Alpine INE-S900R OWNER'S MANUAL [NL]

Page 1
R
ALLEEN VOOR GEBRUIK IN DE AUTO
Geavanceerd Navi-station
INE-S900R
NL
GEBRUIKERSHANDLEIDING
Doorlezen voor gebruik van het apparaat.
Page 2
Page 3

Gebruiksaanwijzing

VOORZORGSMAAT­REGELEN

BELANGRIJKE INFORMATIE. LEES DE ONDERSTAANDE INFORMATIE ZORGVULDIG DOOR ALVORENS U HET PRODUCT IN GEBRUIK NEEMT.

plaats waar het voertuig zich bevindt weer automatisch corrigeren. Indien dit niet gebeurt, dient u de correctie zelf uit te voeren. In dit geval parkeert u het voertuig eerst op een velige plaats langs de weg alvorens u het autonavigatiesysteem gaat bedienen.
Stel de geluidssterkte van de gesproken instructies niet te hoog in, om te voorkomen dat u geluiden van buitenaf niet meer hoort. Rijden zonder dat geluiden van buitenaf hoorbaar zijn, kan resulteren in een ongeluk.
Zorg dat ook andere personen die van het autonavigatiesysteem gebruikmaken, deze voorzorgsmaatregelen en de hiernavolgende instructies zorgvuldig doorlezen.
Als er in de handleiding iets over de werking van het navigatiesysteem staat dat u niet helemaal begrijpt, neem dan contact op met uw erkende dealer van Alpine-navigatiesysteem voordat u het systeem gebruikt.
Dit product geeft u elke keer wanneer u moet afslaan veilige instructies om u op de gewenste bestemming te brengen. Lees de onderstaande voorzorgsmaatregelen nauwkeurig door zodat u het systeem op de juiste wijze gebruikt.
Dit product kan niet in uw plaats oordelen. Plaatselijke verkeersbepalingen, uw eigen beoordelingsvermogen en/of veilig rijden dienen altijd voorrang te hebben op eventuele instructies die het systeem verschaft. Volg onder geen enkele omstandigheid de instructies van het autonavigatiesysteem indien dit zou resulteren in een onveilige of verboden manoeuvre, indien u hierdoor in een gevaarlijke situatie terecht zou komen, of als routes worden aanbevolen die u niet als veilig beschouwd.
Kijk uitsluitend naar het scherm wanneer dit nodig is en als hierdoor de veiligheid op geen enkele wijze in gevaar wordt gebracht. Als u langer naar het scherm moet kijken, dient u eerst het voertuig op een veilige plaats langs de weg te parkeren.
Tijdens het rijden mag u geen bestemming invoeren, instellingen veranderen of functies oproepen waarbij u langere tijd naar het scherm moet kijken. Parkeer het voertuig eerst op een veilige plaats langs de weg alvorens u het systeem gaat bedienen.
Wanneer u het navigatiesysteem gebruikt om (de route naar) een nooddienst te vinden, neem dan contact op met die dienst om zijn beschikbaarheid na te gaan, voordat u erheen rijdt. In de database van het systeem zijn namelijk niet de adressen van alle politiebureaus, brandweerkazernes en ziekenhuizen opgenomen. U dient in dergelijke gevallen uw eigen kennis van het gebied te gebruiken, verkeersborden te lezen of de weg te vragen.
De wegenkaart die op de SD-geheugenkaart staat, bevat de meest recente informatie beschikbaar op het moment dat de kaart werd vervaardigd. Aangezien echter voortdurend veranderingen in het wegennet, de straten enz. worden aangebracht, is het mogelijk dat het autonavigatiesysteem niet altijd de weg naar uw bestemming weet. In dergelijke gevallen dient u uw eigen kennis van het gebied te gebruiken, verkeersborden te lezen of de weg te vragen.
De wegenkaart verschaft u informatie betreffende de route naar uw bestemming. U dient echter niet te vergeten dat het autonavigatiesysteem geen rekening houdt met de veiligheid van de route en andere omstandigheden die van invloed kunnen zijn op uw reisschema. Het systeem heeft ook geen informatie over wegomleggingen of wegenwerken, eigenschappen van de weg (type wegdek, eventuele hellingsgraad, gewicht- of hoogtebeperkingen, enz.), files, weersomstandigheden of eventuele andere factoren die de veiligheid of de vereiste reistijd kunnen beïnvloeden. Gebruik uw eigen beoordelingsvermogen als het autonavigatiesysteem u geen alternatieve route kan geven.
Er zijn gevallen mogelijk waarin het autonavigatiesysteem de plaats waar het voertuig zich bevindt, niet juist aangeeft. Handel in dit geval naar uw eigen inzicht, rekening houdend met de huidige rijomstandigheden. Gewoonlijk zal het autonavigatiesysteem de

Instructies die moeten worden gevolgd voor veilig gebruik

Lees deze handleiding aandachtig door voordat u deze schijf en de systeemcomponenten gebruikt. De handleidingen bevatten instructies voor het veilig en effectief gebruik van het product. Alpine kan niet verantwoordelijk worden gesteld voor storingen als gevolg van het niet opvolgen van de bedieningsaanwijzingen.
In deze gebruiksaanwijzing wordt onder diverse hoofdjes informatie verschaft betreffende een veilig gebruik van het autonavigatiesysteem en eventuele gevaren als gevolg van verkeerde aansluitingen of een onjuiste bediening. Hieronder ziet u de betekenis van deze hoofdjes/symbolen. Zorg dat u weet wat de hoofdjes/symbolen betekenen, zodat u optimaal gebruikmaakt van de informatie in de gebruiksaanwijzing.

WAARSCHUWING

Het is gevaarlijk om het systeem te bedienen tijdens het rijden. Zet uw voertuig aan de kant voordat u de software gebruikt.
Wegomstandigheden en verkeersregels hebben voorrang op de informatie die op het kaartdisplay staat: houd bij het rijden rekening met de verkeersbeperkingen en de omstandigheden.
Deze software dient uitsluitend voor gebruik in de INE-S900R. Ze kan en mag niet samen met andere hardware worden gebruikt.
WAARSCHUWING
Dit symbool duidt op een belangrijke instructie. Niet naleven van deze instructies kan leiden tot ernstige verwondingen of de dood.
BEDIEN GEEN FUNCTIE WAARBIJ UW AANDACHT VAN EEN VEILIG RIJGEDRAG WORDT AFGELEID.
Functies die uw aandacht gedurende langere tijd opeisen, mogen enkel worden bediend nadat uw voertuig volledig tot stilstand is gebracht. Zet het voertuig altijd veilig aan de kant voordat u deze functies bedient. Als u dit niet doet, kan dat een ongeluk veroorzaken.
Page 4
KLEINE VOORWERPEN, ZOALS SCHROEVEN, BUITEN HET BEREIK VAN KINDEREN HOUDEN.
Het inslikken ervan kan ernstige verwondingen veroorzaken. Bij inslikken onmiddellijk de hulp van een arts inroepen.
KIJK ZO WEINIG MOGELIJK NAAR HET DISPLAY TIJDENS HET RIJDEN.
Door naar het display te kijken, kan de bestuurder afgeleid zijn van de weg voorop en een ongeluk veroorzaken.
VOLG DE ROUTEAANWIJZINGEN NIET ALS HET NAVIGATIESYSTEEM U BEVEELT EEN ONVEILIGE OF VERBODEN MANOEUVRE UIT TE VOEREN OF U IN EEN ONVEILIGE SITUATIE OF OMGEVING BRENGT.
Dit product kan niet in uw plaats oordelen. Routeaanwijzingen van dit systeem mogen nooit in strijd zijn met de lokale wegcode, uw persoonlijk oordeel of een veilig rijgedrag.
BEPERK HET VOLUME ZODAT U GELUIDEN BUITEN DE AUTO NOG STEEDS KUNT HOREN TIJDENS HET RIJDEN.
Een te hoog volume waardoor geluiden zoals ambulancesirenes of wegsignalen (spooroverweg, enz.) niet meer hoorbaar zijn, kan gevaarlijk zijn en een ongeluk veroorzaken. EEN TE HOOG VOLUME IN EEN AUTO KAN OOK GEHOORSCHADE VEROORZAKEN.

LET OP

Dit symbool duidt op een belangrijke instructie. Niet naleven van deze instructies kan leiden tot verwondingen of materiële schade.
STOP HET GEBRUIK ONMIDDELLIJK ALS ZICH EEN PROBLEEM VOORDOET
Als u dit niet doet, kan dat lichamelijke verwondingen of schade aan het product veroorzaken. Stuur het apparaat voor reparatie naar uw erkende Alpine-dealer of het dichtstbijzijnde Alpine Service Centre.
NIET DEMONTEREN OF MODIFICEREN.
Als u dit wel doet, kan dat een ongeluk, brand of elektrische schok veroorzaken.
GEBRUIK ENKEL IN WAGENS MET EEN 12 VOLT-AANSLUITING MET NEGATIEVE AARDING.
(Raadpleeg uw dealer als u niet zeker bent.) Niet opvolgen van deze instructie kan brand, enz. veroorzaken.
VERVANG ZEKERINGEN DOOR EXEMPLAREN MET DE JUISTE AMPERAGE.
Als u dit niet doet, kan dat brand of een elektrische schok veroorzaken.
BLOKKEER DE VENTILATIEOPENINGEN OF RADIATORPANELEN NIET.
Indien u dit wel doet, kan het toestel binnenin erg warm worden en zo brand veroorzaken.
DIT PRODUCT IS BESTEMD VOOR MOBIELE 12V-TOEPASSINGEN.
Ander gebruik dan waarvoor het is bestemd, kan leiden tot brand, elektrische schok of andere verwondingen.
STEEK GEEN HANDEN, VINGERS OF VREEMDE VOORWERPEN IN SLEUVEN OF OPENINGEN.
Dit kan persoonlijk letsel of beschadiging van het product veroorzaken.
Page 5
VOORZORGSMAATRE-
Opening in het midden
Oneffenheden
Opening in het midden
Nieuwe schijf
Buitenkant (oneffenheden)
CORRECT
NIET CORRECT
CORRECT
GELEN
Schoonmaken van het product
Gebruik een zachte, droge doek voor regelmatig schoonmaken van het product. Voor hardnekkiger vlekken kunt u de doek enkel met water bevochtigen. Andere producten kunnen de verf oplossen of de kunststof beschadigen.
Temperatuur
Zorg ervoor dat de temperatuur in het voertuig zich tussen +45°C en 0°C bevindt alvorens uw apparaat in te schakelen.
Condensvorming
Het is mogelijk dat de geluidsweergave van de schijf hapert door condensvorming. Indien dit gebeurt, dient u de schijf uit de speler te verwijderen en ongeveer een uur te wachten tot het vocht verdampt is.
Nieuwe schijven
Om te verhinderen dat de schijf blijft steken, wordt "Kan geen gegevens lezen" weergegeven wanneer een schijf met een onregelmatig oppervlak wordt geplaatst of wanneer een schijf verkeerd wordt geplaatst. Wanneer een nieuwe schijf onmiddellijk na het plaatsen wordt uitgeworpen, voel dan met uw vinger aan de binnenkant van de opening in het midden en de buitenste rand van de schijf. Indien u daar kleine oneffenheden vindt, kan dit een goede plaatsing van de schijf verhinderen. Om de oneffenheden te verwijderen, wrijft u met een balpen of iets dergelijks langs de binnenkant van de opening en de buitenste rand van de schijf. Plaats daarna de schijf opnieuw.
Beschadigde schijf
Probeer geen gebarsten, geplooide of beschadigde schijven af te spelen. Indien u dit wel doet, kan dit ernstige schade teweegbrengen aan het afspeelmechanisme.
Onderhoud
Wanneer u problemen ervaart, probeer het toestel dan niet zelf te repareren. Breng het toestel ter reparatie terug naar uw Alpinedealer of het dichtstbijzijnde Alpine-servicecenter.
Probeer de volgende zaken in geen geval
Grijp of trek niet aan de schijf terwijl hij in het toestel wordt getrokken door het automatische laadmechanisme. Probeer geen schijf in te brengen in het toestel wanneer het uitgeschakeld is.
Een schijf plaatsen
U kunt slechts één schijf per keer afspelen met dit toestel. Probeer niet meer dan één schijf te plaatsen. Zorg ervoor dat de bedrukte zijde naar boven gericht is bij het plaatsen van de schijf. "Kan geen gegevens lezen" verschijnt op het scherm van het toestel wanneer u een schijf verkeerd plaatst. Wanneer "Kan geen gegevens lezen" blijft verschijnen ook al werd de schijf correct geplaatst, druk dan op de RESET-knop met een puntig voorwerp zoals een balpen. Het afspelen van een schijf tijdens het rijden op een erg hobbelige weg kan leiden tot haperingen; dit veroorzaakt echter geen krassen op de schijf of schade aan het toestel.
Grillig gevormde schijven
Gebruik enkel ronde schijven in dit toestel; gebruik nooit schijven met een speciale vorm. Het gebruik van schijven met een speciale vorm kan leiden tot schade aan het mechanisme.
Installatielocatie
Zorg ervoor dat de INE-S900R niet wordt geïnstalleerd op een plaats waar hij wordt blootgesteld aan:
• Direct zonlicht en warmte
• Hoge vochtigheid en water
• Overmatig stof
• Overmatige trillingen
Correcte behandeling
Laat de schijf niet vallen. Houd de schijf vast zodat u geen vingerafdrukken op het oppervlak achterlaat. Plak geen plakband, papier of kleefbriefjes op de schijf. Schrijf niet op de schijf.
Een schijf schoonmaken
Vingerafdrukken, stof of vuiltjes op het oppervlak van de schijf kunnen leiden tot haperingen tijdens het afspelen. Wrijf voor een gebruikelijke schoonmaakbeurt met een propere, zachte doek van het midden van de afspeelzijde van de schijf naar de buitenste rand toe. Indien de afspeelzijde erg vuil is, maak dan een propere, zachte doek vochtig met een oplossing van een milde, neutraal schoonmaakmiddel voor u de schijf schoonmaakt.
Page 6
Schijfaccessoires
Doorzichtige folie Schijfstabilisatie
Er zijn verschillende accessoires verkrijgbaar op de markt om het oppervlak van een schijf te beschermen en de geluidskwaliteit te verbeteren. De meeste daarvan zullen echter een invloed hebben op de dikte en/of de diameter van de schijf. Het gebruik van dergelijke accessoires kan operationele problemen veroorzaken. Wij raden u aan deze accessoires niet te gebruiken op schijven die worden afgespeeld met de INE-S900R.
• Nadat u het systeem hebt uitgeschakeld, blijft er tijdelijk een nabeeld zichtbaar. Dit effect is kenmerkend voor LCD­technologie en wijst niet op een fout.
• Bij een lage temperatuur is het mogelijk dat het contrast van het scherm tijdelijk wegvalt. Wanneer de temperatuur stijgt, wordt het beeld opnieuw normaal.
De bediening van bepaalde functies van dit toestel is erg complex. Om die reden werden deze functies op een speciaal scherm gegroepeerd en wordt de bediening ervan beperkt tot de momenten waarop het voertuig is geparkeerd. Zo blijft de aandacht van de bestuurder bij de weg en wordt hij niet afgeleid door de INE-S900R. Deze maatregel werd doorgevoerd voor de veiligheid van de bestuurder en passagiers. De procedure die staat beschreven in de gebruiksaanwijzing, geldt enkel wanneer de auto geparkeerd is en de handrem aangetrokken is. De waarschuwing "No operation while driving - for your safety" wordt weergegeven wanneer u probeert deze functies te bedienen tijdens het rijden.
De INE-S900R verbruikt steeds een minimum aan stroom, zelfs wanneer het toestel is uitgeschakeld. Indien de geschakelde stroomkabel (ontsteking) van de INE-S900R rechtstreeks is aangesloten op de positieve (+) pool van de autobatterij, kan dit leiden tot een lege batterij. Om dit te voorkomen, kunt u een SPST-schakelaar (single pole, single throw) (apart verkrijgbaar) toevoegen. U kunt de schakelaar uitzetten wanneer u het voertuig verlaat. Zet de SPST-schakelaar opnieuw aan voor u de INE-S900R gebruikt. Raadpleeg het "Verbindingsschema van de SPST-schakelaar (apart verkrijgbaar)" (pagina 139) om de SPST-schakelaar aan te sluiten. Indien er geen schakelaar is geplaatst tussen de stroomkabel (ontsteking), moet u deze loskoppelen van de batterijpool wanneer het voertuig gedurende langere tijd niet wordt gebruikt.

Schijven die op dit toestel kunnen worden afgespeeld

Afspeelbare schijven
De schijven die hieronder worden weergegeven, kunnen worden afgespeeld op dit toestel.
Kenteken (logo) Opgenomen inhoud Schijfgrootte
Dvd-video Audio + Video 12 cm*
Muziek-cd Audio 12 cm
®
DivX
* Compatibel met Dual Layer dvd
De schijfformaten die hieronder worden weergegeven, kunnen worden afgespeeld op dit toestel.
CD-R/
CD-RW
Cd formaat
MP3-formaat ("mp3")
WMA-formaat ("wma")
AAC-formaat ("m4a")
Dvd-video formaat
DivX-formaat ("avi", "divx")
ASF-formaat ("asf")
• Schijven die niet gefinaliseerd zijn, kunnen niet worden afgespeeld.
Audio + Video 12 cm
DVD-R/
DVD-RW
DVD+R/
DVD+RW
Page 7
Schijven die niet kunnen worden afgespeeld
DVD-RAM's, CD-ROM's (behalve met MP3/WMA/ AAC-bestanden), video-cd, foto-cd's, enz.
DualDisc
Dit toestel is niet compatibel met DualDisc. Wanneer u een DualDisc in het toestel plaatst, kan dit tot storingen leiden en schade aan de schijf bij het plaatsen/uitwerpen.
Dubbelzijdige dvd
Dit toestel is niet compatibel met dubbelzijdige dvd's. Wanneer u een dubbelzijdige DVD in het toestel plaatst, kan dit tot storingen leiden en schade aan de schijf bij het plaatsen/uitwerpen.
Dvd-regionummer (afspeelbaar regionummer)
Op deze dvd-speler kunt u alle schijven afspelen met regionummer 2 (of All). DVD's met een ander regionummer dan hieronder weergegeven, kunnen niet worden afgespeeld op deze dvd-speler.
Compact discs gebruiken (CD/CD-R/CD-RW)
Indien u gebruik maakt van niet nader omschreven cd's, kan een correcte werking niet worden gegarandeerd. U kunt enkel CD-R's (CD-Recordables)/CD-RW's (CD-ReWritables) afspelen die werden opgenomen op audioapparaten. U kunt ook CD-R's/CD-RW's afspelen die audiobestanden in MP3/WMA/AAC-formaat bevatten.
• Sommige van de volgende schijven worden mogelijk niet afgespeeld op dit toestel: schijven met krassen, schijven met vingerafdrukken, schijven die werden blootgesteld aan extreme temperaturen of zonlicht (bv. achtergelaten in de auto of het toestel), schijven opgenomen onder onstabiele omstandigheden, schijven waarmee een opname mislukte of een poging tot heropname werd ondernomen, schijven die beveiligd zijn tegen kopiëren en niet beantwoorden aan de industrienorm voor audio-cd's.
• Gebruik cd's met MP3/WMA/AAC-bestanden die geschreven zijn in een formaat dat compatibel is met dit toestel. Zie pagina's 63 en 64 voor meer informatie.
Voor klanten die gebruik maken van CD-R/CD-RW
• Wanneer een CD-R/CD-RW niet kan worden afgespeeld, is het mogelijk dat de laatste opnamesessie niet werd afgesloten (gefinaliseerd).
• Finaliseer indien nodig de CD-R/CD-RW en probeer nogmaals de cd af te spelen.
Tips voor het maken van uw eigen cd's
De INE-S900R speelt dvd-video's, audio-cd's en DivX® en beschikt over een ingebouwde MP3/WMA/AAC-decoder.
De informatie die volgt heeft als doel u te helpen uw eigen muziek-cd's (audio-cd's of CD-R/RW-bestanden in MP3/WMA/ AAC-formaat) aan te maken.
Wat is het verschil tussen een audio- en een MP3/WMA/ AAC-cd?
Een audio-cd heeft dezelfde indeling als een cd die u in de handel koopt (ook CD-DA genoemd). MP3 (MPEG-1 Audio Layer 3)/ WMA (Windows Media Audio)/AAC (Advanced Audio Coding) zijn gegevensbestanden die gebruik maken van een compressieschema om de grootte van het muziekbestand te verminderen*.
Multisessie-CD-R/CD-RW:
Als een opname wordt stopgezet, wordt dit als een sessie beschouwd. Zolang de schijf niet is afgesloten (gefinaliseerd), kunt u nog bijkomende gegevens toevoegen. Door het toevoegen van deze extra gegevens, wordt de schijf een "multisessie"-cd. Enkel de laatste sessie van een multisessie-cd met gegevensindeling kan worden afgespeeld, afhankelijk van de schrijfsoftware die werd gebruikt om de schijf te formatteren.
MP3/WMA/AAC-schijven met de juiste indeling:
Gebruik de ISO9660-indeling om correct afspelen te kunnen garanderen. U kunt de standaard ISO-naamgeving niveau 1 (8.3 DOS-standaard), niveau 2 (32 karakters) of Joliet-bestandsnaamconventies (lange Windows-bestandsnamen) gebruiken.
* Raadpleeg de gebruiksaanwijzing voor meer informatie.
Betreffende het behandelen van compact discs (CD/CD-R/CD-RW)
• Raak het oppervlak niet aan.
• Stel de schijf niet bloot aan direct zonlicht.
• Plak geen zelfklevers of etiketten op de cd.
• Maak de schijf schoon als er stof op ligt.
• Zorg ervoor dat er geen oneffenheden zijn aan de cd.
• Gebruik geen in de handel verkrijgbare schijfaccessoires.
Laat de cd niet gedurende een lange periode achter in de auto of in het toestel. Stel de cd nooit bloot aan direct zonlicht.
Warmte en vochtigheid kunnen de schijf beschadigen en het is mogelijk dat u hem dan niet langer kunt afspelen.
Page 8
DVD-R's/DVD-RW's/DVD+R's/DVD+RW's gebruiken
• Dit toestel is compatibel met cd's die werden opgenomen in de gebruikelijke dvd-video-formaten.
• Merk op dat schijven die niet gefinaliseerd zijn (bewerkt zodat ze kunnen worden afgespeeld op dvd-spelers) niet kunnen worden afgespeeld op deze dvd-speler.
• Sommige schijven worden mogelijk niet afgespeeld, afhankelijk van het opnameapparaat en de schijfindeling.
• Schijven of bestanden die beveiligd zijn tegen kopiëren, kunnen mogelijk niet worden afgespeeld. Sommige opnameapparaten delen gekopieerde bestanden niet correct in, waardoor ze niet kunnen worden afgespeeld.
• In de volgende gevallen is het mogelijk dat de schijf niet afspeelt op dit toestel: schijven opgenomen met bepaalde dvd-recorders, bepaalde grillig gevormde schijven, schijven met krassen, vuile schijven, wanneer de lens van de dvd-speler vuil is, of wanneer er condensvorming is opgetreden in het toestel.
• Zorg dat u alle voorzorgsmaatregelen volgt die zijn voorgeschreven voor uw DVD-R/ DVD-RW/DVD+R/DVD+RW-schijven.
• Plak geen zelfklevers, zegels of plakband op de bedrukte zijde van DVD-R's/DVD-RW's/DVD+R's/DVD+RW's.
• Vergeleken met gewone cd's zijn DVD-R's/DVD-RW's/ DVD+R's/DVD+RW's gevoeliger voor hitte, vocht en direct zonlicht. Wanneer u een schijf achterlaat in een auto, enz., kan er schade optreden en is het mogelijk dat de schijf niet meer kan worden afgespeeld op dit toestel.
• De toelaatbare bedieningstemperatuur voor het afspelen van schijven is: DVD-R/DVD-RW: –25 ~ +70°C DVD+R/DVD+RW: +5 ~ +55°C
Schijfterminologie
Titel
Als titels worden geprogrammeerd voor een dvd, zijn deze de grootste verdelingseenheden van de informatie die is opgenomen op de schijf.
Hoofdstuk
Elke titel kan daarnaast nog opgedeeld worden in kleinere onderdelen, namelijk hoofdstukken. Deze kunnen specifieke scènes bevatten of muzikale selecties.
De USB-aansluiting beschermen
• U kunt enkel een iPod/iPhone of een USB-geheugen aansluiten op de USB-aansluiting van dit toestel. Indien u andere USB­producten gebruikt, kan een correcte werking niet worden gegarandeerd.
• Maak enkel gebruik van de meegeleverde verbindingskabel wanneer u de USB-aansluiting gebruikt. Een USB-hub wordt niet ondersteund.
• Het is mogelijk dat een USB-geheugen met de schrijfbeveiliging ingeschakeld niet correct werkt.
• Afhankelijk van het aangesloten USB-geheugenapparaat, is het mogelijk dat het toestel niet werkt of dat sommige functies niet worden uitgevoerd.
• De types audiobestanden die met dit toestel kunnen worden afgespeeld zijn MP3/WMA/AAC.
• Artiest/naam van het lied, enz. kunnen worden weergegeven. Het is echter mogelijk dat bepaalde karakters niet correct worden weergegeven.
LET OP
Alpine aanvaardt geen aansprakelijkheid voor gegevens enz. wanneer deze gegevens verloren zijn gegaan tijdens het gebruik van dit product.
Betreffende het behandelen van een USB-geheugen
• Dit toestel kan een geheugenapparaat bedienen dat het protocol van de massaopslagklasse (MSC) voor USB-apparaten ondersteunt. Afspeelbare audioformaten zijn MP3, WMA en AAC.
• Het functioneren van een USB-geheugen wordt niet gegarandeerd. Gebruik het USB-geheugen in overeenstemming met de voorwaarden van overeenkomst. Lees grondig de gebruiksaanwijzing van het USB-geheugen.
• Vermijd gebruik of opslag in de volgende locaties: Om het even waar in de auto blootgesteld aan direct zonlicht of hoge temperaturen. Om het even waar een hoge vochtigheid of bijtende stoffen mogelijk aanwezig zijn.
• Plaats het USB-geheugen op een plaats die niet hinderlijk is voor de bestuurder.
• Het USB-geheugen werkt mogelijk niet correct bij hoge of lage temperaturen.
• Gebruik enkel gecertificeerde USB-geheugens. Houd er rekening mee dat zelfs gecertificeerde USB-geheugens mogelijk niet goed werken, afhankelijk van het type of de staat waarin het zich bevindt.
• Afhankelijk van de instellingen van het type USB-geheugen, de toestand van het geheugen of de coderingssoftware, is het mogelijk dat het toestel niet correct afspeelt of gegevens weergeeft.
• Bestanden die worden beschermd door DRM (Digital Rights Management) kunnen niet worden afgespeeld op dit toestel. Tot deze categorie behoren eveneens bestanden in de AAC-indeling die werden aangekocht via de iTunes Store en WMA- of andere bestanden die op een bepaalde manier beschermd zijn tegen kopiëren.
• Het kan een tijdje duren voor het afspelen van het USB-geheugen van start gaat. Indien er een bestand van een ander type dan audio in het USB-geheugen aanwezig is, kan het een behoorlijke tijd duren voor het bestand wordt afgespeeld of gezocht.
• Het toestel kan "mp3"-, "wma"- of "m4a"-bestandstypes afspelen.
• Voeg de bovenvermelde extensies enkel toe aan een bestand met audiogegevens. Indien het bestand geen audiogegevens bevat, zal het niet herkend worden. Het afspelen van een dergelijk bestand kan een geluidssterkte tot stand brengen die de luidsprekers en/of de versterkers kan beschadigen.
• Het is aan te raden een back-up van belangrijke gegevens te maken op een pc.
• Verwijder het USB-apparaat niet terwijl het afspelen bezig is. Zet SOURCE op iets anders dan USB en verwijder vervolgens het USB-apparaat om mogelijke schade aan het geheugen te vermijden.
Page 9
Contents
Gebruiksaanwijzing
VOORZORGSMAATREGELEN
BELANGRIJKE INFORMATIE. LEES DE
ONDERSTAANDE INFORMATIE ZORGVULDIG DOOR ALVORENS U
HET PRODUCT IN GEBRUIK NEEMT. .... 1
Instructies die moeten worden gevolgd
voor veilig gebruik ........................................ 1
WAARSCHUWING ................................... 1
LET OP ..................................................... 2
VOORZORGSMAATREGELEN ............... 3
Schijven die op dit toestel kunnen worden
afgespeeld ......................................................4
Aan de slag
Voorwoord
Autonavigatiesysteem ..................................... 13
GPS (Global Positioning System) ............... 13
Gyroscoop / snelheidssensor ....................... 13
Navigatieterminologie .................................... 14
Kenmerken ......................................................15
Alvorens het systeem in gebruik
te nemen
Over dit navigatiesysteem .............................. 16
Locatie van de bedieningselementen .............. 16
Het systeem inschakelen .................................17
Eerste opstart van het systeem ........................ 17
Basisgebruik
Het toestel in- of uitschakelen ........................18
Een schijf plaatsen/uitwerpen .........................18
De schijf in het toestel stoppen ................... 18
De schijf verwijderen .................................. 18
De voorste AUX-invoeraansluiting
gebruiken .....................................................18
Het volume regelen .........................................18
Het volume regelen van de
Audio/visueel-modus ...............................18
Het volume van de navigatiebegeleiding
aanpassen .................................................18
Het volume van de geluidsbegeleiding
(pieptonen) aanpassen .............................. 19
Het volume snel lager zetten .......................... 19
Overschakelen tussen het menu NAVIGATIE
en het menu AUDIO/VISUEEL. ................. 19
Aanraakbediening ........................................... 19
Vensterfuncties ................................................ 19
Hoe het NAVIGATIE-venster er uitziet ......19
Hoe het AUDIO/VISUEEL-venster
eruit ziet ................................................... 20
Overschakelen naar het venster
Info. Venster ............................................. 20
Het formaat van het venster wijzigen .......... 20
Een item in een lijst selecteren ....................... 21
Het toetsenbord op het scherm gebruiken ......21
Tekens invoeren ........................................... 21
Getal invoeren ............................................. 21
Het scherm uitschakelen .................................22
De klokweergave instellen ..............................22
Navigatie
Basisgebruik
Hoe bekijkt u een navigatiescherm? ............... 23
Kaart met huidige positie van voertuig
(zonder route) ...........................................23
Puntweergave ..............................................24
De gewenste plaats weergeven ....................... 24
In de kaart scrollen ......................................24
De kaart met de huidige positie van
het voertuig weergeven ............................24
De kaartschaal wijzigen .................................. 25
De leesrichting van de kaart wijzigen ............. 25
De modus van de kaart wijzigen ..................... 26
Over het scherm met de manoeuvrelijst ...... 26
Het POI-icoon weergeven ..............................27
Congestiegebieden en tolheffing .................... 27
Over de dynamische routebegeleiding ........... 28
Indien de dynamische routebepaling is
ingesteld op Handmatig ...........................28
Indien de dynamische routebepaling is
ingesteld op Automatisch ........................28
Uw bestemming zoeken
Een Bestemming/Route zoeken ...................... 29
Page 10
Het menuscherm van de bestemming
weergeven ....................................................30
Weergave van het kaartscherm .................... 30
Weergave vanaf het scherm
Navigatiemenu ......................................... 30
Landselectie .................................................30
Zoeken op adres .............................................. 31
Een POI zoeken .............................................. 32
Een plaats vinden op basis van een
kruispunt ......................................................33
De dichtstbijzijnde POI's zoeken .................... 34
Zoeken op postcode ........................................35
Zoeken op coördinaten ...................................35
Een bestemming vinden met behulp van
het adresboek ...............................................36
Een plaats zoeken in de
Bestemmingengeschiedenis ........................36
Een bestemming zoeken volgens Thuis .......... 37
Een bestemming zoeken door in de
weergegeven kaart te scrollen .....................37
Faciliteiten in de nabijheid van de opgegeven
plaats zoeken door in de weergegeven
kaart te scrollen ........................................... 38
Een bestemming zoeken op POI-icoon .......... 38
Bestemming bevestigen
Routevoorkeur ................................................39
Als huidige positie instellen ...........................40
Opslaan als adresboek .................................... 41
Opslaan als thuis .............................................41
Een passagepunt toevoegen ............................ 42
Routebegeleiding
Weergave van de begeleiding ......................... 43
Begeleiding op kruispunten/kruisingen ....... 43
Begeleiding bij opritten/afritten
van autowegen .........................................43
Begeleiding grensovergangen .....................44
Weergave van richtlijnen ............................. 44
Stembegeleiding .............................................44
Voorbeelden van stembegeleiding naar de
bestemming ..............................................44
Voorbeelden van stembegeleiding bij
aankomst op de bestemming /
het passagepunt / de veerboothaven /
de autotreinterminal ................................. 44
De stembegeleiding bevestigen ................... 44
Persoonlijke POI-begeleiding .........................45
Route bewerken
Het scherm "Route bewerken" weergeven ..... 46
Passagepunt verwijderen ................................46
Passagepunten automatisch sorteren .............. 46
Hiermee sorteert u de passagepunten
handmatig ....................................................47
Zie Routesamenvatting ................................... 47
Routevoorkeur ................................................ 47
Demo starten ...................................................47
Route vermijden .............................................48
Herbereken ......................................................48
Route annuleren .............................................. 48
De functie Navigatie bewerken
Het scherm Adres bewerken weergeven .........49
Adresboek bewerken ......................................49
Adresboekvermelding verwijderen ............. 50
Alle adresboekvermeldingen verwijderen ... 50
Naam wijzigen ............................................ 50
Icoon wijzigen .............................................51
Instelling van icoonweergave ...................... 51
Locatie wijzigen ..........................................51
Telefoonnummer wijzigen ...........................51
Thuis bewerken ............................................... 52
De laatste bestemming verwijderen ................ 52
De hele bestemmingengeschiedenis
verwijderen .............................................. 52
TMC-werking
Over de TMC-informatie ................................ 53
De informatie rond verkeersgebeurtenissen
weergeven ....................................................54
Audio/Visueel
Basisgebruik
Een bron selecteren .........................................56
Het hoofdscherm van de audio/visuele
bron weergeven ........................................... 56
De audio/visuele bron uitschakelen ................ 56
Radio
Luisteren naar de radio ...................................57
Zenders manueel instellen ..............................57
Zenders automatisch instellen ........................57
Afstemmen op vooraf ingestelde zenders ....... 57
Page 11
RDS-bediening
AF (alternatieve frequenties)
in- of uitschakelen ....................................... 58
Automatisch verkeersinformatie ontvangen ... 58
Verkeersinformatie handmatig ontvangen ...... 58
PTY (programmatype)-afstemming ...............59
Nieuwsprioriteit ..............................................59
Radiotekst weergeven ..................................... 59
CD/MP3/WMA/AAC
Afspelen ..........................................................61
Repeat (herhaald afspelen) .............................61
Willekeurig afspelen (M.I.X.) ........................61
Willekeurig afspelen (Shuffle Songs)
(M.I.X. All) .................................................62
Mappen selecteren (betreffende MP3/WMA/
AAC) ...........................................................62
Zoeken op basis van cd-tekst .......................... 62
Map/bestand zoeken
(betreft MP3/WMA/AAC) .......................... 62
Over MP3/WMA/AAC ...................................63
Dvd
Een schijf afspelen ..........................................65
Indien een menuscherm wordt
weergegeven ............................................66
Invoer numeriek toetsenbord ...................... 67
Het topmenuscherm weergeven ..................67
Het menuscherm weergeven .......................67
Het scherm van de menubedieningsmodus
weergeven ................................................67
Het afspelen stoppen (Pre Stop) ..................... 67
Het afspelen stoppen .......................................67
Snel vooruitspoelen/Snel achteruitspoelen ..... 67
Het begin zoeken van hoofdstukken/
bestanden .....................................................68
Stilstaand beeld afspelen (pauzeren) .............. 68
Beeld-per-beeld vooruit/achteruit afspelen ..... 68
Vertraagd afspelen ..........................................68
Mappen selecteren .......................................... 68
Repeat (herhaald afspelen) .............................68
Zoeken op titelnummer ...................................69
Rechtstreeks op Hoofdstuknummer zoeken ... 69
Een gewenst videobestand zoeken .................69
De kijkhoek wijzigen ...................................... 70
De audiosporen wijzigen ................................70
De ondertitels wijzigen
(taal van de ondertitels) ............................... 70
Wijzigingen doorvoeren via het menu van
de schijf .......................................................70
Schermweergave wijzigen ..............................71
®
Over DivX
Over ASF ........................................................ 71
....................................................71
iPod/iPhone (Optioneel)
Afspelen ..........................................................73
Een gewenst muziekbestand zoeken ............... 74
Zoeken op naam van de artiest .................... 74
Een gewenst videobestand zoeken ................. 75
Functie Omhoog/Omlaag ............................... 75
Repeat (herhaald afspelen) ............................. 76
Willekeurig afspelen (Shuffle) ........................ 76
Willekeurig afspelen (Shuffle All) ................. 76
USB-geheugen
Afspelen ..........................................................77
Extra apparaat (optioneel)
Extra apparaten bedienen ................................77
Een externe dvd-wisselaar bedienen ............... 78
Overschakelen naar de externe
dvd-wisselaarmodus ................................ 78
Over het bedieningsscherm van de
dvd-wisselaar ........................................... 78
De mobiele digitale tv-ontvanger bedienen
(DVB-T) ......................................................79
Overschakelen naar de modus van mobiele
digitale tv-ontvanger (DVB-T) ................79
Over het DVB-T-bedieningsscherm ............79
Andere nuttige functies
Bediening van de handsfree telefoon
Over de handsfree telefoon ............................. 80
Hoe sluit u een BLUETOOTH-compatibel
toestel aan (pairing) ..................................... 80
Vanaf dit toestel verbinding maken met
de mobiele telefoon .................................. 80
De mobiele telefoon gebruiken ...................81
Een BLUETOOTH-compatibel apparaat
verbinding laten maken ............................... 81
De BLUETOOTH-verbinding onderbreken. ..... 81
Page 12
De apparaatinformatie bijwerken via
BLUETOOTH .............................................82
Het geregistreerde BLUETOOTH-apparaat
verwijderen ..................................................82
De informatie van één apparaat wissen ....... 82
Alle apparaatinformatie wissen ................... 82
Een oproep beantwoorden ..............................82
Het volume regelen .........................................83
De telefoon ophangen .....................................83
Bellen ..............................................................83
Een nummer in de Oproepinfo bellen ......... 83
Een telefoonnummer invoeren
om te bellen ..............................................83
Een nummer in het telefoonboek bellen ...... 84
Bellen met behulp van
voorgeprogrammeerde toetsen ................. 84
Redial-functie .............................................. 84
Bellen vanaf het bevestigingsscherm .......... 84
Handelingen tijdens een gesprek ....................84
De stemuitvoer wijzigen .............................84
Het spreekvolume regelen ...........................85
Functie toonkiezen ...................................... 85
Functie Telefoonboek .....................................85
Het telefoonboek verzenden ........................ 85
Het telefoonboek synchroniseren ................ 85
De tekencode van het telefoonboek
wijzigen ....................................................85
De vermeldingen in het telefoonboek
verwijderen .............................................. 86
Toewijzen als het telefoonnummer achter de
voorgeprogrammeerde toets ....................86
Functie zoeken op alfabet ............................86
De functie Oproepinfo .................................... 87
Bellen met behulp van de oproepinfo ......... 87
De oproepinfo verwijderen .........................87
Gebruikersinstelling ........................................ 87
De gebruikersinstellingen doorvoeren ........ 87
Instellen om oproepen automatisch te
ontvangen .................................................88
De weergave van de naam van de beller
instellen ....................................................88
De weergave van geheime
gegevens instellen ....................................88
De toestelcode instellen om geheime
gegevens weer te geven ........................... 88
De automatische opslag van de
oproepinfo instellen .................................88
Instellingen
Algemene instellingen
De Algemene instellingen doorvoeren ...........91
Dimmer instellen ............................................ 92
De helderheid van de verlichting instellen ... 92
De achtergrondverlichting aanpassen .......... 92
Het niveau van het hoofdlicht aanpassen .... 92
Display instellen ............................................. 92
Scroll instellen .............................................92
Achtergrond instellen .................................. 92
Menukleur instellen ..................................... 92
Het volume instellen .......................................92
Functie Geluidsgids (Pieptoon) ................... 92
Volumeaanpassing navigatiebegeleiding ..... 92
Bevestiging begeleidingsvolume ................92
Automatische volumeaanpassing ................ 93
Achteruitrijcamera instellen ........................... 93
De achteruitrijcamera instellen ...................93
Display richtlijn
achteruitrijcamera instellen ...................... 93
De richtlijn voor de achteruitrijcamera
aanpassen .................................................93
De beeldkwaliteit van het scherm van de
achteruitrijcamera aanpassen ................... 93
Systeem instellen ............................................ 94
De taal instellen ........................................... 94
Het toetsenbord instellen .............................94
De eenheden instellen
(km/m of mijl/yard) ................................. 94
De instelling van de verschillende
kalenderachtergronden wijzigen .............. 94
De klok instellen ............................................. 94
De klokweergave instellen ..........................94
De zomertijd instellen ................................. 94
Tijdzone instellen ........................................ 94
Installatiegegevens instellen ........................... 95
Installatiegegevens controleren ................... 95
Security code instellen ................................ 95
Het aanraakscherm aanpassen .....................96
De kalibratie van de voertuigpositie
aanpassen. ................................................96
Type snelheidssignaal instellen ...................97
De SD-geheugenkaart formatteren .............. 97
Het systeem initialiseren .............................98
Herstel Standaardinstelling ............................. 98
Bediening van de achteruitrijcamera
(optioneel)
De achteruitrijcamera in- en uitschakelen ...... 89
10-NL
Navigatie instellen
De navigatie-instellingen doorvoeren ............. 99
Kaart instellen ...............................................100
Page 13
Het kleurenprofiel voor de kaartdisplay
instellen ..................................................100
Nacht-/Dagdisplay instellen ...................... 100
De 3D-kijkhoek aanpassen ........................ 100
De weergave van Volgende straatnaam
instellen ..................................................100
De weergave van de richtinglijn
instellen ..................................................101
De weergave van het Volgpunt instellen ..... 101
De modus Autosnelweg instellen .............. 101
De Markering voertuigpositie instellen ..... 101
Punten van belang (POI) instellen ................ 101
De weergave van het POI-icoon
instellen ..................................................101
De weergavecategorie van de POI-iconen
instellen ..................................................102
De weergave van het Adresboek-icoon
instellen ..................................................102
Instelling begeleiding ................................... 102
Begeleiding grensovergangen instellen ..... 102
Weergave van de geschatte aankomsttijd
instellen ..................................................102
De aankomsttijd instellen .......................... 102
Begeleiding kruispunt instellen ................. 102
De gemiddelde snelheid instellen .............. 103
De weergaveonderbreking voor het
scherm Audio-Visual instellen ............... 103
Route-instellingen ......................................... 103
De Dynamische routebegeleiding
instellen ..................................................103
RDS-TMC-instellingen ................................ 103
Weergave Pijltje gebeurtenis in het verkeer
instellen ..................................................103
Weergave TMC-icoon instellen ................. 103
Land instellen ............................................104
Zender instellen .........................................104
Activering Pay-TMC uitvoeren ................. 104
Regioselectie opslaan ...................................105
Persoonlijke POI instellen ............................105
Gegevens POI-waarschuwing updaten ..... 105
POI-waarschuwingsgegevens wissen ........ 106
De icoonweergave voor
POI-waarschuwingsgegevens
instellen ..................................................106
De begeleiding voor
POI-waarschuwingsgegevens
instellen ..................................................106
Aangepaste POI-gegevens updaten ........... 106
Aangepaste POI-gegevens bewerken ........ 107
Aangepaste POI-gegevens wissen ............. 107
De icoonweergave voor aangepaste
POI-gegevens instellen ..........................107
Aangepaste POI-gegevens op een
USB-geheugen opslaan .......................... 108
Volgpunten op een USB-geheugen
opslaan ................................................... 108
Informatie navigatie ......................................108
GPS-status weergeven ............................... 108
Informatie versie weergeven ..................... 108
Audio instellen
De audio-instellingen doorvoeren ................109
AUX-instellingen .......................................... 110
Primaire AUX achteraan instellen ............ 110
Het geluidsniveau van AUX achteraan
aanpassen ............................................... 110
Secundaire AUX instellen ......................... 110
AUX vooraan instellen .............................. 110
Het geluidsniveau van AUX
vooraan aanpassen ................................. 110
De radio instellen .......................................... 110
Sterkte van de bronsignalen aanpassen ..... 110
PI ZOEKEN instellen ................................ 110
Regionale (lokale) RDS-zenders
ontvangen ............................................... 110
Instelling PTY31-ontvangst
(nooduitzending) .................................... 110
Dvd-instellingen ........................................... 111
De taalinstelling wijzigen .......................... 111
De menutaal instellen ................................ 111
Taal audio instellen .................................... 111
De taal van de ondertitels instellen ........... 111
De instelling voor de landcode wijzigen .... 111
De beoordelingsgraad instellen
(kinderbeveiliging) ................................ 112
De toestelcode wijzigen ............................ 112
Menu overslaan instellen ........................... 112
®
-schijfinformatie weergeven .......... 112
DivX
De modus voor het tv-scherm instellen ..... 113
De Downmix-modus instellen ................... 113
Hiermee worden de dvd-instellingen
gereset. ................................................... 113
Telefoon instellen
De telefooninstellingen doorvoeren .............. 114
De informatie van het apparaat wijzigen ...... 115
Toestelnaam bewerken .............................. 115
Toestelcode bewerken ............................... 115
Bluetooth instellen ........................................ 115
De zoekmodus instellen ............................ 115
Geluid instellen
De geluidsinstellingen doorvoeren ............... 116
De balans/fader aanpassen ........................ 116
11-NL
Page 14
Het niveau voor lage tonen aanpassen ...... 116
Het niveau voor hoge tonen aanpassen ..... 116
Het subwoofer-niveau aanpassen .............. 116
De loudness instellen ................................. 116
Defeat in- of uitschakelen ......................... 116
Visual Setup
Visual EQ Setup doorvoeren ........................ 117
De aanpassingswaarden voor de
beeldkwaliteit opslaan en oproepen ....... 118
Informatie
Verschillen in de Huidige
positie of Sporen ....................................... 119
De verschillen in GPS-positionering
zijn onacceptabel .................................... 119
Verschillen door GPS-satellieten ............... 119
Overige verschillen ................................... 119
Over dvd's ..................................................... 120
Lijst van taalcodes ........................................121
Lijst van landcodes ....................................... 122
Problemen opsporen ..................................... 124
Wanneer deze melding verschijnt ................. 127
Specificaties ..................................................130
GEBRUIKERSOVEREENKOMST
(Microsoft) ................................................ 132
GEBRUIKSRECHTOVEREENKOMST
(NAVTEQ) ................................................ 133
MERKEN VAN BEDRIJVEN ..................... 134
Installatie en aansluitingen
Waarschuwing ..................................... 135
Opgelet ................................................. 135
Voorzorgsmaatregelen ....................... 135
Installatie ......................................................136
Aansluitingen ................................................ 140
Systeemvoorbeeld ......................................... 142
12-NL
Page 15

Aan de slag

Richting Afgeleg

Voorwoord

Autonavigatiesysteem

Dit autonavigatiesysteem maakt gebruik van drie verschillende inrichtingen voor het bepalen van de huidige positie van het voertuig en om de verplaatsing van het voertuig te volgen. Deze drie inrichtingen zijn: een GPS (Global Positioning System) receiver die de digitale signalen van de GPS-satellieten ontvangt om de huidige positie van het voertuig te bepalen, een gyroscoop die de richting bepaalt waarin het voertuig draait en een snelheidsmeterpulssensor die bepaalt hoe ver het voertuig gereden heeft. Aangezien het systeem is uitgerust met een gyroscoop en een snelheidssensor, kan het systeem ook de positie van het voertuig aangeven en de verplaatsing van het voertuig volgen wanneer in een gebied gereden wordt waar het GPS-signaal niet ontvangen kan worden. Alle kaartgegevens staan op een verwijderbare SD-geheugenkaart. Nadat u een bepaalde bestemming heeft ingevoerd, gebruikt het autonavigatiesysteem de wegenkaartgegevens in combinatie met de hierboven beschreven inrichtingen om de beste route voor u uit te stippelen. Op weg naar de bestemming toont het systeem op de monitor de weg, straat e.d. waar u bent en leidt u via gesproken instructies veilig en zeker naar uw eindadres.
Driedimensionele plaatsbepaling
Indien de ontvangst van de GPS-satelliet goed is, kan de plaatsbepaling in drie dimensies worden uitgevoerd: geografische breedte/lengte/hoogte.
Tweedimensionele plaatsbepaling
Indien de ontvangst van de GPS-satelliet minder dan optimaal is, wordt de plaatsbepaling in twee dimensies uitgevoerd: geografische breedte/ lengte. In dat geval is het mogelijk dat er kleine afwijkingen ontstaan ten opzichte van de driedimensionele plaatsbepaling, omdat de hoogte dan niet kan worden bepaald.
Het is mogelijk dat het even duurt voor de eigenlijke positie van het voertuig wordt weergegeven
Het bepalen van de huidige positie van het voertuig begint wanneer de contactsleutel naar ACC of ON wordt gedraaid en stopt wanneer de contactsleutel weer op OFF wordt gedraaid. Wanneer de contactsleutel de eerste maal naar ACC of ON wordt gedraaid, duurt het 1 à 2 minuten voordat de huidige positie van het voertuig op het scherm kan worden aangegeven.
Mate van afwijking tot de ware positie van het voertuig
Als GPS-signalen van vier of meer satellieten ontvangen kunnen worden, kan een driedimensionale positieberekening (hoogte, breedtegraad, lengtegraad) voor het voertuig worden uitgevoerd. In dat geval bedraagt de afwijking ongeveer 30 tot 200 meter. Als slechts van drie satellieten GPS-signalen ontvangen kunnen worden, kan alleen een tweedimensionale positieberekening (breedtegraad en lengtegraad) worden uitgevoerd, waardoor de afwijking iets groter is. Wanneer van minder dan drie satellieten GPS­signalen ontvangen worden, kan het GPS de positie van het voertuig niet bepalen. Behalve de afwijkingen als gevolg van de eigenschappen van het GPS kan er ook een grotere foutmarge optreden wanneer het Ministerie van Defensie van de Verenigde Staten opzettelijk de accuratesse van het systeem wijzigt.
De nauwkeurigheid van de weergave van de hoogte kan danig verschillen, omdat het systeem enkel GPS-signalen gebruikt om de hoogte bij benadering te bepalen. In tegenstelling tot de hoogtemeting is de nauwkeurigheid van de kaartvergelijking veel preciezer, dankzij berekeningsmethoden waarbij gebruik wordt gemaakt van drie invoerbronnen: 1) GPS-signalen, 2) signalen van de snelheid van het voertuig en 3) de ingebouwde elektronische gyroscoopsignalen van het systeem.
GPS (Global Positioning System)
Het systeem ontvangt de signalen van drie of meer GPS-satellieten (deze worden beheerd door het Ministerie van Defensie van de Verenigde Staten) die op een hoogte van 21 000 km rondom de aarde cirkelen en bepaalt op basis van deze signalen via triangulatiemeting de huidige positie van het voertuig. Indien het systeem signalen ontvangt van meer dan drie GPS-satellieten wordt plaatsbepaling mogelijk. De plaatsbepalingsfunctie van het GPS-systeem maakt gebruik van zowel driedimensionele als tweedimensionele plaatsbepaling.
Plaatsen waar de GPS-signalen gemakkelijk ontvangen kunnen worden
De ontvangst van GPS-signalen is optimaal in een open omgeving, d.w.z. op plaatsen zonder hoge gebouwen, bomen of andere objecten die de signalen kunnen blokkeren.
Gyroscoop / snelheidssensor
De gyroscoop is een sensor die nauwkeurig de hoek kan meten waarin de richting van een voertuig verandert. Gyroscopen worden gebruikt in traagheidsnavigatiesystemen voor de lucht- en scheepvaart. In uw autonavigatiesysteem wordt de gyroscoop in combinatie met de snelheidssensor gebruikt om op plaatsen waar de GPS-signalen niet doorkomen de positie van het voertuig te bepalen.
13-NL
Page 16
De juistheid van de plaatsbepaling van de wagen bij het
Huidige plaats van het voertuig
Route (blauw)
Bestemmingsicoon
Markering
eerste gebruik
Een accurate werking van de gyroscoop/snelheidssensor is niet mogelijk zonder eerst wat rijgegevens te verzamelen. Het is mogelijk dat de plaatsbepaling van de wagen niet correct wordt weergegeven na de eerste installatie van het systeem zonder informatie in te voeren over eerdere wijzigingen (bandenwissel enz.) De foutmarge tussen de sensorinformatie en de GPS-gegevens (berekend op basis van de plaats van het voertuig) wordt voortdurend geanalyseerd/bijgesteld, wat leidt tot een geleidelijke verhoging van de nauwkeurigheid van het systeem. Een meting wordt niet onderbroken, zelfs indien de GPS-signalen niet worden ontvangen, omdat de ontbrekende gegevens dan ingevuld worden door de sensor van de gyroscoop.
Adresboek
Plaatsen waar u vaak naartoe moet, kunnen in het adresboek worden opgeslagen en aangeduid op de kaart. U kunt nog eens maximum 200 punten opslagen. U kunt iconen toevoegen op de markeringsplaatsen, zodat het systeem de iconen ook op de kaart laat zien.

Navigatieterminologie

Navigatie
Een navigatiesysteem toont en detecteert de positie en beweging van het voertuig op een bewegend kaartdisplay. Na het invoeren van een bestemming berekent het navigatiesysteem snel een route en begeleidt u op die route met behulp van aanduidingen en gesproken instructies.
Huidige plaats van het voertuig
De huidige plaats van het voertuig wordt aangeduid door een pijlpunt in een cirkel
Kaartvergelijking
Omdat GPS-navigatie een mogelijke foutmarge heeft van ongeveer 30 m – 200 m, is het mogelijk dat de positie van uw voertuig op zo'n manier wordt berekend, dat foutief wordt weergegeven dat uw voertuig zich niet op de weg bevindt. Met kaartvergelijking wordt deze afwijking automatisch gecorrigeerd, zodat de positie van uw voertuig altijd op de weg wordt aangegeven.
Autowegvoorkeurselectie
Bij het uitstippelen van routes met het navigatiesysteem kunt u de voorkeur geven aan autowegen of gewone wegen. Wanneer u de voorkeur geeft aan autowegen, zoekt het navigatiesysteem automatisch een route met de meeste autowegen.
Bestemming
Het punt op de kaart dat overeenkomt met de bestemming, wordt aangegeven door het bestemmingsicoon. Per rit kunnen 1 bestemming en 4 te passagepunten worden opgegeven.
Route
Wanneer een bestemming wordt ingevoerd, berekent het systeem automatisch een route en toont die in het blauw op de kaart.
14-NL
Page 17

Kenmerken

Monitor met groot aanraakscherm aanraakscherm
Dit toestel is uitgerust met een aanraakscherm. Raak het scherm aan om het toestel te bedienen. U kunt het ook bedienen met de afstandsbediening (afzonderlijk verkocht).
18 talen selecteerbaar
U kunt een van de 18 talen kiezen om dit toestel te gebruiken.
Automatische routeberekening
Kies gewoon de bestemming en uw navigatiesysteem doet de rest, waarbij de gewenste route automatisch wordt uitgestippeld.
Actuele stembegeleiding
Een stem geeft informatie over afstand en richting tot u van koers verandert, zodat u tijdig kunt inspelen op de verkeerssituatie. Met de <NAV>-toets kunt u de laatste gesproken instructie laten herhalen met een druk op de toets. Er is mogelijk geen stembegeleiding wanneer men de bestemming te dicht is genaderd.
Kaartzoomfunctie
U kunt de kaartweergave wijzigingen in 12 vergrotingsschalen.
Ingebouwde gyroscoop en snelheidssensoren
De gyroscoop detecteert richtingsveranderingen en de snelheidssensor meet afstanden zodat positie en rijrichting ook kunnen worden aangegeven op plaatsen waar geen GPS-signalen kunnen worden ontvangen, zoals bijvoorbeeld tussen hoge gebouwen of in tunnels.
Ingebouwde RDS-TMC ontvanger
Verkeersinformatie van het Traffic Message Channel (TMC) wordt automatisch ontvangen in real time. Een file of andere verkeersproblemen wordt akoestisch en visueel aangegeven. TMC-verkeersinformatie wordt al uitgezonden in Oostenrijk, Andorra, België, Zwitserland, Tsjechië, Duitsland, Denemarken, Spanje, Frankrijk, Liechtenstein, Groot-Brittannië, Italië, Luxemburg, Monaco, Noorwegen, Nederland, San Marino en Vaticaanstad.
RDS-TMC informatie kan mogelijk niet worden ontvangen afhankelijk van de FM-radio-ontvangst en TMC-service.
Dvd met duidelijke beelden bekijken
U kunt dvd-video afspelen die in high definition en met een hoge geluidskwaliteit is opgeslagen. DivX®-modus en ASF-modus worden ondersteund.
De MP3/WMA/AAC-speler gebruiken
U kunt CD-R/CD-RW/DVD-R/DVD-RW/DVD+R/DVD+RW of USB-geheugen afspelen.
3D-kaartweergave
U kunt ook kiezen voor een 3D-kaart die in vogelperspectief wordt weergegeven.
Meervoudige bestemmingen
Per rit kunnen een bestemming en 4 te passagepunten worden opgegeven in willekeurige volgorde.
Kruispuntzoom (automatisch inzoomen op de kaart)
Bij het naderen van kruispunten zoomt de kaartweergave automatisch in voor een meer gedetailleerd beeld. De zoomtoetsen hoeven niet te worden ingedrukt.
Naam POI direct invoeren
Voer alleen de naam van een POI (zonder de stadsnaam in te voeren) om de route naar het POI uit te stippelen.
Waarschuwing verkeerscamera's
Met deze functie ontvangt u een waarschuwing wanneer u een verkeerscamera nadert. U moet zich er op eigen aansprakelijkheid van verzekeren dat deze functie wettelijk toegestaan is in land waarin u ze wil gebruiken.
Functie Dynamische Routebegeleiding
Terwijl u de ingestelde route volgt, zoekt deze functie continu naar alternatieve routes om de reistijd nog verder te beperken. Dynamische routebepaling wordt uitgevoerd op basis van TMC-informatie (ongeval, opstoppingen, etc.). Er zal een bericht worden weergegeven om u in te lichten dat er automatisch een route wordt gezocht om specifieke beperkingen te vermijden voor een bepaalde dag, week en tijd. Ook de omweg wordt automatisch bepaald.
iPod/iPhone-aansluiting
U kunt de iPod/iPhone aansluiten met een optionele kabel (afzonderlijk verkocht) en muziek en video afspelen die op uw iPod/iPhone staan.
Congestiegebieden vermijden
Gebieden in grote steden, zoals Londen, waar een tolheffing wordt geheven voor auto's, worden in een andere kleur weergegeven op de kaart (bij een schaal kleiner dan 2 km). U kunt ook een route zoeken waarbij deze gebieden worden vermeden.
15-NL
Page 18

Alvorens het systeem in gebruik te nemen

Over dit navigatiesysteem

Het systeem wordt geleverd met een SD-geheugenkaart die al in het systeem zit. De SD-geheugenkaart bevat de nodige gegevens, zoals kaartgegevens.
Gewoonlijk hoeft u de SD-geheugenkaart niet te verwijderen.
Indien de SD-geheugenkaart om een of andere reden niet goed werkt,
neem dan contact op met uw dichtstbijzijnde Alpine-dealer.
Stop de SD-geheugenkaart niet in een ander apparaat, zoals een computer. Dat kan gegevensbeschadiging veroorzaken.

Locatie van de bedieningselementen

9 MENU
Laat het menuscherm verschijnen. Wanneer het systeem zich in de navigatiemodus bevindt, wordt hiermee het navigatiescherm weergegeven. Wanneer het systeem zich in de audio/visueel-modus bevindt, wordt hiermee het audio/ visueel-scherm weergegeven.
0 NAV
Hiermee wordt het scherm met de huidige positie weergegeven. Als u op de knop <NAV> drukt terwijl het systeem de routebegeleiding uitvoert, wordt de routebegeleiding herhaald.
! RESET-knop
Hiermee voert u een reset uit van het systeem van dit toestel.
@ Voorste AUX-invoeraansluiting
Hiermee sluit u een draagbare muziekspeler enz. aan op het systeem. Zie "De voorste AUX-invoeraansluiting gebruiken" (pagina 18) voor meer informatie.
# Schijf-indicator
Het lampje zal doven wanneer een schijf wordt ingebracht.
Optionele interfacebox voor de afstandsbediening
Dit toestel kan worden bediend via de secundaire bedieningselementen van de radio van het voertuig. Daarvoor hebt u een interfacebox voor de afstandsbediening (optioneel) van Alpine nodig. Neem contact op met uw Alpine­dealer voor meer informatie.
Bedienbaar met afstandsbediening
Dit toestel kan worden bediend met een optionele Alpine­afstandsbediening (RUE-4202). Sommige opdrachten zijn mogelijk in de modus Audio/Visual. Neem contact op met uw Alpine-dealer voor meer informatie. Richt de optionele afstandsbediening naar de sensor voor de afstandsbediening.
1 -knop
Hiermee wordt een schijf uitgeworpen.
2 Schijfsleuf 3 Monitor 4 Afstandsbedieningssensor / Dimmersensor
Richt de optionele afstandsbedieningszender (RUE-4202) naar de afstandsbedieningssensor binnen een bereik van 2 meter. Sommige opdrachten zijn mogelijk in de modus Audio/Visual.
Detecteert de lichtheid binnen in de wagen.
5 (VOL.)
Hiermee zet u de audio/visuele modus luider.
6 MUTE
Met deze functie wordt het volumeniveau onmiddellijk met 20 dB verlaagd.
7 (VOL.)
Hiermee zet u de audio/visuele modus stiller.
8 SOURCE / PWR
Hiermee wordt het audio/visueel-selectiescherm weergegeven. Indien het Audio/Visual-scherm al weergegeven is, wordt hiermee de bron gewijzigd. Het toestel wordt uitgeschakeld wanneer u de knop langer dan 3 seconden indrukt.
16-NL
Over de knopomschrijvingen die worden gebruikt in deze gebruiksaanwijzing
In deze Gebruikershandleiding worden vierkante haken gebruikt om de naam van een aanraakknop weer te geven (bv. [Bestemming]) en worden ronde haken gebruikt om een knopnaam op de behuizing weer te geven (bv. <MENU>).
Page 19

Het systeem inschakelen

RESET-knop

Eerste opstart van het systeem

Met het Alpine-navigatiesysteem wordt het beginscherm automatisch weergegeven wanneer u de contactsleutel naar ACC of ON draait.
1
Wanneer het systeem voor het eerst wordt gebruikt, verschijnen het taalkeuzemenu en belangrijke informatie getiteld "Disclaimer" op hetzelfde scherm. U kunt kiezen uit 18 talen. Raak [ ] of [ ] aan om door de lijst te scrollen en raak vervolgens de gewenste taal aan.
Nadat u de taal hebt geselecteerd, wordt belangrijke informatie in elke taal weergegeven. Vergeet niet de belangrijke informatie te lezen.
2
Druk op [OK] nadat u de belangrijke informatie gelezen hebt.
Het radioscherm wordt weergegeven.
Sommige functies van dit toestel kunnen niet worden bediend terwijl het voertuig in beweging is. Zorg ervoor dat u uw voertuig op een veilige plaats parkeert en dat u de handrem aantrekt voor u deze functies uitvoert.
Druk eerst op de RESET-knop wanneer u het toestel voor de eerste keer gebruikt, na het vervangen van de autobatterij, enz.
1
Schakel het toestel helemaal uit.
2
Verwijder het deksel.
3
Druk op de RESET-knop met een balpen of een ander puntig voorwerp.
17-NL
Page 20

Basisgebruik

Schijfsleuf
Voorste AUX-invoeraansluiting
Audio L (wit) Audio R (rood) Aarding Video (geel)

Het toestel in- of uitschakelen

1
Draai de contactsleutel naar de ACC- of ON-positie.
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld. Nadat het ingeschakeld is, verschijnt eerst het beginscherm en vervolgens het modusscherm (kaartscherm, radioscherm enz.)
Wanneer het systeem ingeschakeld is, wordt het modusscherm weergegeven dat werd weergegeven voordat het voertuig met de contactsleutel werd uitgezet. Bijvoorbeeld: wanneer het navigatiescherm wordt weergegeven als u het voertuig met de contactsleutel uitzet en het vervolgens met de contactsleutel weer inschakelt, geeft het systeem het navigatiescherm opnieuw weer.
2
Houd de <SOURCE/PWR>-knop langer dan 3 seconden ingedrukt om het systeem uit te schakelen.
Het systeem wordt uitgeschakeld.
Het toestel kan worden ingeschakeld door op om het even welke knop op het toestel te drukken, behalve (Eject).

Een schijf plaatsen/uitwerpen

De voorste AUX-invoeraansluiting gebruiken

Sluit een draagbare muziekspeler enz. aan door het toestel aan te sluiten op de invoeraansluiting op het voorpaneel. Hiervoor is een optionele adapterkabel vereist (standaard-RCA naar 3.5ø mini-phono-aansluiting of 3.5ø naar 3.5ø mini-phono-aansluiting). U kunt ook video's afspelen via een aansluiting met een optionele AV-kabel (4-polige mini-AV-aansluiting naar 3-RCA).
1
Verwijder het deksel van de voorste AUX-invoeraansluiting
2
Sluit een draagbare muziekspeler enz. aan met behulp van een optionele adapterkabel.
Bruikbare 4-polige mini-AV-aansluiting
Het toestel kan werken met de volgende 4-polige mini-AV-aansluiting voor pin uit:
De schijf in het toestel stoppen
1
Plaats de schijf met de bedrukte zijde naar boven.
Wanneer u de schijf tot een bepaald punt in het toestel duwt, wordt het automatisch in het toestel getrokken. Het toestel speelt de schijf af.
Raak het oppervlak van de disk niet met uw vingers aan.
Draai de contactsleutel naar ACC of ON voordat u de schijf plaatst
of uitneemt. Plaatsen of uitnemen van de schijf is niet mogelijk wanneer de contactsleutel in de OFF-stand staat.
De schijf verwijderen
1
Druk op < >.
Verwijder een deels uitgeworpen schijf met de hand.
Indien de schijf niet kan worden uitgeworpen door op < > te drukken, moet u < > opnieuw ten minste 10 seconden lang ingedrukt houden.
Controleer de pint uit grondig voordat u dit product gebruikt. Afhankelijk van de kabel is het mogelijk dat er geen beeld en/of geluid is.

Het volume regelen

U kunt het volume regelen met de knop op de behuizing of via het Setup-scherm.
Het volume regelen van de Audio/ visueel-modus
1
Druk op < > of op < >.
: Hiermee zet u het volume luider. : Hiermee zet u het volume stiller.
Navi MIX-niveau: Het geluidsvolume van de navigatiebegeleiding kan worden ingesteld door het geluidsvolume te regelen terwijl de navigatiebegeleiding doorgaat. Wanneer de navigatiebegeleiding klaar is, worden het eerdere geluidsvolume en he,t vorige scherm hersteld. Als de navigatie bijvoorbeeld het geluid onderbreekt wanneer het volume lager staat dan het ingestelde niveau, dan zal het volume van de navigatiebegeleiding opnieuw worden ingesteld op het huidige luistervolume. (Wanneer de navigatiebegeleiding het geluid onderbreekt, wordt het geluidsvolume niet verhoogd.)
Het volume van de navigatiebegeleiding aanpassen
Dit regelt u op het Setup-scherm. Zie "Volumeaanpassing navigatiebegeleiding" (pagina 92) voor meer informatie.
18-NL
Page 21
Het volume van de geluidsbegeleiding
Raak de tab [NAVIGATION] aan.
Raak de tab [AUDIO/ VISUAL] aan.
1
2 3
456
(pieptonen) aanpassen
Dit regelt u op het Setup-scherm. Zie "Functie Geluidsgids (Pieptoon)" (pagina 92) voor meer informatie.
In deze Gebruikershandleiding wordt er bij de navigatieaanwijzingen van uitgegaan dat het menuscherm NAVIGATIE verschijnt wanneer u op de knop <MENU> drukt. Ook bij de audio/visuele aanwijzingen wordt ervan uitgegaan dat het menuscherm AUDIO/VISUEEL verschijnt u op de knop <MENU> drukt.

Het volume snel lager zetten

Met de Audio Mute-functie wordt het volumeniveau onmiddellijk met 20 dB verlaagd.
1
Druk op <MUTE> om de MUTE-modus te activeren.
Het geluidsniveau wordt ongeveer 20 dB verlaagd en het woord "Mute" knippert.
2
Als u nogmaals op <MUTE> drukt, wordt het geluidsniveau teruggebracht naar het vorige niveau.

Overschakelen tussen het menu NAVIGATIE en het menu AUDIO/ VISUEEL.

1
Druk op <MENU>.
Het menuscherm NAVIGATION of het menuscherm AUDIO/ VISUEEL verschijnt. In de navigatiemodus verschijnt het menuscherm NAVIGATIE. In de audio/visueel-modus verschijnt het menuscherm AUDIO/VISUEEL.
2
Om naar het menuscherm NAVIGATIE over te schakelen, raakt u het tabblad [NAVIGATION] aan.
Om naar het menuscherm AUDIO/VISUEEL over te schakelen, raakt u de tab [AUDIO/VISUAL] aan.

Aanraakbediening

U kunt het systeem bedienen door het aanraakscherm op het scherm te gebruiken.
Raak de toets lichtjes aan met het zachte gedeelte van de vinger om het scherm niet te beschadigen.
Haal uw vinger van het scherm en probeer opnieuw wanneer er geen reactie volgt op de aanraking.
Tiptoetsen die niet werken, zijn vaag gekleurd.
Veel voorkomende tiptoetsen
: Met deze knop keert u terug naar het vorige scherm.
Afhankelijk van de functie is het mogelijk dat u met deze knop de functies annuleert die op het scherm worden uitgevoerd op het scherm.
: Hiermee sluit u het venster.

Vensterfuncties

Dit systeem maakt gebruik van weergavevensters op het kaartscherm en het hoofdscherm AUDIO/VISUEEL. In de NAVIGATIE-modus wordt het venster AUDIO/VISUEEL weergegeven, zodat u eenvoudige handelingen kunt uitvoeren in de modus AUDIO/VISUEEL. In de modus AUDIO/VISUEEL wordt het scherm met de huidige positie weergeven. U kunt ook overschakelen naar het venster Info. om de klok/kalender weer te geven.
Hoe het NAVIGATIE-venster er uitziet
Indien u op <MENU> drukt in het MENU-scherm, wordt er afwisselend tussen het menuscherm NAVIGATIE en het menuscherm AUDIO/VISUEEL geschakeld.
1 De klokweergave 2 Naam van het volgende hulppunt* 3 Icoon van de huidige positie 4 De richting 5 De afstand tot het volgende hulppunt* 6 De afslagrichting op het volgende hulppunt*
* Verschijnt enkel wanneer het systeem routebegeleiding aan het geven
is.
Indien een 3D-kaart op het kaartscherm wordt weergegeven, verandert het automatisch in de tweedimensionale Richting Bovenweergave.
19-NL
Page 22
Hoe het AUDIO/VISUEEL-venster eruit ziet
12
3
4
5
5
1
2 3
4
[(modusnaam)]-toets
Toets om formaat te wijzigen
Weergave audiomodus
Overschakelen naar het venster Info. Venster
1
Raak de toets [(modusnaam)] aan in het venster.
Weergave visuele modus
1 [(modusnaam)]-toets (De bronweergave) 2 De klokweergave 3 De weergave van illustraties/afbeeldingen 4 De OMHOOG/OMLAAG-toets
Het uitzicht en de functie van de OMHOOG/OMLAAG-toets hangt af van de bron.
Bron Functie
Dvd/cd/USB/iPod Een ander Nummer/Bestand/
Radio/RDS • Afstandsmodus/lokale
AUX
Ext. dvd-wisselaar Een ander nummer kiezen
DVB-T Een ander kanaalnummer
5 De informatieweergave
Dvd: Nummer van hoofdstuk iPod/MP3/WMA/AAC: Titel van nummer/Indicator van de
Cd: Naam van nummer, nummer van huidige nummer /
totaal aantal nummers/Indicator van de reeds afgespeelde tijd
Radio: Frequentie, Naam van PS (Programmaservice)
Hoofdstuk kiezen
modus: automatische tuning
• Manuele modus: een andere kanaal kiezen
• RDS-modus: TA overslaan
kiezen / Favoriete kanaalnummer
reeds afgespeelde tijd
Het venster verandert in het Info-venster. De huidige tijd en de kalender worden weergegeven.
2
Raak [Info.] aan.
Het venster keert terug naar het vorige scherm.
Het formaat van het venster wijzigen
U kunt het formaat van het venster wijzigen naar een miniformaat.
1
Raak de toets voor het formaat te wijzigen aan.
Het venster verandert in een minivenster.
2
Om het formaat van het venster te herstellen, moet u de toets om het formaat te wijzigen nog eens aanraken.
20-NL
Page 23

Een item in een lijst selecteren

1*
5
2
3
76
1
4
Om door een lijst te scrollen, moet u het volgende doen.
1
Raak [ ] of [ ] aan om één voor één door de items te scrollen, naar boven of naar beneden.
2
Houd [ ] of [ ] ingedrukt om snel door de lijst te scrollen.
Er zijn drie opeenvolgende niveaus voor de scrollsnelheid. Wanneer u de toetsen ingedrukt houdt, scrollt u aanvankelijk met 4 regels per seconde door de lijst. Als u ze al een tijdje ingedrukt houdt, scrollt u met 8 regels per seconde door de lijst. Als u ze dan nog ingedrukt houdt, scrollt u met 40 regels per seconde door de lijst.
1 Wanneer de lijst in alfabetische volgorde gesorteerd
is, verschijnt de eerste letter wanneer u met de hoogste snelheid scrollt.
* Het is mogelijk dat deze functie voor sommige lijsten niet
beschikbaar is.

Het toetsenbord op het scherm gebruiken

Wanneer een teken op het scherm moet invoeren met behulp van het toetsenbord, wijzigt de weergave in een toetsenbord. Gebruik de weergegeven tekens om informatie in te voeren. In de volgende procedure leest u hoe u tekens moet selecteren.
Tekens invoeren
1
Raak het gewenste teken aan.
1 Tekstvenster
Toont de gekozen letters/cijfers.
2 (Wissen)
Keer terug naar het vorige teken en wis het. Als u dit meer dan 2 seconden aanraakt, worden alle ingevoerde tekens gewist.
3 Toetsenbord 4 OK
Het geselecteerde teken wordt ingevuld. De beschikbare tekens, afhankelijk van het item, worden in de lijst weergegeven.
5 (Spatie) 6 Selectietoets voor speciale tekens
Hiermee wijzigt u de tekenset, zodat er extra tekens worden weergegeven.
7 Selectietoets voor getallen/symbolen
Hiermee wijzigt u de tekenset, zodat er getallen en symbolen worden weergegeven.
Getal invoeren
1
Raak het gewenste nummer aan.
21-NL
Page 24

Het scherm uitschakelen

U kunt het scherm uitschakelen.
1
Druk op <MENU>.
2
Druk op [Screen Off].
3
Raak het scherm aan om de bedieningstoets weer te geven en raak vervolgens [Screen Off] aan.
De schermweergave wordt uitgeschakeld.
Om de uitschakeling van het scherm te annuleren, raakt u het scherm nogmaals aan.

De klokweergave instellen

1
Druk op <MENU>.
2
Druk op [Screen Off].
3
Raak het scherm aan om de bedieningstoets weer te geven en raak vervolgens naar keuze [Klok 1] tot [Klok 3] of [Klok Uit] aan.
Klok 1/Klok 2/Klok 3: om de klok op de achtergrond weer te geven. Klok Uit: om de klok niet op de achtergrond weer te geven.
Herhaal stap 3 om de weergave van de klok te wijzigen wanneer de klok wordt weergegeven (of het scherm uitgeschakeld staat).
Voorbeeld klokweergave
22-NL
Page 25

Navigatie

1
6
$
098
2
3 4 5
# @
!7

Basisgebruik

Hoe bekijkt u een navigatiescherm?

Het kaartscherm dat de positie van het voertuig toont, heet het navigatiescherm. Normaal gezien wordt het voertuig in het midden van het kaartscherm weergegeven en scrollt de kaart automatisch mee met de beweging van het voertuig.
Kaart met huidige positie van voertuig (zonder route)
0 -toets
Hiermee worden de POI-iconen weergegeven/verborgen. Zie pagina 27 voor meer informatie.
! -toets
Hiermee wordt het bestemmingenscherm weergegeven. U kunt de toets niet aanraken tijdens het rijden. Zie pagina 30 voor meer informatie.
@ AUDIO/VISUEEL-venster
Zie pagina 19 en 20 voor meer informatie.
# Icoon positie van voertuig
: Hiermee wordt de huidige positie van het voertuig
aangeduid.
: Hiermee wordt de richting aangeduid waarin het
voertuig zich beweegt.
$ Klokweergave
Hier wordt de huidige tijd weergegeven zoals ontvangen via de GPS. Zie "De klok instellen" (pagina 94).
De omtrek van gebouwen wordt weergegeven op de kaart met een schaal van 50 m.
1 POI-iconen
De POI-iconen kunnen op de kaart worden weergegeven wanneer de schaal van de kaart 200 m of minder is.
2 Adresboekiconen
De adresboekiconen kunnen op de ingevoerde plaatsen op de kaart worden weergegeven wanneer de schaal van de kaart 10 km of minder is.
3 (Inzoomen)
De kaartschaal wijzigen
4 Kaartschaal 5 (Uitzoomen)
De kaartschaal verkleinen.
6 Kompasicoon
Hiermee wordt de ligging van de kaart aangeduid. Wanneer u de richting instelt waarin het voertuig zich beweegt, wijst de rode driehoek naar het noorden. De kleurencirkel van het icoon duidt ook aan of de huidige GPS-positie beschikbaar is of niet.
: de huidige GPS-positie is beschikbaar. : de huidige GPS-positie is niet beschikbaar.
7 Toets bestemmingsinformatie
Wanneer u de route instelt, kunt u overschakelen naar het scherm met de manoeuvrelijst door deze toets aan te raken. Zie pagina 26 voor meer informatie.
8 TMC-indicator
Zie pagina 53 voor meer informatie.
9 Straatnaam
23-NL
Page 26
Puntweergave
5
7
6
32
8
1
4
2
3
1
De puntweergave verschijnt op het scherm nadat u de kaart hebt gescrollt. Raadpleeg "Een bestemming zoeken door in de weergegeven kaart te scrollen" op pagina 37 om te zien hoe u een bestemming zoekt door in de weergegeven kaart te scrollen.
1 Afstand vanaf de huidige voertuigpositie
Afstand in vogelvlucht vanaf de huidige voertuigpositie.
2 -toets
U kunt faciliteiten zoeken in de buurt van het dradenkruisicoon op de kaart. Zie "Faciliteiten in de nabijheid van de opgegeven plaats zoeken door in de weergegeven kaart te scrollen" (pagina 38) voor meer informatie.
3 -toets
Hiermee slaat u de positie van het dradenkruisicoon op als Thuis, voert u de positie in het adresboek in of stelt u de positie in als de huidige positie. Zie "Opslaan als thuis" (pagina 41), "Opslaan als adresboek" (pagina 41) of "Als huidige positie instellen" (pagina 40) voor meer informatie.
4 -toets
Hiermee voegt u de positie van het dradenkruisicoon toe als passagepunt. Raadpleeg "Een passagepunt toevoegen" (pagina 42) om te zien hoe u een passagepunt toevoegt.
5 -toets
Hiermee stelt u de positie van het dradenkruisicoon in als de bestemming. Raadpleeg "Een bestemming zoeken door in de weergegeven kaart te scrollen" (pagina 37) om te zien hoe u een bestemming instelt.
6 Toets [View Icoons].
Verschijnt enkel wanneer het dradenkruisicoon op een POI­icoon ligt. U kunt op de toets drukken om het te laten weergeven. Zie "Een bestemming zoeken op POI-icoon" (pagina 38).
7 Dradenkruisicoon
Leg het dradenkruisicoon op de plaats die u wit zoeken door in de kaart te scrollen.
8 Gegevens op het dradenkruisicoon
Straatnamen, adressen en POI's (Points of interest) worden weergegeven.
De kleur van de geselecteerde straat wordt gewijzigd (schaal minder dan 1 km).

De gewenste plaats weergeven

U kunt de gewenste plaats op een kaart zoeken door in de kaart te scrollen.
In de kaart scrollen
1
Raak het Kaartdisplay aan.
De kaart blijft scrollen tot u het kaartdisplay aanraakt. Wanneer u het display loslaat, verandert het scherm in het scrollscherm, waarin de afstand in vogelvlucht van de huidige positie wordt weergegeven.
De scrollsnelheid wijzigt volgens het schermgebied dat u aanraakt.
1 Gebied 1
Hier gaat het scrollen langzaam.
2 Gebied 2
De scrollsnelheid neemt in drie fases toe, afhankelijk van hoe lang u het scherm aanraakt.
3 Gebied 3
Hiermee scrollt u snel.
Voor uw veiligheid kunt u niet ononderbroken scrollen terwijl u rijdt.
Als u in een 3D-kaart scrollt, wordt het een 2D-kaart. Zie "De
leesrichting van de kaart wijzigen" (pagina 25).
Met de <NAV>-knop keert u terug naar de kaart met de huidige positie van de wagen.
Scrollen is niet beschikbaar in het scherm met de manoeuvrelijst.
De kaart met de huidige positie van het voertuig weergeven
Het scherm keert terug naar de huidige perifere kaart na het scrollen in de kaart. Er worden andere kaarten weergegeven om de bestemming te zoeken en het menuscherm wordt weergegeven.
1
Druk op <NAV>.
Het scherm met de huidige positie van de wagen wordt weergegeven.
24-NL
Page 27

De kaartschaal wijzigen

Kompasicoon

De leesrichting van de kaart wijzigen

De kaartschaal kan worden gewijzigd van 50 m naar 200 km.
Kaartschaal
Metrisch (km/m)
200 km
100 km
50 km
20 km
10 km
5 km
2 km
1 mijl
500 m
200 m
100 m
50 m
Voor sommige plaatsen wordt de kaartschaal automatisch aangepast op basis van de kaartgegevens.
U kunt in de setup overstappen tussen kilometers of mijlen, zie pagina 94.
1
Wijzig de kaartschaal door [ ] (inzoomen) of [ ] (uitzoomen) aan te raken.
Dit gaat sneller door de toets ingedrukt te houden.
De richting van de kaart kan worden ingesteld met het noorden bovenaan, of uw huidige richting omhoog. U kunt ook een driedimensionale kaart laten weergeven. Het icoon in de linkerbenedenhoek van het scherm boven het icoon van de kaartschaal duidt de huidige richting aan.
1
Raak het kompasicoon aan.
Elke keer als u het Kompasicoon aanraakt, wijzigt de richting van de kaart.
Noorden boven Rijrichting boven 3D-kaart Noorden boven
Kaart met noorden boven
De omtrek van de gebouwen kan op de kaart worden weergegeven wanneer de schaal van de kaart 50 m of minder is.
De POI-iconen kunnen worden weergegeven wanneer de schaal van de kaart 200 m of minder is.
De POI-waarschuwings-iconen kunnen op de kaart worden weergegeven wanneer de schaal van de kaart 500 m of minder is.
Aangepaste POI-iconen kunnen op de kaart worden weergegeven wanneer de schaal van de kaart 200 m of minder is.
De 3D-kaart wordt automatisch gewijzigd naar rijrichting omhoog.
Kaart met rijrichting boven
3D-kaart
De kijkhoek van de 3D-kaart kan worden aangepast. Zie "De 3D­kijkhoek aanpassen" (pagina 100).
Wanneer u schuift in de 3D-kaart, wordt deze automatisch in 2D weergegeven (met de huidige rijrichting aan de bovenkant).
25-NL
Page 28

De modus van de kaart wijzigen

Toets bestemmingsinformatie
cb
a
d
De kaartmodus kan worden gewijzigd volgens de situatie.
1
Wanneer de route ingesteld is, raakt u de toets voor Bestemmingsinformatie aan.
Elke keer als u de toets met Bestemmingsinformatie aanraakt, wijzigt de kaartmodus.
Kaartscherm Scherm met manoeuvrelijst Kaartscherm
Over het scherm met de manoeuvrelijst
a /
Raak [ ] of [ ] aan door de manoeuvrelijst te scrollen.
b Verander van richting aan het richtpunt. c Afstand tot het volgende richtpunt / de vereiste tijd d Naam van richtpunt
Door de manoeuvrelijst scrollen
Kaartscherm
De gewone kaart verschijnt op het scherm.
Scherm met manoeuvrelijst
Tijdens de routebegeleiding wordt de afstand tussen het volgende richtpunt en de huidige positie weergegeven aan de linkerzijde. De kaart wordt aan de rechterzijde weergegeven.
Op de kaart rechts wordt altijd de positie van het voertuig weergegeven (u kunt er niet mee scrollen).
Het scherm met de manoeuvrelijst kan niet worden weergegeven als de bestemming niet is ingesteld.
Rotondes worden ook in het scherm met de manoeuvrelijst weergegeven. Wanneer de bestemming of het richtpunt zich op een rotonde bevindt, wordt de rotonde vóór de bestemming of het richtpunt weergegeven.
Het kaartdisplay aan de rechterzijde van het scherm wordt gewijzigd in het display met richting boven wanneer op het scherm de 3D-kaart wordt weergegeven.
1
Raak [ ] of [ ] aan.
U kunt [ ] aanraken om de volgende manoeuvrelijst weer te geven en [ ] om de vorige manoeuvrelijst weer te geven. U kunt ze ook ingedrukt houden om de manoeuvrelijst ononderbroken te laten scrollen.
2
Om van de manoeuvrelijst naar de huidige plaats terug te keren, drukt u op <NAV>.
Informatie getoond over een rustplaats enz.
Symbool Legende
Bestemming
~ Passagepunt
Kruispunt met begeleiding
Rotonde met begeleiding
Ferryterminal
Treinstation
Benzinestation
Hotel
Restaurant
Parkeerterrein
Rustplaats
Toilet
26-NL
Page 29

Het POI-icoon weergeven

Congestiegebieden en tolheffing

U kunt het POI-icoon op de kaart weergeven. U kunt ook het POI-icoon in het Setup-scherm weergeven. Raadpleeg "De weergave van het POI-icoon instellen" (pagina 101) over Setup.
1
Raak [ ] aan op het scherm met de huidige positie.
Het POI-selectiescherm wordt weergegeven.
2
Raak het gewenste POI-icoon aan.
Raak [Meer] aan om het POI-icoon in alle categorieën selecteren. Raadpleeg nadien stap 2-4 van "De weergavecategorie van de POI-iconen instellen" (pagina 102).
Bij gebieden in grote steden, zoals Londen, waar een tolheffing wordt geheven voor auto's, worden de straten in een andere kleur weergegeven op de kaart (bij een schaal van 2 km of minder). U kunt ook een route zoeken waarbij deze gebieden worden vermeden.
Als bij het bepalen van een route congestiegebieden automatisch moeten worden vermeden, stelt u in de voorkeursinstellingen de optie "Zone met Con-heffing" in op Uit. Zie pagina 39 voor meer informatie.
De optie "Zone met Con-heffing" is ingesteld op Uit
Als de bestemming zich bevindt in een congestiegebied, wordt er tijdens het bepalen van een route een bevestigingsbericht weergegeven.
De optie "Zone met Con-heffing" is ingesteld op Aan
Zelfs als de bestemming in een congestiegebied ligt, wordt de kortst mogelijke route gezocht.
Wanneer de huidige voertuigpositie zich in een congestiegebied bevindt, wordt er bij het zoeken van een route geen rekening gehouden met de instelling van de optie "Congestiegebieden".
Als na het kiezen van een bestemming in een congestiegebied de optie "Zone met Con-heffing" wordt ingesteld op Uit, wordt er een alternatieve route door het congestiegebied gezocht. Als u het congestiegebied wilt vermijden, voer dan een bestemming buiten het congestiegebied in.
3
Raak [OK] aan.
Het geselecteerde POI-icoon wordt op de kaart weergegeven.
Raak [Verbergen] aan in stap 2 om het POI-icoon te verbergen. De toets [Verbergen] verandert in [Show]. Raak [Show] aan om het POIicoon opnieuw weer te geven.
De POI-iconen kunnen op de gedetailleerde kaart worden weergegeven wanneer de schaal van de kaart 200 m of minder is.
Opgelet
Als "Zone met Con-heffing" is ingesteld op Uit, kunt u bij het zoeken van een route door een congestiegebied zelf de gewenste alternatieve route kiezen.
27-NL
Page 30
Over de dynamische
1
2
3
4
65
routebegeleiding
Dynamische routebepaling houdt in dat de verkeerssituatie continu wordt aangepast, zodat de verwachte aankomsttijd nauwkeuriger kan worden bepaald. Dynamische routebepaling wordt uitgevoerd op basis van TMC-informatie (ongeval, opstoppingen, etc.). Wanneer er een optimale route is vastgesteld, verschijnt er een bericht op het display en wordt de route automatisch aangepast (als de optie voor dynamische routebepaling is ingesteld op Auto). Zie pagina 103 voor meer informatie.
Indien de dynamische routebepaling is ingesteld op Handmatig
Indien een optimale route wordt gevonden met de dynamische routebepaling, verschijnt het scherm voor de dynamische routebepaling. U kunt selecteren dat u de route wilt vermijden of dat u de huidige route wilt volgen.
1
Raak [Route vermijden] of [Huidige route] aan.
2
Raak [OK] aan.
De route wordt gewijzigd of blijft de huidige route en de begeleiding gaat van start.
Indien er 30 seconden lang niet op toetsen wordt gedrukt, wordt de huidige route geselecteerd.
Terwijl het scherm van de dynamische routebegeleiding wordt weergegeven, wordt de omweg geselecteerd als u langs de omweg rijdt. Als u op de huidige route rijdt, wordt de huidige route geselecteerd.
Indien de dynamische routebepaling is ingesteld op Automatisch
Indien er een optimale route wordt gevonden met de functie Dynamische Routebegeleiding, wordt de route automatisch veranderd in een nieuwe route.
De afstand van een dynamisch bepaalde route kan langer zijn dan de afstand van de huidige route.
1 Weergave informatie dynamische routebepaling
De verlaging/verhoging van tijd en afstand verschijnen.
2 -toets
Sluit het scherm van de dynamische routebepaling en volg de begeleiding op de huidige route.
3 Toets om te kiezen om de route te vermijden
De straatnaam verschijnt op het scherm.
4 Toets om te kiezen om de huidige route te volgen
De straatnaam verschijnt op het scherm.
5 Informatieweergave huidige route
Het evenementenicoon van de dynamische route dat de oorzaak is van de omweg wordt weergegeven.
6 Informatieweergave omweg
De iconen met indicatie van verkleining/vergroting van de afstand
: De afstand wordt vergroot in vergelijking met de
afstand van de huidige route.
: De afstand wordt verkleind in vergelijking met de
afstand van de huidige route.
: De afstand blijft gelijk aan de afstand van de huidige
route.
28-NL
Page 31

Uw bestemming zoeken

Een Bestemming/Route zoeken

In dit flowchart ziet u hoe u de bestemming, de passagepunten en de voorwaarden voor het zoeken van de route instelt, tot de bestemming.
Uw bestemming zoeken (pagina 30 tot 38)
Bestemming bevestigen (pagina 39)
De routebegeleiding begint
Doorgaan met uw route
Aankomst op de bestemming
• Methode veranderen (pagina 39)
• Een passagepunt toevoegen (pagina 42)
• Uw route bevestigen (pagina 47)
• Route wijzigen (pagina 46)
• Herberekening (pagina 48)
29-NL
Page 32
Het menuscherm van de
Land wijzigen
bestemming weergeven
De werking van de navigatie begint met het zoeken naar een plaats. Wanneer u een kaart van de bestemming weergeeft, is het mogelijk om de route in te stellen of om informatie te bekijken van faciliteiten op uw weg. Het bestemmingenscherm kan op twee manieren worden weergegeven.
Weergave van het kaartscherm
1
Raak [ ] aan.
Het Bestemmingenscherm verschijnt.
Bestemming
Adres (zie pagina 31)
POI (Point of Interest) (zie pagina 32)
Kruispunt (zie pagina 33)
Dichtstbijzijnde POI (zie pagina 34)
Postcode (zie pagina 35)
Coördinaat (zie pagina 35)
Adresboek (zie pagina 36)
Laatste bestemming (zie pagina 36)
Overige
Thuis (zie pagina 37)
Door de kaart scrollen en informatie invoeren op de kaart
(zie pagina 37)
Landselectie
Om een plaats in een ander land (gebied) te zoeken, moet u het zoekland (gebied) wijzigen. Om het land (gebied) te wijzigen, gebruikt u functie Land wijzigen op het zoekscherm van de Bestemming.
1
Raak Land wijzigen aan op het Zoekscherm.
Weergave vanaf het scherm Navigatiemenu
1
Druk op <MENU>.
Het navigatiescherm wordt weergegeven.
2
Raak [Bestemming] aan.
Het Bestemmingenscherm verschijnt.
U kunt als volgt een bestemming opzoeken.
Het selectiescherm voor het land (gebied) verschijnt.
De weergave van Land wijzigen kan verschillen, afhankelijk van het geselecteerde land (gebied).
2
Raak het gewenste land (gebied) aan en raak vervolgens [OK] aan.
De plaats in de het geselecteerde land (gebied) wordt gezocht.
30-NL
Page 33

Zoeken op adres

Als u het adres van de bestemming kent, kan het systeem een route naar dat adres berekenen.
1
Raak [Address search] aan op het Bestemmingenscherm.
Het zoekscherm voor het adres wordt weergegeven.
Raadpleeg "Het menuscherm van de bestemming weergeven" (pagina 30) om te lezen hoe u het Bestemmingenscherm weergeeft.
2
De straatnaam/stadinvoertabel voor de bestemming verschijnt. Voer de naam van de stad (plaatsnaam) in.
Wanneer u [Straat] aanraakt, moet u de naam van de straat invoeren.
4
Een lijst van straatnamen verschijnt. Raak de naam van de gewenste straat aan.
U kunt zoeken op plaatsnaam en het systeem zal alle straten in de stad doorzoeken.
Indien er andere straten met dezelfde naam in andere steden zijn wanneer de gewenste straat wordt gezocht in de "Alle steden"-stand, verschijnt de lijst met die stadsnamen. Raak de naam van de gewenste stad aan.
Indien u niet verder kunt zoeken, wordt het scherm Bestemming bevestigen weergegeven. Ga door naar stap
6. Indien twee of meer adressen worden gevonden, worden ze in de lijst weergegeven. Het scherm "Bestemming bevestigen" wordt weergegeven nadat u een gewenste bestemming hebt gekozen.
5
De huisnummerinvoertabel verschijnt. Voer het huisnummer in en raak [OK] aan.
Om te lezen hoe u tekens invoert, zie "Het toetsenbord op het scherm gebruiken" (pagina 21).
Wanneer 1 teken is ingevoerd, verminderen de kandidaten voor het volgende teken (en zijn de andere donkerder).
Wanneer uw bestemming zich in een ander land bevindt dan het gekozen land, moet u het land van de zoekopdracht wijzigen. (Zie pagina 30).
U kunt ook [Lijst] aanraken om de lijst met kandidaten te zien. Raak [City list] aan om de kandidatenlijst van de naam van de stad te zien. Raak [Last 5 cities] aan om de zoekgeschiedenis van maximum 5 steden te zien. Raak de naam van de gewenste stad aan.
U kunt enkel de straatnaam of enkel de naam van de stad invoeren om te zoeken. Wanneer u enkel de naam van een stad invoert, worden alle straten in die stad opgezocht. Wanneer u enkel een straatnaam invoert, wordt die opgezocht in alle steden in het geselecteerde land.
Wanneer u de naam van een stad invoert, worden tijdens het invoeren van de letters, de namen van de kandidaatsteden weergegeven.
U kunt de plaats nauwkeuriger zoeken door het huisnummer in te voeren.
Indien twee of meer adressen worden gevonden, worden ze in de lijst weergegeven. Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt nadat u een gewenste bestemming hebt ingevoerd.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
6
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
3
Raak [OK] aan.
31-NL
Page 34

Een POI zoeken

Wanneer u het adres van de gewenste POI kent, kunt u dat punt makkelijk op de kaart laten aangeven door gewoon het adres in te voeren.
1
Raak [POI zoeken] aan op het Bestemmingenscherm.
Het zoekscherm voor POI's wordt weergegeven.
Raadpleeg "Het menuscherm van de bestemming weergeven" (pagina 30) om te lezen hoe u het Bestemmingenscherm weergeeft.
2
Een POI zoeken kan op drie manieren.
U kunt ook POI's zoeken in combinatie met de naam van de POI, de categorie en de naam van de stad.
Om te lezen hoe u tekens invoert, zie "Het toetsenbord op het scherm gebruiken" (pagina 21).
Wanneer 1 teken is ingevoerd, verminderen de kandidaten voor het volgende teken (de andere zijn donkerder).
Wanneer uw bestemming zich in een ander land bevindt dan het gekozen land, moet u het land van de zoekopdracht wijzigen. (Zie pagina 30).
Op naam van de stad:
1 Raak [Stad] aan en voer vervolgens de naam van
de stad (plaats) in.
Op categorie:
1 Raak [Categorie] aan. 2 Het categoriekeuzemenu verschijnt. Raak de
gewenste categorie aan.
Wanneer "Alle cat.vermelden" wordt geselecteerd, verschijnen alle categorieën in de lijst. Raak de gewenste categorie aan.
Wanneer de categorie niet wordt geselecteerd, kunnen alle categorieën worden ingesteld.
3
Raak [OK] aan.
De gezochte POI's worden weergegeven in de lijst.
U kunt zoeken op plaatsnaam en het systeem zal alle POI's in de stad doorzoeken.
U kunt ook [Lijst] aanraken om de lijst met kandidaten te zien.
Raak [City list] aan om de kandidatenlijst van de naam van de stad te zien. Raak [Last 5 cities] aan om de zoekgeschiedenis van maximum 5 steden te zien. Raak de naam van de gewenste stad aan.
Op naam:
1 Raak [Naam] aan en voer vervolgens de naam van
de POI in.
4
Raak de gewenste POI aan.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
Als meer dan één POI geregistreerd is, wordt het lijstscherm weergegeven. Als u de gewenste POI in de lijst selecteert, wordt het scherm "Bestemming bevestigen" weergegeven.
5
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
32-NL
Page 35

Een plaats vinden op basis van een kruispunt

Wanneer u een kruispunt kent waar u wilt passeren, dan kunt u twee kruisende straten invoeren als bestemming.
1
Raak [Kruispunt] aan op het Bestemmingenscherm.
Het Kruispuntenscherm verschijnt.
Raadpleeg "Het menuscherm van de bestemming weergeven" (pagina 30) om te lezen hoe u het Bestemmingenscherm weergeeft.
2
De kruispuntinvoertabel voor de 1e straatnaam en 2e straatnaam verschijnt. Voer de 1e straatnaam in en raak [OK] aan.
Om te lezen hoe u tekens invoert, zie "Het toetsenbord op het scherm gebruiken" (pagina 21).
Wanneer 1 teken is ingevoerd, verminderen de kandidaten voor het volgende teken (en zijn de andere donkerder).
Wanneer uw bestemming zich in een ander land bevindt dan het gekozen land, moet u het land van de zoekopdracht wijzigen. (Zie pagina 30).
Een lijst van straatnamen verschijnt.
5
Raak de naam van de gewenste straat aan.
Indien kruispunten in twee of meer steden worden gevonden, worden de steden in de lijst weergegeven. Raak de gewenste stad aan.
Indien twee of meer kruispunten worden gevonden, worden ze in de lijst weergegeven. Raak het gewenste kruispunt aan.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
6
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
3
Raak de naam van de gewenste straat aan.
De invoertabel voor de 2e straatnaam verschijnt.
4
Voer de 2e straatnaam in en raak [OK] aan.
Wanneer de 1e straatnaam wordt ingevoerd, vermindert het aantal mogelijkheden voor de 2e straatnaam.
De lijst van straatnamen verschijnt.
33-NL
Page 36

De dichtstbijzijnde POI's zoeken

a bc
Afstand en richting vanaf de huidige positie
Afstand van bestemming
Welke kant van de route (rechts/links) en de afstand
U kunt faciliteiten zoeken in de nabijheid van uw huidige positie, van uw bestemming of van uw route, op basis van een genre.
1
Raak [Dichtstbijzijnde POI] aan op het Bestemmingenscherm.
Het scherm met de Dichtstbijzijnde POI's wordt weergegeven.
Raadpleeg "Het menuscherm van de bestemming weergeven" (pagina 30) om te lezen hoe u het Bestemmingenscherm weergeeft.
2
Raak [Dicht bij positie], [Dicht bij Bestemming] of [Op de route] aan.
a Dicht bij positie:
Hiermee zoekt u naar faciliteiten in de nabijheid van de huidige positie.
b Dicht bij bestemming:
Hiermee zoekt u naar faciliteiten in de nabijheid van de bestemming.
c Op de route:
Wanneer de bestemming ingesteld is, zoekt u hiermee naar faciliteiten op de route.
Het scherm "Categorie selecteren" verschijnt.
3
Raak de gewenste categorie aan.
Het scherm wanneer [Dicht bij positie] geselecteerd is.
Het scherm wanneer [Dicht bij bestemming] geselecteerd is.
Het scherm wanneer [Op de route] geselecteerd is.
U kunt geen faciliteiten nabij autosnelwegen zoeken.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
Wanneer "Alle cat.vermelden" wordt geselecteerd, verschijnen alle categorieën in de lijst. Raak de gewenste categorie aan.
Het scherm "Subcategorie selecteren" verschijnt.
4
Raak de gewenste subcategorie aan.
Het scherm "Select Points of Interest" verschijnt.
5
Raak de gewenste POI aan.
U kunt de lijst van POI's alfabetisch sorteren of volgens afstand sorteren. Raak [Alphabet] of [Distance] aan.
34-NL
6
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
Page 37

Zoeken op postcode

Selectietoets voor getallen
Selectietoets voor letters

Zoeken op coördinaten

U kunt een bestemming zoeken door het postnummer in te voeren. (Deze functie kan enkel in het Verenigd Koninkrijk worden gebruikt.)
1
Raak [Postcode] aan op het Bestemmingenscherm.
Het Postcodescherm verschijnt.
Raadpleeg "Het menuscherm van de bestemming weergeven" (pagina 30) om te lezen hoe u het Bestemmingenscherm weergeeft.
2
Voer het postnummer in.
Wanneer u de breedte- en lengtegraad van de gewenste bestemming kent, kan die locatie worden weergegeven door die cijfers in te voeren.
1
Raak [Coördinaat] aan op het Bestemmingenscherm.
Het scherm "Coördinaten (Latitude-Longitude)" verschijnt.
Raadpleeg "Het menuscherm van de bestemming weergeven" (pagina 30) om te lezen hoe u het Bestemmingenscherm weergeeft.
2
Voer de breedtegraad in.
Om te lezen hoe u tekens invoert, zie "Het toetsenbord op het scherm gebruiken" (pagina 21).
Raak [ ] aan om de breedtegraad en de lengtegraad van de huidige plaats te zien.
3
Raak [W] (westen) of [E] (oosten) aan en voer vervolgens de lengtegraad in.
Wanneer 1 teken is ingevoerd, verminderen de kandidaten voor het volgende teken (en zijn de andere donkerder).
Om te lezen hoe u tekens invoert, zie "Het toetsenbord op het scherm gebruiken" (pagina 21).
3
Raak [OK] aan.
De gevonden postcode wordt in de lijst weergegeven.
4
Raak de gewenste postcode aan.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
5
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
4
Raak [OK] aan.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
5
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
35-NL
Page 38
Een bestemming vinden met behulp
a
b
van het adresboek

Een plaats zoeken in de Bestemmingengeschiedenis

Indien een bepaalde plaats al in uw persoonlijke adresboek zit, kunt u die plaats opnieuw opvragen om als bestemming te gebruiken. Het adresboek bevat maximaal 200 verschillende adressen en telefoonnummers. Raadpleeg pagina 41 om te lezen hoe u plaatsen in het adresboek opslaat.
1
Raak [Adresboek] aan op het Bestemmingenscherm.
Het adresboekscherm wordt weergegeven.
Raadpleeg "Het menuscherm van de bestemming weergeven" (pagina 30) om te lezen hoe u het Bestemmingenscherm weergeeft.
2
Raak de gewenste bestemming aan.
aDatum:
Hiermee sorteert u de adressen in volgorde van het moment van invoer.
bIcoon:
Hiermee sorteert u de adressen in volgorde van icoontype.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
Het systeem slaat automatisch maximum 100 plaatsen op die als bestemming werden gezocht.
1
Raak [Laatste bestemming] aan op het Bestemmingenscherm.
Het scherm met de laatste bestemming verschijnt.
Raadpleeg "Het menuscherm van de bestemming weergeven" (pagina 30) om te lezen hoe u het Bestemmingenscherm weergeeft.
2
Raak de gewenste bestemming aan.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
3
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
3
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
36-NL
Page 39

Een bestemming zoeken volgens Thuis

Een bestemming zoeken door in de weergegeven kaart te scrollen

Wanneer uw thuis al is geregistreerd, kunt u die makkelijk selecteren. Zie pagina pagina 41 voor meer details omtrent de registratiemethode.
1
Druk op <MENU>.
Het navigatiemenu wordt weergegeven.
2
Raak [Thuis] aan.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
3
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
Met deze functie kunt u snel en gemakkelijk rechtstreeks een nieuwe bestemming kiezen op basis een straatsegment of een POI-icoon in de Gedetailleerde kaart. Door een straatsegment of icoon te selecteren, kunt u snel een bestemming invoeren zonder de naam van de stad, de straat enz. in te voeren.
1
Raak het Kaartdisplay aan.
Het puntinstelmenu verschijnt.
2
Raak [ ] aan.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
3
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
37-NL
Page 40
Faciliteiten in de nabijheid van de
De afstand van de opgegeven plaats
opgegeven plaats zoeken door in de weergegeven kaart te scrollen
6
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
U kunt in een kaart scrollen en een plaats opgeven om faciliteiten te zoeken in de nabijheid van die plaats. Om faciliteiten te zoeken in de nabijheid van uw huidige positie, bestemming of route, zie "De dichtstbijzijnde POI's zoeken" (pagina 34).
1
Raak het Kaartdisplay aan.
Het puntinstelmenu verschijnt.
2
Raak [ ] aan.
Het scherm Categorie selecteren wordt weergegeven.
3
Raak de gewenste categorie aan.

Een bestemming zoeken op POI-icoon

U kunt de bestemming instellen door het POI-icoon op de kaart aan te raken.
1
Raak het POI-icoon op de kaart aan.
Het geselecteerde POI wordt gemarkeerd.
2
Raak [View icons] aan.
Het scherm "Select POI" verschijnt.
3
Raak de gewenste POI aan.
Wanneer "Alle cat.vermelden" wordt geselecteerd, verschijnen alle categorieën in de lijst. Raak de gewenste categorie aan.
Het scherm "Subcategorie selecteren" verschijnt.
4
Raak de gewenste subcategorie aan.
Het scherm "Select Points of Interest" verschijnt.
5
Raak de gewenste POI aan.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
U kunt de lijst van POI's alfabetisch volgens adres sorteren of volgens afstand sorteren. Raak [Alphabet] of [Distance] aan.
Het scherm "Bestemming bevestigen" verschijnt.
4
Raak [OK] aan.
Het systeem begint de route te berekenen.
Voor meer informatie over de functie Bestemming bevestigen, zie pagina 39.
[View icons] kan op de gedetailleerde kaart worden aangeraakt wanneer de schaal van de kaart 200 m of minder is.
38-NL
Page 41
Bestemming
2
1
3 4 5 6
a
b
De opties staan uit.

Routevoorkeur

U kunt de manier wijzigen waarop het systeem een route berekent.
bevestigen
Nadat een bestemming opgezocht is, gebruikt u het scherm "Bestemming bevestigen" om de route naar wens aan te passen. Een passagepunt instellen, het Adresboek opslaan, een telefoongesprek tot stand brengen enz. kan gebeuren via het scherm "Bestemming bevestigen".
Scherm "Bestemming bevestigen"
1 Informatie
Een plaatsnaam, adres, telefoonnummer en de afstand tot de huidige positie worden weergegeven.
De berekeningsmethode voor de huidige route wordt weergegeven. Zie "Routevoorkeur" (pagina 39) voor meer informatie.
Het icoon voor de huidige wegvoorkeur wordt weergegeven. Zie "Routevoorkeur" (pagina 39) voor meer informatie.
2 OK
Wanneer u een bestemming instelt, begint het systeem automatisch een route naar de bestemming te berekenen.
3 Route voorkeur
U kunt met dit systeem selecteren welke weg u wenst te nemen om naar uw bestemming te rijden. Zie "Routevoorkeur" (pagina 39).
4 Tel efoon
Zie pagina 84 voor meer informatie.
5 Optie
Dit kunt u aanraken om de volgende handelingen uit te voeren.
De huidige positie corrigeren (zie pagina 40)
In het adresboek opslaan (zie pagina 41)
Opslaan als thuis (zie pagina 41)
Toevoegen aan passagepunten (zie pagina 42)
U kunt de toets [Optie] niet aanraken tijdens het rijden.
Als u [Optie] hebt aangeraakt om de kaart weer te geven, worden de
icoons POI en Adresboek niet op de kaart weergegeven.
Wanneer u [Optie] aanraakt en de kaart weergeeft, kunt u de positie van de bestemming aanpassen. Scroll door de kaart en raak [ ] aan op het gewenste punt.
6 Kaartweergave
Er wordt een kaart weergegeven van het gebied rond de geselecteerde bestemming.
De iconen POI en Adresboek worden niet weergegeven op de kaart die verschijnt aan de rechterkant van het scherm.
1
Raak [Routevoorkeur] aan op het scherm om de bestemming te bevestigen.
Het menu Routevoorkeur wordt weergegeven.
2
Raak de gewenste methode voor routeberekening en de wegvoorkeur aan.
a Routeberekening
U kunt een van de volgende methodes selecteren om de route te berekenen.
1 Snelste route
Als u de methode instelt op Snelste, zal het systeem de efficiëntste manier berekenen om uw bestemming te bereiken.
2 Kortste route
Als u de methode instelt op Kortste route, zal het systeem de kortste route berekenen om uw bestemming te bereiken.
b Wegvoorkeur
Wanneer u de volgende functies uitschakelt, zal het systeem ze uitsluiten of ze zo weinig mogelijk gebruiken bij het berekenen van de route.
3 Autoweg toestaan 4 Tolweg toestaan 5 Veerdienst toestaan 6 Autotrein toestaan 7 Zone met Con-heffing toestaan
39-NL
Page 42
3
Raak [OK] aan.
Het display keert terug naar het scherm Bestemming bevestigen.
Afhankelijk van de verkeerssituatie kan het systeem een route zoeken die niet aan de zoekvoorwaarden voldoet. Het systeem zoekt bijvoorbeeld naar een tolweg wanneer het de route niet kan berekenen zonder een tolweg te gebruikten, zelfs als u Tolweg op Uit hebt gezet.
Indien de bestemming ver weg is, is het mogelijk dat het toestel routes zoekt via autosnelwegen, zelfs wanneer Autosnelweg op UIT staat.
Wanneer het systeem de route anders berekent dan ingesteld, wordt het bevestigingsscherm weergegeven. Raak [OK] aan.

Als huidige positie instellen

Wanneer de effectieve positie van uw voertuig en de positie van het huidige voertuigpositie-icoon op de kaart verschillen (bijvoorbeeld wanneer u een veerboot hebt genomen), kan de positie van het huidige voertuigpositie-icoon als volgt handmatig worden gecorrigeerd. De kaartvergelijkingsfunctie van het systeem corrigeert automatisch de afwijking wanneer u enkele kilometers in een gebied met goede GPS-signaalontvangst rijdt.
4
Scroll door de kaart naar de huidige positie.
5
Raak [ ] of [ ] aan om de richting van uw wagen te corrigeren.
6
Raak [OK] aan.
De gecorrigeerde huidige positie wordt weergegeven.
U kunt de toets [Optie] niet aanraken tijdens het rijden.
1
Raak [Optie] aan op het scherm om de bestemming te bevestigen.
Het scherm van de puntweergave verschijnt. Of u scrollt door de kaart volgens het gewenste punt om het scherm van de puntweergave te zien.
2
Raak [ ] aan.
3
Raak [ ] aan.
40-NL
Page 43

Opslaan als adresboek

Opslaan als thuis

Er kunnen maximaal 200 adressen worden opgeslagen in het adresboek.
1
Raak [Optie] aan op het scherm om de bestemming te bevestigen.
Het scherm van de puntweergave verschijnt. Of u scrollt door de kaart volgens het gewenste punt om het scherm van de puntweergave te zien.
2
Raak [ ] aan.
3
Raak [ ] aan.
Een bepaalde bestemming als thuis registreren. Als u dat doet, kunt u die bestemming onmiddellijk oproepen om uw weg naar huis te zoeken.
1
Raak [Optie] aan op het scherm om de bestemming te bevestigen.
Het scherm van de puntweergave verschijnt. Of u scrollt door de kaart volgens het gewenste punt om het scherm van de puntweergave te zien.
2
Raak [ ] aan.
3
Raak [ ] aan.
Het scherm Adresboek bewerken wordt weergegeven.
4
Raak [Opslaan] aan.
U kunt items in het Adresboek aanpassen. Zie "Adresboek bewerken" (pagina 49) voor meer informatie.
Het systeem keert terug naar het scherm van stap 3.
U kunt de toets [Optie] niet aanraken tijdens het rijden.
Het scherm Thuis bewerken wordt weergegeven.
4
Raak [Opslaan] aan.
U kunt items in Thuis aanpassen. Zie "Thuis bewerken" (pagina 52) voor meer informatie.
U kunt slechts één "thuis" registreren.
U kunt de toets [Optie] niet aanraken tijdens het rijden.
41-NL
Page 44

Een passagepunt toevoegen

U kunt passagepunten toevoegen waar u wilt passeren op uw weg naar uw bestemming. U kunt maximaal 4 passagepunten toevoegen. U kunt de passagepunten ook in een bepaalde volgorde zetten of ze verwijderen. (Zie "Route bewerken" op pagina 46.)
1
Raak [Optie] aan op het scherm om de bestemming te bevestigen.
Het scherm van de puntweergave verschijnt. Of u scrollt door de kaart volgens het gewenste punt om het scherm van de puntweergave te zien.
2
Raak [ ] aan.
Het passagepunt wordt aan de route toegevoegd. Als het eerste passagepunt voor de route is, ga dan door naar stap 4. Als het tweede of een later passagepunt is, verschijnt het scherm Richtpunten bewerken. Ga door naar stap 3.
3
Raak [+] aan.
Het passagepunt wordt in de geselecteerde plaats ingevoegd.
U kunt het passagepunt overschrijven door de naam van het passagepunt aan te raken.
4
Raak [OK] aan.
Het systeem berekent de route en de begeleiding begint.
U kunt de toets [Optie] niet aanraken tijdens het rijden.
42-NL
Page 45

Routebegeleiding

2
1

Weergave van de begeleiding

In dit gedeelte worden verschillende begeleidingsfuncties beschreven die worden voorgesteld terwijl u de route volgt.
Begeleiding op kruispunten/kruisingen
1 Afstandsmeter
De afstand tot het volgende kruispunt wordt aangegeven.
2 Weergave straatnaam
De naam van de volgende straat verschijnt op het scherm.
Om het vergrote kruispuntscherm te annuleren, raakt u [ ] aan.
De weergave van de naam van het kruispunt of de weergave van de rijstroken kan verschillen van het eigenlijke kruispunt.
De kruispuntbegeleiding kan later of veel vroeger beginnen.
Raak [ ] aan om de begeleiding op het kruispunt of de kruising te sluiten. Druk op <NAV> om de begeleiding op het kruispunt of de kruising opnieuw te laten verschijnen.
Wanneer "Begeleiding kruispunt instellen" (pagina 102) op Aan staat, wordt de begeleiding op het kruispunt of de kruising weergegeven. U kunt de volgende zaken instellen.
Vergrote weergave kruispunten
Indien het systeem over beeldgegevens beschikt van het naderende kruispunt, wordt de vergrote weergave gebruikt.
Weergave voor begeleiding op autowegen
Indien u op een autoweg/tolweg rijdt, wordt de weergave voor begeleiding op kruisingen van autowegen gebruikt indien het systeem over beeldgegevens van de kruising beschikt.
Weergave van begeleiding via manoeuvrepijlen
Wanneer het kruispunt nadert, verschijnt een pijl om aan te duiden in welke richting u moet draaien.
Vergrote weergave voor begeleiding op rotondes
Het systeem vergroot de weergave van een rotonde als ondersteuning voor de begeleiding.
Begeleiding bij opritten/afritten van autowegen
Het systeem vergroot de weergave van een oprit/afrit van een autoweg als ondersteuning voor de begeleiding.
43-NL
Page 46
Begeleiding grensovergangen
Richtinglijn
Wanneer u een grens bent overgestoken, wordt de nationale vlag weergegeven.
U kunt instellen of u de grensbegeleiding al dan niet wilt zien. Zie "Begeleiding grensovergangen instellen" (pagina 102).
Weergave van richtlijnen
De richtlijn kan worden weergegeven om de richting aan te duiden van de huidige positie naar de bestemming of het passagepunt.
U kunt instellen of u de richtlijn al dan niet wilt zien. Zie "De weergave van de richtinglijn instellen" (pagina 101).

Stembegeleiding

Terwijl u op de route rijdt, wordt stembegeleiding gegeven volgens de rijomstandigheden en de snelheid van het voertuig. Tijdens de begeleiding naar de bestemming geeft het systeem automatisch stembegeleiding over kruispunten, keerpunten, passagepunten, opritten en afritten van autowegen, kruispunten, de aankomst op de toestemming enz. "Voorbeelden van stembegeleiding" zijn slechts typische voorbeelden. De stembegeleiding kan verschillen volgens de verkeersomstandigheden. Gebruik de voorbeelden van stembegeleiding enkel als referentie.
U kunt het volume van de stembegeleiding aanpassen. (Zie "Volumeaanpassing navigatiebegeleiding" op pagina 92.)
Voorbeelden van stembegeleiding naar de bestemming
Algemene stembegeleiding voor wegkruisingen
Aankondigingen om links of rechts af te slaan op kruisingen worden met de stembegeleiding gemaakt terwijl u de route volgt.
Voorbeeld van een stembegeleiding.
Over 200 meter rechtsaf.
Rechtsaf.
Stembegeleiding bij de overgang naar een autoweg
De richting wordt met de stembegeleiding aangegeven en een scherm op grote schaal verschijnt bij de overgang terwijl u op weg bent naar een autoweg.
Voorbeeld van een stembegeleiding.
Binnen 2 kilometer: hou rechts aan.
Voorbeelden van stembegeleiding bij aankomst op de bestemming / het passagepunt / de veerboothaven / de autotreinterminal
Uw bestemming is binnen 1 kilometer.
U nadert uw bestemming.
U bent op uw bestemming aangekomen.
Veerhaven.
Autotreinterminal.
De stembegeleiding bevestigen
De gesproken melding wordt herhaald door op de knop <NAV> te drukken.
Wanneer het volume van de begeleiding uitstaat (VOL 0), wordt de stembegeleiding niet weergegeven, zelfs indien u op de knop <NAV> drukt.
44-NL
Page 47

Persoonlijke POI-begeleiding

Begeleiding POI-waarschuwing
Icoon POI waarschuwing
U kunt de Persoonlijke POI-gegevens (waarschuwingsgegevens POI / aangepaste POI-gegevens) op het kaartscherm bekijken door de informatie via het USB-geheugen te actualiseren. U kunt een alarm instellen om u in te lichten wanneer u een POI nadert waarbij een waarschuwing hoort. Zie "Persoonlijke POI instellen" (pagina 105) voor meer gegevens over de manier waarop u het Persoonlijke POI actualiseert en instelt.
Voorbeelden van de weergave van Waarschuwingsgegevens
Waarschuwings-POI-begeleiding wordt gegeven terwijl u rijdt. De manoeuvrebegeleiding wordt ook alleen gegeven wanneer u vanuit de opgegeven richting nadert.
Waarschuwings-POI-begeleiding wordt 600 m en 200 m voor de POI gegeven op autowegen/tolwegen, en 250 m en 80 m voor de POI op andere wegen.
45-NL
Page 48

Route bewerken

Het scherm "Route bewerken" weergeven

U kunt de route wijzigen op het scherm "Route bewerken". Om de route te annuleren, raadpleegt u "Route annuleren" (pagina 48).
1
Druk op <MENU>.
Het navigatiemenu wordt weergegeven.
2
Raak [Route bewerken] aan.
Het scherm "Route bewerken" wordt weergegeven.
2
Selecteer het passagepunt dat u wenst te verwijderen door het aan te raken.
3
Raak [ ] aan.
Het geselecteerde passagepunt wordt verwijderd. Om nog meer passagepunten te verwijderen, herhaalt u stap 2 – 3.
4
Raak [OK] aan.
Het systeem begint een nieuwe route te berekenen.

Passagepunten automatisch sorteren

Het systeem sorteert de passagepunten om de kortste route te berekenen.
U kunt de volgende zaken selecteren.
Waypoints bewerken – Passagepunt verwijderen (zie pagina 46) – Passagepunten automatisch sorteren (zie pagina 46) – Passagepunten handmatig sorteren (zie pagina 47)
Zie samenvatting van route (zie pagina 47)
Routevoorkeur (zie pagina 47)
Demo starten (zie pagina 47).
Route vermijden (zie pagina 48)
Herbereken (zie pagina 48)
U kunt [Waypoints bewerken] en [Demo starten] niet aanraken tijdens het rijden.

Passagepunt verwijderen

In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u eerder ingestelde passagepunten verwijdert.
1
Raak [Passagepunten bewerken] aan op het scherm "Route bewerken".
Het scherm "Passagepunten bewerken" wordt weergegeven.
Raadpleeg "Het scherm "Route bewerken" weergeven" (pagina 46) om te lezen hoe u het scherm "Route bewerken" weergeeft.
1
Raak [Passagepunten bewerken] aan op het scherm "Route bewerken".
Het scherm "Passagepunten bewerken" wordt weergegeven.
Raadpleeg "Het scherm "Route bewerken" weergeven" (pagina 46) om te lezen hoe u het scherm "Route bewerken" weergeeft.
2
Raak [Sort] aan.
Het systeem sorteert de passagepunten automatisch.
3
Raak [OK] aan.
Het systeem begint een nieuwe route te berekenen.
Indien er minder dan twee passagepunten geregistreerd werden, kunt u deze handeling niet uitvoeren.
Het systeem sorteert de passagepunten, ook de punten die u al hebt gepasseerd, hoewel de begeleiding naar die punten niet wordt gegeven.
46-NL
Page 49

Hiermee sorteert u de passagepunten handmatig

U kunt passagepunten sorteren.
1
Raak [Passagepunten bewerken] aan op het scherm "Route bewerken".
Het scherm "Passagepunten bewerken" wordt weergegeven.
Raadpleeg "Het scherm "Route bewerken" weergeven" (pagina 46) om te lezen hoe u het scherm "Route bewerken" weergeeft.
2
Raak het passagepunt aan dat u wenst te verplaatsen om het te selecteren.
3
Raak [ ] of [ ] aan om het geselecteerde passagepunt omhoog of omlaag te plaatsen.
U kunt in de weergegeven kaart scrollen en draaien en u kunt de vergrotingsgraad van de weergegeven kaart wijzigen.
2
Wanneer u [ ] aanraakt, keert het systeem terug naar het scherm "Route bewerken".

Routevoorkeur

Met Routevoorkeur kunt u de manier selecteren waarop het systeem de rit naar uw bestemming berekent.
1
Raak [Routevoorkeur]] aan op het scherm "Route bewerken".
Het scherm Routevoorkeur wordt weergegeven.
Raadpleeg "Het scherm "Route bewerken" weergeven" (pagina 46) om te lezen hoe u het scherm "Route bewerken" weergeeft.
2
Raak de gewenste methode voor routeberekening en de wegvoorkeur aan.
Elke keer als u [ ] aanraakt, wordt het passagepunt naar boven verplaatst. Elke keer als u [ ] aanraakt, wordt het passagepunt naar beneden verplaatst.
4
Raak [OK] aan.
Het systeem begint een nieuwe route te berekenen.
Het systeem sorteert de passagepunten, ook de punten die u al hebt gepasseerd, hoewel de begeleiding naar die punten niet wordt gegeven.

Zie Routesamenvatting

Met het navigatiesysteem kunt u de volledige route bekijken, zodat u de routeberekening van het navigatiesysteem kunt controleren.
1
Raak [R.overzicht tonen] aan op het scherm "Route bewerken".
De hele route wordt getoond op een kaart die groot genoeg is om de hele route te kunnen bekijken.
Raadpleeg "Het scherm "Route bewerken" weergeven" (pagina 46) om te lezen hoe u het scherm "Route bewerken" weergeeft.
3
Raak [OK] aan.
Het systeem begint een nieuwe route te berekenen.
Voor meer informatie over elke methode, raadpleegt u pagina 39.

Demo starten

Met deze functie kunt u een demonstratie bekijken van de stem- en schermbegeleiding van het navigatiesysteem. Het icoon met de positie van het voertuig zal automatisch langs de gewenste route voortbewegen, om u een simulatie te tonen van de manier waarop het navigatiesysteem werkt. Gebruik deze functie alleen terwijl het voertuig geparkeerd is.
1
Raak [Demo starten] aan op het scherm "Route bewerken".
De demo voor de huidige route begint.
Raadpleeg "Het scherm "Route bewerken" weergeven" (pagina 46) om te lezen hoe u het scherm "Route bewerken" weergeeft.
2
Om de demostand te stoppen, drukt u op <MENU> of <NAV>.
Het systeem stopt met de demostand wanneer u begint te rijden.
U kunt niet met de kaart scrollen of een bestemming opzoeken tijdens de demostand.
De demo kan enkel worden geactiveerd wanneer al een bestemming werd ingesteld.
47-NL
Page 50

Route vermijden

Route annuleren

U kunt een nieuwe route berekenen vanaf uw huidige positie rond een naderend punt dat u wilt vermijden op de huidige route. Wanneer er bijvoorbeeld wegwerkzaamheden bezig zijn, kan een omleiding worden bepaald door het afstandsverschil van uw huidige positie naar de plaats van de werken te schatten.
1
Raak [Vermijden] aan op het scherm "Route bewerken".
Het systeem begint een nieuwe route te berekenen.
Raadpleeg "Het scherm "Route bewerken" weergeven" (pagina 46) om te lezen hoe u het scherm "Route bewerken" weergeeft.
Het is mogelijk dat een melding verschijnt ter bevestiging, afhankelijk van de route en van de zoekomstandigheden. Raak [OK] aan.
U kunt een omleiding onderweg bepalen.

Herbereken

Wanneer u naar de bestemming rijdt aan de hand van de Routebegeleiding en u wijkt van die route af, zal het systeem automatisch een nieuwe route berekenen. Indien het systeem niet automatisch een nieuwe route berekent, voer dan de volgende handelingen uit.
1
Raak [Herbereken] aan op het scherm "Route bewerken".
Het systeem begint een nieuwe route te berekenen.
Raadpleeg "Het scherm "Route bewerken" weergeven" (pagina 46) om te lezen hoe u het scherm "Route bewerken" weergeeft.
Het is mogelijk dat een melding verschijnt ter bevestiging, afhankelijk van de route en van de zoekomstandigheden. Raak [OK] aan.
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u eerder ingestelde bestemming verwijdert. Eventuele passagepunten voor die bestemming worden ook verwijderd.
1
Druk op <MENU>.
Het navigatiemenu wordt weergegeven.
2
Raak [Route annuleren] aan.
Het bevestigingsdialoogscherm verschijnt.
3
Raak [Ja] aan.
De bestemming wordt gewist en de huidige voertuigpositie wordt opnieuw weergegeven. Indien er een passagepunt bestond, dan worden zowel de bestemming als het passagepunt verwijderd.
48-NL
Page 51
De functie Navigatie
3
1
2
4
7
5
0
6 8
9
bewerken

Het scherm Adres bewerken weergeven

U kunt items bewerken die in het systeem zijn geregistreerd.
1
Druk op <MENU>.
Het navigatiemenu wordt weergegeven.
2
Raak [Adres bewerken] aan.
Het scherm Adres bewerken wordt weergegeven.
U kunt de volgende zaken bewerken.
Thuis (zie pagina 52)
Adresboek (zie pagina 49)
Vorige bestemming (zie pagina 52)

Adresboek bewerken

U kunt de namen, plaatsen, telefoonnummers en iconen in het adresboek wijzigen.
1
Raak [Adresboek bewerken] aan op het scherm "Adres bewerken".
Raadpleeg "Het scherm Adres bewerken weergeven" (pagina 49) om te lezen hoe u het scherm Adres bewerken weergeeft.
Het scherm met de adresboeklijst (scherm Adresboek bewerken) wordt weergegeven.
2
Raak de gewenste vermelding in het adresboek aan.
1 Datum
Raak dit aan om het Adresboek op datum te sorteren.
2 Icoon
Raak dit aan om het Adresboek op icoontype te sorteren.
3
Verwijder het geselecteerde punt uit het Adresboek. (Zie "Adresboekvermelding verwijderen" op pagina 50.)
4
Verwijder alle punten uit het Adresboek. (Zie "Alle adresboekvermeldingen verwijderen" op pagina 50.)
Het scherm Adresboek bewerken wordt weergegeven.
3
Pas elk item aan.
5 Naam
De naam van de vermelding kan worden gewijzigd. (Zie "Naam wijzigen" op pagina 50.)
6 Icoon
Het icoon op de kaart voor deze vermelding kan worden gewijzigd. (Zie "Icoon wijzigen" op pagina 51.)
49-NL
Page 52
7 Tonen/Verbergen
U kunt instellen of u de iconen van de vermeldingen al dan niet wilt zien. (Zie "Instelling van icoonweergave" op pagina 51.)
8 Locatie
U kunt de plaats van de vermelding wijzigen. (Zie "Locatie wijzigen" op pagina 51.)
9 Telefoonnr.
Het telefoonnummer van het punt kan worden gewijzigd. (Zie "Telefoonnummer wijzigen" op pagina 51.)
0 Opslaan
Bevestig alle wijzigingen die u in het adresboek hebt aangebracht. Raak [Opslaan] aan wanneer u alle wijzigingen in het Adresboek hebt voltooid.
4
Wanneer alle wijzigingen voltooid zijn, mag u niet vergeten om op [Opslaan] te drukken om de wijzigingen door te voeren.
Alle adresboekvermeldingen verwijderen
1
Raak [ ] aan op het scherm met de adresboeklijst (scherm Adresboek bewerken).
Het bevestigingsdialoogscherm verschijnt.
2
Raak [Ja] aan.
Alle punten in het Adresboek worden verwijderd.
Adresboekvermelding verwijderen
1
Op het scherm met de adresboeklijst (Adresboeklijst bewerken), raakt u [ ] aan naast de vermelding die u wenst te verwijderen.
Het bevestigingsdialoogscherm verschijnt.
2
Raak [Ja] aan.
De vermelding wordt uit het Adresboek verwijderen.
Naam wijzigen
1
Raak [Naam] aan op het scherm Adresboek bewerken.
Het scherm "Naam bewerken" wordt weergegeven.
2
Voer de naam van de vermelding van het adresboek in.
Om te zien hoe u de naam moet invoeren, raadpleegt u pagina 21.
50-NL
3
Raak [OK] aan.
De naam van het adresboek wordt gewijzigd.
Page 53
Icoon wijzigen
1
Raak [Icoon] aan op het scherm Adresboek wijzigen.
Locatie wijzigen
1
Raak [Locatie] aan op het scherm Adresboek bewerken.
Het scherm "Icoon selecteren" verschijnt.
2
Raak het gewenste icoon aan.
3
Raak [OK] aan.
Het icoon van het adresboek wordt gewijzigd.
Instelling van icoonweergave
U kunt instellen of de icoons op de kaart worden weergegeven of niet.
1
Raak [Tonen] of [Verbergen] aan op het scherm Adresboek wijzigen.
De kaart van de locatie wordt weergegeven.
2
Raak de kaart aan en scroll ermee om de gewenste locatie weer te geven.
3
Raak [OK] aan.
De locatie wordt gewijzigd.
Als u [Locatie] hebt aangeraakt om de kaart weer te geven, worden de icoons POI en Adresboek niet op de kaart weergegeven.
Telefoonnummer wijzigen
1
Raak [Telefoonnr.] aan op het scherm Adresboek wijzigen.
Tonen: Het geselecteerde POI-icoon wordt op de kaart
weergegeven.
Verbergen: Om het punticoon te verwijderen van het
kaartscherm.
Het scherm "Telefoonnr. bewerken" wordt weergegeven.
2
Voer een telefoonnummer in.
3
Raak [OK] aan.
Het telefoonnummer van de vermelding wordt gewijzigd.
51-NL
Page 54

Thuis bewerken

3
1
7
2 4
5
6

De laatste bestemming verwijderen

Informatie die in Thuis geregistreerd is, kan worden gewijzigd of verwijderd.
1
Raak [Thuis bewerken] aan op het scherm Adres bewerken.
Raadpleeg "Het scherm Adres bewerken weergeven" (pagina 49) om te lezen hoe u het scherm Adres bewerken weergeeft.
Het scherm Thuis bewerken wordt weergegeven.
2
Raak het gewenste item aan.
Indien u een bestemming uit de geschiedenis wenst te verwijderen, kunt u deze functie gebruiken.
1
Raak [Wis vorige besemming] aan op het scherm Adres bewerken.
Raadpleeg "Het scherm Adres bewerken weergeven" (pagina 49) om te lezen hoe u het scherm Adres bewerken weergeeft.
Het scherm om de laatste bestemming te verwijderen, verschijnt.
2
Raak de gewenste bestemmingengeschiedenis aan.
1 Naam
De naam van de thuislocatie kan worden gewijzigd. (Zie "Naam wijzigen" op pagina 50.)
2 Icoon
Dit kan niet worden gewijzigd.
3 Tonen/Verbergen
U kunt instellen of u het thuisicoon al dan niet wilt zien. (Zie "Instelling van icoonweergave" op pagina 51.)
4 Locatie
U kunt de plaats van de thuislocatie wijzigen. (Zie "Locatie wijzigen" op pagina 51.)
5 Telefoonnr.
Het telefoonnummer van de thuislocatie kan worden gewijzigd. (Zie "Telefoonnummer wijzigen" op pagina 51.)
6
Het thuisadres kan worden verwijderd. Raak [ ] aan en raak vervolgens [Ja] aan op het scherm om de dialoog te bevestigen.
7 Opslaan
Sla al uw wijzigingen aan Thuis op. Raak [Opslaan] aan.
3
Wanneer alle wijzigingen voltooid zijn, moet u [Opslaan] aanraken om de wijzigingen door te voeren.
Het bevestigingsdialoogscherm verschijnt.
3
Raak [Ja] aan.
De bestemmingengeschiedenis wordt verwijderd.
De hele bestemmingengeschiedenis verwijderen
1
Raak [ ] aan op het scherm om de laatste bestemming te verwijderen.
Het bevestigingsdialoogscherm verschijnt.
2
Raak [Ja] aan.
De hele bestemmingengeschiedenis wordt verwijderd.
52-NL
Page 55

TMC-werking

Indicator van omstandigheden van de ontvangst
Pijltje gebeurtenis in het verkeer
Sym-
bool
Legende
Vertraging
Om de TMC-functie te gebruiken, moet u eerst het Land en het Station van de RDS-TMC instellen. (Zie "RDS-TMC-instellingen" op pagina 103.)

Over de TMC-informatie

De TMC-informatie kan op de kaart worden weergegeven. Om in te stellen dat de informatie moet worden weergegeven, raadpleegt u "RDS-TMC-instellingen" (pagina 103).
Indicator van voorwaarden voor TMC-ontvangst
De kleur van de indicator wijzigt wanneer de omstandigheden van de TMC-ontvangst wijzigen.
Geel: Het systeem scant naar beschikbare TMC-stations
en er wordt niks ontvangen.
Groen: Het systeem heeft verbinding gemaakt met een
beschikbaar TMC-station of er worden een of meer verkeersmeldingen ontvangen.
Rijverbod
Informatie
Rijstrookbeperkingen
Parkeerterrein beschikbaar
Parkeerterrein niet beschikbaar
Service beschikbaar
Service niet beschikbaar
Voorwerpen op de weg
Mensen op de weg
Weg gesloten
Wegtoestand
Wegwerkzaamheden
Smog
File
Stilstaand verkeer
Weergave van TMC-gebeurtenis-iconen op de kaart
De iconen van de ontvangen TMC-events worden op de kaart weergegeven. De kleur van het icoon verandert, ongeacht of het zich op de route bevindt of niet.
Gekleurd icoon: Het event-icoon bevindt zich op de route. Grijs icoon: Het event-icoon bevindt zich niet op de route.
De event-iconen kunnen op de kaart worden weergegeven wanneer de schaal van de kaart 20 km of minder is.
Sym-
bool
Ongeval
Dieren op de weg
Gevaar
Legende
Waarschuwing
Weer
Weergave van pijltjes/lijnen voor verkeersproblemen op de kaart
Dikke pijltjes/lijnen geven de afstand tussen verkeersproblemen aan. Deze zijn rood, oranje of blauw, afhankelijk van de status van het verkeersprobleem.
Wanneer de kaartschaal 2 km of minder bedraagt, worden lijnen voor verkeersproblemen getoond en wanneer de kaartschaal 100 m of minder bedraagt, worden pijltjes getoond die de verkeersproblemen aanduiden.
53-NL
Page 56
Vergrote weergave van TMC-event-iconen (wanneer
Vergrote weergave event-icoon/Afstand van huidige positie
Vergrote weergave event-icoon/Afstand van huidige positie
een route wordt ingesteld)
Wanneer een route wordt ingesteld, wordt het icoon dat zich het dichtst bij de huidige positie bevindt, vergroot, en klinkt een alarm om u het event te melden.
De event-iconen worden vergroot wanneer ze zich binnen 50 km (30 mijl) van de huidige positie bevinden.
Normaal begeleidingsscherm

De informatie rond verkeersgebeurtenissen weergeven

Er kunnen maximaal 300 TMC-events binnen 500 km van de huidige positie in de lijst worden weergegeven.
1
Druk op <MENU>.
Het scherm met het navigatiemenu wordt weergegeven.
2
Raak [Informatie Trafic] aan.
Scherm met manoeuvrelijst
Wanneer het Audiovenster gemaximaliseerd is op het scherm met de routebegeleiding, worden de event-iconen niet weergegeven.
Het scherm met gebeurtenissen in het verkeer wordt weergegeven.
Indien er geen TMC-informatie ontvangen werd, wordt de melding "Geen TMC-melding" weergegeven.
3
Raak een gebeurtenis in de lijst aan.
Wanneer geen route ingesteld is
Wanneer een route ingesteld is
Wanneer een route ingesteld is, kunt u de manier waarop gebeurtenissen worden weergegeven, wijzigen. Om alle ontvangen gebeurtenissen weer te geven, raakt u [All] aan. Om enkel gebeurtenissen op de route weer te geven, raakt u [On route] aan.
54-NL
Page 57
De gedetailleerde informatie van de geselecteerde
f
h
g
ed
a
b
c
gebeurtenis wordt weergegeven.
a Icoon van verkeersgebeurtenis, nummer of naam
van straat b De plaats van de verkeersgebeurtenis c Informatie over de verkeersgebeurtenis d De lengte van de sectie waar hinder wordt
ondervonden door de verkeersgebeurtenis e De afstand van de huidige positie tot de
verkeersgebeurtenis f Kaart
Raak [Kaart] aan om de kaart van de verkeersgebeurtenis
weer te geven.
Raak [ ] aan om terug te keren naar het vorige scherm.
U kunt [Kaart] niet aanraken wanneer de plaats van het event niet werd opgegeven, zoals bij mist. U kunt de toets [Kaart] ook niet aanraken tijdens het rijden.
Als u [Kaart] hebt aangeraakt om de kaart weer te geven, worden de icoons POI en Adresboek niet op de kaart weergegeven.
g,
Raak [ ] of [ ] aan om het gedetailleerde informatiescherm van het vorige/volgende event te zien.
h Nummer van event
: Dit pictogram verschijnt wanneer zich een event voordoet op het rijvak waarop u rijdt en op de tegenliggende rijvakken tegelijkertijd.
55-NL
Page 58

Audio/Visueel

Basisgebruik

Een bron selecteren

1
Druk op <MENU>.
Het AUDIO/VISUEEL-selectiescherm wordt weergegeven.
2
Raak de toets van de gewenste bron aan.
Het hoofdscherm van de geselecteerde bron verschijnt.
3
Druk op < SOURCE / PWR > om over te schakelen naar een ander bronscherm.
CD/DVD Radio iPod/iPhone /USB-geheugen Voorste AUX Achterste AUX IN primair Achterste AUX IN secundair CD/DVD
De weergegeven types van bronmodus hangen af van de aansluiting en de instellingen.

De audio/visuele bron uitschakelen

INE-S900R voert de audio van de geselecteerde audio/visuele bron ook uit wanneer het navigatiescherm wordt weergegeven. U kunt de audio/ visuele bron uitschakelen om de audio-uitvoer te stoppen.
1
Druk op <MENU>.
Het AUDIO/VISUEEL-selectiescherm wordt weergegeven.
2
Druk op [AV Off].
De audio/visuele bron wordt uitgeschakeld. [AV Off] wordt in het oranje weergegeven.
3
Om de modus AV Uit uit te schakelen, raakt u opnieuw [AV Off] aan.

Het hoofdscherm van de audio/ visuele bron weergeven

1
Druk op <SOURCE / PWR>.
In de navigatiemodus en in andere modi kunt u het hoofdscherm van de audio/visuele bron weergeven.
56-NL
Page 59

Radio

2
3
4
1
Voorbeeld van de weergave van een radioscherm
1 Bandweergave 2 Klokweergave 3 Weergave frequentie/zendernaam 4 Weergave voorgeprogrammeerde zenders
Hier worden de namen of de frequenties van de voorgeprogrammeerde weergegeven.

Luisteren naar de radio

1
Druk op <MENU>.
Het AUDIO/VISUEEL-selectiescherm wordt weergegeven.

Zenders manueel instellen

1
Stem af op een radiozender die u wenst op te slaan in het preselectiegeheugen via manuele of automatische zoekafstemming.
2
Houd een van de toetsen van de voorgeprogrammeerde zenders ten minste 2 seconden lang ingedrukt.
De geselecteerde zender wordt opgeslagen.
3
Herhaal deze procedure om tot 5 andere zenders op te slaan onder dezelfde frequentieband.
Als u deze procedure wilt toepassen bij een andere frequentieband, selecteert u de gewenste frequentieband en herhaalt u de procedure.
Tot 30 zenders kunnen worden opgeslagen in het preselectiegeheugen (6 zenders voor elke frequentieband: FM1, FM2, FM3, MW of LW).
Indien er reeds een zender is opgeslagen onder een preselectienummer, wordt deze zender gewist en vervangen door de nieuwe zender.

Zenders automatisch instellen

2
Raak [Radio] aan.
De radiomodus wordt geactiveerd en het scherm van de radiomodus wordt weergegeven.
3
Raak [BAND] aan om de gewenste frequentieband te selecteren.
Met elke aanraking schakelt u als volgt over naar een volgende frequentieband: FM-1 FM-2 FM-3 MW LW FM-1
4
Raak [TUNE] aan om de afstemmingsmodus te kiezen.
DX Seek (afstandsmodus):
Seek (lokale modus):
OFF (manuele modus):
Voor automatisch afstemmen kunt u twee modi selecteren: DX Seek en Seek:
– DX-modus (afstand);
Zowel sterke als zwakke zenders worden afgestemd.
– Seek (lokale modus):
Enkel sterke zenders worden afgestemd.
De standaardinstelling is DX Seek.
5
Raak [ ], [ ] of [ ], [ ] aan om de frequentie van de radio respectievelijk hoger of lager in te stellen.
Door in de manuele modus deze knoppen te blijven aanraken, zal de frequentie blijven veranderen.
U kunt de Radiomodus ook selecteren door herhaaldelijk op <SOURCE/PWR> te drukken.
De tuner kan automatisch 6 sterke zenders binnen de geselecteerde frequentieband zoeken en opslaan in volgorde van signaalsterkte.
1
Nadat u de gewenste frequentieband hebt gekozen, raakt u [A.MEMO] aan.
De tuner zoekt 6 sterke zenders en slaat ze automatisch op in toetsen van voorgeprogrammeerde zenders, in volgorde van signaalsterkte. Wanneer het automatisch opslaan is voltooid, schakelt de tuner over naar de zender die werd opgeslagen onder de toets van voorgeprogrammeerde zender 1.
Wanneer geen zenders worden opgeslagen, zal de tuner terugkeren naar de zender waarnaar u aan het luisteren was voor het automatisch opslaan begon.
Indien er zenders kunnen worden voorgeprogrammeerd, zal "Niet gevonden" worden weergegeven.

Afstemmen op vooraf ingestelde zenders

Via het preselectienummer kunt u afstemmen op de preselectiezenders van elke frequentieband.
1
Raak [BAND] herhaaldelijk aan, tot de gewenste band wordt weergegeven.
2
Raak een van de toetsen van de voorgeprogrammeerde zenders aan waarin een zender opgeslagen zit.
De preselectiezender wordt ontvangen.
57-NL
Page 60

RDS-bediening

2
1
1 Weergave programmatype 2 RDS-indicator

AF (alternatieve frequenties) in- of uitschakelen

RDS (Radio Data System) is een radio-informatiesysteem dat gebruik maakt van de 57 kHz hulpdraaggolf van normale FM-uitzendingen. RDS zorgt ervoor dat u een waaier aan informatie ontvangt zoals verkeersinformatie en zendernamen, en schakelt automatisch over naar een sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt.
1
Raak [AF] aan om de modus AF (alternatieve frequentie) ON of OFF te selecteren.
De "AF"-indicator verschijnt op het scherm.
Wanneer de modus AF ON is geselecteerd, stemt het toestel automatisch af op een zender met een sterk signaal uit de AF-lijst.
Gebruik de modus AF OFF wanneer automatisch herafstemmen niet gewenst is.
Tips
Wanneer het toestel het PTY31-signaal (nooduitzending) ontvangt, zal het toestel enkel "Alarm" weergeven op het scherm wanneer PTY31 is ingeschakeld. Zie "Instelling PTY31-ontvangst (nooduitzending)" (pagina 110) voor de werking hiervan.
De digitale RDS-gegevens bevatten de volgende informatie: PI Programme Identification (programma-identificatie)
PS Programme Service Name (programmanaam)
AF List of Alternative Frequencies (lijst met alternatieve
frequenties)
TP Traffic Programme (verkeersprogramma)
TA Traffic Announcement (verkeersaankondiging)
PTY Programme Type (programmatype)
EON Enhanced Other Networks (versterkte andere netwerken)
Raadpleeg pagina 110 over "PI zoeken-instelling", "Regionale (lokale) RDS-zenders ontvangen" en "Instelling PTY31 (nooduitzending)-ontvangst".

Automatisch verkeersinformatie ontvangen

1
Raak [TA] aan om de modus verkeersinformatie in te schakelen.
De TA-indicator licht op.
Wanneer het toestel afstemt op de zender voor verkeersinformatie, licht de TP-indicator op.
Verkeersinformatie kunt u enkel horen wanneer ze wordt uitgezonden. Wanneer de verkeersinformatie niet wordt uitgezonden, schakelt het toestel over op de standby-modus. Wanneer een uitzending met verkeersinformatie begint, wordt deze automatisch ontvangen door het toestel en "Traffic Information" wordt weergegeven op het scherm.
Wanneer de uitzending met verkeersinformatie beëindigd is, schakelt het toestel automatisch over op de standby-modus.
Wanneer het signaal van de uitzending met verkeersinformatie beneden een bepaald niveau zakt, blijft het toestel gedurende 1 minuut in de ontvangstmodus. Wanneer het signaal langer dan 70 seconden beneden een bepaald niveau blijft, knippert "TA" op het scherm.
Indien u niet wenst te luisteren naar de ontvangen verkeersinformatie, raakt u [TA] aan om het bericht met verkeersinformatie over te slaan. U kunt dit ook overslaan door op <SOURCE/PWR> te drukken. De Traffic information-modus blijft ingeschakeld om het volgende bericht met verkeersinformatie te ontvangen.
Indien u het volumeniveau wijzigt tijdens het beluisteren van verkeersinformatie, dan zal het gewijzigde volume worden opgeslagen. Wanneer u de volgende keer verkeersinformatie ontvangt, zal het volumeniveau automatisch overschakelen naar het opgeslagen niveau.
Indien de Traffic information-modus wordt geactiveerd, schakelt het toestel automatisch over naar radiobron (zelfs wanneer u een andere bron selecteert) en wordt de uitgezonden verkeersinformatie ontvangen. Wanneer de verkeersinformatie beëindigd is, schakelt het toestel terug naar de vorige bron.

Verkeersinformatie handmatig ontvangen

1
Raak [TA] aan om de modus verkeersinformatie in te schakelen.
Wanneer het toestel afstemt op de zender voor verkeersinformatie, licht de TP-indicator op.
2
Raak [ ] of [ ] aan.
Zoekt de zender die de verkeersinformatie uitzendt.
U kunt de verkeersinformatie in DX Seek- of Seek-modus zoeken.
58-NL
Page 61

PTY (programmatype)-afstemming

1
Raak [PTY] aan.
Het scherm "PTY selecteren" verschijnt.
2
Raak [ ] of [ ] aan door de lijst te scrollen.
3
Raak de toets van het geselecteerde programmatype aan om een zender van dat type te beginnen zoeken.
Als het toestel geen PTY-zender vindt, wordt "No PTY" weergegeven.
4
Om het volgende station in de PTY te zoeken, raakt u [] aan.

Nieuwsprioriteit

Radiotekst weergeven

Tekstberichten van radiozenders kunnen worden weergegeven.
1
Stem af op een radiozender die tekstberichten uitzendt.
2
Raak [Info.] aan in de FM-radiomodus om de radiotekstmodus te activeren.
"WAIT" wordt gedurende enkele seconden weergegeven.
3
Om de radiotekstmodus uit te schakelen, raakt u [OK] aan.
Het scherm geeft de melding "NO TEXT" weer wanneer er geen beschikbare tekstinformatie is of het toestel moeilijkheden heeft om de tekstinformatie te ontvangen.
Met deze functie kunt u het toestel instellen om prioriteit te geven aan het nieuwsprogramma. U zult een nieuwsprogramma nooit missen aangezien het toestel automatisch voorrang geeft aan een nieuwsprogramma zodra het begint uit te zenden. Het programma waarnaar u aan het luisteren bent, wordt onderbroken. Deze functie werkt niet in de LW- en MW-modi.
1
Raak [NEWS] aan om de modus NIEUWSPRIORITEIT te activeren.
De "NIEUWS"-indicator verschijnt op het scherm. Raak [NEWS] nogmaals aan om de modus nieuwsprioriteit uit te schakelen en terug te keren naar het programma waarnaar u aan het luisteren was.
59-NL
Page 62

CD/MP3/WMA/AAC

2
4
1
3
7
6
5
4
1
6
5
3 7 2
2
4
1
3
6
5
78
Voorbeeld van weergave cd-scherm (indien cd-tekst beschikbaar is)
Voorbeeld van weergave cd-scherm (indien geen cd-tekst beschikbaar is)
Voorbeeld van weergave van MP3/WMA/AAC
1 Modusweergave 2 Klokweergave 3 Verstreken tijd 4 Weergave van afbeelding 5 Nummer huidige track/totaal aantal tracks 6 Informatieweergave
Indien taginformatie beschikbaar is: Naam van track / naam van uitvoerder / naam van album Indien geen taginformatie beschikbaar is: "Geen titel" wordt weergegeven.
7 Resterende afspeeltijd 8 Wisselschakelaar Video/audio
Tijdens de weergave van CD-R/CD-RW/DVD-R/DVD-RW/ DVD+R/DVD+RW-schijven kunt u overschakelen van Video­naar Audiomodus en terug. Raak [ ] aan. Raadpleeg "Dvd" (pagina 65) voor uitleg over de bediening van de Videomodus.
1 Modusweergave 2 Klokweergave 3 Verstreken tijd 4 Weergave van afbeelding 5 Nummer huidige track/totaal aantal tracks 6 Informatieweergave
Indien cd-tekst beschikbaar is: Naam van track / naam van uitvoerder / naam van album Indien geen cd-tekst beschikbaar is: Nummer van track
7 Resterende afspeeltijd
"No support" wordt weergegeven bij niet-ondersteunde karakters.
60-NL
Page 63

Afspelen

1
Druk op <MENU>.
Het AUDIO/VISUEEL-selectiescherm wordt weergegeven.
2
Raak [CD/DVD] aan.
Het scherm van de CD/Disc-modus wordt weergegeven. Wanneer een schijf in de schijfgleuf van de INE-S900R wordt gestopt, met het etiket naar boven, begint het toestel de CD/MP3/WMA/AAC af te spelen.
3
Raak [ ] of [ ] aan om het gewenste nummer (bestand) te selecteren.
Terugkeren naar het begin van het huidige nummer (bestand):
Raak [ ] aan.
Snel terugspoelen:
Blijf [ ] aanraken.
Vooruitgaan naar het begin van het volgende nummer (bestand):
Raak [ ] aan.
Snel vooruitspoelen:
Blijf [ ] aanraken.
4
Raak [ / ] aan om het afspelen te pauzeren.
Wanneer u [ / ] opnieuw aanraakt, zal het afspelen hervatten.
U kunt de CD/Disc-modus ook selecteren door herhaaldelijk op <SOURCE/PWR> te drukken.
In het INE-S900R-model zit een MP3/WMA/AAC-toestel ingebouwd. U kunt een schijf met MP3/WMA/AAC-bestanden op dit toestel afspelen. Gebruik het formaat dat wordt ondersteund door dit toestel. Voor meer informatie over het afspelen en opslaan van MP3/WMA/ AAC-bestanden, raadpleegt u pagina's 63 en 64 voor u het toestel gaat gebruiken.
WMA-bestanden die worden beschermd door DRM (Digital Rights Management), AAC-bestanden die werden gekocht via de iTunes Music Store en bestanden die beveiligd zijn tegen kopiëren (copyrightbeveiliging), kunnen niet worden afgespeeld op dit toestel.
De nummerweergave tijdens het afspelen van audio-cd-gegevens stemt overeen met de nummers van de liedjes die op de schijf werden opgenomen.
Wanneer een MP3/WMA/AAC-schijf met vele bestanden en mappen wordt afgespeeld, duurt het iets langer dan normaal voor het afspelen begint.
De afspeeltijd wordt mogelijk niet correct weergegeven wanneer een bestand opgenomen met VBR (Variable Bit Rate) wordt afgespeeld.
Indien een schijf zowel audiogegevens als MP3/WMA/AAC-gegevens bevat, worden op dit toestel enkel de audiogegevens afgespeeld.

Repeat (herhaald afspelen)

1
Raak [ ] aan om het nummer dat wordt afgespeeld te herhalen.
Het nummer (bestand) wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Raak [ ] nogmaals aan en selecteer OFF om herhaald afspelen uit te schakelen.
Cd:
Herhalen (Off) Herhalen
Eén Eén
MP3/WMA/AAC:
Herhalen Map herhalen* (Off) Herhalen
Eén Map Eén
* Enkel bestanden uit een bepaalde map worden herhaaldelijk
afgespeeld.
Indien de modus Afspelen herhalen wordt geactiveerd tijdens het M.I.X.-afspelen, zal de M.I.X.-modus worden geannuleerd.

Willekeurig afspelen (M.I.X.)

1
Raak [ ] aan tijdens het afspelen.
De nummers (bestanden) op de schijf zullen worden afgespeeld in willekeurige volgorde.
Raak [ ] aan om het afspelen in M.I.X. te annuleren.
Cd:
M.I.X. (Off) M.I.X.
Schijf Schijf
MP3/WMA/AAC:
M.I.X. Nummers* (Off) M.I.X. Nummers*
Nummers Nummers
* Enkel bestanden uit een bepaalde map worden in een willekeurige
volgorde afgespeeld.
Indien de M.I.X.-modus wordt geactiveerd tijdens Afspelen herhalen, zal de modus Afspelen herhalen worden geannuleerd.
61-NL
Page 64

Willekeurig afspelen (Shuffle Songs) (M.I.X. All)

Met de functie Shuffle Songs worden alle nummers op de schijf in een willekeurige volgorde afgespeeld.
1
Raak [ (Zoeken)] aan tijdens het afspelen.
Het scherm met de bestandslijst/hoofdmap wordt weergegeven.
2
Raak [Shuffle songs] aan.
De indicator " Disc" licht op en de nummers worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.
Om Shuffle Songs te annuleren, raakt u [ ] aan.

Mappen selecteren (betreffende MP3/WMA/AAC)

Map/bestand zoeken (betreft MP3/WMA/AAC)

1
Raak [ (Zoeken)] aan tijdens het afspelen.
De zoekmodus wordt geactiveerd en de naam van de map / het bestand wordt in alfabetische volgorde weergegeven.
2
Raak de gewenste map aan.
De bestandsnaam van de geselecteerde map wordt weergegeven.
3
Raak het gewenste bestand aan.
Het geselecteerde bestand wordt afgespeeld.
Raak [Undo] aan om terug te keren naar het vorige scherm.
Voor meer informatie over de manier waarop u door de lijst kunt
scrollen, raadpleegt u "Een item in een lijst selecteren" (pagina 21).
1
Raak [ ] of [ ] aan om de gewenste map te selecteren.

Zoeken op basis van cd-tekst

1
Raak [ (Zoeken)] aan tijdens het afspelen.
Het scherm met de tracklijst wordt weergegeven.
2
Raak de toets van de geselecteerde track aan.
Het geselecteerde nummer wordt afgespeeld.
Voor meer informatie over de manier waarop u door de lijst kunt scrollen, raadpleegt u "Een item in een lijst selecteren" (pagina 21).
62-NL
Page 65

Over MP3/WMA/AAC

LET OP
Het dupliceren, verspreiden, overzetten of kopiëren van audiogegevens (waaronder MP3/WMA/AAC-gegevens), gratis of tegen betaling, zonder toestemming van de copyrighthouder, is strikt verboden door de Copyright Act en door internationale verdragen, tenzij het voor privégebruik is.
Wat is MP3?
MP3, met als officiële naam "MPEG-1 Audio Layer 3", is een compressiestandaard voorgeschreven door de ISO (International Standardization Organization) en MPEG, een gezamenlijk activiteiteninstituut van de IEC.
MP3-bestanden bevatten gecomprimeerde audiogegevens. De MP3-codering kan audiogegevens comprimeren aan extreem hoge ratio's, waardoor de grootte van muziekbestanden tot een tiende van hun oorspronkelijke grootte wordt herleid. Dit wordt verwezenlijkt terwijl de kwaliteit quasi even goed blijft als op een cd. Het MP3-formaat realiseert zulke hoge compressieratio's door geluiden te elimineren die ofwel onhoorbaar zijn voor het menselijke oor of gemaskeerd worden door andere geluiden.
Wat is AAC?
AAC is de afkorting van "Advanced Audio Coding" en is een basisformaat voor audiocompressie dat wordt gebruikt door MPEG2 of MPEG4.
Wat is WMA?
WMA of "Windows Media™ Audio" zijn gecomprimeerde audiogegevens. WMA is gelijkaardig aan MP3-audiogegevens en kan geluid van cd-kwaliteit bereiken bij kleine bestandsgroottes.
Methode om MP3/WMA/AAC-bestanden te creëren
Audiogegevens worden gecomprimeerd door gebruik te maken van software met MP3/WMA/AAC-codecs. Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van die software voor meer informatie over het aanmaken van MP3/WMA/AAC-bestanden. MP3/WMA/AAC-bestanden die op dit toestel kunnen worden afgespeeld hebben de volgende extensies: MP3: "mp3" WMA: "wma" (ver. 2, 7, 8, en 9 worden ondersteund) AAC: "m4a" WMA wordt niet ondersteund bij de volgende bestanden: Windows Media Audio Professional, Windows Media Audio 9 Voice of Windows Media Audio 9 Pro Lossless.
Er bestaan veel verschillende versies van het AAC-formaat. Zorg ervoor dat de gebruikte software de aanvaarde formaten hierboven weergegeven, kan leveren. Het is mogelijk dat het formaat niet kan worden afgespeeld, ook al heeft het een geldige extensie. Het afspelen van AAC-bestanden die gecodeerd zijn via iTunes wordt ondersteund.
Ondersteunde bemonsteringsfrequenties en bitsnelheden voor het afspelen
AAC Bemonsteringsfr equenties: Bitsnelheden: 16 – 320 kbps
Dit toestel speelt mogelijk niet correct af afhankelijk van de bemonsteringsfrequenties.
ID3-tags/WMA-tags
Dit toestel ondersteunt ID3-tag v1 en v2 en WMA-tag. Wanneer een MP3/WMA/AAC-bestand tag-gegevens bevat, kan dit toestel de ID3-tag/WMA-tag-gegevens (maximum 64 karakters) weergeven: de titel (titel van het nummer), artiest en albumnaam. Bij niet-ondersteunde karakters wordt een blanco teken weergegeven. Afhankelijk van de taginformatie is het aantal karakters beperkt of worden ze niet correct weergegeven.
MP3/WMA/AAC afspelen
MP3/WMA/AAC-bestanden worden klaargemaakt en vervolgens op een CD-R CD-RW (DVD-R/DVD-RW/DVD+R/DVD+RW) geschreven met CD-R-schrijfsoftware en USB-geheugen.
• Maximumaantal afspeelbare bestanden / mappen Schijf: 4096 bestanden / 256 mappen (inclusief hoofdmappen) USB-geheugen: 10 000 bestanden / 1000 mappen (inclusief
Het afspelen lukt mogelijk niet wanneer een disc de bovenstaande beperkingen overschrijdt. Indien de naam van een bestand / map te lang is, is het mogelijk dat het maximumaantal mogelijke bestanden vermindert.
• Zowel audio- als videobestanden worden meegeteld als hun formaat afspeelbaar is op dit toestel.
Ondersteunde media
De media die met dit toestel kunnen worden afgespeeld zijn CD-ROM's, CD-R's, CD-RW's, DVD-R's, DVD-RW's, DVD+R's, DVD+RW's en USB-geheugen.
Overeenkomstige bestandssystemen
Dit toestel ondersteunt cd's die werden geformatteerd met ISO9660 Level 1 of Level 2.
Binnen de ISO9660-standaard zijn er enkele belangrijke beperkingen.
De maximale mapdiepte is 8 (inclusief de hoofdmap). Het aantal karakters voor een map-/bestandsnaam is beperkt.
Geldige karakters voor map-/bestandsnamen zijn de letters A-Z (hoofdletters), nummers 0-9 en '_' (underscore).
Dit toestel kan schijven afspelen in Joliet, Romeo, enz. en andere standaarden die voldoen aan ISO9660. Soms worden de bestandsnamen, mapnamen, enz. echter niet correct weergegeven.
Ondersteunde formaten
Dit toestel ondersteunt Mixed Mode CD, Enhanced CD (CD-Extra) en multi-sessie-cd. Dit toestel kan schijven die werden opgenomen met Track-At-Once of packet writing niet correct afspelen.
48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz, 24 kHz, 22,05 kHz, 16 kHz, 12 kHz, 11,025 kHz, 8 kHz
hoofdmappen)
MP3 Bemonsteringsfr equenties: Bitsnelheden: 8 – 320 kbps
WMA Bemonsteringsfr equenties: Bitsnelheden: 5 – 320 kbps
48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz, 24 kHz, 22,05 kHz, 16 kHz, 12 kHz, 11,025 kHz, 8 kHz
48 kHz, 44,1 kHz, 32 kHz, 22,05 kHz, 16 kHz, 11,025 kHz, 8 kHz
63-NL
Page 66
Bestandsvolgorde
Map MP3/WMA/AAC-bestand
Hoofdmap
Bestanden worden afgespeeld in de volgorde waarin de schrijfsoftware ze brandt op de schijf. Daardoor is de afspeelvolgorde mogelijk niet wat u verwacht. Controleer de schrijfvolgorde in de handleiding bij de software. De afspeelvolgorde van de mappen en bestanden is als volgt: (de volgende nummers kunnen verschillen van de werkelijk weergegeven nummers).
Terminologie
Bitsnelheid
Dit is de compressieratio van het "geluid" gespecificeerd voor de codering. Hoe hoger de bitsnelheid, hoe beter de geluidskwaliteit, maar ook hoe groter de bestanden.
Bemonsteringsfrequentie
Deze waarde toont aan hoeveel keer per seconde de gegevens worden bemonsterd (opgenomen). Muziek-cd's gebruiken bijvoorbeeld een bemonsteringsfrequentie van 44,1 kHz, dus wordt het geluid 44 100 keer per seconde bemonsterd (opgenomen). Hoe hoger de bemonsteringsfrequentie, hoe beter de geluidskwaliteit, maar ook hoe groter het volume van de gegevens.
Codering
Het converteren van muziek-cd's, WAVE (AIFF)-bestanden en andere geluidsbestanden naar het gespecificeerde formaat voor audiocompressie.
Tag
Informatie over een nummer zoals de titel van het nummer, artiest, albumnaam, enz. geschreven in MP3/WMA/AAC-bestanden.
Hoofdmap
De hoofdmap kunt u vinden boven in het bestandssysteem. De hoofdmap bevat alle mappen en bestanden en wordt automatisch aangemaakt bij elke gebrande schijf.
64-NL
Page 67
Weergave van het dvd-bedieningsscherm
2
4
1
3
5
2
4
3
5
1
Dvd
Voorbeeld van schermweergave DVD VIDEO
Voorbeeld van weergave van DivX
1 Modusweergave 2 Klokweergave 3 Verstreken tijd 4 Informatieweergave
DVD-VIDEO: Titelnummer/hoofdstuknummer/
DivX®/ASF: Mapnummer/Bestandsnummer/Titelnummer/
5 Resterende afspeeltijd 6 Wisselschakelaar Video/audio
Tijdens de weergave van CD-R/CD-RW/DVD-R/DVD-RW/ DVD+R/DVD+RW-schijven kunt u overschakelen van Video­naar Audiomodus en terug. Raak [ ] aan. Raadpleeg "CD/MP3/WMA/AAC" (pagina 60) voor de bediening van het audiogedeelte.
Sommige functies kunnen niet worden uitgevoerd, afhankelijk van de geplaatste schijf of het afspeelscherm.
De soorten schijven die kunnen worden gebruikt, worden met de volgende kentekens aangegeven:
Audiosignaaluitvoer/Ondertitel/Hoek
Audiosignaaluitvoer/Ondertitel
Commerciële dvd-videoschijven (worden gebruikt voor het verspreiden van films, enz.) of een DVD-R/DVD-RW, DVD+R/DVD+RW opgenomen in een videomodus kunnen worden gebruikt.
CD-R/CD-RW/DVD-R/DVD-RW/DVD+R/DVD+RW­schijven die zijn opgenomen in de DivX worden gebruikt.
CD-R/CD-RW/DVD-R/DVD-RW/DVD+R/DVD+RW­schijven die zijn opgenomen in de ASF-modus kunnen worden gebruikt.
®
®
-modus kunnen
1
Raak het scherm aan terwijl het dvd-afspeelscherm weergegeven wordt.
Het dvd-bedieningsscherm wordt weergegeven.
Het bedieningsscherm schakelt 4 seconden nadat een handeling werd uitgevoerd over naar het visuele scherm in de dvd-modus. Om het dvd-bedieningsscherm te verbergen, raakt u [Full screen] aan.
Raak het schermpaneel aan om het bedieningsscherm opnieuw weer te geven.
Indien u de dvd probeert te activeren tijdens het rijden, wordt de waarschuwing "Afbeelding uit voor uw veiligheid" weergegeven.

Een schijf afspelen

INE-S900R heeft een ingebouwde dvd-speler.
WAARSCHUWING
Het is gevaarlijk als de bestuurder naar de dvd/tv/ video kijkt tijdens het besturen van een voertuig. Dit kan de bestuurder afleiden, waardoor hij zijn aandacht niet bij de weg houdt en er een ongeval wordt veroorzaakt.
Installeer de INE-S900R correct, zodat de bestuurder niet de mogelijkheid heeft om naar de dvd/tv/video te kijken tenzij het voertuig stilstaat en de handrem is aangetrokken.
Indien de INE-S900R niet correct is geïnstalleerd, zal de bestuurder in staat zijn om tijdens het rijden naar de dvd/tv/video te kijken, waardoor hij mogelijk afgeleid wordt en er een ongeval wordt veroorzaakt. De bestuurder of andere mensen kunnen ernstig gewond raken.
65-NL
Page 68
Opgelet
Niet alle functies zijn beschikbaar voor elke dvd. Raadpleeg de instructies bij de dvd voor meer informatie over de ondersteunde functies.
Vingerafdrukken op een schijf kunnen een nadelige invloed hebben op het afspelen. Wanneer een probleem zich voordoet, verwijdert u de schijf en controleert u of er vingerafdrukken staan op de afspeelzijde. Reinig indien nodig de schijf.
Als u het toestel of het contact van de auto uitschakelt, of de bron wijzigt tijdens het afspelen, dan zal het afspelen worden verdergezet vanaf het punt waar het was gestopt wanneer u het afspelen hervat.
Als u een ongeldige handeling probeert uit te voeren (gebaseerd op het type schijf dat wordt afgespeeld), wordt het volgende teken weergegeven op het scherm:
Functie afspeelpositiegeheugen
Zelfs als u het toestel of het contact van de auto uitschakelt, of de bron wijzigt tijdens het afspelen, dan zal het afspelen worden verdergezet vanaf het punt waar het was gestopt wanneer u het toestel opnieuw inschakelt.
1
Druk op <MENU>.
Het AUDIO/VISUEEL-selectiescherm wordt weergegeven.
Indien een menuscherm wordt weergegeven
OP dvd's is het mogelijk dat de menuschermen automatisch verschijnen. Indien dit gebeurt, voert u de onderstaande handelingen uit om het afspelen te starten.
Rechtstreekse menubediening
1
Raak het dvd-menu rechtstreeks aan.
Afhankelijk van de schijf kunnen bepaalde functies niet worden uitgevoerd.
Menubediening
1
Raak [ ] aan.
De menubedieningsmodus wordt weergegeven.
2
Raak [CD/DVD] aan.
Het scherm van de DVD/Disc-modus wordt weergegeven. Het toestel speelt de schijf af.
U kunt de dvd/disc-modus ook selecteren door herhaaldelijk op <SOURCE/PWR> te drukken.
De weergavemodus kan worden gewijzigd door [WIDE] aan te raken. Zie "Schermweergave wijzigen" op pagina 71 voor informatie over de bediening.
Zie ook "Dvd-instellingen" (pagina's 111 tot 113).
Wanneer "Reading INDEX" wordt weergegeven door DivX®, kunnen
de functies snel vooruitspoelen/snel achteruitspoelen, herhalen, enz. niet worden gebruikt.
Een bestand dat groter is dan 2 GB kan niet worden afgespeeld.
Indien u [Goup] aanraakt, wijzigt het display naar het MENU-scherm enz. Het weergegeven schermtype kan verschillen, afhankelijk van de schijf.
2
Selecteer een gewenst menu-item door [ ], [ ], [ ] of [ ] aan te raken.
3
Raak [Enter] aan om het geselecteerde item te bevestigen.
66-NL
Page 69
Invoer numeriek toetsenbord
Raak [ ] aan om het invoerscherm met numeriek toetsenbord te sluiten.
1
Raak [1/2] aan.
2
Raak [10KEY] aan.
De invoermodus voor het numerieke toetsenbord verschijnt.
3
Raak een gewenst nummer aan.
Raak [ ] aan om een ingevoerd cijfer te verwijderen. Houd [ ] ingedrukt om alle ingevoerde cijfers te verwijderen.
4
Raak [OK] aan op het scherm van de numerieke toetsenbordmodus om uw selectie te bevestigen.
Het topmenuscherm weergeven
Wanneer een dvd twee of meerdere titels bevat, wordt het topmenuscherm weergegeven.
1
Raak [Top MENU] aan op het hoofdscherm van de dvd-modus.
Het topmenuscherm verschijnt.
Zie "Indien een menuscherm wordt weergegeven" op pagina 66 om de nodige handelingen uit voeren.
Het menuscherm weergeven
2
Raak [Menu Cont] aan.
Het scherm van de menubedieningsmodus wordt weergegeven.
Zie "Indien een menuscherm wordt weergegeven" op pagina 66 voor verdere informatie over de bediening.

Het afspelen stoppen (Pre Stop)

Druk tijdens het afspelen op de stopknop om het afspelen te stoppen. Deze positie wordt opgeslagen in het geheugen.
1
Raak [ ] één keer aan tijdens het afspelen.
"Pre " wordt weergegeven.
2
Raak [ / ] aan in de Pre Stop-modus.
Het afspelen begint vanaf de plaats waar de vorige keer werd gestopt.
Bij bepaalde schijven is het mogelijk dat de plaats waar de vorige keer werd gestopt niet helemaal nauwkeurig wordt onthouden.

Het afspelen stoppen

1
Raak [ ] tweemaal aan of blijf [ ] gedurende minstens twee seconden aanraken tijdens het afspelen.
" " wordt weergegeven en het afspelen stopt.
Het afspelen wordt hernomen vanaf het begin toen [ / ] werd aangeraakt terwijl het afspelen was gestopt.

Snel vooruitspoelen/Snel achteruitspoelen

Wanneer een dvd twee of meerdere menu's bevat, zal naast de hoofdprogramma's nog een menuscherm worden weergegeven met beschikbare programma's.
1
Raak [MENU] aan op het hoofdscherm van de dvd-modus.
Het menuscherm verschijnt.
Zie "Indien een menuscherm wordt weergegeven" op pagina 66 om de nodige handelingen uit voeren.
Het scherm van de menubedieningsmodus weergeven
1
Raak [1/2] aan op het hoofdscherm van de dvd-modus.
Het bedieningsscherm verandert.
1
Blijf tijdens het afspelen [ ] (snel achteruitspoelen) of [ ] (snel vooruitspoelen) aanraken.
Houd dit langer dan 1 seconde ingedrukt om met dubbele snelheid vooruit of achteruit te spoelen. Raak [ ] of [ ] opnieuw aan om met 8x de normale snelheid vooruit of achteruit te spoelen. Raak [ ] of [ ] opnieuw aan om met 32x de normale snelheid vooruit of achteruit te spoelen.
2
Raak [ / ] aan om terug te schakelen naar de normale modus.
Tijdens het snel vooruit- of achteruitspoelen wordt geen geluid weergegeven.
Voor dvd's is het mogelijk dat het menuscherm opnieuw verschijnt nadat u snel hebt vooruit of achteruit gespoeld.
Deze functie is mogelijk niet beschikbaar bij bepaalde schijven.
U kunt een DivX®-bestand zonder indexinformatie enkel met dubbele
snelheid vooruit of achteruit spoelen.
67-NL
Page 70

Het begin zoeken van hoofdstukken/ bestanden

1
Raak tijdens het afspelen [ ] or [ ] aan.
Het hoofdstuk/bestand wisselt telkens wanneer de knop wordt aangeraakt, en het afspelen van het geselecteerde hoofdstuk/bestand begint.
: Raak deze knop aan om het afspelen te beginnen
aan het begin van het huidige hoofdstuk of bestand.
: Raak deze knop aan om het afspelen te beginnen
aan het begin van het volgende hoofdstuk of bestand.
Sommige dvd's hebben geen hoofdstukken.
Bijkomende uitleg
"Hoofdstukken" zijn onderdelen van films of muzikale selecties op dvd's.

Stilstaand beeld afspelen (pauzeren)

Vertraagd afspelen

1
Wanneer u [ ] of [ ] blijft aanraken in de pauzemodus, wordt de modus vertraagd afspelen aan 1/8 van de normale snelheid geactiveerd. Bovendien schakelt de vertraagde modus over naar 1/2 de normale snelheid wanneer u [ ] of [ ] opnieuw ingedrukt houdt.
2
Laat [ / ] los om terug te schakelen naar de normale modus.
Tijdens het vertraagd afspelen wordt geen geluid weergegeven.
De snelheden 1/2 en 1/8 zijn bij benadering. De werkelijke snelheid
verschilt van schijf tot schijf.

Mappen selecteren

1
Raak [ ] of [ ] of [ ] aan om de gewenste map te selecteren.
1
Raak tijdens het afspelen [ / ] aan.
2
Raak [ / ] aan om het afspelen te hernemen.
Tijdens de modus stilstaand beeld wordt geen geluid weergegeven.
Het beeld of geluid kan tijdelijk stoppen wanneer het afspelen wordt
hervat na de pauzemodus. Dit duidt niet op een storing.

Beeld-per-beeld vooruit/achteruit afspelen

1
Raak in de pauzemodus [ ] of [ ] aan.
Het beeld op het scherm gaat één beeld vooruit of achteruit telkens wanneer u een van de bovenstaande knoppen aanraakt.
2
Raak [ / ] aan om terug te schakelen naar de normale modus.
Er wordt geen geluid geproduceerd tijdens beeld-per-beeld vooruit/ achteruit afspelen.

Repeat (herhaald afspelen)

Gebruik deze functie om de titels, hoofdstukken of bestanden, enz. van een schijf herhaaldelijk af te spelen.
Dvd-video
1
Raak tijdens het afspelen [1/2] aan.
Het bedieningsscherm verandert.
2
Raak [ ] aan.
Telkens wanneer u de knop aanraakt, wijzigt de modus herhaald afspelen.
Herhaal Eén Herhaal titel (Off) Herhaal Eén
Eén Titel Eén
Herhaal Eén: Het hoofdstuk wordt herhaaldelijk afgespeeld. Herhaal titel: De titel wordt herhaaldelijk afgespeeld. (Off): Het afspelen keert terug naar de normale modus.
De REPEAT-modus wordt uitgeschakeld wanneer [ ] gedurende minstens 1 seconde wordt aangeraakt.
68-NL
Page 71
DivX / ASF
®
1
Raak tijdens het afspelen [1/2] aan.
Het bedieningsscherm verandert.
2
Raak [ ] aan.
De herhaalmodus verandert bij elke aanraking.
Herhalen Map herhalen (Off) Herhalen
Eén Map Eén
Eén: Het bestand wordt herhaaldelijk afgespeeld. Map: De map wordt herhaaldelijk afgespeeld.
(Off): Het afspelen keert terug naar de normale modus.

Zoeken op titelnummer

Gebruik deze functie om eenvoudig posities te vinden op de dvd door gebruik te maken van de titels van de dvd.
1
Raak [1/2] aan terwijl het afspelen is gestopt.
Het bedieningsscherm verandert.
2
Raak [10KEY] aan.
De invoermodus voor het numerieke toetsenbord verschijnt.

Rechtstreeks op Hoofdstuknummer zoeken

Gebruik deze functie om eenvoudig naar het begin van hoofdstukken op de schijf te gaan.
1
Raak [1/2] aan in om het even welke modus, behalve de stopmodus.
Het bedieningsscherm verandert.
2
Raak [10KEY] aan.
De invoermodus voor het numerieke toetsenbord verschijnt.
3
Raak het nummer van het hoofdstuk/liedje aan dat u wilt afspelen.
Raadpleeg pagina 67 voor meer informatie over het bedienen van het numerieke toetsenbord.
4
Raak [OK] aan.
Het afspelen begint vanaf het geselecteerde hoofdstuk.
5
Raak [ ] aan.
Deze functie is niet beschikbaar voor schijven die geen hoofdstukken bevatten.
3
Voer een gewenste titel in door het titelnummer ervan aan te raken.
Raadpleeg pagina 67 voor meer informatie over het bedienen van het numerieke toetsenbord.
4
Raak [OK] aan.
Het afspelen begint vanaf het geselecteerde titelnummer.
5
Raak [ ] aan.
Deze functie kan niet gebruikt worden voor schijven waarop geen titelnummers zijn opgenomen.

Een gewenst videobestand zoeken

U kunt een videobestand selecteren uit het lijstscherm
1
Raak [ (Zoeken)] aan tijdens het afspelen.
De zoekmodus is geactiveerd en het scherm met de videolijst wordt weergegeven.
2
Raak de gewenste map aan.
De bestandsnaam van de geselecteerde map wordt weergegeven.
3
Raak het gewenste bestand aan.
Het geselecteerde bestand wordt afgespeeld.
Voor meer informatie over de manier waarop u door de lijst kunt scrollen, raadpleegt u "Een item in een lijst selecteren" (pagina 21).
Als u [Shuffle songs] aanraakt terwijl een videobestand wordt afgespeeld, wordt een willekeurig audiobestand afgespeeld.
Raak [Undo] aan om terug te keren naar het vorige scherm.
69-NL
Page 72

De kijkhoek wijzigen

Bij dvd's die scènes bevatten die uit verschillende hoeken werden opgenomen, kunt u de kijkhoek wijzigen tijdens het afspelen.
1
Raak tijdens het afspelen [1/2] aan.
Het bedieningsscherm verandert.
2
Raak [ANGLE] aan.
Bij elke aanraking van de knop schakelt de kijkhoek tussen de verschillende hoeken die werden opgenomen op de schijf.
Het kan een tijdje duren voor de kijkhoek wijzigt.
Afhankelijk van de schijf kan de kijkhoek op twee manieren wijzigen:
- Naadloos: de kijkhoek wijzigt vloeiend.
- Niet-naadloos: wanneer de kijkhoek wordt gewijzigd, wordt er
eerst een stilstaand beeld weergegeven en pas daarna wijzigt de kijkhoek.

De audiosporen wijzigen

De ondertitels wijzigen (taal van de ondertitels)

Voor dvd's met ondertitels in meerdere talen kunt u tijdens het afspelen de taal van de ondertitels wijzigen. De ondertitels kunnen ook worden verborgen.
1
Raak tijdens het afspelen [1/2] aan.
Het bedieningsscherm verandert.
2
Raak [SUBT.] aan.
Wanneer u deze knop herhaaldelijk aanraakt, schakelt u tussen de verschillende ondertiteltalen op de schijf, en daarna worden de ondertitels uitgeschakeld.
Er treedt mogelijk enige vertraging op voor de geselecteerde ondertitels worden weergegeven.
Bij sommige schijven is het niet mogelijk om de ondertitels te wijzigen tijdens het afspelen. Selecteer in dat geval de ondertitels in het menu van de dvd.
Bij sommige schijven worden de ondertitels weergegeven, zelfs wanneer u deze hebt uitgeschakeld. De ondertiteltalen kunnen echter variëren afhankelijk van de geplaatste schijf.
Bij dvd's met multiplex-audio of meerdere gesproken talen kunt u de taal wijzigen tijdens het afspelen.
1
Raak tijdens het afspelen [1/2] aan.
Het bedieningsscherm verandert.
2
Raak [AUDIO] aan.
Bij elke aanraking van de knop schakelt het geluid tussen de verschillende audiosporen die werden opgenomen op de schijf.
Bij sommige schijven is het niet mogelijk om het audiospoor te wijzigen tijdens het afspelen. Selecteer in dat geval het gewenste audiospoor in het menu van de dvd.
Er treedt mogelijk enige vertraging op voor het geselecteerde audiospoor begint af te spelen.

Wijzigingen doorvoeren via het menu van de schijf

Bij sommige schijven kunt u de gesproken taal, de kijkhoek en de ondertitels wijzigen via het menu van de schijf.
1
Raak [MENU] of [Top MENU] aan om het menu weer te geven.
2
Selecteer een item en bevestig uw keuze.
Zie "Indien een menuscherm wordt weergegeven" op pagina 66.
70-NL
Page 73

Schermweergave wijzigen

1
Raak [WIDE] aan.
Telkens wanneer u dit aanraakt, wijzigt de schermweergave als volgt: Breed Bioscoop Normaal Breed
Breed:
In de Breedbeeldmodus wordt een normaal beeld breder weergegeven om het te doen passen op een breedbeeldscherm door het beeld gelijkmatig horizontaal uit te rekken.
Bioscoop:
In de Bioscoop-modus wordt een normaal beeld weergegeven door het beeld zowel horizontaal als verticaal uit te rekken. Deze modus is goed om een cinemabeeld weer te geven in de 16:9-ratio.
Over DivX
DivX® is een codec (software) die wordt gebruikt om bewegende beelden te comprimeren en tegelijk de beeldkwaliteit te behouden door gebruik te maken van een geavanceerde compressieratio en werkingssnelheid.
• Officieel DivX® Certified product
• Dit toestel speelt alle soorten DivX met standaardweergave van DivX
• DivX, DivX Certified en de daaraan verbonden logo's zijn handelsmerken van DivX, Inc. en worden onder licentie gebruikt
Het toestel kan CD-R/CD-RW/DVD-R/DVD-RW/DVD+R/ DVD+RW-schijven afspelen die zijn opgenomen in de DivX modus met extensie "avi" of "divx".
De optimale waarden voor het afspelen van DivX®­schijven zijn:
Schermgrootte:32 tot 720 pixels (horizontaal) × 32 tot 576 pixels
Wanneer een andere breedte-/hoogteverhouding dan 16:9 is ingesteld, is het mogelijk dat zwarte banden worden weergegeven links en rechts of bovenaan en onderaan op het scherm.
Bitsnelheid van het beeld:"gemiddeld 4 Mbps, maximum 8
De volgende audio-opnamesystemen worden ondersteund:
MPEG1 Layer II 64 tot 384 Kbps MPEG1 Layer III 32 tot 320 Kbps MPEG2 Layer III 8 tot 160 Kbps Dolby Digital 64 tot 448 Kbps
®
®
-video's af (ook DivX® 5)
®
-mediabestanden
(verticaal)
Mbps", Home Theater Profile wordt ondersteund
®
Normaal:
In de modus Normaal wordt een normaal beeld weergegeven in het midden van het scherm met een verticale zwarte band aan elke zijde.

Over ASF

ASF (Advanced Streaming Format) is een bestandsformaat ontwikkeld door Microsoft om streaming gesynchroniseerde gegevens van allerlei aard (animatie, audio of tekst, enz.) via netwerken te versturen.
• Extensie: ".asf "
• Schermgrootte: horizontaal 32 tot 720 pixels × verticaal 32 tot 480 pixels (NTSC) * Formaten boven CIF zijn momenteel niet beschikbaar
horizontaal 720 pixels × verticaal 576 pixels (PAL)
• Bitsnelheid van het beeld (maximum): 384 kbps (SP L3 standaard) (minimumwaarde niet opgegeven)
• De volgende beeldbestanden worden niet ondersteund: ISO-MPEG4 (MP4S/ M4S2)
• De volgende audiobestanden worden niet ondersteund: G.726 (Fs:8 kHz, Bitrate:16,24,32,40)
• ASP: nog niet beschikbaar (GMC wordt niet ondersteund, QuarterPixel wordt ondersteund)
• SP: ondersteund
71-NL
Page 74
iPod/iPhone
6
3
1
2
5
4
7
*
(Optioneel)
Een iPod/iPhone kan met de kabel (KCU-451iV) (afzonderlijk verkocht) op dit toestel worden aangesloten. U kunt een iPod die video's kan afspelen niet alleen aansluiten om naar muziek te luisteren, maar ook om videobestanden te bekijken. Wanneer de INE-S900R door middel van de kabel is aangesloten, werken de bedieningselementen op de iPod niet meer.
Internet- of telefoonfuncties enz. van de iPhone of iPod touch kunnen niet met het toestel worden bediend, maar wel met de iPhone of iPod touch zelf.
Om het videoscherm van het bestand in de iPod/iPhone te bekijken, moet de handrem aangetrokken zijn;
Voor voertuigen met een automatische versnellingsbak moet u de versnellingshendel in de Parkeerpositie zetten.
Over iPods/iPhones die compatibel zijn met dit toestel
Toestellen waarvan bevestigd is dat ze gemaakt zijn voor iPod. De correcte werking van oudere versies kan niet worden gegarandeerd.
iPod touch (eind 2009): Versie 3.1.3 iPod nano (5de generatie): Versie 1.0.2 iPod classic (eind 2009): Versie 2.0.3 iPod touch (2de generatie): Versie 3.1.3 iPod nano (4de generatie): Versie 1.0.3 iPod classic (120 GB): Versie 2.0.1 iPod touch (1ste generatie): Versie 3.1.3 iPod nano (3de generatie): Versie 1.1.3 iPod classic (80 GB, 160 GB): Versie 1.1.2 iPod nano (2de generatie): Versie 1.1.3 iPod met video: Versie 1.3 iPod nano (1ste generatie): Versie 1.3.1
Toestellen waarvan bevestigd is dat ze werken met iPhone. De correcte werking van oudere versies kan niet worden gegarandeerd.
iPhone 3GS: Versie 3.1.3 iPhone 3G: Versie 3.1.3 iPhone: Versie 3.1.3
Om te weten hoe u kunt nagaan welk model iPod u bezit, kunt u het document van Apple ""Identifying iPod models" raadplegen op http://support.apple.com/kb/HT1353.
Voorbeeld van weergave van het hoofdscherm voor iPod/iPhone
1 Modusweergave 2 Verstreken tijd 3 Weergave van illustraties 4 Nummer huidige track/totaal aantal tracks 5 Informatieweergave
Muziekbestand: Titel van track / naam van uitvoerder / titel van album Podcast: Titel van aflevering/titel van podcast/datum van vrijgave Gesproken boek: Titel van gesproken boek Videobestand: Videotitel Video Podcast: Titel van aflevering
6 Klokweergave 7 Resterende afspeeltijd
* Wanneer enkel het geluid van een videobestand wordt afgespeeld,
wordt het video-icoon weergegeven.
Afhankelijk van de gegevens van de illustraties of het model/de versie van de iPod/iPhone, is het mogelijk dat de kwaliteit van de illustraties slecht is. De illustraties die van een iPhone en iPod touch worden verzonden, hebben bovendien zo'n klein formaat, dat ze van slechtere kwaliteit zijn dan de illustraties van andere iPods.
72-NL
Page 75
Het bedieningsscherm van de iPod/iPhone tijdens de weergave van videobestanden.
1
Raak het scherm aan terwijl het iPod/ iPhone-afspeelscherm weergegeven wordt.
Het iPod/iPhone-bedieningsscherm wordt weergegeven.
Het bedieningsscherm schakelt 4 seconden nadat een handeling werd uitgevoerd over naar het visuele scherm in de iPod-modus. Om het iPod/iPhone-bedieningsscherm te verbergen, raakt u [Full screen] aan.
Raak het schermpaneel aan om het bedieningsscherm opnieuw weer te geven.

Afspelen

1
Druk op <MENU>.
Het AUDIO/VISUEEL-selectiescherm wordt weergegeven.
2
Raak [iPod] aan.
Het scherm van de iPod-modus wordt weergegeven.
3
Raak [ ] of [ ] aan om het gewenste bestand te selecteren.
Terugkeren naar het begin van het huidige bestand:
Raak [ ] aan.
Het huidige bestand snel terugspoelen:
Blijf [ ] aanraken.
Doorspoelen naar het begin van het volgende bestand:
Raak [ ] aan.
Het huidige bestand snel vooruitspoelen:
Blijf [ ] aanraken.
WAARSCHUWING
Het is gevaarlijk als de bestuurder naar de video kijkt tijdens het besturen van een voertuig. Dit kan de bestuurder afleiden, waardoor hij zijn aandacht niet bij de weg houdt en er een ongeval wordt veroorzaakt.
Installeer de INE-S900R correct, zodat de bestuurder niet de mogelijkheid heeft om naar de dvd/tv/video te kijken tenzij het voertuig stilstaat en de handrem is aangetrokken.
Indien de INE-S900R niet correct is geïnstalleerd, zal de bestuurder in staat zijn om tijdens het rijden naar de dvd/tv/video te kijken, waardoor hij mogelijk afgeleid wordt en er een ongeval wordt veroorzaakt. De bestuurder of andere mensen kunnen ernstig gewond raken.
4
Raak [ / ] aan om het afspelen te pauzeren.
Wanneer u [ / ] opnieuw aanraakt, zal het afspelen hervatten.
U kunt de iPod-modus ook selecteren door herhaaldelijk op <SOURCE/PWR> te drukken.
Als er een audiobestand aan het spelen is op de iPod/iPhone terwijl die aangesloten wordt op de INE-S900R, dan zal dat bestand blijven spelen nadat de iPod/iPhone verbonden is.
Als er een videobestand aan het spelen is op de iPod/iPhone terwijl die aangesloten wordt op het systeem, dan kan dat bestand niet blijven spelen nadat de iPod/iPhone verbonden is. Het systeem speelt het eerste nummer van alle muziekbestanden af.
Wanneer een iPod/iPhone wordt aangesloten, start de weergave niet automatisch.
Wanneer een iPod/iPhone wordt aangesloten terwijl het toestel in iPod-modus staat, wordt de weergave van bestanden gepauzeerd.
De weergavemodus kan worden gewijzigd door [WIDE] aan te raken wanneer een video die compatibel is met iPod is aangesloten. Zie "Schermweergave wijzigen" (pagina 71) voor meer informatie.
73-NL
Page 76

Een gewenst muziekbestand zoeken

Een iPod/iPhone kan honderden nummers bevatten. Om die reden kan het toestel verschillende zoekopdrachten uitvoeren met behulp van de zoekfunctie, zoals hieronder getoond. Met behulp van de individuele hiërarchie van de zoekmodus volgens Afspeellijst/Uitvoerder/Album/Podcast/Gesproken boek/Genre/ Componist/Nummer kunt u zoekopdrachten verfijnen zoals te zien is in de hieronder afgebeelde tabel.
Zoekmenu MUSIC (muziek)
Hiërarchie 1 Hiërarchie 2 Hiërarchie 3 Hiërarchie 4
Afspeellijst Nummer
Artist* Album* Nummer
Album* Nummer
Nummer
Podcast Aflevering
Genre* Artist* Album* Nummer
Composer* Album* Nummer
Gesproken boek
Bijvoorbeeld: zoeken op naam van de uitvoerder
Het volgende voorbeeld legt uit hoe een zoekopdracht op uitvoerder wordt uitgevoerd. Een andere zoekmodus kan worden gebruikt voor dezelfde handeling, maar dan op basis van een andere hiërarchie.
5
Raak het gewenste nummer aan.
Het geselecteerde nummer wordt afgespeeld.
Door [All] aan te raken, worden alle nummers in de lijst weergegeven als u zich in een hiërarchie met een asterisk "*" bevindt (zie tabel "Zoekmenu MUSIC (muziek)" op de vorige pagina).
Raak [Undo] aan om terug te keren naar het vorige scherm.
Voor meer informatie over de manier waarop u door de lijst kunt
scrollen, raadpleegt u "Een item in een lijst selecteren" (pagina 21).
Zoeken op naam van de artiest
1
Raak [ (Zoeken)] aan tijdens het afspelen.
Het scherm van de modus Muziek zoeken wordt weergegeven.
2
Raak [Artists] aan.
Het scherm met de zoeklijst van artiesten wordt weergegeven.
3
Raak de gewenste artiest aan.
Het Album-zoekscherm van de geselecteerde artiest wordt weergegeven. Als u de gewenste artiest ten minste 1 seconden lang aanraakt, worden alle nummers van de geselecteerde artiest afgespeeld.
4
Raak het gewenste album aan.
Het zoekscherm naar nummers van het geselecteerde album wordt weergegeven. Als u het gewenste album ten minste 1 seconde lang aanraakt, worden alle nummers van het geselecteerde album afgespeeld.
74-NL
Page 77

Een gewenst videobestand zoeken

Directe Omhoog/Omlaag-toets

Functie Omhoog/Omlaag

U kunt een film, videoclip enz. selecteren in het lijstscherm.
Videozoekmodus hangt af van de iPod/iPhone. Als de specificaties van de iPod/iPhone zijn gewijzigd, wordt de zoekmodus van het toestel ook gewijzigd.
Voorbeelden van de videozoekmodus
Video-afspeellijsten
Films
Muziekvideo's enz.
Bijvoorbeeld: Zoeken op film
In het volgende voorbeeld wordt uitgelegd hoe een zoekopdracht naar een film wordt uitgevoerd. Een andere zoekmodus kan worden gebruikt voor dezelfde handeling, maar dan op basis van een andere hiërarchie.
1
Raak [ (Zoeken)] aan tijdens het afspelen.
De zoekmodus is geactiveerd en het scherm met de zoeklijst wordt weergegeven.
2
Raak de tab [Videos].
Het scherm van de modus Video zoeken wordt weergegeven.
Als u de naam van een album in de zoekmodus ingedrukt houdt, wordt dat album herhaaldelijk afgespeeld. Om naar het vorige of het volgende Album te gaan, gebruikt u de functie Omhoog/Omlaag.
1
Raak de Omhoog/Omlaag-toets aan op het weergavescherm van de iPod/iPhone.
Icoon van de directe Omhoog/Omlaag-toets
Afspeellijst
Artiest
Album
Podcast
Genre
Componist
3
Raak [Movies] aan.
Het scherm met de zoeklijst naar films wordt weergegeven.
4
Raak de gewenste film aan.
De geselecteerde film wordt afgespeeld.
Voor meer informatie over de manier waarop u door de lijst kunt scrollen, raadpleegt u "Een item in een lijst selecteren" (pagina 21).
U kunt de Omhoog/Omlaag-functie gebruiken tijdens de weergave van videobestanden. De toetsen van de Omhoog/Omlaag-functie in de videomodus zijn [ ].
Als u een nummer zoekt, kan deze bewerking niet worden uitgevoerd.
Als een album werd geselecteerd tijdens een zoekopdracht naar een
artiest, kan er in dat album gezocht worden.
Die handeling is niet mogelijk tijdens willekeurig afspelen.
75-NL
Page 78

Repeat (herhaald afspelen)

Willekeurig afspelen (Shuffle All)

Slechts één herhalen is beschikbaar voor de iPod.
1
Raak [ ] aan.
Het bestand wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Eén herhalen (Off) Eén herhalen
Eén Eén
Herhaal Eén: een enkel nummer wordt herhaaldelijk afgespeeld.
Indien [ ] niet wordt weergegeven tijdens het afspelen van videobestanden, raakt u [1/2] aan om de bedieningstoets te wijzigen.
2
Raak [ ] aan om het herhaald afspelen te annuleren.
Tijdens herhaald afspelen worden geen andere nummers geselecteerd door [ ] of [ ] aan te raken.
Wanneer de af te spelen bestanden tijdens Afspelen herhalen, op het scherm met de zoeklijst, worden gewisseld van audio naar video (of vice versa) wordt Afspelen herhalen geannuleerd.

Willekeurig afspelen (Shuffle)

1
Raak [ ] aan tijdens het afspelen.
De bestanden worden afgespeeld in willekeurige volgorde.
Alle muziekbestanden van de iPod worden afgespeeld in willekeurige volgorde.
1
Raak [ (Zoeken)] aan tijdens het afspelen.
Het scherm met de audiolijst wordt weergegeven.
2
Raak de tab [Shuffle songs] aan.
De indicator " iPod" licht op en de nummers worden in een willekeurige volgorde afgespeeld.
Om te annuleren zet u de Shuffle-modus Uit. Zie "Willekeurig afspelen (Shuffle)" (pagina 76).
Indien [Shuffle songs] wordt aangeraakt, worden de geselecteerde nummers die in de zoekmodus werden afgespeeld, geannuleerd.
Shuffle Songs Shuffle Albums
Nummers Albums Nummers
Shuffle Albums: de nummers uit elk album worden in de
Shuffle Songs: met de optie shuffle nummers worden de
Indien [ ] niet wordt weergegeven tijdens het afspelen van videobestanden, raakt u [1/2] aan om de bedieningstoets te wijzigen.
2
Om Shuffle Songs te annuleren, raakt u [ ] aan.
Raadpleeg "Een gewenst muziekbestand zoeken" (pagina 74) voor meer informatie over de zoekmodus.
Wanneer de af te spelen bestanden tijdens Willekeurig afspelen, op het scherm met de zoeklijst, worden gewisseld van audio naar video (of vice versa) wordt Willekeurig afspelen geannuleerd.
juiste volgorde afgespeeld. Na het afspelen van alle nummers op een album, wordt het volgende album willekeurig geselecteerd. Dit gaat zo verder tot alle albums werden afgespeeld.
nummers binnen een geselecteerde categorie (afspeellijst, album, enz.) willekeurig afgespeeld. De nummers binnen de categorie worden slechts één keer afgespeeld tot alle nummers werden afgespeeld.
(Off)
Shuffle Songs
76-NL
Page 79

USB-geheugen Extra apparaat

U kunt muziekbestanden (MP3/WMA/AAC) die zijn opgeslagen op een USB-geheugen, op de interne speler van dit systeem afspelen.

Afspelen

De bewerkingen voor muziekbestanden zijn dezelfde als de bewerkingen voor MP3/WMA/AAC-bestanden die op een schijf opgeslagen zijn. Zie "CD/MP3/WMA/AAC" (pagina 60 tot 64) voor meer informatie.
1
Druk op <MENU>.
Het AUDIO/VISUEEL-selectiescherm wordt weergegeven.
2
Raak [USB] aan.
Het scherm van de USB-geheugenmodus wordt weergegeven.
U kunt de USB-modus ook selecteren door herhaaldelijk op <SOURCE/PWR> te drukken.
Een bestand dat groter is dan 2 GB kan niet worden afgespeeld.
Wanneer een USB-geheugen wordt aangesloten, start de weergave
niet automatisch.
Voorbeelden voor weergave
(optioneel)

Extra apparaten bedienen

Om uw apparaten te bedienen die zijn aangesloten op de AUX-terminals van de INE-S900R volgt u de procedure die hieronder wordt beschreven.
Stel AUX IN op iets anders in dan Uit. Zie "AUX-instellingen" (pagina 110).
WAARSCHUWING
Het is gevaarlijk als de bestuurder naar de tv/video kijkt tijdens het besturen van een voertuig. Dit kan de bestuurder afleiden, waardoor hij zijn aandacht niet bij de weg houdt en er een ongeval wordt veroorzaakt.
Installeer de INE-S900R correct, zodat de bestuurder niet de mogelijkheid heeft om naar de tv/video te kijken tenzij het voertuig stilstaat en de handrem is aangetrokken.
Indien de INE-S900R niet correct is geïnstalleerd, zal de bestuurder in staat zijn om tijdens het rijden naar de tv/video te kijken, waardoor hij mogelijk afgeleid wordt en er een ongeval wordt veroorzaakt. De bestuurder of andere mensen kunnen ernstig gewond raken.
U kunt illustraties laten weergeven tijdens het afspelen van het USB­geheugen.
(Wisselschakelaar Video/audio) wordt niet weergegeven in het scherm van de USB-geheugenmodus.
Indien u het extra apparaat probeert te activeren tijdens het rijden, wordt de waarschuwing "Afbeelding uit voor uw veiligheid" weergegeven.
1
Druk op <MENU>.
Het AUDIO/VISUEEL-selectiescherm wordt weergegeven.
2
Raak [Front AUX] of [Rear AUX*].
Het scherm van de AUX-modus wordt weergegeven.
* De naam die als bronnaam wordt opgegeven in "Primaire AUX
achteraan instellen" (pagina 110) en "Secundaire AUX instellen" (pagina 110) wordt weergegeven.
U kunt de AUX-modus ook selecteren door herhaaldelijk op <SOURCE/PWR> te drukken.
77-NL
Page 80
De weergave van het AUX-bedieningsscherm tijdens het
1 2 3 4 5 6 7 8
9 0 !
afspelen van videobestanden
1
Raak het scherm aan.
Het AUX-bedieningsscherm wordt weergegeven.
Voorbeeld voor weergave Front AUX, Rear AUX, Game-modus
Het bedieningsscherm schakelt 4 seconden nadat een handeling werd uitgevoerd over naar het visuele scherm in de AUX-modus. Om het AUX-bedieningsscherm te verbergen, raakt u [Full screen] aan.
Raak het schermpaneel aan om het bedieningsscherm opnieuw weer te geven.
U kunt een externe dvd-wisselaar vanaf dit systeem bedienen wanneer de AUX-naam EXT DVD CHG. U kunt ook een DVB-tuner bedienen vanaf dit systeem wanneer de AUX-naam DVB-T is. Zie "Een externe dvd-wisselaar bedienen" (pagina 78) en "De mobiele digitale tv-ontvanger bedienen (DVB-T)" (pagina 79) voor meer informatie.
De weergavemodus wijzigt door [WIDE] aan te raken. Zie "Schermweergave wijzigen" op pagina 71 voor de werking hiervan.

Een externe dvd-wisselaar bedienen

Om een externe dvd-wisselaar (optioneel) te bedienen, stelt u "Primaire AUX achteraan instellen" (pagina 110) of "Secundaire AUX instellen" (pagina 110) in op "EXT. DVD CHG".
Overschakelen naar de externe dvd-wisselaarmodus
1
Druk op <MENU>.
Het AUDIO/VISUEEL-selectiescherm wordt weergegeven.
2
Raak [EXT. DVD Changer] aan.
Op het display wordt het modusscherm EXT DVD CHG getoond.
Over het bedieningsscherm van de dvd-wisselaar
Wanneer het afspeelscherm van de externe dvd-wisselaar wordt weergegeven, kunt u het scherm aanraken om het bedieningsscherm weer te geven. Meer informatie over het gebruik kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van aangesloten dvd-wisselaar.
Voorbeeld 1/2 van weergave van scherm dvd-wisselaar
1 []
Raak de toets aan om terug te keren naar het begin van het/de huidige hoofdstuk/track/bestand. Raak de toets een tweede keer aan om terug te keren naar het begin van het/de vorige hoofdstuk/track/bestand. Houd ingedrukt om snel terug te spoelen.
2 [/]
Hiermee schakelt u over van afspelen naar pauzeren en omgekeerd.
3 []
Raak de toets aan om door te gaan naar het begin van het/de volgende hoofdstuk/track/bestand. Houd ingedrukt om snel door te spoelen.
4 []
Hiermee verplaatst u de Groep/Titel/Afspeellijst/Programma/ Map omhoog.
5 []
Hiermee verplaatst u de Groep/Titel/Afspeellijst/Programma/ Map omlaag.
6 []
Hiermee gaat u naar de vorige schijf.
7 []
Hiermee gaat u naar de volgende schijf.
8 [1/2]
Hiermee wijzigt u het bedieningsscherm.
Voorbeeld 2/2 van weergave van scherm dvd-wisselaar
78-NL
9 [Disc1] – [Disc6]
Hiermee selecteert u een schijf.
0 [WIDE]
De weergavemodus verandert. Zie "Schermweergave wijzigen" op pagina 71 voor de werking hiervan.
! [2/2]
Hiermee wijzigt u het bedieningsscherm.
Page 81
De mobiele digitale tv-ontvanger
1 2 3 4 5 6 7 8
0 !9
%
@
@
@
#
@
$
bedienen (DVB-T)
Om de mobiele digitale tv-ontvanger bedienen (DVB-T) (optioneel) te bedienen, stelt u "Primaire AUX achteraan instellen" (pagina 110) in op "DVB-T".
Overschakelen naar de modus van mobiele digitale tv-ontvanger (DVB-T)
1
Druk op <MENU>.
Het AUDIO/VISUEEL-selectiescherm wordt weergegeven.
2
Raak [DVB-T] aan.
Het scherm van de DVB-T-modus wordt weergegeven.
Over het DVB-T-bedieningsscherm
Wanneer u het scherm aanraakt in de DVB-T-modus, wordt het bedieningsscherm weergegeven. Meer informatie over het gebruik kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van aangesloten digitale TV-ontvanger (DVB-T).
Voorbeeld van de weergave van het scherm van de mobiele digitale tv-ontvanger bedienen (DVB-T) 1/2
Voorbeeld van de weergave van het scherm van de mobiele digitale tv-ontvanger bedienen (DVB-T) 2/2
9 [MENU CONT.]
Hiermee roept u de menubedieningsmodus op.
0 []
De weergavemodus verandert. Hiermee roept u de modus voor directe aanraking op.
! [2/2]
Hiermee wijzigt u het bedieningsscherm.
Voorbeeld van de weergave van het scherm van de menubedieningsmodus 2/2
1 []
Hiermee stelt u het kanaalnummer of het nummer van het favoriete kanaal in op een lagere waarde.
2 [TUNE]
Hiermee schakelt u over van de kanaalmodus naar de favorietekanaalmodus en terug.
3 []
Hiermee stelt u het kanaalnummer of het nummer van het favoriete kanaal in op een hogere waarde.
4 [MENU]
Hiermee roept u het menuscherm op.
5 [A/V]
Hiermee wijzigt u de bron.
6 [EPG]
Hiermee roept u de Electronic Programme Guide (EPG) op.
7 [SCAN]
Raak de toets aan om de scanprocedure op te starten.
8 [1/2]
Hiermee wijzigt u het bedieningsscherm.
@ [], [], [], []
Verplaats de menucursor.
# [Enter]
Hiermee bepaalt u het geselecteerde item.
$ [Return]
Met deze knop keert u terug naar het vorige item/scherm.
% [Control]
De weergavemodus verandert. Roep de hoofdmodus op.
79-NL
Page 82

Andere nuttige functies

3
Raak [Lijst toestellen] aan.

Bediening van de handsfree telefoon

Over de handsfree telefoon

Handsfree bellen is mogelijk met behulp van een HFP (Hands-Free Profile)-compatibele mobiele telefoon met de INE-S900R.
Vermijd om een handsfree oproep te beantwoorden in druk verkeer of in smalle straten, waar u als bestuurder geconcentreerd moet zijn.
Om de geluidskwaliteit te verbeteren, moet u de vensters sluiten, om omgevingsgeluiden te dempen.
Als u belt op lawaaierige plaatsen, is de geluidskwaliteit zowel bij u als bij uw gesprekspartner slechter.
De omstandigheden van de telefoonlijn en andere handsfree microfoons kunnen ertoe leiden dat stemmen onnatuurlijk klinken.
Bepaalde functies van mobiele telefoons hangen af van de mogelijkheden en de instellingen van het netwerk van uw serviceprovider. Bovendien is het mogelijk dat bepaalde functies niet geactiveerd zijn door uw serviceprovider en/of dat de netwerkinstellingen van uw provider beperkingen opleggen aan de functionaliteit.
Neem altijd contact op met uw serviceprovider over de beschikbaarheid van functies en de functionaliteit. Alle functies, de functionaliteit en andere productspecificaties, en de informatie in de Gebruikershandleiding zijn gebaseerd op de laatst beschikbare informatie en zijn voor zover bekend accuraat op het moment dat dit document werd afgedrukt. Alpine behoudt zich het recht voor om informatie of specificaties zonder kennisgeving of zonder verplichting te wijzigen of aan te passen.
Hoe sluit u een BLUETOOTH­compatibel toestel aan (pairing)
Het scherm met de Lijst toestellen wordt weergegeven.
4
Raak [ (Zoeken)] aan.
Het systeem zoekt automatisch naar BLUETOOTH­compatibele toestellen in de nabijheid en toont ze in een lijst.
5
Raak de mobiele telefoon waarmee u verbinding wilt leggen, in de lijst aan.
6
Raak [Verbinden] aan.
Voor meer informatie over de bediening vanaf een BLUETOOTH-compatibel apparaat, raadpleegt u de Gebruikershandleiding van het BLUETOOTH-compatibele apparaat.
U kunt maximaal 5 BLUETOOTH-compatibele mobiele telefoons aansluiten. Wanneer een 6de telefoon of apparaat wordt aangesloten, wordt de aansluiting met het net daarvoor aangesloten apparaat verbroken.
Wanneer u de mobiele telefoon voor de eerste keer aansluit, wordt het telefoonboek automatisch gesynchroniseerd.
Vanaf dit toestel verbinding maken met de mobiele telefoon
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
80-NL
Het systeem toont de productnaam en de toestelcode van het toestel en wacht tot de mobiele telefoon verbinding krijgt met het systeem. Ga door naar stap 7 wanneer het systeem het bovenstaande scherm weergeeft. Meer informatie over het gebruik van de mobiele telefoon kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van de mobiele telefoon.
7
Laat de mobiele telefoon de apparaatnaam van het systeem zoeken en verifieer die.
De apparaatnaam van het systeem is standaard ingesteld als "INE-S900R". U kunt de apparaatnaam ook wijzigen. Zie "Toestelnaam bewerken" (pagina 115).
Page 83
8
Roamingicoon
Geheim-icoon
Voer de toestelcode van het systeem in in de mobiele telefoon om het systeem te registreren.
Er verschijnt een bericht op het scherm van het systeem en de BLUETOOTH-verbinding is gelegd.
De toestelcode van het systeem is standaard "1234". U kunt de toestelcode ook wijzigen. Zie "Toestelcode bewerken" (pagina 115).
Wanneer de BLUETOOTH-verbinding gelegd is, wordt het icoon met de signaalsterkte weergegeven. Wanneer u een roamingservice gebruikt, wordt het roamingicoon "R" weergegeven.
Niveau van de signaal-
sterkte
Icoon
Wanneer u zich op een plaats bevindt die buiten het bereik ligt, wordt "No service" weergegeven.
012345
4
Raak de naam van de mobiele telefoon waarmee u verbinding wilt leggen, in de lijst aan.
wordt op de mobiele telefoon weergegeven met de instelling van de verbinding.
5
Raak [Verbinden] aan.
De mobiele telefoon gebruiken
Stel de Zichtbare modus in op Aan. Zie "De zoekmodus instellen" (pagina 115).
1
Leg de BLUETOOTH-verbinding tussen dit toestel en de mobiele telefoon met behulp van de mobiele telefoon.
Meer informatie over het gebruik van de mobiele telefoon kunt u vinden in de gebruiksaanwijzing van uw mobiele telefoon.
2
Voer de toestelcode in op de mobiele telefoon.
Dit toestel en de mobiele telefoon beginnen een verbinding te leggen via BLUETOOTH.
De toestelcode van het systeem is standaard "1234". U kunt de toestelcode ook wijzigen. Zie "Toestelcode bewerken" (pagina 115).
De apparaatnaam van het systeem is standaard ingesteld als"INE­S900R". U kunt de apparaatnaam ook wijzigen. Zie "Toestelnaam bewerken" (pagina 115).

Een BLUETOOTH-compatibel apparaat verbinding laten maken

Hier is een beschrijving van de manier waarop u een mobiele telefoon handmatig verbinding laat maken met het systeem. Wanneer de mobiele telefoon de verbinding met het systeem heeft gelegd, zal hij de volgende keer automatisch verbinding maken. Als hij niet automatisch verbinding maakt met het systeem, volgt u de onderstaande aanwijzingen.
De BLUETOOTH-verbindingsprocedure start.
Wanneer de procedure begint, wijzigt de weergave [Verbinden] in [Onderbroken].

De BLUETOOTH-verbinding onderbreken.

1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Lijst toestellen] aan.
Het scherm met de Lijst toestellen wordt weergegeven.
4
Raak de naam van de mobiele telefoon waarmee u verbinding wilt verbreken, in de lijst aan.
wordt weergegeven op een mobiele telefoon waarmee verbinding is gelegd.
5
Raak [Onderbroken] aan.
De BLUETOOTH-verbinding wordt onderbroken.
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Lijst toestellen] aan.
Het scherm met de Lijst toestellen wordt weergegeven.
81-NL
Page 84
De apparaatinformatie bijwerken via
Venster
BLUETOOTH
Hiermee verkrijgt u de recentste apparaatinformatie vanaf de mobiele telefoon met de BLUETOOTH-functie om ze bij te werken.
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Lijst toestellen] aan.
Het scherm met de Lijst toestellen wordt weergegeven.
4
Raak de naam van een mobiele telefoon aan waarvan u nieuwe apparaatinformatie wenst te ontvangen.
Alle apparaatinformatie wissen
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Lijst toestellen] aan.
Het scherm met de Lijst toestellen wordt weergegeven.
4
Raak [ ] aan.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
5
Raak [Ja] aan.

Een oproep beantwoorden

5
Raak [Vindt een naam] aan.
De informatie (modelnaam enz.) wordt bijgewerkt.
Om de bijwerking van informatie te annuleren, raakt u [Annuleren] aan.

Het geregistreerde BLUETOOTH-apparaat verwijderen

Hiermee verwijdert u de informatie van de mobiele telefoon voor BLUETOOTH-verbinding die in dit toestel geregistreerd zit.
De informatie van één apparaat wissen
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Lijst toestellen] aan.
Het scherm met de Lijst toestellen wordt weergegeven.
4
Raak de naam van een mobiele telefoon aan die u wenst te verwijderen.
Inkomende gesprekken worden aangekondigd met de beltoon van een ontvangen oproep en een weergegeven bericht (TELEFOONNR. enz.)
1
Wanneer u een inkomend gesprek ontvangt, weerklinkt de beltoon op het systeem en verschijnt het bericht van de ontvangen oproep.
5
Raak [ ] aan.
Het bevestigingsscherm verschijnt.
6
Raak [Ja] aan.
U kunt de informatie van een mobiele telefoon die noch aangesloten, noch geregistreerd is, niet verwijderen.
82-NL
Wanneer de nummer van de oproeper naar het systeem wordt doorgegeven, wordt de naam van de oproeper weergegeven indien die in het telefoonboek opgeslagen is. Indien de naam niet opgeslagen is, wordt het nummer weergegeven. Wanneer noch de naam, noch het nummer beschikbaar zijn, wordt "Onbekend" weergegeven.
Indien het Venster wordt weergegeven, wijzigt zich dat automatisch naar het menuscherm van de telefoon.
Page 85
2
Raak [ ] aan.
De oproep begint.
Wanneer "Instellen om oproepen automatisch te ontvangen" (pagina 88) op Aan staat, kunt u automatisch een oproep ontvangen.
Terwijl u belt, wordt de Audio/Visuele bron automatisch gedempt en wordt de gesproken begeleiding geannuleerd.

Het volume regelen

4
Raak de tab [Dialled], de tab [Received] of de tab [Missed] aan.
U kunt het belvolume aanpassen wanneer een scherm van een inkomend gesprek verschijnt of tijdens een conversatie.
1
Raak [ ] of [ ] aan.
U kunt het volume in 11 niveaus aanpassen.
U kunt het belvolume aanpassen wanneer u een inkomend gesprek krijgt terwijl het scherm van de Telefoonmodus wordt weergegeven. U kunt het uitzendvolume ook aanpassen tijdens de ontvangst.
Wanneer het Venster wordt weergegeven, kunt u het ontvangstvolume aanpassen tijdens de ontvangst.

De telefoon ophangen

1
Raak [ ] aan.
De oproep eindigt.
Tijdens de ontvangst van het gesprek kunt u ook ophangen door op [ ] te drukken.

Bellen

Gebruik het telefoonmenuscherm om te bellen. U kunt ook bellen vanaf het bevestigingsscherm.
Voorbeeld van een belweergave
Dialled: geschiedenis van gebelde nummers Received: geschiedenis van ontvangen gesprekken Missed: geschiedenis van gemiste inkomende gesprekken
De geselecteerde lijst wordt weergegeven.
5
Raak de naam / het telefoonnummer aan die/dat u wenst te bellen.
De oproep wordt gestart.
Een nummer in de geschiedenis van uitgaande gesprekken (Dialled) opnieuw bellen
Eerder gebelde telefoonnummers worden opgeslagen in de geschiedenis van gebelde nummers. U kunt een nummer opnieuw bellen door hier te zoeken.
Een nummer in de geschiedenis van inkomende gesprekken (Received) bellen
Telefoonnummers van ontvangen gesprekken worden in de lijst Ontvangen opgeslagen. U kunt een nummer opnieuw bellen door hier te zoeken.
Een nummer in de geschiedenis met gemiste inkomende gesprekken bellen (Missed)
Telefoonnummers van inkomende gesprekken die u gemist hebt, worden in de lijst Missed opgeslagen. U kunt een nummer opnieuw bellen door hier te zoeken.
Een telefoonnummer invoeren om te bellen
1
Druk op <MENU>.
Een nummer in de Oproepinfo bellen
U kunt drie soorten geschiedenis gebruiken om te bellen. Elke geschiedenis kan maximaal 20 telefoonnummers bevatten. Indien de grens wordt overschreden, wordt het oudste telefoonnummer verwijderd.
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Oproepinfo] aan.
Het scherm met de oproepinfo verschijnt.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Nummer ingeven] aan.
Het nummerinvoerscherm verschijnt.
4
Voer het telefoonnummer in dat u wenst te bellen.
U kunt maximaal 20 cijfers invoeren.
Wanneer u een mobiele telefoon aansluit die niet
compatibel is met de invoer van "+", kunt u niet bellen, zelfs als u "+" in het telefoonmenuscherm invoert.
5
Raak [ ] aan.
De oproep wordt gestart.
83-NL
Page 86
Een nummer in het telefoonboek bellen
1
3
2
4
Bellen vanaf het bevestigingsscherm
U kunt het telefoonboek van de mobiele telefoon gebruiken om te bellen. Voordat u het telefoonboek gebruikt, moet u het van de mobiele telefoon naar het systeem overzetten. Om te zien hoe u het telefoonboek moet overzetten, raadpleegt u "Het telefoonboek verzenden" (pagina 85).
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Telefoonboek] aan.
Het telefoonboekscherm wordt weergegeven.
4
Raak de persoon die u wenst te bellen aan in de lijst.
Het detailscherm van het telefoonboek wordt weergegeven. Indien twee telefoonnummers opgeslagen, raakt u het nummer aan dat u wenst te bellen.
5
Raak [ ] aan.
De oproep wordt gestart.
Bellen met behulp van voorgeprogrammeerde toetsen
U kunt maximaal 2 telefoonnummers toewijzen als telefoonnummers achter voorgeprogrammeerde toetsen, zodat u gemakkelijk kunt bellen. Raadpleeg "Toewijzen als het telefoonnummer achter de voorgeprogrammeerde toets" (pagina 86) om te zien hoe u het telefoonnummer toewijst aan een voorgeprogrammeerde toets.
Voor meer informatie over het bevestigingsscherm, zie "Bestemming bevestigen" (pagina 39).
1
Raak [Phone] aan.
Het bevestigingsbericht verschijnt.
2
Raak [Ja] aan.
De oproep wordt gestart.
U kunt deze handeling enkel uitvoeren wanneer het telefoonnummer in het bevestigingsscherm wordt weergegeven.

Handelingen tijdens een gesprek

Weergavevoorbeeld
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Oproep 1] of [Oproep 2] aan.
Het telefoongesprek wordt tot stand gebracht met het opgeslagen nummer.
Redial-functie
U kunt de persoon die u als laatste hebt gebeld, opnieuw opbellen.
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Redial] aan.
Het nummer wordt opnieuw gevormd.
84-NL
1 Naamweergave van mobiele telefoon
(apparaatadres), icoon geheime instelling, roamingicoon, weergave van signaalsterkte.
2 Gesprekstijd 3 Naam en telefoonnummer 4 Gespreksvolume
De stemuitvoer wijzigen
1
Raak [HFT Off] of [HFT On] aan.
Raak [HFT Off] aan om over te schakelen naar de HFT Off­modus. De toets verandert in [Hft On]. Raak [HFT On] aan om over te schakelen naar de HFT On-modus. De toets verandert in [Hft Off].
HFT On-modus: Het geluid van de stem komt uit de luidspreker van de wagen. HFT Off-modus: Het geluid van de stem komt uit de mobiele telefoon.
Page 87
Het spreekvolume regelen
U kunt het volume van het uitgaande geluid en het inkomende geluid afzonderlijk aanpassen.
1
Raak [ ] of [ ] aan.
: de regelmodus van het volume van het inkomende geluid : de regelmodus van het volume van het uitgaande geluid
2
Raak [ ] of [ ] aan.
U kunt het volume in 11 niveaus aanpassen. Raak [ ] aan om het volume stiller te zetten. Raak [ ] aan om het volume hoger te zetten.
Functie toonkiezen
Hiermee wordt een toonsignaal gegeven tijdens een oproep.
1
Raak [0 ~ 9] aan.
Het nummerinvoerscherm verschijnt.
2
Voer het nummer in.
U kunt een toonsignaal verzenden tijdens een kiestoon.

Functie Telefoonboek

Om de verzending van het telefoonboek stop te zetten, raakt u [Annuleren] aan. Het telefoonboek vóór de start van de verzending wordt weergegeven.
U kunt maximaal 1000 telefoonnummers in het telefoonboek van het systeem opslaan.
U kunt maximaal 2 telefoonnummers opslaan per naam van een persoon.
U kunt geen oproep doen of aannemen tijdens de verzending van het telefoonboek.
Het telefoonboek synchroniseren
U kunt het telefoonboek van het systeem synchroniseren met het telefoonboek van de mobiele telefoon.
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Telefoonboek] aan.
Het telefoonboekscherm wordt weergegeven.
4
Raak [ ] aan.
De synchronisatie van het telefoonboek start.
Tijdens de synchronisatie van het telefoonboek zullen sommige bewerkingen op het telefoonboek of in de belgeschiedenis beperkt zijn.
Wanneer u de mobiele telefoon voor de eerste keer aansluit, wordt het telefoonboek automatisch gesynchroniseerd.
Het telefoonboek verzenden
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Telefoonboek] aan.
Het telefoonboekscherm wordt weergegeven.
4
Raak [ ] aan.
Het systeem blijft stand-by voor de verbinding met de mobiele telefoon.
Raak [Annuleren] aan om de stand-bymodus te annuleren.
5
De mobiele telefoon heeft toegang tot dit toestel en verzendt vervolgens het telefoonboek van de mobiele telefoon naar dit toestel.
Het telefoonboek dat vanaf de mobiele telefoon werd verzonden, wordt weergegeven.
De tekencode van het telefoonboek wijzigen
U kunt de tekencode selecteren die wordt gebruikt wanneer het telefoonboek of de geschiedenis vanaf een mobiele telefoon wordt verzonden. Indien er onleesbare tekens verschijnen in de verzonden gegevens, selecteert u de juiste tekencode.
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Telefoonboek] aan.
Het telefoonboekscherm wordt weergegeven.
4
Raak [ ] aan.
Het scherm van de tekencode verschijnt.
5
Raak de tekencode aan die u wenst te selecteren en raak vervolgens [OK] aan.
Tekencode: Latijn-1 (ISO_8859_1) (initiële instelling) / Latijn-2 (ISO_8859_2) / Russisch (ISO_8859_5) / Grieks (ISO_8859_7) / Turks (ISO_8859_9) / Latijn-9 (ISO_8859_15) / UTF_8 (unicode)/ UTF_16LE (unicode) / UTF_16BE (unicode)
Het systeem keert terug naar het telefoonboekscherm.
85-NL
Page 88
De vermeldingen in het telefoonboek verwijderen
Eén vermelding in het telefoonboek verwijderen
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Telefoonboek] aan.
Het telefoonboekscherm wordt weergegeven.
4
Raak het telefoonnummer aan dat u wilt verwijderen.
Het detailscherm van het telefoonboek wordt weergegeven. Wanneer er 2 telefoonnummers in de vermelding opgeslagen zijn, raakt u het telefoonnummer aan dat u wenst te verwijderen.
5
Raak [ ] aan.
Het bevestigingscherm verschijnt.
4
Raak het telefoonnummer aan dat u wenst toe te wijzen als het telefoonnummer achter de voorgeprogrammeerde toets.
Het detailscherm van het telefoonboek wordt weergegeven.
5
Raak [Opslaan] aan.
Indien er 2 telefoonnummers in de vermelding opgeslagen zijn, raakt u het telefoonnummer aan dat u wenst toe te wijzen en drukt op vervolgens op [Opslaan].
6
Raak [Oproep 1] of [Oproep 2] aan.
Het telefoonnummer wordt toegewezen aan het geselecteerde telefoonnummer achter de voorgeprogrammeerde toets.
Het icoon / wordt weergegeven naast het geregistreerde telefoonnummer.
Indien Oproep1 of Oproep2 al geregistreerd was, wordt het overschreven.
7
Raak [ ] aan.
Het systeem keert terug naar het telefoonboekscherm.
Functie zoeken op alfabet
6
Raak [Ja] aan.
Het geselecteerde nummer wordt verwijderd.
Alle vermeldingen in het telefoonboek verwijderen
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Telefoonboek] aan.
Het telefoonboekscherm wordt weergegeven.
4
Raak [ ] aan.
Het bevestigingscherm verschijnt.
5
Raak [Ja] aan.
Alle vermeldingen in het telefoonboek worden verwijderd.
Toewijzen als het telefoonnummer achter de voorgeprogrammeerde toets
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
U kunt de namen opzoeken die in het telefoonboek geregistreerd zijn.
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Telefoonboek] aan.
Het telefoonboekscherm wordt weergegeven.
4
Raak [ (Zoeken)] aan.
Het scherm met de zoeklijst op alfabet wordt weergegeven.
5
Raak het alfabet aan van de naam die u wenst te zoeken.
Het telefoonboekscherm van het alfabet dat u hebt geselecteerd, wordt weergegeven.
3
Raak [Telefoonboek] aan.
Het telefoonboekscherm wordt weergegeven.
86-NL
Page 89

De functie Oproepinfo

1
2
1 Naam/telefoonnummer 2 Datum/tijd
De datum en tijd van het uitgaande of inkomende gesprek worden weergegeven.
Bellen met behulp van de oproepinfo
U kunt de oproepinfo gebruiken om te bellen. Zie "Een nummer in de Oproepinfo bellen" (pagina 83) voor meer informatie.
Het telefoonnummer wordt niet in de Oproepinfo (Dialled) van het toestel opgeslagen wanneer u rechtstreeks vanaf de mobiele telefoon belt.

Gebruikersinstelling

De gebruikersinstellingen doorvoeren
Stappen 1 tot 5 hieronder zijn gelijksoortige handelingen voor elk "instelitem" bij de gebruikersinstellingen. Raadpleeg de verschillende onderdelen voor meer informatie.
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [gebruikersinstelling] aan.
De oproepinfo verwijderen
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Phone] aan.
Het menuscherm van de Telefoon wordt weergegeven.
3
Raak [Oproepinfo] aan.
Het scherm met de oproepinfo verschijnt.
4
Raak de tab [Dialled], de tab [Received] of de tab [Missed] aan.
De geselecteerde lijst wordt weergegeven.
5
Raak [ ] aan om de geschiedenis te verwijderen.
Het bevestigingscherm verschijnt.
6
Raak [Ja] aan.
De geschiedenis wordt verwijderd.
Het gebruikersinstelscherm verschijnt.
4
Raak [On] of [Off] etc. aan, om de instellingen te wijzigen.
5
Raak [OK] aan.
De instelling wordt gewijzigd en het systeem keert terug naar het vorige scherm.
87-NL
Page 90
Instellen om oproepen automatisch te ontvangen
Wanneer een oproep wordt ontvangen, kunt u instellen of u die automatisch wenst te ontvangen of niet.
Instelitem: Automatisch beantwoorden Instelmogelijkheden: On / Off (standaardinstelling)
On: Wanneer een oproep wordt ontvangen, wordt die
automatisch aangenomen na ongeveer 10 seconden.
Off: Wanneer een oproep wordt ontvangen, wordt die niet
automatisch aangenomen. Raak [ ] om een oproep te ontvangen.
2
Voer een toestelcode in en raak [OK] aan.
De instelling wordt gewijzigd in Aan en het systeem keert terug naar het vorige scherm.
Voer een toestelcode twee keer in, om te controleren of u het de eerste keer juist hebt ingevoerd.
De weergave van de naam van de beller instellen
U kunt instellen of u de naam van de persoon aan de andere kant van de lijn wenst weer te geven op het systeemscherm of niet terwijl u belt, een oproep aanneemt en terwijl u in gesprek bent.
Instelitem: Weergave naam beller Instelmogelijkheden: On (standaardinstelling) / Off
On: Wanneer de naam van de beller in het telefoonboek
opgeslagen is, wordt de naam weergegeven op het scherm van het systeem.
Off: De naam van de persoon wordt niet weergegeven,
enkel het telefoonnummer.
De weergave van geheime gegevens instellen
U kunt instellen of u al dan niet gegevens die als geheim werden gecategoriseerd op het scherm van het systeem wilt weergegeven. Wanneer u dit systeem in de standaardinstelling gebruikt, worden persoonlijke gegevens op het display van het systeem weergegeven. Om persoonlijke gegevens te verbergen, selecteert u Off.
Instelitem: Weergave geheime gegevens Instelmogelijkheden: On (standaardinstelling) / Off
On: De telefoonboekgegevens die als vertrouwelijk werden
gecategoriseerd, worden op het scherm van het systeem weergegeven. Ook wordt het geheim-icoon op het scherm weergegeven, zodat u weet dat geheime gegevens worden weergegeven.
Off: De telefoonboekgegevens die als vertrouwelijk werden
gecategoriseerd, worden niet op het scherm van het systeem weergegeven.
De naam en het nummer worden niet op het telefoonboekscherm weergegeven wanneer de instelling Off is. Enkel het telefoonnummer wordt weergegeven in de oproepinfo van uitgaande/inkomende gesprekken en in het belscherm.
Om de instelling op On te zetten, moet u een toestelcode invoeren.
De toestelcode instellen om geheime gegevens weer te geven
Om gegevens die als geheim werden gecategoriseerd weer te geven op het scherm van het systeem, moet u een toestelcode invoeren. Hier is een beschrijving van de manier waarop u de toestelcode instelt.
Instelitem: De weergave van de toestelcode bewerken.
1
Raak [Bewerken] aan.
Het scherm voor instelling van de toestelcode wordt weergegeven.
2
Voer een toestelcode in en raak [OK] aan.
3
Voer dezelfde toestelcode nog een keer in en raak [OK] aan.
De toestelcode wordt ingesteld en het systeem keert terug naar het vorige scherm.
Om de toestelcode te wijzigen nadat u hem had ingesteld, voert u de oude toestelcode één keer in en voert u vervolgens de nieuwe toestelcode twee keer in.
De automatische opslag van de oproepinfo instellen
U kunt instellen of de oproepgegevens van de mobiele telefoon al dan niet automatisch naar het systeem wilt verzenden wanneer de telefoon op het systeem is aangesloten.
Instelitem: De oproepinfo opslaan Instelmogelijkheden: On (standaardinstelling) / Off
On: de oproepinfo van de mobiele telefoon wordt
verzonden.
Off: de oproepinfo van de mobiele telefoon wordt niet
verzonden.
1
Raak [On] aan.
Het scherm voor invoer van de toestelcode wordt weergegeven.
88-NL
Page 91
Bediening van de
C
B A (ongeveer
0,5 m)
ongeveer 1 m
achteruitrijcamera (optioneel)

De achteruitrijcamera in- en uitschakelen

Stel "De achteruitrijcamera instellen" (pagina 93) in op Aan.
1
Zet de versnellingspook in achteruit.
Het beeld van de achteruitrijcamera wordt weergegeven zolang de wagen in achteruit staat.
2
Indien u de versnellingspook in een andere positie zet dan achteruit, keert de monitor terug naar het vorige scherm.
Raadpleeg ook de Gebruikshandleiding van de achteruitrijcamera.
Controleer ook visueel achter en rond de wagen. Gebruik het
camerabeeld om u te helpen om de omstandigheden achter en rond de wagen te zien.
Afhankelijk van de plaats waar het toestel is geïnstalleerd, kunnen de eigenlijke omstandigheden afwijken van het getoonde beeld.
Over de begeleiding van de achteruitrijcamera
Om de begeleiding weer te geven, stelt u "Display richtlijn achteruitrijcamera instellen" (pagina 93) in op Aan. Zie ook "De richtlijn voor de achteruitrijcamera aanpassen" (pagina 93) om de begeleiding aan te passen. U kunt de begeleiding ook uitschakelen in het weergavescherm van de achteruitrijcamera.
1 Extensiemarkeringen van de breedte van de wagen
(rood, geel en groen in volgorde van nabijheid)
De markeringen zijn de extensielijnen van de breedte van de wagen, die begeleiding bieden voor het rijpad van de wagen wanneer u recht achteruit rijdt.
De markeringen stellen de afstand voor vanaf de achterzijde van de wagen (vanaf het achterste deel van de bumper).
De markeringen bewegen niet synchroon met het stuurwiel.
Elke middenpositie van de markering stelt ongeveer 0,5 m (rood), ongeveer 1 m (geel) en ongeveer 2 m (groen) naar achteren voor.
2 Richtlijnmarkeringen voor de afstand
De markeringen stellen de afstand voor vanaf de achterzijde van de wagen (vanaf het achterste deel van de bumper).
De markeringen bewegen niet synchroon met het stuurwiel.
Elke middenpositie van de markering stelt ongeveer 0,5 m (rood), ongeveer 1 m (geel) en ongeveer 2 m (groen) naar achteren voor.
Afhankelijk van de toestand van de wagen of het wegoppervlak kan het zichtbare bereik variëren.
Het zichtbare bereik van de camera heeft een limiet. Voorwerpen in de buurt van beide uiteinden van de bumper en voorwerpen onder de bumper kunnen zich buiten het zicht van de camera bevinden.
Het beeld van de achteruitrijcamera kan een kleur hebben die verschilt van de eigenlijke omgeving.
Afhankelijk van de wagen is het mogelijk dat de richtlijnen naar rechts of links afwijken. Dit duidt niet op een storing.
Richtlijnmarkering van de afstand
De richtlijnmarkering van de afstand stelt de afstand tot het wegoppervlak voor, zodat u de afstand tot een voorwerp op het wegoppervlak niet kunt meten.
<Scherm>
1
Raak [Begeleiding Aan] op het weergavescherm van de camera achteraan.
De begeleidingsregel verdwijnt en de toets [Begeleiding Uit] wijzigt in [Begeleiding Aan].
2
Raak [Begeleiding Aan] om de begeleiding in te schakelen.
Betekenis indicatiemarkering
Wanneer u de wagen in achteruit zet, schakelt het monitorscherm over naar het beeld van de achteruitrijcamera. De richtlijnen verschijnen om u te helpen om de breedte van de wagen en de afstand tot de wagen te zien.
<Posities van A, B en C>
Op het scherm lijkt de vrachtwagen volgens de afstandsmarkeringen ongeveer 1 m verder geparkeerd te zijn (op positie B). Als u in werkelijkheid echter achteruit zou rijden naar positie A, zou u tegen de vrachtwagen botsen. Op het scherm lijken posities A, B en C in volgorde van nabijheid geplaatst te zijn. In werkelijkheid bevinden positie A en C zich echter op dezelfde afstand en is B verder weg dan posities A en C.
De extensierichtlijnen van de breedte van de wagen stelt de afstand tot het wegoppervlak voor. Als er dus een voorwerp op het wegoppervlak op het scherm wordt weergegeven, stelt de markering niet de eigenlijke afstand tot het voorwerp voor.
89-NL
Page 92
In de volgende omstandigheden is het mogelijk dat de zichtbaarheid
Een vlek met hoge intensiteit
Richtlijnmarkeringen van de afstand
Eigenlijke afstanden
Fout Fout
Fout Fout
op het scherm minder goed is. Dit duidt niet op een storing.
- Wanneer het donker is ('s nachts enz.)
- Wanneer de temperatuur rond de cameralens hoog of laag is.
- Wanneer waterdruppels op de camera zitten of wanneer de
vochtigheid groot is (bv. bij regenweer enz.)
- Wanneer vreemde lichamen (zoals modder enz.) op de camera of daarrond zitten.
- Wanneer zonlicht of het licht van koplampen rechtstreeks in de cameralens vallen.
- Wanneer een CCD-camera wordt aangesloten en een vlek met een hoge intensiteit (zoals een weerkaatsing van het zonlicht op de carrosserie van een auto) door de camera wordt vastgelegd, kunnen zich streeppatronen vormen, wat typisch is voor CCD-camera's.
* Streeppatronen:
een fenomeen dat zich voordoet wanneer een vlek met een hoge intensiteit (zoals een weerkaatsing van het zonlicht op de carrosserie van een auto) door de camera wordt vastgelegd, wordt een staart gevormd boven en onder (in verticale richting) de vlek.
<Plaats van de auto>
De richtlijnmarkering van de afstand stelt de afstand tot een vlak wegoppervlak voor. Indien er zich dus een helling naar boven achter de wagen bevindt, wordt de richtlijnmarkering van de afstand dichterbij voorgesteld dan in werkelijkheid. Als er zich bijvoorbeeld een obstakel op de helling naar boven bevindt, kan dat verder weg lijken dan in werkelijkheid. Het is ook mogelijk dat zich een fout voordoet tussen de richtlijn en het eigenlijke rijpad van de wagen op het wegoppervlak.
Wanneer zich een steile helling naar beneden achter de auto bevindt (voorbeeld)
<Scherm>
Fout tussen het scherm en het eigenlijke wegoppervlak
In de volgende omstandigheden doen zich fouten voor tussen de schermrichtlijnen en het eigenlijke wegoppervlak. (De afbeeldingen stellen een geval voor waarbij de camera in de standaardpositie is geïnstalleerd).
Wanneer zich een steile helling naar boven achter de auto bevindt (voorbeeld)
<Scherm>
<Plaats van de auto>
Indien er zich een helling naar beneden achter de wagen bevindt, wordt de richtlijnmarkering van de afstand verder weg voorgesteld dan in werkelijkheid. Indien zich een obstakel op de helling naar beneden bevindt, kan dat verder weg lijken dan in werkelijkheid. Het is ook mogelijk dat zich een fout voordoet tussen de richtlijn en het eigenlijke rijpad van de wagen op het wegoppervlak.
90-NL
Page 93

Instellingen

Algemene instellingen

De handrem moet aangetrokken zijn om het Setup-scherm te kunnen raadplegen. Wanneer u dit scherm probeert op te roepen tijdens het rijden, wordt de waarschuwing "No operation while driving - for your safety" weergegeven.

De Algemene instellingen doorvoeren

Stappen 1 tot 6 hieronder zijn algemene handelingen voor elk "instelitem" onder Algemene instellingen. Raadpleeg de verschillende onderdelen voor meer informatie.
1
Druk op <MENU>.
2
Raak [Setup] aan.
4
Raak een van de volgende functies aan: [Dimmer], [Display], [Volume], [Rear-camera], [Systeem], [Klok], [Installatie] of [Herstel default settings].
5
Raak [ ] of [ ] etc. aan, om de instellingen ervan te wijzigen.
6
Raak [OK] aan.
De instellingen worden gewijzigd en het systeem keert terug naar het vorige scherm.
"Dimmer instellen" (pagina 92) en "Installatiegegevens instellen" (pagina 95) worden voltooid zonder [OK] aan te raken in stap 6. [OK] is niet beschikbaar.
Het Setup-scherm wordt weergegeven.
3
Raak de tab [General] aan.
Het instelscherm voor Algemene instellingen verschijnt.
91-NL
Page 94

Dimmer instellen

[Dimmer] wordt in het instelmenu voor Algemene instellingen geselecteerd in stap 4. Zie "De Algemene instellingen doorvoeren" (pagina 91).
De helderheid van de verlichting instellen
Voor beter zicht kan met de bediening voor de verlichting de helderheid van het toestel worden aangepast. Dit gebeurt op basis van het omgevingslicht van de auto.
Instelitem: Dimmer Instelmogelijkheden: Dimmer (standaardinstelling) /
Verlicht. / On / Off
Dimmer: De verlichting van het toestel wordt automatisch
aangepast aan de helderheid van het interieur van de auto.
Verlicht.: De verlichting wordt zo ingesteld dat de
helderheid van het toestel vermindert wanneer de koplampen van de auto aan staan.
On: De achtergrondverlichting van het scherm blijft donker. Off: De automatische dimmer-modus wordt uitgeschakeld
om de achtergrondverlichting van het scherm helder te houden.
De achtergrondverlichting aanpassen
U kunt de helderheid van de achtergrondverlichting aanpassen. Deze functie kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de helderheid van het scherm aan te passen wanneer u 's nachts moet rijden.
Instelitem: Dimmer-niveau Instelmogelijkheden: -15 tot 15 (standaardinstelling: -8)
Deze instelling kan niet worden doorgevoerd wanneer "De helderheid van de verlichting instellen" (pagina 92) is ingesteld op Off.
Het niveau van het hoofdlicht aanpassen
On: De automatische scroll-modus wordt ingeschakeld. De
scrollweergave wordt herhaald zolang deze modus is ingeschakeld.
Off: De automatische scroll-modus wordt uitgeschakeld. De
scrollweergave wordt één keer doorgevoerd wanneer een nummer wordt gewijzigd.
De scroll-weergave is actief wanneer het scherm vol is.
Achtergrond instellen
U hebt de keuze uit 4 kleuren voor de achtergrond van de audio-modus en het lege scherm (wanneer het scherm is ingesteld op Off).
Instelitem: Achtergrond Instelmogelijkheden: Veranderen Blauw
(standaardinstelling) / Groen / Grijs / Oranje
1
Raak [Veranderen] aan.
2
Raak de gewenste kleur aan.
3
Raak [OK] aan.
Menukleur instellen
U kunt de menukleur veranderen. Wanneer u het item op "Grijs" instelt, verandert het menuscherm in een grijze tint.
Instelitem: Menukleur Instelmogelijkheden: Default (standaardinstelling) / Grijs
U kunt de helderheid van het hoofdlicht aanpassen. Deze functie kan bijvoorbeeld worden gebruikt om de helderheid van het hoofdlicht aan te passen wanneer u 's nachts moet rijden.
Instelitem: Hoofdlicht-niveau Instelmogelijkheden: -2 tot 2 (standaardinstelling: 0)
Deze instelling kan niet worden doorgevoerd wanneer "De helderheid van de verlichting instellen" (pagina 92) is ingesteld op Off.

Display instellen

[Display] wordt in het instelmenu voor Algemene instellingen geselecteerd in stap 4. Zie "De Algemene instellingen doorvoeren" (pagina 91).
Scroll instellen
De Scroll-weergave is beschikbaar wanneer cd-tekst, een bestandsnaam of tag-informatie wordt ingevoerd.
Instelitem: Automatische scroll Instelmogelijkheden: On (standaardinstelling) / Off
92-NL

Het volume instellen

[Volume] wordt in het instelmenu voor Algemene instellingen geselecteerd in stap 4. Zie "De Algemene instellingen doorvoeren" (pagina 91).
Functie Geluidsgids (Pieptoon)
U kunt het volume van de geluidsgids aanpassen.
Instelitem: Pieptoon Instelmogelijkheden: Off, 1 tot 7 (standaardinstelling: 4)
Volumeaanpassing navigatiebegeleiding
Het volume van de begeleidingsstem wordt in 8 stappen aangepast.
Instelitem: Begeleiding Instelmogelijkheden: Off, 1 tot 7 (standaardinstelling: 4)
Bevestiging begeleidingsvolume
1
Raak [Test] aan.
De testtoon wordt uitgevoerd aan de hand van de gewijzigde volume-instelling.
Page 95
Automatische volumeaanpassing
Wanneer u dit item instelt op een waarde van 1 t/m 6, zal het volume van het systeem automatisch stijgen wanneer u sneller gaat rijden. Een hogere waarde betekent een hogere volumestijging.
Instelitem: Automatische volumeregeling Instelmogelijkheden: Off, 1 tot 6 (standaardinstelling: Off)

Achteruitrijcamera instellen

[Rear view camera] wordt in het instelmenu voor Algemene instellingen geselecteerd in stap 4. Zie "De Algemene instellingen doorvoeren" (pagina 91).
4
Wanneer de aanpassing voltooid is, raakt u [OK] aan.
Tijdens het aanpassen kunt u [Resetten] aanraken om terug te keren naar de instelling van voor de aanpassing.
De beeldkwaliteit van het scherm van de achteruitrijcamera aanpassen
U kunt de beeldkwaliteit van het scherm van de achteruitrijcamera aanpassen
Instelitem: Visual setup Instelmogelijkheden: Aanpassen Bright / Contrast /
Deze instelling kan niet worden doorgevoerd wanneer "De achteruitrijcamera instellen" (pagina 93) is ingesteld op Off.
Colour / Tint / Scharpness
De achteruitrijcamera instellen
Wanneer de achteruitrijcamera is aangesloten, stelt u dit item in op On.
Instelitem: Rear view camera IN Instelmogelijkheden: On / Off (standaardinstelling)
Display richtlijn achteruitrijcamera instellen
De display van de richtlijn voor de achteruitrijcamera kunt u instellen.
Instelitem: Richtlijn Instelmogelijkheden: On (standaardinstelling) / Off
Deze instelling kan niet worden doorgevoerd wanneer "De achteruitrijcamera instellen" (pagina 93) is ingesteld op Off.
De richtlijn voor de achteruitrijcamera aanpassen
U kunt de positie van de richtlijn voor de achteruitrijcamera aanpassen.
Instelitem: Richtlijnaanpassing
Deze instelling kan niet worden doorgevoerd wanneer "De achteruitrijcamera instellen" (pagina 93) is ingesteld op Off.
1
Raak [Aanpassen] aan.
Het richtlijn-aanpassingsscherm verschijnt.
1
Raak [Aanpassen] aan.
Het beeldkwaliteit-aanpassingsscherm verschijnt.
2
Raak [ ] of [ ] aan om de beeldkwaliteit aan te passen.
Voor meer informatie over de items voor beeldkwaliteitaanpassing, zie "Visual Setup" (pagina 117).
3
Wanneer de aanpassing voltooid is, raakt u [ ] aan.
2
Raak de richtlijn aan die u wilt aanpassen.
3
Raak [ ], [ ], [ ] of [ ] aan om de positie van het richtpunt aan te passen.
Als u [ ] aanraakt nadat u het richtpunt hebt verplaatst, zullen de richtpunten in de verticale rij in de standaardkijkhoek worden uitgelijnd. Als u [ ] aanraakt nadat u het richtpunt hebt verplaatst, zullen de richtpunten in de horizontale rij in een rij worden uitgelijnd.
93-NL
Page 96

Systeem instellen

De klok instellen

[Systeem] wordt in het instelmenu voor Algemene instellingen geselecteerd in stap 4. Zie "De Algemene instellingen doorvoeren" (pagina 91).
De taal instellen
U kunt de taal van het display en de stem van het systeem aanpassen.
Instelitem: Taal Standaardinstelling: selecteer Dansk / Deutsch /
English (Initial setting) / Español / Français / Italiano / Magyar / Nederlands / Norsk / Polski / Português / Slovenčina / Suomi / Svenska / Türkçe / Čeština / Ελληνικά / русский язык
Het toetsenbord instellen
Hiermee kunt u het toetsenbordscherm dat wordt weergegeven selecteren. Alfabetisch of QWERTY.
Instelitem: Toetsenbord Instelmogelijkheden: Alfabetisch (standaardinstelling) /
QWERTY
De eenheden instellen (km/m of mijl/yard)
Hiermee kunt u de eenheden voor het complete systeem selecteren (km/ m of mijl/yard).
Instelitem: Eenheid Instelmogelijkheden: Km (standaardinstelling) / Mijl
[Klok] wordt in het instelmenu voor Algemene instellingen geselecteerd in stap 4. Zie "De Algemene instellingen doorvoeren" (pagina 91).
De klokweergave instellen
U kunt het weergavetype van de klok selecteren: 12-uurs of 24-uurs, afhankelijk van uw voorkeur. Wanneer u Off instelt, wordt de klok niet weergegeven.
Instelitem: 12u / 24u Instelmogelijkheden: 12u / 24u (standaardinstelling) / Off
De zomertijd instellen
Instelitem: Zomertijd Instelmogelijkheden: On / Off (standaardinstelling)
On: Activeer de zomertijdmodus. De tijd gaat een uur
vooruit.
Off: Keert terug naar het gewone uur.
Tijdzone instellen
Stel een tijdzone in om de geschatte tijd weer te geven. Wanneer u "Auto" instelt, zal het systeem automatisch de tijdzone aanpassen aan de hand van de huidige positie.
Instelitem: Tijdzone Instelmogelijkheden: Auto (standaardinstelling) / GMT+0 /
GMT+1 / GMT+2 / GMT+3
De instelling van de verschillende kalenderachtergronden wijzigen
U kunt de kalenderachtergronden, die worden getoond wanneer de tijd wordt gegeven, wijzigen.
Instelitem: Datum Instelmogelijkheden: DD.MM.JJ (standaardinstelling) /
JJ/MM/DD
J: toont het jaar M: toont de maand D: toont de dag
94-NL
Page 97

Installatiegegevens instellen

[Installation] wordt in het instelmenu voor Algemene instellingen geselecteerd in stap 4. Zie "De Algemene instellingen doorvoeren" (pagina 91).
Installatiegegevens controleren
De statusgegevens van het systeem kunnen worden bekeken.
Instelitem: Installatiegegevens controleren
1
Raak [Bekijken] aan.
Het controlescherm voor de installatiegegevens wordt weergegeven.
2
Raak [ ] aan om naar het vorige scherm terug te keren.
Security code instellen
U kunt het systeem zo instellen dat het zonder invoer van een wachtwoord onbruikbaar is. Wanneer u deze instelling op On zet en een wachtwoord instelt, moet een wachtwoord worden ingevoerd wanneer het systeem op een voeding is aangesloten en de eerste keer wordt aangezet.
Instelitem: Security code Instelmogelijkheden: On / Off (standaardinstelling)
3
Voer een toestelcode (security code) in en raak [OK] aan.
Voer het 6-cijferige nummer in.
Ingevoerde nummers worden weergegeven als "*."
4
Voer dezelfde toestelcode nogmaals in en raak [OK] aan.
De toestelcode is ingesteld en het systeem keert terug naar het vorige scherm.
Wanneer u een geregistreerde toestelcode vergeet, kunt u dit toestel niet gebruiken. In dat geval is hulp van uw service-contact nodig.
Het wachtwoord wissen
1
Raak [Off] aan.
Het instelscherm voor het wachtwoord verschijnt.
2
Voer het wachtwoord in dat u hebt ingesteld en raak [OK] aan.
Het wachtwoord wordt gewist en het systeem keert terug naar het vorige scherm.
Ingevoerde nummers worden weergegeven als "*."
Het wachtwoord instellen
1
Raak [On] aan.
2
Na het verschijnen van het bevestigingsbericht, raakt u [Ja] aan.
Het instelscherm voor het wachtwoord verschijnt.
95-NL
Page 98
Het aanraakscherm aanpassen De kalibratie van de voertuigpositie
U dient een aanpassing door te voeren wanneer de weergavepositie op het lcd-scherm en de aanraakpositie op het aanraakscherm niet overeenkomen.
Instelitem: Schermkalibratie
1
Raak [Aanpassen] aan.
Het aanpassingsscherm verschijnt.
2
Raak 1 [+] aan.
[+] wordt weergegeven op positie 2.
3
Raak 2 [+] aan.
aanpassen.
Om accurate begeleiding te kunnen bieden, verzamelt en vergelijkt het systeem gegevens van het GPS-signaal en het snelheidspulssignaal van het voertuig. U kunt de voortgang van de verzamelde gegevens op het scherm bekijken. Bovendien kunt u de weergave van de huidige positie nauwkeuriger afstellen. Normaal gesproken kunt u het systeem zonder enige kalibratie gebruiken. Wanneer het verschil tussen de huidige positie en de daadwerkelijke positie doorgaans verschilt, voert u "Kalibratie resetten" uit. Vervolgens rijdt u een stuk over een weg met over tientallen kilometers goed zicht, om de automatische kalibratie te voltooien. Wanneer de verplaatsing van de huidige-positiemarkering op de kaart verschilt van de daadwerkelijke verplaatsing van het voertuig, ook nadat Kalibratie resetten en Automatische kalibratie zijn uitgevoerd, moet u de Handmatige kalibratie uitvoeren.
Instelitem: Kalibratie voertuigpositie
Instelitem: Handmatige kalibratie Instelmogelijkheden: -100,0% t/m +600,0%
(Standaardinstelling: -1,2%)
Instelitem: Automatische kalibratie Instelmogelijkheden: On (standaardinstelling) / Off
Instelitem: Kalibratie resetten
4
Raak [OK] aan.
De aanpassing is voltooid en het toestel keert terug naar het instelscherm van de Installatie-modus.
96-NL
Page 99
Handmatige kalibratie
Afhankelijk van de staat van uw voertuig, of na het vervangen van de banden of wielen, kan de verplaatsing van de huidige positie op de kaart afwijken van de daadwerkelijke verplaatsing van het voertuig. U kunt deze functie gebruiken om de verplaatsing van de huidige positie nauwkeuriger af te stellen (de standaardinstelling is -1,2%).
1
Raak [Aanpassen] aan.
Het voertuigpositie-kalibratiescherm verschijnt.
2
Raak [Off] of "Automatische kalibratie" aan.
De kalibratie voor Handmatige kalibratie wordt beschikbaar.
3
Raak [ ] of [ ] aan om de kalibratie uit te voeren.
Kalibratie resetten
Wanneer de banden zijn vervangen, moet u de afstandskalibratie resetten.
1
Raak [Aanpassen] aan.
Het voertuigpositie-kalibratiescherm verschijnt.
2
Raak [Resetten] of "Kalibratie resetten" aan.
3
Na het verschijnen van het bevestigingsbericht, raakt u [Ja] aan.
Type snelheidssignaal instellen
U kunt de verdeling van het snelheidssignaal instellen Wanneer u op type 2 instelt, wordt de verdeling van het voertuigsnelheidssignaal ingeschakeld. Doorgaans hoeft u deze instelling niet te veranderen.
Instelitem: Type snelheidssignaal Instelmogelijkheden: Type1 (standaardinstelling) / Type2
De SD-geheugenkaart formatteren
Wanneer de verplaatsing van de huidige positie op de kaart achterblijft bij de daadwerkelijke verplaatsing raakt u [ ] aan om te kalibreren. Wanneer de verplaatsing op de kaart te snel gaat, raakt u [ ] aan om te kalibreren.
We raden u aan om eerst de verplaatsing te controleren bij een aanpassing van 0,5 tot 1,0%.
Voorkom een extreme kalibratie; dit kan storingen in het systeem veroorzaken.
Raak [ ] of [ ] aan om met 0,1% te compenseren. Raak de functie aan en houdt deze ingedrukt om met stappen van 1,0% te compenseren.
4
Raak [OK] aan.
Automatische kalibratie
Doorgaans (standaardinstelling) is het systeem ingesteld om Automatische kalibratie uit te voeren, hierdoor is het niet nodig om dit zelf in te stellen. Wanneer u na het uitvoeren van een Handmatige compensatie terug wilt keren naar de Automatische compensatie, doet u het volgende:
1
Raak [Aanpassen] aan.
Het voertuigpositie-kalibratiescherm verschijnt.
2
Raak "On" of "Automatische kalibratie" aan.
3
Raak [OK] aan.
Tijdens het formatteren van de SD-geheugenkaart, worden opgeslagen gegevens (kaartgegevens, etc.) gewist. Hierdoor kunt u deze functie doorgaans niet gebruiken en is de Alpine-dealer de enige die de SD-geheugenkaart formatteert.
Wanneer u de SD-geheugenkaart formatteert, worden alle gegevens gewist die erop opgeslagen zijn. Wanneer de SD-geheugenkaart niet goed werkt, of wanneer het systeem de SD-geheugenkaart niet herkent, moet u het met het systeem formatteren. Bedenk wel dat u de gewiste gegevens niet kunt herstellen.
Instelitem: SD-kaart formatteren
1
Raak [Resetten] aan.
2
Na het verschijnen van het bevestigingsbericht, raakt u [Ja] aan.
Het systeem wordt opnieuw opgestart. Na het opnieuw opstarten, is het formatteren voltooid.
Let op het volgende totdat het modusscherm (kaartscherm, radioscherm etc.), na het opnieuw opstarten, wordt weergegeven. Haal de SD-geheugenkaart er niet uit. / Schakel de stroom niet aan/ uit / Laat de contactsleutel in dezelfde stand staan.
97-NL
Page 100
Het systeem initialiseren
U kunt alle gegevens initialiseren, zoals bijvoorbeeld gemarkeerde posities, waardes van instelitems, etc. om zo de fabrieksgegevens te herstellen. Verwijder de dvd-/cd-schijf, etc. uit het systeem voordat u met de handeling begint.
Instelitem: Restore default settings
1
Raak [Resetten] aan.
2
Na het verschijnen van het bevestigingsbericht, raakt u [Ja] aan.
Het systeem zet het opnieuw opstarten in gang. Na het opnieuw opstarten, is het initialiseren voltooid.
Let op het volgende totdat het modusscherm (kaartscherm, radioscherm etc.), na het opnieuw opstarten, wordt weergegeven. Schakel de stroom niet aan/uit / Laat de contactsleutel in dezelfde stand staan.
De kaartendatabase wordt niet verwijderd, ook niet tijdens het initialiseren van het systeem.
Alle gegevens van POI-waarschuwingen worden verwijderd tijdens het initialiseren. Werk de gegevens na het initialiseren opnieuw bij.
Alle aangepaste POI-gegevens worden verwijderd tijdens het initialiseren. Maak een back-upexemplaar in het USB-geheugen voor het initialiseren.

Herstel Standaardinstelling

[Restore default settings] wordt in het instelmenu voor Algemene instellingen geselecteerd in stap 4. Zie "De Algemene instellingen doorvoeren" (pagina 91). U kunt alle waarden van instelitems die u hebt ingesteld initialiseren.
Instelitem: Restore default settings
1
Raak [Restore default settings] aan.
2
Na het verschijnen van het bevestigingsbericht, raakt u [Ja] aan.
Het systeem wordt opnieuw opgestart. Na het opnieuw opstarten, is het initialiseren voltooid.
Let op het volgende totdat het modusscherm (kaartscherm, radioscherm etc.), na het opnieuw opstarten, wordt weergegeven. Schakel de stroom niet aan/uit / Laat de contactsleutel in dezelfde stand staan.
98-NL
Loading...