Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat
gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal kan uw
ogen beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is
geopend of de lensdop is verwijderd
wanneer de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de lijnspanning
NIET stabiel. In sommige landen is de
netspanning ongelijkmatig. Hoewel
deze projector normaal werkt bij een
netspanning van 100 tot 240 V
(wisselstroom), kan het apparaat
uitvallen wanneer zich een
stroomstoring of een spanningspiek
van ±10 V voordoet. In gebieden waar
dit risico hoog is, is het raadzaam de
projector aan te sluiten op een
spanningsstabilisator, piekbeveiliging
of UPS-systeem (Uninterruptible
Power Supply).
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken
of vlam vatten. Druk op BLANK op
de projector of afstandsbediening om
de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer
45 minuten afkoelen voordat u de
lamp vervangt.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de
lamp toch langer gebruikt, kan deze
in zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de projector
uit het stopcontact is verwijderd
voordat u de lamp of elektronische
onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een
onstabiel wagentje, een onstabiele
standaard of een wankele tafel. Het
product kan dan vallen en ernstig
worden beschadigd.
11. Open deze projector niet zelf. De
onderdelen van het apparaat staan
onder hoge spanning die
levensgevaarlijk is. Het enige
onderdeel dat u mag vervangen, is
de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt,
neemt u mogelijk warme lucht en
een bepaalde geur waar bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende
ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm
van de muur staat en laat voldoende
ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen
die optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur
van meer dan 35°C / 95°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of
met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting
in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik
altijd op een stabiel en niet hellend
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van meer
dan 10 graden (links naar rechts) of in
een hoek van meer dan 15 graden (voor
naar achter). Als u de projector gebruikt
wanneer deze niet volledig horizontaal
staat, werkt deze mogelijk niet optimaal
of kan de lamp beschadigd raken.
3.000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
17. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen
schade aan de projector veroorzaken,
maar kan ook leiden tot ongevallen en
mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van
of op de projector. Als er vloeistof in
de projector wordt gemorst, werkt deze
mogelijk niet meer. Haal in dit geval de
stekker uit het stopcontact en laat een
BenQ-onderhoudstechnicus de
projector controleren.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en zorg dat de projector
stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een
gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
•10W x 2 grote luidsprekers
•SRS WOW HD
audio en levert een dynamisch 3D-amusement met diep, rijke lage tonen met een hoge
frequentiehelderheid voor heldere details.
•Dubbele HDMI-ingangen
•HDCP-compatibiliteit
•Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
•Instelbare wachtwoordbeveiliging
•3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
•Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
•Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
•Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
•Projectielamp van hoge sterkte
•Meertalige schermmenu's (OSD)
•Compatibel met component HDTV (YP
•De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de
instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de
afstand tot het scherm.
•De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is
normaal.
TM
zorgt voor een aanzienlijke verbetering van de weergavekwaliteit van
bPr)
Inleiding7
Inhoud van de verpakking
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of
meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die
in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio¡¦s geleverd. Vraag uw verkoper voor
gedetailleerde informatie.
ProjectorVoedingskabelVGA-kabel
SnelgidsCD met
Afstandsbediening met batterijen
Optionele accessoires
1.Reservelamp
2.Plafondmontageset
Inleiding8
Garantiekaart*
gebruikershandleiding
3.Zachte draagtas
4.RS232-kabel
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
1
2
3
4
5
Achter/onderkant
11
12
13
14
2826
27
1.Extern besturingspaneel
(Zie "Projector" op pagina 10 voor
details.)
2.Lampdeksel
3.Zoomring
4.Focusring
5.Lensklep
6.Ventilator
6
7.Luidspreker
8.IR-sensor vooraan voor
7
8
9
10
afstandsbediening
9.Projectielens
10. Snelverstellerknop
11. Sleuf voor Kensingtonvergrendeling
12. RGB (PC)/Component video
(YPbPr/ YCbCr) signaalingang
13. RS-232-bedieningspoort
14. RGB-signaaluitgang
20
21
16
17
191518
22
15. Component-ingangen
16. S-Video-ingang
17. USB-ingang
18. Video-ingang
19. Audio-uitgang
20. HDMI-ingang
7
21. IR-sensor afstandsbediening
achteraan
22. 12 V DC-uitgang wordt gebruikt
voor het activeren van externe
apparaten, zoals een elektrische
scherm of lichtbesturing, enz.
Raadpleeg uw leverancier voor het
24
25
23
aansluiten van deze apparaten
23. Achterste verstelvoetje
24. Audio-ingang
25. Snelverstellerknop
26. Audio-ingang (L/R)
27. Gaten voor plafondmontage
28. Ingang wisselstroomkabel
Inleiding9
Bedieningselementen en functies
I
I
Projector
6.BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
1
2
3
4
5
6
7
3
89
1.Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn
afstellen" op pagina 24 voor details.
2.Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan. Zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijn afstellen" op pagina 24 voor
details.
3.Trapeziumcorrectie/pijltoetsen (/
omhoog, / omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 24 voor
details.
4.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het
vorige schermmenu (OSD), sluit u het
menu en slaat u de menu-instellingen op.
5.Volume/pijltoetsen (/links, /
rechts)
Regelt het volume.
Indien het On-Screen Display (OSD) menu
is geactiveerd, worden de toetsen #3 en #5
gebruikt als richtingspijlen om de gewenste
menu-items te selecteren en aanpassen aan
te brengen. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 25 voor details.
Inleiding10
12
11
5
10
pagina 35 voor details.
7.TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren"
op pagina 56 voor details.
8.Power (Voeding)/Aan/uitindicatorlichtje
Schakelt de projector tussen de standbymodus en ingeschakelde modus. Zie
"De projector opstarten" op pagina 22 en
"De projector uitschakelen" op pagina 40
voor details.
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 56
voor details.
9.LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op
of knippert wanneer er een probleem is
met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina
56 voor details.
10. Ingang
Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 28 voor details.
11. AUTO
Bepaalt automatisch de beste beeldtiming
voor het weergegeven beeld. Zie "Het
beeld automatisch aanpassen" op pagina
23 voor details.
12. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 31 vo or
details.
Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 25 voor details.
Montage van de projector op het plafond
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken.
Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk
letsel of materiële schade te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de
plafondmontageset voor BenQ projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige
montage.
Als u een plafondmontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er een
veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond kan vallen vanwege een slechte
bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of lengte.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw
projector. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de
leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel
aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de
sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Deze zal een tweede
beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op
de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding11
Afstandsbediening
1
2
3
4
5
6
4
7
8
9
10
11
1.STILZETTEN
Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie "Het
Selecteert een invoerbron voor het scherm.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 28 voor details.
3.BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 35 voor details.
4.Keystone/pijltoetsen (/ Omhoog, /
Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 24 voor
details.
Inleiding12
12
13
14
15
16
5
17
18
5.Volume/pijltoetsen (/links, /
rechts)
Regelt het volume. Zie "Het geluid
aanpassen" op pagina 37 voor details.
Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen
#4 en #5 gebruikt als richtingspijlen om
de gewenste menu-items te selecteren en
aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor
details.
6.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het
vorige schermmenu (OSD), sluit u het
menu en slaat u de menu-instellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25
voor details.
Selecteer de geheugeninstellingen van de
gebruiker. Zie "De modus
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/
Gebruikersmodus 3 instellen" op pagina
31 voor details.
9.Standaard aanpassingstoetsen voor de
beeldkwaliteit (HELDERHEID,
CONTRAST, SCHERPTE, KLEUR,
TINT)
Toont de instelbalken voor het aanpassen
van de geschikte waarden voor de
beeldkwaliteit. Zie "De beeldkwaliteit fijn
afstellen" op pagina 32 voor details.
10. Bedieningstoetsen beeldvenster (PIP,
PIP-formaat, PIP-positie, PIP actief )
Toont de PIP-vensters (Picture In Picture
= beeld in beeld), schakelt tussen het
hoofdvenster en het subvenster met PIP
Active (PIP actief) en regelt de grootte en
positie van het momenteel actieve
venster met PIP Size (PIP-grootte) en PIP
Pos (PIP-positie). Zie "Meer dan één
beeldbron tegelijk weergeven" op pagina
38 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het
Geef het menu-item weer (OSD). Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor
details.
17. BEELDVERHOUDING
Selecteer de beeldverhoudingen. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 29
voor details.
18. SRS
Schakelt de SRS-surroundgeluidseffecten
(Sound Retrieval System) in/uit.
Inleiding13
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de
projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 22,5 graden ten
opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de
afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
•De projector bedienen vanaf de voorzijde •De projector bedienen vanaf de
achterzijde
O
ng
ev
e
er
22
,
5°
O
n
ge
v
ee
r
22,
5
°
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt op het lipje op
het deksel en schuift het in de richting van de pijl, zie afbeelding. Het deksel schuift
eraf.
2.Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AA-batterijen. Let daarbij op
de polariteit zoals aangegeven in het batterijvak. Positief (+) past op positief en
negatief (-) past op negatief.
3.Plaats het deksel terug en schuif het deksel terug op zijn plaats. Stop als het op zijn
plaats is geklikt.
•Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
•De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
•Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke
lekkage van de batterij.
Inleiding14
De projector positioneren
Het kiezen van een plek
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de
nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en
draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt
u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw
leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTELLING >
Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3.Tafel achter
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafe l ac h te r in het menu SYSTEEMINSTELLING >
Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4.Plafond achter
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset
van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTELLING
> Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
Uw kamerinrichting of persoonlijke voorkeur zal bepalen welke installatielocatie u kiest. Houd
rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de
afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren15
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
16:9 is the eigen beeldverhouding van de projector.
4:3-beeld in een weergavegebied met de
beeldverhouding 16:9
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina "Projectie-afmetingen" op pagina 18 ziet u dat de onderste rand
van het geprojecteerde beeld verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak
van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde
beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het bepalen van
de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de loodrechte
horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale
hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
De projector positioneren16
De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1.Selecteer de schermgrootte.
2.Raadpleeg de tabel op pagina's "Projectie-afmetingen" op pagina 18 en zoek het
formaat dat het nauwst aansluit bij het formaat van uw scherm in de kolommen aan
de linkerkant met de naam "Schermgrootte" op pagina 18. In de tweede kolom vindt u
in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder
"Gemiddeld" op pagina 18. Dit is de projectieafstand.
3.In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoekt u de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)" op pagina 18. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de
projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4.De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de
verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 4.710 mm en
is er een verticale verschuiving van 513 mm.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand
bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm
het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die
ruimte.
1.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit
is de projectieafstand.
2.Raadpleeg de tabel op pagina "Projectie-afmetingen" op pagina 18 en zoek de maat die
het nauwst aanleunt bij de gemiddelde afstand in de schermkolom met de naam
"Gemiddeld" op pagina 18. Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en
maximale afstand valt die aan beide zijden van de gemiddelde afstandswaarde worden
aangegeven.
3.Gebruik deze waarde en kijk naar die rij aan de linkerkant om de overeenkomende
"Schermgrootte" op pagina 18 te zoeken die in die rij wordt weergegeven. Dit is de
grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4.In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoekt u de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)" op pagina 18. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm
ten opzichte van het horizontale vlak van de projector.
Als uw gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 4.0 m (4,000 mm) is, is 3920 mm in de
kolom "Gemiddeld" op pagina 18 de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als u in
deze rij kijkt, ziet u dat een 100" scherm vereist is.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 24 voor details.
De projector positioneren17
Projectie-afmetingen
Zie "Afmetingen" op pag ina 59 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u
de geschikte positie berekent.
Maximale zoom
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Verticale afstand
Projectieafstand
SchermgrootteAfstand vanaf scherm (mm)Ve r t i c a l e
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ
beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand
eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de
optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie
bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
(mm)H(mm)
Min lengteGemiddeldMax lengte
verschuiving
(mm)
De projector positioneren18
Aansluitingen
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
•Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden
meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels
zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
1
3
2
10
4
1
1.VGA-kabel
2.VGA-naar-DVI-A-kabel
3.USB-kabel
4.HDMI-kabel
5.Componentvideo-naar-VGA (of Dsub) adapterkabel
8
9
10
7
6
5
4
6.Component videokabel
7.Audio L/R-kabel
8.S-Video
9.Videokabel
10. Audiokabel
10
Aansluitingen19
•Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een
projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de
externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets
CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van
deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over
mogelijke toetsencombinaties.
•Het uitgangssignaal voor de MONITOR OUT-aansluiting, werkt alleen wanneer het
ingangssignaal afkomstig is van de COMPUTER 1-aansluiting. Wanneer de projector
wordt ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de MONITOR OUT-aansluiting
afhankelijk van het ingangssignaal van de COMPUTER-aansluiting.
•Als u deze verbindingsmethode "Monitoruitgang" wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan dat de Monitoruitgang is ingeschakeld in de menu
SYSTEEMINSTELLING. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 48 voor details.
Aansluitingen20
Loading...
+ 45 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.