD-rol bevat thermisch papier en dat betekent dat de kleur van de labels kan vervagen en dat de uiteinden
van het label kunnen loskomen als gevolg van UV-straling, wind en regen.
Stel RD-rollen NIET bloot aan direct zonlicht, hoge temperaturen, hoge luchtvochtigheid of stof. Bewaar ze op een
koele, donkere plek. Gebruik een RD-rol direct nadat u de verpakking hebt geopend.
Als u met uw vingernagels of een metalen voorwerp over het bedrukte oppervlak van een label krast, of als u het
bedrukte oppervlak aanraakt met vochtige, zweterige of vettige handen (bijv. ingesmeerd met zalf), kan de kleur
veranderen of vervagen.
Plak GEEN labels op mensen, dieren en planten. Breng nooit zonder toestemming labels aan op persoonlijke of
openbare eigendommen.
De laatste labels van een RD-rol worden mogelijk niet goed afgedrukt. Om die reden bevat de rol meer labels dan
de verpakking aangeeft.
Als een label is aangebracht en later wordt verwijderd, kan er restmateriaal achterblijven.
Als een label eenmaal is aangebracht, kan het moeilijk te verwijderen zijn.
Printer, netspanningsadapter, autolader of accessoires
Leef de plaatselijke regelgeving na bij het weggooien van deze producten.
7
Page 9
Inhoudsopgave
Sectie IBasishandelingen
1De printer installeren13
Beschrijving van de onderdelen...............................................................................................................13
De batterij plaatsen/verwijderen ..............................................................................................................20
De batterij plaatsen............................................................................................................................20
De batterij opladen...................................................................................................................................22
Terwijl de batterij in de printer zit.......................................................................................................22
Het opladen van de batterij afbreken.................................................................................................25
Tips voor gebruik van de batterij .......................................................................................................25
De printer gebruiken zonder batterij ..................................................................................................25
De printer in- of uitschakelen ...................................................................................................................26
De taal instellen .......................................................................................................................................26
De rol plaatsen.........................................................................................................................................26
De batterij opladen.................................................................................................................................147
De batterij opladen.................................................................................................................................156
De printer loskoppelen.....................................................................................................................157
Wordt weergegeven als [Belangrijkste menufuncties] in Printer Instelling Tool is ingesteld op
[Uitschakelen].
3 Wireless Direct-pictogram (alleen RJ-4250WB)
Geeft aan of Wireless Direct beschikbaar is.
4 WLAN-pictogram (alleen RJ-4250WB)
, , : De printer is met het netwerk verbonden.
: De printer zoekt naar het netwerk.
5 Bluetooth-pictogram
Geeft aan dat Bluetooth is ingeschakeld. Als het pictogram knippert, wordt de functie Automatisch
opnieuw koppelen uitgevoerd (zie Automatisch opnieuw koppelen op pagina 66).
6 Pictogram batterijstatus
Als de printer wordt ingeschakeld, wordt de batterijstatus weergegeven. Het pictogram wordt niet
weergegeven als opladen niet mogelijk is.
MeldingPictogramStatus
Batterijcond. prima Geen problemen. De batterij kan gewoon worden gebruikt.
Batterijcond. goed
Batt. slecht spoedig verv. De batterijstatus verslechtert.
Batt. zr. sl. verv. batterij De status van de batterij is zeer slecht.
Nog steeds in orde. De batterij kan nog steeds worden
gebruikt.
15
Page 17
De printer installeren
7 Pictogram Oplaadstatus
Geeft de oplaadstatus van de batterij aan.
Bezig met opladen (netspanningsadapter aangesloten):
Niet bezig met opladen (De batterij kan niet worden opgeladen als de temperatuur hoger is dan 40 °C
of lager is dan 0 °C):
Niet bezig met opladen (het opladen is voltooid of onderbroken): er wordt geen pictogram weergegeven.
8 Batterijniveau
Geeft een indicatie van de resterende batterijcapaciteit.
Vol:
Hoog:
Halfvol:
Bijna leeg:
9 Printerstatus
1
16
Page 18
De printer installeren
LED-lampjes1
De lampjes branden en knipperen om de status van de printer aan te geven. De volgende symbolen worden
in dit deel gebruikt om uit te leggen wat de betekenis is van de verschillende kleuren en patronen:
1
of of
of of
Het lampje brandt met de weergegeven kleur
Het lampje knippert met de weergegeven kleur
Het lampje is uit
LED-lampjeStatus
Het toestel is uitgeschakeld
Het opladen is voltooid (als de printer uit staat)
Wordt niet opgeladen (als de printer uit staat)
Batterijniveau: Half of hoger
Het opladen is voltooid (als de printer aan staat)
Het apparaat is ingeschakeld (de netspanningsadapter is aangesloten, geen batterij geplaatst)
Wordt niet opgeladen (als de printer aan staat)
Opladen
Opstartmodus
Batterijlading: laag
Slaapstand
17
Page 19
De printer installeren
Opmerking
LED-lampjeStatus
Fout met einde van de rol
Doorvoerfout
Fout wegens geopend deksel
Communicatie-fout
WPS-verbindingsfout
Fout met blf-bestand
Fout wegens ontbreken van sjabloon
Fout geheugen vol
ESC/P-fout Geheugen vol
Fout met jpeg-bestand
Fout door slechte status batterij
Fout bij massaopslag
Batterijlading: leeg
Systeemfout
Fout tijdens zoeken in de database
1
Batterijfout (als de batterij na de opgegeven tijd niet volledig is opgeladen)
Als de indicator rood brandt (Opstartmodus), neem dan contact op met uw lokale Brother-leverancier.
18
Page 20
De printer installeren
Knopfuncties1
(Aan-/uitknop)Bediening
De printer inschakelenDruk terwijl de printer uit staat op de (aan-/uitknop).
De printer uitschakelenDruk terwijl de printer aan staat op de (aan-/uitknop) tot het bericht
[Systeem uit] op het LCD-scherm wordt weergegeven. (Als de functie
[Auto. Uitschakelen] onder Apparaatinstellingen is ingeschakeld, wordt de
printer automatisch uitgeschakeld na de ingestelde periode van inactiviteit.)
De printer inschakelen in de modus
voor massaopslag
(Terug)Bediening
Het geselecteerde menu-item sluiten
en terugkeren naar het begin
De huidige afdruktaak annulerenDruk op de knop (Terug) om de huidige afdruktaak te annuleren.
Als u de (aan-/uitknop) ingedrukt houdt en tegelijkertijd op de knop Menu /
(Selecteren) drukt, wordt de printer in de modus voor massaopslag gestart
(zie Modus Massaopslag op pagina 91).
Druk op (Terug) om terug te keren naar de vorige categorie met instellingen.
1
Knop Menu / (Selecteren)Bediening
De modus menuselectie openenDruk terwijl de printer is ingeschakeld op de knop Menu / (Selecteren).
Selecteer de menuoptieDruk terwijl het menu wordt weergegeven op de knop / (Selecteren) om de
volgende optie te selecteren.
Een opdrachtbestand uitvoeren in de
stand voor massaopslag
(Doorvoeren) / OKBediening
Papier doorvoerenAls het soort papier is ingesteld op [Print Knip-label] of [Media met
De printerinstellingen afdrukkenControleer of er een rol is geplaatst en houd vervolgens de knop
De functiemodus activeren voor de
geselecteerde optie
Als de printer is ingeschakeld in de modus voor massaopslag, kunt u op deze
knop drukken om een opdrachtbestand uit te voeren dat is opgeslagen in het
gedeelte voor massaopslag (zie Modus Massaopslag op pagina 91).
markeringen]:
Druk op de knop (Doorvoeren) / OK om het papier automatisch door te
voeren tot aan de afdrukpositie.
Als het papiertype is ingesteld op [Lint met een continue lengte]:
Druk op de knop (Doorvoeren) / OK om het papier door te voeren.
(Doorvoeren) / OK ingedrukt. De printer drukt de printerinstellingen af
(zie De printerinstellingen afdrukken op pagina 90).
Druk op de knop (Doorvoeren) / OK om de geselecteerde menuoptie te
selecteren.
19
Page 21
De printer installeren
Belangrijk
Opmerking
De batterij plaatsen/verwijderen1
Controleer of de oplaadbare li-ionbatterij (PA-BT-006) in de printer of de oplader is geplaatst voordat u de
printer voor de eerste keer gaat gebruiken.
De batterij plaatsen1
Voor de RJ-4250WB/RJ-4230B
a Ontgrendel en verwijder de klep van het batterijcompartiment.
1
b Plaats de batterij tot deze op zijn plaats klikt.
• Voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit om de batterij te verwijderen.
• Zorg dat u de klep van het batterijcompartiment niet kwijtraakt, u moet de klep later terugplaatsen.
Voor de RJ-4250WB-L/RJ-4230B-L
a Ontgrendel en verwijder de batterij uit de printer.
20
Page 22
De printer installeren
b Verwijder het isolatieblad.
c Plaats de batterij tot deze op zijn plaats klikt.
1
21
Page 23
De printer installeren
Opmerking
Opmerking
De batterij opladen1
Terwijl de batterij in de printer zit1
Om de oplaadbare li-ionbatterij (PA-BT-006) op te laden, plaatst u de batterij in de printer en voert u
onderstaande stappen uit:
• Laad de batterij op aan de hand van onderstaande stappen voor u de batterij in gebruik neemt.
• De afdruksnelheid is afhankelijk van de capaciteit van de batterij.
a Controleer of de batterij in de printer is geplaatst.
b Gebruik de compatibele Brother-netspanningsadapter (PA-AD-600) en het netsnoer om de printer aan
te sluiten op een stopcontact (zie De batterij opladen met de netspanningsadapter (optioneel)
op pagina 23) of gebruik de Brother-compatibele autolader (PA-CD-600CG) om de printer aan te sluiten
op een gelijkstroom spanningsbron (zie De batterij opladen met de autolader (optioneel) op pagina 24).
1
• Het LED-lampje brandt oranje als de batterij wordt opgeladen.
Als de batterij volledig is opgeladen, gaat het LED-lampje uit (als de printer is uitgeschakeld) of groen
branden (als de printer is ingeschakeld).
• De oplaadtijd is circa 4 uur. De benodigde tijd is mede afhankelijk van de omgevingsomstandigheden.
• Het opladen van de batterij wordt gestopt als de omgevingstemperatuur niet binnen het volgende bereik
blijft: 0 tot 40 °C.
• De aanbevolen omgevingstemperatuur voor het opladen van de batterij is 5 tot 35 °C.
22
Page 24
De printer installeren
Opmerking
De batterij opladen met de netspanningsadapter (optioneel)1
De netspanningsadapter en het netsnoer zijn afzonderlijk verkrijgbare accessoires. Let er bij aanschaf van
de netspanningsadapter en het netsnoer op dat deze geschikt zijn voor de regio waar de printer zal worden
gebruikt.
Als u de netspanningsadapter gebruikt, kunt u de printer ook gebruiken als de batterij niet is geplaatst.
a Open de klep van de voedingsaansluiting en sluit de netspanningsadapter aan op de printer.
b Sluit het netsnoer aan op de netspanningsadapter.
c Steek de stekker van het netsnoer in een stopcontact (100-240 V wisselstroom, 50-60 Hz).
1
1
1 Netspanningsadapter
2 Netsnoer
2
23
Page 25
De printer installeren
Opmerking
De batterij opladen met de autolader (optioneel)1
Sluit de printer aan op gelijkspanningsbron van 12 V (bijvoorbeeld een sigarettenaansteker) van de auto om
de oplaadbare batterij op te laden.
De autolader is een optionele accessoire.
De printer werkt zonder dat er een batterij is geïnstalleerd als u gebruikmaakt van externe voeding.
a Sluit de autolader aan op de gelijkspanningsbron van 12 V in de auto.
b Open de klep van de voedingsaansluiting en sluit de autolader aan op de printer.
1
1 Autolader
1
De batterij opladen met de batterijlader (optioneel) of het laadstation (optioneel)1
De batterij opladen met de batterijlader (optioneel) of het laadstation (optioneel). Zie Batterijlader (optioneel:
PA-BC-003) op pagina 146 of Laadstation (optioneel: PA-CR-002) op pagina 155 voor meer informatie.
24
Page 26
De printer installeren
Opmerking
Het opladen van de batterij afbreken1
Koppel de netspanningsadapter los van de wisselstroomaansluiting of koppel de autolader los van de
gelijkstroom-connector als u het opladen van de batterij wilt afbreken.
Tips voor gebruik van de batterij1
Bij afdrukken met een hoge dichtheid (donker) raakt de batterij sneller leeg dan bij afdrukken met een lage
dichtheid. U kunt de afdrukdichtheid instellen bij de Apparaatinstellingen (zie Apparaatinstellingen
op pagina 69).
Het opladen van de batterij dient plaats te vinden in een omgeving met een temperatuur tussen 0 en 40 °C.
Bij hogere of lagere temperaturen wordt de batterij niet opgeladen. Als het opladen wordt afgebroken omdat
de omgevingstemperatuur te hoog of te laag is, plaatst u de printer in een omgeving met een temperatuur
tussen 0 en 40 °C en probeert u de batterij opnieuw op te laden.
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor het opladen van de batterij is 5 tot 35 °C.
Als u de printer gebruikt terwijl de batterij is geplaatst en de netspanningsadapter of de autolader ook is
aangesloten, wordt het opladen mogelijk afgebroken, ook als de batterij nog niet volledig is opgeladen.
1
Kenmerken van de batterij1
Neem het volgende in acht voor de beste prestaties en de langste levensduur van de batterij:
Gebruik de batterij niet op een locatie die is blootgesteld aan extreem hoge of lage temperaturen, omdat dat
ten koste gaat van de kwaliteit van de batterij; sla de batterij evenmin onder dergelijke omstandigheden op.
Haal de batterij uit de printer als u die gedurende langere tijd niet gebruikt.
Bewaar batterijen met een capaciteit van minder dan 50% op een koele en droge plaats die niet wordt
blootgesteld aan direct zonlicht.
Laad de batterij om de zes maanden op als deze gedurende langere tijd wordt opgeslagen.
Het is normaal dat de printer tijdens het opladen warm wordt. Dat kan geen kwaad. Ontkoppel de
batterijlader en stop het gebruik van de printer echter als de printer zo heet wordt dat u die bijna niet meer
kunt aanraken.
Als de printer wordt ingeschakeld, wordt de batterijstatus weergegeven op het LCD-scherm.
Zie LCD-scherm op pagina 15 voor meer informatie over het weergeven van de batterijstatus.
De printer gebruiken zonder batterij1
De printer kan in de volgende gevallen zonder batterij worden gebruikt:
Als de netspanningsadapter (PA-AD-600) of autolader (PA-CD-600CG) op de printer is aangesloten.
Als de printer in het laadstation (PA-CR-002) is geplaatst.
Als de batterij niet is geplaatst, bevestig de klep van het batterijcompartiment dan met zelf-tappende
schroeven (M2,6 × 6 mm) (niet meegeleverd).
25
Page 27
De printer installeren
Opmerking
1
De printer in- of uitschakelen1
Aan: Druk op de (aan-/uitknop).
1
Uit: Houd de
• Als de printer met de netspanningsadapter is aangesloten, wordt het apparaat automatisch ingeschakeld.
• Verwijder de batterij pas nadat het LCD-scherm is gedoofd als de printer niet met de netspanningsadapter
op een stopcontact is aangesloten.
(aan-/uitknop) ingedrukt tot het bericht [Systeem uit] op het LCD-scherm wordt weergegeven.
De taal instellen1
a Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Instellingen] weer te geven en druk
vervolgens op de knop
(Doorvoeren) / OK.
b Selecteer [Taal] en druk vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
c Selecteer de gewenste taal en druk op de knop (Doorvoeren) / OK.
De rol plaatsen1
a Druk op de ontgrendelingshendel om de klep van het rolcompartiment te openen.
1 Ontgrendelingshendel voor de klep van het rolcompartiment
26
Page 28
De printer installeren
Belangrijk
1
b Schuif beide rolgeleiders naar buiten.
c Plaats de rol.
1
1 Afdrukzijde (de buitenkant van de rol)
d Sluit de klep van het rolcompartiment tot u een klik hoort.
Gebruik originele RD-rollen van Brother voor het beste resultaat.
27
Page 29
De printer installeren
Opmerking
✔
✔
• Als u Print & Knip-labels gebruikt, stelt u het papiertype in op [Print Knip-label] en drukt u op de knop
(Doorvoeren) / OK nadat u de rol hebt geplaatst. De printer voert het label door tot de juiste afdrukpositie.
• Voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit om de rol te verwijderen.
• Controleer of de geplaatste rollen goed draaien.
1
Rolhoudervergrendelingen gebruiken1
Gebruik de rolhoudervergrendelingen om de rolgeleider stevig vast te zetten. De rolhoudervergrendelingen
kunnen als volgt worden gecombineerd voor één van de vier beschikbare rolbreedten:
Gebruik rolhoudervergrendeling 2 door deze met de meegeleverde schroeven aan
rolhoudervergrendeling 1 te bevestigen.
Gebruik rolhoudervergrendeling 3 door deze met dubbelzijdige tape aan rolhoudervergrendeling 1 of
rolhoudervergrendeling 2 te bevestigen.
Rolhoudervergrendeling 3 is op drie plekken voorzien van dubbelzijdig tape. Verwijder de afdekvellen van
de dubbelzijdige tape voordat u de houder gaat bevestigen.
1
Bevestig de linker- en rechterrolhoudervergrendeling altijd op dezelfde wijze.
Onjuist geplaatste rollen kunnen de printer ontwrichten of beschadigen.
De rolhoudervergrendeling plaatsen1
a Bevestig de klauwhaak van rolhoudervergrendeling 1 in het gat van de rolgeleider.
b Duw de rolhoudervergrendeling omlaag.
29
Page 31
De printer installeren
VOORZICHTIG
Opmerking
1
2
Media afscheuren1
U kunt kassabonnen, labels en etiketten eenvoudig langs de rand afscheuren op basis van de ingestelde
afscheurpositie. Linerless media kunnen uitsluitend in opwaartse richting worden afgescheurd.
1 Scheurbalk onder
2 Scheurbalk boven
Raak het mes niet aan.
1
•De [Afsch.balk] staat bij aanschaf in de stand [Omhoog]. (Als [Linerless] is ingesteld op [Aan] op het
tabblad [Geavanceerd] van Printer Instelling Tool kan [Afsch.balk] niet worden geselecteerd.)
• Als u de afscheurpositie wilt wijzigen, opent u Printer Instelling Tool en kiest u [Afdrukpositie/sensoren]
bij [Apparaatinstellingen] en geeft u de gewenste instelling op in het veld [Afscheur aanpassing].
Zie Afdrukpositie/sensoren op pagina 77 voor meer informatie.
30
Page 32
De printer installeren
Belangrijk
De riemclip bevestigen1
U kunt de printer met de meegeleverde riemclip aan uw riem bevestigen. Volg onderstaande instructies om
de clip aan de printer en uw riem te bevestigen. Nadat u de clip aan de printer hebt bevestigd, kunt u de printer
aan uw riem bevestigen.
a Bevestig de riemclip aan de riemclipbevestiging op de printer, zoals hieronder is aangegeven.
1
1 Riemclipbevestiging
b Maak de clip vast aan uw riem.
1
• Zorg ervoor dat u de riemclip stevig aan de printer bevestigt.
• Voer deze procedure in omgekeerde volgorde uit om de clip te verwijderen.
• Bevestig de clip bij voorkeur op een riem die niet dikker is dan 5 mm en niet breder dan 47,63 mm.
31
Page 33
De printer installeren
✔
✔
✔
✔
✔
✔✔✔✔✔
De software installeren op een Windows-computer of een
mobiel apparaat1
Afhankelijk van het model printer en de computer of het mobiele apparaat waarmee u afdrukt, zijn er
meerdere mogelijkheden om af te drukken.
Raadpleeg onderstaande tabellen voor meer informatie en installeer zo nodig de vereiste software op uw
computer of mobiele apparaat.
Beschikbare software1
Voor de computer1
Installeer het printerstuurprogramma zodat u de printer kunt gebruiken met uw computer.
SoftwareRJ-4250WBRJ-4230BKenmerken
1
1Printerstuurprogramma—
Communicatieinstellingen
Apparaatinstellingen
Printer
2
Instelling
Tool
3P-touch Editor
P-touch Transfer
4
Manager
5P-touch Library
Instellingen
P-touch
Template
Instelling
papierformaat
✔
✔
✔
✔
✔
✔
Met deze toepassing kunt u de communicatieinstellingen en de apparaatinstellingen voor de printer
op een computer definiëren.
Met dit hulpprogramma kunt u de instellingen voor
P-touch Template configureren.
P-touch Template is een verzameling functies voor
het invoegen van gegevens vanaf een apparaat (zoals
een op de printer aangesloten barcodelezer) in tekst
en barcode-objecten in op de printer opgeslagen
opmaken. Dit is handig voor het afdrukken van
sjablonen en barcodes.
Hiermee kunt u papierformaten toevoegen die niet
beschikbaar zijn in de lijst [Papierformaat] van het
printerstuurprogramma.
Hiermee kunt u:
Met dit programma kunt u bestanden die u met
P-touch Editor hebt gemaakt, overbrengen naar een
printer om de bestanden op te slaan in het geheugen
van de printer. U kunt ze dan vanuit het geheugen van
de printer afdrukken zonder dat verbinding met een
computer is vereist.
Hiermee kunt u P-touch Editor-sjablonen beheren en
afdrukken.
Aangepaste documenten als sjabloon opslaan.
Gebruikmaken van een grote bibliotheek met
labels en etiketten door verbinding te maken met
de database.
32
Page 34
De printer installeren
✔
✔
✔
✔
✔✔✔
✔
✔
✔
SoftwareRJ-4250WBRJ-4230BKenmerken
6P-touch Transfer Express
✔
Hiermee kunt u documenten overbrengen naar de
printer.
1
7P-touch Update SoftwareHiermee kunt u de firmware en software bijwerken.
8BRAdmin Professional—
9BRAdmin Light—
10 BRAgent—
Beheer via een
11
webbrowser
12 Font Manager
✔
—
✔
BRAdmin Professional heeft meer functies voor het
beheer van netwerkprinters dan BRAdmin Light.
U kunt de status van de printers die op een netwerk
zijn aangesloten configureren en controleren, en een
sjabloon via een netwerk naar de printer overdragen.
Hiermee kunt u de oorspronkelijke instellingen
configureren van printers die met een netwerk
verbonden zijn.
Hiermee kunt u printers in verschillende lokale
netwerken* beheren en gegevens verzenden naar de
computer waarop BRAdmin Professional is
geïnstalleerd.
* Een lokaal netwerk is een omgeving die door één
router wordt beheerd.
Hiermee kunt u de printers in uw netwerk met een
gewone webbrowser via HTTP beheren.
Hiermee kunt u lettertypen naar de printer overdragen
en lettertypen uit de printer verwijderen.
Via de beschikbare afdrukopdrachten krijgt u toegang tot
de overgedragen lettertypen en kunt u deze afdrukken.
Informatie over het gebruik van lettertypen
Als u lettertypen gaat gebruiken, moet u de
bepalingen en voorwaarden die door de rechtmatige
eigenaar van de lettertypen zijn opgesteld naleven.
Voordat u lettertypen gaat downloaden, moet u
bevestigen dat u beschikt over een legitieme licentie
voor het gebruik van de lettertypen en de
bijbehorende bepalingen en voorwaarden naleven.
Voor mobiele apparaten1
SoftwareRJ-4250WBRJ-4230BKenmerken
Dit is software waarmee u met een mobiel apparaat
1Mobile Transfer Express
AirPrint
2
(Voor Apple-apparaten)
Beheer via een
3
webbrowser
✔
—
—
bestanden (sjablonen, databases en afbeeldingen)
die zijn bewerkt met P-touch Transfer Manager
(Windows-versie) naar een printer kunt overdragen.
Met AirPrint kunt u vanaf een Apple-apparaat (iPad,
iPhone of iPod touch) afdrukken zonder extra
software te installeren.
Hiermee kunt u de printers in uw netwerk met een
gewone webbrowser via HTTP beheren.
33
Page 35
De printer installeren
✔
✔
SoftwareRJ-4250WBRJ-4230BKenmerken
Print Service Plugin
4
(Android)
5Mobile Deploy
Er is ook een software development kit (SDK) beschikbaar.
✔
✔
Hiermee kunt u vanaf een Android-apparaat
afdrukken zonder extra software te installeren.
Met deze software kunt u met een mobiel apparaat
updates voor de instellingen en firmware voor de
printers ophalen. Deze software stuurt de
updatebestanden van de printer die eerder naar
DropBox of een HTTP(S)-server zijn geüpload naar
de gewenste printers.
1
Voor de SDK en Font Manager gaat u naar het Brother Developer Center (www.brother.co.jp/eng/dev
).
Het printerstuurprogramma en de software installeren (bij gebruik van een
computer)1
Installeer het printerstuurprogramma, P-touch Editor, en eventueel andere software als u vanaf een computer
wilt afdrukken.
Ga naar onze website (install.brother
handleidingen.
Als u om het serienummer wordt gevraagd, raadpleegt u de onderkant van de printer en voert u het nummer in.
) en download het installatieprogramma voor de software en de
34
Page 36
De printer installeren
De printer verbinden met een computer of mobiel apparaat1
Gebruik een van onderstaande methoden om de printer aan te sluiten:
USB-verbinding (alleen computer)
Zie Aansluiten via USB (alleen computer) op pagina 35.
Bluetooth-verbinding
Zie Verbinding maken via Bluetooth op pagina 36.
Draadloze LAN-verbinding (alleen RJ-4250WB)
Zie Verbinding maken via Wi-Fi (alleen RJ-4250WB) op pagina 37.
NFC-verbinding (Android)
Zie Verbinding maken met NFC (Android) op pagina 41.
Aansluiten via USB (alleen computer)1
a Controleer of de printer is uitgeschakeld voordat u de USB-kabel aansluit.
1
b Steek het printeruiteinde van de USB-kabel in de mini-USB-poort aan de zijkant van de printer.
c Steek de stekker aan het andere uiteinde van de USB-kabel in de USB-poort van de computer.
d Schakel de printer in.
35
Page 37
De printer installeren
Opmerking
Opmerking
Verbinding maken via Bluetooth1
Volg de aanbevelingen van de fabrikant van de Bluetooth-apparaten (computers en mobiele apparaten)
of Bluetooth-adapter en installeer alle benodigde hardware en software.
Voer de volgende procedure uit om printer te koppelen met de computer met behulp van de software voor
Bluetooth-beheer.
a Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Bluetooth] weer te geven en druk vervolgens
op de knop (Doorvoeren) / OK.
b Selecteer [Aan/Uit] en druk op de knop (Doorvoeren) / OK.
Selecteer [Aan].
c Gebruik de Bluetooth Management-software om de printer te zoeken.
Selecteer de printer. XXXX zijn de laatste vier cijfers van het serienummer van de printer. Het label met
het serienummer bevindt zich aan de onderkant van de printer.
Bluetooth-communicatie is nu beschikbaar.
1
• U kunt de communicatie-instellingen van de printer ook wijzigen via Communicatie-instellingen
(zie Communicatie-instellingen op pagina 50).
• Standaard is de Bluetooth-modus ingesteld op [Klassiek & LE] en daarom is het mogelijk dat er twee
identieke Bluetooth-namen (voor Klassiek en Laag energieverbruik) worden weergegeven in het
Bluetooth-menu van het Android-apparaat.
36
Page 38
De printer installeren
Opmerking
Verbinding maken via Wi-Fi (alleen RJ-4250WB)1
U kunt gebruikmaken van de volgende Wi-Fi-verbindingsmethoden:
Wireless Direct
Infrastructuurmodus
Infrastructuurmodus en Wireless Direct
WPS (Wi-Fi Protected Setup™)
Wireless Direct1
U kunt Wireless Direct gebruiken voor een rechtstreekse verbinding tussen de printer en de computer of het
mobiele apparaat zonder een Wi-Fi-toegangspunt/router. De printer doet dan dienst als Wi-Fi-toegangspunt.
a Controleer de Wireless Direct-instellingen van de printer.
Via de printer
1 Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] weer te geven en druk
vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
2 Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Modus] weer te geven en druk vervolgens
op de knop (Doorvoeren) / OK.
1
3 Selecteer [Direct] en druk vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK. Het pictogram Wireless
Direct verschijnt op het LCD-scherm.
Via een computer
Gebruik een USB-kabel om de printer met de computer te verbinden. Start het programma Printer
Instelling Tool op de computer en klik op de knop [Communicatie-instellingen]. Controleer of
[Wireless Direct] is geselecteerd bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen].
Zie Communicatie-instellingen op pagina 50 voor meer informatie over de communicatie-instellingen.
b Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] weer te geven en druk
vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
Zet de aan-/uitknop [Aan/Uit] op [Aan].
c Selecteer op de computer of het mobiele apparaat de SSID van de printer ("DIRECT-*****_RJ-4250WB").
Voer indien nodig het wachtwoord in ("425*****"). "*****" staat voor de laatste vijf cijfers van het
serienummer.
• U kunt de netwerkinstellingen van de printer wijzigen met Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 47).
• Met Printer Instelling Tool kunt u de netwerkinstellingen ook toewijzen aan meerdere printers. (Zie De gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers op pagina 68.)
• Het label met het serienummer bevindt zich aan de onderkant van de printer.
U kunt het serienummer ook achterhalen door de printergegevens af te drukken (zie De printerinstellingen
afdrukken op pagina 90).
• Als U Wireless Direct inschakelt, kunt u geen verbinding maken met internet via Wi-Fi. Als u internet wilt
gebruiken, maak dan een verbinding via de Infrastructuurmodus.
37
Page 39
De printer installeren
Belangrijk
Opmerking
Infrastructuurmodus1
In de Infrastructuurmodus kunt u een verbinding tussen een printer en een computer of mobiel apparaat tot
stand brengen via een Wi-Fi-toegangspunt/router.
Voordat u begint
U moet eerst de Wi-Fi-instellingen op de printer configureren om communicatie met het Wi-Fi-toegangspunt/
de router mogelijk te maken. Nadat u de printer hebt geconfigureerd, is deze toegankelijk voor de computers
en mobiele apparaten op het netwerk.
• Als u de printer met het netwerk wilt verbinden, verdient het aanbeveling vooraf contact op te nemen met
uw systeembeheerder. U moet de Wi-Fi-instellingen controleren voordat u met deze installatieprocedure
begint.
• Reset de Wi-Fi-instellingen van de printer als u de instellingen opnieuw wilt configureren of als de status
van de Wi-Fi-verbinding van de printer niet bekend is.
1 Houd de (aan-/uitknop) ingedrukt om de printer uit te schakelen.
2 Houd de knop (Doorvoeren) / OK en de (aan-/uitknop) ongeveer vijf seconden ingedrukt.
Het LED-lampje gaat groen knipperen.
3 Houd de (aan-/uitknop) ingedrukt terwijl u tweemaal op de knop (Doorvoeren) / OK drukt.
4 Laat de (aan-/uitknop) los.
1
Plaats de printer voor optimale afdrukresultaten zo dicht mogelijk bij het Wi-Fi-toegangspunt/de router,
met zo weinig mogelijk obstakels. Grote objecten en muren tussen beide apparaten en storingen
veroorzaakt door andere elektronische apparaten kunnen van invloed zijn op de snelheid van de
gegevensoverdracht.
De printer verbinden met het Wi-Fi-toegangspunt/de router
a Noteer om te beginnen de SSID (netwerknaam) en het wachtwoord (de netwerksleutel) van uw
Wi-Fi-toegangspunt/router.
b Gebruik een USB-kabel om de printer met de computer te verbinden.
c Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] weer te geven en druk
vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
Zet de aan-/uitknop [Aan/Uit] op [Aan].
d Configureer de instellingen voor de infrastructuurmodus van de printer.
Via de printer
1 Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] weer te geven en
druk vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
2 Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Modus] weer te geven en druk vervolgens
op de knop (Doorvoeren) / OK.
3 Selecteer [Infrastructuur] en druk vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
38
Page 40
De printer installeren
Opmerking
Opmerking
Via een computer
Start het programma Printer Instelling Tool op de computer en klik op de knop [Communicatieinstellingen]. Selecteer [Draadloos LAN] bij [Geselecteerde interface] op het tabblad [Algemeen]
en selecteer [Infrastructuur] als [Communicatiemodus] bij [Draadloze instellingen] op het
tabblad [Draadloos LAN].
Zie Communicatie-instellingen op pagina 50 voor meer informatie over de communicatie-instellingen.
e Start het programma Printer Instelling Tool op de computer en klik op de knop [Communicatie-
instellingen]. Selecteer [Draadloze instellingen] op het tabblad [Draadloos LAN].Vul de SSID in die u hebt genoteerd of klik op [Zoeken] en selecteer de SSID in de weergegeven lijst.
f Vul het wachtwoord in, in de vorm van een [Passphrase].
De vereiste informatie is afhankelijk van de verificatiemethode en de versleutelingssmodus; vul alleen de
gegevens in die relevant zijn voor uw netwerkomgeving.
g Klik op [Toepassen].
Als de verbinding tussen de printer en het Wi-Fi-toegangspunt/de router tot stand is gebracht, wordt
het pictogram (Wi-Fi) op het LCD-scherm van de printer weergegeven. Computers en mobiele
apparaten die verbonden zijn met hetzelfde netwerk als de printer hebben nu toegang tot de printer.
• Als u wilt overschakelen naar andere netwerkinstellingen, gebruikt u Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 47).
1
• Selecteer, om verbinding te maken tussen het mobiele apparaat en het Wi-Fi-toegangspunt/de router,
de SSID en vul het wachtwoord in van het Wi-Fi-toegangspunt/de router.
Infrastructuurmodus en Wireless Direct1
U kunt de infrastructuurmodus en Wireless Direct tegelijkertijd gebruiken.
Via de printer
a Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] weer te geven en druk
vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
b Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Modus] weer te geven en druk vervolgens op
de knop (Doorvoeren) / OK.
c Selecteer [Direct/Infra] en druk vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
Via een computer
a Start het programma Printer Instelling Tool op de computer en klik op de knop [Communicatie-
instellingen].
b Selecteer [Infrastructuur en Wireless Direct] bij [Geselecteerde interface] op het tabblad
[Algemeen].
Zie Communicatie-instellingen op pagina 50 voor meer informatie over de communicatie-instellingen.
39
Page 41
De printer installeren
Opmerking
WPS (Wi-Fi Protected Setup™)1
Als uw Wi-Fi-toegangspunt/router WPS ondersteunt, kunt u instellingen en verbindingen snel configureren.
a Controleer eerst of uw Wi-Fi-toegangspunt/router het WPS-symbool heeft.
b Plaats de printer binnen het bereik van het Wi-Fi-toegangspunt/de router. Het bereik varieert afhankelijk
van de omgeving. Raadpleeg de instructies bij uw Wi-Fi-toegangspunt/router.
c Druk op het Wi-Fi-toegangspunt/de router op de WPS-knop.
d Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] weer te geven en druk
vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
e Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WPS] weer te geven en druk vervolgens op de
knop (Doorvoeren) / OK.
f Selecteer [Knop drukken] of [Pincode] en druk vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
Raadpleeg voor meer informatie de instructies bij het Wi-Fi-toegangspunt/de router.
Wanneer de verbinding tot stand is gebracht, wordt het WLAN-pictogram op het LCD-scherm van de printer
weergegeven. Computers en mobiele apparaten die verbonden zijn met hetzelfde netwerk als de printer
hebben nu toegang tot de printer.
1
• De printer zal gedurende 2 minuten proberen een verbinding tot stand te brengen met behulp van WPS.
Als u gedurende deze tijd op de knop Menu / (Selecteren) drukt, zal de printer de pogingen om een
verbinding tot stand te brengen nog eens twee minuten voortzetten.
• Als de computer of het mobiele apparaat verificatie via een pincode ondersteunt, selecteert u [Pincode]
voor een betere beveiliging.
Het IP-adres van de printer bevestigen1
a Druk op de printer op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [WLAN] weer te geven en druk
vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
b Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [IP-adres] weer te geven en druk vervolgens op
de knop (Doorvoeren) / OK.
Op het LCD-scherm worden het IP-adres en de SSID (netwerknaam) voor Wireless Direct of de
Infrastructuurmodus weergegeven.
40
Page 42
De printer installeren
Opmerking
Verbinding maken met NFC (Android)1
Controleer of de Bluetooth-instellingen op de printer en de Bluetooth-instellingen en NFC-instellingen op het
mobiele apparaat zijn ingesteld op AAN en raak de printer aan met het mobiele apparaat.
• De Bluetooth-modus op de printer moet zijn ingesteld op [Klassiek & LE] of [Klassiek].
[Energie laag] wordt niet ondersteund.
• NFC-compatibiliteit met het Android-apparaat kan niet worden gegarandeerd.
1
41
Page 43
De printer installeren
Opmerking
2
1
LCD-scherm1
LCD-instellingen1
De instellingen op de computer opgeven1
U kunt de instellingen voor het LCD-scherm rechtstreeks op de printer opgeven of via Printer Instelling Tool
op een computer die op de printer is aangesloten. Zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 47 voor meer
informatie over het aansluiten van een computer en het opgeven van de instellingen.
De instellingen op de printer opgeven1
Druk op de knop Menu / (Selecteren) om de gewenste menuoptie te selecteren en druk vervolgens op de
knop (Doorvoeren) / OK. Druk op de knop Menu / (Selecteren) om de gewenste optie te selecteren en
druk vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
1
1 De geselecteerde optie wordt gemarkeerd.
2 De schuifbalk geeft naast de eerste parameter een pijl omhoog weer en naast de laatste parameter een
pijl omlaag. Als de laatste parameter is geselecteerd, drukt u op de knop (Selecteren) om naar de eerste
parameter terug te keren.
Het formaat van het afdrukmateriaal opgeven
a Druk op de knop Menu / (Selecteren) en selecteer het menu [Media]. Druk vervolgens op de knop OK.
b Selecteer [Media select.] en druk vervolgens op de knop OK.
Het formaat van het afdrukmateriaal detecteren
Gestanste labels kunnen automatisch worden gedetecteerd.
a Plaats de gestanste labels in de printer.
b Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Media] weer te geven en druk vervolgens op
de knop (Doorvoeren) / OK.
c Selecteer [Auto Detect] en druk op de knop (Doorvoeren) / OK.
Als het formaat niet kan worden gedetecteerd, stelt u het gewenste formaat in bij [Media select.].
42
Page 44
De printer installeren
Opmerking
Het contrast van het LCD-scherm instellen
a Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Instellingen] weer te geven en druk
vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
b Selecteer [LCD-contrast] en druk op de knop (Doorvoeren) / OK. Selecteer de gewenste optie
en druk op de knop (Doorvoeren) / OK.
De pieptoon instellen
U kunt aangeven of de printer bij het in- en uitschakelen en bij fouten een pieptoon moet weergeven.
a Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Instellingen] weer te geven en druk
vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK.
b Selecteer [Pieper] en druk vervolgens op de knop (Doorvoeren) / OK. Selecteer de gewenste
optie en druk op de knop (Doorvoeren) / OK.
Bluetooth-functies
[Aan/Uit]: Zie Verbinding maken via Bluetooth op pagina 36 voor informatie over het aansluiten van
Bluetooth-apparaten op de printer.
[Modus]: Kies de gewenste Bluetooth-modus: [Klassiek & LE], [Klassiek] of [Energie laag].
[Autom. verb.]: Er wordt automatisch opnieuw verbinding gemaakt met een iOS-apparaat waarmee
eerder verbinding is gemaakt, zoals een iPhone, iPad of iPod touch.
[Wis history]: De gegevens van automatisch opnieuw gekoppelde apparaten worden uit de printer
verwijderd.
1
[BT-adres]: Het Bluetooth-adres van de printer wordt op het display weergegeven.
[Barcode afdr.]: Het Bluetooth-adres en de bijbehorende barcode (breedte: 42 mm) kunnen worden
afgedrukt.
Bij grotere afdruktaken stelt u de Bluetooth-modus in op [Klassiek].
Wi-Fi-opties (alleen RJ-4250WB)
Voor meer informatie over de verbindingsmethoden en instellingen bij het gebruik van de Wi-Fi-functie,
raadpleegt u Verbinding maken via Wi-Fi (alleen RJ-4250WB) op pagina 37.
[Aan/Uit]: De printer met een mobiel apparaat verbinden.
[Modus]: Een draadloze verbindingsmodus selecteren.
[WLAN-assist.]: Deze functie hebt u wellicht nodig als u het stuurprogramma installeert.
[IP-adres]: Het IP-adres van de printer en de SSID (netwerknaam) weergeven.
43
Page 45
De printer installeren
Update op afstand (alleen RJ-4250WB)
Maak verbinding met de FTP-server en download de nieuwe sjablonen, databases en andere bestanden.
Stel de gegevens voor de FTP-server van tevoren in bij [Communicatie-instellingen] in Printer Instelling
Tool. Zie Communicatie-instellingen op pagina 50 voor meer informatie.
Dit item wordt weergegeven als de FTP-server is ingesteld en er bijgewerkte bestanden beschikbaar zijn.
a Druk op de knop Menu / (Selecteren) om het menu [Update] weer te geven en druk vervolgens op
de knop (Doorvoeren) / OK.
b Selecteer [Starten] en druk op de knop (Doorvoeren) / OK.
Als het bijwerken wordt gestart, wordt [Ontvangen] of [Downloaden] op het LCD-scherm weergegeven.
1
44
Page 46
2
Opmerking
Opmerking
Opmerking
De printer gebruiken2
Afdrukken vanaf een Windows-computer2
Afdrukken met het printerstuurprogramma2
a Open het document dat u wilt afdrukken.
b Verbind de printer via USB, Bluetooth of Wi-Fi met een computer (zie De printer verbinden met een
computer of mobiel apparaat op pagina 35).
U kunt de printerinstellingen desgewenst aanpassen in het dialoogvenster van het printerstuurprogramma
of in Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 47).
c Gebruik de software om af te drukken.
Het bericht [Printen] wordt weergegeven op het LCD-scherm. Als het afdrukken is voltooid, keert de
printer terug naar de modus die was geselecteerd voordat het afdrukken werd gestart.
2
Zie JPEG-afbeeldingen afdrukken op pagina 92 als u een JPEG-afbeelding wilt afdrukken zonder
tussenkomst van het printerstuurprogramma.
Afdrukken lichter of donkerder maken2
U kunt afdrukken lichter of donkerder maken door de afdrukdichtheid aan te passen bij Apparaatinstellingen
(zie Apparaatinstellingen op pagina 69).
Bij gebruik van de batterij kan een aanpassing van de afdrukdichtheid leiden tot een lichte verandering van
de afdruksnelheid en het aantal pagina’s dat met een volle batterij kan worden afgedrukt.
Opties instellen met het printerstuurprogramma2
U kunt verschillende opties instellen op het scherm van het printerstuurprogramma, bijvoorbeeld het
papierformaat, het aantal afdrukexemplaren, enz.
U kunt ook meer geavanceerde instellingen opgeven met Printer Instelling Tool (zie De printerinstellingen wijzigen op pagina 47).
45
Page 47
De printer gebruiken
Afdrukken vanaf mobiele apparaten2
Er is een software development kit (SDK) beschikbaar.
Ga naar het Brother Developer Center (www.brother.co.jp/eng/dev
Met AirPrint kunt u afdrukken vanaf een mobiel apparaat (alleen RJ-4250WB).
Raadpleeg de AirPrint handleiding voor meer informatie. Ga naar de pagina Handleidingen van uw model op
de Brother support website via support.brother.com
en download de handleiding.
).
2
46
Page 48
3
Opmerking
Belangrijk
De printerinstellingen wijzigen3
Printer Instelling Tool3
Met Printer Instelling Tool kunt u de communicatie-instellingen van de printer, de gebruiksinstellingen, de P-touch
Template-instellingen en instellingen voor het papierformaat opgeven vanaf een Windows-computer.
Printer Instelling Tool wordt automatisch geïnstalleerd als u het installatieprogramma gebruikt om het
printerstuurprogramma te installeren. Zie De software installeren op een Windows-computer of een mobiel apparaat op pagina 32 voor meer informatie.
Printer Instelling Tool is alleen beschikbaar voor compatibele printers.
Voordat u Printer Instelling Tool in gebruik neemt3
Zorg dat de printer is aangesloten op een stopcontact en is ingeschakeld.
3
Controleer of het printerstuurprogramma op de juiste wijze is geïnstalleerd en dat u kunt afdrukken.
Sluit de printer aan op een computer met een USB-kabel. Deze tool kan niet worden gebruikt om printers
te configureren die verbonden zijn met een draadloos netwerk.
47
Page 49
De printerinstellingen wijzigen
3
2
4
5
6
1
Werken met Printer Instelling Tool3
a Sluit de printer die u wilt configureren aan op de computer.
b Start Printer Instelling Tool.
Voor Windows 10 / Windows Server 2016 (RJ-4250WB):
Klik op [Start]> [Brother]> [Printer Setting Tool] (Printer Instelling Tool).
Het hoofdvenster wordt geopend.
Voor Windows 8 / Windows 8.1 / Windows Server 2012 (RJ-4250WB) / Windows Server 2012 R2
(RJ-4250WB):
Klik op het pictogram [Printer Setting Tool] (Printer Instelling Tool) op het scherm [Apps].
Voor Windows 7 / Windows Server 2008 (RJ-4250WB) / Windows Server 2008 R2 (RJ-4250WB):
Klik op [Start]> [Alle Programma’s]> [Brother]> [Label & Mobile Printer]> [Printer Setting Tool]
(Printer Instelling Tool).
3
1 Printer
De lijst met aangesloten printers.
2 Communicatie-instellingen
Hier worden het draadloze netwerk (alleen RJ-4250WB) en de Bluetooth communicatie-instellingen
weergegeven.
3 Apparaatinstellingen
De gebruiksinstellingen voor de printer opgeven, zoals instellingen voor in- en uitschakelen en de
printerinstellingen. U kunt ook instellingen opgeven voor het LCD-scherm.
48
Page 50
De printerinstellingen wijzigen
Belangrijk
Belangrijk
4 Instellingen P-touch Template
Instellingen opgeven voor P-touch Template.
Voor meer informatie over P-touch Template kunt u de "P-touch Template Manual/Command
Reference" (Handleiding P-touch Template/Opdrachtenlijst) (alleen in het Engels) downloaden
vanaf de Brother support website. Ga naar support.brother.com
5 Instelling papierformaat
Voeg papiergegevens en -instellingen toe aan het printerstuurprogramma als u een formaat wilt
gebruiken dat niet is opgenomen in de lijst [Papierformaat] van het printerstuurprogramma.
U kunt [Instelling papierformaat] alleen openen als u bent aangemeld met beheerdersrechten.
6Sluiten
Het venster sluiten.
c Controleer of de printer die u wilt configureren naast [Printer] wordt weergegeven. Als een andere
printer wordt weergegeven, selecteert u de juiste printer in de vervolgkeuzelijst.
d Selecteer de instelling die u wilt wijzigen en specificeer of wijzig vervolgens instellingen in het
dialoogvenster dat wordt geopend.
Zie Communicatie-instellingen op pagina 50, Apparaatinstellingen op pagina 69, Instellingen P-touch Template op pagina 81 of Instelling papierformaat op pagina 84 voor meer informatie over de
dialoogvensters voor instellingen.
3
e Klik op [Toepassen] - [Sluiten] in het dialoogvenster met de instellingen om de instellingen op de printer
toe te passen.
f Klik op [Sluiten] in het hoofdvenster om het opgeven van instellingen af te sluiten.
Gebruik Printer Instelling Tool alleen om de printer te configureren als die op stand-by staat. Er kan een
storing optreden in de printer als u het apparaat probeert te configureren terwijl er een taak wordt uitgevoerd.
49
Page 51
De printerinstellingen wijzigen
Communicatie-instellingen3
Met [Communicatie-instellingen] in Printer Instelling Tool kunt u de communicatie-instellingen voor de
printer opgeven of wijzigen als de printer met een USB-kabel of een Bluetooth-verbinding met de computer
is verbonden. U kunt de communicatie-instellingen niet alleen opgeven voor één printer, u kunt de
instellingen ook toepassen op meerdere printers.
Instelvenster3
3
4
5
6
1
3
2
910
7
8
1 Deze instellingen uitschakelen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt weergegeven op het tabblad en kunnen geen instellingen
meer worden opgegeven of gewijzigd.
Instellingen op een tabblad waarop wordt weergegeven, worden niet toegepast op de printer,
ook niet als u op [Toepassen] klikt. Bovendien worden de instellingen op het tabblad niet opgeslagen of
geëxporteerd als u de opdracht [Opslaan in opdrachtbestand] of [Exporteren] geeft.
Schakel het selectievakje uit als u de instellingen wilt toepassen op de printer, wilt opslaan of wilt exporteren.
2Items
Als u [Huidige status] selecteert, worden de huidige instellingen weergegeven in het gedeelte voor
weergave en wijzigen van instellingen.
Selecteer het item waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
3 Menubalk
4Printer
De lijst met aangesloten printers.
50
Page 52
De printerinstellingen wijzigen
Belangrijk
Belangrijk
5 Naam knooppunt/Bluetooth apparaatnaam
Hier worden de naam van het knooppunt (deze kan worden gewijzigd) en de Bluetooth apparaatnaam
weergegeven. (Zie 8 Naam knooppunt/Bluetooth apparaatnaam wijzigen in Menubalk op pagina 52.)
6 Tabbladen voor instellingen
Op de tabbladen staan instellingen die u kunt opgeven en wijzigen.
Als wordt weergegeven op een tabblad, worden de instellingen op dat tabblad niet toegepast op de
printer.
7 Gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen
Weergave van de huidige instellingen voor het geselecteerde item.
8 Vernieuwen
Klik op deze knop om de weergegeven instellingen bij te werken met de meest recente informatie.
9 Toepassen
De instellingen worden op de printer toegepast.
Selecteer [Opslaan in opdrachtbestand] in de vervolgkeuzelijst om de opgegeven instellingen in een
opdrachtbestand op te slaan. U kunt het opgeslagen opdrachtbestand in de modus massaopslag
gebruiken om instellingen op een printer toe te passen. (Zie Modus Massaopslag op pagina 91.)
Als u op [Toepassen] klikt, worden alle instellingen op alle tabbladen op de printer toegepast.
De instellingen op een tabblad waarop het selectievakje [Deze instellingen uitschakelen] is ingeschakeld,
worden niet toegepast.
10 Sluiten
Het venster [Communicatie-instellingen] sluiten en terugkeren naar het hoofdvenster van Printer
Instelling Tool.
3
Wijzigingen in de instellingen worden niet doorgevoerd op de printer als u op [Sluiten] klikt zonder eerst
op de knop [Toepassen] te klikken.
51
Page 53
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Belangrijk
6
10
11
7
1
2
3
4
5
8
9
Menubalk3
3
1 Instellingen op printer toepassen
De instellingen worden op de printer toegepast.
2 Instellingen opslaan in opdrachtbestand
De opgegeven instellingen opslaan in een opdrachtbestand. De bestandsextensie is .bin.
U kunt het opgeslagen opdrachtbestand in de modus massaopslag gebruiken om instellingen op een
printer toe te passen. (Zie Modus Massaopslag op pagina 91.)
De instellingen op een tabblad waarop het selectievakje [Deze instellingen uitschakelen] is ingeschakeld,
worden niet opgeslagen.
• De volgende informatie wordt niet opgeslagen in het opdrachtbestand:
• Naam knooppunt
• IP-adres, subnetmasker en standaardgateway (als het IP-adres is ingesteld op [STATIC])
• De opgeslagen opdrachten voor de communicatie-instellingen hebben alleen betrekking op het toepassen
van de instellingen op een printer. Gebruik de modus massaopslag om de instellingen met behulp van dit
opdrachtbestand op de printer toe te passen.
• Opdrachtbestanden worden opgeslagen met verificatiesleutels en wachtwoorden. Opdrachtbestanden
moet u alleen opslaan als dat echt noodzakelijk is.
• Stuur het opdrachtbestand niet naar een ander model printer.
52
Page 54
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Belangrijk
3 Certificaten installeren (alleen RJ-4250WB)
Voor sommige netwerkverificatiemethoden is een certificaat vereist.
Installeer een certificaat op de aangesloten printer of sla het op als opdrachtbestand dat naar printers van
hetzelfde model kan worden gedistribueerd.
4 Importeren
Importeer draadloze instellingen vanuit de huidige computer
De instellingen van de computer worden geïmporteerd.
• Voor het importeren van de draadloze instellingen moet u op de computer beschikken over
beheerdersrechten.
• Alleen instellingen voor Personal Security Authentication (PSA) kunnen worden geïmporteerd (open
systeem, verificatie met publieke sleutel en WPA/WPA2-PSK). ESA-instellingen (instellingen voor
Enterprise Security Authentication, zoals LEAP en EAP-FAST) en WPA2-PSK-instellingen (TKIP) of
WPA-PSK-instellingen (AES) kunnen niet worden geïmporteerd.
• Als er meerdere draadloze netwerken op de computer zijn geactiveerd, worden uitsluitend de persoonlijke
instellingen die het eerst worden gedetecteerd geïmporteerd.
• Alleen de instellingen op het tabblad [Draadloos LAN] - deelvenster [Draadloze instellingen] kunnen
worden geïmporteerd (communicatiemodus, SSID, verificatiemethode, coderingsmodus en
verificatiesleutel).
3
Selecteer een profiel om te importeren
Importeert het geëxporteerde bestand en past de instellingen op de printer toe.
Klik op [Bladeren] en selecteer het bestand dat u wilt importeren. De instellingen in het geselecteerde
bestand worden weergegeven in het gedeelte voor weergave en wijzigen van instellingen.
• U kunt alle instellingen importeren, bijvoorbeeld draadloze instellingen en instellingen voor TCP/IP,
met uitzondering van de namen van knooppunten.
• U kunt alleen profielen importeren die compatibel zijn met de geselecteerde printer.
• Als het IP-adres van het geïmporteerde profiel is ingesteld op [STATIC], wijzigt u - indien nodig - het IP-adres
van het geïmporteerde profiel om te voorkomen dat het IP-adres een duplicaat is van een bestaande printer
op het netwerk.
5 Exporteren
De huidige instellingen opslaan in een bestand.
De instellingen op een tabblad waarop het selectievakje [Deze instellingen uitschakelen] is ingeschakeld,
worden niet opgeslagen.
Geëxporteerde bestanden worden niet gecodeerd.
53
Page 55
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Opmerking
6 Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt de printer automatisch opnieuw opgestart nadat de communicatieinstellingen zijn toegepast.
Als u dit selectievakje uitschakelt, moet de printer handmatig opnieuw worden opgestart.
Bij het configureren van meerdere printers kunt u het wijzigen van instellingen bespoedigen door dit
selectievakje uit te schakelen. In dit geval raden we aan het selectievakje in te schakelen bij het
configureren van de eerste printer, zodat u kunt controleren of elke instelling tegemoetkomt aan het
beoogde doel.
7 Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen op
Als u dit selectievakje inschakelt terwijl er een printer op de computer is aangesloten, wordt de printer
automatisch gedetecteerd en worden de huidige instellingen van de printer weergegeven in het
deelvenster [Huidige status].
Als de aangesloten printer een ander model is dan de printer die wordt weergegeven in de
vervolgkeuzelijst [Printer], worden de beschikbare instellingen op alle tabbladen aangepast aan de
aangesloten printer.
8 Naam knooppunt/Bluetooth apparaatnaam wijzigen
Hiermee kunt u de naam van een knooppunt en Bluetooth-apparaat wijzigen.
9 Standaardcommunicatie-instellingen herstellen
De fabrieksinstellingen herstellen voor alle communicatie-instellingen.
10 Help weergeven
De Help weergeven.
11 Over
Geeft de versie-informatie weer.
3
54
Page 56
De printerinstellingen wijzigen
1
2
3
Tabblad Algemeen3
Communicatie-instellingen3
3
1 Netwerkinstellingen bij inschakelen (alleen RJ-4250WB)
Bevat de voorwaarden voor een Wi-Fi-verbinding op het moment dat de printer wordt ingeschakeld.
Mogelijke instellingen: [Standaard aan], [Standaard uit], [Huidige status behouden]
2 Geselecteerde interface (alleen RJ-4250WB)
Mogelijke instellingen: [Infrastructuur], [Infrastructuur en Wireless Direct], [Wireless Direct]
3 Bluetooth bij inschakelen
De Bluetooth-instellingen op het moment dat de printer wordt ingeschakeld.
Mogelijke instellingen: [Standaard aan], [Standaard uit], [Huidige status behouden]
U kunt deze instellingen alleen opgeven als de DNS-server is ingesteld op [STATIC].
59
Page 61
De printerinstellingen wijzigen
1
2
4
3
IPv63
3
1 Statisch IPv6-adres
Het opgegeven permanente IPv6-adres.
2 Dit adres activeren
Het opgegeven statische IPv6-adres inschakelen.
3 Primaire DNS Server IPv6 Adres/Secundaire DNS Server IPv6 Adres
De opgegeven IPv6-adressen van de DNS-servers.
4 Lijst van IPv6-adressen
De lijst met IPv6-adressen wordt weergegeven.
60
Page 62
De printerinstellingen wijzigen
1
2
5
6
8
3
4
7
Draadloze instellingen3
3
1 Communicatiemodus
De modus [Infrastructuur] is alleen beschikbaar voor de RJ-4250WB.
2 SSID (netwerknaam)
Klik op [Zoeken] om de beschikbare SSID’s in een apart dialoogvenster weer te geven.
3 Kanaal
Deze instelling wordt automatisch geselecteerd voor de RJ-4250WB.
4 Verificatiemethode/Coderingsmodus
De ondersteunde coderingsmodi voor de verificatiemethoden vindt u bij Virificatiemethoden en
coderingsmodi op pagina 62.
5 WEP-sleutel
U kunt alleen een instelling opgeven als u WEP hebt geselecteerd als versleutelingsmodus.
6 Passphrase
U kunt alleen een instelling opgeven als u WPA/WPA2-PSK hebt geselecteerd als verificatiemethode.
7 Gebruiker-ID/Wachtwoord
U kunt alleen instellingen opgeven als u EAP-FAST, PEAP, EAP-TTLS of EAP-TLS hebt geselecteerd als
verificatiemethode. Bovendien is het bij EAP-TLS niet nodig om een wachtwoord op te geven, maar er
moet wel een client-certificaat worden geregistreerd. Maak vanuit een webbrowser verbinding met de
printer en geef het certificaat op dat u wilt registreren. Zie Beheer via een webbrowser op pagina 138 of
Certificaten installeren (alleen RJ-4250WB) op pagina 53 voor meer informatie.
8 Toon de sleutel en het wachtwoord op het scherm
Als u dit selectievakje inschakelt, worden sleutels en wachtwoorden leesbaar weergegeven op het scherm
(niet-versleutelde tekst).
61
Page 63
De printerinstellingen wijzigen
Belangrijk
Virificatiemethoden en coderingsmodi3
VerificatiemethodeCoderingsmodus
Open systeemGeen / WEP
Gedeelde sleutelWEP
WPA/WPA2-PSKTKIP+AES / AES
EAP-FAST/NONETKIP+AES / AES
EAP-FAST/MS-CHAPv2TKIP+AES / AES
EAP-FAST/GTCTKIP+AES / AES
PEAP/MS-CHAPv2TKIP+AES / AES
PEAP/GTCTKIP+AES / AES
EAP-TTLS/CHAPTKIP+AES / AES
EAP-TTLS/MS-CHAPTKIP+AES / AES
EAP-TTLS/MS-CHAPv2TKIP+AES / AES
EAP-TTLS/PAPTKIP+AES / AES
EAP-TLSTKIP+AES / AES
3
Beveiligingsinstellingen op een hoger niveau opgeven:
Als u een certificaatverificatie uitvoert met de verificatiemethoden EAP-FAST, PEAP, EAP-TTLS of EAP-TLS,
kan het certificaat niet worden opgegeven vanuit Printer Instelling Tool. Geef nadat de printer is
geconfigureerd voor het netwerk het certificaat op door de printer te vanuit een webbrowser te adresseren.
Zie Beheer via een webbrowser op pagina 138 of Certificaten installeren (alleen RJ-4250WB)
op pagina 53 voor meer informatie.
62
Page 64
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Tabblad Wireless Direct (alleen RJ-4250WB)3
Instellingen Wireless Direct3
1
2
3
3
1 SSID/Netwerksleutel genereren
Mogelijke instellingen: [AUTO], [STATIC]
2 SSID (netwerknaam)/Netwerksleutel
Vul de SSID (25 ASCII-tekens of minder) en de netwerksleutel (63 tekens of minder) in die u in de modus
Wireless Direct wilt gebruiken.
U kunt alleen een instelling opgeven als u [STATIC] hebt geselecteerd bij [SSID/Netwerksleutel genereren].
De standaard SSID is "DIRECT-*****_RJ-4250WB" en het wachtwoord "425*****".
"*****" staat voor de laatste vijf cijfers van het serienummer.
(Het label met het serienummer bevindt zich aan de onderkant van de printer.)
3 Kanaal
Bevat het kanaal voor de Wireless Direct-modus.
63
Page 65
De printerinstellingen wijzigen
1
Het tabblad Bluetooth3
Bluetooth-instellingen3
3
1 Bluetooth-modus
De beheermodus instellen als Bluetooth wordt ingeschakeld.
Mogelijke instellingen: [Klassiek en Laag energieverbruik], [Alleen Klassiek], [Alleen Laag
energieverbruik]
64
Page 66
De printerinstellingen wijzigen
1
2
3
4
Klassiek
3
1 Zichtbaar voor andere apparaten
Hier kunt u aangeven of de printer mag worden gedetecteerd door andere Bluetooth-apparaten.
Mogelijke instellingen: [Vindbaar], [Niet vindbaar]
2 Pincode wijzigen
Als dit selectievakje is geselecteerd, kunt u de PIN-code wijzigen.
3 De PIN-code op het scherm weergeven
Als u dit selectievakje inschakelt, worden de PIN-codes standaard op het scherm van de computer
weergegeven.
4 Verzoek Secure Simple Pairing (SSP)-instellingen tijdens koppelen
Als dit selectievakje is ingeschakeld in de Bluetooth-modus Klassiek, moet u aanvullende instellingen
opgeven. Druk tijdens het verificatieproces van de printer op de knop (Doorvoeren) / OK als u
apparaten met Bluetooth-versie 2.1 of hoger koppelt.
65
Page 67
De printerinstellingen wijzigen
1
2
• Automatisch opnieuw koppelen
3
1 Automatisch opnieuw koppelen
Geef aan of er al dan niet automatisch verbinding moet worden gemaakt met een iOS-apparaat
waarmee eerder verbinding is gemaakt.
2 Automatisch opnieuw gekoppeld apparaat verwijderen
Als u op deze knop klikt, worden de gegevens van automatisch opnieuw gekoppelde apparaten uit
de printer verwijderd.
66
Page 68
De printerinstellingen wijzigen
1
2
Laag energieverbruik
3
1 Modus Minimale beveiliging
Selecteer het minimale beveiligingsniveau bij gebruik van de modus [Alleen Laag energieverbruik].
Mogelijke instellingen: [Geen], [Niet-geverifieerde versleuteling], [Geverifieerde versleuteling],
[Beveiligde LE-verbindingen]
2 Verzoek Secure Simple Pairing (SSP)-instellingen tijdens koppelen
Als dit selectievakje is ingeschakeld in de modus [Alleen Laag energieverbruik], moet u aanvullende
instellingen opgeven. Druk tijdens het verificatieproces van de printer op de knop (Doorvoeren) /
OK als u apparaten koppelt die Laag energieverbruik ondersteunen.
67
Page 69
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Opmerking
Belangrijk
Opmerking
De gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers3
a Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los van de computer en
sluit u de tweede printer op de computer aan.
b Selecteer de zojuist aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst [Printer].
Als u het selectievakje [Detecteert de verbonden printer automatisch en haalt de huidige instellingen
op] in het dialoogvenster [Optie-instellingen] inschakelt, wordt de met de USB-kabel aangesloten printer
automatisch herkend.
Zie Communicatie-instellingen op pagina 50 voor meer informatie.
c Klik op [Toepassen].
De instellingen die u op de eerste printer hebt toegepast, worden nu ook toegepast op de tweede printer.
Het verdient aanbeveling het selectievakje [Herstart de printer automatisch na toepassen van nieuwe instellingen] in te schakelen bij het configureren van de eerste printer, zodat u kunt controleren of er een
verbinding met het Wi-Fi-toegangspunt/de router tot stand kan worden gebracht met de huidige instellingen.
Zie Communicatie-instellingen op pagina 50 voor meer informatie.
3
d Herhaal de stappen a-c voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Als het IP-adres van de eerste printer is ingesteld op [STATIC], maken alle overige printers gebruik van
hetzelfde adres. Indien gewenst kunt u het IP-adres van elke printer wijzigen op het tabblad [Draadloos LAN].
Als u de huidige instellingen als een bestand wilt opslaan, klikt u op [Bestand] - [Exporteren].
U kunt dezelfde instellingen op een andere printer toepassen door op [Bestand] - [Importeren] te klikken
en het geëxporteerde instellingenbestand te selecteren. (Zie Communicatie-instellingen op pagina 50.)
68
Page 70
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
5
7
8
1
2
4
3
6
Apparaatinstellingen3
Met [Apparaatinstellingen] in Printer Instelling Tool kunt u de printerinstellingen opgeven of wijzigen als de printer
met een USB-kabel of via een Bluetooth-verbinding met de computer is verbonden. U kunt de apparaatinstellingen
niet alleen opgeven voor één printer, u kunt de instellingen ook toepassen op meerdere printers.
Bij het afdrukken vanuit een toepassing op de computer kunt u via het printerstuurprogramma een aantal
afdrukinstellingen opgeven. Als u echter [Apparaatinstellingen] in Printer Instelling Tool gebruikt, kunt u
meer geavanceerde instellingen opgeven.
Als u [Apparaatinstellingen] opent, worden de huidige instellingen van de printer opgehaald en
weergegeven. Als de huidige instellingen niet kunnen worden opgehaald, worden de vorige instellingen
weergegeven. Als de huidige instellingen niet kunnen worden opgehaald en de instellingen daarvoor niet
kunnen worden weergegeven, worden de standaardinstellingen van dit apparaat weergegeven.
Instelvenster3
3
1 Menubalk
Selecteer een opdracht in een van de menu’s.
2Printer
Selecteer de printer waarvoor de apparaatinstellingen moeten worden opgegeven.
Als er slechts één printer is aangesloten, hoeft u geen printer te selecteren omdat dan alleen die printer
beschikbaar is.
3 Tabbladen voor instellingen
Op de tabbladen staan instellingen die u kunt opgeven en wijzigen.
Als wordt weergegeven op een tabblad, kunnen de instellingen op dat tabblad niet worden
opgegeven of gewijzigd. De instellingen op het tabblad worden niet toegepast op de printer, ook niet als
u op [Toepassen] klikt. Evenmin worden de instellingen op het tabblad opgeslagen of geëxporteerd als
u de opdracht [Opslaan in opdrachtbestand] of [Exporteren] geeft.
69
Page 71
De printerinstellingen wijzigen
4 Deze instellingen uitschakelen
Als u dit selectievakje inschakelt, wordt weergegeven op het tabblad en kunnen geen instellingen
meer worden opgegeven of gewijzigd.
Instellingen op een tabblad waarop wordt weergegeven, worden niet toegepast op de printer,
ook niet als u op [Toepassen] klikt. Bovendien worden de instellingen op het tabblad niet opgeslagen
of geëxporteerd als u de opdracht [Opslaan in opdrachtbestand] of [Exporteren] geeft.
5 Huidige instellingen
De huidige instellingen van de aangesloten printer worden opgehaald en weergegeven in het
dialoogvenster. De instellingen worden ook opgehaald voor parameters op tabbladen met .
6 Parameters
Weergave van de huidige instellingen.
7Sluiten
Het venster [Apparaatinstellingen] wordt gesloten. U keert terug naar het hoofdvenster van Printer
Instelling Tool.
8 Toepassen
De instellingen worden op de printer toegepast.
Selecteer [Opslaan in opdrachtbestand] in de vervolgkeuzelijst om de opgegeven instellingen in een
opdrachtbestand op te slaan.
U kunt het opgeslagen opdrachtbestand in de modus massaopslag gebruiken om instellingen op een
printer toe te passen. (Zie Modus Massaopslag op pagina 91.)
3
70
Page 72
De printerinstellingen wijzigen
Menubalk3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
3
13
1 Instellingen op printer toepassen
De instellingen worden op de printer toegepast.
Dit heeft hetzelfde effect als klikken op [Toepassen].
2 Instelling controleren
De huidige instellingen worden weergegeven.
3 Instellingen opslaan in opdrachtbestand
De opgegeven instellingen opslaan in een opdrachtbestand.
Deze opdracht heeft hetzelfde effect als het selecteren van [Opslaan in opdrachtbestand] in de
vervolgkeuzelijst [Toepassen].
4 Importeren
Het geëxporteerde bestand importeren.
5 Exporteren
De huidige instellingen opslaan in een bestand.
6 Printerlogboek opslaan in bestand
Het printerlogboek wordt opgeslagen als een CSV-bestand.
71
Page 73
De printerinstellingen wijzigen
7 Apparaatinstellingen afdrukken
Een rapport afdrukken met de firmware-versie en informatie over de instellingen van het apparaat.
U kunt dit rapport ook afdrukken met behulp van de knop (Doorvoeren) / OK (zie De printerinstellingen
afdrukken op pagina 90).
8 Resetten naar fabrieksinstellingen
Hiermee worden alle instellingen van de printer naar de fabrieksinstellingen teruggezet.
9 Alleen apparaatinstellingen resetten
Alleen de instellingen die bij Apparaatinstellingen kunnen worden opgegeven, worden teruggezet. De op
de printer opgeslagen sjablonen, databases en afdruklogbestanden worden niet gereset.
10 Sjabloon en database verwijderen
De op de printer opgeslagen sjablonen en databases worden verwijderd.
11 Printerlogboek verwijderen
Het op de printer opgeslagen printerlogboek wordt verwijderd.
12 Optie-instellingen
Als u het selectievakje [Geen foutbericht weergeven als de huidige instellingen bij het opstarten niet
kunnen worden opgehaald] inschakelt, wordt een volgende keer geen foutmelding weergegeven.
13 Info
Geeft de versie-informatie weer.
3
72
Page 74
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Tabblad Basis3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
3
1 Auto Voeding Aan
Geef aan of de printer automatisch moet worden ingeschakeld als het netsnoer in een stopcontact wordt
gestoken.
Mogelijke instellingen: [Aan], [Uit]
2 Automatische slaapstand
Geef aan na hoeveel tijd de printer automatisch in de slaapstand moet worden gezet.
Mogelijke instellingen: [Uit], 1/2/3/4/5/6/7/8/9 minuten
3 Auto. Uitschakelen
Instelling voor de duur van inactiviteit voordat de printer automatisch wordt uitgeschakeld.
Mogelijke instellingen: [Uit], 10/30 minuten, 1/3/6/9/12 uur
Voor een lange levensduur van de batterij, kiest u [80 %]. Hoewel het aantal pagina’s dat kan worden
afgedrukt voordat u opnieuw moet opladen lager is als u [80 %] selecteert, gaat de batterij wel langer mee.
5 Opdrachtmodus
De opdrachtmodus voor de printer instellen.
Mogelijke instellingen: [Raster], [ESC/P], [P-touch Template], [CPCL emulation], [CPCL Line Print
emulation]
73
Page 75
De printerinstellingen wijzigen
6 Tekstrichting
Selecteer de afdrukstand.
Mogelijke instellingen: [Normaal], [180 graden gedraaid]
Deze instelling wordt alleen gebruikt als het printerstuurprogramma niet wordt gebruikt. Als het
printerstuurprogramma wordt gebruikt, wordt de instelling die in het printerstuurprogramma is opgegeven,
toegepast.
7 Afdruksnelheid
Selecteer de afdruksnelheid van de printer.
Mogelijke instellingen: [3 ips / 76,2 mm/s], [4 ips / 101,6 mm/s], [5 ips / 127 mm/s]
8 Afdrukdichtheid
Hiermee wijzigt u de afdrukdichtheid van de printer.
Mogelijke instellingen: -5-+5
9 Voorste rand papier uitlijnen als de klep is gesloten
Geef aan of het papier al dan niet automatisch moet worden doorgevoerd als de klep wordt gesloten.
Mogelijke instellingen: [Invoer], [Niet invoeren]
3
74
Page 76
De printerinstellingen wijzigen
Tabblad Geavanceerd3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
1 Functie toets Doorvoeren
Selecteer de bewerking die wordt uitgevoerd als u op de knop (Doorvoeren) / OK drukt.
Bij selectie van [Programma-instellingen] kunt u op de knop [Bestand] klikken om een opdrachtbestand
te selecteren.
Mogelijke instellingen: [Invoer], [Uitschakelen], [Programma-instellingen]
2 Belangrijkste menufuncties
Geef aan welke bewerking moet worden uitgevoerd als u op de knop Menu / (Selecteren) drukt.
Bij selectie van [Programma-instellingen] kunt u op de knop [Bestand] klikken om een opdrachtbestand
te selecteren.
Mogelijke instellingen: [Menu], [Uitschakelen], [Programma-instellingen]
3
3 Informatierapport printer
Selecteer de gedeelten die moeten worden afgedrukt in een informatierapport over de printer.
Mogelijke instellingen: [Alles], [Verbruikslog], [Printerinstellingen], [Overdrachtsgegevens printer]
(Zie De printerinstellingen afdrukken op pagina 90.)
4 Instelling JPEG afdrukken
Selecteer de beeldverwerkingsmethode voor het afdrukken van JPEG-afbeeldingen.
Mogelijke instellingen: [Eenvoudig binair], [Foutdiffusie]
5 Serialis.modus
Geef aan of serialiseren moet worden uitgevoerd vanaf het laatst afgedrukte nummer.
Mogelijke instellingen: [Vanaf laatste], [Van startnr.]
6 Printerlogboek opslaan
Selecteer of het printerlogboek wel of niet moet worden opgeslagen. Als u [Uitschakelen] selecteert, is de
opdracht [Onderhoud] - [Printerlogboek opslaan in bestand] niet beschikbaar.
U kunt afdrukgegevens al dan automatisch verwijderen na het afdrukken.
Mogelijke instellingen: [Alle afdrukgegevens wissen], [Afdrukgegevens opslaan]
8 Vliegtuigstand
Hiermee schakelt u de Bluetooth-interface en de Wi-Fi-verbinding uit. Deze functie is bedoeld voor gebruik
van de printer op plekken waar signaaloverdracht niet is toegestaan.
Mogelijke instellingen: [Aan], [Uit]
9 Linerless
Selecteer deze optie als u Linerless media gebruikt.
Mogelijke instellingen: [Aan], [Uit]
3
76
Page 78
De printerinstellingen wijzigen
1
2
3
4
Afdrukpositie/sensoren3
Als u RD-rollen gebruikt, hoeft u de sensors niet aan te passen.
3
1 Afdruk refferentie punt aanpassing/Langs labelbreedte - Afdruk refferentie punt aanpassing/
Langs labellengte
U kunt het referentiepunt bijstellen (het nulpunt bij het afdrukken). Hiermee kunt u een verkeerde uitlijning
corrigeren, die het gevolg is van een verschil in het model printer of vaste marges in bepaalde software.
Het referentiepunt kan niet worden aangepast voor afdrukken op rasters.
Mogelijke instellingen: [Langs labelbreedte]: -150,0 tot 150,0 mm, [Langs labellengte]: -10,0 tot 10,0 mm
2 Afscheur aanpassing
Pas de positie van de scheurbalk voor papier aan.
Mogelijke instellingen: -10,0 tot 10,0 mm
3 Mediasensor (Transmissie/opening)
U kunt de volgende parameters aanpassen voor de sensor Transmissie/opening.
[Detectiegevoeligheid]
Aanpassen van de precisie van de sensor die de opening (de lege ruimte) tussen Print & Knip-labels
detecteert.
Mogelijke instellingen: -2-+2
[Aanpassing luminescentie]
Aanpassen van de hoeveelheid licht die wordt uitgestraald door de sensor Transmissie/opening.
Mogelijke instellingen: -2-+2
77
Page 79
De printerinstellingen wijzigen
4 Mediasensor (Reflectief/Balk)
U kunt de volgende parameters aanpassen voor de sensor reflectief/zwarte markering.
[Markering detectiegevoeligheid]
Aanpassen van de precisie van de sensor die de zwarte markeringen detecteert.
Mogelijke instellingen: -2-+2
[Aanpassing luminescentie]
Aanpassen van de hoeveelheid licht die wordt uitgestraald door de sensor reflectief/zwarte markering.
Mogelijke instellingen: -2-+2
3
78
Page 80
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
1
2
3
4
Tabblad Weergave-instellingen3
3
1 Taal
De taal voor het LCD-scherm instellen.
Mogelijke instellingen: [Dansk], [Deutsch], [English], [Español], [Français], [Italiano], [Nederlands],
[Norsk], [Português], [Suomi], [Svenska], [], []
Welke talen beschikbaar zijn, is afhankelijk van het model printer. Als de geselecteerde taal niet voor het
LCD-scherm kan worden gebruikt, wordt de weergavetaal niet gewijzigd.
Controleer of het LCD-scherm de geselecteerde taal kan weergeven.
2 LCD-contrast
Selecteer de helderheid voor het LCD-scherm.
Mogelijke instellingen: -2-+2
3 Time-out verlichting
Geef de duur van inactiviteit op voordat de achtergrondverlichting van het LCD-scherm automatisch uit
gaat.
Geef aan of de printer een pieptoon moet laten horen als de printer wordt in- of uitgeschakeld of als er een
fout optreedt.
Mogelijke instellingen: [Aan], [Uit]
79
Page 81
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
De gewijzigde instellingen toepassen op meerdere printers3
a Nadat u de instellingen hebt toegepast op de eerste printer, koppelt u de printer los van de computer en
sluit u de tweede printer op de computer aan.
b Selecteer de zojuist aangesloten printer in de vervolgkeuzelijst [Printer].
c Klik op [Toepassen].
De instellingen die u op de eerste printer hebt toegepast, worden nu ook toegepast op de tweede printer.
d Herhaal de stappen a-c voor alle printers waarvan u de instellingen wilt wijzigen.
Als u de huidige instellingen als een bestand wilt opslaan, klikt u op [Bestand] - [Exporteren].
U kunt dezelfde instellingen op een andere printer toepassen door op [Bestand] - [Importeren] te klikken en
vervolgens het geëxporteerde instellingenbestand te selecteren. (Zie Apparaatinstellingen op pagina 69.)
3
80
Page 82
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Instellingen P-touch Template3
De P-touch Template-modus is een verzameling functies voor het invoegen van gegevens vanaf een extern
apparaat (zoals een op de printer aangesloten barcodelezer, controller of Programmable Logic Device) in
tekst- en barcode-objecten in lay-outs die op de printer zijn opgeslagen. Dit is handig voor het afdrukken van
sjablonen en barcodes.
U kunt bij [Instellingen P-touch Template] in Printer Instelling Tool instellingen opgeven en wijzigen voor
het gebruik van P-touch Template-functies.
Voordat u de P-touch Template-functies kunt gebruiken, moet u de overdrachtsfunctie gebruiken om de
sjabloon naar de printer over te zetten. Zie Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en P-touch Library
op pagina 104 voor meer informatie over de overdrachtsfunctie.
P-touch Template3
Hieronder staan de functies van P-touch Template:
Basishandelingen3
Vooraf ingestelde sjablonen afdrukken
Als vaak gebruikte sjablonen in de printer zijn opgeslagen, kunnen die gemakkelijk worden afgedrukt door
de barcode van elke sjabloon te scannen.
Barcodes afdrukken
U kunt een met een barcodelezer gescande barcode afdrukken met het protocol en de grootte van een
eerder gemaakte sjabloon.
Sjablonen afdrukken met database-ondersteuning
Door objecten in een sjabloon te koppelen aan een database, en daarna de sleutelbarcodes voor de
database te scannen, kunnen labels worden afgedrukt met objecten die in de sjabloon worden vervangen
door gegevens uit de database.
3
Geavanceerde bewerkingen3
Afdrukken met nummeringfunctie (volgnummers)
U kunt sjablonen afdrukken met een automatisch oplopende nummering of barcode.
Raadpleeg bovendien "P-touch Template Manual/Command Reference" (Handleiding P-touch Template/Opdrachtenlijst) als u gebruikmaakt van opdrachtverwijzingen. U kunt de nieuwste versies
downloaden vanaf de Brother support website:
1 Ga naar support.brother.com
2 Selecteer het juiste model en vervolgens [Handleidingen].
81
Page 83
De printerinstellingen wijzigen
11
12
15
1314
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
Dialoogvenster Instellingen P-touch Template3
3
1 Default Command Mode (Standaardopdrachtmodus)
Hiermee stelt u de P-touch Template-modus in als standaardmodus.
U kunt de modus wijzigen bij de Apparaatinstellingen.
2 Default Template Number (Standaardsjabloonnummer)
Het sjabloonnummer opgeven dat standaard wordt geselecteerd als de printer wordt ingeschakeld.
Geef echter geen sjabloonnummer op als geen sjabloon moet worden overgebracht naar de printer.
3 Data Delimiter for P-touch Template (Gegevensscheidingsteken voor P-touch Template)
Een symbool dat wordt gebruikt om de grenzen aan te geven tussen groepen van gegevens in een
bestand. U kunt 1 tot 20 tekens opgeven.
4 Trigger for P-touch Template Printing (Trigger voor afdrukken met P-touch Template)
U kunt een trigger opgeven om te beginnen met afdrukken vanuit een aantal opties.
[Command Character] (Opdrachtteken): Het afdrukken begint als het hier opgegeven opdrachtteken
wordt ontvangen.
[Data Insertion into All the Objects] (Gegevens invoegen in alle objecten): Het afdrukken begint als het
scheidingsteken van het laatste object is ontvangen.
[Received Data Size] (Ontvangen gegevensomvang): Het afdrukken begint als het hier opgegeven aantal
tekens is ontvangen. Daarbij worden scheidingstekens niet meegeteld.
5 Character Code Table (Tekencodetabel)
Selecteer een van de volgende tekencodesets:
Mogelijke instellingen: [Windows 1251], [Windows 1252], [Windows 1250 Eastern Europe]
Template/Opdrachtenlijst) (te downloaden vanaf de Brother support website) voor een overzicht van de
tekens die kunnen worden omgeschakeld.
7 Command Prefix Character (Opdrachtprefixteken)
Het prefix-teken is een code waaraan opdrachten in P-touch Template-modus worden herkend.
8 Non-Printed Character (Niet-afdrukbare tekens)
De tekens die u hier opgeeft, worden niet afgedrukt bij de ontvangst van gegevens. Geef 1 tot 20 tekens
op.
9 Available Return Code (Beschikbare regelomslagcode)
De code voor een regelomslag wordt gebruikt bij de invoer van gegevens om aan te geven dat wat volgt
in een tekstobject op een nieuwe regel moet worden afgedrukt. U kunt een van de volgende vier
regelomslagcodes selecteren, of zelf 1 tot 20 tekens opgeven als regelomslagcode.
Het aantal af te drukken exemplaren opgeven. U kunt een waarde tussen 1 en 99 opgeven.
12 Inverted 180 Degrees (180 graden gedraaid)
Als u dit selectievakje inschakelt, worden de gegevens afgedrukt nadat ze 180 graden zijn gedraaid.
13 Set (Instellen)
Nadat u op de knop [Set] (Instellen) hebt geklikt, worden de instellingen opgeslagen als een .ini-bestand
als u het dialoogvenster sluit.
Selecteer [Save in Command File] (Opslaan in opdrachtbestand) in de vervolgkeuzelijst om de
opgegeven instellingen op te slaan in een opdrachtbestand. U kunt het opgeslagen opdrachtbestand
gebruiken in combinatie met de functie voor massaopslag om instellingen toe te passen op een printer.
(Zie Modus Massaopslag op pagina 91.)
14 Cancel (Annuleren)
De instellingen worden geannuleerd en het dialoogvenster wordt gesloten. De instellingen blijven
ongewijzigd.
15 Default (Standaard)
Klik op deze knop om de instellingen naar de fabrieksinstellingen terug te zetten.
83
Page 85
De printerinstellingen wijzigen
Belangrijk
Instelling papierformaat3
Bij [Instelling papierformaat] in Printer Instelling Tool kunt u papierformaten toevoegen die niet beschikbaar
zijn in de lijst [Papierformaat] van het printerstuurprogramma.
Voordat u gaat afdrukken op papier met een formaat dat niet in de printer beschikbaar is, moet u het nieuwe
papierformaat registreren door dat naar de printer te verzenden.
Als u afdrukt op een papierformaat dat niet bij de printer is geregistreerd, levert dat wellicht ongewenste
resultaten op.
Het dialoogvenster Instelling papierformaat3
1
3
2
3
4
5
6
78
1 Huidige instellingen
Weergave van de huidige instellingen voor het geselecteerde papierformaat.
2Nieuw
Klik op deze knop om het dialoogvenster [Nieuw] te openen en een nieuw papierformaat te registreren.
Zie Het dialoogvenster Nieuw op pagina 86 voor meer informatie.
Voeg geen papierformaat toe dat al is geregistreerd. Dat kan resulteren in onjuiste afdrukresultaten.
Als u papier wilt gebruiken met hetzelfde formaat als een eerder geregistreerd type papier, selecteert u
het gewenste formaat in de lijst [Geregistreerde papierformaten] in het dialoogvenster [Instelling
papierformaat] en past u de instellingen aan in het dialoogvenster [Bewerken].
3 Bewerken
Hiermee kunnen de instellingen voor het geselecteerde papierformaat worden bewerkt.
Klik op [Overschrijven] om het geselecteerde papierformaat met de nieuwe instellingen op te slaan. Als u
een papierformaat met de nieuwe instellingen wilt toevoegen, wijzigt u de naam in het venster [Naam
papierformaat] en klikt u vervolgens op [Toevoegen].
84
Page 86
De printerinstellingen wijzigen
Belangrijk
Opmerking
Belangrijk
4 Verwijderen
Hiermee kunt u het geselecteerde papierformaat verwijderen. Als u een papierformaat hebt verwijderd,
kunt u dit niet herstellen.
5 Importeren
Het tekstbestand met de instellingen voor het papierformaat wordt gelezen en de inhoud van de lijst
[Geregistreerde papierformaten] wordt aangepast.
Wanneer de lijst wordt geïmporteerd, wordt de volledige inhoud van de lijst [Geregistreerde
papierformaten] vervangen door de geïmporteerde papierformaten.
6 Exporteren
Hiermee worden de instellingen voor het papierformaat in de lijst [Geregistreerde papierformaten]
geëxporteerd naar een bestand. De geëxporteerde formaten kunnen vervolgens worden gedistribueerd
naar andere computers. Zie Papierformaten distribueren op pagina 89 voor meer informatie.
7Sluiten
Het venster [Instelling papierformaat] wordt gesloten en u keert terug naar het hoofdscherm van Printer
Instelling Tool.
8Optie
Klik op de knop b en selecteer een bewerking.
Klik op [Meld het papierformaat aan bij de printer] om de instellingen voor het geselecteerde papier te
registreren op de printer.
Klik op [Opslaan in opdrachtbestand] om de instellingen voor papierformaat te exporteren als
opdrachtbestand. (De bestandsextensie is ".bin".)
3
• Als u op [Sluiten] klikt terwijl het papierformaat is geregistreerd bij de printer, wordt het dialoogvenster
[Instelling papierformaat] geopend met het toegevoegde papierformaat in de lijst [Geregistreerde papierformaten]. De software moet worden afgesloten en opnieuw worden opgestart voordat het nieuwe
papierformaat in de lijst wordt weergegeven.
• Met behulp van de volgende functies kunt u de instellingen snel en eenvoudig op de printer toepassen.
• De functie massaopslag (zie pagina 91)
• Bluetooth (Object Push Profile (OPP))
• Wi-Fi (FTP, File Transfer Protocol)
Deze instellingenopdrachten zijn alleen bedoeld voor het toepassen van instellingen op een printer. U kunt
deze opdrachten niet importeren in het dialoogvenster [Instelling papierformaat].
85
Page 87
De printerinstellingen wijzigen
3
2
4
56
1
Het dialoogvenster Nieuw3
3
1 Naam papierformaat
Geef hier de naam op voor het toe te voegen papierformaat.
2 Papiertypen
Selecteer een soort papier.
Mogelijke instellingen: [Lint met een continue lengte], [Print Knip-label], [Media met markeringen]
3 Gedetailleerde instellingen
Geef details op voor het toe te voegen papierformaat.
4 Geavanceerde afdrukinstellingen
Klik op deze knop om het dialoogvenster [Geavanceerde afdrukinstellingen] te openen en
geavanceerde instellingen op te geven voor de papierformaten. Zie Het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen op pagina 87 voor meer informatie.
5 Annuleren
De instellingen worden geannuleerd en het dialoogvenster wordt gesloten. De instellingen blijven
ongewijzigd.
6 Toevoegen
Klik op deze knop om het papierformaat toe te voegen.
86
Page 88
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
3
4
76
1
2
5
Het dialoogvenster Geavanceerde afdrukinstellingen3
3
1 Aanpassen referentiepunt voor afdrukken
U kunt het referentiepunt bijstellen (het nulpunt bij het afdrukken). Hiermee kunt u een verkeerde uitlijning
corrigeren, die het gevolg is van een verschil in het model printer of vaste marges in bepaalde software.
2 Afscheur aanpassing
Pas de positie van het snijden aan wanneer het papier gesneden wordt met de scheurbalk.
Mogelijke instellingen: -10,0 tot 10,0 mm
3 Energieverbruik
Wijzig de instelling als het noodzakelijk is de hoeveelheid hitte (energie) van de printkop aan te passen,
bijvoorbeeld met speciaal papier.
Mogelijk ontstaan er verschillen in contrast in het afdrukresultaat als gevolg van omgevingsfactoren en het
gebruikte papier. Wijzig zo nodig de instelling.
4 Mediasensor (Transmissie/opening)
Pas de precisie aan waarmee de sensor Transmissie/opening de lege ruimte tussen gestanste labels en
de hoeveelheid licht die wordt uitgestraald door de sensor, detecteert.
U kunt deze instellingen opgeven als [Papiertypen] is ingesteld op [Print Knip-label].
87
Page 89
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Opmerking
Omdat de instellingen bij [Mediasensor (Transmissie/opening)] in het dialoogvenster
[Apparaatinstellingen] (zie Afdrukpositie/sensoren op pagina 77) gevolgen hebben voor de afdrukken,
dient u passende waarden op te geven.
Voorbeeldinstellingen:
Instelling EX1Instelling EX2
Apparaatinstellingen+2-2
Instelling papierformaat+2+2
Daadwerkelijk effect40
5 Mediasensor (Reflectief/Balk)
Pas de precisie aan waarmee de sensor reflectief/zwarte markering zwarte markeringen en de
hoeveelheid licht die wordt uitgestraald door de sensor, detecteert.
U kunt instellingen opgeven als [Papiertypen] is ingesteld op [Media met markeringen].
3
Omdat de instellingen bij [Mediasensor (Reflectief/Balk)] in het dialoogvenster [Apparaatinstellingen]
(zie Afdrukpositie/sensoren op pagina 77) gevolgen hebben voor de afdrukken, dient u passende
waarden op te geven.
Voorbeeldinstellingen:
Instelling EX1Instelling EX2
Apparaatinstellingen+2-2
Instelling papierformaat+2+2
Daadwerkelijk effect40
6OK
Slaat de instellingen op en keert terug naar het vorige dialoogvenster.
7 Annuleren
De instellingen worden geannuleerd en het dialoogvenster wordt gesloten. De instellingen blijven
ongewijzigd.
88
Page 90
De printerinstellingen wijzigen
Opmerking
Papierformaten distribueren3
U kunt de papierformaten die u uit de lijst [Geregistreerde papierformaten] hebt geëxporteerd, distribueren
naar andere computers.
Alleen papierformaten distribueren3
Als het printerstuurprogramma is geïnstalleerd op de ontvangende computer, hoeft u alleen de
papierformaten te distribueren.
a Geef de papierformaatinstellingen op bij de verzendende computer en klik vervolgens op [Exporteren].
(Zie Instelling papierformaat op pagina 84 voor meer informatie.)
De volgende bestanden worden gemaakt: bsr425ed.txt, bsr425ed.ptd, pdt4437.bin of bsr423ed.txt,
bsr423ed.ptd, pdt4337.bin.
b Sla bsr425ed.txt of bsr423ed.txt op een willekeurige locatie op de computer van de ontvanger op.
c Klik op de ontvangende computer op [Importeren].
De papierformaten worden vervangen door de geïmporteerde formaten.
De instellingen wijzigen bij het afdrukken vanaf een mobiel
apparaat3
Wijzig bij gebruik van een mobiel apparaat voorafgaand aan het afdrukken indien nodig de instellingen met
behulp van de software. Welke instellingen u kunt wijzigen, is afhankelijk van de software.
U kunt, voordat u verbinding maakt met een mobiel apparaat, gedetailleerde instellingen opgeven met
Printer Instelling Tool als u de printer op een computer aansluit (zie De printerinstellingen wijzigen
op pagina 47).
3
89
Page 91
4
Opmerking
Opmerking
Overige functies4
De printerinstellingen afdrukken4
U kunt de knop (Doorvoeren) / OK gebruiken om een rapport af te drukken met de volgende
printerinstellingen:
Programmaversie
Overzicht printergebruik
Testpatroon ontbrekende punten
Informatie over printerinstellingen
Lijst met doorgestuurde gegevens
Informatie over netwerkinstellingen
• U kunt bij de Apparaatinstellingen vooraf aangeven welke gegevens moeten worden afgedrukt
(zie Apparaatinstellingen op pagina 69).
• De naam van het knooppunt wordt weergegeven bij de Printerinstellingen. De standaardnaam van het
knooppunt is "BRWxxxxxxxxxxxx". (Waarbij "xxxxxxxxxxxx" het MAC-adres/Ethernetadres van de printer is.)
• U kunt deze bewerking ook uitvoeren met de Printer Instelling Tool.
a Zorg dat er een rol met bonnenpapier is geplaatst en dat de klep van het rolcompartiment goed dicht zit.
b Schakel de printer in.
c Houd de knop (Doorvoeren) / OK ingedrukt tot het bericht [Printen] op het LCD-scherm wordt
weergegeven. De gegevens van de printer worden afgedrukt.
4
Gebruik een doorlopende rol van 102 mm voor het afdrukken van de printerinstellingen.
90
Page 92
Overige functies
Opmerking
Modus Massaopslag4
Beschrijving4
In de modus Massaopslag kunt u zonder dat u een printerstuurprogramma hoeft te laden een bestand
verzenden via de USB-interface.
Deze functie is handig voor:
Het op de printer toepassen van printerinstellingen die in een opdrachtbestand zijn opgeslagen (bin-bestand)
of het toevoegen van sjablonen (blf-bestand) die door de beheerder zijn gedistribueerd.
Het uitvoeren van opdrachten zonder het printerstuurprogramma te installeren.
Het gebruik van een apparaat met een besturingssysteem (inclusief niet-Windows-besturingssystemen)
dat is voorzien van een USB-hostfunctie voor het afdrukken en overdragen van gegevens.
Werken met de modus voor massaopslag4
a Controleer of de printer is uitgeschakeld.
b Houd, terwijl u de knop Menu / (Selecteren) ingedrukt houdt, de (aan-/uitknop) ingedrukt.
De printer wordt opgestart in de modus voor massaopslag. Het bericht [Massaopslag] wordt op het
LCD-scherm weergegeven.
c Verbind de computer of het mobiele apparaat met een USB-kabel met de printer.
Op het scherm van de computer of het apparaat wordt het gedeelte van de massaopslag van de printer
weergegeven.
Als het gedeelte van de massaopslag niet automatisch wordt weergegeven, raadpleegt u de
bedieningshandleiding van het besturingssysteem van de computer of het apparaat voor informatie over
de weergave van het gedeelte voor massaopslag.
4
d Sleep het bestand dat u wilt kopiëren naar het massaopslaggebied.
e Druk op de knop Menu / (Selecteren).
f Als het uitvoeren van het bestand is voltooid, wordt het bericht [Massaopslag] op het LCD-scherm
g Schakel de printer uit om de modus voor massaopslag uit te schakelen.
Het opdrachtbestand wordt uitgevoerd. Het bericht [Ontvangen] wordt op het LCD-scherm weergegeven.
weergegeven.
De printer start weer op in de normale afdrukmodus.
91
Page 93
Overige functies
Belangrijk
Opmerking
• Als de printer wordt uitgeschakeld, wordt de modus voor massaopslag gedeactiveerd en worden alle
bestanden uit het gebied voor massaopslag verwijderd.
• De functie ondersteunt ".bin"-, ".blf"- en ".jpg"-bestanden. Gebruik geen andere bestandsindelingen bij
deze functie.
• Maak geen mappen in het massaopslaggebied. Als u een map maakt in het gedeelte voor massaopslag,
worden bestanden in die map niet uitgevoerd.
• Het massaopslaggebied heeft een capaciteit van 15,8 MB.
• Als u meerdere bestanden kopieert, kan niet worden gegarandeerd in welke volgorde de bestanden
worden uitgevoerd.
• Wi-Fi en Bluetooth zijn niet beschikbaar als de printer in de modus voor massaopslag wordt gebruikt.
• Open geen andere bestanden in het gebied voor massaopslag als er een gekopieerd bestand wordt uitgevoerd.
JPEG-afbeeldingen afdrukken4
U kunt afbeeldingsgegevens (JPEG) afdrukken zonder gebruik te maken van het printerstuurprogramma.
• JPEG-afbeeldingen kunnen met de functie voor massaopslag worden afgedrukt.
• De Object Push Profile (OPP) wordt gebruikt voor het afdrukken via een Bluetooth-verbinding.
• Deze printer converteert een kleuren JPEG-afbeelding naar een zwart-witafbeelding met behulp van een
dithering-proces.
• Als u een zwart/wit-afbeelding naar de printer stuurt, kan het dithering-proces de afgedrukte afbeelding
mogelijk wazig maken.
• U kunt de afdrukkwaliteit verbeteren door alle voorbewerkingen van de JPEG-afbeelding uit te schakelen.
4
U kunt alleen JPEG-afbeeldingen afdrukken. (Beperkt tot bestanden met de extensie .jpg.)
De maximale bestandsgrootte is 15,8 MB.
De maximale resolutie is als volgt:
Hoogte x Breedte = 24 000 × 832 punten
Bij overschrijding van deze grenzen worden de gegevens die de printer ontvangt, genegeerd en niet afgedrukt.
1 afgedrukte pixel = 1 punt.
Deze printer voert binaire verwerking uit (eenvoudig binair) om de afbeelding af te drukken.
De afbeelding wordt afgedrukt met de hoogte/breedteverhouding van de ontvangen gegevens.
Update op afstand (alleen RJ-4250WB)4
Met de functie Update op afstand kunt u een halfautomatische update van de printerinstellingen uitvoeren
door alleen maar verbinding te maken met de netwerkmap waarin de updatebestanden zijn opgeslagen.
Zie voor meer informatie over Update op afstand Update op afstand (alleen RJ-4250WB) op pagina 44.
92
Page 94
Sectie II
SoftwareII
P-touch Editor gebruiken94
Zo gebruikt u P-touch Transfer Manager en
P-touch Library
U moet P-touch Editor en het printerstuurprogramma installeren voordat u de printer kunt gebruiken met een
Windows-computer.
Bezoek onze website (install.brother
downloaden.
) om het nieuwste stuurprogramma en de nieuwste software te
P-touch Editor starten5
a Voor Windows 10 / Windows Server 2016 (RJ-4250WB)
Klik op [Start]> [P-touch Editor 5.2] onder [Brother P-touch] of dubbelklik op het bureaublad op het
pictogram [P-touch Editor 5.2].
Voor Windows 8 / Windows 8.1 / Windows Server 2012 (RJ-4250WB) / Windows Server 2012 R2
(RJ-4250WB)
Klik op [P-touch Editor 5.2] in het scherm [Apps] of dubbelklik op het bureaublad op het pictogram
[P-touch Editor 5.2].
Voor Windows 7 / Windows Server 2008 (RJ-4250WB) / Windows Server 2008 R2 (RJ-4250WB)
Klik op [Start]> [Alle Programma’s]> [Brother P-touch]> [P-touch Editor 5.2] of dubbelklik op het
bureaublad op het pictogram [P-touch Editor 5.2].
b Wanneer P-touch Editor wordt gestart, kiest u of u een nieuwe lay-out wilt maken of een bestaande lay-out
wilt openen.
5
U kunt opgeven met welke weergave P-touch Editor moet worden gestart. Klik daarvoor op [Extra]>
[Opties] in de menubalk van P-touch Editor om het dialoogvenster [Opties] weer te geven. Selecteer aan
de linkerkant de kop [Algemeen] en vervolgens de gewenste instelling in de vervolgkeuzelijst
[Bewerkingen] bij [Opstartopties]. De fabrieksinstelling is [Nieuwe weergave weergeven].
94
Page 96
P-touch Editor gebruiken
2
1
4
3
c Selecteer een optie in het scherm.
1 Dubbelklik op [Nieuwe lay-out] of klik op [Nieuwe lay-out] en klik vervolgens op [] om een nieuwe
lay-out te maken.
5
2 Als u een nieuwe lay-out wilt maken op basis van een vooraf gedefinieerde lay-out, dubbelklikt u op
de knop van een categorie of selecteert u de knop van een categorie en klikt u op [].
3 Als u een voorgedefinieerde lay-out wilt koppelen aan een database, schakelt u het selectievakje
naast [Verbinden met database] in.
4 Als u een bestaande lay-out wilt openen, klikt u op [Openen].
95
Page 97
P-touch Editor gebruiken
B
A
Afdrukken met P-touch Editor5
Modus Express
In deze modus kunt u snel lay-outs met tekst en afbeeldingen maken.
5
Configureer de instellingen in het scherm Afdrukken voordat u gaat afdrukken.
Kies [Bestand]> [Afdrukken] in de menubalk of klik op het pictogram Afdrukken om het afdrukken te
starten.
Modus Professional
In deze modus kunt u lay-outs maken met behulp van uiteenlopende geavanceerde functies en opties.
Configureer de instellingen in het scherm Afdrukken voordat u gaat afdrukken.
Kies [Bestand]> [Afdrukken] in de menubalk of klik op het pictogram Afdrukken (A) om het afdrukken te
starten.
U kunt daarnaast ook op het pictogram [Afdrukken] (B) klikken om het afdrukken te starten zonder de
afdrukinstellingen te wijzigen.
96
Page 98
P-touch Editor gebruiken
Modus Snap
In deze modus kunt u een schermopname maken van het volledige computerscherm of van een deel
daarvan. Vervolgens kunt u de schermopname als afbeelding afdrukken en opslaan voor later gebruik.
a Klik op de modusselectieknop [Snap].
Het dialoogvenster [Omschrijving van Snap-modus] wordt geopend.
b Klik op [OK].
Het palet van de modus [Snap] wordt weergegeven.
5
97
Page 99
P-touch Editor gebruiken
Tips voor het maken van sjablonen5
Op de computer gebruikt u P-touch Editor 5.2 om een labellay-out te maken. U kunt deze software
downloaden vanaf onze website (install.brother
informatie over het gebruik van de software.
Een sjabloon maken5
Voorbeeld van een label
a Voor Windows 10 / Windows Server 2016 (RJ-4250WB)
Klik op [Start]> [P-touch Editor 5.2] onder [Brother P-touch] of dubbelklik op het bureaublad op het
pictogram [P-touch Editor 5.2].
). Zie P-touch Editor gebruiken op pagina 94 voor meer
5
Voor Windows 8 / Windows 8.1 / Windows Server 2012 (RJ-4250WB) / Windows Server 2012 R2
(RJ-4250WB)
Klik op [P-touch Editor 5.2] in het scherm [Apps] of dubbelklik op het bureaublad op het pictogram
[P-touch Editor 5.2].
Voor Windows 7 / Windows Server 2008 (RJ-4250WB) / Windows Server 2008 R2 (RJ-4250WB)
Klik op [Start]> [Alle Programma’s]> [Brother P-touch]> [P-touch Editor 5.2] of dubbelklik op het
bureaublad op het pictogram [P-touch Editor 5.2].
b Wanneer P-touch Editor wordt gestart, kiest u of u een nieuwe lay-out wilt maken of een bestaande lay-out
wilt openen.
98
Page 100
P-touch Editor gebruiken
c Klik op [Papier] (1) en geef vervolgens het medium en de lengte (2) op. (In het voorbeeld wordt de
modus [Express] gebruikt.)
1
2
5
d Klik op [Tekst] (1) en geef vervolgens het lettertype en de stijl (2) op.
1
2
99
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.