Brother Innov-is F400 User's Guide

Page 1
Bedieningshandleiding
Naaimachine
Product Code: 888-H22
Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
Page 2
Page 3
INLEIDING
INLEIDING
Gefeliciteerd met de aanschaf van deze machine. Alvorens de machine te gebruiken dient u zorgvuldig de “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” te lezen. Vervolgens bestudeert u deze handleiding zodat u de diverse functies goed gebruikt. Nadat u de handleiding hebt gelezen, bergt u deze op een handige plek op. Dan kunt u de handleiding zo nodig raadplegen.
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees eerst deze veiligheidsinstructies alvorens de machine in gebruik te nemen.
GEVAAR - Verminder de kans op elektrische schok
1Neem altijd de stekker uit het wandstopcontact: direct na gebruik; voordat u de machine reinigt; wanneer u
onderhoud pleegt aan de machine; of wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING - Verklein de kans op brandwonden,
brand, elektrische schok of letsel.
2Neem altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u servicehandelingen verricht die u als gebruiker volgens de
gebruiksaanwijzing moet uitvoeren.
• Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, zet u de machine eerst op “O” (uit). Vervolgens pakt u de stekker beet en trekt u deze uit het stopcontact. Trek niet aan het snoer.
• Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan. Gebruik geen verlengsnoeren.
• Haal altijd de stekker uit het stopcontact bij een stroomstoring.
3Gevaren in verband met elektriciteit:
• Sluit de machine aan op een stopcontact met wisselstroom binnen het op de kenplaat aangegeven bereik. Sluit de machine niet aan op een stopcontact met gelijkstroom of omvormer. Als u niet zeker weet welke stoomvoorziening u hebt, neem dan contact op met een gekwalificeerd elektricien.
• Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
4Gebruik de machine beslist niet als een snoer of stekker beschadigd is; als de machine niet goed werkt; als de
machine is gevallen of beschadigd; of als u water op de machine hebt gemorst. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor onderzoek, reparatie en elektrische of mechanische aanpassingen.
• Of de machine in gebruik is of niet, wanneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan de machine - geur, hitte, verkleuring of vervorming - stopt u onmiddellijk en neemt u de netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine vervoert, draagt u deze aan het handvat. Wanneer u de machine optilt aan een ander onderdeel dan het handvat, kan de machine beschadigen of vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
• Wanneer u de machine optilt, maak dan geen plotselinge onvoorzichtige bewegingen. Daardoor kunt u letsel oplopen.
Page 4
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
5Houd altijd uw werkvlak vrij:
• Gebruik de machine nooit wanneer de ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van stof, pluisjes en stukken stof.
• Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
• Gebruik geen verlengsnoeren. Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan.
• Zorg dat er nooit iets in een opening valt en steek geen voorwerpen in een opening.
• Gebruik de machine niet wanneer spuitbussen worden gebruikt of zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een warmtebron, zoals fornuis of strijkbout. Anders kan de machine, het netsnoer, het kledingstuk dat u naait ontvlammen. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
• Plaats deze machine niet op een wankel of scheef oppervlak. Dan kan de machine vallen, en dit kan letsel veroorzaken.
6Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
• Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden.
• Blijf met uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Let vooral op bij de naald.
• Zet de machine op de stand “O” (uit) wanneer u iets aanpast in de buurt van de naald.
• Gebruik nooit een beschadigde of onjuiste steekplaat. Daardoor kan de naald breken.
• Duw of trek de stof niet tijdens het naaien. Volg bij vrij naaien de aanwijzingen zorgvuldig, zodat u de naald niet buigt. Daardoor zou hij kunnen breken.
7Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer kinderen in de buurt zijn terwijl u de machine gebruikt.
• Houd de plastic zak waarin de machine werd geleverd buiten bereik van kinderen, of gooi de zak weg. Laat nooit kinderen met de zak spelen. Ze zouden hierin kunnen stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
8Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of een hoge vochtigheidsgraad. Gebruik of plaats de machine niet vlakbij de verwarming, een strijkijzer, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
• Maak voor het reinigen van de behuizing alleen gebruik van neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen en mogen nooit worden gebruikt.
• Raadpleeg altijd de Bedieningshandleiding als u onderdelen, de persvoet, naald of andere onderdelen vervangt of installeert om te zorgen dat dit juist gebeurt.
9Voor reparatie of bijstelling:
• Als de verlichtingsunit beschadigd is, moet deze worden vervangen door een erkende Brother-dealer.
• Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst aan de hand van het overzicht voor probleemoplossing achter in deze Bedieningshandleiding of u de machine zelf kunt controleren of bijstellen. Als u het probleem daarmee niet kunt oplossen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik deze machine alleen voor de bestemde doeleinden, zoals beschreven in deze handleiding.
Gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen accessoires zoals beschreven in deze handleiding.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Meer informatie over onze producten vindt u op onze website www.brother.com
ii
Page 5
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
VOOR GEBRUIKERS BUITEN EUROPA:
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS BINNEN EUROPA:
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
ALLEEN VOOR GEBRUIKERS IN GROOT-BRITTANNIË,
IERLAND, MALTA EN CYPRUS:
BELANGRIJK
• Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde stop gebruiken, met het
-merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt.
• Als uw wandstopcontact niet geschikt is voor de stekker die bij deze apparatuur wordt geleverd, neem dan
contact op met uw erkende Brother-dealer om het juiste snoer te verkrijgen.
iii
Page 6
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN
B Basishandelingen
Lees dit gedeelte eerst nadat u de machine hebt aangeschaft. U vindt hier bijzonderheden over het configureren van de machine, en beschrijvingen van de nuttigste functies.
Hoofdstuk 1 VOORBEREIDINGEN
Belangrijkste onderdelen en schermen leren bedienen
Hoofdstuk 2 BEGINNEN MET NAAIEN
Leren voorbereiden op naaien en standaardhandelingen
Pagina B-2
Pagina B-29
S Naaien
In dit gedeelte vindt u de procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken en andere functies. U vindt hier uitvoerige informatie over de grondbeginselen van naaien en de meer creatieve functies van de machine, zoals het naaien van pijpvormige stukken en knoopsgaten.
Hoofdstuk 1 AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
Tips om aantrekkelijke afwerkingen en diverse stoffen te naaien
Hoofdstuk 2 NAAISTEKEN
Geprogrammeerde, veel gebruikte steken naaien
Pagina S-2
Pagina S-7
A Bijlage
In dit gedeelte vindt u belangrijke informatie voor de bediening van deze machine.
Hoofdstuk 1 ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
De diverse onderhouds- en probleemoplossingsprocedures worden beschreven.
Pagina A-2
iv
Page 7
INHOUDSOPGAVE
INHOUDSOPGAVE
INLEIDING............................................................ i
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES ........... i
WAT U MET DEZE MACHINE KUNT DOEN....... iv
B Basishandelingen
Hoofdstuk 1 VOORBEREIDINGEN 2
Namen van machineonderdelen en hun functie ... 2
Machine ................................................................................ 2
Naald en persvoetgedeelte.......................................................... 3
Bedieningstoetsen .................................................................. 3
Bedieningspaneel en bedieningstoetsen ................................. 4
Werken met de accessoiretafel............................................... 4
Bijgeleverde accessoires ........................................................ 5
Optionele accessoires ............................................................ 6
De machine aan/uit zetten ................................... 7
De machine aanzetten........................................................... 8
De machine uitzetten............................................................. 8
DISPLAY............................................................... 9
Display bekijken.................................................................... 9
Invoergevoeligheid voor bedieningstoetsen aanpassen......... 10
Spoel opwinden/installeren ................................ 11
Spoel opwinden................................................................... 11
De spoel installeren ............................................................. 14
Bovendraad inrijgen ........................................... 17
Bovendraad inrijgen............................................................. 17
Naald inrijgen...................................................................... 19
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te
gebruiken)............................................................................ 20
Onderdraad naar boven halen ............................................. 21
Werken met de tweelingnaald ............................................. 21
Stof/draad/naald-combinaties ............................ 24
Naald wisselen ................................................... 25
Naald controleren................................................................ 25
Naald verwisselen................................................................ 25
Persvoet verwisselen .......................................... 27
Persvoet verwisselen ............................................................ 27
Persvoethouder verwijderen en bevestigen .......................... 28
Hoofdstuk 2 BEGINNEN MET NAAIEN 29
Naaien................................................................ 29
Steekpatroon selecteren ....................................................... 29
Een steek naaien .................................................................. 29
Verstevigingssteken naaien .................................................. 31
Automatisch verstevigingssteken naaien............................... 32
Versteviging voorrang .......................................................... 33
Steek instellen .................................................... 34
Steekbreedte instellen .......................................................... 34
Steeklengte instellen ............................................................ 34
Draadspanning instellen ...................................................... 35
Nuttige functies.................................................. 36
Automatisch de draad afknippen.......................................... 36
Persvoetdruk aanpassen ....................................................... 37
Steekinstellingentabel ......................................... 38
S Naaien
Hoofdstuk 1 AANTREKKELIJKE
AFWERKINGEN NAAIEN 2
Naaitips ............................................................... 2
Proefnaaien............................................................................ 2
Van naairichting veranderen
Bochten naaien ...................................................................... 2
Cilindrische stukken naaien.................................................... 2
Evenwijdige naden naaien...................................................... 3
Diverse stoffen naaien ......................................... 4
Zware stof naaien................................................................... 4
Lichte stof naaien ................................................................... 5
Stretchstoffen naaien .............................................................. 5
Leer of vinyl naaien................................................................ 5
Klittenband naaien ................................................................. 6
Hoofdstuk 2 NAAISTEKEN 7
Basissteken........................................................... 7
Basissteken............................................................................. 7
Blindzoomsteken naaien ...................................... 8
Afwerksteken ..................................................... 11
Afwerksteken naaien met afwerksteekvoet “G”..................... 11
Afwerksteken naaien met zigzagvoet “J”............................... 11
Afwerksteken naaien met de zijsnijder (optioneel
verkrijgbaar)......................................................................... 12
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten.............. 14
Knoopsgaten naaien ............................................................. 14
Knopen aanzetten ................................................................ 17
Rits inzetten....................................................... 19
Een rits inzetten in het midden ............................................. 19
Zijrits inzetten ...................................................................... 20
Rits/passepoil inzetten ....................................... 23
Een rits inzetten in het midden ............................................. 23
Passepoil plaatsen ................................................................ 24
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen ...... 25
Stretchstof naaien ................................................................. 25
Elastiek inzetten ................................................................... 25
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken .............. 26
Applicatiesteken naaien ....................................................... 26
Patchwork (fantasiequiltsteek) .............................................. 27
Aan elkaar zetten ................................................................. 27
Quilten................................................................................. 29
Fantasiequilten (vrij quilten) ................................................. 30
Satijnsteken naaien met de schuifknop voor
snelheidsregeling.................................................................. 31
Verstevigingssteken............................................ 33
Drievoudige steken naaien ................................................... 33
Trenssteek ............................................................................ 33
Stoppen................................................................................ 34
Decoratieve steek .............................................. 36
Fagotwerk ............................................................................ 36
Schelpsteken ........................................................................ 36
Smocksteken naaien ............................................................. 37
Verbindingssteken naaien..................................................... 37
Nostalgische steken naaien .................................................. 38
..................................................... 2
v
Page 8
INHOUDSOPGAVE
A Bijlage
Hoofdstuk 1 ONDERHOUD EN
PROBLEEMOPLOSSING 2
Verzorging en onderhoud..................................... 2
Beperkingen op smeren.......................................................... 2
Voorzorgsmaatregelen bij het opbergen van de machine ....... 2
LCD-display reinigen.............................................................. 2
Buitenkant van de machine reinigen ...................................... 2
Grijper reinigen...................................................................... 2
Probleemoplossing................................................ 4
Vaak voorkomende problemen .............................................. 4
Bovendraad te strak................................................................ 4
Draad verstrikt op achterkant van stof .................................... 5
Onjuiste draadspanning ......................................................... 6
De stof zit vast in de machine en kan niet worden verwijderd Wanneer de draad verstrikt raakt onder de spoelwinderbasis
Foutmelding “E06” verschijnt op de display ......................... 11
Lijst met symptomen ............................................................ 13
Foutmeldingen ..................................................................... 19
Bedieningssignaal................................................................. 20
Index .................................................................. 21
... 7
... 10
vi
Page 9
Basishandelingen
U vindt hier bijzonderheden over het configureren van de machine, en beschrijvingen van de nuttigste functies.
Paginanummer in dit gedeelte begint met “B”.
Hoofdstuk1 VOORBEREIDINGEN..........................................B-2
Hoofdstuk2 BEGINNEN MET NAAIEN .................................B-29
Page 10
Namen van machineonderdelen en hun functie
a
b
c
d
e
f
h
i
j
k
l
m
g
a
b
c
d
e
f
g
h
i
j
Hoofdstuk
1
VOORBEREIDINGEN
Namen van machineonderdelen en hun functie
Hieronder worden de diverse onderdelen van de machine en hun functie beschreven. Lees deze beschrijving alvorens de naaimachine te gebruiken. Zo leert u de namen van de machineonderdelen en waar ze zitten.
Machine
Vooraanzicht
Rechterkant/Achteraanzicht
1 Bovendeksel
Open het bovendeksel om de klos garen op de klospen te plaatsen.
2 Draadgeleiderplaat
Bij het inrijgen van de bovendraad leidt u de draad rond de draadgeleiderplaat.
3 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel en
voorspanningsschijf
Leid de draad onder deze draadgeleider en rond de voorspanningsschijf wanneer u de onderdraad opwindt.
4 Kloshouder
De kloshouder houdt de garenklos op zijn plaats.
5 Klospen
Plaats een klos garen op de klospen.
6 Spoelopwinder
Met de spoelopwinder windt u de spoel op.
7 Display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen worden weergegeven op de display. (paginaB-9)
8 Bedieningspaneel
Op het bedieningspaneel kunt u steekinstellingen selecteren en bewerkingen om de machine te gebruiken selecteren. (paginaB-4)
9 Bedieningstoetsen en schuifknop voor
snelheidsregeling
Met deze toetsen en de schuif bedient u de machine. (paginaB-3)
0 Accessoiretafel
Plaats de opbergruimte voor persvoeten in het accessoirevak van de accessoiretafel. Verwijder de accessoiretafel wanneer u cilindrische stukken naait, zoals manchetten.
A Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden.
B Naaldinrijgerhendel
Rijg de naald in met de draadinrijger.
C Draaiknop draadspanning
Met de draaiknop kunt u de bovendraadspanning aanpassen. (paginaB-35)
1 Handwiel
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald omhoog en omlaag te zetten om één steek te naaien.
2 Persvoetdrukknop
Pas de druk van de persvoet op de stof aan.
3 Handvat
Draag de machine aan het handvat om deze te vervoeren.
4 Persvoethendel
Zet de persvoethendel omhoog en omlaag om de persvoet omhoog en omlaag te zetten.
5 Transporteurstandschakelaar
Zet de transporteur omhoog en omlaag met de transporteurstandschakelaar. (paginaS-30)
6 Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de naaimachine aan en uit.
7 Voedingsaansluiting
Plaats de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting.
8 Voetpedaal
Door het voetpedaal in te drukken regelt u de snelheid van de machine. (paginaB-31)
9 Ventilatieopening
Door de ventilatieopening kan de lucht rond de motor circuleren. Bedek de ventilatieopening niet wanneer u de naaimachine gebruikt.
0 Aansluiting voetpedaal
Plaats de stekker aan het uiteinde van de voetpedaalkabel in de aansluiting voor het voetpedaal.
B-2
Page 11
Namen van machineonderdelen en hun functie
VOORZICHTIG
b
c
de
a
f
Naald en persvoetgedeelte
i
h
g
f
e
1 Draadgeleiders op de naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider op de naaldstang.
2 Steekplaat
Op de steekplaat staan markeringen om rechte naden te naaien.
3 Steekplaatdeksel
Verwijder het steekplaatdeksel om het spoelhuis en de grijper te reinigen.
4 Spoelhuisdeksel/spoelhuis
Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats de spoel in het spoelhuis.
5 Transporteur
De transporteur voert de stof door in de naairichting.
6 Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de geschikte persvoet voor de steek die u hebt geselecteerd.
7 Persvoethouder
De persvoet wordt bevestigd aan de persvoethouder.
8 Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoet op zijn plaats. (paginaB-28)
9 Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u knoopsgaten en trenzen naait of stopwerk doet.
d
a
c
Bedieningstoetsen
b
1 “Start/Stop”-toets
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen of te stoppen met naaien. De machine naait in het begin langzaam wanneer u de toets indrukt. Wanneer u stopt met naaien, wordt de naald omlaag gezet in de stof. Meer informatie vindt u in “BEGINNEN MET NAAIEN” op paginaB-29. De toets verandert van kleur naar gelang de bedieningsstand van de naaimachine.
Groen: De naaimachine is klaar om te naaien of is
bezig met naaien.
Rood: De machine kan nu niet naaien.
Oranje: De onderdraad wordt opgewonden of de
spoelwinderas staat naar rechts.
2 Achteruitsteektoets
Voor rechte, zigzag- en elastische zigzagsteekpatronen met achteruitsteken naait de machine alleen heel langzaam achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt. De steken worden in tegengestelde richting genaaid. Voor andere steken gebruikt u deze toets om verstevigingssteken te naaien aan het begin en het eind van het naaiwerk. Wanneer u deze toets ingedrukt houdt, naait de machine drie steken op dezelfde plek, waarna de machine automatisch stopt met naaien. (paginaB-31)
3 Verstevigingssteektoets
De verstevigingssteektoets naait één enkele steek meerdere malen en dient als afhechtsteek aan het begin of einde van het naaiwerk vervolgens af te hechten. (paginaB-31)
4 Naaldstandtoets
Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog of omlaag te zetten. Wanneer u tweemaal op de knop drukt, naait u één steek.
5 Draadafkniptoets
Druk op de draadafkniptoets nadat u bent gestopt met naaien,
om de boven- en onderdraad af te knippen. Meer
bijzonderheden vindt u in stap
paginaB-30.
6 Schuifknop voor snelheidsregeling
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling om de naaisnelheid aan te passen.
B
VOORBEREIDINGEN
j onder “Een steek naaien” op
• Druk niet op (draadafkniptoets) wanneer de draden al zijn afgeknipt. Dan kan de naald breken, kunnen de draden verstrikt raken of kan de machine worden beschadigd.
Basishandelingen B-3
Page 12
Namen van machineonderdelen en hun functie
b
g
e
a
f
c
d
h
i
j
Opmerking
Bedieningspaneel en bedieningstoetsen
• De bedieningstoetsen van deze machine zijn
capacitieve aanraaksensoren. U bedient de toetsen door er rechtstreeks met uw vinger op te drukken. De werking van de toetsen is afhankelijk van de gebruiker. De op de toetsen uitgeoefende druk heeft geen effect op de werking van de toetsen.
• Aangezien de bedieningstoetsen anders
reageren per gebruiker, past u de instelling voor de gevoeligheid van invoer aan. (paginaB-10)
• Wanneer u een elektrostatische touchpen
gebruikt, moet de punt 8 mm of meer zijn. Gebruik geen touchpen met een dunne punt.
Werken met de accessoiretafel
Trek de bovenkant van de accessoiretafel naar u toe om de accessoireruimte te openen.
1 Display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen bij incorrecte handelingen worden weergegeven op de display. Meer informatie vindt u in “DISPLAY” op paginaB-9
2 Toetsen voor steeklengte
Druk hierop om de steeklengte aan te passen op de display.
3 Automatisch achteruit/verstevigingssteektoets
Druk hierop om de functie automatische verstevigingssteken (achteruit naaien) te gebruiken.
4 Automatische draadkniptoets
Druk hierop om de automatische draadknipfunctie te kiezen.
5 Toets voor beginnaaldstand
Druk hierop om te zorgen dat “1 Rechte steek (links)” of “3 Rechte steek (midden)” automatisch wordt geselecteerd als naaisteek wanneer u de machine aanzet.
6 Naaldstandtoets
Druk hierop om omhoog of omlaag te selecteren als naaldstopstand (de naaldstand als de machine niet wordt gebruikt).
7 Toets voor breedteregeling
Druk hierop om te zorgen dat de steekbreedte kan worden aangepast met de schuifknop voor snelheidsregeling. Meer bijzonderheden vindt u in “Satijnsteken naaien met de schuifknop voor snelheidsregeling” in “Naaien”.
8 Tweelingnaaldtoets
Druk hierop om de tweelingnaald te gebruiken. Meer informatie vindt u in “Werken met de tweelingnaald” op paginaB-21.
9 Steekpatroontoetsen
Met deze toetsen selecteert u de gewenste steek.
0 Toetsen voor steekbreedte
Druk hierop om de steekbreedte aan te passen op de display.
In de accessoiretafel met accessoireruimte bevindt zich een opbergvak voor persvoeten.
a
b
1 Opbergruimte van de accessoiretafel 2 Opbergruimte voor persvoeten
B-4
Page 13
Namen van machineonderdelen en hun functie
J
G
I
R
A
Bijgeleverde accessoires
Bijgeleverde accessoires kunnen (afhankelijk van uw model) verschillen van de hieronder vermelde tabel. Meer bijzonderheden over meegeleverde accessoires en de onderdeelcodes van uw machine vindt u in de Beknopte bedieningshandleiding.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
B
N
Zigzagvoet “J” (op machine)
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Knoopsgatvoet “A”
13. 14. 15. 16. 17. 18.
Gaatjesponser Schroevendraaier Schijfvormige
19. 20. 21. 22. 23. 24.
Monogramvoet “N” Afwerksteekvoet “G” Ritsvoet “I” Blindzoomvoet “R” Knoopaanzetvoet “M”
Naaldsetje
*1
Tweelingnaald
schroevendraaier
*2
Spoel × 4 (één is op de machine geplaatst.)
Horizontale klospen Kloshouder (groot) Kloshouder (medium) × 2
Tornmesje Schoonmaakborsteltje
(één is op de machine geplaatst.)
M
VOORBEREIDINGEN
Kloshouder (klein) Garenklos hulpinzet (bij
25. 26.
Bedieningshandleiding Beknopte
*1
75/11 2 naalden 90/14 2 naalden 90/14 2 naalden: Ballpointnaald (goudkleurig)
*2
2/11 naald
mini- of kingsize garenklos)
bedieningshandleiding
Klosnetje Spoelhuis
(op de machine geplaatst)
Voetpedaal Accessoires tasje
Basishandelingen B-5
Page 14
Namen van machineonderdelen en hun functie
Memo
O
P
Optionele accessoires
Onderstaande optionele accessoires zijn afzonderlijk verkrijgbaar. Welke optionele accessoires zijn meegeleverd, verschilt per model. Meer optionele accessoires en onderdeelcodes vindt u in de Beknopte bedieningshandleiding.
1. 2. 3. 4. 5. 6.
Quiltvoet Boventransportvoet 1/4-inch quiltvoet 1/4-inch quiltvoet met
7. 8. 9. 10. 11. 12.
Open voet Open quiltvoet “O” voor
13.
Rolvoet
quilten uit de vrije hand
Gladde transportvoet Steekgeleidervoet “P” Verstelbare ritsvoet/
geleider
Quiltgeleider Zijsnijder “S”
paspelvoet
Rechte-steekvoet en naaldplaatset
• Als u optionele accessoires of onderdelen wilt aanschaffen, neemt u contact op met uw erkende Brother-dealer.
• Alle specificaties waren correct toen dit document werd gemaakt. Sommige specificaties kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
• Er zijn nog meer handige naaivoetjes verkrijgbaar om het naaiwerk te vereenvoudigen en fraaie afwerkingen te maken. Bezoek uw dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor een complete lijst optionele accessoires die verkrijgbaar zijn voor uw machine.
• Gebruik altijd de aanbevolen accessoires voor deze machine.
B-6
Page 15
De machine aan/uit zetten
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
De machine aan/uit zetten
• Gebruik alleen gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Het gebruik van andere bronnen kan
brand, elektrische schokken of schade aan de machine tot gevolg hebben.
• Zorg dat de stekkers van het netsnoer stevig in het stopcontact en in de voedingsingang van de machine
zitten. Anders kan brand of elektrische schokken het gevolg zijn.
• Steek de stekker van het netsnoer niet in een stopcontact dat in slechte staat is.
• In onderstaande situaties moet u de machine uitzetten met de hoofdschakelaar en de netstekker uit het
stopcontact nemen: Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat Nadat u de machine hebt gebruikt Bij een stroomstoring tijdens het gebruik Wanneer de machine niet goed werkt door een slechte verbinding, of doordat de verbinding wordt verbroken Tijdens onweersbuien
B
VOORBEREIDINGEN
• Gebruik uitsluitend het netsnoer dat bij deze machine is geleverd.
• Gebruik geen verlengsnoeren of stekkerdozen waarop andere apparaten zijn aangesloten. Dit kan brand of
elektrische schokken veroorzaken.
• Raak de stekker niet aan met natte handen. Hierdoor kunnen elektrische schokken ontstaan.
• Zet de schakelaar altijd eerst uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Trek altijd de stekker uit
het stopcontact. Als u aan het snoer trekt, kunt u het snoer beschadigen of brand of elektrische schokken veroorzaken.
• Zorg dat het snoer niet wordt ingesneden, beschadigd, gewijzigd, stevig verbogen, getrokken, gedraaid of
samengeperst. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Stel het snoer niet bloot aan warmte. Hierdoor kan het snoer beschadigd raken en kunnen brand of elektrische schokken ontstaan. Als de stekker of het snoer zijn beschadigd, breng de machine dan voor reparatie naar uw erkende Brother-dealer voordat u de machine weer gebruikt.
• Haal de stekker uit het stopcontact als u de machine een tijd niet gebruikt. Anders kan er brand ontstaan.
• Als u de machine onbeheerd achterlaat, moet u de hoofdschakelaar van de machine uitzetten of de
stekker uit het stopcontact halen.
• Wanneer u onderhoud aan de machine verricht of deksels verwijdert, moet u eerst de netstekker uit het
stopcontact halen.
Basishandelingen B-7
Page 16
De machine aan/uit zetten
Memo
1
2
De machine aanzetten
Controleer of de machine is uitgezet (hoofdschakelaar
a
op “ ”), en steek het netsnoer in de voedingsaansluiting op de rechterkant van de machine.
Sluit de stekker van het netsnoer aan op een gewoon
b
huishoudstopcontact.
1 Voedingsaansluiting 2 Hoofdschakelaar
Druk op de rechterkant van de hoofdschakelaar op de
c
rechterkant van de machine om de machine aan te zetten (op “I” zetten).
De machine uitzetten
Wanneer u klaar bent zet u de machine uit. En voordat u de machine vervoert naar een andere plek, controleert u of de machine is uitgezet.
Zorg dat de machine niet naait.
a
Druk op de hoofdschakelaar op de rechterkant van de
b
machine in de richting van het symbool “ ” om de machine uit te zetten.
Het lampje, de display en de “Start/Stop”-toets gaan
branden wanneer u de machine aanzet.
• Wanneer de machine is aangezet, maken de naald en de transporteur geluid als ze bewegen. Dit is geen storing.
• Wanneer de machine tijdens het naaien wordt uitgezet in de functie “Naaien”, wordt de bewerking niet hervat wanneer u de machine weer aanzet.
B-8
Page 17
DISPLAY
6
0 9 7
54321
8
DISPLAY
Display bekijken
Wanneer de machine aangezet wordt, gaat de display aan en wordt het volgende scherm weergegeven.
Het scherm kan worden veranderd met de toetsen onder de display.
Nr. Display Naam van het onderdeel Uitleg Pagina
1 Persvoet Geeft aan welke persvoet u moet gebruiken. B-27
2 Versteviging voorrang
3 Breedteregeling Geeft aan dat de steekbreedte kan worden aangepast met de schuifknop voor
4 Naaldstandinstelling Hier verschijnt de enkele-naaldstand of de tweelingnaaldstand en de
5 Beginnaaldstand Geeft “1 Rechte steek (links)” of “3 Rechte steek (midden)” aan als de naaisteek die
6 - Steeknummer Geeft het aantal geselecteerde steekpatronen aan. B-38
7 Automatisch draadknippen Geeft automatisch knippen voor zowel de boven- als de onderdraad aan na het
8 Automatisch achteruit/
verstevigingssteken naaien
9 Steeklengte Geeft de steeklengte van het geselecteerde steekpatroon aan. B-34
Geeft aan dat versteviging voorrang is ingesteld op “ ”.
snelheidsregeling.
naaldstopstand.
: Enkele naald/omlaag
: Enkele naald/omhoog
: Tweelingnaald/omlaag
: Tweelingnaald/omhoog
automatisch wordt geselecteerd als naaisteek wanneer u de machine aanzet.
: Rechte steek (links)
: Rechte steek (midden)
naaien.
Geeft automatisch achteruit of verstevigingssteken naaien aan nadat een steek is genaaid.
B-33
S-31
B-4
B-4
B-36
B-32
B
VOORBEREIDINGEN
0 Steekbreedte Geeft de steekbreedte van het geselecteerde steekpatroon aan. B-34
Basishandelingen B-9
Page 18
DISPLAY
1
Opmerking
Opmerking
Invoergevoeligheid voor bedieningstoetsen aanpassen
U kunt de gevoeligheid voor de bedieningstoetsen instellen op vijf niveaus. Open het instellingenscherm om het gewenste niveau in te stellen.
Wijzig de invoergevoeligheid door op “-” of “+” te
d
drukken.
• Hoe lager de instelling, hoe minder gevoelig de toetsen zullen zijn; des te hoger de instelling, des te meer gevoelig de toetsen zullen zijn. De standaardinstelling is “3”.
• We adviseren u de hoogste instelling te kiezen als u een elektrostatische touchpen gebruikt.
1 Bedieningstoetsen
Zet de machine uit.
a
Terwijl u op (verstevigingssteektoets) van het
b
bedieningspaneel drukt, zet u de naaimachine aan.
Druk op toets “-” of “+” om “ ” te selecteren.
c
Druk op een willekeurige bedieningstoets met
e
uitzondering van “-” of “+” om de gevoeligheid te controleren. Wanneer de toets reageert, knippert “”.
Zet de machine uit en daarna weer aan.
f
• Alvorens de machine uit te schakelen, drukt u op een willekeurige toets, met uitzondering van “-” of “+”. Anders slaat de machine de instelling mogelijk niet op.
Als de machine niet reageert wanneer u op een bedieningstoets drukt
Zet de machine uit en houd de (naaldstandtoets) ingedrukt en zet de machine aan om de instellingen terug te zetten. Zet de machine uit en pas de instellingen opnieuw aan.
B-10
Page 19
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
1
2
Spoel opwinden/installeren
Plaats de spoel zo op de spoelwinderas dat de veer op
b
de as in de inkeping van de spoel past Druk op de spoel totdat deze vastklikt.
.
B
• Gebruik alleen de spoel (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-151) die specifiek voor deze machine is ontworpen. Wanneer u een andere spoel gebruikt, kan dit leiden tot letsel of beschadiging van de machine.
• De bijgesloten spoel is specifiek ontworpen voor deze machine. Als u een spoel van een ander model gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB: XA5539-
151). SA156 is een spoeltype van klasse 15.
* Vervaardigd van plastic
1 Dit model 2 Andere modellen 3 11,5 mm (ca. 7/16 inch)
1
2
1 Inkeping 2 Veer van spoelwinderas
Schuif de spoelopwinder in de richting van de pijl
c
totdat deze op zijn plek klikt.
• De “Start/Stop”-toets licht oranje op.
Verwijder de kloshouder die op de klospen is geplaatst.
d
VOORBEREIDINGEN
• Wanneer het voetpedaal is aangesloten, kunt u
het opwinden van de spoel starten en stoppen met het voetpedaal.
Spoel opwinden
In dit gedeelte wordt omschreven hoe u draad opwindt op een spoel.
Open het bovendeksel.
a
1 Klospen 2 Kloshouder
Plaats de klos draad voor de spoel op de klospen.
e
Schuif de klos zodanig op de pen dat de klos horizontaal staat en de draad aan de voorkant van onderen afwikkelt.
• Als de klos niet zo is geplaatst dat de draad correct afwikkelt, kan de draad verstrikt raken rond de klospen.
Basishandelingen B-11
Page 20
Spoel opwinden/installeren
VOORZICHTIG
Memo
Schuif de kloshouder op de klospen.
f
Schuif de kloshouder zo ver mogelijk naar rechts, zoals aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
• Wanneer u de klos gebruikt zoals hieronder, neemt u de kleine kloshouder en laat u enige ruimte tussen de houder en de klos.
• Als de klos of kloshouder niet correct is geïnstalleerd, kan de draad verstrikt raken rond de klospen. Daardoor kan de naald breken.
• Er zijn drie formaten kloshouder beschikbaar. Zo kunt u een kloshouder kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloshouder te klein is voor de klos die u gebruikt, kan de draad blijven haken achter de gleuf in de klos, of kan de machine beschadigd raken. Wanneer u mini-king-garenklos gebruikt, heeft u de garenklos hulpinzet (bij mini of kingsize garenklos) nodig. Meer bijzonderheden voor de garenklos hulpinzet (bij mini of kingsize garenklos) vindt u in “Memo” op paginaB-12.
c
a
1 Kloshouder (klein) 2 Klos (kruiswikkeldraad) 3 Ruimte
• Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos afwikkelt, zoals transparant nylon garen of metallic garen, plaats dan het klosnetje over de klos voordat u de klos draad op de klospen plaatst. Als het klosnetje te lang is, vouwt u het zo dat het past op het formaat klos.
1
3
b
2
4
1 Klosnetje 2 Klos 3 Kloshouder 4 Klospen
• Als u een draadklos met een kern van 12 mm (1/2 inch) doorsnee en 75 mm (3 inch) hoog op de klospen plaatst, gebruik dan de garenklos inzet (mini-king-garenklos).
1 Garenklos inzet (mini-king-garenklos) 2 12 mm (1/2 inch) 3 75 mm (3 inch)
B-12
Page 21
Spoel opwinden/installeren
Opmerking
1
1
2
3
Opmerking
VOORZICHTIG
Opmerking
1
Terwijl u de draad in de buurt van de klos vasthoudt
g
met uw rechterhand, zoals aangegeven, trekt u de draad met uw linkerhand uit. Vervolgens leidt u de draad achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1
1 Draadgeleiderdeksel
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en trek deze
h
vervolgens naar rechts.
Houd de draad vast met uw linkerhand. Draai de
j
uitgetrokken draad met uw rechterhand met de klok mee vijf- of zesmaal rond de spoel.
• Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel strak staat.
• Let op dat u de draad met de klok mee rond de spoel windt. Anders wordt de draad rond de spoelwinderas gewonden.
Leid het uiteinde van de draad door de geleidesleuf in
k
de spoelwinderbasis. Trek de draad vervolgens naar rechts om deze af te snijden.
B
VOORBEREIDINGEN
1 Draadgeleiderplaat
Leid de draad onder de haak op de draadgeleider en
i
wind de draad vervolgens tegen de klok in onder de voorspanningsschijf.
1 Draadgeleider 2 Voorspanningsschijf 3 Trek de draad zo ver mogelijk naar binnen.
1 Geleidesleuf in de spoelwinderbasis
(met ingebouwde zijsnijder)
• Zorg dat u de draad afknipt zoals aangegeven. Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad af te snijden met de in de spoelwinderbasis ingebouwde draadafsnijder, kan de draad verward raken in de spoel of kan de naald verbuigen en breken wanneer de draad opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling naar
l
rechts.
1
1 Snelheidsregeling
• Zorg dat de draad onder de voorspanningsschijf loopt.
• De snelheid van het opwinden van de spoel verschilt naargelang het type draad dat op de spoel wordt gewonden.
Basishandelingen B-13
Page 22
Spoel opwinden/installeren
Opmerking
VOORZICHTIG
Memo
Memo
Memo
VOORZICHTIG
Zet de machine aan.
m
Druk eenmaal op de “Start/Stop”-toets om de spoel op
n
te winden. Wanneer het voetpedaal is aangesloten, drukt u met uw voet het voetpedaal in.
1
1 “Start/Stop”-toets
• Wanneer u doorzichtig nylondraad om de spoel windt, stopt u met spoelopwinden als deze 1/2 tot 2/3 vol is. Als de spoel volledig is opgewonden met transparante nylondraad, kan de druk barstjes veroorzaken in de plastic spoel. Dit kan leiden tot onregelmatige steken of breuk van de spoel.
Schuif de spoelwinderas naar links en verwijder de
q
spoel van de as.
• Als de spoelwinderas naar rechts staat, beweegt de naald niet. (Naaien is dan onmogelijk.)
Schuif de knop voor snelheidsregeling terug in de stand
r
van de gewenste naaisnelheid.
Verwijder de klos voor de onderdraad van de klospen.
s
• Wanneer u de machine start of het handwiel draait nadat de spoel is gewonden, maakt de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
Wanneer het opwinden van de spoel trager gaat, drukt
o
u eenmaal op de “Start/Stop”-toets om de machine te stoppen. Wanneer het voetpedaal is aangesloten, haalt u uw voet van het voetpedaal.
• Wanneer het opwinden van de spoel trager gaat, stopt u de machine. Anders raakt de machine mogelijk beschadigd.
Knip met een schaartje het uiteinde van de rond de
p
spoel gewonden draad af.
De spoel installeren
De spoel met omwonden draad installeren. U kunt direct beginnen met naaien zonder de onderdraad op te halen door simpelweg de spoel in het spoelhuis te plaatsen en de draad door de gleuf in het steekplaatdeksel te leiden.
• Meer bijzonderheden over naaien nadat u de onderdraad naar boven hebt gehaald, bijvoorbeeld bij het maken van plooien of bij vrij quilten, vindt u in “Onderdraad naar boven halen” op paginaB-21.
• Gebruik een spoel die op de juiste manier is opgewonden met draad, anders kan de naald breken of is de draadspanning mogelijk onjuist.
B-14
• Alvorens u de spoel plaatst of verwisselt, zet u de machine uit. Anders kunt u letsel oplopen als u op de “Start/Stop”-toets of een andere toets drukt en de machine start.
Page 23
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
VOORZICHTIG
2
1
Memo
a
naald omhoog te zetten.
Zet de machine uit.
b
Zet de persvoethendel omhoog.
c
Spoel opwinden/installeren
• In welke volgorde de onderdraad door de spoel moet worden geleid, is aangegeven met markeringen rond het spoelhuis. Rijg de machine in volgens de aanwijzingen.
B
Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel naar rechts.
d
1 Spoelhuisdeksel 2 Grendel
Verwijder het spoelhuisdeksel.
e
Houd de spoel vast met uw rechterhand zodat de
f
draad naar links afwikkelt en houd het uiteinde van de draad vast met uw linkerhand. Plaats met uw rechterhand de spoel in het spoelhuis.
Terwijl u de spoel losjes vasthoudt met uw rechterhand
h
(1), leidt u de draad door de gleuf in het steekplaatdeksel (2). Trek deze vervolgens met uw linkerhand voorzichtig omhoog (3).
• De draad gaat de spanningsveer van het spoelhuis binnen.
VOORBEREIDINGEN
Houd de spoel losjes vast met uw rechterhand (1), en
g
leid met uw linkerhand het uiteinde van de draad rond het lipje van het steekplaatdeksel (2).
1 Lipje
• Druk de spoel omlaag met uw vinger en wikkel de onderdraad op de juiste manier af; anders kan de draad breken of is de draadspanning mogelijk niet juist.
Terwijl u met uw rechterhand op de spoel drukt om
i
hem op zijn plek te houden (1), leidt u met uw linkerhand de draad door de gleuf (2) Vervolgens knipt u de draad af met de draadafknipper (3).
Basishandelingen B-15
Page 24
Spoel opwinden/installeren
Opmerking
Memo
1
1
2
• Als de draad niet correct door de spanningsveer
van het spoelhuis is geleid, is de draadspanning mogelijk niet juist.
1 Spanningsveer
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn plek.
j
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
Het inrijgen van de onderdraad is hiermee voltooid.
Vervolgens rijgt u de bovendraad in. Ga verder met de procedure in “Bovendraad inrijgen” op paginaB-17.
• U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad omhoog te halen. Wilt u de onderdraad naar boven halen voordat u gaat naaien, volg dan de procedure in “Onderdraad naar boven halen” op paginaB-21.
B-16
Page 25
Bovendraad inrijgen
VOORZICHTIG
Opmerking
1
1
1
• Er zijn drie formaten kloshouder beschikbaar. Zo kunt u een kloshouder kiezen die het best past bij het formaat klos dat u gebruikt. Als de kloshouder te klein is voor de gebruikte klos, kan de draad blijven hangen in de spleet in de klos, of kan de naald breken. Wanneer u mini­king-garenklos gebruikt, heeft u de garenklos hulpinzet (bij mini of kingsize garenklos) nodig. Meer informatie over de keuze van kloshouders voor de gekozen draad vindt u in paginaB-12.
Bovendraad inrijgen
Volg voor het inrijgen van de bovendraad de instructies zorgvuldig op.
Zet de machine aan.
a
Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
b
1 Persvoethendel
Het bovendraadluikje gaat open, zodat u de machine
kunt inrijgen.
B
VOORBEREIDINGEN
• Volg voor het inrijgen van de bovendraad de instructies zorgvuldig op. Is de bovendraad niet juist ingeregen, dan kan de draad verward raken of de naald kan verbogen raken of afbreken.
• Gebruik nooit garen van dikte 20 of minder.
Gebruik de juiste combinatie van naald en draad. Meer bijzonderheden over de juiste combinatie van naalden en draden vindt u in “Stof/draad/ naald-combinaties” op paginaB-24.
Bovendraad inrijgen
a
1 Luikje
• Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de naaimachine niet inrijgen.
Druk op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
c
1 Naaldstandknop
De naald staat goed omhoog wanneer de markering op het
handwiel boven staat, zoals hieronder aangegeven. Controleer het handwiel. Als deze markering niet op deze
positie staat, drukt u op (naaldstandtoets) totdat dit wel het geval is.
1 Markering op handwiel
Zet de machine uit.
d
Basishandelingen B-17
Page 26
Bovendraad inrijgen
VOORZICHTIG
1
2
1
Opmerking
a
Verwijder de kloshouder die op de klospen is geplaatst.
e
1 Klospen 2 Kloshouder
Plaats de draadklos op de klospen.
f
Schuif de klos zodanig op de pen dat de klos horizontaal staat en de draad aan de voorkant van onderen afwikkelt.
Terwijl u de draad losjes vasthoudt met uw
i
rechterhand, leidt u de draad onder de draadgeleiderplaat en trekt u hem omhoog.
1 Draadgeleiderplaat
Leid de draad door het inrijgtraject in de hieronder
j
aangegeven volgorde.
• Als de draadklos of de kloshouder niet op de juiste plek zit, kan de draad verward raken rond de klospen, waardoor de naald kan breken.
Schuif de kloshouder op de klospen.
g
Schuif de kloshouder zo ver mogelijk naar rechts, zoals aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
Terwijl u de draad losjes vasthoudt met uw
h
rechterhand, trekt u de draad met uw linkerhand. Vervolgens leidt u de draad achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1 Luikje
• Als de persvoet omlaag staat en het klepje gesloten is, kunt u de machine niet inrijgen. Zet de persvoet omhoog om het klepje te openen voordat u de machine inrijgt. Zet bovendien de persvoet omhoog om het klepje te openen voordat u de bovendraad verwijdert.
• Deze machine is uitgerust met een venster waarin u de stand van de draadophaalhendel kunt controleren. Kijk door dit venster om te controleren of de draad juist door de draadophaalhendel is geleid.
1 Draadgeleiderdeksel
B-18
Page 27
Bovendraad inrijgen
Memo
1
2
2
1
a
b
Opmerking
1
Schuif de draad achter de draadgeleider op de naaldstang.
k
U kunt de draad gemakkelijk achter de draadgeleider aan de naaldstang schuiven: u houdt de draad vast in uw linkerhand en leidt de draad vervolgens met uw rechterhand, zoals aangegeven. Zorg dat de draad door de linkerkant van het lipje van de draadgeleiders op de naaldstang gaat.
1 Draadgeleiders op de naaldstang 2 Lipje
Naald inrijgen
• U kunt de naaldinrijger gebruiken met machinenaalden 75/11 t/m 100/16.
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald of de tweelingnaald.
• Wanneer u draad als transparante, eenvezelige nylondraad of speciale garens gebruikt is het niet aan te raden om de naaldinrijger te gebruiken.
• Zie “Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)” op paginaB-20 als de naaldinrijger niet kan worden gebruikt.
Trek het uiteinde van de draad die door de
a
draadgeleiders op de naaldstang is geleid, naar links. Leid vervolgens de draad door de inkeping van de draadgeleider van de inrijger a. Trek vervolgens de draad stevig vanaf de voorkant en steek deze helemaal in de gleuf van de geleiderschijf van de inrijger die is gemarkeerd met “7” b.
• Zorg dat de draad door de gleuf van de draadgeleider van de inrijger gaat.
Snijd de draad met de draadafsnijder op de linkerkant
b
van de machine.
1
1 Draadafsnijder
• Als u de draad erdoor trekt en deze niet goed kan worden afgesneden, zet u de persvoethendel omlaag. Zo blijft de draad op zijn plek en kunt u hem beter afsnijden. Als u deze bewerking hebt uitgevoerd, slaat u stap
• Wanneer u draad gebruikt die snel van de klos afwikkelt, zoals metallic garen, is het misschien moeilijk om de naald in te rijgen nadat u de draad hebt afgeknipt. In plaats van de draadsnijder te gebruiken trekt u de draad ongeveer 8 cm (ca. 3 inch) uit nadat u deze door de draadgeleiderschijven van de inrijger hebt geleid (aangegeven met “7”).
1
1 8 cm (ca. 3 inch) of meer
Zet de persvoet omlaag met de persvoethendel.
c
B
VOORBEREIDINGEN
c over.
1 Inkeping van de draadgeleider van de inrijger 2 Draadgeleiderschijf van de inrijger
1 Persvoethendel
Basishandelingen B-19
Page 28
Bovendraad inrijgen
Opmerking
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Zet de naaldinrijghendel aan de linkerkant van de
d
machine omlaag totdat deze klikt. Zet de hendel vervolgens in de oorspronkelijke stand.
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)
Wanneer u een speciale draad, zoals transparante nylondraad gebruikt, kunt u geen platte naald of tweelingnaald gebruiken met de naaldinrijger. Rijg de naald in zoals hieronder beschreven.
Rijg de machine in totdat u het oog van de naald
a
bereikt.
• Meer informatie vindt u in “Bovendraad inrijgen” op paginaB-17.
1 Haak 2 Naaldinrijgerhendel
De haak draait en leidt de draad door het oog van de
naald.
• Als de naald niet in de hoogste stand staat, kunt u de naald niet inrijgen met de naaldinrijger. Draai het handwiel tegen de klok in totdat de naald in de hoogste stand staat. De naald staat goed omhoog wanneer de markering op het handwiel boven staat, zoals aangegeven onder
c op paginaB-17.
stap
Trek voorzichtig aan het draaduiteinde dat door het
e
oog van de naald is getrokken.
Als de naald niet volledig wordt ingeregen, maar zich in het oog van de naald een lus vormt, trekt u voorzichtig de lus door het oog van de naald zodat ook het uiteinde van de draad door het oog gaat.
Zet de persvoethendel omlaag.
b
1
1 Persvoethendel
Leid de draad van voren naar achteren door het oog
c
van de naald.
• Trek niet te hard aan de draad. Dan kan de naald breken of verbuigen.
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uiteinde van
f
de draad door en onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm (ca. 2 inch) draad naar de achterkant van de machine.
1
1 5 cm (ca. 2 inch)
• Zorg dat de machine is uitgeschakeld wanneer u de draad handmatig inrijgt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u de “Start/Stop”-toets of een andere toets indrukt en de machine gaat werken.
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het uiteinde van
d
de draad door en onder de persvoet en trek ongeveer 5 cm (ca. 2 inch) draad naar de achterkant van de machine.
B-20
Page 29
Onderdraad naar boven halen
Memo
VOORZICHTIG
1
2
Wanneer u plooien of fantasiequiltsteken wilt maken, trekt u eerst de onderdraad omhoog zoals hieronder beschreven.
Zie “Bovendraad inrijgen” (paginaB-17) om de
a
machine in te rijgen met de bovendraad en de naald in te rijgen.
Volg stap d t/m f “De spoel installeren”
b
(paginaB-14) om de spoel te installeren in het spoelhuis.
Bovendraad inrijgen
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn plek.
g
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
Werken met de tweelingnaald
B
VOORBEREIDINGEN
Leid de onderdraad door de sleuf.
c
Snijd de draad niet af met de draadafsnijder.
Houd de bovendraad losjes vast met uw linkerhand en
d
druk tweemaal op (naaldstandtoets) om de naald omlaag en omhoog te zetten.
De onderdraad zit in een lus rond de bovendraad en
kan naar boven worden getrokken.
Trek de bovendraad voorzichtig omhoog om het
e
uiteinde van de onderdraad eruit te trekken.
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen van dezelfde steken naaien met twee verschillende draden. Beide bovendraden moeten van dezelfde dikte en kwaliteit zijn. Gebruik de tweelingnaald, de horizontale klospen en de juiste kloshouder.
Meer informatie over steken die u kunt naaien met de tweelingnaald vindt u in “Steekinstellingentabel” beginnend op paginaB-38.
Vanouds wordt een tweelingnaald gebruikt om te plisseren. Neem contact op met uw dichtstbijzijnde Brother-dealer voor het verkrijgen van de optionele plisseervoet voor uw machine (SA194, F069: XF5832-001).
Trek de onderdraad omhoog, leid deze onder de
f
persvoet en trek deze circa 10 cm (4 inch) naar de achterkant van de machine, zodat hij gelijk loopt met de bovendraad.
• Gebruik uitsluitend de tweelingnaald (2/11
naald, onderdeelcode: X59296-121). Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald verbuigen of kan de machine beschadigd raken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen
naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
• Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger
niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kan de machine beschadigd raken.
Installeer de tweelingnaald.
a
b
Meer bijzonderheden over het installeren van een
• naald vindt u in “Naald verwisselen” op paginaB-25.
Rijg de bovendraad voor de linkernaald in.
• Meer bijzonderheden vindt u in stap “Bovendraad inrijgen” op paginaB-17.
a t/m k van
Basishandelingen B-21
Page 30
Bovendraad inrijgen
1
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Rijg de bovendraad handmatig door het oog van de
c
linkernaald.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van de naald.
Plaats de horizontale klospen op de spoelwinderas.
d
Plaats de horizontale klospen zo dat deze loodrecht op de spoelwinderas staat.
Rijg de bovendraad op dezelfde manier in als de
g
bovendraad voor de linkerkant.
1
1 Draadgeleiderdeksel
• Meer bijzonderheden vindt u in stap h t/m j van
“Bovendraad inrijgen” op paginaB-17.
Rijg de rechternaald handmatig in zonder de draad
h
door de draadgeleider op de naaldstang te leiden.
Leid de draad met de hand van voren naar achteren door het oog van de naald.
1 Spoelwinderas
Draai de klospen zo naar links dat deze horizontaal
e
staat.
Plaats de garenklos van de bovendraad voor de
f
rechternaald op de horizontale klospen. Zet deze vast met de kloshouder.
De draad moet van onderaf aan de voorkant van de klos afwinden.
12
1 Kloshouder 2 Klos
• Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kan de machine beschadigd raken.
Bevestig persvoet “J”.
i
• Meer bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” op paginaB-27.
• Wanneer u werkt met de tweelingnaald moet u zigzagvoet “J” installeren. Als de steken te dicht op elkaar zitten, moet u monogramvoet “N” gebruiken of steunstof bevestigen.
Zet de machine aan en selecteer een steek.
j
• Hoe u steken selecteert leest u in “Steekpatroon selecteren” op paginaB-29
• Zie “Steekinstellingentabel” op paginaB-38 voor steken met een tweelingnaald.
• Let op dat u de juiste steek selecteert wanneer u de tweelingnaald gebruikt; anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
B-22
Page 31
Druk op om de tweelingnaaldmodus in te
VOORZICHTIG
Opmerking
VOORZICHTIG
k
schakelen.
Controleer of verschijnt op de display.
• Zorg dat u de tweelingnaaldinstelling selecteert wanneer u de tweelingnaald gebruikt, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Begin met naaien.
l
• Meer informatie over het beginnen met naaien vindt u in “BEGINNEN MET NAAIEN” op paginaB-29.
Twee rijen steken worden parallel naast elkaar
genaaid.
Bovendraad inrijgen
B
VOORBEREIDINGEN
• Wanneer u de naairichting wijzigt, drukt u op (naaldstandtoets) om de naald op te tillen van de stof; vervolgens zet u de persvoethendel omhoog en draait u de stof.
• Draai de stof niet terwijl de tweelingnaald omlaag staat in de stof. De naald kan dan breken of de machine kan beschadigd raken.
Basishandelingen B-23
Page 32
Stof/draad/naald-combinaties
VOORZICHTIG
Stof/draad/naald-combinaties
• Naalden die kunnen worden gebruikt met de machine: Naalden voor huishoudnaaimachines (formaat 65/9 ­100/16) * Hoe hoger de waarde, des te groter de naald. Hoe lager de waarde, des te dunner de naald.
• Draad die u kunt gebruiken met deze machine: 30 - 90 dikte * Gebruik nooit draad van dikte 20 of minder. Dit kan storingen aan de machine veroorzaken. * Hoe lager de waarde, des te dikker de draad. Hoe hoger de waarde, des te dunner de draad.
• Welke machinenaald u moet gebruiken hangt af van het soort stof dat u gebruikt, en de dikte ervan. Raadpleeg de volgende tabel om de geschikte draad en naald te bepalen voor de stof die u wilt naaien.
- De combinaties in de tabel vormen een algemene richtlijn. Naai proefsteken op het aantal lagen van de stof die u voor
uw project wilt gebruiken.
- De machinenaalden zijn verbruiksartikelen. Vervang naalden regelmatig met het oog op de veiligheid en een optimaal
resultaat. Meer bijzonderheden over het vervangen van een naald vindt u in “Naald controleren” op paginaB-25.
• In principe gebruikt u een dunne naald en draad voor lichte stof, en een grotere naald en dikkere draad voor zware stof.
• Selecteer een steek die geschikt is voor de stof en pas vervolgens de steeklengte aan. Wanneer u lichte stof naait, maakt u de steeklengte korter. Wanneer u zware stof naait, maakt u de steeklengte langer. (paginaB-34) Wanneer u stretchstof naait, zie “Stretchstoffen naaien” in “Naaien”.
Soort stof/Toepassing
Lichte stof
Middelzware stof
Zware stof
Stretchstof (gebreide stof, enz.)
Voor afwerksteken
Dun linnen, crêpe georgette, dunne flanel, organza, crêpe, chiffon, voile, gaas, tule, voeringstoffen, enz.
Lakenstof, taftzijde, gabardine, flanel, bolletjesstof, linnen, badstof, wafeldoek, popeline, quiltkatoen, enz. Denim en spijkerstof (12 oz of meer), canvas, enz. Denim en spijkerstof (12 oz of meer), canvas, tweed, corduroy, velours, melton wol, stof met vinylcoating, enz.
Jersey, tricot, T-shirtstof, fleece, interlock, enz.
Polyester draad 60 - 90
Katoenen draad,
Polyester draad 60 - 90
Katoenen draad,
Polyester draad ,
Polyester draad 60
Katoenen draad,
Katoenen draad, polyester draad,
zijden draad
Polyester draad ,
katoenen draad
Draad
Soort Dikte
Zijde
Zijde
Katoen
Zijde
50 - 80
50 - 60
30 100/16
30 - 50
50
30 90/14 - 100/16
50 - 60 75/11 - 90/14
75/11 - 90/14
90/14 - 100/16
Ballpointnaald
75/11 - 90/14
Doorzichtige nylondraad
Gebruik een huishoudnaaimachinenaald voor verstevigd naaiwerk, ongeacht de stof of draad.
Naalddikte
65/9 - 75/11
Steeklengte
[mm (inch)]
Korte steken
1,8-2,5
(1/16-3/32)
Normale steken
2,0-3,0
(1/16-1/8)
Lange steken
2,5-4,0
(3/32-3/16)
Gepaste instelling
voor stofdikte
Gepaste instelling
voor stofdikte
• In de bovenstaande tabel vindt u de juiste combinaties van stof, draad en naald. Wanneer de combinatie van stof, draad en naald onjuist is, kan de naald verbuigen of breken, vooral bij zware stoffen (zoals spijkerstof) en bij gebruik van dunne naalden (bijvoorbeeld 65/9 t/m 75/11). Bovendien kunnen de steken ongelijkmatig worden of gaan plooien of kunnen steken worden overgeslagen.
B-24
Page 33
Naald wisselen
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
1
2
1
1
Opmerking
VOORZICHTIG
Opmerking
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet opvolgt, kan dit ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een naald breekt en stukjes ervan wegspringen. Lees de onderstaande instructies zorgvuldig en volg deze op.
• Gebruik uitsluitend aanbevolen naalden voor
huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald verbuigen of kan de machine beschadigd raken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen
naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
Naald wisselen
• Vervang de naald in gevallen zoals de vier onderstaande:
1 Als u een ongewoon geluid hoort wanneer de naald
de stof in gaat terwijl u proefsteken naait op lage snelheid. (Mogelijk is de punt van de naald kapot.)
2 Als steken worden overgeslagen. (Mogelijk is de
naald verbogen.)
3 Nadat u een project, bijvoorbeeld een kledingstuk,
hebt afgerond.
4 Nadat u drie volle spoelen draad hebt gebruikt.
Naald verwisselen
Gebruik een schroevendraaier en een naald die u hebt gecontroleerd volgens de instructies in “Naald controleren”.
B
VOORBEREIDINGEN
Naald controleren
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent.
Leg een naald vóór gebruik met de vlakke kant op een vlakke ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de ondergrond overal gelijk is.
1 Vlakke kant 2 Markering naaldsoort
• Als de afstand tussen de naald en de vlakke ondergrond niet gelijk is, is de naald verbogen. Gebruik geen verbogen naald.
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
a
naald omhoog te zetten.
Zet de machine uit.
b
• Voordat u de naald vervangt, zet u de machine uit. Anders kunt u letsel oplopen als u op de “Start/Stop”-toets of een andere toets drukt en de machine start.
Plaats de stof of het papier onder de persvoet om het
c
gat in de steekplaat te bedekken.
• Alvorens u de naald vervangt, bedekt u het gat in
de naaldplaat met stof of papier om te voorkomen dat de naald in de machine valt.
Zet de persvoet omlaag.
d
1 Vlakke ondergrond
Basishandelingen B-25
Page 34
Naald wisselen
VOORZICHTIG
Houd de naald vast met uw linkerhand. Draai met een
e
schroevendraaier de naaldklemschroef naar u toe (tegen de klok in) om de naald te verwijderen.
• U kunt de naaldklemschroef ook vast- of losdraaien met de schijfvormige schroevendraaier.
2
1 Schroevendraaier 2 Naaldklemschroef
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of vastdraaien van de naaldklemschroef, aangezien dit bepaalde onderdelen van de naaimachine kan beschadigen.
Plaats de naald met de vlakke kant naar achteren totdat
f
de naald de naaldstopper raakt.
1
1 Naaldstopper
1
Houd de naald in uw linkerhand en draai de
g
naaldklemschroef vast met de schroevendraaier.
Draai de schroef in de richting van de achterkant van de machine (met de klok mee).
• Zorg dat u de naald plaatst tot aan de naaldstopper en dat u de naaldklemschroef goed vastdraait met de schroevendraaier. Anders kan de naald breken of kan de machine beschadigd raken.
B-26
Page 35
Persvoet verwisselen
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
a
b
2
3
4
1
1
Persvoet verwisselen
Plaats een andere persvoet onder de houder, zodat de
e
pen van de persvoet op één lijn staat met de inkeping in de houder.
B
• Gebruik de persvoet die geschikt is voor de
soort steek die u wilt naaien, anders kan de naald de persvoet raken, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
• Gebruik uitsluitend persvoeten die speciaal
zijn ontworpen voor deze naaimachine. Het gebruik van andere persvoeten kan leiden tot letsel of tot schade aan de machine.
Persvoet verwisselen
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
a
naald omhoog te zetten.
Zet de machine uit.
b
• Zet de machine uit alvorens de persvoet te
plaatsen of verwisselen. Anders kunt u letsel oplopen als u op de “Start/Stop”-toets of een andere toets drukt en de machine start.
Zet zo nodig de persvoethendel omhoog.
c
Druk op de zwarte knop achter op de persvoethouder.
d
1
2
3
1 Persvoethouder 2 Inkeping 3 Pen 4 Type persvoet
Zet de persvoethendel omlaag, zodat de persvoetpen
f
vastklikt in de inkeping in de houder.
1 Persvoethendel 2 Persvoethouder 3 Inkeping 4 Pen
De persvoethendel is bevestigd.
J
VOORBEREIDINGEN
4
1 Zwarte toets 2 Persvoethouder
Breng de persvoethendel omhoog om te controleren of
g
de persvoet stevig vastzit.
1 Persvoethendel
Basishandelingen B-27
Page 36
Persvoet verwisselen
Opmerking
13
2
VOORZICHTIG
Opmerking
Persvoethouder bevestigen
• Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het
scherm het pictogram weergegeven voor de persvoet die u moet gebruiken. Controleer voordat u gaat naaien of de juiste persvoet is bevestigd. Als u de onjuiste persvoet hebt geïnstalleerd, zet u de machine uit en installeert u de juiste persvoet. Zet de machine weer aan en selecteer opnieuw de gewenste steek.
Zigzagvoet “J”
Monogramvoet “N”
Afwerksteekvoet “G”
Knoopsgatvoet “A”
Blindzoomvoet “R”
Meer bijzonderheden over de persvoet die moet worden gebruikt met de geselecteerde steek vindt u in “Steekinstellingentabel” op paginaB-38.
Zet de machine uit.
a
Zet de persvoethendel omhoog.
b
Houd de persvoethouder op één lijn met de
c
linkeronderkant van de persvoetstang.
Houd de persvoethouder op zijn plek met uw
d
rechterhand en draai de schroef aan met de schroevendraaier in uw linkerhand.
Draai de schroef naar u toe (met de klok mee).
Persvoethouder verwijderen en bevestigen
Verwijder de persvoethouder wanneer u de naaimachine reinigt of wanneer u een persvoet installeert waarvoor de persvoethouder niet nodig is, bijvoorbeeld de boventransportvoet of quiltvoet. Verwijder de persvoethouder met de schroevendraaier.
Zet de machine uit.
a
Verwijder de persvoet.
b
• Meer informatie vindt u in “Persvoet verwisselen” op paginaB-27.
Draai de schroef van de persvoethouder los met de
c
schroevendraaier.
Draai de schroef in de richting van de achterkant van de machine (tegen de klok in).
• U kunt de persvoethouderschroef ook vast- of losdraaien met de schijfvormige schroevendraaier.
1
1 Schroevendraaier
• Draai de persvoethouderschroef goed vast. Anders kan de persvoethouder eraf vallen en door de naald worden geraakt. De naald kan dan verbuigen of breken.
• Als de persvoethouder onjuist is bevestigd, is de
draadspanning niet goed.
1 Schroevendraaier 2 Persvoethouder 3 Persvoethouderschroef
B-28
Page 37
Naaien
VOORZICHTIG
Memo
a
b
Opmerking
Hoofdstuk
2
BEGINNEN MET NAAIEN
Naaien
• Let goed op de plaats van de naald wanneer de machine in werking is. Houd bovendien uw handen uit de buurt van alle bewegende delen, zoals de naald en het handwiel. Anders kunt u letsel oplopen.
• Trek niet te hard aan de stof en duw de stof niet te hard tijdens het naaien. Anders kunt u letsel oplopen en kan de naald breken.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
• Pas op dat de naald geen rijgspelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Als u het steekpatroon rechts op de toets wilt selecteren, drukt u de toets tweemaal in.
Steekpatroon selecteren
• Meer bijzonderheden over beschikbare
steektypen vindt u in “Steekinstellingentabel” op paginaB-38.
Selecteer de gewenste steek met een steekpatroontoets. Op een steekpatroontoets staan twee steekpatronen.
Voorbeeld:
1 Rechte steek (links) 2 Afwerksteek
Als u het steekpatroon links op de toets wilt selecteren, drukt u de toets eenmaal in.
Een steek naaien
Zet de machine aan en druk op (naaldstandtoets)
a
om de naald omhoog te zetten.
Selecteer de gewenste steek aan de hand van de
b
procedure als hierboven beschreven in “Steekpatroon selecteren” op paginaB-29.
Geef zo nodig de instelling voor automatisch achteruit/
c
verstevigingssteken op en pas eventueel de steeklengte en dergelijke aan.
• Meer bijzonderheden over het aanpassen van de steekbreedte en steeklengte vindt u in “Steekbreedte instellen” op paginaB-34 en “Steeklengte instellen” op paginaB-34.
Bevestig de persvoet.
d
• Meer bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” op paginaB-27.
• Wanneer een steek is geselecteerd, wordt op het scherm het pictogram weergegeven voor de persvoet die u moet gebruiken. Controleer voordat u gaat naaien of de juiste persvoet is bevestigd. Als u de onjuiste persvoet hebt geïnstalleerd, zet u de machine uit en installeert u de juiste persvoet. Zet de machine weer aan en selecteer opnieuw de gewenste steek.
Basishandelingen B-29
Page 38
Naaien
VOORZICHTIG
Memo
Memo
VOORZICHTIG
1
• Gebruik altijd de juiste persvoet. Als u niet de juiste persvoet gebruikt, kan de naald de persvoet raken en buigen of breken. Hierdoor kunt u letsel oplopen. Zie paginaB-38 voor adviezen over de juiste persvoet.
Plaats de stof onder de persvoet. Houd de stof en de
e
draad in uw linkerhand en draai het handwiel tegen de klok in of druk op (naaldstandtoets) om de naald te zetten waar u met naaien wilt beginnen.
Druk op de “Start/Stop”-toets om te beginnen met
h
naaien.
Voer de stof lichtjes met de hand door.
• Wanneer u het voetpedaal gebruikt, kunt u niet starten met naaien door op de “Start/Stop”-toets te drukken.
Als u wilt stoppen met naaien, drukt u nogmaals op de
i
“Start/Stop”-toets.
• De zwarte toets aan de linkerkant van zigzagvoet “J” mag u alleen indrukken als de stof niet wordt doorgevoerd of bij het naaien van dikke naden. Meer bijzonderheden vindt u in “Zware stof naaien” in “Naaien”. Normaliter kunt u naaien zonder op de zwarte toets te drukken.
Zet de persvoet omlaag.
f
U hoeft de onderdraad niet naar boven te halen.
Pas de naaisnelheid aan met de schuifknop voor
g
snelheidsregeling.
Met deze schuifknop kunt u de naaisnelheid ook tijdens het naaien aanpassen.
b
1 Snel 2 Langzaam
a
Druk op de (draadafkniptoets) om de boven- en
j
onderdraad af te knippen.
1 Draadafkniptoets
De naald wordt automatisch weer omhoog gezet.
• Druk niet meer op (draadafkniptoets) nadat de draden zijn afgeknipt. Hierdoor kan de draad verstrikt raken of de naald kan breken en de machine beschadigen.
• Druk niet op (draadafkniptoets) wanneer er geen stof onder de naald ligt of wanneer de naaimachine loopt. Hierdoor kan de draad verstrikt raken en dit kan schade veroorzaken.
B-30
Page 39
Opmerking
VOORZICHTIG
Memo
Memo
1
Voor het afknippen van draad, zoals eenvezelige nylondraad en andere decoratieve draden gebruikt u de draadafsnijder aan de zijkant van de naaimachine.
Wanneer de naald niet meer beweegt, zet u de
k
persvoet omhoog en haalt u de stof weg.
Werken met het voetpedaal
U kunt ook het voetpedaal gebruiken om te starten en stoppen met naaien.
• Zorg dat er zich geen stukken stof en vuil verzamelen in het voetpedaal. Hierdoor bestaat er namelijk kans op brand of elektrische schokken.
Wanneer u het voetpedaal gebruikt, kunt u niet starten met naaien door op de “Start/Stop”-toets te drukken.
• U kunt het opwinden van de spoel starten en
stoppen met het voetpedaal.
Zet de machine uit.
a
Naaien
Verstevigingssteken naaien
Achteruit/verstevigingssteken zijn meestal noodzakelijk aan
het begin en het eind van het naaiwerk. Met de (achteruitsteektoets) kunt u achteruit/verstevigingssteken
naaien (zie “Steekinstellingentabel” onder de kolom over “Achteruitsteektoets” op paginaB-38.).
Terwijl u (verstevigingssteektoets) ingedrukt houdt, naait de machine 3 tot 5 verstevigingssteken op dezelfde plek en stopt daarna.
1 2
1 Achteruitsteektoets 2 Verstevigingssteektoets
Als u de automatische verstevigingssteek hebt geselecteerd, begint de machine automatisch met achteruitsteken (of verstevigingssteken) wanneer u op de “Start/Stop”-toets drukt.
Druk op (achteruitsteektoets ) of op (verstevigingssteektoets ) om automatisch achteruitsteken of
verstevigingssteken te naaien aan het eind van het naaiwerk.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Steek de stekker van het voetpedaal in de betreffende
b
aansluiting op de machine.
1 Aansluiting voetpedaal
Zet de machine aan.
c
Druk langzaam het voetpedaal in om te starten met naaien.
d
1 Achteruitsteek 2 Verstevigingssteek
Welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt, hangt af van het patroon dat u hebt geselecteerd. Zie de tabel in “Automatisch verstevigingssteken naaien” op paginaB-32.
• De snelheid die is ingesteld met de schuifknop
voor de snelheidsregeling, is de maximale
e
naaisnelheid van het voetpedaal.
Laat het voetpedaal los om de naaimachine te stoppen.
Basishandelingen B-31
Page 40
Naaien
Memo
Memo
Memo
Automatisch verstevigingssteken naaien
Als u na het kiezen van een steekmotief de functie Automatische verstevigingssteken aanzet voordat u met naaien begint, worden er automatisch verstevigingssteken (of achteruitsteken, afhankelijk van het steekmotief) genaaid aan het begin en het eind van het naaiwerk. Zie de tabel op paginaB-32.
Selecteer een steekpatroon.
a
Druk op om de functie automatische
b
verstevigingsteken in te stellen.
verschijnt op de display.
Druk op (achteruitsteektoets) of
d
(verstevigingssteektoets).
1 Verstevigingssteken (of achteruitsteken)
De machine naait verstevigingssteken (of
achteruitsteken) en stopt daarna.
• Als u de functie Automatische verstevigingssteken
wilt uitzetten, drukt u op zodat niet meer wordt weergegeven op de display.
Welke bewerking wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt, hangt af van het patroon dat u hebt geselecteerd. In onderstaande tabel vindt u bijzonderheden over de bewerking die wordt uitgevoerd wanneer u op de knop drukt.
Bij sommige steken, zoals voor knoopsgaten en trenzen, moet u verstevigingssteken naaien aan het begin van het naaiwerk. Als u een van deze steken kiest, wordt deze
functie automatisch aangezet ( verschijnt op de display wanneer de steek is geselecteerd).
Plaats de stof op het punt waar u wilt beginnen en
c
begin met naaien.
1 Verstevigingssteken (of achteruitsteken)
De machine naait automatisch verstevigingssteken
(of achteruitsteken) en gaat daarna door met naaien.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken niet actief is terwijl u steken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken actief is terwijl u steken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken niet actief is terwijl u steken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden.
Achteruitsteektoets
De machine begint de steken te naaien en naait alleen achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt.
De machine naait achteruitsteken aan het begin en het eind van het naaien.
De machine begint de steken te naaien en naait alleen achteruitsteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt.
*
Verstevigingssteek-
toets
De machine naait 3 ­5 verstevigingssteken wanneer u de verstevigingssteektoe ts ingedrukt houdt.
De machine naait achteruitsteken aan het begin en verstevigingssteken aan het eind van het naaien.
De machine begint de steken te naaien en naait 3 - 5 verstevigingssteken wanneer u de verstevigingssteektoets ingedrukt houdt.
B-32
• Wanneer u onderstaande steken selecteert, naait
de machine automatisch achteruitsteken aan het begin van de steek.
• Als u op de “Start/Stop”-toets drukt om even te
stoppen met naaien, moet u nogmaals op deze toets drukken als u weer door wilt gaan. De machine naait nu geen verstevigingssteken (of achteruitsteken) meer aan het begin.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken actief is terwijl u steken selecteert, zoals in onderstaande voorbeelden.
De machine naait verstevigingssteken aan het begin en achteruitsteken aan het eind van het naaien.
*
De machine naait verstevigingssteken aan het begin en het eind van het naaien.
Page 41
Naaien
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken niet actief is terwijl u andere naaisteken selecteert dan de rechte of zigzagsteek.
Wanneer de functie Automatische verstevigingssteken actief is terwijl u andere naaisteken selecteert dan de rechte of zigzagsteek.
Achteruitsteektoets
De machine naait 3 ­5 verstevigingssteken wanneer u de achteruitsteektoets ingedrukt houdt.
De machine naait verstevigingssteken aan het begin en het eind van het naaien.
Verstevigingssteek-
toets
De machine naait 3 ­5 verstevigingssteken wanneer u de verstevigingssteektoe ts ingedrukt houdt.
De machine naait verstevigingssteken aan het begin en het eind van het naaien.
* Als (Versteviging voorrang) is ingeschakeld in
het instellingenscherm, zullen verstevigingssteken worden genaaid in plaats van achteruitsteken. Zie “Versteviging voorrang” op paginaB-33.
Versteviging voorrang
Wanneer de instelling op “ ” staat in het instellingenscherm, worden verstevigingssteken genaaid aan
het begin en/of eind van het naaiwerk voor een patroon met verstevigingssteken, zelfs als u drukt op (achteruitsteektoets). Meer informatie vindt u in “Automatisch
verstevigingssteken naaien” op paginaB-32.
Zet de machine uit en daarna weer aan.
e
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Zet de machine uit.
a
Terwijl u op (verstevigingssteektoets) van het
b
bedieningspaneel drukt, zet u de naaimachine aan.
Druk op toets “-” of “+” om “ ” te selecteren.
c
Druk op toets “-” of “+” om “ ” in te stellen.
d
Basishandelingen B-33
Page 42
Steek instellen
Memo
VOORZICHTIG
Memo
Steek instellen
Deze machine heeft voor elke steek vooraf ingestelde standaardinstellingen met betrekking tot steekbreedte en ­lengte. U kunt deze instellingen echter veranderen of aanpassen aan de hand van de in dit gedeelte beschreven procedure.
Steekbreedte instellen
U kunt de steekbreedte (zigzagbreedte) aanpassen, zodat de steek breder of smaller wordt.
• Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Steeklengte instellen
U kunt de steeklengte aanpassen om de steek grover (langer) of fijner (korter) te maken.
Telkens wanneer u op “-” drukt, wordt de zigzagsteek smaller.
Telkens wanneer u op
• Wanneer u de rechte steek of drievoudige stretchsteek hebt geselecteerd, verandert met de steekbreedte ook de naaldstand. Wanneer u de breedte groter maakt, gaat de naald naar rechts; wanneer u de breedte kleiner maakt, gaat de naald naar links.
• Wanneer voor de steekbreedte een andere instelling dan de standaardinstelling wordt
geselecteerd, verschijnt rond . Wanneer voor de steekbreedte de standaardinstelling
wordt teruggezet, verschijnt rond .
“+” drukt, wordt de zigzagsteek breder.
Telkens wanneer u op “-” drukt, wordt de steek fijner (korter).
Telkens wanneer u op (langer).
• Wanneer voor de steeklengte een andere instelling dan de standaardinstelling wordt
geselecteerd, verdwijnt rond . Wanneer voor de steekbreedte de standaardinstelling wordt
teruggezet, verschijnt weer rond .
“+” drukt, wordt de steek grover
B-34
Page 43
Steek instellen
Opmerking
1
2
3
4
5
Opmerking
Opmerking
5
1
2
3
4
Draadspanning instellen
Misschien moet u de draadspanning wijzigen, afhankelijk van de stof en draad waarmee u werkt.
Juiste draadspanning
De bovendraad en de onderdraad moeten elkaar ongeveer midden in de stof kruisen. Alleen de bovendraad mag zichtbaar zijn aan de voorkant van de stof, en alleen de onderdraad mag zichtbaar zijn aan de achterkant van de stof.
1
2
3
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Onderdraad
Bovendraad is te strak
Als de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof, is de bovendraad te strak. Verlaag de draadspanning.
4
Bovendraad is te los
Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van de stof, is de bovendraad te strak. Verhoog de draadspanning.
• Als de bovendraad onjuist is ingeregen, is de bovendraad mogelijk te los. Zie dan “Bovendraad inrijgen” op paginaB-17 en rijg de bovendraad opnieuw in.
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Onderdraad 5 De bovendraad is zichtbaar aan de achterkant van de
stof.
Door de knop voor de draadspanning naar rechts te duwen wordt de draadspanning verhoogd.
B
BEGINNEN MET NAAIEN
• Als de onderdraad onjuist is ingeregen, is de bovendraad mogelijk te strak. Zie dan “De spoel installeren” op paginaB-14 en rijg de onderdraad opnieuw in.
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Onderdraad 5 Onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof.
Door de knop voor de draadspanning naar links te duwen wordt de draadspanning verlaagd.
• Als de bovendraad niet juist is ingeregen of de spoel niet juist is geplaatst, kunt u wellicht de juiste draadspanning niet instellen. Als u de juiste draadspanning niet verkrijgt, rijg dan de bovendraad opnieuw in en plaats de spoel op de juiste wijze.
Basishandelingen B-35
Page 44
Nuttige functies
Memo
Nuttige functies
Automatisch de draad afknippen
U kunt de machine zo instellen dat de draden aan het eind van het naaien worden afgeknipt. Dit heet “geprogrammeerd draadknippen”. Als automatisch draadknippen is ingesteld, is ook achteruit/verstevigingssteken ingesteld.
Zet de machine aan.
a
Selecteer een steek.
b
• Meer informatie over het selecteren van steken vindt u in “Steekpatroon selecteren” op paginaB-29.
Druk op .
c
Wanneer u het eind van het stiksel hebt bereikt, drukt
e
u eenmaal op (achteruitsteektoets) of (verstevigingssteektoets).
Als u steken met verstevigingssteken hebt geselecteerd, zoals knoopsgatsteken en trenzen, is deze bewerking onnodig.
Wanneer achteruit- of verstevigingssteken zijn
uitgevoerd, stopt de machine en wordt de draad afgeknipt.
1
32
1 Het punt waar u op de “Start/Stop”-toets hebt gedrukt.
2 Het punt waar u op (achteruitsteektoets) of
(verstevigingssteektoets) hebt gedrukt.
3 De draad wordt hier afgeknipt.
en verschijnen op de display en de
machine wordt ingesteld voor geprogrammeerd draadknippen en automatisch achteruit/ verstevigingssteken.
• Als u geprogrammeerd draadknippen wilt uitschakelen, drukt u op .
Leg de stof op zijn plek en druk eenmaal op de “Start/
d
Stop”-toets.
Het stiksel begint nadat achteruit- of
verstevigingssteken zijn genaaid.
• Geprogrammeerd draadknippen wordt niet uitgevoerd als u op de “Start/Stop”-toets drukt tijdens het naaien. Druk aan het eind van het
naaien op (achteruitsteektoets) of (verstevigingssteektoets).
• Als u de machine uitzet, wordt geprogrammeerd draadknippen uitgeschakeld.
B-36
Page 45
Persvoetdruk aanpassen
1
U kunt de persvoetdruk (de druk van de persvoet op de stof) aanpassen met de persvoetdrukknop.
Zet de persvoet omlaag met de persvoethendel.
a
1 Persvoethendel
Draai de persvoetdrukknop achter op de machine om
b
de druk van de persvoet aan te passen.
U kunt de druk instellen op vier niveaus (1 t/m 4). Hoe hoger de waarde, des te groter de druk.
Nuttige functies
B
BEGINNEN MET NAAIEN
Zet de knop terug op 3 (standaard) als u klaar bent met
c
naaien.
Basishandelingen B-37
Page 46
Steekinstellingentabel
Opmerking
Steekinstellingentabel
In de volgende tabel vindt u toepassingen, steeklengtes en steekbreedtes, en of u voor de betreffende naaisteek de tweelingnaald kunt gebruiken.
*1
Gebruik de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand (optioneel bij sommige modellen).
*2
Wanneer automatisch achteruit/verstevigingssteken naaien is ingesteld, begint de steek met verstevigingssteken.
Wanneer (versteviging voorrang) is ingesteld op “ ”, naait de machine verstevigingssteken aan het eind van het stiksel, om vervolgens te stoppen.
• U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken met rechte- of zigzagsteekpatronen. Naai geen achteruitsteken met de boventransportvoet.
Steek
Steek-
nummer
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
Steeknaam
Rechte steek (links)
Rechte steek (links)
Rechte steek (midden)
Rechte steek (midden)
Drievoudige stretchsteek
Stamsteek
Zigzagsteek
Zigzagsteek
Elastische zigzagsteek in 3 stappen
Afwerksteek
Afwerksteek
Afwerksteek
Blindzoomsteek
Blindzoomsteek stretchstof R
Dekensteek
Steek voor smal afgerond knoopsgat A
Pers-
voet
J
J
J
J
J
J
J
J
J
J
Toepassingen
Algemeen naaien, plooien,
*1
naden enz.
Algemeen naaien, plooien,
*1
naden enz.
Algemeen naaien, plooien,
*1
naden enz.
Algemeen naaien, plooien,
*1
naden enz.
Algemeen (verstevigd)
*1
naaiwerk voor en als decoratieve steek
Verstevigd naaien van
*1
stretchstoffen en als decoratieve steek
Afwerken of uitvoeren van
*1
herstelwerk.
Afwerken of uitvoeren van
*1
herstelwerk.
Afwerken van (middelzware
*1
en zware stof en stretchstof), band en elastiek
Naaien en afwerken van lichte
G
en middelmatig zware stof
Naaien en afwerken van 5,0 (3/16)
G
Naaien en afwerken van
*1
naden bij stretchstof
Geweven stof zomen
R
Stretchstof zomen
Applicaties, decoratieve
J
dekensteek
Knoopsgaten voor lichte tot middelzware stof
Steekbreedte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,0 (1/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
2,5 - 5,0
(3/32 - 3/16)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
00
3 - 3
00
3 - 3
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
Twe e-
lingnaald
Achteruit-
steektoets
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
OK
NEE Versteviging
NEE Versteviging
OK
NEE Versteviging
NEE Versteviging
OK
NEE
(J)
(J)
(J)
(J)
(J)
(J)
(J)
(J)
(J)
(J)
(J)
Achteruit
Achteruit
Achteruit
Achteruit
Versteviging
Versteviging
Achteruit
Achteruit
Achteruit
Versteviging
Versteviging
Automatische
versteviging
*2
*2
*2
*2
B-38
Page 47
Steekinstellingentabel
Steek
Steek-
nummer
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
32
33
34
35
Steeknaam
Steek voor smal vierkant knoopsgat A
Steek voor lingerieknoopsgat A
Smocksteek
Veersteek
Afwerksteek
Quiltsteken met handgemaakt uiterlijk
Zigzagsteek voor quiltapplicatie
Appliceersteek voor quilts (links)
Appliceersteek voor quilts (rechts)
Satijnen schelpsteek
Zigzag sierzoomsteek
Serpentsteek
Zoomsteken
Laddersteek
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Zoomsteken
Pers-
voet
J
J
J
J
J
J
N
J
N
N
J
N
N
N
N
N
Toepassingen
Knoopsgaten voor lichte tot middelzware stof
Knoopsgaten in zware of dikke stof, voor grotere platte knopen
Smockwerk, decoratieve steken
*1
Fagotsteken, decoratieve steken
*1
Naaien en afwerken van middelzware en zware stof en
G
stof die snel rafelt of als siersteek. Quiltsteek die er uitziet als
handgenaaid wanneer u doorzichtig nylondraad gebruikt als bovendraad en een draad van bijpassende kleur als onderdraad.
*1
Naai met een hoge draadspanning zodat de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof. Gebruik een naald tussen 90/ 14 en 100/16.
Zigzagsteek voor quilts en naaien
*1
op geappliceerde quiltstukken
Quiltsteek voor onzichtbare
*1
applicatie of het bevestigen van band
Quiltsteek voor onzichtbare
*1
applicatie of het bevestigen van band
Decoreren kraag van blouse,
*1
rand zakdoek
Decoratieve afwerksteken 4,0 (3/16)
*1
Decoratieve steken en elastiek
*1
bevestigen
Nostalgische steek,
*1
decoratieve zomen
Decoratieve steek 4,0 (3/16)
*1
Decoratieve zomen, kant
*1
bevestigen met pensteek
Nostalgische steek,
*1
decoratieve zomen
Nostalgische steek,
*1
decoratieve zomen
Decoratieve zomen,
*1
bloemetjessteek
Decoratieve zomen en brugsteek
*1
Steekbreedte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
5,0 (3/16)
3,0 - 5,0
(1/8 - 3/16)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
3,5 - 5,0
(1/8 - 3/16)
0,0 (0)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
1,5 (1/16)
0,0 - 3,5
(0 - 1/8)
1,5 (1/16)
0,0 - 3,5
(0 - 1/8)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
3,5 (1/8)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
5,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
4,0 (3/16)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
6,0 (15/64)
0,0 - 7,0
(0 - 1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
0,4 (1/64)
0,2 - 1,0
(1/64 - 1/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
1,6 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,4 (1/16)
0,0 - 5,0
(0 - 3/16)
1,8 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,8 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
0,5 (1/32)
0,1 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
1,0 (1/16)
0,2 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
4,0 (3/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,5 (3/32)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
3,0 (1/8)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 5,0
(1/64 - 3/16)
Twe e-
lingnaald
Achteruit-
steektoets
Automatische
NEE
NEE
NEE Versteviging
NEE Versteviging
NEE
NEE Versteviging
NEE Versteviging
NEE Versteviging
NEE Versteviging
NEE Versteviging
NEE Versteviging
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
OK
(J)
versteviging
Automatische
versteviging
Versteviging
Versteviging
Achteruit
Versteviging
Versteviging
Versteviging
Versteviging
Versteviging
Versteviging
B
BEGINNEN MET NAAIEN
*3
Basishandelingen B-39
Page 48
Steekinstellingentabel
Steek
Steek-
nummer
36
37
38
39
40
Steeknaam
Steek voor nosta lgisch knoopsgat A
Steek voor stretchknoopsgat A
Steek voor lingerieknoopsgat A
Stopsteek
Trenssteek
Pers-
voet
Toepassingen
Knoopsgaten voor stretchstof en nostalgisch effect
Knoopsgaten voor stretchstof of geweven stof
Knoopsgaten met verticale trens voor versteviging van stof voor zware of dikke stof
Stoppen van middelzware stof 7,0 (1/4)
A
Verstevigd naaien van
A
zakopening enz.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
6,0 (15/64)
3,0 - 6,0
(1/8 - 15/64)
6,0 (15/64)
3,0 - 6,0
(1/8 - 15/64)
7,0 (1/4)
3,0 - 7,0
(1/8 - 1/4)
2,5 - 7,0
(3/32 - 1/4)
2,0 (1/16)
1,0 - 3,0
(1/16 - 1/8)
Steeklengte
[mm (inch)]
Autom.
Handmatig
1,5 (1/16)
1,0 - 3,0
(1/16 - 1/8)
1,0 (1/16)
0,5 - 2,0
(1/32 - 1/16)
0,5 (1/32)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
2,0 (1/16)
0,4 - 2,5
(1/64 - 3/32)
0,4 (1/64)
0,3 - 1,0
(1/64 - 1/16)
Twe e-
lingnaald
NEE
NEE
NEE
NEE
NEE
Achteruit-
steektoets
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
Automatische
versteviging
B-40
Page 49
Naaien
VOORZICHTIG
In dit gedeelte vindt u de procedures voor het gebruik van de verschillende naaisteken en andere functies. U vindt hier bijzonderheden over standaardnaaiwerkzaamheden en de meer creatieve functies van de machine, zoals pijpvormige stukken en knoopsgaten naaien. Paginanummers in dit gedeelte beginnen met “S”.
Hoofdstuk1 AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN .... S-2
Hoofdstuk2 NAAISTEKEN .......................................................... S-7
• Zet de machine uit alvorens de persvoet te plaatsen of verwisselen. Anders kunt u letsel
oplopen als u op de “Start/Stop”-toets of een andere toets drukt en de machine start. Meer bijzonderheden over het verwisselen van de persvoet vindt u in “Persvoet verwisselen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Page 50
Naaitips
Hoofdstuk
1
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
Naaitips
Proefnaaien
Nadat u de geschikte draad en naald hebt geïnstalleerd voor de stof die u wilt naaien, worden de steeklengte en de steekbreedte voor de geselecteerde steek automatisch ingesteld. Het is echter raadzaam een proeflap te naaien omdat u soms niet de gewenste resultaten krijgt, afhankelijk van de soort stof en de steken die worden gemaakt.
Voor het proefnaaien gebruikt u dezelfde stof en draad als voor uw naaiwerk. Controleer de draadspanning, de steeklengte en de steekbreedte. Aangezien de resultaten verschillen afhankelijk van de soort steek en het aantal lagen stof, moet u het proefnaaien op exact dezelfde manier doen als uw echte naaiwerk.
Van naairichting veranderen
Bochten naaien
Stop met naaien en wijzig vervolgens de naairichting enigszins om rond de bocht te naaien. Meer bijzonderheden over het naaien met een gelijkmatige marge vindt u in “Evenwijdige naden naaien” op paginaS-3.
Wanneer u met een zigzagsteek langs een bocht naait, selecteert u een kortere steeklengte, zodat u een fijnere steek krijgt.
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de machine.
a
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de naald omhoog is blijven staan toen de machine stopte, drukt u
op (naaldstandtoets) om de naald omlaag te zetten.
Breng de persvoethendel omhoog en draai de stof.
b
U draait de stof met de naald als as.
Breng de persvoethendel weer omlaag en ga door met
c
naaien.
Cilindrische stukken naaien
Wanneer u de accessoiretafel verwijdert kunt u naaien met de vrije arm. Daarmee kunt u gemakkelijker cilindrische stukken naaien, zoals manchetten en broekspijpen.
Trek de accessoiretafel naar links.
a
De vorm van de accessoiretafel verschilt naargelang het model van uw machine.
S-2
Page 51
Naaitips
1
2
3
Schuif het deel dat u wilt naaien op de vrij arm en naai
b
van bovenaf.
Wanneer u klaar bent met het naaien met de vrije arm,
c
plaatst u de accessoiretafel terug in de oorspronkelijke stand.
Evenwijdige naden naaien
Als u een evenwijdige naad wilt naaien, begint u zo te naaien dat de naadtoeslag zich aan de rechterkant van de persvoet bevindt en de rand van de stof op een gelijkmatige afstand ligt van de rechterkant van de persvoet of een markering op de steekplaat.
De stof op één lijn plaatsen met de persvoet
Houd bij het naaien de rechterkant van de persvoet op gelijke afstand van de rand van de stof.
1
2
De stof op één lijn houden met een markering op de steekplaat
De markeringen op de steekplaat geven de afstand aan van de naaldstand tot een naad die wordt genaaid met een rechte steek (linkernaaldstand). Houd tijdens het naaien de rand van de stof op één lijn met een markering op de steekplaat. De afstand tussen de markeringen in de bovenste schaal is 1/8 inch (3 mm) en de afstand tussen de markeringen in het raster is 5 mm (3/16 inch).
Voor steken die u naait met de linkernaaldstand (Steekbreedte: 0,0 mm)
1 Naad 2 Persvoet 3 Centimeter 4 Inch 5 Steekplaat 6 1,6 cm (5/8 inch)
S
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
1 Naad 2 Persvoet
De stof op één lijn houden met de steekgeleidervoet (optioneel bij sommige modellen)
Houd tijdens het naaien de rechterrand van de stof op één lijn met de gewenste positie van markeringen op de steekgeleidervoet.
1 Naad 2 Steekgeleidervoet 3 Markeringen
Naaien S-3
Page 52
Diverse stoffen naaien
b
a
dc
Memo
VOORZICHTIG
Diverse stoffen naaien
Zware stof naaien
Als de stof niet onder de persvoet past
U kunt de persvoethendel omhoog zetten in twee verschillende standen. Als de stof niet onder de persvoet past, bijvoorbeeld wanneer u dikke stof naait, zet u de persvoethendel nog hoger tot de persvoet in de hoogste stand staat. Dan kunt u de stof onder de persvoet plaatsen.
Houd zigzagvoet “J” horizontaal, terwijl u de
c
vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop op de linkerkant) ingedrukt houdt en de persvoet omlaag zet.
1
1 Vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop)
Laat de vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop)
d
los.
De persvoet blijft horizontaal staan en u kunt de stof
doorvoeren.
Als de stof niet wordt doorgevoerd
Wanneer u dikke stof naait, zoals denim of quilts, wordt de stof mogelijk niet doorgevoerd aan het begin van het naaiwerk als de persvoet niet horizontaal staat, zoals hieronder aangegeven. Zorg dan met de vergrendelpen van de persvoet (zwarte knop op de linkerkant van zigzagvoet “J”) dat de persvoet tijdens het naaien horizontaal blijft. Dan kan de stof soepel worden doorgevoerd. Als de persvoet te veel kantelt, plaatst u dik papier of dikke stof (ongeveer zo dik als de stof die u naait) onder de hiel van de persvoet. Dan kunt u soepel starten met naaien.
1 Naairichting 2 Persvoet kantelt 3 Stof die wordt genaaid 4 Stof of dik papier
Zet de persvoethendel omhoog.
a
Nadat u de naad hebt genaaid, gaat de persvoet in de
oorspronkelijke hoek staan.
• Voor sommige dikke stoffen is het misschien handig om de “Persvoetdruk” aan te passen in het instellingenscherm.
• Wanneer u stof van meer dan 6 mm (15/64 inch) dik naait of wanneer u de stof te hard duwt, kan de naald verbuigen of breken.
Lijn het begin van het naaiwerk uit en plaats de stof.
b
S-4
Page 53
Diverse stoffen naaien
Opmerking
1
Lichte stof naaien
Wanneer u dunne stoffen naait, zoals chiffon, komen de steken mogelijk niet mooi op één lijn of wordt de stof niet goed doorgevoerd. Verplaats de naald (gebruik een fijne naald) naar de meest linkse of rechtse stand, zodat de stof niet wordt omlaaggetrokken in het transporteurgebied. Als dat gebeurt, of als de steken gaan trekken, plaatst u niet-geweven wateroplosbare steunstof onder de stof en naait u de twee lagen samen. Voor dunne stoffen is het ook effectief om de steekplaat voor rechte steken* en de rechte-steekvoet* te gebruiken.
* Optioneel bij sommige modellen.
1
1 Wateroplosbare steunstof (niet-geweven)
Stretchstoffen naaien
Rijg eerst de stukken stof aan elkaar. Naai vervolgens zonder de stof te rekken. Als de steken scheef gaan, plaatst u nietgeweven wateroplosbare steunstof onder de stof en naait u de twee lagen samen.
Leer of vinyl naaien
Wanneer u stof naait die mogelijk aan de persvoet plakt, zoals leer of gecoate stof, verwisselt u de persvoet voor de boventransportvoet* of de gladde transportvoet*.
* Optioneel bij sommige modellen.
S
AANTREKKELIJKE AFWERKINGEN NAAIEN
1 Leer
Als het leer of vinyl stroef over de accessoiretafel beweegt, naait u met kopieer- of overtrekpapier op de accessoiretafel, zodat de stof soepel wordt doorgevoerd.
Als u het papier zo plaatst dat het de steekplaat niet bedekt, wordt het papier niet met de stof mee genaaid.
1
1
1 Rijgsteken
De beste resultaten verkrijgt u wanneer u gebreide stoffen naait met de stretchsteken. Gebruik een naald die geschikt is voor gebreide stof (ballpointnaald (goudkleurig)). Aanbevolen steken en de betreffende steeknummers zijn hieronder aangegeven.
Steek
Steeknummer 5 6 9
1 Kopieer of overtrekpapier
• U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken met rechte- of zigzagsteekpatronen. Naai geen achteruitsteken met de boventransportvoet.
• Kies voor een snelheid tussen langzaam en middelmatig wanneer u werkt met de boventransportvoet.
• Als u de boventransportvoet gebruikt, naait u een proefstukje op een restje leer of vinyl dat u gaat gebruiken, om te controleren of de voet geen sporen achterlaat.
Naaien S-5
Page 54
Diverse stoffen naaien
VOORZICHTIG
Opmerking
Klittenband naaien
• Gebruik uitsluitend klittenband zonder lijm, die geschikt is om te naaien. Als de lijm blijft plakken aan de naald of de grijper, kan dit storing tot gevolg hebben.
• Als u de klittenband naait met een dunne naald (65/9-75/11), kan de naald buigen of breken.
• Rijg de klittenband op de stof voordat u begint te
naaien.
Voordat u begint met naaien controleert u of de naald door de klittenband gaat door het handwiel te draaien, zodat de naald in de klittenband gaat. Naai de rand van de klittenband in een langzaam tempo.
Als de naald niet door de klittenband gaat, vervangt u de naald door een naald die geschikt is voor dikkere stof. Meer bijzonderheden vindt u in “Stof/draad/naald-combinaties” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Rand van de klittenband
S-6
Page 55
Basissteken
J
12
0.0 2.0 5.5 7.0
34 5
6
1
2
Hoofdstuk
2
NAAISTEKEN
Basissteken
U gebruikt rechte steken om gewone naden te maken.
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
1
Rechte steek (links)
2
Rechte steek (midden) 3
Rechte steek (midden) 4
Drievoudige
stretchsteek
Basissteken
Rijg of speld de stukken stof bijeen.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
5
J
Naaldstand wijzigen
De naaldstand die wordt gebruikt als de nullijn verschillend is voor de rechte steek (linkernaaldstand) en de rechte steek (middelste naaldstand).
1 Rechte steek (linkernaaldstand) 2 Rechte steek (middelste naaldstand)
Wanneer de steekbreedte van de rechte steek (linkernaaldstand) op de standaardinstelling (0,0 mm) staat, is de afstand van de naaldstand tot de rechterkant van de persvoet 12 mm (1/2 inch). Wanneer u de steekbreedte wijzigt (tussen 0 en 7,0 mm (1/4 inch)), verandert de naaldstand ook. Door de steekbreedte te wijzigen en te naaien met de rechterkant van de persvoet op één lijn met de rand van de stof, kunt u naden naaien met een vaste breedte.
S
NAAISTEKEN
Selecteer een steek.
c
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin van het
d
stiksel.
Zet de persvoethendel omlaag en begin met naaien.
e
Knip de draad af wanneer het naaiwerk is voltooid.
f
1 Steekbreedte-instelling 2 Afstand van de naaldstand tot de rechterkant van de
persvoet
3 12,0 mm (1/2 inch) 4 10,0 mm (3/8 inch) 5 6,5 mm (1/4 inch) 6 5,0 mm (3/16 inch)
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Naaien S-7
Page 56
Blindzoomsteken naaien
Memo
3
5
1
1
1
1
1
2
6
3
4
Blindzoomsteken naaien
Verstevig de onderkant van rokken en broeken met een blindzoom.
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
Blindzoomsteek 13
Blindzoomsteek
stretchstof
14
R
• Wanneer cilindrische stukken te klein zijn om op de arm te schuiven, of te kort, voert de stof niet door en haalt u niet het gewenste resultaat.
Draai de rok of broek binnenste buiten.
a
2
1
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof 4 Onderkant
Vouw de stof langs de gewenste zoomrand, en strijk
b
deze.
1 Achterkant van de stof
2
1
2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof
4
4 Gewenste rand van
zoom
Vouw de stof naar binnen langs de rijgsteken.
d
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
3
4
1
5
6
2
3 Rand van de stof 4 Gewenste rand van
zoom
5 5 mm (3/16 inch) 6 Rijgsteken 7 Rijgpunt
1
1
7
<Dikke stof>
<Normale stof>
<Zijaanzicht>
Vouw de rand van de stof open en plaats de stof met de
e
achterkant naar boven.
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof 4 Gewenste rand van
zoom
5 Rijgpunt 6 Rijgsteken
<Dikke stof>
<Normale stof>
<Zijaanzicht>
Bevestig blindzoomvoet “R”.
f
3
2
2
3
<Dikke stof>
<Normale stof>
1
1
<Zijaanzicht >
Zet met een krijtje op de stof een streep ca. 5 mm
c
(3/16 inch) van de rand van de stof, en rijg deze.
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof 3 Rand van de stof 4 Gewenste rand van
4
zoom
5 5 mm (3/16 inch) 6 Rijgsteken
<Dikke stof>
1
1
1
3
5
6
2
2
2
<Normale stof>
<Zijaanzicht>
Selecteer of .
g
Verwijder de accessoiretafel om met de vrije arm te
h
kunnen werken.
Schuif het stuk dat u wilt naaien op de vrije arm.
i
Controleer of de stof goed doorvoert en begin te naaien.
1 Vrije arm
S-8
Page 57
Blindzoomsteken naaien
Memo
1
2
Plaats de stof met de rand van de gevouwen zoom
j
tegen de geleider van de persvoet. Zet vervolgens de persvoethendel omlaag.
1 Achterkant van de stof 2 Vouw van zoom 3 Geleider
Pas de steekbreedte aan zodat de naald de vouw van de
k
zoom net pakt.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Om de naaldpositie te wijzigen zet u de naald omhoog en wijzigt u de steekbreedte.
Indien de naald te ver op de zoomvouw komt
De naald is te ver naar links. Verklein de steekbreedte, zodat de naald de vouw van de zoom net pakt.
Voorbeeld: Zware stof
S
NAAISTEKEN
Voorbeeld: Normale stof
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
Als de naald niet op de zoomvouw komt
De naald is te ver naar rechts. Vergroot de steekbreedte, zodat de naald de vouw van de zoom net pakt.
1 Zware stof 2 Normale stof
• U kunt geen blindzoomsteken naaien als het linkerpunt waar de naald neerkomt de vouw niet pakt. Als de naald te veel van de vouw pakt, kan de stof niet worden uitgevouwen en wordt de naad aan de voorkant van de stof heel groot. Dat ziet er niet mooi uit. Volg in deze gevallen de onderstaande instructies om het probleem op te lossen.
Voorbeeld: Zware stof
Voorbeeld: Normale stof
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
Naai met de vouw van de zoom tegen de
l
persvoetgeleider.
Naaien S-9
Page 58
Blindzoomsteken naaien
Opmerking
1
2
Wanneer u klaar bent, drukt u op de “Start/Stop”-toets
m
om te stoppen met naaien. Zet de persvoet en naald omhoog en trek de stof naar achteren om deze te verwijderen.
• Trek de stof naar achteren wanneer u klaar bent met naaien. Als u de stof opzij of naar voren trekt, wordt de persvoet mogelijk beschadigd.
Verwijder de rijgsteken en keer de stof om.
n
1 Achterkant van de stof 2 Voorkant van de stof
S-10
Page 59
Afwerksteken
G
a
1
VOORZICHTIG
J
Naai afwerksteken langs de rand van afgesneden stof om rafelen te voorkomen.
Afwerksteken
Afwerksteken naaien met afwerksteekvoet “G”
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
10
Afwerksteek
21
Bevestig afwerksteekvoet “G”.
a
Selecteer een steek.
b
Draai het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok
c
in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt.
Plaats de rand van de stof tegen de geleider van de
d
persvoet en breng de persvoethendel omlaag.
G11
• Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel naar u toe (tegen de klok in). Controleer of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald breken en letsel veroorzaken.
1 De naald mag de middenstang niet raken
• Als de persvoet in de hoogste stand staat, raakt de naald de persvoet mogelijk.
Wanneer u klaar bent, drukt u op de “Start/Stop”-toets
f
om te stoppen met naaien. Zet de persvoet en naald omhoog en trek de stof naar achteren om deze te verwijderen.
Afwerksteken naaien met zigzagvoet “J”
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
Zigzagsteek 7
Elastische
zigzagsteek in 3
stappen
9
S
NAAISTEKEN
J
1 Geleider
Naai met de rand van de stof tegen de
e
persvoetgeleider.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Afwerksteek 12
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer een steek.
b
Naaien S-11
Page 60
Afwerksteken
Opmerking
a
1
Opmerking
Naai langs de rand van de stof en zorg dat de
c
naaldpositie rechts van de rand is.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Afwerksteken naaien met de zijsnijder (optioneel verkrijgbaar)
Verwijder de persvoet.
a
Haak de verbindingsvork van de zijsnijder op de
b
naaldklemschroef.
a
b
1 Verbindingsvork 2 Naaldklemschroef
Plaats de zijsnijder zo dat de pen van de zijsnijder op
c
één lijn staat met de inkeping in de persvoethouder en breng vervolgens langzaam de persvoethendel omlaag.
b
a
Met de zijsnijder kunt u naden afwerken terwijl de rand van de stof wordt afgesneden.
• Rijg de naald handmatig in wanneer u de zijsnijder gebruikt, of bevestig de zijsnijder pas nadat u de naald hebt ingeregen met de naaldinrijger.
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
Rechte steek (links) 2
10
Afwerksteek
Zigzagsteek 8
11
21
*
* Zijsnijder (optioneel bij sommige modellen)
1 Inkeping in persvoethouder 2 Pen
• Wanneer deze moeilijk te installeren is onder de persvoethouder, steekt u de pen van de zijsnijder in de inkeping van de persvoethouder terwijl u de persvoethendel hoger zet.
Zet de persvoethendel omhoog om te controleren of de
d
zijsnijder stevig is bevestigd.
Leid de bovendraad door de zijsnijder en trek deze
e
vervolgens naar de achterkant van de machine.
S-12
Selecteer een steek.
f
Page 61
Afwerksteken
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Memo
1
Pas de steekbreedte (naaldstand) en de steeklengte aan.
g
Steek Steekbreedte [mm (inch)] Steeklengte [mm (inch)]
0
1,0 (1/16) - 4,0 (3/16)
3,5 (1/8) - 5,0 (3/16)
• Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de zijsnijder niet raakt. Als de naald de zijsnijder raakt, stelt u een smallere steekbreedte in en controleert u dit opnieuw alvorens te naaien.
Knip de stof ongeveer 2 cm (3/4 inch) in aan het begin
h
van het stiksel.
1
Zet de persvoethendel omlaag en begin met naaien.
j
De overtollige stof wordt afgesneden terwijl u naait.
• Als het stiksel in een rechte lijn wordt genaaid is
de marge circa 5 mm (3/16 inch).
1 5 mm (3/16 inch)
• Wanneer u de zijsnijder gebruikt, naait u op lage tot matige snelheid. Raak de messen of bedieningshendel van de zijsnijder niet aan tijdens het naaien. Dit om beschadiging of letsel te voorkomen.
S
NAAISTEKEN
1 2 cm (3/4 inch)
Plaats de stof zo dat de rechterkant op de geleiderplaat
i
ligt en de linkerkant onder de persvoet.
a
1 Geleiderplaat
• Als de stof niet juist is geplaatst, wordt de stof niet afgesneden.
• Als de stof slecht wordt getransporteerd, duwt u deze met uw handen naar achteren.
c
b
a
1 Geleiderplaat (onderste mes) 2 Bovenste mes 3 Bedieningshendel
• De zijsnijder kan maximaal één laag spijkerstof van 370 g/m2 snijden.
• Reinig de zijsnijder na gebruik (pluisjes en stof weghalen).
• Als de zijsnijder geen stof meer kan snijden, brengt u met een stukje stof een beetje olie aan op het mes van de zijsnijder.
Naaien S-13
Page 62
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
5
2
1
3
4
A
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
Steek voor smal
afgerond knoopsgat
Steek voor smal
vierkant knoopsgat
Steek voor
lingerieknoopsgat
Steek voor nostalgisch
knoopsgat
Steek voor
stretchknoopsgat
Steek voor
lingerieknoopsgat
16
17
18
A
36
37
38
Knoopsgaten naaien
De maximale lengte van een knoopsgat is ongeveer 28 mm (1-1/8 inch) (doorsnede + dikte van de knoop).
Knoopsgaten worden genaaid van de voorkant van de persvoet naar achteren (zie afbeelding).
In deze afbeelding vindt u de namen van alle onderdelen van knoopsgatvoet “A”, die wordt gebruikt om knoopsgaten te naaien.
1 Knoopgeleiderplaat 2 Schaalverdeling van de persvoet 3 Pen 4 Markeringen op knoopsgatenvoet 5 5 mm (3/16 inch)
1 Verstevigingssteek
Markeer met krijt op de stof de plaats en de lengte van
a
het knoopsgat.
1
1 Markeringen op de stof 2 Knoopsgaten naaien
Trek de knoopgeleiderplaat van knoopsgatvoet “A” uit
b
en plaats de knoop die door het knoopsgat moet.
2
S-14
Page 63
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
3
2
1
2
A
1
2
3
Memo
a
Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1 Schaalverdeling van de persvoet 2 Lengte van het knoopsgat (doorsnee + dikte van knoop) 3 5 mm (3/16 inch)
Voorbeeld: Voor een knoop met een diameter van 15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch) moet u de knoopgeleiderplaat instellen op 25 mm (1 inch) op de schaal.
• Duw niet aan de voorkant van de persvoet terwijl u deze omlaag zet.
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
• Als het moeilijk is om de markeringen op één lijn te krijgen draait u het handwiel langzaam naar u toe om te controleren waar de naald de stof in gaat. Lijn de markering op de stof uit met dat punt.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
f
S
NAAISTEKEN
1
1 10 mm (3/8 inch) 2 15 mm (9/16 inch)
De grootte van het knoopsgat is ingesteld.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Leid de bovendraad onder de persvoet, omlaag door het gat in de persvoet, alvorens knoopsgatvoet “A” te bevestigen.
Selecteer een steek.
d
Plaats de stof met de voorkant van de
e
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode markeringen aan de zijkanten van de knoopsgatenvoet en zet de persvoethendel omlaag.
a
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op de knoopsgatenvoet.
1
2
1 Knoopsgathendel 2 Beugel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
g
linkerhand en begin met naaien.
1 Markering op stof (voorkant) 2 Rode markeringen op knoopsgatenvoet 3 Bovendraad
Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en stopt daarna.
Naaien S-15
Page 64
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
Memo
1
VOORZICHTIG
Memo
Druk eenmaal op (draadafkniptoets).
h
Zet de persvoet omhoog en verwijder de stof.
• Als u de instelling voor automatisch draadknippen hebt geselecteerd voordat u ging naaien, knipt de machine automatisch de draden af aan het eind van het stiksel. Meer bijzonderheden vindt u in “Automatisch de draad afknippen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Wanneer u de draad afknipt met de draadafsnijder op de linkerkant van de machine of een schaar, drukt u op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten. Vervolgens zet u de persvoet omhoog en trekt u de stof weg voordat u de draden afknipt.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
i
oorspronkelijke stand.
Steek een speld langs de binnenkant van één trenssteek
j
aan het eind van de knoopsgatsteken om te voorkomen dat de steken worden geknipt.
• Houd uw handen niet in de snijrichting terwijl u het knoopsgat met het tornmesje openmaakt; anders zou u zich kunnen verwonden als het tornmesje uitschiet.
• Gebruik het tornmesje uitsluitend volgens de aanwijzingen.
De dichtheid van de steken wijzigen
Pas de steeklengte aan.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de steekdichtheid kleiner.
1
1 Pen
Snijd met het tornmesje naar de speld toe en maak het
k
knoopsgat open.
1 Tornmesje
Voor lingerieknoopsgaten maakt u met de gaatjesponser een gat in het afgeronde einde van het knoopsgat en snijdt u vervolgens het knoopsgat open met het tornmesje.
De steekbreedte wijzigen
Pas de steekbreedte aan.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Voordat u knoopsgaten maakt, controleert u de steeklengte en de steekbreedte door een proefknoopsgat te maken op een overgebleven lapje stof.
Knoopsgaten maken in stretchstoffen
Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten maakt in stretchstoffen.
Haak de contourdraad op het deel van knoopsgatvoet
a
“A” dat wordt getoond in de illustratie.
1
1 Gaatjesponser
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst u dik papier of een ander beschermvel onder de stof voordat u het gat in de stof ponst.
S-16
Page 65
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
a
De draad past in de groeven. Knoop de draad
b
vervolgens losjes vast.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
c
Selecteer steek of .
d
Pas de steekbreedte aan de dikte van de contourdraad
e
aan.
Breng de persvoethendel en de knoopsgathendel
f
omlaag en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien, trekt u zachtjes aan
g
de contourdraad zodat deze niet loshangt.
Zet de persvoethendel omhoog en schuif de
b
transporteurstandschakelaar (achter op de voet van de machine) naar (aan de linkerkant, gezien vanaf de achterkant van de machine).
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
Bevestig knoopbevestigingsvoet “M”.
c
Selecteer steek .
d
• Het uiteinde van de draad wordt later vastgeknoopt. Stel de machine dus niet in op geprogrammeerd draadknippen.
S
NAAISTEKEN
Trek de contourdraad met een handnaainaald naar de
h
achterkant van de stof en knoop hem vast.
Knopen aanzetten
U kunt met de machine knopen aannaaien. U kunt knopen met twee en knopen met vier gaten aanzetten.
Meet de afstand tussen de gaten in de knoop die u wilt
a
bevestigen.
Pas de steekbreedte zo aan dat deze gelijk is aan de
e
afstand tussen de gaten in de knoop.
Plaats de knoop op de plek waar deze wordt aangezet
f
en zet de persvoet omlaag.
a
1 Knoop
• Wanneer u vier-gatsknopen bevestigt, naait u eerst de twee gaten die het dichtst bij u liggen. Schuif vervolgens de knoop zo dat de naald in de twee gaten erachter gaat en naai deze op dezelfde manier.
Naaien S-17
Page 66
Knoopsgaten naaien/knopen aanzetten
VOORZICHTIG
Memo
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om te
g
controleren of de naald goed in de twee gaten van de knoop gaat.
Als de naald de knoop lijkt te raken, meet u opnieuw de afstand tussen de gaten in de knoop. Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de gaten in de knopen.
• Let tijdens het naaien op dat de naald de knoop niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
h
Zet de schuifknop voor snelheidsregeling naar links (zodat de snelheid laag is).
Een knoopvoet bevestigen
Als u een knoop met een knoopvoet wilt bevestigen, bevestigt u de knoop op enige afstand van de stof, en draait u daar met de hand draad omheen. Zo bevestigt u de knoop stevig.
Plaats de knoop in knoopaanzetvoet “M” en trek de
a
knoopvoethendel naar u toe.
1
1 Knoopvoethendel
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de
b
bovendraad royaal af. Het uiteinde windt u tussen de knoop en de stof. Vervolgens knoopt u dit aan de bovendraad aan het begin van het stiksel.
Knoop de uiteinden van de onderdraad aan het begin en het eind van het naaiwerk aan de achterkant van de stof aan elkaar.
Druk op (verstevigingssteektoets) om
verstevigingssteken te naaien aan het eind van het naaiwerk.
• Druk niet op (draadafkniptoets).
Knip met een schaartje de bovendraad en de
i
onderdraad af aan het begin van het stiksel.
Trek de bovendraad na het naaien naar de achterkant van de stof en knoop deze vast aan de onderdraad.
Wanneer u klaar bent met het aannaaien van de knoop,
j
schuift u de transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine) en draai het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
Knip eventuele overtollige draad af.
c
• De transporteur gaat omhoog als u weer gaat
naaien.
S-18
Page 67
Rits inzetten
1
2
3
1
2
3
4
1
VOORZICHTIG
1
2
3
4
1
2
3
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
Rechte steek (midden) 3I
Een rits inzetten in het midden
U naait op beide stukken stof met de randen tegen elkaar.
1 Voorkant van de stof 2 Stiksel 3 Einde ritsopening
e
f
Rits inzetten
Zet de naad op één lijn met het midden van de rits en naai de rits op zijn plek met rijgsteken.
S
NAAISTEKEN
1 Achterkant van de stof 2 Rijgsteek 3 Rits
Verwijder circa 5 cm (2 inch) van het eind van de rijgsteken aan de buitenkant.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
b
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
Naai met een rijgsteek door naar de rand van de stof.
c
1 Rijgsteek 2 Achteruitsteken 3 Achterkant van de stof 4 Einde ritsopening
Strijk de naad open vanaf de achterkant van de stof.
d
1 Achterkant van de stof 2 Rits rijgen 3 Rijgsteken aan buitenkant 4 5 cm (2 inches)
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
g
ritsvoet “I”.
1
I
2
1 Pin aan de rechterkant 2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Selecteer steek .
h
1 Achterkant van de stof
• Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de rechte steek selecteren (middelste naaldstand) en het handwiel langzaam naar u klok in)
draaien om te controleren of de naald
toe (
tegen de
de persvoet niet raakt. Als een andere steek is geselecteerd of als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Naaien S-19
Page 68
Rits inzetten
VOORZICHTIG
1
2
3
4
1
2
3
1
1
2
2
1
Doorstikken van de rits.
i
1 Stiksel 2 Voorkant van de stof 3 Rijgsteek 4 Einde ritsopening
Naai met een rijgsteek door naar de rand van de stof.
c
1
3
2
4
1 Rijgsteek 2 Achteruitsteken 3 Achterkant van de stof 4 Einde ritsopening
Strijk de naad open vanaf de achterkant van de stof.
d
1 Achterkant van de stof
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Verwijder de rijgsteken.
j
Zijrits inzetten
Stiksel is slechts zichtbaar op één stuk stof. Dit soort ritsen gebruikt u voor zij- of achteropeningen.
1 Stiksel 2 Voorkant van de stof 3 Einde ritsopening
Strijk de naad zo, dat er aan rechterkant (de kant die
e
niet wordt gestikt) 3 mm (1/8 inch) extra vrij komt.
1 Achterkant van de stof 2 3 mm (1/8 inch)
Leg de tanden van de rits op één lijn met de geperste
f
rand van de stof met de extra 3 mm (1/8 inch) en rijg of speld vervolgens de rits op zijn plek.
1 Tanden van de rits 2 Rijgsteek
Hieronder wordt beschreven hoe u aan de linkerkant moet stikken (zie afbeelding).
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Naai rechte steken tot aan de ritsopening.
b
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
S-20
Page 69
Rits inzetten
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
1
I
1
2
1
2
3
4
5
Bevestig de persvoethouder aan de rechterpin van
g
ritsvoet “I”.
Wanneer u de rechterkant stikt, bevestigt u de persvoethouder aan de linkerpin van de ritsvoet.
1
I
2
1 Pin aan de rechterkant 2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Selecteer steek .
h
• Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de
rechte steek selecteren (middelste naaldstand) en het handwiel langzaam naar u toe ( klok in) de persvoet niet raakt. Als een andere steek is geselecteerd of als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Naai de rits aan het stuk stof met de extra 3 mm
i
(1/8 inch), te beginnen vanaf de basis van de rits.
draaien om te controleren of de naald
tegen de
Sluit de rits, draai de stof om en rijg de andere kant van
l
de rits aan de stof vast.
1 Rijgsteek
Bevestig de persvoethouder aan de andere pin van
m
ritsvoet “I”.
Als u in stap
had bevestigd, dan zet u deze nu aan de linkerpin.
1 Pin aan de linkerkant 2 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
Doorstikken van de rits.
n
Naai achteruit aan het eind van de ritsopening en leg de tanden van de rits op één lijn met de zijkant van de persvoet.
g, de persvoethouder aan de rechterpin
S
NAAISTEKEN
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet
raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het eind van de
j
rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald omlaag (in de stof) en zet u vervolgens de persvoethendel omhoog.
Open de rits en ga door met naaien.
k
1 Voorkant van de stof 2 Einde ritsopening 3 Achteruitsteken 4 Begin van stiksel 5 Rijgsteek
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Naaien S-21
Page 70
Rits inzetten
Wanneer u ongeveer 5 cm (2 inch) van het eind van de
o
rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald omlaag (in de stof) en zet u vervolgens de persvoethendel omhoog.
Verwijder de rijgsteken, open de rits en ga verder met
p
naaien.
S-22
Page 71
Rits/passepoil inzetten
Opmerking
VOORZICHTIG
Linkernaaistand
Rechternaaistand
1
a
Rits/passepoil inzetten
U kunt deze machine gebruiken om ritsen en galons in te zetten.
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
Rechte steek (links) 1
* Verstelbare ritsvoet / paspelvoet (optioneel bij sommige
modellen)
*
Een rits inzetten in het midden
Zie stap af van “Een rits inzetten in het midden”
a
op paginaS-19.
Verwijder de persvoet en persvoethouder om de
b
schroef te bevestigen op de verstelbare ritsvoet/ paspelvoet (optioneel bij sommige modellen).
• Meer bijzonderheden over het verwijderen van de persvoethouder vindt u in “Persvoethouder verwijderen en bevestigen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Schuif de persvoet over de linker- of
e
rechtertransporteur.
Wijzig de naaldstand zodanig dat de naald de persvoet
f
niet raakt.
Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Naaldpositie (waar de naald neerkomt)
S
NAAISTEKEN
• Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel strak staat.
Selecteer steek .
c
Draai de positioneringsschroef achter op de persvoet
d
vast.
a
1 Positioneringsschroef
• Nadat u de naaldstand hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) en controleert u of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Draai de positioneringsschroef stevig vast met een
g
schroevendraaier.
1 Positioneringsschroef
Naaien S-23
Page 72
Rits/passepoil inzetten
VOORZICHTIG
1
2
3
4
1
2
3
Doorstikken van de rits.
h
1 Stiksel 2 Voorkant van de stof 3 Rijgsteek 4 Einde ritsopening
Draai deze om na het naaien.
d
• Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Verwijder de rijgsteken.
i
Passepoil plaatsen
Plaats passepoil binnenstebuiten tussen twee stukken
a
stof, zoals hieronder aangegeven.
1 Stof 2 Passepoil 3 Stof
Zie de procedure voor het bevestigen van de
b
verstelbare ritsvoet/paspelvoet op paginaS-23.
Naai langs de passepoil.
c
S-24
Page 73
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen
J
1
2
J
VOORZICHTIG
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
c
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen
Selecteer een steek.
Stamsteek 6
Elastische
zigzagsteek in 3
stappen
Stretchstof naaien
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer steek .
b
Trek niet aan de stof tijdens het naaien.
c
Naai het elastiek aan de stof terwijl u het elastiek zo
d
J
9
uitrekt dat het even lang is als de stof.
Terwijl u met uw linkerhand de stof achter de persvoet trekt, trekt u met uw rechterhand aan de stof bij de speld die zich het dichtst bij de voorkant van de persvoet bevindt.
S
NAAISTEKEN
Elastiek inzetten
Wanneer u elastiek bevestigt aan de manchet of een taille van een kledingstuk, moet u uitgaan van de afmetingen van het uitgerekte elastiek. Neem dus een stuk elastiek van geschikte lengte.
Speld het elastiek aan de achterkant van de stof.
a
Speld het elastiek op enkele punten tegen de stof, zodat het gelijkmatig is verdeeld over de stof.
1 Elastiek 2 Pen
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
• Zorg dat de naald tijdens het naaien geen spelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
Naaien S-25
Page 74
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Memo
Opmerking
1
J
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
Zigzagsteek 7
Dekensteek 15
Draai de stof om en rijg of strijk deze op de stof
c
waarop u deze wilt bevestigen.
Quiltsteken met
handgemaakt uiterlijk
Zigzagsteek voor
quiltapplicatie
Applicatiesteek voor
quilts (links)
Applicatiesteek voor
quilts (rechts)
22
23
24
25
• Patronen met een “Q” in de bovenstaande tabel zijn geschikt om te quilten.
Applicatiesteken naaien
Knip de applicatie uit met een marge van 3 tot 5 mm
a
(1/8 inch tot 3/16 inch).
1
J
1 Rijgsteek
• Als de applicatie met lijm wordt vastgehouden op de stof, breng dan geen lijm aan op stukken die worden genaaid met de machine. Als de lijm zich hecht aan de naald of het spoelhuis, raakt de machine mogelijk beschadigd.
Bevestig zigzagvoet “J” of de open voet (optioneel bij
d
sommige modellen) die hieronder is afgebeeld.
Zigzagvoet “J” Open voet
1 Marge
Plaats een patroon van dik papier of steunstof op de
b
achterkant van de applicatie en vouw de marge om met een strijkbout.
Selecteer een steek.
e
S-26
Page 75
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) en
Opmerking
Memo
J
1
f
begin te naaien rond de rand van de applicatie; let op dat de naald net buiten de applicatie neerkomt.
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Aan elkaar zetten
Dit is het aan elkaar zetten van twee stukken stof, ook wel “piecing” geheten. Snijd de stukken af met een naadbreedte van 6,5 mm (1/4 inch).
Naai een rechte verbindingssteek 6,5 mm (1/4 inch) van de rechter- of de linkerkant van de persvoet.
Rijg of speld de naadbreedte van de stof die u aan
a
elkaar wilt naaien.
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
S
NAAISTEKEN
Wanneer u ronde hoeken naait, stopt u de machine met de naald in de stof net buiten de applicatie, brengt u de persvoethendel omhoog en draait u vervolgens de stof om de naairichting te wijzigen.
Patchwork (fantasiequiltsteek)
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en plaats deze
a
op het onderste stuk.
Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat het
b
patroon beide stukken omspant.
Selecteer steek .
c
• Stel de steeklengte in op 2,0 mm. Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Naai met de rechterkant van de persvoet op één lijn
d
met de rand van de stof.
Voor een naad aan de rechterkant
Leg de rand van de stof op één lijn met de rechterkant van de persvoet, stel de steekbreedte in op 5,5 mm en naai.
1 6,5 mm (1/4 inch)
Voor een naad aan de linkerkant
Leg de rand van de stof op één lijn met de linkerkant van de persvoet, stel de steekbreedte in op 1,5 mm en naai.
1
1 6,5 mm (1/4 inch)
• De breedte van de naad kunt u ook wijzigen door de steekbreedte aan te passen. Meer bijzonderheden vindt u in “Steekbreedte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Naaien S-27
Page 76
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
a
b
c
Aan elkaar zetten met de 1/4-inch quiltvoet met geleider (optioneel bij sommige modellen)
Met deze quiltvoet kunt u een naad van precies 1/4 inch of 1/8 inch naaien. Dit komt van pas bij het maken van een quilt of afwerksteken.
Druk op en bevestig vervolgens de 1/4-inch
a
quiltvoet met geleider.
• Selecteer een rechte steek (middelste naaldstand). Wanneer u andere steekpatronen gebruikt, breekt de naald misschien en kunt u letsel oplopen.
• Voordat u begint te naaien draait u het handwiel langzaam naar u toe om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Dit zou kunnen leiden tot letsel.
Met de geleider en de markeringen op de persvoet kunt
b
u nauwkeurige naden naaien. Stukken aan elkaar zetten met een naad van 1/4 inch
Houd de rand van de stof tegen de geleider terwijl u naait.
Afwerksteken quilten, 1/8 inch
Terwijl u naait, houdt u de rand van de stof uitgelijnd met de linkerkant van het uiteinde van de persvoet.
1 Bovenkant stof 2 Naad 3 1/8 inch
Werken met de 1/4-inch quiltvoet (optioneel bij sommige modellen)
Als u de 1/4-inch quiltvoet gebruikt, kunt u naden naaien met een naadbreedte van 6,4 mm (1/4 inch).
Rijg of speld de naadbreedte van de stof die u aan
a
elkaar wilt naaien.
b
a
1 Geleider 2 1/4 inch
Een nauwkeurige naad naaien
Met de markering op de voet kunt u op 1/4 inch van de rand van de stof beginnen, eindigen of draaien.
a
e
b
c
e
d
1 Lijn deze markering uit met de rand van de stof. 2 Begin van stiksel 3 Eind van stiksel 4
Tegenoverliggende rand van stof om te eindigen of draaien
5 1/4 inch
Bevestig de 1/4-inch quiltvoet.
b
Selecteer steek .
c
• Selecteer een rechte steek (middelste naaldstand). Wanneer u andere steekpatronen gebruikt, breekt de naald misschien en kunt u letsel oplopen.
• Voordat u begint te naaien draait u het handwiel langzaam naar u toe om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Dit zou kunnen leiden tot letsel.
Houd de markering aan de bovenrand van de 1/4-inch
d
quiltvoet tegenover de bovenrand van de stof.
Plaats de rechterrand van de stof op één lijn met de rechterrand van het smalle deel van de 1/4-inch quiltvoet.
1
2
1 Markering op 1/4-inch quiltvoet 2 Begin van stiksel
S-28
Page 77
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Opmerking
1
2
3
1
VOORZICHTIG
a
b
Wanneer u naait met een naadbreedte, plaatst u de linkerrand van het smalle gedeelte van de 1/4-inch quiltvoet op één lijn met de rand van de stof.
1 Naad (3,2 mm (1/8 inch))
Begin met naaien.
e
Wanneer u het eind van het stiksel bereikt, stopt u de machine.
f
Naai totdat de markering aan de onderrand van de 1/4-inch quiltvoet op één lijn staat met de onderrand van de stof.
Rijg de stof vast die u wilt quilten.
a
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
b
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder verwijderen en bevestigen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Haak de verbindingsvork van de boventransportvoet
c
op de naaldklemschroef.
1 Verbindingsvork 2 Naaldklemschroef
Zet de persvoethendel omlaag, plaats de
d
persvoethouderschroef in de opening en draai de schroef vast met de schroevendraaier.
S
NAAISTEKEN
1 6,4mm (1/4 inch) 2 Eind van stiksel 3 Markering op 1/4-inch quiltvoet
Quilten
Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag van de stof heet quilten. Quilts kunt u gemakkelijk naaien met de boventransportvoet* en de quiltgeleider*.
* Optioneel bij sommige modellen.
• Rijg de naald handmatig in wanneer u de boventransportvoet gebruikt, of bevestig de boventransportvoet pas nadat u de naald hebt ingeregen met de naaldinrijger.
• Voor quilten gebruikt u een 90/14 huishoudmachinenaald.
• U kunt de boventransportvoet alleen gebruiken met rechte- of zigzagsteekpatronen. Naai geen achteruitsteken met de boventransportvoet.
• Kies voor een snelheid tussen langzaam en middelmatig wanneer u werkt met de boventransportvoet.
• Wanneer u de boventransportvoet gebruikt, naait u een proefstukje op een restje van de stof die u voor het echte project gebruikt.
a
1 Persvoethouderschroef
• Draai de schroef stevig vast met de schroevendraaier; anders raakt de naald misschien de persvoet, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
• Draai voordat u begint met naaien het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Selecteer een steek.
e
Plaats aan elke kant van de persvoet een hand en leid
f
de stof gelijkmatig tijdens het naaien.
Naaien S-29
Page 78
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
VOORZICHTIG
Opmerking
a
a
b
c
a
b
c
Werken met de quiltgeleider (optioneel bij sommige modellen)
Met de quiltgeleider maakt u parallelle steken met een gelijkmatige tussenruimte.
Plaats de stang van de quiltgeleider in het gat aan de
a
achterkant van de boventransportvoet of persvoethouder.
Boventransportvoet
Persvoethouder
Werken met de open quiltvoet “O”* voor quilten uit de vrije hand of de quiltvoet*
* Optioneel bij sommige modellen.
De open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand of quiltvoet wordt gebruikt voor vrij quilten met zigzagsteken of decoratieve steken, of voor vrij quilten van rechte lijnen op stof van ongelijkmatige dikte. U kunt diverse steken naaien met de open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand. Meer bijzonderheden over steken die u kunt gebruiken vindt u in de “Steekinstellingentabel” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Open quiltvoet “O” voor quilten uit de vrije hand
Schuif de transporteurstandschakelaar (achter op de
a
voet van de machine) naar (links, gezien vanaf de achterkant van de machine).
Quiltvoet
Stel de stang van de quiltgeleider zo af dat de quiltgeleider
b
op één lijn staat met de naad die u al hebt genaaid.
Fantasiequilten (vrij quilten)
Wij adviseren u het voetpedaal aan te sluiten en op gelijkmatige snelheid te naaien. U kunt de naaisnelheid regelen met de schuifknop voor snelheidsregeling.
• Bij vrij quilten stemt u de doorvoersnelheid van de stof af op de naaisnelheid. Als de stof sneller gaat dan de naaisnelheid, kan de naald breken of andere schade optreden.
1 Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
De transporteur staat omlaag.
Selecteer een steek.
b
Verwijder de persvoethouder.
c
• Meer bijzonderheden vindt u in “Persvoethouder verwijderen en bevestigen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Bevestig de quiltvoet door de pin van de quiltvoet boven de
d
naaldklemschroef te plaatsen met het linkerbenedenstuk van de quiltvoet op één lijn met persvoetstang.
S-30
1 Pen 2 Naaldklemschroef 3 Persvoetstang
• Controleer of de quiltvoet niet scheef zit.
Page 79
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
VOORZICHTIG
Memo
J
Houd de quiltvoet op z'n plaats met uw rechterhand en
e
draai met de schroevendraaier in uw linkerhand de persvoethouderschroef vast.
1 Persvoethouderschroef
• Draai de schroeven beslist stevig vast met de bijgesloten schroevendraaier. Anders raakt de naald mogelijk de quiltvoet, waardoor de naald buigt of breekt. Hierdoor kunt u letsel oplopen.
Trek de stof strak met beide handen en verplaats
f
deze in gelijkmatig tempo om uniforme steken te naaien met een lengte van 2,0 mm - 2,5 mm (ca. 1/16 inch - 3/32 inch).
Sluit het voetpedaal aan.
a
Bevestig zigzagvoet “J”.
b
Zet de steekbreedteregeling aan.
c
De instellingenschermen verschillen naargelang het model.
Voor modellen met
1 Druk op om het instellingenscherm te openen en stel “Steekbreedte regeling” in op “ON”.
S
NAAISTEKEN
1 Steek
Wanneer u klaar bent met naaien, schuift u de
g
transporteurstandschakelaar naar (rechts, gezien vanaf de achterkant van de machine). Draai het handwiel om de transporteur omhoog te zetten.
• Laat u niet ontmoedigen als het resultaat niet
direct bevredigend is. Deze techniek vereist oefening.
Satijnsteken naaien met de schuifknop voor snelheidsregeling
U kunt een decoratieve steek maken door de breedte van een satijnsteek te wijzigen. Als de machine zo is ingesteld dat u de steekbreedte kunt instellen met de schuifknop voor snelheidsregeling, kunt u de steekbreedte snel en gemakkelijk aanpassen. In dit geval wordt de naaisnelheid aangepast met het voetpedaal.
De machine is nu zo ingesteld dat u de steekbreedte
kunt regelen met de schuifknop voor snelheidsregeling.
2 Druk op .
Voor modellen met
Druk op .
De machine is nu zo ingesteld dat u de steekbreedte
kunt regelen met de schuifknop voor snelheidsregeling.
Selecteer steek .
d
Naaien S-31
Page 80
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Memo
Tijdens het naaien kunt u de steekbreedte aanpassen
e
door de schuifknop voor snelheidsregeling te verschuiven.
U maakt de steekbreedte smaller door de knop naar links te schuiven. U maakt de steekbreedte breder door de knop naar rechts te schuiven.
Smaller Breder
• Pas de naaisnelheid aan met het voetpedaal.
Wanneer u klaar bent met naaien, zet u de
f
steekbreedteregeling weer uit.
Voor modellen met
Zet de steekbreedteregeling weer op “OFF”.
Voor modellen met
Druk op .
• Het naairesultaat verschilt naargelang de stof en
de dikte van de draad, maar de beste resultaten krijgt u door de steeklengte in te stellen op een waarde tussen 0,3 en 0,5 mm (1/64 en 1/32 inch).
S-32
Page 81
Verstevigingssteken
J
a
Verstevigingssteken
Verstevig plekken waarop spanning komt te staan, zoals mouwgaten, binnennaden en hoeken van zakken.
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
Drievoudige
stretchsteek
Stopsteek 39
Trenssteek 40
5J
A
Drievoudige steken naaien
Met een drievoudige steek kunt u mouwen en binnennaden verstevigen. Tevens kunt u deze steek gebruiken om door te stikken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Bepaal de gewenste lengte van de trenssteek.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet “A” op de gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1
2
3
1 Schaalverdeling van de persvoet 2 Lengte trenssteek 3 5 mm (3/16 inch)
• U kunt een trenssteek van maximaal 28 mm (1-1/8 inch) maken.
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
b
Selecteer steek .
c
S
NAAISTEKEN
Selecteer steek .
b
Begin met naaien.
c
Trenssteek
Trenssteken worden gebruikt om plekken te verstevigen die onder spanning staan, zoals hoeken van zakken en openingen.
Hieronder wordt als voorbeeld beschreven hoe u trenssteken maakt op hoeken van zakken.
Plaats de stof met de opening van de zak naar u toe en
d
breng vervolgens de persvoethendel omlaag zodat de naald 2 mm (1/16 inch) voor de zakopening neerkomt.
1
1 2 mm (1/16 inch)
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de persvoet.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer deze omlaag staat. Anders wordt de trenssteek niet in het juiste formaat gemaakt.
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
Naaien S-33
Page 82
Verstevigingssteken
Memo
a
2
1
1
2
4
3
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
e
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op de knoopsgatenvoet.
Stoppen
1 Knoopsgathendel 2 Beugel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
f
linkerhand en begin met naaien.
Zet de persvoethendel omhoog en haal de stof weg en
g
knip vervolgens de draden af.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
• Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is) maakt u de steeklengte groter. Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
1 Verstevigingssteek
Bepaal de gewenste lengte van het stopwerk.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatvoet “A” op de gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
1 Schaalverdeling van de persvoet 2 Lengte stopwerk 3 5 mm (3/16 inch) 4 7 mm (1/4 inch)
• U kunt een trenssteek van maximaal 28 mm (1-1/8 inch) maken.
Wanneer u klaar bent met naaien, naait de
naaimachine automatisch verstevigingssteken en stopt daarna.
S-34
Bevestig knoopsgatvoet “A”.
b
Selecteer steek .
c
Page 83
Verstevigingssteken
a
a
Memo
Plaats de stof zo dat de naald 2 mm (1/16 inch) voor
d
het te stoppen vlak staat.
1
2
1 Scheur 2 2 mm (1/16 inch)
Leid de bovendraad door het gat in de persvoet en zet vervolgens de persvoet omlaag.
• Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer deze omlaag staat. Anders wordt het stopwerk niet in het juiste formaat genaaid.
Zet de persvoethendel omhoog en haal de stof weg en
g
knip vervolgens de draden af.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
h
oorspronkelijke stand.
• Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is) maakt u de steeklengte groter. Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
S
NAAISTEKEN
1 Maak de tussenruimte niet kleiner.
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk omlaag.
e
1 Knoopsgathendel
De knoopsgathendel bevindt zich achter de beugel op de knoopsgatenvoet.
1
2
1 Knoopsgathendel 2 Beugel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in uw
f
linkerhand en begin met naaien.
Naaien S-35
Page 84
Decoratieve steek
2
1
3
J
Decoratieve steek
De naaisteken omvatten onderstaande decoratieve steken.
Steeknaam Steek Steeknummer Persvoet
Smocksteek 19
Veersteek 20
Zigzag sierzoomsteek 27
Laddersteek 30
Dubbele
overlocksteek voor
patchwork
Satijnen schelpsteek 26
Serpentsteek 28
Zoomsteken
32
31
34
J
N
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm (1/4 inch).
e
Zorg dat bij het naaien de persvoet op één lijn staat
f
met het midden van de twee stukken stof.
Wanneer het naaien is voltooid, verwijdert u het
g
papier.
Fagotwerk
Stikken over een open naad heet “fagotsteken”. Het wordt gebruikt op blouses en kinderkleding. Deze steek is decoratiever wanneer u dikkere draad gebruikt.
Vouw met een strijkbout twee stukken stof langs de
a
naden.
Rijg de twee stukken stof op 4 mm (3/16 inch) afstand
b
op dun papier of een vel wateroplosbare steunstof.
Om het naaien te vergemakkelijken kunt u een lijn tekenen over het midden van het papier of de steunstof.
1 Dun papier of wateroplosbare steunstof 2 Rijgsteek 3 4 mm (3/16 inch)
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Schelpsteken
Een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of randen van naaiwerk.
Bevestig monogramvoet “N”.
a
Selecteer steek .
b
Stik langs de rand van de stof, niet op de rand.
c
• U krijgt betere resultaten wanneer u eerst stijfsel op de stof spuit en de stof perst met een hete strijkbout.
Selecteer steek .
d
S-36
Page 85
Snijd de stof af langs de steken.
J
1
1
1
2
3
d
Decoratieve steek
Selecteer steek of .
e
Stik tussen de rechte steken.
f
• Zorg dat u de steken niet doorsnijdt.
Smocksteken naaien
De decoratieve steek die men verkrijgt door over plooien heen te stikken of borduren heet smocksteek. Hiermee verfraait u de voorkant van blouses of manchetten.
De smocksteek geeft de stof meer structuur en elasticiteit.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte af op
b
4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Steeklengte instellen” en “Draadspanning instellen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Onderdraad naar boven halen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Maak parallelle steken met een tussenruimte van 1 cm
c
(3/8 inch).
Trek de draden van de rechte steken eruit.
g
Verbindingssteken naaien
U kunt decoratieve brugsteken naaien over de marge van aan elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een fantasiequiltsteek maken.
Bevestig zigzagvoet “J”.
a
J
S
NAAISTEKEN
1 1 cm (3/8 inch)
• Gebruik achteruit/verstevigingssteken naaien of draadknippen niet.
• Aan het eind van het stiksel trekt u de draad ongeveer 5 cm (2 inch) uit.
Trek aan de onderdraad om plooien te maken.
d
Strijk de plooien.
Naai de voorkanten van de twee stukken stof aan
b
elkaar en leg de naden open.
1 Achterkant van de stof 2 7 mm (1/4 inch) naad 3 Rechte steek
Selecteer steek .
c
Naaien S-37
Page 86
Decoratieve steek
a
VOORZICHTIG
N
Draai de stof om, zodat de voorkant naar boven ligt en
d
naai over de naad met het midden van de persvoet op één lijn met de naad.
1 Voorkant van de stof
• Als u met de platte naald naait, selecteert u een steekbreedte van 6,0 mm (15/64 inch) of minder; anders kan de naald verbuigen of breken.
• Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (
tegen de klok in)
om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald buigen of breken.
Nostalgische steken naaien
Wanneer u naait met de platte naald, worden de naaldgaten groter zodat een kanteffect ontstaat. Hiermee kunt u zomen en tafelkleden van lichte of middelzware stof en eenvoudig geweven stof verfraaien.
Installeer de platte naald.
a
• Gebruik een 130/705H 100/16 platte naald.
• Meer bijzonderheden over het installeren van een naald vindt u “Naald wisselen” in het gedeelte “Basishandelingen”.
• U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald; de machine zou beschadigd kunnen raken. Leid de draad met de hand van voren naar achteren door het oog van de naald. Meer bijzonderheden vindt u in “Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)” in het gedeelte “Basishandelingen”.
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Draden gedeeltelijk verwijderen heet ajour. Dit geeft een prachtig resultaat bij los geweven stoffen.
Hieronder wordt beschreven hoe u ajour maakt.
Ajour
Trek diverse draden bij twee gedeelten van de stof uit,
a
gescheiden door een niet-gerafeld gedeelte van ongeveer 4 mm (3/16 inch).
1
1 4 mm (3/16 inch)
Selecteer een steek.
c
U kunt de volgende steken gebruiken: , of .
• Als u naait met de platte naald, selecteert u een steekbreedte van 6,0 mm (15/64 inch) of minder.
Begin met naaien.
d
S-38
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Selecteer steek .
c
Naai langs het midden van het niet-gerafelde gedeelte.
d
Page 87
Bijlage
In dit gedeelte vindt u belangrijke informatie voor de bediening van deze machine. Lees dit gedeelte door. U vindt hier tips om problemen op te lossen en aanwijzingen hoe u kunt zorgen dat uw machine goed blijft werken. Paginanummers in dit gedeelte beginnen met “A”.
Hoofdstuk1 ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING ...... A-2
Page 88
Verzorging en onderhoud
Opmerking
Opmerking
Memo
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Hoofdstuk
1
PROBLEEMOPLOSSING
Verzorging en onderhoud
Beperkingen op smeren
Om beschadiging van de machine te voorkomen mag deze machine niet worden gesmeerd door de gebruiker.
De machine is vervaardigd met de juiste hoeveelheid olie om goed te functioneren. Het is niet nodig om deze periodiek te smeren.
Als zich problemen voordoen – het handwiel draait bijvoorbeeld moeilijk, of u hoort een ongewoon geluid, gebruik de machine dan beslist niet meer en neem contact op met een erkende Brother-dealer of het dichtstbijzijnde erkende Brother-servicecentrum.
Voorzorgsmaatregelen bij het opbergen van de machine
ONDERHOUD EN
Buitenkant van de machine reinigen
Als de buitenkant van de naaimachine vuil is, doet u het volgende: een doek iets bevochtigen met een neutraal reinigingsmiddel, de doek goed uitwringen en de buitenkant van de machine schoonvegen. Nadat u de machine hebt gereinigd met een vochtige doek, neemt u hem af met een droge doek.
• Neem het netsnoer uit het stopcontact alvorens de machine te reinigen. Anders kunt u letsel of een elektrische schok oplopen.
Berg de machine niet op in situaties zoals hieronder aangegeven. Anders kan de machine beschadigen. Condensatie kan bijvoorbeeld leiden tot roest.
• Blootgesteld aan extreem hoge temperaturen
• Blootgesteld aan extreem lage temperaturen
• Blootgesteld aan extreme temperatuurwisselingen
• Blootgesteld aan hoge luchtvochtigheid of stoom
• In de buurt van open vuur, verwarming of airco
• Buiten of blootgesteld aan direct zonlicht
• Blootgesteld aan uiterst stoffige of vettige omgevingen
• Deze machine gaat langer mee als u deze af en toe aanzet en gebruikt. De machine werkt mogelijk minder efficiënt wanneer u hem lang opbergt zonder hem te gebruiken.
LCD-display reinigen
Als het scherm vuil is, veeg het dan af met een zachte, droge doek. Gebruik geen organische oplosmiddelen of reinigingsmiddelen.
• Veeg de display niet schoon met een natte doek.
Grijper reinigen
Het is nadelig voor de naaiprestaties als zich pluisjes en stof ophopen in het spoelhuis. Reinig het spoelhuis regelmatig.
Druk op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te
a
zetten.
Zet de machine uit.
b
Neem het netsnoer uit de voedingsaansluiting op de
c
rechterkant van de machine.
• Neem het netsnoer uit het stopcontact alvorens de machine te reinigen. Anders kunt u letsel of een elektrische schok oplopen.
Zet de persvoet omhoog om de naald, persvoet en
d
persvoethouder te verwijderen.
• Meer bijzonderheden vindt u in “Naald wisselen” en “Persvoet verwisselen” in “Basishandelingen”.
Verwijder de accessoiretafel indien deze is
e
geïnstalleerd.
Verwijder het steekplaatdeksel.
f
• Er kan condensvorming optreden op de display, of deze kan beslaan. Dit is geen storing. Na een tijd verdwijnt het condens.
A-2
Page 89
Verzorging en onderhoud
a
a
VOORZICHTIG
a
b
Als er een schroef in het steekplaatdeksel zit
1 Gebruik de schijfvormige schroevendraaier om de
schroef in het steekplaatdeksel los te maken.
2 Pak beide zijden van het steekplaatdeksel en schuif dit
naar u toe.
1 Steekplaatdeksel
Als er geen schroef in het steekplaatdeksel zit
1 Pak beide zijden van het steekplaatdeksel en schuif dit
naar u toe.
Plaats het spoelhuis zo dat de markering S op het
i
spoelhuis tegenover de markering staat.
• Lijn de markeringen S en z met elkaar uit.
z op de machine
a
b
A
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
1 Steekplaatdeksel
Verwijder het spoelhuis.
g
Pak het spoelhuis en trek het uit.
1
1 Spoelhuis
Verwijder met het schoonmaakborsteltje of een
h
stofzuiger eventueel pluis en stof uit de grijper en daaromheen.
1 Schoonmaakborsteltje 2 Grijper
• Breng geen olie aan op het spoelhuis.
1 S-markering
-markering
2
z
3 Spoelhuis
• Zorg dat de aangegeven punten zijn uitgelijnd voordat u het spoelhuis installeert.
Steek de lipjes op het steekplaatdeksel in de steekplaat.
j
Schuif vervolgens het steekplaatdeksel terug.
a
1 Steekplaatdeksel
• Gebruik nooit een spoelhuis met krassen. Anders kan de bovendraad verstrikt raken, waardoor de naald misschien breekt of de naairesultaten minder goed worden. Als u een nieuw spoelhuis nodig hebt, neemt u contact op met uw dichtstbijzijnde erkende Brother­servicecentrum.
• Let op dat het spoelhuis goed is geïnstalleerd. Anders kan de naald breken.
Bijlage A-3
Page 90
Probleemoplossing
Probleemoplossing
Als de machine niet meer goed werkt, ga dan na of er mogelijk sprake is van onderstaande problemen, voordat u contact opneemt voor service. De meeste problemen kunt u namelijk zelf oplossen. Als u extra hulp nodig hebt, biedt Brother Solutions Center de laatste antwoorden op veel voorkomende vragen en tips. Bezoek onze website “ http://support.brother.com/
”. Als u het probleem hiermee niet kunt oplossen, neemt u contact op met uw Brother-dealer of het dichtstbijzijnde officiële Brother-servicecentrum.
Vaak voorkomende problemen
Onderstaand worden oorzaken en remedies voor vaak voorkomende problemen uitvoerig behandeld. Raadpleeg deze beschrijving voordat u contact opneemt met ons.
Bovendraad te strak paginaA-4
Draad verstrikt op achterkant van stof paginaA-5
Onjuiste draadspanning paginaA-6
De stof zit vast in de machine en kan niet worden verwijderd
paginaA-7
Oorzaak
Onderdraad onjuist ingeregen
Wanneer de onderdraad niet goed is ingeregen, wordt een onjuiste spanning toegepast op de onderdraad. De onderdraad wordt door de stof getrokken wanneer u de bovendraad omhoog haalt. Daarom is de draad is zichtbaar aan de voorkant van de stof.
Remedie/Te controleren
Plaats de onderdraad op de juiste wijze.
Zet de machine uit en haal de persvoethendel omhoog.
a
Verwijder de spoel uit het spoelhuis.
b
Plaats de spoel zo in het spoelhuis dat de draad
c
afwikkelt in de juiste richting.
• Houd de spoel vast met uw rechterhand zodat de draad naar links afwikkelt en houd het uiteinde van de draad vast met uw linkerhand. Plaats met uw rechterhand de spoel in het spoelhuis.
Wanneer de draad verstrikt raakt onder de spoelwinderbasis
Foutmelding “E06” verschijnt op de display paginaA-11
paginaA-10
Bovendraad te strak
Symptoom
• Bovendraad ziet eruit als één ononderbroken lijn.
• Onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof. (Zie onderstaande illustratie.)
• Bovendraad zit te strak en laat los wanneer u eraan trekt.
• Bovendraad zit te strak en de stof is opgerimpeld.
• Bovendraad is te strak, en er komt geen verandering in wanneer u de draadspanning aanpast.
Wanneer u de spoel zo plaatst dat de draad niet afwikkelt in de juiste richting, wordt de draadspanning onjuist.
Houd de spoel op zijn plek met uw vinger en leid de
d
draad door de gleuf in het steekplaatdeksel.
• Houd de spoel omlaag met uw rechterhand en trek met uw linkerhand het uiteinde van de draad rond het lipje.
1 Lipje 2 Houd met uw rechterhand de spoel omlaag.
1 Achterkant van de stof 2 Onderdraad zichtbaar aan voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Voorkant van de stof 5 Onderdraad
A-4
Page 91
Probleemoplossing
1
1
Trek aan de draad om deze door de gleuf in het steekplaatdeksel te leiden en snijd deze af met de draadafsnijder.
3 Gleuf 4 Draadafsnijder
U kunt naaien met de juiste draadspanning wanneer de spoel juist is geïnstalleerd in het spoelhuis.
Remedie/Te controleren
Verwijder de verstrikte draad en rijg de bovendraad goed in.
Verwijder de verstrikte draad. Als dit niet lukt, knip de
a
draad dan los met een schaar.
• Meer informatie vindt u in “Grijper reinigen” op paginaA-2.
Verwijder de bovendraad uit de machine.
b
• Wanneer u de spoel hebt verwijderd uit het spoelhuis, zie dan “De spoel installeren” in “Basishandelingen” en “Remedie/Te controleren” in “Bovendraad te strak” op paginaA-4 om de spoel correct te installeren.
Zie onderstaande stappen om de bovendraad juist in te
c
rijgen. Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
A
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
Draad verstrikt op achterkant van stof
Symptoom
• De draad raakt verstrikt aan de achterkant van de stof.
• Nadat u begint met naaien, hoort u een ratelend geluid en u kunt niet doorgaan met naaien.
• Wanneer u onder de stof kijkt, ziet u verstrikte draad in het spoelhuis.
1 Persvoethendel
Het bovendraadluikje gaat open, zodat u de machine
kunt inrijgen.
• Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de naaimachine niet goed inrijgen.
Druk een- of tweemaal op (naaldstandtoets) om de
d
naald omhoog te zetten.
De naald staat goed omhoog wanneer de markering
op het handwiel boven staat, zoals hieronder aangegeven. Controleer het handwiel. Als deze
markering niet op deze positie staat, drukt u op (naaldstandtoets) totdat dit wel het geval is.
1 Markering op handwiel
Zet de machine uit.
e
Oorzaak
Bovendraad onjuist ingeregen
Wanneer de bovendraad onjuist is ingeregen, kan de bovendraad die door de stof gaat niet gemakkelijk worden opgehaald. De bovendraad raakt dan verstrikt in het spoelhuis en dit maakt een ratelend geluid.
Bijlage A-5
Page 92
Probleemoplossing
1
1
2
Terwijl u de draad losjes vasthoudt met uw
f
rechterhand, trekt u de draad met uw linkerhand. Vervolgens leidt u de draad achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1 Draadgeleiderdeksel
Terwijl u de draad losjes vasthoudt met uw
g
rechterhand, leidt u de draad onder de draadgeleiderplaat en trekt u hem omhoog.
Schuif de draad achter de draadgeleider op de
j
naaldstang.
U kunt de draad gemakkelijk achter de draadgeleider op de naaldstang leiden – houd de draad vast met uw linkerhand en voer de draad door met uw rechterhand, zoals aangegeven. Zorg dat de draad door de linkerkant van het lipje van de draadgeleiders op de naaldstang gaat.
1 Draadgeleiders op de naaldstang 2 Lipje
Rijg vervolgens de naald in met de draadinrijger. Ga
k
verder met de procedure in “Naald inrijgen” in “Basishandelingen”.
Onjuiste draadspanning
1 Draadgeleiderplaat
Leid de draad door het inrijgtraject in de hieronder
h
aangegeven volgorde.
1
1 Luikje
Zet de persvoet omlaag.
i
Symptomen
• Symptoom 1: Onderdraad is zichtbaar aan de voorkant van de stof. (Zie onderstaande illustratie.)
• Symptoom 2: De bovendraad ziet eruit als een rechte lijn aan de voorkant van de stof.
• Symptoom 3: De bovendraad is zichtbaar aan de achterkant van de stof. (Zie onderstaande illustratie.)
• Symptoom 4: De onderdraad is een rechte lijn aan de achterkant van de stof.
• Symptoom 5: Stiksel op de achterkant van de stof is los of er zit ruimte in.
Symptoom 1
Symptoom 3
A-6
1 Achterkant van de stof 2 Onderdraad zichtbaar aan voorkant van de stof 3 Bovendraad 4 Voorkant van de stof 5 Onderdraad 6 Bovendraad zichtbaar aan achterkant van de stof
Page 93
Probleemoplossing
Opmerking
1
Oorzaak/remedie/te controleren
Oorzaak 1
De machine is onjuist ingeregen.
<Met symptomen 1 en 2 zoals hierboven beschreven> Onderdraad is onjuist ingeregen. Zet de bovendraadspanning terug in de standaardinstelling en zie “Bovendraad te strak” op paginaA-4 om de draad juist in te rijgen.
<Met symptomen 3 en 5 zoals hierboven beschreven> Bovendraad is onjuist ingeregen. Zet de bovendraadspanning terug in de standaardinstelling en zie “Draad verstrikt op achterkant van stof” op paginaA-5 om de bovendraad juist in te rijgen.
Oorzaak 2
U gebruikt niet de juiste naald en draad voor de stof.
Welke machinenaald u moet gebruiken hangt af van de stof die u gebruikt en de dikte van de draad. Wanneer u niet de juiste naald en draad gebruikt voor de stof, wordt de draadspanning onjuist en daardoor rimpelt de stof op of worden steken overgeslagen.
• Zie “Stof/draad/naald-combinaties” in “Basishandelingen” om te controleren of u de juiste naald en draad gebruikt voor de stof.
Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant
van de stof
Draai de draaiknop voor de draadspanning naar rechts om de spanning van de bovendraad te verhogen.
De stof zit vast in de machine en kan niet worden verwijderd
Wanneer de stof vastzit in de machine en niet kan worden verwijderd, is de draad mogelijk verstrikt onder de steekplaat. Volg onderstaande procedure om de stof te verwijderen uit de machine. Wanneer u de handeling niet kunt uitvoeren volgens de procedure, neem dan contact op met het dichtstbijzijnde officiële Brother-servicecentrum. Niet forceren!
Stof verwijderen uit de machine
Stop de machine onmiddellijk.
a
A
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
Oorzaak 3
U hebt niet de juiste bovendraadspanning geselecteerd.
De instelling die u hebt geselecteerd voor de bovendraadspanning is niet geschikt. Zie “Draadspanning instellen” in “Basishandelingen” om de juiste draadspanning te selecteren. De juiste draadspanning is afhankelijk van de soort stof en draad die u gebruikt.
* Pas de draadspanning en test het resultaat op een
restje van dezelfde stof die u gebruikt voor uw project.
• Als de bovendraad en onderdraad onjuist zijn ingeregen, kunt u de draadspanning niet goed aanpassen. Controleer eerst of de bovendraad en onderdraad juist zijn ingeregen. Pas vervolgens de draadspanning aan.
Als de onderdraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof
Draai de draaiknop voor de draadspanning naar links om de spanning van de bovendraad te verlagen.
Zet de machine uit.
b
Verwijder de naald.
c
Als de naald omlaag staat in de stof, draai dan het handwiel van u af (met de klok mee) om de naald omhoog te halen uit de stof. Verwijder vervolgens de naald.
• Zie “Naald verwisselen” in “Basishandelingen”.
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
d
• Zie “Persvoet verwisselen” en “Persvoethouder verwijderen en bevestigen” in “Basishandelingen”.
Til de stof op en knip de draden eronder af.
e
Verwijder de stof, als dit lukt. Ga door met onderstaande stappen om de grijper te reinigen.
Verwijder het steekplaatdeksel.
f
1 Steekplaatdeksel
• Zie “Grijper reinigen” op paginaA-2.
Bijlage A-7
Page 94
Probleemoplossing
Opmerking
Opmerking
Opmerking
Knip de verstrikte draden los en verwijder de spoel.
g
Verwijder het spoelhuis.
h
Verwijder eventuele draden die nog in het spoelhuis zitten.
1 Spoelhuis
Verwijder met het reinigingsborstel of een stofzuiger
i
met hulpstuk pluis of stof uit de grijper en daaromheen.
Til de steekplaat een stukje op, knip eventuele
k
verstrikte draad los en verwijder de steekplaat.
Verwijder de stof en draden van de steekplaat.
Als u de stof nog niet kunt verwijderen nadat u deze stappen hebt uitgevoerd, neemt u contact op met het dichtstbijzijnde erkende Brother-servicecentrum.
Verwijder eventuele draden uit de grijper en rond de
l
transporteur.
Draai het handwiel om de transporteur omhoog te
m
zetten.
Lijn de twee schroefgaten in de steekplaat uit met de
n
twee gaten in de bevestigingsplaat van de steekplaat en bevestig de steekplaat aan de machine.
Draai met uw vingers de schroef aan de rechterkant
o
van de steekplaat losjes vast. Draai vervolgens met de schijfvormige schroevendraaier de schroef aan de linkerkant stevig vast. Draai tenslotte de schroef aan de rechterkant stevig vast.
1 Schoonmaakborsteltje 2 Grijper
Als u de stof kunt verwijderen Ga door met stap p.
Als u de stof niet kunt verwijderen Ga door met stap j.
• Het is niet aan te raden om spuitbussen te gebruiken.
Draai met de bijgesloten schijfvormige
j
schroevendraaier de twee schroeven op de steekplaat los.
Draai het handwiel om te controleren of de transporteur soepel loopt en niet de randen van de sleuven in de steekplaat raakt.
1 Juiste positie van transporteur 2 Onjuiste positie van transporteur
• Pas op dat de losse schroeven niet in de machine vallen.
• Pas op dat de losse schroeven niet in de
A-8
machine vallen.
Page 95
Plaats het spoelhuis zo dat de S-markering op het
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
a
b
b
a
Opmerking
Memo
Opmerking
p
spoelhuis zich tegenover de machine bevindt.
-markering op de
z
Probleemoplossing
• Nadat u deze procedure hebt uitgevoerd, gaat u verder met de procedure in “Functioneren van de machine controleren” om te controleren of de machine goed werkt.
• Aangezien de naald mogelijk beschadigd is geraakt toen de stof vastraakte in de machine, adviseren we u de naald te vervangen door een nieuwe.
Functioneren van de machine controleren
Als u de steekplaat hebt verwijderd, controleer dan het functioneren van de machine om na te gaan of de installatie correct is uitgevoerd.
A
• Lijn de S-markering uit met de
1 S-markering
-markering
2
z
3 Spoelhuis
• Zorg dat de aangegeven punten zijn uitgelijnd voordat u het spoelhuis installeert.
• Gebruik nooit een spoelhuis met krassen. Anders kan de bovendraad verstrikt raken waardoor de naald misschien breekt of de naairesultaten minder goed worden.
• Plaats het spoelhuis op de juist manier, anders kan de naald breken.
-markering.
z
Zet de machine aan.
a
Selecteer steek .
b
• Installeer de persvoet en draad nog niet.
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
Bevestig het steekplaatdeksel volgens stap j in
q
“Grijper reinigen” op paginaA-2.
Controleer de staat van de naald en installeer de naald
r
vervolgens.
Als de naald in slechte staat is, bijvoorbeeld verbogen, installeer dan een nieuwe naald.
• Zie “Naald controleren” en “Naald verwisselen” in “Basishandelingen”.
• Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden breken gemakkelijk, en dit kan leiden tot letsel.
Bijlage A-9
Page 96
Probleemoplossing
Memo
Opmerking
VOORZICHTIG
1
2
1
Draai het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok
c
in) en controleer vanaf alle kanten of de naald in het midden van de opening in de steekplaat neerkomt.
Raakt de naald de steekplaat? Verwijder dan de steekplaat en installeer hem opnieuw, te beginnen met stap m in “Stof verwijderen uit de machine” op paginaA-7.
Wanneer de draad verstrikt raakt onder de spoelwinderbasis
Als het spoelopwinden start terwijl de draad niet goed onder de voorspanningsschijf van de draadgeleider voor het opwinden van de spoel is geleid, kan de draad verstrikt raken onder de spoelwinderbasis.
Wind de draad dan af volgens onderstaande procedure.
1 Opening in de steekplaat 2 Handwiel
Selecteer steek . Stel de steeklengte en steekbreedte
d
in op de maximale waarde.
• Informatie over het wijzigen van de instellingen vindt u in “Steekbreedte instellen” en “Steeklengte instellen” “Basishandelingen”.
Draai het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in)
e
en controleer of de naaldstand en transporteur goed werken.
Als de naald of transporteur de steekplaat raakt, werkt de machine mogelijk niet goed. Neem dan contact op met het dichtstbijzijnde erkende Brother­servicecentrum.
Zet de machine uit en installeer de spoel en persvoet.
f
• Zie “De spoel installeren” en “Persvoet verwisselen” in “Basishandelingen”.
Rijg de machine goed in.
g
• Meer bijzonderheden over het inrijgen van de machine vindt u in “Bovendraad inrijgen” in “Basishandelingen”.
1 Draad 2 Spoelwinderbasis
• Verwijder de spoelwinderbasis niet, ook al raakt de draad verstrikt onder de spoelwinderbasis. Dit kan letsel tot gevolg hebben.
• Verwijder de schroef op de geleidestang van de spoelopwinder. Daarmee zou u de machine kunnen beschadigen. U kunt de draad niet afwinden door de schroef te verwijderen.
1 Schroef van de geleidestang van de
spoelopwinder
• De draad kan verstrikt raken wanneer de bovendraad onjuist is ingeregen. Zorg dat de machine juist is ingeregen.
Naai een proefstukje op een stukje katoen.
h
• Wanneer het naaien niet goed gaat, ligt het mogelijk aan het onjuist inrijgen van de bovendraad of aan dunne stof. Als die proefnaaien geen goed resultaat oplevert, controleer dan hoe de bovendraad is ingeregen en controleer de stof die u gebruikt.
A-10
Als de draad is verstrikt onder de spoelwinderbasis,
a
druk dan eenmaal op de “Start/Stop”-toets om het opwinden van de spoel te stoppen. Wanneer het voetpedaal is aangesloten, haalt u uw voet van het voetpedaal.
Knip met een schaar de draad af naast de draadgeleider
b
voor het opwinden van de spoel.
1
1 Draadgeleider voor het opwinden van de spoel
Page 97
Probleemoplossing
Opmerking
Opmerking
Schuif de spoelwinderas naar links en verwijder dan de
c
spoel van de as en knip de draad naar de spoel af om de spoel geheel van de as te nemen.
Houd met uw linkerhand het draaduiteinde vast en
d
wind met uw rechterhand de draad af met de klok mee, zoals hieronder aangegeven.
Symptoom 1: De machine ratelt en stopt net nadat u bent begonnen te naaien.
Oorzaak
• De bovendraad is niet juist ingeregen.
• De draadophaalhendel is niet ingeregen.
• Wanneer de machine stopt snel nadat u begonnen bent met naaien, is de bovendraad misschien niet juist ingeregen.
• Als de naald niet omhoog staat, kunt u de bovendraad niet goed inrijgen. Druk op
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten voordat u de bovendraad inrijgt.
Remedie
Rijg de bovendraad goed in volgens onderstaande procedure.
Zet de machine uit.
a
Als de draad verstrikt is, verwijdert u de verstrikte
b
draad.
• Zie “Grijper reinigen” op paginaA-2 en “Draad verstrikt op achterkant van stof” op paginaA-5.
A
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
Wind de spoel opnieuw op.
e
• Zorg dat de draad correct onder de voorspanningsschijf van de draadgeleider voor het opwinden van de spoel wordt geleid.
Foutmelding “E06” verschijnt op de display
Als de foutmelding “E06” verschijnt in de display terwijl een van onderstaande symptomen zich voordoet, volgt u onderstaande procedure om het probleem op te lossen.
Symptomen
• Symptoom 1: De machine ratelt en stopt net nadat u bent begonnen te naaien.
• Symptoom 2: De bovendraad is verstrikt, bijvoorbeeld in de grijper, of de stof is vastgeraakt in de machine.
• Symptoom 3: De naald breekt of verbuigt en raakt de steekplaat.
• Symptoom 4: De stof wordt niet doorgevoerd.
Verwijder de bovendraad uit de machine.
c
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om te
d
zien of het soepel beweegt.
Als het handwiel soepel beweegt Ga door met stap j.
Als het handwiel niet soepel beweegt
Verwijder het steekplaatdeksel en vervolgens de spoel
e
en het spoelhuis.
Plaats het spoelhuis zo dat de S-markering op het
f
spoelhuis zich tegenover de machine bevindt.
• Zie “Grijper reinigen” op paginaA-2.
Bevestig het steekplaatdeksel.
g
• Zie “Grijper reinigen” op paginaA-2.
Installeer de spoel in het spoelhuis.
h
• Zie “Grijper reinigen” op paginaA-2.
Vervang de naald door een nieuwe als deze verbogen
i
is.
• Zie “Naald verwisselen” in “Basishandelingen”.
Zet de machine uit en druk op (naaldstandtoets)
j
om de naald omhoog te zetten.
• Zie “Bovendraad inrijgen” in “Basishandelingen”.
Ga door met stap
-markering op de
z
e.
Rijg de machine op de juiste manier in.
k
• Meer bijzonderheden over het inrijgen van de machine vindt u in “Bovendraad inrijgen” in “Basishandelingen”.
Bijlage A-11
Page 98
Probleemoplossing
Symptoom 2: De bovendraad is verstrikt, bijvoorbeeld in de grijper, of de stof is vastgeraakt in de machine.
Oorzaak
Draad is verstrikt onder de steekplaat.
Remedie
Verwijder de stof en plaats de draad en spoel terug volgens onderstaande procedure.
Zet de machine uit.
a
Verwijder de stof uit de machine.
b
• Zie “De stof zit vast in de machine en kan niet worden verwijderd” op paginaA-7.
Verwijder de bovendraad en de spoel.
c
• Zie “De stof zit vast in de machine en kan niet worden verwijderd” op paginaA-7.
Verwijder het spoelhuis.
d
• Zie “De stof zit vast in de machine en kan niet worden verwijderd” op paginaA-7.
Als er nog draden in het spoelhuis zijn achtergebleven,
e
verwijdert u deze.
• Zie “De stof zit vast in de machine en kan niet worden verwijderd” op paginaA-7.
Symptoom 4: De stof wordt niet doorgevoerd.
Oorzaak 1
De draad loopt vast omdat de steek te fijn is.
Remedie 1
Maak de steeklengte langer.
• Zie “Steekbreedte instellen” en “Steeklengte instellen” in “Basishandelingen”.
Oorzaak 2
De transporteur staat omlaag.
Remedie 2
Zet de transporteur omhoog.
• Zie “Fantasiequilten (vrij quilten)” in “Naaien”.
Plaats het spoelhuis zo dat de S-markering op het
f
spoelhuis zich tegenover de machine bevindt.
• Zie “Grijper reinigen” op paginaA-2.
Bevestig het steekplaatdeksel.
g
• Zie “Grijper reinigen” op paginaA-2.
Installeer de spoel in het spoelhuis.
h
• Zie “Grijper reinigen” op paginaA-2.
Vervang de naald door een nieuwe als deze verbogen
i
is.
• Zie “Naald verwisselen” in “Basishandelingen”.
Zet de machine aan en druk op (naaldstandtoets)
j
om de naald omhoog te zetten.
• Zie “Bovendraad inrijgen” in “Basishandelingen”.
Rijg de machine op de juiste manier in.
k
• Meer bijzonderheden over het inrijgen van de machine vindt u in “Bovendraad inrijgen” in “Basishandelingen”.
-markering op de
z
Symptoom 3: De naald breekt of verbuigt en raakt de steekplaat.
Oorzaak
U gebruikt niet de juiste combinatie van stof, draad en naald.
Remedie
Kies een draad en naald die geschikt zijn voor het type stof.
• Zie “Stof/draad/naald-combinaties” in “Basishandelingen”.
A-12
Page 99
Probleemoplossing
Lijst met symptomen
Tijdens de voorbereidingen
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Remedie Pagi na
Kan de naald niet inrijgen.
Onderdraad wordt niet netjes op de spoel gewonden.
Naald staat in onjuiste stand. Druk op de “Naaldstandtoets” om de naald
omhoog te zetten.
Naald is niet juist geplaatst. Plaats de naald opnieuw op de juiste wijze. B-25
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is stomp.
Bovendraad is niet juist ingeregen. Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
De naaldinrijgerhaak is verbogen en gaat niet door het oog van de naald.
De naaldinrijgerhendel kan niet worden verplaatst of worden teruggezet in de oorspronkelijke stand.
U gebruikt naaldformaat 65/9.
De draad is niet goed door de draadgeleider voor het opwinden van de spoel geleid.
De spoel draait te langzaam. Zet de schuifknop voor snelheidsregeling naar
De draad die is uitgetrokken is niet juist op de spoel gewonden.
De lege spoel is niet correct geïnstalleerd op de pen.
Vervang de naald. B-25
naaimachine en rijg de machine juist in.
Neem contact op met uw erkende Brother­dealer of het dichtstbijzijnde erkende Brother­servicecentrum.
Neem contact op met uw erkende Brother­dealer of het dichtstbijzijnde erkende Brother­servicecentrum.
De naald is niet compatibel met de naaldinrijger. Leid de draad met de hand door het oog van de naald.
Leid de draad door de draadgeleider voor het opwinden van de spoel.
rechts (sneller).
Wind de draad die is uitgetrokken vijf of zesmaal met de klok mee om de spoel.
Installeer de lege spoel op de pen en draai de spoel langzaam tot hij hoorbaar vastklikt.
B-3
B-17
B-20
B-11
B-11
B-11
B-11
A
ONDERHOUD EN PROBLEEMOPLOSSING
Tijdens het opwinden van de spoel is de onderdraad opgewonden onder de spoelwinderbasis.
U kunt de onderdraad niet naar boven halen.
Er verschijnt niets op de display.
De display is beslagen.
De bedieningstoetsen reageren niet.
De bedieningstoetsen reageren niet of te gevoelig.
De onderdraad is niet goed opgewonden. Toen u de draad op de spoel wond, hebt u de onderdraad niet goed in de geleiders geplaatst.
Naald is verdraaid, verbogen of de punt is stomp.
Spoel is niet juist geplaatst. Plaats de spoel opnieuw en op de juiste manier. B-14
De hoofdschakelaar staat niet aan. Zet de hoofdschakelaar aan. B-8
De stekker van het netsnoer is niet aangesloten op een stopcontact.
Er zit condens op de display. Na een tijd verdwijnt het condens.
U draagt een handschoen wanneer u de toetsen
indrukt.
U drukt de toetsen in met een vingernagel.
U gebruikt een niet-elektrostatische
schermaanraakpen.
De gevoeligheid van de bedieningstoetsen is
niet ingesteld op de gebruiker.
Verwijder de draad die is opgewonden onder de spoelwinderbasis en wind de spoel correct op. Neem de getekende afbeeldingen boven op de machine als leidraad wanneer u de machine inrijgt om de spoel op te winden.
Vervang de naald. B-25
Sluit de stekker van het netsnoer aan op een stopcontact.
Raak de bedieningstoetsen rechtstreeks met
uw vinger aan.
Wanneer u een in de handel verkrijgbare
schermaanraakpen gebruikt, moet u zorgen dat
deze compatibel is met een capacitieve
sensorfunctie.
Pas de gevoeligheid van de bedieningstoetsen aan.
B-11, A-10
B-8
B-4
B-10
Het naailampje gaat niet aan.
Het naailampje is beschadigd. Neem contact op met uw erkende Brother-
dealer of het dichtstbijzijnde erkende Brother­servicecentrum.
Bijlage A-13
Page 100
Probleemoplossing
a
Tijdens het naaien
Symptoom Waarschijnlijke oorzaak Remedie Pagina
Naaimachine werkt niet.
Naald breekt.
U hebt niet op de “Start/Stop”-toets gedrukt. Druk op de “Start/Stop”-toets. B-29
De spoelwinderas staat rechts. Verplaats de spoelwinderas naar links. B-11
Er is geen patroon geselecteerd. Kies een patroon. B-29
Persvoet staat niet omlaag. Zet de persvoet omlaag. B-29
U hebt op de “Start/Stop”-toets gedrukt terwijl het voetpedaal was aangesloten.
U hebt op de “Start/Stop”-toets gedrukt terwijl de machine is ingesteld om de breedte van zigzagsteken te regelen met de schuifknop voor snelheidsregeling.
Naald is niet juist geplaatst. Plaats de naald opnieuw op de juiste wijze. B-25
Naaldklemschroef is niet vastgedraaid. Draai de naaldklemschroef vast. B-25
Naald is verbogen of gedraaid. Vervang de naald. B-25
Ongeschikte naald of draad voor gekozen stof. Raadpleeg de tabel “Stof/draad/naald-
U hebt niet de juiste persvoet gebruikt. Gebruik de aanbevolen persvoet. B-28
Spanning bovendraad is te hoog. Pas de instelling voor draadspanning aan. B-35
Er is tijdens het naaien aan de stof getrokken. Trek niet aan de stof tijdens het naaien.
Kloshouder is niet juist aangebracht. Raadpleeg de methode voor het bevestigen van
Verwijder het voetpedaal of gebruik het voetpedaal om de naaimachine te bedienen.
Gebruik het voetpedaal in plaats van de “Start/ Stop”-toets om de machine te bedienen, of
druk op om de functie voor breedteregeling uit te schakelen.
combinaties”.
de kloshouder en bevestig de kloshouder opnieuw.
B-31
B-31
B-24
B-11
Er zitten krassen rondom de opening in de steekplaat.
Vervang de steekplaat of neem contact op met uw erkende Brother-dealer.
A-7
* Er zit een inkeping aan de linkerkant van de
opening in de steekplaat. Dit is geen kras.
1 Inkeping
Er zitten krassen rondom de opening in de persvoet.
Er zitten krassen op het spoelhuis. Vervang het spoelhuis of neem contact op met
Naald vertoond gebreken. Vervang de naald. B-25
U gebruikt niet een van de spoelen die speciaal voor deze machine is ontworpen.
Bovendraad is niet juist ingeregen. Raadpleeg de stappen voor het inrijgen van de
Spoel is niet juist geplaatst. Plaats de onderdraad op de juiste manier. B-14
De persvoet is onjuist bevestigd. Bevestig de persvoet op de juiste wijze. B-27
Vervang de persvoet of neem contact op met uw erkende Brother-dealer.
uw erkende Brother-dealer.
Onjuiste spoelen werken niet goed. Gebruik alleen spoelen die voor deze machine zijn ontworpen.
naaimachine en rijg de machine juist in.
B-27
A-2
B-11
B-17
A-14
De persvoethouderschroef zit los. Draai de persvoethouderschroef stevig vast. B-28
Stof is te dik. Gebruik stof waar de naald doorheen kan
Stof wordt met kracht doorgevoerd wanneer u dikke stof of dikke naden naait.
wanneer u het handwiel draait.
Zorg dat de stof doorvoert zonder deze met kracht duwen.
B-24, S-4
S-4
Loading...