BenQ W1100, W1200 User Manual [nl]

W1100/W1200 Digital Projector Gebruikershandleiding
Welkom

Inhoud

Belangrijke
veiligheidsinstructies ..........3
Kenmerken van de projector................. 7
Inhoud van de verpakking .................... 8
Buitenkant van de projector ................. 9
Bedieningselementen en functies ....... 10
De projector positioneren 15
Het kiezen van een plek....................... 15
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen................................. 16
Aansluitingen ....................19
Videoapparaten aansluiten ................. 21
Bediening ..........................22
De projector opstarten ........................ 22
Het geprojecteerde beeld aanpassen... 23
De menu's gebruiken........................... 25
De projector beveiligen ....................... 26
Schakelen tussen ingangssignalen....... 28
Vergroten en details zoeken ................ 29
De beeldverhouding selecteren........... 29
Het beeld optimaliseren ...................... 31
Het beeld verbergen............................. 35
De slaaptimer instellen........................ 36
Het beeld stilzetten .............................. 36
Gebruik op grote hoogte ..................... 36
Het geluid aanpassen........................... 37
Meer dan één beeldbron tegelijk
weergeven............................................. 38
Het weergavemenu van de projector
aanpassen ............................................. 39
De projector uitschakelen ................... 40
Menubewerkingen ...............................41
Onderhoud........................50
Onderhoud van de projector...............50
Informatie over de lamp ......................51
Problemen oplossen..........57
Specificaties.......................58
Afmetingen...........................................59
Installatie met plafondmontage ..........59
Afmetingen...........................................60
Informatie over garantie en
auteursrechten...................63
Voorschriften.....................64
Inhoud2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de lijnspanning NIET stabiel. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK op de projector of afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel. U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 35°C / 95°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
3.000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
17. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
10W x 2 grote luidsprekers
•SRS WOW HD audio en levert een dynamisch 3D-amusement met diep, rijke lage tonen met een hoge frequentiehelderheid voor heldere details.
•Dubbele HDMI-ingangen
HDCP-compatibiliteit
Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
Instelbare wachtwoordbeveiliging
3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
Projectielamp van hoge sterkte
Meertalige schermmenu's (OSD)
Compatibel met component HDTV (YP
De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de afstand tot het scherm.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
TM
zorgt voor een aanzienlijke verbetering van de weergavekwaliteit van
bPr)
Inleiding 7

Inhoud van de verpakking

Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio¡¦s geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Projector Voedingskabel VGA-kabel
Snelgids CD met
Afstandsbediening met batterijen

Optionele accessoires

1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
Inleiding8
Garantiekaart*
gebruikershandleiding
3. Zachte draagtas
4. RS232-kabel

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant
1
2
3 4
5
Achter/onderkant
11
12
13
14
28 26
27
1. Extern besturingspaneel (Zie "Projector" op pagina 10 voor details.)
2. Lampdeksel
3. Zoomring
4. Focusring
5. Lensklep
6. Ventilator
6
7. Luidspreker
8. IR-sensor vooraan voor
7
8
9
10
afstandsbediening
9. Projectielens
10. Snelverstellerknop
11. Sleuf voor Kensington­vergrendeling
12. RGB (PC)/Component video (YPbPr/ YCbCr) signaalingang
13. RS-232-bedieningspoort
14. RGB-signaaluitgang
20
21
16
17
191518
22
15. Component-ingangen
16. S-Video-ingang
17. USB-ingang
18. Video-ingang
19. Audio-uitgang
20. HDMI-ingang
7
21. IR-sensor afstandsbediening achteraan
22. 12 V DC-uitgang wordt gebruikt voor het activeren van externe apparaten, zoals een elektrische scherm of lichtbesturing, enz. Raadpleeg uw leverancier voor het
24
25
23
aansluiten van deze apparaten
23. Achterste verstelvoetje
24. Audio-ingang
25. Snelverstellerknop
26. Audio-ingang (L/R)
27. Gaten voor plafondmontage
28. Ingang wisselstroomkabel
Inleiding 9

Bedieningselementen en functies

I
I

Projector

6. BLANK Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
1 2
3
4 5 6 7 3
8 9
1. Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 24 voor details.
2. Zoomring Hiermee past u de grootte van het beeld
aan. Zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijn afstellen" op pagina 24 voor
details.
3. Trapeziumcorrectie/pijltoetsen ( /
omhoog, / omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 24 voor
details.
4. MENU/EXIT Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op.
5. Volume/pijltoetsen ( / links, /
rechts) Regelt het volume. Indien het On-Screen Display (OSD) menu
is geactiveerd, worden de toetsen #3 en #5 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 25 voor details.
Inleiding10
12
11
5
10
pagina 35 voor details.
7. TEMPeratuurindicatorlichtje Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren"
op pagina 56 voor details.
8. Power (Voeding)/Aan/uit­indicatorlichtje Schakelt de projector tussen de stand­bymodus en ingeschakelde modus. Zie
"De projector opstarten" op pagina 22 en "De projector uitschakelen" op pagina 40
voor details. Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 56 voor details.
9. LAMP-indicatorlichtje Geeft de status van de lamp aan. Licht op
of knippert wanneer er een probleem is met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina
56 voor details.
10. Ingang Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 28 voor details.
11. AUTO Bepaalt automatisch de beste beeldtiming
voor het weergegeven beeld. Zie "Het
beeld automatisch aanpassen" op pagina 23 voor details.
12. MODE/ENTER Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 31 vo or
details. Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 25 voor details.
Montage van de projector op het plafond
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken. Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen. Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een plafondmontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er een veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond kan vallen vanwege een slechte bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of lengte. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding 11

Afstandsbediening

1
2
3
4
5
6 4
7 8
9
10
11
1. STILZETTEN Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie "Het
beeld stilzetten" op pagina 36 voor details.
2. Bronselectietoetsen (HDMI-1, HDMI-2, PC, COMP, VIDEO, S-VIDEO)
Selecteert een invoerbron voor het scherm. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 28 voor details.
3. BLANK Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 35 voor details.
4. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, /
Omlaag) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 24 voor
details.
Inleiding12
12
13
14
15
16
5
17
18
5. Volume/pijltoetsen ( / links, /
rechts) Regelt het volume. Zie "Het geluid
aanpassen" op pagina 37 voor details.
Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden de toetsen #4 en #5 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor
details.
6. MENU/EXIT Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25 voor details.
7. GELUID UIT Dempt de ingebouwde luidspreker.
8. GEBRUIKERSMODUS-1/ GEBRUIKERSMODUS-2/ GEBRUIKERSMODUS-3
Selecteer de geheugeninstellingen van de gebruiker. Zie "De modus
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/ Gebruikersmodus 3 instellen" op pagina 31 voor details.
9. Standaard aanpassingstoetsen voor de beeldkwaliteit (HELDERHEID, CONTRAST, SCHERPTE, KLEUR, TINT)
Toont de instelbalken voor het aanpassen van de geschikte waarden voor de beeldkwaliteit. Zie "De beeldkwaliteit fijn
afstellen" op pagina 32 voor details.
10. Bedieningstoetsen beeldvenster (PIP, PIP-formaat, PIP-positie, PIP actief ) Toont de PIP-vensters (Picture In Picture = beeld in beeld), schakelt tussen het hoofdvenster en het subvenster met PIP Active (PIP actief) en regelt de grootte en positie van het momenteel actieve venster met PIP Size (PIP-grootte) en PIP Pos (PIP-positie). Zie "Meer dan één
beeldbron tegelijk weergeven" op pagina 38 voor details.
11. Geavanceerde aanpassingstoetsen voor de
I
I
beeldkwaliteit (GAMMA, KLEURTEMPERATUUR, Brilliant Color)
Toont de instelbalken voor het aanpassen van de geschikte waarden voor de beeldkwaliteit. Zie "Geavanceerde
bedieningselementen voor de beeldkwaliteit" op pagina 32 voor details.
12. Power (Voeding) Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 22 en "De projector uitschakelen" op pagina 40 voor details.
13. TEST Geeft het testpatroon weer.
14. AUTO Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 23 voor
details.
15. OVERSCAN Toont de instellingenbalk.
16. MODE/ENTER Selecteert een beschikbare
beeldinstellings­modus. Zie "Een beeldmodus selecteren"
op pagina 31 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het Geef het menu-item weer (OSD). Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor
details.
17. BEELDVERHOUDING Selecteer de beeldverhoudingen. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 29
voor details.
18. SRS Schakelt de SRS-surroundgeluidseffecten (Sound Retrieval System) in/uit.
Inleiding 13
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 22,5 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De projector bedienen vanaf de voorzijde • De projector bedienen vanaf de achterzijde
O
ng
ev
e
er
22
,
O
n
ge
v
ee
r
22,
5
°
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt op het lipje op het deksel en schuift het in de richting van de pijl, zie afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2. Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AA-batterijen. Let daarbij op de polariteit zoals aangegeven in het batterijvak. Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3. Plaats het deksel terug en schuif het deksel terug op zijn plaats. Stop als het op zijn plaats is geklikt.
Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding14

De projector positioneren

Het kiezen van een plek

Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTELLING > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achter Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafe l ac h te r in het menu SYSTEEMINSTELLING > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTELLING > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
Uw kamerinrichting of persoonlijke voorkeur zal bepalen welke installatielocatie u kiest. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren 15

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
16:9 is the eigen beeldverhouding van de projector.
4:3-beeld in een weergavegebied met de
beeldverhouding 16:9
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina "Projectie-afmetingen" op pagina 18 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
De projector positioneren16

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen

1. Selecteer de schermgrootte.
2. Raadpleeg de tabel op pagina's "Projectie-afmetingen" op pagina 18 en zoek het formaat dat het nauwst aansluit bij het formaat van uw scherm in de kolommen aan de linkerkant met de naam "Schermgrootte" op pagina 18. In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder
"Gemiddeld" op pagina 18. Dit is de projectieafstand.
3. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoekt u de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)" op pagina 18. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de
projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 4.710 mm en is er een verticale verschuiving van 513 mm.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand.
2. Raadpleeg de tabel op pagina "Projectie-afmetingen" op pagina 18 en zoek de maat die het nauwst aanleunt bij de gemiddelde afstand in de schermkolom met de naam
"Gemiddeld" op pagina 18. Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en
maximale afstand valt die aan beide zijden van de gemiddelde afstandswaarde worden aangegeven.
3. Gebruik deze waarde en kijk naar die rij aan de linkerkant om de overeenkomende
"Schermgrootte" op pagina 18 te zoeken die in die rij wordt weergegeven. Dit is de
grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoekt u de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)" op pagina 18. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm
ten opzichte van het horizontale vlak van de projector.
Als uw gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 4.0 m (4,000 mm) is, is 3920 mm in de kolom "Gemiddeld" op pagina 18 de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als u in deze rij kijkt, ziet u dat een 100" scherm vereist is.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 24 voor details.
De projector positioneren 17

Projectie-afmetingen

Zie "Afmetingen" op pag ina 59 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
Maximale zoom
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Verticale afstand
Projectieafstand
Schermgrootte Afstand vanaf scherm (mm) Ve r t i c a l e
Diagonaal B
Inch mm (max. zoom) (min. zoom)
30 762 664 374 890 1140 1390 128 40 1016 886 498 1210 1540 1870 171 50 1270 1107 623 1520 1935 2350 214 60 1524 1328 747 1830 2330 2830 256
80 2032 1771 996 2460 3125 3790 342 100 2540 2214 1245 3090 3920 4750 427 120 3048 2657 1494 3720 4710 5700 513 150 3810 3321 1868 4660 5900 7140 641 200 5080 4428 2491 6240 7890 9540 854 220 5588 4870 2740 6870 8685 10500 940 250 6350 5535 3113 7810 9875 11940 1068 300 7620 6641 3736 9380 11855 14330 1282
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
(mm)H(mm)
Min lengte Gemiddeld Max lengte
verschuiving
(mm)
De projector positioneren18

Aansluitingen

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
1
3
2
10
4
1
1. VGA-kabel
2. VGA-naar-DVI-A-kabel
3. USB-kabel
4. HDMI-kabel
5. Componentvideo-naar-VGA (of D­sub) adapterkabel
8
9
10
7
6
5
4
6. Component videokabel
7. Audio L/R-kabel
8. S-Video
9. Videokabel
10. Audiokabel
10
Aansluitingen 19
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
Het uitgangssignaal voor de MONITOR OUT-aansluiting, werkt alleen wanneer het ingangssignaal afkomstig is van de COMPUTER 1-aansluiting. Wanneer de projector wordt ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de MONITOR OUT-aansluiting afhankelijk van het ingangssignaal van de COMPUTER-aansluiting.
Als u deze verbindingsmethode "Monitoruitgang" wilt gebruiken als de projector op stand­by staat, zorg dan dat de Monitoruitgang is ingeschakeld in de menu SYSTEEMINSTELLING. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 48 voor details.
Aansluitingen20
Loading...
+ 45 hidden pages