Behringer XL3200, XL1600, XL2400 User Manual [nl]

Page 1
Handleiding
A50-77230-22001
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Page 2
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
2
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
*
gevaarlijke spanning binnen de behuizing aanwezig is – deze spanning is voldoende om gevaar voor elektrische schok op te leveren.
!
onderhoudsvoorschriften in de bijbehorende documen­ten. Wij vragen u dringend de handleiding te lezen.
Attentie
Verwijder in geen geval de bovenste afdekking (van het + achterste gedeelte) anders bestaat er gevaar voor een elektrische schok. Het apparaat bevat geen te onder­houden onderdelen. Reparatiewerkzaamheden mogen
uitsluitend door gekwaliceerd personeel uitgevoerd
worden.
Om het risico op brand of elektrische schokken te + beperken, dient u te voorkomen dat dit apparaat wordt blootgesteld aan regen en vocht. Het apparaat mag niet worden blootgesteld aan neerdruppelend of opspattend water en er mogen geen met water gevulde voorwerpen – zoals een vaas – op het apparaat worden gezet.
Deze onderhoudsinstructies zijn uitsluitend bedoeld +
voorgekwaliceerdonderhoudspersoneel.Omelektri-
sche schokken te voorkomen, mag u geen andere on­derhoudshandelingen verrichten dan in de bedienings­instructies vermeld staan. Reparatiewerkzaamheden
mogenalleen uitgevoerd worden doorgekwaliceerd
onderhoudspersoneel.
Lees deze voorschriften.1)
Bewaar deze voorschriften.2)
Neem alle waarschuwingen in acht.3)
Volg alle voorschriften op.4)
Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.5)
Reinig het uitsluitend met een droge doek.6)
Let erop geen van de ventilatie-openingen te bedekken. 7) Plaats en installeer het volgens de voor-schriften van de fabrikant.
Het apparaat mag niet worden geplaatst in de buurt van 8) radiatoren, warmte-uitlaten, kachels of andere zaken (ook versterkers) die warmte afgeven.
Maak de veiligheid waarin door de polarisatie- of aardings-9) stekker wordt voorzien, niet ongedaan. Een polarisatie­stekker heeft twee bladen, waarvan er een breder is dan het andere. Een aardingsstekker heeft twee bladen en een derde uitsteeksel voor de aarding. Het bredere blad of het derde uitsteeksel zijn er voor uw veiligheid. Mocht de geleverde stekker niet in uw stopcontact passen, laat het contact dan door een elektricien vervangen.
Om beschadiging te voorkomen, moet de stroomleiding 10) zo gelegd worden dat er niet kan worden over gelopen en dat ze beschermd is tegen scherpe kanten. Zorg zeker voor voldoende bescherming aan de stekkers, de verlengkabels en het punt waar het netsnoer het apparaat verlaat.
Gebruik uitsluitend door de producent gespeci-ceerd11) toebehoren c.q. onderdelen.
Gebruik het apparaat uitsluitend in combinatie met de 12) wagen, het statief, de driepoot, de beugel of tafel die door de producent is aan­gegeven, of die in combinatie met het apparaat wordt verkocht. Bij gebruik van een wagen dient men voorzichtig te zijn bij het verrijden van de combinatie wagen/apparaat en letsel door vallen te voorkomen.
Bij onweer en als u het apparaat langere tijd niet gebruikt, 13) haalt u de stekker uit het stopcontact.
Laat alle voorkomende reparaties door vakkundig en 14) bevoegd personeel uitvoeren. Reparatiewerk-zaamheden zijn nodig als het toestel op enige wijze beschadigd is ge­raakt, bijvoorbeeld als de hoofd-stroomkabel of -stekker is beschadigd, als er vloeistof of voorwerpen in terecht zijn gekomen, als het aan regen of vochtigheid heeft bloot-gestaan, niet normaal functioneert of wanneer het is gevallen.
Het toestel met altijd met een intacte aarddraad aan het 15) stroomnet aangesloten zijn.
Wanneer de stekker van het hoofdnetwerk of een appa-16) raatstopcontact de functionele eenheid voor het uitscha­kelen is, dient deze altijd toegankelijk te zijn.
Blootstelling aan extreem hoge geluidsniveaus kan per-17) manente gehoorbeschadiging opleveren.
Technische specicaties en verschijningsvorm kunnen veranderd worden zonder kennis­geving vooraf. De informatie hierin is correct op het moment van drukken. BEHRINGER is niet aansprakelijk voor enig verlies dat mogelijk geleden wordt door enig persoon die vertrouwt ofwel geheel ofwel gedeeltelijk op enige beschrijving, foto of bewering, hierin
vervat. Kleuren en specicaties kunnen enigszins van het product afwijken. Producten
worden alleen verkocht door geautoriseerde dealers. Distributeurs en dealers zijn geen agenten van BEHRINGER en hebben geen enkele bevoegdheid om BEHRINGER te verbinden met enige onderneming of representatie noch expliciet noch impliciet. Niets uit deze handleiding mag gereproduceerd of overgedragen worden in enige vorm of door enige middelen, elektronisch of mechanisch, inclusief fotokopiëren en opnemen van welke soort ook, voor enig doel, zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van BEHRINGER International GmbH.
ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN.
BEHRINGER International GmbH, Hanns-Martin-Schleyer-Str. 36-38,
© 2009 BEHRINGER International GmbH
47877 Willich-Muenchheide II, Duitsland.
Tel. +49 2154 9206 0, Fax +49 2154 9206 4903
Page 3
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Inleiding 3
Inhoudsopgave
1. Inleiding ............................................................................... 3
1.1 Voordat u begint ........................................................... 3
1.1.1 Levering .............................................................. 3
1.1.2 Ingebruikneming ................................................. 3
1.1.3 Online-registratie ................................................ 4
1.2 Het handboek .............................................................. 4
2. Snelle start .......................................................................... 5
2.1 Bekabelingsvoorbeeld (ingangen en inserts) ............... 5
2.2 Bekabelingsvoorbeeld (uitgangen) .............................. 6
3. Installatie ............................................................................. 7
3.1 In een rack inbouwen ................................................... 7
3.2 Audioverbindingen ....................................................... 7
4. Aansluitingen ...................................................................... 8
4.1 Netaansluiting .............................................................. 8
4.2 Mono-ingangen ............................................................ 8
4.3 Stereo-ingangen .......................................................... 9
4.4 Uitgangen van de main-sectie ..................................... 9
4.5 Aansluitingen subgroepen ........................................... 9
4.6 CD/tape-aansluitingen ................................................. 9
4.7 FX/Mon/Aux Sends ...................................................... 9
4.8 Aux Returns ................................................................. 9
4.9 Aansluitingen licht en koptelefoon ............................... 9
5. Bedieningselementen....................................................... 10
5.1 Monokanalen ............................................................. 10
5.1.1 FX, MON, AUX Send-wegen ............................ 10
5.1.2 Kanaal-fader, pan-regelaar, mute-schakelaar, enz. 11
5.2 Stereokanalen .............................................................11
5.2.1 Equalizer stereokanalen ....................................11
5.2.2 FX/MON/AUX zend-wegen van de stereokanalen 11
5.2.3 Kanaal-fader, pan-regelaar, mute-schakelaar, enz. 11
5.3 De main-sectie ........................................................... 12
5.3.1 MAIN A-sectie ................................................... 12
5.4 De niveau-indicatoren ................................................ 12
5.5 De subgroepen .......................................................... 12
5.6 Verdere functies in de master-sectie ......................... 13
5.6.1 Talk Back .......................................................... 13
5.6.2 Solo ................................................................... 13
5.6.3 CD/TAPE........................................................... 13
5.6.4 PHONES/SPEAKER-sectie .............................. 13
5.6.5 MAIN B-sectie ................................................... 13
5.7 De FX Master-sectie .................................................. 13
5.8 De monitor send-sectie .............................................. 14
5.9 De AUX Master-sectie ............................................... 14
6.Modicaties ....................................................................... 14
6.1 Mon/Aux sends > Post-EQ ........................................ 14
6.2 Direct out > Pre-fader ................................................ 14

Inleiding1.

Hartelijk gefeliciteerd! Met uw XENYX bent u in het bezit van een modern mengpaneel, die nieuwe maatstaven zet. Van begin af aan hebben wij ons tot doel gesteld, een revolutionair apparaat te produceren, dat zich voor allerlei toepassingen leent. Het resultaat: Een mengpaneel van de overtreffende trap met overweldigende features zoals de omvangrijke aansluitings- en uitbreidingsmo­gelijkheden.
BEHRINGER is een onderneming uit de professionele geluidsstu­diotechniek branche. Al sinds vele jaren ontwikkelen wij succesvol producten voor het studio- en live-gebeuren. Daartoe behoren microfoons en allerlei soorten 19"-apparaten (compressors, en­hancers, noise gates, buiscompressors, koptelefoonversterkers, digitale effectapparatuur, DI-boxen enz.), monitor- en zaalluidspre­kers evenals professioneel Live-en Recordingmengpanelen. Uw XENYX omvat de som van onze globale technische knowhow.

Voordat u begint1.1

Levering1.1.1

Uw product is in de fabriek zorgvuldig verpakt om een veilig trans­port te waarborgen. Indien de verpakking toch beschadigingen vertoont, controleer het apparaat dan onmiddellijk op uiterlijke schade.
Stuur het apparaat bij eventuele beschadigingen NIET + naar ons terug, maar neem onmiddellijk contact op met de winkel en het transportbedrijf, omdat anders uw aan­spraak op schadevergoeding kan vervallen.
Om een optimale bescherming van uw apparaat tijdens + het gebruik en het transport te garanderen raden wij u aan om een koffer te gebruiken.
Gebruik altijd de originele doos om schade bij opslag + en verzending te vermijden.
Laat kinderen niet zonder toezicht met het apparaat of + verpakkingsmateriaal omgaan.
Neem de milieuvoorschriften in acht bij het weggooien + van het verpakkingsmateriaal.

Ingebruikneming1.1.2

Zorg voor voldoende ventilatie en zet het apparaat niet in de buurt van een verwarming, om oververhitting te voorkomen.
Doorgebrande zekeringen moeten onverwijld vervan- + gen worden door zekeringen met de correcte waarde! De correcte waarde vindt u in hoofdstuk “Technische gegevens”.
De verbinding met het lichtnet komt tot stand d.m.v. de meegele­verde voedingskabel met koudapparaataansluiting, die overeen­stemt met de vereiste veiligheidsbepalingen.
Let er alstublieft op, dat alle apparaten geaard dienen + te zijn. Voor uw eigen veiligheid dient u in geen geval de aarding van de apparaten, resp. de voedingskabel, te verwijderen of onklaar te maken. Het toestel met altijd met een intacte aarddraad aan het stroomnet aangesloten zijn.
We willen u er op wijzen dat hoge geluidsvolumes uw + gehoor en/of koptelefoon kunnen beschadigen. Zet uw voorversterker(s) of actieve luidsprekers altijd als laatste aan en als eerste uit, om in- en uitschakelgeluid van het mengpaneel en van alle andere apparatuur te vermijden. Let ten aller tijde op een aangemeten geluidssterkte.
7. Technische gegevens ....................................................... 15
Page 4
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Inleiding4
Belangrijke aanwijzingen voor de
installatie
In de buurt van sterke radiozenders en hoog-frequente + bronnen kan er een negatieve beïnvloeding van de ge­luidskwaliteit ontstaan. Maak de afstand tussen zender en apparaat groter en gebruik afgeschermde kabels voor alle aansluitingen.

Online-registratie1.1.3

Registreer uw nieuw BEHRINGER-apparaat na aankoop zo snel mogelijk op onze website http://www.behringer.com en lees de garantievoor-waarden aandachtig door.
BEHRINGER geeft een jaar* garantie, gerekend vanaf de aan­koopdatum, op materiaal- en productiefouten. Zo nodig kunt u de garantievoorwaarden in de Nederlandse taal op onze website onder http://www.behringer.com opvragen of telefonisch onder +49 2154 9206 4131 opvragen.
Mocht uw product van BEHRINGER defect raken, willen wij het zo snel mogelijk repareren. Neemt in dat geval direct contact op met de BEHRINGER-leverancier waar u het apparaat gekocht heeft. Als uw BEHRINGER-leverancier niet bij u in de buurt ge­vestigd is, kunt u ook direct contact opnemen met een van onze vestigingen. Op de originele verpakking van het apparaat vindt u een lijst met de adressen van onze BEHRINGER-vestigingen (Global Contact Information/European Contact Information). Als er voor uw land geen contactadres vermeld is, kunt u contact opnemen met de dichtstbijzijnde importeur. Onder het kopje Support op onze website http://www.behringer.com kunt u ook de contactadressen vinden.
Als uw apparaat, samen met de aankoopdatum, bij ons gere­gistreerd is, wordt het afhandelen van uw garantiea-anspraken aanmerkelijk eenvoudiger.
Hartelijk dank voor uw medewerking!
* Voor klanten binnen de Europese Unie kunnen er hiervoor andere bepalingen geldig
zijn.

Het handboek1.2

Dit handboek is zodanig gestructureerd dat u overzicht houdt over de bedieningselementen en gelijktijdig uitgebreide informatie over het desbetreffende gebruik krijgt. Opdat u de samenhang snel doorziet, hebben we de bedieningselementen naar hun desbetref­fende functie in groepen samengevat. Indien u gedetailleerde uit­leg over een bepaald thema nodig heeft, bezoek dan onze website onder http://www.behringer.com. De informatiepagina’s van onze producten en de woordenlijst in ULTRANET voorzien u van nadere uitleg over vele vakbegrippen uit de geluidstechniekbranche.
Page 5
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Snelle start 5

Snelle start2.

Bekabelingsvoorbeeld (ingangen en inserts)2.1

Bekabeling van de kanalen (ingangen en inserts)Afb. 2.1:
Page 6
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Snelle start6

Bekabelingsvoorbeeld (uitgangen)2.2

Bekabeling van de kanalen (uitgangen)Afb. 2.2:
Page 7
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Installatie 7

Installatie3.

In een rack inbouwen3.1

In de verpakking van uw mengpaneel vindt u twee 19"-monta­gehoeken, die aan de zijkanten van het mengpaneel bevestigd kunnen worden.
Om de montagehoek aan het mengpaneel te kunnen bevestigen, verwijdert u eerst de schroeven aan de linker en rechter zijwang. Daarna monteert u met dezelfde schroeven de twee hoeken. Let op, de montagehoeken passen elk maar aan één kant. Na de ombouw kan het mengpaneel in de gebruikelijke 19"-racks worden gemonteerd. Let daarbij steeds op voldoende luchttoevoer en plaats het geheel niet in de buurt van verwarmingen of vermo­gensversterkers, zodat het apparaat niet oververhit raakt.
Gebruikt u alstublieft uitsluitend de aan de zijwangen + van het mengpaneel bevestigde schroeven om de 19"-rackhoeken mee te monteren.

Audioverbindingen3.2

De jackin- en uitgangen van de BEHRINGER XENYX-mixers zijn met uitzondering van de symmetrische line-ingangen van de mono- en stereokanalen en de main out-aansluitingen als asym­metrische monojacks ontworpen. Vanzelfsprekend kunt u het apparaat zowel met symmetrische als ook met asymmetrische
jacks gebruiken. De CD/TAPE-in - en uitgangen zijn stereo-
cinchaansluitingen.
Let er strikt op, dat de installatie en bediening van het + apparaat alleen door vakbekwaamde personen wordt uitgevoerd. Tijdens en na de installatie dient de daarvoor aangewezen persoon (of personen) op de toereikende aarding van de apparatuur te letten, anders kunnen er door elektrostatische ontladingen e.d. beperkingen in de performance-eigenschappen ontstaan.
6,3 mm monoklinkerstekkerAfb. 3.3:
Insert-Send-Return-stereoklinkerstekkerAfb. 3.4:
XLR-verbindingenAfb. 3.1:
6,3 mm stereoklinkerstekkerAfb. 3.2:
Koptelefoon-stereoklinkerstekkerAfb. 3.5:
Cinch-kabelAfb. 3.6:
Page 8
XENYX XL1600/XL2400/XL3200

Aansluitingen8

Aansluitingen4.
Beginnen wij bij de achterkant: Hier bevindt zich de meerderheid van alle in- en uitgangen.
Het stekkerverbindingsbord aan de achterkantAfb. 4.1:

Netaansluiting4.1

IEC-IEC-APPARAAT­BUS
De lichtnetverbinding vindt plaats via de IEC-
APPARAATBUS. Een
geschikte voedings­kabel zit bij de levering inbegrepen.
ZEKERINGHOUDER
Bij de ZEKERINGHOUDER van het apparaat kunt u de zekering vervangen. Bij het vervangen van de zekering dient u onvoorwaar­delijk hetzelfde type zekering te gebruiken. Raadpleeg hiervoor het hoofdstuk “Technische gegevens”.
POWER
Met de POWER-schakelaar zet u het apparaat aan. De POWER-
schakelaar dient in de positie “Uit” te staan, op het moment dat u het apparaat op het lichtnet aansluit.
Om de stroomtoevoer uit te schakelen haalt u de netstekker uit het stopcontact. Let erop dat de netstekker goed toegankelijk is wanneer u het apparaat in gebruik neemt. Wanneer het apparaat in een Rack wordt gemonteerd, zorgt u er dan voor, dat de verbin­ding met het stroomnet te allen tijde eenvoudig door middel van een stekker of een meerpolige netschakelaar aan de achterkant kan worden verbroken.
Let op: De POWER-schakelaar schakelt de stroomvoor- + ziening bij het uitzetten niet volledig uit. Om het apparaat van het lichtnet los te koppelen, moet u de netstekker of de apparaatstekker losnemen. Controleer bij de in­stallatie van het apparaat of de net-, respectievelijk de apparaatstekker onbeschadigd is. Trek dus de stekker uit het stopcontact als u het apparaat voor langere tijd niet gebruikt.
SERIENUMMER
Serienummer van het mengpaneel.

Mono-ingangen4.2

MIC
Symmetrische XLR-ingang voor aansluiting van micro­fonen, DI-boxen of multicores. (Multicores zijn kabels met meerdere kanalen, die alle kanalen op de bühne op een zgn. stagebox bij elkaar brengen en naar het mengpaneel leiden.)
Voordat u de fantoomvoeding inschakelt, + sluit u de microfoon aan en schakelt u alle mixeruitgangen mute. Zo vermijdt u inscha­kelgeluiden van de microfoon. Wacht na het inschakelen ca. een minuut, zodat de span­ning zich kan stabiliseren. Stel daarna pas de ingangsversterking in.
Let op! Gebruik in geen geval asymmetrisch + geschakelde XLR-verbindingen (PIN 1 en 3 ver-bonden) op de MIC-ingangsbussen, wanneer u de fantoomvoe­ding in bedrijf wilt nemen.
+48 V
Fantoomvoeding voor de werking van condensatormicrofoons. Een waarschuwingslampje naast de schakelaar brandt, wanneer de fantoomvoeding is ingeschakeld. Er bevindt zich nog een waarschuwingslampje op het bedieningsbord van de mixer in de trimsectie van elk kanaal afzonderlijk. Het gebruik van dynamische microfoons is over het algemeen verder mogelijk, voor zover ze symmetrisch zijn geschakeld. Win bij twijfel informatie in bij de fabrikant van de microfoon!
LINE
6,3-mm-Jacks voor de aansluiting van signaalbronnen met line-ni­veau (bijv. keyboards, CD-speler, ontvanger van radiomicrofonen). De ingang is symmetrisch (stereojack), kan echter ook met asym­metrisch geschakelde stekkers (monojack) worden gebruikt.
INSERT
De INS(ert)-aansluiting (6,3-mm-stereojack) is een aansluitpunt voor externe signaalprocessoren. Sluit hier een compressor, noise gate of equalizer op aan om het signaal van een afzonderlijk kanaal
te bewerken. Dit aansluitpunt ligt voor de fader, de EQ en de aux
send. Gebruik voor het aansluiten een insertkabel.
DIRECT OUT
Deze 6,3-mm-monojack is een directe uitgang, die het signaal onmiddellijk achter de kanaal-fader oppikt, om het bijv. op een
meersporen-recorder op te nemen. Door een modicatie op de
printplaat in het apparaat kan de signaalopname ook pre-fader
plaatsvinden (modicatie zie Hs. 6).
Page 9
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Aansluitingen 9

Stereo-ingangen4.3

LINE L (MONO), LINE R
De stereokanalen beschikken over twee line-ingangen (6,3-mm-jackbussen) voor het linker- en rechterka­naal. De ingangen zijn symmetrisch (stereojack), kunnen echter ook met asymmetrisch geschakelde stekkers (monojack) worden gebruikt. Het kanaal kan ook mono worden gebruikt door uitsluitend de met “L” aangeduide bus te gebruiken. Om een monosignaal aan te sluiten gebruikt u uitsluitend de met “L” (voor links) aangeduide bus.
MIC
Ook de stereo-ingangen beschikken over XLR-ingangen voor de aansluiting van microfoons, DI-boxen of multicores.
+48 V
Fantoomvoeding voor de werking van condensatiemicrofoons. naast het waarschuwingslampje naast de schakelaar en in de trimsectie van de stereokanalen.

Uitgangen van de main-sectie4.4

OUT A
De OUT A-uitgangen voeren het somsignaal (MAIN A) en zijn als symmetrische XLR­bussen met een nominaal niveau van +4 dBu ontworpen.
OUT B
De OUT B-uitgangen voeren het MAIN B­signaal, dat over een eigen geluidsterkterege­ling beschikt.
INSERT
Via de insert-aansluitingen kunt u (zoals via de kanaal-inserts) een dynamische processor of een equalizer aansluiten, waarmee het somsignaal van OUT A nogmaals akoestisch kan worden bewerkt.

Aansluitingen subgroepen4.5

GROUP OUT 1 - 4
Op deze vier GROUP OUT-klinkerbussen liggen de signalen
van de afzonderlijke subgroepen. Verbind deze ingangen met een meersporen-recorder wanneer u een meersporen-opname wenst op te nemen.
INSERT
Iedere subgroep beschikt over een insert-aansluiting waarop INS staat. Sluit hier een noise gate, een compressor of equalizer op aan om het gehele subgroepensignaal te bewerken. Wanneer u bijv. een subgroep van alle achtergrondzangers heeft gevormd, kunt u met een compressor de stemmen dichter bij elkaar “halen”, zodat het meer op een koor lijkt dan op afzonderlijke solisten. Het aansluitpunt ligt voor de groepen-fader. Zo kan het werkpunt van dynamische processoren (noise gate, compressor, enz.) optimaal worden ingesteld en het functioneert ook nog, wanneer de luidsterkte op de groepen-fader wordt gewijzigd. Gebruik voor het aansluiten een insertkabel.
SPEAKERS
De SPEAKERS-uitgangen geven hetzelfde signaal als de kop­telefoonuitgangen. Op deze uitgangen kunt u auistermonitors
aansluiten. Dat is bijvoorbeeld nuttig, wanneer het mengpaneel niet in de zaal, maar in een aparte ruimte is geïnstalleerd (bijv. in een TV-regie). Het is ook mogelijk hier een bühnemonitor op aan te sluiten om de monitor-sound op de bühne beter te kunnen beoordelen. In dit geval dient het ontwerp van de hier aangesloten monitor identiek zijn aan die, die op de bühne wordt gebruikt.

CD/tape-aansluitingen4.6

IN
Dit zijn de CD/TAPE INPUT-cinch-bussen voor het
aansluiten van CD-speler, Tape Decks of vergelijkbare Line-bronnen. De geluidssterkte van het signaal wordt met de TO MAIN-regelaar bepaald.
OUT
Het somsignaal grenst aan de CD/TAPE-uitgangen. Hier kunt u
bijvoorbeeld een tape-deck of een DAT-recorder op aansluiten, om uw mix op te nemen. Het signaal wordt voor de main fader opgepikt (pre fadder), zodat het niet beïnvloed wordt door even­tuele bewegingen van de fader.

FX/Mon/Aux Sends4.7

FX 1 en 2
Op de FX-uitgangen 1 en 2 kunt u de sig­nalen van de effectbussen 1 en 2 oppikken en externe effectapparatuur toespelen. Het effectsignaal kunt u dan bijv. via de AUX­RETURN-ingangen of via separate ingangs­kanalen terugleiden.
MON 1 en 2
Op de monitoruitgangen 1 en 2 kunt u de signalen van de monitorbus oppikken en de bühneluidsprekers toespelen. De uitgangen zijn als symmet rische XLR-aanslui tingen uitgevoerd, omdat de kabelwegen van het mengpaneel naar de bühne vaak lang zijn. Zo worden storende invloeden geëlimineerd. Tegelijkertijd heeft u direct het juiste soort stekker bij de hand, wanneer u met multicores werkt.
AUX 1 en 2
Op de AUX-uitgangen 1 en 2 kunt u de signalen van de aux-bussen 1 en 2 oppikken. Omdat deze bussen individueel pre/postfader kunnen worden geschakeld, kunnen ze universeel voor effecten of monitortaken worden ingezet.

Aux Returns4.8

AUX RETURN
Via de stereo-AUX-ingangen 1 en 2 kunnen aanvullende apparaten (toe­spe elapparaten, effectpro cessore n, submixers, enz.) in het mengpaneel worden opgenomen. Deze worden het somsignaal toegespeeld.
FX RETURN
Op de stereo-FX RETURN-bussen 1 en 2 worden de uitgangen van externe effectprocessoren aangesloten. Deze worden, af­hankelijk van de routing, toegespeeld aan de subgroepen of de
main mix.

Aansluitingen licht en koptelefoon4.9

LAMPS
Op de LAMPS-aansluitingen kunnen zwanenhalslampen met
BNC-sokkel worden aangesloten. De stroomvoorziening bedraagt 12 V _, de totale aansluitwaarde 5 Watt per lamp.
PHONES
Op de PHONES-uitgangen (6,3-mm stereojack) kunt u uw kop­telefoon aansluiten.
Page 10
XENYX XL1600/XL2400/XL3200

Bedieningselementen10

Bedieningselementen5.
Dit hoofdstuk omschrijft de verschillende bedieningselementen van uw mengpaneel. Alle regelaars en aansluitingen worden in detail uitgelegd.

Monokanalen5.1

+48 V
+48 V: Dit waarschuwingslampje begint te branden wanneer de fantoomvoeding is ingeschakeld. De schakelaar bevindt zich aan de achterkant van het apparaat.
Trim
Met de TRIM-potentiometer stelt u de ingangsver­sterking in.
Bij het aansluiten of loskoppelen van een + signaalbron op één van de ingangen, dient deze regelaar altijd naar links omgedraaid te zijn.
De schaal geeft 2 verschillende waardebereiken weer: Het eerste waardebereik van 0 tot +60 heeft betrekking op de microfooningang en geeft de versterking voor de daar toegevoerde signalen aan. Het tweede waardebereik van -20 tot +40 dB geeft de versterking voor de line-ingang aan. In de middenpositie (12-uur-positie) vindt bij line-signalen geen versterking/vermindering plaats.
80 Hz
Met een druk op de 80 Hz-schakelaar activeert u een hoogpasfilter, waarmee u laagfrequente storingsignalen kunt afzwakken (-3 dB bij 80 Hz, 18 dB/octaaf).
Klankregeling
Alle mono-ingangskanalen beschikken over een 4-bandige klank­regeling met 2 semi-parametrische centra. Elke band kan met maximaal 15 dB worden versterkt of verzwakt. In de middelste stand (0 dB) bevindt de equalizer zich in de neutraalstand.
HIGH
De hoogtes worden door een shelving-lter bewerkt, die boven
12 kHz in werking treedt.
HIGH MID
Een semi-parametrisch peak-lter bewerkt het bovenste midden­bereik tussen 400 Hz en 8 kHz. Met de FREQ-regelaar kiest u
een frequentie, die u met de HIGH MID-regelaar kunt versterken of verzwakken.
LOW MID
Het onderste middenbereik wordt door een verder semi-parame­trisch peak-lter bewerkt. Met de FREQ-regelaar kiest u een fre­quentie tussen 100 Hz en 2 kHz, die u met de HIGH MID-regelaar kunt versterken of verzwakken.
LOW
De laagtes worden door een shelving-lter bewerkt, die onder 80
kHz in werking treedt.
EQ
De EQ-toets schakelt de equalizer in. Het uit- en inschakelen
maakt een snelle vergelijking tussen bewerkt en onbewerk sig­naal mogelijk.

FX, MON, AUX Send-wegen5.1.1

De extra uitspeelwegen FX, MON en AUX bie­den u de mogelijkheid, de signalen van één of meer kanalen uit te koppelen en naar een rij van nevenuitgangen te leiden. Op deze wijze kunt u onafhankelijke mixen voor effecten (FX) of voor de muzikanten op de bühne (MON) samenstel­len. Via de FX/MON/AUX-send-uitgangen wordt deze mix dan naar de bühneluidsprekers of de effectapparaten geleid.
FX 1 en FX 2
De FX-bussen dienen als uitspeelwegen van externe effectapparaten. Het oppikken van het signaal vindt normaalgesproken achter de kanaal­fader plaats. Het signaal is dus afhankelijk van de stand van de kanaal-fader.
Met de FX-regelaar stelt u het geluidsvolume van het kanaalsignaal naar het effectapparaat in.
PRE
Door het drukken op de PRE-schakelaar wijzigt
de signaalopname voor beide effectmogelijkheden van “post-fader” in “pre-fader”. Op deze wijze is de geluidsterkte van het effectsignaal niet meer afhankelijk van de stand van de kanaal-fader.
Aanvullend op de FX-regelaar in het kanaal dient de desbetreffende Master FX SEND-regelaar open te worden gedraaid. Verbind de FX-send-bus met de ingang van het effectapparaat. Als terugweg voor het effect­signaal dienen dan de FX-returns in de mastersectie.
Monitor 1 en 2
De monitorbus dient als uitspeelweg voor bühnemonitors. De monitor-sends zijn vast pre-fader geschakeld. De luidsprekerver­houding in de monitormix wijzigt dus niet, wanneer u de kanaal­fader beweegt.
Met de MON-regelaar bepaalt u het geluidsvolume van het ka­naalsignaal in de monitor-bus.
AUX
De AUX-bussen dienen als verdere, exibele uitspeelwegen voor
de verschillende toepassingen.
Met de AUX-regelaars bepaalt u het geluidsvolume van het ka­naalsignaal in de AUX-bussen.
De som van alle AUX-signalen kan met de desbetreffende AUX SEND-regelaars in de main-sectie worden bepaald. Op de des­betreffende AUX SEND-uitgangen kunnen de signalen worden opgepikt. Beide aux send-wegen bieden een versterking tot +15 dB en kunnen in de main-sectie pre/post-geschakeld worden.
Pre-fader of post-fader
Voor de meeste toepassingen waarbij effectsignalen worden uitgespeeld dient de signaalopname voor de aux send-weg post­fader te zijn geschakeld. De effectgeluidsterkte in een kanaal richt zich dan naar de stand van de kanaal-fader. Anders zou het effectsignaal van het betreffende kanaal ook hoorbaar blijven wanneer de fader compleet “dichtgetrokken” zou zijn. Voor moni­tortoepassingen worden de aux send-wegen normaalgesproken pre-fader geschakeld, d.w.z. zij zijn onafhankelijk van de stand van de kanaal-fader. Voor de grootst mogelijke exibiliteit kun­nen de FX-bussen in elk kanaal pre-fader worden geschakeld. Bovendien kunnen de AUX-bussen in de main-sectie globaal van pre- naar post-fader worden omgeschakeld. Zo staan u maximaal 6 pre-fader-bussen, of alternatief 4 post-fader- plus 2 pre-fader­bussen ter beschikking.
Page 11
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Bedieningselementen 11
Kanaal-fader, pan-regelaar, mute-schakelaar, 5.1.2 enz.
PAN
Met de PAN-regelaar legt u de positie van het
signaal binnen het stereoveld vast. Tevens bepaalt de stand van deze regelaar op welke subgroep het signaal wordt geplaatst.
MUTE
Met de MUTE-schakelaar schakelt u het kanaal stom. Dat betekent, dat het kanaalsignaal niet meer in de main mix en de subgroepen aanwezig is. Te­gelijkertijd worden alle FX-/monitor- en AUX-wegen van het betreffende kanaal stom geschakeld. De bijbehorende MUTE-LED geeft aan, dat het kanaal stom geschakeld is.
SOLO
Met de solofunctie kunt u in een kanaal “meeluiste­ren”. Drukt u op de SOLO-schakelaar in een kanaal om het signaal in de koptelefoon af te luisteren. Tegelijkertijd schakelt de monitorindicator 1/2 om en geeft het solosignaal weer. Zo kunt u het signaal correct op niveau stellen. Het af te luisteren signaal
wordt daarbij voor (PFL, mono) of achter (AFL,
stereo) de kanaal-fader en de panoramaregelaar
opgepikt (afhankelijk van de stand van de PFL/
AFL-schakelaar). De bijbehorende LED brandt bij geactiveerde solo-functie.
CLIP
De CLIP-LED brandt, wanneer het kanaal te hoog
werd bijgestuurd. Mocht dit het geval zijn, verlaag dan de ingangs­versterking van het kanaal met de TRIM-regelaar.
SIG
De SIG-LED brandt wanneer in het kanaal een signaal voorkomt dat hoger is dan -20 dB. Deze indicator is fader-onafhankelijk, zodat ook bij gesloten fader of mute geschakeld kanaal een omlig­gend signaal wordt weergegeven.
Fader
De kanaal-fader bepaalt het niveau van het signaal in de main mix resp. in de subgroepen.
1-2, 3-4, MIX
De routing-schakelaar leidt het signaal naar de betreffende subgroepen en/of de main-mix. De XENYX beschikt over 4 sub-
groepen. Met de PAN-regelaar bepaalt u, op welke van de beide
groepen het signaal terechtkomt (bij linksaanslag: sub 1 resp. 3, bij rechtsaanslag: sub 2 resp. 4).

Stereokanalen5.2

+48 V
Dit waarschuwingslampje begint te branden wanneer de fantoomvoeding is ingeschakeld. De schakelaar bevindt zich aan de achterkant van het apparaat.
MIC TRIM
Met de MIC TRIM-regelaar stelt u de ingangsver­sterking van de microfooningang in. De versterking heeft een bereik van 0 tot +60 dB.
Bij het aansluiten of loskoppelen van een + signaalbron op één van de ingangen, dient deze regelaar altijd naar links omgedraaid te zijn.
80 Hz
Met een druk op de 80 Hz-schakelaar activeert u een hoogpaslter,
waarmee u laagfrequente storingsignalen kunt afzwakken (-3 dB bij 80 Hz, 18 dB/octaaf).
LINE TRIM
Met de LINE TRIM-regelaar stelt u de ingangsversterking van de LINE-ingang in. Het regelbereik loopt van -20 tot +20 dB. In de middenpositie (12-uur-positie) vindt geen versterking/verminde­ring plaats.

Equalizer stereokanalen5.2.1

De stereokanalen beschikken over een 4-bandige klankregeling. Elke band kan met maximaal 15 dB worden versterkt of verzwakt. In de middelste stand bevindt de equalizer zich in de neutraalstand.
HIGH
De HIGH-regelaar van de EQ-sectie controleert het
bovenste frequentiebereik van het desbetreffende
kanaal. Het betreft hier een shelving-lter, die alle
frequenties boven 12 kHz verhoogt of verlaagt.
HIGH MID
Met de HIGH MID-regelaar kunt u het midden­bereik versterken of verzwakken. Het betreft hier
een peak-lter, die het frequentiebereik bij 3 kHz
verhoogt of verlaagt.
LOW MID
Met de LOW MID-regelaar kunt u het middenbereik
versterken of verzwakken. Dit peak-lter maakt een
verhoging resp. verlaging bij 300 Hz mogelijk.
LOW
Met de LOW-regelaar kunnen de lage frequenties worden versterkt of verzwakt. Het betreft hier een
shelving-lter, die alle frequenties boven 80 kHz
versterkt of verzwakt.
EQ
De EQ-toets schakelt de equalizer in. Het uit- en inschakelen
maakt een snelle vergelijking tussen bewerkt en onbewerk sig­naal mogelijk.
FX/MON/AUX zend-wegen van de stereokana-5.2.2 len
De AUX- en FX-wegen van de stereokanalen functioneren in feite precies zoals die van de monokanalen. Omdat de AUX-bussen mono zijn, wordt een stereosignaal eerst in een monosignaal overgebracht, voordat het op de bus terechtkomt.
Kanaal-fader, pan-regelaar, mute-schakelaar, 5.2.3 enz.
BAL(ANCE)
De BAL(ANCE)-regelaar bepaalt het relatieve aandeel tussen het linker- en rechteringangssignaal, voordat beide signalen op de stereo-main mix-bus (of op twee subgroepen) worden geleid.
MUTE
Met de MUTE-schakelaar schakelt u het kanaal stom. De bijbeho­rende MUTE-LED geeft aan, dat het kanaal stom geschakeld is.
SOLO
Druk op de SOLO-schakelaar om het signaal in de koptelefoon af te luisteren en tegelijkertijd op de monitorindicator 1/2 weer te ge­ven. De bijbehorende LED brandt bij geactiveerde solo-functie.
CLIP
De CLIP-LED brandt, wanneer het kanaal te hoog werd bijge­stuurd. Mocht dit het geval zijn, draai de TRIM-regelaar dan iets terug, totdat de LED niet meer brandt.
SIG
De SIG-LED brandt wanneer in het kanaal een signaal voorkomt dat hoger is dan -20 dB. Deze indicator is fader-onafhankelijk, zodat ook bij gesloten fader of mute geschakeld kanaal een omlig­gend signaal wordt weergegeven.
Fader
De kanaal-fader bepaalt het niveau van het signaal in de main mix resp. in de subgroepen.
1-2, 3-4, MAIN
De routing-schakelaar leidt het signaal naar de betreffende sub­groepen en/of de main-mix. Let op het volgende: Wanneer u een stereosignaal met behulp van de routing-toets op de subgroepen plaatst, dient de balance-regelaar zich in de middelste stand te bevinden, zodat het signaal op twee subgroepen terechtkomt en stereo blijft.
Page 12
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Bedieningselementen12

De main-sectie5.3

MAIN A-sectie5.3.1

BAL(ANCE)
De BAL(ANCE)-regelaar bepaalt het signaalaandeel tussen het linker- en rechteruitgangssignaal, voordat beide signalen naar de MAIN A-uitgang worden geleid. Zo kan de geluidssterkte van de mixersom links en rechts verschillend worden ingesteld, mocht de installatiesituatie dit noodzakelijk maken.
MAIN MUTE
Is de MAIN MUTE-schakelaar ingedrukt, dan is de mixersom stom geschakeld. De MUTE-LED brandt wanneer de MUTE-schakelaar is ingedrukt. Alleen hetCD/Tape-signaal komt op de Main Mix. Hiermee verhindert u dat tijdens speelpauzes of ombouwpauzes storingsruis via de microfoon op de
PA-installatie terechtkomt, die in uiterste gevallen
zelfs de luidsprekermembranen beschadigen kan. Het mooie hiervan is dat de Main Mix-Fader open blijft zodat u tegelijkertijd CD-muziek (over de CD/
TAPE INPUTs) kunt inspelen. De faders voor de
in stilte geschakelde kanalen kunnen tevens hun instelling behouden.
MAIN A
Met de uiterst precieze MAIN A-fader regelt u het uitgangsniveau van de Main Mix.
MAIN B
Afhankelijk van de conguratie in de MAIN B-sectie is het uitgangs­niveau op de MAIN B-uitgang afhankelijk van de MAIN A-fader.

De niveau-indicatoren5.4

Vier LED-kettingen met hoge resolutie tonen de uitgangssignalen van de mo­nitorbussen en de mixersom. Zodra een solo-schakelaar op het mengpaneel wordt ingedrukt, toont de monitor-LED-ketting automatisch het solo-signaal. Onafhan­kelijk daarvan blijft de indicator van het master-signaal altijd zichtbaar.
1 MON 2
De monitor-indicatoren tonen het niveau van de monitorbussen 1 en 2. In solo­modus (SOLO-LED brandt) wordt hier het
PFL-signaal (mono, alleen linkerindicator)
of het AF L-signaal (stereo, linker- en rechter in di cator) weergegeven. D it is
afhankelijk van de stand van de PFL/AFL-
schakelaar in de solo-sectie.
SOLO
Wanneer ergens op het paneel een SOLO-schakalaar is ingedrukt, brandt niet alleen de bijbehorende LED naast de ingedrukte scha­kelaar, maar als extra herinnering deze grote, globale SOLO-LED. Zo behoudt u in de live-stress altijd het overzicht en dient u niet eerst het gehele paneel te bekijken om vast te stellen dat nog een SOLO-schakelaar is ingedrukt. Tegelijkertijd geeft deze LED aan, dat de monitor-indicatoren zich in solo-modus bevinden.
MAIN
De precieze niveauweergave geeft u continue een exact overzicht van het niveau van het uitgangssignaal (MAIN OUT A).

De subgroepen5.5

De XENYX bezit 4 subgroepen, waar­mee meerdere ka­nalen tot mono- of stereomixen kun­nen worden sa­mengevoegd. Deze kunnen dan via de subgroepen-fader in de luidsterkte worden aangepast. Vormt u bijv. een subgroep uit alle zangkanalen of slagwerktuigsigna­len en regelt u de luidsterkte via de subgroepen-fader. Zo behoudt u altijd het overzicht en kunt u tegelijkertijd een gemeenschap­pelijke signaalbe­werking, bijv. met een compressor via de subgroepen­insert realiseren.
Bovendien kun­nen de subgroe­penuitgangen als uitspeelwegen worden gebruikt, bijv. bij een meersporen-recorder bij meersporen-opnamen.
PAN
Met de PAN-regelaar legt u de positie in stereobeeld vast.
MAIN
Met behulp van de MAIN-schakelaar plaatst u het subgroepen­signaal op de main-mix.
In combinatie met de PAN-regelaar kunt u bepalen, of het signaal op de linkerstereokant (PAN naar links gedraaid), op de rechter­stereokant (PAN naar rechts gedraaid) of op beide kanten (PAN
in het midden) van de stereo-main mix terechtkomt. Wanneer u bijvoorbeeld een stereo-submix met de subgroepen 1 en 2 heeft samengesteld, dan dient groep 1 op de linker- en groep 2 op de rechterstereokant van de main mix terecht te komen, om de stereoverdeling te handhaven. Wanneer u een mono-submix met
slechts één subgroep heeft samengesteld, dan dient de PAN-
regelaar in het midden te staan, zodat het signaal niet slechts op één kant te horen is.
SOLO
De SOLO-schakelaar wordt gebruikt, om het subgroepensignaal
naar de PFL-bus (Pre Fader Listen) of naar de AFL-bus (Solo In Place) te leiden. Zo kunt u een subgroepsignaal beluisteren zonder
daarbij het Main Out- of Sub Out-uitgangssignaal te beïnvloeden.
Het te beluisteren signaal wordt daarbij ofwel vóór (PFL, mono)
ofwel achter (Solo, stereo) de subgroepen-fader-opgevangen (van
de stand van de SOLO/PFL-schakelaar afhankelijk). De SOLO-
LED geeft aan dat de SOLO-schakelaar ingedrukt is.
CLIP
De CLIP-LED brandt, wanneer het subgroepensignaal te hoog is.
Mocht dit het geval zijn, pas de fader van de kanalen dan naar beneden aan, die op deze groep gerout is.
SIG
De SIG-LED brandt wanneer in de subgroep een signaal voorkomt dat hoger is dan -20 dB.
De signaal- en clip-indicator is fader-onafhankelijk, zodat + een omliggend signaal ook bij gesloten subgroepen­fader weergegeven wordt.
Fader
Met de subgroepen-fader bepaalt u de geluidsterkte van het sub­groepensignaal op de subgroepenuitgang. Is de MAIN-schakelaar ingedrukt, regelt u hiermee ook de geluidsterkte van de subgroep in de main-mix.
Page 13
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Bedieningselementen 13

Verdere functies in de master-sectie5.6

Talk Back5.6.1

De talk back-functie van de XENYX maakt de com­municatie mogelijk met personen die zich op de bühne bevinden. Het talk back-signaal kan op de verschillende busuitgangen worden geschakeld.
MIC
Hier kunt u een microfoon voor talk back-doelein­den aansluiten.
LEVEL
De LEVEL-regelaar bepaalt de geluidsterkte van het talk back-signaal.
MON, AUX, GROUP, MAIN
Met deze toetsen (MON, AUX, GROUP en MAIN)
bepaalt u, op welke uitgangen/bussen het talk back-signaal terecht dient te komen. Tegelijkertijd activeert u de talk back-microfoon. Houd de toets ingedrukt zolang u spreekt.

Solo5.6.2

SOLO LEVEL
De SOLO LEVEL-regelaar bepaalt de totale geluid­sterkte van de solosignalen in de koptelefoon- en luidsprekeruitgangen.
PFL/AFL
Met een druk op de PFL/AFL-schakelaar wijzigt u de solo-werking van PFL mono (Pre Fader Listen)
naar AFL stereo. De bijbehorende LED naast de
schakelaar toont de gekozen status. In de PFL-
modus wordt het signaal bij bediening van een solo­schakelaar voor de fader opgepikt. Bij AFL stereo wordt het solo-signaal achter de fader in stereo en dus in juiste panoramo-positie afgeluisterd.
Wanneer u een signaal met behulp van de TRIM-
regelaar op niveau instelt, dient u de PFL-modus te
kiezen, zodat het aangegeven niveau niet van de stand van de kanaal-fader afhankelijk is.

CD/TAPE5.6.3

LEVEL
Wanneer u op de CD/tape-ingangbussen bijvoor­beeld een CD-speler heeft aangesloten, kunt u met de LEVEL-regelaar de luidsterkte van dit signaal in de main-mix regelen.
MAIN
Druk op de MAIN-schakelaar om het CD-signaal op de main­uitgang te routen. Het CD-signaal blijft echter ook dan te horen, wanneer de MAIN MUTE-schakelaar is ingedrukt, zodat in programma-/ombouwpauzes muziek van CD kan worden inge­speeld.

PHONES/SPEAKER-sectie5.6.4

PHONES A/B
Met de PHONES A/B-regelaar bepaalt u de geluidsterkte op de
koptelefoonuitgang.
We willen u er op wijzen dat hoge geluidsvolumes uw + gehoor en/of koptelefoon kunnen beschadigen. Zet uw voorversterker(s) of actieve luidsprekers altijd als laatste aan en als eerste uit, om in- en uitschakelgeluid van het mengpaneel en van alle andere apparatuur te vermijden. Let ten aller tijde op een aangemeten geluidssterkte.
SPKR
Met de SPKR-regelaar bepaalt u het uitgangsniveau in de SPEAKERS-uitgangen.
SOURCE
Met de SOURCE-toets kiest u de signaalbron voor de koptelefoon­en luidsprekeruitgangen (main- of CD/TAPE-signaal). Onafhanke­lijk van de schakelstand schakelen deze uitgangen altijd om naar het solo-signaal zodra een solo-schakelaar wordt ingedrukt.

MAIN B-sectie5.6.5

Via de MAIN B-uitgang kan de mixersom bovendien worden op­gepikt en op een afzonderlijke uitgangstrap worden aangesloten. Op deze wijze kunnen meerdere installatiezones of verschillende luidsprekergroepen (bijv. center-cluster, front-lls) worden aange­stuurd. Ook de aansluiting op een stereo-opnamesysteem voor een live-geluidsopname zou mogelijk zijn.
LEVEL
Met de LEVEL-regelaar bepaalt u de geluidsterkte van het om de MAIN B -uitgang liggende signaal.
STEREO/MONO
Het MAIN B-signaal kan met de STEREO/MONO-schakelaar op mono worden overgeschakeld om aan verschillende instal­latiesituaties te kunnen voldoen. Zo wordt bijv. een center-cluster normaalgesproken met een monosignaal gevoed.
PRE/POST
Met de PRE/POST-omschakelaar bepaalt u, of het MAIN B-signaal
voor of achter de MAIN A-fader wordt opgepikt.

De FX Master-sectie5.7

Deze sectie stelt extra ingangen ter be­schikking die geschikt zijn voor signalen die geen verdere klankbewerking nodig hebben. Ideaal gesproken sluit u hier de terugwegen van externe effectapparatuur op aan. Daarom heten deze ingangen ook FX returns. Een routing van de effectsig­nalen op de monitoren en subgroepen is mogelijk. Zo blijven de stereokanalen voor aanvullende stereosignalen zoals keyboards vrij en moeten niet voor effec­tapparatuur worden gebruikt om functies zoals fader, routings, solo en mute voor effectsignalen te hebben.
FX SEND
Dit is de Master FX 1 (resp. 2) SEND­regelaar waarmee u de geluidssterkte van alle, FX Send-signalen op de desbetref­fende FX Send-bussen en op ingangen van de effectprocessor kunt instellen. Hiermee regelt u de som van alle FX 1 resp. FX 2-signalen op ingangskanalen. Als er géén FX SEND-regelaar openge­draaid is dan krijgt de effectprocessor géén ingangssignaal.
MON
Met de MON-regelaars kunt u de moni­torbussen 1 en 2 met een effectsignaal mengen. Voor deze toepassing dient het effectapparaat natuurlijk eerst een signaal te ontvangen, d.w.z. de bijbeho­rende Master FX SEND-regelaar en de FX send-regelaar in de kanaalkenmerken moeten opengedraaid en de kanaal-fader opgewonden zijn.
1-2, 3-4
Met behulp van de routing-schakelaar kunt u het effectsignaal op de main mix of de subgroepen 1 - 2 resp. 3 - 4 plaatsen. Wanneer u bijvoorbeeld een subgroep voor een koor heeft aangelegd, dient u het effect, dat de vocale signalen bewerkt, op dezelfde subgroep te plaatsen, zodat u alle signalen tegelijkertijd kunt regelen. Want het helpt hier ook niet, dat de FX sends post­fader zijn, wanneer de koorluidsterkte met de subgroepen-fader wordt geregeld. Het effectsignaal zou onverminderd in de main­mix te horen zijn.
MUTE
Met de MUTE-schakelaar schakelt u de effectterugweg stom. Deze functie moet u gebruiken om het haleffect van een zanger uit te schakelen wanneer deze tussen de muziekstukken aankondigin­gen doet. De bijbehorende MUTE-LED geeft aan, dat het kanaal stom geschakeld is.
Page 14
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Modicaties14
SOLO
Druk op de SOLO-schakelaar om het effectsignaal op de koptele­foon en/of de luidsprekeruitgangen af te luisteren en tegelijkertijd op de monitorindicator 1/2 weer te geven. De bijbehorende LED brandt bij geactiveerde solo-functie.
FX RETURN
De FX return-fader regelt de geluidsterkte van het teruggevoerde effectsignaal naar de main-mix resp. de subgroepen (afhankelijk daarvan, welke routing-schakelaar u heeft ingedrukt).

De monitor send-sectie5.8

In de monitor send-sectie worden de monitorsignalen van alle kanalen samen­gevoegd en naar de monitoruitgangen verdergeleid. De monitor-fader maken een exacte regeling en optische controle van de monitor-uitgangssignalen mogelijk.
SEND
De SEND-fader regelt het uitgangsni­veau van de monitorbussen. Zij bieden 60 mm normale routeringen en de in de monitorweg belangrijke 10 dB bijsturings­reserve.
MUTE
De monitor sends zijn eveneens met MUTE -scha kelaa rs en bij behor ende MUTE-LED uitgerust.
SOLO
Voor de akoestische controle van de bühne-sound kunt u het monitorsignaal met behulp van de SOLO-schakelaar op de koptelefoon- en speakers-uitgang plaatsen. Wanneer u op de speakers­uitgangen een monitor aangesloten heeft, die hetzelfde ontwerp heeft als die op de bühne, kan een bijzonder nauwkeurige beoordeling van de bühne-sound plaatsvinden.

De AUX Master-sectie5.9

Deze sectie is ver­deeld in een aux send­bereik (linker­sectie) en een aux return-bereik (rechtersectie). De aux-send­wegen 1 en 2 kunnen individueel van pre- naar post-fader worden geschakeld, afhankelijk van het gebruik als monitor- of effectweg. Beide aux-Masters beschikken zoals alle uitspeelwegen over 10 dB bijsturingsreserve en MUTE- en SOLO-schakelaar.
In het aux return-bereik worden de signalen van de aan de aux-ingangen grenzende apparaten (CD-speler, effectapparaat, submixer, enz.) geregeld en naar de monitorbussen en de main­mix geleid.
PRE/POST
Globale PRE/POST-omschakelaar voor de aux-bussen. Voor zo groot mogelijke exibiliteit kunnen de AUX-bussen hier individueel
van pre- naar post-fader worden omgeschakeld.
AUX SEND
Dit zijn de Master AUX SEND-regelaars 1 en 2, waarmee u de geluidsterkte op de desbetreffende aux send-bussen instelt. U regelt hiermee de som van alle AUX 1 resp. AUX 2-signalen van de ingangskanalen.
MUTE
MUTE-schakelaar voor het stom schakelen van de aux-uitgan­gen.
SOLO
Ook de aux send-signalen kunnen met behulp van de SOLO­functie afzonderlijk worden afgeluisterd.
MON
Een op de AUX RETURN aangesloten signaal kan met behulp van de MON-regelaar bij de bühnemix worden gemengd.
AUX RETURN
Met de AUX RETURN-regelaars bepaalt u de geluidsterkte van de aux return-signalen in de main-mix.
Modicaties6.
Dedrieindehieronderweergegevenmodicatiesstel- +
len enige eisen aan uw soldeervaardigheden. U dient deze alleen dan uit te voren, wanneer u op dit gebied voldoende ervaring heeft. Raadpleeg in geval van twijfel liever een vakman. Maar ook dan geldt: met de uitvoering
vandemodicatiesvervalthetrechtopgarantie.
Wij herhalen het niet graag, maar voor alle duidelijk- + heid: zodra u de eerste schroef van de behuizing heeft losgedraaid, is BEHRINGER voor niets meer aansprakelijk! Misschien wacht u nog een jaartje met
demodicaties?
Een tip voor de moedigen: de eindjes van de bruggen + die gesoldeerd dienen te worden, moet u niet in de boorgaten steken ofzo, maar er plat op solderen! Tus­sen de beide steunpunten dient de brug iets naar boven gebogen te zijn. Een met kunststof omhulde draad met zo krap mogelijk verwijderde eindjes zou prima zijn!

Mon/Aux sends > Post-EQ6.1

Alle pre-fader geschakelde monitor- en aux sends worden voor
de equalizer opgepikt. U heeft het liever post-EQ? Aan het werk
dan! De plaats van handeling is niet moeilijk te vinden: wanneer u de printplaat van de onderkant van het apparaat nadert, vindt u een desbetreffende opdruk.
Voordat u de behuizing opent, schakelt u het mengpa- + neel uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Maak de PRE EQ-geleiderbaan los.1)
Soldeer er een POST-EQ-brug in.2)
Voer deze modicatie in zoveel kanalen door als u wilt (moeten 3) het allen zijn?).

Direct out > Pre-fader6.2

U wilt de directe uitgang niet post-fader, maar pre-fader gebruiken?
Hiervoor dient de opname, die achter de fader (post-fader) ligt,
voor de fader (pre-fader) worden omgelegd. Voor deze modicatie
staat op de printplaat de opdruk “DIR-OUT”.
Voordat u de behuizing opent, schakelt u het mengpa- + neel uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Maak de POST FADER-geleiderbaan los.1)
Soldeer er een PRE FADER-brug in.2)
Voer deze modicatie in zoveel kanalen door, als u wilt.3)
Page 15
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Technische gegevens 15

Technische gegevens7.

Mono-ingangen
Microfooningangen (XENYX Mic Preamp)
Type XLR-aansluiting, electr. gesymmetreerde,
Mic E.I.N.1 (20 Hz - 20 kHz)
@ 0 Ω bronweerstand -127 dB / 129,7 dB A-gewogen @ 50 Ω bronweerstand -126 dB / 128,3 dB A-gewogen @ 150 Ω bronweerstand -125 dB / 126,5 dB A-gewogen
Frequentiekarakteristiek
To Direct Out <10 Hz - 160 kHz (-1 dB) <10 Hz - 200 kHz (-3 dB) To Insert Send <10 Hz - 160 kHz (-1 dB) <10 Hz - 200 kHz (-3 dB) Versterkingsbereik 0 dB tot +60 dB Max. ingangsniveau +24 dBu @ 0 dB Gain
Impedantie 2 kΩ symmetrisch
Ruisafstand 120 dB / 114 dB A-gewogen (0 dBu In @
Vervormingen (THD+N) 0,0008 %
Line ingang
Type 6,3-mm stereo bus, electr. gesymmetreerde Impedantie ca. 20 kΩ symmetrisch, ca. 10 kΩ onsym-
Versterkingsbereik -10 dB tot +40 dB Max. ingangsniveau +22 dBu @ 0 dB gain
Kanaal-inserts
Type 6,3-mm stereo bus, onsymmetrisch Max. ingangsniveau +22 dBu
Kanaal direct outs
Type 6,3-mm stereo bus, symmetrisch
Impedantie 75 Ω balanced
Max. ingangsniveau +22 dBu
Wegsterfdemping2 (Overspreekdemping)
Main-fader gesloten 100 dB Kanaal stilgeschakeld 90 dB Kanaal-fader gesloten 85 dB
Frequentiekarakteristiek(MicIn→MainOut)
<20 Hz - 20 kHz +0 dB / -1 dB
Stereo-ingangen
Type 2 x 6,3-mm stereo bus, symmetrisch Impedantie ca. 20 kΩ symmetrisch, 10 kΩ onsymme-
Versterkingsbereik -20 dB tot +20 dB Max. ingangsniveau +22 dBu @ 0 dB gain
CD/Tape in
Type Cinch-aansluitingen
Impedantie ca. 4,7 kΩ
Max. ingangsniveau +22 dBu
Equalizer
EQ monokanalen
LOW 80 Hz / ±15 dB Low Mid 100 Hz tot 2 kHz / ±15 dB High Mid 400 Hz tot 8 kHz / ±15 dB HIGH 12 kHz / ±15 dB Low Cut 80 Hz, 12 dB/Okt.
EQ stereokanalen
LOW 80 Hz / ±15 dB Low Mid 300 Hz / ±15 dB High Mid 3 kHz / ±15 dB HIGH 12 kHz / ±15 dB
AUX/MON Send
Type XLR, onsymmetrisch
Impedantie ca. 75 Ω
Max. uitgangsniveau +22 dBu
FX Send
Type 6,3 mm mono bus, onsymmetrisch
Impedantie ca. 75 Ω
Max. uitgangsniveau +22 dBu
1) Equivalent Input Noise
2) 1 kHz gerel. aan 0 dBu; 20 Hz - 20 kHz; Line ingang; Main uitgang; Gain @ Unity.
discrete ingangsschakeling
+22 dB Gain)
metrisch
trisch
AUX/FX Returns
Type 6,3 mm mono bus, onsymmetrisch
Impedantie ca. 10 kΩ
Max. ingangsniveau +22 dBu
Subgroep-uitgangen
Type 6,3 mm mono bus, onsymmetrisch
Impedantie ca. 120 Ω
Max. uitgangsniveau +22 dBu
Group inserts
Type 6,3-mm stereo bus, onsymmetrisch Max. uitgangsniveau +22 dBu
Main-uitgangen A/B
Type XLR-aansluiting, electr. gesymmetreerde Impedantie ca. 240 Ω symmetrisch, 120 Ω onsymme-
Max. uitgangsniveau +25 dBu
trisch
Main Inserts
Type 6,3-mm stereo bus, onsymmetrisch Max. ingangsniveau +22 dBu
Speakers
Type 6,3 mm stereo bus, symmetrisch
Impedantie 75 Ω
Max. uitgangsniveau +22 dBu
Phones A/B-uitgang
Type 6,3-mm stereo bus, onsymmetrisch
Max. uitgangsniveau +22 dBu / 600 Ω
CD/Tape Out
Type Cinch-aansluitingen
Impedantie ca. 1 kΩ
Max. uitgangsniveau +15 dBu
Main Mix-systeemgegevens3 (Ruis)
Main mix @ -∞, Kanaal-fader @ -∞
Main mix @ 0 dB, Kanaal-fader @ -∞
Main mix @ 0 dB, Kanaal-fader @ 0 dB
-110 dB / -114 dB A-gewogen
-95 dB / -98 dB A-gewogen
-92 dB / -95 dB A-gewogen
Stroomvoorziening
Opgenomen vermogen
XL1600 60 W XL2400 65 W XL3200 70 W
Zekering (100 - 240 V~, 50/60 Hz)
Netaansluiting Standaard-koud-apparaataansluiting
T 2,0 A H 250 V
Afmetingen/Gewicht
Afmetingen (H x B x D)
XL1600 180 mm x 495 mm x 540 mm XL2400 180 mm x 705 mm x 540 mm XL3200 180 mm x 910 mm x 540 mm
Gewicht (netto)
XL1600 8.6 kg XL2400 11.7 kg XL3200 14.9 kg
De Fa. BEHRINGER streeft altijd naar de hoogste kwaliteit. BEHR INGER voert eventuele verbeteringen zonder voorafgaande aankondiging door. Technische data
en uiterlijke kenmerken kunnen daarom van de genoemde specicaties of van de
afbeeldingen van het product afwijken.
3) 20 Hz - 20 kHz; gemeten aan de Main-uitgang. Kanalen 1 - 4 Gain @ Unity; toonre­geling neutraal; alle kanalen op Main Mix; kanalen 1/3 helemaal links, kanalen 2/4 helemaal rechts. Referentie = +6 dBu
Page 16
Loading...