CAUTION:Om de kans op elektrische schokken te verminderen
wordt het afgeraden om zelf het omhulsel (of
achterkant) te verwijderen. Er bevinden zich daar
binnen geen bruikbare onderdelen: voor onderhoud
wendt u zich tot het daarvoor bevoegde personeel.
WARNING: Stel dit apparaat niet bloot aan regen of vochtigheid
om de kans op brand of elektrische schokken te
voorkomen.
Dit symbool, dient ter waarschuwing voor
de aan-wezigheid van onafgedekte hoge
Voltage dat voldoende kan zijn om een
kans op schokken te vormen.
GEDETAILLEERDE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES:
Voor het bedienen van het apparaat, dienen alle veiligheids en bedieningsinstructies te worden gelezen.
Instructies Voor Het Bewaren:
Alle veiligheids en bedieningsinstructies moeten zorgvuldig worden bewaard voor latere raadplegingen.
Waarschuwing Voor Oplettendheid:
Alle waarschuwingen op het apparaat dienen in acht te worden genomen.
Op te Volgen Instructies:
Alle bedienings en gebruikersinstructies moeten worden opgevolgd.
Water en Vochtigheid:
Het apparaat mag niet gebruikt worden in de buurt van water (dwz. In de buurt van een bad, wasbak, keuken
aanrecht, wasmachine, in een vochtige kelder of in de buurt van een zwembad.).
Ventilatie:
Het apparaat moet u zo plaatsen, dat de plaats of positie niet storend is voor een juiste ventilatie. Bijvoorbeeld:
het apparaat mag niet geplaatst worden op een bed, een bank of dergelijke oppervlakten, die de ventilatieopeningen zouden kunnen afsluiten. Het mag ook niet worden geplaatst in inbouw-installaties, zoals een
boekenkast of een afgesloten kast waardoor de luchttoevoer in de ventilatie-openingen wordt belemmert.
Hitte:
Het apparaat moet ver weg geplaatst worden van warmtebronnen zoals radiatoren, thermometers, kachels en
andere apparaten (zoals versterkers), die warmte produceren.
Energiebron:
Het apparaat mag alleen worden aangesloten op de stroomvoorziening van het type dat wordt beschreven in de
bedieningsinstructies of zoals aangegeven op het apparaat zelf.
Randaarding en Polarisatie:
Er dienen voorzorgsmaatregelen te worden genomen, zodat de middelen voor randaarding of polarisatie van
een apparaat niet gebrekkig zijn.
Bescherming van de Electriciteitsdraden:
De electriciteitsdraden dienen te worden vastgelegd, om te voorkomen dat er niet op wordt getrapt of dat ze
worden gebroken door voorwerpen die erop of tegenaan zijn geplaatst.
Speciale attentie dient er worden gegeven aan kabels en stekkers, meervoudige stekkerdozen en het punt van
waar ze uit het apparaat komen.
Schoonmaken:
Het apparaat mag alleen volgens aanwijzingen van de fabrikant worden schoongemaakt.
Periodes van niet in gebruik zijn:
De electriciteitsdraad van het apparaat moet uit het stopcontact worden getrokken, indien het apparaat voor
langere tijd ongebruikt blijft.
Infiltratie van voorwerpen en vloeistoffen:
Men dient ervoor te zorgen dat er geen voorwerpen vallen of vloeistoffen worden gemorst via de openingen. Dit
kan de binnenkant van het apparaat ernstig beschadigen.
Schade die Service Vereist:
Het apparaat moet uitsluitend door professionele servicemensen behandeld worden, wanneer:
- de elektriciteitsdraad of de stekker zijn beschadigd; of
- voorwerpen in het apparaat zijn gevallen, of vloeistoffen erin zijn gemorst; of
- het apparaat in aanraking is gekomen met regen; of
-
het apparaat niet werkt zoals het hoort, of het vertoont een aanmerkelijke verandering in de verrichtingen; of
- het apparaat is gevallen, of het omhulsel is beschadigd.
Controlebeurt:
De gebruiker moet niet meer aan het onderhoud doen, dan is voorgeschreven in de bedieningsinstructies. Al
het andere onderhoud moet worden overgelaten aan professionele servicemensen.
Deze handleiding is auteursrechterlijk beschermd. Elke vermenigvuldiging, resp. nadruk, ook gedeeltelijk, en elke weergave van afbeeldingen, ook in gewijzigde vorm, is alleen toegestaan
met schriftelijke toestemming van de firma BEHRINGER Spezielle Studiotechnik GmbH. BEHRINGER alsmede VIRTUBE, VIRTUALIZER en MODULIZER zijn geregistreerde handelsmerken.
BEHRINGER Spezielle Studiotechnik GmbH, Hanns-Martin-Schleyer-Str. 36-38, 47877 Willich-Münchheide II, Duitsland. T el. +49 (0) 21 54 / 92 06-0, Fax +49 (0) 21 54 / 92 06-30
Dit symbool, dient ter waarschuwing voor
belangrijke bedienings- en
ondenhoudsinstructies in de
bijbehorende literatuur. Lees de
handleiding.
UL TRAROC GX110
1. INLEIDING
Hartelijk dank dat u heeft gekozen voor de ULTRAROC GX110. Met de ULTRAROC bent u bezitter geworden
van een modern Guitar Workstation, dat een nieuwe dimensie vormt op het gebied van de oefenversterker. Bij
de ontwikkeling ervan was het uitgangspunt dat de directe klank van de analoge gitaarversterker geperfectioneerd
moest worden met gebruikmaking van de nieuwste DSP-technologie. Daarnaast moest het apparaat zo eenvoudig
mogelijk te bedienen zijn.
+In deze handleiding maken we u vertrouwd met een aantal specialistische begrippen, zodat u
alle facetten van het apparaat kunt leren kennen. Wanneer u deze handleiding heeft
doorgenomen, is het verstandig om deze te bewaren zodat u hem later, indien nodig, nog
eens kunt nalezen.
LET OP:
+Door hard geluid kan uw gehoor en/of uw koptelefoon beschadigd worden. Draai alle LEVEL-
knoppen helemaal naar links, voor u het apparaat inschakelt. Zorg steeds voor een gepast
volume.
1.1Voor u van start gaat
De ULTRAROC werd in de fabriek zorgvuldig verpakt om een veilig transport te garanderen. Vertoont de verpakking
desondanks beschadigingen, controleer het apparaat dan onmiddellijk op zichtbare schade.
+Stuur het apparaat bij eventuele beschadigingen NIET aan ons terug, maar informeer beslist
eerst de handelaar en de transportonderneming, omdat anders elke aanspraak op
schadevergoeding kan vervallen.
Zorg voor voldoende aanvoer van koele lucht en plaats de ULTRAROC niet bij een verwarmingsapparaat, om te
voorkomen dat het apparaat oververhit raakt.
+Controleer voor u de ULTRAROC op de netspanning aansluit of de ingestelde spanning gelijk
is aan de netspanning!
Sluit het apparaat op het net aan met het bijgeleverde netsnoer. Dit snoer voldoet aan alle veiligheidseisen.
+Zorg er altijd voor dat alle apparaten geaard zijn. Verwijder voor uw eigen veiligheid nooit de
aarding van de apparatuur en knoei niet met het aansluitsnoer.
De MIDI-aansluiting (IN) is een standaard DIN-connectorverbinding. De gegevensoverdracht gebeurt potentiaalvrij
met behulp van opto-koppelingen.
Meer informatie hierover vindt u in hoofdstuk 3 “INSTALLATIE”.
1. INLEIDING
3
UL TRAROC GX110
1.2Bedieningselementen
1.2.1 Voorzijde
Afbeelding 1.1: De bedieningselementen op de voorzijde
1
De aansluiting met het opschrift INPUT is de 6,3 mm jack-ingang van de ULTRAROC, waarop u uw
gitaar kunt aansluiten. Gebruik daarvoor een standaard 6,3 mm mono-jack-kabel (niet die uit de bouwmarkt,
maar die zoals de muziekvakhandel ze verkoopt). Gebruik een contactgeluidgedempte kabel, zodat u
bij het inregelen of tijdens een concert niet voor onaangename verrassingen komt te staan.
2
Met de CLEAN VOLUME-knop van het stelt u het geluidsvolume van het CLEAN-kanaal in.
3
Door het indrukken van de CHANNEL-toets schakelt u tussen het CLEAN- en OVERDRIVE-kanaal.
Wanneer het OVERDRIVE-kanaal is ingeschakeld, brandt de bijbehorende LED.
4
Met de GAIN-knoppen bepaalt u de hoeveelheid vervorming van het OVERDRIVE-kanaal.
5
De VOLUME-knoppen regelen het geluidsvolume van het OVERDRIVE-kanaal.
+Gebruik beide VOLUME-knoppen om het volumeniveau tussen de kanalen optimaal op elkaar
af te stemmen, zodat wanneer u omschakelt tussen de kanalen geen verschil hoorbaar is.
Deze instelling is ook van invloed op digitale effecten die met piekniveaus worden aangestuurd!
6
Met de BASS-knop van de EQ-sectie kunt u de basfrequenties van het CLEAN-kanaal versterken of
afzwakken.
7
Met de MID-knop kunt u de middenfrequenties versterken of afzwakken.
8
Met de TREBLE-knop regelt u het bovenste frequentiebereik.
+Let op: wanneer alle drie de knoppen van de EQ-sectie helemaal naar links zijn gedraaid,
komt er geen signaal uit de luidspreker. De oorzaak hiervan ligt in de klassieke en extreem
effectieve EQ-schakeling die in de ULTRAROC is toegepast.
9
Met de EFFECT-toets schakelt u het geselecteerde effect in, resp. uit.
10
Met de FX MIX -knop bepaalt u de verhouding tussen het oorspronkelijke signaal en het effectsignaal.
11
Met de EFFECTS-regelaar hebt u de mogelijkheid, een effectpreset tussen 1 en 99 te selecteren. De
gekozen preset wordt geladen, nadat u circa een seconde niets hebt veranderd.
12
In het DISPLAY wordt ofwel het programmanummer van de geselecteerde presets of de waarde van de
parameters die met de knoppen FX-MIX zijn ingesteld weergegeven.
+Wanneer u een preset heeft bewerkt, knippert het decimaalteken in het tweecijferige display.
Wanneer u de EFFECT-toets langer indrukt, kunt u de fabriekspreset overschrijven en een
eigen preset opslaan. Wanneer u de fabriekspresets weer wilt herstellen, hoeft u alleen maar
de EFFECT-toets ingedrukt te houden bij het inschakelen van uw ULTRAROC.
13
De MASTER-knoppen in de Master-sectie regelen het totale en hoofdtelefoonvolume van uw ULTRAROC.
4
1. INLEIDING
UL TRAROC GX110
sMIDI: U kunt u de ULTRAROC via MIDI besturen. Om het MIDI-ontvangstkanaal op de ULTRAROC te
selecteren, houdt u de EFFECT- en de CHANNEL toets ongeveer een seconde lang ingedrukt. Nu kiest
u met de EFFECTS-regelaar het gewenste MIDI-kanaal (1 tot 16, “On” voor Omni en “OF” voor deactief)
en bevestigt u met de EFFECTS-toets. OF betekent, dat de MIDI-functies gedeactiveerd zijn. Tijdens de
instelling van het ontvangstkanaal knippert de aanduiding in de display. Tijdens het invoeren van betreffende
MIDI-gegevens knippert het decimaalteken.
+Wanneer de MIDI-functies niet zijn ingeschakeld, kunt u voor elk van de beide kanalen van uw
ULTRAROC een effect opslaan. Op die manier kunt u bijv. voor het OVERDRIVE-kanaal een
DELAY-effect selecteren en voor het CLEAN-kanaal een gecombineerd REVERB/CHORUS-effect.
De betreffende programmanummers worden tezamen met het kanaal opgeslagen. Vervolgens
kunt u deze met de voetschakelaar of de toetsen op de ULTRAROC oproepen. Wanneer u de
MIDI-functies inschakelt worden deze opgeslagen instellingen genegeerd. In deze modus kunt
u de kanalen en effecten onafhankelijk van elkaar omschakelen.
1.2.2 Achterzijde
Afbeelding 1.2: De aansluitingen op de achterzijde
14
Met de POWER-schakelaar schakelt u de ULTRAROC in.
15
ZEKERINGHOUDER/SPANNINGSKEUZE-selectieschakelaar. Controleer, voordat u het apparaat
aansluit op de voedingsspanning, of de voltage-instelling overeenkomt met de lokale netspanning. Vervang
een defecte zekering altijd door exact hetzelfde type zekering. Bij sommige apparaten kan de
zekeringhouder in twee standen worden gezet om te schakelen tussen 230 V en 115 V. Let op: Wanneer
u het apparaat buiten Europa op 115 V wilt gebruiken, moet een zwaardere zekering worden geplaatst
(zie hoofdstuk 3 “INSTALLATIE”).
16
Voor de aansluiting op de netspanning is het apparaat voorzien van een IEC-APPARAATSTEKER. Een
passende kabel wordt bij het apparaat meegeleverd.
17
MIDI IN. Deze aansluiting dient voor de MIDI-afstandsbesturing van de ULTRAROC. Parameterwijzigingen
zijn mogelijk via een controller en via effectprogrammaschakelingen, kanaalwisselingen en effect-bypasses
via Program Changes.
18
SERIENUMMER. Neem a.u.b. de tijd en stuur ons de garantiekaart, volledig ingevuld door de handelaar,
binnen 14 dagen na datum van aankoop toe, omdat u anders uw uitgebreide aanspraak op garantie
verliest. Behalve met de kaart, kunt u uw apparaat ook on-line, via onze internet-site (www.behringer.com)
registreren.
19
Via de LOUDSPEAKER-aansluiting kunt een extra luidspreker op uw ULTRAROC aansluiten. Een
optimale vermogensaanpassing bestaat bij gebruik van 8 Ω-luidsprekers. Bij gebruik van deze aansluiting
wordt de interne luidspreker uitgeschakeld.
20
Via de 6,3 mm PHONES stereo-jack-aansluiting kunt u het audiosignaal van de ULTRAROC door een
standaard koptelefoon beluisteren. Wanneer deze aansluiting wordt gebruikt, wordt het signaal naar de
luidspreker uitgeschakeld.
1. INLEIDING
5
UL TRAROC GX110
+Omdat de luidspreker een grote invloed heeft op de klank van een gitaarversterker, wordt het
signaal zowel op de koptelefoonuitgang als op de LINE OUT frequentiegecorrigeerd (Speaker
Emulation). Zonder deze correctie zou de geluidskwaliteit nadelig worden beïnvloed door de
weergave van het extreem hoog. U kunt echter ook het onbewerkte signaal, dus zonder de
correctie, direct na de eerste trap afnemen via de INSERT SEND-aansluiting, zonder dat het
signaal in de versterker wordt onderbroken. (De INSERT RETURN-aansluiting mag in dat geval
niet in gebruik zijn.) Bij koptelefoons met een lage impedantie kan een te hoog volume leiden
tot vervorming in de koptelefoon zelf. Draai de VOLUME-knop in dat geval terug.
21
Met de AUX TRIM-knoppen stelt u het volume van het AUX-signaal dat via de AUX IN-aansluitingen aan
de achterzijde van de ULTRAROC binnenkomt (bijv. van een drumcomputer, playback).
22
Op de LINE OUT-uitgang kunt u het audiosignaal van de ULTRAROC in stereo afnemen, voor bijv.
opnames. Deze uitgang is frequentiegecorrigeerd (Speaker Emulation).
23
De AUX IN-ingang maakt het mogelijk om nog een extra signaal via de ULTRAROC weer te geven. Zo
kunt u bijv. met een drumcomputer of een playback samenspelen. Daarnaast kunt u de AUX IN samen
met de INSERT SEND als parallelle effectingang gebruiken. Daartoe sluit u de INSERT SEND aan op de
ingang en de AUX IN op de uitgang van het effectapparaat (De INSERT RETURN-aansluiting mag in dat
geval niet in gebruik zijn!). Op die manier wordt het signaal in de versterker niet onderbroken en kunt u
met de hierna beschreven AUX TRIM-knoppen zoveel effectaandeel van het externe apparaat toevoegen
aan het oorspronkelijke signaal als gewenst is. Merk op dat het effectapparaat is ingesteld op 100 %
effectsignaal (100 % “wet”).
+Omdat de signaalverwerking in de ULTRAROC geheel mono is uitgevoerd, wordt zowel op de
LINE OUT als ook op de hoofdtelefoonuitgang aan beide zijden hetzelfde signaal afgegeven.
24
De ULTRAROC is ook nog voorzien van een seriële aansluiting voor het invoeren van externe effecten
(bijv. Wah-pedaal). Hier vindt u de INSERT SEND-aansluiting, die moet worden aangesloten op de
ingang van het externe effectapparaat.
25
Dit is de INSERT RETURN-aansluiting, die moet worden aangesloten op de ingang van het externe
effectapparaat.
+Merk op dat wanneer u de seriële ingang voor effectapparatuur gebruikt, het effectapparaat
niet op 100 % effectsignaal is ingesteld, omdat anders het directe signaal ontbreekt.
26
Op deze FOOTSWITCH-aansluiting sluit u de stereo-jack-connector van meegeleverde voetschakelaar
aan. Met de voetschakelaar kunt u omschakelen tussen de kanalen, maar ook een effect inschakelen.
2. MIDI-BESTURING
Met de geïntegreerde MIDI-interface kunt u de ULTRAROC in een MIDI-configuratie installeren. De GX110 kan
zowel Program Changes als MIDI-Controller ontvangen. Daarmee kunt u bijv. programmawisselingen via MIDI
met een MIDI-footcontroller of een MIDI-sequencerprogramma regelen. Onze MIDI-footcontroller FCB1010 biedt
u precies deze mogelijkheden en is ontworpen voor optimale samenwerking met BEHRINGER gitaarversterkers.
Sluit de ULTRAROC bijv. op de volgende manier aan:
Sluit de MIDI IN-aansluiting van de ULTRAROC aan op de MIDI OUT-aansluiting van een MIDI-footcontroller.
Schakel nu de MIDI-functies op uw ULTRAROC in. Druk daarvoor ongeveer een seconde lang tegelijkertijd op
de EFFECT- en de CHANNEL-toets op de multi-effectprocessor. Daar kiest u met de EFFECTS-regelaar een
MIDI-kanaal (1 tot 16, ON voor omni, OF voor deactief) en bevestigt u met de EFFECTS-toets. Omni betekent
dat de ULTRAROC op alle MIDI-kanalen relevante MIDI-gegevens ontvangt en verwerkt. Uiteraard moet op de
MIDI-footcontroller hetzelfde kanaal geselecteerd zijn (zie de gebruiksaanwijzing van uw MIDI-footcontroller).
+Wanneer u de MIDI-functies inschakelt, wordt de koppeling tussen effectnummer en kanaal
genegeerd. Dat betekent dat wanneer u omschakelt naar het andere kanaal, er niet meer
automatisch een vooraf ingesteld effect wordt geladen. Omdat deze automatische toewijzing
van een effect bij besturing van de ULTRAROC op afstand via de MIDI-footcontroller alleen
maar verwarrend zou zijn, is dit alleen zinvol wanneer u de ULTRAROC direct of met de
meegeleverde voetschakelaar bedient. Wanneer u de ULTRAROC zonder MIDIafstandsbesturing wilt bedienen schakelt u de MIDI-functies uit (displayuitlezing “OF”).
6
2. MIDI-BESTURING
UL TRAROC GX110
U kunt presets via MIDI-Program Changes oproepen. Omdat de nummering bij Program Changes loopt van 0
tot 127, komt Program Change 0 overeen met preset 1, Program Change 1 overeen met preset 2, enz. (vergelijk
tabel 4.2 in de bijlage). Na het omschakelen is de preset direct actief, d.w.z. onafhankelijk van de eventueel
eerder ingestelde bypass.
Voor een kanaalwisseling selecteert U controllernummer 10. Wanneer u met de controller de waarde 0 verstuurt,
activeert u het CLEAN-kanaal. Met de waarde 1 schakelt u over naar het OVERDRIVE-kanaal. Het omschakelen
tussen de kanalen is ook mogelijk met Program Changes. Program Change 123 het CLEAN- en Program
Change 124 het OVERDRIVE-kanaal van uw ULTRAROC. Naast het wisselen van het kanaal kunt u ook het
effect opnieuw ingeschakeld. Daartoe verstuurt u via controller nummer 11 de waarde 0. Door de waarde 1 te
versturen, wordt het effect weer ingeschakeld. Voor een effect-bypass kunt u ook Program Change 127 versturen.
Het ingangsvolume van de effectmodule regelt u met de MIDI-controller 7. Hierdoor kunt u het volume van de
ULTRAROC aanpassen aan uw eigen wensen. Omdat deze controller niet de Master Volume-knop regelt,
moet u eerst het maximaal benodigde volume met de Master Volume-knop instellen en vervolgens met MIDIcontroller 7 het volume te reduceren. Deze functie wordt ook wel aangeduid als 'Volume Controller'.
De effectspecifieke parameter, die u bij de GX110 met de FX MIX-regelaar kunt instellen, kan via de MIDIcontroller 12 door een MIDI-sequencer of footcontroller op afstand worden bediend.
Het werkingsgebied van het Wah-effect stelt u in met MIDI-controller 15.
Natuurlijk kunt u de gehele MIDI-afstandsbesturing ook door een MIDI-sequencerprogramma op een computer
laten uitvoeren. Dit is met name bij het maken van thuisopnamen erg handig. Hiervoor komen binnenkort ook
environments voor andere gangbare MIDI-sequencer-programma's op onze internetsite (www.behringer.com)
beschikbaar.
3. INSTALLATIE
3.1Netspanning
Controleer voor u de ULTRAROC op de netspanning aansluit of de ingestelde spanning gelijk is aan
de netspanning! De zekeringhouder op de netaansluiting heeft 3 driehoekige markeringen. Twee van deze
driehoeken staan tegenover elkaar. De ULTRAROC is ingesteld op de netspanning die naast deze markeringen
wordt aangegeven. De ingestelde spanning kan worden gewijzigd door de zekeringhouder 180° te draaien. LET
OP: Dit geldt niet voor exportmodellen, die bijvoorbeeld maar voor een netspanning van 115 V zijn
ontwikkeld!
De verbinding met het net dient te gebeuren met een geaard netsnoer. Dit snoer voldoet aan alle veiligheidseisen.
+Zorg er altijd voor dat alle apparaten geaard zijn. Verwijder voor uw eigen veiligheid nooit de
aarding van de apparatuur en knoei niet met het aansluitsnoer.
3.2Audioverbindingen
De audio-in- en uitgangen van de BEHRINGER ULTRAROC zijn met uitzondering van de hoofdtelefoonuitgang
en de Line resp. AUX- in-/uitgangen als mono-jack-aansluitingen uitgevoerd.
+Zorg er steeds voor dat de installatie en de bediening van het apparaat uitsluitend door
vakbekwaam personeel wordt uitgevoerd. Tijdens en na de installatie moet het bedienend
personeel steeds letten op een afdoende aarding, omdat anders de werking en andere
eigenschappen door elektrostatische ontlading nadelig kan worden beïnvloedt.
3. INSTALLATIE
7
UL TRAROC GX110
Afbeelding 3.1: Bekabeling van een mono-cinch connector
Afbeelding 3.2: Bekabeling van een stereo-koptelefoon cinch-connector
3.2.1 Luidsprekeraansluiting
De GX110 beschikt over twee luidsprekeraansluitingen, waarop u extra luidsprekers kunt aansluiten. Om een
optimale vermogensuitvoer van de versterker naar de luidsprekers te kunnen garanderen, moet u een 8 Ω-
luidspreker gebruiken. U kunt ook luidsprekers met lagere impedanties aansluiten.
U kunt ook luidsprekers met lagere impedanties aansluiten. Dit kan echter een reactie van de
eindtrapbeveiligingsschakeling van uw GX110 oproepen. Bij hogere belastingsimpedanties daalt de maximale
vermogensuitvoer omgekeerd proportioneel tot weerstand.
8
3. INSTALLATIE
UL TRAROC GX110
3.3MIDI-aansluiting
De MIDI-aansluiting aan de achterzijde van het apparaat is uitgevoerd als een internationaal genormeerde 5polige DIN-aansluiting. Voor het aansluiten van de ULTRATWIN op andere MIDI-apparatuur hebt u een afzonderlijke
MIDI-kabel nodig. Gewoonlijk worden daarvoor standaardkabels gebruikt. Met twee-aderige, afgeschermde,
snoer (bijv. microfoonkabel) en twee zo stabiel mogelijke rechte DIN-connectoren kunt u zelf een MIDI-kabel
solderen: Pin 2 (Midden) = Afscherming, pin 4 en 5 (rechts en links van pin 2) = Binnenleiding, pin 1 en 3 (de
beide buitenste) blijven onbezet. MIDI-kabels mogen niet langer zijn dan 15 Meter.
+Let erop dat pin 4 met pin 4 en pin 5 met pin 5 op alle connectors overeenkomen.
MIDI IN: dient voor het ontvangen van de MIDI-stuurgegevens. Het ontvangstkanaal stelt u met de
toetsencombinatie van de EFFECT- en CHANNEL- toets in. “On” = Omni betekent dat alle kanalen MIDIgegevens ontvangen en verwerken (zie hoofdstuk 2 “MIDI-BESTURING”).
3. INSTALLATIE
9
4. BIJLAGE
4.1Presettabel
UL TRAROC GX110
Effect
Preset-Nr.
1ShortMix0..50552Classic ShortReverb Mix0..50 10
SPRING
REVERB
2LongMix0..50853Class i c LongReverb Mix0..50 15
3ShortMix0..50854UltraReverb Mix0..50 20
T yp e10" Heavy Duty-luidspreker , model JENSEN JCH10/35
Impedantie8 Ω
Belastbaarheid35 Watt
VOEDING
NetspanningUSA/Canada120 V ~, 60 Hz
U.K./Australië240 V ~, 50 Hz
Europa230 V ~, 50 Hz
algemeen exportmodel100 - 120 V ~, 200 - 240 V ~, 50 - 60 Hz
Vermogensopname50 W @ 3 5 Ω / 8 W; 90 W maximaal
Zekering100 - 120 V ~ : T 1,25 A H
200 - 240 V ~ : T 630 mA H
Netaansluitingstandaard apparaatstekker
AFMETINGEN/GEWICHT/
Afmetingen (H * B * T)ongeveer 14,8" (375,92 mm) x 16,54" (420,12 mm) x
8,04" / 9,66" (204,08 mm / 245,25 mm)
Gewichtongeveer 1 1 kg
De firma BEHRINGER zet zich er steeds voor in, de hoogste kwaliteitsstandaard te waarborgen. Vereiste modificaties worden
zonder aankondiging vooraf verricht. Technische gegevens en uiterlijk van het apparaat kunnen daarom van de genoemde aanduidingen
of afbeeldingen afwijken.
12
5. TECHNISCHE GEGEVENS
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.