Brother PR1050X User's Guide

Page 1
Borduurmachine
Bedieningshandleiding
Bijvoegsel
Product Code: 884-T13
Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
Page 2

INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING

INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING
In deze handleiding vindt u informatie over Mijn Design Center, dat beschikbaar is na de upgrade. Zorg ervoor dat de machine een upgrade heeft ondergaan naar de nieuwste versie.
Wanneer u het pictogram ziet bij de titel van de handleiding, kunt u de instructievideo voor de procedure in uw machine vinden.
1
Page 3
INHOUDSOPGAVE
INFORMATIE OVER DEZE HANDLEIDING ............................................................................ 1
INHOUDSOPGAVE ................................................................................................................ 2
INFORMATIE OVER MIJN DESIGN CENTER .......................................................................... 3
Mijn Design Center voor de eerste keer starten ............................................................................................. 3
Bevestiging van het scanraam.............................................................................................................................. 3
Basisbewerkingen: Een patroon ontwerpen..................................................................................................... 4
PATROONONTWERPSCHERM ............................................................................................... 6
Functies van de toetsen ....................................................................................................................................... 7
Voordat u ontwerpen maakt............................................................................................................................ 8
Lijnen tekenen................................................................................................................................................. 8
Lijntype, steektype en lijnkleur instellen.............................................................................................................. 9
Vrij tekenen................................................................................................................................................... 10
Penseeltypen en vullingkleuren instellen........................................................................................................... 10
Gebruik van de Vormen-toets ....................................................................................................................... 12
Gebruik van de Uitwis-toets.......................................................................................................................... 13
Gebruik van de selectietoets ......................................................................................................................... 13
STEEKINSTELLINGENSCHERM.............................................................................................. 15
Afzonderlijke steekinstellingen opgeven........................................................................................................ 15
Lijninstellingen.................................................................................................................................................. 15
Gebiedinstellingen............................................................................................................................................. 15
Algemene steekinstellingen opgeven ............................................................................................................. 16
Na het opgeven van de instellingen een borduurpatroon genereren ............................................................. 16
VOORBEELDSCHERM BORDUURAFBEELDING .................................................................. 17
INHOUDSOPGAVE
MIJN DESIGN CENTER MET SCAN ...................................................................................... 18
Gebruik van het scanraam............................................................................................................................. 18
Scannen om achtergrondafbeelding te traceren ............................................................................................ 19
Achtergrondafbeelding importeren ................................................................................................................... 20
LIJNSCAN ............................................................................................................................ 21
Patroon met lijnscan maken met scanraam ................................................................................................... 21
ILLUSTRATIESCAN .............................................................................................................. 24
Patroon met illustratiescan maken met scanraam ......................................................................................... 24
STIPPELPATRONEN ............................................................................................................. 26
Basis stippelpatronen met Mijn Design Center.............................................................................................. 26
Tekening scannen om een stippelpatroon te maken ...................................................................................... 28
Stof scannen en een stippelpatroon maken ................................................................................................... 30
Decoratieve steken rond een patroon in borduurwerk (quiltfunctie) ............................................................ 33
2
Page 4

INFORMATIE OVER MIJN DESIGN CENTER

Memo
Memo
INFORMATIE OVER MIJN DESIGN CENTER
Met Mijn Design Center kunt u onderstaande functies gebruiken:
• Met de hand tekenen – borduurpatronen ontwerpen door te tekenen op de display
• Scannen – borduurpatronen maken door een object te scannen met de ingebouwde camera of met gegevens die zijn geïmporteerd van een USB-medium, SD-kaart of computer.
Ook kunt u patronen combineren die u hebt gemaakt met de ingebouwde patronen op de machine.
2. Verwijder het steekplaatdeksel dat met de

Mijn Design Center voor de eerste keer starten

Mijn Design Center wordt geactiveerd zodra het scanraam is bevestigd. Nadat de initiële activatie is voltooid, hoeft u het scanraam niet langer bevestigd te houden. Bekijk de instructievideo waarin u kunt zien hoe u Mijn Design Center kunt gebruiken.
machine is meegeleverd.
• Dit is alleen vereist als u Mijn Design Center voor de eerste keer gebruikt. Na het eerste gebruik is Mijn Design Center beschikbaar, zelfs als het scanraam niet is bevestigd.
• Als u Mijn Design Center wilt gebruiken na het upgraden van de machine, bevestigt u het scanraam om Mijn Design Center te activeren.
Bevestiging van het scanraam
1. Verwijder de twee duimschroeven waarmee de borduurraamhouder vastzit en verwijder de houder vervolgens van de machine.
a Duimschroeven
a Steekplaatdeksel
• Voor het beste scanresultaat moet u ervoor zorgen dat het steekplaatdeksel is geïnstalleerd.
3. Lijn de gaten in het scanraam uit met de pennen op de raambevestigingsplaat van de borduurarm.
a Pennen op raambevestigingsplaat b Openingen in het scanraam
4. Zet het scanraam vast met de twee duimschroeven die in stap
a zijn verwijderd.
3
a Duimschroeven
Page 5
Het pictogram Mijn Design Center wordt
VOORZICHTIG
weergegeven op de startpagina.
INFORMATIE OVER MIJN DESIGN CENTER

Basisbewerkingen: Een patroon ontwerpen

Start Mijn Design Center door in het startscherm te drukken op .
• Raak het scherm alleen aan met uw vinger of met
de pen (stylus) die bij de machine wordt geleverd. Gebruik geen mechanisch potlood, schroevendraaier of ander hard of scherp voorwerp. Druk bovendien niet te hard op het scherm. Anders kan het scherm beschadigd raken.
• Soms wordt het scherm of een deel daarvan
donkerder of lichter, door veranderingen in de omgevingstemperatuur of andere veranderingen in de omgeving. Dit betekent niet dat de naaimachine niet goed functioneert. Als het scherm moeilijk te lezen is, past u de helderheid aan.
1. Teken een lijntekening in het patroonontwerpscherm. (pagina 8)
2. Kleur toevoegen aan het patroon.
4
Page 6
INFORMATIE OVER MIJN DESIGN CENTER
a
a
b
b
3. Selecteer kleuren en vulsteken en voeg eventueel bestaande borduurpatronen toe om het ontwerp compleet te maken.
4. Geef instellingen op. (pagina 15)
* Pas uw patroonontwerp verder aan door
steekinstellingen zoals de breedte van de satijnsteek en de steekdichtheid op te geven.
5. Zet het ontwerp om in borduurgegevens.
Het borduurpatroon wordt als voorbeeld
weergegeven. (pagina 17)
6. Bewerk het patroon in het borduurcombinatiescherm en combineer het bijvoorbeeld met de ingebouwde borduurpatronen.
* Meer informatie over het bewerken van het patroon
vindt u in “Het borduurpatroon bewerken (Patroonbewerkingsscherm)” in de Bedieningshandleiding.
a Weergave van de steekinstellingen voor de
geselecteerde lijn.
En het borduurmotief kan worden geborduurd.
b Weergave van de steekinstellingen voor het
geselecteerde gebied.
5
Page 7

PATROONONTWERPSCHERM

Memo
u
f
t
g
d e
j
n
h
srqp
c
b
a
v
m
l
k
o
i
a Patroonontwerpgebied b Patroonvoorbeeldgebied
PATROONONTWERPSCHERM
• Het werkelijke formaat van het patroongebied is de grootte van het borduurraam: 360 mm × 200 mm (ca. 14 inch × 7-7/8 inch). Het patroon dat u hebt getekend is misschien groter dan verwacht. Wijzig het formaat nadat u het ontwerp hebt geconverteerd naar het borduurpatroon.
• Wanneer het patroon dusdanig wordt vergroot dat alleen een deel ervan in het patroonontwerpgebied wordt weergegeven, kunt u het gehele patroon bekijken in het patroonvoorbeeldgebied. Het rode kader in het patroonvoorbeeldgebied geeft het deel van het patroon aan dat in het patroonontwerpgebied wordt weergegeven. Verplaats het rode kader in het patroonvoorbeeldgebied met de touch-pen of uw vinger om het overeenkomstige deel in het patroonontwerpgebied weer te geven.
6
Page 8
PATROONONTWERPSCHERM
Functies van de toetsen
Nr. Display Toetsnaam Uitleg Pagina
c Afbeeldingsscantoets Druk op deze toets om het bevestigde frame te scannen en om het
scherm weer te geven als achtergrond bij gebruik van Mijn Design Center. U kunt de stof als achtergrond scannen of de afbeelding scannen ter referentie bij het maken van het patroon.
d Lijnontwerptoets Druk op deze toets om de lijntekening te scannen en te bewerken en te
e Afbeelding Scan-
toets
f Toets inzoomen Druk op deze toets om het patroon groter weer te geven. 10
converteren naar borduurgegevens met de ingebouwde camera. U kunt de lijntekeningafbeelding ook importeren van een USB-medium, computer of SD-kaart, en het borduurontwerp daarmee maken.
Druk op deze toets om een afbeelding te scannen, te bewerken en te converteren naar borduurgegevens. U kunt de illustratie ook importeren van een USB-medium, computer of SD-kaart, en het borduurontwerp daarmee maken.
19
21
24
g Vormen-toets Druk op deze toets om een vorm te selecteren voor het tekenen van
patronen.
h Rotatietoets Druk op deze toets om het geselecteerde gedeelte te draaien. 14
i Groottetoets Met deze toets wijzigt u de grootte van het geselecteerde gedeelte. 14
j Uitwis-toets Druk op deze toets om lijnen en vormen die u hebt getekend te wissen.
U kunt het formaat/de vorm van de vlakgom selecteren.
k Plaktoets Druk op deze toets om het met de kopie- of kniptoets geselecteerde
gedeelte in te voegen.
l Kopietoets Druk op deze toets om het geselecteerde gedeelte te dupliceren. Het
tijdelijk geplaatste gedeelte kunt u onmiddellijk draaien, vergroten, verkleinen en verplaatsen.
m Kniptoets Druk op deze toets om het geselecteerde gedeelte uit te knippen.
n Selectietoets Druk op deze toets om een selectie van lijnen en vormen die u hebt
getekend te verplaatsen, te kopiëren, te verwijderen, te vergroten/ verkleinen en te draaien.
o Volgende-toets Druk op deze toets om verder te gaan naar het
steekinstellingenscherm.
p Toets-laden Druk op deze toets om beeldgegevens die zijn gemaakt met Mijn
Design Center op te roepen uit het geheugen van de machine, een USB-medium, SD-kaart of computer.
q Toets-opslaan Druk op deze toets om het patroon op te slaan dat u maakt.
r Undo-toets Druk op deze toets om de laatst uitgevoerde bewerking ongedaan te
maken en terug te keren naar de vorige toestand. Telkens wanneer u op deze toets drukt, maakt u één bewerking ongedaan.
s Delete-toets Druk op deze toets om alle lijnen en vormen te wissen en opnieuw te
beginnen. Ook de achtergrondafbeelding wordt gewist.
t Annuleer-toets Druk op deze toets om Mijn Design Center af te sluiten. Alle lijnen en
vormen worden gewist wanneer u op deze toets drukt.
u Penseeltoets Schilder met een penseel en stel de kleur in. U kunt het penseeltype,
het vullingtype en de kleur naar wens instellen. De geschilderde lijnen en gebieden worden in het borduurpatroon in opvulsteken omgezet.
Druk op om de kleur van een gebied in het patroon binnen het
patroonontwerpgebied op te pikken. De kleur die u hebt opgepikt, wordt naast de knop weergegeven als de momenteel geselecteerde gebiedskleur en verschijnt als de geselecteerde kleur in het scherm voor gebiedseigenschappen.
v Lijnfunctietoets Teken lijnen en stel de kleur in. U kunt het lijntype, steektype en de
kleur naar wens instellen.
Druk op om de kleur van een lijn in het patroon binnen het
patroontekengebied op te pikken. De kleur die u hebt opgepikt, wordt naast de knop weergegeven als de momenteel geselecteerde lijnkleur en verschijnt als de geselecteerde kleur in het scherm voor lijneigenschappen.
12
13
13
10
8
7
Page 9
PATROONONTWERPSCHERM
Memo
a
Memo

Voordat u ontwerpen maakt

Selecteer de middelpuntmarkering of rasterlijnen voor “Weergave borduurraam” om de weergave toe te passen op het patroonontwerpgebied van Mijn Design Center. Meer informatie over beschikbare borduurramen en rasters vindt u in “De schermhulplijnen wijzigen” in de Bedieningshandleiding bij de machine.
Bevestig het raam dat u wilt gebruiken.
a
• Het raamtype kan niet worden gewijzigd op het instellingenscherm.
Druk op .
b
Selecteer een rastertype bij “Weergave
c
borduurraam”.

Lijnen tekenen

Druk op en teken lijnen.
a
• Wanneer u op drukt, worden alle gebieden op de vervaagd weergegeven
zodat de tekenlijnen duidelijker op het scherm worden getoond.
a Typen rasters
* Selecteer de rastergrootte 10 mm (3/8 inch) of
25 mm (1 inch).
8
Page 10
PATROONONTWERPSCHERM
a
c
b
a
Lijntype, steektype en lijnkleur instellen.
U kunt op elk gewenst moment de lijntypen, steektypen en kleuren instellen of wijzigen. U kunt ook de lijntypen, steektypen en kleuren vooraf opgeven, voordat u lijnen gaat tekenen.
Druk op om de lijntypen, steektypen en
a
kleuren in te stellen.
Steektypen
Zigzagsteek
Rijgsteek
Drievoudige steek
Chenillesteek
Kettingsteek
Lijn om een gebied te tekenen, zonder dat de lijn in steken wordt uitgevoerd. Het gemaakte gebied wordt gedefinieerd door de grijze lijn.
Druk op om terug te keren naar het
b
patroonontwerpscherm.
Het balkje bij de lijnfunctietoets verandert in de
geselecteerde kleur.
* Het uiterlijk van de lijn verandert niet als u het
lijntype wijzigt. Welk lijntype u hebt opgegeven kunt u controleren in het steekinstellingenscherm.
Het instellingenscherm verschijnt.
a Lijntypen b Steektypen c Lijnkleur selecteren: raak het kleurenpalet aan om
de tekenpenkleur te activeren.
Lijntypen
Lijn uit de vrije hand met open eind.
Lijn uit de vrije hand met automatisch gesloten eind.
Rechte lijn in één streek
Rechte aaneengesloten lijn, van punt naar punt. Als het eindpunt vlakbij het startpunt eindigt, wordt de vorm automatisch gesloten.
a Balkje in geselecteerde kleur
9
Page 11
Druk op en vervolgens op de lijn om
Memo
a
b
a
c
b
c
de kleur te wijzigen.
De verbonden lijn verandert in de geselecteerde
kleur.
• Druk op om de afbeelding te vergroten als u niet goed op de lijn kunt drukken. Meer informatie over het vergroot weergeven van de afbeelding vindt u in “De patroonafbeelding op het scherm vergroten” in de Bedieningshandleiding bij de machine.
• Druk op en selecteer een kleur in het patroonontwerpgebied om deze kleur toe te
passen op andere lijnen of gedeelten van het patroon.
PATROONONTWERPSCHERM

Vrij tekenen

Druk op en teken met het penseel.
a
a Gebruik om de lijnkleur te selecteren.
Penseeltypen en vullingkleuren instellen
Druk op om de penseeltypen en
a
vullingkleuren in te stellen.
a Penseeltypen b Vulsteektypen c Vullingkleur selecteren: raak het kleurenpalet aan
om de penseelkleur te selecteren.
b Druk op om de lijnkleur te wijzigen en
selecteer vervolgens het patroon dat u wilt wijzigen.
Penseelvormen/-formaten
Vierkant penseel
Rond penseel
Klein penseel
Middelgroot penseel
Groot penseel
10
Page 12
PATROONONTWERPSCHERM
a
Memo
a
b
Vulsteektypen
Vulsteekpatroon
Stippelpatroon
Selecteer decoratieve meander- en quiltsteken Hiermee opent u een keuzescherm voor vullingpatronen. In dit scherm selecteert u een
patroon door op te drukken.
Selecteer wanneer u geen vulsteek wenst.
Druk op om terug te keren naar het
b
patroonontwerpscherm.
Het kleurenbalkje op de penseeltoets verandert in
de geselecteerde kleur.
• Druk op om de afbeelding te vergroten als u niet goed op de vulling kunt drukken.
• Druk op en selecteer een patroonkleur in het patroonontwerpgebied om deze
vullingkleur toe te passen op andere patronen.
a Gebruik om de vullingkleur te selecteren.
a Balkje in geselecteerde kleur
* Als een meanderpatroon of decoratieve quiltsteken
zijn opgegeven, worden de instellingen weergegeven.
Druk op en vervolgens op de
c
penseellijn om de kleur en het vulsteektype te wijzigen. U kunt vullingkleur, steektype en vullingpatroon ook instellen voor het gesloten gebied dat ontstaat binnen de lijnen en penseellijnen.
b Druk op om de vullingkleur te wijzigen en
selecteer het patroon dat u wilt wijzigen.
11
Page 13

Gebruik van de Vormen-toets

c
b
d
a
PATROONONTWERPSCHERM
Stempelvormen
Basisvormen
Druk op .
a
Selecteer een vorm en de uitvoering van de
b
vorm.
Gesloten vormen
Open vormen
Stempeltypen (alleen van basisvormen)
Omtrek
Vulstee k
Omtrek en vulsteek
* Selecteer omtrek ( ), vulsteek ( ) of omtrek
en vulsteek ( ) van een basisvorm.
Opgeslagen omtrekken
Omtrekken van borduurpatronen kunnen worden geregistreerd als stempelvormen. Wanneer u stempelvormen registreert, selecteer deze dan uit de laatste zes gebruikte borduurpatronen. Als u meer dan zes vormen registreert, wordt de oudste automatisch gewist. Meer informatie over het registreren van een stempelvorm vindt u in “Decoratieve steken rond een patroon in borduurwerk (quiltfunctie)” op pagina 33.
a Stempelvormen b Stempeltypen c Opgeslagen omtrekken d Borduurraamgebieden
Borduurraamgebieden
Selecteer een borduurgebied zodanig dat het patroon in het borduurraam past.
* Druk op om terug te keren naar het
patroonontwerpscherm.
Druk op om de geselecteerde vorm
c
in te stellen.
Het patroonontwerpscherm wordt weergegeven.
* U kunt het formaat veranderen en de vorm draaien
of verplaatsen nadat u deze hebt gemaakt door op
of te drukken.
12
Page 14
PATROONONTWERPSCHERM

Gebruik van de Uitwis-toets

Druk op .
a
Selecteer de vorm en het formaat van de
b
vlakgom.

Gebruik van de selectietoets

U kunt selecteren welk gedeelte van het ontwerp u wilt verplaatsen en/of bewerken. Sommige functies zijn alleen te gebruiken als u een gedeelte hebt geselecteerd.
Druk op .
a
*Druk op als de geselecteerde toets zal worden
gebruikt.
Het patroonontwerpscherm wordt weergegeven.
Sleep langs het gebied of de lijn dat/die u
c
wilt wissen, terwijl de toets er als volgt uitziet: .
Selecteer het gebied dat u wilt bewerken.
b
* Om het gebied te selecteren dat u wilt bewerken,
raakt u met de touch-pen een punt op het scherm aan. Vervolgens sleept u deze pen om een rood kader te tekenen rond het geselecteerde gebied dat u wilt bewerken.
13
Page 15
Wanneer u op drukt, wordt het
a
b
c
c
patroonformaat weergegeven op het scherm.
a Weergave van de afmeting van het geselecteerde
gedeelte.
b Terug gaan naar het oorspronkelijke formaat.
Wanneer u op drukt, wordt de
d
patroonrotatiehoek weergegeven op het scherm.
PATROONONTWERPSCHERM
c Weergave van de rotatie-hoek voor het
geselecteerde gedeelte.
Bewerk het ontwerp met de beschikbare
e
toetsen. (Meer informatie over functies van toetsen vindt u in “Functies van de toetsen” op pagina 7.)
f
Druk op op.
en geef de steekinstelling
14
Page 16

STEEKINSTELLINGENSCHERM

a
b
a
b
STEEKINSTELLINGENSCHERM
In het instellingenscherm bepaalt u de uitvoering van het borduurpatroon. De lijnen van het ontwerp worden met diverse steken genaaid. Gebieden worden met vulsteken en stippelsteken genaaid. De steken van de gebieden zijn al geselecteerd in “Vrij tekenen” op pagina 10. In dit instellingenscherm kunt u nog aanpassingen maken.
Nadat u de instellingen hebt opgegeven, drukt u op om het borduurpatroon te maken. De opgeslagen ontwerpinstellingen kunnen nog worden gewijzigd, na het borduren van een proeflapje.

Afzonderlijke steekinstellingen opgeven

Selecteer in het steekinstellingenscherm een patroon om de steekinstellingen voor lijnen en gebieden op te geven. Als er meerdere patronen tegelijk zijn geselecteerd, worden de instellingen toegepast op alle geselecteerde patronen.
Lijninstellingen
Chenillesteek
Afmeting
Afstand
Vergroot/verkleint de afmeting van het patroon.
Bepaal de afstand voor chenillesteken.
Kettingsteek
Afmeting
Herhaling
Vergroot/verkleint de afmeting van het patroon.
Bepaal het aantal herhalingen van de kettingsteek.
Gebiedinstellingen
a Weergave van het steektype en de kleur voor de
geselecteerde lijn.
b Weergave van de steekinstellingen voor de
geselecteerde lijn.
Steekinstellingen lijn naaien
Selecteer het type steken dat u wilt toepassen op uw
lijntekening – zigzagsteek ( ), rijgsteek ( ),
drievoudige steek ( ), chenillesteek of
kettingsteek .
Zigzagsteek
Zigzagsteekbreedte
Dichtheid
Bepaal de breedte van de zigzagsteken (voor de lijnen van het ontwerp).
Bepaal de dichtheid van de zigzagsteken (voor de lijnen van het ontwerp).
Rijgsteek / Drievoudige steek
* Inclusief verstevigingssteken.
Steeklengte
Bepaal de lengte van de rechte steek.
15
a Weergave van het steektype en de kleur voor het
geselecteerde gebied.
b Weergave van de steekinstellingen voor het
geselecteerde gebied.
Vulsteekinstellingen
Richting
Dichtheid
Trekcompensatie
Met
versteviging
Bepaal de naairichting. Selecteer “Handm.” om de richting van de vulsteek te wijzigen.
Bepaal de dichtheid van de vulsteek.
Corrigeer de krimp van het patroon door de steken iets korter of langer te maken. Wijzig de instelling nadat u het patroon hebt geborduurd en de krimp hebt gecontroleerd.
Selecteer of u al dan niet versteviging wilt naaien.
Page 17
STEEKINSTELLINGENSCHERM
Stippelsteek instellingen
Steeklengte
Afstand
Afstand
Stel de lengte van de stippelsteek in.
Stel de dichtheid van de stippelsteken in.
Bepaal de afstand van de stippelsteek instellingen in tot omtrek van het patroon.
Decoratieve vulling
Afmeting
Richting
Omtrek
Gebruik om de lijn of het gebied te
a
Vergroot/verkleint de afmeting van het stippelpatroon.
Bepaal de opvulrichting (rotatiehoek) van het stippelpatroon.
Selecteer (ON) of (OFF) om aan te geven of de omtrek ook wordt geconverteerd tot borduurgegevens. Als u “ON” selecteert, kunt u het aantal overspringende draden verminderen.
selecteren dat u wilt wijzigen.
Telkens wanneer u op drukt, wordt de
markering van het geselecteerde patroon een stap verplaatst.

Algemene steekinstellingen opgeven

U kunt in één keer dezelfde steekinstellingen opgeven voor meerdere patronen van hetzelfde type.
Gebruik
a
waarvan u de instellingen wilt wijzigen. Druk vervolgens op .
om de steek te selecteren
Selecteer de instelling die u wilt wijzigen.
b
Wijzig vervolgens de instelling in het scherm dat verschijnt. (In dit voorbeeld wordt de naairichting gewijzigd.)
Het instellingenscherm verschijnt.
Druk op en gebruik vervolgens
c
om de richting te wijzigen.
Gebieden met hetzelfde steektype worden tegelijk
geselecteerd.
Volg stap b t/m d in “Afzonderlijke
b
steekinstellingen opgeven” op pagina 15 om de instellingen te wijzigen.

Na het opgeven van de instellingen een borduurpatroon genereren

Druk op om de instelling toe te
d
passen.
* verschijnt op het tabblad bij instellingen die zijn
gewijzigd.
* Wijzig andere instellingen op dezelfde manier.
Druk op om een borduurpatroon te maken.
16
Page 18

VOORBEELDSCHERM BORDUURAFBEELDING

Opmerking
VOORBEELDSCHERM BORDUURAFBEELDING
U kunt het totaal aantal steken, de borduurtijd, het nummer van het garen op de klos opgeven om het
patroon te borduren. Druk op om de patroonafbeelding binnen het borduurraam te controleren.
Druk op om door te gaan naar het borduurcombinatiescherm.
• Wanneer u naar het borduurcombinatiescherm gaat, kunt u niet teruggaan naar Mijn Design Center.
Druk op om het patroon op te slaan als borduurgegevens.
Druk op om terug te keren naar het steekinstellingenscherm.
17
Page 19

MIJN DESIGN CENTER MET SCAN

VOORZICHTIG
Memo
Opmerking
2
3
1
1
Memo
Opmerking

Gebruik van het scanraam

• Als u een stukje papier wilt scannen dat te
Bereid de gewenste tekening/illustratie voor.
a
• Om te voorkomen dat de borduurvoet tijdens het scannen het raam raakt en letsel veroorzaakt, controleert u het volgende: de dikte van de stof of het papier, kreukels of vouwen in de stof of het papier waardoor dit mogelijk te dicht tegen het raam is opgerold.
• U kunt per scan slechts één vel papier in het
scanraam plaatsen.
Positioneer het te scannen papier dusdanig
b
dat het is uitgelijnd met de linker benedenhoek en houd het papier op zijn plek met de magneten.
* Plaats de magneten op zes plekken rond het papier
om dit te bevestigen. Let op dat u ze niet op de lijntekening plaatst.
klein is om met de magneten te worden vastgehouden, kopieert u de afbeelding op een groter stuk papier en plaatst u dat in het scanraam.
• Wanneer u het papier in het scanraam plaatst, zorgt u dat het witbalansgebied niet bedekt is. Anders kan de tekening niet goed worden gescand. Zorg er tevens voor dat u de scanafbeelding binnen het scangebied plaatst. Het deel van de afbeelding buiten het scangebied wordt niet gescand.
MIJN DESIGN CENTER MET SCAN
Het scangebied is 300 mm x 200 mm (ongeveer 11-3/4 inch x 7-7/8 inch). Er bevinden zich markeringen voor het scangebied op het raam. Zorg dat het papier binnen de markering wordt geplaatst. Elk deel van de afbeelding dat buiten de markering valt, zal niet worden gescand
a Markering 300 mm x 200 mm (ongeveer
11-3/4 inch x 7-7/8 inch) (maximaal scanveld)
b Scangebied c Buiten het scangebied
a Witbalansgebied b Scangebied
• Zorg dat het witbalansgebied of het scangebied niet vuil of bekrast is. Anders kan de afbeelding niet goed worden gescand.
• Gebruik de magneten die worden meegeleverd met het scanraam. Als u andere magneten gebruikt, raken deze misschien vast aan de machine tijdens het scannen. Of er doen zich andere problemen voor, zoals onjuiste uitlijning van de scanafbeelding.
• Plaats de magneten zo dat deze het papier
.
stevig op zijn plek houden. Als het papier ongelijkmatig wordt geplaatst, kan de afbeelding niet goed worden gescand.
• Als het scanraam vuil is, veegt u het schoon met een doek die is bevochtigd met een verdund neutraal reinigingsmiddel.
18
Page 20
MIJN DESIGN CENTER MET SCAN
Opmerking

Scannen om achtergrondafbeelding te traceren

Als u een favoriete afbeelding of tekening hebt, kan deze eenvoudig worden getraceerd op de gescande achtergrondafbeelding, zodat u uw eigen patroon kunt maken.
Druk op .
a
Wanneer het volgende bericht wordt weergegeven,
drukt u op .
Het scannen begint. * Om te stoppen met scannen en terug te keren naar
het scherm van stap c, drukt u op .
Wanneer het volgende bericht wordt weergegeven,
verwijder dan het scanraam, installeer het steekplaatdeksel, installeer het scanraam opnieuw
en druk vervolgens op .
Het afbeeldingweergavescherm verschijnt.
Plaats een afbeelding met behulp van de
b
magneten in het scanraam en bevestig het raam aan de machine. Zie “Gebruik van het scanraam” op pagina 18.
Druk op .
c
Wanneer het scannen is voltooid, wordt de
d
gescande afbeelding transparant weergegeven in het patroonontwerpgebied.
19
• Als het scannen begint, gaan sommige machinelampjes onder bepaalde omstandigheden uit om de scankwaliteit te verbeteren. De machinelampjes gaan weer helder branden als het scannen klaar is.
• U kunt een afbeelding importeren van een USB-medium van 2 MB of minder, een computer of een SD-kaart.
Page 21
MIJN DESIGN CENTER MET SCAN
a
a
Met de meegeleverde touch-pen drukt u op
e
. Vervolgens trekt u de afbeelding over.
* Meer informatie over het tekenen van lijnen vindt u
in “Lijnen tekenen” op pagina 8.
a Doorzichtigheid aanpassen
* Druk op of om de doorzichtigheid van de
achtergrond aan te passen. Telkens wanneer u op drukt, wordt de achtergrond lichter. Daardoor wordt het lijnpatroon donkerder. Telkens wanneer u op drukt, wordt de achtergrond donkerder. Daardoor wordt het lijnpatroon lichter.
Selecteer het apparaat waarop u de
b
gegevens hebt opgeslagen.
Selecteer de gegevens en druk op .
c
Nadat u het patroon hebt bewerkt, drukt u
f
op om de instellingen voor het patroon op te geven.
Druk op om een borduurpatroon te maken.
g
Achtergrondafbeelding importeren
Maak een gegevensbestand van uw favoriete afbeelding, zodat u een borduurpatroon kunt maken. Sla de gegevens als JPG-bestand op uw computer, een USB-stick of SD-kaart op.
Druk op .
a
Het afbeeldingweergavescherm verschijnt.
De geselecteerde afbeelding wordt transparant
d
weergegeven in het patroonontwerpgebied.
* Nadat de gescande afbeelding is omgezet in steken,
verschijnt deze als achtergrond in het patroonontwerpscherm. Met schaal a kunt u de doorzichtigheid van de achtergrond aanpassen.
Telkens wanneer u op drukt, wordt de achtergrond lichter. Daardoor wordt het lijnpatroon donkerder.
Telkens wanneer u op drukt, wordt de achtergrond donkerder. Daardoor wordt het lijnpatroon lichter.
20
Page 22

LIJNSCAN

Opmerking
Opmerking
LIJNSCAN
U kunt uw eigen patronen maken van tekeningen. U kunt patronen maken door uw tekeningen te scannen met het meegeleverde scanraam of een afbeelding te importeren van een USB-medium, computer of SD-kaart.
Aanbevolen lijntekeningen voor lijnscan
• Lijntekeningen moeten duidelijk zijn getekend in lijnen met een dikte van circa 1 mm.
• Lijntekeningen moeten zijn getekend in sterk contrast.

Patroon met lijnscan maken met scanraam

Druk op .
a
• Als de lijnen te kort zijn of te dicht op elkaar staan, worden ze niet goed gescand.
• Hoe u patronen maakt van kleurenillustraties leest u in “ILLUSTRATIESCAN” op pagina 24.
• Als u de tekeningen niet zoals verwacht kunt scannen, kunt u het ontwerp bewerken in Mijn Design Center. Zie “PATROONONTWERPSCHERM” op pagina 6.
• Lijntekeningen worden gescand zonder dat de dikte van lijnen wordt herkend. Als u de dikte van lijnen wilt veranderen, moet u deze in het instellingenscherm opgeven. Zie “STEEKINSTELLINGENSCHERM” op pagina 15.
• Lijntekeningen worden gescand als zwarte lijnen. Als u de kleuren wilt veranderen, moet u deze opgegeven in Mijn Design Center. Zie “Vrij tekenen” op pagina 10.
Het afbeeldingweergavescherm verschijnt.
Druk op .
b
* Als u een afbeelding wilt importeren van een USB-
medium, computer of SD-kaart, drukt u op ,
, , of op . Meer informatie vindt u op
“Achtergrondafbeelding importeren” op pagina 20.
* Als u de afbeelding scant, moet het scanraam aan de
machine zijn bevestigd. Zie “Gebruik van het scanraam” op pagina 18.
21
• Als het scannen begint, gaan sommige machinelampjes onder bepaalde omstandigheden uit om de scankwaliteit te verbeteren. De machinelampjes gaan weer helder branden als het scannen klaar is.
• U kunt een afbeelding importeren van een USB-medium van 2 MB of minder, een computer of een SD-kaart.
Page 23
LIJNSCAN
a
Wanneer het volgende bericht wordt weergegeven,
drukt u op .
Het scannen begint. * Om te stoppen met scannen en terug te keren naar
het scherm van stap
Wanneer het scannen is voltooid, geeft u zo
c
nodig het “Detectieniveau grijstonen” op
b, drukt u op .
het scherm aan.
Met het “Detectieniveau grijstonen” kunt u de zwart/ wit-limiet voor de afbeelding aanpassen.
* Als u niet weet hoe u de instellingen moet wijzigen,
gaat u eerst verder met de bewerking zonder instellingen op te geven. Controleer vervolgens het resultaat.
* Om te stoppen met scannen en terug te keren naar
het scherm van stap
gescande afbeelding wordt verwijderd wanneer u
teruggaat naar het vorige scherm.
b, drukt u op . De
In het scherm waar u de geconverteerde
f
afbeelding bevestigt kunt u zo nodig opnieuw het “Detectieniveau grijstonen” wijzigen.
a De instellingen voor de te naaien lijnen
verschijnen.
* Als u niet weet hoe u de instellingen moet wijzigen,
gaat u eerst verder met de bewerking zonder instellingen op te geven. Controleer vervolgens het resultaat.
* Als u de afbeelding wilt vergroten, drukt u op . * Als u de afbeelding wilt weergeven voordat deze
wordt geconverteerd, drukt u op . Vergelijk de afbeeldingen voor en na de conversie
en wijzig de instellingen zo nodig.
* Wilt u terugkeren naar het vorige scherm, dan drukt
u op .
Nadat wijzigingen in de instellingen van het
“Detectieniveau grijstonen” zijn toegepast,
verandert in . Druk op om te controleren of de afbeelding naar wens is.
Druk op .
g
Het patroonontwerpscherm wordt weergegeven.
Verplaats om de afbeelding voor het
d
patroon in het kader te plaatsen.
Druk op .
e
Het scherm voor de controle van de geconverteerde
afbeelding verschijnt.
22
Page 24
LIJNSCAN
Opmerking
a
Bewerk zo nodig de gescande afbeelding.
h
* Nadat de gescande afbeelding is omgezet in steken,
verschijnt deze als achtergrond in het patroonontwerpscherm. Met schaal a kunt u de doorzichtigheid van de achtergrond aanpassen.
Telkens wanneer u op drukt, wordt de achtergrond lichter. Daardoor wordt het lijnpatroon
donkerder. Telkens wanneer u op drukt, wordt de achtergrond donkerder. Daardoor wordt het lijnpatroon lichter.
• Tijdens het scannen kunnen de kleine stipjes die verschijnen en onnodige lijnen worden gewist.
23
Page 25

ILLUSTRATIESCAN

Opmerking
ILLUSTRATIESCAN
U kunt uw eigen patronen maken van gekleurde illustraties. U kunt patronen maken door een illustratie te scannen met het meegeleverde scanraam of door een afbeelding te importeren van een USB-medium, computer of SD-kaart.
Aanbevolen illustraties voor illustratiescan
• Patronen die duidelijk zijn getekend, zonder kleurverloop (gradatie) of vervaging
• Patronen die minstens 5 mm in het vierkant zijn
• Patronen met een zeer eenvoudig ontwerp
Patroon met illustratiescan
Druk op .
b
* Als u een afbeelding wilt importeren van een USB-
medium, computer of SD-kaart, drukt u op ,
, of op .
• Als het scannen begint, gaan sommige machinelampjes uit om de scankwaliteit te verbeteren. De machinelampjes gaan weer helder branden als het scannen klaar is.
maken met scanraam
Druk op .
a
Het afbeeldingweergavescherm verschijnt.
Wanneer het volgende bericht wordt weergegeven,
drukt u op .
Het scannen begint. * Om te stoppen met scannen en terug te keren naar
het scherm van stap
b, drukt u op .
24
Page 26
ILLUSTRATIESCAN
Memo
c
b
a
Opmerking
a
Als het scannen klaar is, geeft u de nodige
c
instellingen op in het scherm voor de controle van de scanafbeelding.
Wijzig de instellingen zo dat u de afbeelding gemakkelijk kunt converteren naar het gewenste patroon.
a Maximum aantal
kleuren
b Achtergrond
verwijderen
c Lijn
* Om te stoppen met scannen en terug te keren naar
het scherm van stap
Het aantal kleuren in een afbeelding wordt verminderd tot maximaal het aantal dat u hier opgeeft. Vervolgens wordt de omtrek geëxtraheerd.
Selecteer of de achtergrondkleur wordt opgenomen als een van de kleuren of niet.
Selecteer of de omtrek wordt gedetecteerd als lijn of niet. Een dikke omtrek kan ook worden gedetecteerd als gebied. Wanneer de omtrek wordt gedetecteerd als lijn, kunt u de lijndikte en kleur opgeven.
b, drukt u op .
In het scherm waar u de geconverteerde
f
afbeelding bevestigt, kunt u de afbeelding zo nodig aanpassen zoals beschreven in stap
*
Als u de afbeelding wilt vergroten, drukt u op
* Als u de afbeelding wilt weergeven voordat deze
wordt geconverteerd, drukt u op . Vergelijk de afbeeldingen voor en na de conversie en wijzig de instellingen zo nodig.
* Wilt u terugkeren naar het vorige scherm, dan drukt
u op .
Nadat u de wijzigingen aan bovenstaande
instellingen hebt toegepast, verandert in
. Druk op om te controleren of de
afbeelding naar wens is.
Druk op .
g
Het patroonontwerpscherm wordt weergegeven.
c
.
.
• Druk op om de omtrek te detecteren. U kunt een lijndikte opgeven tussen 1,0 mm
(1/16 inch) en 5,0 mm (3/16 inch).
• Druk op om de omtrekkleur op te geven. Raak de gewenste kleur aan of verplaats het
pictogram met in het
kleurenselectiescherm.
Verplaats om de afbeelding voor het
d
patroon in het kader te plaatsen.
Druk op .
e
Het scherm voor de controle van de geconverteerde
afbeelding verschijnt.
Bewerk zo nodig de gescande afbeelding.
h
* Nadat de gescande afbeelding is omgezet in steken,
verschijnt deze als achtergrond in het patroonontwerpscherm. Met schaal doorzichtigheid van de achtergrond aanpassen. Telkens
wanneer u op drukt, wordt de achtergrond lichter. Daardoor wordt het illustratiepatroon donkerder. Telkens
wanneer u op drukt, wordt de achtergrond donkerder. Daardoor wordt het illustratiepatroon lichter.
a
• Tijdens het scannen kunnen de kleine stipjes die verschijnen en onnodige lijnen worden gewist.
kunt u de
25
Page 27

STIPPELPATRONEN

Basis stippelpatronen met Mijn Design Center

Maak een stippelontwerp volgens de basisprocedure. Voorbeeld:
Druk op .
a
Druk op .
b
STIPPELPATRONEN
Druk op .
d
Selecteer de hartvorm en druk op .
e
Selecteer de vierkante vorm en druk op
c
.
Druk op .
f
26
Page 28
STIPPELPATRONEN
a
Druk op totdat de hartvorm in het
g
vierkant past en druk op .
Druk op en vervolgens op .
h
Druk op en selecteer de steekkleur. Druk
i
op nadat u de kleur hebt ingesteld.
Druk op .
k
Pas de stippelinstellingen aan om het
l
gewenste effect te krijgen en druk op .
* Meer informatie vindt u op “Afzonderlijke
steekinstellingen opgeven” op pagina 15.
Selecteer het gebied waarvoor u het
j
stippeleffect wilt instellen.
a Selecteer dit gebied.
Wanneer het volgende bericht wordt
m
weergegeven, drukt u op .
Druk op om het om te zetten in
n
borduurwerk.
27
Page 29
STIPPELPATRONEN
Opmerking
Wanneer het volgende bericht wordt weergegeven,
drukt u op .
Volg de procedure “Het borduurpatroon
o
bewerken (Patroonbewerkingsscherm)” in de Bedieningshandleiding bij de machine om het patroon naar wens te bewerken.

Tekening scannen om een stippelpatroon te maken

Maak een aangepast patroon met een stippelontwerp.
Voorbeeld:
Plaats het scanraam op de machine en druk
d
op .
• Als het scannen begint, gaan sommige machinelampjes onder bepaalde omstandigheden uit om de scankwaliteit te verbeteren. De machinelampjes gaan weer helder branden als het scannen klaar is.
• U kunt een afbeelding importeren van een USB-medium van 2 MB of minder, een computer of een SD-kaart.
Plaats een tekening van uw ontwerp op het
a
scanraam.
Druk op .
b
Druk op .
c
Wanneer het volgende bericht wordt weergegeven,
drukt u op .
Het scannen begint. * Om te stoppen met scannen en terug te keren naar
het scherm van stap
Wanneer u klaar bent met scannen, verplaatst
e
d, drukt u op .
u om de patroonafbeelding in het raam te plaatsen. Vervolgens drukt u op .
Het afbeeldingweergavescherm verschijnt.
28
Page 30
STIPPELPATRONEN
a
Het scherm om de geconverteerde
f
afbeelding te bevestigen verschijnt. Pas zo nodig de afbeelding aan en druk op .
Het patroonontwerpscherm wordt weergegeven.
Als u de omtrek van het patroon wilt instellen,
g
drukt u op en vervolgens op .
Selecteer de omtrek van het patroon.
i
a Omtrek van het patroon
Druk op om de kleur van de steek rond
j
het stippeleffect te selecteren.
Druk op en vervolgens op .
h
Hiermee stelt u de omtrek in zonder een steek.
Druk op en selecteer de steekkleur.
k
Druk vervolgens op .
29
Page 31
STIPPELPATRONEN
a
Selecteer de stiklijn rond het stippeleffect.
l
a Stiklijn
Als u de steekkleur en het vulsteektype wilt
m
selecteren, drukt u op en vervolgens op .
Selecteer het gebied waarvoor u het
o
stippeleffect wilt instellen.
Volg de procedure vanaf stap k op
p
pagina 26 van “Basis stippelpatronen met Mijn Design Center”.
Stof scannen en een
Druk op en selecteer de steekkleur.
n
Druk op nadat u de kleur hebt
ingesteld.
stippelpatroon maken
Gebruik het stofpatroon om te coördineren met het stippelpatroon.
Plaats de stof in het borduurraam.
a
Druk op .
b
Druk op .
c
Het afbeeldingweergavescherm verschijnt.
30
Page 32
STIPPELPATRONEN
Memo
Opmerking
Plaats het borduurraam op de machine en
d
druk op .
• In de aanwijzingen op de display wordt een scanraam genoemd. In dit voorbeeld wordt een borduurraam gebruikt om te scannen.
Selecteer de cirkelvorm en druk op .
f
Druk op om de cirkel te vergroten/
g
verkleinen.
• Als het scannen begint, gaan sommige machinelampjes onder bepaalde omstandigheden uit om de scankwaliteit te verbeteren. De machinelampjes gaan weer helder branden als het scannen klaar is.
• U kunt een afbeelding importeren van een USB-medium van 2 MB of minder, een computer of een SD-kaart.
Wanneer het volgende bericht wordt weergegeven,
drukt u op .
Het scannen begint. * Om te stoppen met scannen en terug te keren naar
Druk op .
e
het scherm van stap
d, drukt u op .
Druk op totdat het formaat van de
h
cirkel past bij het patroon op de stof en
druk op .
* Gebruik om de positie van de cirkel uit te
lijnen met het patroon op de stof.
31
Page 33
STIPPELPATRONEN
a
Als u de steekkleur en het vulsteektype wilt
i
selecteren, drukt u op en vervolgens op .
Druk op en selecteer de steekkleur.
j
Druk op nadat u de kleur hebt
ingesteld.
Als u de omtrek van het patroon wilt instellen,
l
drukt u op en vervolgens op .
Druk op en vervolgens op .
m
Hiermee stelt u de omtrek in zonder een steek.
Selecteer het gebied waarvoor u het
k
stippeleffect wilt instellen.
Selecteer de omtrek van het patroon.
n
a Omtrek van het patroon
Volg de procedure vanaf stap k op
o
pagina 26 van “Basis stippelpatronen met Mijn Design Center”.
Begin te borduren op de stof die u eerst hebt
gescand.
32
Page 34
STIPPELPATRONEN
Memo

Decoratieve steken rond een patroon in borduurwerk (quiltfunctie)

• Verlaag de naaisnelheid voor een optimaal resultaat.
U kunt een quilt maken met stippeleffect rond een borduurpatroon.
Plaats twee lagen stof met vulling ertussen
a
in het borduurraam en bevestig het raam in de machine.
Selecteer het patroon waar omheen u
b
decoratieve steken wilt toevoegen. Druk
vervolgens op in het
Druk op .
c
Een melding verschijnt en de patroonomtrek wordt
geregistreerd als stempelvorm in Mijn Design
Center. Druk op .
borduurcombinatiescherm.
De omtrek van het patroon wordt weergegeven.
Druk op , om verder te gaan
d
naar het borduurscherm en borduur het patroon.
Druk op in de startpagina om Mijn
e
Design Center te starten.
Druk op om de geborduurde stof te
f
scannen.
33
Page 35
STIPPELPATRONEN
Opmerking
Druk op , druk op om de
g
stempelvorm op te roepen die is geregistreerd in stap
c. Plaats deze
vervolgens op het gescande patroon.
Gebruik de penseeltoetsen om het patroon
i
en de kleur van de decoratieve steken te selecteren.
Vul het te stikken gebied buiten de omtrek
j
van de stempelvorm.
Gebruik een stempel of rechthoekig raam
h
om het te stikken gebied te bepalen.
• Als u het gebied met de hand tekent, let dan op dat het volledig gesloten is. Als het gebied niet gesloten is, kan het niet goed worden gevuld met de decoratieve steken.
Stel het lijntype voor het raam en patroon
k
in op en druk op .
* U kunt steekinstellingen aanpassen in het
steekinstellingenpatroon. Meer informatie vindt u op “STEEKINSTELLINGENSCHERM” op pagina 15.
34
Page 36
STIPPELPATRONEN
Geef de afstand tussen steken en de
l
steeklengte op in het steekinstellingenscherm en druk op .
Controleer het patroon en druk op .
Borduur het stippeleffect rond het
m
borduurpatroon.
35
Page 37
Ga naar
http://support.brother.com/
en antwoorden op veelgestelde vragen (FAQs).
Dutch
884-T13
Version 0
Loading...