Brother MFC-L8650CDW, MFC-L8850CDW, MFC-L9550CDW, DCP-L8400CDN, DCP-L8450CDW User's Guide

Geavanceerde gebruikershandleiding
MFC-L8650CDW MFC-L8850CDW MFC-L9550CDW DCP-L8400CDN DCP-L8450CDW
Niet alle modellen zijn verkrijgbaar in alle landen.
Versie 0

Welke gebruikershandleidingen zijn er en waar kan ik deze vinden?

Welke handleiding? Wat staat erin? Waar?
Handleiding product veiligheid
Installatiehandleiding Volg de instructies voor het instellen van
Lees deze handleiding eerst. Lees de veiligheidsinstructies voor u de machine installeert. Raadpleeg deze gids voor handelsmerken en wettelijke beperkingen.
uw machine en installeren van de drivers en software voor het besturingssysteem en het type verbinding dat u gebruikt.
Gedrukt / in de verpakking
Gedrukt / in de verpakking
Basis gebruikershandleiding
Geavanceerde gebruikershandleiding
Software en Netwerk gebruikershandleiding
Hier vindt u meer informatie over de basis fax- (alleen MFC-modellen), kopieer-, scan- en Direct Print-functies en over het vervangen van de verbruiksartikelen. Zie tips voor het oplossen van problemen.
Hier vindt u meer informatie over geavanceerde functies: faxen (alleen MFC-modellen), kopiëren, beveiliging, afdrukrapporten en het uitvoeren van routineonderhoud.
Deze handleiding biedt instructies voor het scannen, afdrukken en andere handelingen die uitgevoerd kunnen worden door uw apparaat van Brother op een computer aan te sluiten. U kunt ook nuttige informatie vinden over het gebruik van het hulpprogramma Brother ControlCenter, het gebruik van uw machine in een netwerkomgeving en veelgebruikte termen.
Voor MFC-modellen Gedrukt / in de verpakking
Voor Tsjechië, Hongarije, Bulgarije, Polen, Roemenië, Slowakije
(Windows PDF-bestand / cd-rom / In de verpakking (Macintosh) PDF-bestand / Brother Solutions
Center
Voor DCP-modellen
(Windows PDF-bestand / cd-rom / In de verpakking (Macintosh) PDF-bestand / Brother Solutions
Center
(Windows®) PDF-bestand / cd-rom / In de verpakking (Macintosh) PDF-bestand / Brother Solutions
Center
(Windows®) HTML-bestand / cd-rom / In de verpakking (Macintosh) HTML-bestand / Brother
Solutions Center
®
)
1
®
)
1
1
1
i
Welke handleiding? Wat staat erin? Waar?
Google cloud print handleiding
Deze handleiding biedt u informatie over het configureren van uw Brother-machine
PDF-bestand / Brother Solutions
1
Center
voor een Google-account en het gebruik van Google Cloud Print™-services om af te drukken via het internet.
Handleiding mobiel printen/scannen voor Brother iPrint&Scan
Handleiding Web Connect
1
Ga naar http://solutions.brother.com/.
In deze handleiding vindt u nuttige informatie over het afdrukken vanaf uw mobiele apparaat en over scannen vanaf uw Brother-machine naar uw mobiel
®
apparaat bij verbinding met een Wi-Fi
-
netwerk.
In deze handleiding vindt u meer informatie over het configureren en gebruiken van uw Brother-machine voor het scannen, laden en bekijken van beelden en bestanden op bepaalde websites die deze services aanbieden.
PDF-bestand / Brother Solutions
1
Center
PDF-bestand / Brother Solutions
1
Center
ii

Inhoudsopgave

1 Algemene instelling 1
Opslag in het geheugen......................................................................................... 1
Kiesmodus toon of pulse instellen ........................................................................ 1
Automatisch zomertijd instellen .............................................................................2
Selecteer de tijdzone .............................................................................................2
Ecologische functies ..............................................................................................3
Toner besparen ...............................................................................................3
Slaaptijd...........................................................................................................3
Stand diepe slaap............................................................................................ 4
Automatische stroom Uit (Alleen DCP-modellen)............................................ 4
Functie stille modus ............................................................................................... 4
Stille modus ..................................................................................................... 4
Aanraakscherm......................................................................................................5
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen .................................... 5
De dimtimer instellen voor de achtergrondverlichting......................................5
2 Beveiligingsfuncties 6
Secure Function Lock 3.0 ......................................................................................6
Voordat u Secure Function Lock 3.0 begint te gebruiken................................ 7
Secure Function Lock aan-/uitzetten ............................................................... 7
Secure Function Lock 3.0 configureren met Web Based Management ..........8
De gebruikers voor kaartverificatie instellen
(Voor MFC-L9550CDW) .............................................................................. 9
De openbare gebruikersmodus instellen en wijzigen ...................................... 9
Gebruikers omschakelen ............................................................................... 10
Active Directory-verificatie ...................................................................................11
Vergrendeling Active Directory-verificatie aan-/uitzetten ............................... 11
IPSec ................................................................................................................... 12
Instelslot...............................................................................................................12
Het beheerderswachtwoord instellen ............................................................ 13
Het beheerderswachtwoord voor het instelslot wijzigen ................................ 13
Instelslot in-/uitschakelen ..............................................................................14
Kiesbeperking (alleen MFC-modellen) ................................................................14
Beperking kiestoetsen ...................................................................................14
Adresboekbeperking......................................................................................15
Snelkoppelingbeperking ................................................................................15
LDAP-serverbeperking ..................................................................................15
iii
3 Een fax verzenden (alleen MFC-modellen) 16
Aanvullende verzendopties.................................................................................. 16
Faxen met meerdere instellingen verzenden ................................................16
De lay-out van een dubbelzijdige fax wijzigen .............................................. 17
Contrast ......................................................................................................... 18
Faxresolutie wijzigen .....................................................................................18
Aanvullende verzendbewerkingen....................................................................... 19
Een fax handmatig verzenden.......................................................................19
Tweevoudige werking.................................................................................... 19
Groepsverzenden .......................................................................................... 20
Direct verzenden ...........................................................................................22
Internationale modus .....................................................................................22
Uitgestelde fax............................................................................................... 23
Uitgestelde groepsverzending ....................................................................... 23
Taken in de wachtrij controleren en annuleren.............................................. 24
De wijzigingen instellen als de nieuwe standaardinstellingen .......................24
Alle faxinstellingen herstellen naar de fabrieksinstellingen ........................... 25
Faxopties als een snelkoppeling opslaan...................................................... 25
Elektronisch voorblad .................................................................................... 26
Weergave bestemming.................................................................................. 28
4 Een fax ontvangen (alleen MFC-modellen) 29
Opties voor Ontvangst uit het geheugen .............................................................29
Fax doorzenden.............................................................................................29
Fax opslaan ................................................................................................... 30
Opties voor Ontvangst uit het geheugen wijzigen ......................................... 30
Opties voor geheugen ontvangen uitschakelen ............................................31
Afstandsbediening ...............................................................................................32
Een toegangscode op afstand instellen......................................................... 32
Uw toegangscode op afstand gebruiken ....................................................... 32
Opdrachten voor de afstandsbediening......................................................... 33
Uw faxen ophalen.......................................................................................... 34
Het nummer voor fax doorzenden wijzigen ...................................................34
Aanvullende ontvangstfuncties ............................................................................ 35
Een verkleinde inkomende fax afdrukken...................................................... 35
Tweezijdig afdrukken in de faxmodus ........................................................... 35
De stempel voor faxontvangst instellen.........................................................36
Een fax in het geheugen afdrukken............................................................... 36
Ontvangst zonder papier ............................................................................... 36
5 Nummers kiezen en opslaan (alleen MFC-modellen) 37
Aanvullende kiesfuncties ..................................................................................... 37
Adresboeknummers combineren................................................................... 37
Bijkomende manieren om nummers op te slaan ................................................. 38
Het adresboeknummer van uitgaande oproepen opslaan............................. 38
Groepen voor groepsverzenden instellen...................................................... 38
iv
6 Rapporten afdrukken 41
Faxrapporten (alleen MFC-modellen)..................................................................41
Verzendrapport..............................................................................................41
Faxjournaal (activiteitenrapport) ....................................................................41
Rapporten ............................................................................................................ 42
Een rapport afdrukken ...................................................................................42
7Kopiëren 43
Kopieerinstellingen ..............................................................................................43
Kopiëren onderbreken ...................................................................................43
De kopieerkwaliteit verbeteren ...................................................................... 43
Kopieën vergroten of verkleinen....................................................................44
Dubbelzijdige kopie .......................................................................................45
Ladeselectie ..................................................................................................47
De dichtheid en het contrast aanpassen ....................................................... 47
Kopieën sorteren ...........................................................................................48
N-in-1 kopieën maken (paginalay-out) .......................................................... 49
Identiteitskaart kopiëren 2 op 1 ..................................................................... 51
De kleurverzadiging aanpassen ....................................................................52
Dubbelzijdige N-in-1-kopieën maken (MFC-L8650CDW, MFC-L8850CDW,
MFC-L9550CDW en DCP-L8450CDW) ....................................................52
Achtergrondkleur verwijderen........................................................................53
Kopieeropties als een snelkoppeling opslaan ...............................................54
Papier besparen ............................................................................................54
A Routineonderhoud 55
De machine controleren....................................................................................... 55
De testafdruk afdrukken ................................................................................55
Paginatellers controleren............................................................................... 55
De resterende levensduur van tonercartridges controleren ..........................55
De resterende levensduur van onderdelen controleren ................................ 55
Periodieke onderhoudsonderdelen vervangen ....................................................56
De machine inpakken en vervoeren .................................................................... 57
B Toebehoren 60
Toebehoren .........................................................................................................60
Optionele papierlade (Voor DCP-L8400CDN, DCP-L8450CDW,
MFC-L8650CDW en MFC-L8850CDW (LT-320CL))
(Voor MFC-L9550CDW (LT-325CL)) ..............................................................61
Geheugenkaart ....................................................................................................61
SO-DIMM Types ............................................................................................61
Extra geheugen installeren............................................................................ 62
C Verklarende woordenlijst 64
D Index 68
v
OPMERKING

Algemene instelling 1

1
• In deze handleiding staan de LCD­meldingen van de MFC-L9550CDW tenzij anders aangegeven.
• De meeste illustraties in deze gebruikershandleiding tonen de MFC-L8850CDW.
1

Kiesmodus toon of pulse instellen 1

Uw machine is ingesteld op de kiesmodus Toon. Als u een Pulse-systeem heeft, dan moet u de kiesmodus wijzigen.
a Druk op .

Opslag in het geheugen 1

Uw menu-instellingen zijn permanent opgeslagen, en gaan niet verloren in geval van een stroomstoring. Tijdelijke instellingen (bijvoorbeeld contrast en internationale
modus stroomstoring worden de datum, de tijd en geprogrammeerde faxberichten (bijvoorbeeld
uitgestelde fax) bewaard. Andere faxopdrachten in het
geheugen van de machine blijven bewaard
1
1
) gaan wel verloren. Tijdens een
1
tot maximaal 60 uur
Alleen voor MFC-modellen
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Stand.instel. weer te geven. Druk op Stand.instel..
d Veeg naar boven of onder of druk op
a of b om Toon/Puls weer te geven. Druk op Toon/Puls.
e Druk op Puls (of Toon).
1
.
f Druk op .
1
Hoofdstuk 1

Automatisch zomertijd instellen 1

U kunt de machine zo instellen dat de zomer­/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De machine zal automatisch in de lente een uur vooruit worden gezet en een uur terug in de herfst.
a Druk op .
b Druk op (Datum
en tijd).
c Druk op Automatische zomertijd. d Druk op Aan of Uit.
e Druk op .

Selecteer de tijdzone 1

U kunt de tijdzone voor uw land instellen op de machine.
a Druk op .
b Druk op (Datum
en tijd).
c Druk op Tijdzone. d Voer uw tijdzone in.
Druk op OK.
e Druk op .
2
Algemene instelling
OPMERKING

Ecologische functies 1

Toner besparen 1

Met deze functie kunt u toner besparen. Wanneer u de tonerbespaarstand op Aan zet, wordt de afdruk lichter. De fabrieksinstelling is Uit.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Standaardinst. weer te geven.
d Druk op Standaardinst.. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ecologie weer te geven.
f Druk op Ecologie.

Slaaptijd 1

Door de slaaptijdinstelling te gebruiken, kunt u het energieverbruik verminderen. Wanneer de machine zich in de slaapstand (energiebesparende stand) bevindt, gedraagt deze zich alsof de machine is uitgeschakeld. De machine wordt geactiveerd en begint af te drukken wanneer deze een afdruktaak ontvangt.
U kunt kiezen hoe lang de machine inactief moet zijn voor deze overschakelt naar de slaapstand. De timer zal herstarten als er een handeling wordt uitgevoerd op de machine,
zoals een fax fabrieksinstelling is drie minuten.
Wanneer de machine overschakelt naar de slaapstand, wordt de achtergrondverlichting van het aanraakscherm uitgeschakeld.
1
Alleen voor MFC-modellen
1
of afdruktaak ontvangen. De
a Druk op .
1
g Druk op Toner besparen. h Druk op Aan of Uit.
i Druk op .
We raden u af de tonerbespaarstand te gebruiken voor het afdrukken van foto's of afbeeldingen in grijstinten.
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Standaardinst. weer te geven.
d Druk op Standaardinst.. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ecologie weer te geven.
f Druk op Ecologie. g Druk op Tijd slaapstand. h Voer met behulp van het toetsenbord op
het aanraakscherm in hoe lang (0-50 minuten) de machine inactief moet zijn alvorens naar de slaapstand over te schakelen. Druk op OK.
i Druk op .
3
Hoofdstuk 1

Stand diepe slaap 1

Als de machine zich in de slaapstand bevindt en gedurende een bepaalde tijd geen opdrachten ontvangt, schakelt de machine automatisch over naar de stand diepe slaap. In de diepe slaapstand wordt er minder energie verbruikt dan in de slaapstand. De machine wordt geactiveerd wanneer deze een taak ontvangt of wanneer u op het aanraakscherm drukt.
Wanneer de diepe slaapstand geactiveerd is op de machine, is de achtergrondverlichting van het aanraakscherm uitgeschakeld en
knippert .

Automatische stroom Uit (Alleen DCP-modellen) 1

Als de stand diepe slaap gedurende een bepaalde tijd geactiveerd is, schakelt de machine over naar de Uit-stand. Om het
afdrukken te starten, drukt u op op het aanraakpaneel en verstuurt u de
afdrukgegevens.
U kunt kiezen hoe lang de machine in de stand diepe slaap moet zijn voor deze overschakelt naar de automatische Uit-stand door deze stappen te volgen:
a Druk op .

Functie stille modus 1

Stille modus 1

De stille modus vermindert het printgeluid. Als de stille modus ingesteld is op “Aan”, wordt de afdruksnelheid langzamer. De standaardinstelling is “Uit”.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Standaardinst. weer te geven.
d Druk op Standaardinst.. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ecologie weer te geven.
f Druk op Ecologie. g Druk op Stille modus. h Druk op Aan of Uit.
i Druk op .
b Druk op Alle instell.. c
Veeg naar boven of onder of druk op a of
b
om
Standaardinst.
weer te geven.
d Druk op Standaardinst.. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ecologie weer te geven.
f Druk op Ecologie. g Druk op Autom. uitsch.. h Kies de tijdsduur Uit, 1uur, 2uren,
4uren of 8uren die de machine inactief moet blijven alvorens naar de modus Automatische stroom uit.
i Druk op .
4
Algemene instelling

Aanraakscherm 1

De helderheid van de achtergrondverlichting instellen 1

U kunt de helderheid van de LCD­achtergrondverlichting van het aanraakscherm aanpassen. Als u het aanraakscherm moeilijk kunt lezen, kunt u dit oplossen door de helderheidsinstelling te wijzigen.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Standaardinst. weer te geven.
d Druk op Standaardinst.. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om LCD instell. weer te geven.
f Druk op LCD instell..

De dimtimer instellen voor de achtergrondverlichting 1

1
U kunt instellen hoe lang de LCD­achtergrondverlichting van het aanraakscherm aan blijft nadat u terug bent gegaan naar uw Homescherm.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Standaardinst. weer te geven.
d Druk op Standaardinst.. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om LCD instell. weer te geven.
f Druk op LCD instell.. g Druk op Lichtdim-timer. h Druk op Uit, 10Sec., 20Sec. of
30Sec..
g Druk op Schermverlicht. h Druk op Licht, Half of Donker.
i Druk op .
i Druk op .
5
2
OPMERKING

Beveiligingsfuncties 2

Secure Function Lock 3.0

2
Met de functie Secure Function Lock beperkt u de openbare toegang tot de volgende machinefuncties.
Fax TX (Faxen verzenden)
Fax RX (Faxen ontvangen)
1
1
Kopie
Scannen (Op afstand)
Scannen (Direct)
23
34
Rechtstreeks afdrukken USB
Afdrukken
5
Web Connect (Uploaden)
Web Connect (Downloaden)
Kleurenafdrukken
Paginalimiet
1
Alleen voor MFC-modellen
2
Scannen behalve Scannen naar USB
3
Scannen omvat eveneens scanopdrachten via Brother iPrint&Scan.
4
Scannen naar USB
5
Afdrukken en in kleur afdrukken omvatten eveneens afdruktaken via Google Cloud Print™ en Brother iPrint&Scan.
6
Verkrijgbaar voor Afdrukken, Rechtstreeks afdrukken USB, Kopie en Web Connect (Downloaden).
56
6
Met deze functie kunt u ook toegang tot menu­instellingen beperken om te voorkomen dat gebruikers de machine-instellingen wijzigen.
Voordat u de beveiligingsfuncties gebruikt, moet u eerst een beheerderswachtwoord invoeren.
De beheerder kan individuele gebruikers beperkingen samen met een gebruikerswachtwoord opleggen.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime plaats op. Als u het wachtwoord vergeet, moet het wachtwoord dat is opgeslagen in de machine worden gereset. Neem contact op met de klantenservice van Brother voor informatie over het resetten van het wachtwoord.
• U kunt Secure Function Lock instellen met behulp van Beheer via een webbrowser of BRAdmin Professional 3 (alleen
Windows
®
).
• Alleen beheerders kunnen beperkingen instellen en wijzigingen aanbrengen voor iedere gebruiker.
• (Voor MFC-L9550CDW) Gebruik kaartverificatie om over te schakelen naar een andere gebruiker en voor toegang tot taken, zoals het verzenden en ontvangen van faxberichten, kopiëren, scannen op
afstand
1
of direct2 scannen, USB Direct
Print en Web Connect.
1
Scannen, uitgezonderd “Scannen naar USB”
2
Scannen naar USB
6
Beveiligingsfuncties
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING

Voordat u Secure Function Lock 3.0 begint te gebruiken 2

U kunt de instellingen van Secure Function Lock met een webbrowser configureren. Vóór de configuratie zijn de volgende voorbereidingen nodig.
a Start uw webbrowser. b Typ “vIP-adres van machine/” in de
adresbalk van uw browser (hierbij staat “IP-adres van machine” voor het IP­adres van de Brother-machine).
Bijvoorbeeld:
v192.168.1.2/
U kunt het IP-adres van de machine vinden in de Netwerkconfiguratielijst (uu Software en Netwerk gebruikershandleiding).

Secure Function Lock aan-/uitzetten 2

a Klik op Beheerder. b Klik op Functie gebruikersbeperking. c Selecteer Beveiligd functieslot of Uit. d Klik op Indienen.
Het pictogram van het Secure Function Lock wordt weergegeven onder het uur en de datum.
2
c Voer een beheerderswachtwoord in bij
het venster Inloggen. (Dit is een wachtwoord om in te loggen op de
webpagina van de machine.) Klik op .
Als u voor de eerste keer een webbrowser gebruikt om de instellingen van de machine te configureren, stelt u een wachtwoord in (uu Software en Netwerk gebruikershandleiding).
7
Hoofdstuk 2

Secure Function Lock 3.0 configureren met Web Based Management 2

Stel groepen in met beperkte rechten en gebruikers met een wachtwoord en ID-kaart
1
(NFC ID) 100 gebruikers instellen. Configureer deze instellingen met een webbrowser. Om de webpagina in te stellen, zie
Function Lock 3.0 begint te gebruiken
uu
1
. U kunt tot 100 beperkte groepen en
Voordat u Secure
pagina 7. Voer vervolgens deze stappen uit:
Voor MFC-L9550CDW
a Klik op Beheerder. b Klik op Beperkte functies xx-xx. c Voer een alfanumerieke groepsnaam in
(tot 15 tekens) in het veld Gebruikerslijst / Beperkte functies.
i (Voor MFC-L9550CDW)
Voer in het vakje Kaartnummer (NFC ID) het kaartnummer in (maximaal 16
tekens).
1
1
U kunt cijfers gebruiken van 0 - 9 en letters van A - F (niet hoofdlettergevoelig).
j Selecteer Gebruikerslijst / Beperkte
functies uit de meerkeuzelijst voor elke
gebruiker.
k Klik op Indienen.
d
Haal het vinkje weg in de selectievakjes in
Afdrukken
toegang tot functies beperken. Om het maximale aantal pagina's te configureren, vinkt u het selectievakje
Paginalimiet
aantal in het vakje
en andere kolommen die
Aan
aan in
en voert u vervolgens het
Max. pagina's
in.
e Klik op Indienen. f Klik op Gebruikerslijst xx-xx. g
Voer in het veld gebruikersnaam in met maximaal 20 tekens.
Gebruikerslijst
de
h Voer in het vakje Pincode een viercijferig
wachtwoord in.
8
Beveiligingsfuncties
OPMERKING
XXXXX

De gebruikers voor kaartverificatie instellen (Voor MFC-L9550CDW) 2

Voordat u de gebruikers voor kaartverificatie instelt, moet u de beperkte handelingen en een gebruikerslijst instellen met de webbrowser.
Voor meer informatie, zie Secure Function
Lock 3.0 configureren met Web Based Management uu pagina 8.
a De beperkte gebruikersmodus wijzigen
met het aanraakscherm (zie voor meer informatie De modus beperkte
gebruiker wijzigen met het aanraakscherm uu pagina 10).
b Druk op
c Druk op Kaart registreren. d Tik met de kaart de NFC-lezer aan.
Het aanraakscherm geeft de kaart-ID weer.

De openbare gebruikersmodus instellen en wijzigen

De openbare gebruikersmodus beperkt de handelingen die beschikbaar zijn voor alle gebruikers die geen wachtwoord hebben.
Wanneer u beperkingen voor openbare gebruikers instelt, moet u dit doen via Beheer via een webbrowser of BRAdmin
Professional 3 (alleen Windows (uu Software en Netwerk gebruikershandleiding).
®
)
2
a Klik op Beheerder. b Klik op Beperkte functies xx-xx. c Haal in de rij Openbare modus het
vinkje weg om de bediening te beperken in de modus Openbare gebruiker. Om het maximale aantal pagina's te configureren, vinkt u het selectievakje Aan aan in Paginalimiet en voert u vervolgens het aantal in het vakje Max.
pagina's in.
2
e Druk op OK.
• Om de kaart-ID te wijzigen, tik met de nieuwe kaart de NFC-lezer aan. Zie stap
• De NFC-lezer kan mogelijk niet detecteren als de kaart in een hoesje zit of is afgedekt. Haal de kaart altijd uit het hoesje als u de NFC-lezer aantikt.
d
.
d Klik op Indienen.
9
Hoofdstuk 2
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING
Openbaar
XXXXX

Gebruikers omschakelen 2

Met deze instelling kunt u schakelen tussen de geregistreerde gebruikers met beperkte rechten of de openbare modus als Secure Function Lock is ingeschakeld.
De modus beperkte gebruiker wijzigen met het aanraakscherm
a Druk op of
XXXXX
(Waarbij xxxxx de gebruikersnaam is.)
.
b Druk op Gebruiker wijzigen. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om uw gebruikersnaam weer te geven.
d Druk op uw gebruikersnaam.
De modus beperkte gebruiker wijzigen met de NFC-lezer (Voor MFC-L9550CDW)
a Druk op om terug te gaan naar het
scherm Gereed.
b Tik met de kaart de NFC-lezer aan.
2
c Als u met succes bent ingelogd, geeft
het aanraakscherm Autorisatie geslaagd weer.
• U kunt inloggen door de NFC-lezer aan te tikken met de kaart zelfs als de machine is ingesteld op de modus Openbaar of als een andere gebruiker is ingelogd.
• De NFC-lezer kan mogelijk niet detecteren als de kaart in een hoesje zit of is afgedekt. Haal de kaart altijd uit het hoesje als u de NFC-lezer aantikt.
De modus Openbaar wijzigen met het aanraakscherm 2
2
e
Voer uw viercijferige gebruikerswachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk op OK.
• Als het huidige ID niet gemachtigd is voor de gewenste bediening, wordt ToegangGeweigerd weergegeven op het aanraakscherm.
• Als er een paginabeperking ingesteld is voor uw ID en u het maximale aantal pagina's al hebt bereikt, wordt of
Geen toestemming
aanraakscherm wanneer u probeert af te drukken. Neem contact op met uw beheerder om uw instellingen voor Secure Function Lock te controleren.
• Als voor uw ID de beperkingen
Kleurenafdrukken
uitschakelen, dan geeft het aanraakscherm
Geen toestemming vergrendeld
documenten probeert af te drukken.
Limiet overschreden
weergegeven op het
zijn ingesteld op
of
Functie
weer als u gekleurde
a Druk op .
(Waarbij xxxxx de gebruikersnaam is.)
b Druk op Ga naar Openbaar.
• Als een gebruiker met beperkte rechten klaar is met het gebruik van de machine, schakelt deze binnen een minuut terug naar de openbare modus.
• Als de gewenste bediening beperkt is voor alle gebruikers, wordt ToegangGeweigerd weergegeven op het aanraakscherm en wordt het scherm voor het wijzigen van de gebruiker weergegeven. U krijgt geen toegang tot de bediening. Neem contact op met uw beheerder om uw instellingen voor Secure Function Lock te controleren.
•Als
Openbare modus
Kleurenafdrukken
op uitschakelen, dan geeft het aanraakscherm
Geen toestemming vergrendeld
documenten probeert af te drukken.
voor
beperkingen zijn ingesteld
of
Functie
weer als u gekleurde
10
Beveiligingsfuncties
OPMERKING
Active Directory­verificatie 2
Active Directory-verificatie beperkt het gebruik van de Brother-machine. Als Active Directory-verificatie is ingeschakeld, wordt het bedieningspaneel van de machine vergrendeld. De machine-instellingen kunnen niet worden gewijzigd tot de gebruiker de gebruikers-ID, de domeinnaam en het wachtwoord invoert.
Active Directory-verificatie bevat de volgende functies:
Inkomende faxberichten opslaan
Het e-mailadres van de machine krijgen
van de LDAP-server
U kunt de instelling Active Directory­verificatie wijzigen met Web Based Management of BRAdmin Professional 3
(Windows
Voor meer informatie over Active Directory­verificatie, uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
®
).

Vergrendeling Active Directory-verificatie aan-/uitzetten 2

a Start uw webbrowser. b Voer “http://IP-adres van de machine/”
in bij de adresbalk van uw browser (“IP-adres van de machine” staat voor het IP-adres van de Brother-machine).
Bijvoorbeeld:
http://192.168.1.2/
c Klik op Beheerder. d Klik op Functie gebruikersbeperking. e Selecteer Verificatie met Active
Directory of Uit.
f Klik op Indienen.
• U moet de instellingen voor Active Directory Server configureren om Active Directory-verificatie in te schakelen.
• Vergrendeling bedieningspaneel wordt ingeschakeld zodra Active Directory Server correct is geconfigureerd.
2
11
Hoofdstuk 2

IPSec 2

IPsec (Internet Protocol Security) is een veiligheidsprotocol dat een optionele Internet Protocol-functie gebruikt om manipulatie te voorkomen en te zorgen voor vertrouwelijkheid van data verzonden als IP­pakketten. IPsec codeert data verstuurd via het netwerk, zoals afdruktaken verstuurd van computers naar een printer. Omdat de data gecodeerd wordt bij de netwerklaag, gebruiken applicaties die een protocol van een hoger niveau gebruiken IPsec ook als de gebruiker zich niet bewust is van het gebruik.
IPsec ondersteunt de volgende instellingen:
IPsec-transmissies
IPsec-instellingen
Voor meer informatie over IPsec, uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.

Instelslot 2

Met het instelslot kunt u een wachtwoord instellen om ervoor te zorgen dat andere personen niet per ongeluk uw machine­instellingen wijzigen.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime plaats op. Als u het wachtwoord vergeet, moeten de wachtwoorden die zijn opgeslagen in de machine worden gereset. Neem contact op met uw beheerder of met de klantenservice van Brother.
Als het instelslot ingesteld is op “Aan”, hebt u geen toegang tot de instellingen van de machine.
(Alleen voor MFC-modellen)
De machine-instellingen kunnen niet worden gewijzigd via de Remote Setup wanneer Instelslot is ingesteld op Aan.
12
Beveiligingsfuncties

Het beheerderswachtwoord instellen 2

a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Standaardinst. weer te geven.
d Druk op Standaardinst.. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Instelblokkering weer te geven.
f Druk op Instelblokkering. g Voer een viercijferig getal voor het
nieuwe wachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk op OK.
h Voer het nieuwe wachtwoord opnieuw in
wanneer op het aanraakscherm Nogmaals: wordt weergegeven. Druk op OK.
i Druk op .

Het beheerderswachtwoord voor het instelslot wijzigen 2

a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Standaardinst. weer te geven.
d Druk op Standaardinst.. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Instelblokkering weer te geven.
f Druk op Instelblokkering. g Druk op Wachtw. inst.. h Voer het oude viercijferige
gebruikerswachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk op OK.
i Voer een viercijferig getal voor het
nieuwe wachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk op OK.
2
j Voer het nieuwe wachtwoord opnieuw in
wanneer op het aanraakscherm Nogmaals: wordt weergegeven. Druk op OK.
k Druk op .
13
Hoofdstuk 2
䎬䏑䏖䏗䏈䏏䏅䏏䏒䏎䏎䏈䏕䏌䏑䏊

Instelslot in-/uitschakelen 2

Als u het verkeerde wachtwoord invoert, wordt op het aanraakscherm Fout wachtwoord weergegeven. Voer het juiste wachtwoord in.
Instelslot inschakelen 2
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Standaardinst. weer te geven.
d Druk op Standaardinst.. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Instelblokkering weer te geven.
f Druk op Instelblokkering. g Druk op Slot UitAan.

Kiesbeperking (alleen MFC-modellen) 2

Deze functie voorkomt dat gebruikers per ongeluk een fax verzenden naar een verkeerd nummer of een verkeerd nummer bellen. U kunt de machine instellen op beperkt kiezen bij gebruik van de kiestoetsen, het adresboek en snelkoppelingen.
Als u Uit kiest, beperkt de machine de kiesmethode niet.
Als u # tweemaal invoeren kiest, vraagt de machine u om het nummer opnieuw in te voeren en als u hetzelfde nummer correct hebt ingevoerd, begint de machine met kiezen. Als u een ander nummer invoert, wordt op het aanraakscherm een foutmelding weergegeven.
Als u Aan kiest, beperkt de machine alle faxverzendingen en uitgaande telefoongesprekken voor die kiesmethode.

Beperking kiestoetsen 2

h Voer het geregistreerde viercijferige
gebruikerswachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk op OK.
Instelslot uitschakelen 2
a Druk op
op het aanraakscherm.
b Voer het geregistreerde viercijferige
gebruikerswachtwoord in met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk op OK.
14
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Kiesbeperking weer te geven.
f Druk op Kiesbeperking. g Druk op Cijfertoetsen. h Druk op # tweemaal invoeren, Aan
of Uit.
i Druk op .
Beveiligingsfuncties
OPMERKING

Adresboekbeperking 2

a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Kiesbeperking weer te geven.
f Druk op Kiesbeperking. g Druk op Adresboek. h Druk op # tweemaal invoeren, Aan
of Uit.
i Druk op .

LDAP-serverbeperking 2

a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Kiesbeperking weer te geven.
f Druk op Kiesbeperking. g Druk op LDAP-server. h Druk op # tweemaal invoeren, Aan
of Uit.
i Druk op .
2

Snelkoppelingbeperking 2

a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Kiesbeperking weer te geven.
f Druk op Kiesbeperking. g Druk op Snelkopp.. h Druk op # tweemaal invoeren, Aan
of Uit.
i Druk op .
• De instelling # tweemaal invoeren werkt niet als u een externe handset opneemt voordat u het nummer heeft ingevoerd. U wordt niet gevraagd om het nummer opnieuw in te voeren.
• U kunt het kiezen niet beperken als u Herkies/Pauze gebruikt.
•Als u Aan of # tweemaal invoeren hebt gekozen, dan kunt u de functie Groepsverzenden niet gebruiken.
15
OPMERKING
Een fax verzenden
3
(alleen MFC-modellen)

Aanvullende verzendopties 3

Faxen met meerdere instellingen verzenden 3

Voordat u een fax verzendt, kunt u elke combinatie van deze instellingen wijzigen:
2-zijdige fax
Contrast
Faxresolutie
Direct verzenden
Internationaal
Tijdklok
Verzamelen
Voorblad Opm.
Voorpagina instellen
Rondsturen
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
3
c Veeg omhoog of omlaag of druk op a of
b om de gewenste instelling weer te
geven en druk vervolgens op de instelling.
d Druk op de gewenste optie. e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Herhaal stappen c en d om meer
instellingen te wijzigen.
Als u klaar bent met het kiezen van
instellingen, drukt u op OK. Ga naar de volgende stap om de fax te verzenden.
• De meeste instellingen zijn tijdelijk en de machine keert terug naar de standaardinstellingen na het versturen van een fax.
• U kunt sommige van de instellingen die u het meest gebruikt als standaardinstellingen instellen. Deze instellingen blijven ongewijzigd tot u deze opnieuw wijzigt (zie De wijzigingen
instellen als de nieuwe standaardinstellingen uu pagina 24).
• U kunt sommige van de instellingen die u het meest gebruikt als snelkoppeling instellen (zie Faxopties als een snelkoppeling opslaan uu pagina 25).
Op het aanraakscherm verschijnt:
b Druk op Opties.
16
Een fax verzenden (alleen MFC-modellen)

De lay-out van een dubbelzijdige fax wijzigen 3

U moet een dubbelzijdig scanformaat selecteren voor u een dubbelzijdige fax verzendt. Het geselecteerde formaat hangt af van de lay-out van uw dubbelzijdige document.
a Plaats uw document in de ADF
(automatische documentinvoer).
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
c Druk op Opties.
Als uw document over de korte zijde
wordt gekeerd, drukt u op 2-zijdige scan: korte zijde.
Korte zijde
Staand Liggend
3
d Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om 2-zijdige fax weer te geven.
e Druk op 2-zijdige fax. f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als uw document over de lange zijde
wordt gekeerd, drukt u op 2-zijdige scan: lange zijde.
Lange zijde
Staand Liggend
17
Hoofdstuk 3
OPMERKING
OPMERKING

Contrast 3

Voor de meeste documenten zorgt de standaardinstelling Autom. voor de beste resultaten. Autom. selecteert automatisch het geschikte contrast voor uw document.
Als uw document erg licht of donker is, kan de kwaliteit van de fax worden verbeterd door het contrast te wijzigen.
Selecteer Donker om het gefaxte document lichter te maken.
Selecteer Licht om het gefaxte document donkerder te maken.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.

Faxresolutie wijzigen 3

De kwaliteit van een fax kan worden verbeterd door de faxresolutie te wijzigen. Dit is een tijdelijke instelling die alleen actief zal zijn voor uw volgende fax.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
b Druk op Opties. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Faxresolutie weer te geven.
d Druk op Faxresolutie. e Druk op Standaard, Fijn,
Superfijn of Foto.
b Druk op Opties. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Contrast weer te geven.
d Druk op Contrast. e Druk op Autom., Licht of Donker.
Zelfs als u Licht of Donker kiest, wordt de fax verzonden met de instelling Autom. als u Foto hebt gekozen als faxresolutie.
18
U kunt vier verschillende resolutie­instellingen selecteren.
Zwart-wit
Standaard Geschikt voor de meeste
getypte documenten.
Fijn Geschikt voor documenten met
een klein lettertype en wordt iets langzamer verzonden dan met de standaardresolutie.
Superfijn Geschikt voor documenten met
een klein lettertype of artwork en wordt iets langzamer verzonden dan met de fijne resolutie.
Foto Geschikt wanneer het
document verschillende grijstinten heeft of een foto is. Deze instelling heeft de langzaamste transmissietijd.
Een fax verzenden (alleen MFC-modellen)
OPMERKING

Aanvullende verzendbewerkingen 3

Een fax handmatig verzenden3

Handmatig verzenden 3
Bij handmatige verzending hoort u de kiestoon, de beltonen en de faxontvangsttonen tijdens het verzenden van een fax.
a Plaats het document. b Pak de hoorn van een externe telefoon
op en luister of u een kiestoon hoort.
c Kies het faxnummer met de externe
telefoon.
d Als u de faxtonen hoort, drukt u op Fax
start.
Als u de glasplaat gebruikt, drukt u
op Verzenden.

Tweevoudige werking 3

U kunt een nummer kiezen en beginnen om de fax in het geheugen te scannen, zelfs wanneer de machine vanuit het geheugen verzendt, faxen ontvangt of computergegevens afdrukt. Het aanraakscherm toont het nieuwe taaknummer.
Hoeveel pagina's u in het geheugen kunt scannen, is afhankelijk van de informatie die erop is afgedrukt.
Als de melding Geheugen vol wordt weergegeven wanneer u de eerste pagina
van een fax scant, drukt u op om het scannen te annuleren. Als de melding Geheugen vol wordt weergegeven terwijl u een volgende pagina scant, kunt u op Nu verzenden drukken om de tot dusver gescande pagina's te verzenden of
kunt u op drukken om de taak te annuleren.
3
e Plaats de hoorn van de externe telefoon
terug.
19
Hoofdstuk 3
OPMERKING

Groepsverzenden 3

Met groepsverzenden kunt u hetzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers verzenden. U kunt een fax naar groepen, het Adresboek en maximaal 50 met de hand gekozen nummers tegelijkertijd sturen.
U kunt groepsverzendingen maken naar 350 verschillende nummers.
Voor u de groepsverzending begint 3
Adresboeknummers moeten in het geheugen van de machine worden opgeslagen voor deze kunnen worden gebruikt in een groepsverzending (uu Basis gebruikershandleiding).
Groepsnummers moeten ook in het geheugen van de machine worden opgeslagen voor deze kunnen worden gebruikt in een groepsverzending. Groepsnummers bevatten heel wat opgeslagen adresboeknummers om het kiezen eenvoudiger te maken (zie Groepen voor groepsverzenden instellen uu pagina 38).
Een fax verzenden naar een groep 3
a Plaats het document. b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
c Druk op Opties. d Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Rondsturen weer te geven.
e Druk op Rondsturen. f Druk op Nummer toevoeg..
Als u Internetfax hebt gedownload:
Als u wilt groepsverzenden met behulp
van een e-mailadres, drukt u op ,
voert u het e-mailadres in (uu Basis gebruikershandleiding) en drukt u op OK.
g
U kunt op de volgende manieren nummers toevoegen aan de groepsverzending:
Druk op Nummer toevoeg. en voer
een nummer in met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm (uu Basis gebruikershandleiding).
Druk op OK.
Druk op Veeg omhoog of omlaag of druk op
b
aan de groepsverzending wilt toevoegen. Vink de selectievakjes aan van de nummers die u wilt toevoegen aan de groepsverzending. Wanneer u alle gewenste nummer hebt aangevinkt, drukt u op
Druk op Zoeken in adresboek.
Druk op de eerste letter van de naam en druk op OK. Druk op de naam en druk vervolgens op het nummer dat u wilt toevoegen.
Toevoegen uit adresboek
a
of
om het nummer weer te geven dat u
OK
.
.
20
Een fax verzenden (alleen MFC-modellen)
OPMERKING
h Nadat u alle faxnummers hebt
ingevoerd door stappen f en g te herhalen, drukt u op OK.
i Druk op Fax start.
Als de groepsverzending is voltooid, drukt de machine een groepsverzendrapport af zodat u de resultaten kunt bekijken.
• Als u geen van de nummers voor groepen heeft gebruikt, kunt u faxen sturen naar maximaal 350 verschillende nummers.
• Het beschikbare geheugen van de machine varieert afhankelijk van de soorten taken in het geheugen en de voor groepsverzenden gebruikte nummers. Als u een groepsverzending doet naar het maximaal aantal beschikbare nummers, kunt u geen gebruik maken van tweevoudige werking en uitgestelde fax.
• Als het bericht Geheugen vol wordt
weergegeven, drukt u op om de taak te stoppen. Als meer dan één pagina werd gescand, drukt u op Nu verzenden om het gedeelte in het geheugen van de machine te verzenden.
Groepsverzending die wordt verwerkt annuleren
Tijdens het groepsverzenden kunt u de fax die verzonden wordt of de volledige groepsverzending annuleren.
a Druk op .
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Volledige zending om
het groepsverzenden te annuleren. Ga naar stap c.
Om de huidige taak te annuleren,
drukt u op de knop die het gekozen nummer of de gekozen naam weergeeft. Ga naar stap d.
Druk op om af te sluiten zonder te
annuleren.
c Wanneer het aanraakscherm u vraagt of
u de volledige groepsverzending wilt annuleren, voert u één van de volgende handelingen uit:
Druk op Ja om te bevestigen.
Druk op Nee om af te sluiten zonder
te annuleren.
3
3
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om de huidige taak te annuleren,
drukt u op Ja.
Druk op Nee om af te sluiten zonder
te annuleren.
21
Hoofdstuk 3
OPMERKING

Direct verzenden 3

Als u een fax gaat verzenden, scant de machine het document eerst naar het geheugen voordat deze worden verzonden. Zodra de telefoonlijn vrij is, begint de machine met kiezen en verzenden.
Soms wilt u een belangrijk document onmiddellijk verzenden, zonder te wachten tot het vanuit het geheugen wordt verzonden. U kunt Direct verzenden inschakelen.
• Als het geheugen vol is en u een fax via de ADF (automatische documentinvoer) wilt verzenden, verzendt de machine het document direct (ook als Direct verzenden is ingesteld op Uit). Als het geheugen vol is, worden faxen via de glasplaat pas verzonden als u geheugen hebt vrijgemaakt.
• Bij direct verzenden werkt de functie voor opnieuw kiezen niet wanneer u de glasplaat gebruikt.
a Plaats het document. b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).

Internationale modus 3

Als u door een slechte verbinding problemen hebt met het internationaal verzenden van een fax, dan kan het activeren van de internationale modus wellicht helpen.
Dit is een tijdelijke instelling die alleen actief zal zijn voor uw volgende fax.
a Plaats het document. b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
c Druk op Opties. d Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Internationaal weer te geven.
e Druk op Internationaal. f Druk op Aan.
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
c Druk op Opties. d Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Direct verzenden weer te geven.
e Druk op Direct verzenden. f Druk op Aan (of Uit). g Druk op OK. h Voer het faxnummer in. i Druk op Fax start.
22
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
g Druk op OK. h Voer het faxnummer in. i Druk op Fax start.
Een fax verzenden (alleen MFC-modellen)
OPMERKING

Uitgestelde fax 3

U kunt maximaal 50 faxen in het geheugen opslaan om deze binnen 24 uur te verzenden.
a Plaats het document. b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
c Druk op Opties. d Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Tijdklok weer te geven.
e Druk op Tijdklok. f Druk op Tijdklok. g Druk op Aan. h Druk op Tijd inst.. i Voer in wanneer de fax moet worden
verzonden (in 24-uursformaat) met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk op OK.

Uitgestelde groepsverzending 3

Voordat de uitgestelde faxen worden verzonden, helpt uw machine u zo zuinig mogelijk te verzenden door alle faxen in het geheugen op bestemming en geprogrammeerde tijd te sorteren.
Alle uitgestelde faxen die geprogrammeerd zijn om op hetzelfde tijdstip naar hetzelfde faxnummer te worden verzonden, worden als één fax verzonden om transmissietijd te besparen.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Verzenden instellen weer te geven.
f Druk op Verzenden instellen. g Druk op Verzamelen. h Druk op Aan of Uit.
i Druk op .
3
Het aantal pagina's dat u in het geheugen kunt scannen, is afhankelijk van het soort informatie dat op elke pagina is afgedrukt.
23
Hoofdstuk 3

Taken in de wachtrij controleren en annuleren 3

Controleer welke taken zich nog in het geheugen bevinden om te worden verzonden. Als er geen taken in het geheugen aanwezig zijn, wordt op het aanraakscherm Geen opdrachten weergegeven. U kunt een faxtaak die in het geheugen is opgeslagen en op verzending wacht, annuleren.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Rest. jobs weer te geven.
f Druk op Rest. jobs.
Wachtende taken worden weergegeven op het aanraakscherm.
g Veeg omhoog of omlaag of druk op a of
b om door te taken in wachtrij te
bladeren en druk op de taak die u wilt annuleren.
h Druk op Annul.. i Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Ja om te annuleren. Als u
nog een taak wilt annuleren, herhaalt u stap g.
Druk op Nee om af te sluiten zonder
te annuleren.

De wijzigingen instellen als de nieuwe standaardinstellingen3

U kunt de faxinstellingen voor
Faxresolutie, Contrast, Scanformaat glas, Direct verzenden, Voorpagina instellen en Internationaal die u het
meest gebruikt als standaard instellen. Deze instellingen blijven ongewijzigd tot u deze opnieuw wijzigt.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
b Druk op Opties. c Veeg omhoog of omlaag of druk op a of
b om de instelling te selecteren die u wilt wijzigen en druk vervolgens op de nieuwe optie.
Herhaal deze stap voor iedere instelling die u wilt wijzigen.
d Na het wijzigen van de laatste instelling,
veegt u omhoog of omlaag of drukt u op a of b om Nieuwe standaard weer te geven.
e Druk op Nieuwe standaard. f Het aanraakscherm vraagt u om de
wijziging naar de nieuwe standaardinstellingen te bevestigen. Druk op Ja om te bevestigen.
j Wanneer u klaar bent met het annuleren
van taken, drukt u op .
24
g Druk op .
Een fax verzenden (alleen MFC-modellen)

Alle faxinstellingen herstellen naar de fabrieksinstellingen 3

U kunt alle gewijzigde faxinstellingen herstellen naar de fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven ongewijzigd tot u deze opnieuw wijzigt.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
b Druk op Opties. c Na het wijzigen van de laatste instelling,
veegt u omhoog of omlaag of drukt u op a of b om Fabrieksinstell. weer te geven.
d Druk op Fabrieksinstell.. e Het aanraakscherm vraagt u om de
wijziging naar de standaardinstellingen te bevestigen. Druk op Ja om te bevestigen.

Faxopties als een snelkoppeling opslaan 3

U kunt alle nieuwe faxopties die u regelmatig gebruikt opslaan door deze als een snelkoppeling te bewaren.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
b Voer het faxnummer in. c Druk op Opties. d Veeg omhoog of omlaag of druk op
a of b om Faxresolutie, 2-zijdige fax, Contrast, Direct verzenden, Internationaal of Scanformaat glas weer te geven en druk vervolgens
op de instelling die u wilt wijzigen. Druk vervolgens op de nieuwe optie die u wenst. Herhaal deze stap voor iedere instelling die u wilt wijzigen.
e Wanneer u klaar bent met het kiezen
van nieuwe opties, drukt u op OK.
3
f Druk op .
f Druk op Opslaan als
snelkoppeling.
g Bevestig de weergegeven lijst van
opties die u voor de snelkoppeling koos en druk op OK.
h Druk op een tabblad van 1 tot 8. i Druk op waar u nog geen
snelkoppeling hebt toegevoegd.
j
Voer een naam voor de snelkoppeling in met het toetsenbord op het aanraakscherm. (Voor hulp bij het invoeren van letters,
uu
Basis gebruikershandleiding.)
Druk op OK.
k Druk op OK om te bevestigen.
25
Hoofdstuk 3

Elektronisch voorblad 3

Deze functie werkt alleen als u uw Stations­ID hebt geprogrammeerd (uu Basis gebruikershandleiding).
U kunt automatisch een voorblad meesturen. Op uw voorblad staan uw Stations-ID, een opmerking en de naam die opgeslagen is in het adresboek.
U kunt een van onderstaande opmerkingen kiezen:
1.Opmerking uit
2.Bellen a.u.b.
3.Belangrijk
4.Vertrouwelijk
In plaats van deze standaardopmerkingen kunt u ook twee persoonlijke opmerkingen invoeren van maximaal 27 tekens lang.
(Zie Uw eigen opmerkingen samenstellen uu pagina 26.)
5.(Gebruikergedefinieerd)
6.(Gebruikergedefinieerd)
Uw eigen opmerkingen samenstellen 3
U kunt zelf twee opmerkingen instellen.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Verzenden instellen weer te geven.
f Druk op Verzenden instellen. g Druk op Voorpagina-instelling. h Druk op Voorblad Opm.. i Druk op 5. of 6. om uw eigen
opmerking op te slaan.
j Voer uw eigen opmerking in met behulp
van het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk op OK.
Druk op om cijfers, letters of speciale tekens te kiezen (uu Basis
gebruikershandleiding).
26
k Druk op .
Een fax verzenden (alleen MFC-modellen)
Een voorblad voor de volgende fax verzenden
Als u een voorblad voor de volgende fax wilt verzenden, kunt u het voorblad toevoegen.
a Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Uit, drukt u op (Fax).
Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is
op Aan, drukt u op (Fax) en
Faxen verzenden.
b Druk op Opties. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Voorpagina instellen weer te geven.
d Druk op Voorpagina instellen. e Druk op Voorpagina instellen. f Druk op Aan.
Een afgedrukt voorblad gebruiken 3
3
Als u een gedrukt voorblad wilt waarop u zelf nog informatie kunt schrijven, drukt u de voorbeeldpagina en voegt u het toe aan uw fax.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Verzenden instellen weer te geven.
f Druk op Verzenden instellen. g Druk op Voorpagina-instelling. h Druk op Voorbeeld afdrukken. i Druk op OK.
3
g Druk op Voorblad Opm.. h Veeg omhoog of omlaag of druk op a of
b om de opmerking te selecteren die u wilt gebruiken en druk vervolgens op de opmerking.
Druk op .
i Druk op OK. j Voer het faxnummer in. k Druk op Fax start.
27
Hoofdstuk 3

Weergave bestemming 3

Wanneer u een faxt verzendt, toont de machine de informatie uit het adresboek of het nummer dat u belde. U kunt ervoor kiezen om de bestemmingsinformatie niet weer te geven op het aanraakscherm.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Verzenden instellen weer te geven.
f Druk op Verzenden instellen. g Druk op Bestemming. h Druk op Verbergen of Tonen.
i Druk op .
28
OPMERKING
BELANGRIJK
Een fax ontvangen
4
(alleen MFC-modellen)

Opties voor Ontvangst uit het geheugen 4

Met Ontvangst uit het geheugen kunt u faxen ontvangen terwijl u niet in de buurt van de machine bent.
U kunt slechts één optie voor Ontvangst uit het geheugen tegelijkertijd gebruiken:

Fax doorzenden

Fax opslaan
Uit
Fax doorzenden 4
Met de functie Fax doorzenden kunt u de door u ontvangen faxen automatisch naar een andere machine doorzenden. Als u Backup Print: Aan kiest, drukt de machine de fax ook af.
j Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op Handmatig en voer een
nummer voor fax doorzenden (maximaal 20 tekens) in via het toetsenbord op het aanraakscherm (uu Basis gebruikershandleiding).
Druk op OK.
Druk op Adresboek.
Veeg naar boven of onder of druk op a of b om te bladeren tot u het gewenste faxnummer hebt gevonden waarnaar u de faxen wilt doorsturen.
Druk op het faxnummer of e­mailadres dat u wilt.
• U kunt een e-mailadres invoeren door te
drukken op op het Touchscreen.
4
4
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f Druk op Ontvangstmenu. g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Geheugenontv. weer te geven.
h Druk op Geheugenontv.. i Druk op Fax Doorzenden.
• Als u een groepsnummer kiest uit het adresboek, zullen de faxen doorgestuurd worden naar meerdere faxnummers.
k Als Faxvoorbeeld is ingesteld op Uit,
drukt u op Backup Print: Aan of Backup Print: Uit.
•Als u Backup Print: Aan kiest, drukt de machine ontvangen faxen ook op uw machine af zodat u een kopie hebt.
• Wanneer Faxvoorbeeld ingesteld is op Aan, werkt de functie Reserveafdruk niet.
l Druk op .
29
Hoofdstuk 4
OPMERKING
BELANGRIJK

Fax opslaan 4

Met de functie Fax opslaan kunt u de door u ontvangen faxen in het geheugen van de machine opslaan. U kunt opgeslagen faxen opvragen vanaf een faxmachine op een andere locatie met behulp van de codes voor afstandsbediening (zie Uw faxen ophalen uu pagina 34).
Uw machine drukt een reservekopie van elke opgeslagen fax af.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f Druk op Ontvangstmenu. g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Geheugenontv. weer te geven.
h Druk op Geheugenontv.. i Druk op Fax Opslaan.

Opties voor Ontvangst uit het geheugen wijzigen 4

Als er zich nog ontvangen faxen in het geheugen van uw machine bevinden wanneer u de functies voor Ontvangst uit het geheugen verandert, stelt het aanraakscherm u een van de volgende vragen:
Als ontvangen faxen al werden afgedrukt
Alle documenten wissen?
•Als u op Ja drukt, worden alle faxen in het geheugen gewist voordat de instelling wordt gewijzigd.
•Als u op Nee drukt, worden de faxen in het geheugen niet gewist en blijft de instelling ongewijzigd.
Als er zich in het geheugen niet­afgedrukte faxen bevinden
Alle faxen afdrukken?
•Als u op Ja drukt, worden alle faxen in het geheugen afgedrukt voordat de instelling wordt gewijzigd. Als er al een reservekopie is afgedrukt.
•Als u op Nee drukt, worden de faxen in het geheugen niet afgedrukt en blijft de instelling ongewijzigd.
4
4
Op Fax opslaan uit te zetten, druk op Uit.
j Druk op .
30
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt de machine ontvangen faxen ook op uw machine af zodat u een kopie hebt. Dit is een veiligheidsmaatregel in geval van een stroomstoring voordat de fax is doorgestuurd, of in geval van problemen bij de ontvangende machine.
Opties voor geheugen
OPMERKING
ontvangen uitschakelen 4
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f Druk op Ontvangstmenu. g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Geheugenontv. weer te geven.
Een fax ontvangen (alleen MFC-modellen)
4
h Druk op Geheugenontv.. i Druk op Uit.
Als zich nog ontvangen faxen in het geheugen van de machine bevinden, verschijnen meer opties op het aanraakscherm (zie Opties voor Ontvangst uit het geheugen wijzigen uu pagina 30).
j Druk op .
31
Hoofdstuk 4
OPMERKING
OPMERKING
OPMERKING

Afstandsbediening 4

U kunt uw machine bellen vanaf iedere willekeurige toetstelefoon of faxmachine, om vervolgens de toegangscode op afstand en opdrachten op afstand te gebruiken om uw faxberichten op te vragen.
U kunt uw code op elk gewenst moment wijzigen. Als u uw code wilt deactiveren,
houdt u in stap g ingedrukt om de standaardinstelling – – –l te herstellen en drukt u vervolgens op OK.

Een toegangscode op afstand instellen 4

Met de toegangscode op afstand hebt u toegang tot de functies van de afstandsbediening als u niet in de buurt van de machine bent. U moet eerst uw eigen code instellen, pas dan kunt u vanaf een ander toestel toegang tot de functies van uw eigen machine krijgen. De fabrieksstandaardcode is de inactieve code (– – –l).
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Afst.bediening weer te geven.
f Druk op Afst.bediening. g Voer met behulp van het toetsenbord op
het aanraakscherm een code van drie tekens in die bestaat uit de nummers 0 tot 9, * of #. Druk op OK.
Gebruik NIET dezelfde code als de code voor Activeren op afstand (l51) of de code voor Deactiveren op afstand (#51) (uu Basis gebruikershandleiding).
h Druk op .

Uw toegangscode op afstand gebruiken 4

a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Als uw machine antwoordt, voert u
direct uw toegangscode op afstand in.
c De machine geeft aan of er berichten
zijn ontvangen:
1 lange toon -- Faxberichten
Geen tonen -- Geen berichten
d De machine geeft twee korte
geluidssignalen om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren (zie Opdrachten voor de afstandsbediening uu pagina 33). Als u na 30 seconden nog geen opdracht hebt ingevoerd, wordt de verbinding verbroken. U hoort drie piepjes als u een ongeldige opdracht invoert.
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
f Hang op.
• Als uw machine zich in de Handmatig- modus bevindt en u de functies van de afstandsbediening wilt gebruiken, wacht u ongeveer 100 seconden nadat hij is beginnen overgaan en voert u vervolgens binnen de 30 seconden de toegangscode op afstand in.
• Deze functie is in sommige landen mogelijk niet beschikbaar of wordt mogelijk niet ondersteund door uw plaatselijke telefoonbedrijf.
32
Een fax ontvangen (alleen MFC-modellen)

Opdrachten voor de afstandsbediening 4

U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van de opdrachten in de tabel. Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door l) invoert, hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstand Wat u moet doen
95 Wijzig de instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan
1 UIT U kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist.
2 Fax doorzenden Eén lange toon betekent dat de wijziging is geaccepteerd. Als
4 Nummer voor fax doorzenden
6 Fax opslaan
96 Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragen Voer het nummer in van de faxmachine waarop het
3 Faxen in het geheugen wissen Als u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
97 De ontvangststatus
controleren
1 Fax U kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
98 De ontvangststand wijzigen
1 Extern Antwoordapparaat Als u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Tel
3 Uitsluitend fax
90 Afsluiten Druk op 90 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op de
u drie korte piepjes hoort, kunt u geen wijzigingen doorvoeren omdat er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten worden doorgestuurd). U kunt het maximale aantal beltonen registreren (zie Het nummer voor fax doorzenden wijzigen uu pagina 34). Wanneer u het nummer hebt ingevoerd, functioneert fax doorzenden.
opgeslagen faxbericht moet worden ontvangen (zie Uw faxen ophalen uu pagina 34).
geheugen gewist.
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
4
33
Hoofdstuk 4
OPMERKING
OPMERKING

Uw faxen ophalen 4

U kunt uw machine bellen vanaf elke toetstelefoon of faxmachine en uw faxberichten naar een andere machine laten sturen. Voordat u deze functie gebruikt, moet u Fax opslaan of Faxvoorbeeld inschakelen (zie Fax opslaan uu pagina 30 of Basis gebruikershandleiding).
a Kies het faxnummer. b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door l). Als u één lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, drukt u
op 9 6 2.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met het aanraakpaneel de kiestoetsen het nummer in van de faxmachine waar de faxberichten naartoe moeten worden gestuurd, gevolgd door ## (max. 20 cijfers).
Het is niet mogelijk om l en # als kiesnummers te gebruiken. Druk echter op # als u een pauze wenst te creëren.
e Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op. Uw machine belt het andere faxapparaat en dit apparaat drukt vervolgens uw faxberichten af.

Het nummer voor fax doorzenden wijzigen 4

U kunt vanaf een andere toetstelefoon of faxmachine het nummer voor Fax doorzenden wijzigen.
a Kies het faxnummer. b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode op afstand in (3 cijfers gevolgd door l). Als u één lange toon hoort, zijn er berichten voor u.
c Zodra u twee korte piepjes hoort, drukt u
op 9 5 4.
d Wacht op een lange toon, voer met het
aanraakpaneel het nieuwe nummer (maximaal 20 cijfers) van de faxmachine op afstand in waar de faxberichten naartoe moeten worden gestuurd, en voer vervolgens ## in.
Het is niet mogelijk om l en # als kiesnummers te gebruiken. Druk echter op # als u een pauze wenst te creëren.
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de afstandsbediening te stoppen.
f Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op.
34
Een fax ontvangen (alleen MFC-modellen)
OPMERKING

Aanvullende ontvangstfuncties 4

Een verkleinde inkomende fax afdrukken 4

Wanneer u Aan kiest, verkleint de machine een binnenkomende fax zodat deze op een pagina van het formaat A4, Letter, Legal of Folio past.
De machine berekent het verkleiningspercentage door de paginagrootte van de fax en uw papierformaatinstellingen te gebruiken (uu Basis gebruikershandleiding).
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax.

Tweezijdig afdrukken in de faxmodus 4

De machine drukt ontvangen faxen dubbelzijdig af wanneer Tweezijdig is ingesteld op Aan.
Gebruik het papierformaat A4 voor deze
instelling (60 tot 105 g/m
2
).
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f Druk op Ontvangstmenu. g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Tweezijdig weer te geven.
4
e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f Druk op Ontvangstmenu. g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Auto reductie weer te geven.
h Druk op Auto reductie. i Druk op Aan of Uit.
j Druk op .
h Druk op Tweezijdig. i Druk op Aan of Uit.
j Druk op .
Wanneer Tweezijdig is ingeschakeld, worden inkomende faxen automatisch verkleind zodat ze passen op het papierformaat in de papierlade.
35
Hoofdstuk 4
OPMERKING

De stempel voor faxontvangst instellen 4

U kunt de machine instellen zodat de ontvangsttijd en -datum in het midden bovenaan iedere ontvangen faxpagina worden afgedrukt.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ontvangstmenu weer te geven.
f Druk op Ontvangstmenu. g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Faxontvangststempel weer te geven.

Een fax in het geheugen afdrukken 4

Als u Fax Opslaan kiest, kunt u nog steeds een fax uit het geheugen afdrukken wanneer u bij uw machine bent (zie Fax opslaan uu pagina 30).
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Druk op a of b om Print document
weer te geven.
f Druk op Print document. g Druk op OK.
h Druk op .
h Druk op Faxontvangststempel. i Druk op Aan of Uit.
j Druk op .
• De huidige datum en tijd moeten wel op de machine ingesteld zijn (uu Basis gebruikershandleiding).
Als u Internetfax hebt gedownload:
Als u internetfax gebruikt worden de ontvangstdatum en -tijd niet afgedrukt.
36

Ontvangst zonder papier 4

Als tijdens het ontvangen van een fax het papier op is, wordt op het aanraakscherm Geen papier weergegeven. Plaats papier in de papierlade (uu Basis gebruikershandleiding).
Verdere inkomende faxen worden ook in het geheugen opgeslagen totdat het geheugen vol is of er papier in de papierlade wordt geplaatst. Wanneer het geheugen vol is, houdt de machine automatisch op met het beantwoorden van oproepen. Om de faxen af te drukken, plaatst u papier in de lade.
OPMERKING
Nummers kiezen en opslaan
5
(alleen MFC-modellen)

Aanvullende kiesfuncties

Adresboeknummers combineren 5

Mogelijk wilt u kiezen uit verschillende interlokale serviceproviders voor het versturen van een fax. De tarieven kunnen verschillen afhankelijk van het tijdstip en de bestemming. Om voordeel te halen uit lage tarieven, kunt u de toegangscodes van interlokale serviceproviders en creditcardnummers opslaan als adresboeknummers. U kunt deze lange kiessequenties opslaan door deze op te splitsen en in te stellen als afzonderlijke adresboeknummers in om het even welke combinatie. U kunt dit zelfs combineren met handmatig kiezen met behulp van de kiestoetsen ( gebruikershandleiding).
U kunt bijvoorbeeld “01632” hebben opgeslagen in het adresboek: Brother 1 en “960555” in het adresboek: Brother 2. U kunt beide gebruiken om het nummer ‘01632-960555’ te kiezen door het onderstaande in te drukken:
uu
Basis
g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om het nummer van Brother 2 weer
5
te geven.
h Druk op het nummer. i Druk op Toepassen. j Druk op Fax start. Op die manier
kiest u '01632-960555'.
Om een nummer tijdelijk te wijzigen, kunt u een deel van het nummer vervangen door het via de kiestoetsen te drukken. Bijvoorbeeld, om het nummer te wijzigen naar '01632­960556', kunt u het nummer invoeren (Brother 1: 01632) met behulp van het adresboek, drukt u op Toepassen en drukt u vervolgens via de kiestoetsen op 960556.
Als u tijdens de kiesreeks op een andere kiestoon of een ander signaal moet wachten, creëert u een pauze in het nummer door te drukken op Pauze. Elke druk op een toets voegt een vertraging van 3,5 seconden toe. U kunt zo vaak als nodig is op Pauze drukken om de pauze langer te maken.
5
5
a Druk op (Fax).
b Druk op Adresboek. c Veeg naar boven of onder of druk op
d Druk op het nummer. e Druk op Toepassen. f Druk op Adresboek.
a of b om het nummer van Brother 1 weer te geven.
37
Hoofdstuk 5

Bijkomende manieren om nummers op te slaan

Het adresboeknummer van uitgaande oproepen opslaan 5

U kunt adresboeknummers van de geschiedenis van uitgaande oproepen opslaan.
a Druk op (Fax).
b Druk op Oproepoverz. c Druk op Uitg. Gesprek. d Druk op het nummer. e Druk op Bewerken. f Druk op Toevoegen aan adresboek. g Druk op Naam.

Groepen voor groepsverzenden instellen 5

5
Met een groep, die in het adresboek kan worden opgeslagen, kunt u hetzelfde faxbericht naar vele faxnummers sturen door op Fax, Adresboek, groepsnaam, Toepassen en Fax start te drukken.
Eerst moet u elk faxnummer in het adresboek opslaan (uu Basis gebruikershandleiding). Vervolgens kunt u deze als nummers aan de groep toevoegen. Elke groep gebruikt een adresboeknummer. U kunt maximaal 20 groepen opslaan, of max. 299 nummers voor één grote groep. (Zie Groepsverzenden uu pagina 20.)
a Druk op (Fax).
b Druk op Adresboek. c Druk op Bewerken. d Druk op Groepen instellen.
h Voer de naam in (max. 15 tekens) met
behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. (Voor hulp bij het invoeren van letters, uu Basis gebruikershandleiding.) Druk op OK.
i Druk op OK om het fax- of
telefoonnummer te bevestigen.
j Druk op .
e Druk op Naam. f Voer de naam van de groep in (max. 15
tekens) met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk op OK.
g Druk op Toevoegen/verw.. h Voeg adresboeknummers toe aan de
groep door erop te drukken zodat er een rood vinkje wordt weergegeven. Druk op OK.
i Lees en bevestig de weergegeven lijst
van namen en nummers die u hebt gekozen, en druk vervolgens op OK om uw groep op te slaan.
38
Nummers kiezen en opslaan (alleen MFC-modellen)
OPMERKING
OPMERKING
j Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Herhaal stappen c - i om nog een
Groep voor groepsverzenden op te slaan.
Als u klaar bent met het opslaan van
Groepen voor groepsverzenden, drukt u op .
U kunt een lijst afdrukken van alle adresboeknummers (zie Rapporten uu pagina 42).
Een groepsnaam wijzigen 5
a Druk op (Fax).
b Druk op Adresboek. c Druk op Bewerken. d Druk op Wijzig instell.
Een groep verwijderen 5
a Druk op (Fax).
b Druk op Adresboek. c Druk op Bewerken. d Druk op Verwijder. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om de gewenste groep weer te geven.
f Druk op de groepsnaam.
Druk op OK.
g Wanneer het aanraakscherm Deze
gegevens wissen? weergeeft, drukt u op Ja.
h Druk op .
5
e
Veeg naar boven of onder of druk op a of
b
om de gewenste groep weer te geven.
f Druk op de groepsnaam. g Druk op de Naam. h Voer de nieuwe naam van de groep in
(max. 15 tekens) met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. Druk op OK.
De opgeslagen naam wijzigen:
Als u een teken wilt wijzigen, drukt u op d of c om de cursor te plaatsen zodat het foutieve teken wordt gemarkeerd, en drukt
u vervolgens op . Voer het nieuwe teken in (uu Basis gebruikershandleiding).
i Druk op OK.
j Druk op .
39
Hoofdstuk 5
Groepsnummers toevoegen of verwijderen
a Druk op (Fax).
b Druk op Adresboek. c Druk op Bewerken. d Druk op Wijzig instell. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om de gewenste groep weer te geven.
f Druk op de groepsnaam. g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Toevoegen/verw. weer te geven.
h Druk op Toevoegen/verw..
5
i Veeg omhoog of omlaag of druk op a of
b om het nummer weer te geven dat u
wilt toevoegen of verwijderen.
j Voer het volgende uit voor elk nummer
dat u wilt wijzigen:
Om een nummer aan de groep toe te
voegen, drukt u op het selectievakje om een vinkje toe te voegen.
Om een nummer uit de groep te
verwijderen, drukt u op het selectievakje van het nummer om het vinkje te verwijderen.
k Druk op OK. l Druk op OK.
m Druk op .
40
6

Rapporten afdrukken 6

Faxrapporten (alleen MFC-modellen) 6

Druk op op het aanraakscherm om het
verzendrapport en de journaalperiode in te stellen.

Verzendrapport 6

U kunt het verzendrapport gebruiken als bewijs dat u een fax hebt verzonden (uu Basis gebruikershandleiding).

Faxjournaal (activiteitenrapport) 6

U kunt de machine instellen zodat er op vaste tijden een journaal wordt afgedrukt (elke 50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur of elke 2 of 7 dagen). De fabrieksinstelling is Na 50 faxen.
Als u het interval op Uit zet, kunt u het rapport nog steeds afdrukken door de procedure te volgen bij Rapporten uu pagina 42.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Fax weer te geven.
d Druk op Fax. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Kies rapport weer te geven.
f Druk op Kies rapport. g Druk op Journaal tijd.
i Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om een interval te kiezen. Als u Na 50 faxen kiest, gaat u verder met stap m.
6, 12, 24 uur, 2 of 7 dagen
De machine drukt het rapport af op het gekozen tijdstip en verwijdert vervolgens alle taken uit het geheugen.
Als het geheugen van de machine vol is omdat er 200 taken zijn opgeslagen en de door u geselecteerde tijd nog niet verstreken is, zal de machine het journaal voortijdig afdrukken en alle taken uit het geheugen wissen. Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is om dit automatisch af te drukken, kunt u dit afdrukken zonder dat de taken uit het geheugen worden gewist.
Elke 50 faxen
De machine drukt het journaal af wanneer er 50 taken opgeslagen zijn.
j Druk op Tijd en voer vervolgens de tijd
in om het afdrukken te starten (in 24­uursnotatie) met behulp van het toetsenbord op het aanraakscherm. (Bijvoorbeeld: voer 19:45 in voor kwart voor acht 's avonds). Druk op OK.
k Als u Elke 7 dagen geselecteerd
hebt, drukt u op Dag.
l Veeg omhoog of omlaag of druk op
a of b om Elke maandag, Elke dinsdag, Elke woensdag, Elke donderdag, Elke vrijdag, Elke zaterdag of Elke zondag weer te
geven en druk vervolgens op de eerste dag van de 7-daagse periode.
6
h Druk op Journaal tijd.
m Druk op .
41
Hoofdstuk 6

Rapporten 6

De volgende rapporten zijn beschikbaar:
1 Verzendrapport (alleen MFC-
modellen)
Geeft het verzendrapport van de laatste 200 uitgaande faxen weer en drukt het meest recente rapport af.
2 Adresboek (alleen MFC-modellen)
Hiermee kunt u een lijst van namen en nummers afdrukken die in het adresboekgeheugen zijn opgeslagen. De nummers staan in alfabetische volgorde in de lijst.
3 Fax Journaal (alleen MFC-modellen)
Hiermee kunt u een lijst afdrukken met informatie over de laatste 200 door u ontvangen en verzonden faxen. (TX: verzonden.) (RX: ontvangen.)
4 Gebruikersinst
Drukt een lijst met de huidige instellingen af.
5 Printerinstellingen
Drukt een lijst met de huidige printerinstellingen af.
6 Netwerkconfiguratie
Drukt een lijst met de huidige netwerkinstellingen af.
7 Drumdot afdrukken
Drukt de drumcontrolepagina af voor het oplossen van problemen met afgedrukte documenten waarop punten te zien zijn.
8 WLAN-rapport
(MFC-L8650CDW, MFC-L8850CDW, MFC-L9550CDW en DCP-L8450CDW)

Een rapport afdrukken 6

a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Print lijsten weer te geven.
d Druk op Print lijsten. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om het gewenste rapport weer te geven.
f Druk op de rapportnaam. g (alleen MFC-modellen)
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u Verzendrapport hebt
gekozen, gaat u verder naar stap h.
Ga voor andere rapporten naar
stap i.
h (alleen MFC-modellen)
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Om het verzendrapport te bekijken,
drukt u op Weergeven op LCD.
Om het verzendrapport af te
drukken, drukt u op Print rapport.
i Druk op OK.
Drukt het resultaat van de verbindingsdiagnose voor draadloos LAN af.
42
7

Kopiëren 7

Kopieerinstellingen 7

U kunt de kopieerinstellingen wijzigen voor de volgende kopie.
Deze instellingen zijn tijdelijk. De machine keert één minuut na het kopiëren terug naar de standaardinstellingen.
Druk op Kopiëren en druk vervolgens op Opties. Veeg naar boven of onder of druk op a of b om door de kopieerinstellingen te bladeren. Wanneer de gewenste instelling wordt weergegeven, drukt u erop en kiest u de optie naar keuze.
Wanneer u klaar bent met het wijzigen van de instellingen, drukt u op Kleur Start of Mono start.

Kopiëren onderbreken 7

Druk op om het kopiëren te onderbreken.

De kopieerkwaliteit verbeteren 7

U kunt kiezen uit een serie kwaliteitsinstellingen. De fabrieksinstelling is Autom..
Autom.
Auto is de aanbevolen stand voor normale afdrukken. Geschikt voor documenten die zowel tekst als foto's bevatten.
Tekst
Geschikt voor documenten die vooral tekst bevatten.
Foto
Betere kopieerkwaliteit voor foto's.
Bon
Geschikt voor het kopiëren van kwitanties.
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
7
c Voer het aantal kopieën in. d Druk op Opties. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Kwaliteit weer te geven.
f Druk op Kwaliteit. g Druk op Autom., Tekst, Foto of Bon. h Als u geen verdere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op OK.
i Druk op Kleur Start of Mono start.
43
Hoofdstuk 7
OPMERKING

Kopieën vergroten of verkleinen 7

Volg deze stappen om de volgende kopie te vergroten of te verkleinen:
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het gewenste aantal kopieën in. d Druk op Opties. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Vergroten/verkleinen weer te geven.
f Druk op Vergroten/verkleinen. g Druk op 100%, Vergroten,
Verkleinen of Aangepast (25-400%).
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u Vergroten geselecteerd hebt,
drukt u op het gewenste vergrotingspercentage.
Als u Verkleinen hebt gekozen,
veegt u omhoog of omlaag of drukt u op a of b om het gewenste verkleiningspercentage weer te geven en drukt u erop.
Als u Aangepast (25-400%) hebt
gekozen, drukt u op om het weergegeven percentage te wissen, of drukt u op d om de cursor te verplaatsen en voert u vervolgens een vergrotings- of verkleiningspercentage in van 25% tot 400% in stappen van 1%.
100%*
200%
141% A5A4
104% EXELTR
97% LTRA4
94% A4LTR
91% voll. pag.
85% LTREXE
83% LGLA4
78% LGLLTR
70% A4A5
50%
Aangepast (25-400%)
*
De fabrieksinstelling is vetgedrukt en met
een asterisk weergegeven.
1
Met Aangepast (25-400%) kunt u een percentage van 25% tot 400% in stappen van 1% invoeren.
1
i Als u geen verdere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op OK.
j Druk op Kleur Start of Mono start.
Pagina layout is niet beschikbaar met Vergroten/verkleinen.
Als u 100% hebt gekozen, gaat u
44
Druk op OK.
verder naar stap i.
Kopiëren
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2

Dubbelzijdige kopie 7

Voordat u dubbelzijdig kunt kopiëren, dient u een lay-out voor uw dubbelzijdige kopie te selecteren uit de volgende opties. De lay-out van uw document bepaalt welke lay-out u moet kiezen voor uw dubbelzijdige kopie.
(DCP-L8400CDN)
Staand
enkelzijdigidubbelzijdig over de lange
zijde
enkelzijdigidubbelzijdig over de korte
zijde
(MFC-L8650CDW, MFC-L8850CDW, MFC-L9550CDW en DCP-L8450CDW)
Als u de functie voor automatisch dubbelzijdig kopiëren wilt gebruiken, plaatst u het document in de ADF (automatische documentinvoer).
Staand
dubbelzijdigidubbelzijdig
enkelzijdigidubbelzijdig over de lange
zijde
7
dubbelzijdigienkelzijdig over de lange
zijde
Liggend
enkelzijdigidubbelzijdig over de korte
enkelzijdigidubbelzijdig over de lange
zijde
enkelzijdigidubbelzijdig over de korte
zijde
zijde
dubbelzijdigienkelzijdig over de korte
zijde
45
Hoofdstuk 7
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
1
2
Liggend
dubbelzijdigidubbelzijdig
enkelzijdigidubbelzijdig over de lange
zijde
dubbelzijdigienkelzijdig over de lange
zijde
enkelzijdigidubbelzijdig over de korte
zijde
dubbelzijdigienkelzijdig over de korte
zijde
f Druk op 2-zijdige kopie. g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om de volgende lay-outopties weer te geven:
Uit,
2-zijdig2-zijdig 1-zijdig2-zijdig Omslaan lange zijde, 2-zijdig1-zijdig Omslaan
lange zijde 1-zijdig2-zijdig Omslaan korte zijde, 2-zijdig1-zijdig Omslaan
korte zijde
1
MFC-L8650CDW, MFC-L8850CDW, MFC-L9550CDW en DCP-L8450CDW
1
,
1
1
,
h Druk op de gewenste optie. i Als u geen verdere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op OK.
j Druk op Kleur Start of Mono start
om de pagina te scannen. Als u het document in de ADF (automatische documentinvoer) hebt geplaatst, worden de pagina's gescand en wordt het afdrukken gestart.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap k.
k Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op Scannen om de volgende pagina te scannen.
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het aantal kopieën in. d Druk op Opties. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om 2-zijdige kopie weer te geven.
46
l Leg de volgende pagina op de
glasplaat.
m Druk op OK.
Herhaal stap k tot m voor elke pagina die u in deze indeling gebruikt.
n Druk op Voltooien in stap k om te
stoppen nadat alle pagina's zijn gescand.
Kopiëren
OPMERKING

Ladeselectie 7

U kunt de optie Ladegebruik wijzigen voor de volgende kopie.
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het aantal kopieën in. d Druk op Opties. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Ladegebruik weer te geven.
f Druk op Ladegebruik. g Druk op Alleen lade 1,
Alleen lade 2 MP>T1>T2
of T2>T1>MP
1
T2 en Alleen lade 2 verschijnt als Lade 2 is geïnstalleerd.
1
1
, Alleen MF,
, MP>T2>T11, T1>T2>MP1
1
.
h Als u geen verdere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op OK.
i Druk op Kleur Start of Mono start.

De dichtheid en het contrast aanpassen 7

Dichtheid 7
Pas de kopieerdichtheid aan om de kopieën donkerder of lichter te maken.
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het aantal kopieën in. d Druk op Opties. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Dichtheid weer te geven.
f Druk op Dichtheid. g Druk op een dichtheidniveau, van Licht
tot Donker.
h Als u geen verdere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op OK.
i Druk op Kleur Start of Mono start.
7
Om de standaardinstelling te wijzigen voor Ladegebruik, uu Basis gebruikershandleiding.
47
Hoofdstuk 7
Contrast 7
Pas het contrast aan om een beeld er scherper en levendiger te laten uitzien.
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het aantal kopieën in. d Druk op Opties. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Contrast weer te geven.
f Druk op Contrast. g Druk op een contrastniveau. h Als u geen verdere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op OK.
i Druk op Kleur Start of Mono start.

Kopieën sorteren 7

U kunt meerdere kopieën sorteren. De pagina's worden gesorteerd in de volgorde 123, 123, 123 enz.
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het aantal kopieën in. d Druk op Opties. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Stapel/Sorteer weer te geven.
f Druk op Stapel/Sorteer. g Druk op Sorteer. h Lees en bevestig de weergegeven lijst
van instellingen die u hebt gekozen. Als u geen verdere instellingen wilt wijzigen, drukt u op OK.
48
i Druk op Kleur Start of Mono start
om de pagina te scannen. Als u het document in de ADF (automatische documentinvoer) hebt geplaatst, worden de pagina's gescand en wordt het afdrukken gestart.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap j.
j Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op Ja om de volgende pagina te scannen.
k Leg de volgende pagina op de
glasplaat.
l Druk op OK.
Herhaal stap j tot l voor elke pagina die u in deze indeling gebruikt.
m Druk op Nee in stap j om te stoppen
nadat alle pagina's zijn gescand.
Kopiëren
BELANGRIJK

N-in-1 kopieën maken (paginalay-out) 7

U kunt de hoeveelheid papier die u gebruikt voor het kopiëren verminderen door de functie N-in-1 kopiëren te gebruiken. U kunt zo twee of vier pagina's op één vel kopiëren. Raadpleeg Identiteitskaart kopiëren 2 op 1 uu pagina 51 als u beide kanten van een identiteitskaart op één vel wilt kopiëren.
• Controleer of het papierformaat is ingesteld op A4, Letter, Legal, Folio ,
1
of B51.
A5
1
Voor ientiteitskaart kopiëren 2 op 1
• U kunt de instelling Vergroten/verkleinen niet gebruiken met de functie N-in-1.
•(P) betekent Staand en (L) betekent Liggend.
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het aantal kopieën in. d Druk op Opties.
i Als u geen verdere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op OK.
j Druk op Kleur Start of Mono start
om de pagina te scannen. Als u het document in de ADF (automatische documentinvoer) hebt geplaatst, worden de pagina's gescand en wordt het afdrukken gestart.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar stap k.
k Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op Ja om de volgende pagina te scannen.
l
Leg de volgende pagina op de glasplaat.
m Druk op OK.
Herhaal stap k tot m voor elke pagina die u in deze indeling gebruikt.
n Druk op Nee in stap k om te stoppen
nadat alle pagina's zijn gescand.
Als u met behulp van de ADF (automatische documentinvoer) kopieert:
Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven zoals aangegeven op de illustratie:
2op1(P)
7
7
e Veeg naar boven of onder of druk op a
f Druk op Pagina layout. g Veeg naar boven of onder of druk op a
h Druk op de gewenste optie.
of b om Pagina layout weer te geven.
of b om Uit (1 op 1), 2op1(P),
2op1(L), 2op1(id) 4op1(L) weer te geven.
1
Voor informatie over 2op1(id), zie Identiteitskaart kopiëren 2 op 1 uu pagina 51.
1
, 4op1(P) of
2op1(L)
4op1(P)
4op1(L)
49
Hoofdstuk 7
Als u met behulp van de glasplaat kopieert:
Plaats het document met de bedrukte zijde naar beneden zoals aangegeven op de
illustratie:
2op1(P)
2op1(L)
4op1(P)
7
4op1(L)
50
Kopiëren
OPMERKING
OPMERKING
1

Identiteitskaart kopiëren 2 op 1

U kunt de beide zijden van uw identiteitskaart in het originele formaat op één pagina afdrukken.
U kunt een identiteitskaart kopiëren voor zover dit wordt toegestaan door de geldende wetgeving (uu Handleiding product veiligheid).
a Plaats uw identiteitskaart met de
bedrukte zijde naar beneden in de
linkerhoek van de glasplaat.
i Lees en bevestig de weergegeven lijst
7
van instellingen die u hebt gekozen en druk vervolgens op OK.
j Druk op Kleur Start of Mono start.
De machine begint één zijde van de identiteitskaart te scannen.
k Nadat de machine één zijde heeft
gescand, drukt u op Ja. Draai de identiteitskaart om en plaats ze in de linkerhoek van de glasplaat. Druk vervolgens op OK om de andere zijde te scannen.
Wanneer Identiteitskaart kopiëren 2 op 1 gekozen is, wordt de kwaliteit ingesteld op Autom., de dichtheid op +1 en het contrast op 0.
7
1 4 mm of groter (boven, links)
Zelfs als er een document in de ADF
(automatische documentinvoer) is geplaatst, zal de machine in deze modus de gegevens scannen met de glasplaat.
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het aantal kopieën in. d Druk op Opties. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Pagina layout weer te geven.
f Druk op Pagina layout. g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om 2op1(id) weer te geven.
h Druk op 2op1(id).
51
Hoofdstuk 7
BELANGRIJK

De kleurverzadiging aanpassen 7

U kunt de standaardinstelling voor kleurverzadiging instellen.
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het aantal kopieën in. d Druk op Opties. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Kleur aanpassen weer te geven.
f Druk op Kleur aanpassen. g Druk op Rood, Groen of Blauw. h Druk op een kleurverzadigingsniveau. i Herhaal stappen g en h als u de
volgende kleur wilt aanpassen. Na het aanpassen van de
kleurinstellingen drukt u op .
j Als u geen verdere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op OK.

Dubbelzijdige N-in-1-kopieën maken (MFC-L8650CDW, MFC-L8850CDW, MFC-L9550CDW en DCP-L8450CDW) 7

Wanneer u dubbelzijdige N-in-1-kopieën maakt van een dubbelzijdig document, moet u een lay-out-optie kiezen in 2-zijdige
kopie pagina-opmaak. U hebt toegang tot 2-zijdige kopie pagina-opmaak nadat u 2-zijdig2-zijdig selecteert voor 2-zijdige kopie en om het even welke N-
in-1 lay-out voor Pagina layout.
U moet een geschikte optie selecteren in de tabel.
Rand van de zijde van het document
Lange zijde Lange zijde (L)rand
Korte zijde Lange zijde (S)rand
Zijde van de in te binden kopieën
Korte zijde (L)rand
Korte zijde (S)rand
Optie die u moet kiezen
(L)rand
(S)rand
(L)rand
(S)rand
k Druk op Kleur Start.
52
• Plaats uw document in de ADF (automatische documentinvoer) om de functie 2-zijdige kopie pagina-opmaak te gebruiken.
• De functie 2-zijdige kopie
pagina-opmaak werkt niet wanneer u 2op1(id) kiest voor Pagina layout.
a Plaats uw document in de ADF
(automatische documentinvoer).
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het aantal kopieën in.
Kopiëren
OPMERKING
d Druk op Opties. e Selecteer 2-zijdig2-zijdig in
2-zijdige kopie (zie Dubbelzijdige kopie uu pagina 45).
f Selecteer 2op1(P), 2op1(L),
4op1(P) of 4op1(L) in Pagina layout (zie N-in-1 kopieën maken
(paginalay-out) uu pagina 49).
g Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om 2-zijdige kopie pagina-opmaak weer te geven.
h Druk op 2-zijdige kopie
pagina-opmaak.
i Druk op (L)rand(L)rand,
(L)rand(S)rand, (S)rand(L)rand of (S)rand(S)rand.
j Als u geen verdere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op OK.

Achtergrondkleur verwijderen7

Achtergr.kleur verwijderen verwijdert de achtergrondkleur van het document tijdens het kopiëren. Met deze instelling maakt u de kopie leesbaarder en bespaart u mogelijk toner.
Deze functie mag alleen worden gebruikt bij het maken van kleurenkopieën.
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
c Voer het aantal kopieën in. d Druk op Opties. e Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Achtergr.kleur verwijderen weer te geven.
7
k Druk op Kleur Start of Mono start.
f Druk op Achtergr.kleur
verwijderen.
g Druk op Uit, Laag, Gemiddeld of
Hoog.
h Als u geen verdere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op OK.
i Druk op Kleur Start.
53
Hoofdstuk 7

Kopieeropties als een snelkoppeling opslaan 7

U kunt de kopieeropties die u het meest gebruikt opslaan als een snelkoppeling.
a Druk op (Kopiëren).
b Druk op Opties. c Veeg omhoog of omlaag, of druk op
a of b om de volgende instellingen weer te geven:
Kwaliteit Vergroten/verkleinen Dichtheid Contrast Stapel/Sorteer Pagina layout Kleur aanpassen 2-zijdige kopie 2-zijdige kopie pagina-opmaak Ladegebruik Achtergr.kleur verwijderen
Druk dan op de gewenste instelling.
1
j Klik op OK om uw snelkoppeling op te
slaan.
1
MFC-L8650CDW, MFC-L8850CDW, MFC-L9550CDW en DCP-L8450CDW

Papier besparen 7

U kunt de voorinstelling Papier besparen gebruiken om de hoeveelheid papier voor kopieën te beperken. De instelling “Papier besparen” maakt gebruik van de “4-in-1”-lay-
out en dubbelzijdige
1
MFC-L8650CDW, MFC-L8850CDW, MFC-L9550CDW en DCP-L8450CDW
1
kopieeropties.
a Plaats het document.
b Druk op (Kopiëren).
c Veeg naar links of rechts om Papier
opslaan weer te geven.
d Druk op Papier opslaan. e Voer het aantal kopieën in.
d Veeg omhoog of omlaag of druk op a of
b om de beschikbare opties weer te geven en druk vervolgens op uw nieuwe optie. Herhaal stappen c en d voor elke instelling die u wilt wijzigen.
e Wanneer u klaar bent met het kiezen
van nieuwe opties, drukt u op Opslaan als snelkoppeling.
f Lees en bevestig de weergegeven lijst
van opties die u voor de snelkoppeling koos en druk vervolgens op OK.
g Druk op een tabblad van 1 tot 8.
h Druk op waar u nog geen
snelkoppeling hebt toegevoegd.
i
Voer een naam voor de snelkoppeling in met het toetsenbord op het aanraakscherm. (Voor hulp bij het invoeren van letters,
uu Basis gebruikershandleiding.) Druk op OK.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om meer instellingen te wijzigen
gaat u naar stap g.
Als u klaar bent met het wijzigen van
instellingen, gaat u naar stap j.
g Druk op Opties. h Veeg omhoog of omlaag of druk op
a of b om de beschikbare instellingen weer te geven en druk vervolgens op de gewenste instelling.
i
Veeg omhoog of omlaag of druk op a of b om de beschikbare opties weer te geven en druk vervolgens op uw nieuwe optie. Herhaal stappen h en i voor elke gewenste instelling. Wanneer u klaar bent met het wijzigen van de
instellingen, drukt u op OK.
j Druk op Kleur Start of Mono start.
54
A
OPMERKING
Routineonderhoud A

De machine controleren A

De testafdruk afdrukken A

U kunt een testafdruk afdrukken om de afdrukkwaliteit te controleren.
a Druk op .
b Druk op Testafdruk. c Het aanraakscherm geeft Druk op
[OK] weer. Druk op OK. De machine drukt een testafdruk af.
d Druk op .

Paginatellers controleren A

U kunt de paginatellers van de machine bekijken voor kopieën, afgedrukte pagina's, rapporten en lijsten, faxen of een totaaloverzicht.
a Druk op .

De resterende levensduur van tonercartridges controleren A

Hier kunt u de geschatte resterende levensduur van elke tonercartridge bekijken.
a Druk op .
b Druk op Levensduur toner.
Op het aanraakscherm wordt de geschatte resterende levensduur van tonercartridges in een staafdiagram weergegeven.
c Druk op .

De resterende levensduur van onderdelen controleren A

U kunt de levensduur van de onderdelen van de machine aflezen op het aanraakscherm.
a Druk op .
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
of b om Machine-info weer te geven.
d Druk op Machine-info. e Druk op Levensduur onderdelen.
A
b Druk op Alle instell.. c Veeg naar boven of onder of druk op a
d Druk op Machine-info. e Druk op Paginateller.
f Druk op .
of b om Machine-info weer te geven.
Op het aanraakscherm wordt het aantal pagina's weergegeven voor Totaal,
Fax/lijst, Kopiëren en Afdrukken.
f
Druk op aofb om de geschatte resterende levensduur van de onderdelen te bekijken van de
Riemeenheid, Fusereenheid Lasereenheid, PF Kit MP, PF Kit 1
en
PF Kit 21.
1
Als lade 2 geïnstalleerd is.
Drumeenheid
,
g Druk op .
De resterende levensduur van de tonercartridge vindt u terug op het rapport met gebruikersinstellingen (zie Een rapport afdrukken uu pagina 42).
,
55

Periodieke onderhoudsonderdelen vervangen

De periodieke onderhoudsonderdelen moeten worden vervangen om de afdrukkwaliteit te behouden. De onderdelen in de tabel moeten worden vervangen na het
1
afdrukken van ongeveer 50.000 pagina's voor de papierinvoerkit voor de
multifunctionele lade en 100.000 pagina's voor de papierinvoerkit voor lade 1,
2
papierinvoerkit voor lade 2
, fuseer- en lasereenheid. Neem contact op met de klantenservice van Brother als deze meldingen op het aanraakscherm worden weergegeven.
Bericht op het aanraakscherm
Fuser vervangen Vervang de
Vervang de laser Vervang de
Vervang PF-kit1 Vervang de
Vervang PF-kit2
Vervang PF-kit MP Vervang de
Omschrijving
fuseereenheid.
lasereenheid.
papiertoevoerset voor de papierlade.
2
Vervang de papiertoevoerset voor de onderste lade (optie).
papiertoevoerset voor de multifunctionele lade.
1
A
1
Enkele pagina's van formaat A4 of Letter.
2
Als lade 2 geïnstalleerd is.
56
Routineonderhoud
WAARSCHUWING
OPMERKING
1
FRONT

De machine inpakken en vervoeren A

Deze machine is zwaar en weegt meer dan 29,0 kg. Om mogelijke letsels te voorkomen, moet de machine altijd door minstens twee personen worden opgetild. Een persoon moet de voorkant van de machine vasthouden en een andere persoon de achterkant, zoals weergegeven op de afbeelding. Zorg dat uw vingers niet beklemd raken wanneer u de machine weer neerzet.
a Houd ingedrukt om de machine uit
te schakelen. Laat de machine gedurende minstens 10 minuten uitgeschakeld om deze te laten afkoelen.
b Koppel alle kabels los en haal de
stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
c Plaats het verpakkingsmateriaal (1) in
de doos.
A
Draag bij gebruik van een onderste lade die machine niet omdat u uzelf kunt verwonden of de machine kunt beschadigen omdat de machine niet vastzit aan de onderste lade.
Als u de machine moet vervoeren, is het raadzaam om deze zorgvuldig te verpakken in de oorspronkelijke verpakking om eventuele beschadiging te voorkomen. Zorg er bovendien voor dat de machine tijdens vervoer voldoende verzekerd is.
57
d Wikkel de machine in een plastic zak en
1
FRONT
2
3
LEFT
RIGHT
plaats deze op het onderste verpakkingsmateriaal (1).
e Plaats het verpakkingsmateriaal (2)
gemarkeerd met “RIGHT” op de rechterzijde van de machine. Plaats het verpakkingsmateriaal (3) gemarkeerd met “LEFT” op de linkerzijde van de machine. Plaats het netsnoer en de gedrukte documenten in de originele verpakking zoals weergegeven op de illustratie.
f Sluit de doos en tape deze stevig dicht.
58
g <Als u een onderste lade heeft>
Verpak de onderste lade zoals weergegeven in de afbeelding.
Routineonderhoud
A
59

Toebehoren B

B
Toebehoren B
Deze machine heeft de volgende optionele accessoires. Met deze items kunt u de prestaties van de machine verbeteren.
Onderste papierlade SO-DIMM-geheugen
(Voor DCP-L8400CDN, DCP-L8450CDW, MFC-L8650CDW en MFC-L8850CDW)
LT-320CL
(Voor MFC-L9550CDW)
LT-325CL
60
Toebehoren
WAARSCHUWING
OPMERKING
OPMERKING

Optionele papierlade (Voor DCP-L8400CDN, DCP-L8450CDW, MFC-L8650CDW en MFC-L8850CDW (LT-320CL)) (Voor MFC-L9550CDW (LT-325CL))

Een optionele onderste lade kan worden geïnstalleerd op MFC-L8650CDW, MFC-L8850CDW, MFC-L9550CDW, DCP-L8400CDN en DCP-L8450CDW, en in de
onderste lade kunnen 500 vellen van 80 g/m papier.
Als een optionele onderste lade geïnstalleerd is, kunnen er 800 vellen gewoon papier in de machine.
2

Geheugenkaart B

De machine heeft 256 MB standaardgeheugen en één sleuf voor een optionele geheugenuitbreiding. U kunt het geheugen uitbreiden tot een maximum van 512 MB door één SO-DIMM te installeren (Small Outline Dual In-line Memory Module).

SO-DIMM Types B

U kunt de volgende SO-DIMM's installeren:
B
256 MB Kingston KTH-LJ2015/256
256 MB Transcend TS256MHP423A
• Ga voor meer informatie naar de website van Kingston Technology op http://www.kingston.com/
• Ga voor meer informatie naar de website van Transcend op http://www.transcend.com.tw/
In het algemeen moet de SO-DIMM de volgende specificaties hebben:
.
.
B
Zie voor de instellingen de instructies die meegeleverd zijn met de onderste lade­eenheid.
Draag bij gebruik van een onderste lade die machine NIET met de onderste lade. De onderste lade zit niet vast aan de machine waardoor u uzelf kunt verwondern of de machine kunt beschadigen.
Type 144-pin en 16-bit output
CAS-wachttijd 4
Klokfrequentie 267 MHz (533 Mb/S/Pin) of
meer
Capaciteit 256 MB
Hoogte 30,0 mm
DRAM-type DDR2 SDRAM
• Er kunnen SO-DIMM's zijn die niet werken met de machine.
• Bel voor meer informatie de dealer van wie u de machine heeft gekocht of de Brother-klantenservice.
61

Extra geheugen installeren B

OPMERKING
BELANGRIJK
2
1
12
2
1
a Zet de stroomschakelaar van de
machine uit. Haal het telefoonlijnsnoer uit de wandcontactdoos.
b Maak de interfacekabel los van de
machine en haal de stekker uit het stopcontact.
Zet de stroomschakelaar van de machine altijd uit voordat u de SO-DIMM installeert of verwijdert.
c Verwijder de plastic (1) en vervolgens
de metalen (2) SO-DIMM-afdekkingen.
e Houd de SO-DIMM bij de randen vast en
lijn de inkepingen in de SO-DIMM uit met de uitsteeksels in de sleuf. Plaats de SO-DIMM diagonaal (1), en kantel het richting de interfacekaart tot het op z'n plaatst klikt (2).
f Plaats de metalen (2) en vervolgens de
plastic (1) SO-DIMM-afdekkingen terug.
d Pak de SO-DIMM uit en houd het bij de
randen vast.
Om schade aan de machine door statische elektriciteit te voorkomen, raak de geheugenchips of het oppervlak van de plaat NIET aan.
62
g Steek de stekker van de machine weer
OPMERKING
in het stopcontact en sluit dan de interfacekabel aan.
h Doe het telefoonlijnsnoer in de
wandcontactdoos. Zet de stroomschakelaar van de machine aan.
Om te controleren of u de SO-DIMM goed heeft geïnstalleerd, kunt u de lijst met printerinstellingen afdrukken waarop de huidige RAM-grootte staat, (zie Een rapport afdrukken uu pagina 42.)
Toebehoren
B
63
Verklarende woordenlijst C
C
Dit is een uitvoerige lijst van functies en termen die voorkomen in Brotherhandleidingen. Beschikbaarheid van deze functies is afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft.
ADF (automatische documentinvoer)
Het document kan in de ADF (automatische documentinvoer) worden geplaatst, waarbij iedere pagina afzonderlijk automatisch wordt gescand.
Adresboek
Namen en nummers die u hebt opgeslagen voor eenvoudig kiezen.
Adresboeklijst
Een lijst van namen en nummers die in het adresboekgeheugen zijn opgeslagen. De nummers staan in alfabetische volgorde in de lijst.
Antwoordapparaat (antwoordapparaat)
U kunt een extern antwoordapparaat op uw machine aansluiten.
Automatisch opnieuw kiezen
Een functie waarmee uw machine het laatste faxnummer na vijf minuten opnieuw kan kiezen, als de fax niet kon worden verzonden omdat de lijn bezet was.
Automatische faxverzending
Een fax verzenden zonder de hoorn van de externe telefoon op te nemen.
Automatische verkleining
Als deze functie is geactiveerd, wordt een inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Belvertraging
Het aantal keren dat in de stand Fax en Fax/Telefoon het belsignaal overgaat
voordat de machine de oproep beantwoordt.
Belvolume
Instelling van het volume van het belsignaal van de machine.
Code voor activeren op afstand (alleen Fax/Tel modus)
Toets deze code in (l51) als u een faxoproep aanneemt vanaf een externe of tweede telefoon.
Code voor deactiveren op afstand (alleen Fax/Tel modus)
Wanneer de machine een telefoonoproep beantwoordt, laat hij snelle dubbele belsignalen horen. U kunt een externe of tweede telefoon opnemen door deze code in te voeren (#51).
Codeermethode
Methode voor het coderen van de informatie in een document. Alle faxmachines dienen de minimum standaard Modified Huffman (MH) te gebruiken. Uw machine is uitgerust met betere compressiemethodes, Modified Read (MR), Modified Modified Read (MMR), JBIG, en die werken als de ontvangende machine over dezelfde mogelijkheden beschikt.
Communicatiefout (of Comm. fout)
Een fout tijdens het verzenden of ontvangen van een fax, meestal veroorzaakt door ruis of statische elektriciteit op de lijn.
Compatibiliteitgroep
De mogelijkheid van een faxapparaat om met een ander faxapparaat te communiceren. Tussen de ITU-T-groepen is compatibiliteit verzekerd.
Contrast
Instelling om te compenseren voor donkere of lichte documenten. Faxen of kopieën van donkere documenten worden lichter en omgekeerd.
64
Verklarende woordenlijst
Dichtheid
Als u de dichtheid wijzigt, wordt de hele afbeelding lichter of donkerder.
ECM (Foutencorrectiemodus)
Deze functie controleert tijdens een faxtransmissie of er fouten optreden en verzendt de pagina's met fouten opnieuw.
Externe telefoon
Een antwoordapparaat of telefoon die op uw machine is aangesloten.
F/T-beltijd
Het aantal keren dat de Brother-machine snel dubbel over gaat om u te waarschuwen dat u een normaal telefoongesprek moet beantwoorden (wanneer de ontvangstmodus op Fax/Tel staat).
Fax doorzenden
Met deze functie wordt een ontvangen fax die in het geheugen is opgeslagen, doorgestuurd naar een ander vooraf geprogrammeerd nummer.
Fax opslaan
U kunt faxen in het geheugen opslaan.
Fax waarnemen
Deze functie zorgt ervoor dat uw machine toch op faxtonen reageert, als u de telefoon aanneemt en het een faxoproep blijkt te zijn.
Fax/Tel
In deze stand kunt u faxen en telefoontjes ontvangen. Gebruik deze stand niet als u een antwoordapparaat hebt aangesloten.
Faxjournaal
In het journaal staat informatie over de laatste 200 faxberichten die zijn ontvangen en verzonden. TX betekent verzonden. RX betekent ontvangen.
Faxtonen
De speciale tonen (geluidssignalen) die een faxmachine tijdens automatische transmissies uitzendt om de ontvangende machine te laten weten dat het een faxtransmissie betreft.
Faxtonen
De tonen die tijdens het verzenden en ontvangen van faxen door de faxmachines worden uitgezonden.
Fijne resolutie
Dit is een resolutie van 203 196 dpi. Wordt gebruikt voor afdrukken met kleine lettertjes en diagrammen.
Grijswaarden
De grijstinten die beschikbaar zijn voor het kopiëren en faxen van foto's.
Groepsnummer
Een combinatie van adresboeknummers die opgeslagen zijn in het adresboek voor groepsverzenden.
Groepsverzenden
De mogelijkheid om één en hetzelfde faxbericht naar meer locaties zenden.
Groepsverzending
Een functie die kosten bespaart, en waarbij alle uitgestelde faxen naar hetzelfde faxnummer in één transmissie worden verzonden.
Handmatige fax
Als u de hoorn van uw externe telefoon oppakt zodat u hoort dat de ontvangende faxmachine antwoordt voordat u op Fax start drukt om met verzenden te beginnen.
Internationale modus
In deze stand worden de faxtonen tijdelijk gewijzigd om ruis en statische elektriciteit op internationale telefoonlijnen te onderdrukken.
Journaalperiode
De vooraf geprogrammeerde regelmaat waarmee de faxjournalen automatisch worden geprint. U kunt het faxjournaal desgewenst ook op elk ander tijdstip afdrukken zonder deze instelling op te heffen.
C
65
LCD-aanraakscherm en aanraakpaneel
Het LCD-aanraakscherm (Liquid Crystal Display) op de machine geeft interactieve berichten en opdrachten weer voor het gebruik van de machine. U kunt het aanraakscherm bedienen door op het scherm te drukken of te vegen. De leds op het aanraakpaneel, aan de rechterkant van het LCD-aanraakscherm, zijn verlicht wanneer ze beschikbaar zijn voor de huidige bewerking.
Lijst gebruikersinstellingen
Een afgedrukt rapport met de huidige instellingen van de machine.
Nummerweergave
Een dienst aangekocht van het telefoonbedrijf waarmee u het nummer (of de naam) kunt zien van wie u belt.
OCR (optical character recognition)
Nuance™ PaperPort™ 12 SE of Presto! De softwaretoepassing PageManager zet een afbeelding van tekst om in tekst met een bewerkbaar formaat.
Ontvangst zonder papier
Als deze functie is geactiveerd en het papier in uw machine op is, worden ontvangen faxen in het geheugen van de machine opgeslagen.
Pauze
Hiermee kunt u een pauze van 3,5 seconden in de kiesreeks opnemen bij het kiezen met behulp van de kiestoetsen of als u nummers in het adresboek opslaat. Druk herhaaldelijk op Pauze om een langere pauze in te voegen.
Pulse
Een kiesmethode met traditionele kiesschijf voor een telefoonlijn.
Real-time transmissie
Als het geheugen vol is, kunt u faxen onmiddellijk verzenden.
Reserveafdruk
Uw machine drukt een kopie van elke ontvangen fax af die in het geheugen is opgeslagen. Dit is een beveiligingsfunctie zodat tijdens een stroomstoring geen berichten verloren gaan.
Resolutie
Het aantal verticale en horizontale lijnen per inch.
Resterende taken
U kunt controleren welke geprogrammeerde faxtaken nog in het geheugen staan en deze taken afzonderlijk annuleren.
Scannen
De procedure waarmee een elektronische afbeelding van een papieren document naar uw computer wordt verzonden.
Stations-ID
De opgeslagen informatie die bovenaan gefaxte pagina's verschijnt. Het bevat de naam en het faxnummer van de verzender.
Taak annuleren
Hiermee annuleert u een geprogrammeerde afdruktaak en wist u deze uit geheugen van de machine.
Tabel instellingen
Snelle instructies die alle instellingen en opties weergeven die beschikbaar zijn om uw machine in te stellen.
Tijdelijke instellingen
Voor elke faxtransmissie en kopie kunt u bepaalde opties selecteren zonder de standaardinstellingen te wijzigen.
Toegang met de afstandsbediening
De mogelijkheid om via een toetstelefoon toegang krijgen tot uw machine.
Toegangscode op afstand
Uw eigen viercijferige code (– – –l) waarmee u uw machine kunt bellen en vanaf een ander toestel toegang tot uw machine kunt krijgen.
66
Toon
Een kiesmethode die gebruikt wordt bij toetstelefoons.
Tweede toestel
Een telefoon op het faxnummer die in een afzonderlijke wandcontactdoos is gestoken.
Tweevoudige werking
Uw machine kan uitgaande faxen of geprogrammeerde taken in het geheugen scannen terwijl deze een fax verzendt, een fax ontvangt of een binnenkomende fax afdrukt.
Uitgestelde fax
Een fax die op een gespecificeerd later tijdstip van die dag wordt verzonden.
Verzenden
Het vanaf uw machine over de telefoonlijn verzenden van faxen naar een andere faxmachine.
Verklarende woordenlijst
Waarschuwingstoon
Instelling van het volume van het geluidssignaal dat u hoort wanneer u een toets indrukt of een vergissing maakt.
Xmit-rapport (verzendrapport)
Dit is een lijst voor iedere transmissie met gegevens zoals datum, tijd en nummer.
Zoeken
Een alfabetische elektronische lijst van opgeslagen adresboek- en groepsnummers.
C
67
D

Index

A
Aanraakscherm
helderheid van de achtergrondverlichting ... 5
Adresboek
Groepsnummers
Groepen instellen voor groepsverzenden
............................................................38
groepsverzenden
met behulp van groepen
Afdrukken
fax uit geheugen rapporten uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
Afstandsbediening
opdrachten toegangscode uw faxen ophalen
Annuleren
fax opslaan faxtaken in het geheugen opties voor geheugen ontvangen taken die wachten op herhaald kiezen verzending in behandeling
Apple Macintosh
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
Automatische stroom Uit
...............................................42
..................................20
....................20
...................................36
...................................32
............................................33
.......................................32
..................................34
............................................30
......................24
..........31
.....24
....................21
............................4
B
Beveiliging
Instelslot kiezen beperken
................................................12
....................................14
C
ControlCenter2 (voor Macintosh)
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
ControlCenter4 (voor Windows
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
®
)
D
Draadloos netwerk
uu Installatiehandleiding en Software en Netwerk gebruikershandleiding.
Drumeenheid
controleren (resterende levensduur)
Dubbelzijdige kopie
................................. 45
.... 55
E
Externe installatie
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
F
Fax doorzenden
een nummer programmeren op afstand veranderen
Fax opslaan
afdrukken uit geheugen inschakelen uitschakelen
Fax, stand-alone
ontvangen
fax doorzenden in het geheugen (fax opslaan)
opvragen vanaf een ander toestel ....33, 34
stempel faxontvangst ........................ 36
verkleinen om op het papier te passen .... 35
verzenden ............................................. 16
annuleren uit het geheugen contrast direct verzenden groepsverzenden handmatig internationaal resolutie uitgestelde fax uitgestelde verzending vanuit geheugen (tweevoudige werking) ...19
Weergave bestemming ..................... 28
Faxcodes
toegangscode op afstand wijzigen
............................................. 30
.......................................... 30
......................................... 31
...........................29, 33
............................................. 18
................................ 22
.............................. 20
......................................... 19
..................................... 22
............................................. 18
................................... 23
................................................. 32
................. 29
...................33, 34
........................ 36
........... 30
.............. 24
...................... 23
..................... 32
68
G
Geheugen
opslag
.....................................................1
toevoegen DIMM (optie)
installeren Groepen voor groepsverzenden Groepsverzenden
annuleren Groepen instellen voor
.......................................... 62
....................................20
.............................................. 21
.......................61
.............. 38
..........................38
H
Handmatig
verzenden
.............................................19
I
Informatie over de machine
paginatellers resterende levensduur van onderdelen controleren
.........................................55
............................................ 55
K
Kiezen
Groepen (groepsverzenden) kiezen beperken
Kopiëren
contrast dichtheid Dubbelzijdig Identiteitskaart kopiëren 2 op 1 kwaliteit met behulp van de glasplaat N-in-1 (paginalay-out) papier besparen sorteren tijdelijke instellingen toets Vergroten/Verkleinen
Kwaliteit
kopiëren
.................................................48
...............................................47
.................................................43
.................................................48
......................................................43
................................................43
...................................14
..........................................45
....................................54
..............................43
............................44
.................20
.............51
.... 46, 48, 49
...........................49
M
Macintosh
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
N
Netwerk
afdrukken
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
faxen
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
scannen
uu Software en Netwerk
gebruikershandleiding. N-in-1 (paginalay-out) Nuance™ PaperPort™ 12SE
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding. en Help in de PaperPort™ 12SE-toepassing voor het raadplegen van de procedurehandleidingen.
.............................. 49
O
Onderhoud, routine ................................. 55
de resterende levensduur van de onderdelen controleren
........................ 55
P
Paginalay-out (N-in-1) ............................. 49
PC-Fax
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
Presto! PageManager
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding. uu ook Help in de Presto! PageManager­toepassing.
D
69
R
W
Rapporten ......................................... 41, 42
Adresboek Afdruk drumpunt afdrukken Faxjournaal
journaalperiode Gebruikersinstellingen Netwerkconfiguratie Printerinstellingen Verzendrapport WLAN-rapport
Resolutie
fax (standaard, fijn, superfijn, foto) instelling voor volgende fax
.............................................42
...................................42
..............................................42
.................................... 41, 42
..................................41
..........................42
..............................42
.................................42
.....................................41
.......................................42
........18
...................18
S
Scannen
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
Slaapstand Sorteren Stand diepe slaap Stille modus Stroomstoring
.................................................3
...................................................48
......................................4
...............................................4
.............................................1
Weergave bestemming ........................... 28
Windows
uu Software en Netwerk gebruikershandleiding.
®
Z
Zomer-/wintertijd ........................................ 2
T
Tijdelijke kopieerinstellingen ....................43
Toner besparen Tweevoudige werking
..........................................3
..............................19
U
Uitgaande oproepen
Aan het adresboek toevoegen
Uitgestelde groepsverzending
..............38
.................23
V
Vergroten/Verkleinen ...............................44
Verkleinen
inkomende faxen kopieën
Voorblad
afgedrukt formulier eigen opmerkingen
70
.................................................44
...................................................26
...................................35
................................27
...............................26
Bezoek ons online
http://www.brother.com/
Deze machines zijn enkel goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Lokale Brother­bedrijven of hun dealers voeren alleen servicewerkzaamheden uit aan machines die in eigen land zijn aangeschaft.
www.brotherearth.com
Loading...