De mobiele telefoon voldoet aan alle toepasselijke veiligheidsnormen en aanbevelingen voor hoogfrequente apparatuur die
zijn vastgelegd door de gezaghebbende regeringsorganen en organisaties (bv. de
VDE-norm DIN 0848).
Algemeen
De telefoonfunctie van uw Radiophone is
gebaseerd op de GSM-standaard voor
draadloze telefonie. Deze standaard is ontwikkeld voor toepassing in Europa en andere staten en is wereldwijd sterk vertegenwoordigd.
U kunt met de Radiophone dezelfde telefoonverbindingen tot stand brengen als u gewend bent met een draagbare telefoon.
Voorwaarde: Het GSM-telefoonnet is beschikbaar op uw positie en u heeft toegangsrecht d.m.v. een geldige SIM-card. Deze
SIM-card moet geplaatst zijn (lees indien
gewenst de uitleg onder “KeyCard en SIMcard“).
Invloed van hoogfrequente energie
Uw Radiophone is een zend- en ontvangapparaat. Het werkt met geringe energie in
het radiofrequentiegebied. Tijdens het gebruik wordt zowel de frequentie als het vermogen continu gecontroleerd door het GSMsysteem.
Er is een openbare discussie gaande over
mogelijke gezondheidsrisico‘s van mobiele
telefoons. Al jaren houdt het onderzoek zich
bezig met de vraag of hoogfrequente energie invloed heeft op de gezondheid. Wetenschappers hebben ook radiotechnieken als
GSM onderzocht. Na verificatie van de onderzoeksresultaten en wanneer alle
overeenkomstige veiligheidsnormen worden
aangehouden, kunnen GSM-apparaten zonder problemen v.w.b. biologische effecten
worden gebruikt.
Uw Radiophone biedt u wanneer deze op
de juiste wijze in de auto is ingebouwd zelfs
extra bescherming vergeleken met een los
gedragen mobiele telefoon.
Mocht u desondanks bedenkingen hebben
m.b.t. de invloed van hoogfrequente energie, dan kun u enkele maatregelen nemen
om uzelf zo min mogelijk bloot te stellen aan
deze radiogolven. Daarbij helpt uiteraard het
verminderen van de gespreksduur, maar
vooral ook de inachtneming van de volgende aanwijzingen bij het gebruik.
Aanwijzingen voor de veiligheid
Verkeersveiligheid
De verkeersveiligheid gaat vóór alles. Gebruik deze installatie daarom altijd zo dat u
steeds alert op de heersende verkeerssituatie kunt reageren.
Bedenk dat u al bij een snelheid van 50 km
per uur elke seconde bijna 14 meter aflegt.
Het is raadzaam uw autoradio niet te bedienen in kritische verkeerssituaties.
De waarschuwingssignalen van bv. politie
en brandweer moeten in de auto op tijd en
duidelijk te horen zijn.
Beluister tijdens het rijden uw programma
daarom alleen met een aangepast geluidsvolume.
Telefoneren tijdens de rit
Houd u aan de wetten en voorschriften m.b.t.
het gebruik van mobiele telefoons in de auto.
•Concentreer u geheel en al op het autorijden.
•Parkeer op een veilige plaats voordat u
telefoneert.
•Indien absoluut noodzakelijk: telefoneer als bestuurder uitsluitend in de
handsfree-functie.
De verkeersveiligheid gaat vóór alles.
DEUTSCH
Radio
Telefon
ENGLSH
Radio
Telephone
7
Belangrijke aanwijzingen
Gebruik van de telefoon in
kritische gebieden
De telefoonfunctie moet altijd worden uitgeschakeld wanneer het gebruik verboden is
of wanneer u elektromagnetische storingen
of gevaarlijke situaties kunt veroorzaken.
Het gebruik van de telefoon kan vooral in
de buurt van de antenne leiden tot storingen van onvoldoende beveiligde medische
apparaten. Neem contact op met een arts
of met de fabrikant van het medische apparaat indien u vragen mocht hebben. Ook
andere elektronische apparaten kunnen
onderhevig zijn aan elektromagnetische
storingen.
Wanneer u zich in een gebied met
verhoogd explosiegevaar bevindt,
bv. tankstations en chemische fabrieken, of op plaatsen waar werkzaamheden met explosieven worden
uitgevoerd, dient u de telefoon uit te
schakelen.
Telefoonfunctie uitschakelen:
•Houd
Het display geeft “TELEFOON UIT” aan.
Telefoonfunctie opnieuw activeren:
•Druk kort op
ca. twee seconden ingedrukt.
.
Alarmnummers
Zoals elke andere mobiele telefoon werkt
de Radiophone met mobiele en regionale
netten, radiosignalen en door de gebruiker
geprogrammeerde functies. Hierom kan niet
onder alle omstandigheden een geslaagde
verbinding worden gegarandeerd. Om deze
reden mag de gebruiker nooit uitsluitend vertrouwen op de mobiele telefoon of een dergelijk audioapparaat wanneer het om communicatie van levensbelang gaat (bv. medische noodgevallen).
Het telefoongedeelte van de Radiophone
kan alleen gesprekken verzenden en ontvangen wanneer het ingeschakeld is, zich
in het verspreidingsgebied van het telefoonnetwerk bevindt en de signaalsterkte voldoende is.
Alarmnummers zijn mogelijkerwijze niet op
alle mobiele-telefoonnetwerken bereikbaar,
of alleen wanneer bepaalde diensten van
het net en/of bepaalde voorzieningen actief
zijn. Dit dient te worden nagevraagd bij de
aanbieders van het net. Bepaalde netwerken verlangen onder bepaalde omstandigheden dat een SIM-card correct geplaatst
is.
Indien bepaalde functies geactiveerd zijn
(gespreksblokkering, nummerblokkering,
gesloten gebruikersgroep, AOC, systeemblokkering, toetsenblokkering, enz.) moeten
deze mogelijk worden uitgeschakeld voordat u een alarmnummer kunt bellen. Lees
a.u.b. de nadere details in deze gebruiksaanwijzing en wend u met vragen tot uw
plaatselijke netaanbieder.
Geef bij alarm alle noodzakelijke informatie
zo nauwkeurig mogelijk door. Onthoud dat
uw mobiele telefoon het enige communicatiemiddel kan zijn op de plaats van het ongeluk. Beëindig het gesprek pas wanneer
dit van u wordt verlangd.
Lees hiervoor de informatie onder “Telefoonfunctie – GSM-alarmnummer“.
Inbouw
De Radiophone mag alleen door vaklieden
in uw auto worden geïnstalleerd en onderhouden. Onjuiste installatie of onderhoud
kan gevaarlijk zijn en de garantie ongeldig
maken.
Wanneer de auto onvoldoende wordt beschermd tegen hoogfrequente signalen, kan
onjuist functioneren optreden van elektronische brandstofinspuitsystemen, elektronische ABS-systemen, elektronische snelheidsregelaars of andere elektronische systemen.
Het is niet toegestaan het apparaat te gebruiken zonder een geschikte, extern gemonteerde GSM- of combi-antenne. De in-
8
Belangrijke aanwijzingen
bouw van het apparaat en de GSM- resp.
combi-antenne mag alleen door een door
Bosch geautoriseerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Voor probleemloos functioneren moet de
plus via het contactslot en een continue
pluspool zijn aangesloten.
Verbind de luidsprekeruitgangen niet met de
massa!
Voorkom aanraking van het display!
In extreme gevallen kan dit leiden
tot statische lading en beschadiging van het display.
Opmerking bij de aansluiting van een
cd-wisselaar, een versterker, het
spraakbedieningssysteem of de infrarood-afstandsbediening
Onder ongunstige inbouwomstandigheden
kunnen in combinatie met de op het apparaat aan te sluiten accessoires cd-wisselaar, versterker, spraakbedieningssysteem
en infrarood-afstandsbediening in zeldzame
gevallen storingen van de telefoonfunctie
optreden. Die zijn herkenbaar aan storingsgeluiden, verslechtering van de gesprekskwaliteit of het verbreken van de verbinding.
Controleer in dit geval de kabels of neem
contact op met een van onze geautoriseerde servicewerkplaatsen.
Accessoires
Gebruik alleen door Blaupunkt toegelaten
accessoires en reserveonderdelen.
Met dit apparaat kunt u de volgende Blaupunkt-producten bedienen:
Cd-wisselaar
CDC A 06 of A 072 (direct)
Afstandsbediening
De infrarood-afstandsbediening RCT 07
7 607 570 510 maakt het mogelijk de belangrijkste functies vanaf het stuurwiel te
bedienen.
De bedieningsfuncties zijn beschreven in de
beknopte gebruiksaanwijzing.
Handset (telefoonhoorn)
De Blaupunkt-handset 7 607 570 512 maakt
telefoongesprekken naar keuze met of zonder handsfree-functie mogelijk.
Het omschakelen tussen handsfree- en
hoornfunctie gebeurt automatisch wanneer
de telefoonhoorn wordt opgenomen.
n de hoorn bevindt zich een relatief
sterke magneet.
Houd alles uit de buurt wat reageert
op magnetische invloeden, zoals diskettes, betaalpassen, enz. Er kunnen
belangrijke gegevens worden gewist.
Versterkers
Alle Blaupunkt-versterkers
Spraakbedieningssysteem
(alleen voor de Duitse taal)
Met het spraakbedieningssysteem VOCS 08
7 607 570 509 kunt u de meest essentiële
functies aansturen met bepaalde, in het
Duits gesproken woorden.
Aangezien de bestuurder hierdoor duidelijk
minder wordt afgeleid van het wegverkeer,
wordt hiermee de veiligheid aanmerkelijk
verbeterd.
DEUTSCH
Radio
Telefon
ENGLSH
Radio
Telephone
9
KeyCard en SIM-card
KeyCard
Basisprincipes
Bij het geleverde pakket is een KeyCard inbegrepen.
De autoradio kan ook worden bediend met
een tweede, geprogrammeerde KeyCard of
met een van maximaal dertig programmeerbare SIM-cards.
Met een KeyCard zijn de volgende functiesoorten mogelijk:
Radio, cd-wisselaar (optioneel), AUX, telefoonalarm.
Met een SIM-card kan het apparaat volledig worden bediend. Er kunnen grote SIMcards of kleine SIM-cards met een adapterkaart worden gebruikt. De SIM-card heeft
dezelfde antidiefstalfuncties als de KeyCard.
Indien gewenst (ook bij verlies of beschadiging) kunt u een KeyCard of SIM-card verkrijgen bij de vakhandel.
Tweede KeyCard/SIM-card
Wanneer u een tweede KeyCard of een
SIM-card gebruikt, worden de instellingen
van de eerste KeyCard overgenomen.
U heeft echter ook de mogelijkheid om bij
de volgende functies uw persoonlijke instellingen te programmeren voor de tweede
KeyCard:
Voorkeuzetoetsen, treble (hoge tonen), bas,
balans en fader, loudness Aan/Uit, TA (volume van verkeersinformatie), VOLUME
FIX.
Voor twee KeyCards en de eerste twee SIMcards blijft de laatst ingestelde toestand zoals golfgebied, bass/treble, fader/balans,
zenderafstemming, voorkeuzetoetsen en
VOLUME FIX, bewaard.
Zo vindt u na plaatsing van uw KeyCard of
de eerste twee SIM-cards de door u gekozen basisinstelling weer terug.
Vreemde KeyCard
Wanneer een voor het apparaat vreemde
KeyCard wordt geplaatst, verschijnt “KEYCARD ERROR” of “KEYCARD-FOUT” op
het display. Bedien het apparaat dan niet.
Na ca. acht seconden wordt het apparaat
automatisch uitgeschakeld.
Wanneer viermaal een vreemde KeyCard
wordt geplaatst, volgt een wachttijd van een
uur.
Indien u een afwijkend soort kaart plaatst
(bv. telefoonkaart of creditcard), is ca. twee
seconden “CHECK KEYCARD” of
“CONTROLEER KEYCARD” te zien.
Verwijder de onjuiste kaart en plaats een bij
het apparaat bekende KeyCard of SIM-card.
Apparaat in gebruik nemen
•Schakel het apparaat in (druk op knop
1).
Schuif de meegeleverde KeyCard,
met het contactoppervlak naar boven, uitsluitend in de sleuf wanneer
de card-tong naar buiten wijst. Het
apparaat is klaar voor gebruik.
Wanneer geprobeerd wordt om de
KeyCard te plaatsen terwijl de
card-tong is ingeschoven, bestaat
gevaar voor beschadiging.
Opnieuw in gebruik nemen na onderbreking van de voedingsspanning
Wanneer de Radiophone wordt losgekoppeld van de accu (bv. bij reparatie) en daarna weer wordt aangesloten, is een geprogrammeerde KeyCard of de Master-SIMcard nodig om het apparaat opnieuw in gebruik te nemen en de overige geprogrammeerde SIM-cards opnieuw te activeren.
10
KeyCard en SIM-card
Taal voor het display kiezen
De teksten op het display worden van fabriekswege in het Engels weergegeven. U
kunt de tekst ook in andere talen laten weergeven:
•Druk op DSC/OK. Op het display verschijnen twee keuzemogelijkheden:
Setup, Radio.
•Bevestig Setup met DSC/OK.
•Druk zovaak op
/ totdat de pijl op
het display voor “LANGUAGE” staat.
•Druk op DSC/OK en kies uw taal met
/ .
•Druk achtereenvolgens op DSC/OK en
tweemaal op CL.
KeyCard/SIM-card verwijderen
Trek de kaart nooit uit het
apparaat!
Gevaar voor beschadiging.
•Druk eerst op de kaart in de richting
van het apparaat.
De KeyCard/SIM-card komt in de uitneempositie.
•Verwijder de kaart.
Wanneer de kaart voor het eerst wordt verwijderd, verschijnt op het display “KAART
PROGR.” Nu kunt u andere kaarten een-
voudig programmeren (zie “SIM-cards programmeren”).
Wanneer het programmeren voltooid is,
schakelt het apparaat zichzelf uit wanneer
de kaart is verwijderd.
KeyCard / SIM-cards programmeren
Bij de eerste maal programmeren kunt u de
tweede KeyCard en maximaal dertig SIMcards zeer eenvoudig programmeren.
Hiervoor moet het apparaat ingeschakeld
zijn en de meegeleverde KeyCard zijn geplaatst.
•Verwijder de eerste KeyCard en plaats
binnen vijftien seconden de eerste
SIM-card.
Op het display verschijnt “NAAM?“.
Wanneer u wilt, kunt u een naam invoeren
met maximaal acht tekens. Lees hiervoor
“Hoe wordt een naam / tekst ingevoerd?”
Wanneer u de functie wilt overslaan of nadat u een naam heeft ingevoerd:
•Druk op OK.
De eerste SIM-card is geprogrammeerd. Op
het display verschijnt “BEËINDIGEN? DRUK
OP OK“.
Nu kunt u de volgende kaarten programmeren.
Om het programmeren te beëindigen:
•Druk op OK.
De als eerste geprogrammeerde SIM-card
heeft als Master-SIM-card een speciale
functie. De overige SIM-cards kunnen alleen
worden geprogrammeerd met de MasterSIM-card en de KeyCard.
Om volgende SIM-cards te programmeren
bestaan in principe twee mogelijkheden, zoals hieronder beschreven.
a) KeyCard/SIM-card programmeren of
wissen via DSC
DSC – KAART PROGRAMMEREN
Er kunnen in totaal twee KeyCards en
maximaal dertig SIM-cards worden geprogrammeerd of vervangen.
• Schuif de eerste (met het apparaat
meegeleverde) KeyCard in de opening en zet het apparaat aan.
• Druk op DSC/OK. Op het display
verschijnen twee keuzemogelijkheden: Setup, Radio.
• Bevestig Setup met OK.
• Druk zo vaak op
/ totdat de pijl
op het display voor “KAART PROGR.” staat.
• Druk kort op DSC/OK.
DEUTSCH
Radio
Telefon
ENGLSH
Radio
Telephone
11
KeyCard en SIM-card
Op het display verschijnt “VERWISSEL
KAART”.
• Verwijder de eerste KeyCard en
schuif een nieuwe kaart (KeyCard of
SIM-card) naar binnen.
Alleen wanneer een SIM-card geplaatst is: Op het display verschijnt
“NAAM?”
Indien u wilt, kunt u een naam met
acht tekens invoeren.
Lees hiervoor desgewenst “Hoe wordt
een naam / tekst ingevoerd?”
• Druk op DSC/OK.
• Voer de PIN-code in en druk
opnieuw op DSC/OK.
Na “CODE OK” verschijnt op het display bv. “SIM-CARD 23 GEACCEPTEERD” (d.w.z. dat de 23e SIM-card is
geprogrammeerd).
Het apparaat kan nu ook worden bediend met de nieuwe cards.
Wanneer een derde KeyCard wordt
geprogrammeerd, wordt automatisch
de autorisatie gewist van de KeyCard
die niet gebruikt werd bij het programmeren.
Wanneer dertig SIM-cards geprogrammeerd zijn, moeten oude autorisaties
worden gewist voordat een nieuwe
SIM-card kan worden geprogrammeerd.
b) Programmeren na verwijdering van
de KeyCard/Master-SIM
Wanneer deze functie in de DSC-programmeermodus geactiveerd is, kunnen telkens wanneer de KeyCard/
Master-SIM is verwijderd, nieuwe SIMcards worden geprogrammeerd. Deze
functie is nuttig wanneer er verschillende kaarten achter elkaar worden geprogrammeerd (vlootmanagement).
c) Wissen van SIM-card-autorisaties
In het DSC-menu kunnen de autorisaties van SIM-cards worden gewist via
de KAARTENLIJST. De Master-SIM
kan alleen worden gewist met een
KeyCard.
DSC-programmeermodus
Met deze functie kunt u kiezen of u volgende SIM-cards alleen wilt programmeren via
het DSC-menu, of ook principieel na iedere
keer dat de KeyCard of de Master-SIM wordt
verwijderd.
De bediening vindt u onder “Programmering
met DSC – PROGRAMMEERMODUS“.
Radiopas-gegevens tonen
U kunt met de meegeleverde KeyCard de
gegevens van de radiopas, zoals naam van
het apparaat, typenummer (7 6…) en apparaatnummer op het display laten weergeven.
De bediening vindt u onder “Programmering
met DSC – KEYCARD LEZEN“.
Optische aanduiding als diefstalbeveiliging
Card-tong knippert
Wanneer de auto is geparkeerd en de KeyCard resp. SIM-card is verwijderd, kan de
card-tong knipperen als beveiliging tegen
diefstal. Aan de volgende voorwaarden moet
zijn voldaan:
Pluspool en continue pluspool moeten juist
zijn aangesloten, zoals beschreven in de inbouwhandleiding.
In de DSC-modus moet “KEYCARD LED
AAN” zijn ingesteld.
Lees hiervoor desgewenst “Programmering
met DSC – KEYCARD LED“.
Het knipperen kan worden uitgeschakeld
wanneer u de card-tong vergrendelt door
erop te drukken.
Wanneer u het knipperen algeheel wilt uitschakelen, stelt u in het DSC-menu “KEYCARD LED UIT” in.
Onderhoud van KeyCard/
SIM-card
Probleemloos functioneren van de cards is
gegarandeerd wanneer de contacten vrij zijn
van vreemde deeltjes. Vermijd direct aanraken van de contacten met de handen.
Bewaar de cards niet in direct zonlicht.
Reinig de contacten van de cards zonodig
met een in alcohol gedrenkt wattenstaafje.
De KeyCard en SIM-cards mogen niet
worden gebogen. Ze kunnen beschadigd raken.
1 Aan/uit
Volume
Druk om in te schakelen op de knop
(volumeregelaar).
Er moet een bijbehorende KeyCard of
SIM-card geplaatst zijn, resp. binnen
de volgende vijftien seconden worden
geplaatst.
Uit-/inschakelen met de KeyCard:
Wanneer het apparaat met knop 1 is
ingeschakeld, kan het worden uit- en
weer ingeschakeld met een KeyCard
of SIM-card.
Voorwaarde hiervoor is dat in het
DSC-menu onder “PROGRAMMEERMODUS” “MENU” is ingeschakeld.
Let op:
Lees hiervoor beslist de informatie onder “Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard/SIM-card“.
Uit-/inschakelen via het contactslot
Wanneer het apparaat dienovereenkomstig is aangesloten, kan het via het
contactslot uit- en weer ingeschakeld
worden.
Na uitschakelen van het contactslot
wijst een dubbele pieptoon u erop dat
de KeyCard of de SIM-card moet worden verwijderd voordat u de auto verlaat.
Wanneer het contact wordt uitgeschakeld tijdens een telefoongesprek, blijft
het apparaat ingeschakeld tot het einde van het gesprek.
Gebruik met contacttimer
Wanneer in de DSC-modus de contacttimer geactiveerd is, wordt het apparaat, nadat het contact is uitgeschakeld, overeenkomstig veel later uitgeschakeld (lees hiervoor “Programmering met DSC - CONTACTTIMER“).
Inschakelen van de radio met uitgeschakeld contact
Wanneer het contact is uitgeschakeld
(card geplaatst), kan het apparaat zo
verder worden bediend:
Druk na de dubbele pieptoon op de
knop. Het apparaat wordt ingeschakeld. Na een speeltijd van een uur
wordt het apparaat ter beveiliging van
de auto-accu automatisch uitgeschakeld.
Door te draaien aan de knop kunt u het
volume wijzigen. De ingestelde waarde
wordt aangegeven op het display.
Na het inschakelen speelt het apparaat
met het vooraf ingestelde volume (VOLUME FIX).
VOLUME FIX kan worden veranderd
(zie “Programmering met DSC – VOLUME FIX“).
Het volume kan ook worden veranderd
met V- / V+ van de afstandsbediening
(optie).
2 / AUD
Druk eenmaal op AUD:
Treble (hoge tonen) en bass kunnen
worden ingesteld met de tuimeltoets.
Treble +
Treble –
Bass –
Bass +
Druk tweemaal op AUD:
Balans (links/rechts) en fader (voor/
achter) kunnen worden ingesteld.
Fader voor
Fader achter
Balans links
Balans rechts
Het display geeft de ingestelde waarden aan. De laatste instelling wordt automatisch bewaard.
AUD uitschakelen: Druk opnieuw op
de toets.
Wanneer binnen vier seconden geen
wijziging is uitgevoerd, wordt de instelling met de AUD-functie automatisch
beëindigd.
Loudness in-/uitschakelen:
Houd AUD ca. een seconde ingedrukt.
Het display geeft kort de gekozen toestand aan (AAN/UIT).
Nadere informatie: “Programmering
met DSC – LOUDNESS“.
3 SRC
(Source = bron)
U kunt wisselen tussen de weergavesoorten radio en cd-wisselaar (optie) of
een extra ingang.
Vanuit het telefoonmenu kunt u terug-
schakelen naar de laatst ingestelde ingang.
Voorwaarde: Er mag geen telefoonverbinding bestaan of tot stand worden
gebracht.
4 TA (Traffic Announcement = voorrang
voor verkeersinformatie)
Wanneer “TA” te zien is op het display,
worden alleen zenders weergegeven
die verkeersinformatie uitzenden.
Voorrang aan/uit: Druk op TA.
5 TS / BND
Om te wisselen tussen de geheugenniveaus / golfgebieden FM, TS (Travelstore), MW en LW.
Extra functie Travelstore
De negen sterkste zenders programmeren met Travelstore:
Druk op BND totdat de pieptoon te horen is, resp. “TRAVELSTORE” verschijnt op het display.
6 SMS
Een nieuw binnengekomen kort bericht
(SMS) kan direct worden gelezen,
onafhankelijk van de ingestelde
functie.
persoonlijke toegang)
Met deze functie kunt u direct toegang
krijgen tot een bepaalde, vooraf geprogrammeerde functie.
8 Keuzetoetsen
Radioweergave
Frequentie direct invoeren
U kunt direct een FM-frequentie invoeren met de keuzetoetsen:
Druk eerst op de “0” en voer dan de
gewenste frequentie in, beginnend met
de eerste positie. U kunt alleen frequenties invoeren tussen 87,5 en 108
MHz. Met de komma wordt bij het invoeren geen rekening gehouden. Het
invoeren kan worden afgebroken met
CL en met OK kan de ingevoerde
waarde worden bevestigd. Wanneer
alle cijfers zijn ingevoerd, wordt de ingevoerde waarde automatisch bevestigd.
Zenders programmeren
U kunt op de afzonderlijke frequentiegebieden met de toetsen de volgende
aantallen zenders programmeren:
FM19
TS (FM-Travelstore)9
MW9
LW9
Programmeren – Houd tijdens de radioweergave een voorkeuzetoets ingedrukt totdat er een pieptoon te horen
is. Wanneer een zender op een positie
met twee cijfers moet worden bewaard, moet toets “1” kort worden ingedrukt en de tweede toets binnen
twee seconden ingedrukt worden gehouden totdat de pieptoon te horen is.
Zenders oproepen – Stel het golfgebied in (kies voor FM “FM” of “TS“) en
druk op de overeenkomstige toets.
De geheugenposities 10 t/m 19 worden opgeroepen wanneer op “1” en
binnen twee seconden kort op het
volgende cijfer gedrukt wordt.
Weergave van cd-wisselaar (optie)
De cd‘s 1 t/m 10 kunnen direct worden
gekozen (0 = cd 10).
9 AF / #
Alternatieve frequentie bij RDS-weer-
gave:
Wanneer “AF” op het display verschijnt, zoekt de radio met RDS automatisch een beter te ontvangen frequentie van dezelfde zender.
AF aan/uit: Druk kort op toets AF.
Regionaalfunctie in-/uitschakelen:
Houd toets AF ca. twee seconden ingedrukt (pieptoon). Er verschijnt kort
“REGIONAL ON” of “REGIONAL
OFF“. Wanneer de regionaalfunctie is
ingeschakeld, verschijnt rechts op het
display “REG“.
: + / 0
Druk op de toets om het direct invoeren van frequenties te starten.
< MIX /
*
Radioweergave
Wisselen van gevoeligheid van de
zoekafstemming:
Druk kort op de toets.
Wanneer “lo” brandt, is de normale gevoeligheid gekozen. De zoekafstemming stopt alleen bij goed te ontvangen zenders.
Wanneer “lo” niet brandt, is de hoge
gevoeligheid ingesteld. De zoekafstemming stopt ook bij minder goed te
ontvangen zenders.
Weergave van cd-wisselaar (optie)
MIX CD
De titels van een cd worden in willekeurige volgorde weergegeven.
Cd-keuze op volgorde van nummer.
Om het apparaat te kunnen bedienen,
moet de meegeleverde of een geprogrammeerde KeyCard resp. een geprogrammeerde SIM-card geplaatst
zijn.
KeyCard
Lees beslist de informatie onder “KeyCard en SIM-card“.
Knipperende card-tong
Wanneer de radio is uitgeschakeld en
de KeyCard resp. de SIM-card is verwijderd, knippert de card-tong als optische diefstalbeveiliging, mits de juiste
instelling hiervoor is uitgevoerd.
Nadere informatie: “Programmering
met DSC“.
Het knipperen kan worden uitgeschakeld met de card-tong wanneer u deze
vergrendelt door erop te drukken.
Alleen op FM:
<< / >> bladeren in de zenderketens indien
AF in
bv. NDR 1, 2, 3, 4, N-JOY…
Weergave van cd-wisselaar
Cd kiezen
opwaarts
neerwaarts
Titels kiezen
Opwaarts: druk de toets kort in.
CUE – snel vooruit verplaatsen
(hoorbaar): houd de toets inge-
drukt.
Neerwaarts: druk de toets
tweemaal of meermaals achtereen
kort in.
Titel opnieuw starten: druk de
toets kort in.
REVIEW – snel terugverplaatsen
(hoorbaar): houd de toets inge-
drukt.
Met de afstandsbediening kunt u de titels
opwaarts/neerwaarts kiezen met / .
Extra functies van de tuimeltoets:
Overige instelmogelijkheden met
AUD2
DSC-MODE B
Voorwaarde is dat de betreffende
functie geactiveerd is.
@ ME
Apparaat:
U kunt de lijst van de geprogrammeer-
de zenders met de bijbehorende toetsen laten zien.
Bij weergave van de cd-wisselaar
wordt de lijst van de geplaatste cd‘s
getoond.
Kies de zender / cd met
/ en be-
vestig de keuze met OK.
Afstandsbediening:
Toets ME heeft bij radioweergave dezelfde functie als op het apparaat.
Kies de zender / cd met / en bevestig de keuze met ME.
A CL (CLEAR - wissen)
Dient om de op dat moment gebruikte
menu-optie in het DSC-menu te verlaten.
De veranderde waarden worden niet
bewaard.
Wanneer nogmaals op CL gedrukt
wordt, wordt de DSC-mode verlaten.
Om het direct invoeren van frequenties
af te breken.
DEUTSCH
Radio
Telefon
ENGLSH
Radio
Telephone
17
Soort functie kiezen
B DSC / OK
DSC (Direct Software Control)
Met DSC kunnen programmeerbare
basisinstellingen worden aangepast.
OK
Om een veranderde instelling te bewaren.
DSC oproepen: Druk kort op de toets.
Functie kiezen: Druk op
Ingestelde waarde weergeven: Druk
op DSC/OK.
Waarde veranderen: Druk op << / >>.
Bewaren: Druk op OK.
DSC beëindigen: Druk op CL.
Wanneer u DSC beëindigt met CL
zonder eerst op OK te hebben gedrukt,
worden de veranderde waarden niet
bewaard.
Nadere informatie: “Programmering
met DSC”.
/ .
Audioweergave
Radio, cd-wisselaar (optie), extra ingang
Tijdens de audioweergave kunt u met SRC
wisselen tussen radio en cd-wisselaar (optie) of een extra ingang.
Met SRC schakelt u vanuit de telefoonfunctie over naar de audioweergave in de
laatst ingestelde weergavesoort.
De telefoonfunctie heeft voorrang. Daarom
kunt u alleen overschakelen op audioweergave wanneer er geen telefoonverbinding
bestaat of tot stand wordt gebracht.
•Druk zovaak op SRC totdat de functies
van de gewenste soort op het display
worden weergegeven.
Wanneer een magazijn zonder cd‘s is geplaatst, verschijnt op het display “GEEN CD
AANWEZIG”.
Een extra ingang kan alleen worden gekozen wanneer er geen Blaupunkt-cd-wisselaar is aangesloten. In het DSC-menu moet
dan “EXTERNE INGANG AAN” worden ingesteld.
18
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Het Radio Data System biedt u meer comfort bij het luisteren naar de radio op FM.
Steeds meer radiozenders zenden bij hun
programma’s ook RDS-informatie uit.
Zodra een radioprogramma kan worden herkend, verschijnt ook de afkorting van de zender op het display, evt. met regionale identificatie, bv. NDR1 NDS (Neder-Saksen).
Met RDS worden de voorkeuzetoetsen gebruikt als programmatoetsen. Zo weet u precies op welk programma u bent afgestemd
en kunt u ook gericht het gewenste programma kiezen.
RDS biedt u nog meer voordelen:
AF – Alternatieve frequentie
De AF-functie (Alternatieve frequentie) zorgt
ervoor dat automatisch op de best te ontvangen frequentie van het gekozen programma wordt afgestemd.
Deze functie is ingeschakeld wanneer “AF”
op het display wordt weergegeven.
AF in-/uitschakelen:
•Druk kort op AF/#.
Tijdens het zoeken naar de sterkste frequen-
tie kan de radioweergave even onderbroken worden.
Wanneer bij het aanzetten van het apparaat
of bij het kiezen van een geprogrammeerde
frequentie “ZOEKEN” op het display ver-
schijnt, zoekt het apparaat automatisch naar
een alternatieve frequentie.
“ZOEKEN” verdwijnt wanneer een alternatieve frequentie gevonden is of na het doorlopen van de frequentieband.
Wanneer dit programma niet meer naar
wens te ontvangen is:
•Kies een ander programma.
REG – Regionaal
Bepaalde programma’s van radiozenders
worden op bepaalde tijden verdeeld in regionale uitzendingen. Zo verzorgt bv. het
eerste net van de NDR gebieden in de noordelijke Duitse deelstaten Sleeswijk-Holstein,
Hamburg en Neder-Saksen en zendt het op
bepaalde tijden programma’s van verschillende inhoud uit.
Wanneer u een regionaal programma ontvangt en dit wilt blijven beluisteren, schakelt u over op REGIONAL ON:
•Houd AF/# ca. een seconde ingedrukt,
totdat op de eerste regel “REGIONAL
ON” verschijnt.
Wanneer de regionaalfunctie is ingeschakeld, verschijnt “REG” op het display.
Wanneer u het ontvangstgebied van de regionale zender verlaat of de volledige RDSservice verlangt, schakelt u over op “REGIONAL OFF”.
•Houd AF/# ca. een seconde ingedrukt,
totdat “REGIONAL OFF” verschijnt.
Golfgebied kiezen
U kunt kiezen tussen de frequentiegebieden
FM 87,5 – 108 MHz,
MG 531 – 1602 kHz en
LG 153 – 279 kHz.
•Kies het golfgebied met BND; druk evt.
zo vaak kort op de toets als nodig is.
Zenderafstemming
Zoekafstemming /
•Druk op / , de autoradio zoekt automatisch de volgende zender.
Wanneer
ning) boven of onder ingedrukt gehouden
wordt, loopt de zoekafstemming snel opwaarts of neerwaarts verder.
/ (ook bij de afstandsbedie-
DEUTSCH
Radio
Telefon
ENGLSH
Radio
Telephone
19
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Zoekafstemming
opwaarts
neerwaarts
<< / >> trapsgewijs neer-/opwaarts
(op FM alleen indien AF uit)
Handmatig afstemmen met << / >>
U kunt handmatig op zenders afstemmen.
Voorwaarde:
AF is uitgeschakeld (de symbolen “AF” resp.
“REG” zijn niet op het display te zien).
Indien gewenst schakelt u deze functies zo
uit:
•Druk op AF/#.
Handmatige afstemming uitvoeren:
•Druk op << / >>. De frequentie wordt
trapsgewijs neerwaarts/opwaarts gewijzigd.
Wanneer de tuimeltoets << / >> rechts of
links ingedrukt gehouden wordt, vindt de frequentiedoorloop snel plaats.
Frequenties direct invoeren
U kunt op het FM- en FMT-niveau frequenties direct invoeren.
U start het direct invoeren als volgt:
•Druk op 0.
•Voer de frequentie in, beginnend met
de eerste positie. Er hoeft geen komma te worden ingevoerd.
Met CL wist u de ingevoerde waarde en met
OK bevestigt u deze.
Bladeren in de zenderketens
(alleen op FM)
Met <</ >> kunt u zenders uit het ontvangstgebied oproepen.
Wanneer meer zenders van een zenderketen te ontvangen zijn, kunt u met >> (vooruit)
of << (achteruit) bladeren in de zenderketens, bv. NDR 1, 2, 3, 4, N-JOY...
Voorwaarden hiervoor zijn dat deze zenders
minstens eenmaal ontvangen zijn en dat
“AF” geactiveerd is (weergegeven op het
display).
Start hiervoor bv. Travelstore:
•Houd BND twee seconden ingedrukt;
er volgt een frequentiedoorloop.
Wanneer “AF” niet te zien is:
•Druk op AF/#.
Aan de voorwaarden voor de zenderkeuze
met << / >> is voldaan.
Zenders programmeren
U kunt op de afzonderlijke frequentiegebieden met de toetsen de volgende aantallen
zenders programmeren:
FM19
TS (FM-Travelstore)9
MG9
LG9
•Kies het geheugenniveau met BND.
•Stem af op een zender met de tuimeltoets (automatisch
<< / >>).
•Houd de gewenste voorkeuzetoets ca.
een seconde ingedrukt, totdat de pieptoon te horen is.
Wanneer een zender op een positie met
twee cijfers moet worden bewaard:
•Druk kort op toets 1 en houd de
tweede toets binnen twee seconden
ingedrukt totdat een pieptoon te horen
is.
De zender is nu geprogrammeerd.
Het display geeft aan welke toets ingedrukt
is.
/ of handmatig
20
Loading...
+ 45 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.