De status van de machine controleren ................................................................................................4
De statuscontrole uitschakelen............................................................................................................5
Instellingen van de printerdriver.................................................................................................................5
De instellingen van de printerdriver openen ..............................................................................................5
Het tabblad Normaal..................................................................................................................................6
Media type ...........................................................................................................................................6
Aantal ................................................................................................................................................12
Het tabblad Geavanceerd........................................................................................................................13
Bestand .............................................................................................................................................56
Faxen via de pc .......................................................................................................................................79
Bij gebruik van de USB-kabel..........................................................................................................152
Voor gebruikers van een netwerkkabel
(voor modellen met ingebouwde netwerkondersteuning)............................................................154
®
X 10.2.4 of recenter)
AIndex
Met Windows® XP wordt in deze handleiding tevens® XP Professional, Windows® XP Professional x64
Edition en Windows
Ga naar het Solutions Center (http://solutions.brother.com
®
Windows
XP Professional x64 Edition.
®
XP Home Edition bedoeld.
) voor meer informatie over ondersteuning voor
Voor gebruikers van DCP-modellen; deze handleiding is zowel bedoeld voor MFC- als DCP-modellen.
Wanneer in deze handleiding ‘MFC’ wordt vermeld, kunt u hiervoor in de plaats ‘DCP’lezen.
v
Page 7
Paragraaf I
Windows
Afdrukken2
Scannen23
ControlCenter248
Scannen in een netwerk (voor modellen met ingebouwde
netwerkondersteuning)
Remote Setup (Niet mogelijk voor DCP-modellen en MFC215C)
®
I
71
77
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
PhotoCapture Center™97
79
Page 8
1
Opmerking
• De schermen die hier staan afgebeeld, zijn afkomstig uit Windows
variëren afhankelijk van uw besturingssysteem.
• Als uw pc is beveiligd met een firewall en afdrukken niet mogelijk is, moet u de firewallinstellingen mogelijk zo
aanpassen dat communicatie via poortnummer 137 mogelijk wordt. Bezoek het Brother Solutions Center
(http://solutions.brother.com
Afdrukken1
®
XP. De schermen op uw pc kunnen
) voor verdere informatie.
De Brother-printerdriver gebruiken1
Een printerdriver vertaalt de gegevens uit de applicatie op uw pc en zet deze informatie met behulp van een
beschrijvingstaal om in een formaat dat geschikt is voor de printer of het multifunctionele apparaat.
De benodigde drivers zijn te vinden op de cd-rom die bij uw apparaat is geleverd. Volg de instructies in de
installatiehandleiding om de printerdrivers te installeren. U kunt bovendien de nieuwste drivers downloaden
van de Brothers Solution Center op:
http://solutions.brother.com
Functies1
Deze machine biedt u ongeveer dezelfde functies als een hoogwaardige inkjetprinter.
Hoge afdruksnelheid
In de snelle modus kunt u tot 15 pagina's per minuut in kleur afdrukken en tot 20 pagina's per minuut in mono.
Schitterende hoogwaardige afdrukken
Afdrukken bij maximaal 1200 × 6000 dpi op glanzend papier geeft de hoogste resolutie. (Zie Resolutie in
Specificaties van de gebruikershandleiding.) De printerdriver biedt ondersteuning voor 2-in-1 printen,
watermerken afdrukken, kleurverbeteringstechnologie en vele andere functies.
Lage kosten
Wanneer een bepaalde inktkleur aangevuld moet worden, vervangt u uitsluitend de cartridge die leeg is.
USB
De Universal Serial Bus-interface levert snelle communicatie met uw pc.
Ethernet
De Ethernet-interface zorgt ervoor dat uw machine met meerdere op het netwerk aangesloten pc's kan
communiceren. Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen die geschikt zijn voor afdrukken in een
netwerk.
Draadloos LAN (IEEE802.11b/g) (uitsluitendDCP-340CW, MFC-640CW en MFC-820CW)
Draadloos LAN zorgt ervoor dat uw machine kan communiceren met andere draadloze apparaten via de
draadloze standaard IEEE802.11b/g in de infrastructuur- en ad-hoc-modus. (Zie de netwerkhandleiding voor
verdere informatie.) Deze functie is alleen beschikbaar voor modellen die geschikt zijn voor afdrukken in een
netwerk.
2
Page 9
Afdrukken
Het juiste type papier kiezen1
Kies het juiste type papier om afdrukken van hoge kwaliteit te produceren. Voordat u papier aanschaft, dient
u eerst Papier in de gebruikershandleiding te lezen.
Gelijktijdig afdrukken, scannen en faxen1
Uw machine kan gegevens vanaf uw pc afdrukken terwijl een fax in het geheugen wordt verzonden of
ontvangen, of terwijl er gegevens naar de pc worden gescand. Tijdens het afdrukken wordt het versturen van
de fax niet onderbroken.
Als de machine echter kopieert of een fax op papier ontvangt, onderbreekt de machine het afdrukken en gaat
daar pas weer mee verder nadat het kopiëren is voltooid of de hele fax is ontvangen.
Gegevens in het geheugen wissen1
Als het LCD-scherm Meer gegevens weergeeft, wist u de gegevens die in het geheugen zijn opgeslagen
door op de toets Stop/Eindigen (Stop/Exit) op het bedieningspaneel te drukken.
De afdrukkwaliteit controleren1
Als u de afdrukkwaliteit wilt controleren en wilt weten hoe u deze kunt verbeteren, raadpleegt u Afdrukkwaliteit
verbeteren in de gebruikershandleiding.
3
Page 10
Afdrukken
Statusvenster1
Het hulpprogramma Statusvenster is een softwaretool die geconfigureerd kan worden om de status van één
of meer apparaten te controleren, waardoor u onmiddellijk bericht ontvangt bij papierstoringen of als het
papier of de inkt op is.
De apparaatstatus kan op elk willekeurig moment worden gecontroleerd door te dubbelklikken op het
pictogram in de taakbalk, of door Statusvenster te selecteren in Start/Alle programma's/Brother/
MFL-Pro Suite MFC-XXXX op uw pc.
Opmerking
Voor meer informatie over het gebruik van de software Statusvenster klikt u met de rechtermuisknop op
het pictogram Statusvenster en kiest u Help.
De status van de machine controleren1
Als u uw pc start, verschijnt het pictogram Statusvenster in de taakbalk.
Een groen pictogram betekent dat het apparaat stand-by staat.
Een geel pictogram duidt op een waarschuwing.
Een rood pictogram betekent dat zich een fout heeft voorgedaan.
U kunt het statusvenster op drie locaties op uw pc weergeven: in de taakbalk, rechtsonder in de taakbalk of
op het bureaublad.
4
Page 11
Afdrukken
De statuscontrole uitschakelen1
Als u de statuscontrole wilt uitschakelen, voert u de volgende stappen uit:
a Klik met de rechtermuisknop op het pictogram of venster Statusvenster en kies Status Monitor Laden
met Startup.
b Zet deze functie op Off en sluit het venster door op Exit te klikken.
Opmerking
Ook als de statuscontrole is uitgeschakeld kan de status van de machine op elk willekeurig moment
worden gecontroleerd, door te klikken op Statusvenster in het Start-menu op uw pc. U kunt de
statuscontrole inschakelen door het menuvenster te openen als de status wordt weergegeven.
Instellingen van de printerdriver1
Als u vanaf uw pc afdrukt, kunt u de volgende printerinstellingen wijzigen:
Media type/Kwaliteit (Snelheid)
Pagina Layout
Kleur aanpassing/Halftoon
Kleur verbetering
Scaling
Watermerk
Datum & tijd afdrukken
Snelle printerinstelling
De instellingen van de printerdriver openen1
a Klik in het menu Bestand op Afdrukken in uw applicatie.
b Selecteer Brother MFC-XXXX USB Printer (waarbij XXXX de naam van uw model is) en klik op
Eigenschappen.
Het dialoogvenster Printereigenschappen verschijnt.
5
Page 12
Afdrukken
Het tabblad Normaal1
1
5
2
4
3
a Kies het Media type en de Kwaliteit (1).
b Selecteer het Papierformaat, Pagina Layout, Zonder marges, Rand (indien van toepassing),
Afdrukstand, Aantal kopieën en de afdrukvolgorde (2).
c Klik op OK (3) om de gekozen instellingen toe te passen.
Klik op Standaard (4) en vervolgens op OK (3) als u de standaardinstellingen wilt herstellen.
Opmerking
Hier (5) worden de huidige instellingen van de opties Kwaliteit, Papierformaat, Pagina Layout,
Afdrukstand, Sorteren/Omgekeerde volgorde en Kleur/Grijstinten getoond.
Media type1
Selecteer het papier waarop wordt afgedrukt in de printerdriver om de beste afdrukresultaten te bereiken. De
machine wijzigt de manier waarop wordt geprint, afhankelijk van het geselecteerde mediatype.
Normaal papier
Inkjetpapier
Glanzend papier
Transparanten
Langzaam drogend papier
Opmerking
Kies Langzaam drogend papier voor het afdrukken op normaal papier waarop de inkt erg langzaam
opdroogt. Deze instelling kan een lichtelijk vage tekst veroorzaken.
6
Page 13
Afdrukken
Kwaliteit1
Met selectie van de kwaliteit kunt u de gewenste resolutie voor uw afdrukken kiezen. Afdrukkwaliteit en
snelheid staan met elkaar in verband; hoe hoger de kwaliteit hoe langer het duurt om het document af te
drukken. Welke kwaliteiten u kunt selecteren, is afhankelijk van het type papier dat u hebt gekozen.
Max.
Maximaal 1200 × 6000 dpi. (Zie Resolutie in Specificaties van de gebruikershandleiding.) Gebruik deze
stand als u precieze beelden zoals foto's wilt afdrukken. Dit is de hoogste resolutie met de laagste
snelheid.
Foto
Maximaal 1200 × 2400 dpi. Gebruik deze instelling voor het afdrukken van foto's. Omdat er meer
afdrukgegevens zijn dan bij normale documenten, zijn de verwerkingstijd, gegevensoverdrachttijd en
afdruktijd langer.
Fijn
1200 × 1200 dpi. Dit geeft een betere afdrukkwaliteit dan Normaal en de afdruksnelheid is beter dan bij
Foto.
Normaal printen versneld
750 × 750 dpi. U kunt deze modus alleen gebruiken wanneer u Media type heeft ingesteld op
Normaal Papier, Langzaam drogend papier of Transparanten.
Normaal
600 × 600 dpi. Goede afdrukkwaliteit met gemiddelde afdruksnelheid.
Snel normaal
600 × 300 dpi. Dit geeft een betere afdrukkwaliteit dan Snel en de afdruksnelheid is beter dan bij Normaal.
Snel
600 × 150 dpi. De snelste afdrukstand en het laagste inktverbruik. Gebruik deze stand voor het afdrukken
van een groot aantal documenten of als u een document wilt nakijken voordat u de uiteindelijke afdruk
maakt.
Media typeKleur/GrijstintenGeselecteerde afdrukkwaliteit
Normaal papier Kleur/GrijstintenSnel, Snel normaal, Normaal, Fijn
InkjetpapierKleur/GrijstintenFijn, Foto
Glanzend papier Kleur/GrijstintenFijn, Foto, Max.
TransparantenKleur/GrijstintenNormaal, Fijn
Langzaam drogend papierKleur/GrijstintenSnel, Snel normaal, Normaal, Fijn
Opmerking
• De standaardinstellingen staan vetgedrukt.
• De optie Max. is niet beschikbaar als afdrukkwaliteit als u voor afdrukken zonder marges hebt gekozen.
7
Page 14
Afdrukken
Verbeterde afdrukinstellingen1
Klik op de toets Instellingen om de opties weer te geven voor verbeterde afdrukinstellingen.
Printkop heen en weer1
Als Printkop heen en weer is ingeschakeld, drukt de machine bi-directioneel af zodat sneller wordt
afgedrukt. Als deze optie niet is ingeschakeld, bewegen de printkoppen slechts in één richting, zodat de
kwaliteit beter is maar de machine langzamer afdrukt.
Normaal printen versneld1
Gebruik deze stand als er fijne horizontale balken op het papier verschijnen. Er wordt dan met een verhoogde
resolutie afgedrukt waardoor er geen strepen op sommige soorten papier komt. De algemene afdrukkwaliteit
is beter, maar de snelheid is wat langzamer dan in de stand Normaal. Deze stand kan alleen worden gebruikt
wanneer wordt afgedrukt op Normaal papier, Langzaam drogend papier of Transparanten.
Kleur verbetering1
Deze functie analyseert het beeld en verbetert de scherpte, witbalans en de kleurdichtheid. Dit kan enkele
minuten duren, afhankelijk van de grootte van het beeld en de specificatie van de pc.
8
Page 15
Afdrukken
Kleur instelling
Hiermee wordt de hoeveelheid (dichtheid van) kleur in de afbeelding ingesteld. U kunt de hoeveelheid
kleur in een beeld verhogen of verlagen, teneinde een vaag of vaal beeld te verbeteren.
Wit balans
Met deze instelling bepaalt u de tint van de witte vlakken in een beeld. Het licht, de instellingen van de
camera en andere zaken bepalen de tint wit. De witte gebieden in een afbeelding kunnen enigszins roze,
geel of een andere kleur zijn. Door de witbalans aan te passen, kunnen deze witte gebieden worden
ingesteld.
Scherpte
Met deze instelling verbetert u de details van een beeld, vergelijkbaar met het scherpstellen van een
camera. Als het beeld niet goed scherp is en u de fijne details van het beeld niet kunt zien, moet u de
scherpte instellen.
Autom. beeld verbetering
Hiermee kunt u afzonderlijke beeldinstellingen aanpassen om betere afdrukken te maken. Tegelijkertijd
worden de gegevens van de omliggende pixels in het document geanalyseerd.
Helderheid
Met deze instelling past u de helderheid van het hele beeld aan. Beweeg de schuifknop naar links of rechts
om het beeld lichter of donkerder te maken.
Contrast
Hiermee stelt u het contrast van het beeld in. De donkere delen worden donkerder en de lichte delen lichter
als u het contrast verhoogt. Stel het contrast hoger in als u het beeld duidelijker wilt maken. Wilt u een
zachter beeld hebben, dan moet u het contrast verlagen.
Rood
Hiermee wordt de intensiteit van de kleur Rood verhoogd, zodat het gehele beeld roder wordt.
Groen
Hiermee wordt de intensiteit van de kleur Groen verhoogd, zodat het gehele beeld groener wordt.
Blauw
Hiermee wordt de intensiteit van de kleur Blauw verhoogd, zodat het gehele beeld blauwer wordt.
9
Page 16
Afdrukken
Papierformaat1
Bij Papierformaat kunt u verschillende standaardpapierformaten selecteren. U kunt ook zelf een aangepaste
grootte aanmaken van 88,9 × 127,0 mm (3,5 × 5 inch) tot en met 215,9 x 355,6 mm (8,5 × 14 inch).
Bovendien kunt u voor specifieke papiersoorten afdrukken zonder marges instellen. Selecteer in de keuzelijst
het Papierformaat dat u gebruikt.
Als u Door gebruiker gedefinieerd selecteert, kunt u een aangepast formaat invoeren. Geef de Breedte en
de Hoogte op en voer een willekeurige naam voor uw papierformaat in. Voor de beste afdrukkwaliteit moet
u ook de juiste papierdikte selecteren.
Randloos afdrukken1
Kies het papierformaat waarop u wilt afdrukken uit het keuzemenu Papierformaat, bijvoorbeeld A4 (Zonder
marges).
10
Page 17
Afdrukken
Pagina Layout1
Met de optie Pagina Layout kunt u de opties N op 1 of de opties 1 op N kiezen. Met de optie N op 1 worden
2 of 4 pagina's van een document op 1 vel papier afgedrukt. Met de opties 1 op N wordt uw afdrukformaat
vergroot en wordt het document in de stand voor het afdrukken van posters geprint.
Opmerking
®
Bij gebruik van Windows
98/98SE/Me, is de layout 4 op 1 niet beschikbaar.
Rand1
Als u meer pagina's op een vel afdrukt met de functie Pagina Layout, kunt u kiezen of u een rand, stippellijn
of geen rand om elke pagina op het vel wilt afdrukken.
Afdrukstand1
Met Afdrukstand wordt de positie geselecteerd waarin uw document wordt afgedrukt (Staand of Liggend).
Staand (Verticaal)Liggend (Horizontaal)
Opmerking
Als er hiervoor een soortgelijke functie aanwezig is in uw applicatie, wordt u aanbevolen deze optie te
gebruiken.
11
Page 18
Afdrukken
Aantal1
Bij Aantal kunt u instellen hoeveel exemplaren u wilt afdrukken (1 t/m 999).
Sorteren1
Als het selectievakje Sorteren is ingeschakeld, wordt er een compleet exemplaar van uw document
afgedrukt, en wordt dit herhaald voor het aantal exemplaren dat u hebt geselecteerd. Als het selectievakje
Sorteren niet is ingeschakeld, wordt voor alle exemplaren eerst de eerste pagina afgedrukt en wordt pas dan
de volgende pagina van het document afgedrukt.
Omgekeerde volgorde1
Als u Omgekeerde volgorde instelt, worden de pagina's van uw document in omgekeerde volgorde
afgedrukt.
12
Page 19
Afdrukken
Het tabblad Geavanceerd1
1234
Opmerking
Om terug te gaan naar de standaardinstellingen klikt u op de toets Standaard.
Klik op één van de volgende pictogrammen om de desbetreffende functie in te stellen:
Kleur (1)
Scaling (2)
Watermerk (3)
Opties apparaat (4)
13
Page 20
Afdrukken
Kleuren1
Kleur/Grijstinten1
Hiermee kunt u een kleurendocument met behulp van de grijswaardenschaal in zwart-wit afdrukken.
Beeld type1
De printerdriver selecteert automatisch de meest geschikte methode voor kleuraanpassing en halftoon,
afhankelijk van het beeldtype. Over het algemeen worden tekst en zakelijke afbeeldingen zoals grafieken
scherp afgedrukt en foto’s wat minder scherp.
Automatisch
De printerdriver kiest het beeldtype automatisch.
Foto
Geschikt voor fotografische beelden.
Afbeeldingen
Selecteer deze stand voor documenten met tekst of zakelijke grafische afbeeldingen (grafieken of clip art).
Afwijkend
Als u de methode voor kleuraanpassing en halftoon wilt kiezen, selecteert u deze stand.
14
Page 21
Afdrukken
Afw. beeld type1
U kunt de methode voor kleuraanpassing handmatig selecteren. Selecteer de manier die het beste bij uw
document past.
Pas op monitor aan
De Kleur wordt zodanig aangepast dat de kleur zoveel mogelijk overeenkomt met het beeldscherm van de pc.
• Natuurlijk: geschikt voor foto's. De kleur wordt zodanig ingesteld dat de meest natuurlijke kleuren
worden afgedrukt.
• Levendig: geschikt voor zakelijke grafische afbeeldingen zoals diagrammen, grafieken en tekst. De
kleur wordt ingesteld om levendigere kleuren af te drukken.
15
Page 22
Afdrukken
Halftoon patroon
Voor halftonen kan de machine de stippen op twee manieren rangschikken (Diffusie of Dither). Hierbij
worden enkele vooraf bepaalde patronen gebruikt en u kunt kiezen welk patroon voor uw document moet
worden gebruikt.
• Diffusie: stippen worden willekeurig geplaatst om de halftonen te creëren. Deze methode is geschikt
voor het afdrukken van foto's met zachte tinten en grafische afbeeldingen.
• Dither: stippen worden in een voorgeprogrammeerd patroon geplaatst om de halftonen te creëren.
Deze methode is geschikt voor het afdrukken van grafische afbeeldingen met precieze kleurgrenzen of
voor zakelijke grafische afbeeldingen, zoals grafieken.
Opmerking
Enkele halftooninstellingen kunnen in bepaalde combinaties van Media type en Kwaliteit niet worden
gebruikt.
Schaal1
U kunt de grootte van uw afgedrukte document wijzigen met de functie Scaling.
Kies Uit als u het document wilt afdrukken zoals het op het scherm wordt weergegeven.
Kies Aanpassen aan papierformaat als het document een ongebruikelijk formaat heeft of als u alleen
het standaardpapierformaat hebt.
Kies Vrij als u het formaat wilt verkleinen.
Schakel het selectievakje In spiegelbeeld afdrukken in als u de gegevens van links naar rechts wilt
omkeren.
Opmerking
In spiegelbeeld afdrukken is niet beschikbaar als u Transparanten hebt gekozen als Media type.
16
Page 23
Afdrukken
Watermerk1
U kunt een logo of tekst als watermerk op uw document afdrukken. U kunt één van de voorgeprogrammeerde
watermerken kiezen of een zelf gemaakt bitmap- of tekstbestand gebruiken.
Schakel het selectievakje Watermerk gebruiken in en kies vervolgens het watermerk dat u wilt gebruiken.
Op de achtergrond1
Schakel het selectievakje Op de achtergrond in om het watermerk op de achtergrond van uw document af
te drukken. Als deze optie niet is ingeschakeld, wordt het watermerk over de tekst of het beeld van uw
document afgedrukt.
In contourtekst (uitsluitend Windows® 2000 Professional/XP)1
Schakel het selectievakje In contourtekst in om alleen de contouren van het watermerk af te drukken.
Watermerk afdrukken1
Bij Watermerk afdrukken kunt u de volgende opties selecteren:
Op alle pagina’s
Alleen op de eerste pagina
Vanaf tweede pagina
Aangepast
17
Page 24
Afdrukken
Voorkeursinstellingen1
U kunt de grootte en de plaats op de pagina van het watermerk wijzigen door het watermerk te selecteren en
op de toets Bewerken te klikken. Als u een nieuwe watermerk wilt toevoegen, klikt u op de toets Nieuw en
selecteert u Tekst of Bitmap in Stijl van watermerk.
Titel
Kies VERTROUWELIJK, KOPIE of CONCEPT als titel of voer een eigen titel in het veld in.
Tekst van watermerk
Voer de tekst voor uw watermerk in het vakje Tekst in en kies dan het Lettertype, de Grootte, Kleur en
Stijl.
Watermerk bitmap
Voer de bestandsnaam en de locatie van de bitmap in het vak Bestand in, of klik op Bladeren om het
bestand te zoeken. U kunt ook de schaal van het beeld opgeven.
Positie
Gebruik deze instelling als u de plaats van het watermerk op de pagina wilt instellen.
18
Page 25
Afdrukken
Opties apparaat1
U kunt de volgende printerfuncties instellen:
Datum & tijd afdrukken1
Wanneer u Datum & tijd afdrukken hebt ingeschakeld, worden de datum en de tijd die de klok op uw pc
aangeeft, automatisch op het document afgedrukt.
Klik op de toets Instelling om de Datum, Tijd, Positie en Lettertype naar wens in te stellen. Als u een
achtergrond voor uw Datum en Tijd wilt instellen, selecteert u Opaak. Als Opaak is geselecteerd, kunt u op
de toets Kleur klikken om de kleur van de achtergrond van de Datum en Tijd te kiezen.
Opmerking
Het keuzevak toont het formaat van de Datum en Tijd, zoals die worden afgedrukt. De Datum en Tijd zoals
die op uw document worden afgedrukt, worden automatisch binnengehaald van de instellingen op uw pc.
19
Page 26
Afdrukken
Snelle printerinstelling1
Met de functie Snelle printerinstelling kunt u snel driverinstellingen selecteren. Klik op het pictogram in de
taakbalk om de instellingen te bekijken. Deze functie kan worden ingesteld op Aan of Uit via Opties
apparaat.
20
Page 27
Afdrukken
Statusvenster1
Met de functie Status Monitor kunt u tijdens het afdrukken snel het inktpeil en de printerstatus weergeven. De
standaardinstelling voor Statusvenster is Aan. Deze functie kan worden ingesteld op Aan of Uit via Opties
apparaat.
21
Page 28
Afdrukken
Het tabblad Ondersteuning1
Het tabblad Ondersteuning geeft informatie over de versie en instellingen van de driver. Daarnaast biedt het
tabblad koppelingen naar de website Brother Solutions Center en websites voor de update van drivers.
Klik op het tabblad Ondersteuning om het volgende scherm weer te geven:
Brother Solutions Center
Het Brother Solutions Center is een website waar u informatie vindt over uw Brother-product, zoals
veelgestelde vragen (FAQs), gebruikershandleidingen, driverupdates en tips voor het gebruik van uw
machine.
Web Update
Via deze Brother-website kunt u automatisch updates voor de printerdriver op uw pc downloaden.
Instelling controleren
Hier kunt u de huidige instellingen van het stuurprogramma controleren.
22
Page 29
2
Afhankelijk van het besturingssysteem dat wordt gebruikt, zijn de handelingen en de drivers die voor scannen
worden gebruikt verschillend. Standaard maakt de machine gebruik van een TWAIN-compatibele driver om
documenten vanuit uw toepassingen te scannen.
Voor Windows
Er zijn twee scanners geïnstalleerd. Een TWAIN-compatibele scannerdriver (zie TWAINcompatibel op pagina 23) en een Windows
met de WIA-driver (alleen voor Windows
Gebruikers van Windows
Opmerking
• Raadpleeg Werken met ScanSoft
informatie over ScanSoft
• Als uw pc is beveiligd met een firewall en scannen niet mogelijk is, moet u de firewallinstellingen mogelijk zo
aanpassen dat communicatie via poortnummer 137 en 54925 mogelijk wordt. Bezoek het Brother Solutions
Center (http://solutions.brother.com
Scannen2
®
XP
®
Imaging Acquisition (WIA)-driver (zie Een document scannen
®
XP) op pagina 30).
®
XP kunnen voor het scannen een van deze drivers selecteren.
®
PaperPort® 9.0SE en OmniPage® OCR op pagina 43 voor meer
®
PaperPort® en OmniPage® OCR.
) voor verdere informatie.
Een document scannen met de TWAIN-driver2
TWAIN-compatibel2
De software voor Brother MFL-Pro Suite wordt geleverd met een TWAIN-compatibele scannerdriver. TWAINdrivers voldoen aan het algemene universele protocol voor communicatie tussen scanners en toepassingen.
®
Dit betekent dat u niet alleen beelden rechtstreeks kunt scannen naar de PaperPort
de machine werd meegeleverd, maar dat u ook beelden rechtstreeks naar honderden andere
softwaretoepassingen kunt scannen, als deze toepassingen scannen met TWAIN ondersteunen. Het betreft
hier populaire programma's zoals Adobe
toepassingen.
®
Photoshop®, Adobe® PageMaker®, CorelDraw® en vele andere
9.0 SE-viewer die met
23
Page 30
Scannen
Toegang krijgen tot de scanner2
a Start de software ScanSoft
®
PaperPort® 9.0SE die tijdens de installatie van MFL-Pro Suite is
geïnstalleerd.
Opmerking
De instructies voor het scannen in deze handleiding hebben betrekking op ScanSoft
Bij gebruik van andere applicaties kunnen de stappen voor scannen verschillen.
b Klik in het menu Bestand op Scannen. Of klik op de toets Scannen.
Het deelvenster Scannen wordt links in het scherm weergegeven.
c Kies in de keuzelijst Scanner de scanner die u gebruikt.
Opmerking
®
• Voor Windows
XP:
Selecteer TW-Brother MFC-XXXX USB of TW-Brother MFC-XXXX LAN.
• Voor andere besturingssystemen:
Selecteer Brother MFC-XXXX USB of Brother MFC-XXXX LAN.
(Waarbij XXXX uw modelnaam is.)
d Klik op Scannen.
Het dialoogvenster voor het instellen van de scanner verschijnt:
®
PaperPort® 9.0SE.
24
Page 31
Scannen
Een document naar de pc scannen2
U kunt een hele pagina of een gedeelte van de pagina scannen door het document voor te scannen.
Een hele pagina scannen2
a Plaats uw document in de machine.
b Kies, indien nodig, de volgende instellingen in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner:
Nadat het scannen is voltooid, klikt u op Annuleren om terug te keren naar het venster
PaperPort
®
9.0SE.
Een beeld vooraf scannen — om het te scannen gedeelte te trimmen2
De toets Vooraf scannen wordt gebruikt om een voorbeeld van een beeld te bekijken en eventueel
ongewenste delen te trimmen. Wanneer u tevreden bent met het getoonde voorbeeld, klikt u op de knop
Starten in het dialoogvenster voor het instellen van de scanner om het beeld te scannen.
a Plaats uw document in de machine.
1
b Kies de gewenste instellingen voor Beeldtype, Resolutie, Type scan, Helderheid, Contrast en
Document grootte.
c Klik op Vooraf scannen.
De volledige afbeelding wordt naar uw pc gescand en verschijnt in het scanvlak (1) of in het
dialoogvenster voor het instellen van de scanner.
25
Page 32
Scannen
d Houd de linkermuisknop ingedrukt terwijl u de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen sleept.
Opmerking
U kunt het beeld vergroten door middel van het pictogram en vervolgens het pictogram
gebruiken om het beeld weer naar de oorspronkelijke grootte terug te brengen.
e Plaats het document opnieuw.
Opmerking
Als u het document in stap a op de glasplaat van de scanner hebt gelegd, kunt u deze stap overslaan.
f Klik op Starten.
Nu wordt alleen het geselecteerde deel van het document in het venster PaperPort
venster van uw toepassing) weergegeven.
g Gebruik in het venster PaperPort
®
9.0SE de opties die beschikbaar zijn om het beeld te verfijnen.
®
9.0SE (of het
26
Page 33
Scannen
Instellingen in het dialoogvenster Scannerinstelling2
Beeldtype2
Kies het formaat waarin het beeld moet worden uitgevoerd: Foto, Web of Tekst. Resolutie en Type scan
worden voor elke standaardinstelling automatisch gewijzigd.
De standaardinstellingen zijn als volgt:
BeeldtypeResolutieType scan
FotoSelecteer deze optie als u foto’s scant.300 × 300 dpi24-bits kleur
WebSelecteer deze optie als u het gescande beeld aan
webpagina’s wilt toevoegen.
TekstSelecteer deze optie als u tekstdocumenten scant. 200 × 200 dpiZwart-wit
Resolutie2
U kunt de scanresolutie kiezen in de keuzelijst Resolutie. Hogere resoluties nemen meer geheugen in
beslag en vergen meer overdrachttijd, maar leveren een preciezer gescand beeld. In de onderstaande tabel
wordt aangegeven welke resoluties u kunt selecteren en welke kleuren er beschikbaar zijn.
100 × 100 dpi24-bits kleur
ResolutieZwartwit/
Grijs (Foutendiffusie)
100 × 100 dpiJaJaJa
150 × 150 dpiJaJaJa
200 × 200 dpiJaJaJa
300 × 300 dpiJaJaJa
400 × 400 dpiJaJaJa
600 × 600 dpiJaJaJa
1200 × 1200 dpiJaNeeJa
2400 × 2400 dpiJaNeeJa
4800 × 4800 dpiJaNeeJa
9600 × 9600 dpiJaNeeJa
19200 × 19200 dpiJaNeeJa
256 KleurenWare grijstinten/24bit
kleur
Type scan2
Zwartwit
Gebruik deze optie voor tekst of lijntekeningen.
Grijs (Foutendiffusie)
Geschikt voor fotografische beelden en grafische afbeeldingen. (Foutendiffusie is een methode waarbij
beelden met gesimuleerde grijstinten worden gemaakt, zonder ware grijze stippen te gebruiken. Zwarte
stippen worden in een specifieke matrix geplaatst zodat het beeld grijs lijkt.)
Ware grijstinten
Geschikt voor fotografische beelden en grafische afbeeldingen. Deze modus is nauwkeuriger omdat
hiermee tot 256 grijstinten worden gebruikt.
27
Page 34
Scannen
256 Kleuren
Hiermee worden maximaal 256 kleuren gebruikt om het beeld te scannen.
24bit kleur
Hiermee worden maximaal 16,8 miljoen kleuren gescand.
Hoewel 24bit kleur een beeld met de meest nauwkeurige kleurreproductie oplevert, is het beeldbestand
dat met deze optie wordt gemaakt ongeveer drie keer zo groot als het bestand dat met de optie voor
256 Kleuren wordt gemaakt. Deze modus vergt het meeste geheugen en de langste overdrachttijd.
Helderheid2
Stel de instelling voor helderheid bij (-50 tot 50) tot u het beste resultaat krijgt. De standaardinstelling is 0,
waarmee een gemiddelde wordt bereikt. Deze instelling is voor de meeste beelden geschikt.
U kunt de Helderheid instellen door de schuifknop naar rechts of naar links te slepen om het beeld lichter of
donkerder te maken. U kunt ook een waarde in het invoerveld typen.
Als het gescande beeld te licht is, moet u voor de Helderheid een lagere waarde opgeven en het document
nogmaals scannen. Als het gescande beeld te donker is, moet u voor de Helderheid een hogere waarde
opgeven en het document nogmaals scannen.
Opmerking
De instelling Helderheid is alleen beschikbaar wanneer u Type scan instelt op Zwartwit, Grijs of Ware
grijstinten.
Contrast2
U kunt het contrast verhogen of verlagen door de schuifknop naar links of rechts te slepen. Het verhogen van
het contrast benadrukt de donkere en lichte gedeelten van het beeld, terwijl het verlagen van het contrast meer
detail weergeeft in de grijze zones. U kunt ook een waarde in het invoerveld typen om het Contrast in te stellen.
Opmerking
De instelling Contrast is alleen beschikbaar wanneer u Type scan instelt op Grijs of Ware grijstinten.
Als u foto's of andere beelden scant die u in een tekstverwerker of een andere grafische toepassing wilt
gebruiken, is het raadzaam om verschillende instellingen te proberen voor Resolutie, Type Scan, Helderheid
en Contrast om te zien welke instelling het beste resultaat geeft.
Document grootte2
Stel de grootte in op een van de volgende instellingen:
A4 210 × 297 mm
JIS B5 182 × 257 mm
Letter 8 1/2 × 11 in
Legal 8 1/2 × 14 in (alleen mogelijk met ADF-model)
A5 148 × 210 mm
Executive 7 1/4 × 10 1/2 in
Business Card
Als u visitekaartjes wilt scannen, kiest u de instelling Business Card en legt u het kaartje met de bedrukte
zijde naar beneden midden op de glasplaat.
28
Page 35
Scannen
Foto 1 4 × 6in
Foto 2 5 × 8in
Foto L 89 × 127 mm
Foto 2L 127 × 178 mm
Briefkaart 1 100 × 148 mm
Briefkaart 2 148 × 200 mm
Afwijkend (door de gebruiker aan te passen van 0,35 × 0,35 inch tot 8,5 × 14 inch of 8,9 × 8,9 mm tot 215,9
× 355,6 mm.)
Als u Afwijkend als het formaat hebt geselecteerd, wordt het dialoogvenster Afwijkende document grootte geopend.
Typ de Naam, Breedte en Hoogte voor het document.
U kunt kiezen tussen ‘mm’ of ‘inch’ als de maateenheid voor breedte en hoogte.
Opmerking
Het door u gekozen papierformaat wordt op het scherm weergegeven.
• Breedte: toont de breedte van het scanvlak
• Hoogte: toont de hoogte van het scanvlak
• Data grootte: toont bij benadering aan hoe groot de gegevens in Bitmap-formaat zijn. De grootte is
afhankelijk van het type bestand, de resolutie en het aantal gebruikte kleuren.
29
Page 36
Scannen
Een document scannen met de WIA-driver
®
(alleen voor Windows
WIA-compatibel2
Als u Windows® XP gebruikt, kunt u Windows® Image Acquisition (WIA) kiezen voor het scannen van
beelden. U kunt beelden rechtstreeks naar de PaperPort
machine werd geleverd, of u kunt beelden rechtstreeks naar andere toepassingen scannen als deze WIA of
TWAIN ondersteunen.
Toegang krijgen tot de scanner2
a Open uw softwaretoepassing voor het scannen van het document.
Opmerking
De instructies voor het scannen in deze handleiding hebben betrekking op ScanSoft
De procedure is anders als u wilt scannen vanuit andere toepassingen.
b Klik in het menu Bestand op Scannen. Of klik op de toets Scannen.
Het deelvenster Scannen wordt aan de linkerzijde van het scherm weergegeven.
XP)2
®
9.0SE-viewer scannen, die door Brother bij uw
®
PaperPort® 9.0SE.
c Kies in de keuzelijst Scanner de scanner die u gebruikt.
Opmerking
• Selecteer WIA-Brother MFC-XXXX USB of WIA-Brother MFC-XXXX LAN (waarbij XXXX de naam van
uw model is.)
•Als u TW-Brother MFC-XXXX kiest, wordt de TWAIN-driver geactiveerd.
d Klik op Scannen.
Het scandialoogvenster verschijnt:
30
Page 37
Scannen
Een document naar de pc scannen2
Een hele pagina kan op twee manieren worden gescand. U kunt de ADF (automatische documentinvoer) of
de glasplaat gebruiken.
Wanneer u een deel van de pagina wilt scannen en vervolgens wilt trimmen nadat u het document vooraf
hebt gescand, plaatst u het document op de glasplaat (flatbed). (Zie Een beeld vooraf scannen — om het te scannen gedeelte te trimmen op pagina 25.)
Een document scannen met de ADF (alleen mogelijk met ADF-model)2
a Plaats uw document in de machine.
1
2
3
4
1 Papierinvoer
2 Beeldtype
3 De kwaliteit van de gescande foto aanpassen
4 Paginaformaat
b Kies Documentinvoer uit de keuzelijst Papierinvoer (1).
c Kies het beeldtype (2).
d Kies het Paginaformaat uit de keuzelijst (4).
31
Page 38
e Als u een of meer van de geavanceerde instellingen wilt wijzigen, klikt u op
De kwaliteit van de gescande foto aanpassen (3). In het venster Geavanceerde eigenschappen
kunt u de Helderheid, het Contrast, de Resolutie en het Type afbeelding selecteren. Klik op OK nadat
u de instellingen hebt opgegeven.
Opmerking
De scannerresolutie kan standaard tot maximaal 1200 dpi worden ingesteld.
Als u hogere resoluties voor uw scans wilt gebruiken, dient u de Brother Scanner Toepassing te gebruiken.
(Zie Brother Scanner Toepassing op pagina 35.)
f Klik op de toets Scannen in het scandialoogvenster.
De machine begint het document te scannen.
Scannen
32
Page 39
Scannen
Vooraf scannen en een deel van de scan trimmen met gebruik van de glasplaat2
Met de knop Voorbeeld kunt u een voorbeeld van het beeld bekijken, zodat u ongewenste delen kunt
trimmen. Wanneer u tevreden bent met het getoonde voorbeeld, klikt u op de knop Scannen in het
scandialoogvenster om het beeld te scannen.
a Leg het document met de bedrukte zijde naar beneden op de glasplaat.
b Kies Flatbed uit de keuzelijst Papierinvoer(1).
Opmerking
Als uw machine niet is uitgerust met een automatische documentinvoer (ADF), hoeft u geen Papierinvoer
op te geven.
1
4
2
3
1 Papierinvoer
2 Beeldtype
3 De kwaliteit van de gescande foto aanpassen
4 Scanvlak
c Kies het beeldtype (2).
d Klik op Voorbeeld.
Het hele document wordt naar uw pc gescand en wordt weergegeven in het scanvak (4).
33
Page 40
Scannen
e Sleep de muisaanwijzer over het gedeelte dat u wilt scannen.
f Als u geavanceerde instellingen wilt maken, klikt u op De kwaliteit van de gescande foto aanpassen
(3). In het venster Geavanceerde eigenschappen kunt u de Helderheid, het Contrast, de Resolutie
en het Type afbeelding selecteren. Klik op OK nadat u de instellingen hebt opgegeven.
g Klik op de toets Scannen in het scandialoogvenster.
De machine begint het document te scannen.
Nu wordt alleen het geselecteerde deel van het document in het venster PaperPort
venster van uw toepassing) weergegeven.
®
9.0SE (of het
34
Page 41
Scannen
Brother Scanner Toepassing2
De Brother Scanner Toepassing wordt gebruikt om de WIA-scannerdriver te configureren voor resoluties die
hoger zijn dan 1200 dpi en om het papierformaat te wijzigen. Wanneer u Legal wilt instellen als
standaardformaat, gebruikt u dit hulpprogramma om de instelling te wijzigen. De nieuwe instellingen gelden
pas nadat u uw pc opnieuw hebt gestart.
Opmerking
De instelling voor het papierformaat is niet beschikbaar voor de DCP-115C, DCP-116C, DCP-117C, DCP315CN en MFC-215C.
Het hulpprogramma uitvoeren
U kunt de toepassing uitvoeren door Scanner Toepassing te kiezen in het menu
Start/Alle Programma's/Brother/MFL-Pro Suite MFC-XXXX (waarbij XXXX de naam van uw model is)/Instellingen scanner.
Opmerking
Als u het document scant met een resolutie die hoger is dan 1200 dpi, kan het bestand erg groot worden.
Controleer of er voldoende geheugen en ruimte op de harde schijf is voor het bestand dat u gaat scannen.
Als u niet voldoende geheugen of vrije ruimte op de harde schijf hebt, kan de pc geblokkeerd raken
wanneer u het document scant en kunt u uw bestand verliezen.
35
Page 42
De scantoets gebruiken
Scannen
(voor gebruikers van een USB-kabel)
Opmerking
Raadpleeg De scantoets gebruiken op pagina 74 als u de toets Scan in een netwerk gebruikt.
U kunt de toets (Scan) op het bedieningspaneel gebruiken om documenten naar uw tekstverwerker,
grafische toepassing, e-mailprogramma of een map op de pc te scannen.
Voordat u de toets (Scan) op het bedieningspaneel kunt gebruiken, moet u de Brother MFL-Pro
Software Suite installeren en de machine op de pc aansluiten. Als u MFL-Pro Suite vanaf de meegeleverde
cd-rom hebt geïnstalleerd, zijn de juiste drivers en ControlCenter2-software geïnstalleerd. Het scannen met
gebruik van de toets (Scan) maakt gebruik van de configuratie die op het tabblad Bedieningsknop
Apparaat van de ControlCenter2-software is ingesteld. (Zie SCAN op pagina 52.) Raadpleeg Werken met
ControlCenter2 op pagina 48 voor meer informatie over het zodanig configureren van de knoppen van het
ControlCenter2 dat de gewenste toepassing wordt geopend met de toets (Scan).
Scannen naar e-mail2
2
U kunt een document in zwart-wit of kleur als een bijlage naar uw e-mail scannen. U kunt de configuratie van
de toets (Scan) wijzigen. (Zie E-mail op pagina 55.)
a Plaats uw document in de machine.
b Druk op de toets (Scan).
c Druk op a of b om Scan n. e-mail te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
d Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
De machine begint het document te scannen, maakt een bijlage en start uw e-mailprogramma.
36
Page 43
Scannen
Scannen naar afbeelding2
U kunt een plaatje in kleur naar een grafische toepassing scannen en dit vervolgens bekijken en bewerken.
®
U kunt de configuratie van de toets (Scan) wijzigen. (Zie Afbeelding (voorbeeld: Microsoft
Paint) op pagina 52.)
a Plaats uw document in de machine.
b Druk op de toets (Scan).
c Druk op a of b om Scan naar beeld te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
d Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
Het scanproces begint.
Scannen naar OCR2
Als het origineel dat u wilt scannen uit tekst bestaat, kunt u de software ScanSoft® OmniPage® OCR
gebruiken om het document te scannen en om te zetten naar een tekstbestand, wat dan bewerkt kan worden
in uw tekstverwerkingsprogramma. U kunt de configuratie van de toets (Scan) wijzigen. (Zie OCR (tekstverwerkingsprogramma) op pagina 54.)
a Plaats uw document in de machine.
b Druk op de toets (Scan).
c Druk op a of b om Scan naar OCR te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
d Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
Het scanproces begint.
37
Page 44
Scannen
Scannen naar bestand2
U kunt een document in zwart-wit of kleur naar uw pc scannen en dit als een bestand in de map van uw keuze
opslaan. Welk bestandstype en welke map wordt gebruikt, is afhankelijk van de instellingen die u hebt gekozen in
het configuratievenster Scannen naar Bestand van het Brother MFL-Pro Control Center. (Zie
Bestand op pagina 56.)
a Plaats uw document in de machine.
b Druk op de toets (Scan).
c Druk op a of b om Scan naar file te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
d Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
Het scanproces begint.
Opmerking
Als u wilt wisselen tussen scannen in kleur en in zwart-wit, selecteert u kleur of zwart-wit in de optie Type
scan op het tabblad Bedieningsknop Apparaat van het configuratiescherm van ControlCenter2.
(Zie SCAN op pagina 52.)
Naar een kaart scannen
(niet mogelijk voor DCP-116C, DCP-117C en MFC-215C)2
U kunt documenten in zwart-wit of kleur rechtstreeks naar een mediakaart scannen. Documenten in zwartwit worden in het bestandsformaat PDF (*.PDF) of TIFF opgeslagen (*.TIF). Documenten in kleur kunnen in
één van de volgende bestandsformaten worden opgeslagen: PDF (*.PDF) of JPEG (*.JPG). Uitgezonderd bij
de MFC-820CW is de standaardinstelling 150dpi 16kl en het standaardbestandsformaat PDF. Bij de MFC-
820CW staat de fabrieksinstelling voor kleurendocumenten op 150dpi Kleur en het
standaardbestandsformaat op PDF. De fabrieksinstelling voor zwart-witdocumenten is 200x100dpi ZW/W
en het standaardbestandsformaat is TIFF. Bestandsnamen zijn gebaseerd op de huidige datum. Zo wordt
bijvoorbeeld het vijfde beeld dat u op 1 juli 2006 scant 01070605.PDF genoemd. U kunt de kleur, kwaliteit en
bestandsnaam desgewenst wijzigen.
Resolutie
(Uitgezonderd MFC-820CW)
200x100 dpi z/w200x100dpi ZW/WTIFF / PDFTIFF
200 dpi ZW/W200dpi ZW/WTIFF / PDFTIFF
150dpi 16kl150dpi KleurJPEG / PDFPDF
300dpi 16kl300dpi KleurJPEG / PDFPDF
600dpi 16kl600dpi KleurJPEG / PDFPDF
Opmerking
Hiermee selecteert u het standaardbestandsformaat voor bestanden in zwart-wit of in kleur (Zie Het
standaardformaat voor zwart-witbestanden wijzigen op pagina 41 en Het standaardformaat voor
kleurenbestanden wijzigen op pagina 42.)
Resolutie
(Voor MFC-820CW)
Opties bestandsformaat
Standaardbestandsformaat
38
Page 45
Scannen
a Plaats een SmartMedia
MultiMediaCard™-, SecureDigital™- of xD-Picture Card™
1
CompactFlash® type 1 en xD-Picture Card™ type M (grote capaciteit) worden ook door dit product ondersteund.
2
U kunt een MagicGate Memory Stick®- en Memory Stick Pro™-kaart gebruiken, maar de muziekgegevens op de kaart kunnen niet worden
gelezen.
VOORZICHTIG
®
-, CompactFlash®-1, Memory Stick®-2,Memory Stick Pro ™-,
1
-kaart in de machine.
Terwijl een kaart door de machine wordt gelezen (de PhotoCapture-toets knippert), mag u NIET de stekker
uit het stopcontact halen, de USB-kabel loskoppelen of een SmartMedia
®
Stick
-, Memory Stick Pro™-, MultiMediaCard™-, SecureDigital™- of xD-Picture Card™-kaart verwijderen.
®
-, CompactFlash®-, Memory
Doet u dit toch, dan kunnen de gegevens op de kaart verloren gaan of kan de kaart beschadigd raken.
Als u de mediakaart hebt verwijderd terwijl de PhotoCapture-toets knipperde, moet u de pc onmiddellijk
opnieuw opstarten voordat u de mediakaart weer plaatst. Als u een andere mediakaart plaatst voordat u de
pc opnieuw hebt gestart, kunnen de gegevens op deze kaart worden vernietigd.
b Plaats uw document in de machine.
c Druk op de toets (Scan).
d Druk op a of b om Scan n. kaart te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK en ga naar e om de kwaliteit te
veranderen.
Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start) om met scannen te beginnen zonder instellingen
te veranderen.
e Druk op a of b om de gewenste kwaliteit te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK en ga naar f om het bestandstype te
veranderen.
Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start) om met scannen te beginnen zonder instellingen
te veranderen.
f Druk op a of b om het gewenste bestandstype te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK en ga naarg om de bestandsnaam te
veranderen.
Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start) om met scannen te beginnen zonder instellingen
te veranderen.
Opmerking
• Als u in de instellingen van de resolutie kleur kiest, kan TIFF niet worden geselecteerd.
• Als u in de instellingen van de resolutie monochroom kiest, kan JPEG niet worden geselecteerd.
g De bestandsnaam wordt automatisch ingesteld. U kunt echter een andere naam invoeren met de
kiestoetsen. U kunt alleen de eerste 6 cijfers wijzigen. (Uitsluitend voor MFC)
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
Opmerking
Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit) of Wissen (Clear) om de letters te wissen die u hebt ingevoerd.
h Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start) om te beginnen met scannen.
39
Page 46
Scannen
De standaardkwaliteit wijzigen 2
(Uitsluitend voor MFC-425CN en MFC-640CW)2
a Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 4, 8, 1.
1.Kwaliteit
b Druk op a of b om 200x100 dpi z/w, 200 dpi ZW/W, 150dpi 16kl, 300dpi 16kl of
600dpi 16kl te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set).
c Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
(Uitsluitend voor DCP-modellen)
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om 2.Fotocapture te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
c Druk op a of b om 8.Scan n. kaart te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
d Druk op a of b om 1.Kwaliteit te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
1.Kwaliteit
e Druk op a of b om 200x100 dpi z/w, 200 dpi ZW/W, 150dpi 16kl, 300dpi 16kl of
600dpi 16kl te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
2
40
Page 47
Scannen
Het standaardformaat voor zwart-witbestanden wijzigen 2
(Uitsluitend voor MFC-425CN en MFC-640CW)2
a Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 4, 8, 2.
2.Z/W BestType
b Druk op a of b om TIFF of PDF te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set).
c Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
(Voor DCP-modellen)
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om 2.Fotocapture te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
c Druk op a of b om 8.Scan n. kaart te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
d Druk op a of b om 2.Z/W BestType te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
2.Z/W BestType
e Druk op a of b om TIFF of PDF te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
2
41
Page 48
Scannen
Het standaardformaat voor kleurenbestanden wijzigen 2
(Uitsluitend voor MFC-425CN en MFC-640CW)2
a Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 4, 8, 3.
3.KleurBest.Type
b Druk op a of b om PDF of JPEG te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set).
c Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
(Voor DCP-modellen)
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om 2.Fotocapture te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
c Druk op a of b om 8.Scan n. kaart te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
d Druk op a of b om 3.KleurBest.Type te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
3.KleurBest.Type
e Druk op a of b om PDF of JPEG te selecteren.
Druk op Instellen (Set).
f Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
2
42
Page 49
Scannen
Werken met ScanSoft® PaperPort® 9.0SE en OmniPage® OCR2
ScanSoft® PaperPort® 9.0SE voor Brother is een toepassing voor het beheren van documenten. U kunt
PaperPort
PaperPort
organiseren van grafische afbeeldingen en tekstdocumenten. U kunt documenten met verschillende
bestandsformaten combineren of 'stapelen', waarna u ze kunt afdrukken, faxen of archiveren.
®
9.0SE gebruiken voor het weergeven van gescande documenten.
®
9.0SE heeft bovendien een geavanceerd, maar gebruiksvriendelijk beheersysteem voor het
In dit hoofdstuk komen alleen de basisfuncties van de software aan bod. Voor verdere informatie kunt u de
handleiding van ScanSoft
De volledige gebruikershandleiding voor ScanSoft
®
raadplegen.
®
PaperPort® 9.0SE, inclusief ScanSoft® OmniPage®
OCR, bevindt zich in de map Documentatie op de cd-rom die bij uw machine is geleverd.
®
Als u MFL-Pro Suite installeert, worden ook ScanSoft
OmniPage
ScanSoft
®
OCR automatisch geïnstalleerd.
®
PaperPort® 9.0SE kan worden geopend via de programmagroep ScanSoft® PaperPort® 9.0SE,
die u kunt vinden in Start/Alle programma's/ScanSoft
PaperPort® 9.0SE voor Brother en ScanSoft®
®
PaperPort® 9.0SE op uw pc.
43
Page 50
Scannen
Items bekijken2
In ScanSoft® PaperPort® 9.0SE kunt u items op diverse manieren bekijken:
In Bureaubladweergave wordt het item in de geselecteerde map weergegeven als een miniatuurweergave
(een kleine afbeelding voor elk item op het bureaublad of in een map), of als een pictogram.
®
Er worden zowel PaperPort
gemaakt (bestanden die in andere toepassingen zijn gemaakt), weergegeven.
Items die niet in PaperPort
wordt aangegeven.
9.0SE-items (MAX-bestanden) als items die niet in PaperPort® 9.0SE zijn
®
9.0SE zijn gemaakt, bevatten een pictogram waarmee de gebruikte applicatie
In Paginabeeld wordt een een close-up van een enkele pagina getoond. U opent een PaperPort® 9.0SEitem door in de Bureaubladweergave op het bijbehorende pictogram of de miniatuurweergave te
dubbelklikken.
Wanneer u de juiste applicatie op uw pc hebt, kunnen items die niet in PaperPort
®
9.0SE zijn gemaakt ook
worden geopend door er in de betreffende applicatie op te dubbelklikken.
44
Page 51
Scannen
Uw items in mappen rangschikken2
PaperPort® 9.0SE heeft een gebruiksvriendelijk beheersysteem voor het ordenen van uw items. Het
beheersysteem bestaat uit mappen en items die u kunt selecteren en in de bureaubladweergave kunt
bekijken. Een item kan in PaperPort
9.0SE):
Mappen worden in de mapweergave gerangschikt in een hiërarchische of 'boom'structuur. U gebruikt dit
venster om mappen te selecteren en om items in de bureaubladweergave te bekijken.
U sleept een item gewoon naar een map en zet het daar neer. Zodra de map is gemarkeerd, laat u de
muisknop los. Het item wordt dan in deze map opgeslagen.
Mappen kunnen worden 'ingebed'; met andere woorden, binnen mappen kunnen andere mappen worden
opgeslagen.
Als u op een map dubbelklikt, wordt de inhoud van die map (zowel MAX-bestanden van PaperPort
als andere bestanden die niet in PaperPort
Voor het beheren van de mappen en items die in de bureaubladweergave worden weergeven, kunt u ook
de Windows
®
Verkenner gebruiken.
®
9.0SE zijn gemaakt of in een andere toepassing (niet in PaperPort®
®
9.0SE
®
9.0SE zijn gemaakt) op het bureaublad weergegeven.
Snelkoppelingen naar andere toepassingen2
ScanSoft® PaperPort® 9.0SE zal de meeste andere toepassingen op uw pc automatisch herkennen en daar
een 'actieve koppeling' voor maken.
Op de balk Verzenden Naar onderaan de bureaubladweergave, staan pictogrammen van de toepassingen
waarnaar een koppeling is gemaakt.
Als u een koppeling wilt gebruiken, sleept u een item naar één van de pictogrammen om de desbetreffende
toepassing op te starten. U kunt de balk Verzenden Naar bijvoorbeeld gebruiken om een item te selecteren
en dit vervolgens te faxen.
Het volgende voorbeeld van een balk Verzenden Naar bevat diverse toepassingen met koppelingen naar
®
PaperPort
Als PaperPort
koppeling maken met behulp van de opdracht New Program Link.... (Zie PaperPort
Documentatie op de cd-rom voor verdere informatie.)
9.0SE.
®
9.0SE één van de toepassingen op uw pc niet automatisch herkent, moet u handmatig een
®
9.0SE in de map
45
Page 52
Scannen
Met ScanSoft® Omnipage® OCR kunt u tekst in een beeld omzetten in tekst die
u kunt bewerken2
Met ScanSoft® PaperPort® 9.0SE kunt u de tekst in een ScanSoft® PaperPort® 9.0SE-item (wat eigenlijk een
beeld van de tekst is) snel omzetten in tekst die u met een tekstverwerker kunt bewerken.
®
PaperPort
PaperPort
PaperPort
het hele item omzetten, maar met de opdracht Tekst kopiëren kunt u ook slechts een deel van de tekst
selecteren en alleen dit stuk tekst omzetten.
Door een item naar het pictogram van een tekstverwerkingsprogramma te slepen, wordt de ingebouwde
OCR-toepassing van PaperPort
gebruiken.
9.0SE gebruikt de optische tekenherkenningstoepassing ScanSoft® OmniPage® OCR, die bij
®
9.0SE wordt geleverd.
®
9.0SE kan desgewenst het reeds op uw pc geïnstalleerde OCR-programma gebruiken. U kunt
®
9.0SE opgestart. U kunt desgewenst ook uw eigen OCR-toepassing
U kunt items uit andere toepassingen importeren2
U kunt items scannen, maar u kunt items ook op verschillende andere manieren naar PaperPort® 9.0SE
overbrengen en in PaperPort
Vanuit een andere toepassing, zoals Microsoft
Bestanden importeren die in andere bestandsformaten zijn opgeslagen, zoals Windows
of Tag Image File Format (TIFF).
®
9.0SE-bestanden (MAX-bestanden) omzetten:
®
Excel, afdrukken naar de bureaubladweergave.
®
Bitmap (BMP)
U kunt items in andere bestandsformaten exporteren2
U kunt PaperPort® 9.0SE-items in diverse populaire bestandsformaten exporteren of opslaan, bijvoorbeeld
BMP, JPEG, TIFF, PDF en zichzelf uitpakkende bestanden.
Een beeldbestand exporteren2
a Klik in het PaperPort
Het dialoogvenster 'XXXXX' Opslaan als wordt geopend.
®
9.0SE-venster op Bestand en vervolgens op Opslaan als.
b Selecteer het station en de map waar u het bestand wilt opslaan.
c Geef een nieuwe bestandsnaam op en kies het bestandstype of selecteer een naam in het tekstvak voor
de bestandsnaam. (U kunt door de mappen en bestandsnamen bladeren om een naam en locatie te
kiezen.)
d Klik op Opslaan om het bestand op te slaan, of op Stop om terug te keren naar PaperPort
zonder het document op te slaan.
®
9.0SE
46
Page 53
Scannen
PaperPort® 9.0SE en ScanSoft® OmniPage® OCR verwijderen2
Voor Windows® 98/98SE en Windows® Me2
a Klik op Start, wijs naar Instellingen, klik op Configuratiescherm, Software en vervolgens op het
tabblad Installeren en verwijderen.
b Kies PaperPort uit de lijst en klik op Software.
Voor Windows® 2000 Professional2
a Klik op Start, wijs naar Instellingen, klik op Configuratiescherm en vervolgens op Software.
b Kies PaperPort uit de lijst en klik op Wijzigen of Verwijderen.
Voor Windows® XP2
a Klik op Start, Configuratiescherm, Software en vervolgens op het pictogram
Programma's wijzigen of verwijderen.
b Kies PaperPort uit de lijst en klik op Wijzigen of Verwijderen.
47
Page 54
3
Opmerking
De functies die in het ControlCenter2 kunnen worden gebruikt, zijn afhankelijk van het model.
ControlCenter23
Werken met ControlCenter23
ControlCenter2 is een hulpprogramma waarmee u snel en gemakkelijk toegang krijgt tot applicaties die u
veelvuldig gebruikt. Met gebruik van ControlCenter2 hoeven specifieke applicaties niet meer handmatig te
worden gestart. ControlCenter2 biedt de volgende functies:
a Rechtstreeks scannen naar een bestand, e-mail, tekstverwerker of grafische toepassing van uw keuze.
(1)
b U kunt programmeerbare scanknoppen configureren om aan de vereisten van uw eigen toepassing te
voldoen. (2)
c Toegang tot de geavanceerde functies van het PhotoCapture Center™. (3)
d Toegang tot de kopieerfuncties via uw pc. (4)
e Toegang tot de ‘PC-FAX’-toepassingen op uw apparaat. (5)
f Open de instellingen om uw apparaat te configureren. (6)
g U kunt kiezen welke machine verbinding maakt met ControlCenter2 in de keuzelijst Model. (7)
h U kunt het configuratievenster voor elke functie bovendien openen door op de toets Configuratie te
klikken. (8)
7
1
2
3
4
5
6
Opmerking
Als u een ander aangesloten model uit de keuzelijst Model wilt kiezen, moet de MFL-Pro Software voor
dat model geïnstalleerd zijn op uw pc.
8
48
Page 55
ControlCenter2
De functie Automatisch laden uitschakelen3
Als u het ControlCenter2 via het startmenu hebt gestart, verschijnt het pictogram op de taakbalk. U kunt het
venster ControlCenter2 openen door te dubbelklikken op het pictogram .
Als u niet wilt dat ControlCenter2 automatisch wordt gestart als de pc wordt gestart, doet u het volgende:
a Klik met de rechtermuisknop op het pictogram ControlCenter2 in de taakbalk
en kies Voorkeuren.
Het venster Voorkeuren van ControlCenter2 verschijnt.
b Schakel het selectievakje Start het ControlCenter op de computer startup uit.
c Klik op OK om het venster te sluiten.
SCAN3
U kunt kiezen uit vier scanfuncties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail
en Scannen naar Bestand.
®
Afbeelding (Standaard:: Microsoft
Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een grafische viewer/editor scannen. U kunt kiezen naar
welke toepassing de scan wordt overgebracht, bijvoorbeeld Microsoft
Adobe
OCR (Standaard: Microsoft
®
PhotoShop®, of ieder ander soort grafisch bewerkingsprogramma dat op uw pc is geïnstalleerd.
®
NotePad)
Hiermee kunt u een pagina of document scannen, de OCR-toepassing automatisch starten en de tekst
(niet het grafische beeld) naar een tekstverwerkingsprogramma overbrengen. U kunt selecteren naar welk
tekstverwerkingsprogramma de scan wordt overgebracht, bijvoorbeeld Microsoft
Word, Corel
®
WordPerfect® of een ander tekstverwerkingsprogramma dat op uw pc is geïnstalleerd.
Stelt u in staat om een pagina of document als een normale bijlage rechtstreeks naar een
e-mailtoepassing te scannen. U kunt het bestandstype en de resolutie voor de bijlage selecteren.
Bestand
Hiermee kunt u rechtstreeks naar een bestand op schijf scannen. U kunt het bestandstype en de map van
bestemming wijzigen, indien nodig.
Met ControlCenter2 kunt u de hardware voor de Scan-toets op uw machine en de bedieningsknop Software
voor elke scanfunctie configureren. Om de hardwaretoets Scan op de machine te configureren, kiest u het
tabblad Bedieningsknop Apparaat in het configuratiemenu voor alle SCAN-knoppen. Om de
bedieningsknop Software in ControlCenter2 te configureren, kiest u het tabblad Bedieningsknop Software
in het configuratiemenu voor elk van de SCAN-knoppen.
Paint)
®
Paint, CorelPHOTO-PAINT®,
®
NotePad, Microsoft®
49
Page 56
ControlCenter2
CUSTOM SCAN3
U kunt de knopnaam en instellingen voor elk van deze knoppen naar wens aanpassen, door met de
rechtermuisknop te klikken op een knop en de configuratiemenu’s te volgen.
PHOTOCAPTURE (alleen USB)3
Gegevens die op een mediakaart zijn opgeslagen, kunnen op drie manieren worden geopend. Deze
toegangsmethoden zijn alleen beschikbaar als de machine via een USB-kabel op de pc is aangesloten.
Open PCC folder
Hiermee kunt u de bestanden en mappen op de mediakaart bekijken. (Zie Bij gebruik van de USBkabel op pagina 97.)
Kopie van PCC
Hiermee kunt u de bestanden op de mediakaart naar een specifieke map op de pc kopiëren. U kunt de
map zelf selecteren.
Kopie Naar Applicatie
Hiermee kunnen de bestanden rechtstreeks van de mediakaart naar een specifieke applicatie worden
gekopieerd.
KOPIE3
Hiermee kunt u de pc en een printerdriver voor geavanceerde kopieerbewerkingen gebruiken. U kunt een
pagina op de machine scannen en de kopieën afdrukken met een van de functies van het
printerstuurprogramma voor de machine of u kunt de kopieën naar een standaard printerstuurprogramma
verzenden dat op de pc is geïnstalleerd, inclusief netwerkprinters.
U kunt de gewenste instellingen op maximaal vier knoppen configureren.
PC-FAX (niet mogelijk voor DCP-modellen)3
Deze knoppen zijn voor het verzenden en ontvangen van faxen met de toepassing Brother PC-Fax.
Zenden
Hiermee kunt u een pagina of document scannen en het beeld automatisch met de Brother PC-FAXsoftware als een fax vanaf de pc verzenden. (Zie Faxen via de pc op pagina 79.)
Ontvangen
Als u op deze knop klikt, wordt de ontvangstsoftware van PC-FAX geactiveerd en worden er faxgegevens
ontvangen van uw Brother-machine. Wanneer de optie PC-FAX is geactiveerd, verandert de naam van
het pictogram in Bekijk Ontvangen. Klik op het pictogram om een applicatie te openen en de ontvangen
faxen weer te geven. Voordat u de functie PC-FAX Ontvangen gebruikt, moet u vanuit het menu op het
bedieningspaneel van de Brother-machine de optie PC-FAX Ontvangen selecteren. (Zie PC-FAX ontvangen (uitsluitend voor MFC-425CN, MFC-640CW en MFC-820CW) op pagina 92.)
Adressenlijst
Hiermee kunt u het adresboek voor Brother PC-FAX openen. (Zie Het Brother-adresboek op pagina 84.)
Setup
Hiermee kunt u de verzendinstellingen voor PC-FAX configureren. (Zie Het verzenden
instellen op pagina 81.)
50
Page 57
ControlCenter2
INSTELLINGEN APPARAAT3
U kunt de instellingen van de machine configureren of het inktpeil bekijken.
Remote Setup
Hiermee kunt u het programma 'Setup op afstand' openen. (Zie Remote Setup op pagina 77.)
Quick-Dial
Hiermee kunt u het venster Kiesgeheugen van Remote Setup openen. (Zie Remote Setup op pagina 77.)
Ink Level
Hiermee kunt u de inktstatus controleren.
51
Page 58
ControlCenter2
SCAN3
U kunt kiezen uit vier scanopties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail
en Scannen naar Bestand.
Opmerking
U kunt de Scan-toets op de machine voor elke knop in ControlCenter2 configureren op het tabblad
Bedieningsknop Apparaat.
Afbeelding
(voorbeeld: Microsoft® Paint)3
Met de functie Scannen naar Afbeelding kunt u een beeld direct in de grafische toepassing voor bewerking
van het beeld scannen. Als u de standaardinstellingen wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de knop
Afbeelding en klikt u vervolgens op Configuratie gevolgd door het tabblad Bedieningsknop Software.
Wanneer u een deel van de pagina wilt scannen en vervolgens wilt trimmen nadat u het document snel vooraf
hebt gescand, schakelt u het selectievakje Scannerinterface weergeven in.
U kunt de andere instellingen ook wijzigen.
Als u de toepassing wilt wijzigen, selecteert u de juiste toepassing in de keuzelijst Doel Applicatie. U kunt
een toepassing aan de lijst toevoegen door op de knop Toevoegen te klikken.
52
Page 59
ControlCenter2
Voer de Applicatienaam (maximaal 30 tekens) en de Applicatielocatie in. U kunt de applicatielocatie ook
vinden als u op het pictogram klikt. Kies het Type Bestand uit de keuzelijst.
Als u een applicatie die u hebt toegevoegd, wilt verwijderen, klikt u op de knop Verwijderen op het tabblad
Bedieningsknop Software.
Opmerking
Deze functie is ook beschikbaar voor Scannen naar E-mail en Scannen naar OCR. Het venster kan
afhankelijk van de functie variëren.
53
Page 60
ControlCenter2
OCR
(tekstverwerkingsprogramma)3
Scannen naar OCR scant een document en zet dit om naar tekst. Deze tekst kan dan vervolgens in uw
tekstverwerkingsprogramma worden bewerkt.
Om Scannen naar OCR te configureren, klikt u met de rechtermuisknop op de knop OCR, klikt u vervolgens
op Configuratie en dan op het tabblad Bedieningsknop Software.
Als u het tekstverwerkingsprogramma wilt wijzigen, kiest u het juiste tekstverwerkingsprogramma uit de
keuzelijst Doel Applicatie. U kunt een toepassing aan de lijst toevoegen door op de knop Toevoegen te
klikken. Om een toepassing te verwijderen, klikt u op de knop Verwijderen op het tabblad Bedieningsknop Software.
Wanneer u een deel van de pagina wilt scannen en vervolgens wilt trimmen nadat u het document snel vooraf
hebt gescand, schakelt u het selectievakje Scannerinterface weergeven in.
U kunt ook de andere instellingen voor Scannen naar OCR configureren.
54
Page 61
ControlCenter2
E-mail3
Met Scannen naar E-mail kunt u een document naar uw standaard-e-mailprogramma scannen zodat u de
gescande opdracht als bijlage kunt versturen. Als u de standaard e-mailtoepassing of het bestandstype van
de bijlage wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de knop E-mail, klikt u op Configuratie en
vervolgens op Bedieningsknop Software.
Als u het e-mailprogramma wilt wijzigen, selecteert u het gewenste e-mailprogramma uit de keuzelijst
1
E-mail Programma. U kunt een toepassing aan de lijst toevoegen door op de knop Toevoegen
te klikken.
Om een toepassing te verwijderen, klikt u op de knop Verwijderen.
1
Als u ControlCenter2 voor het eerst start, verschijnt een standaardlijst met compatibele e-mailprogramma's in de keuzelijst E-mailprogramma. Als
u problemen hebt met het gebruik van een eigen programma met ControlCenter2, moet u een programma uit de lijst kiezen.
U kunt ook de andere instellingen die worden gebruikt om bestandsbijlagen aan te maken, wijzigen.
Wanneer u een deel van de pagina wilt scannen en vervolgens wilt trimmen nadat u het document snel vooraf
hebt gescand, schakelt u het selectievakje Scannerinterface weergeven in.
Bestandsbijlagen3
U kunt kiezen uit de volgende lijst met bestandstypen om in een map op te slaan.
Type Bestand3
Selecteer in de keuzelijst in welk soort bestand de gescande beelden moeten worden opgeslagen.
Windows Bitmap (*.bmp)
JPEG (*.jpg)
TIFF - Uncompressed (*.tif)
TIFF - Compressed (*.tif)
TIFF Multi-page - Uncompressed (*.tif)
TIFF Multi-page - Compressed (*.tif)
Portable Network Graphics (*.png)
PDF (*.pdf)
55
Page 62
ControlCenter2
Bestand3
Met de knop Scannen naar Bestand kunt u een afbeelding naar een map op uw vaste schijf scannen in één
van de bestandstypen die worden aangegeven in de lijst bestandsbijlagen. Het bestandstype wordt
geconfigureerd door met de rechtermuisknop te klikken op de knop Bestand, vervolgens te klikken op
Configuratie en dan op het tabblad Bedieningsknop Software.
Selecteer het bestandstype voor het opgeslagen beeld in de keuzelijst Type Bestand. U kunt het bestand
opslaan in de standaardmap die wordt weergegeven in het veld Bestemmingsfolder of een andere map
kiezen door op het pictogram te klikken.
Als u wilt zien waar de gescande afbeelding na het scannen wordt opgeslagen, schakelt u het selectievakje
Map weergeven in. Schakel het selectievakje Venster Opslaan als weergeven in als u zelf elke keer dat u
scant de locatie voor gescande bestanden wilt opgeven.
Wanneer u een deel van de pagina wilt scannen en vervolgens wilt trimmen nadat u het document snel vooraf
hebt gescand, schakelt u het selectievakje Scannerinterface weergeven in.
56
Page 63
ControlCenter2
CUSTOM SCAN3
Met de optie Custom Scan kunt u uw eigen scanopties maken.
Als u een knop wilt configureren, klikt u met uw rechtermuisknop op de betreffende knop en klikt u vervolgens
op Configuratie. U kunt kiezen uit vier scanfuncties: Scannen naar Afbeelding, Scannen naar OCR, Scannen naar E-mail en Scannen naar Bestand.
Scannen naar Afbeelding
Hiermee kunt u een pagina rechtstreeks naar een beeldviewer/-editor scannen. U kunt elke editor kiezen
die op uw pc is geïnstalleerd.
Scannen naar OCR
Hiermee kunt u gescande documenten omzetten in bewerkbare tekstbestanden. U kunt de toepassing
voor het bewerken van de tekst kiezen.
Scannen naar e-mail
Hiermee voegt u de gescande afbeelding als bijlage aan een e-mailbericht toe. U kunt elk
e-mailprogramma kiezen dat op uw pc is geïnstalleerd. U kunt ook het bestandstype voor de bijlage kiezen
en een lijst samenstellen van e-mailadressen uit het adresboek van uw e-mailtoepassing, zodat u de
bijlage sneller kunt verzenden.
Scannen naar Bestand
Hiermee kunt u een gescand bestand opslaan in een map op de harde schijf van een lokale computer of
netwerkcomputer. U kunt ook het bestandstype selecteren.
57
Page 64
ControlCenter2
Een programmeerbare knop instellen3
Als u een knop wilt configureren, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Configuratie om het
configuratievenster te openen.
Scannen naar Afbeelding3
Het tabblad Algemeen
Voer een naam in het veld Naam voor Custom in (maximaal 30 tekens). Deze naam wordt de knopnaam.
Kies het type scan in het veld Scan Actie.
Het tabblad Instellingen
Kies de instellingen voor Doel applicatie, Type Bestand, Resolutie, Type Scan, Document Grootte,
Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
58
Page 65
ControlCenter2
Scannen naar OCR3
Het tabblad Algemeen
Voer een naam in het veld Naam voor Custom in (maximaal 30 tekens). Deze naam wordt de knopnaam.
Kies het type scan in het veld Scan Actie.
Het tabblad Instellingen
Kies de instellingen voor Doel applicatie, Type Bestand, Resolutie, Type Scan, Document
Grootte,Software OCR, OCR-taal, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
59
Page 66
ControlCenter2
Scannen naar E-mail3
Het tabblad Algemeen
Voer een naam in het veld Naam voor Custom in (maximaal 30 tekens). Deze naam wordt de knopnaam.
Kies het type scan in het veld Scan Actie.
Het tabblad Instellingen
Kies de instellingen voor E-mail Programma, Type Bestand, Resolutie, Type Scan,
Document Grootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
60
Page 67
ControlCenter2
Scannen naar Bestand3
Het tabblad Algemeen
Voer een naam in het veld Naam voor Custom in (maximaal 30 tekens). Deze naam wordt de knopnaam.
Kies het type scan in het veld Scan Actie.
Het tabblad Instellingen
Kies het bestandsformaat uit de keuzelijst Type Bestand. Sla het bestand op in de standaardmap die
wordt weergegeven in het veld Bestemmingsfolder of kies een andere map door op het pictogram
te klikken. Schakel het selectievakje Map weergeven in als u wilt zien waar het gescande bestand na het
scannen wordt opgeslagen. Schakel het selectievakje Venster Opslaan als weergeven in als u steeds
zelf een bestemming wilt opgeven voor gescande bestanden.
Kies de instellingen voor Resolutie, Type Scan, Document Grootte, Scannerinterface weergeven,
Helderheid en Contrast.
61
Page 68
ControlCenter2
PHOTOCAPTURE (alleen USB)3
Deze knoppen kunnen worden gebruikt om bestanden en mappen op de mediakaart in de machine te openen
of te kopiëren.
Open PCC folder
(PCC: PhotoCapture Center™)3
Met de knop Open PCC folder wordt Windows® Verkenner gestart en worden de bestanden en mappen op
de mediakaart weergegeven.
Kopie van PCC3
Met de knop Kopie van PCC kunt u de bestanden op de mediakaart naar een map op uw harde schijf
kopiëren. Als u de bestemmingsfolder of een andere instelling wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop
op de knop Configuratie en kiest u de gewenste instelling voor het kopiëren van bestanden.
De kopieerfolder instellen3
Nieuwe folder aanmaken op basis van datum of maand
De standaardinstelling is Datum. Er wordt een map aangemaakt met een naam die is afgeleid van de
datum waarop het originele bestand werd gemaakt. De kopie wordt in deze map opgeslagen. Zo wordt
een bestand dat op 8 oktober 2006 op de mediakaart is aangemaakt, opgeslagen in de map 20061008.
Structuur Folder
De kopie wordt opgeslagen met gebruik van dezelfde mappenstructuur als het origineel. Als u het
selectievakje Folder basisdata creëren inschakelt, wordt een map op basis van de huidige datum
aangemaakt. De kopie wordt in deze map opgeslagen.
62
Page 69
ControlCenter2
Kopie Naar Applicatie3
Met de knop Kopie Naar Applicatie kunt u de bestanden in de specifieke toepassing openen nadat u deze
naar de map van de betreffende toepassing hebt gekopieerd. Als u de instellingen van de map wilt wijzigen,
klikt u met de rechtermuisknop op de knop en kiest u de gewenste instelling voor het kopiëren van bestanden.
De kopieerfolder instellen3
Nieuwe folder aanmaken op basis van datum of maand
De standaardinstelling is Datum. Er wordt een map aangemaakt met een naam die is gebaseerd op de
datum waarop het originele bestand werd gemaakt. De kopie wordt in deze map opgeslagen. Zo wordt de
kopie van een bestand dat op 8 oktober 2006 is aangemaakt, opgeslagen in de map 20061008.
Structuur Folder
De kopie wordt opgeslagen met gebruik van dezelfde mappenstructuur als het origineel, er worden geen
nieuwe mappen aangemaakt. Als u het selectievakje Folder basisdata creëren inschakelt, wordt een
map op basis van de huidige datum aangemaakt. De kopie wordt in deze map opgeslagen.
63
Page 70
ControlCenter2
KOPIE3
U kunt de knoppen Kopie1 tot Kopie4 aanpassen zodat u geavanceerde kopieerfuncties, zoals N-in-1afdrukken, kunt gebruiken.
Voordat u de knoppen Kopie moet u eerst het printerstuurprogramma configureren door met de
rechtermuisknop op de betreffende knop te klikken en Configuratie te selecteren.
Voer een naam in het veld Naam voor Kopie in (maximaal 30 tekens) en kies Kopieer Reden.
Kies de gewenste instellingen voor Resolutie, Type Scan, Document Grootte, Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast.
Voordat u de configuratie van de knop Kopie afrondt, stekt u de Naam Printer in en klikt u op de knop Printer
Opties om de instellingen van de printerdriver weer te geven.
Opmerking
• De kopieerknoppen kunnen pas worden gebruikt nadat u ze allemaal hebt geconfigureerd.
• Het venster Printer Opties is afhankelijk van het model printer dat u hebt geselecteerd.
64
Page 71
PC-FAX
ControlCenter2
(uitsluitend voor MFC-modellen)
Met de functie PC-FAX kunnen faxberichten worden verzonden en ontvangen. U kunt ook het adresboek
configureren en verschillende algemene instellingen van de machine wijzigen.
Zenden3
Met de knop Zenden kunt u een document scannen en vervolgens automatisch vanaf de pc als een fax
versturen met de Brother PC-FAX-software. (Zie Faxen via de pc op pagina 79.)
Als u de instellingen voor Zenden wilt wijzigen, klikt u met de rechtermuisknop op de knop Zenden en klikt
u vervolgens op Configuratie. U kunt de instellingen voor Resolutie, Type Scan, Document grootte,
Scannerinterface weergeven, Helderheid en Contrast wijzigen.
3
65
Page 72
ControlCenter2
Ontvangen / Bekijk Ontvangen
(uitsluitend voor MFC-425CN, MFC-640CW en MFC-820CW)3
Met de ontvangstsoftware van Brother PC-FAX kunt u faxen op uw pc bekijken en opslaan. Bij het installeren
van MFL-Pro Suite wordt deze functie automatisch geïnstalleerd.
Als u op de knop Ontvangen klikt, wordt de ontvangstsoftware van PC-FAX geactiveerd en worden er
faxgegevens van uw Brother-machine ontvangen. Voordat u de functie Ontvangen van PC-FAX gebruikt,
moet u vanuit het menu op het bedieningspaneel van de Brother-machine de optie PC-FAX Ontvangen
selecteren. (Zie PC-FAX Ontvangen op de pc uitvoeren op pagina 94.)
Voor configuratie van de software PC-FAX Ontvangen, raadpleegt Uw pc instellen op pagina 94.
Als de ontvangstsoftware voor PC-FAX loopt, kunt u met de knop Bekijk Ontvangen de viewertoepassing
®
openen. (PaperPort
9.0SE)
Opmerking
U kunt de ontvangstsoftware van PC-FAX ook activeren vanuit het Start-menu. (Zie PC-FAX Ontvangen
op de pc uitvoeren op pagina 94.)
66
Page 73
ControlCenter2
Adressenlijst3
Met de knop Adressenlijst kunt u in uw adresboek contactgegevens toevoegen, wijzigen en verwijderen. Als
u op de knop Adressenlijst klikt, wordt een dialoogvenster geopend en kunt u de gegevens bewerken. (Zie
Het Brother-adresboek op pagina 84.)
Setup3
Als u op de knop Setup klikt, kunt u de gebruikersinstellingen voor de PC-FAX-toepassing configureren.
(Zie Gebruikersinformatie instellen op pagina 80.)
67
Page 74
ControlCenter2
INSTELLINGEN APPARAAT3
In de optie Instellingen Apparaat kunnen de instellingen van de machine worden geconfigureerd en het
inktniveau worden gecontroleerd.
Remote Setup
(Niet mogelijk voor DCP-modellen en MFC-215C)3
Met de knop Remote Setup opent u het venster Remote Setup Program waarin u de instellingenmenu’s van
de machine kunt configureren.
Opmerking
Raadpleeg voor meer informatie Remote Setup op pagina 77.
68
Page 75
ControlCenter2
Quick-Dial
(Niet mogelijk voor DCP-modellen en MFC-215C)3
Met de knop Quick-Dial wordt het venster Kiesgeheugen van het programma Remote Setup geopend. Zo
kunnen snel nummers aan het kiesgeheugen worden toegevoegd of gewijzigd op uw pc.
(Uitgezonderd MFC-820CW)
(MFC-820CW)
U kunt maximaal twee fax- of telefoonnummers per sneltoets in het kiesgeheugen opslaan.
69
Page 76
ControlCenter2
Ink Level3
Met de knop Ink Level opent u het venster Statusvenster waarin het inktpeil voor elk patroon wordt
weergegeven.
70
Page 77
Scannen in een netwerk
4
(voor modellen met ingebouwde
netwerkondersteuning)
Om de machine te gebruiken als netwerkscanner moet deze geconfigureerd zijn met een TCP/IP-adres. U
kunt de adresinstellingen vanaf het bedieningspaneel configureren of wijzigen (raadpleeg de
netwerkhandleiding op de cd-rom), of u kunt hiervoor de software BRAdmin Professional gebruiken. Als u de
machine hebt geïnstalleerd volgens de instructies voor netwerkgebruikers in de Installatiehandleiding, is de
machine al geconfigureerd voor gebruik in uw netwerk.
Opmerking
• Op één machine in een netwerk kunnen maximaal 25 cliënten worden aangesloten. Wanneer er
bijvoorbeeld 30 cliënten tegelijk een verbinding proberen te maken, worden er 5 niet weergegeven op het
LCD-scherm.
• Als uw pc is beveiligd met een firewall en scannen niet mogelijk is, moet u de firewallinstellingen mogelijk
zo aanpassen dat communicatie via poortnummer 137 en 54925 mogelijk wordt. Bezoek het Brother
Solutions Center (http://solutions.brother.com
Voordat u scannen in een netwerk gebruikt4
) voor verdere informatie.
4
Netwerklicentie4
Bij dit product wordt een pc-licentie voor maximaal twee gebruikers geleverd.
®
Deze licentie ondersteunt de installatie van de MFL-Pro Software Suite inclusief ScanSoft
maximaal twee pc's voor gebruik in een netwerk.
®
Wilt u ScanSoft
meervoudige pc-licentieovereenkomst voor maximaal vijf extra gebruikers. Neem contact op met een dealer
van Brother om NL-5 te kopen.
PaperPort® op meer dan 2 pc's installeren, koop dan Brother NL-5; dit is een pakket met
PaperPort® op
71
Page 78
Scannen in een netwerk (voor modellen met ingebouwde netwerkondersteuning)
Scannen in een netwerk configureren4
Wanneer u een andere machine gebruikt dan die oorspronkelijk bij het installeren van MFL-Pro Suite op de
pc is geregistreerd (zie de installatiehandleiding), volgt u onderstaande procedure.
a Voor Windows
®
XP klikt u op de knop Start, Configuratiescherm, Printers en andere hardware en
vervolgens op Scanners en camera's (of Configuratiescherm, Scanners en camera's).
Voor Windows
Scanners en camera's.
®
98/Me/2000 klikt u op de knop Start, Configuratiescherm en vervolgens op
b Klik met de rechtermuisknop op het scannerpictogram en kies Eigenschappen.
Het dialoogvenster Eigenschappen netwerkscanner verschijnt.
c Klik op het tabblad Netwerk instellingen en selecteer de betreffende verbindingsmethode.
Specificeer uw machine per adres4
1Voer het IP-adres van de machine in het veld IP-adres in en klik op Toepassen.
72
Page 79
Scannen in een netwerk (voor modellen met ingebouwde netwerkondersteuning)
Specificeer uw machine per naam4
1Voer de naam van het machineknooppunt in het veld Naam van knooppunt in of klik op Bladeren
en kies het apparaat dat u wilt gebruiken.
2Klik op Toepassen.
d Klik op het tabblad Scan naar Knop en voer de naam van uw pc in het veld Display naam in. Het LCD-
scherm van de machine geeft de naam weer die u hier invoert. De standaardinstelling is de naam van
uw pc. U kunt hier een andere naam invoeren.
e U kunt het ontvangen van ongewenste documenten vermijden door een pincode van vier cijfers in te
stellen in de velden Pin code en Voer de Pin code opnieuw in. Om gegevens te verzenden naar een
pc die is beveiligd met een pincode, wordt u via het LCD-scherm gevraagd de code in te voeren voordat
het document kan worden gescand en verzonden naar de machine. (Zie De scantoets gebruiken op pagina 74.)
73
Page 80
Scannen in een netwerk (voor modellen met ingebouwde netwerkondersteuning)
De scantoets gebruiken4
Opmerking
Raadpleeg De scantoets gebruiken (voor gebruikers van een USB-kabel) op pagina 36 als u de toets
Scan op USB gebruikt.
Scannen naar E-mail (pc)4
Wanneer u Scannen naar E-mail (pc) selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de pc verzonden
die u in het netwerk hebt ingesteld. Het standaard-e-mailprogramma wordt door ControlCenter2 op de
ingestelde pc geopend. U kunt een document scannen en dit vanaf de pc in zwart-wit of kleur als bijlage bij
een e-mail versturen.
U kunt de configuratie van de toets (Scan) wijzigen. (Zie E-mail op pagina 55.)
a Plaats uw document in de machine.
b Druk op de toets (Scan).
c Druk op a of b om Scan n. e-mail te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
d Druk op a of b om de pc te kiezen die u wilt gebruiken voor het e-mailen van het document.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
Wanneer u via het LCD-scherm wordt gevraagd een pincode in te voeren, voert u op het
bedieningspaneel de 4 cijfers van de pincode voor de betreffende pc in.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
e Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
Het scanproces begint.
74
Page 81
Scannen in een netwerk (voor modellen met ingebouwde netwerkondersteuning)
Scannen naar Afbeelding4
Wanneer u Scannen naar Afbeelding selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de pc verzonden
die u in het netwerk hebt ingesteld. Het grafische standaardprogramma wordt door ControlCenter2 op de
ingestelde pc geopend. U kunt de configuratie van de toets Scan wijzigen. (Zie Afbeelding (voorbeeld:
Microsoft
®
Paint) op pagina 52.)
a Plaats uw document in de machine.
b Druk op de toets (Scan).
c Druk op a of b om Scan naar beeld te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
d Druk op a of b om de gewenste pc te selecteren waarheen u wilt zenden.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
Wanneer u via het LCD-scherm wordt gevraagd een pincode in te voeren, voert u op het
bedieningspaneel de 4 cijfers van de pincode voor de betreffende pc in.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
e Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
Het scanproces begint.
Scannen naar OCR4
Wanneer u Scannen naar OCR selecteert, wordt uw document gescand en direct naar de pc verzonden die
u in het netwerk hebt ingesteld. ControlCenter2 activeert de software ScanSoft
converteert uw document naar tekst. Deze kunt u dan weergeven en bewerken in een
tekstverwerkingstoepassing op de aangewezen pc. U kunt de configuratie van de toets Scan wijzigen. (Zie
OCR (tekstverwerkingsprogramma) op pagina 54.)
®
OmniPage® OCR en
a Plaats uw document in de machine.
b Druk op de toets (Scan).
c Druk op a of b om Scan naar OCR te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
d Druk op a of b om de gewenste pc te selecteren waarheen u wilt zenden.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
Wanneer u via het LCD-scherm wordt gevraagd een pincode in te voeren, voert u op het
bedieningspaneel de 4 cijfers van de pincode voor de betreffende pc in.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
e Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
Het scanproces begint.
75
Page 82
Scannen in een netwerk (voor modellen met ingebouwde netwerkondersteuning)
Scannen naar Bestand4
Wanneer u Scannen naar Bestand selecteert, kunt u een zwart-wit-document of kleurendocument scannen
en direct verzenden naar een pc in het netwerk. Het bestand wordt opgeslagen in de map en in de
bestandsindeling die u in ControlCenter2 hebt opgegeven. U kunt de configuratie van de toets Scan wijzigen.
(Zie Bestand op pagina 56.)
a Plaats uw document in de machine.
b Druk op de toets (Scan).
c Druk op a of b om Scan naar file te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
d Druk op a of b om de gewenste pc te selecteren waarheen u wilt zenden.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
Wanneer u via het LCD-scherm wordt gevraagd een pincode in te voeren, voert u op het
bedieningspaneel de 4 cijfers van de pincode voor de betreffende pc in.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), Instellen (Set) of OK.
e Druk op Mono Start of Kleur Start (Colour Start).
Het scanproces begint.
Opmerking
Als u in kleur wilt scannen, selecteert u Kleur in de keuzelijst Type scan op het tabblad Bedieningsknop
Apparaat in het configuratievenster van ControlCenter2. Als u in zwart-wit wilt scannen, selecteert u
Zwart-wit in de keuzelijst Type scan op het tabblad Bedieningsknop Apparaat in het configuratievenster
van ControlCenter2. (Zie SCAN op pagina 52.)
76
Page 83
Remote Setup
5
(Niet mogelijk voor DCP-modellen en
MFC-215C)
Remote Setup5
Met de toepassing Remote Setup kunt u verscheidene instellingen voor de machine configureren vanuit een
®
Windows
overgebracht naar uw pc en weergegeven op uw beeldscherm. Als u de instellingen wijzigt, kunt u deze direct
naar de machine overbrengen.
Klik op Start, Alle programma's, Brother, MFL-Pro Suite MFC-XXXX, Remote Setup en vervolgens op MFC-XXXX USB of MFC-XXXX LAN (waarbij XXXX de naam van uw model is).
-toepassing. Als u deze toepassing start, worden de instellingen van de machine automatisch
5
OK
Hiermee kunt u het uploaden van nieuwe instellingen starten en de toepassing Remote Setup sluiten. Als er
een foutmelding wordt weergegeven, moet u de gegevens opnieuw invoeren en vervolgens op OK klikken.
Afbreken
Hiermee kunt u de toepassing Remote Setup afsluiten zonder dat de nieuwe instellingen aan de machine
worden doorgegeven.
Toepassen
Hiermee kunt u het uploaden van nieuwe instellingen naar de machine starten zonder dat de toepassing
Remote Setup wordt afgesloten.
Afdrukken
Hiermee kunt u de geselecteerde onderdelen op de machine afdrukken. U kunt echter pas afdrukken
nadat de nieuwe instellingen naar de machine zijn overgebracht. Klik op Toepassen om de nieuwe
gegevens naar de machine over te brengen en klik op Afdrukken.
Exporteren
Hiermee kunt u de huidige instellingen in een bestand opslaan.
Importeren
Hiermee kunt u de instellingen in het bestand lezen.
77
Page 84
Remote Setup (Niet mogelijk voor DCP-modellen en MFC-215C)
Opmerking
• U kunt de knoppen Exporteren en Importeren gebruiken om diverse sets instellingen voor de machine
op te slaan.
• Om alle instellingen op te slaan, selecteert u MFC-XXXX boven aan de lijst met instellingen en klikt u op
vervolgens op Exporteren.
• Om één instelling of een groep instellingen op te slaan, selecteert u de gewenste instelling of de functiekop
(bijvoorbeeld, selecteer Fax voor alle faxinstellingen) in de lijst met instellingen en klikt u op Exporteren.
• Wanneer u een andere machine gebruikt dan die oorspronkelijk bij het installeren van MFL-Pro Suite op
de pc is geregistreerd (zie de installatiehandleiding), dient u het nieuwe apparaat op te geven. Open het
eigenschappenvenster van Remote Setup en selecteer de nieuwe machine. Klik op Start, Alle
programma's, Brother, MFL-Pro Suite MFC-XXXX, Remote Setup, en klik dan met de rechtermuisknop
-op MFC-XXXX USB of MFC-XXXX LAN om de Eigenschappen van het programma Remote Setup te
openen. (Alleen voor netwerkmodellen.)
• Als uw pc is beveiligd met een firewall en gebruik van Remote Setup niet mogelijk is, moet u de
firewallinstellingen mogelijk zo aanpassen dat communicatie via poortnummer 137 mogelijk wordt.
Bezoek het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com
) voor verdere informatie.
78
Page 85
Brother PC-FAX-software
6
Opmerking
Als u Windows
(uitsluitend voor MFC-modellen)
®
XP of Windows® 2000 Professional gebruikt, moet u zich aanmelden als beheerder.
Faxen via de pc6
Met Brother PC-FAX kunt u vanaf uw pc toepassingen en documentbestanden als standaardfax verzenden.
U kunt een bestand dat in een willekeurige toepassing is gemaakt als fax vanaf de pc verzenden. U kunt
bovendien een voorblad toevoegen. U hoeft alleen de ontvangende partijen in te voeren als leden of groepen
in uw PC-FAX-adresboek, of het adres of faxnummer van de contactpersoon in de gebruikersinterface in te
voeren. U kunt de zoekfunctie gebruiken om snel namen in het adresboek te zoeken.
Met Brother PC-FAX kunt u faxen verzenden vanuit elke Windows-toepassing op uw pc. De PC
FAX-software bevat een handig adresboek waarin u snel faxnummers kunt zoeken en invoeren.
Ga voor de nieuwste informatie en updates voor Brother PC-FAX naar http://solutions.brother.com
Opmerking
• Met de PC-FAX-software kunnen uitsluitend zwart/wit-documenten worden verzonden.
.
6
• Als uw pc is beveiligd met een firewall en gebruik van PC-Fax verzenden niet mogelijk is, moet u de
firewallinstellingen mogelijk zo aanpassen dat communicatie via poortnummer 137 mogelijk wordt.
Bezoek het Brother Solutions Centerr (http://solutions.brother.com
) voor verdere informatie.
79
Page 86
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
Gebruikersinformatie instellen6
Opmerking
U kunt de gebruikersinformatie openen in het dialoogvenster FAX Zenden door op te klikken.
(Zie Bestand verzenden als PC-Fax met faxstijl-gebruikersinterface op pagina 89.)
a Klik op de knop Start, Alle programma's, Brother, MFL-Pro Suite MFC-XXXX (waarbij XXXX uw
modelnaam is), PC-FAX verzenden en vervolgens op PC-FAX Instelling.
Het dialoogvenster Brother PC-FAX Setup verschijnt:
b Voer de gegevens in dit venster in voor de koptekst en het voorblad van de fax.
c Klik op OK om de Gebruikersinformatie op te slaan.
80
Page 87
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
Het verzenden instellen6
Klik in het dialoogvenster Brother PC-FAX Setup op het tabblad Verzenden. Het onderstaande scherm
wordt geopend.
Buitenlijn toegang
Voer hier een nummer in om toegang te krijgen tot een buitenlijn. Dit nummer is soms nodig voor een
lokaal PBX-telefoonsysteem (u moet bijvoorbeeld eerst het cijfer 9 kiezen om in uw kantoor toegang te
krijgen tot een buitenlijn.).
Kop opnemen
Als u helemaal boven aan uw faxbericht een regel met koptekst wenst af te drukken, schakelt u het
selectievakje Kop opnemen in.
Gebruikers interface
Kies een van beide gebruikersinterfaces: E-mailstijl of Faxstijl.
E-mail stijl
6
Faxstijl 6
81
Page 88
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
Adresboek6
Als Outlook Express op uw pc is geïnstalleerd, kunt u via Adresboek kiezen welk adresboek moet worden
gebruikt voor het verzenden van een PC-FAX. Er zijn twee soorten: Brother Adresboek of Outlook Express.
Voer voor het adresboekbestand het pad en de bestandsnaam in van de database waarin de
adresboekinformatie staat
Klik op de knop Bladeren om het gewenste databasebestand te selecteren.
Als u Outlook Express hebt gekozen, kunt u het adresboek van Outlook Express gebruiken door op de knop
Adresboek in het verzendvenster te klikken.
82
Page 89
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
Snelkiezen instellen6
Klik in het dialoogvenster Brother PC-FAX Setup op het tabblad Snelkies. (Deze functie is alleen
beschikbaar als u de interface Faxstijl hebt geselecteerd.)
Onder de tien Snelkies-toetsen kunt u namen of groepen opslaan.
Een adres registreren onder een snelkiestoets
a Klik op de Snelkies-toetsen die u wilt programmeren.
b Klik op de naam of de groep die u onder de Snelkies-toetsen wilt opslaan.
c Klik op Toevoegen >>.
Een snelkiestoets wissen
a Klik op de Snelkies-toetsen die u wilt wissen.
b Klik op Wissen.
6
6
83
Page 90
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
Het Brother-adresboek6
a Selecteer in het Start-menu Alle programma's, Brother, MFL-Pro Suite MFC-XXXX (waarbij XXXX
uw modelnaam is), PC-FAX verzenden en klik vervolgens op PC-FAX Adresboek.
Het dialoogvenster Brother Adresboek verschijnt:
Iemand in het adresboek opnemen6
In het dialoogvenster Brother Adresboek kunt u leden en groepen toevoegen, bewerken of verwijderen.
a Klik in het dialoogvenster Adresboek op het pictogram om een lid toe te voegen.
Het dialoogvenster Brother Adresboek Leden Setup verschijnt:
b Voer in dit dialoogvenster de gegevens van de betreffende persoon in. Naam is een verplicht veld. Klik
op OK om de informatie op te slaan.
84
Page 91
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
Nummergroepen voor groepsverzenden instellen6
U kunt een groep aanmaken om vanaf uw pc dezelfde fax naar verschillende mensen tegelijk te versturen.
a Klik in het dialoogvenster Brother Adresboek op het pictogram om een groep te maken.
Het dialoogvenster Brother Adresboek Groepen Setup verschijnt:
b Voer de naam voor de nieuwe groep in het veld Groepsnaam in.
c Selecteer in de keuzelijst Beschikbare Namen ieder lid dat u wilt opnemen in de groep en klik
vervolgens op Toevoegen >>.
De leden die u aan de groep hebt toegevoegd, worden weergegeven in het vak Groepsleden.
d Als alle leden aan de groep zijn toegevoegd, klikt u op OK.
Opmerking
U kunt maximaal 50 leden aan een groep toevoegen.
Gegevens van groepsleden bewerken6
a Selecteer het lid of de groep die u wilt bewerken.
b Klik op het pictogram Bewerken.
c Wijzig de gegevens van het lid of de groep.
d Klik op OK.
Een naam of een groep verwijderen6
a Selecteer naam of de groep die u wilt bewerken.
b Klik op het pictogram Verwijderen.
c Klik op OK wanneer het bevestigingsvenster verschijnt.
85
Page 92
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
Het adresboek exporteren6
U kunt het volledige adresboek als een ASCII-tekstbestand (*.csv) exporteren. U kunt voor bepaalde leden
ook een Vcard kiezen of maken, die bij alle uitgaande e-mail van deze leden zal worden gevoegd. (Een Vcard
is een elektronisch visitekaartje waarop de contactinformatie van de afzender staat.)
Het volledige, huidige adresboek exporteren6
Opmerking
Als u een Vcard maakt, moet u eerst de naam selecteren.
Als u in stap a Vcard hebt gekozen, wordt bij
weergegeven.
Opslaan als type:
het bestandsformaat
Visitekaartje (*.vcf)
a Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik in het adresboek op Bestand, zet de muisaanwijzer op Exporteren en klik op Tekst.
Klik op Visitekaartje en ga naar stap e.
b Selecteer in de kolom Beschikbare items de gegevensvelden die u wilt exporteren en klik vervolgens
op Toevoegen >>.
Opmerking
Selecteer de items in de volgorde waarin ze moeten worden weergegeven.
c Als u exporteert naar een ASCII-bestand, selecteert u bij Deelteken welk scheidingsteken moet worden
gebruikt: Tab of Komma. Tijdens het exporteren wordt dan tussen elk veld een Tab of Komma
ingevoegd om de gegevens van elkaar te scheiden.
d Klik op OK om de gegevens op te slaan.
e Voer de naam voor het bestand in en klik op Opslaan.
86
Page 93
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
In het adresboek importeren6
U kunt ASCII-tekstbestanden (*.csv) of Vcards (elektronische visitekaartjes) in uw adresboek importeren.
Een ASCII-tekstbestand importeren6
a Voer een van de volgende handelingen uit:
Klik in het adresboek op Bestand, zet de muisaanwijzer op Importeren en klik op Tekst.
Klik op Vcard en ga naar stap e.
b Selecteer in de kolom Beschikbare items de gegevensvelden die u wilt importeren en klik op
Toevoegen >>.
Opmerking
Selecteer de velden in deze lijst in dezelfde volgorde als waarin ze worden vermeld in het tekstbestand
dat voor het importeren wordt gebruikt.
c Selecteer bij Deelteken welk scheidingsteken moet worden gebruikt: Tab of Komma, afhankelijk van
het bestandsformaat dat u gaat importeren.
d Klik op OK om de gegevens te importeren.
e Voer de naam voor het bestand in en klik op Openen.
Opmerking
Als u in stap a een tekstbestand hebt geselecteerd, wordt bij Bestandstypen: Tekstbestanden (*.csv)
weergegeven.
87
Page 94
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
Een voorblad instellen6
Klik in het dialoogvenster PC-FAX op het pictogram om het dialoogvenster PC-FAX Voorblad Setup te
openen.
Het dialoogvenster Brother PC-FAX Voorblad Setup verschijnt:
Informatie voor het voorblad invoeren6
Opmerking
Als u een fax naar meerdere personen verzendt, worden de gegevens van de geadresseerden niet op het
voorblad afgedrukt.
Aan
Formulier
Opmerking
Typ de opmerking die op het voorblad moet worden afgedrukt.
Formulier
Kies het gewenste formaat voor het voorblad.
Importeer BMP bestand
Op het voorblad kunt u een bitmap-bestand, zoals uw bedrijfslogo, invoegen.
Selecteer het BMP-bestand met behulp van de bladerknop en selecteer vervolgens de gewenste uitlijning.
Tel het Voorblad
Als het selectievakje Tel het Voorblad is ingeschakeld, wordt het voorblad in de paginanummering
opgenomen. Als het selectievakje Tel het Voorblad niet is ingeschakeld, wordt het voorblad niet
meegeteld.
88
Page 95
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
Bestand verzenden als PC-Fax met faxstijl-gebruikersinterface6
a Maak een bestand aan in een willekeurige toepassing op uw pc.
b Klik in het menu Bestand op Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt:
c Kies Brother PC-FAX als printer en klik op Afdrukken.
De faxstijl-interface verschijnt:
Opmerking
Als de e-mail-interface verschijnt, wijzigt u de instelling voor de gebruikersinterface. (Zie Het verzenden
instellen op pagina 81.)
d Voer het faxnummer in. Volg hiervoor één van de volgende methoden:
Toets het nummer met de kiestoetsen in.
Klik op een van de 10 Snelkies-toetsen.
Klik op de knop Adresboek en kies een lid of een groep uit het adresboek.
Als u een fout hebt gemaakt, kunt u alle gegevens wissen met de knop Wissen.
e Als u een voorblad wilt toevoegen, klikt u op Voorblad Aan.
Opmerking
U kunt ook op het pictogram Voorblad klikken om een voorblad te maken of te bewerken.
89
Page 96
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
f Klik op Start om de fax te verzenden.
Opmerking
• Om de verzending te annuleren klikt u op Stop.
• Als u een nummer opnieuw wilt kiezen, klikt u op Herkiezen om door de laatste vijf faxnummers te
bladeren. Kies een nummer en klik op Start.
Bestand verzenden als PC-Fax met interface in e-mailstijl.6
a Maak een bestand aan in een willekeurige toepassing op uw pc.
b Klik in het menu Bestand op Afdrukken.
Het dialoogvenster Afdrukken verschijnt:
c Kies Brother PC-FAX als printer en klik op Afdrukken.
De gebruikersinterface in e-mailstijl verschijnt:
Opmerking
Als de Gebruikersinterface Faxstijl verschijnt, wijzigt u de instelling voor de gebruikersinterface. (Zie Het
verzenden instellen op pagina 81.)
d Voer het faxnummer in. Volg hiervoor één van de volgende methoden:
Voer het faxnummer in het veld Aan: in.
Klik op de knop Aan: en kies de faxnummers uit het adresboek.
Als u een fout hebt gemaakt, kunt u alle gegevens wissen met de knop Verwijderen.
90
Page 97
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
e Schakel het selectievakje Voorblad Aan in als u een voorblad met een opmerking wilt meezenden.
Opmerking
U kunt ook op het pictogram klikken om een voorblad te maken of te bewerken.
f Klik op het verzendpictogram .
Opmerking
Als u de verzending wilt annuleren klikt u op het pictogram Annuleren .
91
Page 98
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
PC-FAX ontvangen
(uitsluitend voor MFC-425CN, MFC-640CW en MFC-820CW)6
Opmerking
• Om faxen te ontvangen met PC-FAX moet u zich aanmelden als beheerder.
®
• Als u PC-FAX Ontvangen wilt gebruiken met Windows
het ontvangstprogramma Network PC-FAX uit te schakelen in de firewall-instellingen. Zie Problemen oplossen en routine onderhoud in de gebruikershandleiding of ga naar het Solutions Center
(http://solutions.brother.com
) voor meer informatie.
• Als uw pc is beveiligd met een firewall en gebruik van PC-FAX Ontvangen niet mogelijk is, moet u de
firewallinstellingen mogelijk zo aanpassen dat communicatie via poortnummer 137 en 54926 mogelijk
wordt. Bezoek het Brother Solutions Center (http://solutions.brother.com
Afhankelijk van het besturingssysteem dat u gebruikt, ontvangt u mogelijk een beveiligingswaarschuwing
als u de functie PC-FAX Ontvangen inschakelt. U moet het programma deblokkeren om PC-FAX
Ontvangen in te schakelen.
XP en u een firewall hebt geïnstalleerd, dient u
) voor verdere informatie.
Met de ontvangstsoftware van Brother PC-FAX kunt u faxen op uw pc bekijken en opslaan. Deze functie
wordt tijdens het installeren van MFL-Pro Suite automatisch geïnstalleerd en werkt zowel op lokale machines
als op machines die in een netwerk zijn aangesloten.
Wanneer de functie op uw machine is ingeschakeld, worden faxberichten in het geheugen van het apparaat
ontvangen. Zodra een fax is ontvangen, wordt deze automatisch doorgezonden naar uw pc.
Zelfs als u de pc uitschakelt, worden binnenkomende faxen in het geheugen van de machine opgeslagen. Op
het LCD-scherm van de machine wordt als volgt aangegeven hoeveel faxen in het geheugen zijn opgeslagen:
PCfaxbericht:001
Zodra u de pc weer aanzet, worden de faxen via de software van PC-FAX Ontvangen naar uw pc
overgedragen.
Doe het volgende om de functie PC-FAX Ontvangen in te schakelen:
Voordat u de functie PC-FAX Ontvangen gebruikt, moet u vanuit het menu op de machine de optie
PC-FAX Ontvangen selecteren.
Activeer de functie Brother PC-FAX Ontvangen op uw pc. (We raden u aan het selectievakje Voeg toe aan
map Opstarten in te schakelen, zodat de ontvangen faxen direct na het opstarten van de pc automatisch
worden doorgegeven.)
92
Page 99
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
De software PC-FAX inschakelen op de machine6
Indien gewenst, kunt u de optie Reserveafdruk instellen. Als deze optie is ingeschakeld, wordt de fax
afgedrukt voordat deze naar de pc wordt verzonden of als de pc is uitgeschakeld.
(Voor MFC-425CN en MFC-640CW)
a Druk op Menu/Instellen (Menu/Set), 2, 5, 1.
b Druk op a of b om Ontvang PC Fax te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set).
c Druk op a of b om USB of de naam van uw pc te selecteren wanneer deze is aangesloten op een
netwerk.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set).
d Druk op a of b om Backup Print:Aan of Backup Print:Uit te selecteren.
Druk op Menu/Instellen (Menu/Set).
e Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
(Voor MFC-820CW)
a Druk op Menu.
b Druk op a of b om Fax, Geavanc. Faxfuncties, Drzenden/Opsln en Ontvang PC Fax te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op a of b om USB of de naam van uw pc te selecteren wanneer deze is aangesloten op een
netwerk.
Druk op OK.
d Druk op a of b om Backup Print:Aan of Backup Print:Uit te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Eindigen (Stop/Exit).
Opmerking
Als u Backup Print:Aan selecteert, drukt de machine de fax af zodat u een kopie hebt als bijvoorbeeld
de stroom uitvalt voordat de fax naar de pc is gestuurd. De faxberichten worden automatisch uit het
geheugen van de machine gewist nadat ze met succes zijn afgedrukt en verzonden naar de pc. Wanneer
Reserveafdruk niet is ingeschakeld, worden uw faxberichten automatisch uit het geheugen van uw
machine gewist nadat ze met succes zijn verzonden naar uw pc.
93
Page 100
Brother PC-FAX-software (uitsluitend voor MFC-modellen)
PC-FAX Ontvangen op de pc uitvoeren
Selecteer in het Start-menu Alle Programma's, Brother, MFL-Pro Suite MFC-XXXX, ‘PC-FAX Ontvangst’
en klik dan op MFC-XXXX of MFC-XXXX LAN (waarbij XXXX de naam van uw model is).
Het pictogram PC-FAX wordt op de taakbalk van uw pc weergegeven.
Uw pc instellen6
a Klik met de rechtermuisknop op het pictogram PC-FAX in de taakbalk en klik
vervolgens op PC-Fax RX Setup.
Het dialoogvenster PC-Fax RX Setup wordt weergegeven:
b Klik op de knop Bladeren naast het veld Bestand opslaan als indien u het pad voor het opslaan van
PC-FAX-bestanden wilt wijzigen.
c Selecteer .tif of .max bij Bestandsformaat om op te geven in welk formaat het ontvangen document
wordt opgeslagen. Het standaardformaat is .tif.
d Als u een Wave-bestand wilt afspelen bij het ontvangen van een fax, schakelt u het selectievakje
Speel een wave bestand af bij fax ontvangst in en geeft u een pad op naar het Wave-bestand.
e Om PC-FAX automatisch in te stellen voor ontvangen bij het starten van Windows
selectievakje Voeg toe aan map Opstarten in.
®
, schakelt u het
f Raadpleeg de onderstaande informatie als u de software PC-FAX Ontvangen wilt gebruiken.
94
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.