Op het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com)
vindt u alle benodigde informatie over deze printer. Download de
meest recente drivers en hulpprogramma’s voor uw machine,
lees de veelgestelde vragen en de tips voor het oplossen van
problemen, of zoek speciale informatie op over het afdrukken
met deze printers.
Opmerking: Niet alle modellen zijn leverbaar in alle landen.
Versie 0
DUT
Definitie van Waarschuwing, Let op en Opmerking
Overal in deze handleiding gebruiken we de volgende aanduiding.
Opmerkingen vertellen u hoe u op een bepaalde situatie moet reageren of geven tips over de
werking van een handeling in combinatie met andere functies.
Handelsmerken
Brother en het Brother-logo zijn wettig gedeponeerde handelsmerken en BRAdmin Light en BRAdmin
Professional zijn handelsmerken van Brother Industries, Ltd.
UNIX is een wettig gedeponeerd handelsmerk van The Open Group.
Macintosh is een geregistreerd handelsmerk van Apple Inc.
Windows Vista is een gedeponeerd handelsmerk of handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde
Staten en andere landen.
Microsoft, Windows, Windows Server en Outlook zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft
Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
SecureEasySetup en het SecureEasySetup-logo zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde
handelsmerken van Broadcom Corporation.
AOSS is een handelsmerk van Buffalo Inc.
Wi-Fi is een wettig gedeponeerd handelsmerken en Wi-Fi Protected Setup is een handelsmerk van Wi-Fi
Alliance.
Alle andere aanduidingen, merknamen en productnamen in deze handleiding zijn wettig gedeponeerde
handelsmerken of handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
Samenstelling en publicatie
Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder toezicht van Brother Industries Ltd. De nieuwste
productgegevens en specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van het product kunnen zonder voorafgaande
kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder
voorafgaande kennisgeving te wijzigen. Brother is niet verantwoordelijk voor enige schade, met inbegrip van
gevolgschade, voortvloeiend uit het gebruik van deze handleiding of de daarin beschreven producten,
inclusief maar niet beperkt tot zetfouten en andere fouten in deze publicatie.
Dit product is goedgekeurd voor gebruik in alleen het land waar het gekocht is. Gebruik dit product alleen
in het land van aankoop; bij gebruik in een ander land kunnen de voorschriften voor draadloze
telecommunicatie en elektrische voeding overtreden worden.
Windows® XP staat in dit document voor Windows® XP Professional, Windows® XP Professional x64
®
Edition en Windows
Windows® Server 2003 staat in dit document voor Windows® Server 2003 en
®
Windows
voor meer informatie over ondersteuning voor Windows® Server 2003 x64 Edition.
Server 2003 x64 Edition. Kijk op het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com)
XP Home Edition.
ii
Nummers van Brother
BELANGRIJK
Voor technische ondersteuning en hulp bij de bediening van de machine dient u het land waar u de
machine hebt gekocht te bellen. Er dient vanuit dat land te worden gebeld.
Klantendienst
In de Verenigde Staten1-877-BROTHER (1-877-276-8437)
1-901-379-1215 (fax)
In Canada1-877-BROTHER
(514) 685-4898 (fax)
In Braziliëhelpline@brother.com.br
In EuropaKijk op http://www.brother.com of neem contact op met uw plaatselijke Brother-
kantoor voor nadere informatie.
Service center locator (VS)
For the location of a Brother authorized service center, call 1-877-BROTHER (1-877-276-8437).
Onderhoudscentra (Canada)
For the location of a Brother authorized service center, call 1-877-BROTHER.
Hebt u opmerkingen of suggesties, laat het ons dan weten op een van de volgende adressen:
In de Verenigde StatenKlantenondersteuning
Brother International Corporation
100 Somerset Corporate Boulevard
Bridgewater NJ 08807-0911
In CanadaBrother International Corporation (Canada), Ltd.
- Marketing Dept.
1 Hôtel de Ville
Dollard des Ormeaux, QC
H9B 3H6
Canada
In BraziliëBrother International Corporation do Brasil Ltda.
Av. Paulista, 854 - 15 and. - Ed. Top Center
CEP: 01310-100 - São Paulo - SP - Brasil
In EuropaEuropean Product & Service Support
1 Tame Street
Audenshaw
Manchester, M34 5JE, VK
iii
Internetadres
Brother Global Web Site: http://www.brother.com
Voor veelgestelde vragen, productondersteuning, updates voor drivers en hulpprogramma's:
Tekst invoeren .........................................................................................................................................58
BIndex60
vi
1
Internetfaxen1
Overzicht1
Met internetfaxen (IFAX) kunt u faxen verzenden en ontvangen, waarbij internet als transportmechanisme
wordt gebruikt. Documenten worden als TIFF-F-bijlagen bij een e-mailbericht verzonden. Dit betekent dat
computers ook documenten kunnen ontvangen en verzenden, op voorwaarde dat er op de computer een
applicatie staat waarmee TIFF-F-bestanden kunnen worden gemaakt en weergegeven, en dat u iedere
viewer voor TIFF-F kunt gebruiken. Alle documenten die via de machine worden verzonden, worden
automatisch geconverteerd naar een TIFF-F-formaat. Als u berichten wilt verzenden naar of ontvangen van
uw machine, moet de mailtoepassing op de computer het MIME-formaat ondersteunen.
E-mail
Relay Fax
(G3 TX)
Internet
1
Internet
E-mail
Intenet Fax
Opmerking
Internet Fax is alleen beschikbaar in zwart-wit.
Relay E-mail
De verbinding instellen1
Voordat u een internetfax kunt verzenden of ontvangen, moet u de machine van Brother eerst zo configureren
dat de machine met uw netwerk en uw mailserver kan communiceren. Zorg dat de volgende elementen
correct zijn ingesteld: een correct geconfigureerd IP-adres voor de machine, een e-mailadres voor de
machine, het IP-adres van de mailserver(s), een mailboxnaam en -wachtwoord voor de machine van Brother.
Bent u niet zeker van een of meer elementen, neem dan contact op met uw systeembeheerder. Raadpleeg
Setup Internet (in het menu IFAX instellen) op pagina 30 voor informatie over het configureren van deze
gegevens.
1
Internetfaxen
Toetsfuncties op het bedieningspaneel1
Shift + 11
Hiermee wijzigt u de invoermodus. U kunt de kiestoetsen gebruiken om letters van het standaardalfabet in te
voeren.
Kiestoetsen1
Worden gebruikt om de letters van het standaardalfabet (26 letters) in te geven, evenals de tekens @ . spatie
! “ # % & ’ () + / : ; < > = ? [ ] ˆ - $ , l _ en Nummers.
d of c1
Verplaatst de cursor op het LCD-scherm tijdens het invoeren van tekst naar links of rechts.
OK1
Hiermee slaat u meer nummers op.
Start1
1
Start het verzenden van het document.
Stop/Eindigen (Stop/Exit)1
Ingevoerde gegevens worden verwijderd, en het scan- of transmissieproces wordt onderbroken.
Deze functies werken op dezelfde manier als op conventionele apparaten.
Vergeet echter niet dat u voor e-mailadressen geen combinatienummers kunt kiezen.
Shift + Start1
Met deze toetscombinatie kunt u handmatig e-mail opvragen van de POP3-server.
Een fax via internet verzenden1
Het verzenden van een internetfax gaat op dezelfde wijze in zijn werk als het verzenden van een normale
fax. Als u de adressen van de personen aan wie u de internetfax wilt sturen reeds als voorkeurnummers of
snelkiesnummers hebt opgeslagen, kunt u de internetfax verzenden door het document in de machine te
plaatsen, de gewenste resolutie te kiezen met behulp van de toets Fax
snelkies- of voorkeursnummer te kiezen en op Start te drukken.
Resolutie (Fax Resolution), een
Als u het internetfaxadres met de hand wilt invoeren, plaatst u het document in de machine en drukt u
gelijktijdig op Shift en 1 om over te schakelen naar “alfabet”-kiesmodus.
Raadpleeg Tekst invoeren op pagina 58 voor instructies over het handmatig invoeren van het
internetfaxadres.
2
Internetfaxen
Tekst invoeren1
Druk gelijktijdig op Shift en 1 om over te schakelen naar de 'alfabet'-kiesmodus.
Nu kunt u de cijfertoetsen gebruiken om het e-mailadres in te voeren. Raadpleeg Tekst invoeren
op pagina 58 voor meer informatie hierover.
U kunt ook verbinding maken met de machine door met behulp van beheer via een webbrowser het e-
mailadres op te slaan in een snelkies- of voorkeurnummerlocatie. Zie de netwerkhandleiding op de CD-ROM
die we bij de machine hebben geleverd voor meer informatie over Beheer via een webbrowser.
Als u een adres voor een internetfax invoert, verschijnt dit teken voor teken op het LCD-scherm. Als u meer
dan 16 tekens invoert, verschuift de naam op het LCD-scherm teken voor teken naar links. U kunt maximaal
60 tekens invoeren.
Druk op Start om het document te verzenden.
Zodra het document is gescand, wordt het via uw SMTP-server automatisch doorgestuurd naar de
ontvangende internetfaxmachine. U kunt de verzending annuleren door tijdens het scannen op de knoppen
Stop/Eindigen (Stop/Exit) te drukken. Zodra het document is doorgestuurd, activeert de machine de standbymodus.
Niet alle e-mailservers laten toe dat u grote e-maildocumenten verzendt (de systeembeheerder bepaalt vaak
een maximumgrootte voor de e-mailberichten). Wanneer deze functie is geactiveerd, wordt de melding
Geheugen vol weergegeven als u een document wilt e-mailen dat groter is dan 1 MB. Het document wordt
niet verzonden en er wordt een foutrapport afgedrukt. U moet uw document opsplitsen in kleinere
documenten die wel door de mailserver worden aanvaard. (Ter informatie: een document van 42 pagina’s
van het ITU-T testdiagram 1 is ongeveer 1 MB groot).
1
Een e-mail of internetfax ontvangen1
Er zijn twee manieren waarop u e-mailberichten kunt ontvangen:
Via POP3 maar handmatig opgevraagd
Via POP3 op regelmatige tijdstippen
Bij ontvangst via POP3 moet de machine de e-mailserver pollen om de afdruktaken te ontvangen. Het pollen
kan op vaste tijdstippen gebeuren (u kunt u de machine bijvoorbeeld instellen om de e-mailserver elke tien
minuten te pollen), of u kunt de server handmatig pollen door op de toetscombinatie Shift + Start te drukken.
Zodra de machine e-mailafdruktaken ontvangt, verschijnt een melding op het LCD-scherm. Op het LCDscherm verschijnt bijvoorbeeld Ontvangen (Ontvangst), gevolgd door xx Mail(S). Als u op Shift + Start
drukt om de e-mailserver handmatig te pollen maar er geen gemailde documenten wachten om te worden
afgedrukt, verschijnt op het LCD-scherm twee seconden lang de melding Geen mail.
Als er gegevens binnenkomen terwijl er geen papier in de machine zit, slaat de machine de ontvangen
gegevens op in het geheugen. Deze gegevens worden automatisch afgedrukt zodra er weer papier in de
machine is geplaatst. (Voor machines in Europa, Azië en Oceanië moet
Geheugen ontv. (Geh. ontvangst) zijn ingeschakeld Aan.)
Als de ontvangen mail niet in tekstformaat staat, of een bijgevoegd bestand niet in de bestandsindeling TIFFF heeft, dan wordt de volgende foutmelding afgedrukt: “BIJGESLOTEN BESTAND WORDT NIET
ONDERSTEUND. BESTANDSNAAN:XXXXXX.doc” Als de ontvangen mail te groot is, wordt de volgende
foutmelding afgedrukt: "E-MAILBESTAND IS TE GROOT". Als de optie Niet-compatibele inkomende mail
van POP verwijderen is geactiveerd (standaard), dan wordt het bericht automatisch van de e-mailserver
verwijderd.
3
Internetfaxen
Een internetfax op de computer ontvangen1
Wanneer een computer een internetfax ontvangt, is het document als bijlage gekoppeld aan een e-mail die
u laat weten dat de computer een internetfax heeft ontvangen. Dit wordt op de onderwerpregel van de
ontvangen e-mail aangegeven.
Wilt u een document verzenden naar een computer waarop het besturingssysteem Windows® 2000/XP,
®
Windows Server
dat hij software moet downloaden om TIFF-F-bestanden te kunnen lezen.
2003 of Windows Vista® niet draait, dan moet u de eigenaar van de computer laten weten
Ontvangen e-mail en faxberichten doorzenden1
U kunt een ontvangen e-mailbericht of standaard faxberichten doorzenden naar een ander e-mailadres of
naar een andere faxmachine. Ontvangen berichten kunnen ook via e-mail naar een computer of internetfax
worden doorgezonden. U kunt ze echter ook via een vaste telefoonlijn naar een andere machine doorzenden.
U kunt de instelling activeren met behulp van een webbrowser of via het voorpaneel van de machine. De
procedure voor het configureren van de functie Fax Doorzenden wordt omschreven in de
gebruikershandleiding van de machine.
Raadpleeg de gebruikershandleiding van de machine om te controleren of deze functie wordt ondersteund.
Relay Broadcasting1
1
Met deze functie kan de machine een document ontvangen via het internet, en dit document via traditionele
analoge telefoonlijnen naar andere faxmachines doorzenden.
Wilt u de relay-functie op uw machine gebruiken, dan moet u de vertrouwde domeinnaam van de machine
opgeven, met andere woorden, het deel van de naam achter het apenstaartje (@).
Een vertrouwd domein verwijst naar het e-mailadres. Als het adres van de andere partij bijvoorbeeld
bob@brother.com is, is het domein brother.com. Is het e-mailadres jack@brother.co.uk, dan is het domein
brother.co.uk.
Wees voorzichtig met het selecteren van een vertrouwd domein: alle gebruikers op een vertrouwd domein
kunnen de relay-functie gebruiken. U kunt maximaal 10 domeinnamen registreren.
Relay broadcast kan een document via conventionele telefoonlijnen naar maximaal 48 faxmachines
doorsturen.
4
Internetfaxen
Relay Broadcast vanaf een machine1
FAX@brother.comUKFAX@brother.co.uk123456789
Internet
UKFAX@brother.co.uk(fax#123456789)
Wanneer uw machine bijvoorbeeld het e-mailadres FAX@brother.com heeft en u een document vanaf deze
machine naar een machine in Engeland met het e-mailadres UKFAX@brother.co.uk wilt sturen, dan zal deze
machine het document via een vaste telefoonlijn naar een normale faxmachine doorsturen. Wanneer uw emailadres FAX@brother.com is, moet de vertrouwde domeinnaam brother.com zijn geconfigureerd op de
machine in Engeland die het document naar de conventionele faxmachine zal doorsturen. Als u geen
domeinnaam opgeeft, zal de machine tussen beide andere machines (de machine die het document
doorstuurt) geen internettaken vertrouwen die afkomstig zijn van machines in het domein @brother.com.
Nadat het vertrouwde domein [FAX@brother.com] is ingesteld, kunt u het document vanaf uw machine
verzenden door het e-mailadres in te voeren van de machine die het document zal doorsturen
[UKFAX@brother.co.uk], gevolgd door het telefoonnummer van de fax die het document zal ontvangen.
Hieronder ziet u hoe u het e-mailadres en telefoonnummer invoert.
UKFAX@brother.co.uk(fax#123456789)
1
E-mailadres
Faxnummer
Het woord “fax#” moet samen
met het telefoonnummer
tussen haakjes in het adres
worden opgenomen.
5
Internetfaxen
@
Verzenden naar meerdere telefoonnummers:1
wilt u het document naar meerdere standaardfaxmachines doorsturen, dan voert u het adres als volgt in:
a Voer het telefoonnummer van de eerste faxmachine in, UKFAX@brother.co.uk (faxnummer 123).
b Druk op OK.
c Voer het telefoonnummer van de tweede faxmachine in, UKFAX@brother.co.uk (faxnummer 456).
d Druk op Start.
Relay Broadcast vanaf een computer1
Internet
UKFAX@brother.co.uk(fax#123456789)
U kunt vanaf uw computer ook een e-mail verzenden en deze naar een faxmachine laten doorsturen. Hoe u
het telefoonnummer invoert van de faxmachine die de doorgestuurde e-mail zal ontvangen, is afhankelijk van
de mailtoepassing die u gebruikt. Hieronder volgt de beschrijving voor een aantal verschillende
mailtoepassingen:
1
Sommige e-mailtoepassingen bieden geen ondersteuning voor het verzenden naar meerdere
telefoonnummers. In dat geval kunt u berichten slechts naar een faxmachine zenden.
Typ het adres van de verzendende machine en het faxnummer van de faxmachine in het veld Naar.
UKFAX@brother.co.uk (faxnummer 123456789)
Microsoft® Outlook®:1
Voor Microsoft® Outlook® 97 of recenter voert u de adresinformatie als volgt in het adresboek in:
Naam: fax#123456789
E-mailadres: UKFAX@brother.co.uk
6
Internetfaxen
TX Verificatiemail1
Het transmissieverificatierapport ondersteunt twee functies. Met het verzendverificatierapport kunt u om een
bericht vragen van het station dat de internetfax of e-mail heeft ontvangen en verwerkt. Het
ontvangstverificatierapport wordt naar het verzendende station gestuurd zodra een internetfax of e-mail goed
is ontvangen en verwerkt.
Wanneer u deze functie wilt gebruiken, moet u de optie Notification binnen de Setup Mail RX en
Setup
Mail TX opties instellen.
Setup Mail TX1
U kunt de optie Notification in de optie Setup Mail TX instellen op Aan óf Uit. Wanneer de optie is
ingesteld op Aan, wordt er samen met de beeldgegevens een extra veld met informatie verzonden. Dat veld
heeft de naam “MDN”.
MDN (Mail Disposition Notification):
dit veld vraagt de status van de internetfax / e-mail op nadat deze via het SMTP-systeem (Send Mail Transfer
Protocol) is bezorgd. Nadat het bericht op het ontvangende station is aangekomen, wordt deze informatie
gebruikt wanneer de ontvangen internetfax of e-mail wordt gelezen of afgedrukt. Als het bericht bijvoorbeeld
wordt geopend of afgedrukt, stuurt het ontvangende station een bevestiging naar de afzender.
Het ontvangende station moet de optie MDN ondersteunen om een dergelijke berichtgeving te kunnen
verzenden, anders wordt de aanvraag voor een bevestiging genegeerd.
1
Setup Mail RX1
Deze optie ondersteunt drie instellingen: Aan, MDN of Uit.
Bericht “Aan” ontvangen
Wanneer de optie is ingesteld op “Aan”, wordt er een standaardbericht naar de afzender verzonden om te
melden dat het bericht goed is ontvangen en verwerkt. Welk bericht wordt verzonden, is afhankelijk van de
aanvraag die de afzender heeft gedaan.
De rapportberichten bevatten de volgende informatie:
SUCCESVOL: Ontvangen van <mailadres>
Bericht “MDN” ontvangen
Wanneer de optie is ingesteld op “MDN” en het verzendende station een veld “MDN” heeft verzonden om om
bevestiging te vragen, wordt er zoals hiervoor beschreven een rapport naar de afzender gestuurd.
Bericht “Uit” ontvangen
Alle berichtgeving is uitgeschakeld Uit, er worden geen berichten teruggestuurd, zelfs als de afzender dat
heeft aangevraagd.
7
Internetfaxen
Foutmeldingen1
Als tijdens het verzenden van een internetfax een fout optreedt, stuurt de mailserver een foutmelding naar
de machine en wordt deze foutmelding afgedrukt. Als er een fout optreedt bij het ontvangen van mail, wordt
een foutmelding afgedrukt (Voorbeeld: “Het bericht dat naar de machine werd verzonden, was geen TIFF-Fformaat.”).
Belangrijke informatie over internetfaxen1
Internetfaxen op een LAN-systeem is in principe hetzelfde als communiceren via e-mail; het is echter niet
hetzelfde als faxcommunicatie via een vaste telefoonlijn. Houd bij internetfaxen rekening met het volgende:
Afhankelijk van de locatie van de ontvanger, de structuur van het LAN-systeem en de hoeveelheid verkeer
(op internet bijvoorbeeld), kan het lang duren voor u een foutmelding ontvangt. (normaal 20 tot 30
seconden.)
We raden u aan om vertrouwelijke documenten via de vaste telefoonlijn te verzenden, omdat
internetverzendingen niet helemaal veilig zijn.
Als het mailsysteem van de ontvanger niet compatibel is met het MIME-formaat, kunt u hem of haar geen
document sturen. Soms wordt er geen foutmelding teruggestuurd, afhankelijk van de server van de
ontvanger.
Als de beeldgegevens te groot zijn, kan de transmissie mislukken.
U kunt het lettertype of de lettergrootte van mail die u via het internet ontvangt niet wijzigen
1
8
2
U kunt de instructies in de meegeleverde gebruikershandleiding lezen om te zien hoe u de machine na het
installeren van de internetfaxsoftware kunt gebruiken als een fax. Dit hoofdstuk legt enkele bewerkingen uit
die uniek zijn voor de machine met internetfax-functie.
De fax gebruiken2
Nummers opslaan2
U kunt uw machine instellen om op de volgende manieren snel te kiezen: voorkeurnummers, snelkiezen, en
groepsnummers voor faxen. U kunt ook de standaardresolutie voor ieder voorkeurnummer en
snelkiesnummer specificeren. Wanneer u op een snelkiestoets drukt, geeft het LCD-scherm de opgeslagen
naam of het opgeslagen nummer weer. Een scanprofiel kan ook worden opgeslagen bij het faxnummer.
De snelkiesnummers die in het geheugen zijn opgeslagen, gaan niet verloren als de stroom uitvalt.
Een scanprofiel bestaat uit de resolutie en andere scaninstellingen die u kiest wanneer u een nummer
opslaat.
Een pauze opslaan2
2
Druk op Herkies/Pauze (Redial/Pause) om een pauze van 3,5-of 2,8-seconde in te voegen (voor het VK en
Ierland). U kunt zo vaak als nodig op Herkies/Pauze
(Redial/Pause) drukken om de pauze langer te maken.
Voorkeurnummers opslaan2
De machine heeft vier voorkeurnummers waaronder u acht fax- of telefoonnummers kunt opslaan om ze
automatisch te kunnen kiezen. Om toegang te krijgen tot de nummers 5 tot en met 8 houdt u de Shift-toets
ingedrukt, terwijl u op de voorkeurstoets drukt.
a Druk op Menu, 2, 3, 1.
Kiesgeheugen
1.Directkies
b Druk op de voorkeurstoets waaronder u een nummer wilt opslaan.
c Druk op a of b om F/T, E-Mail of IFAX te selecteren.
Druk op OK.
9
d Kies één van onderstaande opties:
Toets het nummer in (maximaal 20 tekens), als u F/T hebt geselecteerd.
Druk op OK.
De fax gebruiken
Voer het e-mailadres (maximaal 60 tekens) in als u E-Mail of IFAX hebt geselecteerd. Gebruik het
schema in
Druk op OK.
Opmerking
Als u E-Mail hebt geselecteerd en het e-mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres alleen gebruiken
wanneer de machine zich in de scanmodus bevindt. Als u IFAX hebt geselecteerd en het e-mailadres
opslaat, kunt u het e-mailadres alleen gebruiken wanneer de machine zich in faxmodus bevindt.
Tekst invoeren op pagina 58 als hulp bij het invoeren van de letters.
e Kies één van onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het bedieningspaneel (maximaal 15 tekens). Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of e-mailadres zonder een naam op te slaan.
f Als u een fax-/scanresolutie wilt opslaan bij het nummer, kiest u een van de onderstaande opties:
Als u F/T in c hebt geselecteerd, druk dan op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap h.
Als u E-Mail in c hebt geselecteerd, druk dan op a of b om Kleur150dpi, Kleur300dpi,
Kleur600dpi, Grijs100dpi, Grijs200dpi, Grijs300dpi, Z/W200dpi of Z/W200x100 te
selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap g.
2
Als u IFAX in c hebt geselecteerd, druk dan op a of b om Std, Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap h.
Druk op OK als u de standaardresolutie niet wilt wijzigen. Ga naar h.
g Kies één van onderstaande opties:
Als u Kleur150dpi, Kleur300dpi, Kleur600dpi, Grijs100dpi, Grijs200dpi of Grijs300dpi
f hebt geselecteerd, selecteert u het bestandsformaat (PDF of JPEG) dat wordt gebruikt voor
in
verzending naar uw PC.
Als u Z/W200dpi of Z/W200x100 in f hebt geselecteerd, selecteer dan het bestandsformaat (TIFF of
PDF) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw PC.
Druk op OK.
h Kies één van onderstaande opties:
Ga naar b om nog een voorkeurnummer op te slaan.
Om het opslaan van voorkeurnummers te beëindigen, drukt u op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Opmerking
Wanneer u een groepsverzending maakt en u een scanprofiel hebt opgeslagen samen met het nummer
of het e-mailadres, dan wordt het scanprofiel van het eerstgekozen voorkeur-, snelkies- of groepsnummer
op de verzending toegepast.
10
De fax gebruiken
Snelkiesnummers opslaan2
U kunt vaak gebruikte nummers opslaan als snelkiesnummers zodat u slechts op een paar toetsen hoeft te
drukken om het nummer te kiezen (Zoeken/SnelkiezenStart). De machine kan 200 snelkiesnummers opslaan (001-200).
a Druk op Menu, 2, 3, 2.
Kiesgeheugen
2.Snelkies
(Search/Speed Dial), het driecijferig nummer en
b Voer op het bedieningspaneel een drie-cijferige locatie in voor het snelkiesnummer (001-200).
Druk op OK.
c Druk op a of b om F/T, E-Mail of IFAX te selecteren.
Druk op OK.
d Kies één van onderstaande opties:
Toets het nummer in (maximaal 20 tekens), als u F/T hebt geselecteerd.
Druk op OK.
Voer het e-mailadres (maximaal 60 tekens) in als u E-Mail of IFAX hebt geselecteerd. Gebruik het
schema in
Tekst invoeren op pagina 58 als hulpje bij het invoeren van de letters.
2
Druk op OK.
Opmerking
Als u E-Mail hebt geselecteerd en het e-mailadres opslaat, kunt u het e-mailadres alleen gebruiken
wanneer de machine zich in de scanmodus bevindt. Als u IFAX hebt geselecteerd en het e-mailadres
opslaat, kunt u het e-mailadres alleen gebruiken wanneer de machine zich in faxmodus bevindt.
e Kies één van onderstaande opties:
Voer de naam in met behulp van het bedieningspaneel (maximaal 15 tekens).
Druk op OK.
Druk op OK om het nummer of e-mailadres zonder een naam op te slaan.
f Als u een fax-/scanresolutie wilt opslaan bij het nummer, kiest u een van de onderstaande opties:
Als u F/T in c hebt geselecteerd, druk dan op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap h.
Als u E-Mail in c hebt geselecteerd, druk dan op a of b om Kleur150dpi, Kleur300dpi,
Kleur600dpi, Grijs100dpi, Grijs200dpi, Grijs300dpi, Z/W200dpi of Z/W200x100 te
selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap g.
Als u IFAX in c hebt geselecteerd, druk dan op a of b om Std, Fijn of Foto te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap h.
Druk op OK als u de standaardresolutie niet wilt wijzigen. Ga naar h.
11
De fax gebruiken
g Kies één van onderstaande opties:
Als u Kleur150dpi, Kleur300dpi, Kleur600dpi, Grijs100dpi, Grijs200dpi of Grijs300dpi
f hebt geselecteerd, selecteer dan het bestandsformaat (PDF of JPEG) dat wordt gebruikt voor
in
verzendingen naar uw PC.
Als u Z/W200dpi of Z/W200x100 in f hebt geselecteerd, selecteer dan het bestandsformaat (TIFF of
PDF) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw PC.
Druk op OK.
h Kies één van onderstaande opties:
Ga naar b om nog een snelkiesnummer op te slaan.
Om het opslaan van snelkiesnummers te beëindigen, drukt u op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Opmerking
Wanneer u een groepsverzending maakt en u een scanprofiel hebt opgeslagen samen met het nummer
of het e-mailadres, dan wordt het scanprofiel van het eerstgekozen voorkeur-, snelkies- of groepsnummer
op de verzending toegepast.
Voorkeurnummers en snelkiesnummers veranderen2
2
Als u probeert een voorkeurnummer of een snelkiesnummer op te slaan op een locatie waar reeds een
nummer staat, verschijnt de naam of het opgeslagen nummer op het LCD-scherm. Wanneer de machine een
geplande taak heeft of wanneer u een faxdoorzendnummer heeft ingesteld, vraagt de LCD u of u het nummer
wilt veranderen.
a Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op 1 om het opgeslagen nummer te wijzigen.
Druk op 2 om af te sluiten zonder wijzigingen.
#005:MIKE
1.Wijzig 2.Stop
b Druk op a of b om F/T, E-Mail of IFAX te selecteren.
Druk op OK.
c Toets een nieuw nummer of teken in.
Druk op OK.
d Druk op d of c om de cursor onder het teken dat u wilt wijzigen te plaatsen, en druk vervolgens op
Wis/terug
(Clear/Back) om het te verwijderen. Herhaal dit voor ieder teken dat u wilt verwijderen.
12
De fax gebruiken
groepsverzenden 2
Met groepsverzenden kunt u hetzelfde faxbericht naar meerdere faxnummers verzenden. U kunt een fax
naar groepen, voorkeurnummers, snelkiesnummers en maximaal 50 met de hand gekozen nummers
tegelijkertijd sturen.
U kunt groepsverzendingen doen naar 258 verschillende nummers. Dit is afhankelijk van hoeveel groepen,
toegangscodes of creditcardnummers u hebt opgeslagen, en van het aantal uitgestelde of opgeslagen faxen
in het geheugen.
Opmerking
Gebruik Zoeken/Snelkiezen (Search/Speed Dial) om nummers gemakkelijk te kiezen.
a Controleer of de faxmodus is ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Toets een nummer in.
Druk op OK.
U kunt een voorkeurstoetsnummer, een snelkiesnummer of een groepsnummer gebruiken, of u kunt het
nummer op het bedieningspaneel invoeren.
2
d Herhaal c totdat u alle faxnummers waarnaar u wilt verzenden, hebt ingevoerd.
e Druk op Start.
Als de groepsverzending is voltooid, drukt de machine een groepsverzendrapport af om u de resultaten te
laten weten.
Opmerking
• U kunt uitsluitend naar IFAX-nummers verzenden in Std, Fijn of Foto resolutie.
• Het scanprofiel van het eerstgekozen voorkeurnummer, snelkiesnummer of groepsnummer wordt op de
groepsverzending toegepast.
• Als de faxresolutie van het faxnummer dat u als eerste hebt gekozen S.Fijn is, en u een IFAX-nummer
uit het geheugen heb gekozen, verschijnt Select.
Resolutie
u andere nummers wilt invoeren, ga dan terug naar
(Resolution), selecteer Std, Fijn of Foto, en voer het IFAX-nummer nogmaals in. Wanneer
Std/Fijn op het scherm. Druk op
c.
13
De fax gebruiken
Groepen instellen voor groepsverzenden2
Als u vaak hetzelfde faxbericht naar veel faxnummers wilt verzenden, kunt u een groep opstellen.
Groepen worden opgeslagen onder een voorkeurstoets of een snelkiesnummer. Iedere groep gebruikt een
voorkeurstoets of een snelkiesnummer. U kunt het faxbericht dan verzenden naar alle nummers die in een
groep zijn opgeslagen, door eenvoudigweg op een voorkeurstoets te drukken of een snelkiesnummer in te
voeren en vervolgens op Start te drukken.
Voordat u nummers aan een groep kunt toevoegen, moeten deze als voorkeurs- of snelkiesnummers worden
opgeslagen. U kunt maximaal 8 kleine groepen hebben, of max. 207 nummers voor één grote groep.
a Druk op Menu, 2, 3, 3.
Voor Nederland
Kiesgeheugen
3.Groep instell.
Voor België
Kiesgeheugen
3.Groepsinstell.
b Kies een lege locatie waar u de groep op één van de volgende manieren wilt opslaan:
Druk op een voorkeurstoets.
Druk op Zoeken/Snelkiezen (Search/Speed Dial) en voer het driecijferige snelkiesnummer in.
Druk op OK.
c Toets het groepsnummer in met de kiestoetsen (01 tot en met 08).
Druk op OK.
2
d Druk op a of b om Fax/IFAX of E-Mail te selecteren.
Druk op OK.
e Als u voorkeurnummers of snelkiesnummers wilt toevoegen, volg dan onderstaande instructies.
Voor voorkeurnummers drukt u één voor één op de voorkeurtoetsen.
Druk voor snelkiesnummers op Zoeken/Snelkiezen (Search/Speed Dial) en voer het driecijferige
snelkiesnummer in.
Op het LCD-scherm verschijnen de geselecteerde voorkeurnummers met een l en snelkiesnummers
met een # (bijvoorbeeld l006, #009).
f Druk op OK wanneer u klaar bent met het toevoegen van nummers.
g Voer een van de volgende handelingen uit:
Voer de naam in met behulp van het bedieningspaneel (maximaal 15 tekens). Gebruik het schema in
Tekst invoeren op pagina 58 als hulpje bij het invoeren van de letters.
Druk op OK.
Druk op OK om de groep zonder een naam op te slaan.
14
De fax gebruiken
h U kunt een fax-/scanresolutie opslaan met het nummer. Voer een van de volgende handelingen uit:
Als u Fax/IFAX in d hebt geselecteerd, druk dan op a of b om Std, Fijn, S.Fijn of Foto te
selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap j.
Als u E-Mail in d hebt geselecteerd, druk dan op a of b om Kleur150dpi, Kleur300dpi,
Kleur600dpi, Grijs100dpi, Grijs200dpi, Grijs300dpi, Z/W200dpi of Z/W200x100 te
selecteren.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap i.
Druk op OK als u de standaardresolutie niet wilt wijzigen. Ga naar j.
Opmerking
Als u Fax/IFAX hebt gekozen in stap d en ééntoets- of snelkiesnummers hebt toegevoegd die zijn
opgeslagen als 'IFAX’, kunt u S.Fijn niet kiezen.
i Kies één van onderstaande opties:
Als u Kleur150dpi, Kleur300dpi, Kleur600dpi, Grijs100dpi, Grijs200dpi of Grijs300dpi
in
h hebt geselecteerd, selecteer dan het bestandsformaat (PDF of JPEG) dat wordt gebruikt voor
verzendingen naar uw PC.
Als u Z/W200dpi of Z/W200x100 in h hebt geselecteerd, selecteer dan het bestandsformaat (TIFF of
PDF) dat wordt gebruikt voor verzendingen naar uw PC.
Druk op OK.
j Voer een van de volgende handelingen uit:
Wanneer u nog groep voor groepsverzending wilt opslaan. Ga naar b.
2
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit) om het opslaan van groepen voor groepsverzending te
beëindigen.
Opmerking
Groepsverzenden voor faxen is alleen mogelijk in zwart-wit.
15
3
Instellen via het bedieningspaneel3
LAN-menu3
U moet eerst de correcte TCP/IP-instellingen configureren, pas dan kunt u het product van Brother in een
netwerkomgeving gebruiken.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de netwerkinstellingen kunt configureren via het bedieningspaneel aan
de voorzijde van de machine.
U kunt de machine van Brother via het LAN-menu van het bedieningspaneel voor uw netwerk configureren.
Druk op Menu en vervolgens op a of b om LAN te selecteren. Selecteer het menu met de instellingen die u
wilt configureren. Raadpleeg
De machine wordt geleverd met de software BRAdmin Light en Remote Setup voor Windows® en
®
Macintosh
, die ook gebruikt kan worden voor het configureren van diverse aspecten van het netwerk.
TCP/IP3
Als u de machine met de ethernetkabel op het netwerk aansluit, moet u de menuoptie BEDRAAD selecteren.
Als u de machine op een draadloos Ethernetnetwerk aansluit, moet u de menuoptie WLAN selecteren.
Functietabel en standaardinstellingen op pagina 48.
3
Dit menu heeft tien opties: BOOT Method, IP Address, Subnet Mask, Gateway,
Knooppunt
BOOT Method3
De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine een IP-adres krijgt. De standaardinstelling is Auto.
Opmerking
Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u de BOOT Method in te
stellen op Statisch, zodat de afdrukserver een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de
afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de BOOT Method
wijzigen met het bedieningspaneel van de machine of met BRAdmin Light, Remote Setup of Beheer via
een webbrowser.
naam (Node naam), WINS Config, WINS Server, DNS Server, APIPA en IPv6.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-7440N en MFC-7840N) Ga naar d.
(MFC-7840W) Ga naar c.
c (Uitsluitend MFC-7840W)
(Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
16
e Druk op a of b om BOOT Method te selecteren.
Druk op OK.
Instellen via het bedieningspaneel
f Druk op a of b om Auto
1
, Statisch 2, RARP 3, BOOTP 4 of DHCP 5 te selecteren.
Druk op OK.
Wanneer u Auto, RARP, BOOTP of DHCP selecteert, gaat u naar g.
Als u Statisch selecteert, gaat u naar h.
g Geef aan hoe vaak de machine moet proberen om het IP-adres te verkrijgen. Wij raden u aan 3 keer of
meer in te voeren.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
1
Automatische modus
In deze modus zoekt de machine op het netwerk naar een DHCP-server. Als er een DHCP-server wordt gevonden en de configuratie van deze
server toewijzing van een IP-adres voor de machine toelaat, dan wordt het door de DHCP-server toegewezen IP-adres gebruikt. Als er geen
DHCP-server beschikbaar is, zoekt de machine een BOOTP-server. Als er een BOOTP-server beschikbaar is en deze server correct is
geconfigureerd, vraagt de machine het IP-adres bij de BOOTP-server op. Als er geen BOOTP-server beschikbaar is, zal de machine naar een
RARP-server zoeken. Als er ook geen RARP-server antwoordt, wordt het IP-adres ingesteld met behulp van het APIPA-protocol. Als u de
machine voor het eerst aanzet, kan het een paar minuten duren voor de machine het netwerk heeft afgezocht.
2
Statische modus
In deze modus moet u het IP-adres voor de machine handmatig toewijzen. Nadat het IP-adres is opgegeven, wordt het op het toegewezen adres
vastgezet.
3
RARP-modus
Het IP-adres van de afdrukserver van Brother kunt u configureren met de functie Reverse ARP (RARP) op uw hostcomputer. Daarvoor bewerkt
u het bestand /etc/ethers (als dit bestand niet bestaat, kunt u het alsnog maken) door een soortgelijke ingang als deze toe te voegen: (“BRN”
hieronder moet u voor een draadloos netwerk vervangen door “BRW”.)
00:80:77:31:01:07 BRN008077310107
Waar de eerste ingang het Ethernetadres van de afdrukserver is en de tweede ingang de naam van de afdrukserver (deze naam moet hetzelfde
zijn de naam die u hebt gebruikt in het bestand /etc/hosts ).
Als de RARP-daemon nog niet draait, start u deze nu op (afhankelijk van uw systeem is de opdracht rarpd, rarpd -a, in.rarpd -a of iets
anders; typ man rarpd of raadpleeg de bij uw systeem geleverde documentatie voor meer informatie). Als u bij een systeem op basis van
Berkeley UNIX
ps -ax | grep -v grep | grep rarpd
Bij systemen op basis van AT&T UNIX® typt u:
ps -ef | grep -v grep | grep rarpd
De afdrukserver van Brother ontvangt het IP-adres van de RARP-daemon nadat de printer is opgestart.
4
BOOTP-modus
BOOTP is een alternatief op RARP. Het voordeel van BOOTP is, dat ook het subnetmasker en de gateway geconfigureerd kunnen worden. Als
u BOOTP wilt gebruiken voor het configureren van het IP-adres, moet BOOTP op uw hostcomputer zijn geïnstalleerd en daar draaien (het behoort
in het bestand /etc/services op uw host als een ware service te verschijnen; typ man bootpd of raadpleeg de met uw systeem meegeleverde
documentatie voor meer informatie). BOOTP wordt doorgaans opgestart via het bestand /etc/inetd.conf en u kunt dit activeren door het "#"
te verwijderen dat in dit bestand voor de ingang bootp staat. Bijvoorbeeld, een doorsnee bootp-ingang in het bestand /etc/inetd.conf kan er als
volgt uitzien:
#bootp dgram udp wait /usr/etc/bootpd bootpd -i
Afhankelijk van het systeem kan deze ingang "bootps" heten in plaats van "bootp".
®
wilt controleren of de RARP-daemon draait, typt u de onderstaande opdracht:
3
17
Instellen via het bedieningspaneel
Opmerking
Voor het activeren van BOOTP gebruikt u een tekstverwerkingsprogramma om "#" te verwijderen (staat er geen "#", dan is BOOTP reeds
geactiveerd). Bewerk nu het BOOTP-configuratiebestand (doorgaans /etc/bootptab) en voer de naam in, plus het netwerktype (1 voor
Ethernet), het Ethernetadres en het IP-adres, het subnetmasker en de gateway van de afdrukserver. Helaas kan de indeling van deze gegevens
afwijken, en het is derhalve zaak dat u de met uw systeem meegeleverde documentatie raadpleegt om te zien hoe u deze informatie invoert (veel
®
UNIX
-systemen hebben templates in het bestand bootptab die u als voorbeeld kunt gebruiken). Enkele voorbeelden van een doorsnee
/etc/bootptab ingang zijn: (“BRN” hieronder moet u voor een draadloos netwerk vervangen door “BRW”.)
BRN008077310107 1 00:80:77:31:01:07 192.168.1.2
Bepaalde implementaties van BOOTP-hostsoftware reageren alleen op BOOTP-verzoeken als u in het configuratiebestand een downloadbestandsnaam hebt opgenomen. In dat geval maakt u gewoon een leeg bestand op de host en specificeert u de bestandsnaam en zijn pad in het
configuratiebestand.
Net als bij RARP, zal de afdrukserver zijn IP-adres bij de BOOTP-server opvragen zodra de printer wordt aangezet.
5
DHCP-modus
Dynamic Host Configuration Protocol (DHCP) is een van de geautomatiseerde mechanismen die worden gebruikt voor het toewijzen van een IP-
®
adres. Als u een DHCP-server in uw netwerk hebt (doorgaans een netwerk op basis van UNIX
, Windows® 2000/XP, Windows Vista®), zal de
afdrukserver het IP-adres automatisch via de DHCP-server ontvangen en de naam registreren bij een met RFC 1001 en 1002 compatibele
dynamische naamservice.
Opmerking
• Als u de afdrukserver niet via DHCP, BOOTP of RARP wilt configureren, dient u de BOOT Method in te stellen op statisch, zodat de afdrukserver
een statisch IP-adres heeft. Zo wordt voorkomen dat de afdrukserver probeert om een IP-adres van een van deze systemen te krijgen. U kunt de
BOOT-methode wijzigen met het menu LAN van het bedieningspaneel van de machine, met BRAdmin-toepassingen, met Remote Setup of met
Beheer via een webbrowser.
• Op kleinere netwerken kan de DHCP-server de router zijn.
3
18
Instellen via het bedieningspaneel
IP Address3
In dit veld verschijnt het huidige IP-adres van de machine. Als u de statische opstartmethode hebt gekozen,
voert u nu het IP-adres in dat u aan de machine wilt toewijzen (vraag uw netwerkbeheerder welk IP-adres u
mag gebruiken). Als u een andere opstartmethode hebt gekozen, zal de machine proberen om het IP-adres
te bepalen via het DHCP- of BOOTP-protocol. Het standaard IP-adres van de machine is wellicht niet
compatibel met de IP-adresnummering van uw netwerk. Wij raden u aan om de netwerkbeheerder om een
IP-adres te vragen voor het netwerk waarop de machine wordt aangesloten.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-7440N en MFC-7840N) Ga naar d.
(MFC-7840W) Ga naar c.
c (Uitsluitend MFC-7840W)
(Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
3
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om IP Address te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op 1 om Wijzig te selecteren.
g Voer het IP-adres in.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Subnet Mask3
In dit veld verschijnt het huidige subnetmasker van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet gebruikt om het
subnetmasker op te vragen, kunt u het gewenste subnetmasker zelf opgeven. Vraag uw netwerkbeheerder
welk subnetmasker u mag gebruiken.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-7440N en MFC-7840N) Ga naar d.
(MFC-7840W) Ga naar c.
c (Uitsluitend MFC-7840W)
(Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
19
Instellen via het bedieningspaneel
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Subnet Mask te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op 1 om Wijzig te selecteren.
g Voer het adres van het subnetmasker in.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Gateway3
In dit veld verschijnt het adres van de huidige gateway of router van de machine. Als u DHCP of BOOTP niet
gebruikt om het gateway- of routeradres op te vragen, kunt u het gewenste adres zelf opgeven. Als u geen
gateway of router hebt, mag u in dit veld niets invullen. Vraag uw netwerkbeheerder als u niet zeker bent.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-7440N en MFC-7840N) Ga naar d.
(MFC-7840W) Ga naar c.
3
c (Uitsluitend MFC-7840W)
(Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Gateway te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op 1 om Wijzig te selecteren.
g Voer het adres van de gateway in.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
20
Instellen via het bedieningspaneel
Knooppunt naam3
U kunt de naam van de machine op het netwerk registreren. Deze naam wordt vaak de NetBIOS-naam
genoemd, het is de naam die is geregistreerd bij de WINS-server op uw netwerk. Brother raadt de naam
“BRNxxxxxxxxxxxx” aan voor een bedraad netwerk of “BRWxxxxxxxxxxxx” voor een draadloos netwerk.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-7440N en MFC-7840N) Ga naar d.
(MFC-7840W) Ga naar c.
c (Uitsluitend MFC-7840W)
(Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Knooppunt naam (Node naam) te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op 1 om Wijzig te selecteren.
g Voer de naam van het knooppunt in.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
WINS Config3
3
De selectie in dit veld bepaalt hoe de machine het IP-adres van de WINS-server krijgt.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-7440N en MFC-7840N) Ga naar d.
(MFC-7840W) Ga naar c.
c (Uitsluitend MFC-7840W)
(Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om WINS Config te selecteren.
Druk op OK.
21
Instellen via het bedieningspaneel
f Druk op a of b om Auto of Statisch te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Automatisch3
Er wordt automatisch een DHCP-aanvraag verstuurd om het IP-adres voor de primaire en secundaire WINSservers te bepalen. U moet als BOOT Method Autom. kiezen om deze functie te kunnen gebruiken.
Statisch3
Er wordt een specifiek IP-adres voor de primaire en secundaire WINS-servers gebruikt.
WINS Server3
IP-adres van primaire WINS-server3
In dit veld verschijnt het IP-adres van de primaire WINS-server (WINS = Windows® Internet Name Service).
Als er een waarde anders dan nul is ingesteld, neemt de machine contact op met deze server om de naam
®
te registreren bij de Windows
IP-adres van secundaire WINS-server3
Dit veld specificeert het IP-adres van de secundaire WINS-server. Dit wordt gebruikt als een back-up voor
het adres van de primaire WINS-server. Als de primaire server niet beschikbaar is, kan de machine zichzelf
aanmelden bij een secundaire server. Als er een waarde anders dan nul is ingesteld, neemt de machine
contact op met deze server om de naam te registreren bij de Windows
alleen over een primaire WINS-server, niet over een secundaire WINS-server, laat dit veld dan leeg.
Internet Name Service.
®
Internet Name Service. Beschikt u
a Druk op Menu.
3
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-7440N en MFC-7840N) Ga naar d.
(MFC-7840W) Ga naar c.
c (Uitsluitend MFC-7840W)
(Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om WINS Server te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Primary of Secondary te selecteren.
Druk op OK.
22
g Druk op 1 om Wijzig te selecteren.
h Voer het WINS-serveradres in.
Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Instellen via het bedieningspaneel
DNS Server3
IP-adres van primaire DNS-server3
Dit veld toont het IP-adres van de primaire DNS-server (DNS = Domein Naam System).
IP-adres van secundaire DNS-server3
Dit veld toont het IP-adres van de secundaire DNS-server. Dit wordt gebruikt als een back-up voor het adres
van de primaire DNS-server. Als de primaire server niet beschikbaar is, zal de machine contact opnemen met
de secundaire DNS-server. Beschikt u alleen over een primaire DNS-server, niet over een secundaire DNSserver, laat dit veld dan leeg.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-7440N en MFC-7840N) Ga naar d.
(MFC-7840W) Ga naar c.
c (Uitsluitend MFC-7840W)
(Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
3
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om DNS Server te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Primary of Secondary te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op 1 om Wijzig te selecteren.
h Voer het adres van de DNS-server in.
Druk op OK.
i Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
23
Instellen via het bedieningspaneel
APIPA3
Wanneer Aan is ingeschakeld, zal de afdrukserver automatisch een Link-Local IP-adres toewijzen in het
bereik van (169.254.1.0 - 169.254.254.255) wanneer de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de
opstartmethode die u hebt ingesteld (zie
het IP-adres niet gewijzigd als de afdrukserver geen IP-adres kan krijgen via de opstartmethode die u hebt
ingesteld.
BOOT Method op pagina 16). Wanneer Uit is ingeschakeld, wordt
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-7440N en MFC-7840N) Ga naar d.
(MFC-7840W) Ga naar c.
c (Uitsluitend MFC-7840W)
(Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
3
e Druk op a of b om APIPA te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
IPv63
Deze machine is compatibel met IPv6, het internetprotocol van de nieuwe generatie. Als u het IPv6-protocol
wilt gebruiken, selecteert u Aan. De standaardinstelling voor IPv6 is Uit. Kijk voor meer informatie over het
IPv6-protocol op
http://solutions.brother.com.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
(MFC-7440N en MFC-7840N) Ga naar d.
(MFC-7840W) Ga naar c.
c (Uitsluitend MFC-7840W)
(Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om TCP/IP te selecteren.
Druk op OK.
24
Instellen via het bedieningspaneel
e Druk op a of b om IPv6 te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Opmerking
Nadat u IPv6 Aan hebt geselecteerd, wordt deze instelling toegepast op zowel de bedrade als de
draadloze LAN-interface.
Ethernet (alleen voor bedrade netwerken)3
Ethernet-verbindingsmodus. Met de optie Auto kan de afdrukserver middels automatische onderhandelingen
in 100BASE-TX full of half duplex of in 10BASE-T full of half duplex werken.
U kunt de verbindingsmodus van de server vast instellen op 100BASE-TX Full Duplex (100B-FD) of Half
Duplex (100B-HD) en 10BASE-T Full Duplex (10B-FD) of Half Duplex (10B-HD). Deze wijziging wordt geldig
nadat de afdrukserver opnieuw is opgestart (standaardinstelling is Auto).
3
Opmerking
Als u deze waarde niet goed configureert, kunt u niet met de afdrukserver communiceren.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Ethernet te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Auto, 100B-FD, 100B-HD, 10B-FD of 10B-HD te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Inst. Wizard (MFC-7840W alleen voor draadloze netwerken)3
De installatiewizard leidt u door de configuratie van het draadloze netwerk. Zie de installatiehandleiding of
de netwerkhandleiding op de CD-ROM die we bij de machine hebben geleverd voor meer informatie.
Wanneer uw draadloze toegangspunt SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ (PBC 1) of AOSS™
(methode met één knopdruk) ondersteunt, kunt u de machine configureren zonder computer. Uw Brother
machine heeft het SES/WPS/AOSS menu op het bedienpaneel. Deze functie detecteert automatisch welke
modus uw toegangspunt gebruikt, SecureEasySetup™, Wi-Fi Protected Setup™ of AOSS™. U kunt het
draadloze netwerk met een druk op de knop van de draadloze LAN router of het toegangspunt van de
machine instellen en beveiligen. Zie de gebruikershandleiding van uw draadloze LAN-router of toegangspunt
voor informatie over het gebruik van de een-druksmodus. Zie de installatiehandleiding en de
netwerkhandleiding op de CD-ROM die we bij de machine hebben geleverd voor meer informatie.
Wanneer uw draadloze toegangspunt Wi-Fi Protected Setup™ (PIN-methode) ondersteunt, kunt u de
machine gemakkelijk configureren zonder computer. De PIN-methode (PIN = Personal Identification
Number) is één van de verbinsingsmethoden die de Wi-Fi Alliance heeft ontwikkeld. Wanneer u een PIN
invoert die een Enrollee (uw machine) heeft gemaakt voor de registrar (een apparaat dat het draadloze LAN
beheert), kunt u het draadloze netwerk en veiligheidsinstellingen realiseren. Zie de gebruikershandleiding
van uw draadloze LAN-router of toegangspunt voor informatie over het gebruik van de
Wi-Fi
Protected Setup™ modus. Zie de netwerkhandleiding op de CD-ROM die we bij de machine hebben
geleverd voor meer informatie.
3
Status WLAN (MFC-7840W alleen voor draadloze netwerken)3
Status3
Dit veld toont de huidige status van het draadloze netwerk; Actief(11b), Actief(11g),
Bedrade
LAN act., WLAN UIT, AOSS actief of Verbinding NG.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Status WLAN te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Status te selecteren.
Druk op OK.
f De huidige status van het draadloze netwerk verschijnt; Actief(11b), Actief(11g),
Bedrade
LAN act., WLAN UIT, AOSS actief of Verbinding NG.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
26
Instellen via het bedieningspaneel
Signaal3
Dit veld toont de huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk; Sterk, Medium, Zwak of Geen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Status WLAN te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Signaal te selecteren.
Druk op OK.
f De huidige signaalsterkte van het draadloze netwerk verschijnt; Sterk, Medium, Zwak of Geen.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
3
SSID3
Dit veld toont de huidige SSID van het draadloze netwerk. Er worden maximaal 32 tekens van de SSID-naam
weergegeven.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Status WLAN te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om SSID te selecteren.
Druk op OK.
f De huidige SSID van het draadloze netwerk wordt weergegeven.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Comm. Modus3
Dit veld toont de huidige communicatiemodus van het draadloze netwerk; Ad-hoc of Infrastructuur.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
27
Instellen via het bedieningspaneel
c Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Status WLAN te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Comm. Modus te selecteren.
Druk op OK.
f De huidige communicatiemodus van het draadloze netwerk verschijnt; Ad-hoc of Infrastructuur.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Standaard inst (uitsluitend MFC-7840W)3
Met behulp van Standaard inst (Standaardinst.) kunt u de standaardwaarden van de bedrade of
draadloze instellingen herstellen. Raadpleeg
op pagina 47 als u zowel de bedrade als de draadloze instellingen wilt herstellen.
De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen
a Druk op Menu.
3
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c (Voor bedraad) Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
(Voor draadloos) Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Standaard inst (Standaardinst.) te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op 1 om Herstel te selecteren.
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
28
Instellen via het bedieningspaneel
Bedraad activ. (MFC-7840W alleen bedrade netwerken)3
Als u de bedrade netwerkverbinding wilt gebruiken, stelt u Bedraad activ. in op Aan.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om BEDRAAD te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Bedraad activ. te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
3
WLAN Activeren (MFC-7840W alleen voor draadloze netwerken)3
Als u de draadloze netwerkverbinding wilt gebruiken, stelt u WLAN Activeren (WLAN activeren) in op
Aan.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om WLAN te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om WLAN Activeren (WLAN activeren) te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
29
Instellen via het bedieningspaneel
Setup Internet (in het menu IFAX instellen)3
Dit menu heeft negen opties: Mail Address, SMTP Server, SMTP-poort, Aut. voor SMTP, POP3 Server,
POP3-poort, Mailbox
misschien handiger om deze instellingen met behulp van "Beheer via een webbrowser" te realiseren (Zie de
installatiehandleiding en de netwerkhandleiding op de CD-ROM die we bij de machine hebben geleverd). Zie
Internetfaxen op pagina 1 voor meer informatie over Internetfax.
U kiest een letter door op het bedieningspaneel van de machine het cijfer met de benodigde letter erboven
het juiste aantal malen in te drukken. Raadpleeg
Mail Address3
Naam, Mailbox Wachtw en APOP. Hier moet u veel tekst invoeren, en het is
Tekst invoeren op pagina 58 voor meer informatie hierover.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
3
d Druk op a of b om Setup Internet te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Mail Address te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op 1 om te wijzigen. Voer het mailadres in.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
SMTP Server3
In dit veld verschijnt de knooppuntnaam of het IP-adres van een SMTP-mailserver (uitgaande e-mailserver)
op uw netwerk.
(Bijvoorbeeld “mailhost.brothermail.net” of “192.000.000.001”)
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Internet te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om SMTP Server te selecteren.
Druk op OK.
30
Instellen via het bedieningspaneel
f Druk op a of b om Naam of IP Address te selecteren.
Druk op OK.
g Voer het SMTP-serveradres in (maximaal 64 cijfers).
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
SMTP-poort3
In dit veld staat het SMTP-poortnummer (voor uitgaande e-mail) op uw netwerk.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Internet te selecteren.
Druk op OK.
3
e Druk op a of b om SMTP-poort te selecteren.
Druk op OK.
f Geef het SMTP-poortnummer op.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Aut. voor SMTP3
U kunt een beveiligingsmethode voor e-mailwaarschuwingen specificeren. Zie de netwerkhandleiding op de
CD-ROM die we bij de machine hebben geleverd voor meer informatie over de methoden voor emailberichtgeving.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Internet te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Aut. voor SMTP te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Geen, SMTP-AUT of POP voorSMTP te selecteren.
Druk op OK.
31
Instellen via het bedieningspaneel
g Als u Geen of POP voorSMTP in f hebt geselecteerd, gaat u naar k.
Als u SMTP-AUT of f hebt geselecteerd, gaat u naar h.
h Geef de accountnaam voor SMTP-verificatie op.
Druk op OK.
i Geef het accountwachtwoord voor SMTP-verificatie op.
Druk op OK.
j Toets het wachtwoord voor het account weer in.
Druk op OK.
k Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
POP3 server3
In dit veld verschijnt de knooppuntnaam of het IP-adres van de POP3-server (inkomende e-mailserver) die
de machine van Brother gebruikt. Dit adres is nodig om de functies voor internetfaxen goed te laten werken.
(Bijvoorbeeld “mailhost.brothermail.net” of “192.000.000.001”)
a Druk op Menu.
3
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Internet te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om POP3 Server te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Naam of IP Address te selecteren.
Druk op OK.
g Voer het POP3-serveradres in (maximaal 64 cijfers).
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
32
Instellen via het bedieningspaneel
POP3-poort3
In dit veld staat het POP3-poortnummer (voor inkomende e-mail) dat de machine van Brother gebruikt.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Internet te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om POP3-poort te selecteren.
Druk op OK.
f Geef het POP3-poortnummer op.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
3
Mailbox Naam3
U kunt een mailboxnaam specificeren op de POP3-server, waar de internetafdruktaken moeten worden
opgevraagd.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Internet te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Mailbox Naam (Mailbox naam) te selecteren.
Druk op OK.
f Voer de naam in van de gebruikersaccount die is toegewezen aan de machine van Brother die zich op
de POP3-server zal aanmelden (maximaal 32 tekens).
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
33
Instellen via het bedieningspaneel
Mailbox Wachtw3
U kunt een wachtwoord specificeren voor het POP3-server account, waar de internetafdruktaken moeten
worden opgevraagd.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Internet te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Mailbox Wachtw (Mailbox wachtw) te selecteren.
Druk op OK.
f Voer het wachtwoord in van de machine die is toegewezen aan de machine van Brother die zich op de
POP3-server zal aanmelden (maximaal 32 tekens). Let op: het wachtwoord is hoofdlettergevoelig.
Druk op OK.
g Toets het wachtwoord weer in.
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Opmerking
Voer een enkele spatie in als u geen wachtwoord wilt instellen.
3
APOP3
U kunt APOP (Authenticated Post Office Protocol) in- of uitschakelen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Internet te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om APOP te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
34
Instellen via het bedieningspaneel
Setup Mail RX (in het menu IFAX instellen)3
Dit menu heeft vijf opties: Auto Polling, Poll Frequency, Header, Del Error Mail en Notification.
Auto Polling3
Als u Aan hebt geselecteerd, controleert de machine automatisch of er nieuwe berichten op de POP3-server
staan.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Mail RX te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Auto Polling te selecteren.
Druk op OK.
3
f Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Poll Frequency3
Bepaalt het interval tussen twee controles om na te gaan of er nieuwe berichten op de POP3-server staan
(standaardinstelling is 10Min).
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Mail RX te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Poll Frequency te selecteren.
Druk op OK.
f Voer de pollingfrequentie in (maximaal 60 cijfers).
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
35
Instellen via het bedieningspaneel
Header3
Met deze optie wordt ook de inhoud van de kopregel van het ontvangen bericht afgedrukt.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Mail RX te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Header te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Alle, Onderw.+Van+Aan of Geen te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
3
Del Error Mail3
Als u AAN hebt geselecteerd, verwijdert de machine automatisch foutberichten over mails die de machine
niet van de POP-server kan ontvangen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Mail RX te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Del Error Mail te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
36
Instellen via het bedieningspaneel
Notification3
De notificatiefunctie stuurt het verzendende station een ontvangstbevestiging zodra de internetfax is
ontvangen.
Deze functie werkt alleen op internetfaxmachines die de MDN-specificatie ondersteunen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Mail RX te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Notification te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Aan, MDN of Uit te selecteren.
Druk op OK.
3
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Setup Mail TX (in het menu IFAX instellen)3
Dit menu beschikt over drie opties: Sender Subject, Size Limit en Notification.
Sender Subject3
Dit veld toont het onderwerp dat is gekoppeld aan de internetfax die vanaf de machine van Brother naar een
computer wordt gestuurd (standaardinstelling is “Internetfax-taak”).
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Mail TX te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Sender Subject te selecteren.
Druk op OK.
f
Als u het Sender Subject wilt wijzigen, drukt u op 1 om
Ga naar g.
Als u het onderwerp niet wilt wijzigen, drukt u op 2 om Stop te kiezen.
Ga naar h.
Wijzig
te selecteren en het onderwerp te wijzigen.
37
Instellen via het bedieningspaneel
g Voer de informatie over het onderwerp in (maximaal 40 cijfers).
Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Size Limit3
Niet alle e-mailservers laten toe dat u grote e-maildocumenten verzendt (de systeembeheerder bepaalt vaak
een maximumgrootte voor de e-mailberichten). Wanneer deze functie is geactiveerd, wordt de melding
Geheugen
niet verzonden en er wordt een foutrapport afgedrukt. U moet uw document opsplitsen in kleinere
documenten die wel door de mailserver worden aanvaard. (Ter informatie: een document van 42 pagina’s
van het ITU-T testdiagram 1 is ongeveer 1 MB groot.)
vol weergegeven als u een document wilt e-mailen dat groter is dan 1 MB. Het document wordt
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Mail TX te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Size Limit te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
3
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Notification3
De notificatiefunctie stuurt het verzendende station een ontvangstbevestiging zodra de internetfax is
ontvangen.
Deze functie werkt alleen op internetfaxmachines die de MDN-specificatie ondersteunen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Mail TX te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Notification te selecteren.
Druk op OK.
38
Instellen via het bedieningspaneel
f Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Setup Relay (in het menu IFAX instellen)3
Dit menu heeft drie opties Rly Broadcast, Relay Domain en Relay Report. Raadpleeg Relay Broadcasting
op pagina 4 in deze handleiding voor meer informatie hierover.
Rly Broadcast3
Met deze functie kan de machine een document via internet ontvangen en dit document via traditionele
analoge telefoonlijnen naar andere faxmachines doorzenden.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
3
d Druk op a of b om Setup Relay te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Rly Broadcast te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
39
Instellen via het bedieningspaneel
Relay Domain3
Hier registreert u de domeinnamen (maximaal 10) die een relay broadcast kunnen aanvragen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Relay te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Relay Domain te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Relay (01 - 10) te kiezen.
Druk op OK.
g Voer de naam in van het domein dat een relay broadcast kan aanvragen.
Druk op OK.
3
h Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Relay Report3
Op de machine die dienst doet als relay-station voor alle relay broadcasts, kan een relay-rapport worden
afgedrukt.
De belangrijkste functie is om rapporten af te drukken over relay broadcasts die via de machine zijn
doorgegeven. Let op: Wanneer u deze functie wilt gebruiken, moet u het relay-domein bij de vertrouwde
domeinen van de relay-functie instellen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om IFAX instellen te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Setup Relay te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Relay Report te selecteren.
Druk op OK.
f Druk op a of b om Aan of Uit te selecteren.
Druk op OK.
g Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
40
Instellen via het bedieningspaneel
Scan n. e-mail (E-mailserver)3
U kunt het standaard kleurenbestandstype kiezen dat zal worden gebruikt voor de functie Scan naar e-mail
(E-mailserver).
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Scan n. e-mail te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om 150 dpi kleur, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi,
Grijs
Druk op OK.
200 dpi, Grijs 300 dpi, 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W te selecteren.
e Als u 150 dpi kleur, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi of
Grijs
Als u
Druk op OK.
300 dpi selecteert in d, drukt u op a of b om PDF of JPEG te selecteren.
200 dpi Z&W
of
200x100 dpi Z&W
selecteert in d, drukt u op a of b om
PDF
of
TIFF
te selecteren.
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Scan naar e-mail (E-mailserver) gebruiken3
Wanneer u Scannen naar e-mail (E-mail server) kiest, kunt u een zwart/wit- of een kleurdocument scannen,
en vanaf de machine direct naar een e-mailadres sturen. U kunt PDF of TIFF kiezen voor zwart / wit en PDF
of JPEG voor kleur.
Opmerking
Scannen naar e-mail (e-mailserver) vereist SMTP/POP3 mailserver-ondersteuning. (Zie de
netwerkhandleiding op de CD-ROM.)
a Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de ADF, of met de bedrukte zijde naar beneden
op de glasplaat.
3
b Druk op (Scan).
c Druk op a of b om Scan nr e-mail te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om E-mail server te selecteren.
Druk op OK.
Ga naar f wanneer u slechts één e-mailserver instelt.
e Ga naar f wanneer u kwaliteitsinstellignen wilt veranderen.
Wanneer u het document wilt verzenden, druk dan op a of b om Geef adres te selecteren.
Druk op OK en ga naar j.
41
Instellen via het bedieningspaneel
f Druk op a of b om Instelling wijz te selecteren.
Druk op OK.
Wanneer u de kwaliteit niet hoeft te veranderen, drukt u op a of b om Geef adres te kiezen.
Druk op OK en ga vervolgens naar stap j.
g Druk op a of b om 150 dpi kleur, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi,
Grijs
Druk op OK.
Wanneer u 150 dpi kleur, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi,
Grijs
Als u 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W kiest, gaat u naar stap i.
200 dpi, Grijs 300 dpi, 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W te selecteren.
200 dpi of Grijs 300 dpi kiest, gaat u naar h.
h Druk op a of b om PDF of JPEG te selecteren. Druk op OK en ga naar j.
i Druk op a of b om PDF of TIFF te selecteren. Druk op OK en ga naar j.
j Het scherm vraagt u een adres in te voeren. Voer het e-mailadres in met de nummertoetsen of gebruik
een vorrkeurstoets of snelkiesnummer. Druk op Start. De machine begint met het scannen.
Opmerking
U kunt uitsluitend een voorkeurstoets of snelkiesnummer kiezen dat een e-mailadres heeft geregistreerd
als het scanprofiel.
3
Een voorkeurnummer of snelkiesnummer gebruiken3
U kunt een document ook rechtstreeks naar een adres scannen dat u hebt opgeslagen onder een voorkeurof snelkiesnummer. Wanneer u het document scant, worden de instellingen die u hebt geregistreerd met het
voorkeur- of snelkiesnummer gebruikt voor de kwaliteit en het bestandstype. U kunt slechts één voorkeur- of
snelkiesnummer gebruiken voor een geregistreerd e-mailadres wanneer u gegevens scant met behulp van
een voorkeur- of snelkiesnummer. (Internetfaxadressen zijn niet beschikbaar voor gebruik.)
a Plaats het document met de bedrukte zijde naar boven in de ADF, of met de bedrukte zijde naar beneden
op de glasplaat.
b Druk op (Scan).
c Kies een voorkeur- of snelkiesnummer.
d Druk op Start. De machine begint met het scannen.
Opmerking
U kunt de scanresolutie (scanprofiel) voor ieder e-mailadres opslaan wanneer u het e-mailadres opslaat
in een voorkeur- of snelkiesnummer.
42
Instellen via het bedieningspaneel
Scan naar FTP3
U kunt het standaard kleurenbestandstype voor de functie Scan naar FTP instellen.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Scan naar FTP te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om 150 dpi kleur, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi,
Grijs
Druk op OK.
200 dpi, Grijs 300 dpi, 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W te selecteren.
e Als u 150 dpi kleur, 300 dpi kleur, 600 dpi kleur, Grijs 100 dpi, Grijs 200 dpi of
Grijs
Als u 200 dpi Z&W of 200x100 dpi Z&W selecteert in d, drukt u op a of b om PDF of TIFF te
selecteren.
Druk op OK.
300 dpi selecteert in d, drukt u op a of b om PDF of JPEG te selecteren.
3
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Opmerking
Raadpleeg het hoofdstuk Network Scanning van de softwarehandleiding op de meegeleverde cd-rom,
voor informatie over het gebruik van Scan naar FTP.
43
Instellen via het bedieningspaneel
Fax naar Server3
Met de functie Fax naar Server kan de machine een document scannen en over het netwerk naar een aparte
faxserver verzenden. De server verzendt het document dan via een standaardtelefoonlijn in de vorm van
faxgegevens naar een faxnummer. Wanneer de functie Fax naar Server is ingesteld op Aan, worden alle
faxtransmissies van de machine automatisch naar de faxserver gezonden, die ze dan als een fax zal
verzenden. U kunt met de handmatige functie nog steeds faxen vanaf de machine verzenden (raadpleeg voor
meer informatie het hoofdstuk in de gebruikershandleiding dat het handmatig verzenden van faxen
omschrijft).
Als u een document naar de faxserver verzendt, moet de juiste syntaxis voor die server worden gebruikt. Het
faxnummer van bestemming moet worden verzonden met een voor- en achtervoegsel, die overeenkomen
met de parameters die de faxserver gebruikt. In de meeste gevallen is de syntaxis voor het voorvoegsel
“fax=” en de syntaxis voor het achtervoegsel de domeinnaam van de e-mailgateway van de faxserver. Aan
het begin van het achtervoegsel moet ook het symbool @ worden opgenomen. De gegevens van het vooren het achtervoegsel moeten eerst in de machine worden opgeslagen, pas dan kunt u de functie Fax naar
Server gebruiken. Bestemmingsfaxnummers kunnen worden opgeslagen als voorkeur- of snelkiesnummers,
of kunnen met de kiestoetsen worden ingevoerd (nummers kunnen uit maximaal 20 cijfers bestaan). Als u
bijvoorbeeld een document naar faxnummer 123-555-0001 wilt verzenden, wordt de volgende syntaxis
gebruikt.
3
Opmerking
Uw faxserverapplicatie dient een e-mailgateway te ondersteunen.
Fax naar Server inschakelen3
U kunt het voor- en het achtervoegsel voor de faxserver in de machine opslaan.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Fax naarServer (Fax nr Server) te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Aan te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Prefix te selecteren.
Druk op OK.
44
f Voer de prefix met de kiestoetsen in.
g Druk op OK.
h Druk op a of b om Achtervoegsel te selecteren.
Druk op OK.
Instellen via het bedieningspaneel
i Voer de suffix in met behulp van de kiestoetsen.
j Druk op OK.
k Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Opmerking
U kunt voor de gegevens van de prefix en het achtervoegsel in totaal 40 tekens gebruiken.
Fax naarServer bedienen3
a Plaats het document in de invoer of op de glasplaat.
b Voer het faxnummer in.
c De machine verzendt het bericht over een TCP/IP-netwerk naar de faxserver.
3
45
Instellen via het bedieningspaneel
Time Zone3
In dit veld staat de tijdzone van uw land. De weergegeven tijd is het verschil tussen uw land en Greenwich
Mean Time. De tijdzone voor het oosten van de VS en Canada is bijvoorbeeld UTC-05:00.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Time Zone te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om de tijd te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Tijdzone via Windows® instellen3
U kunt het tijdsverschil van uw land bepalen via de tijdzone-instelling van Windows®.
a Voor Windows Vista
klik op Starten, Configuratiescherm, Datum en tijd en dan op Tijdzone wijzigen.
Voor Windows® XP en Windows Server® 2003:
klik op Start, Configuratiepaneel, Datum en tijd, en kies dan Tijdzone.
Voor Windows® 2000:
Klik op Start, Instellingen, Configuratiescherm,Datum/tijd en selecteer Tijdzone.
®
:
b Wijzig de datum en de tijd. Controleer uw tijdzone-instelling in het keuzemenu (dit menu geeft de
tijdverschillen met GMT).
3
46
Instellen via het bedieningspaneel
De netwerkinstellingen terugstellen op de fabrieksinstellingen
Als u de standaardinstellingen van de afdrukserver wilt herstellen (alle informatie wordt teruggesteld, zoals
het wachtwoord en de gegevens m.b.t. het IP-adres), volgt u de onderstaande stappen:
Opmerking
Deze functie herstelt alle standaardinstellingen van het bedrade en draadloze netwerk.
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om LAN te selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Factory Reset (Fabrieksinst.) te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op 1 om Herstel te selecteren.
e Druk op 1 om Ja te selecteren en de machine opnieuw op te starten.
f De machine wordt opnieuw opgestart. U kunt de netwerkkabel nu weer aansluiten en de
netwerkinstellingen voor uw netwerk configureren.
3
3
De netwerkconfiguratielijst afdrukken3
Opmerking
Knooppuntnaam: de knooppuntnaam staat op de netwerkconfiguratielijst. De standaard knooppuntnaam
is “BRNxxxxxxxxxxxx” voor een bedraad netwerk of “BRWxxxxxxxxxxxx” voor een draadloos netwerk.
De netwerkconfiguratielijst is een afgedrukt rapport met een lijst van de huidige netwerkconfiguratie, ook de
netwerkinstellingen van de afdrukserver.
a Druk op Rapport (Reports).
b Druk op a of b om Netwerk Conf. (Netwerkconfig.) te selecteren.
Druk op OK.
47
A
BijlageA
Functietabel en standaardinstellingenA
MFC-7440N en MFC-7840NA
De fabrieksinstellingen worden in vet en met een sterretje weergegeven.
HoofdmenuSubmenuMenuselectiesOpties
4.LAN1.TCP/IP1.BOOT MethodAuto*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
(Als u Auto, RARP, BOOTP of DHCP kiest, wordt u gevraagd
aan te geven hoe vaak de machine moet proberen het IPadres te verkrijgen.)
3.Setup Mail TX1.Sender Subject(maximaal 40 tekens)
4.Setup Relay1.Rly BroadcastAan
—150 dpi kleur*
4.Del Error MailAan*
5.NotificationAan
2.Size LimitAan
3.NotificationAan
2.Relay DomainRelayXX:
3.Relay ReportAan
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
Bijlage
Uit
MDN
Uit*
A
Uit*
Uit*
Uit*
Uit*
(Als u de kleuroptie hebt
geselecteerd)
PDF*
JPEG
(Als u de grijsoptie hebt
geselecteerd)
PDF
JPEG*
(Als u de zwart-witoptie hebt
geselecteerd)
PDF*
TIFF
50
HoofdmenuSubmenuMenuselectiesOpties
4.LAN
(vervolg)
5.Scan naar
FTP
—150 dpi kleur*
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
6.Fax
——Aan
naarServer
(
Fax nr Server
)
7.Time Zone ——UTC+XX:XX
(Als u de kleuroptie hebt
geselecteerd)
PDF*
JPEG
(Als u de grijsoptie hebt
geselecteerd)
PDF
JPEG*
(Als u de zwart-witoptie hebt
geselecteerd)
PDF*
TIFF
Uit*
Bijlage
A
UTC-XX:XX
0.Factory
Reset
(
Fabrieksinst.
1.Herstel1.Ja
)
2.Nee
2.Stop —
1
Wanneer verbinding met het netwerk wordt gemaakt, stelt de machine het IP-adres en subnetmasker automatisch in op een waarde die geschikt
is voor uw netwerk.
51
Bijlage
MFC-7840WA
De fabrieksinstellingen worden in vet en met een sterretje weergegeven.
Hoofdmenu SubmenuMenuoptiesOpties
5.LAN1.BEDRAAD1.TCP/IP1.BOOT MethodAuto*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
(Als u Auto, RARP, BOOTP of DHCP
kiest, wordt u gevraagd aan te
geven hoe vaak de machine moet
proberen het IP-adres te
verkrijgen.)
3.Setup Mail TX1.Sender Subject(maximaal 40 tekens)
2.Size LimitAan
Uit*
3.NotificationAan
Uit*
4.Setup Relay1.Rly BroadcastAan
Uit*
2.Relay DomainRelayXX:
3.Relay ReportAan
Uit*
—150 dpi kleur*
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
(Als u de kleuroptie hebt
geselecteerd)
PDF*
JPEG
A
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
(Als u de grijsoptie hebt
geselecteerd)
PDF
JPEG*
(Als u de zwart-witoptie hebt
geselecteerd)
PDF*
TIFF
56
Hoofdmenu SubmenuMenuoptiesOpties
5.LAN
(vervolg)
5.Scan naar
FTP
—150 dpi kleur*
300 dpi kleur
600 dpi kleur
Grijs 100 dpi
Grijs 200 dpi
Grijs 300 dpi
200 dpi Z&W
200x100 dpi Z&W
(Als u de kleuroptie hebt
geselecteerd)
PDF*
JPEG
(Als u de grijsoptie hebt
geselecteerd)
PDF
JPEG*
(Als u de zwart-witoptie hebt
geselecteerd)
PDF*
TIFF
6.Fax
naarServer
(
Fax nr Server
——Aan
)
Uit*
7.Time Zone ——UTC+XX:XX
Bijlage
A
UTC-XX:XX
0.Factory
Reset
(
Fabrieksinst.
1.Herstel—1.Ja
)
2.Nee
2.Stop——
1
Wanneer verbinding met het netwerk wordt gemaakt, stelt de machine het IP-adres en subnetmasker automatisch in op een waarde die geschikt
is voor uw netwerk.
57
Bijlage
Tekst invoerenA
Bij bepaalde menuopties, zoals het e-mailadres, moet u tekst invoeren. Boven de kiestoetsen staan letters.
Boven de toetsen 0, # en l staan geen letters omdat deze toetsen een speciale functie hebben.
Druk het gewenste aantal keren op de kiestoets om de onderstaande tekens in te voeren:
Voor het instellen van een e-mailadres, selecteert u Scan nr FTP menuopties en IFAX instellen
menuopties
Druk opEen keerTwee keerDrie keerVier keerVijf keerZes keer
Als u een spatie in een faxnummer wilt invoeren, drukt u tussen de nummers eenmaal op c. Als u een spatie
in een naam wilt invoeren, drukt u tussen de letters tweemaal c.
Fouten corrigerenA
Als u een onjuist ingevoerde letter wilt corrigeren, drukt u op d om de cursor naar het onjuist ingevoerde teken
te verplaatsen en drukt u op Wis/terug
(Clear/Back).
58
Bijlage
Letters herhalenA
Als u een letter wilt invoeren die is toegewezen aan dezelfde toets als de vorige letter, drukt u op c om de
cursor naar rechts te verplaatsen en drukt u nogmaals op de betreffende toets.
Speciale tekens en symbolenA
Druk op l, # of 0 en druk vervolgens op d of c om de cursor op het gewenste symbool of teken te zetten.
Druk op OK om het te selecteren. De onderstaande symbolen en tekens worden weergegeven, afhankelijk
van het menu dat u hebt geselecteerd.
Druk op lvoor(spatie) ! “ # $ % & ’ ( ) l + , - . / m
Druk op #voor: ; < = > ? @ [ ] ˆ _ ¥ ~ ‘ | { }
Druk op 0voorÄ Ë Ö Ü À Ç È É 0