Dit symbool wijst u er altijd op dat er niet-geïsoleerde
*
gevaarlijke spanning binnen de behuizing aanwezig is –
deze spanning is voldoende om gevaar voor elektrische
schok op te leveren.
Dit symbool wijst u altijd op belangrijke bedienings - en
!
onderhoudsvoorschriften in de bijbehorende documenten. Wij vragen u dringend de handleiding te lezen.
Attentie
Verwijder in geen geval de bovenste afdekking (van het +
achterste gedeelte) anders bestaat er gevaar voor een
elektrische schok. Het apparaat bevat geen te onderhouden onderdelen. Reparatiewerkzaamheden mogen
Om het risico op brand of elektrische schokken te +
beperken, dient u te voorkomen dat dit apparaat wordt
blootgesteld aan regen en vocht. Het apparaat mag niet
worden blootgesteld aan neerdruppelend of opspattend
water en er mogen geen met water gevulde voorwerpen
– zoals een vaas – op het apparaat worden gezet.
Deze onderhoudsinstructies zijn uitsluitend bedoeld +
Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.5)
Reinig het uitsluitend met een droge doek.6)
Let erop geen van de ventilatie-openingen te bedekken.7)
Plaats en installeer het volgens de voor-schriften van
de fabrikant.
Het apparaat mag niet worden geplaatst in de buurt van8)
radiatoren, warmte-uitlaten, kachels of andere zaken (ook
versterkers) die warmte afgeven.
Maak de veiligheid waarin door de polarisatie- of aardings-9)
stekker wordt voorzien, niet ongedaan. Een polarisatiestekker heeft twee bladen, waarvan er een breder is dan
het andere. Een aardingsstekker heeft twee bladen en
een derde uitsteeksel voor de aarding. Het bredere blad
of het derde uitsteeksel zijn er voor uw veiligheid. Mocht
de geleverde stekker niet in uw stopcontact passen, laat
het contact dan door een elektricien vervangen.
Om beschadiging te voorkomen, moet de stroomleiding10)
zo gelegd worden dat er niet kan worden over gelopen
en dat ze beschermd is tegen scherpe kanten. Zorg
zeker voor voldoende bescherming aan de stekkers, de
verlengkabels en het punt waar het netsnoer het apparaat
verlaat.
Gebruik het apparaat uitsluitend in combinatie met de12)
wagen, het statief, de driepoot, de beugel
of tafel die door de producent is aangegeven, of die in combinatie met het
apparaat wordt verkocht. Bij gebruik
van een wagen dient men voorzichtig te
zijn bij het verrijden van de combinatie
wagen/apparaat en letsel door vallen te
voorkomen.
Bij onweer en als u het apparaat langere tijd niet gebruikt,13)
haalt u de stekker uit het stopcontact.
Laat alle voorkomende reparaties door vakkundig en14)
bevoegd personeel uitvoeren. Reparatiewerk-zaamheden
zijn nodig als het toestel op enige wijze beschadigd is geraakt, bijvoorbeeld als de hoofd-stroomkabel of -stekker
is beschadigd, als er vloeistof of voorwerpen in terecht
zijn gekomen, als het aan regen of vochtigheid heeft
bloot-gestaan, niet normaal functioneert of wanneer het
is gevallen.
Het toestel met altijd met een intacte aarddraad aan het15)
stroomnet aangesloten zijn.
Wanneer de stekker van het hoofdnetwerk of een appa-16)
raatstopcontact de functionele eenheid voor het uitschakelen is, dient deze altijd toegankelijk te zijn.
Blootstelling aan extreem hoge geluidsniveaus kan per-17)
manente gehoorbeschadiging opleveren.
Technische specicaties en verschijningsvorm kunnen veranderd worden zonder kennisgeving vooraf. De informatie hierin is correct op het moment van drukken. BEHRINGER
is niet aansprakelijk voor enig verlies dat mogelijk geleden wordt door enig persoon die
vertrouwt ofwel geheel ofwel gedeeltelijk op enige beschrijving, foto of bewering, hierin
vervat. Kleuren en specicaties kunnen enigszins van het product afwijken. Producten
worden alleen verkocht door geautoriseerde dealers. Distributeurs en dealers zijn geen
agenten van BEHRINGER en hebben geen enkele bevoegdheid om BEHRINGER te
verbinden met enige onderneming of representatie noch expliciet noch impliciet. Niets
uit deze handleiding mag gereproduceerd of overgedragen worden in enige vorm of
door enige middelen, elektronisch of mechanisch, inclusief fotokopiëren en opnemen
van welke soort ook, voor enig doel, zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming
van BEHRINGER International GmbH.
ALLE RECHTEN VOORBEHOUDEN.
BEHRINGER International GmbH, Hanns-Martin-Schleyer-Str. 36-38,
6.2 Direct out > Pre-fader ................................................ 14
Inleiding1.
Hartelijk gefeliciteerd! Met uw XENYX bent u in het bezit van een
modern mengpaneel, die nieuwe maatstaven zet. Van begin af
aan hebben wij ons tot doel gesteld, een revolutionair apparaat te
produceren, dat zich voor allerlei toepassingen leent. Het resultaat:
Een mengpaneel van de overtreffende trap met overweldigende
features zoals de omvangrijke aansluitings- en uitbreidingsmogelijkheden.
BEHRINGER is een onderneming uit de professionele geluidsstudiotechniek branche. Al sinds vele jaren ontwikkelen wij succesvol
producten voor het studio- en live-gebeuren. Daartoe behoren
microfoons en allerlei soorten 19"-apparaten (compressors, enhancers, noise gates, buiscompressors, koptelefoonversterkers,
digitale effectapparatuur, DI-boxen enz.), monitor- en zaalluidsprekers evenals professioneel Live-en Recordingmengpanelen. Uw
XENYX omvat de som van onze globale technische knowhow.
Voordat u begint1.1
Levering1.1.1
Uw product is in de fabriek zorgvuldig verpakt om een veilig transport te waarborgen. Indien de verpakking toch beschadigingen
vertoont, controleer het apparaat dan onmiddellijk op uiterlijke
schade.
Stuur het apparaat bij eventuele beschadigingen NIET +
naar ons terug, maar neem onmiddellijk contact op met
de winkel en het transportbedrijf, omdat anders uw aanspraak op schadevergoeding kan vervallen.
Om een optimale bescherming van uw apparaat tijdens +
het gebruik en het transport te garanderen raden wij u
aan om een koffer te gebruiken.
Gebruik altijd de originele doos om schade bij opslag +
en verzending te vermijden.
Laat kinderen niet zonder toezicht met het apparaat of +
verpakkingsmateriaal omgaan.
Neem de milieuvoorschriften in acht bij het weggooien +
van het verpakkingsmateriaal.
Ingebruikneming1.1.2
Zorg voor voldoende ventilatie en zet het apparaat niet in de buurt
van een verwarming, om oververhitting te voorkomen.
Doorgebrande zekeringen moeten onverwijld vervan- +
gen worden door zekeringen met de correcte waarde!
De correcte waarde vindt u in hoofdstuk “Technische
gegevens”.
De verbinding met het lichtnet komt tot stand d.m.v. de meegeleverde voedingskabel met koudapparaataansluiting, die overeenstemt met de vereiste veiligheidsbepalingen.
Let er alstublieft op, dat alle apparaten geaard dienen +
te zijn. Voor uw eigen veiligheid dient u in geen geval
de aarding van de apparaten, resp. de voedingskabel,
te verwijderen of onklaar te maken. Het toestel met
altijd met een intacte aarddraad aan het stroomnet
aangesloten zijn.
We willen u er op wijzen dat hoge geluidsvolumes uw +
gehoor en/of koptelefoon kunnen beschadigen. Zet uw
voorversterker(s) of actieve luidsprekers altijd als laatste
aan en als eerste uit, om in- en uitschakelgeluid van het
mengpaneel en van alle andere apparatuur te vermijden.
Let ten aller tijde op een aangemeten geluidssterkte.
In de buurt van sterke radiozenders en hoog-frequente +
bronnen kan er een negatieve beïnvloeding van de geluidskwaliteit ontstaan. Maak de afstand tussen zender
en apparaat groter en gebruik afgeschermde kabels voor
alle aansluitingen.
Online-registratie1.1.3
Registreer uw nieuw BEHRINGER-apparaat na aankoop zo snel
mogelijk op onze website http://www.behringer.com en lees de
garantievoor-waarden aandachtig door.
BEHRINGER geeft een jaar* garantie, gerekend vanaf de aankoopdatum, op materiaal- en productiefouten. Zo nodig kunt u
de garantievoorwaarden in de Nederlandse taal op onze website
onder http://www.behringer.com opvragen of telefonisch onder
+49 2154 9206 4131 opvragen.
Mocht uw product van BEHRINGER defect raken, willen wij het
zo snel mogelijk repareren. Neemt in dat geval direct contact op
met de BEHRINGER-leverancier waar u het apparaat gekocht
heeft. Als uw BEHRINGER-leverancier niet bij u in de buurt gevestigd is, kunt u ook direct contact opnemen met een van onze
vestigingen. Op de originele verpakking van het apparaat vindt
u een lijst met de adressen van onze BEHRINGER-vestigingen
(Global Contact Information/European Contact Information). Als
er voor uw land geen contactadres vermeld is, kunt u contact
opnemen met de dichtstbijzijnde importeur. Onder het kopje
Support op onze website http://www.behringer.com kunt u ook
de contactadressen vinden.
Als uw apparaat, samen met de aankoopdatum, bij ons geregistreerd is, wordt het afhandelen van uw garantiea-anspraken
aanmerkelijk eenvoudiger.
Hartelijk dank voor uw medewerking!
* Voor klanten binnen de Europese Unie kunnen er hiervoor andere bepalingen geldig
zijn.
Het handboek1.2
Dit handboek is zodanig gestructureerd dat u overzicht houdt over
de bedieningselementen en gelijktijdig uitgebreide informatie over
het desbetreffende gebruik krijgt. Opdat u de samenhang snel
doorziet, hebben we de bedieningselementen naar hun desbetreffende functie in groepen samengevat. Indien u gedetailleerde uitleg over een bepaald thema nodig heeft, bezoek dan onze website
onder http://www.behringer.com. De informatiepagina’s van onze
producten en de woordenlijst in ULTRANET voorzien u van nadere
uitleg over vele vakbegrippen uit de geluidstechniekbranche.
Page 5
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Snelle start5
Snelle start2.
Bekabelingsvoorbeeld (ingangen en inserts)2.1
Bekabeling van de kanalen (ingangen en inserts)Afb. 2.1:
Page 6
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Snelle start6
Bekabelingsvoorbeeld (uitgangen)2.2
Bekabeling van de kanalen (uitgangen)Afb. 2.2:
Page 7
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Installatie7
Installatie3.
In een rack inbouwen3.1
In de verpakking van uw mengpaneel vindt u twee 19"-montagehoeken, die aan de zijkanten van het mengpaneel bevestigd
kunnen worden.
Om de montagehoek aan het mengpaneel te kunnen bevestigen,
verwijdert u eerst de schroeven aan de linker en rechter zijwang.
Daarna monteert u met dezelfde schroeven de twee hoeken. Let
op, de montagehoeken passen elk maar aan één kant. Na de
ombouw kan het mengpaneel in de gebruikelijke 19"-racks worden
gemonteerd. Let daarbij steeds op voldoende luchttoevoer en
plaats het geheel niet in de buurt van verwarmingen of vermogensversterkers, zodat het apparaat niet oververhit raakt.
Gebruikt u alstublieft uitsluitend de aan de zijwangen +
van het mengpaneel bevestigde schroeven om de
19"-rackhoeken mee te monteren.
Audioverbindingen3.2
De jackin- en uitgangen van de BEHRINGER XENYX-mixers
zijn met uitzondering van de symmetrische line-ingangen van de
mono- en stereokanalen en de main out-aansluitingen als asymmetrische monojacks ontworpen. Vanzelfsprekend kunt u het
apparaat zowel met symmetrische als ook met asymmetrische
jacks gebruiken. De CD/TAPE-in - en uitgangen zijn stereo-
cinchaansluitingen.
Let er strikt op, dat de installatie en bediening van het +
apparaat alleen door vakbekwaamde personen wordt
uitgevoerd. Tijdens en na de installatie dient de daarvoor
aangewezen persoon (of personen) op de toereikende
aarding van de apparatuur te letten, anders kunnen er
door elektrostatische ontladingen e.d. beperkingen in
de performance-eigenschappen ontstaan.
6,3 mm monoklinkerstekkerAfb. 3.3:
Insert-Send-Return-stereoklinkerstekkerAfb. 3.4:
XLR-verbindingenAfb. 3.1:
6,3 mm stereoklinkerstekkerAfb. 3.2:
Koptelefoon-stereoklinkerstekkerAfb. 3.5:
Cinch-kabelAfb. 3.6:
Page 8
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Aansluitingen8
Aansluitingen4.
Beginnen wij bij de achterkant: Hier bevindt zich de meerderheid van alle in- en uitgangen.
Het stekkerverbindingsbord aan de achterkantAfb. 4.1:
Netaansluiting4.1
IEC-IEC-APPARAATBUS
De lichtnetverbinding
vindt plaats via de IEC-
APPARAATBUS. Een
geschikte voedingskabel zit bij de levering
inbegrepen.
ZEKERINGHOUDER
Bij de ZEKERINGHOUDER van het apparaat kunt u de zekering
vervangen. Bij het vervangen van de zekering dient u onvoorwaardelijk hetzelfde type zekering te gebruiken. Raadpleeg hiervoor
het hoofdstuk “Technische gegevens”.
POWER
Met de POWER-schakelaar zet u het apparaat aan. De POWER-
schakelaar dient in de positie “Uit” te staan, op het moment dat u
het apparaat op het lichtnet aansluit.
Om de stroomtoevoer uit te schakelen haalt u de netstekker uit
het stopcontact. Let erop dat de netstekker goed toegankelijk is
wanneer u het apparaat in gebruik neemt. Wanneer het apparaat
in een Rack wordt gemonteerd, zorgt u er dan voor, dat de verbinding met het stroomnet te allen tijde eenvoudig door middel van
een stekker of een meerpolige netschakelaar aan de achterkant
kan worden verbroken.
Let op: De POWER-schakelaar schakelt de stroomvoor- +
ziening bij het uitzetten niet volledig uit. Om het apparaat
van het lichtnet los te koppelen, moet u de netstekker
of de apparaatstekker losnemen. Controleer bij de installatie van het apparaat of de net-, respectievelijk de
apparaatstekker onbeschadigd is. Trek dus de stekker
uit het stopcontact als u het apparaat voor langere tijd
niet gebruikt.
SERIENUMMER
Serienummer van het mengpaneel.
Mono-ingangen4.2
MIC
Symmetrische XLR-ingang voor aansluiting van microfonen, DI-boxen of multicores. (Multicores zijn kabels
met meerdere kanalen, die alle kanalen op de bühne
op een zgn. stagebox bij elkaar brengen en naar het
mengpaneel leiden.)
Voordat u de fantoomvoeding inschakelt, +
sluit u de microfoon aan en schakelt u alle
mixeruitgangen mute. Zo vermijdt u inschakelgeluiden van de microfoon. Wacht na het
inschakelen ca. een minuut, zodat de spanning zich kan stabiliseren. Stel daarna pas
de ingangsversterking in.
Let op! Gebruik in geen geval asymmetrisch +
geschakelde XLR-verbindingen (PIN 1 en 3 ver-bonden)
op de MIC-ingangsbussen, wanneer u de fantoomvoeding in bedrijf wilt nemen.
+48 V
Fantoomvoeding voor de werking van condensatormicrofoons.
Een waarschuwingslampje naast de schakelaar brandt, wanneer
de fantoomvoeding is ingeschakeld. Er bevindt zich nog een
waarschuwingslampje op het bedieningsbord van de mixer in de
trimsectie van elk kanaal afzonderlijk. Het gebruik van dynamische
microfoons is over het algemeen verder mogelijk, voor zover ze
symmetrisch zijn geschakeld. Win bij twijfel informatie in bij de
fabrikant van de microfoon!
LINE
6,3-mm-Jacks voor de aansluiting van signaalbronnen met line-niveau (bijv. keyboards, CD-speler, ontvanger van radiomicrofonen).
De ingang is symmetrisch (stereojack), kan echter ook met asymmetrisch geschakelde stekkers (monojack) worden gebruikt.
INSERT
De INS(ert)-aansluiting (6,3-mm-stereojack) is een aansluitpunt
voor externe signaalprocessoren. Sluit hier een compressor, noise
gate of equalizer op aan om het signaal van een afzonderlijk kanaal
te bewerken. Dit aansluitpunt ligt voor de fader, de EQ en de aux
send. Gebruik voor het aansluiten een insertkabel.
DIRECT OUT
Deze 6,3-mm-monojack is een directe uitgang, die het signaal
onmiddellijk achter de kanaal-fader oppikt, om het bijv. op een
meersporen-recorder op te nemen. Door een modicatie op de
printplaat in het apparaat kan de signaalopname ook pre-fader
plaatsvinden (modicatie zie Hs. 6).
Page 9
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Aansluitingen9
Stereo-ingangen4.3
LINE L (MONO), LINE R
De stereokanalen beschikken over twee line-ingangen
(6,3-mm-jackbussen) voor het linker- en rechterkanaal. De ingangen zijn symmetrisch (stereojack),
kunnen echter ook met asymmetrisch geschakelde
stekkers (monojack) worden gebruikt. Het kanaal kan
ook mono worden gebruikt door uitsluitend de met “L”
aangeduide bus te gebruiken. Om een monosignaal
aan te sluiten gebruikt u uitsluitend de met “L” (voor
links) aangeduide bus.
MIC
Ook de stereo-ingangen beschikken over XLR-ingangen voor de
aansluiting van microfoons, DI-boxen of multicores.
+48 V
Fantoomvoeding voor de werking van condensatiemicrofoons.
naast het waarschuwingslampje naast de schakelaar en in de
trimsectie van de stereokanalen.
Uitgangen van de main-sectie4.4
OUT A
De OUT A-uitgangen voeren het somsignaal
(MAIN A) en zijn als symmetrische XLRbussen met een nominaal niveau van +4 dBu
ontworpen.
OUT B
De OUT B-uitgangen voeren het MAIN Bsignaal, dat over een eigen geluidsterkteregeling beschikt.
INSERT
Via de insert-aansluitingen kunt u (zoals via
de kanaal-inserts) een dynamische processor
of een equalizer aansluiten, waarmee het somsignaal van OUT A
nogmaals akoestisch kan worden bewerkt.
Aansluitingen subgroepen4.5
GROUP OUT 1 - 4
Op deze vier GROUP OUT-klinkerbussen liggen de signalen
van de afzonderlijke subgroepen. Verbind deze ingangen met
een meersporen-recorder wanneer u een meersporen-opname
wenst op te nemen.
INSERT
Iedere subgroep beschikt over een insert-aansluiting waarop INS
staat. Sluit hier een noise gate, een compressor of equalizer op
aan om het gehele subgroepensignaal te bewerken. Wanneer u
bijv. een subgroep van alle achtergrondzangers heeft gevormd,
kunt u met een compressor de stemmen dichter bij elkaar “halen”,
zodat het meer op een koor lijkt dan op afzonderlijke solisten.
Het aansluitpunt ligt voor de groepen-fader. Zo kan het werkpunt
van dynamische processoren (noise gate, compressor, enz.)
optimaal worden ingesteld en het functioneert ook nog, wanneer
de luidsterkte op de groepen-fader wordt gewijzigd. Gebruik voor
het aansluiten een insertkabel.
SPEAKERS
De SPEAKERS-uitgangen geven hetzelfde signaal als de koptelefoonuitgangen. Op deze uitgangen kunt u auistermonitors
aansluiten. Dat is bijvoorbeeld nuttig, wanneer het mengpaneel
niet in de zaal, maar in een aparte ruimte is geïnstalleerd (bijv.
in een TV-regie). Het is ook mogelijk hier een bühnemonitor op
aan te sluiten om de monitor-sound op de bühne beter te kunnen
beoordelen. In dit geval dient het ontwerp van de hier aangesloten
monitor identiek zijn aan die, die op de bühne wordt gebruikt.
CD/tape-aansluitingen4.6
IN
Dit zijn de CD/TAPE INPUT-cinch-bussen voor het
aansluiten van CD-speler, Tape Decks of vergelijkbare
Line-bronnen. De geluidssterkte van het signaal wordt
met de TO MAIN-regelaar bepaald.
OUT
Het somsignaal grenst aan de CD/TAPE-uitgangen. Hier kunt u
bijvoorbeeld een tape-deck of een DAT-recorder op aansluiten,
om uw mix op te nemen. Het signaal wordt voor de main fader
opgepikt (pre fadder), zodat het niet beïnvloed wordt door eventuele bewegingen van de fader.
FX/Mon/Aux Sends4.7
FX 1 en 2
Op de FX-uitgangen 1 en 2 kunt u de signalen van de effectbussen 1 en 2 oppikken
en externe effectapparatuur toespelen. Het
effectsignaal kunt u dan bijv. via de AUXRETURN-ingangen of via separate ingangskanalen terugleiden.
MON 1 en 2
Op de monitoruitgangen 1 en 2 kunt u de
signalen van de monitorbus oppikken en de
bühneluidsprekers toespelen. De uitgangen
zijn als symmet rische XLR-aanslui tingen
uitgevoerd, omdat de kabelwegen van het
mengpaneel naar de bühne vaak lang zijn. Zo worden storende
invloeden geëlimineerd. Tegelijkertijd heeft u direct het juiste soort
stekker bij de hand, wanneer u met multicores werkt.
AUX 1 en 2
Op de AUX-uitgangen 1 en 2 kunt u de signalen van de aux-bussen
1 en 2 oppikken. Omdat deze bussen individueel pre/postfader
kunnen worden geschakeld, kunnen ze universeel voor effecten
of monitortaken worden ingezet.
Aux Returns4.8
AUX RETURN
Via de stereo-AUX-ingangen 1 en 2
kunnen aanvullende apparaten (toespe elapparaten, effectpro cessore n,
submixers, enz.) in het mengpaneel
worden opgenomen. Deze worden het
somsignaal toegespeeld.
FX RETURN
Op de stereo-FX RETURN-bussen 1 en 2 worden de uitgangen
van externe effectprocessoren aangesloten. Deze worden, afhankelijk van de routing, toegespeeld aan de subgroepen of de
main mix.
Aansluitingen licht en koptelefoon4.9
LAMPS
Op de LAMPS-aansluitingen kunnen zwanenhalslampen met
BNC-sokkel worden aangesloten. De stroomvoorziening bedraagt
12 V _, de totale aansluitwaarde 5 Watt per lamp.
PHONES
Op de PHONES-uitgangen (6,3-mm stereojack) kunt u uw koptelefoon aansluiten.
Page 10
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Bedieningselementen10
Bedieningselementen5.
Dit hoofdstuk omschrijft de verschillende bedieningselementen
van uw mengpaneel. Alle regelaars en aansluitingen worden in
detail uitgelegd.
Monokanalen5.1
+48 V
+48 V: Dit waarschuwingslampje begint te branden
wanneer de fantoomvoeding is ingeschakeld. De
schakelaar bevindt zich aan de achterkant van het
apparaat.
Trim
Met de TRIM-potentiometer stelt u de ingangsversterking in.
Bij het aansluiten of loskoppelen van een +
signaalbron op één van de ingangen, dient
deze regelaar altijd naar links omgedraaid
te zijn.
De schaal geeft 2 verschillende waardebereiken
weer: Het eerste waardebereik van 0 tot +60 heeft
betrekking op de microfooningang en geeft de
versterking voor de daar toegevoerde signalen
aan. Het tweede waardebereik van -20 tot +40 dB
geeft de versterking voor de line-ingang aan. In de
middenpositie (12-uur-positie) vindt bij line-signalen
geen versterking/vermindering plaats.
80 Hz
Met een druk op de 80 Hz-schakelaar activeert
u een hoogpasfilter, waarmee u laagfrequente
storingsignalen kunt afzwakken (-3 dB bij 80 Hz,
18 dB/octaaf).
Klankregeling
Alle mono-ingangskanalen beschikken over een 4-bandige klankregeling met 2 semi-parametrische centra. Elke band kan met
maximaal 15 dB worden versterkt of verzwakt. In de middelste
stand (0 dB) bevindt de equalizer zich in de neutraalstand.
HIGH
De hoogtes worden door een shelving-lter bewerkt, die boven
12 kHz in werking treedt.
HIGH MID
Een semi-parametrisch peak-lter bewerkt het bovenste middenbereik tussen 400 Hz en 8 kHz. Met de FREQ-regelaar kiest u
een frequentie, die u met de HIGH MID-regelaar kunt versterken
of verzwakken.
LOW MID
Het onderste middenbereik wordt door een verder semi-parametrisch peak-lter bewerkt. Met de FREQ-regelaar kiest u een frequentie tussen 100 Hz en 2 kHz, die u met de HIGH MID-regelaar
kunt versterken of verzwakken.
LOW
De laagtes worden door een shelving-lter bewerkt, die onder 80
kHz in werking treedt.
EQ
De EQ-toets schakelt de equalizer in. Het uit- en inschakelen
maakt een snelle vergelijking tussen bewerkt en onbewerk signaal mogelijk.
FX, MON, AUX Send-wegen5.1.1
De extra uitspeelwegen FX, MON en AUX bieden u de mogelijkheid, de signalen van één of
meer kanalen uit te koppelen en naar een rij van
nevenuitgangen te leiden. Op deze wijze kunt u
onafhankelijke mixen voor effecten (FX) of voor
de muzikanten op de bühne (MON) samenstellen. Via de FX/MON/AUX-send-uitgangen wordt
deze mix dan naar de bühneluidsprekers of de
effectapparaten geleid.
FX 1 en FX 2
De FX-bussen dienen als uitspeelwegen van
externe effectapparaten. Het oppikken van het
signaal vindt normaalgesproken achter de kanaalfader plaats. Het signaal is dus afhankelijk van de
stand van de kanaal-fader.
Met de FX-regelaar stelt u het geluidsvolume van
het kanaalsignaal naar het effectapparaat in.
PRE
Door het drukken op de PRE-schakelaar wijzigt
de signaalopname voor beide effectmogelijkheden
van “post-fader” in “pre-fader”. Op deze wijze is
de geluidsterkte van het effectsignaal niet meer
afhankelijk van de stand van de kanaal-fader.
Aanvullend op de FX-regelaar in het kanaal dient
de desbetreffende Master FX SEND-regelaar open
te worden gedraaid. Verbind de FX-send-bus met
de ingang van het effectapparaat. Als terugweg voor het effectsignaal dienen dan de FX-returns in de mastersectie.
Monitor 1 en 2
De monitorbus dient als uitspeelweg voor bühnemonitors. De
monitor-sends zijn vast pre-fader geschakeld. De luidsprekerverhouding in de monitormix wijzigt dus niet, wanneer u de kanaalfader beweegt.
Met de MON-regelaar bepaalt u het geluidsvolume van het kanaalsignaal in de monitor-bus.
AUX
De AUX-bussen dienen als verdere, exibele uitspeelwegen voor
de verschillende toepassingen.
Met de AUX-regelaars bepaalt u het geluidsvolume van het kanaalsignaal in de AUX-bussen.
De som van alle AUX-signalen kan met de desbetreffende AUX
SEND-regelaars in de main-sectie worden bepaald. Op de desbetreffende AUX SEND-uitgangen kunnen de signalen worden
opgepikt. Beide aux send-wegen bieden een versterking tot +15
dB en kunnen in de main-sectie pre/post-geschakeld worden.
Pre-fader of post-fader
Voor de meeste toepassingen waarbij effectsignalen worden
uitgespeeld dient de signaalopname voor de aux send-weg postfader te zijn geschakeld. De effectgeluidsterkte in een kanaal
richt zich dan naar de stand van de kanaal-fader. Anders zou het
effectsignaal van het betreffende kanaal ook hoorbaar blijven
wanneer de fader compleet “dichtgetrokken” zou zijn. Voor monitortoepassingen worden de aux send-wegen normaalgesproken
pre-fader geschakeld, d.w.z. zij zijn onafhankelijk van de stand
van de kanaal-fader. Voor de grootst mogelijke exibiliteit kunnen de FX-bussen in elk kanaal pre-fader worden geschakeld.
Bovendien kunnen de AUX-bussen in de main-sectie globaal van
pre- naar post-fader worden omgeschakeld. Zo staan u maximaal
6 pre-fader-bussen, of alternatief 4 post-fader- plus 2 pre-faderbussen ter beschikking.
signaal binnen het stereoveld vast. Tevens bepaalt
de stand van deze regelaar op welke subgroep het
signaal wordt geplaatst.
MUTE
Met de MUTE-schakelaar schakelt u het kanaal
stom. Dat betekent, dat het kanaalsignaal niet meer
in de main mix en de subgroepen aanwezig is. Tegelijkertijd worden alle FX-/monitor- en AUX-wegen
van het betreffende kanaal stom geschakeld. De
bijbehorende MUTE-LED geeft aan, dat het kanaal
stom geschakeld is.
SOLO
Met de solofunctie kunt u in een kanaal “meeluisteren”. Drukt u op de SOLO-schakelaar in een kanaal
om het signaal in de koptelefoon af te luisteren.
Tegelijkertijd schakelt de monitorindicator 1/2 om
en geeft het solosignaal weer. Zo kunt u het signaal
correct op niveau stellen. Het af te luisteren signaal
wordt daarbij voor (PFL, mono) of achter (AFL,
stereo) de kanaal-fader en de panoramaregelaar
opgepikt (afhankelijk van de stand van de PFL/
AFL-schakelaar). De bijbehorende LED brandt bij
geactiveerde solo-functie.
CLIP
De CLIP-LED brandt, wanneer het kanaal te hoog
werd bijgestuurd. Mocht dit het geval zijn, verlaag dan de ingangsversterking van het kanaal met de TRIM-regelaar.
SIG
De SIG-LED brandt wanneer in het kanaal een signaal voorkomt
dat hoger is dan -20 dB. Deze indicator is fader-onafhankelijk,
zodat ook bij gesloten fader of mute geschakeld kanaal een omliggend signaal wordt weergegeven.
Fader
De kanaal-fader bepaalt het niveau van het signaal in de main
mix resp. in de subgroepen.
1-2, 3-4, MIX
De routing-schakelaar leidt het signaal naar de betreffende
subgroepen en/of de main-mix. De XENYX beschikt over 4 sub-
groepen. Met de PAN-regelaar bepaalt u, op welke van de beide
groepen het signaal terechtkomt (bij linksaanslag: sub 1 resp. 3,
bij rechtsaanslag: sub 2 resp. 4).
Stereokanalen5.2
+48 V
Dit waarschuwingslampje begint te branden
wanneer de fantoomvoeding is ingeschakeld. De
schakelaar bevindt zich aan de achterkant van
het apparaat.
MIC TRIM
Met de MIC TRIM-regelaar stelt u de ingangsversterking van de microfooningang in. De versterking
heeft een bereik van 0 tot +60 dB.
Bij het aansluiten of loskoppelen van een +
signaalbron op één van de ingangen, dient
deze regelaar altijd naar links omgedraaid te zijn.
80 Hz
Met een druk op de 80 Hz-schakelaar activeert u een hoogpaslter,
waarmee u laagfrequente storingsignalen kunt afzwakken (-3 dB
bij 80 Hz, 18 dB/octaaf).
LINE TRIM
Met de LINE TRIM-regelaar stelt u de ingangsversterking van de
LINE-ingang in. Het regelbereik loopt van -20 tot +20 dB. In de
middenpositie (12-uur-positie) vindt geen versterking/vermindering plaats.
Equalizer stereokanalen5.2.1
De stereokanalen beschikken over een 4-bandige klankregeling.
Elke band kan met maximaal 15 dB worden versterkt of verzwakt.
In de middelste stand bevindt de equalizer zich in de neutraalstand.
HIGH
De HIGH-regelaar van de EQ-sectie controleert het
bovenste frequentiebereik van het desbetreffende
kanaal. Het betreft hier een shelving-lter, die alle
frequenties boven 12 kHz verhoogt of verlaagt.
HIGH MID
Met de HIGH MID-regelaar kunt u het middenbereik versterken of verzwakken. Het betreft hier
een peak-lter, die het frequentiebereik bij 3 kHz
verhoogt of verlaagt.
LOW MID
Met de LOW MID-regelaar kunt u het middenbereik
versterken of verzwakken. Dit peak-lter maakt een
verhoging resp. verlaging bij 300 Hz mogelijk.
LOW
Met de LOW-regelaar kunnen de lage frequenties
worden versterkt of verzwakt. Het betreft hier een
shelving-lter, die alle frequenties boven 80 kHz
versterkt of verzwakt.
EQ
De EQ-toets schakelt de equalizer in. Het uit- en inschakelen
maakt een snelle vergelijking tussen bewerkt en onbewerk signaal mogelijk.
FX/MON/AUX zend-wegen van de stereokana-5.2.2
len
De AUX- en FX-wegen van de stereokanalen functioneren in feite
precies zoals die van de monokanalen. Omdat de AUX-bussen
mono zijn, wordt een stereosignaal eerst in een monosignaal
overgebracht, voordat het op de bus terechtkomt.
De BAL(ANCE)-regelaar bepaalt het relatieve aandeel tussen
het linker- en rechteringangssignaal, voordat beide signalen op
de stereo-main mix-bus (of op twee subgroepen) worden geleid.
MUTE
Met de MUTE-schakelaar schakelt u het kanaal stom. De bijbehorende MUTE-LED geeft aan, dat het kanaal stom geschakeld is.
SOLO
Druk op de SOLO-schakelaar om het signaal in de koptelefoon af
te luisteren en tegelijkertijd op de monitorindicator 1/2 weer te geven. De bijbehorende LED brandt bij geactiveerde solo-functie.
CLIP
De CLIP-LED brandt, wanneer het kanaal te hoog werd bijgestuurd. Mocht dit het geval zijn, draai de TRIM-regelaar dan iets
terug, totdat de LED niet meer brandt.
SIG
De SIG-LED brandt wanneer in het kanaal een signaal voorkomt
dat hoger is dan -20 dB. Deze indicator is fader-onafhankelijk,
zodat ook bij gesloten fader of mute geschakeld kanaal een omliggend signaal wordt weergegeven.
Fader
De kanaal-fader bepaalt het niveau van het signaal in de main
mix resp. in de subgroepen.
1-2, 3-4, MAIN
De routing-schakelaar leidt het signaal naar de betreffende subgroepen en/of de main-mix. Let op het volgende: Wanneer u een
stereosignaal met behulp van de routing-toets op de subgroepen
plaatst, dient de balance-regelaar zich in de middelste stand te
bevinden, zodat het signaal op twee subgroepen terechtkomt en
stereo blijft.
Page 12
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Bedieningselementen12
De main-sectie5.3
MAIN A-sectie5.3.1
BAL(ANCE)
De BAL(ANCE)-regelaar bepaalt het signaalaandeel
tussen het linker- en rechteruitgangssignaal, voordat
beide signalen naar de MAIN A-uitgang worden
geleid. Zo kan de geluidssterkte van de mixersom
links en rechts verschillend worden ingesteld, mocht
de installatiesituatie dit noodzakelijk maken.
MAIN MUTE
Is de MAIN MUTE-schakelaar ingedrukt, dan is
de mixersom stom geschakeld. De MUTE-LED
brandt wanneer de MUTE-schakelaar is ingedrukt.
Alleen hetCD/Tape-signaal komt op de Main Mix.
Hiermee verhindert u dat tijdens speelpauzes of
ombouwpauzes storingsruis via de microfoon op de
PA-installatie terechtkomt, die in uiterste gevallen
zelfs de luidsprekermembranen beschadigen kan.
Het mooie hiervan is dat de Main Mix-Fader open
blijft zodat u tegelijkertijd CD-muziek (over de CD/
TAPE INPUTs) kunt inspelen. De faders voor de
in stilte geschakelde kanalen kunnen tevens hun
instelling behouden.
MAIN A
Met de uiterst precieze MAIN A-fader regelt u het
uitgangsniveau van de Main Mix.
MAIN B
Afhankelijk van de conguratie in de MAIN B-sectie is het uitgangsniveau op de MAIN B-uitgang afhankelijk van de MAIN A-fader.
De niveau-indicatoren5.4
Vier LED-kettingen met hoge resolutie
tonen de uitgangssignalen van de monitorbussen en de mixersom. Zodra een
solo-schakelaar op het mengpaneel wordt
ingedrukt, toont de monitor-LED-ketting
automatisch het solo-signaal. Onafhankelijk daarvan blijft de indicator van het
master-signaal altijd zichtbaar.
1 MON 2
De monitor-indicatoren tonen het niveau
van de monitorbussen 1 en 2. In solomodus (SOLO-LED brandt) wordt hier het
PFL-signaal (mono, alleen linkerindicator)
of het AF L-signaal (stereo, linker- en
rechter in di cator) weergegeven. D it is
afhankelijk van de stand van de PFL/AFL-
schakelaar in de solo-sectie.
SOLO
Wanneer ergens op het paneel een SOLO-schakalaar is ingedrukt,
brandt niet alleen de bijbehorende LED naast de ingedrukte schakelaar, maar als extra herinnering deze grote, globale SOLO-LED.
Zo behoudt u in de live-stress altijd het overzicht en dient u niet
eerst het gehele paneel te bekijken om vast te stellen dat nog een
SOLO-schakelaar is ingedrukt. Tegelijkertijd geeft deze LED aan,
dat de monitor-indicatoren zich in solo-modus bevinden.
MAIN
De precieze niveauweergave geeft u continue een exact overzicht
van het niveau van het uitgangssignaal (MAIN OUT A).
De subgroepen5.5
De XENYX bezit 4
subgroepen, waarmee meerdere kanalen tot mono- of
stereomixen kunnen worden samengevoegd. Deze
kunnen dan via de
subgroepen-fader
in de luidsterkte
worden aangepast.
Vormt u bijv. een
subgroep uit alle
zangkanalen of
slagwerktuigsignalen en regelt u de
luidsterkte via de
subgroepen-fader.
Zo behoudt u altijd
het overzicht en
kunt u tegelijkertijd
een gemeenschappelijke signaalbewerking, bijv. met
een compressor
via de subgroepeninsert realiseren.
Bovendien kunnen de subgroepenuitgangen als
uitspeelwegen worden gebruikt, bijv. bij een meersporen-recorder
bij meersporen-opnamen.
PAN
Met de PAN-regelaar legt u de positie in stereobeeld vast.
MAIN
Met behulp van de MAIN-schakelaar plaatst u het subgroepensignaal op de main-mix.
In combinatie met de PAN-regelaar kunt u bepalen, of het signaal
op de linkerstereokant (PAN naar links gedraaid), op de rechterstereokant (PAN naar rechts gedraaid) of op beide kanten (PAN
in het midden) van de stereo-main mix terechtkomt. Wanneer u
bijvoorbeeld een stereo-submix met de subgroepen 1 en 2 heeft
samengesteld, dan dient groep 1 op de linker- en groep 2 op
de rechterstereokant van de main mix terecht te komen, om de
stereoverdeling te handhaven. Wanneer u een mono-submix met
slechts één subgroep heeft samengesteld, dan dient de PAN-
regelaar in het midden te staan, zodat het signaal niet slechts op
één kant te horen is.
SOLO
De SOLO-schakelaar wordt gebruikt, om het subgroepensignaal
naar de PFL-bus (Pre Fader Listen) of naar de AFL-bus (Solo In
Place) te leiden. Zo kunt u een subgroepsignaal beluisteren zonder
daarbij het Main Out- of Sub Out-uitgangssignaal te beïnvloeden.
Het te beluisteren signaal wordt daarbij ofwel vóór (PFL, mono)
ofwel achter (Solo, stereo) de subgroepen-fader-opgevangen (van
de stand van de SOLO/PFL-schakelaar afhankelijk). De SOLO-
LED geeft aan dat de SOLO-schakelaar ingedrukt is.
CLIP
De CLIP-LED brandt, wanneer het subgroepensignaal te hoog is.
Mocht dit het geval zijn, pas de fader van de kanalen dan naar
beneden aan, die op deze groep gerout is.
SIG
De SIG-LED brandt wanneer in de subgroep een signaal voorkomt
dat hoger is dan -20 dB.
De signaal- en clip-indicator is fader-onafhankelijk, zodat +
een omliggend signaal ook bij gesloten subgroepenfader weergegeven wordt.
Fader
Met de subgroepen-fader bepaalt u de geluidsterkte van het subgroepensignaal op de subgroepenuitgang. Is de MAIN-schakelaar
ingedrukt, regelt u hiermee ook de geluidsterkte van de subgroep
in de main-mix.
Page 13
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Bedieningselementen13
Verdere functies in de master-sectie5.6
Talk Back5.6.1
De talk back-functie van de XENYX maakt de communicatie mogelijk met personen die zich op de
bühne bevinden. Het talk back-signaal kan op de
verschillende busuitgangen worden geschakeld.
MIC
Hier kunt u een microfoon voor talk back-doeleinden aansluiten.
LEVEL
De LEVEL-regelaar bepaalt de geluidsterkte van
het talk back-signaal.
MON, AUX, GROUP, MAIN
Met deze toetsen (MON, AUX, GROUP en MAIN)
bepaalt u, op welke uitgangen/bussen het talk
back-signaal terecht dient te komen. Tegelijkertijd
activeert u de talk back-microfoon. Houd de toets
ingedrukt zolang u spreekt.
Solo5.6.2
SOLO LEVEL
De SOLO LEVEL-regelaar bepaalt de totale geluidsterkte van de solosignalen in de koptelefoon- en
luidsprekeruitgangen.
PFL/AFL
Met een druk op de PFL/AFL-schakelaar wijzigt u
de solo-werking van PFL mono (Pre Fader Listen)
naar AFL stereo. De bijbehorende LED naast de
schakelaar toont de gekozen status. In de PFL-
modus wordt het signaal bij bediening van een soloschakelaar voor de fader opgepikt. Bij AFL stereo
wordt het solo-signaal achter de fader in stereo en
dus in juiste panoramo-positie afgeluisterd.
Wanneer u een signaal met behulp van de TRIM-
regelaar op niveau instelt, dient u de PFL-modus te
kiezen, zodat het aangegeven niveau niet van de
stand van de kanaal-fader afhankelijk is.
CD/TAPE5.6.3
LEVEL
Wanneer u op de CD/tape-ingangbussen bijvoorbeeld een CD-speler heeft aangesloten, kunt u met
de LEVEL-regelaar de luidsterkte van dit signaal in de main-mix
regelen.
MAIN
Druk op de MAIN-schakelaar om het CD-signaal op de mainuitgang te routen. Het CD-signaal blijft echter ook dan te horen,
wanneer de MAIN MUTE-schakelaar is ingedrukt, zodat in
programma-/ombouwpauzes muziek van CD kan worden ingespeeld.
PHONES/SPEAKER-sectie5.6.4
PHONES A/B
Met de PHONES A/B-regelaar bepaalt u de geluidsterkte op de
koptelefoonuitgang.
We willen u er op wijzen dat hoge geluidsvolumes uw +
gehoor en/of koptelefoon kunnen beschadigen. Zet uw
voorversterker(s) of actieve luidsprekers altijd als laatste
aan en als eerste uit, om in- en uitschakelgeluid van het
mengpaneel en van alle andere apparatuur te vermijden.
Let ten aller tijde op een aangemeten geluidssterkte.
SPKR
Met de SPKR-regelaar bepaalt u het uitgangsniveau in de
SPEAKERS-uitgangen.
SOURCE
Met de SOURCE-toets kiest u de signaalbron voor de koptelefoonen luidsprekeruitgangen (main- of CD/TAPE-signaal). Onafhankelijk van de schakelstand schakelen deze uitgangen altijd om naar
het solo-signaal zodra een solo-schakelaar wordt ingedrukt.
MAIN B-sectie5.6.5
Via de MAIN B-uitgang kan de mixersom bovendien worden opgepikt en op een afzonderlijke uitgangstrap worden aangesloten.
Op deze wijze kunnen meerdere installatiezones of verschillende
luidsprekergroepen (bijv. center-cluster, front-lls) worden aangestuurd. Ook de aansluiting op een stereo-opnamesysteem voor
een live-geluidsopname zou mogelijk zijn.
LEVEL
Met de LEVEL-regelaar bepaalt u de geluidsterkte van het om de
MAIN B -uitgang liggende signaal.
STEREO/MONO
Het MAIN B-signaal kan met de STEREO/MONO-schakelaar
op mono worden overgeschakeld om aan verschillende installatiesituaties te kunnen voldoen. Zo wordt bijv. een center-cluster
normaalgesproken met een monosignaal gevoed.
PRE/POST
Met de PRE/POST-omschakelaar bepaalt u, of het MAIN B-signaal
voor of achter de MAIN A-fader wordt opgepikt.
De FX Master-sectie5.7
Deze sectie stelt extra ingangen ter beschikking die geschikt zijn voor signalen
die geen verdere klankbewerking nodig
hebben. Ideaal gesproken sluit u hier de
terugwegen van externe effectapparatuur
op aan. Daarom heten deze ingangen ook
FX returns. Een routing van de effectsignalen op de monitoren en subgroepen
is mogelijk. Zo blijven de stereokanalen
voor aanvullende stereosignalen zoals
keyboards vrij en moeten niet voor effectapparatuur worden gebruikt om functies
zoals fader, routings, solo en mute voor
effectsignalen te hebben.
FX SEND
Dit is de Master FX 1 (resp. 2) SENDregelaar waarmee u de geluidssterkte van
alle, FX Send-signalen op de desbetreffende FX Send-bussen en op ingangen
van de effectprocessor kunt instellen.
Hiermee regelt u de som van alle FX 1
resp. FX 2-signalen op ingangskanalen.
Als er géén FX SEND-regelaar opengedraaid is dan krijgt de effectprocessor
géén ingangssignaal.
MON
Met de MON-regelaars kunt u de monitorbussen 1 en 2 met een effectsignaal
mengen. Voor deze toepassing dient
het effectapparaat natuurlijk eerst een
signaal te ontvangen, d.w.z. de bijbehorende Master FX SEND-regelaar en de
FX send-regelaar in de kanaalkenmerken
moeten opengedraaid en de kanaal-fader
opgewonden zijn.
1-2, 3-4
Met behulp van de routing-schakelaar
kunt u het effectsignaal op de main mix of
de subgroepen 1 - 2 resp. 3 - 4 plaatsen.
Wanneer u bijvoorbeeld een subgroep
voor een koor heeft aangelegd, dient u het
effect, dat de vocale signalen bewerkt, op
dezelfde subgroep te plaatsen, zodat u alle signalen tegelijkertijd
kunt regelen. Want het helpt hier ook niet, dat de FX sends postfader zijn, wanneer de koorluidsterkte met de subgroepen-fader
wordt geregeld. Het effectsignaal zou onverminderd in de mainmix te horen zijn.
MUTE
Met de MUTE-schakelaar schakelt u de effectterugweg stom. Deze
functie moet u gebruiken om het haleffect van een zanger uit te
schakelen wanneer deze tussen de muziekstukken aankondigingen doet. De bijbehorende MUTE-LED geeft aan, dat het kanaal
stom geschakeld is.
Page 14
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Modicaties14
SOLO
Druk op de SOLO-schakelaar om het effectsignaal op de koptelefoon en/of de luidsprekeruitgangen af te luisteren en tegelijkertijd
op de monitorindicator 1/2 weer te geven. De bijbehorende LED
brandt bij geactiveerde solo-functie.
FX RETURN
De FX return-fader regelt de geluidsterkte van het teruggevoerde
effectsignaal naar de main-mix resp. de subgroepen (afhankelijk
daarvan, welke routing-schakelaar u heeft ingedrukt).
De monitor send-sectie5.8
In de monitor send-sectie worden de
monitorsignalen van alle kanalen samengevoegd en naar de monitoruitgangen
verdergeleid. De monitor-fader maken een
exacte regeling en optische controle van
de monitor-uitgangssignalen mogelijk.
SEND
De SEND-fader regelt het uitgangsniveau van de monitorbussen. Zij bieden
60 mm normale routeringen en de in de
monitorweg belangrijke 10 dB bijsturingsreserve.
MUTE
De monitor sends zijn eveneens met
MUTE -scha kelaa rs en bij behor ende
MUTE-LED uitgerust.
SOLO
Voor de akoestische controle van de
bühne-sound kunt u het monitorsignaal
met behulp van de SOLO-schakelaar
op de koptelefoon- en speakers-uitgang
plaatsen. Wanneer u op de speakersuitgangen een monitor aangesloten heeft,
die hetzelfde ontwerp heeft als die op
de bühne, kan een bijzonder nauwkeurige beoordeling van de
bühne-sound plaatsvinden.
De AUX Master-sectie5.9
Deze
sectie
is verdeeld
in een
aux
sendbereik
(linkersectie) en een aux return-bereik (rechtersectie). De aux-sendwegen 1 en 2 kunnen individueel van pre- naar post-fader worden
geschakeld, afhankelijk van het gebruik als monitor- of effectweg.
Beide aux-Masters beschikken zoals alle uitspeelwegen over 10
dB bijsturingsreserve en MUTE- en SOLO-schakelaar.
In het aux return-bereik worden de signalen van de aan de
aux-ingangen grenzende apparaten (CD-speler, effectapparaat,
submixer, enz.) geregeld en naar de monitorbussen en de mainmix geleid.
PRE/POST
Globale PRE/POST-omschakelaar voor de aux-bussen. Voor zo
groot mogelijke exibiliteit kunnen de AUX-bussen hier individueel
van pre- naar post-fader worden omgeschakeld.
AUX SEND
Dit zijn de Master AUX SEND-regelaars 1 en 2, waarmee u de
geluidsterkte op de desbetreffende aux send-bussen instelt. U
regelt hiermee de som van alle AUX 1 resp. AUX 2-signalen van
de ingangskanalen.
MUTE
MUTE-schakelaar voor het stom schakelen van de aux-uitgangen.
SOLO
Ook de aux send-signalen kunnen met behulp van de SOLOfunctie afzonderlijk worden afgeluisterd.
MON
Een op de AUX RETURN aangesloten signaal kan met behulp van
de MON-regelaar bij de bühnemix worden gemengd.
AUX RETURN
Met de AUX RETURN-regelaars bepaalt u de geluidsterkte van
de aux return-signalen in de main-mix.
len enige eisen aan uw soldeervaardigheden. U dient
deze alleen dan uit te voren, wanneer u op dit gebied
voldoende ervaring heeft. Raadpleeg in geval van twijfel
liever een vakman. Maar ook dan geldt: met de uitvoering
vandemodicatiesvervalthetrechtopgarantie.
Wij herhalen het niet graag, maar voor alle duidelijk- +
heid: zodra u de eerste schroef van de behuizing
heeft losgedraaid, is BEHRINGER voor niets meer
aansprakelijk! Misschien wacht u nog een jaartje met
demodicaties?
Een tip voor de moedigen: de eindjes van de bruggen +
die gesoldeerd dienen te worden, moet u niet in de
boorgaten steken ofzo, maar er plat op solderen! Tussen de beide steunpunten dient de brug iets naar boven
gebogen te zijn. Een met kunststof omhulde draad met
zo krap mogelijk verwijderde eindjes zou prima zijn!
Mon/Aux sends > Post-EQ6.1
Alle pre-fader geschakelde monitor- en aux sends worden voor
de equalizer opgepikt. U heeft het liever post-EQ? Aan het werk
dan! De plaats van handeling is niet moeilijk te vinden: wanneer
u de printplaat van de onderkant van het apparaat nadert, vindt u
een desbetreffende opdruk.
Voordat u de behuizing opent, schakelt u het mengpa- +
neel uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Maak de PRE EQ-geleiderbaan los.1)
Soldeer er een POST-EQ-brug in.2)
Voer deze modicatie in zoveel kanalen door als u wilt (moeten 3)
het allen zijn?).
Direct out > Pre-fader6.2
U wilt de directe uitgang niet post-fader, maar pre-fader gebruiken?
Hiervoor dient de opname, die achter de fader (post-fader) ligt,
voor de fader (pre-fader) worden omgelegd. Voor deze modicatie
staat op de printplaat de opdruk “DIR-OUT”.
Voordat u de behuizing opent, schakelt u het mengpa- +
neel uit en trekt u de stekker uit het stopcontact.
Maak de POST FADER-geleiderbaan los.1)
Soldeer er een PRE FADER-brug in.2)
Voer deze modicatie in zoveel kanalen door, als u wilt.3)
Page 15
XENYX XL1600/XL2400/XL3200
Technische gegevens15
Technische gegevens7.
Mono-ingangen
Microfooningangen (XENYX Mic Preamp)
Type XLR-aansluiting, electr. gesymmetreerde,
Mic E.I.N.1 (20 Hz - 20 kHz)
@ 0 Ω bronweerstand -127 dB / 129,7 dB A-gewogen
@ 50 Ω bronweerstand -126 dB / 128,3 dB A-gewogen
@ 150 Ω bronweerstand -125 dB / 126,5 dB A-gewogen
Frequentiekarakteristiek
To Direct Out <10 Hz - 160 kHz (-1 dB)
<10 Hz - 200 kHz (-3 dB)
To Insert Send <10 Hz - 160 kHz (-1 dB)
<10 Hz - 200 kHz (-3 dB)
Versterkingsbereik 0 dB tot +60 dB
Max. ingangsniveau +24 dBu @ 0 dB Gain
Impedantie 2 kΩ symmetrisch
Ruisafstand 120 dB / 114 dB A-gewogen (0 dBu In @
Vervormingen (THD+N) 0,0008 %
Line ingang
Type 6,3-mm stereo bus, electr. gesymmetreerde
Impedantie ca. 20 kΩ symmetrisch, ca. 10 kΩ onsym-
Versterkingsbereik -10 dB tot +40 dB
Max. ingangsniveau +22 dBu @ 0 dB gain
Kanaal-inserts
Type 6,3-mm stereo bus, onsymmetrisch
Max. ingangsniveau +22 dBu
Kanaal direct outs
Type 6,3-mm stereo bus, symmetrisch
Impedantie 75 Ω balanced
Max. ingangsniveau +22 dBu
Wegsterfdemping2 (Overspreekdemping)
Main-fader gesloten 100 dB
Kanaal stilgeschakeld 90 dB
Kanaal-fader gesloten 85 dB
Frequentiekarakteristiek(MicIn→MainOut)
<20 Hz - 20 kHz +0 dB / -1 dB
Stereo-ingangen
Type 2 x 6,3-mm stereo bus, symmetrisch
Impedantie ca. 20 kΩ symmetrisch, 10 kΩ onsymme-
Versterkingsbereik -20 dB tot +20 dB
Max. ingangsniveau +22 dBu @ 0 dB gain
CD/Tape in
Type Cinch-aansluitingen
Impedantie ca. 4,7 kΩ
Max. ingangsniveau +22 dBu
Equalizer
EQ monokanalen
LOW 80 Hz / ±15 dB
Low Mid 100 Hz tot 2 kHz / ±15 dB
High Mid 400 Hz tot 8 kHz / ±15 dB
HIGH 12 kHz / ±15 dB
Low Cut 80 Hz, 12 dB/Okt.
EQ stereokanalen
LOW 80 Hz / ±15 dB
Low Mid 300 Hz / ±15 dB
High Mid 3 kHz / ±15 dB
HIGH 12 kHz / ±15 dB
AUX/MON Send
Type XLR, onsymmetrisch
Impedantie ca. 75 Ω
Max. uitgangsniveau +22 dBu
FX Send
Type 6,3 mm mono bus, onsymmetrisch
Impedantie ca. 75 Ω
Max. uitgangsniveau +22 dBu
1) Equivalent Input Noise
2) 1 kHz gerel. aan 0 dBu; 20 Hz - 20 kHz; Line ingang; Main uitgang; Gain @ Unity.
discrete ingangsschakeling
+22 dB Gain)
metrisch
trisch
AUX/FX Returns
Type 6,3 mm mono bus, onsymmetrisch
Impedantie ca. 10 kΩ
Max. ingangsniveau +22 dBu
Subgroep-uitgangen
Type 6,3 mm mono bus, onsymmetrisch
Impedantie ca. 120 Ω
Max. uitgangsniveau +22 dBu
Group inserts
Type 6,3-mm stereo bus, onsymmetrisch
Max. uitgangsniveau +22 dBu
Main-uitgangen A/B
Type XLR-aansluiting, electr. gesymmetreerde
Impedantie ca. 240 Ω symmetrisch, 120 Ω onsymme-
Max. uitgangsniveau +25 dBu
trisch
Main Inserts
Type 6,3-mm stereo bus, onsymmetrisch
Max. ingangsniveau +22 dBu
Speakers
Type 6,3 mm stereo bus, symmetrisch
Impedantie 75 Ω
Max. uitgangsniveau +22 dBu
Phones A/B-uitgang
Type 6,3-mm stereo bus, onsymmetrisch
Max. uitgangsniveau +22 dBu / 600 Ω
CD/Tape Out
Type Cinch-aansluitingen
Impedantie ca. 1 kΩ
Max. uitgangsniveau +15 dBu
Main Mix-systeemgegevens3 (Ruis)
Main mix @ -∞, Kanaal-fader @ -∞
Main mix @ 0 dB, Kanaal-fader @ -∞
Main mix @ 0 dB, Kanaal-fader @ 0 dB
-110 dB / -114 dB A-gewogen
-95 dB / -98 dB A-gewogen
-92 dB / -95 dB A-gewogen
Stroomvoorziening
Opgenomen vermogen
XL1600 60 W
XL2400 65 W
XL3200 70 W
Zekering (100 - 240 V~, 50/60 Hz)
Netaansluiting Standaard-koud-apparaataansluiting
T 2,0 A H 250 V
Afmetingen/Gewicht
Afmetingen (H x B x D)
XL1600 180 mm x 495 mm x 540 mm
XL2400 180 mm x 705 mm x 540 mm
XL3200 180 mm x 910 mm x 540 mm
Gewicht (netto)
XL1600 8.6 kg
XL2400 11.7 kg
XL3200 14.9 kg
De Fa. BEHRINGER streeft altijd naar de hoogste kwaliteit. BEHR INGER voert
eventuele verbeteringen zonder voorafgaande aankondiging door. Technische data
en uiterlijke kenmerken kunnen daarom van de genoemde specicaties of van de
afbeeldingen van het product afwijken.
3) 20 Hz - 20 kHz; gemeten aan de Main-uitgang. Kanalen 1 - 4 Gain @ Unity; toonregeling neutraal; alle kanalen op Main Mix; kanalen 1/3 helemaal links, kanalen 2/4
helemaal rechts. Referentie = +6 dBu
Page 16
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.