LET OP:Verwijder in geen geval de bovenste afdekking (van
het achterste gedeelte) anders bestaat er gevaar
voor een elektrische schok. Het apparaat bevat geen
te onderhouden onderdelen; reparaties dienen door
bevoegde personen uitgevoerd te worden.
WAARSCHUWING:
Om het risico op brand of elektrische schokken te
beperken, dient u te voorkomen dat dit apparaat
wordt blootgesteld aan regen en vocht. Het
apparaat mag niet worden blootgesteld aan
neerdruppelend of opspattend water en er mogen
geen met water gevulde voorwerpen – zoals een
vaas – op het apparaat worden gezet.
Dit symbool wijst u er altijd op dat er niet-geïsoleerde
gevaarlijke spanning binnen de behuizing aanwezig
is – deze spanning is voldoende om gevaar voor
elektrische schok op te leveren.
Dit symbool wijst u altijd op belangrijke bedieningsen onderhoudsvoorschriften in de bijbehorende
documenten. Wij vragen u dringend de handleiding
te lezen.
DE VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN OP EEN RIJ:
1) Lees deze voorschriften.
2) Bewaar deze voorschriften.
3) Neem alle waarschuwingen in acht.
4) Volg alle voorschriften op.
5) Gebruik dit apparaat niet in de buurt van water.
6) Reinig het uitsluitend met een droge doek.
7) Let erop geen van de ventilatie-openingen te
bedekken. Plaats en installeer het volgens de voorschriften van de fabrikant.
8) Het apparaat mag niet worden geplaatst in de buurt
van radiatoren, warmte-uitlaten, kachels of andere zaken
(ook versterkers) die warmte afgeven.
9) Maak de veiligheid waarin door de polarisatie- of
aardingsstekker wordt voorzien, niet ongedaan. Een
polarisatiestekker heeft twee bladen, waarvan er een
breder is dan het andere. Een aardingsstekker heeft
twee bladen en een derde uitsteeksel voor de aarding.
Het bredere blad of het derde uitsteeksel zijn er voor
uw veiligheid. Mocht de geleverde stekker niet in uw
stopcontact passen, laat het contact dan door een
elektricien vervangen.
10) Zorg ervoor dat er niet over de hoofdstroomleiding
gelopen kan worden en dat het niet wordt samengeknepen, vooral bij stekkers, verlengkabels en het punt
waar ze het apparaat verlaten.
11) Gebruik uitsluitend door de producent gespecificeerd toebehoren c.q. onderdelen.
12) Gebruik het apparaat uitsluitend in combinatie met
de wagen, het statief, de driepoot, de beugel of tafel die
door de producent is aangegeven, of die in combinatie
met het apparaat wordt verkocht. Bij gebruik van een
wagen dient men voorzichtig te zijn bij het verrijden van
de combinatie wagen/apparaat en letsel door vallen te
voorkomen.
13) Bij onweer en als u het apparaat langere tijd niet
gebruikt, haalt u de stekker uit het stopcontact.
14) Laat alle voorkomende reparaties door vakkundig en
bevoegd personeel uitvoeren. Reparatiewerkzaamheden
zijn nodig als het toestel op enige wijze beschadigd is
geraakt, bijvoorbeeld als de hoofdstroomkabel of stekker is beschadigd, als er vloeistof of voorwerpen in
terecht zijn gekomen, als het aan regen of vochtigheid
heeft blootgestaan, niet normaal functioneert of wanneer
het is gevallen.
15) WAARSCHUWING – Deze onderhoudsinstructies zijn
uitsluitend bedoeld voor gekwalificeerd onderhoudspersoneel. Om het risico op elektrische schokken te
beperken, mag u geen andere onderhoudshandelingen
verrichten dan in de bedieningsinstructies vermeld staan,
tenzij u daarvoor gekwalificeerd bent.
Page 3
ULTRACOUSTIC ACX1000
1. INLEIDING
Hartelijk dank voor het vertrouwen dat u door de aankoop van
de ULTRACOUSTIC ACX1000 in ons stelt. Met de ULTRACOUSTIC
heeft u een moderne 2-kanaals-versterker aangeschaft, die bij
de meest uiteenlopende toepassingen uitstekende sounds en
een snelle en overzichtelijke bediening garandeert.
De volgende handleiding dient ter verklaring van
de gebruikte specifieke begrippen en nodigt u uit,
het apparaat met al zijn functies goed te leren
kennen. Bewaart u de handleiding na lezing
alstublieft zorgvuldig, zodat u ze altijd bij de hand
heeft, wanneer u nog eens iets wilt overlezen.
WAARSCHUWING!
Wij moeten u erop wijzen, dat hoge geluidsvolumes
het gehoor danwel uw koptelefoon kunnen
beschadigen. Draait u alstublieft alle LEVELregelaars naar links voordat u het apparaat aanzet.
Let altijd op een passend geluidsvolume.
1.1 Voordat u begint
Teneinde een veilig transport te waarborgen werd de
ULTRACOUSTIC in de fabriek zorgvuldig verpakt. Mocht de doos
desondanks beschadigingen vertonen, kijkt u dan direct of de
buitenkant van het apparaat beschadigd is geraakt.
Stuurt u het apparaat bij eventuele beschadigingen
NIET aan ons terug, maar neemt u dringend eerst
contact op met uw dealer en het transportbedrijf,
aangezien elke aanspraak op vergoeding anders
teniet kan worden gedaan.
Gebruik alsjeblieft de originele doos om schade bij
opslag en verzending te vermijden.
Laat zonder toezicht geen kinderen met het
apparaat of verpakkingsmateriaal omgaan.
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN VOOR DE INSTALLATIE
In de buurt van sterke radiozenders en hoog-
frequente bronnen kan er een negatieve
beïnvloeding van de geluidskwaliteit ontstaan.
Maak de afstand tussen zender en apparaat groter
en gebruik afgeschermde kabels voor alle
aansluitingen.
1.1.3 Online-registratie
Registreer uw nieuw BEHRINGER-apparaat na aankoop zo
snel mogelijk op onze website www.behringer.com
(respectievelijk www.behringer.nl ) en lees de
garantievoorwaarden aandachtig door.
BEHRINGER geeft een jaar* garantie, gerekend vanaf de
aankoopdatum, op materiaal- en productiefouten. Zo nodig kunt
u de garantievoorwaarden in de Nederlandse taal op onze website
onder http://www.behringer.com opvragen of telefonisch onder
+49 2154 9206 4131 opvragen.
Mocht uw product van BEHRINGER defect raken, willen wij
het zo snel mogelijk repareren. Neemt in dat geval direct contact
op met de BEHRINGER-leverancier waar u het apparaat gekocht
heeft. Als uw BEHRINGER-leverancier niet bij u in de buurt
gevestigd is, kunt u ook direct contact opnemen met een van
onze vestigingen. Op de originele verpakking van het apparaat
vindt u een lijst met de adressen van onze BEHRINGER-vestigingen
(Global Contact Information/European Contact Information). Als
er voor uw land geen contactadres vermeld is, kunt u contact
opnemen met de dichtstbijzijnde importeur. Onder het kopje
Support op onze website www.behringer.com kunt u ook de
contactadressen vinden.
Als uw apparaat, samen met de aankoopdatum, bij ons
geregistreerd is, wordt het afhandelen van uw
garantieaanspraken aanmerkelijk eenvoudiger.
Hartelijk dank voor uw medewerking!
* Voor klanten binnen de Europese Unie kunnen er hiervoor andere
bepalingen geldig zijn. Verdere informatie is voor EU-klanten via de
BEHRINGER Support Duitsland verkrijgbaar.
Neem alsjeblieft de milieuvoorschriften in acht bij
het weggooien van het verpakkingsmateriaal.
Zorgt u alstublieft voor voldoende luchttoevoer en stelt u de
ULTRACOUSTIC niet in de buurt van verwarmingen op, om
oververhitting van het apparaat te voorkomen.
Voordat u de ULTRACOUSTIC op het stroomnet
aansluit, dient u eerst zorgvuldig na te gaan of uw
apparaat op de juiste voedingsspanning is
ingesteld!
Het apparaat wordt door middel van de meegeleverde netkabel
met appaatstekker aangesloten. Deze voldoet aan de nodige
veiligheidseisen.
Let u er alstublieft op, dat alle apparaten geaard
dienen te zijn. Voor uw eigen veiligheid dient u in
geen geval de aarding van de apparaten c.q. de
netkabel te verwijderen of onklaar te maken.
De MIDI-aansluiting (IN) verloopt via een gestandaardiseerde
DIN-steekverbinding. De dataoverdracht geschiedt potentiaalvrij
via opto-koppelingen.
Meer informatie vindt u in hoofdstuk 3 “AANSLUITEN”.
1. INLEIDING
3
Page 4
ULTRACOUSTIC ACX1000
2. BEDIENINGSELEMENTEN
2.1 Het frontpaneel
Afb. 2.1: De bedieningselementen op het frontpaneel
De bus waar INSTRUMENT bij staat, is de 6,3 mm
klinkeringang van het instrumentkanaal van uw
ULTRACOUSTIC, waar u uw gitaar aan kunt aansluiten. U
gebruikt hiervoor een in de handel gebruikelijke 6,3 mm
mono-klinkerkabel (niet uit de bouwmarkt, maar uit de muziekvakhandel). Wilt u tijdens repetities en concerten geen
onaangename verrassingen beleven, neemt u dan een
contactgeluidgedempte kabel.
De PHASE-schakelaar draait de fase van het
instrumentkanaal met 180° om. Deze functie dient om
terugkoppelingsproblemen of fasefouten met tweetonige
afneemsystemen op te heffen.
Met behulp van de TUNER-schakelaar wordt de uitgang
van het instrumentkanaal stil gezet. Het gitaarsignaal is
altijd bij de TUNER-bus aan de achterzijde van de ACX1000
beschikbaar. Aan deze bus kunt u een extern stemapparaat
aansluiten.
De GAIN-regelaar bepaalt het geluidsvolume van het
instrumentkanaal.
Bij oversturing van het instrumentkanaal licht de CLIP-LED
op. Zet u het ingangsvolume zachter door middel van de
GAIN-regelknop totdat de CLIP-LED net niet meer oplicht.
Zolang de CLIP-LED bij pieksignalen af en toe oplicht is er
niets aan de hand; het instrumentkanaal beschikt over
voldoende uitsturingsreserves.
Met behulp van de BASS-regelknop van het EQ-gedeelte
kunnen de basfrequenties in het instrumentkanaal hoger
of lager worden ingesteld.
De MID-regelknop stelt de middelste frequenties in het
instrumentkanaal hoger of lager in.
De TREBLE-regelknop regelt het bovenste frequentiebereik
van het instrumentkanaal.
Met de ATTACK-regelknop heeft u de mogelijkheid het
aanslaggeluid speciale nadruk te geven. Wanneer u met
uw vingers speelt (Fingerpicking), dan draait u de ATTACKknop naar rechts. Hoe verder u deze regelaar naar rechts
draait, hoe meer nadruk krijgt de klank van de
ULTRACOUSTIC.
Let u er alstublieft op dat, wanneer alle drie de
regelknoppen van het EQ-gedeelte in het
instrumentkanaal helemaal naar links gedraaid zijn,
er nog maar een zwak signaal bij de luidsprekers
aankomt.
De FEEDBACK 1-regelknop stuurt een notch-filter aan,
waarmee u feedbackfrequenties of andere ongewenste
bijgeluiden kunt verwijderen. Het frequentiebereik loopt van
65 Hz tot 400 Hz. Teneinde stoorfrequenties op te sporen
en te onderdrukken, dient u de FEEDBACK 1-regelknop
langzaam te draaien.
De FEEDBACK 2-regelknop bepaalt de gebruiksfrequentie
van een tweede notch-filter. Het frequentiebereik loopt van
150 Hz tot 900 Hz.
Via de EFFECT-regeling bepaalt u het effectaandeel van
het in de effectmodule geselecteerde effect voor het
instrumentkanaal.
De bus waar MIC bij staat, is de symmetrische XLRmicrofooningang van het microfoon-/line-kanaal.
De symmetrische LINE/INST.-bus van het microfoon-/linekanaal is speciaal geschikt voor signalen met line-niveau,
zoals bijv. keyboards, samplers.
Met de +48 V-schakelaar zet u de fantoomvoeding voor de
XLR-mikrofooningang aan. Zodoende wordt de voor
condensatormikrofoons benodigde bedrijfsspanning
geactiveerd.
De GAIN-regelknop bepaalt het geluidsvolume van het
microfoon-/line-kanaal.
Bij oversturing van het microfoon-/line-kanaal licht de CLIP-
LED op. Zet u het ingangsvolume zachter door middel van
de GAIN-regelknop totdat de CLIP-LED net niet meer oplicht.
Zolang de CLIP-LED bij pieksignalen af en toe oplicht is er
niets aan de hand; het instrumentkanaal beschikt over
voldoende uitsturingsreserves.
Met behulp van de BASS-regelknop in het EQ-gedeelte kunt
u de basfrequenties in het microfoon-/line-kanaal hoger of
lager zetten.
Met de MID-regelknop kunt u de middelste frequenties in
het microfoon-/line-kanaal hoger of lager instellen.
De TREBLE-regelknop regelt het hoogste frequentiebereik
van het microfoon-/line-kanaal.
Door middel van de ENHANCER-regelaar kunnen er aan
het signaal in het microfoon-/line-kanaal extra hoge tonen
worden toegevoegd. Dit verhoogt de mate van
doordringendheid en de helderheid van het audiosignaal.
De FEEDBACK 1-regelknop stuurt een notch-filter aan,
waarmee u feedbackfrequenties of andere ongewenste
bijgeluiden uit het microfoon-/line-kanaal kunt filteren. Het
frequentiebereik loopt van 650 Hz tot 4 kHz. Teneinde
stoorfrequenties op te sporen en te onderdrukken, dient u
de FEEDBACK 1-regelknop langzaam te draaien.
4
2. BEDIENINGSELEMENTEN
Page 5
ULTRACOUSTIC ACX1000
De FEEDBACK 2-regelknop bepaalt de gebruiksfrequentie
van een tweede notch-filter. Het frequentiebereik loopt van
1,5 kHz tot 9,5 kHz.
Via de EFFECT-bediening bepaalt u het effectaandeel van
het in de effectmodule geselecteerde effect voor het
microfoon-/line-kanaal.
De WARMTH-bediening regelt de buis-emulatie van de
ULTRACOUSTIC. Hoe verder u deze knop naar rechts draait,
hoe meer boventonen er bij de signalen in het instrumenten/of het microfoon-/line-kanaal bij worden gemixt. Het is
alsof er een decente glans over het signaal ligt, dat zo
meer transparantie en doordringendheid krijgt.
Aan de hand van dit CONTROLELAMPJE kunt u goed
zien, hoeveel boventonen er door de WARMTH-bediening
worden bijgemixt.
Zorg voor een correcte uitsturing van de twee
kanalen om het maximale effect uit de buis-emulatie
te halen. Bij signaalpieken moeten de CLIP-LED‘s
oplichten. De CLIP-LED‘s mogen echter nooit
voortdurend aan zijn.
De PHASE-schakelaar draait de fase van het cumulatieve
signaal met 180° om. Deze schakelaar gebruikt u bij
terugkoppelingsproblemen.
De MASTER-knop bepaalt het totale geluidsvolume van de
ULTRACOUSTIC.
In het master-gedeelte is de ULTRACOUSTIC van een limiterveiligheidsstroomkring voorzien. De LIM-LED geeft aan
wanneer deze veiligheidsstroomkring actief is.
De ACX1000 is aan de achterkant van een AUX-ingang
voorzien. Met de MUTE-schakelaar kunt u de AUX-ingang
stil zetten.
Met de AUX LEVEL-regeling in het mastergedeelte bepaalt
u het volume van het AUX-signaal dat via de AUX IN oftewel
de TAPE IN-bussen aan de achterkant van de
ULTRACOUSTIC ingevoerd wordt (bijv. drum computer,
playback).
De ACX1000 is met een geïntegreerde effectmodule toegerust,
die over 23 verschillende effectgroepen beschikt en in totaal 99
effectvariaties met bijbehorend programmanummer biedt.
Door de vier PRESET-toetsen kunt u per toets een
effectprogramma opslaan en oproepen. Om een met de
PROGRAM-bediening uitgekozen preset op te slaan, drukt
u een van der vier PRESET-toetsen ca. twee seconden
lang in, tot de bijbehorende LED aangaat. Om een opgeslagen
preset op te roepen, drukt u eenvoudig op de betreffende
PRESET-toets. De met de EFFECT-bedieningen ingestelde
mengverhoudingen worden natuurlijk mee opgeslagen. Om
het MIDI-ontvangstkanaal in te stellen, drukt u op de PRESETtoetsen 3 en 4. Daarna selecteert u een MIDI-kanaal met de
PROGRAM-bediening (1 tot 16, “on” voor Omni, “OF” voor
inaktief) en verlaat het menu, door het indrukken van een
willekeurige PRESET-toets.
Met de PROGRAM-bediening kiest u één van de 99
effectprogramma’s.
De INSTRUMENT CLIP-LED gaat bij dreigende oversturing
van de effectmodule branden. Wanneer u deze CLIP-LED
ziet branden, zet u het ingangsvolume van het
instrumentkanaal zachter.
De MIC CLIP-LED gaat bij dreigende oversturing van de
effectmodule branden. Wanneer u deze CLIP-LED ziet
branden, zet u het ingangsvolume van het microfoon-/linekanaal zachter.
Het DISPLAY toont het programmanummer van de preset
die momenteel actief is. Op de tabel van de effectmodule
ziet u een overzicht van de verschillende effectgroepen
en de bijbehorende programmanummers. Weergave van
de tekens “--” betekent dat de effectmodule niet actief is.
Wanneer u de POWER-schakelaar aan de achterkant
inschakelt, brandt deze POWER-LED. Uiteraard moet u
uw ULTRACOUSTIC vantevoren correct aan het stroomnet
hebben aangesloten (zie hoofdstuk 3 “AANSLUITEN”).
2.2 De achterkant
Afb. 2.2: De aansluitingen aan de achterkant
Met de POWER-schakelaar zet u de ULTRACOUSTIC aan.
ZEKERINGHOUDER/ VOLTAGE. Voordat u het apparaat
met het stroomnet verbindt, dient u eerst te controleren of
het aangegeven voltage overeenkomt met de netspanning
ter plaatse. Als er een zekering vervangen wordt, dient
men absoluut hetzelfde type te gebruiken. Bij sommige
apparaten kan de zekeringhouder in twee verschillende
posities worden ingezet, om zo tussen 230 V en 120 V om
te kunnen schakelen. Denkt u er alstublieft aan, dat er bij
gebruik van het apparaat bij 120 V buiten Europa, zekeringen
met hogere waarden geplaatst dienen te worden. (zie
hoofdstuk 3 “AANSLUITEN”).
Een IEC-APPARAATBUS dient ter verbinding met het
stroomnet. Een geschikte netkabel wordt meegeleverd.
SERIENUMMER.
Sluit de stekker van de meegeleverde voetschakelaar aan
deze FOOTSWITCH-bus aan. Via de voetschakelaar kunt
u de vier effectpresets oproepen.
MIDI IN. Deze aansluiting geeft de mogelijkheid, de
ULTRACOUSTIC met een MIDI-afstandbediening te
gebruiken. Via Program Changes kunt u de effectprogramma’s omschakelen.
2. BEDIENINGSELEMENTEN
5
Page 6
ULTRACOUSTIC ACX1000
Het audiosignaal van het instrumentkanaal kunt u aan de
TUNER-uitgang afnemen en aan een stemapparaat
doorgeven. Bij deze bus is het signaal altijd aanwezig.
De symmetrisch uitgevoerde DIRECT OUT-bus met lineniveau voert het signaal van het instrumentkanaal. Deze
bus gebruikt u, om dit signaal aan een eindtrap of
mengpaneel door te geven.
De ULTRACOUSTIC heeft ook een seriële stereo-masterinsertweg, waar u de externe effecten in kunt invoegen.
Hier bevinden zich de MASTER INSERT SEND-bussen
voor het linker- en het rechterkanaal, die met de
effectapparaatingangen dienen te worden verbonden. Net
zo goed kan hier echter ook een stereosignaal worden
afgenomen.
Dit zijn de MASTER INSERT RETURN-bussen die met de
uitgangen van het externe effectapparaat worden
verbonden.
Denkt u er alstublieft aan dat bij gebruik van de
seriële insert, de effectapparatuur niet op 100%
effectsignaal ingesteld dient te zijn, aangezien er
anders geen direct signaal is.
Bij deze TAPE OUT-uitgang kunt u het audiosignaal van de
ULTRACOUSTIC in stereo afnemen, bijvoorbeeld om het op
te nemen. Hier worden cinch-bussen voor gebruikt.
De TAPE IN -bussen hebben dezelfde functie als de AUX
IN. Doordat hier echter cinch-bussen worden gebruikt, kunt
u een tape-deck of een HiFi-installatie direct op de TAPE INbussen aansluiten.
Via de AUX IN-ingang kan een extra stereosignaal in de
ULTRACOUSTIC worden ingevoerd. Zo kunt u bijvoorbeeld
met een drum computer of playback meespelen. Verder
bestaat de mogelijkheid, de AUX IN in verbinding met de
INSERT SEND als parallelle effectinsertweg te gebruiken.
Daartoe verbindt u de INSERT SEND met de ingang en de
AUX IN met de uitgang van het effectapparaat (INSERT
RETURN-bussen mogen niet in gebruik zijn!). Zo wordt de
signaalstroom in de versterker niet onderbroken en heeft u
de mogelijkheid door middel van de AUX LEVEL-regeling
zoveel extern effect uit het externe apparaat aan het
originele signaal toe te voegen als u dat wenselijk acht. Let
u er hierbij op, dat het effectapparaat op 100% effectsignaal
(100% wet) is ingesteld.
Dit is de MIC INS. SEND-bus van de insertweg in het
microfoon-/line-kanaal. Deze bus kan met de ingang van
een extern effectapparaat of van een compressor worden
verbonden.
Hier bevindt zich de MIC INS. RETURN-bus van de
insertweg voor het microfoon-/line-kanaal, die met de
uitgang van een extern effectapparaat dient te worden
verbonden.
Het instrumentkanaal beschikt ook over een insertweg.
Dat is de INSTR. INS. SEND-bus.
De INSTR. INS. RETURN-bus dient als terugkoppeling van
het effectsignaal.
3. EFFECTEN
De ULTRACOUSTIC valt op door de geïntegreerde multieffectprocessor, die met eersteklas en voor studiodoeleinden
zeer bruikbare algoritmen is toegerust. De effectmodule heeft in
totaal 99 presets te bieden, die in 23 verschillende effectgroepen
zijn ingedeeld (vgl. tabel 2.1 in de Engelstalige handleiding). Elke
effectgroep heeft meerdere, naar parameters onderling
verschillend opgebouwde presets, die een breed spectrum van
het betreffende effect c.q. van de betreffende effectcombinatie
vertegenwoordigen.
Het effectenpallet bestaat uit enkelvoudige (single), parallelle
en dubbele effecten. Bij de enkelvoudige en parallelle effecten
voeren beide kanalen een effect c.q. een effectcombinatie. Bij
de dubbele effecten voert elk kanaal een eigen effect.
Onder de vier PRESET-toetsen kunt u vier effectprogramma’s
opslaan, inclusief alle mengverhoudingen die u via de EFFECTbedieningen heeft ingesteld (origineel- naar effectsignaal voor
beide kanalen). Om een door middel van de PROGRAM-bediening
geselecteerde preset op te slaan, drukt u één van de vier PRESETtoetsen ca. twee seconden lang in, tot de bijbehorende LED gaat
branden.
Om een van de vier opgeslagen presets op te roepen, drukt u
eenvoudig op de betreffende PRESET-toets of u gebruikt de
meegeleverde voetschakelaar, waar ook vier toetsen opzitten.
3.1 MIDI-besturing
Door de geïntegreerde MIDI-interface in de ULTRACOUSTIC
bestaat de mogelijkheid de effectomschakeling ook via een MIDIsequencer (studiotoepassingen), een master-keyboard of een
MIDI-footcontroller (live-toepassingen) te laten verlopen.
Verbindt de MIDI IN-bus van de ULTRACOUSTIC met de MIDI
OUT-bus van een MIDI-footcontroller. Nu activeert u de MIDIfuncties van de ULTRACOUSTIC. Dat doet u door ca. twee
seconden lang de PRESET-toetsen 3 en 4 in te drukken. Daardoor
gaan de twee controle-LED’s van de PRESET-toetsen 3 en 4
knipperen en de rechter decimaalpunt in het display licht op. Nu
selecteert u met behulp van de PROGRAM-bediening een MIDIkanaal (1 tot 16, “on” voor “Omni”, “OF” voor inaktief) en verlaat
u het menu door een willekeurige PRESET-toets in te drukken.
“Omni” betekent dat de ULTRACOUSTIC op alle MIDI-kanalen
relevante MIDI-data ontvangt en verwerkt. Uiteraard dient
hetzelfde MIDI-kanaal ook bij de MIDI-footcontroller te zijn
geselecteerd (handleiding MIDI-footcontroller).
U kunt de presets via Program Changes per MIDI oproepen.
Wanneer u Program Change 127 zendt, dan wordt de
effectmodule van uw ACX1000 op bypass gezet, hetgeen
betekent dat er geen effect te horen is. Zoals gebruikelijk bij MIDIprogrammawisselingen, komt Program Change 0 met
programmanummer 1 overeen, Program Change 1 met
programmanummer 2 enzovoort (vgl. tabel 4.1 in de Engelstalige
handleiding). Met Program Change 99 tot 102 worden de presets
opgeroepen die u onder de vier PRESET-toetsen heeft
opgeslagen. Na het omschakelen is de preset direct actief, d.w.z.
onafhankelijk van het feit of u vantevoren een bypass had
ingesteld of niet.
6
3. EFFECTEN
Page 7
ULTRACOUSTIC ACX1000
4. AANSLUITEN
4.1 Netspanning
Voordat u de ULTRACOUSTIC op het stroomnet
aansluit, dient u eerst zorgvuldig na te gaan of uw
apparaat op de juiste voedingsspanning is ingesteld! De
zekeringhouder aan de bus voor de netaansluiting heeft
driehoekige markeringen. Twee van deze driehoeken staan
tegenover elkaar. De ULTRACOUSTIC is op de naast deze
markeringen staande bedrijfsspanning ingesteld en kan worden
omgezet door de zekeringhouder 180° te draaien. LET OP: Dit
geldt niet voor exportmodellen, die bijv. alleen voor een
netspanning van 120 V~ zijn gemaakt!
4.2 Audioverbindingen
De audioin- en uitgangen van de BEHRINGER ULTRACOUSTIC
zijn met uitzondering van de MIC- c.q. de LINE/INST.-ingangen en
de DIRECT OUT asymmetrisch uitgevoerd. Voor de tape in- en
uitgangen dienen de in de handel gebruikelijke cinchsteekverbindingen te worden gebruikt.
Zorgt u er alstublieft voor dat het apparaat
uitsluitend door ter zake kundige personen
aangesloten en bediend wordt. Tijdens en na het
aansluiten dient men altijd op voldoende aarding
van de persoon / personen die met het apparaat
bezig is / zijn te letten, elektrostatische ontladingen
e.d. kunnen de bedrijfseigenschappen anders
nadelig beïnvloeden.
Afb. 4.3: 6,3-mm-stereoklinkerstekker
4.3 MIDI-Aansluiting
De MIDI-aansluiting aan de achterkant van het apparaat is van
de internationaal genormeerde 5-polige DIN-bus voorzien. Om de
ULTRACOUSTIC met andere MIDI-apparatuur te kunnen verbinden
heeft u een MIDI-kabel nodig. Normaliter worden de in de handel
gebruikelijke, fabrieksmatig geproduceerde kabels gebruikt.
Let op dat Pin 4 met Pin 4 en Pin 5 met Pin 5 bij beide
stekkers verbonden zijn.
Afb. 4.1: XLR-verbindingen
Afb. 4.2: 6,3-mm-monoklinkerstekker
4. AANSLUITEN
7
Page 8
ULTRACOUSTIC ACX1000
5. TECHNISCHE DATA
AUDIOINGANGEN
Instrumentkanaal
aansluiting6,3 mm mono-klinkerbus
typeasymmetrische, HF-ontstoorde
exportmodel120/230 V~, 50 - 60 Hz
Netbelasting42 W min. / 200 W max.
Zekering100 - 120 V~: T 5 A H 250 V
200 - 240 V~: T 2,5 A H 250 V
Aansluiting op het net Standaard-apparaataansluiting
AFMETINGEN/GEWICHT
Afmetingen
(H x B x D)ca. 17" (431,8 mm)
x 23 2/3" (600,65 mm)
x 10 3/5" (270,0 mm) / 12 3/10" (312,6 mm)
Gewichtca. 22 kg
De Fa. BEHRINGER streeft altijd naar de hoogste kwaliteit en voert
eventuele verbeteringen zonder voorafgaande aankondiging door.
T echnische data en uiterlijke kenmerken kunnen daarom van de genoemde
specificaties of van de afbeeldingen van het product afwijken.