Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat
gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal kan uw
ogen beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is
geopend of de lensdop is verwijderd
wanneer de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de lijnspanning
NIET stabiel. In sommige landen is de
netspanning ongelijkmatig. Hoewel
deze projector normaal werkt bij een
netspanning van 100 tot 240 V
(wisselstroom), kan het apparaat
uitvallen wanneer zich een
stroomstoring of een spanningspiek
van ±10 V voordoet. In gebieden waar
dit risico hoog is, is het raadzaam de
projector aan te sluiten op een
spanningsstabilisator, piekbeveiliging
of UPS-systeem (Uninterruptible
Power Supply).
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken
of vlam vatten. Druk op BLANK op
de projector of afstandsbediening om
de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer
45 minuten afkoelen voordat u de
lamp vervangt.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de
lamp toch langer gebruikt, kan deze
in zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de projector
uit het stopcontact is verwijderd
voordat u de lamp of elektronische
onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een
onstabiel wagentje, een onstabiele
standaard of een wankele tafel. Het
product kan dan vallen en ernstig
worden beschadigd.
11. Open deze projector niet zelf. De
onderdelen van het apparaat staan
onder hoge spanning die
levensgevaarlijk is. Het enige
onderdeel dat u mag vervangen, is
de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt,
neemt u mogelijk warme lucht en
een bepaalde geur waar bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende
ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm
van de muur staat en laat voldoende
ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen
die optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur
van meer dan 35°C / 95°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of
met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting
in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik
altijd op een stabiel en niet hellend
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van meer
dan 10 graden (links naar rechts) of in
een hoek van meer dan 15 graden (voor
naar achter). Als u de projector gebruikt
wanneer deze niet volledig horizontaal
staat, werkt deze mogelijk niet optimaal
of kan de lamp beschadigd raken.
3.000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
17. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen
schade aan de projector veroorzaken,
maar kan ook leiden tot ongevallen en
mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van
of op de projector. Als er vloeistof in
de projector wordt gemorst, werkt deze
mogelijk niet meer. Haal in dit geval de
stekker uit het stopcontact en laat een
BenQ-onderhoudstechnicus de
projector controleren.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en zorg dat de projector
stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een
gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
•10W x 2 grote luidsprekers
•SRS WOW HD
audio en levert een dynamisch 3D-amusement met diep, rijke lage tonen met een hoge
frequentiehelderheid voor heldere details.
•Dubbele HDMI-ingangen
•HDCP-compatibiliteit
•Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
•Instelbare wachtwoordbeveiliging
•3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
•Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
•Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
•Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
•Projectielamp van hoge sterkte
•Meertalige schermmenu's (OSD)
•Compatibel met component HDTV (YP
•De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de
instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de
afstand tot het scherm.
•De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is
normaal.
TM
zorgt voor een aanzienlijke verbetering van de weergavekwaliteit van
bPr)
Inleiding7
Inhoud van de verpakking
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of
meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die
in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio¡¦s geleverd. Vraag uw verkoper voor
gedetailleerde informatie.
ProjectorVoedingskabelVGA-kabel
SnelgidsCD met
Afstandsbediening met batterijen
Optionele accessoires
1.Reservelamp
2.Plafondmontageset
Inleiding8
Garantiekaart*
gebruikershandleiding
3.Zachte draagtas
4.RS232-kabel
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
1
2
3
4
5
Achter/onderkant
11
12
13
14
2826
27
1.Extern besturingspaneel
(Zie "Projector" op pagina 10 voor
details.)
2.Lampdeksel
3.Zoomring
4.Focusring
5.Lensklep
6.Ventilator
6
7.Luidspreker
8.IR-sensor vooraan voor
7
8
9
10
afstandsbediening
9.Projectielens
10. Snelverstellerknop
11. Sleuf voor Kensingtonvergrendeling
12. RGB (PC)/Component video
(YPbPr/ YCbCr) signaalingang
13. RS-232-bedieningspoort
14. RGB-signaaluitgang
20
21
16
17
191518
22
15. Component-ingangen
16. S-Video-ingang
17. USB-ingang
18. Video-ingang
19. Audio-uitgang
20. HDMI-ingang
7
21. IR-sensor afstandsbediening
achteraan
22. 12 V DC-uitgang wordt gebruikt
voor het activeren van externe
apparaten, zoals een elektrische
scherm of lichtbesturing, enz.
Raadpleeg uw leverancier voor het
24
25
23
aansluiten van deze apparaten
23. Achterste verstelvoetje
24. Audio-ingang
25. Snelverstellerknop
26. Audio-ingang (L/R)
27. Gaten voor plafondmontage
28. Ingang wisselstroomkabel
Inleiding9
Bedieningselementen en functies
I
I
Projector
6.BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
1
2
3
4
5
6
7
3
89
1.Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn
afstellen" op pagina 24 voor details.
2.Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan. Zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijn afstellen" op pagina 24 voor
details.
3.Trapeziumcorrectie/pijltoetsen (/
omhoog, / omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 24 voor
details.
4.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het
vorige schermmenu (OSD), sluit u het
menu en slaat u de menu-instellingen op.
5.Volume/pijltoetsen (/links, /
rechts)
Regelt het volume.
Indien het On-Screen Display (OSD) menu
is geactiveerd, worden de toetsen #3 en #5
gebruikt als richtingspijlen om de gewenste
menu-items te selecteren en aanpassen aan
te brengen. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 25 voor details.
Inleiding10
12
11
5
10
pagina 35 voor details.
7.TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicatoren"
op pagina 56 voor details.
8.Power (Voeding)/Aan/uitindicatorlichtje
Schakelt de projector tussen de standbymodus en ingeschakelde modus. Zie
"De projector opstarten" op pagina 22 en
"De projector uitschakelen" op pagina 40
voor details.
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicatoren" op pagina 56
voor details.
9.LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op
of knippert wanneer er een probleem is
met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina
56 voor details.
10. Ingang
Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 28 voor details.
11. AUTO
Bepaalt automatisch de beste beeldtiming
voor het weergegeven beeld. Zie "Het
beeld automatisch aanpassen" op pagina
23 voor details.
12. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 31 vo or
details.
Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 25 voor details.
Montage van de projector op het plafond
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken.
Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk
letsel of materiële schade te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de
plafondmontageset voor BenQ projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige
montage.
Als u een plafondmontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er een
veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond kan vallen vanwege een slechte
bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of lengte.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw
projector. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de
leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel
aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de
sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Deze zal een tweede
beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op
de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding11
Afstandsbediening
1
2
3
4
5
6
4
7
8
9
10
11
1.STILZETTEN
Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie "Het
Selecteert een invoerbron voor het scherm.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 28 voor details.
3.BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 35 voor details.
4.Keystone/pijltoetsen (/ Omhoog, /
Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 24 voor
details.
Inleiding12
12
13
14
15
16
5
17
18
5.Volume/pijltoetsen (/links, /
rechts)
Regelt het volume. Zie "Het geluid
aanpassen" op pagina 37 voor details.
Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen
#4 en #5 gebruikt als richtingspijlen om
de gewenste menu-items te selecteren en
aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor
details.
6.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het
vorige schermmenu (OSD), sluit u het
menu en slaat u de menu-instellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 25
voor details.
Selecteer de geheugeninstellingen van de
gebruiker. Zie "De modus
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/
Gebruikersmodus 3 instellen" op pagina
31 voor details.
9.Standaard aanpassingstoetsen voor de
beeldkwaliteit (HELDERHEID,
CONTRAST, SCHERPTE, KLEUR,
TINT)
Toont de instelbalken voor het aanpassen
van de geschikte waarden voor de
beeldkwaliteit. Zie "De beeldkwaliteit fijn
afstellen" op pagina 32 voor details.
10. Bedieningstoetsen beeldvenster (PIP,
PIP-formaat, PIP-positie, PIP actief )
Toont de PIP-vensters (Picture In Picture
= beeld in beeld), schakelt tussen het
hoofdvenster en het subvenster met PIP
Active (PIP actief) en regelt de grootte en
positie van het momenteel actieve
venster met PIP Size (PIP-grootte) en PIP
Pos (PIP-positie). Zie "Meer dan één
beeldbron tegelijk weergeven" op pagina
38 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het
Geef het menu-item weer (OSD). Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor
details.
17. BEELDVERHOUDING
Selecteer de beeldverhoudingen. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 29
voor details.
18. SRS
Schakelt de SRS-surroundgeluidseffecten
(Sound Retrieval System) in/uit.
Inleiding13
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de
projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 22,5 graden ten
opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de
afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
•De projector bedienen vanaf de voorzijde •De projector bedienen vanaf de
achterzijde
O
ng
ev
e
er
22
,
5°
O
n
ge
v
ee
r
22,
5
°
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt op het lipje op
het deksel en schuift het in de richting van de pijl, zie afbeelding. Het deksel schuift
eraf.
2.Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AA-batterijen. Let daarbij op
de polariteit zoals aangegeven in het batterijvak. Positief (+) past op positief en
negatief (-) past op negatief.
3.Plaats het deksel terug en schuif het deksel terug op zijn plaats. Stop als het op zijn
plaats is geklikt.
•Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
•De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
•Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke
lekkage van de batterij.
Inleiding14
De projector positioneren
Het kiezen van een plek
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de
nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en
draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt
u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw
leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTELLING >
Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3.Tafel achter
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en
achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafe l ac h te r in het menu SYSTEEMINSTELLING >
Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4.Plafond achter
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset
van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTELLING
> Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
Uw kamerinrichting of persoonlijke voorkeur zal bepalen welke installatielocatie u kiest. Houd
rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de
afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren15
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
16:9 is the eigen beeldverhouding van de projector.
4:3-beeld in een weergavegebied met de
beeldverhouding 16:9
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina "Projectie-afmetingen" op pagina 18 ziet u dat de onderste rand
van het geprojecteerde beeld verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak
van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde
beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het bepalen van
de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de loodrechte
horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale
hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
De projector positioneren16
De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1.Selecteer de schermgrootte.
2.Raadpleeg de tabel op pagina's "Projectie-afmetingen" op pagina 18 en zoek het
formaat dat het nauwst aansluit bij het formaat van uw scherm in de kolommen aan
de linkerkant met de naam "Schermgrootte" op pagina 18. In de tweede kolom vindt u
in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder
"Gemiddeld" op pagina 18. Dit is de projectieafstand.
3.In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoekt u de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)" op pagina 18. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de
projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4.De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de
verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 4.710 mm en
is er een verticale verschuiving van 513 mm.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand
bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm
het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die
ruimte.
1.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit
is de projectieafstand.
2.Raadpleeg de tabel op pagina "Projectie-afmetingen" op pagina 18 en zoek de maat die
het nauwst aanleunt bij de gemiddelde afstand in de schermkolom met de naam
"Gemiddeld" op pagina 18. Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en
maximale afstand valt die aan beide zijden van de gemiddelde afstandswaarde worden
aangegeven.
3.Gebruik deze waarde en kijk naar die rij aan de linkerkant om de overeenkomende
"Schermgrootte" op pagina 18 te zoeken die in die rij wordt weergegeven. Dit is de
grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4.In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoekt u de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)" op pagina 18. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm
ten opzichte van het horizontale vlak van de projector.
Als uw gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 4.0 m (4,000 mm) is, is 3920 mm in de
kolom "Gemiddeld" op pagina 18 de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als u in
deze rij kijkt, ziet u dat een 100" scherm vereist is.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 24 voor details.
De projector positioneren17
Projectie-afmetingen
Zie "Afmetingen" op pag ina 59 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u
de geschikte positie berekent.
Maximale zoom
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Verticale afstand
Projectieafstand
SchermgrootteAfstand vanaf scherm (mm)Ve r t i c a l e
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ
beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand
eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de
optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie
bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
(mm)H(mm)
Min lengteGemiddeldMax lengte
verschuiving
(mm)
De projector positioneren18
Aansluitingen
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
•Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden
meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels
zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
1
3
2
10
4
1
1.VGA-kabel
2.VGA-naar-DVI-A-kabel
3.USB-kabel
4.HDMI-kabel
5.Componentvideo-naar-VGA (of Dsub) adapterkabel
8
9
10
7
6
5
4
6.Component videokabel
7.Audio L/R-kabel
8.S-Video
9.Videokabel
10. Audiokabel
10
Aansluitingen19
•Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een
projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de
externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets
CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van
deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over
mogelijke toetsencombinaties.
•Het uitgangssignaal voor de MONITOR OUT-aansluiting, werkt alleen wanneer het
ingangssignaal afkomstig is van de COMPUTER 1-aansluiting. Wanneer de projector
wordt ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de MONITOR OUT-aansluiting
afhankelijk van het ingangssignaal van de COMPUTER-aansluiting.
•Als u deze verbindingsmethode "Monitoruitgang" wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan dat de Monitoruitgang is ingeschakeld in de menu
SYSTEEMINSTELLING. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 48 voor details.
Aansluitingen20
Videoapparaten aansluiten
U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de
bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van
videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de
beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals
hieronder beschreven:
Te r m i n a l
Uiterlijk terminalBeeldkwaliteit
naam
HDMI
HDMI
Best
COMPONENT
Componentvideo
Beter
S-VIDEO
S-Video
Goed
VIDEO
Video
•Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat
is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn
aangesloten.
•In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMIingang, en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte
wijzigen naar YUV. Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 28 voor details.
•Om zeker te zijn dat u een correct type voor de ingangsbron voor het HDMI-signaal
selecteert, raadpleegt u "HDMI-instellingen" op pagina 46 voor details.
Normaal
Aansluitingen21
Bediening
I
I
De projector opstarten
1.Sluit de voeding skabel aan op de projec tor en een
stopcontact. Schakel de schakelaar van het
stopcontact in (waar aangesloten) Controleer of
het Aan/uit-indicatorlichtje op de projector rood
brandt zodra de stroom is ingeschakeld.
•Gebruik de originele accessoires (bijv.
voedingskabel) alleen met het apparaat om
mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand
te voorkomen.
•Als de functie Direct inschakelen is geactiveerd in het menu SYSTEEMINSTELLING >
Gebruiksinstellingen, wordt de projector automatisch ingeschakeld nadat de
voedingskabel is aangesloten en er stroom wordt geleverd.
2.Verwijder de lensdop. Als deze gesloten blijft,
wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte
van de lamp.
3.Druk op Power ( Voeding) op de projector
of afstandsbediening om de projector te
starten. Het Aan/uit-indicatorlichtje knippert
en blijft groen branden terwijl de projector is
ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In
de latere fase van het opstarten wordt het
opstartlogo weergegeven.
Draai zo nodig aan de focusring om de
helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden
draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4.Als de projector voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens
de instructies op het scherm.
5.Als u om een wachtwoord wordt gevraagd,
drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord
van zes cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina
26 voor details.
6.Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7.De projector gaat zoeken naar ingangssignalen.
Het momenteel gescande ingangssignaal
verschijnt op het scherm. Als de projector geen
Bediening22
goed signaal waarneemt, blijft het bericht ¡¥Geen signaal¡¦ op het scherm staan totdat
er een ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE op de projector of op de bronselectietoetsen op de
afstandsbediening drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 28 voor details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt,
wordt het bericht 'Buiten bereik” weergegeven op een leeg scherm. Selecteer een
ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal
op een lager niveau in. Zie "Afmetingen" op pagina 60 voor details.
Het geprojecteerde beeld aanpassen
De projectiehoek aanpassen
De projector heeft vooraan een handige snelversteller en achteraan een verstelvoetje. Met
deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De
projectorhoogte aanpassen:
1.Druk op de snelontgrendelingsknop en til de
voorkant van de projector op. Wanneer het
beeld de gewenste positie heeft, laat u de
verstellerknop los om het verstelvoetje in
deze positie te vergrendelen.
2.Schroef de afstelvoet achteraan om de
horizontale hoek fijn af te stemmen.
2
U schuift het verstelvoetje in door de projector
omhoog te houden terwijl u op de verstellerknop
drukt. Laat de projector vervolgens langzaam
zakken. Draai in omgekeerde richting aan het
achterste verstelvoetje.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak wordt geplaatst of het scherm en de
projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig
weergegeven. Om deze situatie te corrigeren, zie "Vergroten en details zoeken" op pagina 29
voor details.
•Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade
toebrengen aan uw ogen.
•Let op wanneer u op de knop drukt want deze bevindt zich vlak bij de afzuiging voor de
warme lucht.
1
Het beeld automatisch aanpassen
In sommige gevallen is het nodig om de
beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u
op AUT O op de projector of de
afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de
ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de
waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er
een optimale beeldkwaliteit wordt
geproduceerd.
•Tijdens het gebruik van de functie AUTO
blijft het scherm leeg.
•Deze functie is alleen beschikbaar als pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Bediening23
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
1.Pas het geprojecteerde beeld met behulp van
de zoomring aan naar het formaat dat u
nodig hebt.
2.Stel vervolgens het beeld scherp door aan de
focusring te draaien.
Keystone corrigeren
Keystone verwijst naar het effect waarbij het geprojecteerde beeld merkbaar groter is aan
bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm
staat.
U dient dit te corrigeren door niet alleen de hoogte van de projector aan te passen, maar ook
door handmatig één van de volgende stappen uit te voeren.
•Met de afstandsbediening
Zorg dat de functie Automatische keystone is
uitgeschakeld. Druk op / op de projector of
de afstandsbediening om de Keystonecorrectiepagina te openen. Druk op om de
keystone bovenin het beeld te corrigeren. Druk op
om de keystone onderin het beeld te
corrigeren.
•Via het OSD-menu
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op /
totdat het menu
geselecteerd is.
2.Druk op om Keystone te selecteren en
druk op MODE/ENTER.
3.Markeer Automatische keystone en druk op
/ om Uit te selecteren voor het uitschakelen van de functie Automatische
keystone.
4.Druk op om Keystone te markeren en pas de waarde aan met /.
5.Druk op om de bovenzijde van het beeld aan te passen, of druk op om de
onderzijde van het beeld aan te passen.
WEERGAVE
Druk op / .
Druk op / .
Bediening24
De menu's gebruiken
De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u de instellingen kunt aanpassen.
Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu.
Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u de OSD-taal kunt instellen.
Pictogram
hoofdmenu
Hoofdmenu
Selecteren
Submenu
Huidige
ingangssignaal
Status
Druk op
MENU/EXIT
om naar de
vorige
pagina te
gaan of af te
sluiten.
1.Druk op de projector of de
afstandsbediening op MENU/EXIT om
het OSD-menu te activeren.
2.Kies / om het menu
SYSTEEMINSTELLING te selecteren.
3.Druk op om Ta al te
markeren en druk op / om
een gewenste taal te kiezen.
4.Druk tweemaal* op MENU/
EXIT op de projector of op de
afstandsbediening om het menu
te sluiten en de instellingen op te
slaan.
*Wanneer u eenmaal drukt, gaat
u terug naar het submenu,
wanneer u tweemaal drukt, wordt
het schermmenu gesloten.
Bediening25
De projector beveiligen
Met een beveiligingskabelvergrendeling
De projector moet op een veilige plaats worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen.
Koop anders een slot, zoals een Kensington-slot, om de projector te beveiligen. Op de
achterkant van de projector kunt u een sleuf voor het Kensington-slot vinden. Zie item 11 op
pagina 9 voor details.
Een Kensingtonslot met beveiligingskabel is doorgaans een combinatie van sleutel(s) en het
slot. Raadpleeg de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.
De wachtwoordbeveiliging gebruiken
Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik is de projector
voorzien van een optie voor wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via
het schermmenu (OSD).
WAARSCHUWING: Indien u de voeding-aan-vergrendelingsfunctie toepast en het wachtwoord
vergeet, zal dit enig ongemak veroorzaken. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw
wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd
terug kunt vinden.
Een wachtwoord instellen
Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld, kunt u de projector alleen gebruiken als het wachtwoord
wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u het wachtwoord opgeven.
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTELLING > Beveiligingsins
Te l l i n g e n . Druk op MODE/ENTER.
2.Markeer Beveiligingsinstellingen veranderen en druk op MODE/ENTER.
3.Selecteer
4.Zoals hier rechts afgebeeld, staan de vier
pijlknoppen ( , , , ) voor vier cijfers
(1, 2, 3, 4). Gebruik de navigatietoetsen om een
wachtwoord van zes cijfers in te voeren.
5.Bevestig het nieuwe wachtwoord door het
nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren.
Als het wachtwoord is ingesteld keert het OSDmenu terug naar de pagina Beveiligingsins
Te l l i n g e n .
BELANGRIJK: de gekozen cijfers zullen weergegeven worden als sterretjes op het scherm.
Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt
ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
6.Sluit het OSD-menu af door op MENU/EXIT te drukken.
Inschakelblokkering en kies Aan door op / te drukken.
Als u het wachtwoord bent vergeten
Als de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u
gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te voeren als
u de projector inschakelt. Als u het verkeerde
wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van het
wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven. Dit
blijft drie seconden op het scherm staan. Hierna volgt
het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN'. U kunt
een nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Als u het
Bediening26
wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd, en u kunt het zich absoluut niet meer
herinneren, kunt u de procedure starten waarmee u het wachtwoord kunt oproepen. Zie "De
procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten" op pagina 27 voor details.
Wanneer u 5 keer achter elkaar het verkeerde wachtwoord invoert, wordt de projector na
korte tijd automatisch uitgeschakeld.
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord
starten
1.Druk op AUT O op de projector of op de
afstandsbediening en houd de knop 3 seconden
ingedrukt. De projector zal vervolgens een
gecodeerd nummer weergeven op het scherm.
2.Schrijf het nummer op en schakel de projector uit.
3.Raadpleeg het service center van BenQ in uw
land om het nummer te decoderen. Mogelijk
wordt u gevraagd om een bewijs van aankoop te
overleggen om te controleren of u bevoegd bent
de projector te gebruiken.
Het wachtwoord wijzigen
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTELLING > Beveiligingsins
Te l l i n g e n > Wachtwoord wijzigen.
2.Druk op MODE/ENTER. Het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN'
verschijnt.
3.Voer het oude wachtwoord in.
•Als het wachtwoord juist is, verschijnt een ander bericht 'NIEUW
WACHTWOORD INVOEREN'.
•Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord drie
seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht
INVOEREN'
de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
4.Voer een nieuw wachtwoord in.
BELANGRIJK: de gekozen cijfers zullen weergegeven worden als sterretjes op het scherm.
Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt
ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5.Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren.
6.U hebt een nieuw wachtwoord aan de projector
toegewezen. Denk eraan om het nieuwe
wachtwoord in te voeren als de projector de
volgende keer in gebruik wordt genomen.
7.Sluit het OSD-menu af door op MENU/EXIT. te
drukken.
en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op
'HUIDIG WACHTWOORD
MENU/EXIT
drukken om
De wachtwoordfunctie uitschakelen
U kunt de wachtwoordbeveiliging ook uitschakelen. Ga terug naar het menu
SYSTEEMINSTELLING > Beveiligingsins Tellingen > Beveiligingsinstellingen veranderen >
Inschakelblokkering zodra het OSD-menu is geopend. Kies Uit door op / te drukken.
Het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt. Voer het huidige wachtwoord in.
Bediening27
i. Als het wachtword juist is, verschijnt de pagina Beveiligingsins Tellingen en staat
'Uit' in de rij van Inschakelblokkering. U hoeft de volgende keer dat u de
projector inschakelt geen wachtwoord meer in te voeren.
ii. Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht 'WACHTWOORD
INVOEREN' en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op MENU/EXIT drukken
om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te
houden voor het geval dat u de wachtwoordfunctie ooit weer moet inschakelen door het oude
wachtwoord in te voeren.
Schakelen tussen ingangssignalen
De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden
van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd op volledig scherm worden
weergegeven. Wanneer u opstart, zoekt de projector automatisch de beschikbare signalen.
Zorg dat de functie Snel automatisch zoeken in het menu SOURCE op Aan staat (dit is de
standaardinstelling op deze projector) als de projector automatisch ingangssignalen moet
zoeken.
U kunt ook handmatig door de beschikbare
ingangssignalen cirkelen.
1.Druk op SOURCE op de projector. Er
verschijnt een bronselectiebalk.
2.Druk op / totdat het gewenste signaal is
geselecteerd en druk op MODE/ENTER. U
kunt op de bronselectietoetsen op de afstandsbediening drukken.
Zodra het signaal is gevonden, wordt de informatie over de geselecteerde ingang een
aantal seconden in beeld gebracht. Als er meerdere apparaten op de projector zijn
aangesloten, herhaal dan stappen 1-2 om een ander signaal te zoeken.
•De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert tijdens het schakelen tussen de
verschillende ingangssignalen. Grafische "pc"-presentaties met stilstaande beelden zijn
doorgaans helderder dan "Video"-presentaties met bewegende beelden (films).
•De beschikbare opties voor Beeldmodus zijn afhankelijk van het type ingangssignaal. Zie
"Een beeldmodus selecteren" op pagina 31 voor details.
•De eigenresolutie van deze projector heeft een beeldverhouding van 16:9. Voor de beste
beeldresultaten, kiest u een ingangssignaal dat ook gebruik maakt van deze resolutie.
Andere resoluties worden door de projector aangepast, afhankelijk van de instelling
"beeldverhouding", waardoor enige beeldvervorming of verlies van beeldkwaliteit kan
optreden. Zie "De beeldverhouding selecteren" op pagina 29 voor details.
Kleurruimte wijzigen
In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMIingang, en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte
wijzigen naar YUV.
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu WEERGAVE
geselecteerd is.
2.Druk op om SOURCE te selecteren en druk op MODE/ENTER.
3.Druk op om Kleurruimteconversie te markeren en druk op / om een
geschikte kleurruimte te selecteren.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de HDMI-ingang in gebruik is.
Bediening28
Ver g rot e n e n de t ai l s z o eke n
Als u details in het geprojecteerde beeld zoekt, kunt u het beeld vergroten. Gebruik de
pijltoetsen om het beeld te verschuiven.
•Via het OSD-menu
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu WEERGAVE
geselecteerd is.
2.Druk op om Digitale zoom te selecteren en druk op MODE/ENTER. De Zoombalk
verschijnt.
3.Druk herhaaldelijk op op de projector om het beeld uit te vergroten tot de gewenste
grootte.
4.Navigeer door het beeld door te drukken op MODE/ENTER. U schakelt dan naar de
panmodus waarin u op de pijltoetsen ( , , , ) kunt drukken om het beeld te
verschuiven.
5.Gebruik de richtingstoetsen ( , , , ) op de projector of afstandsbediening
om het beeld te verschuiven.
6.U kunt de grootte van het beeld verkleinen door op MODE/ENTER te drukken om
terug te schakelen naar in/uitzoomen, en druk op AUT O om de oorspronkelijke
grootte van het beeld te herstellen. U kunt ook herhaaldelijk op drukken totdat de
oorspronkelijke grootte hersteld is.
Het beeld kan alleen worden verschoven nadat het beeld is vergroot. U kunt het beeld verder
vergroten terwijl u details zoekt.
De beeldverhouding selecteren
De beeldverhouding is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld. De
meeste analoge tv's en computers hebben de beeldverhouding 4:3. Dit is de
standaardbeeldverhouding voor deze projector. Digitale tv en dvd's hebben meestal een
beeldverhouding van 16:9.
Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen apparaten die digitale beelden
weergeven, zoals deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en schalen naar een andere
verhouding dan die van het ingangssignaal.
De beeldverhouding van de projectie veranderen (ongeacht de beeldverhouding van de
bron):
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu WEERGAVE
geselecteerd is.
2.Druk op om Beeldverhouding te markeren.
3.Druk op / om een beeldverhouding te selecteren die past bij het formaat van het
videosignaal en de vereisten van het scherm.
Info over de beeldverhouding
In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactief en de witte actief. OSDmenu¡¦s kunnen in deze ongebruikte zwarte gebieden worden weergegeven.
1.Auto: verkleint de verhoudingen van een beeld
zodat deze aangepast zijn aan de standaardinstelling
van de projector in de horizontale of verticale
breedte. Deze instelling is geschikt voor een
beeldsignaal dat noch 4:3 noch 16:9 is, waarbij u
een zo groot mogelijk deel van het scherm wilt
gebruiken zonder dat u de beeldverhouding van het
beeldsignaal verandert.
4:3-beeld
16:9-beeld
Bediening29
Werkelijk: Het beeld wordt geprojecteerd in de
2.
oorspronkelijke resolutie, en de grootte wordt
aangepast binnen het weergavegebied. Bij
ingangssignalen met een lagere resolutie, worden de
beelden kleiner weergegeven dan op een volledig
scherm. Indien nodig past u de zoominstellingen
aan of plaatst u de projector dichter bij het scherm,
zodat het beeld wordt vergroot. Wellicht dient u
hierna ook de scherpstelling van de projector aan te
passen.
3.4:3: Past het beeld zodanig aan dat het in het
midden van het scherm wordt weergegeven in een
beeldverhouding van 4:3. Deze instelling is vooral
geschikt voor 4:3-beeld zoals computermonitors,
tv's met een standaarddefinitie en dvd-films met een
4:3-beeldverhouding, omdat in dit geval de
beeldverhouding van het beeldsignaal behouden
blijft.
4.16:9: Past het beeld zodanig aan dat het in het
midden van het scherm wordt weergegeven in een
beeldverhouding van 16:9. Dit is vooral geschikt
voor beelden met een beeldverhouding van 16:9,
zoals HDTV, omdat dit beeld met dezelfde
beeldverhouding wordt weergegeven.
5.Letterbox: Het beeld wordt zo geschaald dat de
originele beeldverhouding van de productie
behouden blijft. Voor ingangssignalen die niet
voldoen aan de oorspronkelijke resolutie van de
projector, wordt het volledige ongewijzigde beeld
weergegeven met een zwarte boord waar er geen
beeld is.
4:3-beeld
4:3-beeld
16:9-beeld
16:9-beeld
Beeld in
letterboxformaat
Bediening30
Het beeld optimaliseren
Een beeldmodus selecteren
De projector beschikt over verschillende beeldmodi
waaruit u de modus kunt kiezen die het beste past bij
uw gebruiksomgeving en het beeldtype van het
ingangssignaal.
Volg één van de volgende stappen om een geschikte
gebruiksmodus te kiezen:
•Druk herhaaldelijk op MODE/ENTERop de
afstandsbediening of projector totdat de gewenste modus is geselecteerd.
•Ga naar het menu BEELD: Basis > Beeldmodus en druk op / om een gewenste
modus te selecteren.
De beeldmodi worden hieronder weergegeven.
1.DynamischModus: Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze
optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in
een goed verlichte kamer.
2.StandaardModus: Is ontworpen voor presentaties. In deze modus wordt de helderheid
benadrukt.
3.BioscoopModus: Is geschikt voor het afspelen van kleurrijke films, videoclips van
digitale camera's of DV's via de pc-ingang wanneer de projector in een donkere
omgeving wordt gebruikt.
4.Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/Gebruikersmodus 3Modus: Roept de
aangepaste instellingen op, gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie
"De modus Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/Gebruikersmodus 3 instellen" op
pagina 31 voor details.
De modus Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/Gebruikersmodus 3
instellen
Er zijn twee door de gebruiker te definiëren modi als de momenteel beschikbare
beeldkwaliteitstanden niet aan uw wensen voldoen. U kunt een van de beeldmodi als
beginpunt gebruiken (behalve Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/Gebruikersmodus
3) en de instellingen aanpassen.
1.Press MENU/EXIT om het schermmenu (OSD) te openen.
2.Ga naar BEELD: Basis: Basismenu > Beeldmodus.
3.Druk op / om Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/Gebruikersmodus 3 te
selecteren.
4.Druk op om Referentiemodus te markeren.
Deze functie is alleen beschikbaar als de modus Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/
Gebruikersmodus 3 is geselecteerd in het submenu-item Beeldmodus.
5.Druk op / om een beeldmodus te kiezen die uw eisen het dichtst benadert.
6.Druk op om een submenu-item te selecteren dat kan worden veranderd en pas de
waarde aan met /. Zie "De beeldkwaliteit fijn afstellen" hieronder voor details.
7.Als alle instellingen zijn verricht, selecteer dan Instellingen opslaan en druk op
MODE/ENTER om de instellingen op te slaan.
De functies Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2/Gebruikersmodus 3
zijn ook toegankelijk door op de afstandsbediening op USER-1/USER-2/
USER-3 te drukken.
Bediening31
De beeldkwaliteit fijn afstellen
Ongeacht de beeldmodus die u hebt geselecteerd, kunt u die instellingen fijn afstellen zodat
ze geschikt zijn voor alle presentatiedoeleinden. Die aanpassingen zullen worden opgeslagen
in de vooraf ingesteld modus waarin u zich bevindt wanneer u het OSD-menu afsluit.
Markeer het menu BEELD: Basis, druk op om een submenu-item dat moet worden
gewijzigd, te selecteren en pas de waarden aan door op de projector of de afstandsbediening
op / te drukken.
Aanpassen van Helderheid
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. Hoe
lager de instelling, hoe donkerder het beeld. Stel deze
knop zo in dat de zwarte gedeelten van het beeld echt
zwart worden weergegeven en er nog details zichtbaar
+30
zijn in de donkere gedeelten.
Aanpassen van Contrast
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast. Gebruik
deze optie om het maximale witniveau in te stellen
nadat u eerder de Helderheid hebt ingesteld
overeenkomstig de geselecteerde ingang en de
+30
omgeving.
Aanpassen van Kleur
Lagere instelling levert minder verzadigde kleuren op. Wanneer de instelling te hoog staat,
worden de kleuren op het beeld te fel, waardoor het beeld onrealistisch wordt.
Aanpassen van Tint
Hoe hoger de waarde, hoe roder het beeld. Hoe lager de waarde, hoe groener het beeld.
Aanpassen van Scherpte
Hoe hoger de waarde, hoe scherper het beeld. Hoe lager de waarde, hoe zachter het beeld.
De huidkleur aanpassen
Deze functie past de nauwkeurige primaire kleuren aan voor een natuurlijk uitziende
huidkleur met een uitstekende kleurverzadiging.
De functies Helderheid, Contrast, Scherpte, Kleur en Tint zijn ook
toegankelijk door op de afstandsbediening op BRIGHT, CONTRAST,
SHARP, COLOR of TINT te drukken.
+50
0
+70
-30
Geavanceerde bedieningselementen voor de beeldkwaliteit
Er zijn meer geavanceerde functies in het menu BEELD: Geavanceerd dat moet worden
aangepast volgens uw voorkeuren. Om de instellingen op te slaan, drukt u op MENU/EXIT
om het OSD-menu te verlaten.
Het helderheidsbeheer aanpassen
Markeer Helderheidsbeheer in het menu BEELD: Geavanceerd en druk op MODE/ENTER
om naar de pagina Helderheidsbeheer te gaan.
De instellingen aanpassen:
1.Ruisonderdrukking: Vermindert de elektrische beeldruis die wordt veroorzaakt door
verschillende mediaspelers. Hoe hoger de instelling, hoe minder ruis.
Markeer Ruisonderdrukking en druk op / om de waarde van 0 tot 15 aan te
passen.
Bediening32
2.Detailverbetering: Verscherpt het beeld. Hoe hoger de instelling, hoe meer details het
beeld onthult.
Markeer Detailverbetering en druk op / om de waarde van 0 tot 10 aan te passen
voor een verbetering van het beeld.
Selecteren van Kleurtemperatuur
Selecteer Kleurtemperatuur in het menu BEELD: Geavanceerd en pas de waardes aan door
op / te drukken op de projector of afstandsbediening.
Kies een kleurtemperatuur van uw voorkeur tussen Warmer/Warm/Normaal/Koel/Koeler.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als "wit" worden
beschouwd. Het begrip "kleurtemperatuur" is een van de meest gebruikte methoden om de
kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage kleurtemperatuur vertoont een rode
schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont eerder een blauwe schijn.
Een kleurtemperatuur fijn afstemmen
Markeer Fijn afstemmen kleurtemperatuur in het menu BEELD: Geavanceerd en druk op
MODE/ENTER.
De instellingen aanpassen:
1.Beheer kleurtemperatuur: Past de R/G/B-kleur aan.
Markeer Beheer kleurtemperatuur en kies een beheerbereik voor de kleurtemperatuur
van uw voorkeur. R-kleur: 5~195/ G-kleur: 5~195/ B-kleur: 5~195.
2.Witbalans: Regelt de R/G/B-versterking en R/G/B-afwijking.
Markeer Witbalans en kies een witbalansbereik van uw voorkeur. R-versterking: 50~50/ G-versterking: -50~50/ B-versterking: -50~50/ R-afwijking: -50~50/ Gafwijking: -50~50/ B-afwijking: -50~50.
Een gammaselectie kiezen
Selecteer Gammaselectie in het menu BEELD: Geavanceerd en selecteer de modi door op
/ te drukken op de projector of afstandsbediening.
Kies een gammamodus van uw voorkeur tussen Standaard/1.6/1.8/2.0/2.2/2.4/2.6/2.8.
Met Gammacorrectie kunt u de lichtintensiteit (helderheid) van een beeld aanpassen zodat
deze nauwer aansluit bij de bron.
Aanpassen van Brilliant Color
Selecteer Brilliant Color in het menu BEELD: Geavanceerd en selecteer de modi door op
/ te drukken op de projector of afstandsbediening.
Deze functie maakt gebruik van een nieuw kleurverwerkingsalgoritme en
systeemniveauverbeteringen voor een hogere helderheid terwijl de kleuren getrouwer en
pakkender in beeld komen. Het verhoogt de helderheid van de middentonen met meer dan
50%. Middentonen komen veel voor in video's en natuurlijke scènes, zodat de projector de
beelden realistisch en werkelijk weergeeft. Als u beelden van deze kwaliteit wilt, kies dan
Aan. Als u dat niet wilt, kies dan Uit.
Aan is de standaard en aanbevolen keuze voor deze projector. Als Uitis geselecteerd, is de
functie Kleurtemperatuur niet beschikbaar.
Bediening33
De functies Kleurtemperatuur, Gamma, Brilliant Color zijn ook
toegankelijk door op de afstandsbediening op COLOR TEMP, GAMMA of
Brilliant Color te drukken.
Een witpiek selecteren
Selecteer Witpieken in het menu BEELD: Geavanceerd en pas de waardes aan door op /
te drukken op de projector of afstandsbediening.
Dit aanpasbaar maakt gebruik van een nieuw kleurverwerkingsalgoritme en
systeemniveauverbeteringen voor een hogere helderheid terwijl de kleuren getrouwer en
pakkender in beeld komen. Het bereik loopt van 1 tot 3. Als u een sterker verbeterd beeld
wilt, moet u dit aanpassen naar de maximuminstelling. Voor een vloeiender, natuurlijker
beeld, moet u aanpassen naar de minimuminstelling.
3D-kleurbeheer
In de meeste omstandigheden is kleurbeheer niet nodig, bijvoorbeeld in een klaslokaal,
vergaderruimte of woonkamer waar het licht aan blijft, of als door de vensters daglicht naar
binnen komt.
Alleen in permanente opstellingen met kunstmatig licht, zoals directiekamers, congreszalen
of thuisbioscopen kan kleurbeheer een optie zijn. Met kleurbeheer kunt u de kleuren fijn
afstellen zodat u, als u dat wenst, de kleuren nog waarheidsgetrouwer kunt weergeven.
Correct kleurbeheer kan alleen worden verkregen onder gecontroleerde en reproduceerbare
condities. U heeft een colorimeter (kleurlichtmeter) en een reeks geschikte testbeelden
nodig om de kleurreproductie te meten. Deze hulpmiddelen worden niet bij de projector
geleverd. Wellicht dat de verkoper van de projector u kan helpen deze hulpmiddelen, en
eventueel zelfs een ervaren professionele installateur.
Te verkrijgen Kleurbeheer heeft zes reeksen (RGBCMY) kleuren die kunnen worden
aangepast. Als u elke kleur selecteert kunt u onafhankelijk het bereik en verzadiging naar
wens aanpassen.
Als u een testdisk heeft met diverse kleurtestpatronen, kunt u deze gebruiken om de
kleurpresentatie op monitoren, tv's, projectors, enz. te controleren. U kunt een beeld van de
disk op het scherm projecteren en vervolgens het menu 3D-kleurbeheer gebruiken om
wijzigingen aan te brengen.
De instellingen aanpassen:
1.Ga naar het menu BEELD: Geavanceerd en selecteer 3D-kleurbeheer.
2.Druk op MODE/ENTER en de pagina 3D-kleurbeheer verschijnt.
3.Selecteer Primaire kleur en druk op / om een kleur te kiezen uit Rood, Geel,
Groen, Cyaan, Blauw of Magenta.
4.Druk op om Tint te markeren en druk op / om het bereik te selecteren. Het
verhogen van het bereik betekent dat meer delen van de twee omliggende kleuren erbij
horen.
Bediening34
Zie de afbeelding rechts om te zien hoe de
kleuren samenhangen.
Als u bijvoorbeeld Rood kies en het bereik
instelt op 0, wordt alleen puur rood in het
ROOD
Geel
GROEN
geprojecteerde beeld geselecteerd. Het
verhogen van het bereik neemt ook rood op
dat dicht bij geel en dicht bij magenta ligt.
5.Druk op om Verzadiging te selecteren en
Magenta
Cyaan
pas de waardes naar wens aan door te
drukken op /. Het effect van elke
BLAUW
aanpassing is direct terug te zien in het beeld.
Als u bijvoorbeeld Rood kies en het bereik
instelt op 0, wordt alleen de verzadiging van
puur rood beïnvloed.
Verzadiging is de hoeveelheid van die kleur in een videobeeld. Lagere instellingen
produceren minder verzadigde kleuren; een instelling van "0" verwijdert alle kleur uit het
beeld. Als de verzadiging t hoog is wordt de betreffende kleur te sterk en onrealistisch.
6.Druk op om Ve r st e r k i n g te markeren en pas de waardes naar wens aan door te
drukken op /. Het contrastniveau van de geselecteerde primaire kleur wordt dan
beïnvloedt. Het effect van elke aanpassing is direct terug te zien in het beeld.
7.Herhaal stappen 3 tot 6 voor andere kleuraanpassingen.
8.Zorg dat u alle gewenste aanpassingen maakt.
9.Druk op MENU/EXIT om de instellingen op te slaan en het menu te sluiten.
Een filmmodus selecteren
Selecteer Filmmodus in het menu BEELD: Geavanceerd en pas de waarden aan door op /
te drukken op de projector of afstandsbediening.
Aan is de standaard en aanbevolen keuze voor deze projector. Als Uitis geselecteerd, is de
functie Filmmodus niet beschikbaar.
De functie is alleen beschikbaar wanneer Video of S-Video met NTSC-systeem is
geselecteerd.
Een 3D comb-filter selecteren
Selecteer 3D comb-filter in het menu BEELD: Geavanceerd en pas de waarden aan door op
/ te drukken op de projector of afstandsbediening.
De 3D comb-filter scheidt de Y- en C-signalen terwijl de drie opeenvolgende horizontale
scanlijnen simultaan worden verwerkt. Wanneer u drie opeenvolgende horizontale
scanlijnen vergelijkt binnen één videobeeld, wordt elk beeld ook vooraf geanalyseerd voor
het best mogelijke beeld.
Aan is de standaard en aanbevolen keuze voor deze projector. Als Uitis geselecteerd, is de
functie 3D comb-filter niet beschikbaar.
De functie is alleen beschikbaar wanneer Video of S-Video met NTSC-systeem is geselecteerd.
Het beeld verbergen
Bediening35
Als u wilt dat de aandacht van het publiek volledig op
de presentator is gevestigd, kiest u BLANK op de
projector of de afstandbediening om het beeld op het
scherm te verbergen. Druk een willekeurige toets op de
projector of de afstandsbediening om het beeld weer te
herstellen. Het woord 'LEEG' verschijnt op het scherm
terwijl het beeld is verborgen. Wanneer deze functie is
geactiveerd terwijl een audio-ingang is aangesloten, is
de audio nog steeds hoorbaar.
U kunt de inactief-timer instellen in het menu
Gebruiksinstellingen > Inactief-timer zodat de projector het beeld automatisch na een
bepaalde tijd herstelt als bij inactief beeld geen actie is ondernomen. De duur kan worden
ingesteld van 5 tot 30 minuten in stappen van 5 minuten.
Blokkeer de projectielens niet voor het projecteren, anders kan het blokkerende object
oververhit raken.
SYSTEEMINSTELLING >
De slaaptimer instellen
U kunt het interval voor de slaaptimer instellen zodat de projector wordt uitgeschakeld na
de opgegeven periode van inactiviteit (ongeacht het signaal).
Stel de slaaptimer in onder
en kies voor Uitschakelen/30 min/1 uur/2 uur/3 uur/4 uur/8 uur/ 12 uur.
Druk op FREEZE op de afstandsbediening om de het beeld stil te
zetten. Het woord 'STILZETTEN' wordt op het scherm weergegeven.
Druk op een willekeurige toets op de projector of afstandsbediening
om verder te gaan met afspelen.
Hoewel het beeld op het scherm wordt gepauzeerd, blijven de beelden
op de video of een ander apparaat doorlopen. Als de aangesloten
apparaten geluid weergeven, blijft u het geluid horen hoewel het beeld
niet meer beweegt.
Gebruik op grote hoogte
We raden u aan Hoogtemodus te gebruiken wanneer uw omgeving tussen 1500 meter tot
3000 meter boven zeeniveau ligt, met een omgevingstemperatuur tussen 0 en 35°C.
Gebruik Hoogtemodus niet als uw hoogte tussen 0 en 1500 meter is, met een
omgevingstemperatuur tussen 0 en 35°C. De projector zal dan te veel afkoelen als u de modus
inschakelt in dergelijke omstandigheden.
Activeer zo de Hoogtemodus:
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu
SYSTEEMINSTELLING geselecteerd is.
2.Druk op om Hoogtemodus te markeren en druk op / om Aan te selecteren.
Er wordt een bevestiging weergegeven.
3.Selecteer Ja en druk op MODE/ENTER.
Tijdens het gebruik van de "Hoogtemodus" wordt er wellicht meer geluid geproduceerd
omdat de ventilatoren sneller moeten draaien voor een betere koeling en optimale prestaties.
Als u de projector in andere dan deze extreme omstandigheden gebruikt, wordt het apparaat
mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de projector oververhit geraakt.
Bediening36
Selecteer de hoogtemodus om te voorkomen dat de projector automatisch wordt
uitgeschakeld. Dit betekent echter niet dat de projector in alle ruwe of extreme
omstandigheden kan worden gebruikt.
Het geluid aanpassen
De wijzigingen in het geluid zoals hieronder weergegeven, hebben invloed op de
luidsprekers van de projector. Controleer of u een juiste verbinding hebt gemaakt met de
audio-ingang van de projector. Zie "Aansluitingen" op pagina 19 voor uitleg over het
aansluiten op de audio-ingang.
De SRS in-/uitschakelen
•Met de afstandsbediening
Druk op SRS om terug te keren naar de SRS-surroundgeluidseffecten.
Om de SRS-surroundgeluidseffecten te annuleren, drukt u opnieuw
op SRS.
•Via het OSD-menu
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het
menu AUDIO-INSTELLING geselecteerd is.
2.Druk op om SRS te markeren en druk op / om Aan/
Uit te selecteren.
Het geluid dempen
Het geluid tijdelijk uitschakelen,
•Met de afstandsbediening
Druk op MUTE om het geluid tijdelijk uit te schakelen.
Om het geluid de herstellen, drukt u opnieuw op MUTE.
•Via het OSD-menu
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het
menu AUDIO-INSTELLING geselecteerd is.
2.Druk op om MUTE te markeren en druk op / om
Aan te selecteren.
3.Om het geluid te herstellen, herhaalt u stappen 1-2 en drukt u
op / om Uit te selecteren.
Het volume regelen
Het volume regelen:
•Met de afstandsbediening
Druk op of om een gewenst geluidsvolume te
selecteren.
•Via het OSD-menu
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op /
totdat het menu AU DI O- IN ST ELL IN G
geselecteerd is.
2.Druk op om Vo lu m e te parkeren en druk op
/ om een gewenst geluidsniveau te selecteren.
De hoge tonen aanpassen
De hoge tonen aanpassen:
Bediening37
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu AUDIOINSTELLING geselecteerd is.
2.Druk op om Hoge tonen te parkeren en druk op / om een gewenst niveau
voor de hoge tonen te selecteren.
Als u het niveau voor de hoge tonen regelt wanneer Dempen is ingeschakeld, wordt de functie
Dempen automatisch uitgeschakeld.
De lage tonen aanpassen
De lage tonen aanpassen:
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu AUDIOINSTELLING geselecteerd is.
2.Druk op om Lage tonen te parkeren en druk op / om een gewenst niveau
voor de lage tonen te selecteren.
Als u het niveau voor de lage tonen regelt wanneer Dempen is ingeschakeld, wordt de functie
Dempen automatisch uitgeschakeld.
De beltoon voor in-/uitschakelen inschakelen
1.Herhaal de bovenstaande stappen 1.
2.Druk op om Beltoon aan/uit te markeren en druk op / om Aan te selecteren.
De enige manier om Beltoon aan/uit te veranderen is door hier Aan of Uit te kiezen. Het geluid
dempen of het geluidsniveau veranderen heeft geen effect op Beltoon aan/uit.
Meer dan één beeldbron tegelijk weergeven
Uw projector is in staat beelden simultaan weer te geven vanaf twee ingangsbronnen die
kunnen worden gebruikt om uw presentatie op een interessante manier te verbeteren.
Controleer of de signalen die u wilt weergeven, correct zijn aangesloten op de projector.
Het PIP-venster weergeven:
•Met de afstandsbediening
Druk op PIP om de PIP-pagina weer te geven en breng aanpassingen
aan door de stappen te volgen die beginnen vanaf stap 3 in de sectie
"Het OSD-menu gebruiken" hieronder.
Wanneer het PIP-venster is ingeschakeld en u de PIP-venstergrootte
wilt wijzigen, drukt u herhaaldelijk op PIP Size (PIP-grootte) tot een
gewenst formaat is geselecteerd.
Wanneer het PIP-venster is ingeschakeld en u de PIP-vensterpositie wilt wijzigen, drukt u
herhaaldelijk op PIP Pos (PIP-positie) tot een gewenste positie is geselecteerd.
Wanneer het PIP-venster is ingeschakeld en om één van de bronnen te markeren voor het
maken van aanpassingen, drukt u herhaaldelijk op PIP Active (PIP actief) tot de bron is
geselecteerd.
•Het OSD-menu gebruiken
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op /
totdat het menu WEERGAVE geselecteerd is.
2.Druk op om PIP te selecteren en druk op
MODE/ENTER. De PIP-pagina wordt
weergegeven.
3.Markeer PIP en druk op / om Aan te
selecteren.
Bediening38
De projector zal twee momenteel actieve signalen
selecteren voor de weergave en het laatst weergegeven
beeld wordt op het groot scherm weergegeven als een
hoofdbron.
De PIP-functie is effectief bij de onderstaande
broncombinaties.
Bron 2
Bron 1HDMI 1HDMI 2
ComponentVV
PCVV
VideoVV
S-VideoVV
4.Om Hoofdbron of Tw e ed e br o n te wijzigen, drukt u op om Hoofdbron of Tweede
bron te markeren. Gebruik / om de bron te markeren die u wilt weergeven voor
het hoofdvenster (grootste) of het secundaire venster (kleinste).
5.Om OSD-instellingen op te geven voor een van de twee bronnen (hoofd of secundair,
markeert u Actief venster en drukt u op / om de bron te selecteren waaraan u de
aanpassingen wilt aanbrengen.
De instellingen die in de OSD-menu’s zijn opgegeven, worden pas van kracht in het actieve
venster. De volgende OSD-menufunctie kan niet werken op de actieve vensters voor PIP: Snel
automatisch zoeken:
6.Om de positie van het kleinere beeld te wijzigen, markeert u Positie en drukt u
herhaaldelijk op / tot een geschikte positie is geselecteerd.
7.Om de grootte van het kleinste beeld te wijzigen, markeert u Grootte en drukt u op
/ om de PIP-grootte in te stellen op Klein of Groot.
8.Om het OSD-menu te verlaten, drukt u herhaaldelijk op MENU/EXIT tot het menu
verdwijnt.
Het weergavemenu van de projector aanpassen
U kunt de schermmenu's volgens uw voorkeur instellen. De volgende instellingen hebben
geen invloed op de projectie-instellingen, de bediening of de prestaties van de projector.
•Weer g a v e duu r m enu in het menu SYSTEEMINSTELLING > Menu-instellingen stelt de
tijd in hoelang het OSD-menu geactiveerd blijft na de laatste ingedrukte toets. U kunt
een tijdsduur tussen 5 en 30 seconden kiezen, in stappen van 5 seconden. Gebruik /
om een geschikt tijdsframe te kiezen.
•Menupositie in het menu SYSTEEMINSTELLING > Menu-instellingen stelt de OSD-
positie in op vijf plekken. Gebruik / om een geschikte positie te kiezen.
•Taal in het menu SYSTEEMINSTELLING stelt de OSD-menu’s in op een begrijpelijke
taal. Met / selecteert u uw taal.
Bediening39
De projector uitschakelen
I
I
I
I
1.Druk op Power ( Voeding) en er verschijnt
een melding die u om een bevestiging vraagt.
Wanneer u niet binnen enkele seconden
reageert, verdwijnt het bericht.
2.Druk nogmaals op Power ( Voeding). De
Aan/uit-indicatorlichtje knippert rood en de
lamp wordt uitgeschakeld. De ventilatoren
blijven nog ongeveer 90 seconden draaien
zodat de projector kan afkoelen.
•Ter bescherming van de lamp reageert de
projector niet op opdrachten tijdens het afkoelen.
3.Zodra het afkoelen voltooid is, brandt de Aan/uit-indicatorlichtje rood en stoppen de
ventilatoren.
4.Haal de stroomkabel uit het stopcontact als de projector geruime tijd niet gebruikt zal
worden.
•Als de projector niet correct is uitgeschakeld, zullen de ventilators nog enkele minuten
blijven draaien om af te koelen om de lamp te beschermen wanneer u probeert de
projector opnieuw op te starten. Druk nogmaals op Power (Voeding) om de projector te
starten nadat de ventilatoren zijn gestopt en Aan/uit-indicatorlichtje rood brandt.
•De feitelijke levensduur van de lamp kan variëren door verschillende
omgevingsomstandigheden en het gebruik.
Bediening40
Menubewerkingen
Menusysteem
De schermmenu's verschillen afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
HoofdmenuSubmenuOpties
Dynamisch/Standaard/Bioscoop/ISF
Day(alleen voor W1200)/ISF Night(alleen voor
W1200)/Gebruikersmodus 1/
Gebruikersmodus 2/Gebruikersmodus 3
Beheer
kleurtemperatuur
Witbalans
Primaire kleurR/G/B/Y/C/M
Tint
Verzadiging
Verst erkin g
Snel automatisch
zoeken
Kleurruimteconver
sie
HDMI-formaatAuto/PC-signaal/Videosignaal
HDMI-versterker
Ondertitels aanUit/Aan
OndertitelversieOT1/OT2/OT3/OT4
De menuopties zijn beschikbaar wanneer de projector minstens één goed signaal ontvangt.
Wanneer er geen apparatuur op de projector is aangesloten of er geen signaal wordt
waargenomen, zijn er beperkte menuopties beschikbaar.
Bediening43
Beschrijving van elk menu
•De standaardwaarden die in deze handleiding zijn weergegeven, vooral op de pagina's 44-
49, zijn uitsluitend informatief bedoeld. Ze kunnen verschillen tussen de projectors
afhankelijk van de voortdurende verbetering aan de producten.
FUNCTIEBESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
Beeldmodus
Referentiemo
dus
Helderheid
Contrast
1. BEELD: Basis menu
Kleur
Tint
Scherpte
Huidkleur
Instellingen
opslaan
Afbeeldingsi
nstellingen
opnieuw
instellen
projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 31 voor details.
Selecteert een beeldmodus die aansluit op uw behoeften op het vlak
van beeldkwaliteit en stelt het beeld verder bij op basis van de selectie
op deze pagina. Zie "De modus Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus
2/Gebruikersmodus 3 instellen" op pagina 31 voor details.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie "Aanpassen van Helderheid"
op pagina 32 voor details.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Zie
"Aanpassen van Contrast" op pagina 32 voor details.
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de sterkte
van elke kleur in een videobeeld. Zie "Aanpassen van Kleur" op pagina
32 voor details.
De functie is alleen beschikbaar wanneer Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan. Zie
"Aanpassen van Tint" op pagina 32 voor details.
De functie is alleen beschikbaar wanneer Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Maakt het beeld scherper of onscherper. Zie "Aanpassen van Scherpte"
op pagina 32 voor details.
De functie is alleen beschikbaar wanneer Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Zie "De huidkleur aanpassen" op pagina 32 voor details.
Slaat de instellingen op die zijn gemaakt voor Gebruikersmodus 1, 2 of
3.
Slaat de instellingen op die zijn gemaakt voor Gebruikersmodus 1, 2 of
3.
Bediening44
FUNCTIEBESCHRIJVING
Helderheidsb
Zie "Het helderheidsbeheer aanpassen" op pagina 32 voor details.
eheer
Kleurtempera
Zie "Selecteren van Kleurtemperatuur" op pagina 33 voor details.
tuur
Fijn
Zie "Een kleurtemperatuur fijn afstemmen" op pagina 33 voor details.
afstemmen
kleurtempera
tuur
Gammaselect
2. BEELD: Geavanceerd menu
ie
Brilliant Color
Witpieken
3D-
Selecteert de Gammamodus die het best voldoet aan uw behoeften
voor de beeldkwaliteit.
Zie "Een gammaselectie kiezen" op pagina 33 voor details.
Regelt de waarde voor Brilliant Color om het belichtingsbereik uit te
breiden en de details voor korrelvrije beelden te verscherpen.
Zie "Aanpassen van Brilliant Color" op pagina 33 voor details.
Past de witpieken aan bij gelijkblijvende kleurrepresentatie.
Zie "Een witpiek selecteren" op pagina 34 voor details.
Zie "3D-kleurbeheer" op pagina 34 voor details.
kleurbeheer
Filmmodus
3D combfilter
ISF
(alleen voor
W1200)
Zie "Een filmmodus selecteren" op pagina 35 voor details.
De functie is alleen beschikbaar wanneer Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Zie "Een 3D comb-filter selecteren" op pagina 35 voor details.
De functie is alleen beschikbaar wanneer Video of S-Video met
NTSC-systeem is geselecteerd.
Het ISF-menu is door een wachtwoord beveiligd en allee toegankelijk
voor erkende ISF-kalibrators. De ISF (Imaging Science Foundation)
heeft nauwkeurig ontworpen, door de industrie erkende standaarden
ontwikkeld voor optimale videoprestaties en heeft een
opleidingsprogramma geïmplementeerd voor technici en installateurs
om deze standaarden te gebruiken voor een optimale beeldkwaliteit
van videoweergaveapparaten van BenQ. Overeenkomstig raden wij u
aan de instelling en kalibratie uit te laten voeren door een ISFgecertificeerde installatietechnicus.
Ga naar www.imagingscience.com voor meer informatie of
neem contact op met de plaats waar u de projector hebt
aangeschaft.
Bediening45
FUNCTIEBESCHRIJVING
Beeldverhou
ding
Keystone
Overscan
aanpassing
Digitale zoom
PC &
Component
3. WEERGAVE menu
YPbPr-
Er zijn vijf opties voor het instellen van de beeldverhouding,
afhankelijk van het apparaat waarvan het signaal afkomstig is. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 29 voor details.
Corrigeert eventuele keystone-fouten in het beeld automatisch of
handmatig.
Zie "Keystone corrigeren" op pagina 24 voor details.
Verwijdert ruis uit een videobeeld. Overscant het beeld om ruis van
videocodering aan de rand van de videobron te verwijderen.
Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld.
Zie "Vergroten en details zoeken" op pagina 29 voor details.
Corrigeert de frequentie van de beeldgegevens, de fase, de positie van
het beeld en selecteert het SOG-voorkeursniveau automatisch of
handmatig.
afstemming
SOURCE
HDMIinstellingen
Ondertitels
Testpatroon
PIP
Frame
Interpolation
Selecteert de standaardbron voor projectie.
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 28 voor details.
HDMI-formaat
Selecteert het geschikte HDMI-formaat automatisch of handmatig.
HDMI-versterking
Regelt de geschikte HDMI-versterker automatisch of handmatig.
Selecteert het scherm voor de weergave van bijschriften, indien
beschikbaar.
Kies Aan om de functie in te schakelen en de projector een
rastertestpatroon te laten weergeven. Het helpt u met het aanpassen
van de beeldgrootte en de focus zodat het geprojecteerde beeld niet
vervormd is.
Schakelt het PIP-venster in of uit en maakt verwante aanpassingen. Zie
"Meer dan één beeldbron tegelijk weergeven" op pagina 38 voor
details.
Met deze functie kan het scherm vloeiende en heldere beelden
weergeven door een technologie voor bewegingsschatting/
bewegingscompensatie.
(alleen voor
W1200)
Bediening46
FUNCTIEBESCHRIJVING
SRS
4. AUDIO-INSTELLING
Geluid uit
Volume
menu
Hoge tonen
Lage tonen
Beltoon aan/
Zie "De SRS in-/uitschakelen" op pagina 37 voor details.
Zie "Het geluid dempen" op pagina 37 voor details.
Zie "Het volume regelen" op pagina 37 voor details.
Zie "De hoge tonen aanpassen" op pagina 37 voor details.
Zie "De lage tonen aanpassen" op pagina 38 voor details.
Zie "De beltoon voor in-/uitschakelen inschakelen" op pagina 38 voor
details.
uit
Bediening47
FUNCTIEBESCHRIJVING
Taa l
Projectorposi
tie
Stelt de taal in voor de OSD-menu's (On-Screen Display). Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 25 voor details.
U kunt de projector tegen het plafond of achter een scherm
installeren, of met een of meerdere spiegels. Zie "Het kiezen van een
plek" op pagina 15 voor details.
Weergaveduur menu
Bepaalt hoe lang het menu op het scherm wordt weergegeven nadat u
Menuinstellingen
op de knop hebt gedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en 30 seconden
kiezen, in stappen van 5 seconden.
Menupositie
Hiermee stelt u de positie van het schermmenu in.
Direct inschakelen
5. SYSTEEMINSTELLING
Selecteer Aan om de functie in te schakelen. Zie "De projector
opstarten" op pagina 22 voor details.
Automatisch uitschakelen
Hiermee kan de projector automatisch worden uitgeschakeld als er na
menu
een ingestelde periode geen ingangssignaal is gedetecteerd. Zie
"Instellen van Automatisch uitschakelen" op pagina 51 voor details.
Inactief-timer
Bepaalt hoe lang een schermafbeelding wordt verborgen wanneer de
functie Onderdrukken is geactiveerd. Zie "Het beeld verbergen" op
Gebruiksinst
ellingen
pagina 35 voor details.
Slaaptimer
Stelt de timer voor automatisch uitschakelen in. De timer kan worden
ingesteld op een waarde tussen 30 minuten en 12 uur.
Achtergrondkleur
Hiermee kunt u kiezen welke achtergrondkleur wordt weergegeven
wanneer de projector geen signaal ontvangt. U kunt kiezen uit drie
opties: Zwart, Blauw of Purper.
Opstartscherm
Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij het
opstarten van de projector. U kunt kiezen uit drie opties: BenQ-logo,
Zwart scherm of Blauw scherm.
Beeldscherm-uit
Stand-byinstellingen
Kies Aan om de functie in te schakelen. De projector kan een VGAsignaal uitvoeren wanneer het in stand-bymodus is en wanneer de
COMPUTER-aansluiting correct is uitgevoerd op de apparaten.
Als deze functie is ingeschakeld wordt het
stanbystroomverbruik licht verhoogd.
Bediening48
FUNCTIEBESCHRIJVING
Hoogtemodu
s
Een modus voor gebruik op grote hoogte. Zie "Gebruik op grote
hoogte" op pagina 36 voor details.
Lampmodus
Zie "Instellen van Lampmodus als Economisch" op pagina 51 voor
details.
Lampinstellin
gen
5. SYSTEEMINSTELLING
Lamptimer herstellen
Zie "Stelt de lamptimer in op nul" op pagina 55 voor details.
Equivalent lampuren
Zie "Het aantal lampuren onderzoeken" op pagina 51 voor details.
menu
Beveiligingsi
ns Tellingen
Wacht w o ord w i jz i g e n
U wordt gevraagd het huidige wachtwoord in te voeren voordat u het
vervangt door een nieuw.
Beveiligingsinstellingen veranderen
Inschakelblokkering
Zie "De projector beveiligen" op pagina 26 voor details.
Kies een baud rate die identiek is aan die van de computer zodat u de
Baud-ratio
LED-indicator
projector kunt aansluiten via een geschikte RS-232-kabel en de
firmware van de projector kunt updaten of downloaden. Deze functie
is bedoeld voor gekwalificeerde reparateurs.
Wanneer u Aan selecteert, wordt de functie ingeschakeld en licht het
voedingsklampje op het bedieningspaneel op wanneer het project in
gebruik is.
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
Instellingen
herstellen
Ingang
Geeft de huidige signaalbron weer.
6. INFORMATIE menu
Huidige
systeemstatu
s
Beeldmodus
Geeft de geselecteerde modus in het menu BEELD: Basis weer.
Resolutie
Geeft de native resolutie van het ingangssignaal weer.
Kleursysteem
Geeft de indeling van het video-ingangssysteem weer: NTSC, PAL,
SECAM of RGB.
Equivalent lampuren
Geeft het aantal uur weer dat de lamp is gebruikt.
Firmware-versie
Toont de firmwareversie.
De volgende instellingen blijven behouden: PC & Component
YPbPr-afstemming, Taal, Projectorpositie, Hoogtemodus,
Beveiligingsinstelling en Baud Rate.
Bediening49
Onderhoud
Onderhoud van de projector
De projector heeft maar weinig onderhoud nodig. U hoeft alleen de lens en behuizing
regelmatig schoon te maken.
Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem contact
op met uw leverancier als er andere onderdelen vervangen dienen te worden.
De lens reinigen
Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak ziet.
•Verwijder stof met een fles met gecomprimeerde lucht.
•Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of bevochtigt u
een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt u het oppervlak van
de lens voorzichtig schoon.
•Gebruik nooit schurende doekjes, alkaline/zure reinigingsproducten, schuurpoeder of
vluchtig oplosmiddel, zoals alcohol, benzine, thinner of insecticiden. Wanneer u
dergelijke materialen gebruikt of als het product langdurig in contact is met rubber of
vinyl materialen, kan schade veroorzaken aan het projectoroppervlak en het materiaal
van de behuizing.
Wrijf nooit met schurend materiaal over de lens.
De projectorbehuizing reinigen
Schakel de projector op de correcte manier uit (zie "De projector uitschakelen" op pagina 40
) en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u de behuizing gaat
reinigen.
•Verwijder vuil of stof met een zachte, pluisvrije doek.
•Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek die u hebt
bevochtigd met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg hiermee de behuizing
schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzine, verdunner of andere chemische schoonmaakmiddelen.
Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.
De projector opbergen
Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen.
•Zorg dat de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen het
aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie "Specificaties" op pagina 58 of neem
contact op met uw leverancier voor het bereik.
•Schuif de verstelvoetjes in.
•Haal de batterij uit de afstandsbediening.
•Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.
De projector vervoeren
Het verdient aanbeveling de projector in de oorspronkelijke of een gelijkwaardige
verpakking te vervoeren.
Onderhoud50
Informatie over de lamp
Het aantal lampuren onderzoeken
De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de ingebouwde
timer als de projector wordt gebruikt.
Zie "Instellen van Lampmodus als Economisch" hieronder voor meer informatie over de
modus Economisch.
Informatie over het aantal lampuur verkrijgen:
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu
SYSTEEMINSTELLING geselecteerd is.
2.Druk op om Lampinstellingen te selecteren en druk op MODE/ENTER. De pagina
Lampinstellingen wordt geopend.
3.U ziet informatie over Equivalent lampuren in het menu.
4.Sluit het menu af door op MENU/EXIT te drukken.
U kunt lampinformatie ook zien in het menu INFORMATIE.
De levensduur van de lamp verlengen
De projectorlamp is een verbruiksartikel. Door de volgende instellingen in het OSD-menu te
veranderen kunt u de levensduur van de lamp maximaliseren.
Instellen van Lampmodus als Economisch
Als u de modus Economisch gebruikt wordt het systeemgeluid en stroomverbruik
verminderd met 20%. Als de modus Economisch is geselecteerd wordt het licht verminderd
en worden de geprojecteerde beelden donkerder.
Als u de projector in de modus Economisch schakelt, komt tevens de levensduur van de
lamp ten goede. Stel de modus Economisch in door naar het menu SYSTEEMINSTELLING
> Lampinstellingen > Lampmoduste gaan en op / te drukken.
Instellen van Automatisch uitschakelen
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er gedurende een
ingestelde periode geen ingangssignaal wordt gedetecteerd, zodat de levensduur van de lamp
niet onnodig wordt verbruikt.
Om Automatisch uitschakelen in te stellen, gaat u naar het menu SYSTEEMINSTELLING >
Gebruiksinstellingen > Automatisch uitschakelen en drukt u op / . De tijdsduur kan
worden ingesteld van 5 t/m 30 minuten, in stappen van 5 minuten. Als de ingestelde
tijdsduur niet overeenkomt met uw persoonlijke wensen, kies danUitschakelen. De projector
wordt niet automatisch binnen een bepaalde periode uitgeschakeld.
Onderhoud51
De timing van de lampvervanging
Als het LAMP (waarschuwingslampje) van de lamp rood oplicht of wanneer er een bericht
in het scherm wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, dient u een
nieuwe lamp te installeren of met het apparaat naar uw leverancier te gaan. Een oude lamp
kan storing in de projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen.
Ga naar http://lamp.benq.com voor een vervangingslamp.
Het LAMP (waarschuwingslampje lamp) en het TEMP (waarschuwingslampje temperatuur)
gaan branden als de lamp te heet wordt. Zie "Indicatoren" op pagina 56 voor details.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren dat u de
lamp dient te vervangen.
De onderstaande waarschuwingsberichten uitsluitend informatief bedoeld. Volg de actuele
instructies op het scherm om de lamp voor te bereiden en te vervangen.
StatusBericht
Installeer een nieuwe lamp voor optimale
prestaties. Als de projector gewoon wordt gebruikt
met Economisch geselecteerd ("Instellen van
Lampmodus als Economisch" op pagina 51), kunt
u de projector nog blijven gebruiken totdat de
volgende lampwaarschuwing verschijnt.
Druk op MODE/ENTER om het bericht te
negeren.
U dient een nieuwe lamp te plaatsen om te
voorkomen dat de projector wordt uitgeschakeld
als de gebruiksduur van de lamp is verstreken.
Druk op MODE/ENTER om het bericht te
negeren.
Het is ten zeerste aanbevolen dat u de lamp dan
vervangt. De lamp is een verbruiksartikel. De
helde rheid van de lamp ver mindert na verloop van
tijd. Dit is normaal. U kunt de lamp vervangen als
de helderheid aanzienlijk is afgenomen.
Druk op MODE/ENTER om het bericht te
negeren.
De lamp MOET worden vervangen voordat de
projector opnieuw normaal functioneert.
Druk op MODE/ENTER om het bericht te
negeren.
"XXXX" hangt in de voornoemde meldingen af van de verschillende modellen.
Onderhoud52
De lamp vervangen
•Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in overeenstemming met de lokale wetten op
afvalverwijdering. Zie www.lamprecycle.org.
•Als de lamp wordt vervangen terwijl de projector ondersteboven aan het plafond hangt,
moet u controleren of er niemand onder de lampsok staat om het risico op letsels of
oogbeschadiging, veroorzaakt door de gebroken lamp, te voorkomen.
•Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te
schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen alvorens u de
lamp gaat vervangen.
•Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45
minuten te laten afkoelen alvorens u de lamp vervangt.
•Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen binnen in de
projector te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan wanneer u lampglas verwijdert
dat in scherpe stukjes uit elkaar is gespat.
•Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere beeldkwaliteit door
aanraking van de lens te verkleinen, mag u uw hand niet in de lege kast steken nadat de
lamp is verwijderd.
•Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval overeenkomstig de
toepasselijke lokale regelgeving.
•Aanbevolen wordt een BenQ-projectorlamp aan te schaffen als vervanging om de optimale
prestaties van de projector te verzekeren.
1.Schakel de voeding uit en koppel de projector los van het stopcontact. Als de lamp heet
is, laat u de lamp eerst ongeveer 45 minuten afkoelen om brandwonden te voorkomen.
2.Draai de schroeven van de
lampafdekking los.
Onderhoud53
3.Verwijder de lampafdekking door (a)
het deksel naar de zijkant van de
projector te schuiven en (b) het af te
nemen.
•Schakel de stroom nooit in wanneer het
deksel van de lamp is verwijderd.
•Steek uw vingers niet tussen lamp en de
projector. De scherpen randen in de
projector kunnen letsel veroorzaken.
4.Maak de schroeven waarmee de lamp is
bevestigd, los.
5.Trek aan de handgreep zodat deze
rechtop staat. Trek met de handgreep
de lamp langzaam uit de projector.
•Als u te snel trekt, kan de lamp breken
waardoor glasscherven in de projector
terecht kunnen komen.
•Plaats de lamp niet binnen het bereik van
kinderen of in de buurt van vloeistoffen en
ontvlambare materialen.
•Steek uw handen niet in de projector nadat
de lamp is verwijderd. Als u de optische
onderdelen in de projector aanraakt, kan
dat ongelijke kleurweergave en een
vervormde projectie veroorzaken.
(b)
(a)
6.Plaats de nieuwe lamp in het
lampcompartiment en controleer of
deze in de projector past.
Onderhoud54
7.Maak de schroeven waarmee de lamp is
bevestigd, vast.
•Een losse schroef kan tot een slechte
verbinding leiden, met storingen tot
gevolg.
•Draai de schroeven niet te vast.
8.Zorg dat de handgreep volledig vlak ligt
en stevig op zijn plaats zit.
9.Vervang de lampafdekking door deze op
zijn plaats te schuiven.
(a)
(b)
10. Maak de schroef waarmee de
lampafdekking is bevestigd, vast.
•Een losse schroef kan tot een slechte
verbinding leiden, met storingen tot
gevolg.
•Draai de schroef niet te vast.
11. Start de projector opnieuw op.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
Stelt de lamptimer in op nul
12. Open nadat het startlogo is verschenen, het
schermmenu. Ga naar het menu
SYSTEEMINSTELLING > Lampinstellingen.
Druk op MODE/ENTER. De pagina
Lampinstellingen wordt geopend. Druk op
om Lamptimer herstellen te selecteren en
druk op MODE/ENTER. Er verschijnt een waarschuwingsbericht waarin u wordt
gevraagd de lamptimer te herstellen. Selecteer Reset en druk op MODE/ENTER. De
lamptijd wordt opnieuw ingesteld op '0'.
Stel de gebruiksduur van de lamp niet op nul in wanneer de lamp niet is vervangen. Wanneer u
dat wel doet, kan dat tot schade leiden.
Onderhoud55
Indicatoren
LampjeStatus & beschrijving
POWERTEMPLAMP
Stroomgebeurtenissen
RoodUitUit
Groen
knipperend
GroenUitUit
Rood
knipperend
UitUit
UitUit
Situaties gerelateerd aan de lamp
UitUitRood
Rood
UitUit
knipper
Situaties gerelateerd aan de temperatuur
Rood
Uit
UitRoodUit
Rood
knipperend
knipper
end
UitUit
Systeemgebeurtenissen
Rood
Uit
UitRoodRood
knipper
end
Rood
knipper
Stand-bymodus
Inschakelen
Normale werking.
De projector dient 90 seconden af te koelen nadat de
stroom is uitgeschakeld.
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector
opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw
afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor
hulp.
1.De projector dient 90 seconden af te koelen. Of
2.Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
end
Uit
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector
opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw
afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor
hulp.
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector
opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw
end
afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor
hulp.
Onderhoud56
Problemen oplossen
U kunt de projector niet inschakelen.
OorzaakOplossing
Het netsnoer levert geen stroom.
De projector werd aangezet tijdens
het afkoelen.
No picture
OorzaakOplossing
De videobron is niet ingeschakeld of
niet correct aangesloten.
De projector is niet correct
aangesloten op het signaalapparaat.
Het ingangssignaal is verkeerd
geselecteerd.
De lensklep is nog gesloten.Open de lensklep.
Onscherp beeld
OorzaakOplossing
De projectielens is niet correct
scherpgesteld.
De projector en het scherm staan
scheef.
De lensklep is nog gesloten.Open de lensklep.
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de
netsnoeraansluiting op de projector en het
andere uiteinde in het stopcontact. Zorg dat
het stopcontact is ingeschakeld (indien van
toepassing).
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
Schakel de videobron in en controleer of de
signaalkabel correct is aangesloten.
Controleer de aansluiting.
Kies het juiste ingangssignaal met de knop
SOURCE op de projector of
afstandsbediening.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de
focusring.
Pas de projectiehoek, -richting en -hoogte van
de projector aan indien nodig.
De afstandsbediening werkt niet
OorzaakOplossing
De batterij is leeg.Vervang de batterij.
Er bevindt zich een voorwerp tussen
de afstandsbediening en de projector.
U bevindt zich te ver van de projector.
Verwijder het voorwerp.
Ga niet verder dan 8 meter (26 voet) van de
projector staan.
Het wachtwoord is onjuist
OorzaakOplossing
Zie "De procedure voor het oproepen van het
U bent het wachtwoord vergeten.
wachtwoord starten" op pagina 27 voor
details.
Problemen oplossen57
Specificaties
Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Optische specificaties
Resolutie
1920x1080, 1080p
Weergavesysteem
1-CHIP DMD
Lens F/waarde
F = 2,41 tot 2.91
f = 20,72 tot 31 mm
Lamp
Lamp van 230 W
Elektrische specificaties
Stroomtoevoer
AC100–240V, 3,70A,
50-60 Hz (automatisch)
Stroomverbruik
320 W (max); < 1 W (stand-by)
Mechanische specificaties
Gewicht
3,6 Kg (8 lbs)
Uitgangen
RGB-uitgang
D-Sub 15-pins (vrouwelijk) x 1
Luidspreker
10 watt x 2
Audio-uitgang
3,5 mm stekker x 1
12V schakelaar
3,5 mm stekker x 1
Besturing
Seriële bediening via RS-232
9-pins x 1
USB-type B x 1
Ingangen
Computeringang
RGB-ingang
D-Sub 15-pins (vrouwelijk) x 1
Videosignaalingang
HDMI
Schroeftype x 2
S-VIDEO
Mini DIN 4-pins poort x 1
VIDEO
RCA-stekker x 1
SD/HDTV-signaalingang
Component RCA-aansluiting x 3
Audio-ingang
Pc-audio-aansluiting x 1
RCA-stekker x 2
Omgevingsfactoren
Bedrijfstemperatuur
0°C-35°C op zeeniveau
Relatieve vochtigheid in bedrijf
10%-90% (zonder condensatie)
Bedrijfshoogte
0-1499 m bij 0°C-35°C
1500-3000 m bij 0°C-30°C (met
modus Grote hoogte aan)
Specificaties58
Afmetingen
339,2 mm (W) x 138,8 mm (H) x 260,6 mm (D)
339,2
260,6
Installatie met plafondmontage
110,5
150,0
0,5
25,0
237,5
100,00
116,00
23,5
40,5
138,8
66,3
91,6
Plafondmontageschroeven:
M4 x 8 (Max. L = 8 mm)
Eenheid: mm
339,2
120,6
5o
65,0
166,9
Specificaties59
Afmetingen
Ondersteunde timing voor PC-signaal
ResolutieHorizontale
frequentie
(kHz)
31,46959,94025,175VGA_60
640 x 480
720 x 40031,46970,08728,3221720 x 400_70
800 x 600
1024 x 768
1024 x 57635,82060,046,966BenQ
1024 x 60041,46764,99551,419BenQ
1024 x 600@60Hz37,3260,0048,964Notebooktiming
1280 x 80049,70259,81083,500WXGA_60
1280 x 1024
1280 x 960
1440 x 900
1400 x 105065,31759,978121,750SXGA+_60
1600 x 120075,00060,000162,000UXGA
640 x 480@67Hz35,00066,66730,240MAC13
832 x 624@75Hz49,72274,54657,280MAC16
1024 x 768@75Hz60,24175,02080,000MAC19
1152 x 870@75Hz68,6875,06100,00MAC21
640 x 48061,910119,51852,500VGA_120
800 x 60077,425119,85483,000SVGA_120
1024 x 76898,958119,804137,750XGA_120
1280 x 800101,563119,909146,250WXGA_120
62,79574,934106,500WXGA_75
71,55484,880122,500WXGA_85
63,98160,020108,000SXGA_60
79,97675,025135,000SXGA_75
91,14685,024157,500SXGA_85
60,00060,0001081280 x 960_60
85,93885,002148,5001280 x 960_85
55,93559,887106,500WXGA+_60
Verti cal e
frequentie
(Hz)
Pixelfreque
ntie (MHz)
Modus
Specificaties60
Ondersteunde timing voor HDMI-ingang
ResolutieHorizontale
frequentie
(kHz)
31,46959,94025,175VGA_60
640 x 480
720 x 40031,46970,08728,3221720 x 400_70
800 x 600
1024 x 768
1152 x 86467,50075,00108,0001152 x 864_75
1280 x 768
1280 x 800
1280 x 1024
1280 x 960
1360 x 76847,71260,01585,5001360 x 768_60
1440 x 900
1400 x 105065,31759,978121,750SXGA+_60
1600 x 120075,00060,000162,000UXGA
1680 x 1050
1920 x 120074,03859,950154,0001920 x 1200_60
640 x 480@67Hz35,00066,66730,240MAC13
832 x 624@75Hz49,72274,54657,280MAC16
1024 x 768@75Hz60,24175,02080,000MAC19
1152 x 870@75Hz68,6875,06100,00MAC21
1024 x 576@60Hz35,82060,0046,996Notebooktiming
1024 x 600@60Hz37,3260,0048,964Notebooktiming
1024 x 600@65Hz41.46764.99551.419Notebooktiming
47,3966068,251280 x 768_60
47,77659,87079,51280 x 768_60
60,28974,893102,251280 x 768_75
68,63384,837117,501280 x 768_85
49,70259,81083,500WXGA_60
62,79574,934106,500WXGA_75
71,55484,880122,500WXGA_85
101,563119,909146,250WXGA_120
63,98160,020108,000SXGA_60
79,97675,025135,000SXGA_75
91,14685,024157,500SXGA_85
60,00060,0001081280 x 960_60
85,93885,002148,5001280 x 960_85
Deze BenQ projector wordt gedekt door de volgende octrooien:
Amerikaanse octrooien 6,837,608; 7,275,834; 7,181,318; TW octrooien 202690; 205470;
I228635; I259932; Chinese octrooien () ZL01143168.7; ZL03119907.0;
ZL200510051609.2
Beperkte garantie
De garantie van BenQ voor dit product heeft betrekking op productie- en materiaalfouten
die zich bij normaal gebruik van het apparaat manifesteren.
Wanneer u een beroep wilt doen op de garantie, dient u een geldig aankoopbewijs te kunnen
overleggen. Wanneer dit product tijdens de garantieperiode defect raakt, is BenQ alleen
verplicht de defecte onderdelen te vervangen (inclusief arbeidsloon). Om in geval van een
defect reparatie- of servicewerkzaamheden te laten uitvoeren die onder de garantie vallen,
dient u zich zo snel mogelijk te wenden tot de leverancier bij wie u het product hebt gekocht.
Belangrijk: Belangrijk: de bovenstaande garantie vervalt wanneer de klant heeft nagelaten
het product te gebruiken overeenkomstig de schriftelijke instructies van BenQ, in het
bijzonder de instructies inzake de gebruiksomstandigheden. De vochtigheid moet tussen
10% en 90% liggen, de temperatuur tussen 0°C en 35°C en de projector mag niet worden
gebruikt op stoffige plaatsen of op plaatsen hoger dan 4920 voet. Deze garantie verleent de
koper van het apparaat bepaalde rechten, evenals het zogenaamde consumentenrecht, dat
echter per land kan verschillen.
Ga voor meer informatie naar www.BenQ.com.
Copyright
Copyright 2010 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag
worden gereproduceerd, verzonden, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een andere
taal of computertaal, onder geen enkele vorm en op geen enkele wijze, hetzij elektronisch,
mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze, zonder
voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ Corporation.
Ёথᯢϧ߽
Aansprakelijkheid
BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, uitdrukkelijk noch
stilzwijgend, ten aanzien van de inhoud van deze publicatie en wijst alle garanties van
verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. BenQ Corporation behoudt zich
het recht voor deze publicatie te herzien en de inhoud ervan van tijd tot tijd te wijzigen
zonder verplicht te zijn aan enige persoon mededeling van die herzieningen of wijzigingen te
doen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments.
Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.
Informatie over garantie en auteursrechten63
Vo o rs ch r i ft en
FCC-verklaring
KLASSE B: Deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze
uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke
interferentie van radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er geen
interferentie zal optreden in specifieke installaties. Als deze apparatuur schadelijke
interferentie aan radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door
de apparatuur in en uit te schakelen, kan de gebruiker proberen de interferentie met behulp
van een of meer van de volgende maatregelen te corrigeren:
— Richt de ontvangstantenne anders of verplaats deze.
— Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
— Sluit de apparatuur aan op een stopcontact dat tot een ander circuit behoort dan dat
van de ontvanger.
— Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.
EEC-verklaring (voor Europese gebruikers)
Dit apparaat voldoet aan de vereisten beschreven in de Richtlijn van de Raad betreffende de
onderlinge aanpassing van de wetgevingen der Lidstaten met betrekking tot
elektromagnetische compatibiliteit (2004/108/EG), de Laagspanningsrichtlijn (2006/95/
EG), de Richtlijn betreffende de beperking van het gebruik van bepaalde gevaarlijke stoffen
in elektrische en elektronische apparatuur (Richtlijn 2002/95/EG), de Turkse EEE-richtlijn,
de verordening van de commissie (EEG) Nr. 1275/2008 tot uitvoering van Richtlijn 2005/32/
EG van het Europees Parlement en de Raad betreffende voorschriften inzake ecologisch
ontwerp voor het elektriciteitsverbruik van elektrische en elektronische huishoud- en
kantoorapparatuur in de stand-bystand en de uit-stand, en Richtlijn 2009/125/EG van het
Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het
vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten.
WEEE directive
Verwijdering van afval van elektrische en elektronische apparaten door gebruikers in
privé-huishoudens in de Europese Unie.
Dit symbool op het product of op de verpakking geeft aan dat het niet als
huishoudelijk afval mag worden verwijderd. U dient uw versleten
apparatuur af te geven volgens het toepasselijke terugnameschema voor
de recyclage van elektrische en elektronische apparaten. Voor meer
informatie over de recyclage van dit apparaat, kunt u contact opnemen
met uw lokaal stadsbestuur, de winkel waar u het apparaat hebt gekocht of
het vuilnisverwerkingsbedrijf. Dankzij de recyclage van materialen
worden de natuurlijke bronnen bewaard en wordt het apparaat
gerecycleerd op een manier die de menselijke gezondheid en het milieu
beschermd.
Voorschriften64
Toegankelijkheidsvereisten voor de Amerikaanse Rehabilitation
Act van 1973, Sectie 508
BenQ's engagement voor toegankelijke producten ondersteunt de overheden in het maken
van toegankelijke technologiekeuzes. De LCD-monitors en projectors van BenQ voldoen
aan de richtlijnen van Sectie 508 door de volgende hulpkenmerken op te nemen:
•Monitoren van BenQ hebben gekleurde "Voedings"-indicators. Indien deze groen is, maakt de
monitor gebruik van het volledige vermogen. Indien de indicator geel of oranje is, staat de
monitor in stand-by of slaapstand en gebruikt deze minder dan 2 watt elektriciteit.
•Monitors van BenQ hebben verschillende instellingen voor vooraf geprogrammeerde flikkervrije
timing om het beeld op de monitor gemakkelijk toegankelijk te maken. De standaard
timinginstelling wordt telkens automatisch ingeschakeld wanneer de monitor wordt ingeschakeld.
Op deze manier is er minder tussenkomst van de gebruiker vereist.
•Monitors en projectors van BenQ hebben opties voor helderheids- en contrastaanpassingen,
waardoor tekst en afbeeldingen anders kunnen worden weergegeven om te voldoen aan de
behoeften van de slechtzienden. Andere soortgelijke aanpassingen zijn ook beschikbaar door de
OSD-bedieningselementen van de producten te gebruiken.
•Monitors en projectors van BenQ beschikken over kleurbedieningselementen die door de
gebruikers kunnen worden geselecteerd, zoals de kleurtemperatuurselecties (monitor: 5800K,
6500K and 9300K, projector: 5500K, 6500K, 7500K en 9300K), met een breed aanbod aan
contrastniveaus.
•Multimediamonitors en projectors van BenQ beschikken normaliter over een of meerdere
luidsprekers voor audioprestaties waardoor gebruikers (inclusief slechthorenden) in staat zijn
samen te werken met de aangesloten computersystemen. Luidsprekers bevinden zich
doorgaans op het voorpaneel.
•De firmware van de monitors en projectors van BenQ beschikken over unieke productinformatie
waarmee computersystemen producten van BenQ kunnen identificeren en hun Plug&Playfunctie kunnen activeren bij de aansluiting.
•Alle monitors en projectors van BenQ zijn compatibel met de PC99-standaard. Aansluitingen zijn
bijvoorbeeld gecodeerd met behulp van kleuren om het gebruikers gemakkelijker te maken
producten op een correcte wijze aan te sluiten op computersystemen.
•Enkele modellen van de monitors en projectors van BenQ zijn uitgerust met extra USB- en DVIpoorten om aan te sluiten op meer apparaten, zoals een speciale hoofdtelefoon voor
gehoorgestoorden.
•Alle monitoren en projectors van BenQ worden geleverd met gebruikshandleidingen op cd's die
zonder moeite kunnen worden gelezen met commerciële software zoals Adobe Reader via een
aangesloten computersysteem. Deze documenten zijn ook beschikbaar op de BenQ-website
(www.BenQ.com <http://www.BenQ.com>). Andere soorten documenten kunnen beschikbaar
zijn op aanvraag.
•De klantenservice van BenQ biedt antwoorden en assistentie aan al onze klanten door middel
van telefoongesprekken, faxen, e-mails of websites.
Voorschriften65
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.