Bosch AKE 30 S, AKE 35 S, AKE 40 S User guide [ml]

Oorspronkelijke gebruiksaanwijzing Original brugsanvisning Bruksanvisning i original Original driftsinstruks Alkuperäiset ohjeet
Πρωττυπο οδηγιών χρήσης
AKE 30 S AKE 35 S AKE 40 S
Nederlands Dansk Svenska Norsk Suomi
Eλληνικά
Türkçe
1 2 3 6 5
Robert Bosch GmbH D-70745 Leinfelden Echterdingen
0 600 xxx xxx
230V ~ 50Hz x A xxxx W
xxx mm
Made in Hungary
X
xxxxxxxx
17
xxx
20xx
15
2 • F 016 L70 540 • 10.03
16
14 13
11 9 4 8
10 12
7
A1
21
24 23 22
18
19 20 21
21
A2
A3
24
12
13
14
3 • F 016 L70 540 • 10.03
B
5-10 mm
4
3 2
C
D
5
26
25
4 • F 016 L70 540 • 10.03
11
11
E
F
11
X
G
I
W
X
50 mm
Y
H
Y
Z
Z
Kg
Y
Z
50 mm
5 • F 016 L70 540 • 10.03
K
L
N
M
1
1/3
2
2/3
O
1
1/3
2
2/3
6 • F 016 L70 540 • 10.03
Veiligheidsvoorschriften
Verklaring van de pictogrammen:
Lees de gebruiksaanwijzing.
Bescherm de machine tegen regen.
Trek de stekker altijd uit het stop­contact voor instellings- en onder­houdswerkzaamheden en altijd on­middellijk wanneer de stroomkabel beschadigd of doorgesneden wordt.
Draag bij het gebruik van het elektri­sche gereedschap altijd een ge­hoorbescherming en een veilig­heidsbril.
De terugslagrem en de uitlooprem stoppen de zaagketting binnen korte tijd.
Algemene veiligheidsvoorschriften voor elektri­sche gereedschappen
WAARSCHUWING
Lees alle veiligheidswaar­schuwingen en alle voor-
schriften. Als de waarschuwingen en voorschriften
niet worden opgevolgd, kan dit een elektrische schok, brand of ernstig letsel tot gevolg hebben.
Bewaar alle waarschuwingen en voorschriften voor toekomstig gebruik.
Het in de waarschuwingen gebruikte begrip „elek­trisch gereedschap” heeft betrekking op elektrische gereedschappen voor gebruik op het stroomnet (met netsnoer) en op elektrische gereedschappen voor gebruik met een accu (zonder netsnoer).
Veiligheid van de werkomgeving
Houd uw werkomgeving schoon en goed ver­licht. Een rommelige of onverlichte werkomge-
ving kan tot ongevallen leiden.
Werk met het elektrische gereedschap niet in een omgeving met explosiegevaar waarin zich brandbare vloeistoffen, brandbare gas­sen of brandbaar stof bevinden. Elektrische
gereedschappen veroorzaken vonken die het stof of de dampen tot ontsteking kunnen brengen.
Houd kinderen en andere personen tijdens het gebruik van het elektrische gereedschap uit de buurt. Wanneer u wordt afgeleid, kunt u de
controle over het gereedschap verliezen.
Elektrische veiligheid
De aansluitstekker van het elektrische gereed­schap moet in het stopcontact passen. De stekker mag in geen geval worden veranderd. Gebruik geen adapterstekkers in combinatie met geaarde elektrische gereedschappen. On-
veranderde stekkers en passende stopcontacten beperken het risico van een elektrische schok.
Voorkom aanraking van het lichaam met ge­aarde oppervlakken, bijvoorbeeld van buizen, verwarmingen, fornuizen en koelkasten. Er
bestaat een verhoogd risico door een elektrische schok wanneer uw lichaam geaard is.
Houd het gereedschap uit de buurt van regen en vocht. Het binnendringen van water in het
elektrische gereedschap vergroot het risico van een elektrische schok.
Gebruik de kabel niet voor een verkeerd doel, om het elektrische gereedschap te dragen of op te hangen of om de stekker uit het stop­contact te trekken. Houd de kabel uit de buurt van hitte, olie, scherpe randen en bewegende gereedschapdelen. Beschadigde of in de war
geraakte kabels vergroten het risico van een elektrische schok.
Wanneer u buitenshuis met elektrisch gereed­schap werkt, dient u alleen verlengkabels te gebruiken die voor gebruik buitenshuis zijn goedgekeurd. Het gebruik van een voor gebruik
buitenshuis geschikte verlengkabel beperkt het risico van een elektrische schok.
Als het gebruik van het elektrische gereed­schap in een vochtige omgeving onvermijde­lijk is, dient u een aardlekschakelaar te ge­bruiken. Het gebruik van een aardlekschakelaar
vermindert het risico van een elektrische schok.
Veiligheid van personen
Wees alert, let goed op wat u doet en ga met verstand te werk bij het gebruik van het elek­trische gereedschap. Gebruik geen elektrisch gereedschap wanneer u moe bent of onder in­vloed staat van drugs, alcohol of medicijnen.
Een moment van onoplettendheid bij het gebruik van het elektrische gereedschap kan tot ernstige verwondingen leiden.
Draag persoonlijke beschermende uitrusting. Draag altijd een veiligheidsbril. Het dragen van
persoonlijke beschermende uitrusting zoals een stofmasker, slipvaste werkschoenen, een veilig­heidshelm of gehoorbescherming, afhankelijk van de aard en het gebruik van het elektrische gereedschap, vermindert het risico van verwon­dingen.
Voorkom per ongeluk inschakelen. Contro­leer dat het elektrische gereedschap uitge­schakeld is voordat u de stekker in het stop­contact steekt of de accu aansluit en voordat u het gereedschap oppakt of draagt. Wanneer
u bij het dragen van het elektrische gereedschap uw vinger aan de schakelaar hebt of wanneer u het gereedschap ingeschakeld op de stroom­voorziening aansluit, kan dit tot ongevallen lei­den.
77 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 1
Verwijder instelgereedschappen of schroefs­leutels voordat u het elektrische gereedschap inschakelt. Een instelgereedschap of sleutel in
een draaiend deel van het gereedschap kan tot verwondingen leiden.
Voorkom een onevenwichtige lichaamshou­ding. Zorg ervoor dat u stevig staat en steeds in evenwicht blijft. Daardoor kunt u het elektri-
sche gereedschap in onverwachte situaties beter onder controle houden.
Draag geschikte kleding. Draag geen loshan­gende kleding of sieraden. Houd haren, kle­ding en handschoenen uit de buurt van bewe­gende delen. Loshangende kleding, lange haren
en sieraden kunnen door bewegende delen wor­den meegenomen.
Wanneer stofafzuigings- of stofopvangvoor­zieningen kunnen worden gemonteerd, dient u zich ervan te verzekeren dat deze zijn aan­gesloten en juist worden gebruikt. Het gebruik
van een stofafzuiging beperkt het gevaar door stof.
Zorgvuldige omgang met en zorgvuldig gebruik van elektrische gereedschappen
Overbelast het gereedschap niet. Gebruik voor uw werkzaamheden het daarvoor be­stemde elektrische gereedschap. Met het pas-
sende elektrische gereedschap werkt u beter en veiliger binnen het aangegeven capaciteitsbe­reik.
Gebruik geen elektrisch gereedschap waar­van de schakelaar defect is. Elektrisch gereed-
schap dat niet meer kan worden in- of uitgescha­keld, is gevaarlijk en moet worden gerepareerd.
Trek de stekker uit het stopcontact of neem de accu uit het elektrische gereedschap voordat u het gereedschap instelt, toebehoren wisselt of het gereedschap weglegt. Deze voorzorgs-
maatregel voorkomt onbedoeld starten van het elektrische gereedschap.
Bewaar niet-gebruikte elektrische gereed­schappen buiten bereik van kinderen. Laat het gereedschap niet gebruiken door personen die er niet mee vertrouwd zijn en deze aanwij­zingen niet hebben gelezen. Elektrische ge-
reedschappen zijn gevaarlijk wanneer deze door onervaren personen worden gebruikt.
Verzorg het elektrische gereedschap zorgvul­dig. Controleer of bewegende delen van het gereedschap correct functioneren en niet vastklemmen en of onderdelen zodanig ge­broken of beschadigd zijn dat de werking van het elektrische gereedschap nadelig wordt beïnvloed. Laat deze beschadigde onderdelen voor het gebruik repareren. Veel ongevallen
hebben hun oorzaak in slecht onderhouden elek­trische gereedschappen.
Houd snijdende inzetgereedschappen scherp en schoon. Zorgvuldig onderhouden snijdende
inzetgereedschappen met scherpe snijkanten klemmen minder snel vast en zijn gemakkelijker te geleiden.
Gebruik elektrisch gereedschap, toebehoren, inzetgereedschappen en dergelijke volgens deze aanwijzingen. Let daarbij op de arbeids­omstandigheden en de uit te voeren werk­zaamheden. Het gebruik van elektrische gereed-
schappen voor andere dan de voorziene toepas­singen kan tot gevaarlijke situaties leiden.
Service
Laat het elektrische gereedschap alleen repa­reren door gekwalificeerd en vakkundig per­soneel en alleen met originele vervangings­onderdelen. Daarmee wordt gewaarborgd dat
de veiligheid van het gereedschap in stand blijft.
Veiligheidsvoorschriften voor kettingzagen:
Houd bij een lopende zaag alle lichaamsdelen uit de buurt van de zaagketting. Controleer voor het starten van de zaag dat de zaagket­ting niets aanraakt. Bij werkzaamheden met
een kettingzaag kan een moment van onoplet­tendheid ertoe leiden dat kleding of lichaamsde­len door de zaagketting worden meegenomen.
Houd het elektrische gereedschap alleen aan de geïsoleerde greepvlakken vast, aangezien de zaagketting in aanraking met het netsnoer van het gereedschap kan komen. Contact van
de zaagketting met een spanningvoerende lei­ding kan metalen delen van het gereedschap on­der spanning zetten en tot een elektrische schok leiden.
Houd de kettingzaag altijd met uw rechter­hand aan de achterste greep en uw linkerhand aan de voorste greep vast. Als u de kettingzaag
omgekeerd vasthoudt, loopt u een hoger risico op letsel. Houd de kettingzaag daarom alleen zoals voorgeschreven vast.
Draag een veiligheidsbril en gehoorbescher­ming. Overige beschermende uitrusting voor hoofd, handen, benen en voeten wordt gead­viseerd. Passende beschermende kleding ver-
mindert het verwondingsgevaar door rondvlie­gend spaanmateriaal en toevallig aanraken van de zaagketting.
Werk met de kettingzaag niet op een boom. Bij gebruik van een kettingzaag op een boom be­staat verwondingsgevaar.
Let er altijd op dat u stevig staat. Gebruik de kettingzaag alleen als u op een stevige en vlakke ondergrond staat. Als u op een gladde
ondergrond of niet stabiel staat, bijvoorbeeld op een ladder, kunt u uw evenwicht en de controle over de kettingzaag verliezen.
78 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 2
Houd er bij het afzagen van een onder span­ning staande tak rekening mee dat deze terug­veert. Als de spanning in de houtvezels vrijkomt,
kan de gespannen tak de bediener raken, of kan deze de bediener de controle over de kettingzaag doen verliezen.
Wees bijzonder voorzichtig bij het zagen van laag houtgewas en jonge bomen. Het dunne
materiaal kan in de zaagketting blijven hangen en op u slaan of u uit het evenwicht brengen.
Draag de kettingzaag aan de voorste greep in uitgeschakelde toestand. De zaagketting moet van uw lichaam afgewend zijn. Breng al­tijd de veiligheidsafscherming aan voordat u de kettingzaag vervoert of opbergt. Een zorg-
vuldige omgang met de kettingzaag vermindert de kans op per ongeluk aanraken van de lopende zaagketting.
Volg de aanwijzingen voor het smeren, de kettingspanning en het wisselen van toebeho­ren op. Een onjuist gespannen of gesmeerde
ketting kan breken of het terugslagrisico verho­gen.
Houd handgrepen droog, schoon en vrij van olie en vet. Vettige grepen met olie zijn glad en
leiden tot het verlies van de controle over de ket­tingzaag.
Zaag alleen hout. Gebruik de kettingzaag niet voor werkzaamheden waarvoor deze niet be­stemd is. Bijvoorbeeld: Gebruik de ketting­zaag niet voor het zagen van plastic, metsel­werk of bouwmaterialen die niet van hout zijn.
Het gebruik van de kettingzaag voor werkzaam­heden waarvoor deze niet bestemd is, kan tot ge­vaarlijke situaties leiden.
Oorzaken en voorkoming van een terugslag:
– Terugslag kan optreden als de punt van de gelei-
dingsrail een voorwerp raakt of als het hout buigt en de zaagketting in de groef wordt vastgeklemd.
– Een aanraking met de punt van de geleidingsrail
kan in veel gevallen tot een onverwachte en naar achteren gerichte actie leiden, waarbij de gelei­dingsrail omhoog en in de richting van de bedie­ner wordt geslagen.
– Het vastklemmen van de zaagketting aan de bo-
venkant van de geleidingsrail kan de geleidings­rail abrupt in de richting van de bediener terugsto­ten.
– Elk van deze reacties kan ertoe leiden dat u de
controle over de zaag verliest en u zich mogelijk ernstig verwondt. Vertrouw niet uitsluitend op de in de kettingzaag ingebouwde veiligheidsvoorzie­ningen. Als gebruiker van een kettingzaag dient u verschillende maatregelen te treffen om zonder ongevallen en zonder verwondingen te kunnen werken.
Een terugslag is het gevolg van het verkeerd gebruik of onjuiste gebruiksomstandigheden van het elektri­sche gereedschap. Terugslag kan worden voorko­men door geschikte voorzorgsmaatregelen, zoals hieronder beschreven:
Houd de zaag met beide handen vast, waarbij duim en vinger de grepen van de kettingzaag omsluiten. Neem een zodanige lichaamshou­ding in en houd uw armen in een zodanige po­sitie, dat u stand kunt houden ten opzichte van de terugslagkrachten. Als geschikte maat-
regelen worden getroffen, kan de bediener de te­rugslagkrachten beheersen. Laat de kettingzaag nooit los.
Voorkom een abnormale lichaamshouding en zaag niet boven schouderhoogte. Daardoor
wordt per ongeluk aanraken met punt van de ket­tinggeleider voorkomen en kan de kettingzaag in onverwachte situaties beter onder controle wor­den gehouden.
Gebruik altijd de door de fabrikant voorge­schreven vervangende kettinggeleiders en zaagkettingen. Verkeerde vervangende ketting-
geleiders en zaagkettingen kunnen tot ketting­breuk en terugslag leiden.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant voor het slijpen en het onderhoud van de zaagketting. Te lage dieptebegrenzers verhogen
de neiging tot terugslag.
Extra waarschuwingen:
De gebruiker wordt geadviseerd, zich voor het eerste gebruik door een ervaren vakman te laten instrueren over de bediening van de kettingzaag en het gebruik van beschermende uitrusting, aan de hand van praktische voorbeelden. Als eerste oefening dient het zagen van boomstammen op een zaagbok of onderstel plaats te vinden.
Dit gereedschap mag niet worden gebruikt door personen (inclusief kinderen) met een lichame­lijke of geestelijke beperking, met een beperkt ge­zichts- of gehoorvermogen, of zonder de vereiste ervaring en kennis, indien op hen geen toezicht wordt gehouden door een voor hun veiligheid ver­antwoordelijke persoon, resp. indien zij niet ten aanzien van de omgang met het gereedschap worden geïnstrueerd. Houd toezicht op kinderen en zorg ervoor dat zij niet met het gereedschap spelen.
Kinderen en jongeren, met uitzondering van jongeren in opleiding van 16 jaar en ouder on­der toezicht, mogen de kettingzaag niet bedie­nen. Hetzelfde geldt voor personen die niet of onvoldoende vertrouwd zijn met de omgang met de kettingzaag. De gebruiksaanwijzing
moet altijd binnen handbereik zijn. Personen die oververmoeid of niet lichamelijk belastbaar zijn, mogen de kettingzaag niet bedienen.
79 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 3
Technische gegevens
Kettingzaag AKE 30 S AKE 35 S AKE 40 S
Bestelnummer 3 600 H34 4.. 3 600 H34 5.. 3 600 H34 6.. Opgenomen vermogen [W] 1800 1800 1800 Kettingsnelheid (bij onbelast lopen) [m/s] 9 9 9 Zwaardlengte [cm] 30 35 40 Spannen van de ketting zonder hulpgereed-
schap (SDS) Omkeerster Terugslagrem Type zaagketting 3/8" - 90 3/8" - 90 3/8" - 90 Kettingschakeldikte [mm] 1,1 (0,043") 1,1 (0,043") 1,1 (0,043") Aantal kettingschakels 45 52 57 Inhoud olievoorraadreservoir [ml] 200 200 200 Automatische kettingsmering Klauwaanslag Gewicht zonder netsnoer, ca. ** [kg] 3,9 4,0 4,1 Veiligheidsklasse / II / II / II
**gemeten met rail en ketting Opmerking: Let op het zaaknummer op het typeplaatje van het gereedschap. De handelsbenamingen van afzonderlijke ge-
reedschappen kunnen afwijken. Inschakeling veroorzaakt een kortdurende spanningsdaling. Bij ongunstige voorwaarden van het stroomnet kunnen nade-
lige gevolgen voor andere machines of apparaten optreden. Bij netimpedanties van minder dan 0,25 ohm treden waar­schijnlijk geen storingen op.
Gebruik volgens bestemming
De machine is bestemd voor het vellen van bomen en het zagen van stammen, takken, houten balken, planken etc. en kan worden gebruikt voor schulpen (in de lengte van de houtnerf) en afkorten (dwars op de houtnerf). Deze machine is niet geschikt voor het zagen van minerale materialen.
Inleiding
Dit handboek bevat voorschriften over de juiste montage en het veilig gebruik van uw kettingzaag. Het is belangrijk dat u deze aanwijzingen zorgvuldig leest.
Meegeleverd
Neem alle delen van de machine voorzichtig uit de verpakking en controleer deze op volledigheid:
– Kettingzaag – Afscherming – Zaagketting – Zwaard – Olietankdop
– Kettingbescherming – Gebruiksaanwijzing
Neem contact op met uw leverancier wanneer onderdelen ontbreken of beschadigd zijn.
Afgebeelde componenten
1 Achterste handgreep 2 Aan /uitschakelaar 3 Inschakelblokkering 4 Olietankdop 5 Activering van kettingrem (handbescherming) 6 Voorste handgreep 7 Omkeerster (alleen AKE 35/40 S) 8 Kettingbescherming
9 Zaagketting 10 Zwaard 11 Klauwaanslag 12 Blokkeerknop 13 Afscherming 14 Kettingspanknop 15 Verlengkabel* 16 Netstekker** 17 Serienummer
80 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 4
18 Kettingvangbout 19 Kettingwiel 20 Bevestigingsbout 21 Looprichting- en snijrichtingsymbool 22 Oliesproeier 23 Zwaardgeleidingsbrug 24 Kettingspanbout 25 Oliepeilindicatie 26 Ventilatieopeningen
**verschilt per land *In de gebruiksaanwijzing afgebeeld en beschreven
toebehoren wordt niet altijd standaard meegeleverd.
Voor uw veiligheid
Let op! Schakel de kettingzaag uit en trek de stekker uit het stopcontact voor onderhouds­en reinigingswerkzaamheden en wanneer de kabel doorgesneden, beschadigd of in de war is.
Voorzichtig! Raak de ronddraaiende ketting niet aan.
Gebruik de kettingzaag in geen geval in de buurt van personen, kinderen of dieren en evenmin na het gebruik van alcohol, drugs of verdovende medicijnen.
Elektrische veiligheid
Uw machine is voor extra veiligheid geïsoleerd en heeft geen aarding nodig. De bedrijfsspanning be­draagt 230 V AC, 50 Hz (voor niet-EU-landen 220 V of 240 V, afhankelijk van de uitvoering). Gebruik al­leen goedgekeurde verlengkabels. Er mogen alleen verlengkabels van het type H07-F of IEC (60227 IEC 53) worden gebruikt.
Als u verlengkabels voor het gereedschap gebruikt, moeten dat kabels met de volgende aderdiameters zijn:
– 1,0 mm2: maximale lengte 40 m – 1,5 mm2: maximale lengte 60 m – 2,5 mm2: maximale lengte 100 m Voor nog meer veiligheid wordt het gebruik van een
foutstroomschakelaar (reststroomapparaat) met een afslagstroom van maximaal 30 mA geadvi­seerd. De foutstroomschakelaar moet voor elk ge­bruik worden gecontroleerd.
Opmerking voor producten die niet in Groot-Brit- tannië worden verkocht: LET OP: Voor uw veiligheid is het nodig dat de aan de machine aangebrachte stekker 16 zoals op de af­beelding weergegeven met de verlengkabel 15 wordt verbonden.
De stekker van de verlengkabel moet tegen spatwa­ter bestemd zijn en uit rubber bestaan of met rubber bekleed zijn.
De verlengkabel moet met een trekontlasting wor­den gebruikt.
De aansluitkabel moet regelmatig op beschadigin­gen worden gecontroleerd en mag alleen in een goede toestand worden gebruikt.
Wanneer de aansluitkabel beschadigd is, mag deze alleen door een erkende Bosch-werkplaats worden gerepareerd.
Montage en zaagketting
spannen
Sluit de kettingzaag pas na volledige mon­tage aan op het stroomnet.
Draag altijd werkhandschoenen bij de omgang met de zaagketting.
Montage van zwaard en zaagketting
A1 A2 A3
1. Pak alle delen voorzichtig uit.
2. Leg de kettingzaag neer op een recht oppervlak.
3. Leg de zaagketting 9 in de rondlopende sleuf van
het zwaard 10. Let op de juiste looprichting. Ver­gelijk de ketting met het looprichtingsymbool 21.
4. Leg de kettingschakels om het kettingwiel 19 en
breng het zwaard 10 zo aan dat de bevestigings­bouten 20 en de beide zwaardgeleidingsbrug­gen 23 in het langgat van het zwaard 10 en de kettingspanbout 24 in het bijbehorende gat van het zwaard 10 grijpen. Draai indien nodig de ket­tingspanknop 14 iets om de kettingspanbout 24 op één lijn met het gat van het zwaard 10 te bren­gen. Controleer of alle delen goed geplaatst zijn en houd het zwaard met de ketting in deze stand. (zie afbeelding )
5. Draai de kettingspanknop 14 zo ver tot de zaag-
ketting slechts licht gespannen is.
6. Breng de afscherming 13 nauwkeurig aan.
(zie afbeelding )
7. Schroef de vastzetknop 12 handvast op de be-
vestigingsbout 20. (zie afbeelding )
Als de blokkeerknop te vast wordt aange­draaid, kan de zaagketting tijdens het ge­bruik spanning verliezen.
De vastzetknop mag het blad slechts licht vastklemmen.
Zaagketting spannen
A1 A2 A3 C
Controleer de kettingspanning voor het begin van de werkzaamheden, na de eerste keren zagen en tij­dens het zagen regelmatig elke 10 minuten. In het bijzonder bij nieuwe zaagkettingen moet in het begin met verslapping worden gerekend.
A1
A2
A3
81 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 5
De levensduur van de zaagketting is in grote mate afhankelijk van voldoende smering en juiste span­ning.
Span de zaagketting niet wanneer deze zeer heet is, omdat de ketting na het afkoelen samentrekt en dan te strak op het zwaard ligt.
1. Leg de kettingzaag neer op een recht oppervlak.
2. Controleer of de kettingschakels goed in de gelei-
dingssleuf van het zwaard 10 en op het ketting­wiel 19 liggen.
3. Draai de vastzetknop 12 slechts zo ver los dat het
zwaard nog in de juiste stand wordt gehouden (verwijder de vastzetknop niet!).
4. Draai de kettingspanknop 14 in de richting van de
wijzers van de klok tot de juiste kettingspanning is bereikt. Bij het draaien wordt het zwaard 10 door de kettingspanbout 24 naar voren geduwd.
5. De zaagketting 9 is correct gespannen wanneer
deze in het midden ca. 5 –10 mm kan worden op­getild. Dit moet met één hand gebeuren door het omhoogtrekken van de zaagketting tegen het ei­gen gewicht van de machine.
6. Als de zaagketting 9 te sterk gespannen is, draait u de kettingspanknop 14 iets tegen de richting van de wijzers van de klok en controleert u de ket­tingspanning nogmaals. Stel indien nodig de ket­tingspanning bij, zoals beschreven.
7. Schroef de vastzetknop 12 handvast op de be­vestigingsbout 20.
Als de blokkeerknop te vast wordt aange­draaid, kan de zaagketting tijdens het ge­bruik spanning verliezen.
De vastzetknop mag het blad slechts licht vastklemmen.
Kettingsmering
B
Belangrijk: De kettingzaag wordt niet met zaagkettinghechtolie gevuld geleverd. Het is belangrijk om de kettingzaag voor ge­bruik met olie te vullen. Het gebruik van de kettingzaag zonder zaagkettinghechtolie of bij een oliepeil onder de minimummar­kering leidt tot beschadiging van de ket­tingzaag.
De levensduur en de snijcapaciteit van de ketting hangt af van de optimale smering. Daarom wordt tij­dens het gebruik de zaagketting door middel van de oliesproeier 22 automatisch met zaagkettinghecht­olie gesmeerd.
Olietank vullen:
– Plaats de kettingzaag met de olietankdop 4 naar
boven op een geschikte ondergrond.
– Maak met een doek de omgeving van de olie-
tankdop 4 schoon, schroef de dop los en verwij­der deze.
– Vul de olietank met biologisch afbreekbare
Bosch-zaagkettinghechtolie.
– Let erop dat er geen vuil in de olietank terecht-
komt. Breng de olietankdop 4 weer aan en sluit af.
Belangrijk: Om uitwisseling van lucht tus­sen olietank en omgeving mogelijk te ma­ken, zijn er kleine openingen in de olie­tankdop. Zet de zaag, wanneer u deze niet gebruikt, altijd horizontaal neer, om uitlo­pen van olie te voorkomen (olietankdop 4 wijst omhoog).
Gebruik uitsluitend de geadviseerde, biologisch afbreekbare hechtolie om beschadiging van de kettingzaag te voorkomen. Gebruik nooit gere­cyclede olie of oude olie. Bij gebruik van niet-toegelaten olie vervalt de garantie.
Ingebruikneming
Let op de netspanning! De spanning van de stroombron moet overeenkomen met de gegevens op het typeplaatje. Met 230 V aangeduide machines kunnen ook worden gebruikt met een spanning van 220 V.
In- en uitschakelen
Houdt de kettingzaag vast zoals beschreven bij „Werkzaamheden met de kettingzaag”.
Als u de machine wilt inschakelen, drukt u op de in­schakelblokkering 3, vervolgens drukt u de aan/uit­schakelaar 2 helemaal in en houdt u de schakelaar in deze stand vast. De inschakelblokkering 3 kunt u nu loslaten.
Als u de machine wilt uitschakelen, laat u de aan/ uit-schakelaar 2 los.
Na het zagen mag de kettingzaag niet worden ge­stopt door het bedienen van de voorste handbe­scherming (activeren van de terugslagrem).
Terugslagrem
D
De kettingrem is een beschermingsmechanisme dat bij terugslag van de machine wordt geactiveerd door het naar voren duwen van handbescherming 5. De ketting stopt binnen korte tijd.
Voer van tijd tot tijd een functietest uit. Schuif de voorste handbescherming 5 naar voren (positie ➋) en schakel de kettingzaag kort in. De ketting mag niet aanlopen. Als u de kettingrem weer wilt ontgren­delen, laat u de aan/uit-schakelaar 2 los en trekt u de voorste handbescherming 5 terug (positie ).
82 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 6
Werkzaamheden met de kettingzaag
Voor het zagen
Voor de ingebruikneming en regelmatig tijdens het zagen moeten de volgende controles worden uitge­voerd:
– Verkeert de kettingzaag in een functieveilige toe-
stand?
Is de olietank gevuld? Controleer de oliepeil-
B
aanduiding 25 voor de werkzaamheden en regel­matig tijdens de werkzaamheden. Vul olie bij wanneer het oliepeil de onderkant van het peil­glas bereikt heeft. De vulling is voldoende voor ca. 15 minuten, afhankelijk van de pauzes en de intensiteit van de werkzaamheden.
– Is de ketting juist gespannen en scherp genoeg?
Controleer de kettingspanning tijdens het zagen elke 10 minuten. In het bijzonder bij nieuwe zaag­kettingen moet met vergroting worden gerekend. De toestand van de zaagketting beïnvloedt de zaagcapaciteit in belangrijke mate. Alleen scherpe kettingen beschermen tegen overbelas­ting.
– Is de kettingrem ontgrendeld en haar werking ge-
waarborgd?
– Draagt u de vereiste beschermende uitrusting?
Gebruik een veiligheidsbril en gehoorbescher­ming. Overige beschermende uitrusting voor uw hoofd, handen, benen en voeten wordt aanbevo­len. Geschikte beschermende kleding vermindert het verwondingsgevaar van wegvliegend materi­aal en het onbedoeld aanraken van de zaagket­ting.
Terugslag van de zaag
D
Terugslag van de zaag is het plotseling omhoog- of terugslaan van de lopende kettingzaag, dat kan op­treden bij aanraking van de zwaardpunt met het zaagmateriaal of bij een vastklemmende ketting.
Wanneer zaagterugslag optreedt, reageert de ma­chine op onoverzienbare wijze en kan deze ernstige verwondingen veroorzaken bij de bediener of bij per­sonen in de werkomgeving.
Zijwaarts zagen, schuin zagen en in de lengte zagen moet met bijzondere voorzichtigheid gebeuren om­dat de klauwaanslag 11 hierbij niet kan worden toe­gepast.
Ter voorkoming van zaagterugslag:
– Zet de kettingzaag zo vlak mogelijk aan. – Werk nooit met een losse, verslapte of sterk ver-
sleten zaagketting.
– Scherp de zaagketting zoals voorgeschreven. – Zaag nooit boven schouderhoogte. – Zaag nooit met de punt van het zwaard.
– Houd de kettingzaag altijd stevig met beide han-
den vast.
– Gebruik altijd een terugslagremmende
Bosch-zaagketting.
– Gebruik de klauwaanslag 11 als hefboom. – Let op de juiste kettingspanning.
Algemene werkwijze
Houd de kettingzaag altijd met beide handen
D
vast. Houd uw linkerhand vast aan de voorste hand­greep en uw rechterhand aan de achterste hand­greep. Omsluit de grepen altijd met duim en vingers. Zaag nooit eenhandig. Geleid de stroomkabel altijd naar achteren en houd deze buiten het bereik van de zaagketting en het zaagmateriaal. Positioneer de stroomkabel zo, dat deze zich niet in grote of kleine takken kan vastgrijpen.
Gebruik de kettingzaag alleen wanneer u stevig
E
staat. Houd de kettingzaag iets rechts van het eigen lichaam.
De ketting moet voor het contact met het hout op
F
volle snelheid zijn. Gebruik daarbij de klauwaan­slag 11 voor het vastzetten van de kettingzaag op het hout. Gebruik de klauwaanslag tijdens het zagen als hefboom.
Zet bij het zagen van dikke takken of stammen de klauwaanslag op een lager punt neer. Trek daarvoor de kettingzaag terug om de klauwaanslag los te ma­ken en deze opnieuw lager aan te zetten. Haal de zaag daarbij niet uit de inzaging.
Druk bij het zagen niet met kracht op de zaagketting, maar zorg met de klauwaanslag 11 voor een lichte hefboomdruk.
Gebruik de kettingzaag nooit met gestrekte ar-
G
men. Probeer niet op moeilijk bereikbare plaatsen te zagen, of staand op een ladder. Zaag nooit boven schouderhoogte.
De beste zaagresultaten worden bereikt wanneer de kettingsnelheid niet door overbelasting daalt.
Voorzichtig aan het einde van de inzaging. Zodra de zaag loskomt, verandert de gewichtskracht onver­wacht. Er bestaat kans op ongevallen voor benen en voeten.
Trek de zaag alleen met lopende zaagketting uit de inzaging.
Boomstammen zagen
Let op de volgende veiligheidsvoorschriften:
Leg de stam neer zoals op de afbeelding
E H
weergegeven en ondersteun deze zo dat de inza­ging niet sluit en de zaagketting niet vastklemt.
Stel korte houtstukken in en klem deze vast voor het zagen.
83 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 7
Zaag alleen voorwerpen van hout. Voorkom het aanraken van stenen en spijkers, omdat deze om­hoog geslingerd kunnen worden, de zaagketting kunnen beschadigen of ernstige verwondingen bij de gebruiker of omstanders kunnen veroorzaken.
Raak met de lopende zaag geen draadafrasteringen of de vloer aan.
De zaag is niet geschikt voor het snoeien van dunne takken.
Zagen in lengterichting dient met bijzondere zorgvul­digheid te gebeuren, omdat de klauwaanslag 11 dan niet kan worden gebruikt. Houd de zaag in een vlakke hoek om terugslag van de zaag te voorko­men.
Bewerk bij zaagwerkzaamheden op een helling al­tijd stammen van bovenaf of opzij staand of liggend zaagmateriaal.
Let wegens gevaar voor struikelen op boomstron­ken, takken, wortels en dergelijke.
Zagen van hout onder spanning
H
Bij het zagen van onder spanning staand hout en onder spanning staande takken en bomen bestaat een verhoogde kans op ongevallen. Hier is uiterste voorzichtigheid geboden. Zulke werkzaamheden
mogen alleen worden uitgevoerd door een vak­man.
Wanneer hout aan beide zijden wordt ondersteund, eerst van boven (Y) een derde gedeelte van de dia­meter door de stam zagen en vervolgens van onde­ren (Z) op dezelfde plaats de stam doorzagen om splinteren en vastklemmen van de zaag te voorko­men. Voorkom daarbij contact van de zaagketting met de grond. Wanneer hout slechts aan één zijde wordt ondersteund, eerst van onderen (Y) een derde van de diameter naar boven zagen en vervol­gens op dezelfde plaats van boven (Z) de stam doorzagen om splinteren en vastklemmen van de zaag te voorkomen.
Bomen vellen
I
Draag altijd een helm om beschermd te zijn tegen vallende takken.
Met de kettingzaag mogen alleen bomen worden geveld waarvan de stamdiameter kleiner is dan de lengte van het zwaard.
Scherm de werkomgeving af. Let erop dat zich
geen personen of dieren ophouden in de buurt waar de boom valt.
Probeer nooit om een vastgeklemde zaag met een lopende motor vrij te krijgen. Gebruik hou­ten spieën om de zaagketting te bevrijden.
Als u met twee of meer personen tegelijkertijd zaagt en velt, houd dan als afstand tussen de vellende en de zagende personen minstens de dubbele hoogte aan van de te vellen boom. Let er bij het vellen van bomen op, dat u andere personen niet blootstelt aan
gevaar, u geen leidingen raakt en geen materiële schade veroorzaakt. Als een boom met een stroom­leiding in aanraking komt, breng dan direct de ener­giemaatschappij hiervan op de hoogte.
Stel u als bediener van de kettingzaag, bij zaag­werkzaamheden op een helling, boven de te vellen boom op, omdat de boom na de val waarschijnlijk bergaf zal rollen of glijden.
Voor het vellen dient een vluchtweg te worden ge-
pland en wanneer nodig vrijgemaakt te worden. De vluchtweg dient van de te verwachten vallijn schuin naar achteren weg te leiden.
Houd voor het vellen rekening met de natuurlijke
helling van de boom, de plaats van grote takken en de windrichting, om de valrichting van de boom te kunnen beoordelen. Verwijder vuil, stenen, losse schors, spijkers, nieten en draad van de boom.
Inkepingen zagen: Zaag haaks op de valrichting een kerf (X – W) met een diepte van 1/3 van de boomdiameter. Zaag eerst de onderste horizontale inkeping. Hierdoor voorkomt u het vastklemmen van de kettingzaag of van de geleidingsrails bij het za­gen van de tweede inkeping.
Inkeping voor het vellen van de boom zagen:
Zaag de inkeping (Y) voor het vellen van de boom minstens 50 mm boven de horizontale inkeping. Zaag de inkeping voor het vellen van de boom paral­lel aan de horizontale inkeping. Zaag de inkeping slechts zo diep in, dat er nog een verbindingsstuk (valrand) blijft staan, dat als scharnier kan werken. Het verbindingsstuk verhindert, dat de boom draait en in de verkeerde richting valt. Zaag het verbin­dingsstuk niet door.
Als de inkeping voor het vellen van de boom in de buurt van het verbindingsstuk komt, moet de boom met vallen beginnen. Als het erop lijkt, dat de boom mogelijkerwijs niet in de gewenste richting valt of te­rugbuigt en de zaagketting vastklemt, onderbreekt u het zagen van de inkeping voor het vellen van de boom en gebruikt u een spie van hout, kunststof of aluminium om de inkeping te openen en om de boom in de gewenste valrichting te doen omslaan.
Als de boom begint te vallen, verwijdert u de ketting­zaag uit de inkeping, schakelt u de zaag uit, legt u deze neer en verlaat u het gevarenbereik via de ge­plande vluchtroute. Let op naar beneden vallende takken en struikel niet.
Door het indrijven van een spie (Z) in de zaaglijn moet de boom nu ten val worden gebracht.
Let wanneer de boom begint te vallen op naar bene­den vallende takken en twijgen.
Takken van de gevelde boom afzagen
Laat grote, naar beneden gerichte takken eerst
K
nog staan wanneer u takken van de gevelde boom afzaagt. Zaag kleine takken in één keer af, zoals op de afbeelding getoond. Zaag onder spanning staande takken van onderen naar boven om vast­klemmen van de zaag te voorkomen.
84 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 8
Boomstam in stukken zagen
Zorg ervoor dat u stevig staat en verdeel uw li-
L
chaamsgewicht gelijkmatig over beide voeten wan­neer u de gevelde boomstam in stukken zaagt. Leg indien mogelijk takken, balken of spieën onder de stam om deze te steunen. Houd u aan de aanwijzin­gen om gemakkelijk te zagen.
Als de boomstam over de hele lengte gelijkmatig op de grond ligt, zoals afgebeeld, zaagt u vanaf de bo­venkant.
M
Als de boomstam aan één kant hoger ligt, zoals
afgebeeld, zaagt u eerst een derde van de stamdia­meter vanaf de onderkant en vervolgens de rest vanaf de bovenkant.
N
Als de boomstam aan twee kanten wordt onder-
steund, zoals afgebeeld, zaagt u eerst twee derde van de stamdiameter vanaf de bovenkant en vervol­gens een derde vanaf de onderkant.
O
Ga bij zaagwerkzaamheden op een helling, zo-
als afgebeeld, altijd hoger dan de boomstam staan. Verminder de aandrukkracht wanneer de stam bijna is doorgezaagd en blijf de handgrepen van de ket­tingzaag stevig vasthouden, zodat u tijdens het mo­ment van doorzagen de controle over de machine behoudt. Let erop dat de zaagketting de grond niet raakt. Wacht na het doorzagen tot de zaagketting tot stilstand is gekomen, voordat u de kettingzaag ver­wijdert. Schakel de motor van de kettingzaag altijd uit voordat u naar een andere boom gaat.
Onderhoud en reiniging
Trek altijd voor onderhoudswerkzaamhe­den de stekker uit het stopcontact.
Opmerking: Voer de volgende onderhoudswerk­zaamheden regelmatig uit zodat u verzekerd bent van een lang en probleemloos gebruik.
Controleer de kettingzaag regelmatig op klaarblijke­lijke gebreken, zoals een losse, versleten of bescha­digde zaagketting, losse bevestiging of versleten of beschadigde onderdelen.
Controleer of de afschermingen en veiligheidsvoor­zieningen intact en correct gemonteerd zijn. Nood­zakelijke reparaties en onderhoudswerkzaamheden moeten voor het gebruik van de kettingzaag worden uitgevoerd.
Wanneer de kettingzaag ondanks zorgvuldige pro­ductie- en testprocédés toch defect raakt, moet de reparatie door een erkende klantenservice voor Bosch elektrische gereedschappen worden uitge­voerd.
Maak voor verzending van een kettingzaag altijd de olietank leeg.
Vermeld bij vragen en bestellingen van vervan­gingsonderdelen altijd het bestelnummer van 10 cijfers van de machine.
Zaagketting en zwaard vervangen of keren
Controleer de zaagketting en het zwaard volgens het gedeelte „Zaagketting spannen”.
De geleidingssleuf van het zwaard verslijt in de loop van de tijd. Draai bij het vervangen van de zaagket­ting het zwaard 180° om de slijtage over beide zijden te verdelen.
Controleer het kettingwiel 19. Wanneer het wiel door de grote belasting versleten of beschadigd is, moet het door een klantenservicewerkplaats vervangen worden.
Slijpen van de zaagketting
De zaagketting kan bij elke erkende klantenservice­werkplaats voor Bosch elektrische gereedschappen op vakkundige wijze worden geslepen. Met de Bosch-kettingslijpvoorziening of de Dremel-Multi met slijptoebehoren 1453 kunt u de ketting ook zelf slijpen. Neem de bijgeleverde gebruiksaanwijzing voor het slijpen in acht.
Automatische smering controleren
U kunt de werking van de automatische kettings­mering controleren door de zaag in te schakelen en deze met de punt vlakbij een stuk karton of papier op de vloer te houden. Let op, raak de vloer niet aan met de ketting. Neem een veiligheidsafstand van 20 cm in acht. Wanneer hierbij een toenemend oliespoor zichtbaar wordt, werkt de automatische smering correct. Wanneer ondanks een volle olie­tank geen oliespoor zichtbaar wordt, dient u het ge­deelte „Problemen oplossen” te lezen of contact op te nemen met de Bosch-klantenservice.
Toebehoren
Zaagketting en zwaard
AKE 30 S.......................................... F 016 800 259
AKE 35 S.......................................... F 016 800 260
AKE 40 S.......................................... F 016 800 261
Zaagketting
AKE 30 S.......................................... F 016 800 256
AKE 35 S.......................................... F 016 800 257
AKE 40 S.......................................... F 016 800 258
Reinigen
Kettingslijp- en reinigingsset ............F 016 800 262
Kettinghechtolie, 1 liter..................... 2 607 000 181
85 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 9
Reinigen/bewaren
A
Reinig het kunststofhuis van de kettingzaag met be­hulp van een zachte borstel en een schone doek. Gebruik geen water, oplosmiddel of polijstmiddel. Verwijder alle verontreinigingen, in het bijzonder van de ventilatieopeningen 26 van de motor.
Demonteer na een gebruiksduur van 1 tot 3 uur de afscherming 13, het zwaard en de ketting en reinig deze met een borstel.
Verwijder met een borstel al het vastzittende materi­aal onder de afscherming 13, het kettingwiel 19 en de zwaardbevestiging. Reinig de oliesproeier 22 met een schone doek.
Wanneer de kettingzaag langdurig moet worden op­geborgen, moeten zaagketting en zwaard eerst wor­den gereinigd.
Bewaar de kettingzaag op een veilige plaats droog en buiten bereik van kinderen.
Voorkom lekkage door te controleren dat het ge­reedschap in horizontale positie wordt weggelegd (olievuldop 4 naar boven gericht).
Als het gereedschap in de verkoopverpakking wordt bewaard, moet de olietank zonder rest worden leeg­gemaakt.
Problemen oplossen
De volgende tabel geeft een overzicht van storingsverschijnselen en geeft aan hoe u problemen kunt oplos­sen wanneer uw machine niet goed werkt. Neem contact op met uw servicewerkplaats wanneer u het pro­bleem niet zelf kunt verhelpen.
Let op: Schakel de machine uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u op zoek gaat naar de fout.
Symptoom Mogelijke oorzaak Oplossing
De kettingzaag werkt niet
Kettingzaag werkt met onderbrekingen
Zaagketting droog
Terugslagrem en kettingrem
Ketting of gelei­dingsral heet
Kettingzaag trekt, trilt of zaagt niet goed
Terugslagrem geactiveerd
Geen stroom Stopcontact defect
Stroomkabel beschadigd
Zekering defect Stroomkabel beschadigd
Extern los contact
Intern los contact
Aan/uit-schakelaar defect
Geen olie in de olietank Ontluchting in olietankdop verstopt Olieafvoerkanaal verstopt
Probleem met schakelmechanisme vooraan in handbescherming
Geen olie in de olietank Ontluchting in olietankdop verstopt Olieafvoerkanaal verstopt Kettingspanning te hoog Ketting bot
Kettingspanning te los Ketting bot Ketting versleten Zaagtanden wijzen in de verkeerde richting
Trek de handbescherming 5 in stand (afbeelding D) Controleer de stroomvoorziening Controleer de stroombron en probeer eventueel een andere Controleer de kabel en probeer eventueel een andere Vervang de zekering
Controleer de kabel en probeer eventueel een andere Breng de kettingzaag naar een Bosch-reparatie­werkplaats Breng de kettingzaag naar een Bosch-reparatie­werkplaats Breng de kettingzaag naar een Bosch-reparatie­werkplaats
Vul olie bij Reinig de olietankdop Maak het olieafvoerkanaal vrij
Breng de kettingzaag naar een Bosch-reparatie­werkplaats
Vul olie bij Reinig de olietankdop Maak het olieafvoerkanaal vrij Stel de kettingspanning in Slijp de ketting of vervang deze
Stel de kettingspanning in Slijp de ketting of vervang deze Vervang de ketting Monteer de zaagketting opnieuw met de tanden in de juiste richting
86 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 10
Afvalverwijdering
Elektrische gereedschappen, toebehoren en ver­pakkingen moeten op een voor het milieu verant­woorde wijze worden hergebruikt.
Alleen voor landen van de EU:
Gooi elektrische gereedschappen niet bij het huisvuil. Volgens de Europese richtlijn 2002/96/EG over elektrische en elek­tronische oude apparaten en de om-
zetting van de richtlijn in nationaal recht moeten niet meer bruikbare elektrische ge­reedschappen apart worden ingezameld en op een voor het milieu verantwoorde wijze worden herge­bruikt.
Klantenservice en advies
Onze klantenservice beantwoordt uw vragen over reparatie en onderhoud van uw product en over ver­vangingsonderdelen. Explosietekeningen en infor­matie over vervangingsonderdelen vindt u ook op:
www.bosch-pt.com
De medewerkers van onze klantenservice advise­ren u graag bij vragen over de aankoop, het gebruik en de instelling van producten en toebehoren.
Nederland
Tel.: +31 (076) 579 54 54 Fax: +31 (076) 579 54 94 E-mail: gereedschappen@nl.bosch.com
België en Luxemburg
Tel.: +32 (070) 22 55 65 Fax: +32 (070) 22 55 75 E-Mail: outillage.gereedschap@be.bosch.com
Conformiteitsverklaring
Meetwaarden voor geluid bepaald volgens 2000/14/EG.
Het A-gewogen geluidsniveau van het gereedschap bedraagt kenmerkend: geluidsdrukniveau 95 dB(A); geluidsvermogenniveau 103 dB(A). Onzekerheid K=1,2 dB.
Draag een gehoorbescherming.
Totale trillingswaarden (vectorsom van drie richtin­gen) bepaald volgens EN 60745: trillingsemissiewaarde a K=1,5 m/s2.
=4 m/s2, onzekerheid
h
Het in deze gebruiksaanwijzing vermelde trillingsni­veau is gemeten met een volgens EN 60745 genor­meerde meetmethode en kan worden gebruikt om elektrische gereedschappen met elkaar te vergelij­ken. Het is ook geschikt voor een voorlopige in­schatting van de trillingsbelasting. Het aangegeven trillingsniveau representeert de voornaamste toepassingen van het elektrische ge­reedschap. Als echter het elektrische gereedschap wordt gebruikt voor andere toepassingen, met afwij­kende inzetgereedschappen of onvoldoende onder­houd, kan het trillingsniveau afwijken. Dit kan de tril­lingsbelasting gedurende de gehele arbeidsperiode duidelijk verhogen. Voor een nauwkeurige schatting van de trillingsbe­lasting moet ook rekening worden gehouden met de tijd waarin het gereedschap uitgeschakeld is, of waarin het gereedschap wel loopt, maar niet werke­lijk wordt gebruikt. Dit kan de trillingsbelasting gedu­rende de gehele arbeidsperiode duidelijk verminde­ren. Leg aanvullende veiligheidsmaatregelen ter be­scherming van de bediener tegen het effect van tril­lingen vast, zoals: Onderhoud van elektrische ge­reedschappen en inzetgereedschappen, warm hou­den van de handen, organisatie van het arbeidsproces.
Wij verklaren als alleen verantwoordelijke dat het onder „Technische gegevens” beschreven product voldoet aan de volgende normen en normatieve do­cumenten: EN 60745 volgens de bepalingen van de richtlijnen 2004/108/EG, 2006/42/EG, 2000/14/EG.
EG-bouwtypecontrole nr. 2129874.01 CE door ge­notificeerde testinstantie nr. 0344, KEMA Quality B.V. Arnhem, Netherlands.
2000/14/EG: Gegarandeerd geluidsdrukniveau 105 dB(A). Wegingsmethode van de conformiteit volgens aan­hangsel V.
Productcategorie: 6 Technische documentatie bij: Bosch Lawn and Gar-
den Ltd., PT-LG/EAE, Stowmarket, Suffolk IP14 1EY, England
Leinfelden, 19.01.2010
Dr. Egbert Schneider Dr. Eckerhard Strötgen Senior Vice President Head of Product Engineering Certification
Robert Bosch GmbH, Power Tools Division
Wijzigingen voorbehouden
87 • F 016 L70 540 • 10.03
Nederlands - 11
Sikkerhedsforskrifter
De forskellige symboler og deres betydning:
Læs betjeningsvejledningen.
Udsæt ikke værktøj for regn.
Træk altid stikket ud før indstillings­og vedligeholdelsesarbejde eller hvis kablet beskadiges eller skæres over under brug.
Brug altid høreværn og beskyttel­sesbriller, når el-værktøjet er i brug.
Tilbageslagsbremsen og udløbs­bremsen stopper savkæden i løbet af kort tid.
Generelle sikkerhedshenvisninger for el-værktøj
VARNING
Læs alle advarselshenvisninger og instrukser. I tilfælde af mang-
lende overholdelse af advarselshenvisningerne og instrukserne er der risiko for elektrisk stød, brand og/ eller alvorlige kvæstelser.
Opbevar alle advarselshenvisninger og instruk­ser til senere brug.
Det i advarselshenvisningerne benyttede begreb „el-værktøj“ refererer til netdrevet el-værktøj (med netkabel) og akkudrevet el-værktøj (uden netkabel).
Sikkerhed på arbejdspladsen
Sørg for, at arbejdsområdet er rent og rigtigt belyst. Uorden eller uoplyste arbejdsområder
øger faren for uheld.
Brug ikke el-værktøjet i eksplosionsfarlige omgivelser, hvor der findes brændbare væ­sker, gasser eller støv. El-værktøj kan slå gni-
ster, der kan antænde støv eller dampe.
Sørg for, at andre personer og ikke mindst børn holdes væk fra arbejdsområdet, når ma­skinen er i brug. Hvis man distraheres, kan man
miste kontrollen over maskinen.
Elektrisk sikkerhed
El-værktøjets stik skal passe til kontakten. Stikket må under ingen omstændigheder æn­dres. Brug ikke adapterstik sammen med jord­forbundet el-værktøj. Uændrede stik, der pas-
ser til kontakterne, nedsætter risikoen for elek­trisk stød.
Undgå kropskontakt med jordforbundne over­flader som f. eks. rør, radiatorer, komfurer og køleskabe. Hvis din krop er jordforbundet, øges
risikoen for elektrisk stød.
Maskinen må ikke udsættes for regn eller fugt.
Indtrængning af vand i et el-værktøj øger risikoen for elektrisk stød.
88 • F 016 L70 540 • 10.03
Dansk - 1
Brug ikke ledningen til formål, den ikke er be­regnet til (f. eks. må man aldrig bære el-værk­tøjet i ledningen, hænge el-værktøjet op i led­ningen eller rykke i ledningen for at trække stikket ud af kontakten). Beskyt ledningen mod varme, olie, skarpe kanter eller maskin­dele, der er i bevægelse. Beskadigede eller ind-
viklede ledninger øger risikoen for elektrisk stød.
Hvis el-værktøjet benyttes i det fri, må der kun benyttes en forlængerledning, der er egnet til udendørs brug. Brug af forlængerledning til uden-
dørs brug nedsætter risikoen for elektrisk stød.
Hvis det ikke kan undgås at bruge el-værktø­jet i fugtige omgivelser, skal der bruges et HFI-relæ. Brug af et HFI-relæ reducerer risikoen
for at få elektrisk stød.
Personlig sikkerhed
Det er vigtigt at være opmærksom, se, hvad man laver, og bruge el-værktøjet fornuftigt. Brug ikke noget el-værktøj, hvis du er træt, har nydt alkohol eller er påvirket af medika­menter eller euforiserende stoffer. Få sekun-
ders uopmærksomhed ved brug af el-værktøjet kan føre til alvorlige personskader.
Brug beskyttelsesudstyr og hav altid beskyt­telsesbriller på. Brug af sikkerhedsudstyr som f.
eks. støvmaske, skridsikkert fodtøj, beskyttelses­hjelm eller høreværn afhængig af maskintype og anvendelse nedsætter risikoen for personskader.
Undgå utilsigtet igangsætning. Kontrollér, at el-værktøjet er slukket, før du tilslutter det til strømtilførslen og/eller akkuen, løfter eller bærer det. Undgå at bære el-værktøjet med fin-
geren på afbryderen og sørg for, at el-værktøjet ikke er tændt, når det sluttes til nettet, da dette øger risikoen for personskader.
Gør det til en vane altid at fjerne indstillings­værktøj eller skruenøgle, før el-værktøjet tæn­des. Hvis et stykke værktøj eller en nøgle sidder i en
roterende maskindel, er der risiko for personskader.
Undgå en anormal legemsposition. Sørg for at stå sikkert, mens der arbejdes, og kom ikke ud af balance. Dermed har du bedre muligheder
for at kontrollere el-værktøjet, hvis der skulle op­stå uventede situationer.
Brug egnet arbejdstøj. Undgå løse beklæd­ningsgenstande eller smykker. Hold hår, tøj og handsker væk fra dele, der bevæger sig.
Dele, der er i bevægelse, kan gribe fat i løstsid­dende tøj, smykker eller langt hår.
Hvis støvudsugnings- og opsamlingsudstyr kan monteres, er det vigtigt, at dette tilsluttes og benyttes korrekt. Brug af en støvopsugning
kan reducere støvmængden og dermed den fare, der er forbundet støv.
Omhyggelig omgang med og brug af el-værktøj
Undgå overbelastning af maskinen. Brug altid et el-værktøj, der er beregnet til det stykke ar­bejde, der skal udføres. Med det passende el-
værktøj arbejder man bedst og mest sikkert inden for det angivne effektområde.
Brug ikke et el-værktøj, hvis afbryder er de­fekt. Et el-værktøj, der ikke kan startes og stop-
pes, er farlig og skal repareres.
Træk stikket ud af stikkontakten og/eller fjern akkuen, inden maskinen indstilles, der skiftes tilbehørsdele, eller maskinen lægges fra.
Disse sikkerhedsforanstaltninger forhindrer util­sigtet start af el-værktøjet.
Opbevar ubenyttet el-værktøj uden for børns rækkevidde. Lad aldrig personer, der ikke er fortrolige med maskinen eller ikke har gen­nemlæst disse instrukser, benytte maskinen.
El-værktøj er farligt, hvis det benyttes af ukyndige personer.
El-værktøjet bør vedligeholdes omhyggeligt. Kontroller, om bevægelige maskindele funge­rer korrekt og ikke sidder fast, og om delene er brækket eller beskadiget, således at el­værktøjets funktion påvirkes. Få beskadigede dele repareret, inden maskinen tages i brug.
Mange uheld skyldes dårligt vedligeholdte el­værktøjer.
Sørg for, at skæreværktøjer er skarpe og rene.
Omhyggeligt vedligeholdte skæreværktøjer med skarpe skærekanter sætter sig ikke så hurtigt fast og er nemmere at føre.
Brug el-værktøj, tilbehør, indsatsværktøj osv. iht. disse instrukser. Tag hensyn til arbejds­forholdene og det arbejde, der skal udføres.
Anvendelse af el-værktøjet til formål, som ligger uden for det fastsatte anvendelsesområde, kan føre til farlige situationer.
Service
Sørg for, at el-værktøj kun repareres af kvalifi­cerede fagfolk og at der kun benyttes origi­nale reservedele. Dermed sikres størst mulig
maskinsikkerhed.
Sikkerhedsinstrukser for kædesave:
Hold alle legemsdele væk fra savkæden, når saven er tændt. Kontrollér at savkæden ikke berører noget, før saven startes. Når der arbej-
des med kædesaven, kan et øjebliks uopmærk­som medføre, at tøj eller legemsdele fanges af savkæden.
Hold fast i el-værktøjet vha. de isolerede gre­bflader, da savekæden kan komme i berøring med sit eget netkabel. Savekædens kontakt
med en spændingsførende ledning kan sætte el­værktøjets metaldele under spænding, hvilket kan føre til elektrisk stød.
Hold altid fast i kædesaven med den højre hånd på det bageste greb og med den venstre hånd på det forreste greb. Holdes kædesaven fast på
en omvendt måde, øges risikoen for kvæstelser; af den grund bør en sådan holdning undgås.
Brug beskyttelsesbriller og høreværn. Det an­befales at bruge yderligere udstyr til beskyt­telse af hoved, hænder, ben og fødder. Pas-
sende beskyttelsestøj reducerer kvæstelsesfaren fra omkringflyvende spånmateriale og tilfældig berøring af savekæden.
Brug ikke kædesaven, når der arbejdes på et træ. Bruges kædesaven på et træ, kan du blive
kvæstet.
Sørg altid for at stå rigtigt og anvend kun kæde­saven, når du står på fast, sikker og lige under­grund. Glat undergrund eller ustabile ståflader som
f.eks. på en stige kan medføre, at man taber lige­vægten eller kontrollen over kædesaven.
Når der saves i en gren, der er under spæn­ding, skal du regne med, at den fjedrer tilbage.
Når spændingen frigøres i træfibrene, kan den spændte gren ramme den person, der bruger sa­ven, og/eller du taber kontrollen over kædesaven.
Vær særlig forsigtig, når der saves i undertræ og unge træer. Det tynde materiale kan sættes
sig fast i savkæden og slå på dig eller bringe dig ud af ligevægt.
Bær kædesaven i det forreste greb, når den er slukket, med savkæden væk fra kroppen. Kæ­desaven skal altid være forsynet med en be­skyttelsesafdækning, når den transporteres el­ler lægges til opbevaring. Omhyggelig omgang
med kædesaven forringer sandsynligheden for til­fældig berøring af savkæden, mens den er i gang.
Overhold instrukserne for smøring, kæde­spænding og skift af tilbehør. En kæde, der er
spændt eller smurt forkert, kan enten gå i stykker eller øge risikoen for tilbageslag.
Hold grebene tørre, rene og fri for olie og fedt.
Fedtede, oliesmurte greb er glatte og medfører, at man taber kontrollen.
Sav kun i træ. Brug ikke kædesaven til ar­bejde, den ikke er beregnet til – f.eks.: Brug ikke kædesaven til at save i plast, murværk el­ler byggematerialer, der ikke er af træ. Brug af
kædesaven til formål, den ikke er beregnet til, kan føre til farlige situationer.
Årsager til et tilbageslag og hvorden et sådant undgås:
– Tilbageslag kan optræde, hvis spidsen på styre-
skinnen berører en genstand eller hvis træet bø­jer sig og savkæden sætter sig fast i snittet.
– En berøring med skinnespidsen kan i nogle til-
fælde føre til en uforventet, bagudrettet reaktion, hvor styreskinnen slås opad og hen imod den person, der betjener saven.
89 • F 016 L70 540 • 10.03
Dansk - 2
– Sætter savkæden sig fast i styreskinnens over-
kant, kan skinnen kraftigt støde tilbage i den ret­ning, hvor brugeren befinder sig.
– Hver enkelt af disse reaktioner kan medføre, at
du taber kontrollen over saven og at du muligvis bliver alvorligt kvæstet. Stol ikke udelukkende på det sikkerhedsudstyr, der er monteret i kædesa­ven. Som bruger af en kædesav bør du træffe for­skellige foranstaltninger for at undgå uheld og kvæstelser.
Et tilbageslag skyldes forkert eller fejlagtig brug af el-værktøjet. Det kan forhindres ved at træffe eg­nede sikkerhedsforanstaltninger, der beskrives i det følgende:
Hold fast i saven med begge hænder, så tom­melfinger og fingre omslutter kædesavens greb. Sørg for at stå sikkert og positionér ar­mene på en sådan måde, at du kan modstå til­bageslagskræfter. Er egnede foranstaltninger
truffet, kan brugeren beherske tilbageslagskræf­terne. Slip aldrig kædesaven.
Undgå en anormal legemsposition og sav ikke over skulderhøjde. Derved undgås en utilsigtet
berøring med skinnespidsen og en bedre kontrol af kædesaven muliggøres i uventede situationer.
Brug altid de af fabrikanten foreskrevede re­serveskinner og savkæder. Forkerte reserve-
skinner og savkæder kan føre til ødelæggelse af kæden eller tilbageslag.
Overhold fabrikantens instrukser mht. slib­ning og vedligeholdelse af savkæden. For lave
dybdebegrænsere øger tendensen til tilbageslag.
Ekstra advarselshenvisinnger:
Det anbefales, at brugeren instrueres af en erfa­ren fagmand mht. betjening af kædesav og brug af beskyttelsesudstyr ved hjælp af praktiske ek­sempler, før maskinen tages i brug første gang. Den første øvelse skal bestå i at save træstam­mer på en savbuk eller et understativ.
Dette værktøj må ikke anvendes af personer (inkl. børn) med fysisk og psysisk reducerede evner samt forringet syns- og høreevne, eller mang­lende erfaring og viden, medmindre de overvå­ges af en person, der sørger for deres sikkerhed eller der er instrueret i at håndtere værktøjet. Sørg for, at børn er under opsyn og sikre, at disse ikke spiller med værktøjet.
Børn og unge, med undtagelse af unge under uddannelse fra det fyldte 16 år, hvis de er un­der opsyn, må ikke betjene kædesaven. Det samme gælder for personer, som ikke er for­trolig i omgangen med kædesaven eller hvis kendskab til kædesaven er utilstrækkeligt.
Brugsanvisningen skal altid opbevares i umiddel­bar nærhed af brugsstedet. Kædesaven må ikke betjenes af personer, der er trætte eller hvis fysi­ske styrke er utilstrækkelig.
Tekniske data
Kædesav AKE 30 S AKE 35 S AKE 40 S
Bestillingsnummer 3 600 H34 4.. 3 600 H34 5.. 3 600 H34 6.. Optagen effekt [W] 1800 1800 1800 Kædehastighed (i friløb) [m/s] 9 9 9 Sværdlængde [cm] 30 35 40 Spænding af kæde uden brug af værktøj (SDS) Styrestjerne Tilbageslagsbremse Savekædetype 3/8" - 90 3/8" - 90 3/8" - 90 Drivledstykkelse [mm] 1,1 (0,043") 1,1 (0,043") 1,1 (0,043") Antal drivled 45 52 57 Påfyldningsmængde oliebeholder [ml] 200 200 200 Automatisk kædesmøring Kloanslag Vægt uden ledning, ca. ** [kg] 3,9 4,0 4,1 Isolationsklasse / II / II / II
**målt med sværd og kæde Bemærk: Vær opmærksom på maskinens typeskilt, handelsbetegnelserne for de enkelte maskiner kan variere. Indkoblingsstrømstødet kan forårsage kortfristede spændingsfald. Under ugunstige netbetingelser i tyndtbefolket område
kan andre apparater blive påvirket heraf. Hvis strømtilførslens systemimpedans er mindre end 0,25 Ohm, er det usandsyn­ligt, at der opstår ulemper.
90 • F 016 L70 540 • 10.03
Dansk - 3
Foreskrevet anvendelse
Maskinen er beregnet til fældning af træer og sav­ning i træstammer, grene, træbjælker, brædder osv. og kan benyttes til tvær- eller længdesnit. Denne maskine er ikke beregnet til savning i mineralske materialer.
Introduktion
Denne manual indeholder instrukser om, hvordan kædesaven skal monteres og benyttes. Det er vig­tigt, at du læser disse instrukser igennem.
Maskinens dele
19 Kædehjul 20 Fastgørelsesbolt 21 Løberetnings- og skæreretningssymbol 22 Oliedyse 23 Sværd-styrestykke 24 Kædespændebolt 25 Oliestandsviser 26 Ventilationsåbninger
**landsspecifk *Tilbehør, som er illustreret og beskrevet i betjenings-
vejledningen, er ikke altid indeholdt i leveringen.
For din egen sikkerheds
skyld
Alle værktøjets dele tages forsigtigt ud af emballa­gen og kontrolleres for fejl og mangler:
– Kædesav – Beskyttelse – Savekæde – Sværd – Olietankdæksel – Kædebeskytter – Driftsvejledning
Hvis nogle dele mangler eller er beskadigede, bedes du kontakte den forhandler, hvor du har købt maskinen.
Illustrerede komponenter
1 Bageste håndgreb 2 Start-stop-kontakt 3 Kontaktspærre 4 Olietankdæksel 5 Kædebremse-udløsning (håndbeskyttelse) 6 Forreste håndgreb 7 Styrestjerne (kun AKE 35/40 S) 8 Kædebeskytter
9 Savekæde 10 Sværd 11 Kloanslag 12 Låseknap 13 Beskyttelse 14 Kædespændeknap 15 Forlængerledning* 16 El-stik** 17 Serienummer 18 Kædefangbolt
Pas på! Træk altid stikket ud før indstillings­og vedligeholdelsesarbejde, hvis kablet be­skadiges, skæres over eller har viklet sig ind under brug.
Pas på! Berør ikke den roterende kæde. Brug under ingen omstændigheder kædesa-
ven i nærheden af personer, børn eller dyr. Kædesaven må heller ikke benyttes, hvis du har nydt alkohol eller hvis du er påvirket af me­dikamenter eller euforiserende stoffer.
Elektrisk sikkerhed
Din maskine er for din egen sikkerheds skyld beskyt­telsesisoleret og har ikke brug for nogen jordforbin­delse. Driftsspændingen er 230 V AC, 50 Hz (for ikke-EU-lande 220 V, 240 V afhængigt af modellen). Brug kun godkendte forlængerledninger. Den benyt­tede forlængerledning skal være af typen H07-F el­ler IEC (60227 IEC 53).
Er der brug for en forlængerledning, må der kun bru­ges ledninger med følgende ledertværsnit:
– 1,0 mm2: max. længde 40 m – 1,5 mm2: max. længde 60 m – 2,5 mm2: max. længde 100 m Det anbefales, at man for ekstra elektrisk sikkerhed
anvender et fejlstrømsrelæ med en afbrydelses­strøm på ikke over 30 mA. Kontrollér altid fejlstrøms­relæet, hver gang maskinen anvendes.
Vejledning for produkter, som ikke sælges i GB: PAS PÅ: Det er for din egen sikkerheds skyld vigtigt, at stikket på maskinen 16 forbindes med forlænger­ledningen 15 således, som vist på billedet.
Koblingen på forlængerledningen skal være beskyt­tet mod stænkvand, være fremstillet af gummi eller være overtrukket med gummi.
Forlængerledningen skal benyttes med en træk­aflastning.
91 • F 016 L70 540 • 10.03
Dansk - 4
Tilslutningsledningen skal kontrolleres for beskadi­gelser med regelmæssige mellemrum og må kun benyttes, når den er fejlfri.
En beskadiget tilslutningsledning må kun repareres på et autoriseret Bosch-værksted.
Montering/spænding af
savekæden
Kædesaven skal være helt monteret, før stikket sættes ind i kontakten.
Brug altid handsker, når du håndterer med save­kæden.
Montering af sværd og savekæde
A1 A2 A3
1. Pak alle dele forsigtigt ud.
2. Læg kædesaven fra på en lige flade.
3. Læg savekæden 9 ind i den omløbende not på sværdet 10. Kontrollér løberetningen. Sammen­lign kæden med løberetningssymbolet 21.
4. Læg kædeleddene omkring kædehjulet 19 og an­bring sværdet 10 på en sådan måde, at fastgørel­sesbolten 20 og de to sværdføringspunkter 23 griber ind i det aflange hul på sværdet 10 og kæ­despændebolten 24 griber ind i hullet på svær­det 10. Drej evt. kædespændeknappen 14 en smule for at justere kædespændebolten 24 i hul­let på sværdet 10. Kontrollér at alle dele er place­ret rigtigt og at de holder sværd med kæde i denne position. (se billede )
5. Drej kædespændeknappen 14 så meget, at sa­vekæden kun er spændt en smule.
6. Positionér afdækningen 13 nøjagtigt. (se billede )
A2
7. Skru låseknappen 12 fast på fastgørelsesbol­ten 20 med hånden. (se billede )
Spændes låseknappen for meget, kan sa­vekæden løsne sig under brug.
Låseknappen bør kun klemme sværdet en smule fast.
Spænd savekæden
A1 A2 A3 C
Kædespændingen skal kontrolleres, før saven tages i brug, efter de første snit og ca. hvert 10 minut, når saven er i brug. Især ved nye savekæder må man regne med en øget udvidelse i starten.
Savekædens levetid afhænger i stor grad af, at kæ­den smøres regelmæssigt og den rigtige spænding er indstillet.
Spænd ikke savekæden, hvis den er meget varm, da den trækker sig sammen, når den er afkølet, og ligger for stramt på sværdet.
1. Læg kædesaven fra på en lige flade.
2. Kontrollér at kædeleddene ligger rigtigt i svær­dets 10 styreskinne og på kædehjulet 19.
92 • F 016 L70 540 • 10.03
A1
A3
Dansk - 5
3. Løsne kun låseknappen 12 så meget, at sværdet
stadigvæk holdes i position (fjern ikke låseknap!).
4. Drej kædespændeknappen 14 til højre, til den rig-
tige kædespænding er nået. Drejningen trykker sværdet 10 fremad via kædespændebolten 24.
5. Savekæden 9 er spændt rigtigt, når den kan løf-
tes ca. 5 – 10 mm i midten. Dette gennemføres med en hånd ved at trække savekæden op mod maskinens egenvægt.
6. Er savekæden 9 spændt alt for meget, drejes kæ­despændeknappen 14 en smule til venstre og kædespændingen kontrolleres en gang til. Efter­justér efter behov kædespændingen som beskre­vet.
7. Skru låseknappen 12 fast på fastgørelsesbol­ten 20 med hånden.
Spændes låseknappen for meget, kan sa­vekæden løsne sig under brug.
Låseknappen bør kun klemme sværdet en smule fast.
Kædesmøring
B
Vigtigt: Kædesaven er ikke fyldt med kæ­desavsolie ved leveringen. Det er derfor vigtigt, at kædesaven fyldes med olie, før den tages i brug. Kædesaven beskadiges, hvis kædesaven benyttes uden kædesavs­olie eller hvis olieniveauet er under min­markeringen.
Kædens levetid og snitkapacitet afhænger af den optimale smøring. Derfor smøres savekæden – mens den er i brug – automatisk med kædesavsolie via oliedysen 22.
Fyld olietanken:
– Stil kædesaven fra på et egnet underlag med olie-
tankdækslet 4 opad.
– Rengør området omkring olietankdækslet 4 med
en klud og skru låget af.
– Fyld olietanken med biologisk nedbrydelig save-
kædeolie fra Bosch.
– Sørg for at der ikke kommer snavs ned i olietan-
ken. Skru olietankdækslet 4 på igen og luk det rigtigt.
Vigtigt: Små udligningskanaler findes på olietankens lås for at muliggøre luftudveks­ling mellem olietank og omgivelser. Stil altid saven fra på et vandret underlag, når den ikke er i brug, da olie ellers kan strømme ud (olietankens lås 4 peger opad).
Brug udelukkende biologisk nedbrydelig kæde­savsolie for at undgå en beskadigelse af kæde­saven. Brug aldrig genbrugsolie eller gammel olie. Brug af forkert olie medfører, at garantien bortfalder.
Start
Bemærk netspændingen! Strømkildens spænding skal stemme overens med angivelserne på maski­nens typeskilt. Maskinen til 230 V kan også tilsluttes 220 V.
Tænd og sluk
Hold kædesaven som beskrevet under „Arbejde med kædesav“.
Maskinen tændes ved at trykke ind på kontaktspær­ren 3 og derefter trykke start-stop-kontakten 2 i bund og holde den i denne stilling. Nu kan kontakt­spærren 3 slippes igen.
Maskinen slukkes ved at slippe start-stop-kontak­ten 2.
Forsøg ikke at stoppe kædesaven ved at aktivere den forreste håndbeskyttelse (aktivering af sik­kerhedsbremse), når savearbejdet er færdigt.
Tilbageslagsbremse
D
Kædebremsen er en beskyttelsesmekanisme, som
udløses via den forreste håndbeskyttelse 5 i tilfælde af tilbageslag. Kæden stopper i løbet af kort tid.
Gennemfør en funktionstest en gang imellem. Skub den forreste håndbeskyttelse 5 fremad (position ➋) og tænd kort for kædesaven. Kæden må ikke be­gynde at bevæge sig. Sikkerhedsbremsen åbnes igen vd at slippe start-stop-kontakten 2 og trække den forreste håndbeskyttelse 5 tilbage (position ).
Arbejde med kædesaven
Før savearbejdet påbegyndes
Gennemfør følgende kontrolarbejde, før saven ta­ges i brug og regelmæssigt under savearbejdet:
– Er kædesaven i funktionssikker tilstand? – Er olietanken fyldt på? Kontrollér olieni-
B
veauet 25, før savearbejdet påbegyndes og her­efter med regelmæssige mellemrum under save­arbejdet. Påfyld olie, når olieniveauet har nået underkanten i kontrolvinduet. Tankvoluminet rækker til ca. 15 minutter, afhængigt af antallet af pauser og arbejdets intensivitet.
– Er kæden spændt og slebet rigtigt? Kontrollér
kædespændingen under savearbejdet hver
10. minut. Især på nye savekæder må man regne med en vis udvidelse. Savekædens tilstand påvir­ker i høj grad saveeffekten. Kun skarpe kæder beskytter mod overbelastning.
– Har kædebremsen løsnet sig og er dens funktion
sikret?
– Brug det nødvendige beskyttelsesudstyr? Brug
beskyttelsesbriller og høreværn. Det anbefales at bruge yderligere udstyr til beskyttelse af hoved, hænder, ben og fødder. Egnet beskyttelsesudstyr reducerer kvæstelsesfaren som følge af omkring­flyvende snitmateriale og utilsigtet berøring af sa­vekæden.
Tilbageslag under savearbejdet
D
Ved tilbageslag forstås, når den tændte kædesav pludselig slår op og tilbage, hvilket kan optræde, når sværdspidsen berører emnet eller når kæden sidder i klemme.
I tilfælde af tilbageslag reagerer maskinen spontant, hvilket kan medføre, at brugeren eller personer, som opholder sig i umiddelbar nærhed af saven, udsæt­tes for alvorlige kvæstelser.
Sidesnit, skråsnit og længdesnit skal udføres med særlig stor opmærksomhed, da kloanslaget 11 ikke kan benyttes.
Hvordan man undgår tilbageslag under savear­bejdet:
– Hold kædesaven så flad som mulig, når savear-
bejdet startes.
– Arbejd aldrig med savekæden, hvis den er løs,
udvidet eller meget slidt.
– Slib savekæden iht. forskriften. – Sav aldrig over skulderhøjde. – Sav aldrig med spidsen af sværdet. – Hold altid kædesaven godt fast med begge hæn-
der.
– Brug altid en tilbageslagssikret Bosch-savekæde. – Brug kloanslaget 11 som arm. – Kontrollér kædespændingen.
Generel adfærd
Hold altid kædesaven fast med begge hænder,
D
den venstre hånd på det forreste håndgreb og den højre hånd på det bageste håndgreb. Grib altid godt fast om grebene med fingrene. Forsøg aldrig at save med en hånd. Før altid strømkablet bagud og hold det uden for savekædens og savematerialets om­råde; positionér det på en sådan måde, at det ikke sætter sig fast i grene.
Sørg for at stå sikkert under savearbejdet. Hold
E
kædesaven en smule til højre, væk fra kroppen.
Kæden skal køre for fuld hastighed, før den ram-
F
mer træet. Brug kloanslaget 11 til at fastgøre kæde­saven til træet. Brug kloanslaget som arm under sa­vearbejdet.
Når der saves i tykke grene eller stammer, skal klo­anslaget anbringes på et dybere punkt. Dette gøres ved at trække kædesaven tilbage for at løsne klo­anslaget og fastgøre det på et dybere sted. Fjern ikke saven fra snittet.
93 • F 016 L70 540 • 10.03
Dansk - 6
Tryk ikke kraftigt på savekæden under savearbej­det, men sav almindeligt i emnet ved at udøve et let tryk med kloanslaget 11.
Brug aldrig kædesaven med udstrakte arme.
G
Forsøg ikke at save i vanskeligt tilgængelige steder eller mens du står på en stige. Sav aldrig over skul­derhøjde.
De bedste saveresultater opnås, når kædehastighe­den ikke falder som følge af overbelastning.
Pas på når savearbejdet er ved at være slut. Så snart saven har savet sig fri, ændres vægtkraften uventet. Pas på – ben og fødder kan blive kvæstet.
Fjern altid saven fra snittet, mens savens kører.
Savning i træstammer
Overhold følgende sikkerhedsforskrifter:
Læg stammen fra og støt den som vist på bil-
E H
ledet således, at snittet ikke lukker og savekæden kommer til at sidde i klemme.
Korte stykker træ skal anbringes sikkert og klemmes fast, før savearbejdet begyndes.
Sav kun i emner af træ. Undgå at berøre sten og søm, disse kan slynges op, beskadige savekæden eller føre til alvorlige kvæstelser af bruger eller om­kringstående personer.
Berør ikke ståltrådshegn eller jorden med saven, når saven er i gang.
Saven er ikke egnet til at save i meget tynde grene. Længdegående snit skal udføres med særlig stor
forsigtighed, da kloanslaget 11 ikke kan benyttes. Før saven i en flad vinkel for at undgå tilbageslag.
Savning på skråt terræn: Du skal altid stå oven for eller ved siden af en træstamme på rod eller et emne, som ligger på skrænten.
Pas på under savearbejdet. Du kan komme til at snuble over træstumper, grene, rødder osv.
Savning i træ, der er under spænding
H
Pas på – savning i træ, grene eller træer, der er un­der spænding, er forbundet med øget ulykkesrisiko.
Vær meget forsigtig, når dette arbejde udføres. Sådant arbejde må kun udføres af fagfolk.
Hvis begge ender på træstammen hviler på en gen­stand, saves træstammen først en tredjedel igen­nem oppefra (Y) og ned og herefter helt igennem nedefra (Z) og op (sammesteds). Herved undgås splinter og en fastklemning af saven. Saven må ikke komme i kontakt med jorden under dette arbejde. Hvis kun den ene ende af træstammen hviler på en genstand, saves træstammen først en tredjedel igennem nedefra (Y) og op (sammesteds) og heref­ter helt igennem oppefra (Z) og ned. Herved undgås splinter og en fastklemning af saven.
Fældning af træer
I
Brug altid en hjelm for at beskytte hovedet mod nedfaldende grene.
Kædesaven må kun benyttes til at fælde træer med en stammediameter, der er mindre end sværdets længde.
Sikre arbejdsområdet. Sørg for at personer og
dyr ikke opholder sig i det område, hvor træ­stammen kan falde hen.
Forsøg aldrig at befri en fastklemt sav, mens mo­toren går. Brug trækiler til at befri savekæden.
Udføres tilskærings- og fældearbejde af to eller flere personer på samme tid, skal afstanden mellem de personer, der fælder og tilskærer, være mindst den dobbelte højde på det træ, der fældes. Under fæld­ningen skal man være opmærksom på, at andre per­soner ikke udsættes for fare, at de ikke rammes af forsyningsledninger og at der ikke opstår tingskader. Kommer et træ i berøring med en forsyningsledning, kontaktes energiforsyningsselskabet med det samme.
Ved savearbejde på skråninger skal brugeren af kæ­desaven opholde sig højere oppe end det træ, der skal fældes, da træet sandsynligvis ruller eller glider ned ad skråningen efter fældningen.
Før fældningen bør der være planlagt en flugtvej
og evt. gjort fri. Flugtvejen bør føre skråt bagud væk fra den forventede faldlinje.
Før træet fældes, skal der tages højde for træets
naturlige hældning, positionen af de største grene og vindretningen for at kunne vurdere træets faldret­ning. Snavs, sten, løse barkstykker, søm, klammer og tråd skal fjernes fra træet.
Kærvsnit gennemføres: Sav en kæv i en ret vinkel til træets faldretning (X – W) med en dybde på 1/3 af træets diameter. Gennemfør først det nedeste, vandrette kærvsnit. Derved undgås det, at savekæ­den eller føringsskinnen kommer i klemme, når det andet kærvsnit gennemføres.
Fældesnit gennemføres: Gennemfør fældesnit­tet (Y) mindst 50 mm over det vandrette kævsnit. Udfør fældesnittet parallelt med det vandrette kærv­snit. Sav kun fældesnittet så dybt, at der bliver et holdestykke af stammen tilbage (fældeliste), der vir­ker som et hængsel. Holdestykket forhindrer, at træet drejer sig og falder i den forkerte retning. Sav ikke holdestykket over.
Når fældesnittet nærmer sig holdestykket, bør træet begynde at falde. Skulle det vise sig, at træet mulig­vis ikke falder i den ønskede retning eller hælder til­bage, hvorved savekæden kommer i klemme, afbry­des fældesnittet og bruges kiler af træ, plast eller aluminium for at åbne snittet og omlægge træet i den øsnkede faldlinje.
94 • F 016 L70 540 • 10.03
Dansk - 7
Når træet begynder at falde, fjernes kædesaven fra snittet, hvorefter den slukkes og lægges fra, før det farlige område forlades ad den planlagte flugtvej. Vær opmærksom på nedfaldende grene og undgå at snuble.
Når kilen (Z) drives ind i det vandrette snit, skal træ­stammen begynde at falde.
Vær opmærksom på nedfaldende grene og kviste, når træet begynder at falde.
Afgrening
Herved forstås at grene fjernes fra fældede
K
træer. Store grene, der vender nedad og som støtter træet, skal i første omgang blive stående. Små grene saves over i et snit som vist på billedet. Grene, der er under spænding, bør saves nedefra og op for at undgå, at saven sætter sig i klemme.
Træstamme afkortes
Herved forstås at det fældede træ deles i afsnit.
L
Sørg for at stå sikkert og at legemsvægten er fordelt jævnt på begge fødder. Hvis det er muligt, bør stam­men understøttes af grene, bjælker eller kile. Over­hold de nemme instruktioner for let savning.
Ligger hele træstammens længde jævnt som vist på billedet, saves oppefra.
M
Ligger træstammen op mod en ende som vist på billedet, saves først 1/3 af stamdiameteren fra un­dersiden, hvorefter resten saves oppefra på højde med undersnittet.
N
Ligger træstammen op mod begge ender som vist på billedet, saves først 1/3 af stammens diame­ter fra oversiden, hvorefter 2/3 saves fra undersiden på højde med oversnittet.
O
Til savearbejde på skrånende terræn skal man altid stå over træstammen. For at have helt kontrol over situationen, når stammen “saves igennem”, re­duceres trykket for enden af snittet, uden at det faste greb løsnes fra kædesavens håndgreb. Sørg for, at savekæden ikke berører jorden. Når snittet er fær­digt, skal man vente, til savekæden står helt stille, før kædesaven fjernes. Sluk altid for kædesavens motor, før der skiftes fra træ til træ.
Vedligeholdelse og rengøring
Træk altid stikket ud af kontakten, før ved­ligeholdelsesarbejdet startes.
Bemærk: For at sikre lang og pålidelig drift skal føl­gende vedligeholdelse udføres jævnligt.
Undersøg kædesaven for synlige mangler med re­gelmæssige mellemrum (f.eks. løs, udhængt eller beskadiget savekæde, løs fastgørelse og slidte eller beskadigede dele).
Kontrollér at beskyttelserne og skærmene er intakte og monteret rigtigt. Nødvendige reparationer eller vedligeholdelsesarbejder skal gennemføres, før kæ­desaven benyttes.
Skulle kædesaven trods omhyggelig fabrikation og kontrol engang holde op at fungere, skal reparatio­nen udføres af et autoriseret serviceværksted for Bosch el-værktøj.
Olietanken skal altid tømmes, før kædesaven forsendes.
Det 10-cifrede bestillingsnummer for maskinen skal altid angives ved forespørgsler og bestilling af reser­vedele.
Udskiftning/vending af savekæde og sværd
Kontrollér savekæde og sværd iht. afsnittet „Spæn­ding af savekæde“.
Styrenoten på sværdet slides med tiden. Når save­kæden skiftes, drejes sværdet 180° for at udligne sliddet.
Kontrollér kædehjulet 19. Hvis det er slidt eller be­skadiget på grund af stor belastning, skal det skiftes på et autoriseret serviceværksted.
Slibning af savekæden
Savekæden kan slibes på et autoriseret service­værksted for Bosch el-værktøj. Du kan også selv slibe kæden. Dette gøres med Bosch slibesæt til savkæder eller Dremel-Multi med slibeindsat­sen 1453. Overhold vedlagte slibevejledning.
Kontrol af olie-automatik
Funktionen af den automatiske kædesmøring kan kontrolleres ved at tænde for saven og holde savens spids mod et stykke karton eller papir, der er anbragt på jorden. Pas på: Kæden må ikke berøre jorden, overhold en sikkerhedsafstand på 20 cm. Hvis der opstår et større oliespor, arbejder olieautomatikken rigtigt. Hvis der ikke ses noget oliespor, selv om olie­tanken er fyldt op, læs da under „Fejlsøgning“ eller kontakt Bosch-serviceafdelingen.
95 • F 016 L70 540 • 10.03
Dansk - 8
Loading...
+ 58 hidden pages