Brother DCP-350C, DCP-353C, DCP-357C, DCP-560CN User Guide [nl]

GEBRUIKERSHANDLEIDING
DCP-350C DCP-353C DCP-357C DCP-560CN
Als u de klantenservice moet bellen
A.u.b. de volgende gegevens invullen voor toekomstige referentie:
Modelnummer: DCP
-560CN (omcirkel uw modelnummer)
DCP
Serienummer:
1
Aankoopdatum:
Aankoopplaats:
1
Het serienummer staat op de achterkant van het apparaat. Bewaar deze gebruikershandleiding samen met uw kassabon als bewijs van uw aankoop, in geval van diefstal, brand of service bij garantie.
Registreer uw product online op
http://www.brother.com/registration/
Door uw product bij Brother te registreren wordt u geregistreerd als de originele eigenaar van het product. Uw registratie bij Brother:
kan eventueel als bevestiging van de aankoopdatum van uw product
dienen, mocht u uw kassabon verliezen; en
kan eventueel een verzekeringsclaim van u ondersteunen, in geval
dat het product verloren gaat en dit gedekt is door de verzekering.
© 2007 Brother Industries, Ltd.

Goedkeuring, samenstelling en publicatie

Deze handleiding is samengesteld en gepubliceerd onder supervisie van Brother Industries, Ltd. De nieuwste productgegevens en -specificaties zijn in deze handleiding verwerkt.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Brother behoudt zich het recht voor om de specificaties en de inhoud van deze handleiding zonder voorafgaande kennisgeving te wijzigen.
i

EG-Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE

ii
EG-Conformiteitsverklaring onder de Richtlijn R & TTE
Producent
Brother Industries Ltd. 15-1, Naeshiro-cho, Mizuho-ku, Nagoya 467-8561, Japan
Fabriek
Brother Industries (Shen Zhen) Ltd. G02414-1, Bao Chang Li Bonded Transportation Industrial Park, Bao Long Industrial Estate, Longgang, Shenzhen, China
Verklaren hierbij dat:
Productomschrijving : Printer-kopieerapparaat
Modelnaam : DCP-350C/DCP-560CN/DCP-353C/DCP-357C
voldoet aan de voorschriften van de volgende richtlijnen: Laagspanningsrichtlijn (Low Voltage) 2006/95/EG en EMC-richtlijn (elektromagnetische compatibiliteit) 89/336/EEG (zoals gewijzigd door 91/263/EEG en 92/31/EEG en 93/68/EEG).
Toegepaste standaards:
Geharmoniseerd: Veiligheid EN60950-1: 2001+A11: 2004
EMC EN55022:1998 +A1: 2000 +A2: 2003 Klasse B
EN55024:1998 +A1: 2001 +A2: 2003 EN61000-3-2:2006 EN61000-3-3:1995 +A1: 2001
Jaar waarin CE-merkteken voor het eerst werd toegekend: 2007
Uitgegeven door : Brother Industries, Ltd.
Datum : 28 april 2007
Plaats : Nagoya, Japan
iii

Inhoudsopgave

Paragraaf I Algemeen
1 Algemene informatie 2
Gebruik van de documentatie................................................................................2
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden..................2
Toegang krijgen tot de softwarehandleiding en de netwerkhandleiding ................3
Documentatie bekijken ....................................................................................3
Overzicht van het bedieningspaneel......................................................................6
Indicaties op het LCD-scherm .........................................................................8
Normale handelingen ......................................................................................8
Indicaties van de waarschuwings-LED ............................................................9
Rapporten afdrukken .......................................................................................9
2 Documenten en papier laden 10
Documenten laden...............................................................................................10
De ADF gebruiken (alleen DCP-560CN) .......................................................10
De glasplaat gebruiken ..................................................................................11
Scangedeelte.................................................................................................11
Papier en andere media die u kunt gebruiken .....................................................12
Aanbevolen media .........................................................................................12
Omgaan met en gebruik van media ..............................................................13
Het juiste type papier kiezen .........................................................................14
Papier en andere media laden.............................................................................16
Enveloppen en briefkaarten laden .................................................................18
Fotopapier laden............................................................................................20
Kleine afdrukken uit de machine verwijderen ................................................21
Afdrukgebied .................................................................................................22
3 Algemene instellingen 23
Papierinstellingen ................................................................................................23
Papiersoort ....................................................................................................23
Papierformaat ................................................................................................23
LCD-scherm.........................................................................................................24
LCD-contrast .................................................................................................24
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen ..................................24
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen ............................25
De uitschakelklok instellen ............................................................................25
iv
Paragraaf II Kopiëren
4 Kopiëren 28
Kopieën maken....................................................................................................28
Eén kopie maken...........................................................................................28
Meerdere kopieën maken..............................................................................28
Kopiëren onderbreken...................................................................................28
Kopieeropties.......................................................................................................28
De kopieersnelheid en -kwaliteit wijzigen ......................................................29
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen ......................................29
N op 1 kopieën of een poster maken (paginalayout) ....................................30
Kopieën sorteren met gebruik van de ADF (alleen DCP-560CN) .................31
Helderheid, contrast en kleur aanpassen ......................................................31
Papieropties...................................................................................................32
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen............................32
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen ..............................32
Paragraaf III Foto's rechtstreeks afdrukken
5 Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of een
USB Flash-geheugenstation 34
PhotoCapture Center™-functies..........................................................................34
Afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
zonder een PC te gebruiken......................................................................34
Scannen naar een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
zonder een PC te gebruiken......................................................................34
PhotoCapture Center™ vanaf uw computer gebruiken.................................34
Een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation gebruiken .............34
Mapstructuur voor geheugenkaarten of een USB Flash-geheugenstation....35
Aan de slag..........................................................................................................36
De modus PhotoCapture activeren ...............................................................37
Beelden afdrukken............................................................................................... 37
Foto's bekijken...............................................................................................37
Index afdrukken (miniaturen) .........................................................................37
Foto's afdrukken ............................................................................................38
Foto-effecten .................................................................................................39
Zoeken op Datum ..........................................................................................41
Alle foto's afdrukken ......................................................................................42
Slideshow ......................................................................................................42
Trimming........................................................................................................43
Afdrukken met DPOF ....................................................................................43
v
PhotoCapture Center™-printinstellingen .............................................................44
Afdruksnelheid en -kwaliteit...........................................................................45
Papieropties...................................................................................................45
Helderheid, contrast en kleur aanpassen ......................................................46
Bijsnijden (crop) .............................................................................................48
Afdrukken zonder rand ..................................................................................48
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen ............................ 48
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen ..............................48
Scannen naar geheugenkaarten of USB Flash-geheugenstations......................49
De scanmodus activeren...............................................................................49
Scannen naar een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation .......49
Uitleg bij de foutmeldingen ..................................................................................50
6 Foto's afdrukken vanaf een camera 51
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-camera ..............................51
Vereisten voor PictBridge..............................................................................51
Uw digitale camera instellen..........................................................................51
Beelden afdrukken.........................................................................................52
Afdrukken met DPOF ....................................................................................53
Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge)....53
Beelden afdrukken.........................................................................................54
Uitleg bij de foutmeldingen ..................................................................................54
Paragraaf IV Software
7 Software- en netwerkfuncties 56
Paragraaf V Appendixen
A Veiligheid en wetgeving 58
Een geschikte plaats kiezen ................................................................................58
Veilig gebruik van de machine.............................................................................59
Belangrijke veiligheidsinstructies ...................................................................62
BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid ......................................................63
LAN-verbinding (alleen DCP-560CN) ............................................................63
Radiostoring ..................................................................................................64
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 ............................................................64
Wettelijke beperkingen voor kopiëren..................................................................65
Handelsmerken....................................................................................................66
vi
B Problemen oplossen en routineonderhoud 67
Problemen oplossen ...........................................................................................67
Als u problemen met uw machine hebt .........................................................67
Foutmeldingen .....................................................................................................71
Taal LCD-scherm wijzigen.............................................................................73
Foutanimatie..................................................................................................73
Vastgelopen document (alleen DCP-560CN) ................................................74
Papier vastgelopen in de machine ................................................................ 74
Routineonderhoud ............................................................................................... 76
De inkcartridges vervangen...........................................................................76
De buitenkant van de machine schoonmaken...............................................79
De scanner reinigen ......................................................................................80
De machinegeleiderol reinigen ......................................................................80
De invoerrol voor papier reinigen ..................................................................81
De printkop reinigen ......................................................................................82
De afdrukkwaliteit controleren .......................................................................82
De uitlijning controleren.................................................................................83
Het inktvolume controleren............................................................................84
Informatie over de machine .................................................................................84
Het serienummer controleren ........................................................................84
De machine inpakken en vervoeren ....................................................................85
C Menu en functies 87
Programmeren op het scherm.............................................................................87
Menutabel...................................................................................................... 87
Modus- en menutoetsen gebruiken .....................................................................87
Menutabel...................................................................................................... 88
D Specificaties 97
Algemeen ............................................................................................................97
Afdrukmedia.........................................................................................................99
Kopiëren ............................................................................................................100
PhotoCapture Center™ .....................................................................................101
PictBridge ..........................................................................................................102
Scanner ............................................................................................................. 103
Printer................................................................................................................104
Interfaces...........................................................................................................105
Vereisten voor de computer...............................................................................106
Verbruiksartikelen..............................................................................................107
Netwerk (LAN) (alleen DCP-560CN).................................................................108
E Verklarende woordenlijst 109
F Index 110
vii
viii
Paragraaf I
Algemeen I
Algemene informatie 2 Documenten en papier laden 10 Algemene instellingen 23
1

Algemene informatie 1

Gebruik van de documentatie

Dank u voor het kopen van een Brother­machine! Lees de documentatie om optimaal gebruik te kunnen maken van de mogelijkheden van uw machine.
Symbolen en conventies die in de documentatie gebruikt worden 1
De volgende symbolen en conventies worden in de documentatie gebruikt.
Vet
Cursief Cursief gedrukte tekst legt de
Courier New
Vet gedrukte tekst geeft specifieke toetsen op het bedieningspaneel van de machine aan.
nadruk op een belangrijk punt of verwijst u naar een verwant onderwerp.
Het lettertype Courier New wordt gebruikt voor de meldingen die worden weergegeven op het LCD­scherm van de machine.
Waarschuwingen informeren u over
1
de maatregelen die u moet treffen om te vermijden dat u letsel oploopt.
De pictogrammen Elektrisch gevaar waarschuwen u voor mogelijke elektrische schokken.
Deze waarschuwingen wijzen u op procedures die u moet volgen om te voorkomen dat de machine of andere voorwerpen worden beschadigd.
In opmerkingen wordt uitgelegd hoe u op een bepaalde situatie moet reageren, of hoe de bewerking met andere functies werkt.
Het pictogram Onjuiste configuratie waarschuwt u voor apparaten en bewerkingen die niet compatibel zijn met de machine.
2
Algemene informatie

Toegang krijgen tot de softwarehandleiding en de netwerkhandleiding

Deze gebruikershandleiding bevat niet alle informatie over de machine, zoals het gebruik van de geavanceerde functies van de printer, de scanner en het netwerk (alleen DCP-560CN). Raadpleeg de
netwerkhandleiding
informatie over deze bewerkingen.
Documentatie bekijken 1
Documentatie bekijken (voor Windows
Als u de documentatie wilt bekijken, klikt u op het menu Start, wijst u vanuit de programmagroep Brother, DCP-XXXX aan (waarbij XXXX uw modelnaam is) en selecteert u vervolgens Gebruikershandleidingen in HTML-formaat.
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, kunt u de documentatie vinden door onderstaande instructies op te volgen:
a Zet uw PC aan. Plaats de Brother
CD-ROM in uw CD-ROM-station.
b
Als het scherm met de modelnamen verschijnt, klikt u op de naam van uw model.
softwarehandleiding
voor gedetailleerde
®
) 1
en de
c Als het scherm met de talen verschijnt,
klikt u op de gewenste taal. Het hoofdmenu van de CD-ROM wordt geopend.
1
Opmerking
Als dit venster niet wordt geopend, kunt u
Windows programma start.exe uit te voeren vanuit de hoofdmap van de Brother-CD-ROM.
®
Verkenner gebruiken om het
d Klik op Documentatie. e Klik op de documentatie die u wilt lezen.
HTML-documenten Softwarehandleiding Netwerkhandleiding
Dit formaat is met name geschikt voor weergave op uw computer.
PDF-documenten Gebruikershandleiding
als zelfstandig apparaat,
Softwarehandleiding Netwerkhandleiding
:
en
in HTML-formaat
:
en
in PDF-formaat
1
.
voor gebruik
.
Dit formaat is met name geschikt als u de handleidingen wilt afdrukken. Klik op de koppeling om naar het Brother Solutions Center te gaan, waar u de PDF-documenten kunt weergeven of downloaden. (U moet hiervoor beschikken over toegang tot internet en PDF Reader-software.)
3
Hoofdstuk 1
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen (Voor Windows
Professional/Windows Windows Vista™)
ControlCenter3 (Voor Windows
Professional/Windows Windows Vista™)
Netwerkscannen
(alleen DCP-560CN)
Scansoft™ PaperPort™ 11SE met OCR­procedurehandleidingen
U kunt de volledige
procedurehandleidingen voor ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR weergeven via het menu Help in de toepassing ScanSoft™ PaperPort™ 11SE met OCR.
®
®
XP en
®
XP en
2000
®
2000
Documentatie bekijken
1
(voor Macintosh
a Zet uw Macintosh
Brother-CD-ROM in het CD-ROM­station. Het volgende venster wordt weergegeven.
®
) 1
®
aan. Plaats de
b Dubbelklik op het pictogram
Documentatie.
c Dubbelklik op uw taalmap. d Dubbelklik op het bestand van het
titelbeeld om de softwarehandleiding en de netwerkhandleiding weer te geven in HTML-formaat.
e Klik op de documentatie die u wilt lezen.
Softwarehandleiding
Netwerkhandleiding
(alleen DCP-560CN)
4
Instructies voor het scannen opzoeken
Er zijn verscheidene manieren waarop u documenten kunt scannen. U kunt de instructies als volgt vinden:
Softwarehandleiding
Scannen
(voor Mac OS
ControlCenter2
(voor Mac OS
Netwerkscannen
(voor Mac OS (alleen DCP-560CN)
Presto!
®
PageManager®-
gebruikershandleiding
U kunt de volledige gebruikershandleiding
voor Presto! via het menu Help in de toepassing
Presto!
®
®
X 10.2.4 of recenter)
®
X 10.2.4 of recenter)
®
X 10.2.4 of recenter)
®
PageManager® weergeven
PageManager®.
Algemene informatie
1
1
5
Hoofdstuk 1

Overzicht van het bedieningspaneel 1

De toetsen op het bedieningspaneel van model DCP-350C, model DCP-353C, model DCP-357C en model DCP-560CN zijn hetzelfde.
Normaal
Gewoon A4
1
1 LCD-scherm (liquid crystal display)
Op het LCD-scherm verschijnen meldingen die u helpen bij het instellen en gebruiken van uw machine.
U kunt de helling van het LCD-scherm instellen door dit op te tillen.
2 Aantal kopieën
Gebruik deze toets om meerdere kopieën te maken.
3 Menutoetsen:
d of c
Druk hierop om achteruit of vooruit door de menuopties te bladeren.
a of b
Druk hierop om door de menu's en opties te bladeren.
Menu
Met deze toets krijgt u toegang tot het hoofdmenu om de machine te programmeren.
OK
Hiermee kunt u een instelling kiezen.
978
2
56
3
4 Starttoetsen:
Kleur Start
Hiermee maakt u kopieën in kleur. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of mono, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).
Mono Start
Hiermee maakt u monochrome kopieën. Hiermee kunt u ook een scanbewerking uitvoeren (in kleur of mono, afhankelijk van de scaninstelling in de ControlCenter-software).
4
6
5 Stop/Eindigen
Hiermee kunt u een bewerking stoppen of een menu verlaten.
6 AAN/UIT
Hiermee zet u de machine aan of uit. De machine zal de printkop, als u de machine
op Uit hebt gezet, toch regelmatig reinigen om de afdrukkwaliteit te handhaven.
7Inkt
Met deze toets kunt u de printkop reinigen, de afdrukkwaliteit en de hoeveelheid inkt controleren.
8 Modustoetsen
Scan
Hiermee activeert u de scanmodus.
PhotoCapture
Hiermee activeert u de modus PhotoCapture Center™.
9 Waarschuwings-LED
Deze wordt rood wanneer op het LCD-scherm een fout of een belangrijke statusmelding wordt getoond.
Algemene informatie
1
Opmerking
In de meeste illustraties in deze gebruikershandleiding wordt de DCP-350C weergegeven.
7
Hoofdstuk 1
Indicaties op het LCD-scherm1
Op het LCD-scherm worden de modus van de machine, de huidige instellingen en de beschikbare hoeveelheid inkt weergegeven.
Normaal
Gewoon A4
1
1 Inktindicator
Toont u de beschikbare hoeveelheid inkt.
Normale handelingen 1
In de volgende stappen wordt beschreven hoe u een instelling in de machine wijzigt. In dit voorbeeld wordt de instelling van Papiersoort gewijzigd van Normaal Papier in Inkjetpapier.
c Druk op a of b om Papiersoort te
kiezen.
Gewoon
A4
Druk op OK.
d Druk op a of b om Inkjetpapier te
kiezen.
Druk op OK. U kunt de huidige instelling op het LCD­scherm zien:
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen.
Druk op OK.
8
Inktjet
A4
e Druk op Stop/Eindigen.
Algemene informatie
Indicaties van de waarschuwings-LED 1
De status-LED (light emitting diode) is een lampje dat de status van de machine aangeeft, zoals in de volgende tabel.
Normaal
Gewoon A4
LED
DCP-status
Gereed De DCP is gereed voor
Uit
Deksel open
Rood
Inkt op Vervang de inktcartridge
Papierstoring Plaats papier in de lade of
Andere meldingen
Omschrijving
gebruik.
Het deksel is open. Sluit het deksel. (Zie
Foutmeldingen
door een nieuwe. (Zie De inkcartridges vervangen op pagina 76.)
verwijder vastgelopen papier. Controleer de melding op het LCD-scherm. (Zie Foutmeldingen op pagina 71.)
Controleer de melding op het LCD-scherm. (Zie Foutmeldingen op pagina 71.)
op pagina 71
.)
Rapporten afdrukken 1
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
Help
Een helplijst die u kunt gebruiken om de machine snel te programmeren.
Gebruikersinst
Een lijst met uw instellingen.
Netwerk Conf. (alleen DCP-560CN)
Een lijst met uw netwerkinstellingen.
Een rapport afdrukken 1
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Print lijsten te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om het gewenste rapport
te selecteren. Druk op OK.
d Druk op Mono Start. e Druk op Stop/Eindigen.
1
9
2

Documenten en papier laden 2

Documenten laden 2

U kunt kopieën maken en scannen vanuit de ADF (automatische documentinvoer) en vanaf de glasplaat.
De ADF gebruiken (alleen DCP-560CN) 2
De ADF heeft een capaciteit van maximaal 10 vellen en voert het papier vel voor vel in. Gebruik standaardpapier van het type
80 g/m alvorens het papier in de ADF te plaatsen.
Aanbevolen omgeving 2
Ondersteunde documentformaten 2
2
en waaier de stapel altijd los
Temperatuur: 20 tot 30°C
Vochtigheid: 50% tot 70%
Papier:
80 g/m
2
A4
Documenten laden 2
Trek NIET aan het document wanneer het doorschuift.
GEBRUIK GEEN omgekruld, verkreukeld, gevouwen, gescheurd of geniet papier, en ook geen papier met paperclips, lijm of plakband.
Gebruik GEEN karton, krantenpapier of stof.
Zorg dat in inkt geschreven documenten
VOORZICHTIG
helemaal droog zijn.
a Waaier de stapel goed los. Leg uw
documenten met de bedrukte zijde naar beneden en de bovenrand eerst in de
ADF tot u voelt dat ze de invoerrol raken.
Lengte: 148 tot 355,6 mm
Breedte: 148 tot 215,9 mm
Gewicht:
10
64 tot 90 g/m
2
b Stel de papiergeleiders in op de breedte
van uw documenten.
c
Vouw de ADF-documentsteunklep (1) uit.
1
LAAT GEEN dikke documenten achter op de glasplaat. Als u dat doet, kan de ADF vastlopen.
VOORZICHTIG
Documenten en papier laden
De glasplaat gebruiken 2
U kunt de glasplaat gebruiken om pagina's uit een boek of pagina voor pagina te kopiëren of te scannen.
Ondersteunde documentformaten 2
Lengte: max. 297 mm
Breedte: max. 215,9 mm
Gewicht: max. 2 kg
Een document laden 2
Opmerking
Als u de glasplaat wilt gebruiken, moet de ADF leeg zijn.
a Til het documentdeksel op. b Gebruik de documentgeleiders aan de
linkerkant om het document in het midden van de glasplaat te leggen, met de bedrukte zijde naar beneden.
c Sluit het documentdeksel.
Als u bezig bent een boek of een lijvig document te scannen, laat het deksel dan NIET dichtvallen en druk er niet op.
Scangedeelte 2
Hoe groot het gedeelte is dat kan worden gescand, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de gedeelten die u niet op Letter- of A4-papier kunt scannen.
VOORZICHTIG
3
1
4
2
2
Gebruik
Kopiëren
Scannen
Documentgrootte
Letter 3 mm 3 mm
A4 3 mm 3 mm
Letter 3 mm 3 mm
A4 3 mm 0 mm
Bovenkant (1)
Onderkant (2)
Links (3)
Rechts (4)
11
Hoofdstuk 2

Papier en andere media die u kunt gebruiken

De afdrukkwaliteit kan worden beïnvloed door het soort papier dat u in de machine gebruikt.
Om de beste afdrukkwaliteit te krijgen voor de instellingen die u hebt gekozen, moet u de papiersoort altijd instellen op het type papier dat u plaatst.
U kunt normaal papier, inkjetpapier (gecoat papier), glanzend papier, transparanten en enveloppen gebruiken.
Wij raden u aan om verschillende soorten papier te testen, alvorens een grote hoeveelheid aan te schaffen.
Voor de beste resultaten dient u het Brother­papier te gebruiken.
Wanneer u afdrukt op inkjetpapier
(gecoat papier), transparanten en fotopapier, moet op het tabblad ‘Normaal’ van de printerdriver of voor de instelling Papiersoort in het menu altijd het juiste type papier zijn geselecteerd (zie Papiersoort op pagina 32).
Wanneer u op Brother-fotopapier afdrukt,
plaats dan eerst het instructieblad dat met het fotopapier wordt geleverd in de papierlade, en plaats vervolgens het fotopapier boven op het instructieblad.
Aanbevolen media 2
2
Om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen raden wij u aan Brother-papier te gebruiken. (Zie onderstaande tabel.)
Als er in uw land geen Brother-papier beschikbaar is, raden wij u aan verschillende soorten papier te testen voordat u grote hoeveelheden papier koopt.
Wij adviseren ‘3M Transparency Film’ te gebruiken wanneer u op transparanten afdrukt.
Brother-papier
Papiersoort Item
A4 Normaal BP60PA
A4 Glanzend Foto BP61GLA
A4 Inkjet (Mat) BP60MA
10 x 15 cm Glanzend BP61GLP
Als u transparanten of fotopapier gebruikt,
dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de inkt gaat vlekken of de vellen vastlopen.
Raak het afgedrukte oppervlak van het
papier niet aan vlak na het afdrukken; de inkt kan nog nat zijn en op uw vingers vlekken.
12
Documenten en papier laden
Omgaan met en gebruik van media 2
Bewaar papier in de originele verpakking
en zorg dat deze gesloten blijft. Bewaar het papier plat en verwijderd van vocht, direct zonlicht en warmte.
De gecoate zijde van fotopapier glimt.
Zorg dat u de glimmende (gecoate) zijde niet aanraakt. Plaats fotopapier met de glimmende zijde naar beneden toe.
Raak de voor- of achterkant van
transparanten niet aan, daar deze gemakkelijk water en transpiratie absorberen, wat afbreuk doet aan de afdrukkwaliteit. Transparanten die voor laserprinters en -kopieerapparaten ontworpen zijn, kunnen het volgende document bevlekken. Gebruik alleen transparanten die worden aanbevolen voor inkjetprinters.
Onjuiste configuratie
Gebruik de volgende soorten papier NIET:
• papier dat beschadigd, gekruld of gekreukt is of een onregelmatige vorm heeft
1
1
1 2 mm of meer
• hoogglanzend papier of papier met een grove structuur
• papier waarop reeds met een printer is afgedrukt
• papier dat niet netjes kan worden gestapeld
• papier vervaardigd uit kortlopend papier
2
Papiercapaciteit van de uitvoerpapierlade
Max. 50 vel van 20 lb Letter- of 80 g/m A4-papier.
Om vlekken te voorkomen moeten
transparanten of fotopapier vel voor vel uit de uitvoerpapierlade worden genomen.
2
2
13
Hoofdstuk 2
Het juiste type papier kiezen 2
Type en formaat papier voor elke functie 2
Papiersoort Papierformaat Gebruik
Kopiëren Photo
Capture
Losse vellen Letter 216 × 279 mm Ja Ja Ja
A4 210 × 297 mm Ja Ja Ja
Legal 216 × 356 mm Ja Ja
Executive 184 × 267 mm Ja
JIS B5 182 × 257 mm Ja
A5 148 × 210 mm Ja Ja
A6 105 × 148 mm Ja
Kaarten Foto 10 × 15 cm Ja Ja Ja
Foto L 89 × 127 mm Ja
Foto 2L 13 × 18 cm Ja Ja
Indexkaart 127 × 203 mm Ja
Briefkaart 1 100 × 148 mm Ja
Briefkaart 2 (Dubbel)
Enveloppen C5-Envelop 162 × 229 mm Ja
DL-Envelop 110 × 220 mm Ja
COM-10 105 × 241 mm Ja
Monarch 98 × 191 mm Ja
JE4-Envelop 105 × 235 mm Ja
Transparanten Letter 216 × 279 mm Ja Ja
A4 210 × 297 mm Ja Ja
148 × 200 mm Ja
Printer
14
Documenten en papier laden
Gewicht, dikte en papiercapaciteit 2
Papiersoort Gewicht Dikte Aantal
vellen
Losse vellen
Normaal papier
Inkjetpapier
Glanzend
64 tot 120 g/m
64 tot 200 g/m
Max. 220 g/m
2
2
2
0,08 tot 0.15 mm
0,08 tot 0,25 mm 20
Max. 0,25 mm
papier
Kaarten
Fotokaart
Indexkaart
Briefkaart
Enveloppen
Max. 220 g/m
Max. 120 g/m
Max. 200 g/m
75 tot 95 g/m
2
2
2
2
Max. 0,28 mm
Max. 0.15 mm 30
Max. 0,23 mm 30
Max. 0,52 mm 10
Transparanten 10
1
Max. 50 vel voor Legal-papier van 80 g/m2.
Max. 100 vel voor A4-papier van 80 g/m
2
Gebruik de fotopapierlade voor de papierformaten Foto 10×15cm en Foto L. (Zie Fotopapier laden op pagina 20.)
2
.
100
20
20
1
2
2
2
15
Hoofdstuk 2

Papier en andere media laden

Opmerking
Als u wilt afdrukken op papier met het formaat Foto L of Foto 10 x 15 cm, moet u de fotopapierlade gebruiken. (Zie Fotopapier laden op pagina 20.)
a Sluit de papiersteunklep als deze open
is en trek de papierlade volledig uit de machine. Til het deksel van de uitvoerpapierlade op (1).
1
b Houd de papiergeleiders voor de
breedte (1) en de papiergeleider voor de
2
lengte (2) ingedrukt en stel deze af op het papierformaat.
1
c Waaier de stapel papier goed los, om te
voorkomen dat papier vastloopt of scheef wordt ingevoerd.
2
16
Opmerking
Draag er steeds zorg voor dat het papier niet omkrult.
Documenten en papier laden
d Plaats het papier voorzichtig in de
papierlade met de afdrukzijde omlaag en de bovenste rand eerst. Controleer of het papier vlak in de lade ligt.
Opmerking
Wanneer u Legal-papier gebruikt, drukt u op de universele ontgrendeling en trekt u aan de achterkant van de papierlade.
e Pas de papiergeleiders voor de breedte
voorzichtig met beide handen aan het papier aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
Opmerking
Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
f Sluit het deksel van de
uitvoerpapierlade.
2
17
Hoofdstuk 2
g Duw de papierlade langzaam volledig
terug in de machine.
h Trek de papiersteun (1) uit totdat u een
klik hoort terwijl u de papierlade vasthoudt en vouw vervolgens de papiersteunklep (2) uit.
Enveloppen en briefkaarten laden 2
Informatie over enveloppen 2
Gebruik enveloppen met een gewicht van
75 tot 95 g/m
Voor sommige enveloppen is het nodig de
marge in te stellen in de toepassing. Zorg ervoor dat u eerst een testafdruk maakt.
VOORZICHTIG
Gebruik NOOTIT de volgende soorten enveloppen, aangezien deze problemen veroorzaken bij de papierinvoer:
• Zakachtige enveloppen.
• Enveloppen met reliëf (met verhoogd opschrift).
• Enveloppen met sluithaken of nietjes.
• Enveloppen die aan de binnenkant zijn voorbedrukt.
2
.
Opmerking
Gebruik de papiersteunklep niet voor Legal-papier.
Lijm 2
Dubbele sluitrand 2
Het kan zijn dat u af en toe problemen ondervindt bij de papierinvoer vanwege de dikte, het formaat en de vorm van de sluitrand van de enveloppen die u gebruikt.
18
Documenten en papier laden
Enveloppen en briefkaarten laden 2
a Druk de hoeken en zijkanten van de
enveloppen of briefkaarten zo plat mogelijk alvorens deze te plaatsen.
Opmerking
Plaats de enveloppen of briefkaarten één voor één in de papierlade als er verschillende enveloppen of briefkaarten tegelijk naar binnen worden getrokken.
Probeer het volgende als u problemen ondervindt bij het afdrukken op enveloppen:
a Open de sluitrand van de envelop. b Zorg ervoor dat de open sluitrand zich
aan de zijkant of aan de achterkant van de envelop bevindt tijdens het afdrukken.
c Stel de maat en marge in bij uw
toepassing.
2
2
b Leg de enveloppen of briefkaarten in de
papierlade met de adreszijde naar beneden en de invoerkant eerst, zoals in de illustratie. Stel de papiergeleiders voor de breedte (1) en de papiergeleider voor de lengte (2) af op het formaat van de enveloppen of briefkaarten.
1
2
19
Hoofdstuk 2
Fotopapier laden 2
Gebruik de fotopapierlade boven op het deksel van de uitvoerpapierlade om af te drukken op papier met het formaat Foto 10 × 15 cm en Foto L. Wanneer u de fotopapierlade gebruikt, hoeft u het papier uit de lade eronder niet te verwijderen.
a Druk met uw linkerduim op de
ontgrendeling van de fotopapierlade en duw de fotopapierlade naar achteren totdat deze in de juiste positie klikt voor het afdrukken van foto's.
1
c Plaats het fotopapier in de
fotopapierlade en pas de papiergeleiders voor de breedte voorzichtig aan het papier aan. Zorg dat de papiergeleiders aan de zijkant de randen van het papier aanraken.
Opmerking
• Zorg ervoor dat u het papier er niet te ver in duwt; het kan aan de achterkant van de lade omhoog gaan staan en problemen veroorzaken bij de invoer.
• Draag er steeds zorg voor dat het papier niet omkrult.
d Zet de fotopapierlade in de normale
afdrukpositie terug wanneer u klaar bent met het afdrukken van foto’s. Druk met uw linkerduim op de ontgrendeling van de fotopapierlade en trek de fotopapierlade naar voren totdat deze klikt.
1 Foto papier lade
b Houd de papiergeleiders voor de
breedte (1) en de papiergeleider voor de lengte (2) ingedrukt en stel deze af op het papierformaat.
1
2
20
Kleine afdrukken uit de machine verwijderen 2
Wanneer de machine klein papier uitwerpt in de uitvoerpapierlade, kunt u hier mogelijk niet bij. Wacht totdat het afdrukken is voltooid en trek vervolgens de lade volledig uit de machine.
Documenten en papier laden
2
21
Hoofdstuk 2
Afdrukgebied 2
Hoe groot het bedrukbaar gedeelte is, is afhankelijk van de instellingen binnen de door u gebruikte toepassing. De onderstaande afbeeldingen tonen de niet-bedrukbare gedeelten op losse vellen papier en enveloppen. De machine kan alleen in de grijze gedeelten afdrukken wanneer de afdrukfunctie Zonder marges beschikbaar is en is ingeschakeld.
Losse vellen Enveloppen
3
4
1
3
1
4
2
Bovenkant (1) Onderkant (2) Links (3) Rechts (4)
Losse vellen 3 mm 3 mm 3 mm 3 mm
Enveloppen 12 mm 24 mm 3 mm 3 mm
Opmerking
De functie Zonder marges is niet beschikbaar voor enveloppen.
2
22
3

Algemene instellingen 3

Papierinstellingen 3

Papiersoort 3
Voor de beste afdrukkwaliteit dient u de machine in te stellen op het type papier dat u gebruikt.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Papiersoort te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Normaal Papier,
Inkjetpapier, Brother Fotopap., Ander fotopapier of Transparanten te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Papierformaat 3
U kunt afdrukken op vijf verschillende papierformaten: Letter, Legal, A4, A5 en 10 × 15 cm. Wanneer u het papierformaat in de machine verandert, moet u ook de instelling voor het papierformaat wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Papierformaat te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Letter, Legal, A4,
A5 of 10x15cm te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
3
Opmerking
Het papier wordt met de bedrukte zijde naar boven op de uitvoerlade aan de voorkant van de machine uitgeworpen. Als u transparanten of glanzend papier gebruikt, dient u elk vel onmiddellijk te verwijderen om te voorkomen dat de inkt gaat vlekken of de vellen vastlopen.
23
Hoofdstuk 3

LCD-scherm 3

LCD-contrast 3
U kunt het contrast van het LCD-scherm aanpassen, zodat de weergave duidelijker wordt. Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de contrastinstelling wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om LCD Contrast te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Licht of Donker te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
De helderheid van de achtergrondverlichting instellen 3
Als u het LCD-scherm niet goed kunt lezen, kunt u de instelling van de helderheid wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Schermverlicht te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om Licht of Donker te
kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
24
Algemene instellingen
De lichtdimtimer voor de achtergrondverlichting instellen 3
U kunt instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden na de laatste druk op een toets.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Lichtdim-timer te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om 10 Sec., 20 Sec.,
30 Sec. of Uit te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
De uitschakelklok instellen 3
U kunt instellen hoe lang het LCD-scherm ingeschakeld blijft na de laatste druk op een toets. Dit is een energiebesparende functie. De machine kan vanaf uw computer afdrukken en scannen terwijl het LCD­scherm uitgeschakeld is.
3
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Standaardinst. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om LCD instell. te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Uitschakelklok te
kiezen. Druk op OK.
e Druk op a of b om 1 Min, 2 Min.,
3 Min., 5 Min., 10 Min., 30 Min.
of Uit te kiezen. Druk op OK.
f Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Wanneer het scherm uitstaat, kunt u het weer aanzetten door op een willekeurige toets te drukken.
25
Hoofdstuk 3
26
Paragraaf II
Kopiëren II
Kopiëren 28
4

Kopiëren 4

Kopieën maken 4

Eén kopie maken 4
a Laad uw document.
(Zie Documenten laden op pagina 10.)
b Druk op Mono Start of Kleur Start.
Meerdere kopieën maken 4
U kunt maximaal 99 kopieën maken.
a Laad uw document.
(Zie Documenten laden op pagina 10.)
b Druk herhaaldelijk op + of - tot het
gewenste aantal kopieën verschijnt (max. 99).
c Druk op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Als u de kopieën wilt sorteren, drukt u op a of b om Stapel/Sorteer te kiezen. (Zie Kopieën sorteren met gebruik van de ADF (alleen DCP-560CN) op pagina 31.)
Kopiëren onderbreken 4
Als u het kopiëren wilt onderbreken, drukt u op Stop/Eindigen.

Kopieeropties 4

U kunt de kopieerinstellingen wijzigen vanaf het standaardscherm. Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
1
Normaal
Gewoon A4
1 Aantal kopieën
U kunt het gewenste aantal kopieën invoeren door herhaaldelijk op + of - te drukken.
Druk op a of b om door het menu met kopieeropties te bladeren.
Kwaliteit (Zie pagina 29.)
Vergr./Verklein (Zie pagina 29.)
Papiersoort (Zie pagina 32.)
Papierformaat (Zie pagina 32.)
Helderheid (Zie pagina 31.)
Contrast (Zie pagina 31.)
Kleuren aanp. (Zie pagina 31.)
Stapel/Sorteer (alleen DCP-560CN)
(Zie pagina 31.)
Pagina layout (Zie pagina 30.)
Nieuwe standaard (Zie pagina 32.)
Fabrieksinstell. (Zie pagina 32.)
Druk op OK wanneer de gewenste optie is gemarkeerd.
U kunt de kopieerinstellingen tijdelijk wijzigen voor de volgende kopie.
De machine schakelt na 1 minuut weer over naar de standaardinstellingen.
Als u klaar bent met het kiezen van instellingen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Als u nog meer instellingen wilt selecteren, drukt u op a of b.
28
Kopiëren
Opmerking
U kunt bepaalde instellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door ze als standaard in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 32.)
De kopieersnelheid en ­kwaliteit wijzigen 4
U kunt de gewenste kopieerkwaliteit instellen. De fabrieksinstelling is Normaal.
Snel Hoge kopieersnelheid en laagste
inktverbruik. Gebruik deze instelling om tijd te besparen (documenten die u wilt proeflezen, grote documenten of een groot aantal kopieën).
Normaal Aanbevolen instelling voor
normale afdrukken. Goede kopieerkwaliteit met adequate kopieersnelheid.
Fijn Gebruik deze instelling om
gedetailleerde afbeeldingen zoals foto's te kopiëren. De hoogste resolutie en de laagste snelheid.
a Laad uw document.
De gekopieerde afbeelding vergroten of verkleinen 4
U kunt een vergrotings- of verkleiningspercentage kiezen.
a Laad uw document. b Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. c Druk op a of b om Vergr./Verklein
te kiezen. Druk op OK.
50%
69% A4iA5
78% (DCP-350C, DCP-353C en DCP-357C)
78% LGLiLTR (DCP-560CN)
83% (DCP-350C, DCP-353C en DCP-357C)
83% LGLiA4 (DCP-560CN)
93% A4iLTR
97% LTRiA4
100%*
104% EXEiLTR
142% A5iA4
186% 10x15cmiLTR
198% 10x15cmiA4
200%
100% Custom(25-400%)
4
b Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. c Druk op a of b om Kwaliteit te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Snel, Normaal of
Fijn te kiezen.
Druk op OK.
e Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
d
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Druk op a of b om het gewenste vergrotings- of verkleiningspercentage
OK
te kiezen. Druk op
Druk op a of b om te kiezen. Druk op vergrotings- of verkleiningspercentage in te voeren van Druk op
e
Als u geen andere instellingen wilt wijzigen, drukt u op
25%
OK
.
Mono Start
.
Custom(25-400%)
+
of - om een
tot en met
of
400%
Kleur Start
Opmerking
Opties voor paginalayout zijn niet beschikbaar bij instellingen voor
Vergr./Verklein
.
.
.
29
Hoofdstuk 4
N op 1 kopieën of een poster maken (paginalayout) 4
Met de kopieerfunctie N op 1 kunt u papier besparen door twee of vier pagina's te kopiëren op één afgedrukte pagina.
U kunt ook een poster maken. Wanneer u de posteroptie gebruikt, verdeelt uw machine het document in delen en worden deze delen vergroot, zodat u ze kunt samenvoegen tot een poster. Als u een poster wilt afdrukken, moet u de glasplaat gebruiken.
Belangrijk 4
Zorg ervoor dat het papierformaat is
ingesteld op Letter, Legal of A4.
De instelling Vergr./Verklein kunt u
niet gebruiken bij de functies N op 1 en Poster.
Als u meerdere kleurenkopieën maakt, is
N op 1 kopiëren niet beschikbaar.
 (P) staat voor Portret (staand) en (L) staat
voor Landschap (liggend).
U kunt slechts één poster tegelijkertijd maken.
f Nadat de machine de pagina gescand
heeft, drukt u op + (Ja) om de volgende pagina te scannen.
g Leg de volgende pagina op de
glasplaat. Druk op OK. Herhaal f en g voor elke pagina van de layout.
h Druk op - (Nee) om te stoppen wanneer
alle pagina's zijn gescand.
Plaats uw document met de bedrukte zijde naar beneden zoals hieronder aangegeven.
2 in 1 (P)
2 in 1 (L)
4 in 1 (P)
a Laad uw document. b Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. c Druk op a of b om Pagina layout te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Uit(1Op1), 2in1 P,
2in1 L, 4in1 P, 4in1 L of Poster(3x3) te kiezen.
Druk op OK.
e Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start om de pagina te scannen.
Als u een poster aan het maken bent of het document in de ADF geplaatst hebt, worden de pagina’s gescand en vervolgens afgedrukt.
Als u de glasplaat gebruikt, gaat u naar f.
30
4 in 1 (L)
Poster (3 x 3)
U kunt van een foto een kopie op posterformaat maken.
Kopiëren
Kopieën sorteren met gebruik van de ADF (alleen DCP-560CN) 4
U kunt meerdere kopieën sorteren. De pagina's worden in omgekeerde volgorde gesorteerd.
a Laad uw document. b Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. c Druk op a of b om Stapel/Sorteer te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Sorteren te kiezen.
Druk op OK.
e Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Opmerking
Opties voor Pagina layout zijn niet beschikbaar bij instellingen voor Sorteer.
Contrast 4
U kunt het contrast wijzigen om een beeld er scherper en levendiger te laten uitzien.
a Laad uw document. b Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. c Druk op a of b om Contrast te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op a of b om het contrast te
verhogen of te verlagen. Druk op OK.
e Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Kleurverzadiging 4
a Laad uw document. b Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. c Druk op a of b om Kleuren aanp. te
kiezen. Druk op OK.
4
Helderheid, contrast en kleur aanpassen 4
Helderheid 4
U kunt de helderheid aanpassen om kopieën donkerder of lichter te maken.
a Laad uw document. b Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. c Druk op a of b om Helderheid te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om een lichtere of een
donkerdere kopie te maken. Druk op OK.
e Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
d Druk op a of b om Rood, Groen of
Blauw te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om de kleurverzadiging te
wijzigen. Druk op OK.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de verzadiging voor een andere
kleur wilt wijzigen, gaat u naar stap d.
Als u nog andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op a of b om Stop wijziging te selecteren.
Druk op OK.
Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
31
Hoofdstuk 4
Papieropties 4
Papiersoort 4
Als u op speciaal papier kopieert, stel dan de machine in op het type papier dat u gebruikt om de beste afdrukkwaliteit te verkrijgen.
a Laad uw document. b Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. c Druk op a of b om Papiersoort te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Normaal Papier,
Inkjetpapier, Brother Fotopap., Ander fotopapier of Transparanten te kiezen.
Druk op OK.
e Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen 4
U kunt de kopieerinstellingen voor
Kwaliteit, Papiersoort, Helderheid, Contrast en Kleuren aanp. die u het
vaakst gebruikt, opslaan door deze als standaardinstellingen in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op a of b om uw nieuwe instelling
te selecteren. Druk op OK. Herhaal deze stap voor iedere instelling die u wilt wijzigen.
b Druk nadat u de laatste instelling hebt
gewijzigd op a of b om Nieuwe standaard te kiezen. Druk op OK.
c Druk op + om Ja te kiezen. d Druk op Stop/Eindigen.
Papierformaat 4
U moet de instelling voor het papierformaat wijzigen als u op een ander formaat dan A4 kopieert.
U kunt uitsluitend kopiëren op de papierformaten Letter, Legal, A4, A5 of Fotokaart [10 cm (B) × 15 cm (H)].
a Laad uw document. b Toets in hoeveel kopieën u wilt maken. c Druk op a of b om Papierformaat te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om Letter, Legal, A4,
A5 of 10x15cm te kiezen.
Druk op OK.
e Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Mono Start of Kleur Start.
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen 4
U kunt alle door u gewijzigde instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op a of b om Fabrieksinstell.
te kiezen. Druk op OK.
b Druk op + om Ja te kiezen. c Druk op Stop/Eindigen.
32
Paragraaf III
Foto's rechtstreeks afdrukken
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
Foto's afdrukken vanaf een camera 51
III
34
Foto's afdrukken vanaf een
5
geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation

PhotoCapture Center™-functies

Afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation zonder een PC te gebruiken 5
Ook wanneer de machine niet is aangesloten op uw computer, kunt u foto’s rechtstreeks vanaf digitale cameramedia of een USB Flash-geheugenstation afdrukken. (Zie Beelden afdrukken op pagina 37.)
Scannen naar een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation zonder een PC te gebruiken 5
U kunt documenten scannen en deze rechtstreeks naar een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation opslaan. (Zie Scannen naar geheugenkaarten of USB Flash-geheugenstations op pagina 49.)
PhotoCapture Center™ vanaf uw computer gebruiken 5
U hebt vanaf uw PC toegang tot een geheugenkaart of USB Flash-geheugenstation dat aan de voorkant van de machine is geplaatst.
(Zie PhotoCapture Center™ voor Windows® of Remote Setup & PhotoCapture Center™
voor Macintosh op de CD-ROM.)
®
in de softwarehandleiding
Een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
5
gebruiken 5
Uw Brother-machine beschikt over mediastations (sleuven) voor populaire digitale
cameramedia: CompactFlash
®
, Memory Stick Pro™, SecureDigital™,
Stick
MultiMediaCard Flash-geheugenstations.
CompactFlash
SecureDigital™
MultiMediaCard™
Maximaal 22 mm
Maximaal 11 mm
USB Flash-
geheugenstation
miniSD™ kan worden gebruikt met een
miniSD™-adapter.
Memory Stick Duo™ kan worden gebruikt
met een Memory Stick Duo™-adapter.
Memory Stick Pro Duo™ kan worden
gebruikt met een Memory Stick Pro Duo™-adapter.
Bij de machine worden geen adapters
geleverd. Neem contact op met een leverancier voor adapters.
Met PhotoCapture Center™ kunt u digitale foto's van uw digitale camera met een hoge resolutie afdrukken, met een afdrukkwaliteit die gelijkstaat aan de kwaliteit van foto's.
, xD-Picture Card™ en USB
®
®
, Memory
Memory Stick
Memory Stick Pro™
xD-Picture Card™
5
®
34
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
Mapstructuur voor geheugenkaarten of een USB Flash-geheugenstation 5
Uw machine is ontworpen om compatibel te zijn met beeldbestanden van moderne digitale camera's en geheugenkaarten; lees echter onderstaande punten om fouten te vermijden:
De extensie van het beeldbestand moet
.JPG zijn (andere extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF etc., worden niet herkend).
Tijdens het afdrukken met PhotoCapture
Center™ kunt u geen andere bewerkingen met PhotoCapture Center™ uitvoeren op de PC. (Het is niet mogelijk om deze bewerkingen gelijktijdig uit te voeren.)
IBM Microdrive™ is niet compatibel met
de machine.
De machine kan maximaal 999 bestanden
op een geheugenkaart of een USB Flash­geheugenstation lezen.
CompactFlash
ondersteund.
Dit product ondersteunt xD-Picture
Card™ type M / type H.
Het DPOF-bestand op de
geheugenkaarten moet een geldig formaat hebben. (Zie Afdrukken met DPOF op pagina 43.)
®
type II wordt niet
Let op het volgende:
Wanneer u de INDEX of AFBEELDING
afdrukt, worden door PhotoCapture Center™ alle geldige afbeeldingen afgedrukt, ook als een of meer afbeeldingen beschadigd zijn. De beschadigde afbeelding wordt niet afgedrukt.
(Gebruikers van een geheugenkaart)
Uw machine is ontworpen voor het lezen van geheugenkaarten die door een digitale camera zijn geformatteerd.
Als een digitale camera een geheugenkaart formatteert, maakt de camera een speciale map waar de beeldgegevens naartoe worden gekopieerd. Als u de beeldgegevens op een geheugenkaart met uw PC wilt aanpassen, raden wij u aan de mapstructuur die door de digitale camera is aangemaakt niet te wijzigen. Als u nieuwe of gewijzigde beeldbestanden op de geheugenkaart opslaat, raden wij u ook aan dezelfde map te gebruiken die uw digitale camera gebruikt. Als de gegevens niet in dezelfde map worden opgeslagen, kan de machine het bestand misschien niet lezen of het beeld niet afdrukken.
(Gebruikers van een USB Flash-
geheugenstation)
Deze machine ondersteunt USB Flash­geheugenstations die zijn geformatteerd
door Windows
®
.
5
35
Hoofdstuk 5

Aan de slag 5

Plaats een geheugenkaart of een USB Flash­geheugenstation stevig in de juiste sleuf.
1 2 3 4
1 USB Flash-geheugenstation
2 CompactFlash
3 SecureDigital™, MultiMediaCard™
4 Memory Stick
5 xD-Picture Card™
VOORZICHTIG
De USB Direct-interface biedt alleen ondersteuning voor een USB Flash­geheugenstation, een met PictBridge­compatibele camera of een digitale camera die gebruikmaakt van de standaard voor USB-massaopslag. Andere USB­apparaten worden niet ondersteund.
®
®
, Memory Stick Pro™
5
Indicaties van de PhotoCapture-toets:
Het PhotoCapture-lampje brandt: de
geheugenkaart of het USB Flash­geheugenstation is op de juiste wijze geplaatst.
Het PhotoCapture-lampje brandt niet: de
geheugenkaart of het USB Flash­geheugenstation is niet op de juiste wijze geplaatst.
Het PhotoCapture-lampje knippert: er
worden gegevens gelezen of geschreven op de geheugenkaart of het USB Flash­geheugenstation.
VOORZICHTIG
Haal de stekker NIET uit het stopcontact en verwijder de geheugenkaart of het USB Flash-geheugenstation NIET uit het mediastation (de sleuf) of de USB Direct­interface terwijl er gegevens op de geheugenkaart of het USB Flash­geheugenstation worden gelezen of geschreven door de machine (de
PhotoCapture-toets knippert). Doet u dit toch, dan gaan de gegevens op de kaart verloren of wordt de kaart beschadigd.
36
Er kan slechts één kaart of apparaat tegelijk worden gelezen. Plaats daarom niet meer dan één kaart of apparaat in de sleuf.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
De modus PhotoCapture activeren 5
Druk nadat u de geheugenkaart of het USB Flash-geheugenstation hebt geplaatst op de
toets (PhotoCapture). Deze licht
groen op en op het LCD-scherm worden de PhotoCapture-opties weergegeven.
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Fotos afdrukken
Foto-effecten
Druk op a of b om door de opties van PhotoCapture te bladeren.
Foto(s) bekijken (Zie pagina 37.)
Print index (Zie pagina 37.)
Fotos afdrukken (Zie pagina 38.)

Beelden afdrukken 5

Foto's bekijken 5
U kunt uw foto's van tevoren op het LCD­scherm bekijken, voordat u ze afdrukt. Als uw foto's grote bestanden zijn, kan het zijn dat er enige tijd verstrijkt tussen het weergeven van iedere foto op het LCD-scherm.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Foto(s) bekijken
te kiezen. Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto te selecteren. d Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
e Herhaal stap c en stap d totdat u alle
foto's hebt geselecteerd.
5
Foto-effecten (Zie pagina 39.)
Zoeken op Datum (Zie pagina 41.)
Alle fotos afdr. (Zie pagina 42.)
Slideshow (Zie pagina 42.)
Trimming (Zie pagina 43.)
Opmerking
Zie Afdrukken met DPOF op pagina 43 als uw digitale camera DPOF-afdrukken ondersteunt.
Druk op OK wanneer de gewenste optie is gemarkeerd.
f Nadat u alle foto's hebt geselecteerd,
gaat u op één van de volgende manieren te werk:
Druk op OK en wijzig de
printinstellingen. (Zie pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op drukken.
Index afdrukken (miniaturen) 5
Door PhotoCapture Center™ worden nummers toegewezen aan de beelden (bijvoorbeeld nr.1, nr. 2, nr. 3, enz.).
Kleur Start
om af te
37
Hoofdstuk 5
Deze nummers worden door PhotoCapture
Center U kunt een pagina met miniaturen afdrukken (indexpagina met 5 beelden per regel). Hierop worden alle foto's weergegeven die zich op de geheugenkaart of het USB Flash­geheugenstation bevinden.
gebruikt om de foto's te identificeren.
Opmerking
Bestandsnamen die langer zijn dan 8 tekens worden niet juist afgedrukt op de indexpagina.
a Zorg ervoor dat de geheugenkaart of het
USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Print index te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om de papierinstellingen,
Papiersoort of Papierformaat te kiezen. Ga op een van de volgende manieren te werk:
Als u Papiersoort hebt gekozen,
drukt u op OK en vervolgens op a of b om de papiersoort te kiezen die u
gebruikt: Normaal Papier, Inkjetpapier, Brother Fotopap. of Ander fotopapier.
Druk op OK.
Als u Papierformaat hebt gekozen,
drukt u op OK en vervolgens op a of b om het papierformaat te kiezen dat
u gebruikt: Letter of A4.
Druk op OK.
Ga naar d als u de
papierinstellingen niet wilt wijzigen.
d Druk op Kleur Start om af te drukken.
Foto's afdrukken 5
Als u een afzonderlijk beeld wilt afdrukken, moet u het nummer van het beeld weten.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk de index af. (Zie Index afdrukken
(miniaturen) op pagina 37.)
c Druk op a of b om Fotos afdrukken
te kiezen. Druk op OK.
d
Druk herhaaldelijk op a om het nummer te kiezen van de afbeelding op de indexpagina (miniaturen) die u wilt afdrukken. Als u een tweecijferig nummer wilt selecteren, drukt u op c om de cursor naar het volgende cijfer te verplaatsen. (Voer bijvoorbeeld 1, c, 6 in om afbeelding Nr.16 af te drukken.) Druk op OK.
Opmerking
Druk op b om het afbeeldingsnummer te verlagen.
e Herhaal stap d totdat u alle nummers
van de af te drukken beelden ingevoerd hebt. (Voer bijvoorbeeld 1, OK, 3, OK, 6, OK in om de afbeeldingen Nr.1, Nr.3 en Nr.6 af te drukken.)
Opmerking
U kunt maximaal 12 tekens (inclusief komma's) invoeren voor de nummers van de afbeeldingen die u wilt afdrukken.
f Nadat u alle nummers hebt
geselecteerd, drukt u opnieuw op OK.
g Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
h Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wijzig de printinstellingen.
(Zie pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
38
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
Foto-effecten 5
U kunt uw foto's bewerken en er effecten aan toevoegen. Bovendien kunt u de foto's op het LCD-scherm bekijken voordat u ze afdrukt.
Opmerking
• Nadat u een effect hebt toegevoegd, kunt u de weergave van het beeld vergroten door op Inkt te drukken. Als u wilt terugkeren naar de oorspronkelijke grootte, drukt u opnieuw op Inkt.
De foto-effecten worden ondersteund door
technologie van Reallusion, Inc
.
Auto Correct 5
Auto Correct is beschikbaar voor de meeste foto's. Hiermee wordt door de machine bepaald welk effect geschikt is voor uw foto.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Foto-effecten te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto te selecteren.
Druk op OK.
Opmerking
Als Rood-oog Verw. wordt weergegeven op het LCD-scherm, drukt u op a om rode ogen uit de foto te verwijderen.
Verbeter Huid-Toon 5
Verbeter Huid-Toon is met name bedoeld om portretfoto's aan te passen. Hiermee wordt de huidskleur van personen in uw foto's gedetecteerd en wordt het beeld aangepast.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Foto-effecten te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om
Verbeter Huid-Toon te kiezen. Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK als u geen instellingen
wilt wijzigen.
5
d Druk op a of b om Auto Correct te
kiezen. Druk op OK.
e Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren. Druk op OK.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK en wijzig de
printinstellingen. (Zie pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op
Kleur Start
om af te drukken.
Druk op a of b om het effect
handmatig aan te passen. Druk op OK als u klaar bent.
f Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK en wijzig de
printinstellingen. (Zie pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
39
Hoofdstuk 5
Verbeter Landschap 5
Verbeter Landschap is met name bedoeld om foto's van landschappen aan te passen. Hiermee worden groene en blauwe gebieden in de foto opgelicht, zodat het landschap scherper en levendiger wordt.
a Zorg ervoor dat de geheugenkaart of het
USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Foto-effecten te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om
Verbeter Landschap te kiezen. Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK als u geen instellingen
wilt wijzigen.
Druk op a of b om het effect
handmatig aan te passen. Druk op OK als u klaar bent.
f Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK en wijzig de
printinstellingen. (Zie pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Rood-oog Verw 5
Hiermee worden ogen in uw foto's automatisch gedetecteerd en worden rode ogen verwijderd.
Opmerking
In sommige gevallen worden rode ogen mogelijk niet verwijderd.
• Als het gezicht te klein is.
• Als het gezicht te ver naar boven, naar beneden, naar links of naar rechts is gedraaid.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Foto-effecten te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Rood-oog Verw. te
kiezen. Druk op OK.
Wanneer Rood-oog Verw. is
geslaagd, wordt de foto met het toegepaste effect weergegeven. Het aangepaste gedeelte wordt in een rood kader weergegeven.
Wanneer Rood-oog Verw. niet is
geslaagd, wordt Waarnemen Onmogelijk weergegeven.
Opmerking
Druk op a om opnieuw te proberen Rood-oog Verw. uit te voeren.
• Wanneer Rood-oog Verw.is geslaagd, wordt de foto met het toegepaste effect weergegeven. Het aangepaste gedeelte wordt in een rood kader weergegeven.
• Wanneer Rood-oog Verw. niet is geslaagd, wordt Waarnemen Onmogelijk weergegeven.
40
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
e Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK en wijzig de
printinstellingen. (Zie pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op
Kleur Start
Monochroom 5
U kunt een foto converteren naar een monochrome foto.
om af te drukken.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Foto-effecten te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto te selecteren.
Druk op OK.
Sepia 5
U kunt de kleur van een foto converteren naar sepia.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Foto-effecten te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto te selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Sepia te kiezen.
Druk op OK.
e Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK en wijzig de
printinstellingen. (Zie pagina 44.)
5
d Druk op a of b om Monochroom te
kiezen. Druk op OK.
e Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK en wijzig de
printinstellingen. (Zie pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen, drukt u op
Kleur Start
om af te drukken.
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Zoeken op Datum 5
U kunt foto's zoeken op basis van de datum.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Zoeken op Datum
te kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om de datum te kiezen
van waaraf u wilt zoeken. Druk op OK.
d Druk op d of c om uw foto te selecteren.
41
Hoofdstuk 5
Opmerking
U kunt foto's met een andere datum weergeven door herhaaldelijk op d of c te drukken. Druk op d om een oudere foto weer te geven en op c om een meer recente foto weer te geven.
e Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
f Herhaal stap d en stap e totdat u alle
foto's hebt geselecteerd.
g Nadat u alle foto's hebt geselecteerd,
gaat u op één van de volgende manieren te werk:
Druk op OK en wijzig de
printinstellingen. (Zie pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Alle foto's afdrukken 5
Slideshow 5
Met Slideshow kunt u al uw foto's op het LCD­scherm weergeven. U kunt ook een foto kiezen tijdens de bewerking.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Slideshow te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op Stop/Eindigen om Slideshow
af te sluiten.
Een foto afdrukken tijdens een slideshow
a Druk tijdens de uitvoering van
Slideshow op OK om bij een bepaalde foto te stoppen.
5
U kunt alle foto's op uw geheugenkaart afdrukken.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Alle fotos afdr.
te kiezen. Druk op OK.
c Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wijzig de printinstellingen. (Zie
pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
b Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK en wijzig de
printinstellingen. (Zie pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
42
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
Trimming 5
U kunt een foto bijsnijden en een deel van het beeld afdrukken.
Opmerking
Als een foto erg klein is of onregelmatige proporties heeft, kunt u deze mogelijk niet bijsnijden. Op het LCD-scherm wordt
Beeld te klein. Beeld te lang.
of
weergegeven.
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart
of een USB Flash-geheugenstation in de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture).
b Druk op a of b om Trimming te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op d of c om uw foto te selecteren.
Druk op OK.
d Pas het rode kader op de foto aan.
Het gedeelte binnen het rode kader wordt afgedrukt.
Druk op + of - om het kader groter of
kleiner te maken.
Druk op elke pijltoets om het kader te
verplaatsen.
Druk op Inkt om het kader te
draaien.
Druk op OK als u klaar bent met het
instellen van het kader.
Afdrukken met DPOF 5
DPOF staat voor Digital Print Order Format.
Grote producenten van digitale camera’s (Canon Inc., Eastman Kodak Company, Fuji Photo Film Co. Ltd., Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. en Sony Corporation) hebben deze standaard gecreëerd om het afdrukken van beelden vanaf een digitale camera te vereenvoudigen.
Als uw digitale camera afdrukken met DPOF ondersteunt, kunt u de beelden en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken op het display van de digitale camera selecteren.
Als de geheugenkaart (CompactFlash
Memory Stick SecureDigital™ MultiMediaCard™ of xD­Picture Card™) met daarop DPOF-informatie in de machine wordt geplaatst, kunt u de geselecteerde afbeelding op eenvoudige wijze afdrukken.
®
, Memory Stick Pro™,
®
,
a Zorg ervoor dat er een geheugenkaart in
de juiste sleuf is geplaatst.
Druk op (PhotoCapture). U
wordt gevraagd of u de DPOF-instelling wilt gebruiken.
b Druk op + om Ja te kiezen. c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wijzig de printinstellingen.
(Zie pagina 44.)
5
e Druk herhaaldelijk op + of - om het
gewenste aantal kopieën in te voeren.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op OK en wijzig de
printinstellingen. (Zie pagina 44.)
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Als u geen instellingen wilt wijzigen,
drukt u op Kleur Start om af te drukken.
43
Hoofdstuk 5

PhotoCapture Center™-printinstellingen 5

U kunt de printinstellingen tijdelijk wijzigen voor de volgende afdruk.
De machine schakelt na 3 minuten weer over naar de standaardinstellingen.
Opmerking
U kunt de printinstellingen die u het vaakst gebruikt, opslaan door ze als standaard in te stellen. (Zie Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen op pagina 48.)
1
OverFOTO
1 Aantal afdrukken
(Voor Foto(s) bekijken, Zoeken op Datum, Slideshow)
Hier ziet u het totale aantal foto's dat wordt afgedrukt.
(Voor Alle foto's afdrukken, Foto's afdrukken, Foto-effecten, Trimming)
Hier ziet u het aantal exemplaren dat van iedere foto wordt afgedrukt.
(Voor afdrukken met DPOF) Dit wordt niet weergegeven.
Menuselecties Opties 1 Opties 2 Pagina
Printkwaliteit
(Wordt niet weergegeven voor afdrukken met DPOF.)
Papiersoort Normaal Papier/Inkjetpapier/
Papierformaat Letter/A4/10x15cm/13x18cm (wanneer A4 of Letter
44
Normaal/Foto 45
45
Brother Fotopap./Ander foto papier
46
geselecteerd is)
10x8cm
13x9cm
15x10cm
18x13cm
20x15cm
Max. afmetingen
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
r
Menuselecties Opties 1 Opties 2 Pagina
Helderheid
(Wordt niet weergegeven wanneer Foto-effecten geselecteerd is.)
Contrast
(Wordt niet weergegeven wanneer Foto-effecten geselecteerd is.)
Kleur aanp
(Wordt niet weergegeven wanneer Foto-effecten geselecteerd is.)
Bijsnijd(crop) Aan/Uit 48
Zonder rand Aan/Uit 48
Nieuwe standaard
Fabrieksinstell.
Licht
Donke
Aan/Uit
Wit Balans / Scherpte / Kleurdensiteit / Stop wijziging
Ja/Nee 48
Ja/Nee 48
46
46
47
5
Afdruksnelheid en -kwaliteit 5
a Druk op a of b om Printkwaliteit te
kiezen. Druk op OK.
b Druk op a of b om Normaal of Foto te
kiezen. Druk op OK.
c Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Papieropties 5
Papiersoort 5
a Druk op a of b om Papiersoort te
kiezen. Druk op OK.
b Druk op a of b om het soort papier te
kiezen dat u gebruikt:
Normaal Papier, Inkjetpapier, Brother Fotopap. of Ander fotopapier.
Druk op OK.
c Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
45
Hoofdstuk 5
Papier- en afdrukformaat 5
a Druk op a of b om Papierformaat te
kiezen. Druk op OK.
b Druk op a of b om het papierformaat te
kiezen dat u gebruikt: Letter, 10x15cm, 13x18cm of A4.
Druk op OK.
c Als u Letter of A4 hebt geselecteerd,
drukt u op a of b om het afdrukformaat te selecteren. Druk op OK.
Voorbeeld: Afdrukpositie voor A4-papier
1
10x8cm
2
13x9cm
3
15x10cm
Helderheid, contrast en kleur aanpassen 5
Helderheid 5
a Druk op a of b om Helderheid te
kiezen. Druk op OK.
b Druk op a om de afdruk lichter te maken
of druk op b om de afdruk donkerder te maken. Druk op OK.
c Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
Contrast 5
U kunt de contrastinstelling wijzigen. Met meer contrast ziet een beeld er scherper en levendiger uit.
4
18x13cm
5
20x15cm
6
Max. afmetingen
d Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
a Druk op a of b om Contrast te kiezen.
Druk op OK.
b Druk op a om het contrast te verhogen
of druk op b om het contrast te verlagen. Druk op OK.
c Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
46
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
Kleurverbetering 5
U kunt de functie voor kleurverbetering inschakelen om afdrukken levendiger te maken. Het afdrukken zal dan langer duren.
a Druk op a of b om Kleur aanp te
kiezen. Druk op OK.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u de witbalans, scherpte of
kleurdichtheid wilt aanpassen, drukt u op d of c om Aan te selecteren, en gaat u vervolgens naar stap c.
Als u niets wilt aanpassen, drukt u op
d of c om Uit te selecteren.
Druk op OK en ga vervolgensnaar stap f.
c Druk op a of b om Wit Balans,
Scherpte of Kleurdensiteit te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om de mate van de
instelling aan te passen. Druk op OK.
Opmerking
Wit Balans
Met deze instelling bepaalt u de tint van de witte vlakken in een beeld. Het licht, de instellingen van de camera en andere zaken bepalen de tint wit. De witte vlakken van een foto kunnen er een beetje roze of geelachtig uitzien, of naar een andere kleur neigen. Met deze instelling kunt u dat effect corrigeren en de witte vlakken weer zuiver wit maken.
Scherpte
Met deze instelling wordt het detail van een beeld verbeterd, zoals bij het scherpstellen van een camera. Als het beeld niet goed scherp is en u de fijne details van het beeld niet kunt zien, kunt u de scherpte aanpassen.
Kleur Dichtheid
Met deze instelling kunt u de totale hoeveelheid kleur in het beeld bijstellen. U kunt de hoeveelheid kleur in een beeld verhogen of verlagen om een vaag of vaal beeld te verbeteren.
5
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als u meer instellingen voor
kleurverbetering wilt aanpassen, drukt u op a of b om een andere optie te selecteren.
Als u andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op a of b om Stop wijziging te kiezen en drukt u vervolgens op OK.
f Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
47
Hoofdstuk 5
Bijsnijden (crop) 5
Wanneer uw foto te lang of te breed is voor de ruimte die u hebt geselecteerd, wordt er automatisch een gedeelte van de afbeelding afgesneden.
De fabrieksinstelling is Aan. Wanneer u de hele afbeelding wilt afdrukken, zet u deze instelling op Uit.
a Druk op a of b om Bijsnijd(crop) te
kiezen. Druk op OK.
b
Druk op a of b om Druk op
c
Als u geen andere instellingen wilt wijzigen, drukt u op
Bijsnijd(crop): Aan
Bijsnijd(crop): Uit 5
OK
Kleur Start
Uit
(of
Aan
) te kiezen.
.
om af te drukken.
5
Uw wijzigingen instellen als nieuwe standaardinstellingen 5
U kunt de printinstellingen die u het vaakst gebruikt opslaan door deze als standaardinstellingen in te stellen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op a of b om uw nieuwe instelling
te selecteren. Druk op OK. Herhaal deze stap voor iedere instelling die u wilt wijzigen.
b Druk nadat u de laatste instelling hebt
gewijzigd op a of b om Nieuwe standaard te kiezen. Druk op OK.
c Druk op + om Ja te kiezen. d Druk op Stop/Eindigen.
Alle instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen 5
Afdrukken zonder rand 5
Met deze functie wordt het afdrukgebied uitgebreid tot aan de randen van het papier. Het afdrukken zal iets langer duren.
a
Druk op a of b om kiezen. Druk op OK.
b
Druk op a of b om Druk op OK.
Zonder rand
Uit
(of
Aan
) te kiezen.
te
c Als u geen andere instellingen wilt
wijzigen, drukt u op Kleur Start om af te drukken.
48
U kunt alle door u gewijzigde instellingen terugzetten naar de fabrieksinstellingen. Deze instellingen blijven van kracht totdat u ze weer wijzigt.
a Druk op a of b om Fabrieksinstell.
te kiezen. Druk op OK.
b Druk op + om Ja te kiezen. c Druk op Stop/Eindigen.
Foto's afdrukken vanaf een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation
Scannen naar geheugenkaarten of USB Flash­geheugenstations
De scanmodus activeren 5
Als u wilt scannen naar een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation, drukt u op
(Scan).
Op het LCD-scherm wordt het volgende weergegeven:
Scan naarMedia
Druk op a of b om Scan naarMedia te kiezen.
Druk op OK.
Als u niet bent aangesloten op uw computer, verschijnt alleen de selectie Scan naar Media op het LCD-scherm.
(Zie Scannen voor Windows in de softwarehandleiding op de CD-ROM voor informatie over de andere menu-opties.)
®
of Macintosh®
Scannen naar een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation 5
U kunt monochrome documenten en
5
documenten in kleur naar een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation scannen. Monochrome documenten worden opgeslagen in de bestandsformaten PDF (*.PDF) of TIFF (*.TIF). Documenten in kleur kunnen in de bestandsformaten PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG) worden opgeslagen. De fabrieksinstelling is 150dpi Kleur en het standaard bestandsformaat is PDF. Bestandsnamen worden automatisch gemaakt op basis van de huidige datum. (Zie de installatiehandleiding voor details.) Zo krijgt het vijfde beeld dat u op 1 juni 2007 scant de naam 01060705.PDF. U kunt de kleur en de kwaliteit wijzigen.
Kwaliteit Bestandsformaat dat
u kunt selecteren
150dpi Kleur JPEG / PDF
300dpi Kleur JPEG / PDF
600dpi Kleur JPEG / PDF
200x100dpi ZW/W TIFF / PDF
200dpi ZW/W TIFF / PDF
a Plaats een CompactFlash
®
Stick
, Memory Stick Pro™, SecureDigital™, MultiMediaCard™, xD-Picture Card™ of USB Flash­geheugenstation in de machine.
®
, Memory
5
Verwijder de geheugenkaart niet als PhotoCapture knippert. Als u dat wel doet, kunnen de kaart, het USB Flash­geheugenstation of de gegevens erop beschadigd raken.
WAARSCHUWING
49
Hoofdstuk 5
b Laad uw document.
c Druk op (Scan).
d Druk op a of b om Scan naarMedia te
kiezen. Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap f als u de kwaliteit wilt
wijzigen.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om te beginnen met scannen zonder nog meer instellingen te wijzigen.
f Druk op a of b om 150dpi Kleur,
300dpi Kleur, 600dpi Kleur, 200x100dpi ZW/W of 200dpi ZW/W te kiezen.
Druk op OK.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap h als u het
bestandstype wilt wijzigen.
Druk op Mono Start of Kleur Start
om te beginnen met scannen zonder nog meer instellingen te wijzigen.
h Druk op a of b om JPEG, PDF of TIFF te
kiezen. Druk op OK.
Opmerking
• Als u kleur kiest bij de instelling voor de resolutie, kunt u TIFF niet kiezen.
• Als u monochroom kiest bij de instelling voor de resolutie, kunt u JPEG niet kiezen.
i Druk op Mono Start of Kleur Start.

Uitleg bij de foutmeldingen

Als u eenmaal vertrouwd bent met de verschillende soorten fouten die kunnen optreden wanneer u met PhotoCapture Center™ werkt, kunt u problemen gemakkelijk identificeren en verhelpen.
Hub is Onbruikbaar.
Deze melding verschijnt als er een hub of een USB Flash-geheugenstation met een hub in de USB Direct-interface is geplaatst.
Media fout
Deze melding verschijnt als u een geheugenkaart plaatst die defect of niet geformatteerd is, of als er iets niet in orde is met het mediastation. Verwijder de geheugenkaart om deze foutmelding te wissen.
Geen bestand
Deze melding verschijnt als u toegang probeert te krijgen tot een geheugenkaart of een USB Flash-geheugenstation in de sleuf waarop zich geen .JPG-bestand bevindt.
Geheugen vol
Deze melding verschijnt als u werkt met beelden die te groot zijn voor het geheugen van de machine. Bovendien verschijnt deze melding als er op de geheugenkaart of het USB Flash­geheugenstation dat u gebruikt, onvoldoende ruimte beschikbaar is voor het gescande document.
Media is vol.
Deze melding verschijnt als u probeert meer dan 999 bestanden op te slaan op een geheugenkaart of een USB Flash­geheugenstation.
Onbruikb. app.
Deze melding verschijnt als er een USB­apparaat of USB Flash-geheugenstation dat niet wordt ondersteund, is aangesloten op de USB Direct-interface. (Ga naar http://solutions.brother.com voor meer informatie.) Deze melding kan ook verschijnen als u een defect apparaat aansluit op de USB Direct-interface.
5
50
Foto's afdrukken vanaf een
6
camera

Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-camera

Uw Brother-machine ondersteunt de PictBridge-standaard, waardoor u verbinding kunt maken met een digitale camera die compatibel is met PictBridge en u rechtstreeks vanaf de camera foto's kunt afdrukken.
Als uw digitale camera gebruikmaakt van de standaard voor USB-massaopslag, kunt u ook zonder PictBridge foto's afdrukken vanaf de camera. Zie Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge) op pagina 53.
Vereisten voor PictBridge 6
Houd onderstaande punten in gedachten om fouten te vermijden:
De machine en de digitale camera moeten
worden aangesloten met behulp van een geschikte USB-kabel.
De extensie van het beeldbestand moet
.JPG zijn (andere extensies voor beeldbestanden, zoals .JPEG, .TIF, .GIF etc., worden niet herkend).
Bewerkingen met PhotoCapture Center™
zijn niet beschikbaar tijdens het gebruik van de PictBridge-functie.
6
Uw digitale camera instellen 6
Controleer of uw camera zich in PictBridge­modus bevindt. De volgende PictBridge­instellingen kunnen beschikbaar zijn via het LCD-scherm van uw met PictBridge compatibele camera.
Het is mogelijk dat enkele van deze instellingen niet beschikbaar zijn, afhankelijk van de camera.
Menuselecties camera
Papierformaat Letter, A4, 10x15cm, Printer
Papiersoort Normaal papier, Glanzend
Layout Zonder marges: Aan,
DPOF-
instelling
Afdrukkwaliteit Normaal, Fijn, Printer
Kleurverbetering
1
2
1
Zie Afdrukken met DPOF op pagina 53 voor meer informatie.
Als uw camera is ingesteld op gebruik van de Printer Instellingen (Standaardinstelling), drukt de machine de foto af met de volgende instellingen:
Opties
Instellingen
(Standaardinstelling)
papier, Inkjetpapier, Printer Instellingen
(Standaardinstelling)
Zonder marges: Uit, Printer Instellingen
(Standaardinstelling)
-
Instellingen
(Standaardinstelling)
Aan, Uit, Printer Instellingen
(Standaardinstelling)
2
2
2
2
2
6
6
51
Hoofdstuk 6
Instellingen Opties
Papierformaat 10x15cm
Papiersoort Glanzend papier
Layout Zonder marges: Aan
Afdrukkwaliteit Fijn
Kleurverbetering Uit
Deze instelling wordt ook gebruikt
wanneer er geen menuselecties beschikbaar zijn op uw camera.
De naam en de beschikbaarheid van elke
instelling hangt af van de specificatie van uw camera.
Raadpleeg de documentatie bij uw camera voor uitgebreidere informatie over het wijzigen van PictBridge-instellingen.
Beelden afdrukken 6
Opmerking
Verwijder geheugenkaarten of een USB Flash-geheugenstation uit de machine voordat u een digitale camera aansluit.
a
Zorg dat uw camera uitstaat. Sluit uw camera aan op de USB Direct-interface (1) op de machine door middel van de USB-kabel.
1
1 USB Direct-interface
b Zet de camera aan.
Wanneer de machine de camera heeft herkend, wordt Camera Aangesl. weergegeven op het LCD-scherm.
c Volg de instructies van de camera om
de foto te kiezen die u wilt afdrukken. Wanneer de machine begint met het afdrukken van een foto wordt Printen weergegeven op het LCD-scherm.
De USB Direct-interface is uitsluitend bedoeld om een digitale camera of een USB Flash-geheugenstation aan te sluiten. Als u hierop een ander apparaat aansluit, kan uw machine beschadigd raken.
WAARSCHUWING
52
Foto's afdrukken vanaf een camera
Afdrukken met DPOF 6
DPOF staat voor Digital Print Order Format.
Grote producenten van digitale camera’s (Canon Inc., Eastman Kodak Company, Fuji Photo Film Co. Ltd., Matsushita Electric Industrial Co., Ltd. en Sony Corporation) hebben deze standaard gecreëerd om het afdrukken van beelden vanaf een digitale camera te vereenvoudigen.
Als uw digitale camera afdrukken met DPOF ondersteunt, kunt u de beelden en het aantal exemplaren dat u wilt afdrukken op het display van de digitale camera selecteren.

Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een digitale camera (zonder PictBridge)

Als uw camera de standaard voor USB­massaopslag ondersteunt, kunt u de camera in de opslagmodus aansluiten. U kunt dan foto's vanaf de camera afdrukken.
Zie Foto's rechtstreeks afdrukken vanaf een PictBridge-camera op pagina 51 als u foto's wilt afdrukken in de PictBridge-modus.
Opmerking
De naam, de beschikbaarheid en de werking kunnen verschillen tussen digitale camera's. Raadpleeg de documentatie bij uw camera voor gedetailleerde instructies, bijvoorbeeld hoe u overschakelt van de PictBridge-modus naar de modus voor massaopslag.
6
6
53
Hoofdstuk 6
Beelden afdrukken 6
Opmerking
Verwijder geheugenkaarten of een USB Flash-geheugenstation uit de machine voordat u een digitale camera aansluit.
a
Zorg dat uw camera uitstaat. Sluit uw camera aan op de USB Direct-interface (1) op de machine door middel van de USB-kabel.
1

Uitleg bij de foutmeldingen

Als u eenmaal vertrouwd bent met de verschillende soorten fouten die kunnen optreden wanneer u met PictBridge werkt, kunt u problemen gemakkelijk identificeren en verhelpen.
Geheugen vol
Deze melding verschijnt als u werkt met beelden die te groot zijn voor het geheugen van de machine.
Onbruikb. app.
Deze melding verschijnt als u een camera aansluit die niet in de PictBridge-modus is of die niet gebruikmaakt van de standaard voor USB-massaopslag. Deze melding kan ook verschijnen als u een defect apparaat aansluit op de USB Direct­interface.
Voor uitgebreidere oplossingen, zie Foutmeldingen op pagina 71.
6
1 USB Direct-interface
b Zet de camera aan. c Volg de stappen in Beelden
afdrukken op pagina 37.
De USB Direct-interface is uitsluitend bedoeld om een digitale camera of een USB Flash-geheugenstation aan te sluiten. Als u hierop een ander apparaat aansluit, kan uw machine beschadigd raken.
WAARSCHUWING
54
Paragraaf IV
Software IV
Software- en netwerkfuncties 56
7

Software- en netwerkfuncties 7

De CD-ROM bevat de softwarehandleiding en de netwerkhandleiding (alleen DCP voor de functies die beschikbaar zijn bij aansluiting op een computer (bijvoorbeeld printen en scannen). Deze handleidingen bevatten eenvoudig te gebruiken koppelingen, die u rechtstreeks naar een bepaalde sectie leiden als u erop klikt.
U kunt informatie vinden over deze functies:
Afdrukken
Scannen
ControlCenter3 (voor Windows
ControlCenter2 (voor Macintosh
PhotoCapture Center™
Afdrukken via het netwerk (alleen DCP-560CN)
Netwerkscannen (alleen DCP-560CN)
De HTML-gebruikershandleiding lezen
Hier wordt in het kort beschreven hoe u de HTML-gebruikershandleiding gebruikt.
®
(Voor Windows
)
-
560CN)
®
)
®
)
c Klik op de titel van het onderwerp dat u
zou willen lezen in de lijst aan de linkerkant.
(Voor Macintosh®)
a Zorg dat uw Macintosh
Plaats de Brother-CD-ROM in het CD­ROM-station.
®
b Dubbelklik op het pictogram
Documentatie.
aanstaat.
Opmerking
Als u de software niet hebt geïnstalleerd, zie Documentatie bekijken op pagina 3.
a
Klik op het menu programmagroep (waarbij vervolgens op in HTML-formaat.
b
Klik op
NETWERKHANDLEIDING
56
XXXX
SOFTWAREHANDLEIDING
Start
, wijs vanuit de
Brother
uw modelnaam is) en klik
Gebruikershandleidingen
, DCP-XXXX aan
) in het menu.
(of
c Dubbelklik op uw taalmap, en dubbelklik
vervolgens op het bestand van het titelbeeld.
d Klik op SOFTWAREHANDLEIDING
(of NETWERKHANDLEIDING) in het menu en klik vervolgens op de titel van het onderwerp dat u zou willen lezen in de lijst aan de linkerkant.
Paragraaf V
Appendixen V
Veiligheid en wetgeving 58 Problemen oplossen en routineonderhoud 67 Menu en functies 87 Specificaties 97 Verklarende woordenlijst 109
Veiligheid en wetgeving A
A

Een geschikte plaats kiezen A

Zet de machine op een plat, stabiel oppervlak, bijvoorbeeld een bureau. Kies een trillingsvrije plaats. Plaats de machine in de buurt van een standaard geaard stopcontact. Kies een plaats waar de temperatuur tussen de 10°C en 35°C blijft.
VOORZICHTIG
• Zet uw machine niet op een plaats waar veel mensen heen en weer lopen.
• Plaats de machine niet op een tapijt.
• Plaats de machine NIET in de buurt van verwarmingstoestellen, airconditioners, koelkasten,
medische apparatuur, chemicaliën of water.
• Zorg dat de machine NIET wordt blootgesteld aan direct zonlicht, overmatige warmte, vocht
of stof.
• Sluit de machine NIET aan op een stopcontact dat is voorzien van een wandschakelaar of
een automatische timer.
• Bij een stroomonderbreking kunnen de gegevens in het geheugen van de machine verloren
gaan.
• Sluit de machine NIET aan op een stopcontact dat op dezelfde stroomkring zit als grote
apparaten of andere apparatuur die de stroomtoevoer kan verstoren.
• Vermijd bronnen die storingen kunnen veroorzaken, zoals luidsprekers of de basisstations
van draadloze telefoons die niet van Brother zijn.
58
Veiligheid en wetgeving

Veilig gebruik van de machine A

Bewaar deze voorschriften a.u.b., zodat u ze later opnieuw kunt naslaan.
WAARSCHUWING
In de machine bevinden zich elektroden met een hoog voltage. Haal de stekker van de machine uit het stopcontact voordat u de binnenkant van de machine reinigt. Hierdoor kunt u een elektrische schok voorkomen.
Hanteer de stekker NOOIT met natte handen. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
A
Trek NIET in het midden aan het stroomsnoer. U kunt dan namelijk een elektrische schok krijgen.
59
Plaats uw handen NIET op de rand van de machine onder het documentdeksel of onder het scannerdeksel. Hierdoor kunt u gewond raken.
Plaats NOOIT uw handen op de rand van de papierlade onder het deksel van de uitvoerlade. Hierdoor kunt u gewond raken.
Raak de papierinvoerrol NIET aan. Hierdoor kunt u gewond raken.
60
Veiligheid en wetgeving
Raak de grijze zone in de onderstaande afbeelding NIET aan. Hierdoor kunt u gewond raken.
Wanneer u de machine verplaatst, moet u deze aan de onderkant optillen door een hand aan iedere kant van het apparaat te plaatsen, zoals weergegeven in de afbeelding. Draag de machine NOOIT door het scannerdeksel vast te houden.
A
Gebruik GEEN ontvlambare stoffen en geen spray om de binnenkant of de buitenkant van de machine schoon te maken. Dit kan brand veroorzaken of u kunt hierdoor een elektrische schok krijgen.
Als de machine verhit raakt, rook afgeeft of erge stank afgeeft, moet u de stroomschakelaar onmiddellijk uitzetten en de stekker van de machine uit het stopcontact halen. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
Als er metalen voorwerpen, water of andere vloeistoffen in de machine terechtkomen, moet u de stroomschakelaar onmiddellijk uitzetten en de stekker van de machine uit het stopcontact halen. Neem contact op met uw Brother-dealer of met de klantenservice van Brother.
61
WAARSCHUWING
• Installeer dit product in de nabijheid van een goed bereikbaar stopcontact. In geval van nood
moet u de stekker uit het stopcontact halen om de stroom volledig uit te schakelen.
• Controleer altijd of de stekker goed geplaatst is.
Belangrijke veiligheidsinstructies A
1 Lees alle instructies door.
2 Bewaar ze, zodat u ze later opnieuw kunt naslaan.
3 Volg alle waarschuwingen en instructies die op het product worden aangegeven.
4 Haal de stekker van dit product uit het stopcontact alvorens u de binnenkant van de machine
gaat reinigen. Gebruik GEEN vloeibare reinigingsmiddelen of reinigingsmiddelen in spuitbussen. Gebruik een vochtige doek om het apparaat schoon te maken.
5 Gebruik dit product NIET in de buurt van water.
6 Zet dit product NIET op een onstabiel oppervlak, stelling of tafel. Het apparaat kan dan
namelijk vallen, waardoor het ernstig kan worden beschadigd.
7 Gleuven en openingen in de behuizing en de achter- of onderkant zijn voor de ventilatie. Om
zeker te zijn van een betrouwbare werking van het apparaat en om het te beschermen tegen oververhitting, mogen deze openingen niet afgesloten of afgedekt worden. Deze openingen mogen ook nooit afgedekt worden door het apparaat op een bed, een bank, een kleed of een soortgelijk oppervlak te zetten. Zet het apparaat nooit in de buurt van of boven een radiator of verwarmingsapparatuur. Het apparaat mag nooit in een kast worden ingebouwd, tenzij voldoende ventilatie aanwezig is.
8 Dit apparaat moet worden aangesloten op een spanningsbron zoals op het etiket staat
aangegeven. Als u niet zeker weet welk soort stroom geleverd wordt, neemt u contact op met uw leverancier of het plaatselijke elektriciteitsbedrijf.
9 Gebruik alleen het stroomsnoer dat is geleverd bij de machine.
10 Dit product is voorzien van een 3-draads geaard snoer en een geaarde stekker. Deze stekker
past alleen in een geaard stopcontact. Dit is een veiligheidsmaatregel. Kan de stekker NIET in uw stopcontact worden gebruikt, raadpleeg dan uw elektricien en vraag hem uw oude stopcontact te vervangen. Het is absoluut noodzakelijk dat een geaard snoer wordt gebruikt.
11 Plaats NOOIT iets op het stroomsnoer. Zet het apparaat NIET op een plaats waar mensen
over het snoer kunnen lopen.
12 Zorg dat de opening van de machine voor het printen NOOIT wordt geblokkeerd. Plaats
NOOIT een voorwerp in het pad van het printen.
13 Wacht totdat de machine de pagina’s heeft uitgeworpen alvorens ze aan te raken.
62
Veiligheid en wetgeving
14 Haal in de volgende gevallen de stekker uit het stopcontact en neem contact op met een
bevoegde servicemonteur:
Wanneer het stroomsnoer defect of gerafeld is.
Wanneer vloeistof in het apparaat is gemorst.
Wanneer het apparaat is blootgesteld aan regen of water.
Wanneer het apparaat ondanks het naleven van de bedieningsinstructies niet normaal
functioneert, dient u alleen die instellingen aan te passen die zijn aangegeven in de bedieningshandleiding. Een onjuiste aanpassing van andere functies kan leiden tot schade, wat vaak een uitgebreid onderzoek vereist door een erkende servicemonteur om het apparaat weer naar behoren te laten werken.
Als het apparaat is gevallen of als de behuizing is beschadigd.
Als het apparaat duidelijk anders gaat presteren, wat aangeeft dat reparatie nodig is.
15 Om uw apparaat te beveiligen tegen stroompieken en -schommelingen adviseren wij het
gebruik van een piekstroombeveiliging.
16 Houd rekening met het volgende om het risico van brand, elektrische schokken of lichamelijk
letsel te verkleinen:
Gebruik dit product NIET in de buurt van apparaten die water gebruiken, in de buurt van
een zwembad of in een natte kelder.
Gebruik de machine NOOIT bij onweer (er is kans op elektrocutie) of om een gaslek te
rapporteren wanneer het apparaat in de buurt van het gaslek staat.
A
BELANGRIJK - Voor uw eigen veiligheid A
Voor een veilige werking moet de meegeleverde geaarde stekker in een normaal geaard stopcontact worden gestoken dat via het huishoudelijk net geaard is.
Het feit dat het apparaat naar tevredenheid werkt, betekent niet per se dat de voeding geaard is en dat de installatie volkomen veilig is. Het is voor uw veiligheid van belang, dat u in geval van twijfel omtrent de aarding een bevoegd elektricien raadpleegt.
Waarschuwing - Deze machine moet geaard zijn.
De draden in het stroomsnoer hebben de volgende kleurcodering:
Groen en geel: aarde
Blauw: neutraal
Bruin: spanning
Neem in geval van twijfel altijd contact op met een bevoegd elektricien.
LAN-verbinding (alleen DCP-560CN) A
Sluit dit apparaat NIET aan op een LAN-verbinding die kan blootstaan aan overspanningen.
VOORZICHTIG
63
Radiostoring A
Dit product voldoet aan EN55022 (CISPR-publicatie 22)/klasse B. Gebruik een USB-kabel van maximaal 2,0 meter om de machine aan te sluiten op een computer.
EU-richtlijn 2002/96/EG en EN50419 A
Alleen voor de
Europese Gemeenschap
Dit apparaat is gemarkeerd met het bovenstaande recycle symbool. Het betekent dat u het apparaat, aan het eind van zijn levensduur, apart moet aanleveren bij een daarvoor bestemd verzamelpunt en niet bij het gewone huishoudelijke afval mag plaatsen. Dit zal het leefmilieu voor ons allemaal ten goede komen. (Alleen voor de Europese Gemeenschap)
64
Veiligheid en wetgeving

Wettelijke beperkingen voor kopiëren A

Het maken van kleurenreproducties van bepaalde items of documenten met frauduleuze bedoeling is een strafbaar feit. Deze aantekening is meer bedoeld als richtlijn dan als een volledige opsomming van elk mogelijk verbod. Daar waar twijfel bestaat, raden wij u aan de betreffende instanties in uw eigen land te raadplegen met betrekking tot de wettigheid van documenten waar twijfel over bestaat.
Hieronder staan een aantal voorbeelden van documenten die niet gekopieerd mogen worden:
Geld
Obligaties of andere schuldbewijzen
Depositobewijzen
Strijdmachts- of Dienstpapieren.
Paspoorten
Postzegels (al dan niet afgestempeld)
Immigratiepapieren
Bijstandsdocumenten
Cheques of wissels getrokken door overheidsinstanties
Identificatiedocumenten, badges of insignes
Rijbewijzen en eigendomspapieren voor motorvoertuigen
Werk dat auteursrechtelijk is beschermd, mag niet worden gekopieerd. Delen van werk dat auteursrechtelijk is beschermd, mogen echter wel voor ‘eerlijke handel’ worden gekopieerd. Meer kopieën zou ongepast gebruik kunnen betekenen.
Kunstwerken dienen te worden beschouwd als werk dat auteursrechtelijk is beschermd.
Rijbewijzen en eigendomsbewijzen van motorvoertuigen mogen volgens bepaalde wetten op rijks-/ en provincieniveau niet worden gekopieerd.
A
65

Handelsmerken A

Het Brother-logo is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Brother is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother Industries, Ltd.
Multi-Function Link is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Brother International Corporation.
© 2007 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Microsoft en Windows zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Microsoft in de Verenigde Staten en andere landen.
Windows Vista is een wettig gedeponeerd handelsmerk of een handelsmerk van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Macintosh en TrueType zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van Apple Inc.
Nuance, het Nuance-logo, PaperPort en ScanSoft zijn handelsmerken of wettig gedeponeerde handelsmerken van Nuance Communications, Inc. of hieraan gelieerde bedrijven in de Verenigde Staten en/of andere landen.
Presto! PageManager is een wettig gedeponeerd handelsmerk van NewSoft Technology Corporation.
Microdrive is een handelsmerk van International Business Machine Corporation.
CompactFlash is een wettig gedeponeerd handelsmerk van SanDisk Corporation.
Memory Stick is een wettig gedeponeerd handelsmerk van Sony Corporation.
SecureDigital is een handelsmerk van Matsushita Electric Industrial Co. Ltd., SanDisk Corporation en Toshiba Corporation.
SanDisk is licentiehouder van de handelsmerken SD en miniSD.
MultiMediaCard is een handelsmerk van Infineon Technologies, met licentie aan de MultiMediaCard Association.
xD-Picture Card is een handelsmerk van Fujifilm Co. Ltd., Toshiba Corporation en Olympus Optical Co. Ltd.
PictBridge is een handelsmerk.
Memory Stick Pro, Memory Stick Pro Duo, Memory Stick Duo en MagicGate zijn handelsmerken van Sony Corporation.
FaceFilter Studio is een handelsmerk van Reallusion, Inc.
Elk bedrijf wiens software in deze handleiding wordt vermeld, heeft een softwarelicentieovereenkomst die specifiek bedoeld is voor de betreffende programma’s.
Alle overige merk- en productnamen die zijn vermeld in deze gebruikershandleiding, de softwarehandleiding en de netwerkhandleiding (alleen DCP-560CN ) zijn wettig gedeponeerde handelsmerken van de desbetreffende bedrijven.
66
Problemen oplossen en
B
routineonderhoud

Problemen oplossen B

Als u denkt dat er een probleem is met uw machine, kijk dan in onderstaande tabel en volg de tips voor het oplossen van problemen.
De meeste problemen kunt u zelf eenvoudig oplossen. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen. Ga naar http://solutions.brother.com
Als u problemen met uw machine hebt B
Afdrukken
Probleem Suggesties
Geen print Controleer de interfacekabel tussen de machine en uw computer.
(Zie de installatiehandleiding.)
Controleer of de machine is aangesloten en niet is uitgeschakeld.
Eén of meer inktcartridges zijn leeg. (Zie De inkcartridges vervangen op pagina 76.)
Controleer of het LCD-scherm een foutmelding weergeeft. (Zie Foutmeldingen op pagina 71.)
Controleer of de correcte printerdriver is geïnstalleerd en geselecteerd.
Controleer of de machine online is. Klik op Start en vervolgens op
Printers en faxapparaten. Klik met de rechtermuisknop en selecteer Brother DCP-XXXX (waarbij XXXX uw modelnaam is), en controleer of Printer offline gebruiken niet is aangevinkt.
Slechte afdrukkwaliteit Controleer de afdrukkwaliteit. (Zie De afdrukkwaliteit controleren op pagina 82.)
Zorg dat de instelling voor het mediatype in de printerdriver of de papiersoort in het menu overeenkomen met het door u gebruikte type papier.
(Zie Afdrukken voor Windows softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Controleer de verloopdatum van uw inktcartridges. De inkt zou kunnen klonteren om een van de volgende redenen:
De uiterste gebruiksdatum die op de cartridge staat, is verstreken. (Cartridges blijven tot max. 2 jaar bruikbaar, als zij in de originele verpakking bewaard worden.)
De inkt cartridge bevond zich al meer dan zes maanden in uw machine.
Het kan ook zijn dat de inktcartridge vóór gebruik niet goed opgeslagen was.
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Papier en andere media die u kunt gebruiken op pagina 12.)
De aanbevolen omgevingstemperatuur voor uw machine is tussen 20° C en 33° C.
Witte horizontale lijnen in tekst of grafische afbeeldingen.
De machine print blanco pagina’s. Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 82.)
Reinig de printkop. (Zie De printkop reinigen op pagina 82.)
Gebruik het aanbevolen type papier. (Zie Papier en andere media die u kunt gebruiken op pagina 12.)
Gebruik de fotopapierlade als u wilt afdrukken op papier met het formaat Foto L of 10 × 15 cm. (Zie Fotopapier laden op pagina 20.)
.
®
of Afdrukken en faxen voor Macintosh® in de
B
B
67
Afdrukken (Vervolg)
Probleem Suggesties
Tekens en regels overlappen elkaar.
Afgedrukte tekst of afbeeldingen staan scheef.
Er is een vlek in het midden boven aan de afgedrukte pagina.
De afdruk is vlekkerig of de inkt loopt uit.
Er zijn vlekken aan de achterkant of onder aan de pagina.
De mach ine drukt dich te lijnen af o p de pagina.
De afdrukken zijn gekreukeld. Klik op het tabblad Normaal van de printerdriver op Instellingen en schakel
Kan ‘2 op 1' of '4 op 1
’ afdrukken
niet uitvoeren.
Printsnelheid is te laag. Wijzig de instelling van de pr interdriver. Bij de hoogste resolutie is meer tijd nodig
Kleurverbetering werkt niet goed. Als de beeldgegevens in uw toepassing niet volledig in kleur zijn (bijvoorbeeld 256
De machine voert meerdere pagina’s in.
De afged rukte pagina’s worden niet netjes gestapeld.
Afgedrukte pagina's worden opnieuw ingevoerd, waardoor het papier vastloopt.
De machine print niet vanuit Paint Brush.
De machine print niet vanuit Adobe Illustrator.
De machine kan geen volledige pagina's van een document afdrukken.
De melding Geheugen vol wordt weergegeven.
Controleer de uitlijning. (Zie De uitlijning controleren op pagina 83.)
Zorg ervoor dat het papier correct in de papierlade geplaatst is en dat de papiergeleiders aan de zijkant goed staan afgesteld. (Zie Papier en andere media laden op pagina 16.)
Controleer of de klep verwijdering vastgelopen papier goed is geïnstalleerd.
Controleer of het papier niet te dik is en niet krult. (Zie Papier en andere media die u kunt gebruiken op pagina 12.)
Zorg dat u het aanbevolen type papier gebruikt. (Zie Papier en andere media die u kunt gebruiken op pagina 12.) Raak het papier pas aan als de inkt droog is.
Controleer of er geen inkt op de geleiderol zit. (Zie De machinegeleiderol reinigen op pagina 80.)
Gebruik altijd de papiersteunklep. (Zie Papier en andere media laden op pagina 16.)
Vink Omgekeerde volgorde aan op het tabblad Normaal van de printerdriver.
Printkop heen en weer uit.
Controleer of de instellingen voor het papierformaat in de toepassing en in de printerdriver hetzelfde zijn.
om de gegevens te verwerken, te verzenden en te printen. Probeer de andere kwaliteitsinstellingen op het tabblad Normaal van de printerdriver. Klik ook op het tabblad Instellingen en schakel Kleurverbetering uit.
Schakel de optie voor afdrukken zonder marges uit. Afdrukken zonder marges is
®
langzamer dan normaal afdrukken. (Zie Afdrukken voor Windows
®
en faxen voor Macintosh
in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
of Afdrukken
kleuren), werkt Kleurverbetering niet. Gebruik voor de functie Kleurverbetering tenminste 24-bits kleurgegevens.
Zorg dat het papier op de juiste wijze in de papierlade is geplaatst. (Zie Papier en andere media laden op pagina 16.)
Controleer of er niet meer dan twee papiersoorten tegelijk in de papierlade zijn geplaatst.
Gebruik altij d de papier steunklep. (Zie Papier en andere medi a laden op pagina 16.)
Trek de papiersteun uit tot u een klik hoort.
Stel het beeldscherm in op ‘256 kleuren’.
Verlaag de printresolutie. (Zie Afdrukken voor Windows
®
voor Macintosh
in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
Verlaag de printresolutie. (Zie Afdrukken voor Windows
®
voor Macintosh
in de softwarehandleiding op de CD-ROM.)
®
of Afdrukken en faxen
®
of Afdrukken en faxen
Maak het document minder complex en probeer het opnieuw. V erminder de grafische kwaliteit of het aantal lettergrootten binnen uw toepassingssoftware.
68
Problemen met kopiëren
Probleem Suggesties
Er verschijnen verticale strepen op de kopieën.
Slechte kopieerresultaten bij gebruik van de ADF (alleen DCP-560CN).
Er verschijnt een verticale zwarte lijn op de kopieën. (alleen DCP-560CN)
Reinig de scanner als u verticale strepen op de kopieën ziet. (Zie De scanner reinigen op pagina 80.)
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 11.)
Zwarte verticale lijnen op kopieën worden meestal veroorzaakt door vuil of correctievloeistof op de glazen strook. Maak de glazen strook schoon. (Zie De scanner reinigen op pagina 80.)
Problemen met scannen
Probleem Suggesties
Er worden TWAIN/WIA-fouten weergegeven wanneer u begint met scannen.
Slechte scanresultaten bij gebruik van de ADF (alleen DC P-560CN).
Zorg dat de TWAIN/WIA-driver van Brother als primaire bron is geselecteerd. Klik in PaperPort™ 11SE met OCR op Bestand, Scannen of foto ophalen en klik op Selecteren om de Brother TWAIN/WIA-driver te kiezen.
Gebruik de glasplaat. (Zie De glasplaat gebruiken op pagina 11.)
Problemen met software
Problemen oplossen en routineonderhoud
Probleem Suggesties
Onmogelijk software te installeren of te printen.
Onmogelijk software te installeren of te printen.
‘Apparaat bezet’ Controleer of er op het LCD-scherm van de machine geen foutmelding staat.
Afdrukken van afbeeldingen vanuit FaceFilter Studio onmogelijk.
Voer het programma Repair MFL-Pro Suite op de CD-ROM uit. Dit programma repareert en herinstalleert de software.
Voer het programma Repair MFL-Pro Suite op de CD-ROM uit. Dit programma repareert en herinstalleert de software.
Als u FaceFilter Studio wilt gebruiken, moet u de toepassing FaceFilter Studio installeren vanaf de CD-ROM die met uw machine is meegeleverd. Zie de installatiehandleiding als u FaceFilter Studio wilt installeren.
Controleer voordat u FaceFilter Studio de eerste keer start of uw Brother-machine is ingeschakeld en is aangesloten op uw computer. U hebt dan toegang tot alle functies van FaceFilter Studio.
B
69
Problemen met PhotoCapture Center™
Probleem Suggesties
Verwisselbare schijf werkt niet naar behoren.
Geen toegang tot Verwisselbare schijf vanuit pictogram Bu reaublad.
1 Hebt u de update voor Windows
dat niet zo is:
1) Koppel de USB-kabel los.
Installeer de update voor Windows® 2000 op een van de volgende manieren:
2)
Installeer MFL-Pro Suite vanaf de CD-ROM.
(Zie de installatiehandleiding.)
Download het meest recente servicepack van de website van Microsoft.
3) Wacht ongeveer 1 minuut nadat de PC opnieuw is gestart en sluit daarna de USB-kabel aan.
2 Verwijder de geheugenkaart of het USB Flash-geheugenstation en plaats de
kaart of het station opnieuw.
3 Als u ‘Uitwerpen’ vanuit Windows
geheugenkaart of het USB Flash-geheugenstation verwijderen voordat u verdergaat.
4 Als er een foutmelding wordt weergegeven wanneer u de geheugenkaart of
het USB Flash-geheugenstation probeert uit te werpen, betekent dit dat de kaart in gebruik is. W acht even en probeer opnieuw.
5 Als niets van het bovenstaande werkt, zet u de PC en de machine uit en
vervolgens opnieuw aan. (U moet de stekker van de machine uit het stopcontact halen om de machine uit te zetten.)
Controleer of de geheugenkaart of het USB Flash-geheugenstation op de juiste wijze is geplaatst.
®
2000 geïnstalleerd? Ga als volgt te werk als
®
hebt geprobeerd, moet u de
Netwerkproblemen
Probleem Suggesties
Afdrukken via het netwerk onmogelijk.
De functie netwerkscannen werkt niet.
Uw computer kan de machine niet vinden.
Controleer of uw machine aanstaat, online is en klaar is om af te drukken. Druk de netwerkconfiguratielijst af (zie Rapporten afdrukken op pagina 9) en controleer de huidige netwerkinstellingen die in deze lijst worden afgedrukt. Sluit de LAN-kabel weer aan op de hub om te controleren of de kabels en de netwerkaansluitingen in orde zijn. Probeer, indien mogelijk, de machine aan te sluiten op een andere poort van uw hub en gebruik een andere kabel. Als de aansluitingen goed zijn, wordt op de machine twee seconden lang LAN Actief weergegeven.
(Zie de netwerkhandleiding op de CD-ROM voor meer informatie over netwerkproblemen.)
(Alleen bij gebruik van Windows geblokkeerd door instellingen van de firewall op uw PC. Volg onderstaande instructies om de firewall te configureren. Als u eigen firewall-software gebruikt, raadpleegt u de gebruikershandleiding voor uw software of neemt u contact op met de softwarefabrikant.
Bij gebruik van Windows in de softwarehandleiding op de CD-ROM.
Bij gebruik van Windows
<Windows De vereiste netwerkverbinding kan worden geblokkeerd door instellingen van de firewall op uw PC. Zie bovenstaande instructies voor meer informatie.
<Macintosh Selecteer uw machine opnieuw in de toepassing Device Selector in Macintosh HD/Bibliotheek/Printers/Brother/Hulpprogramma's of via ControlCenter2.
®
-gebruikers>
®
-gebruikers>
®
) De vereiste netwerkverbinding kan worden
®
XP SP2 en Windows Vista™: zie Firewall-instellingen
®
XP SP1: ga naar het B rother Solutions Center.
70
Problemen oplossen en routineonderhoud

Foutmeldingen B

Zoals met alle verfijnde kantoorproducten het geval is, kunnen er fouten optreden. In dergelijke gevallen kan de machine de fout doorgaans zelf identificeren en wordt een foutmelding getoond. De onderstaande lijst geeft een overzicht van de meest voorkomende foutmeldingen.
De meeste fouten kunt u zelf corrigeren. Indien u extra hulp nodig hebt, biedt het Brother Solutions Center de meest recente veelgestelde vragen en tips voor het oplossen van problemen.
Ga naar http://solutions.brother.com
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Beeld te klein. Het formaat van de foto is te klein
om deze bij te snijden.
Beeld te lang. Er konden geen effecten worden
toegevoegd omdat de proporties van de foto onregelmatig zijn.
Bijna leeg Eén of meer inktcartridges zijn
bijna leeg.
De inkt is op Eén of meer inktcartridges zijn
leeg. De machine stopt alle printbewerkingen.
Deksel is open. Het scannerdeksel is niet goed
gesloten.
Het deksel van de inktcartridge is niet volledig gesloten.
Document nazien Het document is niet goed
geplaatst of het document dat via de ADF werd gescand, was te lang.
Geen bestand De geheugenkaart of het USB
Flash-geheugenstation in het mediastation bevat geen .JPG­bestand.
Geen patroon Eén van de inktcartridges is niet
goed geïnstalleerd.
Geheugen vol Het geheugen van de machine is
vol.
Op de geheugenkaart of het USB Flash-geheugenstation dat u gebruikt, is onvoldoende vrije ruimte beschikbaar om de documenten te scannen.
.
Kies een grotere afbeelding.
Kies een afbeelding met regelmatige proporties.
Bestel een nieuwe inktcartridge.
Vervang de lege inktcartridges. (Zie De inkcartridges vervangen op pagina 76.)
Til het scannerdeksel op en sluit dit weer.
Sluit het deksel van de inktcartridge goed, totdat u een klik hoort.
Zie De ADF gebruiken (alleen DCP- 560CN) op pagina 10.
Zie Vastgelopen document (alleen DCP- 560CN) op pagina 74.
Plaats de juiste geheugenkaart of het juiste USB Flash-geheugenstation opnieuw in de sleuf.
Verwijder de inktcartridge en installeer deze op juiste wijze opnieuw. (Zie De inkcartridges vervangen op pagina 76.)
Bezig met kopiëren
Druk op Stop/Eindigen en wacht tot de andere bewerkingen klaar zijn en probeer het daarna opnieuw.
Bezig met printen
Verlaag de printresolutie. (Zie voor meer informatie Afdrukken voor Windows
Afdrukken en faxen voor Macintosh softwarehandleiding op de cd-rom.)
Verwijder bestanden die u niet gebruikt van de geheugenkaart of het USB Flash­geheugenstation om ruimte vrij te maken en probeer het vervolgens opnieuw.
®
of
®
in de
B
71
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Hub is Onbruikbaar. Er is een hub of een USB Flash-
geheugenstation met een hub aangesloten op de USB Direct­interface.
Media fout De geheugenkaart is
beschadigd, niet goed geformatteerd of er is een probleem met de geheugenkaart.
Media is vol. De geheugenkaart of het USB
Flash-geheugenstation bevat al 999 bestanden.
Meer gegevens Er zitten nog afdrukgegevens in
het geheugen van de machine.
Er zitten nog afdrukgegevens in het geheugen van de machine. De USB-kabel werd losgekoppeld terwijl de computer gegevens naar de machine stuurde.
Onbruikb. app.
Appar. loskoppelen van frontconnector & zet machine uit &weeraan
Onbruikb. app.
USB-Apparaat Loskoppelen.
Papier nazien De machine heeft geen papier
Er is een defect apparaat aangesloten op de USB Direct­interface.
Er is een USB-apparaat of USB Flash-geheugenstation dat niet wordt ondersteund, aangesloten op de USB Direct-interface. Ga naar http://solutions.brother.com voor meer informatie.
meer of het papier is niet goed in de papierlade geplaatst.
Het papier is vastgelopen in de machine.
Hubs en USB Flash-geheugenstations met een hub worden niet ondersteund. Koppel het apparaat los van de USB Direct-interface.
Steek de kaart weer goed in de sleuf terug om er zeker van te zijn dat de kaart zich in de juiste positie bevindt. Indien de fout blijft bestaan, controleert u het mediastation (de sleuf) door een andere geheugenkaart te plaatsen waarvan u weet dat deze werkt.
De machine kan alleen naar een geheugenkaart of USB Flash­geheugenstation opslaan als zich hierop minder dan 999 bestanden bevinden. Verwijder bestanden die u niet gebruikt om ruimte vrij te maken en probeer het opnieuw.
Hervat het printen vanaf uw computer.
Druk op Stop/Eindigen. De machine annuleert de taak en verwijdert deze uit het geheugen. Probeer opnieuw te printen.
Koppel het apparaat los van de USB Direct-interface en druk vervolgens op AAN/UIT om de machine uit en vervolgens weer aan te zetten.
Koppel het apparaat los van de USB Direct-interface.
Ga op een van de volgende manieren te werk:
Plaats papier in de papierlade en druk
vervolgens op Mono Start of Kleur Start.
Verwijder het papier, plaats het
opnieuw en druk vervolgens op Mono Start of Kleur Start.
Zie Papier vastgelopen in de machine op pagina 74.
72
Problemen oplossen en routineonderhoud
Foutmelding Oorzaak Wat te doen
Papierstoring Papier is vastgelopen in de
machine.
Reinigen onmog. XX
Opstartprobleem XX
Print onmogelijk XX
Scan onmogelijk XX
Temperatuur hoog De printkop is te warm. Laat de machine afkoelen.
Temperatuur laag De printkop is te koud. Laat de machine opwarmen.
De machine heeft een mechanisch probleem.
Verwijder de klep verwijdering vastgelopen papier (aan de achterkant van de machine) en trek het vastgelopen papier eruit. Zie Papier
vastgelopen in de machine
Haal de stekker van de machine enkele minuten uit het contact en sluit hem daarna weer aan.
op pagina 74.
Taal LCD-scherm wijzigen B
U kunt de taal op het LCD-scherm wijzigen.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Stand.instel. te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Taalkeuze te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op a of b om uw taal te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen.
Foutanimatie B
Met foutanimatie worden stapsgewijze instructies weergegeven wanneer het papier is vastgelopen of inktcartridges leeg raken. U kunt de stappen in uw eigen tempo lezen door op te drukken om de volgende stap weer te geven en op
d
te drukken om terug te gaan. binnen 1 minuut op een toets drukt, wordt de animatie weer automatisch uitgevoerd.
Opmerking
U kunt op c, d of OK drukken om de automatische animatie te onderbreken en terug te keren naar de stapsgewijze modus.
Als u niet
c
B
73
Vastgelopen document (alleen DCP-560CN) B
Het document is in de ADF vastgelopen
B
Documenten kunnen vastlopen in de ADF als deze niet correct zijn geplaatst of ingevoerd, of als ze te lang zijn. Volg onderstaande stappen om vastgelopen papier te verwijderen.
Het document is bovenin de ADF vastgelopen
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Open het ADF-deksel. c Trek het vastgelopen document
omhoog en trek het er naar links uit.
a Verwijder al het papier dat niet is
vastgelopen uit de ADF.
b Til het documentdeksel op. c Trek het vastgelopen document er naar
links uit.
B
d Sluit het documentdeksel. e Druk op Stop/Eindigen.
Papier vastgelopen in de machine B
d Sluit het ADF-deksel. e Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
Sluit het ADF-deksel op de juiste wijze door er voorzichtig in het midden op te drukken om vastlopen van documenten in de toekomst te voorkomen.
74
Verwijder het vastgelopen papier uit de plaats waar het in de machine is vastgelopen. Open en sluit het scannerdeksel om de fout te wissen.
a Trek de papierlade (1) uit de machine.
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
b Trek het vastgelopen papier eruit (1).
1
Als u het vastgelopen papier niet via
de voorkant kunt verwijderen, of als de foutmelding op het LCD-scherm blijft verschijnen nadat u het vastgelopen papier verwijderd hebt, ga dan naar de volgende stap.
c Verwijder de klep verwijdering
vastgelopen papier (1). Trek het vastgelopen papier uit de machine.
1
d
Plaats de klep verwijdering vastgelopen papier terug. Controleer of de klep goed is geïnstalleerd.
e Til het scannerdeksel (1) op aan de
voorkant van de machine, totdat het in de open stand vergrendeld is. Zorg dat er geen vastgelopen papier in de machine achterblijft. Kijk beide kanten van de inktpatroonhouder na.
B
VOORZICHTIG
Leg de klep verwijdering vastgelopen papier NIET ondersteboven neer, zoals in de illustratie. De klep kan hierdoor beschadigd raken, waardoor het papier kan vastlopen.
1
Opmerking
Als het papier onder de printkop is vastgelopen, moet u de stekker van de machine uit het stopcontact halen en vervolgens de printkop verplaatsen om het papier te verwijderen.
75
f Til het scannerdeksel (1) op om de
vergrendeling los te maken. Druk de steun van het scannerdeksel (2) voorzichtig naar beneden en sluit het scannerdeksel (3).
g Duw de papierlade stevig terug in de
machine. Trek de papiersteun uit totdat u een klik hoort terwijl u de papierlade vasthoudt en vouw vervolgens de papiersteunklep uit.
Opmerking
Trek de papiersteun uit tot u een klik hoort.

Routineonderhoud B

De inkcartridges vervangen B
Uw machine is voorzien van een inktstippenteller. De inktstippenteller controleert automatisch het inktniveau in elk van de 4 cartridges. Als de machine ontdekt dat een inktcartridge bijna leeg is, zal de machine u waarschuwen door middel van een melding op het LCD-scherm.
Het LCD-scherm informeert u welke inktcartridge bijna leeg is of vervangen moet worden. Volg de aanwijzingen op het LCD­scherm om de inktcartridges in de juiste volgorde te vervangen.
Als u door de machine wordt geïnformeerd dat een inktcartridge leeg is, zal er nog een kleine hoeveelheid inkt in de inktcartridge aanwezig zijn. Het is noodzakelijk dat er inkt in de inktcartridge aanwezig blijft om te voorkomen dat de lucht de printkopset uitdroogt en beschadigt.
a Open het deksel van de inktcartridge.
Als één of meer inktcartridges leeg zijn, bijvoorbeeld Zwart, wordt op het LCD-
scherm De inkt is op en Zwarte inkt weergegeven.
76
b
Duw de ontgrendelingshendel naar beneden en verwijder de inktcartridge voor de kleur die op het LCD-scherm getoond wordt.
Problemen oplossen en routineonderhoud
Onjuiste configuratie
Raak het gebied uit de onderstaande afbeelding NIET aan.
Opmerking
Als het gele beschermkapje loskomt terwijl u de verpakking opent, zal de cartridge niet beschadigd worden.
e Elke kleur heeft zijn eigen juiste positie.
Plaats de inktcartridge in de richting van de pijl op het etiket.
B
c Open de verpakking met de nieuwe
inktcartridge voor de kleur die op het LCD-scherm wordt getoond, en haal de inktcartridge eruit.
d Verwijder het gele beschermkapje (1).
1
brother
M
f
Til de ongrendelingshendel op en duw erop tot u een klik hoort, en sluit vervolgens het deksel van de inktcartridge.
77
g De inktstippenteller wordt automatisch
gereset.
Opmerking
• Als u een inktcartridge hebt vervangen, wordt u gevraagd te bevestigen dat dit een nieuwe cartridge was. (Bijvoorbeeld
Veranderd? Zwarte inkt) Druk voor elke nieuwe cartridge die u hebt geïnstalleerd op + (Ja) om de inktstippenteller voor die kleur automatisch te resetten. Als de inktcartridge die u hebt geïnstalleerd niet nieuw is, moet u op - (Nee) drukken.
• Als op het LCD-scherm de melding Geen patroon wordt getoond nadat u de inktcartridges hebt geïnstalleerd, dient u te controleren of ze op de juiste wijze zijn geïnstalleerd.
Mocht u inkt in uw ogen krijgen, spoel ze dan onmiddellijk met water en raadpleeg een arts als u zich bezorgd maakt.
Verwijder inktcartridges NIET als deze niet vervangen hoeven te worden. Als u dit toch doet, kan dit de hoeveelheid inkt verminderen en weet de machine niet hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
Raak de houders voor de cartridges NIET aan. Als u dat toch doet, kan de inkt vlekken op uw huid achterlaten.
Als de inkt vlekken op uw huid of kleding achterlaat, was deze dan onmiddellijk met zeep of een afwasmiddel.
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
Als de kleuren gemengd zijn omdat u een inktcartridge in de verkeerde positie geïnstalleerd hebt, moet u nadat de cartridge op de juiste plaats geïnstalleerd is de printkop diverse keren reinigen.
Installeer een inktcartridge onmiddellijk na het openen in de machine en verbruik deze binnen zes maanden na de installatie. Gebruik ongeopende inktcartridges vóór de uiterste verbruiksdatum die op de cartridgeverpakking vermeld staat.
De inktcartridge NIET openmaken of ermee knoeien, want daardoor kan de cartridge inkt verliezen.
De multifunctionele machines van Brother zijn ontworpen om te werken met inkt van een bepaalde specificatie, en ze leveren optimale prestaties indien gebruikt met originele inktcartridges van Brother. Brother kan deze optimale prestaties niet garanderen indien inkt of inktcartridges van andere specificaties gebruikt worden. Het gebruik van andere cartridges dan originele cartridges van Brother of het opnieuw vullen van lege cartridges met inkt van andere merken, wordt daarom niet aanbevolen door Brother. Indien de printkop of andere delen van deze machine worden beschadigd als gevolg van het gebruik van niet compatibile producten, is het mogelijk dat reparaties die nodig zijn als gevolg daarvan niet door de garantie worden gedekt.
78
Problemen oplossen en routineonderhoud
De buitenkant van de machine schoonmaken B
Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen. Reiniging met vloeistoffen die vervliegen, zoals thinner of benzine, beschadigt de buitenkant van de machine.
Gebruik GEEN schoonmaakmiddelen die ammoniak bevatten.
Gebruik GEEN isopropylalcohol om het bedieningspaneel schoon te maken. Het paneel kan hierdoor barsten.
Maak de buitenkant van de machine als volgt schoon:
VOORZICHTIG
a Trek de papierlade (1) volledig uit de
machine.
c Til het deksel van de uitvoerpapierlade
op en verwijder alles wat in de papierlade is vastgelopen.
d Reinig de binnen- en buitenkant van de
papierlade met een zachte doek om stof te verwijderen.
e Sluit het deksel van de
uitvoerpapierlade en plaats de
B
papierlade stevig terug in de machine.
B
1
b Reinig de buitenkant van de machine
met een zachte doek om stof te verwijderen.
79
De scanner reinigen B
a Til het documentdeksel (1) op. Reinig de
glasplaat (2) en het witte plastic (3) met een zachte, pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
1
3
2
b (Alleen DCP-560CN) Reinig de witte
balk (1) en de glazen strook (2) in de ADF met een pluisvrije doek die is bevochtigd met een niet-brandbare glasreiniger.
De machinegeleiderol reinigen B
Verwijder de stekker van de machine uit het stopcontact voordat u geleiderol van de printer reinigt(1).
WAARSCHUWING
a Til het scannerdeksel met behulp van de
plastic tabs aan beide zijden van de machine met twee handen op totdat het in de open stand vergrendeld is.
b Maak de geleiderol (1) en het gebied
eromheen schoon met een zachte, droge, pluisvrije doek en veeg daarbij eventueel gemorste inkt weg.
1
2
Opmerking
Ga ook voorzichtig met uw vinger over de glazen strook om te voelen of zich hierop iets bevindt. Als u vuil of iets dergelijks voelt, maakt u de glazen strook opnieuw schoon op die plek. Het is mogelijk dat u het reinigingsproces drie of vier keer moet herhalen. Maak na elke reiniging een kopie om het resultaat te testen.
80
1
Problemen oplossen en routineonderhoud
De invoerrol voor papier reinigen B
a Trek de papierlade volledig uit de
machine.
b Haal het stroomsnoer van de machine
uit het stopcontact en verwijder de klep verwijdering vastgelopen papier (1).
1
Leg de klep verwijdering vastgelopen papier NIET ondersteboven neer, zoals in de illustratie. De klep kan hierdoor beschadigd raken, waardoor het papier kan vastlopen.
VOORZICHTIG
c Maak de invoerrol voor papier (1)
schoon met schoonmaakalcohol op een wattenstaafje.
1
d Plaats de klep verwijdering vastgelopen
papier terug. Controleer of de klep goed is geïnstalleerd.
e Sluit het stroomsnoer weer aan. f Duw de papierlade langzaam volledig
terug in de machine.
B
81
De printkop reinigen B
De printkop wordt indien nodig automatisch gereinigd om de afdrukkwaliteit te behouden. U kunt het reinigingsproces ook handmatig starten als er een probleem is met de afdrukkwaliteit.
Als er op de afgedrukte pagina’s een horizontale streep door tekst of grafisch werk loopt, dient u de printkop en de inktcartridges te reinigen. U kunt alleen zwart, drie kleuren tegelijk (geel/cyaan/magenta), of alle vier kleuren tegelijk reinigen.
Bij het reinigen van de printkop wordt inkt verbruikt. Wanneer de kop te vaak wordt gereinigd, wordt er onnodig inkt verbruikt.
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan hij blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
VOORZICHTIG
a Druk op Inkt. b Druk op a of b om Reinigen te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op a of b om Zwarte inkt,
Kleur of Alle inkt te kiezen.
Druk op OK. De machine begint de printkop te reinigen. Nadat het reinigen is voltooid, zal de machine automatisch weer overschakelen naar de stand standby.
De afdrukkwaliteit controleren B
Als er fletse of gestreepte kleuren en tekst verschijnen op uw uitvoer, kunnen enkele spuitmondjes verstopt zijn. U kunt dit controleren door de Testpagina afdrukkwaliteit te printen en naar het patroon van de spuitmondjes te kijken.
a Druk op Inkt. b Druk op a of b om Testafdruk te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Printkwaliteit te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op Kleur Start.
De machine begint de Testpagina afdrukkwaliteit te printen.
e Controleer de kwaliteit van de vier
kleurenblokken op het vel.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Als alle lijnen duidelijk en zichtbaar
zijn, drukt u op + om Ja te selecteren en gaat u door naar stap j.
Als er zoals hieronder korte lijnen
ontbreken, drukt u op - om Nee te selecteren.
OK Niet OK
Opmerking
Als u de printkop ten minste vijf keer hebt gereinigd en de kwaliteit niet is verbeterd, kunt u contact opnemen met uw Brother­dealer.
82
g U wordt gevraagd of de afdrukkwaliteit
voor zwart en drie kleuren in orde is. Druk op + (Ja) of - (Nee).
Problemen oplossen en routineonderhoud
h U wordt gevraagd of u wilt beginnen met
reinigen. Druk op + (Ja). De machine begint de printkop te reinigen.
i Druk op Kleur Start wanneer het
reinigen is voltooid. De machine zal nu de Testpagina afdrukkwaliteit nogmaals afdrukken en vervolgens terugkeren naar stap e .
j Druk op Stop/Eindigen.
Als u deze procedure minimaal vijf keer hebt herhaald en de afdrukkwaliteit nog steeds slecht is, vervangt u de inktcartridge voor de geklonterde kleur. Controleer de afdrukkwaliteit opnieuw na het vervangen van de inktcartridge. Als het probleem niet is verholpen, moet u het reinigen van de printkop en de testprocedures minimaal vijf keer herhalen voor de nieuwe inktcartridge. Als er dan nog inkt ontbreekt, neemt u contact op met uw Brother-dealer.
Raak de printkop NIET aan. Als u de printkop aanraakt, kan hij blijvend worden beschadigd en kan de garantie erop vervallen.
Als een spuitmondje van de printkop verstopt is, ziet het afgedrukte voorbeeld er als volgt uit.
VOORZICHTIG
Opmerking
i
Nadat het spuitmondje van de printkop gereinigd is, zijn de horizontale strepen verdwenen.
De uitlijning controleren B
Als de afgedrukte tekst vlekkerig wordt of afbeeldingen vaag worden nadat u de machine hebt getransporteerd, moet u mogelijk de uitlijning aanpassen.
a Druk op Inkt. b Druk op a of b om Testafdruk te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Instel kantlijn
te kiezen. Druk op OK.
d Druk op Mono Start of Kleur Start.
De machine begint de Uitlijningscontrolepagina af te drukken.
e Controleer de testafdrukken voor
600 dpi en 1200 dpi om te zien of nummer 5 het beste overeenkomt met nummer 0.
Als voorbeeld nummer 5 op de
testafdrukken voor zowel 600 dpi als 1200 dpi het beste overeenkomt, drukt u op + (Ja) om de controle van de uitlijning te voltooien, en gaat u naar stap h.
Als één van de andere nummers op
de testafdrukken beter overeenkomt voor 600 dpi of 1200 dpi, drukt u op ­(Nee) om dat nummer te selecteren.
f Druk voor 600 dpi op d of c om het
nummer van de testafdruk te selecteren dat het beste overeenkomt met nummer 0 (1-8). Druk op OK.
g Druk voor 1200 dpi op d of c om het
nummer van de testafdruk te selecteren dat het beste overeenkomt met nummer 0 (1-8). Druk op OK.
h Druk op Stop/Eindigen.
B
83
Het inktvolume controleren B
Informatie over de
U kunt controleren hoeveel inkt er nog in de cartridge zit.
a Druk op Inkt. b Druk op a of b om Inktvolume te
kiezen. Druk op OK. Op het LCD-scherm wordt het inktvolume weergegeven.
c Druk op Stop/Eindigen.
Opmerking
U kunt het inktniveau vanaf uw computer controleren. (Zie Afdrukken voor
Windows
Macintosh de CD-ROM.)
®
of Afdrukken en faxen voor
®
in de softwarehandleiding op
machine
Het serienummer controleren B
U kunt het serienummer van de machine op het LCD-scherm bekijken.
a Druk op Menu. b Druk op a of b om Machine-info te
kiezen. Druk op OK.
c Druk op a of b om Serienummer te
kiezen. Druk op OK.
d Druk op Stop/Eindigen.
B
84
Problemen oplossen en routineonderhoud

De machine inpakken en vervoeren

Gebruik het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal wanneer u de machine transporteert. Als u de machine niet goed inpakt, kan uw garantie vervallen.
Het is belangrijk dat u de machine de printkop laat ‘parkeren’ na een printtaak. Luister goed naar de machine alvorens deze los te koppelen, om te controleren of alle mechanische geluiden zijn gestopt. Indien u de machine dit parkeerproces niet laat voltooien, kan dit leiden tot afdrukproblemen en mogelijke schade aan de printkop.
a Open het deksel van de inktcartridge. b Duw de ontgrendelingen naar beneden
c Installeer de gele bescherming, til elke
VOORZICHTIG
en verwijder alle inktcartridges. (Zie De inkcartridges vervangen op pagina 76.)
ontgrendelingshendel op en duw erop tot u een klik hoort; sluit vervolgens het deksel van de inktcartridge.
B
Als u de gele bescherming niet kunt vinden,
VOORZICHTIG
mag u de inktcartridges NIET verwijderen als u de machine gaat vervoeren. Het is van essentieel belang dat tijdens het vervoeren van de machine de gele bescherming is geplaatst of de inktcartridges op hun plaats zitten. Als u de machine zonder de gele bescherming of de inktcartridges vervoert, kan de machine worden beschadigd en de garantie vervallen.
d Haal het stroomsnoer van de machine
uit het stopcontact.
e Til het scannerdeksel met behulp van de
plastic tabs aan beide zijden van de machine met twee handen op totdat het in de open stand vergrendeld is. Koppel vervolgens de interfacekabel los van de machine als deze aangesloten is.
f Til het scannerdeksel (1) op om de
vergrendeling los te maken. Druk de steun van het scannerdeksel (2) voorzichtig naar beneden en sluit het scannerdeksel (3).
B
85
Hoofdstuk B
g Verpak de machine in de plastic zak en
doe deze in de originele doos met het originele verpakkingsmateriaal.
h Verpak de materialen in de originele
doos zoals hieronder aangegeven. Plaats de gebruikte inktcartridges niet in de doos.
i Sluit de doos en maak deze dicht met
verpakkingstape.
86
C
Menu en functies C

Programmeren op het scherm

Uw machine is zodanig ontworpen dat deze eenvoudig via het LCD-scherm kan worden geprogrammeerd met behulp van de menutoetsen. Programmeren via het scherm is uiterst eenvoudig en helpt u alle functies van uw machine optimaal te benutten.
Op het scherm worden stapsgewijze aanwijzingen weergegeven om u te helpen uw machine te programmeren. U hoeft alleen de aanwijzingen op te volgen die u door de menuselecties en de programmeeropties leiden.
Menutabel C
U kunt de machine programmeren aan de hand van de menutabel die op pagina 88 begint. Op deze pagina's wordt een overzicht gegeven van de menuselecties en -opties.
Modus- en
C
menutoetsen gebruiken
a
b
d
c
Het hoofdmenu, PhotoCapture-menu of Scan-menu openen.
Door het huidig menuniveau bladeren.
Terug naar vorig menuniveau.
Naar volgend menuniveau.
Naar volgend
menuniveau.
Optie accepteren.
De huidige bewerking stoppen.
C
C
87
Menutabel C
De menutabel helpt u de menuselecties en -opties te begrijpen die u vindt in de programma’s van de machine. De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Menu ()
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Opties Omschrijvingen
Standaardinst.
Papiersoort
Papierformaat Letter
LCD instell. LCD Contrast Licht
Schermverlicht
Lichtdim-timer
Uitschakelklok
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Normaal Papier
Inkjetpapier
Brother Fotopap.
Ander fotopapier
Transparanten
Legal
A4*
A5
10x15cm
Half*
Donker
Licht*
Donker
Uit
10 Sec.
20 Sec.
30 Sec.*
Uit*
1 Min
2 Min.
3 Min.
5 Min.
10 Min.
30 Min.
*
Hiermee kunt u de papiers oort in de p apierlade instellen.
Hiermee kunt u het papierformaat in de papierlade instellen.
Hiermee past u het contrast van het LCD-scherm aan.
Hiermee kunt u de helderheid van de achtergrondverlichting van het LCD-scherm aanpassen.
U kunt instellen hoe lang de achtergrondverlichting van het LCD-scherm blijft branden na de laatste druk op een toets.
U kunt instellen hoe lang het LCD-scherm ingeschakeld blijft na de laatste druk op een toets.
Pagina
23
23
24
24
25
25
88
Menu en functies
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Opties Omschrijvingen
LAN
(alleen DCP-560CN)
TCP/IP BOOT Method Autom.*
Statisch
RARP
BOOTP
DHCP
IP Address [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Subnet Mask [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Gateway [000-255].
[000-255].
[000-255].
[000-255]
Knooppunt naam
WINS Config Autom.*
WINS Server (Primary)
DNS Server (Primary)
APIPA Aan*
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
BRN_XXXXXX U kunt de huidige naam van
Statisch
000.000.000. 000
(Secondary)
000.000.000. 000
000.000.000. 000
(Secondary)
000.000.000. 000
Uit
Selecteert de opstartmethode die het beste aan uw eisen voldoet.
Voer het IP-adres in.
Voer het subnetmasker in.
Voer het adres van de gateway in.
het knooppunt zien.
Selecteert de WINS­configuratiemodus.
Specificeert het IP-adres van de primaire of secundaire server.
Specificeert het IP-adres van de primaire of secundaire server.
Wijst automatisch het IP­adres toe van het link-local adresbereik.
Pagina
Zie de
netwerk­handlei­ding
op de CD-ROM.
C
89
Niveau 1 Niveau 2 Niveau 3 Opties Omschrijvingen
LAN
(alleen DCP-560CN)
(Vervolg)
Setup Misc. Ethernet Automatisch*
100B-FD
100B-HD
10B-FD
Selecteert de Ethernet­linkmodus.
10B-HD
Factory Reset Ja
Nee
Stelt alle netwerkinstellingen weer op de fabrieksinst elling in.
Print lijsten Help Hiermee druk t u deze lijste n
Gebruikersinst
Netwerk Conf.
——
——
en rapporten af .
(alleen DCP-560CN)
Machine-info Serienummer Hiermee kunt u het
serienummer van uw machine controleren.
Stand.instel. Datum&Tijd Hiermee voert u de datum
en tijd in uw machine in.
Taalkeuze Engels*
Frans
Hiermee kunt u de taal op het LCD-scherm aanpassen.
Duits
Nederlands
Italiaans
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
Pagina
Zie d e
netwerk­handlei­ding
op de CD-ROM.
(Vervolg)
9
84
Raad­pleeg de
installatie­handlei­ding
73
90
Loading...