Gefeliciteerd met de aankoop van deze fantastische BenQ-videoprojector! Met deze projector kunt u thuis
genieten van een bioscoopervaring. Lees deze handleiding zorgvuldig door zodat u helemaal wegwijs bent in de
menu's en hun opties en optimaal kunt genieten van de projector.
Veiligheidsinstructies
De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor
een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het
product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze gebruikershandleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat gebruiken.
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats
voor het geval u deze in de toekomst wilt
raadplegen.
4.In gebieden waar het voltage van het
stopcontact kan fluctueren of uitvallen,
is het raadzaam de projector, afhankelijk
van de situatie, aan te sluiten op een
spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPSsysteem (Uninterruptible Power Supply).
2.Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in
de lens van de projector. De sterke lichtstraal
kan uw ogen beschadigen.
3.Als u denkt dat de projector moet worden
nagekeken of gerepareerd, brengt u deze naar
een bevoegd technicus.
5.De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat
de projector ongeveer 45 minuten afkoelen
voordat u de lamp vervangt.
6.Open altijd de lenssluiter of verwijder de
lensdop voordat u de projectorlamp inschakelt.
Veiligheidsvoorschriften en juridische informatie
3
Veiligh eidsinstructies (vervolg)
7.Vervang de lamp nooit als de projector nog
niet is afgekoeld en de stekker nog in het
stopcontact zit.
8.Open deze projector niet zelf. De onderdelen
van het apparaat staan onder hoge spanning
die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat
u mag vervangen is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of
verwijderen. Ga alleen naar een bevoegd
technicus voor reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden.
10. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes:
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg
dat de projector ten minste 50 cm van de muur
staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de
projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog
kan oplopen, zoals in een auto met gesloten
ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die
optische componenten mogelijk aantasten. Dit
verkort de levensduur van de projector en
verdonkert het beeld.
9.Blokkeer het ventilatierooster niet wanneer de
projector is ingeschakeld (geldt ook voor
stand-bymodus):
- Dek de projector met geen enkel voorwerp af.
- Plaats het apparaat niet op een laken,
beddengoed of andere zachte materialen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van
de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting in het
apparaat brand ontstaan.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm;
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van
meer dan 40 °C;
- Plaatsen die hoger zijn dan 3000 meter boven
zeeniveau.
3000
m
11. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u
mogelijk warme lucht en een bepaalde geur
waar bij het ventilatierooster. Dit is een
normaal verschijnsel.
4
Veiligheidsvoorschriften en juridische informatie
Veiligheidsinstructies (vervolg)
12. Plaats het apparaat tijdens gebruik altijd op een
stabiel en niet hellend oppervlak.
- Plaats dit product nooit op een onstabiele
ondergrond. Het product kan dan vallen en
ernstig worden beschadigd.
- Maak geen gebruik van de projector als deze
gekanteld staat in een hoek van meer dan
10 graden (links naar rechts) of in een hoek van
meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u het
apparaat gebruikt wanneer het niet volledig
horizontaal staat, werkt het mogelijk niet
optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
15. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de
projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot
ongevallen en mogelijk letsel.
16. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als
de projector wordt gebruikt. De voorwerpen
kunnen heet worden en daardoor vervormd raken
of vlam vatten.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de
projector. De garantie vervalt als er een vloeistof
in de projector is gelopen. Haal de stekker uit het
stopcontact en laat de projector door BenQ
repareren als de projector toch nat wordt.
13. Plaats de projector niet verticaal. Het apparaat
kan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd
raken.
14. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven,
zodat plafondmontage mogelijk is. Gebruik voor
het monteren alleen de plafondmontageset van
BenQ.
18. Gebruik de projectorlamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch
langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen
breken.
Veiligheidsvoorschriften en juridische informatie
5
Condensvorming
Gebruik de projector niet onmiddellijk nadat u deze hebt verplaatst van een koude naar een warme plaats. Als de
projector wordt blootgesteld aan grote temperatuurschommelingen, kan er zich condens vormen op cruciale
onderdelen van het apparaat. Gebruik de projector niet gedurende ten minste twee uur nadat het apparaat is
blootgesteld aan een plotselinge temperatuursverandering en voorkom zo mogelijke schade.
Vermijd het gebruik van vluchtige vloeistoffen
Gebruik geen vluchtige vloeistoffen in de buurt van de projector, bijvoorbeeld insecticide of sommige
reinigingsproducten. Producten in rubber of plastic mogen niet te lang in contact komen met de projector. Deze
laten sporen na op de afwerkingslaag. Volg nauwkeurig de veiligheidsinstructies van het product als u de
projector reinigt.
Wegwerpen
Dit product bevat de volgende producten die schadelijk zijn voor de mens en het milieu.
• Lood (in het soldeersel).
• Kwik (in de lamp).
Neem contact op met de plaatselijke overheid voor meer informatie over de milieuvoorschriften inzake het
wegwerpen van het product en de gebruikte lampen.
Juridische informatie
FCC-verklaring
KLASSE B: deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze uitstralen en kan, indien
niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke interferentie van radiocommunicatie
veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er geen interferentie zal optreden in specifieke installaties. Als deze
apparatuur schadelijke interferentie aan radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld
door de apparatuur in en uit te schakelen, kan de gebruiker proberen de interferentie met behulp van een of meer
van de volgende maatregelen te corrigeren:
— Richt de ontvangstantenne anders of verplaats deze.
— Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger.
— Sluit de apparatuur aan op een stopcontact dat tot een ander circuit behoort dan dat van de ontvanger.
— Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.
EU-verklaring
Dit apparaat is getest op conformiteit met richtlijn 89/336/EEG (Europese Economische Gemeenschap) voor
EMC (elektromagnetische compatibiliteit) en voldoet aan de eisen die deze richtlijn stelt.
MIC-verklaring
Klasse B-apparatuur (apparatuur voor privé-informatie/telecommunicatie)
Dit apparaat heeft de EMC-registratie voor privé-doeleinden doorlopen en kan overal worden gebruikt; ook in
woonwijken.
WEEE-richtlijn
Regels betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur voor gebruikers van particuliere
huishoudens.
Dit symbool geeft aan dat het product niet met het huishoudelijke afval kan worden
aangeboden. U moet uw afgedankte apparatuur inleveren bij de diensten die de terugname en
het recyclen van elektrische en elektronische apparatuur organiseren. Neem voor meer
informatie over het recyclen van deze apparatuur contact op met de plaatselijke autoriteiten, de
winkel waar u het apparaat hebt gekocht of uw afvaldienst. Door het recyclen van de materialen
worden natuurlijke hulpbronnen behouden en helpt u de natuur en de volksgezondheid te
beschermen.
6
Veiligheidsvoorschriften en juridische informatie
Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp
waardoor u thuis plezierig kunt kijken.
• Compact en draagbaar model
• Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens
• Weergave van 16,7 miljoen kleuren
•Meertalige schermmenu's
• 10 vooraf ingestelde toepassingsmodi
• 7-segment kleurenwiel
• Geluidsniveau van 25 DB in de economische modus
• Native beeldverhouding 16:9
• 2 groepen met componentvideo-aansluitingen, waardoor u een tweede componentvideo-apparaat kunt
aansluiten en stand-by kunt houden zonder dat u de kabels hoeft te verwisselen
• Een DVI-aansluiting met een HDCP-functie voor een digitale beeldkwaliteit
•De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen
voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de afstand tot het scherm.
•De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding
7
Inhoud van de verpakking
Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een PC of op videoapparatuur aan
te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van
deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldinge n.
1.U opent het klepje van de afstandsbediening door
deze om te draaien, op het klepje te drukken en het
in de richting van de pijl open te schuiven zoals staat
afgebeeld. Het klepje schuift open.
2.Verwijder de batterijen (indien nodig) en installeer
twee nieuwe AAA-batterijen. Let erop dat u de polen
in de juiste richting plaatst (aangegeven in het batterijcompartiment). Plus (+) naar plus en min (-) naar
min.
3.Schuif het deksel terug over de opening. Het deksel klikt vast.
Opmerkingen bij de batterijen
• Plaats nooit nieuwe en oude batterijen of verschillende soorten batterijen samen.
• Leg de afstandsbediening en de batterijen niet in extreem warme of vochtige omgevingen, zoals in een keuken,
badkamer, sauna, solarium of gesloten auto.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant en de plaatselijke overheid.
• Gebruikt u de afstandsbediening gedurende lange tijd niet, verwijder dan de batterijen om te voorkomen dat
deze gaan lekken en schade veroorzaken.
8
Inleiding
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
1
2
3
4
5
PUSH
6
7
1.Extern bedieningspaneel
(Zie "Projector" op pagina 10 voor
gedetailleerde informatie.)
2.Ventilatierooster
3.Projectielens
4.Knop voorste verstelvoetje
5.Lensdop
6.Focusring en zoomring
7.IR-sensor afstandsbediening voorzijde
Achterkant
Zie "Aansluiting" op pagina 18 voor meer informatie over het aansluiten van andere apparatuur.
111415 1617 18
10
9
8
1213
19
8.Achterste verstelvoetje
9.Aansluiting netsnoer
10. Sleuf voor Kensington-vergrendeling
11. RS-232-controlepoort
12. Component 1
ondersteunt YPbPr- en YCbCr-videosignalen
13. Component 2
ondersteunt YPbPr- en YCbCr-videosignalen
Onderkant
20
21
14. DVI-I-aansluiting
ondersteunt DVI-D-videosignalen en
DVI-A PC-signalen
15. Videoaansluiting
16. S-Video-aansluiting
17. Audioaansluiting
18. IR-sensor afstandsbediening
19. Luidspreker
20. Voorste verstelvoetje
21. Lampdeksel
22. Achterste verstelvoetje
22
Inleiding
9
Bedieningselementen en functies
I
Projector
13
14
7
12
8
1
9
2
11
3
1.Aan/uit (zie "Starten" op pagina 24 en "De
projector uitschakelen" op pagina 31 voor meer
informatie.)
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u
deze in. Als de projector stand-by staat, drukt u
één keer op deze knop om de projector aan te
zetten.
Als de projector aan staat, drukt u twee keer op
deze knop om de projector stand-by te zetten.
2.ASPECT (Beeldverhouding) (zie "1. De
beeldverhouding selecteren" op pagina 28 voor
meer informatie.)
Hiermee selecteert u de beeldverhouding zodat
deze overeenstemt met het ingangssignaal.
3.MODE (Modus) (zie "Projectietoepassing" op
pagina 34 voor meer informatie.)
Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal
zijn er verschillende afbeeldingsmogelijkheden
beschikbaar.
4.SOURCE (Bron) (zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 24 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het
ingangssignaal Video, S-Video, DVI-A, DVI-D,
Component Video 1
5.AUTO (Automatisch) (zie "Het beeld automatisch
aanpassen" op pagina 25 voor meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld. Deze functie werkt alleen
wanneer een computer is aangesloten.
ofComponent Video 2.
6
5
10
4
6.Waarschuwingslampje lamp (zie
"Lampjes" op pagina 43 voor meer
informatie.)
Geeft de lampstatus aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de
lamp.
7.Waarschuwingslampje temperatuur (zie
"Lampjes" op pagina 43 voor meer
informatie.)
Knippert rood als de temperatuur van de
projector te hoog wordt.
8.Power-lampje (aan/uit) (zie "Lampjes" op
pagina 43 voor meer informatie.)
Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt.
Als het schermmenu niet is geactiveerd,
functioneren de knoppen #9 en #10 als
correctiesneltoetsen voor Keystone
(Trapezium).
11.MENU (zie "De menu's gebruiken" op
pagina 31 voor meer informatie.)
Hiermee schakelt u het schermmenu in.
12.EXIT (Afsluiten)
Hiermee slaat u de menu-instellingen op
en sluit u het menu.
Als het schermmenu is geactiveerd,
functioneren de knoppen #9 t/m #12 als
richtingsknoppen om de gewenste items te
selecteren en de instellingen te wijzigen.
13.Focusring (zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijnafstemmen" op pagina 25
voor meer informatie.)
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
14.Zoomring (zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijnafstemmen" op pagina 25
voor meer informatie.)
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan.
10
Inleiding
Afstandsbediening
I
1. POWER (Aan/uit) (zie "Starten" op pagina 24 en "De projector
1
2
3
4
5
9
6
7
8
7.Knoppen voor het aanpassen van de beeldkwaliteit (zie "3. Overige beeldaanpassingen" op pagina 29
voor meer informatie.)
8.KEYSTONE-knoppen (Trapezium) (zie "Keystone (Trapezium) corrigeren" op pagina 26 voor meer
informatie.)
Druk op om het trapeziumeffect aan de bovenkant van het beeld te corrigeren. Druk op om
het trapeziumeffect aan de onderkant van het beeld te corrigeren.
9.DEFAULT (Standaard)
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
10.LIGHT (Licht)
Hiermee schakelt u de achtergrondverlichting van de afstandsbediening ongeveer 10 seconden in. Als
u op een andere knop drukt wanneer de achtergrondverlichting brandt, blijft de verlichting opnieuw
10 seconden branden. Druk nogmaals op de knop Light (Licht) om de achtergrondverlichting uit te
schakelen.
C
T
10
uitschakelen" op pagina 31 voor meer informatie.)
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in.
Als de projector stand-by staat, drukt u één keer op deze knop om
de projector aan te zetten. Als de projector aan staat, drukt u twee
keer op deze knop om de projector stand-by te zetten.
2.Bronknoppen (zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 24
voor meer informatie.)
Hiermee selecteert u een ingangsbron die wordt weergegeven op de
projector.
3.Beeldverhoudingsknoppen (zie "1. De beeldverhouding selecteren"
op pagina 28 voor meer informatie.)
Hiermee selecteert u de beeldverhouding zodat deze overeenstemt
met het ingangssignaal.
4.AUTO (Automatisch) (zie pagina "Het beeld automatisch
aanpassen" op pagina 25 voor meer informatie.)
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen
bepaald voor het weergegeven beeld. Deze functie werkt alleen
wanneer een computer is aangesloten.
5.MODE (Modus) (zie pagina "2. Projectietoepassing selecteren" op
pagina 29 voor meer informatie.)
Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal zijn er
verschillende afbeeldingsmogelijkheden beschikbaar.
6.Knoppen MENU en richtingsknoppen ( // /) (zie pagina
"De menu's gebruiken" op pagina 31 voor meer informatie.)
Als het OSD-menu niet is geactiveerd, dienen en als
sneltoetsen voor
Druk op
Druk op de richtingspijltoetsen om de gewenste menu-items te
selecteren en aanpassingen door te voeren.
Sluit het menu op en bewaar de instellingen door nogmaals op
MENU
of te drukken.
Key ston e
MENU
of op om het menu in te schakelen.
-correctie.
De afstandsbediening gebruiken
Er mag zich niets tussen de afstandsbediening en de IR-sensor op de projector bevinden waardoor de
infraroodstraal wordt geblokkeerd en de projector niet kan bereiken. Binnen een afstand van 8 meter, onder
een hoek van maximaal 45 graden werkt de afstandsbediening het beste.
Inleiding
11
Richt altijd op de projector, alhoewel de infraroodstraal door de meeste schermen richting projector wordt
weerkaatst.
Max. 8 m
12
Inleiding
De projector plaatsen
Een locatie kiezen
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Op de vloer en voor het scherm;
2.Op het plafond en voor het scherm;
3.Op de vloer en achter het scherm;
4.Op het plafond en achter het scherm.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke
voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de
afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
1.Vloer voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en voor het scherm installeert. Als u een snelle
opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest
gebruikte opstelling.
2.Plafond voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen,
kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij
uw leverancier kopen.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in
het menu Geavanceerd > Spiegel.
3.Vloer achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
achterwaartse projectie vereist.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in
het menu Geavanceerd > Spiegel.
4.Plafond achterkant
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm
voor achterwaartse projectie vereist en de
plafondmontageset van BenQ.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in
het menu Geavanceerd > Spiegel.
De projector plaatsen
13
Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de
projector
Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende
veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQprojectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat
het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient
ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze
kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt
van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal
factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
De (standaard) maximumresolutie van de projector is 854 x 480 pixels. Dit is een beeldverhouding van 16 bij 9
(aangeduid met 16:9). Een afbeelding met de verhouding 4:3 wordt zoals afgebeeld horizontaal in het midden
van het geprojecteerde beeld weergegeven in een brievenbusweergave (met donkere gebieden, zwarte balken, aan
beide zijden van het geprojecteerde beeld).
16:9-beeld in een 16:9-beeldvak4:3-beeld in een 16:9-beeldvlak
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijv. op een tafel) en in een loodrechte positie
(90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door
de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze
projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de
gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd
dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed
kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar
omlaag wordt geprojecteerd. Zie "Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de projector" voor meer
informatie.
Op het diagram op pagina 16 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een verticale zoek zit ten
opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het
geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt
groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het
geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
BenQ heeft aparte tabellen meegeleverd met de afmetingen voor de beeldverhoudingen 16:9 en 4:3, waarmee u
de ideale positie van de projector kunt bepalen. U vindt de tabellen op pagina 16 en 17. U dient rekening te
houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de
verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
14
De projector plaatsen
De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen
1.Bepaal de beeldverhouding van het scherm (4:3 of 16:9). Zie "Montage voor een beeldverhouding 16:9"
op pagina 16 als u een 16:9-scherm hebt. Zie "Montage voor een 4:3-beeldverhouding" op pagina 17 als u
een 4:3-scherm hebt.
2.Selecteer de schermgrootte.
3.Zoek in de linkerkolom 'Schermdiagonaal' van de tabel de afmetingen van uw scherm. In de rechterkolom
vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder 'Gemiddeld'. Dit is de
projectieafstand.
4.In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek
van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
5.De aanbevolen positie van de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de
afstand van het scherm die u in stap 3 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 4 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt met een beeldverhouding van 16:9, is de gemiddelde
projectieafstand 4829 mm met een verticale hoek van 244 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen
om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de
vervorming corrigeren met de trapeziumfunctie (Keystone). Zie "Keystone (Trapezium) corrigeren" op
pagina 26 voor informatie over deze functie.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is
voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1.Bepaal de beeldverhouding van het scherm (4:3 of 16:9). Zie "Montage voor een beeldverhouding 16:9"
op pagina 16 als u een 16:9-scherm hebt. Zie "Montage voor een 4:3-beeldverhouding" op pagina 17 als u
een 4:3-scherm hebt.
2.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de
projectieafstand.
3.Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm. Controleer of de gemeten
afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die wordt weergegeven in de kolommen naast de
gemiddelde afstand.
4.Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit is de grootte van het
geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
5.In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het
scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector.
Als u bijvoorbeeld een 4:3-scherm hebt en de gemeten projectieafstand 4,8 m (4800 mm) is, komt 4851 mm in
de kolom Gemiddeld het dichtst in de buurt. Als u rechts kijkt, ziet u dat u een scherm van 2500 mm (2,5 m)
nodig hebt. Als u alleen een scherm in Britse lengtematen kunt krijgen, dan kunt u het beste een scherm van 8
of 9 foot nemen. Deze afmetingen worden boven en onder het scherm van 2,5 m weergegeven.
Als u de minimale en maximale projectieafstand voor deze schermgrootten controleert, ziet u dat de
projectieafstand van 4,8 m ook geschikt is voor de schermen van 2,5 m en 8 inch. De projector kan worden
aangepast (met de zoomregeling), zodat bij deze projectieafstand op de verschillende schermen kan worden
geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale hoek hebben.
De projector plaatsen
15
Loading...
+ 34 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.